Kruisverwijzing
e
lemma | meaning |
---|---|
a-あ | uitroep (van verbazing, ontroering, etc.); ja (zich iets herinnerend, of bevestigend antwoord) |
a-亜 | ondergeschikt; secondair |
a-亜 | (afk. voor) Azië |
a-亜 | (afk. voor) Arabië |
a-亜 | (afk. voor) Argentinië |
a-啞 | (in kanji combinaties) stom zijn; niet kunnen spreken |
a-堊 | (in kanji combinaties) krijt; kalksteen |
a-痾 | (in kanji combinaties) ziekte |
a-蛙 | (in kanji combinaties) kikker |
a-阿 | transliteratie van de eerste letter van het Sanskriet |
aa-ああ | (uitroep) ah; och; op die manier; zo |
aa-ああ | ah; oh; helaas; ja; inderdaad |
abaku-暴く | onthullen; aan het licht brengen; openbaren |
abaku-暴く | opgraven |
āban-アーバン | stedelijk; stads- |
abanchūru-アバンチュール | liefdesrelatie; romantisch avontuurtje |
abangyarudo-アバンギャルド | avant-garde; vooruitstrevend; zijn tijd vooruit |
āban・dezain-アーバン・デザイン | stedenbouwkunde |
abarabone-肋骨 | rib (gebeente) |
abaraya-荒ら屋 | vervallen [bouwvallig] huis |
abaredasu-暴れ出す | onrustig [wild] (beginnen te) worden; beginnen tekeer te gaan |
abaregawa-暴れ川 | rivier die vaak overstroomt |
abarekko-暴れっ子 | ondeugend kind; wildebras |
abarekomu-暴れ込む | binnendringen; binnenvallen |
abarekurū-暴れ狂う | razen; tieren; herrieschoppen |
abaremawaru-暴れ回る | wild rondrennen; relschoppen |
abaremono-暴れ者 | geweldadige schurk; herriemaker; herrieschopper |
abarenbō-暴れん坊 | wild [druk] kind; agressieve [onbesuisde] jongen |
abareru-暴れる | gewelddadig zijn; herrieschoppen; reltrappen |
abareuma-暴れ馬 | onhandelbaar paard |
abata-痘痕 | pok; pokput (litteken van de pokziekte); pokdalig zijn |
abauto-アバウト | ongeveer; bij benadering |
abayo-あばよ | tot ziens |
abazure-阿婆擦れ | brutale [schaamteloze] vrouw, slet; sloerie; kreng |
abekawamochi-安倍川餅 | Japanse mochi (rijstcake) met kinako (sojameel) en suiker |
abekku-アベック | (jong) stel [stelletje]; paartje |
abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
abemaria-アベ・マリア | Ave Maria (katholiek gebed) |
abenyū-アベニュー | avenue; brede straat [laan]; boulevard |
aberēji-アベレージ | gemiddelde |
aberēji-アベレージ | (honkbal) slaggemiddelde |
abi-阿鼻 | Avīci, het diepste niveau van de Boeddhistische hel |
abijigoku-阿鼻地獄 | Avīci, het diepste niveau van de Boeddhistische hel |
abikyōkan-阿鼻叫喚 | de wanhoopskreten van iemand die lijdt in de hel van Avīci |
abikyōkan-阿鼻叫喚 | iets afschuwelijks; een vreselijke toestand [situatie; aanblik] |
abirinpikku-アビリンピック | Paralympics (Olympische Spelen voor sporters met een handicap) |
abiriti-アビリティ | bekwaamheid; vermogen |
abiru-浴びる | overspoeld worden; douchen; baden |
abiru-浴びる | ondergaan; over zich heen krijgen; lijden |
abisekakeru-浴びせかける | schelden |
abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
abisetaoshi-浴びせ倒し | (sumo) de tegenstander naar beneden duwen door op hem te leunen |
abitashion-アビタシオン | bewoning; woning; verblijf |
abu-虻 | daas; paardenvlieg; horzel |
abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
abuhajia-アブハジア | Abchazië (land in de Westelijke Kaukasus) |
abuku-泡 | bubbel; luchtbelletje |
abukuzeni-泡銭 | snel [makkelijk] verdiend geld |
abumi-鐙 | stijgbeugel(s) |
abunagaru-危ながる | bang zijn (om te); aarzelen; terugdeinzen |
abunagenai-危なげない | veilig; zeker |
abunai-危ない | gevaarlijk; riskant |
abunakkashii-危なっかしい | er gevaarlijk [onbetrouwbaar] uitzien |
abunōmaru-アブノーマル | abnormaal; afwijkend |
abura-油 | olie; vet; smeersel |
aburaage-油揚げ | gebakken tofu |
aburaase-脂汗 | vettige transpiratie; vet zweet |
aburaashi-脂足 | zweetvoet(en) |
aburadarakeno-油だらけの | olieachtig; vettig |
aburade-脂手 | vette [vettige] hand(en) |
aburaderi-油照り | drukkend [zwoel; benauwd] zomerweer (zonder een zuchtje wind) |
aburae-油絵 | olieverfschilderij |
aburaenogu-油絵具 | olieverf |
aburagami-油紙 | oliepapier; geolied papier (papier gedrenkt in paraffineolie waardoor het vochtwerend is) |
aburage-油揚 | gebakken tofu |
aburagiru-脂ぎる | vet(tig) worden |
aburagusuri-膏薬 | zalf; smeersel |
aburajimiru-油染みる | vettig worden; olievlekken krijgen |
aburakasu-油粕 | lijnkoek; oliekoek |
aburake-脂気 | vettigheid; olieachtigheid |
aburakkoi-脂っこい | vettig; olieachtig |
aburami-脂身 | vet; vet vlees |
aburamushi-油虫 | kakkerlak |
aburasashi-油差し | olieblik; oliekan; oliespuit |
aburashō-脂性 | (van huid) vettigheid; vettig zijn |
aburate-脂手 | vette [vettige] hand(en) |
aburatsubo-油壺 | oliekan; oliebusje; smeerbus |
aburazemi-油蝉 | een grote bruine cicade (Graptopsaltria nigrofuscata) |
aburemono-あぶれ者 | rakker; deugniet; herrieschopper; misdadiger |
abureru-あぶれる | niet instaat zijn tot; niet bij machte zijn; niet kunnen |
aburidashi-炙り出し | geschreven [getekend] met onzichtbare inkt (wordt zichtbaar na verhitting) |
aburidasu-炙り出す | openbaren; onthullen |
aburimono-炙り物 | etenswaar (zoals vis, vlees) geroosterd boven een vuur |
aburu-炙る | grillen; roosteren; (aan)bakken |
abusan-アブサン | absint (Franse likeur met alsem en anijs) |
abusoryūtizumu-アブソリューティズム | absolutisme; alleenheerschappij |
abusutorakuto-アブストラクト | abstract; abstractie |
abusutorakuto-アブストラクト | uittreksel; samenvatting |
acharaka-あちゃらか | satirisch toneelstuk met dwaze grappen en koddige gebaren; slapstickachtige komedie (populair in de vroege Shōwa periode) |
ācherī-アーチェリー | het boogschieten |
āchi-アーチ | boog; arcade; gewelf; triomfboog |
āchi-アーチ | (honkbal) homerun |
achību-アチーブ | (school)vorderingentest; prestatietest |
achībumento-アチーブメント | prestatie; succes; vorderingen |
achībumento・tesuto-アチーブメント・テスト | (school)vorderingentest; prestatietest |
achidōjisu-アチドージス | acidose (te hoge zuurgraad van het bloed) |
achidōshisu-アシドーシス | acidose (te hoge zuurgraad van het bloed) |
achikochi-彼方此方 | hier en daar; her en der; rondom; overal |
achikochi-彼方此方 | door elkaar; in de war |
achira-あちら | die kant (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker); daar; die |
achiragawa-彼方側 | de andere kant; daarginds |
achirakochira-彼方此方 | hier en daar; her en der; rondom; overal |
achirakochira-彼方此方 | door elkaar; in de war |
āchisuto-アーチスト | artiest; musicus; muzikant |
ada-仇 | vijand; tegenstander |
ada-仇 | wrok; wrevel; rancune; haat; boosaardigheid |
ada-婀娜 | mooie [kokette] vrouw |
ada-徒 | vruchteloosheid; ijdelheid; nutteloosheid |
adabana-徒花 | bloemen die geen vrucht dragen |
adabana-徒花 | kortstondige bloei |
adabana-徒花 | ondernemingen [plannen] die geen vrucht afwerpen [die mislukken] |
adagoto-徒事 | een onbelangrijke iets; zaak [geval] van weinig belang |
adagoto-徒言 | onwaarheid; leugen |
adajio-アダジオ | adagio (muziekterm) |
adājo-アダージョ | adagio (muziekterm) |
adakkyū-亜脱臼 | (medisch) subluxatie; onvolledige ontwrichting |
adamu-アダム | Adam (naam van de eerste mens in de Bijbel) |
adana-徒名 | gerucht over een (mogelijke) relatie [romance] |
adanami-徒波 | (het geluid van) onstuimige golven |
adanami-徒波 | een wispelturig [grillig] karakter [temperament] |
adanasake-徒情け | een kortstondige (wispelturige) liefdesaffaire; een flirt |
adaorosoka-徒疎か | verwaarlozing; nalatigheid |
adappoi-婀娜っぽい | verleidelijk; sexy |
adaputā-アダプター | adapter |
adaputabiritī-アダプタビリティー | aanpassingsvermogen |
adaputēshon-アダプテーション | bewerking (van een toneelstuk, e.d.) |
adaruto-アダルト | volwassene |
adaruto・chirudoren-アダルト・チルドレン | volwassen kinderen (volwassenen die zich nog als kind gedragen) |
adashi-徒し | wispelturigheid; grilligheid |
adauchi-仇討ち | wraak; vergelding; represaille |
adazakura-徒桜 | de kortstondige bloei van kersenbloesems |
adazakura-徒桜 | wispelturige vrouw |
adenoido-アデノイド | (medisch) adenoïde (vegetatie) |
adesugata-艶姿 | bevallige [bekoorlijke; charmante] verschijning |
adeyaka-艶やか | aantrekkelijk; bekoorlijk; glamoureus |
adiosu-アディオス | vaarwel; adios |
ado-アド | advertentie; reclame |
ado-アド | adres |
ado-アド | tweede acteur; deuteragonist |
adobaisu-アドバイス | advies; raad |
adobaisusuru-アドバイスする | adviseren; raad [advies] geven |
adobaizā-アドバイザー | adviseur; raadgever |
adobansu-アドバンス | voorschot; vooruitbetaling |
adobantēji-アドバンテージ | voordeel (sportterm, b.v. bij tennis) |
adobarūn-アドバルーン | reclame (lucht)ballon |
adobataijingu-アドバタイジング | het adverteren [reclame maken] |
adobento-アドベント | advent (de vier weken voor Kerstmis) |
adobokashīkōkoku-アドボカシー広告 | een advertentie met het doel een bepaalde mening of overtuiging uit te dragen (Eng.: Advocacy advertising)i |
adohokku-アドホック | ad hoc; in dit (specifieke) geval; in deze zaak |
adohokurashī-アドホクラシー | adhocratie (bestuursvorm); ad hoc beleid |
adokenai-あどけない | onschuldig; engelachtig |
adoman-アドマン | reclameman; reclametekstschrijver |
adominisutādo・puraisu-アドミニスタード・プライス | (door de fabrikant of verkoper) vastgestelde prijs; vaste prijs |
adomisshon-アドミッション | toelating; toegangsverlening |
adomisshon-アドミッション | toegangsprijs |
adomisshon・ofisu-アドミッション・オフィス | toelatingsbureau |
adoonhōshiki-アドオン方式 | add-on systeem (aflossing van rentebedragen in gelijke termijnen van de hoofdsom) |
adorenarin-アドレナリン | adrenaline |
adoresu-アドレス | adres |
adoresuchō-アドレス帳 | adresboek |
adoribu-アドリブ | (naar Latijn: ad libitum) ad lib; naar eigen believen [keuze]; improvisatie (zn); geïmproviseerd (bnw) |
ado・kyanpēn-アド・キャンペーン | advertentiecampagne; reclamecampagne |
adyū-アデュー | adieu; vaarwel |
aegu-喘ぐ | hijgen; naar adem happen; zwaar ademen |
aegu-喘ぐ | lijden; te lijden hebben; het moeilijk hebben |
aeka-あえか | (poëtische term) teerheid; zachtheid; vluchtigheid |
aemono-和え物 | groenten, vis of zeevruchten met een dressing (van miso, azijn, sesam, e.d.) |
aen-亜鉛 | zink (metaal) |
aenai-敢え無い | triest; miserabel; tragisch; teleurstellend |
aenchūdoku-亜鉛中毒 | zinkvergiftiging |
aenka-亜鉛華 | zinkoxide; zinkwit |
aenteppan-亜鉛鉄板 | gegalvaniseerd [verzinkt] plaatijzer |
aentoppan-亜鉛凸版 | zinkografie; zinkgravure |
aerofurōto-アエロフロート | Aeroflot, Russische luchtvaartmaatschappij |
aeru-和える | een dressing maken (van azijn, miso, sesam, etc., voor salades, groenten, e.d.) |
aete-敢えて | met het doel [de intentie; bedoeling]; opzettelijk; doelbewust |
aete-敢えて | niet nodig; niet in het bijzonder |
aete-敢えて | helemaal niet; zeker niet |
aezu-敢えず | voordat; niet kunnen laten om |
aforizumu-アフォリズム | aforisme |
afureko-アフレコ | het indubben (van geluid bij film) |
afureru-溢れる | overstromen; overvloeien; overlopen |
afuro-アフロ | afrokapsel |
afurodite-アフロディテ | Afrodite (Griekse godin) |
afurohea-アフロヘア | afrokapsel |
afuro・kyūban・jazu-アフロ・キューバン・ジャズ | Afro-Cubaanse jazz |
afutanūn・doresu-アフタヌーン・ドレス | nette vrijetijdskleding |
afutānūn・shō-アフターヌーン・ショー | middagvoorstelling; tv programma |
afutāsābisu-アフターサービス | (after-sales service) service na verkoop; reparatiedienst |
afutā・dāku-アフター・ダーク | After Dark (computer term) |
afutā・dāku-アフター・ダーク | boektitel van Haruki Murakami |
afutā・faibu-アフター・ファイブ | (na vijf uur) na het werk; in je vrije tijd |
afutā・rekōdingu-アフター・レコーディング | indubben (van geluid bij film) |
afutā・sābisu-アフター・サービス | reparatiedienst; service na verkoop |
āgairu-アーガイル | Argyle (patroon van Schotse stof) |
agaki-足掻き | het worstelen (b.v om uit een moeilijke situatie te komen) |
agaki-足掻き | het bewegen [kronkelen] met armen en benen |
agaki-足掻き | het krabben [schrapen] over de grond (b.v. met de hoeven door een paard) |
agaki-足掻き | het ondeugend en luidruchtig zijn (van een kind) |
agaku-足掻く | (van paarden met hun voorpoten) het klauwen [krabben] over de grond |
agaku-足掻く | het worstelen [fladderen; slaan] met armen en benen |
agaku-足掻く | het vechten om zijn bestaan; hard werken om te overleven |
agameru-崇める | hoogachten; bewonderen; verafgoden; aanbidden |
aganau-贖う | goedmaken; compenseren; boete doen |
agapē-アガペー | agape (christelijk vriendenmaal) |
agari-上がり | stijging; toename |
agari-上がり | beklimming |
agari-上がり | inkomsten; opbrengst |
agari-上がり | afwerking; voltooiing |
agari-上がり | einde; afloop |
agari-上がり | (als achtervoegsel) geworden tot; veranderd in |
agari-上がり | groene thee (geserveerd in een kop) |
agaribana-上がり花 | vers gezette groene thee |
agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agariguchi-上がり口 | ingang [toegang] (via een opstap) van (de kamer; gang; trap; van) een huis |
agarihana-上がり端 | entree; hal; ingang |
agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarikomu-上がり込む | een huis [kamer] binnenstappen [binnengaan] |
agarime-上がり目 | schuin oplopende ogen |
agarime-上がり目 | opwaartse tendens (handelsmarkt) |
agarisagari-上がり下がり | stijgen en dalen; ups en downs; fluctuatie |
agariyu-上がり湯 | schoon heet (bad)water |
agaru-上がる | omhoog gaan; stijgen; klimmen |
agaru-上がる | toenemen; verbeteren; beter worden |
agaru-上がる | (een kamer; huis) binnengaan; binnenstappen |
agaru-上がる | promotie; toelating |
agaru-上がる | afronden; voltooiing |
agaru-上がる | ophouden; stoppen (met regenen, b.v.) |
agaru-上がる | nerveus [zenuwachtig] worden |
agaru-上がる | opkomen; verschijnen; genoemd worden |
agaru-上がる | ontstaan; geproduceerd worden |
agaru-上がる | eten; drinken; roken |
agattari-上がったり | het slecht gaan (van zaken, e.d.) |
age-上げ | stijging; verhoging; het omhoog gaan [brengen] |
age-上げ | (muziek) verhogen van de toon |
age-揚げ | gefrituurd; gebakken in olie |
ageabura-揚げ油 | spijsolie; bakolie; olie om voedsel in te bakken |
ageashi-揚げ足 | het been optillen; opgetild been |
ageashi-揚げ足 | met de benen over elkaar |
ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
agebuta-上げ蓋 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
agebuta-上げ蓋 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
agechō-揚げ超 | een overschot aan schatkist inkomsten door betalingen uit de publieke sector; netto ontvangsten |
agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
agedashi-揚げ出し | Japans gerecht van licht gefrituurd voedsel (m.n. tofu of aubergine) |
agehachō-揚羽蝶 | page (een algemene term voor vlinders van de Papilionidae-familie) |
agehibari-揚げ雲雀 | een leeuwerik die hoog in de lucht vliegt |
ageita-上げ板 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
ageita-上げ板 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
ageita-上げ板 | houten afdruipplaat [roosterplaat] (op badkamervloer, of op het aanrecht in de keuken) |
ageita-上げ板 | (in een traditioneel theater) houten vloeren links en rechts waar het podium en de hanamichi (verhoogd pad naar toneel) samenkomen |
agekaji-上げ舵 | een ruk naar achteren aan de stuurknuppel van een vliegtuig (om het omhoog te laten vliegen) |
ageku-挙げ句 | uiteindelijk; ten slotte |
ageku-挙げ句 | de laatste regel van een Japanse renga (poëzie) |
agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
agemaki-揚巻 | ouderwetse traditionele haarstijl van jongens (met een scheiding in het midden) |
agemaki-揚巻 | dameskapsel uit de Meiji-periode |
agemaki-揚巻 | een geknoopt koord aan de achterkant van een harnas of helm |
agemaki-揚巻 | (afk. voor) een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
agemakigai-揚巻貝 | een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
agemaku-揚げ幕 | (No en Kabuki) toneelgordijn; gordijn bij ingang |
agemono-揚げ物 | gefrituurd voedsel |
agenabe-揚げ鍋 | frituurpan; pot om in te frituren |
agensuto-アゲンスト | tegenwind |
ageoroshi-上げ下ろし | verhogen en verlagen |
ageoroshi-上げ下ろし | laden en lossen |
ageoroshi-上げ下ろし | prijzen en bekritiseren |
ageru-上げる | tillen; omhoog doen [houden]; (op)rijzen; opstijgen; omhoog gaan |
ageru-上げる | verbeteren; verhogen |
ageru-上げる | voltooien |
ageru-上げる | (aan een meerdere) geven; overhandigen |
agesage-上げ下げ | het op en neer gaan [halen; bewegen]; verhogen en verlagen |
agesage-上げ下げ | (van de prijs) fluctuatie; stijging en daling van toonhoogte |
agesage-上げ下げ | eb en vloed |
agesage-上げ下げ | het (iemand) prijzen en kleineren |
agesage-上げ下げ | opzetten en wegruimen; buitenzetten en binnenhalen |
ageshio-上げ潮 | het opkomend tij; de vloed |
ageshio-上げ潮 | (fig.) een opleving; toename |
agete-挙げて | alles; allemaal; geheel |
agetsurau-論う | redetwisten; discussiëren; bekritiseren |
ageuma-上げ馬 | strijdros met boogschutter tijdens ceremonieën in heiligdommen |
ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
agezen-上げ膳 | een maaltijd voor iemand opdienen |
agezen-上げ膳 | een maaltijd geserveerd krijgen |
agezoko-上げ底 | dubbele bodem |
agezoko-上げ底 | verhoogde bodem [zool] |
agezoko-上げ底 | de ziel (welving naar binnen van de bodem) van een fles) |
agito-顎門 | kieuw (van vissen) |
agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
ago-飛魚 | vliegende vis |
agohige-顎鬚 | sik; geitensik; geitenbaard |
agohimo-顎紐 | kinriem; kinband (aan een hoofddeksel) |
agora-アゴラ | agora (centraal stadsplein in het oude Griekenland) |
agorafobia-アゴラフォビア | agorafobie; pleinvrees |
agumu-倦む | het moe [zat] worden; interesse verliezen; er genoeg van hebben; er geen zin meer in hebben |
aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
agura-胡坐 | kleermakerszit; met gekruiste benen zitten |
agurabana-胡坐鼻 | platte, brede neus |
agureman-アグレマン | agrement (officiële goedkeuring vooraf van een ontvangend land voor de komst van ambassadeurs en gezanten) |
aguresshibu-アグレッシブ | agressief; strijdlustig |
aguriami-揚繰網 | ringzegen (net); cirkel sleepnet; zegenvisserij |
aguribijinesu-アグリビジネス | landbouwindustrie |
agurīmento-アグリーメント | overeenkomst; contract |
ah-あっ | (uitroep) oeps; o jee(tje) |
ahaha-あはは | haha (geluid van vrolijk gelach) |
ahensensō-アヘン戦争 | Opiumoorlogen |
ahiru-家鴨 | (tamme) eend |
ahō-阿呆 | dwaasheid; een dwaas; een idioot; een zot; een gek |
ahō-阿呆 | (als scheldwoord) idioot; gek |
ahōbarai-阿呆払い | een straf voor een samoerai in de Edo periode: zijn 2 zwaarden werden afgepakt (of hij werd uitgekleed), waarna hij werd verjaagd |
ahodara-阿呆陀羅 | idioot; leeghoofd; sul; oen |
ahodarakyō-阿呆陀羅経 | een satirische parodie op Boeddhistische teksten |
ahōdori-阿呆鳥 | albatros (zeevogel Diomedea) |
ahōguchi-阿呆口 | dom geklets; alleen maar onzin praten |
ahōjikara-阿呆力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
ahokusai-阿呆臭い | belachelijk; lachwekkend; dwaas; idioot; gek |
ahorashii-阿呆らしい | belachelijk; dwaas; gek |
ahorichigi-阿呆律儀 | overdreven eerlijk; eerlijk op een naïeve manier |
ahotare-阿呆たれ | een dwaas; een idioot |
ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
ai-アイ | de letter i |
ai-合い | toestand; situatie; conditie |
ai-合い | tesamen |
ai-合い | tussenseizoen (lente- of herfst) kleding |
ai-哀 | (in kanji combinaties) verdriet; leed; smart; medelijden |
ai-埃 | (in kanji combinaties) (fijn) stof; stofwolk |
ai-埃 | eenheid van lengte (ångström) |
ai-愛 | liefde; verliefdheid; passie; hartstocht |
ai-愛 | liefde; genegenheid; affectie |
ai-愛 | (voor)liefde; voorkeur |
ai-愛 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; liefdadigheid; onbaatzuchtigheid |
ai-愛 | godsliefde; naastenliefde |
ai-愛 | barmhartigheid; erbarmen |
ai-愛 | (boeddh.) begeerte; lust; gehechtheid aan wereldse dingen |
ai-愛 | afkorting voor Ierland |
ai-相 | (in combinatie met een zelfs.n.w.) zelfde; mede-; gedeelde |
ai-相 | (in combinatie met een werkwoord) elkaar; samen |
ai-藍 | Indigo plant (Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
ai-藍 | indigo (kleur; verf) |
ai-間 | pauze; interval |
ai-間 | leegte; tussen (in de ruimte) |
ai-隘 | (in kanji combinaties) smal; moeilijk |
aiai-藹藹 | harmonieus; vredig; vreedzaam; gelukkig |
aiaigasa-相合い傘 | samen onder één paraplu |
aiaishii-愛愛しい | schattig; lief; charmant; aantrekkelijk |
aian-アイアン | iron (golfstok met ijzeren kop) |
aianman・rēsu-アイアンマン・レース | triatlon wedstrijd |
aiba-愛馬 | lievelingspaard; geliefd [favoriet] paard |
aiba-愛馬 | van paarden houden; het liefdevol verzorgen van een paard |
aiban-合判 | papier formaat; formaat van prent [schildering] |
aibanku-アイバンク | oogbank (voor donor oogweefsel) |
aibetsuriku-愛別離苦 | de kwelling [pijn] bij het afscheid van een dierbaar familielid |
aibeya-相部屋 | een kamer delen (hotel; ziekenhuis, e.d.) |
aibeya-相部屋 | een wedstrijd tussen sumoworstelaars van dezelfde stal |
aibiki-合い挽き | half-om-half (rundvlees en varkensvlees gemengd) |
aibiki-逢い引き | geheime ontmoeting; rendez-voua |
aibī・karejji-アイビー・カレッジ | Ivy College (universiteit in Amerika) |
aibī・rukku-アイビー・ルック | Ivy League is een stijl van (heren)kleding (populair aan het einde van de jaren 1950) |
aibī・sutairu-アイビー・スタイル | Ivy League is een stijl van (heren)kleding (populair aan het einde van de jaren 1950) |
aibo-愛慕 | liefde; genegenheid; verbondenheid |
aibō-相棒 | goede vriend; kameraad; makker; partner; collega |
aiborī-アイボリー | ivoor(kleur) |
aiboshi-相星 | (sumoworstelaars die) evenveel winst -en verliespartijen hebben als de ander |
aibosuru-愛慕する | liefhebben; verlangen naar; zich verbonden voelen met; gehecht zijn aan |
aibu-愛撫 | het aaien; strelen; knuffelen |
aibusuru-愛撫する | aaien; strelen; knuffelen |
aibyō-愛猫 | lievelingskat; geliefde [favoriete] kat [poes] |
aibyō-愛猫 | het van katten houden; het liefkozen [liefdevol verzorgen] van katten |
aibyōka-愛猫家 | iemand die van katten houdt |
aichaku-愛着 | het gehecht zijn aan [gesteld zijn op] iets of iem.; het voelen van een (speciale) affiniteit met iets of iem. |
aichi-愛知 | Aichi is de naam van een prefectuur in de regio Chūbu (midden Japan) |
aichō-哀調 | een droevig lied; trieste melodie [noten; klanken] |
aichō-愛寵 | liefde; genegenheid; (speciale) voorkeur; gunst |
aichō-愛聴 | het graag ergens naar luisteren |
aichō-愛重 | het van iets houden; iets koesteren |
aichō-愛鳥 | liefde voor vogels; het beschermen van (wilde) vogels; het houden van [dol zijn op; interesse hebben in] vogels (in het bijzonder wilde vogels) |
aichōban-愛聴盤 | lievelingsplaat (muziek) |
aichōka-愛鳥家 | vogelliefhebber; iemand die van vogels houdt |
aichōshūkan-愛鳥週間 | de week waarin de aandacht wordt gevraagd voor het beschermen en houden van (wilde) vogels (10-16 mei) |
aichōsuru-愛聴する | graag luisteren (naar) |
aichōsuru-愛重する | houden van; koesteren |
aida-間 | tussenruimte; middelste |
aida-間 | interval; terwijl; korte tijd |
aidagara-間柄 | relatie; betrekking(en); band |
aidea-アイデア | idee; denkbeeld; begrip |
aidearizumu-アイデアリズム | idealisme |
aidentitī-アイデンティティー | identiteit |
aidentitī・kādo-アイデンティティー・カード | identiteitskaart; legitimatiebewijs |
aideshi-相弟子 | medeleerling; medestudent; studiegenoot; jaargenoot |
aidia-アイディア | idee; denkbeeld; begrip |
aidiarizumu-アイディアリズム | idealisme |
aidīkādo-アイ・ディー・カード | identiteitskaart; legitimatiebewijs |
aidoka-アイドカ | AIDCA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), conviction (overtuiging), action (actie)) |
aidoku-愛読 | voorliefde voor lezen; met plezier [vaak; regelmatig] een bepaald boek [tijdschrift] lezen |
aidokusha-愛読者 | een vaste [trouwe] lezer |
aidokusho-愛読書 | het favoriete boek (van iemand); lievelingsboek |
aidokusuru-愛読する | graag lezen |
aidoma-アイドマ | AIDMA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), memory (geheugen), action (actie)) |
aidoringu-アイドリング | het stationair draaien van de motor (van een auto, etc.) |
aidoru-アイドル | afgod; afgodsbeeld |
aidoru-アイドル | een idool; een jonge popster [tv ster] |
aidoru・kosuto-アイドル・コスト | kosten voor inactiviteit (door overcapaciteit) |
aidoru・shisutemu-アイドル・システム | idle system (computer term) |
aienka-愛煙家 | iem. die van roken houdt; iem. die veel [vaak] rookt |
aienkien-合縁奇縁 | een ongewone relatie, tot stand gekomen door een speling van het lot |
aifu-合符 | afhaal bewijs voor bagage |
aifuda-合札 | stortingsbewijs; kwitantie; controlebewijs |
aifuda-合札 | score; puntentelling |
aifuku-合服 | kleding voor de tussenseizoenen (lente en herfst) |
aigamo-間鴨 | kruizing tussen een wilde en een tamme eend |
aigan-哀願 | smeekbede; verzoek |
aigan-愛玩 | aai; knuffel; het dol zijn op; koesteren [knuffelen; liefkozen] |
aigandōbutsu-愛玩動物 | troeteldier; huisdier |
aiganken-愛玩犬 | schoothondje; geliefkoosd hondje; speelgoed hondje |
aigansuru-愛玩する | belangrijk [lief; mooi; waardevol] vinden; liefhebben; liefkozen; aaien |
aigi-合着 | kleding voor de tussenseizoenen (lente en herfst) |
aigi-愛妓 | de favoriete actrice of geisha (van iemand) |
aigin-愛吟 | het zingen van een geliefde [favoriete] melodie; het reciteren van een geliefd gedicht |
aiginsuru-愛吟する | graag [vaak] (een melodie) neuriën; graag (gedichten) reciteren |
aigo-愛語 | (boeddh.) vriendelijke woorden (één van de 4 methoden die bodhisattvas gebruiken om levende wezens te leiden naar de Weg van de Boeddha) |
aigo-愛護 | bescherming; behoud; bewaring; verzorging; goede [vriendelijke] behandeling |
aigo-愛護 | pruik voor een jongen in het Kabuki-theater |
aigosuru-愛護する | beschermen; conserveren; bewaren; goed [vriendelijk] behandelen [verzorgen] |
aigyō-愛楽 | (boeddh.) de zoektocht naar; wens [verlangen] |
aigyō-愛楽 | ergens veel van houden [dol op zijn] |
aigyōsuru-愛楽する | nastreven; wensen; veel houden van [geven om] |
aihan-合判 | gezamenlijke handtekening; gemeenschappelijk zegel |
aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
aiiku-愛育 | liefdevolle opvoeding; het opvoeden met liefde en zorg |
aiikusuru-愛育する | liefdevol opvoeden [grootbrengen]; verwennen; vertroetelen |
aiin-合印 | keurzegel; keurmerk; merkteken |
aiin-愛飲 | graag [vaak] sterke drank [sake] drinken |
aiinka-愛飲家 | een (gewoonte)drinker; iem. die regelmatig alcohol drinkt |
aiirenai-相容れない | tegengesteld; onverenigbaar [niet passend] |
aijaku-愛惜 | iets waar men niet graag afstand van doet; iets waar men aan gehecht is |
aijaku-愛惜 | gehechtheid; het gehecht zijn aan |
aijaku-愛着 | (boeddh.) in de ban van [het niet kunnen loslaten van] begeerte [lust; verlangens] |
aijaku-愛着 | gehechtheid; het gehecht zijn aan |
aiji-愛児 | geliefd kind; oogappel |
aijin-愛人 | minnaar; minnares; geliefde (partner) |
aijin-愛人 | het houden van mensen; mensenliefde |
aijirushi-合印 | merkteken; identificatieteken |
aijirushi-合印 | (kleermakerij) markering op stof om aan te geven waar de delen aan elkaar worden genaaid |
aijitsu-愛日 | winter(dag)licht; winterzon |
aijitsu-愛日 | tijd belangrijk [kostbaar] vinden |
aijitsu-愛日 | toegewijd [attent; respectvol] zijn (t.a.v. zijn of haar ouders) |
aijō-愛嬢 | zijn [haar] geliefde dochter (wordt meestal gezegd over de dochter van iemand anders) |
aijō-愛情 | liefde; genegenheid; affectie; tederheid |
aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
aikagi-合鍵 | reservesleutel |
aikan-哀感 | pathos; droefheid |
aikan-哀歓 | vreugde en verdriet |
aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
aikata-相方 | partner; metgezel |
aikawarazu-相変わらず | onveranderd; zoals gewoonlijk; zoals altijd; zoals voorheen |
aikei-愛敬 | liefde en respect |
aiken-愛犬 | geliefde hond |
aiken-愛犬 | het zeer goed verzorgen [vertroetelen] van een hond; het dol zijn op honden |
aikenka-愛犬家 | hondenliefhebber; iem. die van honden houdt |
aiki-愛器 | favoriete [lievelings-] (muziek)instrument [gereedschap] |
aiki-愛機 | eigen apparatuur (camera, computer, vliegtuig, enz.) die iemand altijd graag gebruikt |
aikidō-合気道 | aikido (oosterse vechtsport) |
aikidō-合気道 | aikido (Japanse geweldloze zelfverdedigingsvorm, vechtsport zonder competitie of extreme geweldpleging) |
aikō-愛好 | (voor)liefde; voorkeur; dol zijn op |
aikō-愛校 | houden van de Alma Mater (eigen school of universiteit) |
aiko-愛顧 | gunst; klandizie; patronage |
aiko-相子 | gelijkspel; quitte |
aikoku-愛国 | vaderlandsliefde; patriotisme |
aikokufujinkai-愛国婦人会 | Patriottische Vrouwen Organisatie |
aikokukōtō-愛国公党 | Nationalistische (politieke) partij |
aikokushin-愛国心 | liefde voor het vader- [moeder-] land; patriottisme |
aikokushugi-愛国主義 | patriottisme |
aikon-アイコン | icoon (afbeelding) |
aikon-アイコン | icoon (computerterm) |
aikōsha-愛好者 | liefhebber; amateur; fan |
aikōshin-愛校心 | liefde voor de eigen school |
aikōsuru-愛好する | houden van; mooi [goed] vinden |
aikosuru-愛顧する | een gunst bewijzen; klandizie geven |
aikotoba-合い言葉 | wachtwoord; herkenningswoord |
aikuchi-合口 | dolk; stiletto |
aikuchi-合口 | conditie; toestand |
aikuchi-合口 | (metselwerk) steunpunt; gezamenlijk uiteinde |
aikuchi-合口 | goed bij elkaar passend zijn; goed met elkaar kunnen opschieten |
aikurushii-愛くるしい | zeer lieftallig; mooi; aantrekkelijk; lief(lijk); schattig |
aikyaku-相客 | medepassagier; kamergenoot; andere gast [loge] |
aikyatchā-アイキャッチャー | eyecatcher; blikvanger |
aikyō-愛敬 | (boeddh.) liefde en respect |
aikyō-愛敬 | aantrekkelijkheid; charme |
aikyō-愛敬 | sympathie; medeleven; affectie; vriendelijkheid |
aikyō-愛敬 | complimenten; vleierij |
aikyō-愛敬 | harmonie tussen man en vrouw (in een relatie) |
aikyō-愛敬 | het afprijzen; het geven van een extraatje door een winkelier om klanten of bezoekers te trekken |
aikyō-愛郷 | de liefde van iemand voor zijn [haar] geboorteplaats |
aikyōbeni-愛敬紅 | rouge [lipstick; oogschaduw] (om de charme te vergroten [het uiterlijk te verfraaien]) |
aikyōbi-愛敬日 | uitstel van betaling |
aikyōbokuro-愛敬黒子 | schoonheidsvlekje [tache de beauté] |
aikyōgen-間狂言 | deel van een no-toneelstuk waarin de kyogen-acteur de leidende rol heeft |
aikyōmono-愛敬者 | een charmant meisje; een joviale man; een geliefd [bewonderd] iemand |
aikyōshin-愛郷心 | gevoel van liefde voor de geboorteplaats [geboortegrond] |
aikyōshōbai-愛敬商売 | beroepsmatige vriendelijkheid (b.v. in restaurant of winkel, e.d.) |
aikyōsuru-愛敬する | liefhebben en respecteren [hoogachten] |
aikyōwarai-愛敬笑い | een stroperige [vleiende] glimlach |
aikyōzukiai-愛敬付合い | een oppervlakkige vriendschap [relatie; kennis] |
aikyōzuku-愛嬌付く | aantrekkelijk [schattig; lieflijk] worden |
aima-合間 | interval; pauze |
aimai-曖昧 | vaagheid; dubbelzinnigheid |
aimaimoko-曖昧模糊 | obscuur [vaag; onduidelijk; onbestemd; wazig; dubbelzinnig] zijn |
aimamieru-相見える | op audiëntie zijn (bij een vorst); een onderhoud [gesprek] hebben (met een vorst) |
aimamieru-相見える | oog in oog staan met; (recht) tegenover staan; tegemoet treden |
aimatte-相俟って | samen; in samenwerking met; gecombineerd met |
aimitagai-相身互い | wederzijds vertrouwen [begrip] |
aimochi-相持ち | gezamenlijke eigendom |
aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
ainame-鮎並 | Hexagrammos otakii (een straalvinnige vissensoort uit de familie van groenlingen) |
ainaru-相成る | (formele vorm van) worden |
ainen-愛念 | sterke liefde [genegenheid] |
ainen-愛念 | liefde (tussen man en vrouw) |
ainiku-生憎 | jammer; helaas; sorry |
ainogakkō-愛の学校 | (lett. de school van de liefde) de Japanse titel van het boek |
ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
ainoko-合いの子 | halfbloed (kind van gemengde afkomst) |
ainoko-合いの子 | kruising; mengsel; hybride |
ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
ainosu-愛の巣 | een liefdesnest |
ainote-合いの手 | intermezzo; entr'acte; tussenstuk; tussenspel |
ainsutainiumu-アインスタイニウム | einsteinium (chem. element) |
ainu-アイヌ | Ainu (autochtone bevolking van Hokkaido en de Koerillen) |
aioi-相生い | het samengroeien; aan elkaar groeien |
aioi-相生い | het samen opgroeien (vanaf de geboorte) |
aipīadoresu-IPアドレス | IP-adres |
airain-アイライン | eyeliner |
airaku-哀楽 | verdriet [droefheid] en plezier |
airashii-愛らしい | lief; lieflijk; schattig; mooi |
airen-哀憐 | mededogen; medelijden |
airen-愛恋 | liefde |
airen-愛憐 | liefde; affectie; genegenheid; tederheid; mededogen; medelijden |
airensuru-愛憐する | liefde [tederheid; medelijden] hebben [voelen] |
airisu-アイリス | Iris (Griekse godin) |
airo-文色 | onderscheid; patroon |
airo-隘路 | een smal pad; smalle weg |
airo-隘路 | knelpunt; impasse |
airon-アイロン | strijkijzer |
airon-アイロン | krulijzer; krultang |
aironī-アイロニー | ironie |
airurando-アイルランド | Ierland |
aisai-愛妻 | geliefde echtgenote |
aisai-愛妻 | de liefde [toewijding] (van een man) voor zijn echtgenote; zeer gesteld zijn op zijn echtgenote |
aisaibentō-愛妻弁当 | de lunchbox klaargemaakt door een lieve vrouw [echtgenote] |
aisaika-愛妻家 | een liefhebbende [toegewijde] echtgenoot |
aisan-愛餐 | agapē, de gezamenlijke maaltijd ter nagedachtenis aan het laatste avondmaal van Jezus; een vriendenmaal |
aisatsu-挨拶 | begroeting; introductie; welkoms- [afscheids-] groet |
aisatsu-挨拶 | felicitatie; dank(woord); aankondiging; mededeling; waarschuwing |
aisatsu-挨拶 | antwoord; reactie |
aisatsu-挨拶 | wraak; afrekening (jargon van de yakuza, Japanse gangsters) |
aisatsu-挨拶 | relatie [band] (tussen 2 mensen bemiddelen; bemiddeling; interventie; bemiddelaar |
aisatsunin-挨拶人 | bemiddelaar |
aisatsusuru-挨拶する | iem. (be)groeten; zichzelf introduceren; feliciteren; een toespraak houden; aankondigen; bekendmaken; antwoord geven [sturen]; wraak nemen; bemiddelen |
aisei-愛婿 | geliefde schoonzoon |
aiseki-哀惜 | verdriet; droefheid; treurnis; leed |
aiseki-愛惜 | tegenzin; afkerigheid |
aiseki-愛惜 | het missen (van iemand); triestheid |
aiseki-相席 | het delen van een tafel met een onbekende (in een restaurant, e.d.) |
aisetsu-哀切 | pathetisch [aandoenlijk; zielig; droevig] gevoel |
aisha-愛社 | liefde [toewijding] voor het bedrijf waarvoor men werkt |
aisha-愛車 | de eigen auto [fiets] waar iemand dol op is |
aishadō-アイシャドー | oogschaduw (make-up) |
aishaseishin-愛社精神 | loyaliteit t.o.v. het bedrijf waarvoor men werkt |
aishēdo-アイシェード | oogscherm; zonneklep |
aishi-哀史 | droevige geschiedenis |
aishiau-愛し合う | van elkaar houden; elkaar liefhebben |
aishiau-愛し合う | vrijen; seks hebben; de liefde bedrijven |
aishinkakura-愛新覚羅 | Aisin Gioro, de naam van een Chinese keizerlijke familie van de Qing dynastie |
aishō-哀傷 | bedroefdheid; smart (vooral na het overlijden van iemand) |
aishō-愛唱 | het graag [vaak] zingen van een melodie [lied] |
aisho-愛書 | van boeken houden |
aisho-愛書 | lievelingsboek; favoriete boek |
aishō-愛称 | koosnaam; troetelnaam; bijnaam |
aishō-愛誦 | het graag liedjes neuriën [zingen]; graag gedichten (re)citeren |
aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
aishōka-哀傷歌 | klaagzang; klaaglied; treurzang |
aishōka-愛唱歌 | lievelingslied; favoriete lied |
aishoka-愛書家 | iem. die van boeken houdt; een bibliofiel |
aishōka-愛誦歌 | lievelingslied; favoriete gedicht |
aishōsuru-愛唱する | graag zingen; dol zijn op zingen |
aishū-哀愁 | droefheid; verdriet; smart; leed |
aishū-愛執 | (boeddh.) het te sterk gehecht zijn aan iets of iem.; begeerte |
aiso-哀訴 | verzoek; smeekbede; petitie |
aisō-愛想 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; voorkomendheid; gastvrijheid; hulpvaardigheid |
aisō-愛想 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; voorkomendheid |
aisō-愛想 | gastvrijheid; warme ontvangst |
aisō-愛想 | gunst; welwillendheid; hulpvaardigheid |
aisō-愛想 | de rekening (in een restaurant e.d.) |
aisoku-愛息 | geliefde zoon (wordt meestal gezegd over de zoon van iem. anders) |
aison-愛孫 | geliefd [lief] kleinkind |
aisotaipu-アイソタイプ | isotype |
aisotonikkuinryō-アイソトニック飲料 | een isotone sportdrank |
aisotōpuchiryō-アイソトープ治療 | isotopentherapie |
aisotōpudenchi-アイソトープ電池 | radio-isotoop batterij |
aisotōpugensa-アイソトープ検査 | isotopenonderzoek |
aisotōpuryōhō-アイソトープ療法 | isotopentherapie; isotopenbehandeling(en) |
aisotōpushōsha-アイソトープ照射 | bestraling (van tumoren) met isotopen |
aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
aisozukashi-愛想尽かし | weerzin; aversie; afwijzing |
aisu-愛す | liefhebben; houden van; beminnen; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in |
aisubān-アイスバーン | bevroren oppervlak [skibaan; weg] |
aisubokkusu-アイスボックス | koelbox; vriesvak |
aisufōru-アイスフォール | ijswaterval; ijswand; met ijs bedekte (rots)wand; ijslawine |
aisukageryū-愛洲陰流 | een school [groep; stijl] van schermen [zwaardvechten] (ontstaan in de Muromachiperiode) |
aisukurīmu-アイスクリーム | ijs; een ijsje |
aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
aisu・dansu-アイス・ダンス | ijsdansen |
aisu・hokkē-アイス・ホッケー | ijshockey |
aisu・kōhī-アイス・コーヒー | ijskoffie |
aisu・kuraimingu-アイス・クライミング | ijsklimmen |
aisu・kyandī-アイス・キャンディー | ijslolly; waterijsje |
aisu・kyūbu-アイス・キューブ | ijsblokje |
aisu・pēru-アイス・ペール | ijsemmer; koelemmer |
aisu・pikku-アイス・ピック | ijspriem |
aisu・rinku-アイス・リンク | (overdekte) ijsbaan |
aisu・shō-アイス・ショー | ijsrevue; ijsshow |
aisu・sukēto-アイス・スケート | ijsschaatsen |
aisu・tī-アイス・ティー | ijsthee |
aita-愛他 | altruïsme; onbaatzuchtigheid |
aitai-相対 | onder elkaar; direct; persoonlijk |
aitaizuku-相対ずく | wederzijdse toestemming |
aitashugi-愛他主義 | altruïsme; onbaatzuchtigheid |
aite-相手 | partner; metgezel; begeleider |
aite-相手 | tegenstander; rivaal |
aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
aitekata-相手方 | de andere partij; de tegenstander |
aitemu-アイテム | item; post (op rekening of begroting); punt; artikel; artikel; ding; voorwerp |
aitemu-アイテム | noodzakelijk iets; benodigdheid; vereiste |
aitemu-アイテム | een virtueel voorwerp, wapen of betaalmiddel dat men nodig heeft om een niveau verder te komen in een |
aitesaki-相手先 | de andere partij (waar men zaken mee doet of mee te maken heeft) |
aitesenshu-相手選手 | tegenspeler; tegenstander |
aitō-哀悼 | medeleven; condoléance(s); rouwbeklag |
aitōka-哀悼歌 | klaaglied; elegie |
aitōsha-哀悼者 | rouwdrager |
aitōsuru-哀悼する | rouwen; treuren; weeklagen |
aitsu-彼奴 | hij; die man; die vent |
aitsugu-相次ぐ | een snelle opeenvolging; een stortvloed (fig.) |
aitsugunau-相償う | compenseren; goedmaken; vergoeden; het goede en het slechte brengen elkaar in balans |
aiuchi-相打ち | gelijkspel; remise |
aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
aiwa-哀話 | een droevig [triest] verhaal; een tragische episode [geschiedenis]; een zielig [deerniswekkend] verhaal |
aiyado-相宿 | in dezelfde kamer [dezelfde herberg; hetzelfde hotel] logeren [verblijven] |
aiyō-愛用 | favoriete (gebruiks)voorwerp; het voorwerp dat men altijd graag gebruikt |
aiyoku-愛欲 | passie; lust; (sexuele) begeerte; lichamelijke liefde |
aiyoku-愛欲 | (boeddh.) tezeer gehecht zijn aan wereldse zaken (o.a. familie) |
aiyōsha-愛用者 | (vaste) gebruiker |
aiyōsuru-愛用する | (een voorwerp) graag [vaak] gebruiken |
aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
aizakari-愛盛り | heel erg schattig [lief; snoezig]; de periode dat een kind het schattigst is |
aizen-アイゼン | klimijzer; stijgijzer |
aizen-愛染 | (boeddh.) gehechtheid |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenhō) de verering van Myōō; Myōō als belangrijkste Boeddhabeeld in een tempel zetten |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenmyōō) Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textiel |
aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
aizenmandara-愛染曼荼羅 | mandala gewijd aan Myōō |
aizenmyōō-愛染明王 | Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textielververs |
aizō-愛憎 | liefde en haat |
aizō-愛蔵 | meest geliefde bezit |
aizōkankei-愛憎関係 | een haat-liefdeverhouding |
aizōsuru-愛蔵する | zorgvuldig bewaren; als waardevol [geliefd bezit] beschouwen |
aizu-合図 | teken; aanwijzing; signaal; sein |
aizuchi-相槌 | instemmende geluiden [gebaren]; tussenwerpsels (om te laten merken dat je luistert en om het gesprek op gang te houden) |
aizukawashi-愛ずかわし | aantrekkelijk; boeiend |
aizusuru-合図する | signaleren; een teken [aanwijzing; sein] geven; gebaren |
ai・dī・kādo-アイ・ディー・カード | identiteitsbewijs; legitimatiebewijs |
ai・emu・efu-アイ・エム・エフ | IMF (Internationaal Monetair Fonds) |
ai・eru・ō-アイ・エル・オー | internationale arbeidsorganisatie van de VN (International Labour Organization) |
ai・kyū-アイ・キュー | IQ (intelligentiequotiënt) |
ai・ō・shī-アイ・オー・シー | IOC (Internationaal Olympisch Comité) |
ai・shī-アイ・シー | (computerterm) IC, geïntegreerde schakeling (Integrated circuit) |
ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
ai・tī-アイ・ティー | IT (informatietechnologie) |
ai・esu・bī・enu-アイ・エス・ビー・エヌ | ISBN (internationaal standaardboeknummer) |
ai・esu・ō-アイ・エス・オー | ISO, internationaal normalisatie-instituut (International Standardization Organization) |
ai・ō-アイ・オー | input/output, I/O (computerterm) |
ajari-阿闍梨 | de erenaam voor een hoge priester |
ajari-阿闍梨 | een monnik die een opleiding heeft voltooid in het esoterisch boeddhisme |
aji-アジ | agitatie; opwinding |
aji-鰺 | de horsmakreel (een vis, Trachurus trachurus) |
Ajia-アジア | Azië |
ajiashū-アジア洲 | (het continent) Azië |
ajiataiheiyōkeizaishakaiiinkai-アジア太平洋経済社会委員会 | ESCAP (United Nations Economic and Social Commission for Asia and the Pacific) |
ajikanatoriumu-アジ化ナトリウム | Natriumazide (NaN3) |
ajikenai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajikinai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
ajikiri-鰺切り | een keukenmes om kleine vissen mee te fileren |
ajikiribōchō-鰺切り包丁 | een keukenmes om kleine vissen mee te fileren |
ajimi-味見 | het proeven; proeverij |
ajimisuru-味見する | (iets) proeven |
ajinomoto-味の素 | Ajinomoto, merknaam voor de smaakversterker MSG (monosodium glutamaat) |
ajiro-網代 | vlechtwerk (manden, e.d.) |
ajiru-アジる | ageren [actie voeren] (voor; tegen) |
ajisai-紫陽花 | (Japanse) hortensia (Hydrangea macrophylla) |
ajisashi-鰺刺 | een kleine zeemeeuw [stern] (soortnaam Sterna) |
ajisashi-鰺刺 | een visdiefje [kleine stern] (Sterna hirundo) |
ajitāto-アジタート | agitato (muziekterm) |
ajitēshon-アジテーション | agitatie; opwinding |
ajito-アジト | schuilplaats; onderduikadres |
ajitsuke-味付け | gekruid; met toevoeging van smaakmakers |
ajiwai-味わい | charme; aantrekkelijkheid |
ajiwau-味わう | proeven; smaken |
ajiwau-味わう | genieten van; waarderen |
ajiwau-味わう | ervaren (van gevoelens) |
aka-垢 | vuil; viezigheid |
aka-淦 | ruimwater (water in het ruim van een schip) |
aka-赤 | rode kleur; het rood |
aka-赤 | (afk. voor) rood stoplicht [verkeerslicht] |
aka-赤 | iets roods; iets dat sterk met de kleur rood verbonden is |
aka-赤 | totaal; volledig; duidelijk |
aka-閼伽 | (boeddh.) offerwater |
akaakato-明明と | helder verlicht |
akaakato-赤赤と | helder rood |
akabikari-垢光り | glimmende plek op kleding (door aangekoekt vuil) |
akabō-赤帽 | rode pet |
akabō-赤帽 | stationskruier; witkiel |
akabudōshu-赤葡萄酒 | rode wijn |
akachakeru-赤茶ける | roodbruin worden; verkleuren |
akachin-赤チン | mercurochroom; kinderjodium |
akachōchin-赤提灯 | rode lantaarn |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akadashi-赤出し | misosoep gemaakt van rode miso |
akademī-アカデミー | academie |
akademikku-アカデミック | academisch |
akademīshō-アカデミー賞 | de Oscar (filmprijs); Academy Award |
akademizumu-アカデミズム | academisme |
akadensha-赤電車 | de laatste trein (aangegeven met een rood licht) |
akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
akaei-赤鱏 | rode pijlstaartrog (een vis, Hemitrygon akajei) |
akafuda-赤札 | een rood label (dat aangeeft dat de prijs is verlaagd of dat het artikel verkocht is) |
akagaeru-赤蛙 | bruine kikker (Ranidae) |
akagaeru-赤蛙 | Japanse bruine kikker (Rana japonica) |
akagai-赤貝 | arkschelp (Anadara broughtonii) |
akagami-赤紙 | rood papier |
akagami-赤紙 | (roodgekleurde) oproep voor dienstplicht (in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog) |
akagane-銅 | (oude benaming voor) koper (chemisch element Cu) |
akagashi-赤樫 | groenblijvende Japanse eikenboom (Quercus acuta) |
akagi-赤木 | een boom, Bischofia javanica |
akagi-赤木 | een boomstam waarvan de bast [schors] is verwijderd |
akagi-赤木 | een boom met rood hout (zoals pruim, palissander, kweepeer, e.d.) |
akagire-皹 | kloofje (in de huid); barst; scheur |
akaguroi-赤黒い | donkerrood; dieprood |
akahada-赤肌 | geschaafde (rode) huid |
akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
akahadaka-赤裸 | helemaal naakt; spiernaakt |
akahaji-赤恥 | diepe vernedering; schaamte; schande |
akahara-赤腹 | Japanse lijster (zangvogel, Turdus chrysolaus) |
akahara-赤腹 | Tribolodon hakonensis (een straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
akahata-赤旗 | rode vlag |
akahata-赤旗 | rode vlag als symbool van communistische of socialistische partij |
akahon-赤本 | (kusasōshi) prentenboekje uit Edo periode |
akahon-赤本 | sprookjesprentenboeken voor kinderen (met rode kaft) |
akahon-赤本 | triviaalliteratuur; goedkoop boek (qua inhoud of uitgave) |
akaieka-赤家蚊 | gewone steekmug (Culex pipiens) |
akaiwashi-赤鰯 | gedroogde (of ingemaakte) sardines |
akaiwashi-赤鰯 | (spottende term voor) een roestig, bot zwaard |
akaji-赤字 | rode cijfers; het rood staan; schulden |
akajikokusai-赤字国債 | speciale staatsobligaties (uitgegeven om begrotingstekorten in Japan te dekken) |
akajimiru-垢染みる | vuil [vies] worden; bevuild raken |
akajisen-赤字線 | een onrendabele spoorlijn |
akajiso-赤紫蘇 | rode perilla [shiso] (plant, Perilla frutescens var. acuta) |
akajizaisei-赤字財政 | overbesteding door de overheid; financieringstekort; negatieve balans; in de rode cijfers staan |
akakabu-赤蕪 | rode raap |
akakabu-赤蕪 | kleine rode radijs |
akakippu-赤切符 | proces verbaal (bij zware verkeerovertredingen) met mogelijke strafvervolging |
akamaishi-赤間石 | roodbruine [paarse] tufsteen (uit de Yamaguchi Prefectuur, wordt gebruikt om inktstenen van te maken) |
akamatsu-赤松 | de Japanese rode den (Pinus densiflora) |
akame-赤目 | bloeddoorlopen oog |
akame-赤目 | rode ogen (van een dier, b.v. van een wit konijn) |
akame-赤目 | rode ogen op een foto (door flitslicht) |
akameru-赤める | rood worden; blozen |
akami-赤み | een rode [roodachtige] tint; lichte roodheid; een zweem rood |
akami-赤身 | mager vlees of vis (met weinig vet) |
akami-赤身 | kernhout; hout in het hart van een boom |
akamiso-赤味噌 | donkerbruine miso-pasta |
akamon-赤門 | rode poort; vermiljoen gelakte poort |
akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
akamuke-赤剥け | geschaafde, rode huid |
akan-あかん | nutteloos; hopeloos |
akan-あかん | kan niet; mag niet |
akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
akane-茜 | Aziatische meekrap (plant, Rubia akane); meekrapwortel |
akane-茜 | meekraprood (kleur (die van de wortel van de plant gemaakt wordt) |
ākansō-アーカンソー | Arkansas (een staat in Amerika) |
akantai-亜寒帯 | subarctisch gebied |
akanukeru-垢抜ける | verfijnd [stijlvol; wereldwijs] zijn [worden] |
akaobi-赤帯 | (judo) rode band |
akappaji-赤っ恥 | diepe vernedering; schaamte; schande |
akaragao-赤ら顔 | een rood gezicht (rode vlekken op gezicht) |
akarameru-赤らめる | blozen; rood aanlopen (van gezicht) |
akaramu-明らむ | licht worden; oplichten |
akaramu-赤らむ | rood worden; blozen |
akaranpu-赤ランプ | rood (verkeers)licht; rode lamp |
akarasama-あからさま | op een openhartige [eerlijke; directe] manier |
akari-明かり | het licht |
akari-明かり | lamp; verlichting |
akarisaki-明かり先 | de richting waar het licht heen schijnt; de plek waar het licht op schijnt |
akaritori-明かり取り | een opening [gat] om licht binnen te laten; dakraam; (schepen) stormblind |
akarui-明るい | helder; licht; zonnig |
akarui-明るい | goed geïnformeerd zijn |
akarumi-明るみ | een verlichte plek; in het licht |
akarumi-明るみ | openbaar; aan het licht gekomen |
akarumu-明るむ | dagen; licht worden |
akasabi-赤錆 | rode roest; roodbruine roestaanslag |
akasen-赤線 | rode lijn |
akasen-赤線 | (afk. voor) rosse buurt; roodlichtdistrict |
akasenkuiki-赤線区域 | de rosse buurt; roodlichtdistrict |
akaseru-飽かせる | verspillen; veel geld uitgeven |
akaseru-飽かせる | iemand vervelen [vermoeien] |
akashi-証し | bewijs; blijk; teken |
akashia-アカシア | Robinia pseudoacacia |
akashichijimi-明石縮 | luxe zomerkimono-stof voor dames (gemaakt van ruwe zijde) |
akashinbun-赤新聞 | boulevardkrant; schandaalpers; roddelpers |
akashingō-赤信号 | rood (stop)licht [verkeerslicht]; waarschuwingssignaal |
akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
akashōma-赤升麻 | Astilbe thunbergii |
akasu-明かす | onthullen; openbaren |
akasu-明かす | toevertrouwen; in vertrouwen nemen |
akasu-明かす | de nacht doorbrengen |
akasu-証す | verduidelijken; verhelderen |
akasu-証す | bewijzen; getuigen; onthullen; verzekeren |
akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
akasu-飽かす | iemand afmatten [vermoeien; vervelen] |
akasu-飽かす | veel kosten maken; veel geld uitgeven aan iets; niet bezuinigen op |
akasu-飽かす | tijd noch moeite sparen; veel tijd besteden aan |
akaten-赤点 | een onvoldoende (cijfer op een toets of texamen) |
akatonbo-赤蜻蛉 | rode heidelibel (Sympetrum) |
akatsubaki-赤椿 | rode camelia (Camellia japonica) |
akatsuchi-赤土 | rode aarde [klei] |
akatsuki-暁 | dageraad; zonsopkomst |
akatsuki-暁 | (in) het geval; wanneer |
akauntabiritī-アカウンタビリティー | aansprakelijkheid; verantwoordelijkheid |
akaunto-アカウント | een account (communicatiemedia) |
akaunto-アカウント | rekening (bij een bank, etc.) |
akaunto・eiriasu-アカウント・エイリアス | account alias (computerterm) |
akaunto・manējā-アカウント・マネージャー | account manager; account beheerder |
akaunto・purannā-アカウント・プランナー | account planner (computerterm) |
akawain-赤ワイン | rode wijn |
akaza-藜 | (plant) ganzenvoet (Chenopodium album var. centrorubrum) |
akazatō-赤砂糖 | bruine suiker |
akazu-開かず | gesloten [nooit geopend] zijn |
akazu-飽かず | onvermoeibaar; nooit genoeg van krijgen; nooit vervelen |
ake-明け | dageraad |
ake-明け | begin van een nieuw jaar, een nieuwe maand of een nieuwe dag |
ake-明け | einde; afloop; verloop |
ake-朱 | vermiljoen; cinnaber; rood pigment |
akeban-明け番 | een vrije dag [rustdag] (na een dag- of nachtdienst); het einde van een dag- of nachtdienst |
akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
akebi-通草 | schijnaugurk (Akebia quinata) |
akebono-曙 | dageraad |
ākēdo-アーケード | boog; overkapping (van een winkelstraat b.v.); galerij; speelhal |
akegata-明け方 | (bij) dageraad; ochtendgloren; zonsopgang |
akehanareru-明け離れる | dag worden; licht worden |
akehanasu-開け放す | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akehanatsu-開け放つ | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akeharau-開け払う | (wijd) openen |
akeharau-開け払う | ontruimen; leegruimen |
akekure-明け暮れ | dag en nacht |
akekureru-明け暮れる | alle tijd doorbrengen (met) |
akemutsu-明け六つ | 6 uur in de ochtend |
akeni-明け荷 | reiskoffer; reismand |
akeni-明け荷 | een gevlochten doos met de spullen (mawashi, e.a.) van een sumoworstelaar |
akenokoru-明け残る | (maan, sterren, etc.) zichtbaar blijven bij het ochtendgloren [de dageraad] |
akenomyōjō-明けの明星 | Morgenster; Ochtendster (Venus) |
akeppanashi-開けっ放し | open staand; open (gelaten) |
akeppanashi-開けっ放し | openhartig; oprecht; onverbloemd; onomwonden |
akeppiroge-開けっ広げ | wijd open zijn |
akeppiroge-開けっ広げ | oprechtheid; openhartigheid |
akeru-明ける | (nieuw) beginnen |
akeru-明ける | dag [ochtend; licht] worden |
akeru-明ける | eindigen; tot een einde komen |
akeru-空ける | open laten; leeg maken; ruimte maken; ontruimen |
akeru-開ける | openen; open doen |
akeshime-開け閉め | het openen en sluiten |
akesuke-明け透け | eerlijk [oprecht; openhartig] zijn |
aketate-開け閉て | het openen en sluiten |
akete-明けて | het begin van het jaar; januari |
akewataru-明け渡る | (klaarlichte) dag worden |
akewatasu-明け渡す | evacueren; (een kamer) verlaten; zich overgeven |
aki-秋 | herfst; najaar |
aki-空き | opening; gat; spatie; (tussen)ruimte; vrije plaats; vacature |
aki-飽き | verveling |
akiage-秋上げ | (viering van) het einde van de rijstoogst |
akiage-秋上げ | hoge rijstprijzen in de herfst als gevolg van een slechte opbrengst van de rijstteelt |
akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
akiaji-秋味 | zalm die in de herfst langs de kust wordt gevangen, vlak voordat hij terugkeert naar de rivieren om te paaien |
akiaki-飽き飽き | ergens genoeg van hebben; het zat worden |
akibare-秋晴れ | helder herfstweer |
akibasho-秋場所 | het Sumo-herfsttoernooi (in september in Tokio) |
akibin-空き瓶 | een lege fles |
akibiyori-秋日和 | een zonnige [heldere] herfstdag |
akichi-空き地 | een onbebouwd perceel; leeg stuk grond; braak liggend terrein |
akichikashi-秋近し | het einde van de zomer (men voelt al dat de herfst eraan komt) |
akidaka-秋高 | hoge rijstprijzen in de herfst als gevolg van een slechte opbrengst van de rijstteelt |
akifukashi-秋深し | het late najaar; de late herfst |
akigo-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
akiguchi-秋口 | het begin van de herfst |
akijikan-空き時間 | vrije tijd; rustperiode; adempauze |
akikan-空き缶 | een leeg blikje |
akikaze-秋風 | herfstwind |
akikusa-秋草 | herfstbloem; plant die bloeit in de herfst |
akima-空き間 | een vrije [onbezette] kamer [ruimte] |
akimaki-秋蒔き | het zaaien in de herfst |
akimeku-秋めく | herfstig worden |
akimekura-明き盲 | een analfabeet; iemand die niet kan lezen |
akimekura-明き盲 | iemand die ziet zonder te begrijpen |
akinai-商い | handel; zaken (doen) |
akinasu-秋茄子 | herfst aubergine |
akinau-商う | handel drijven; zaken doen; verkopen |
akindo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
akinohi-秋の日 | herfstdag |
akinokure-秋の暮れ | herfstschemering |
akinokure-秋の暮れ | het einde van de herfst |
akinonanakusa-秋の七草 | de 7 herfstbloemen (Lespedeza, Misacanthus sinensis, Kudzu, Dianthus superbus, Patricia scabiosifolia, Eupatorium en Gomphocarpus physocarpus) |
akinoōgi-秋の扇 | een waaier die niet meer wordt gebruikt wanneer het herfst wordt |
akinoōgi-秋の扇 | herfstwaaier, metafoor voor een vrouw die de genegenheid of interesse van een man heeft verloren (uit een oud Chinees verhaal) |
akinosora-秋の空 | (heldere) herfstlucht |
akiochi-秋落ち | slechte oogst in de herfst |
akiochi-秋落ち | lage prijzen [opbrengst] voor de oogst |
akippoi-飽きっぽい | wispelturig; grillig |
akiraka-明らか | duidelijk; helder; onbetwistbaar; onomstotelijk |
akirame-諦め | overgave; opgave [opgeven] |
akirameru-明らめる | verhelderen; ophelderen |
akirameru-諦める | opgeven; zich overgeven; (zijn plannen) laten varen |
akirekaeru-呆れ返る | verbijsterd [perplex] zijn; geschokt zijn |
akireru-呆れる | verbaasd [geschokt; verbijsterd] zijn |
akiresuken-アキレス腱 | achillespees |
akiresuken-アキレス腱 | achilleshiel (kwetsbare plek) |
akiru-飽きる | genoeg hebben [krijgen] van; iets beu worden |
akisaku-秋作 | herfstoogst |
akisame-秋雨 | herfstregen; najaarsregenbui |
akisamezensen-秋雨前線 | herfst [najaars] regenfront |
akishō-飽き性 | licht ontvlambaar [grillig] persoon [karakter] |
akisu-空き巣 | een leeg (vogel)nest |
akisu-空き巣 | een leeg [verlaten] huis |
akisu-空き巣 | een inbreker; insluiper |
akisumu-秋澄む | de lucht wordt helder [klaart op] in de herfst |
akitainu-秋田犬 | Akita hond (hondenras uit Akita) |
akitaken-秋田犬 | Akita hond (hondenras uit Akita) |
akitaken-秋田県 | de prefectuur Akita |
akitarinai-飽き足りない | onbevredigend |
ākitekuchā-アーキテクチャー | architectuur; constructie; bouwkunst; bouwstijl |
ākitekuchā-アーキテクチャー | configuratie (computer, e.d.) |
ākitekuto-アーキテクト | architect |
akitsushima-秋津島 | Akitsushima, oude naam voor Japan |
akiya-空き家 | een leeg [onbewoond; leegstaand] huis |
akizakura-秋桜 | een andere naam voor de plant cosmos (Cosmos bipinnatus) |
akka-悪化 | achteruitgang; verslechtering; degeneratie |
akka-悪貨 | kwaad [slecht] geld |
akkan-圧巻 | het beste deel; het hoogtepunt (van een boek, voorstelling, voordracht, etc.) |
akkan-圧巻 | meesterwerk |
akkan-悪漢 | booswicht; schurk; slechterik; deugniet |
akkanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
akkanshōsetsu-悪漢小説 | een schelmenroman |
akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
akkenai-呆気ない | onvoldoende; teleurstellend |
akkerakanto-あっけらかんと | zorgeloos; onverschillig; nonchalant; laconiek |
akkerakanto-あっけらかんと | afwezig; wezenloos; verstrooid |
akki-悪気 | boze geest; kwaadaardigheid; boosaardigheid; kwaadwillendheid |
akki-悪気 | een niet heldere lucht; een rokerige lucht; een lucht met een bepaalde onaangename geur |
akki-悪鬼 | duivel; boze geest |
akki-悪鬼 | een kwade geest [godheid] die de mensen op het slechte pad brengt; de god van de onderwereld |
akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akkō-悪口 | scheldwoorden; beledigingen; verwensingen |
akkō-悪口 | één van de 10 slechte daden [zonden], nl. het kwaadspreken |
akkō-悪行 | slechte daad; zonde |
akkōzōgon-悪口雑言 | gevloek; schelden; verbaal geweld; afgeven op; schadelijke roddels |
akku-悪口 | (boeddh.) één van de 10 slechte daden [zonden], nl. het kwaadspreken |
ako-吾子 | mijn (eigen) kind |
ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
akōdai-赤魚鯛 | rode rotsvis (Sebastes matsubarae); schorpioenvis |
akōdion・doa-アコーディオン・ドア | vouwdeur; harmonicadeur; accordeondeur |
akōdion・purītsu-アコーディオン・プリーツ | harmonicaplooien; plisséplooien |
akogare-憧れ | het verlangen [hunkeren] (naar); hunkering |
akogareru-憧れる | verlangen [hunkeren] (naar); verliefd [dol] zijn op |
akogi-阿漕 | hebzucht; wreedheid |
akōsutikku-アコースティック | akoestisch |
akōsutikku・gitā-アコースティック・ギター | akoestische gitaar |
akōsutikku・saundo-アコースティック・サウンド | akoestisch geluid |
akoyagai-阿古屋貝 | pareloester (Pinctada martensii) |
aku-悪 | het kwaad [de slechtheid] (van natuur, zoals ziekte, natuurrampen, etc.); ondeugd |
aku-悪 | armoedig [armzalig]; van slechte [inferieure] kwaliteit |
aku-悪 | slecht; onbekwaam |
aku-悪 | lelijk; onooglijk; vuil [vies] |
aku-悪 | afkeer; hekel; haat |
aku-悪 | kwaadspreken; laster |
aku-悪 | afschuwelijk; vreselijk |
aku-握 | (in kanji combinaties) grijpen; beetpakken |
aku-灰汁 | een scherpe [bittere] smaak |
aku-灰汁 | loog; schuim (in soep, e.d.) |
aku-開く | opengaan; geopend worden; beginnen |
aku-開く | leeg [geleegd] worden; ontruimd worden |
aku-開く | open gelaten zijn (空く) |
aku-飽く | ergens genoeg van hebben; het zat worden; er moe [ziek] van worden |
aku-飽く | tevreden [verzadigd] zijn |
akua-アクア | aqua; water |
akuachinto-アクアチント | aquatint (etstechniek) |
akuaporisu-アクアポリス | aquapolis (stad op het water) |
akuarangu-アクアラング | aqualong (duikersuitrusting) |
akuba-悪婆 | een humeurige [chagrijnige; gemene] oude vrouw |
akuba-悪婆 | de naam van een rol in het Kabuki theater |
akuba-悪罵 | een wild [ontembaar] paard |
akubi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akubi-欠伸 | geeuw; gaap; het gapen |
akubun-悪文 | slecht opgebouwde [kromme] zinnen |
akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
akubyō-悪病 | een besmettelijke ziekte; een epidemie; een kwaadaardige ziekte |
akubyōdō-悪平等 | gelijke behandeling van mensen ongeacht hun kwaliteiten; op valse [verkeerde] gronden gebaseerde gelijkheid |
akuchi-悪地 | slechte grond; land dat ongeschikt is voor landbouw e.d. |
akuchi-悪血 | slecht bloed (bloed dat door ziekte een verkeerde samenstelling heeft) |
akuchishiki-悪知識 | een kwaadaardig iemand die mensen op het slechte pad brengt |
akudama-悪玉 | een slecht iemand; een booswicht [boef]; iem. met een slecht karakter |
akudama-悪玉 | de rol van schurk in het theater |
akudamaka-悪玉化 | iem. anders als zondebok aanwijzen (van waar je zelf schuldig aan bent) |
akudō-悪童 | een ondeugend kind; een kwajongen |
akudō-悪道 | (boeddh.) het slechte pad volgen, d.w.z. in deze wereld slechte dingen doen en daardoor na de dood in de hel komen |
akudō-悪道 | slecht [onzedelijk; losbandig] gedrag |
akudō-悪道 | een slechte weg; een slecht [onbegaanbaar] pad |
akudoi-あくどい | gewetenloos; vals; sluw; gemeen |
akudoi-あくどい | opzichtig; felgekleurd |
akudōmono-悪道者 | een slechte [losbandige] persoon |
akueikyō-悪影響 | slechte invloed; averechts effect |
akueki-悪疫 | epidemie; plaag; pest |
akuekishitsu-悪液質 | cachexie; een slechte lichamelijke toestand met vermagering en verval van krachten als gevolg van ondervoeding of ziekte (b.v. kanker) |
akuen-悪縁 | (boeddh.) slecht karma; lotsbestemming; noodlot |
akuen-悪縁 | slechte relatie [verbinding; band; connectie] |
akuen-悪縁 | een noodlottige relatie die men niet kan verbreken |
akufu-悪婦 | een vrouw met een slecht [opvliegend] karakter [humeur; temperament] |
akufu-悪婦 | een lelijke vrouw |
akufū-悪風 | een storm; zeer harde wind |
akufū-悪風 | een slechte gewoonte; slechte manieren |
akufu-握斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
akugata-悪形 | de rol van de slechterik [schurk] in Kabuki theaterstukken |
akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
akugenta-悪源太 | een bijnaam van Minamoto no Yoshihira (1141-1160) |
akugi-悪戯 | kattenkwaad; ondeugendheid; schelmenstreken |
akugō-悪業 | (boeddh.) slechte daden; slecht gedrag; zonde |
akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
akugyaku-悪逆 | wreedheid; gewelddadigheid |
akugyaku-悪逆 | ondeugendheid; kattenkwaad; schelmenstreek |
akugyaku-悪逆 | in oude tijden één van de acht misdaden (zoals b.v. een poging tot moord op een vorst) |
akugyakumudō-悪逆無道 | gruweldaad; verraad |
akugyō-悪業 | slechte daden; slecht gedrag; zonde |
akugyō-悪行 | slechte daad; zonde |
akuhei-悪弊 | kwade [corrupte] praktijken [gewoonten] (die slechte gevolgen hebben) |
akuheki-悪癖 | een slechte gewoonte |
akuhen-悪変 | verslechtering; verandering ten kwade |
akuhensuru-悪変する | slechter worden |
akuhitsu-悪筆 | een slecht [lelijk] handschrift |
akuhitsu-悪筆 | een slechte penseel; penseel van slechte kwaliteit |
akuhō-悪報 | (boeddh.) straf [ongeluk; pech] als gevolg van slechte daden |
akuhō-悪報 | slecht nieuws; slechte berichten |
akuhō-悪法 | slechte methode [manier; procedure] |
akuhō-悪法 | slechte wetgeving |
akuhō-悪法 | (boeddh.) een slechte leer |
akuhyō-悪評 | een slechte reputatie; berucht zijn |
akuhyō-悪評 | slechte [negatieve] recensie [kritieken]; beledigende opmerking(en) |
akui-悪意 | kwaadaardigheid (t.o.v. iem.); slechte bedoelingen |
akui-悪意 | kwaaddenkendheid; wantrouwen |
akui-悪意 | kwade opzet; met voorbedachte rade |
akui-悪衣 | eenvoudige [armoedige] kleding |
akuin-悪因 | de oorzaak [bron] van het kwaad |
akuinakka-悪因悪果 | die kwaad doet, kwaad ontmoet (als men slechte dingen zaait, zal men ook slechte dingen moeten oogsten) |
akuji-悪事 | misdaad; slechte daad |
akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
akujiki-悪食 | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akujiki-悪食 | het eten van vlees, hetgeen volgens het Boeddhistische geloof verboden is |
akujin-悪神 | kwade [ongeluk brengende] goden |
akujo-悪女 | een slechte [boosaardige] vrouw |
akujo-悪女 | een lelijke vrouw |
akujōken-悪条件 | ongunstige omstandigheden |
akujunkan-悪循環 | een vicieuze cirkel |
akuka-悪貨 | kwaad [slecht] geld |
akukanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
akuki-悪鬼 | duivel; boze geest |
akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akuma-悪魔 | een duivel; een boze geest |
akuma-悪魔 | Satan [de duivel] (in het christelijke geloof) |
akuma-悪魔 | (boeddh.) een kwade godheid |
akuma-悪魔 | een door en door slechte [wrede; onmenselijke] persoon |
akumabarai-悪魔払い | exorcisme; het uitdrijven van een kwade geest |
akumade-飽くまで | tot het bittere einde; tot het uiterste; volhardend |
akumade-飽くまで | genoeg; veel; overal |
akumaha-悪魔派 | (een groep) aanhangers van het satanisme |
akumashugi-悪魔主義 | satanisme; duivelverering; zwarte kunst |
akumateki-悪魔的 | duivels; demonisch; kwaadaardig |
akume-アクメ | orgasme |
akume-悪目 | gebrek(en); een fout; een vergissing |
akume-悪目 | pech; slechte omstandigheden [situatie] |
akume-悪目 | een snee; een scheur |
akumei-悪名 | een slechte naam; slechte reputatie |
akumonogui-悪物食い | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akumonogui-悪物食い | het eten van vlees, hetgeen volgens het Boeddhistische geloof verboden is |
akumu-悪夢 | nachtmerrie; nare [boze] droom |
akumu-悪夢 | iets dat zo erg is als een nachtmerrie |
akumyō-悪名 | een slechte naam [reputatie] |
akumyō-悪名 | misdadiger |
akunaki-飽くなき | onverzadigbaar; onvermoeibaar; volhardend |
akunen-悪念 | slechte dingen van plan zijn; kwade opzet [gedachten; motieven; bedoelingen]; kwaadwillendheid |
akunenriki-悪念力 | algehele toewijding aan [gericht zijn op] slechte daden |
akunichi-悪日 | een ongeluksdag; een kwade [slechte] dag; een dag met slechte voortekenen |
akunin-悪人 | boosaardige [kwaadwillende] persoon |
akuningata-悪人形 | de rol van de slechterik [schurk] in Kabuki theaterstukken |
akuninshōkisetsu-悪人正機説 | juist slechte mensen ontvangen de gunsten van Amida Boeddha (een theorie van Shinran (1173-1262), de stichter van de boeddhistische Jōdoshin school) |
akunuki-灰汁抜き | het wegnemen van een bittere [wrange] smaak van iets (b.v. groente) (door het eerst te weken of koken) |
akuratsu-悪辣 | gewetenloos; gemeen; vals; sluw; listig |
akurei-悪例 | een slecht voorbeeld |
akurei-悪霊 | een boze geest |
akuriru-アクリル | acryl (verf; vezel); acrylaat |
akurirujushi-アクリル樹脂 | Polymethylmethacrylaat (PMMA) |
akurirusen'i-アクリル繊維 | acrylvezel |
akuro-悪路 | een slechte weg; een moeilijk begaanbare weg |
akurobatto-アクロバット | acrobaat; acrobatiek |
akuroporisu-アクロポリス | akropolis (hooggelegen burcht of citadel) |
akuru-明くる | de volgende (dag, maand, jaar, e.d.) |
akuruhi-明くる日 | de volgende dag; de dag daarna |
akurutoshi-明くる年 | volgend jaar; het volgende jaar |
akuryō-悪霊 | een boze geest |
akuryoku-握力 | de (knijp)kracht van een hand |
akuryokukei-握力計 | een (hand)krachtmeter |
akusafu-悪左府 | de bijnaam van Sadajin (minister ter Linkerzijde) Fujiwara no Yorinaga (1120-1156) |
akusai-悪妻 | een slechte echtgenote; een kenau [helleveeg] |
akusai-悪才 | iemand met talent voor kwade [slechte] dingen |
akusatsu-悪札 | slecht [lelijk] schrijfwerk (zegt men van eigen handschrift) |
akusei-悪声 | slechte [lelijke] stem |
akusei-悪声 | slechte reputatie [naam] |
akusei-悪性 | (med.) maligniteit; kwaadaardigheid (van een ziekte) |
akusei-悪政 | slechte politiek [slecht bestuur]; wanbeleid |
akuseihinsetsu-悪性貧血 | pernicieuze anemie |
akuseiinfuru-悪性インフレ | een ernstige ontsteking |
akuseikokushokushu-悪性黒色腫 | een melanoom |
akuseirinpashu-悪性リンパ腫 | een kwaadaardige lymfoom [lymfkliergezwel] |
akuseishuyō-悪性腫瘍 | een kwaadaardige tumor |
akuseku-齷齪 | het zich bezig houden (met); druk in de weer zijn (met) |
akusekusuru-齷齪する | zich bezig houden (met); druk in de weer zijn (met) |
akusen-悪戦 | het vechten onder ongunstige omstandigheden; zware gevechten; een wanhopige strijd |
akusen-悪銭 | geld van slechte kwaliteit |
akusen-悪銭 | kwaad geld, d.w.z. geld dat op een verkeerde [misdadige; illegale] manier is verkregen [verdiend] |
akusenden-悪宣伝 | valse propaganda |
akusenkutō-悪戦苦闘 | een verwoed [wanhopig] gevecht met de rug tegen de muur (tegen een sterke tegenstander); een zware strijd onder moeilijke omstandigheden |
akusensuru-悪戦する | een zware strijd leveren |
akusento-アクセント | accent |
akuseputansu-アクセプタンス | acceptatie; aanvaarding |
akusererētā-アクセレレーター | accelerator; versneller; gaspedaal (auto) |
akuseru-アクセル | accelerator; versneller; gaspedaal (auto) |
akusesarī-アクセサリー | accessoire |
akusesu-アクセス | toegang; toelating; bereikbaarheid |
akusesu-アクセス | toegangsweg |
akusesujikan-アクセス時間 | toegangstijd (tijd die nodig is om verbinding te maken of gegevens te lezen) |
akusesuken-アクセス権 | recht op toegang (tot informatie) |
akusesu・taimu-アクセス・タイム | toegangstijd (tijd die nodig is om verbinding te maken of gegevens te lezen) |
akushidento-アクシデント | ongeluk |
akushidento-アクシデント | onregelmatigheid; storing (van apparatuur) |
akushin-悪心 | kwade [slechte] bedoelingen; boze opzet |
akushitsu-悪疾 | een kwaadaardige ziekte (vroeger was dit de benaming voor de ziekte van Hansen, leprosie) |
akushitsu-悪質 | slechte kwaliteit |
akushitsu-悪質 | een slecht karakter; kwaadaardig [gemeen] zijn |
akushō-悪性 | een kwaadaardig [boosaardig; slecht; verdorven; gemeen] karakter |
akusho-悪所 | een gevaarlijke plek |
akusho-悪所 | een slechte plek; rosse buurt; bordeel |
akusho-悪書 | een slecht [verdorven] boek (qua inhoud) |
akusho-悪書 | een slecht handschrift |
akushoba-悪所場 | rosse buurt |
akushōbanashi-悪性話 | vulgaire taal |
akushōdokoro-悪性所 | een plaats van slechte zeden; een bordeel |
akushōgane-悪性金 | geld dat in een rosse buurt wordt uitgegeven |
akushogane-悪所金 | geld dat wordt uitgegeven in een rosse buurt |
akushogayoi-悪所通い | regelmatige bezoeken aan een bordeel |
akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushoku-悪食 | eenvoudig eten; slecht [onsmakelijk] eten |
akushōmono-悪性者 | een losbandige man; een losbol; een playboy |
akushon-アクション | actie |
akushoneiga-アクション映画 | actiefilm |
akushon・direkutā-アクション・ディレクター | Action Director (voor video bewerking) |
akushon・puroguramu-アクション・プログラム | actieplan; plan van aanpak |
akushon・risāchi-アクション・リサーチ | actieonderzoek |
akushon・shīn-アクション・シーン | actiescène (film) |
akushon・sutā-アクション・スター | (film)ster in actiefilms |
akushoochi-悪所落ち | een bordeel bezoeken |
akushootoshi-悪所落し | (op een paard) over een steile weg naar beneden rijden |
akushotsuihō-悪書追放 | het verbieden van schadelijke publicaties |
akushozukai-悪所遣い | geld verspillen aan pleziertjes |
akushu-悪手 | een verkeerde [slechte] zet bij een spel (bv. schaken of go) |
akushū-悪習 | een slechte gewoonte |
akushū-悪臭 | vieze geur; stank |
akushu-悪趣 | (boeddh.) het slechte pad |
akushu-悪酒 | slechte [goedkope] sake |
akushu-握手 | het handen schudden; een handdruk |
akushu-握手 | een (handdruk ter) verzoening [vrede-sluiting]; samenwerking |
akushumi-悪趣味 | slechte [goedkope] smaak; wansmaak |
akushumi-悪趣味 | plat(vloers)heid; alledaagsheid; vulgariteit; vulgair gedrag |
akusō-悪僧 | een slechte monnik; een monnik die zich slecht gedraagt |
akusō-悪僧 | een monnik die zeer goed is in de krijgskunsten |
akusō-悪相 | een kwaadaardig [boosaardig] uiterlijk |
akusō-悪相 | een slecht [kwaad] voorteken [voorgevoel] |
akusōkyū-悪送球 | (van honkbal) een slechte worp (die zijn doel mist) |
akusui-悪水 | water dat niet geschikt is voor consumptie; vuil water |
akusui-悪水 | afvalwater; rioolwater |
akusuiro-悪水路 | het riool; de goot |
akutā-アクター | acteur |
akuta-芥 | afval; rommel; vuilnis |
akutagawa-芥川 | de naam van een rivier, die stroomt in het gebied tussen Osaka en Kyoto |
akutagawa-芥川 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
akutagawa-芥川 | een familienaam |
akutagawashō-芥川賞 | de Akutagawa-prijs (een literatuurprijs voor debutanten, vernoemd naar de schrijver Akutagawa Ryūnosuke) |
akutai-悪態 | grove [beledigende] toon; krasse taal [bewoordingen] |
akutaimatsuri-悪態祭 | het festival waar de tempelbezoekers elkaar grove verwensingen toeroepen, en de winnaar van het woordengevecht geluk in de toekomst voorspeld wordt |
akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
akutareguchi-悪たれ口 | beledigende opmerkingen; grove [vulgaire; obscene] taal |
akutarekozō-悪たれ小僧 | een deugniet; kwajongen |
akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
akutareru-悪たれる | kattenkwaad uithalen |
akutareru-悪たれる | beledigingen uiten; beledigende [vulgaire] taal gebruiken |
akutareru-悪たれる | pruilen; mokken |
akutarō-悪太郎 | (als berisping) kwajongen!; schelm!; deugniet! |
akutarō-悪太郎 | een ruwe [ongemanierde] persoon |
akutarō-悪太郎 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
akuten-悪天 | slecht weer |
akuten-悪点 | een slechte beoordeling [recensie]; kwade kritiek |
akutenkō-悪天候 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
akutibu-アクティブ | actief; in werking; in dienst |
akutō-悪党 | een boef; schurk; booswicht |
akutō-悪党 | een (boeven)bende; een bende gangsters |
akutō-悪党 | de naam van een groep gewapende opstandelingen tegen de [幕府] bakufu regering in de Kamakura periode |
akuto-悪徒 | een slechte [kwaadaardige] man |
akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
akutoku-悪徳 | een oneerlijke [onrechtvaardige] daad; corruptie; verdorvenheid; onzedelijkheid |
akutokugyōsha-悪徳業者 | een corrupte [oneerlijke] handelaar |
akutokushōhō-悪徳商法 | een oneerlijke handelwijze |
akutoresu-アクトレス | actrice |
akutōshōsetsu-悪党小説 | een schelmenroman |
akuun-悪運 | pech; geen geluk |
akuun-悪運 | het geluk van de duivel hebben; er goed vanaf [mee weg] komen; zwijnen |
akuyaku-悪役 | de rol van de schurk in een toneelstuk of film |
akuyaku-悪役 | een rol die hem niet in dank wordt afgenomen |
akuyō-悪用 | misbruik; verkeerd gebruik |
ākuyōsetsu-アーク溶接 | het booglassen |
akuyōsuru-悪用する | misbruiken; verkeerd gebruiken |
akuyū-悪友 | een slechte vriend |
akuyū-悪友 | (ironisch) een hele goede [intieme] vriend |
akuzairyō-悪材料 | een ongunstige omstandigheid [voorwaarde] die de beurs negatief beïnvloedt; een negatieve factor |
akuzairyō-悪材料 | een baisse |
akuzei-悪税 | een onredelijke belasting(heffing); extreem hoge belasting |
akyūdo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
akyumurētā-アキュムレーター | accumulator; accu (elektrische batterij) |
ama-アマ | amateur |
ama-尼 | boeddhistische non |
ama-尼 | katholieke non |
ama-尼 | (afk. van 尼削) het afknippen van haar op schouderlengte |
ama-尼 | jong meisje met haar tot op schouderlengte |
ama-尼 | (hatelijke aanduiding voor vrouw) wijf; mens; trut |
ama-海人 | mannelijke duiker [visser] |
ama-海女 | vrouwelijke duiker [visser] |
amaai-雨間 | onderbroken regen; regenpauze |
amaashi-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
amaashi-雨脚 | overdrijvende regen(bui); de snelheid van een passerende regenbui |
amabito-天人 | hemelbewoner; engel |
amaboshi-甘干し | geschilde, gedroogde perzik(ken) |
amacha-甘茶 | hortensia (Hydrangea macrophylla var. thunbergii) |
amacha-甘茶 | een Japanse kruidenthee gemaakt van gefermenteerde bladeren van Hydrangea macrophylla |
amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
amachua-アマチュア | amateur |
amadai-甘鯛 | tegelvis (Branchiostegus spp) |
amadare-雨垂れ | (vallende) regendruppels |
amadare-雨垂れ | uitroepteken |
amadera-尼寺 | nonnenklooster |
amadoi-雨樋 | goot; regenpijp |
amadokoro-甘野老 | welriekende salomonszegel (plant: Polygonatum odoratum) |
amae-甘え | gebrek aan zelfredzaamheid; (emotionele) afhankelijkheid van anderen |
amaebi-甘海老 | zoete (noordelijke) garnaal (Pandalus borealis) |
amaenbō-甘えん坊 | een verwend [lastig] kind; een kleine dwingeland |
amaeru-甘える | verwend willen worden; zich gedragen als een verwend kind |
amaeru-甘える | gebruik [misbruik] van iemand maken |
amagaeru-雨蛙 | boomkikker |
amagakeru-天翔る | hoog vliegen; zweven |
amagappa-雨合羽 | regenjas |
amagi-雨着 | regenjas; regenkleding |
amagoi-雨乞い | ceremonie om te bidden [dansen] voor regen |
amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
amagumo-雨雲 | regenwolk; nimbus |
amagumori-雨曇り | een bewolkte [regenachtige; dreigende] lucht |
amaguri-甘栗 | (geroosterde) tamme kastanjes |
amagutsu-雨靴 | regenlaars; rubberlaars; waterdicht schoeisel |
amai-甘い | zoet (van smaak) |
amai-甘い | ongezouten; (bijna) zonder zout |
amai-甘い | zachtaardig; mild; vleiend; (al te) toegeeflijk; meegaand |
amairo-亜麻色 | vlaskleur |
amaito-亜麻糸 | vlasdraad; vlasgaren |
amajio-甘塩 | licht gezouten; met weinig zout |
amakara-甘辛 | zoet en zout zijn |
amakarai-甘辛い | zout en zoet (van smaak); bitterzoet |
amakawa-甘皮 | opperhuid; epidermis |
amakawa-甘皮 | nagelriem |
amakuchi-甘口 | zoet (wijn, sake, etc.) |
amakuchi-甘口 | van zoet houden; een zoetekauw zijn |
amakuchi-甘口 | vleierij; zoete woorden |
amakudari-天下り | neerdalen uit de hemel |
amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
amama-雨間 | onderbroken regen; regenpauze |
amami-甘み | zoetheid; zoete smaak |
amami-甘み | zoete lekkernij (zoals cake, snoep of dessert) |
amamiso-甘味噌 | zoete miso |
amamizu-雨水 | regenwater |
amamori-雨漏り | het lekken van regenwater; doorregenen |
amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
amanattō-甘納豆 | gezoete aduki [azuki] bonen |
amaneku-普く | over het algemeen; overal; van heinde en verre; uitgebreid; wijdverbreid |
amani-甘煮 | voedsel (vis, vlees, groenten, e.a.) gekookt met suiker of mirin |
amaniyu-亜麻仁油 | lijnzaadolie |
amanjiru-甘んじる | tevreden zijn met; genoegen nemen met; berusten in |
amanogawa-天の川 | de Melkweg; het Melkwegstelsel |
amanohara-天の原 | de lucht; de hemel; het firmament |
amanoiwato-天の岩戸 | Poort van de Hemelse Grot (Ama-no-Iwato is een grot in de Japanse mythologie) |
amanojaku-天の邪鬼 | Amanojaku (duivel of boze geest in Japanse sprookjes) |
amanojaku-天の邪鬼 | slechterik; verdorven persoon; tegendraads [koppig] persoon; dwarsligger |
amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
amanuno-亜麻布 | linnen (stof) |
amanzuru-甘んずる | tevreden zijn met; genoegen nemen met; berusten in |
amaochi-雨落ち | plek waar regendruppels van de dakrand vallen |
amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
amaooi-雨覆い | dekzeil; tarpaulin |
amari-余り | rest; restant; restwaarde |
amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
amarimono-余り物 | overschot; restjes |
amaririsu-アマリリス | amaryllis (bloem) |
amaru-余る | overblijven; resteren; teveel [overbodig] zijn |
amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
amarugamu-アマルガム | amalgaam (kwik-metaallegering) |
amarugamu-アマルガム | mengsel; mengelmoes |
amashoku-甘食 | een zoet broodje (in de vorm van een berg) |
amasogi-尼削 | het haar (van een vrouw) kort knippen |
amasogi-尼削 | het haar knippen bij intrede als (boeddhistische) non |
amasu-余す | iets overlaten [bewaren] |
amasutokoronaku-余すところなく | alles; geheel (zonder iets over te laten) |
amata-数多 | veel; talrijk; een groot aantal |
amatchoroi-甘っちょろい | te optimistisch; te gemakkelijk (in de omgang); te onverantwoordelijk [goedaardig; naïef; simpel] |
amatō-甘党 | een snoeper; iem. die van snoepen houdt; zoetekauw; iem. die geen alcohol drinkt |
amatsu-天つ | hemels; keizerlijk; imperiaal |
amatsubu-雨粒 | regendruppel |
amatsusae-剰え | tot overmaat van ramp |
amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
amattareru-甘ったれる | gebruik [misbruik] van iemand maken |
amattarui-甘ったるい | te zoet (van smaak) |
amattarui-甘ったるい | (fig.) zoetig; vlieierig |
amayadori-雨宿り | het schuilen voor de regen |
amayakasu-甘やかす | iemand verwennen [vertroetelen] |
amayami-雨止み | het ophouden [stoppen] van de regen |
amayo-雨夜 | avond met regen; regenachtige avond |
amayoke-雨除け | tarpaulin; regenscherm; waterdicht zeildoek |
amazake-甘酒 | zoete sake (drank) |
amazarashi-雨曝し | verweerd; aangetast [kaal geworden] door de regen |
amazora-雨空 | regenlucht (donkergrijze lucht die regen voorspelt) |
amazu-甘酢 | gezoete azijn |
amazuppai-甘酸っぱい | zoetzuur; bitterzoet |
ame-天 | lucht; hemel |
ame-雨 | regen |
ame-飴 | van aardappel- of rijstzetmeel gemaakte zoete snoep; lolly; (eventueel ook drop) |
ame-飴 | amberkleurig |
ameagari-雨上がり | na de regen |
amearare-雨霰 | hagelbui |
amearare-雨霰 | regen en hagel |
ameashi-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
amēba-アメーバ | amoebe |
amebito-天人 | hemelbewoner; engel |
amedama-飴玉 | druppelvormige snoepjes; toffees; drop |
amedasu-アメダス | Japans meteorologisch instituut AMeDAS (Automated Meteorological Data Acquisition System) |
amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
amefuto-アメフト | American football (soort rugby) |
amegachi-雨勝ち | regenachtig |
amegashi-飴菓子 | (zoete) snoepjes (gemaakt van moutstroop) |
amegashita-天が下 | de hele wereld; het hele land |
ameiro-飴色 | amber(kleur); (half)transparant lichtbruin |
amejisuto-アメジスト | amethist |
amekaze-雨風 | slagregen; striemende regen; regen en wind |
amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
āmen-アーメン | amen |
amenbo-水黽 | de schaatsenrijder, een insect (fam. Gerridae) |
amenbō-飴ん棒 | een (staafvormige) lolly |
amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
ameni-飴煮 | een gerecht waarin vis, etc. is gekookt met suiker |
amenitī-アメニティー | voorziening |
amenomurakumonotsurugi-天叢雲剣 | Ama-no-Murakumo no Tsurugi, het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan, spiegel, zwaard en juwelen) |
ameonna-雨女 | de regenvrouw (een vrouw van wie wordt gezegd dat zij regen brengt [dat het altijd regent als zij komt]) |
ameotoko-雨男 | de regenman (een man van wie wordt gezegd dat hij regen brengt [dat het altijd regent als hij komt]) |
Amerika-アメリカ | Amerika (continent) |
Amerika-アメリカ | Verenigde Staten van Amerika; de VS |
amerikagasshūkoku-アメリカ合衆国 | De Verenigde Staten (van Amerika); VS |
amerikajin-アメリカ人 | Amerikaan |
amerikan-アメリカン | Amerikaan; Amerikaans; Amerikaanse |
amerikanaizu-アメリカナイズ | veramerikaansen; amerikaniseren |
amerikan・futtobōru-アメリカン・フットボール | American football (soort rugby) |
amerikan・kōhī-アメリカン・コーヒー | Amerikaanse koffie (slappe koffie) |
amerikan・rīgu-アメリカン・リーグ | Amerikaanse League (honkbal competitie) |
amerikan・sukūru-アメリカン・スクール | de Amerikaanse School |
amerikashirohitori-アメリカ白火取 | nachtvlinder (Hyphantria cunea) |
amerika・indian-アメリカ・インディアン | Amerikaanse indiaan |
ametsubu-雨粒 | regendruppel |
ametsuchi-天地 | hemel en aarde; het universum; de wereld |
ametsuyu-雨露 | regen en dauw |
ametsuzuki-雨続き | aanhoudende [voortdurende] regen |
ameuri-飴売り | een snoepverkoper |
ameuriya-飴売り屋 | een snoepwinkeltje |
ameushi-黄牛 | rund met geelbruine vacht |
ameyu-飴湯 | zoete moutstroop gekookt met kaneel en andere kruiden tot een drank (medicijn of zomerdrankje) |
amezaiku-飴細工 | van ame (snoep) gemaakte figuren (zoals poppetjes, dieren, en bloemen) |
amezaiku-飴細工 | iets dat mooi van buiten is, maar geen inhoud heeft |
ami-アミ | vriend |
āmī-アーミー | leger |
ami-網 | net; gaas; (grill)rooster |
ami-醤蝦 | aasgarnalen (Mysidacea) |
amiage-編み上げ | vetersluiting |
amība-アミーバ | amoebe |
amibari-編み針 | breinaald |
amibō-編み棒 | breinaald |
amibune-網船 | vissersboot [vissersschip] uitgerust met vangnetten |
amida-阿弥陀 | (boeddh.) Amida; Amitabha |
amidakuji-阿弥陀籤 | soort loterij (ladder loterij) |
amidasu-編み出す | ontwerpen; bedenken; uitvinden |
amidasu-編み出す | beginnen te breien [haken; vlechten] |
amido-網戸 | hor; hordeur; insectengaas |
amigasa-編み笠 | gebreide hoed [muts] |
amihan-網版 | (boekdrukken) halftoon; autotypie |
amiki-編み機 | breimachine |
amime-網目 | mazen van een net |
amime-編み目 | breisteek |
amimono-編み物 | breiwerk; gebreide stof; gebreid kledingstuk |
amimoto-網元 | aanvoerder [leider] van (een vereniging van) vissers; eigenaar van visnetten en vissersboten |
āmin-アーミン | hermelijn |
āmin-アーミン | hermelijn embleem [patroon] (in de heraldiek) |
aminome-網の目 | de maas [mazen] (van een net) |
amiten-網点 | halftoon druktechniek |
amiuchi-網打ち | het netvissen; vissen met een net |
amiuchi-網打ち | een werptechniek bij sumo (lijkend op een net werpen) |
amiyaki-網焼き | het grillen op een rooster van gaas |
āmī・rukku-アーミー・ルック | legerstijl; militaire stijl |
āmondo-アーモンド | amandel (steenvrucht) |
āmondo-アーモンド | amandelboom |
amōraru-アモーラル | amoreel; moraalloos |
amōre-アモーレ | liefde |
āmu-アーム | arm (lichaamsdeel) |
amu-編む | breien; haken; vlechten |
amu-編む | samenstellen; redigeren (publicaties e.d.) |
āmuchea-アームチェア | leunstoel; fauteuil |
amūru-アムール | liefde; liefdesverhouding |
amyūzumento-アミューズメント | amusement; plezier |
an-安 | (in kanji combinaties) makkelijk; rustig; kalm; redelijk |
an-庵 | klooster; kluizenaarscel |
an-按 | (in kanji combinaties) nadenken; vasthouden; in de hand houden; onderzoeken |
an-暗 | het donkere gedeelte; donkerte; duisternis |
an-暗 | onwetendheid; achterlijkheid; zwakzinnigheid; domheid |
an-暗 | geheimzinnigheid; verborgenheid; stiekem zijn |
an-暗 | triestheid; melancholie |
an-暗 | het uit het hoofd leren |
an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
an-案 | bezorgdheid |
an-案 | een ontwerp; concept; schets; klad (eerste versie) |
an-案 | een bureau; lessenaar |
an-行 | (in kanji combinaties) gaan; meedragen |
an-諳 | (in kanji combinaties) uit het hoofd leren; onthouden |
an-闇 | (in kanji combinaties) duisternis |
an-鞍 | zadel |
an-餡 | zoete (azuki) bonenpasta |
ana-アナ | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
ana-穴 | gat; opening |
ana-穴 | tekort |
ana-穴 | open plek; schuilplaats |
anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
anaboko-穴ぼこ | gat; kuil (in de weg) |
anadoru-侮る | neerkijken op; minachten; onderschatten |
anagachi-強ち | (niet) noodzakelijk; (niet) altijd; (niet) helemaal; (niet) kunnen |
anagama-穴窯 | anagama-oven (voor aardewerk; tunnelvormig, oorspronkelijk in een helling gegraven) |
anago-穴子 | zeepaling; kongeraal (familie Congridae) |
anagomori-穴籠もり | het overwinteren van dieren in holen in de aarde of in bomen |
anaguma-穴熊 | Japanse das (zoogdier, Meles anaguma) |
anaguma-穴熊 | (het omsingelen van de koning in de hoek van zijn eigen kamp) een tactiek bij shogi (Japans schaken) |
anagura-穴蔵 | kelder; grot; hol |
anaguraseikatsu-穴蔵生活 | wonen in een grot [hol] |
anakashiko-あなかしこ | een respectvolle uitdrukking aan het eind van een brief |
anakashiko-あなかしこ | (beleefd) pardon |
anākī-アナーキー | anarchie |
anakizumu-アナキズム | anarchisme |
anākizumu-アナーキズム | anarchisme |
anakuro-アナクロ | anachronisme |
anakuronizumu-アナクロニズム | anachronisme |
ananri-暗暗裏 | in het geheim; heimelijk; stilzwijgend |
anaraizā-アナライザー | analysator (beeldontleder) |
anarishisu-アナリシス | analyse |
anarisuto-アナリスト | analist(e) |
anarojī-アナロジー | analogie |
anaru・sekkusu-アナル・セックス | anale sex |
anata-彼方 | daarginds; daarheen (weg van spreker en toehoorder) |
anata-彼方 | eerder; vroeger; voorheen |
anatakata-あなた方 | jullie (allemaal); u allen |
anatamakase-貴方任せ | het van anderen afhankelijk zijn; iets aan anderen overlaten |
anatatachi-あなた達 | jullie; u (mv.) |
anauma-穴馬 | een outsider; onverwachte kandidaat [kanshebber] |
anaume-穴埋め | het gaten opvullen |
anaume-穴埋め | een tekort aanvullen; vacatures invullen; iets compenseren [goedmaken] |
anaumemondai-穴埋め問題 | invulvragen |
anaunsā-アナウンサー | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
anaunsu-アナウンス | aankondiging; bekendmaking |
anaunsumento-アナウンスメント | aankondiging; bekendmaking |
anaunsumentokōka-アナウンスメント効果 | aankondigingseffect (beïnvloeding van kiezers door aankondigingen vooraf) |
anaunsusuru-アナウンスする | aankondigen; bekendmaken |
anba-鞍馬 | (turntoestel) paard |
anbai-塩梅 | (lett. zout en pruimazijn) smaakmaker |
anbai-塩梅 | situatie; toestand; omstandigheden |
anbai-塩梅 | werkwijze; methode |
anbai-案配 | het regelen; verdelen; aanpassen |
anbako-暗箱 | een camera obscura; een zwarte doos |
anbandoringu-アンバンドリング | het apart [los] verkopen |
anbaransu-アンバランス | onevenwichtigheid; onbalans |
anbasadā-アンバサダー | ambassadeur |
anbibarensu-アンビバレンス | ambivalentie; tegenstrijdigheid |
anbibarento-アンビバレント | ambivalent; tegenstrijdig |
anbishasu-アンビシャス | ambitieus; eerzuchtig |
anbishon-アンビション | ambitie; eerzucht |
anbu-暗部 | donker [duister] gedeelte [aspect]; verborgen [slecht; lelijk] deel |
anbu-鞍部 | zadel (lager gedeelte van een bergrug); pas ; col |
anbun-案分 | een evenredige verdeling volgens de standaard [criteria] |
anbun-案文 | een klad(je); ontwerp; concept; plan; voorstel |
anbunsuru-案分する | evenredig verdelen |
anchaku-安着 | veilige [behouden] aankomst |
anchakusuru-安着する | veilig [behouden] aankomen |
anchan-兄ちゃん | oudere broer |
anchan-兄ちゃん | (als aanroep) jongen; knul; joch; knaap; kerel(tje) |
anchi-安置 | het opbaren (van een overledene) |
anchikku-アンチック | antiek |
anchimagunechikku-アンチマグネチック | anti-magnetisch (bestand zijn tegen magnetisme) |
anchimon-アンチモン | antimoon (chemisch element) |
anchinokkuzai-アンチノック剤 | antiklopmiddel (middel dat het kloppen van explosiemotoren tegengaat) |
anchinomī-アンチノミー | antinomie; tegenstrijdigheid; tegenspraak |
anchisuru-安置する | opbaren (van een overledene) |
anchitēze-アンチテーゼ | antithese; tegenstelling; tegenstrijdigheid |
anchō-暗潮 | de onderstroom; het (onwaarneembare) tij |
anchō-暗潮 | een onderstroom [tij] (fig.); nauwelijks waarneembare doch aanwezige kracht in de maatschappij [wereld] |
anchō-暗調 | een sombere toon |
anchoko-あんちょこ | spiekbriefje |
anchoku-安直 | goedkoop zijn; simpel [eenvoudig] zijn |
anchū-暗中 | in het donker [duister] |
anchūmosaku-暗中模索 | in het duister (rond)tastend zijn |
anchūmosakusuru-暗中模索する | in het duister tasten (fig.); in het wilde weg iets doen |
andā-アンダー | onder |
anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
andāguraundo-アンダーグラウンド | ondergronds; heimelijk; clandestien |
andāguraundo-アンダーグラウンド | de metro |
andante-アンダンテ | andante (muziekterm: rustig) |
andārain-アンダーライン | onderstrepen; onderstreping |
andāshatsu-アンダーシャツ | (onder)hemd |
andāsurō-アンダースロー | onderhandse worp (honkbal) |
andāuea-アンダーウエア | ondergoed |
andāwea-アンダーウェア | ondergoed |
andā・pā-アンダー・パー | onder par (golfterm voor minder dan het standaard aantal slagen) |
andepandan-アンデパンダン | de Indépendants (de Onafhankelijken, Franse kunstenaars) |
ando-安堵 | opluchting; geruststelling; respijt |
ando-安堵 | erkenning van het recht op grondbezit van een samoerai (door een shogun of een feodale heer) |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
andonbakama-行灯袴 | een traditionele Japanse rok |
andoroido-アンドロイド | een androïde (robot in sciencefiction) |
andorojinasu・rukku-アンドロジナス・ルック | androgyne stijl [mode; uiterlijk] |
andoromeda-アンドロメダ | Andromeda (sterrenbeeld) |
andosuru-安堵する | opgelucht [gerustgesteld] zijn; opgelucht ademhalen |
ane-姉 | oudere zus [zuster]; schoonzus |
anego-姉御 | oudere zus (beleefdheids vorm) |
anegohada-姐御肌 | zusterlijk zijn; zich (zorgzaam) als een oudere zus gedragen |
aneki-姉貴 | oudere zus [zuster] |
anemone-アネモネ | anemoon (bloem) |
anemuko-姉婿 | de man [echtgenoot] van de oudere zuster; zwager |
anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
anesan-姉さん | zus(ter); mevrouw; juffrouw (een woord waarmee men beleefd een vrouw aanspreekt) |
anesankaburi-姉さん被り | handdoek om het hoofd gewikkeld |
anesannyōbō-姉さん女房 | een vrouw die ouder is dan haar man [echtgenoot] |
anettai-亜熱帯 | de subtropen |
anfan・teriburu-アンファン・テリブル | enfant terrible (onverantwoordelijk [indiscreet] persoon) |
anfea-アンフェア | oneerlijk |
anfora-アンフォラ | amfoor; amfora (Griekse vaas) |
anforumeru-アンフォルメル | informele schilderkunst (kunststroming 1945 - 1960) |
anga-安臥 | het liggen in de gemakkelijkste houding |
angai-案外 | onverwacht [onvoorzien] zijn; buiten verwachting |
angai-案外 | brutaliteit; onbeleefdheid; lompheid |
angājuman-アンガージュマン | engagement (politieke en maatschappelijke betrokkenheid) |
angasuru-安臥する | in de gemakkelijkste houding liggen |
angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
ango-安居 | varsika (een term voor Boeddhistische training en meditatie gedurende een periode van 90 dagen) |
angō-暗号 | geheimtaal; geheime code [tekens] (letters of cijfers); wachtwoord |
angō-暗合 | dingen die toevallig met elkaar overeenkomen; een toevallige samenloop van omstandigheden |
ango-暗語 | geheimtaal; geheime code |
angōka-暗号化 | codering; encryptie; versleuteling |
angōkagi-暗号鍵 | encryptiesleutel; versleutelingscode; coderingsleutel |
angōkagijutsu-暗号化技術 | coderingstechniek(en) |
angōkaidoku-暗号解読 | het breken [ontsleutelen; ontcijferen] van een geheime code; decodering |
angōkasuru-暗号化する | coderen; versleutelen |
angōshisan-暗号資産 | bezit in cryptovaluta; crypto-activa |
angu-暗愚 | het redeloos zijn; achterlijkheid; zwakzinnigheid; imbeciliteit |
angū-行宮 | tijdelijk verblijf gebouwd voor een keizerlijk bezoek |
anguiseisha-暗愚為政者 | een domme [slechte] staatsman [ambtenaar] |
angura-アングラ | onconventioneel; radicaal; clandestien |
anguri-あんぐり | met open mond (van verbazing) |
anguro・amerika-アングロ・アメリカ | Anglo-Amerika |
anguro・sakuson-アングロ・サクソン | (lid van een volk) Angelsakser |
anguro・sakuson-アングロ・サクソン | (taal) Angelsaksisch; Oudengels |
anguru-アングル | hoek; perspectief |
anguru-アングル | gezichtspunt; oogpunt; optiek |
angya-行脚 | pelgrimage; voettocht |
anhannō-暗反応 | een donker-reactie (een fotochemische reactie) |
ani-兄 | oudere broer |
ani-豈 | hoe; waarom |
ani-豈 | (met een negatie) in geen geval; niet in het minst; niet op welke manier dan ook |
anideshi-兄弟子 | ouderejaars; leerling [student] in hogere klas |
anihakaran'ya-豈図らんや | onverwacht; tegen de verwachting; verbazingwekkend |
anii-兄い | oudere broer; ouder iemand (dan jijzelf) |
anii-兄い | vlotte [knappe] jongeman |
aniki-兄貴 | oudere broer; man die ouder is dan jijzelf |
aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
animaru-アニマル | dier; beest |
animaru-アニマル | beestachtig [woest] persoon |
animaru・serapī-アニマル・セラピー | therapeutische inzet van huisdieren (therapie waarbij huisdieren worden betrokken bij de behandeling) |
animaru・supōtsu-アニマル・スポーツ | diersporten; sport met dieren (zoals paardrijden, hondensleeën, etc.) |
anime-アニメ | animatie; animatiefilm; tekenfilm |
animēshon-アニメーション | animatie; animatiefilm; tekenfilm |
animētā-アニメーター | animator; animatiespecialist (film) |
animizumu-アニミズム | animisme |
anirin-アニリン | aniline |
anisakisu-アニサキス | haringworm (anisakis simplex) |
anisakisushō-アニサキス症 | haringwormziekte (anisakiasis) |
anisan-兄さん | oudere broer (familiair en respectvol) |
aniyome-兄嫁 | schoonzus; vrouw [echtgenote] van oudere broer |
anjerasu-アンジェラス | angelus (gebed in rooms-katholieke kerk) |
anji-暗示 | een hint; suggestie; verwijzing |
anji-暗示 | een suggestieve [hypnotische] overbrenging van gedachten [ideeën] |
anji-案じ | zorgen; bezorgdheid; angst |
anji-案じ | gedachten; idee; plan |
anjigao-案じ顔 | een bezorgd gezicht |
anjigoto-案じ事 | dingen waar men zich zorgen om maakt |
anjinryūmei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anjiru-按じる | bedenken; plannen |
anjiru-按じる | angstig [bezorgd] zijn |
anjiru-按じる | onderzoeken |
anjiru-按じる | wrijven; strelen |
anjiru-案じる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
anjiru-案じる | zich zorgen maken (over); ongerust [angstig] zijn |
anjisuru-暗示する | een suggestie [voorstel] doen; suggereren; verwijzen (naar); impliceren; aanraden |
anjō-あんじょう | goed; bekwaam (Osaka-dialect) |
anjo-晏如 | kalmte; rust |
anjū-安住 | in vrede leven |
anjū-安住 | tevreden zijn met je leven |
anjunnō-暗順応 | donker-adaptatie, de aanpassing van de ogen als men vanuit een lichte in een donkere ruimte komt |
ankā-アンカー | anker |
ankā-アンカー | (televisie) vaste presentator; programmacoördinator |
ankā-アンカー | laatste atleet van een estafetteploeg (zwemmen, hardlopen, etc.) |
anka-安価 | goedkoop [laaggeprijsd] zijn |
anka-安価 | oppervlakkigheid; lichtvaardigheid |
anka-案下 | onder [bij] het bureau |
anka-案下 | een toevoeging aan de adressering op een brief bij wijze van beleefdheid [respect] |
anka-行火 | bedwarmer; voetenwarmer |
ankake-餡掛け | gerechten die worden gemaakt met zetmeel (kudzu-zetmeel, o.a.) |
ankāman-アンカーマン | (televisie) vaste presentator; programmacoördinator |
ankan-安閑 | vredig en kalm zijn |
ankan-安閑 | het nietsdoen; met de armen over elkaar zitten |
ankasshoku-暗褐色 | donkerbruine kleur |
ankatto-アンカット | ongesneden [onopengesneden] (boek) |
ankatto-アンカット | onverkort; ongecensureerd (film) |
ankatto-アンカット | ongeslepen (diamand) |
anken-案件 | een kwestie; de zaak in kwestie |
anken-案件 | een item; een punt (van discussie) |
ankensatsu-暗剣殺 | één van de richtingen [kompas-punten] in de Chinese astrologie; een noodlottige [ongeluk brengende] richting |
ankēto-アンケート | enquête; vragenlijst |
ankētochōsa-アンケート調査 | enquête onderzoek [vragenlijst] |
anketsu-暗穴 | een donker [zwart] gat |
anketsu-暗穴 | een scheldwoord als dwaas, gek, e.d. |
anki-安危 | een zaak van veiligheid (of gevaar) |
anki-安気 | onbezorgd zijn |
anki-暗記 | (iets) uit het hoofd leren |
anki-暗鬼 | een monster in de duisternis (d.w.z. die er lijkt te zijn, maar niet echt bestaat) |
anki-暗鬼 | angst uit onzekerheid [twijfel; illusie] |
ankisuru-暗記する | (iets) uit het hoofd leren |
anko-あんこ | (in Tohoku) oudste zoon; oudere broer |
anko-あんこ | (in Izu) dochter; jonge dame |
ankō-暗香 | een onbestemde [duistere] geur [parfum]; een aroma [geur] (van bloemen, e.d.) waarvan je niet weet waar die vandaan komt |
anko-餡こ | zoete bonenpasta |
anko-餡こ | vulling (van kussen, kleding, e.d.) |
ankō-鮟鱇 | zeeduivel (vis) |
ankōfudō-暗香浮動 | een geur die om je heen hangt, maar waarvan je niet weet waar die vandaan komt |
ankogata-あんこ型 | de dikke buik van een sumoworstelaar; een dikke sumoworstelaar |
ankoku-安国 | een land vredig maken |
ankoku-暗黒 | duisternis; pikzwart zijn |
ankoku-暗黒 | (fig.) duisternis [het donker zijn] (vanwege het morele verval) |
ankoku-暗黒 | duister (fig.); geheimzinnig |
ankokugai-闇黒街 | de onderwereld (van gangsters) |
ankokujidai-暗黒時代 | een donkere [moeilijke; zware] tijd [periode] |
ankokumen-暗黒面 | donkere [duistere; lelijke] kant [schaduwkant] van de samenleving, het leven, etc. |
ankokunogetsuyōbi-暗黒の月曜日 | zwarte maandag |
ankokuseiun-暗黒星雲 | een donkere galactische nevel |
ankokutairiku-暗黒大陸 | het zwarte [onbekende] continent (Afrika) |
ankoromochi-餡ころ餅 | mochi (rijstbal) met zoete bonenpasta eromheen |
ankōru-アンコール | encore; toegift (muziek) |
ankōshoku-暗紅色 | donkerrood; granaatrood |
ankun-暗君 | een domme heerser [vorst] |
ankuretto-アンクレット | (korte) sok; enkelsok |
ankuretto-アンクレット | enkelband |
ankuruhōrudo-アンクルホールド | (sport) enkelgreep; enkelklem |
ankuru・samu-アンクル・サム | de verenigde Staten; Amerika |
ankuru・samu-アンクル・サム | de Amerikanen |
ankyo-暗渠 | drainering; bedekte [gesloten] (water)leiding |
ankyo-暗渠 | een ondergronds draineringskanaal |
ankyohaisui-暗渠排水 | drainering; bedekte [gesloten] (water)leiding |
anma-按摩 | massage |
anma-按摩 | een masseur [男]; een masseuse [女] |
anma-接摩 | anma (soort massage) |
anmai-暗昧 | vaag [onduidelijk] zijn |
anmaku-暗幕 | een verduisteringsgordijn |
anman-餡饅 | gestoomd (wit) broodje gevuld met bonenpasta |
anmari-あんまり | restant; overblijfsel; rest;; overschot |
anmasuru-按摩する | (iem.) masseren |
anmen-暗面 | de donkere kant [zijde] |
anmen-暗面 | (fig.) de donkere kant(en); de schaduwzijde |
anmin-安眠 | goede [rustige; diepe] slaap |
anmitsu-餡蜜 | een kommetje met verschillende zoete ingrediënten (vruchten, zoete bonen, e.a.), bedekt met suikerstroop |
anmoku-暗黙 | (stil)zwijgen |
anmokuchi-暗黙知 | onbewuste [impliciete] kennis (fil.) |
anmonaito-アンモナイト | ammonieten (uitgestorven soort inktvissen) |
anmoraru-アンモラル | immoreel; onzedelijk |
anna-あんな | zulke; zo'n; zoals dat [die] (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker) |
anna-安和 | kalmte en vrede; de naam van een keizerlijk tijdperk in het midden van de Heian-periode, 10e eeuw) |
annai-案内 | iem. de weg wijzen [wegwijs maken]; iem. rondleiden; rondleiding |
annai-案内 | een uitnodiging [invitatie] sturen |
annai-案内 | iem. te zien vragen; belet vragen (bij iem. voor iem.); aanbellen; aankloppen |
annai-案内 | een gids (boek); een toelichting |
annai-案内 | goed op de hoogte zijn; bepaalde informatie hebben |
annaigakari-案内係 | receptioniste bij de informatiebalie |
annaijo-案内所 | informatie balie; inlichtingen (bureau) |
annaijō-案内状 | een aankondiging(sbrief); een uitnodingsbrief; uitnodigingskaart |
annaiki-案内記 | een reisgids; reisboek |
annaikōkoku-案内広告 | een advertentie [annonce] (over b.v. een vacature of onroerend goed) |
annaisha-案内者 | gids; degene die voorgaat [leidt; de weg wijst]; iem. die goed geïnformeerd is |
annaisho-案内書 | een handleiding; handboek; een (reis)gids; reisboek |
annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
annaizu-案内図 | een plattegrond |
annani-あんなに | zo; zoals dat; op die manier; in die mate |
annei-安寧 | openbare vrede [veiligheid] |
annenonikki-アンネの日記 | het dagboek van Anne Frank |
anni-暗に | indirect; onuitgesproken; stilzwijgend; impliciet |
annin-杏仁 | abrikozenzaad; abrikozenpit |
annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
annojō-案の定 | zoals verwacht [gedacht]; inderdaad; zowaar |
annon-安穏 | in rust [vrede] zijn |
annon-安穏 | (boeddh.) de vredige staat van Verlichting |
annonzoku-アンノン族 | een term die rond 1970-1980 werd gebruikt voor jonge vrouwen die alleen of in kleine groepen reisden (met modetijdschriften en reisgidsen in de hand) |
annyon・haseyo-アンニョン・ハセヨ | goedenavond |
annyon・hashimunika-アンニョン・ハシムニカ | goedendag; hallo |
annyui-アンニュイ | verveling; sleur; lusteloosheid |
ano-あの | dat; die (op afstand van zowel de spreker als de toehoorder) |
ano-あの | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) hallo; zeg; pardon; eh; nou ja; welnu |
anō-あのう | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) hallo; zeg; pardon; eh; nou ja; welnu |
anōdo-アノード | anode |
anohito-彼の人 | die persoon; hij; zij |
anokata-彼の方 | (beleefd) die meneer; hij; die mevrouw; zij |
anomī-アノミー | wetteloosheid; wetsloochening; anomie |
anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
anorakku-アノラック | anorak, winddicht jack met capuchon (zonder voorsluiting) |
anotekonote-あの手この手 | op deze en op die manier; op verschillende manieren; de knepen van het vak |
anoyo-彼の世 | de andere wereld; de wereld van de doden; het hiernamaals |
anoyō-彼の様 | op die (zelfde) manier; zoals dat |
anpaia-アンパイア | (sport) scheidsrechter |
anpan-餡パン | zoet broodje gevuld met rodebonenpasta |
anpea-アンペア | ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte) |
anpera-アンペラ | (Maleis) ampela, een vaste plant van de zeggefamilie |
anpera-アンペラ | een geweven mat van stro |
anperasō-アンペラ草 | een vaste plant van de zegefamilie (Lepironia) |
anpi-安否 | veiligheid; welzijn |
anpo-安保 | (nationale) veiligheid |
anpō-罨法 | een (warm of koud) kompres |
anpojōyaku-安保条約 | nationaal veiligheidsverdrag |
anpontan-安本丹 | een dwaas; idoot; gek |
anpu-アンプ | versterker |
anpu-暗譜 | het uit het hoofd leren van muzieknoten |
anpuku-按腹 | buikmassage; massagetechniek waarbij over de buik wordt gewreven |
anpurifaiā-アンプリファイアー | versterker |
anpusuru-暗譜する | muzieknoten uit het hoofd leren |
anrakkī-アンラッキー | onfortuinlijk; ongelukkig |
anraku-安楽 | comfort; gemak |
anrakuisu-安楽椅子 | gemakkelijke [comfortabele; lekker zittende] stoel; luie stoel |
anrakushi-安楽死 | euthanasie |
anro-暗路 | een donkere weg [straat]; een donker pad |
anrui-暗涙 | stille tranen |
anryokushoku-暗緑色 | donkergroen; diepgroen |
anryū-暗流 | een onderstroom |
anryū-暗流 | een onderstroom (fig.); een onzichtbare tendens (vaak in negatieve zin) |
ansanburu-アンサンブル | geheel; totaliteit; verzameling |
ansanburu-アンサンブル | gezelschap; groep |
ansanburu-アンサンブル | eenheid; harmonie |
ansatsu-暗殺 | een (politieke) moordaanslag |
ansatsudan-暗殺団 | doodseskader |
ansatsusha-暗殺者 | moordenaar |
ansatsusuru-暗殺する | een (politieke) moord begaan; iem. vermoorden |
ansei-安静 | rust; kalmte |
ansekishoku-暗赤色 | donkerrood; dieprood |
ansen-暗線 | zwarte lijnen in het spectrum |
ansha-暗車 | een oude benaming voor een scheepsschroef |
anshachizu-暗射地図 | een blanko kaart (zonder plaatsnamen zoals wordt gebruikt op scholen) |
anshan・rejīmu-アンシャン・レジーム | regeringsbestel in Frankrijk onder de Bourbons, voor de Franse revolutie |
anshan・rejīmu-アンシャン・レジーム | oude gevestigde orde (van voordat er een omslag plaatsvond) |
anshi-暗視 | nachtvisie; gezichtsvermogen in het donker |
anshikamera-暗視カメラ | infrarood camera |
anshikuropedisuto-アンシクロペディスト | makers van [medewerkers aan] een encyclopedie |
anshin-安心 | kalmte; gemoedsrust; vredigheid |
anshinkan-安心感 | gemoedsrust; veilig gevoel; gevoel van veiligheid |
anshinritsumei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anshinsuru-安心する | zich op zijn gemak [veilig; vredig] voelen; onbezorgd zijn |
anshishoku-暗紫色 | donkerpaars |
anshisōchi-暗視装置 | nachtkijker |
anshitsu-庵室 | kluizenaarscel; kluizenaarshut |
anshitsu-暗室 | een doka [donkere kamer] (voor het ontwikkelen van foto's e.d.) |
anshitsurampu-暗室ランプ | safelight; een lichtbron voor gebruik in een (fotografische) donkere kamer |
anshiyakenbikyō-暗視野顕微鏡 | een donkerveld microscoop |
anshō-暗唱 | recitatie; het reciteren |
ansho-暗所 | een donkere plek; een onopvallende plek |
anshō-暗礁 | een rots onder water; een blinde klip |
anshō-暗証 | een geheime letter- [cijfer] combinatie voor toegang tot bepaalde gegevens, of voor identificatie van een persoon |
anshō-暗証 | (Boeddh.) zich wijden aan alleen maar ascetische oefeningen en meditatie (zonder de theorie en dogma) |
anshō-暗誦 | recitatie; voordracht |
anshōbangō-暗証番号 | (geheime) code; paswoord; pincode |
anshoku-暗色 | een donkere kleur |
anshokyōfushō-暗所恐怖症 | nyctofobi (beklemmende vrees voor duisternis) |
anshōsuru-暗唱する | reciteren |
anshu-庵主 | het hoofd van een klooster; meester van de theeceremonie |
anshu-暗主 | een domme [dwaze] heerser [vorst] |
anshū-暗愁 | zwaarmoedigheid; triestheid |
anshutsu-案出 | een vinding; uitvinding; vindingrijkheid |
anshutsusuru-案出する | uitvinden; bedenken |
ansokubi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
ansokukō-安息香 | benzoïne |
ansokunichi-安息日 | sabbat (Joods-Christelijke rustdag) |
ansorojī-アンソロジー | anthologie; bloemlezing |
antai-安泰 | vrede; veiligheid |
antaido・rōn-アンタイド・ローン | een lening waarbij niet vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
antan-暗淡 | schemerig; halfdonker |
antan-暗澹 | zwaarmoedig; mistroostig; droefgeestig |
antan-暗澹 | somber; wanhopig; uitzichtloos |
antanto-アンタント | entente; bondgenootschap; overeenstemming; overeenkomst |
antatchaburu-アンタッチャブル | outcast; onaanraakbare (Hindoeklasse) |
antatchaburu-アンタッチャブル | paria; outcast; ongrijpbare |
antei-安定 | stabiliteit; evenwicht; balans |
anteihaitō-安定配当 | stabiel dividend |
anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
anteisei-安定性 | stabiliteit; evenwichtigheid |
anteiseichō-安定成長 | stabiele groei |
anteisuru-安定する | stabiel [in evenwicht] zijn |
anten-暗点 | een gedeeltelijke uitval van het gezichtsveld; blinde vlek; scotoom |
anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
anten-暗転 | een (plotselinge) verslechtering; een ongunstige wending |
antena-アンテナ | antenne (voor ontvangst elektromagnetische golven) |
antena-アンテナ | voelspriet; voelhoorn (van dieren, b.v. insecten |
antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
antensuru-暗転する | het toneel verduisteren voor een scène- [decor] wisseling; en ongunstige wending nemen; (plotseling) verslechteren |
antigua・bābūda-アンティグア・バーブーダ | Antigua en Barbuda (eilandengroep in de Caribische Zee) |
antīku-アンティーク | antiek; een antiquiteit |
antō-暗闘 | een geheime vete; verborgen [bedekte] vijandigheid |
antō-暗闘 | een pantomime van een gevecht in het donker in een Kabuki theaterstuk |
antō-案頭 | op het bureau; op de lessenaar [schrijftafel] |
antonimu-アントニム | (taalkunde) antoniem |
antore-アントレ | hoofdgerecht (bij maaltijd) |
antoroporogī-アントロポロギー | antropologie |
antōsuru-暗闘する | een geheime [verborgen] strijd voeren (tegen) |
anwa-安和 | kalmte en vrede; de naam van een keizerlijk tijdperk in het midden van de Heian-periode, 10e eeuw) |
anza-安座 | kleermakerszit; met gekruide benen [de benen over elkaar] zitten |
anza-安座 | in rust [tevreden; ontspannen] zijn |
anzaisho-行在所 | een tijdelijke accommodatie gebouwd voor een keizerlijk bezoek |
anzan-安産 | makkelijke [vlotte] bevalling |
anzan-暗算 | hoofdrekenen |
anzangan-安山岩 | andesiet (stollingsgesteente) |
anzansuru-暗算する | (iets) uit het hoofd berekenen [uitrekenen] |
anzasu-アンザス | Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (ANZUS) |
anzen-安全 | veiligheid |
anzen-暗然 | donker; onduidelijk; vaag |
anzen-暗然 | verdrietig; triest; somber |
anzenben-安全弁 | veiligheidsklep; uitlaatklep |
anzenberuto-安全ベルト | veiligheidsgordel; veiligheidsriem |
anzenchitai-安全地帯 | veiligheidszone |
anzenhoshō-安全保障 | nationale veiligheid |
anzenhoshōjōyaku-安全保障条約 | (Japans-Amerikaans) Veiligheidsverdrag |
anzenkamisori-安全剃刀 | veiligheidsscheermes |
anzenkanri-安全管理 | veiligheidsbestuur; veiligheidscontrole |
anzenken-安全圏 | veiligheidszone; buffer zone; veilig gebied |
anzenki-安全器 | veiligheidsapparaat |
anzenpin-安全ピン | veiligheidsspeld |
anzensōchi-安全装置 | veiligheidsapparaat; veiligheidssysteem; veiligheidsgrendel |
anzentō-安全灯 | veiligheidslamp |
anzenzaiko-安全在庫 | veiligheidsvoorraad (genoeg voorraad om wisselingen in vraag en aanbod aan te kunnen) |
anzuru-按ずる | zich zorgen maken; ongerust [angstig] zijn |
anzuru-按ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
anzuru-案ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
anzuru-案ずる | zich zorgen maken; bezorgd [ongerust] zijn |
anzuruni-案ずるに | wat ik denk...; als we daar goed over nadenken dan.... |
an'an-暗暗 | geheim; verborgen; vaag; onduidelijk |
an'an-暗暗 | donker; duister |
an'ei-安永 | de naam van een jaarperiode (van 16-11-1772 tot 04-02-1781) |
an'ei-暗影 | een (donkere) schaduw |
an'ei-暗影 | een slecht voorteken |
an'i-安位 | (term van Zeami) de hoge graad van perfectie die een acteur van het Nō-theater kan bereiken, waardoor hij ontspannen zijn rol kan spelen |
an'i-安意 | onbezorgdheid |
an'i-安慰 | een geruststelling en troost |
an'i-安易 | het zonder problemen zijn; eenvoud |
an'i-安易 | luchthartigheid; gemakkelijk in de omgang zijn |
an'i-安易 | onverschilligheid; oppervlakkigheid |
an'isuru-安意する | onbezorgd zijn |
an'isuru-安慰する | iem. geruststellen en troosten |
an'itsu-安逸 | op je gemak zijn; ontspannen zijn |
an'itsu-安逸 | het nietsdoen; het luieren; luiheid; gemakzuchtigheid |
an'on-安穏 | vredigheid; rust; kalmte |
an'un-暗雲 | donkere wolken |
an'un-暗雲 | donkere wolken (fig.) |
an'utsu-暗鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
an'ya-暗夜 | een donkere nacht |
an'yakōro-暗夜行路 | A Dark Night's Passing, de titel van een roman (1921-1937) van Shiga Naoya |
an'yaku-暗躍 | geheime manoeuvres |
an'yakusuru-暗躍する | achter de schermen [in het geheim] werken |
an'yo-あんよ | (in kindertaal) been; voet |
an'yo-あんよ | (in kindertaal) lopen; waggelen |
an'yu-暗喩 | een metafoor |
an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
ao-青 | (de kleur) blauw (v.d. lucht, zee); groen (stoplicht, planten, etc.) |
ao-青 | onrijp; onvolwassen; jong |
aoaoto-青青と | helder [fris] groen |
aoaoto-青青と | helder [diep] blauw |
aoarashi-青嵐 | frisse zomerwind (die waait door groen gebladerte) |
aoaza-青痣 | blauwe plek |
aoba-青葉 | jonge [groene] bladeren |
aobae-青蠅 | bromvlieg; aasvlieg (Calliphora) |
aobana-青洟 | groene snottebel (van een kind) |
aobukure-青膨れ | een blauwe (opgezwollen) plek (op de huid) |
aodachi-青立ち | rijstaren die geen vrucht dragen |
aodaishō-青大将 | Japanse ratelslang (Elaphe climacophora) |
aodake-青竹 | groene bamboe (net afgeknipt) |
aodatami-青畳 | een nieuwe [verse] tatami (mat) |
aodensha-青電車 | de één na laatste trein (aangegeven met een blauw licht) |
aoendō-青豌豆 | doperwten |
aogaeru-青蛙 | groene boomkikker |
aogai-青貝 | zeeslak |
aogari-青刈り | het oogsten van gewassen terwijl ze nog groen [niet rijp] zijn (voor gebruik als veevoer of meststof) |
aogiri-青桐 | Chinese parasol boom (Firmiana simplex) |
aogu-仰ぐ | opkijken (naar); opzien tegen |
aogu-仰ぐ | vereren; respecteren |
aogu-仰ぐ | vertrouwen (op); afhankelijk zijn (van) |
aogu-扇ぐ | waaieren; aanwakkeren (van vuur) |
aogu-扇ぐ | (fig.) aanwakkeren; aanzetten tot |
aoi-葵 | (plant) malve; kaasjeskruid; stokroos |
aoi-青い | blauw; groen |
aoi-青い | onrijp; onervaren |
aoikitoiki-青息吐息 | diepe ontsteltenis [ontzetting] |
aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
aoitori-青い鳥 | blauwe vogel |
aoitori-青い鳥 | de blauwe Vogel (oorspronkelijk Frans toneelstuk, L’Oiseau Bleu, geschreven door Maurice Maeterlinck in 1908) |
aoitori-青い鳥 | ook gebruikt in de betekenis van: geluk (dat men niet bemerkt ook al is het dichtbij) |
aojiroi-青白い | blauw-wit; bleek |
aojiru-青汁 | aojiru (Japanse groentesap gemaakt van groene groenten) |
aojiso-青紫蘇 | groene perilla [shiso] (plant, Perilla frutescens var. acuta f. virilis) |
aokabi-青黴 | blauwe schimmel; penicilline |
aoki-青木 | Japanse bontbladige laurierstruik (Aucuba japonica) |
aokippu-青切符 | bekeuring (zonder strafvervolging) voor een lichte verkeersovertreding |
aokusai-青臭い | onervaren; onrijp; onvolwassen |
aokusai-青臭い | geur van gras |
aomame-青豆 | (grote) groene sojabonen |
aomi-青み | blauwheid; groenheid |
aomi-青み | groentegarnering (bij maaltijden) |
aomi-青身 | het blauwachtige deel [vlees] van vissen |
aomidoro-水綿 | spirogyra (groene algen) |
aomono-青物 | (blad)groente |
aomoriken-青森県 | de prefectuur Aomori |
aomuke-仰向け | het naar boven gekeerd zijn; rugligging |
aomukeru-仰向ける | naar boven gaan kijken [draaien] ; met het gezicht naar boven gaan liggen |
aomuku-仰向く | omhoog [naar boven] kijken; met het gezicht naar boven liggen |
aomushi-青虫 | rups van het koolwitje (witte kool vlinder) |
aona-青菜 | bladgroente; groene groenten |
aonisai-青二才 | nieuweling; groentje |
aonokeru-仰のける | naar boven draaien; omdraaien [openleggen] (van een kaart b.v.) |
aonoku-仰のく | omhoog [naar boven] kijken |
aonori-青海苔 | groen zeewier |
aoobi-青帯 | (judo) blauwe band |
aoppoi-青っぽい | (licht) blauwachtig [groenig] |
aoppoi-青っぽい | onervaren; naïef; onvolwassen |
aori-煽り | terugslag; invloed; impact |
aori-煽り | het bumperkleven (te dicht rijden achter) |
aori-煽り | lage gezichtshoek (fotografie) |
aori-障泥 | (paardrijden) een leren spatlap aan een zadel |
aoru-呷る | verzwelgen; opslurpen; inslikken |
aoru-煽る | flappen (in de wind); schokken |
aoru-煽る | aanwakkeren; aanzetten (tot); uitlokken; stimuleren |
aoru-煽る | (prijzen) opdrijven; omhoog stuwen |
aoru-煽る | bumperkleven (dicht achter iemand rijden) |
aosa-石蓴 | zeesla (een algensoort: Ulva pertusa) |
aoshingō-青信号 | groen stoplicht; groen licht (ook fig.: toestemming) |
aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
aosudare-青簾 | scherm [jaloezie] van groene bamboe |
aosuji-青筋 | blauwe aderen |
aota-青田 | groen rijstveld |
aotagai-青田買い | rijst kopen voordat het geoogst wordt (terwijl het nog op het rijstveld groeit) |
aotagai-青田買い | studenten een baan aanbieden al voordat zij afgestudeerd zijn |
aotenjō-青天井 | blauwe hemel |
aotenjō-青天井 | het de pan uit rijzen (van prijzen); grenzeloos zijn |
aouma-青馬 | een blauwachtig zwart paard; een zwart paard met blauwe glans |
aoume-青梅 | onrijpe pruim |
aounabara-青海原 | de blauwe zee |
aoyagi-青柳 | (groene) wilg Salix alba |
aoyagi-青柳 | het vlees van een schelpdier, de stevige strandschelp bakagai (Mactra chinensis) |
aoyagi-青柳 | de naam van een kleurschema van verschillende kimono lagen die over elkaar gedragen worden (voor de lente) |
aoyagi-青柳 | de naam van een bekend volksliedje |
aoyaki-青焼き | een blauwdruk |
aozameru-蒼褪める | bleek worden |
aozora-青空 | blauwe lucht; open lucht |
aozorachūsha-青空駐車 | het (buiten) op straat [aan de kant van de weg] parkeren |
aozoraichiba-青空市場 | openlucht markt; markt in de open lucht |
apareru-アパレル | kleding; gewaad; kleren |
aparerugyōkai-アパレル業界 | de kleding industrie |
aparutoheito-アパルトヘイト | (Zuid-Afrikaans) apartheid; segregatie; rassenscheiding |
apashī-アパシー | apathie; lusteloosheid |
apasshu-アパッシュ | apache; straatbandiet (m.n. in Parijs) |
apatchi-アパッチ | Apache (lid van indiaanse volksstam) |
apāto-アパート | appartement |
apekusu-アペクス | apex; hoogste punt; toppunt |
aperitifu-アペリティフ | aperitief(je) ((alcoholhoudend) drankje voor de maaltijd) |
apetaito-アペタイト | eetlust; trek |
apīru-アピール | appel; beroep (rechtszaak); protest |
apīru-アピール | aantrekkingskracht |
aporia-アポリア | aporie; besluiteloosheid; radeloosheid; onoplosbaar probleem |
aporokeikaku-アポロ計画 | Apollo Project |
aporoteki-アポロ的 | apollinisch; evenwichtig; sereen |
aposutiiyu-アポスティーユ | apostille; legalisatie handtekening |
apotōshisu-アポトーシス | apoptose; apoptosis; celdood |
appākatto-アッパーカット | opstoot; uppercut (boksen) |
appaku-圧迫 | onderdrukking; dwang |
appaku-圧迫 | iets door druk toe te passen verkleinen (van omvang, schaal, e.d.) |
appakuhōtai-圧迫包帯 | een drukverband |
appakusuru-圧迫する | drukken; onderdrukken; dwingen; een zware druk leggen (op); onder druk zetten |
appappa-あっぱっぱ | een dunne, koele zomerjurk |
appare-天晴れ | bewonderenswaardig |
appu-アップ | stijging; toename |
appu-アップ | close-up (fotografie) |
appu-アップ | opgestoken haarstijl |
appu-アップ | upload; geüpload bestand |
appuappu-あっぷあっぷ | naar adem snakkend; worstelend; zwoegend |
appudēto-アップデート | update; herziene versie |
appudētosuru-アップデートする | updaten |
appugurēdo-アップグレード | upgrade; verbeterde [bijgewerkte] versie |
appugurēdosuru-アップグレードする | upgraden |
appuku-圧伏 | onderwerping; onderdrukking; bedwang |
appurike-アップリケ | appliqué (opgelegd versiersel) |
appurōdo-アップロード | upload; geüpload bestand |
appurōdosuru-アップロードする | uploaden |
appuru-アップル | appel (vrucht) |
appuru-アップル | Apple (computerfirma) |
appuru・pai-アップル・パイ | appeltaart |
apputaun-アップタウン | de bovenstad; het centrum; een betere woonwijk |
appu・tsū・dēto-アップ・ツー・デート | up-to-date; modern; bij de tijd; actueel |
apure・gēru-アプレ・ゲール | na-oorlogse periode; naoorlogs |
apuri-アプリ | app; applicatie (computerprogramma) |
apurikanto-アプリカント | sollicitant; aanvrager |
apurikēshon-アプリケーション | applicatie (computerprogramma) |
apurikēshon・sofuto-アプリケーション・ソフト | applicatie software |
apurikēshon・sofutouea-アプリケーション・ソフトウエア | applicatie software |
apuriori-アプリオリ | a priori; vooraf beschouwd; van tevoren |
apurōchi-アプローチ | approach; benadering; (manier van) aanpak |
apurōchi-アプローチ | nadering; aanloop |
ara-あら | (uitroep) o; oh; ach |
āra-アーラ | Ala (gemeente in Trentino, Italië) |
ara-新 | (in kanji combinaties) nieuw; vers |
ara-粗 | graten en kop (afval van vis) |
ara-粗 | fout; mankement |
araara-粗粗 | ongeveer; ruwweg; over het algemeen; min of meer |
araarakashiko-あらあらかしこ | (slotzin in brieven, van vrouwen) geschreven in haast; excuses voor de korte brief |
arabakoso-あらばこそ | zonder enige (vorm van) |
arabesuku-アラベスク | arabesk; arabeske |
arabia-アラビア | Arabië |
arabian・raito-アラビアン・ライト | lichte ruwe olie uit Saoedi-Arabië (de standaard bij het bepalen van de olieprijs) |
arabiasūji-アラビア数字 | Arabische cijfers |
arabia・gomu-アラビア・ゴム | Arabische gom (kleefstof uit acacia bomen) |
arabotoke-新仏 | iem. die kort geleden overleden is |
arabu-アラブ | Arabier |
arabu-アラブ | Arabische volbloed (paard) |
arabuki-粗拭き | het grofweg [oppervlakkig] schoonvegen |
arabushuchōkokurenpō-アラブ首長国連邦 | Verenigde Arabische Emiraten; VAE |
aradateru-荒立てる | verheffen; boos worden; opvoeren; opsteken |
aradateru-荒立てる | lastig [erger] maken |
aradatsu-荒立つ | erger [lastiger] worden |
araebisu-荒夷 | wildeman; barbaar (denigrerende term die door mensen in de hoofdstad wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen uit het oosten van Japan) |
arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
aragane-粗金 | erts; ongeraffineerd [ruw] metaal |
aragau-抗う | vechten tegen; weerstand [het hoofd] bieden aan; trotseren |
aragimo-荒肝 | ingewanden |
aragonashi-粗ごなし | grof malen; grove voorbereidingen |
aragoto-荒事 | een (krachtige, zwaar aangezette) acteerstijl in Kabuki theater |
aragyō-荒行 | ascese; ascetische oefeningen; strenge religieuze discipline |
arahitogami-現人神 | keizer; levende god |
arahōshi-荒法師 | een wilde [gewelddadige] monnik |
arai-洗い | het wassen |
arai-洗い | het wassen van de vis met koud water of ijs (gebruikt voor sashimi) |
arai-荒い | wild; gewelddadig; ruw |
arai-荒い | moeilijk; zwaar |
araiageru-洗い上げる | goed [helemaal] wassen |
araiageru-洗い上げる | grondig onderzoeken [inspecteren] |
araidashi-洗い出し | het grondig wassen; uitwassen; afwassen |
araidasu-洗い出す | grondig wassen; uitwassen; afwassen |
araigami-洗い髪 | pas gewassen (loshangend) haar (van vrouwen) |
araiguma-洗い熊 | wasbeer |
araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
araiko-洗い粉 | waspoeder |
araimono-洗い物 | wasgoed; afwas |
arainaosu-洗い直す | (iets) opnieuw wassen |
arainaosu-洗い直す | (van voren af aan) opnieuw onderzoeken |
araioke-洗い桶 | wastobbe; wasteil |
araiotosu-洗い落とす | uitwassen; afspoelen |
araiso-荒磯 | een ruige kust |
araitate-洗い立て | fris [pas; net] gewassen |
araitateru-洗い立てる | goed [grondig; voorzichtig] wassen |
araitateru-洗い立てる | goed onderzoeken [inspecteren]; onder de loep nemen |
araizarai-洗い浚い | alles; geheel en al (zonder uitzondering) |
araizarashi-洗い晒し(の) | verwassen; (door vaak wassen) vaal; verkleurd; verbleekt |
arajotai-新所帯 | nieuw huishouden (na huwelijk); nieuw gezin |
arakabe-粗壁 | een muur die (na de eerste laag) nogmaals geschilderd moet worden |
arakajime-予め | van tevoren; vooraf al (reeds); al eerder |
arakan-阿羅漢 | Arhat; Arahant (In het Boeddhisme iemand die de Verlichting heeft bereikt) |
arakasegi-荒稼ぎ | het veel geld binnenharken; woekeren; speculeren; profiteren |
arakashi-粗樫 | bamboebladige eik (Quercus glauca) |
arakata-粗方 | voor het grootste deel; meestal; bijna [praktisch] alles |
arakawa-粗皮 | bast (van een boom); schil |
arakawa-粗皮 | (ongelooide) dierenhuid; pels |
arakezuri-粗削り | ruw; ongeraffineerd |
araki-アラキ | arak (rijstbrandewijn) |
araki-粗木 | onbewerkt [nog niet geschaafd] blok hout; boomstam |
arakku-アラック | arak (rijstbrandewijn) |
arakure-荒くれ | rue; wild |
arakureru-荒くれる | zich ruw [gewelddadig] gedragen |
aramaki-新巻 | gezouten zalm in een blad gewikkeld |
aramashi-あらまし | overzicht; samenvatting |
aramashi-あらまし | in grote lijnen; ongeveer; vrijwel |
arame-粗目 | ruwe [grove] kristalsuiker |
arame-荒布 | arame (soort zeewier, Eisenia bicyclis) |
aramono-荒物 | diverse huishoudelijke artikelen (zoals bezem, stoffer,emmer, etc.) |
aramusha-荒武者 | woeste [meedogenloze; onbevreesde; dappere] strijder [krijger] |
aramushiro-粗筵 | los geweven rieten mat |
aranami-荒波 | woeste golven; ruwe zee |
aranami-荒波 | (fig.) tegenslagen; zwaar weer |
aranawa-荒縄 | een dik [ruw] gevlochten touw |
arani-粗煮 | gerecht van visafval (kop, staart, graten, etc.), gekookt in sojasaus met suiker |
arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
arano-荒野 | wildernis; woestenij |
aranu-有らぬ | verkeerd; fout; ongegrond; irrelevant |
aranuri-粗塗り | eerste pleisterlaag; eerste laag (grond)verf |
arappoi-荒っぽい | ruw; grof; wild; slechtgemanierd |
ararageru-荒らげる | zijn stem verheffen; agressief worden |
araragi-蘭 | Japanese taxus (Taxus cuspidata) |
arare-霰 | hagel; hagelkorrels; hagelstenen |
arare-霰 | (gesneden) kleine blokjes [dobbelsteentjes] |
araremonai-あられもない | onbetamelijk; onfatsoenlijk; onzedelijk |
arareru-あられる | (erende vorm van aru) zijn; worden |
araryōji-荒療治 | drastische maatregel [behandeling] |
arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
arasagashi-粗探し | kieskeurig zijn; gauw kritiek [aanmerkingen] hebben |
araseitō-あらせいとう | violier (Matthiola incana) |
araserareru-あらせられる | (erende vorm) zijn; bestaan |
arashi-嵐 | storm; zwaar weer |
arashi-嵐 | storm (fig.); commotie |
arashigoto-荒仕事 | ruw werk; zwaar werk |
arashigumo-嵐雲 | onweerswolk; regenwolk; donderwolk |
arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
arasoenai-争えない | onmiskenbaar; onbetwistbaar |
arasoi-争い | strijd; gevecht; ruzie; conflict |
arasou-争う | strijden; vechten; wedijveren; ruzie maken |
arasou-争う | bestrijden; betwisten |
arasu-荒らす | verwoesten; vernielen; beschadigen\; breken |
arasu-荒らす | binnenvallen; binnendringen; inbreken |
arasu-荒らす | trollen (bv. webfora); spammen |
arasuji-粗筋 | overzicht; samenvatting; synopsis |
arata-新た | nieuw; vers; vernieuwd |
arataka-灼か | wonderbaarlijk; magisch |
aratama-粗玉 | ruwe [ongeslepen] edelsteen |
aratamano-新玉の | (uitdrukking voor) de verwelkoming [begroeting] van een nieuw begin (het nieuwe jaar, de nieuwe lente, etc.) |
aratamaru-改まる | zich wijzigen; veranderen; veranderd worden |
aratamaru-改まる | zich verbeteren; verbeterd worden |
aratamaru-改まる | zich vernieuwen; vernieuwd worden |
aratamaru-改まる | formeel zijn |
aratameru-改める | vernieuwen; herzien; reviseren; vervangen |
aratameru-改める | hervormen; verbeteren; corrigeren |
aratameru-改める | nakijken; onderzoeken; inspecteren; tellen |
aratamete-改めて | opnieuw; nogmaals |
arate-新手 | een nieuwe werknemer; nieuwe kracht; versterkingen; verse troepen |
arate-新手 | een nieuwe manier [methode] |
arato-粗砥 | een grove [ruwe] slijpsteen |
arau-洗う | wassen; schoonmaken; afspoelen; wegspoelen (door regen, etc.) (goed) wasbaar zijn |
arau-洗う | informeren (naar); onderzoeken; openbare; blootleggen (fig.) |
arauma-荒馬 | een wild [ongetemd] paard |
araumi-荒海 | ruige [woeste] zee |
araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
arawa-露 | openbaar [openlijk; publiek] zijn |
araware-表れ | uitdrukking; uiting; teken; uitkomst; resultaat |
arawareru-現れる | verschijnen; zich vertonen; zichtbaar worden |
arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
arawasu-著す | schrijven; plubliceren |
arawaza-荒技 | een gedurfde, krachtige techniek (in vechtsporten) |
arawaza-荒業 | zwaar (lichamelijk) werk |
arayu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
arayuru-凡ゆる | alles; elk(e); iedere |
arazu-非ず | niet bestaan [zijn] |
arazukuri-粗造り | grof gehakt [gemaakt] |
arazumogana-あらずもがな | ongepast; onnodig |
are-あれ | dat; die (op afstand van zowel de spreker als de toehoorder) |
are-あれ | toen; in die tijd |
are-彼 | (een woord dat een persoon of ding aanduidt dat ver verwijderd is) die; dat; daar; toen |
are-荒れ | stormachtig [ruw; zwaar] weer |
are-荒れ | huidkloven |
are-荒れ | verwoesting; verval (van een huis, e.d.) |
areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
arechi-荒れ地 | onontgonnen [braakliggend] land |
arechi-荒れ地 | woestenij; wildernis; niemandsland |
aregorī-アレゴリー | allegorie |
areguretto-アレグレット | allegretto (muziekterm) |
areguro-アレグロ | allegro (muziekterm) |
arehada-荒れ肌 | ruwe huid |
arei-亜鈴 | halter |
arekara-あれから | daarna; sindsdien; sinds toen; vanaf dat moment |
arekashi-有れかし | (de gebiedende wijs van het werkwoord ある, drukt uit: hoop; wens; graag willen |
arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
arekuruu-荒れ狂う | woedend zijn; razen; tekeer gaan |
aremoyō-荒れ模様 | stormachtig zijn [lijken] |
arenji-アレンジ | bewerking (muziek, toneel, etc.) |
arenjimento-アレンジメント | bewerking (muziek, toneel, etc.) |
areno-荒れ野 | wildernis |
arerugen-アレルゲン | allergeen (stof die allergie kan veroorzaken) |
arerugī-アレルギー | allergie |
areshō-荒れ性 | (van huid) droogheid; droog zijn |
ari-蟻 | mier |
aria-アリア | (muziekterm) aria |
ariadone-アリアドネ | Ariadne (figuur uit de Griekse mythologie) |
āriajin-アーリア人 | ariër (Indo-Europeaan) |
āriajin-アーリア人 | Ariër (Indo-Europees sprekende Indiër of Iraniër) |
ariake-有り明け | dageraad; zonsopgang; ochtendgloren |
ariamaru-有り余る | voldoende [overvloedig; meer dan genoeg] zijn |
ariarito-ありありと | duidelijk; helder; levendig |
ariawase-有り合わせ | wat voorhanden [verkrijgbaar; klaar; gereed] is |
aridaka-有り高 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
arifureru-有り触れる | gewoon [alledaags; normaal] zijn |
arifureta-有り触れた | gewoon; alledaags; afgezaagd |
arigachi-有り勝ち | gewoon [frequent] zijn; neiging (tot) |
arigane-有り金 | beschikbaar geld; geld dat er voorhanden is |
arigatai-有り難い | fijn [prettig] zijn (lett. tot dankbaarheid stemmend zijn) |
arigatameiwaku-有り難迷惑 | een ongewenste gunst; misplaatste vriendelijkheid |
arigatami-有り難味 | waarde; zegen; verdienste |
arigatanamida-有り難涙 | tranen van dankbaarheid |
arigatō-有り難う | dank u [je] wel; bedankt |
arijigoku-蟻地獄 | mierenleeuwen (insecten: Myrmeleontidae) |
arika-在り処 | verblijfplaats; locatie |
arikante-アリカンテ | Alicante (stad in Spanje) |
arikante-アリカンテ | rood alicante marmer |
arikata-在り方 | stand van zaken; toestand; hoe iets ervoor staat |
arikitari-在り来たり | gemeenplaats; cliché |
arikui-蟻食い | miereneter |
arimoshinai-有りもしない | onwaar; onecht; onwerkelijk; niet bestaand |
arīna-アリーナ | arena; (klassiek) amfitheater; ring; piste |
arinashi-有り無し | wel of niet; ja of nee; aanwezigheid of afwezigheid |
arinomama-ありの儘 | werkelijkheid; zoals het (werkelijk) is; duidelijk; rechtlijnig |
arinomi-有りの実 | (oud woord voor: 梨の実) (de vrucht van de) Japanse peer |
arinotō-蟻の塔 | mierenhoop |
arisama-有様 | stand van zaken; omstandigheden; situatie |
arisutokurashī-アリストクラシー | aristocratie; de adel |
aritai-有りたい | wenselijk; gewenst zijn |
ariuru-あり得る | mogelijk; waarschijnlijk |
ariyō-有り様 | stand van zaken; omstandigheden; situatie |
ariyō-有り様 | waarheid; ideale situatie; hoe het zou moeten zijn |
arizuka-蟻塚 | mierenhoop; mierennest |
aroe-アロエ | aloë (vetplant) |
aroha-アロハ | Aloha (groet op Hawaï) |
arohashatsu-アロハシャツ | hawaïhemd |
aromaserapī-アロマセラピー | aromatherapie |
aromaterapī-アロマテラピー | aromatherapie |
āru-アール | are (100 m²) |
āru-アール | de letter R; radius |
aru-或る | een zekere; een bepaalde; één of ander; ene; sommige |
aru-有る | zijn; bestaan |
aru-有る | zijn; zich bevinden |
aru-有る | gebeuren; plaatsvinden |
aru-有る | hebben; bezitten |
aru-有る | bevatten; omvatten; insluiten |
aru-有る | beschikbaar zijn |
aruba-アルバ | Aruba ()eiland in de Caribische zee) |
arubaitā-アルバイター | iemand met een bijbaan(tje); parttimer |
arubaito-アルバイト | bijbaan(tje); parttime baan |
arubamu-アルバム | album (foto, muziek) |
arubania-アルバニア | Albanië |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (zeevogel Diomedea) |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (golfterm: dat men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan gemiddeld; ook wel double eagle genoemd) |
arubeki-有るべき | zou (zo) moeten zijn; wenselijk [de bedoeling] zijn |
ārubui-アールブイ | RV; kampeerauto; camper |
aruchizan-アルチザン | handwerksman; ambachtsman; vakman |
āruenuē-アールエヌエー | ribonucleïnezuur |
āruetchiinshi-アールエッチいんし | resusfactor |
arufabetto-アルファベット | alfabet |
arufarufa-アルファルファ | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
arufasei-アルファ星 | alfa ster (helderste ster in een sterrenbeeld) |
arugamama-有るが儘 | werkelijkheid; zoals het (werkelijk) is; duidelijk; rechtlijnig |
arugan’yu-アルガン油 | arganolie |
arugan・oiru-アルガン・オイル | arganolie |
aruginsan-アルギン酸 | alginezuur |
arugon-アルゴン | argon (chemisch element) |
arugorizumu-アルゴリズム | algoritme |
aruha-或は | of; of wel; misschien; mogelijk; soms |
aruhanbura-アルハンブラ | het Alhambra (Paleis in Granada, Spanje) |
aruheitō-有平糖 | decoratief (vaak kleurrijk) snoepgoed gemaakt van suiker en zetmeelsiroop (ook vaak als zuurstok of lolly) |
aruiwa-或いは | misschien; mogelijk |
aruiwa-或いは | of; of...of (wel).... |
arujeria-アルジェリア | Algerije |
arukadia-アルカディア | Arcadia; Arcadië (landschap op de Peloponnesus, Griekenland; in de literatuur voorgesteld als ideaal) |
arukaikku-アルカイック | archaïsch; verouderd |
arukanakika-有るか無きか | bestaat het of bestaat het niet; ja of nee |
arukanakika-有るか無きか | een heel klein beetje; iets heel vaags |
arukanashi-有るか無し | een heel klein beetje |
arukari-アルカリ | alkali; base |
arukaroido-アルカロイド | alkaloïde (chemie) |
arukemī-アルケミー | alchemie |
arukimawaru-歩き回る | rondlopen |
arukōruchūdoku-アルコール中毒 | (m.) alcoholist; alcoholicus; (v.) alcoholiste; alcoholica |
arukōruchūdoku-アルコール中毒 | alcoholverslaving |
arukōruhakkō-アルコール発酵 | alcoholische gisting |
arukōruisonshō-アルコール依存症 | alcoholisme |
arukōru・ranpu-アルコール・ランプ | alcohollamp (lamp die brandt op alcohol) |
arukotonaikoto-有る事無い事 | feit en fictie; halve waarheid |
aruku-歩く | lopen; wandelen |
arumagedon-アルマゲドン | Armageddon |
arumaito-アルマイト | alumiet (geanodiseerd aluminium) |
arumajiki-有るまじき | ongepast; onbetamelijk; beneden peil |
arumajikikōi-あるまじき行為 | ongepast gedrag; onwaardige handeling |
arumajiro-アルマジロ | armadillo; gordeldier |
arumanakku-アルマナック | almanak (kalender) |
arumanyakku-アルマニャック | Armagnac (provincie in Frankrijk) |
arumenia-アルメニア | Armenië |
arumihoiru-アルミホイル | aluminiumfolie |
arupaka-アルパカ | alpaca (bergschaap Lama pacos ); alpaca (wol) |
arupejio-アルペジオ | arpeggio (muziekterm) |
arupen-アルペン | Alpen (bergketen) |
arupenshutokku-アルペンシュトック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
arupensutokku-アルペンストック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
arupinisuto-アルピニスト | alpinist; bergbeklimmer |
arupusu-アルプス | de Alpen |
arurukan-アルルカン | harlekijn; nar; clown |
arusachian-アルサチアン | Elzasser; herdershond; Duitse herder |
arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
arutemisu-アルテミス | Artemis (maangodin) |
aruto-アルト | alto (muziekterm) |
aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
arutsafu-アルツァフ共和国 | de republiek Artsach (Nagorno-Karabach) |
arutsuhaimābyō-アルツハイマー病 | de ziekte van Alzheimer |
arutsuhaimāgatachihō-アルツハイマー型痴呆 | de ziekte van Alzheimer |
aruzenchin-アルゼンチン | Argentinië |
āru・deko-アール・デコ | Art Deco (populaire kunststroming of stijl die zijn oorsprong kent in Frankrijk in het begin van de 20e eeuw; Fr. afkorting van Arts Décoratifs) |
āru・nūbō-アール・ヌーボー | art nouveau |
aryū-亜流 | medestander; volgeling; aanhanger |
aryū-亜流 | navolger; imitator; epigoon |
aryū-亜流 | imitatie |
aryūsan’en-亜硫酸塩 | sulfiet |
asa-朝 | ochtend; morgen |
asa-麻 | hennep plant (Cannabis sativa) |
asa-麻 | vlas; linnen; jute |
asaake-朝明け | dageraad; ochtendgloren |
asaban-朝晩 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
asaborake-朝ぼらけ | ochtendgloren; morgenlicht |
asaburo-朝風呂 | morgenbad |
asade-浅手 | klein wondje; vleeswond |
asadora-朝ドラ | Japans televisieserie (drama) uitgezonden in ochtend |
asagake-朝駆け | het paardrijden vroeg in de ochtend |
asagake-朝駆け | een verrassingsaanval op de vijand vroeg in de ochtend |
asagake-朝駆け | iem. vroeg in de morgen thuis lastig vallen voor een interview |
asagake-朝駆け | een voorbeeld van iets dat gemakkelijk is |
asagakesuru-朝駆けする | paardrijden vroeg in de ochtend |
asagakesuru-朝駆けする | vroeg in de ochtend een verrassingsaanval op de vijand uitvoeren |
asagakesuru-朝駆けする | iem. vroeg in de ochtend thuis lastig vallen voor een interview |
asagao-朝顔 | dagbloem; blauwe winde (Japanse Morning Glory; Ipomoea nil) |
asagata-朝方 | vroeg in de ochtend |
asagi-浅葱 | bieslook (Allium schoenoprasum) |
asagi-浅黄 | lichtgeel |
asagiri-朝霧 | ochtendmist; ochtendnevel |
asagumori-朝曇り | bewolkte ochtend; ochtendwolken |
asaguroi-浅黒い | donker(gekleurd); donkere huidkleur; gebruind (door de zon) |
asahi-朝日 | ochtendzon; opkomende zon |
asahi-朝日 | (afk. voor) Asahi Shinbun (Japanse krant) |
asahi-朝日 | vroegrijpe appelsoort |
asahishinbun-朝日新聞 | de Asahi krant |
asai-浅い | ondiep |
asai-浅い | oppervlakkig; onbeduidend |
asai-浅い | kortstondig; vroeg |
asai-浅い | bleek |
asaichi-朝一 | meteen morgenochtend |
asaichi-朝市 | ochtendmarkt (een markt die in de ochtend) |
asainmento-アサインメント | opdracht; opgave; taak |
asaito-麻糸 | vlasdraad; draad van hennep [linnen] |
asaji-浅茅 | een Japanse (schaars groeiende, korte) grassoort van de familie Imperata cylindrica (Japans bloedgras) |
asaji-浅茅 | (afk. van) de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asajiu-浅茅生 | de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
asakai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering] |
asakai-朝会 | theeceremonie op een vroege zomerochtend |
asakaze-朝風 | ochtendbries; ochtendwind |
asakusanori-浅草海苔 | een soort (rode) zeewier (Pyropia tenera) |
asama-朝間 | (vroeg) in de ochtend |
asamashii-浅ましい | bespottelijk; meelijwekkend; zielig |
asamashii-浅ましい | schandelijk; schandalig; gemeen |
asameshimae-朝飯前 | voor het ontbijt |
asameshimae-朝飯前 | heel gemakkelijk; een fluitje van een cent; kinderspel |
asamidori-浅緑 | lichtgroen |
asanaasana-朝な朝な | iedere [elke] ochtend [morgen] |
asanagi-朝凪 | kalmte in de vroege ochtend aan de kust (als het even stopt met waaien, wanneer de landbries verandert in een zeebries) |
asanawa-麻縄 | henneptouw |
asanayūna-朝な夕な | s’ ochtends en ’s avonds |
asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
asanebō-朝寝坊 | langslaper; iemand die laat opstaat |
asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
asankachisso-亜酸化窒素 | distikstofmonoxide; lachgas |
asaoki-朝起き | het vroeg opstaan |
asaoki-朝起き | iemand die vroeg opstaat |
asappara-朝っぱら | heel vroeg in de ochtend; voor dag en dauw; in alle vroegte |
asaren-朝練 | oefeningen (voor speciale schoolactiviteiten) in de vroege ochtend voordat de school begint |
asari-浅蜊 | Filipijnse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum) |
asari-漁り | het vangen van vis en schelpdieren |
asaru-漁る | vissen |
asaru-漁る | zoeken naar [in]; op zoek gaan naar; doorzoeken |
asasamu-朝寒 | ochtendkou |
asase-浅瀬 | ondiep water; wad; zandbank; doorwaadbare plaats |
asashan-朝シャン | het haarwassen in de ochtend (na het opstaan) |
asashio-朝潮 | het getij(de) in de morgen |
asasuzu-朝涼 | koelte in de ochtend (in de zomer) |
asatsuki-浅葱 | bieslook (Allium schoenoprasum) |
asatsuyu-朝露 | ochtenddauw; morgendauw |
asatte-明後日 | overmorgen |
asaura-麻裏 | sandalen met zolen van gevlochten henneptouw |
asaurazōri-麻裏草履 | sandalen met zolen van gevlochten henneptouw |
asayake-朝焼け | ochtendgloed; ochtendgloren |
asayū-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
asayu-朝湯 | ochtendbad |
asazake-朝酒 | ochtend drankje (sake) |
asazuke-浅漬け | licht gepekelde [ingelegde] groenten |
ase-汗 | zweet; transpiratie |
asean-アセアン | Associatie van landen in Zuidoost Azië (Association of Southeast Asian Nations) |
asebamu-汗ばむ | licht zweten [transpireren] |
asebi-馬酔木 | Japanese andromeda struik (Pieris japonica) |
asechiren-アセチレン | acetyleen(gas) |
asedaku-汗だく | zweet; het zweten |
asejimiru-汗染みる | zweetvlekken [zweetplekken] (in kleding) krijgen |
asekusai-汗臭い | stinkend naar zweet |
asemamire-汗塗れ | zweterig; bezweet |
asemidoro-汗みどろ | doorweekt [kletsnat] van het zweet |
asemizu-汗水 | overvloedig zweet; veel transpiratievocht |
asemizuku-汗水漬く | helemaal bezweet zijn; kleddernat van het zweet zijn |
asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
asenburā-アセンブラー | assembleerprogramma (computer) |
asenburigengo-アセンブリ言語 | assembleertaal (programmeertaal) |
asendā-アセンダー | stok van een letter (bij typografie) |
aseri-焦り | ongeduld |
aseru-焦る | gehaast [haastig; ongeduldig; rusteloos] zijn |
aseru-焦る | opgewonden [in paniek] raken; angstig worden |
aseshirazu-汗知らず | talkpoeder |
asesumento-アセスメント | schatting; taxatie; beoordeling |
asetēto-アセテート | acetaat |
asetētojinken-アセテート人絹 | acetaatzijde |
asetoarudehido-アセトアルデヒド | aceetaldehyde |
aseton-アセトン | aceton |
asetori-汗取り | zweet-absorberende stof (op de huid gedragen, b.v. als ondergoed) |
ashi-葦 | riet (Phragmites australis) |
ashi-足 | voet; been; poot |
ashiato-足跡 | voetafdruk |
ashiato-足跡 | traject; baan; pad |
ashiba-足場 | plaats om te staan; steunpunt; houvast |
ashiba-足場 | steiger; stellage; toneel |
ashiba-足場 | ondergrond |
ashibarai-足払い | (judo) beenveeg |
ashibaya-足早 | loopsnelheid |
ashibayani-足早に | met snelle pas; met flinke [kwieke] tred |
ashibi-馬酔木 | Japanese andromeda struik (Pieris japonica) |
ashibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
ashibumi-足踏み | pas op de plaats |
ashibumisuru-足踏みする | pas op de plaats maken |
ashibumisuru-足踏みする | tot stilstand komen |
ashidai-足代 | ritprijs; vervoer(s)kosten; transportkosten |
ashidai-足台 | voetenbank(je) |
ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
ashidome-足止め | huisarrest |
ashidori-足取り | manier van lopen |
ashidori-足取り | spoor; voetafdruk(ken) |
ashigakari-足掛かり | steunpunt; voetsteun; houvast; plek om je voet neer te zetten |
ashigakari-足掛かり | aanzet; afzet; begin; sleutel (tot iets) |
ashigarami-足搦み | (judo) beenklem |
ashigata-足形 | voetafdruk |
ashigata-足形 | (schoenmakers)leest |
ashigatame-足固め | grondwerk; voorbereidingswerk; fundering |
ashigatame-足固め | (judo) been-controle |
ashige-葦毛 | grijs (vachtkleur van paarden) |
ashige-足蹴 | een schop [trap] (met de voet) |
ashigei-足芸 | trucs [jongleren] met de voeten (liggend op de rug) |
ashigoshirae-足拵え | schoeisel |
ashiguruma-足車 | (judo) beenwiel; voetwiel |
ashihara-葦原 | rietland, rietbed |
ashika-海驢 | zeeleeuw |
ashikarazu-悪しからず | neemt u mij niet kwalijk; het spijt mij |
ashikari-葦刈 | het snijden van riet |
ashikari-葦刈 | rietsnijder |
ashikase-足枷 | enkelboeien; ketenen |
ashikase-足枷 | belemmering; obstakel |
ashikishūkyū-ア式蹴球 | voetbal (Eng. Association football) |
ashikubi-足首 | enkel (van voet) |
ashikuse-足癖 | manier van lopen (van iemand); iemand's loop |
ashimetorī-アシメトリー | asymmetrie |
ashimoto-足下 | onder de voet(en) |
ashimoto-足下 | stap; pas; manier van lopen |
ashimoto-足下 | recent; pas |
ashinagabachi-足長蜂 | papierwesp (wespensoort) |
ashinmetorī-アシンメトリー | asymmetrie |
ashioto-足音 | het geluid van voetstappen |
ashioto-足音 | een teken dat iets nadert [dichterbij komt] |
ashipen-葦ペン | rieten pen (schrijfpen gemaakt van riet) |
ashirau-あしらう | behandelen; omgaan met |
ashirau-あしらう | van iets passends voorzien; garneren met; versieren met |
ashisabaki-足さばき | voetenwerk |
ashisabaki-足捌き | voetenwerk (bij sport, vechtkunsten) |
ashishigeku-足繁く | vaak; regelmatig; frequent |
ashisutanto-アシスタント | assistent(e) |
ashisuto-アシスト | assistentie; hulp |
ashisuto-アシスト | (sportterm) assist; voorzet; eindpass |
ashita-明日 | morgen (de volgende dag) |
ashita-明日 | ochtend (in klassiek Japans) |
ashita-朝 | ochtend; morgen |
ashitori-足取り | beengreep (bij sumo worstelen) |
ashiwaza-足技 | (judo) been [voet] techniek |
ashiyu-足湯 | voetbad |
ashiyubi-足指 | teen (van voet) |
ashizama-悪し様 | ongunstig; slecht |
ashizukai-足使い | (bunraku) de assistent poppenspeler die de benen van een pop beweegt |
ashura-阿修羅 | Asura (krijgshaftige halfgod in het Boeddhisme en in het Hindoeïsme) |
asobi-遊び | spel; amusement; vrijetijdsbesteding |
asobi-遊び | speling (bv. van een wiel, touw, etc.) |
asobiaite-遊び相手 | speelkameraad; speelmakker |
asobiba-遊び場 | speelveld; speelplaats; speelplein |
asobidōgu-遊び道具 | speelgoed; speeltje |
asobigoto-遊び事 | spel; vermaak; ontspanning; recreatie |
asobihanbun-遊び半分 | half voor de grap (half in ernst) |
asobihōkeru-遊び呆ける | de tijd doorbrengen met nutteloos vermaak |
asobijikan-遊び時間 | speelkwartier; pauze |
asobinin-遊び人 | een losbol; playboy |
asobu-遊ぶ | spelen; zich amuseren; plezier hebben |
asobu-遊ぶ | niets doen; luieren |
asoko-あそこ | daar; die plaats (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker) |
asoshiēshon-アソシエーション | associatie; organisatie; bond |
asoshiēshonfuttobōru-アソシエーションフットボール | voetbal |
assai-アッサイ | assai (muziekterm) |
assai-圧砕 | vergruizing; verbrijzeling |
assaigan-圧砕岩 | een myloniet (een metamorfe steensoort, d.w.z. ontstaan uit een ander gesteente door metamorfose) |
assaku-圧搾 | druk; pressie; het persen |
assaku-圧搾 | compressie; samenpersing |
assakuki-圧搾機 | een pers |
assakukūki-圧搾空気 | samengeperste lucht; perslucht |
assakusuru-圧搾する | persen; samenpersen; samendrukken |
assari-あっさり | makkelijk; simpel; snel; licht |
assatsu-圧殺 | het (met geweld) onderdrukken |
assatsu-圧殺 | het dooddrukken |
assei-圧政 | tirannie; dwingelandij; onderdrukkend regime |
assen-斡旋 | het moeite doen voor iem.; iem. van dienst zijn |
assen-斡旋 | (arbeids)bemiddeling; interventie |
assen-斡旋 | [een aanbeveling; referentie; getuigschrift |
assenshūwaizai-斡旋収賄罪 | smeergeld aannemen; corruptie |
assensuru-斡旋する | zich voor iem. inspannen [inzetten]; bemiddelen; aanbevelen |
asshi-圧死 | dood door verdrukking |
asshō-圧勝 | overweldigende [verpletterende] overwinning [zege] |
asshuku-圧縮 | compressie; samenpersing |
asshuku-圧縮 | het samenvatten [inkorten; condenseren; comprimeren] |
asshuku-圧縮 | comprimeren [verdichten; inpakken] van gegevens op de computer |
asshukugasu-圧縮ガス | samengeperst gas |
asshukuhi-圧縮比 | de compressie-verhouding |
asshukuki-圧縮機 | een compressor; perspomp |
asshukukichō-圧縮記帳 | een aantekening [notering] van verminderde waarde (bij een financiële transactie) |
asshukukūki-圧縮空気 | samengeperste lucht; perslucht |
asshukukūkikikai-圧縮空気機械 | een apparaat met perslucht als krachtbron [aandrijving] |
asshukukūkikikan-圧縮空気機関 | een met perslucht aangedreven hydraulische motor |
asshukuōryoku-圧縮応力 | persdruk-spanning; compressie-sterkte |
asshukuritsu-圧縮率 | compressibiliteit; samendrukbaarheid |
asshukusanso-圧縮酸素 | samengeperste zuurstof (in cilinder) |
asshukusuru-圧縮する | samenpersen; condenseren; inkorten; comprimeren |
assuru-圧する | (naar beneden) drukken; indrukken |
assuru-圧する | onderdrukken; domineren; overweldigen |
āsu-アース | aarde (elektrotechniek) |
āsu-アース | aarde (planeet) |
asu-明日 | morgen (de volgende dag) |
asu-明日 | in de nabije toekomst |
asubesuto-アスベスト | asbest |
asuka-飛鳥 | Asuka, plaats in de prefectuur Nara (vroegere keizerlijke hoofdstad, 538-710 n.Chr.) |
asukī-アスキー | ASCII, digitale codetabel (American Standard Code for Information Interchange) |
asuko-あすこ | daarginds (een plek bij de spreker en gesprekspartner verwijderd) |
asukotto・tai-アスコット・タイ | brede stropdas |
asunaro-翌檜 | Thujopsis dolabrata (boom uit de cipresfamilie) |
asuparagasu-アスパラガス | asperge (plant) |
asupekuto-アスペクト | aspect; oogpunt; gezichtspunt |
asupirin-アスピリン | aspirine |
asurechikku-アスレチック | atletiek |
asurīto-アスリート | atleet; atlete |
asutā-アスター | aster (bloem) |
asutā-アスター | asteriks (sterretje, typografisch symbool) |
asuterisuku-アステリスク | asteriks (sterretje, typografisch symbool) |
asutorinzento-アストリンゼント | astringent (huidlotion) |
asutorodōmu-アストロドーム | Astrodome (overdekt sportstadion met doorzichtige koepel) |
asutorodōmu-アストロドーム | Reliant Astrodome (ook wel genoemd Houston Astrodome, naam van een koepelvormig honkbalstadion in Amerika) |
asutoronōto-アストロノート | astronaut; ruimtevaarder |
asutororojī-アストロロジー | astrologie |
asutorotāfingu-アストロターフィング | astroturfing (het door overheden of bedrijven in scène zetten van burgerinitiatieven om de indruk te wekken dat het spontane acties zijn) |
asutorotāfu-アストロターフ | kunstgras (oorspronkelijk van het merk AstroTurf) |
atafuta-あたふた | gehaast; haastig; gejaagd |
atai-価 | prijs; waarde; kosten |
atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
atakkā-アタッカー | een aanvaller (speciaal bij volleybal) |
atakku-アタック | poging; inzet |
atakushi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
atamadekkachi-頭でっかち | topzwaar zijn; iemand met een groot hoofd |
atamadekkachi-頭でっかち | boekenwijsheid; boekengeleerde; intellectueel; theoreticus |
atamagonashini-頭ごなしに | meedogenloos; nietsontziend |
atamakabu-頭株 | leider; baas; hoofd |
atamakara-頭から | vanaf het (allereerste) begin |
atamakara-頭から | geheel; compleet; volledig |
atamakazu-頭数 | aantal personen [mensen]; quorum; numerieke sterkte |
atamakin-頭金 | aanbetaling; borgsom; sleutelgeld |
atamauchi-頭打ち | het bereiken van een limiet [piek; plafond; bovengrens] |
atamawari-頭割り | het delen van de kosten [uitgaven] (per persoon) |
atan-亜炭 | bruinkool; ligniet |
atara-可惜 | helaas; spijtig; betreurenswaardig |
atarashigariya-新しがり屋 | trendsetter; nieuwtjesjager; iemand die dol is op nieuwigheden |
atarashigaru-新しがる | op nieuwigheden jagen; van nieuwigheden houden |
atarashii-新しい | nieuw; recent; modern |
atarazusawarazu-当たらず障らず | zich op de vlakte houden; zich niet blootgeven; zich diplomatiek gedragen |
ataribachi-当たり鉢 | (aardewerk) vijzel (om te malen) |
atarichirasu-当たり散らす | (de eigen frustratie; woede) op anderen afreageren |
ataridoshi-当たり年 | een goed [gelukkig] jaar |
atarihazure-当たり外れ | een kwestie van geluk; onvoorspelbaar; lukraak; met wisselend resultaat |
atarimae-当たり前 | juist; geschikt; vanzelfsprekend; logisch; normaal |
atarisawari-当たり障り | belemmering; obstakel; hindernis; beletsel |
atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
atariyaku-当たり役 | (film of toneel) goede [succesvolle] rol |
ataru-当たる | slaan; raken; treffen |
ataru-当たる | geraakt [getroffen] worden |
ataru-当たる | raken; aanraken; in contact [aanraking] komen (met) |
ataru-当たる | confronteren; het hoofd bieden (aan); tegemoet treden |
ataru-当たる | slagen; succes hebben; succesvol zijn; een prijs winnen |
ataru-当たる | passend [geschikt] zijn; corresponderen (met) |
ataru-当たる | ondernemen; op zich nemen |
ataru-当たる | aangedaan [ziek] worden (door) |
atashi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
atasshe-アタッシェ | attaché; diplomaat |
atasshe・kēsu-アタッシェ・ケース | diplomatenkoffer; attachécase; attachékoffer |
atataka-暖か | warmte; mildheid [zachtheid] (van klimaat); warme temperatuur |
atataka-暖か | warm zijn (kleding, etc.) |
atataka-暖か | warmte (fig., gevoel, etc.); hartelijkheid; vriendelijkheid |
atataka-暖か | kalmte |
atatakai-暖かい | warm; zacht; mild; (weer; klimaat) |
atatakai-暖かい | vriendelijk; teder; liefhebbend; hartelijk |
atatakai-暖かい | warm (van kleur) |
atatakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
atatakami-温かみ | warmte; vriendelijkheid; medeleven |
atatamaru-暖まる | warm worden |
atatameru-暖める | verwarmen; opwarmen; sudderen |
atatchimento-アタッチメント | attachment; bijlage; aanhangsel |
atchi-あっち | die kant (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker); daar; die |
ate--宛 | geadresseerd (aan) |
ate--宛 | per |
ate-当て | doel; bedoeling |
ate-当て | hoop; kans; mogelijkheid; gissing; veronderstelling; verwachting; vooruitzicht |
ate-当て | vertrouwen |
ate-当て | het raden; gissen; loterij |
ate-当て | dekkleed; bekleding; hoes; vulling |
ate-当て | het slaan; een klap; slag; stomp |
ateate-当て当て | ieder zijn deel geven |
atebumi-宛文 | een officieel document (met daarin een persoonlijke opdracht of mandaat voor de geadresseerde) |
atebumi-宛文 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
ateburi-当て振り | (bij het dansen) de gebaren maken die passen bij de (inhoud van de) tekst van het zangstuk |
atedo-当て所 | de plaats waarop je mikt [moet mikken]; waarop je je richt [moet richten] |
atedo-当て所 | doel; bestemming |
atedokoro-当て所 | adres |
atedokoro-当て所 | doel; bestemming; bedoeling |
ategai-宛てがい | het uitdelen [toewijzen]; een (toegewezen) (aan)deel [portie; quotum] |
ategai-宛てがい | een toelage [salaris] (krijgen); toegewezen land [grond] |
ategai-宛てがい | een goede regeling [maatregel; voorziening] |
ategaibuchi-宛行扶持 | het loon voor een werknemer dat eenzijdig door de werkgever (naar zijn eigen goeddunken) wordt gegeven |
ategaibuchi-宛行扶持 | de afgepaste hoeveelheid rijst die een baas betaalde als loon aan zijn knechten (Edo periode) |
ategau-宛てがう | (juist) verdelen; distribueren; uitdelen; toewijzen; toekennen |
ategau-宛てがう | (stevig) vasthouden; houden [drukken] (tegen) |
ategau-宛てがう | geven |
ategi-当て木 | een steunplank; lat; balk; spalk |
ategire-当て切れ | een lapje; stukje stof |
atehamaru-当てはまる | passen; van toepassing zijn; overeenkomstig zijn [corresponderen] (met) |
atehameru-当てはめる | toepassen; aanpassen |
atehameru-当てはめる | (in)passen; combineren |
atehazure-当て外れ | iets dat tegenvalt; een (grote) teleurstelling |
ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
atekko-当てっこ | het (spel van het ) raden [gissen; gokken]; een quiz |
atekko-当てっこ | het spelletje [een wedstrijd] waarbij men iets naar een bepaald doel probeert te gooien |
atekkosuru-当てっこする | (proberen te) zien wie er het beste kan raden [gissen] |
atekomi-当て込み | ergens op rekenen [hopen]; iets ergens van verwachten; verwachting; hoop |
atekomi-当て込み | in het theater het publiek bespelen in de hoop applaus te krijgen |
atekomu-当て込む | rekenen op een goed resultaat; verwachten; uitzien naar |
atekosuri-当て擦り | een beledigende opmerking; sneer; insinuatie; sarcasme |
atekosuru-当て擦る | insinueren (dat); op een bedekte manier een aantijging maken tegen iem.; onder de dekmantel van een heel ander verhaal tegen iem. een ironische opmerk |
atekoto-当て事 | verwachting(en); hoop; berekening |
atekoto-当て事 | het raden [gissen; schatten] |
atekoto-当て言 | een insinuatie; sarcastische opmerking; steek onder water |
atekoto-当て言 | iets op een genuanceerde manier zeggen (zonder kwade bedoelingen) |
atemi-当て身 | een knock-out slag; slag op een belangrijk deel van de tegenstander |
atemono-当て物 | het raden; gissen; schatten wat er verborgen zit |
atemono-当て物 | een prijs; prijzenwedstrijd; loterij |
atemono-当て物 | een hoes; voering; vulling; vulsel; beschermlaag |
atena-宛名 | adres; adressering |
atenashi-当て無し | doelloos zijn; in 't wilde weg |
atenige-当て逃げ | het doorrijden [wegvluchten] na een aanrijding te hebben veroorzaakt |
atenpo-アテンポ | a tempo (muziekterm) |
atenshon-アテンション | attentie; aandacht |
atenuno-当て布 | een voering (stof, kleding, etc.) |
atenuno-当て布 | een schouderband; een schouderstuk voor het dragen van iets zwaars |
atenuno-当て布 | een strijkdoek |
ateokonaijō-充行状 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
aterareru-当てられる | liefdesbetuigingen [in het openbaar] aanschouwen |
aterareru-当てられる | geraakt [getroffen] worden; schade oplopen; geraakt [gekwetst; beledigd] worden |
atereko-当てレコ | het dubben; nasynchronisatie |
ateru-宛てる | adresseren [richten] aan |
ateru-当てる | dicht tegen [op] elkaar drukken [plakken] |
ateru-当てる | raken; treffen |
ateru-当てる | (iets) blootstellen aan (zon, regen, wind, e.d.) |
ateru-当てる | toekennen; toewijzen; benoemen |
ateru-当てる | verdelen; uitdelen; toekennen; bestemmen; aanwijzen |
ateru-当てる | slagen; succes hebben; winnen |
ateru-当てる | getroffen [geraakt] worden door |
atesaki-宛先 | adres; adressering |
atetsuke-当て付け | een insinuatie [toespeling]; een hatelijke opmerking |
atetsukegamashii-当て付けがましい | zeer insinuerend [hatelijk; gemeen] |
atetsukeru-当て付ける | insinueren; een hatelijke opmerking maken; hatelijk doen |
atetsukeru-当て付ける | (demonstratieve) liefdesuitingen in het openbaar |
atetsukeru-当て付ける | toekennen; benoemen |
ateuma-当て馬 | een hengst die wordt gebruikt om te zien of een merrie bronstig [tochtig] is |
ateuma-当て馬 | een proefpersoon |
ateumakōho-当て馬候補 | een proef [test] kandidaat |
atezuiryō-当て推量 | een gok; schatting; het raden [gissen] |
atezuppō-当てずっぽう | een ruwe schatting; een wilde gok; willekeurig [in 't wilde weg] iets doen [zeggen] |
ātifisharu-アーティフィシャル | artificieel; kunstmatig; kunst- |
ātisutikku-アーティスティック | artistiek; kunstzinnig |
ātisuto-アーティスト | artiest; musicus; muzikant |
ato-後 | achter; achterkant; achterst(e) |
ato-後 | na; nadat; later |
ato-後 | volgend(e); opvolgend |
ato-後 | restant; rest; overblijfsel |
ato-後 | bovendien; overigens; verder; vervolgens; nog |
ato-跡 | spoor; sporen (nagelaten) |
ato-跡 | overblijfsel(en); ruïne |
atoaji-後味 | nasmaak (fig.); slecht gevoel achteraf |
atoashi-後足 | achterpoten; achterbenen |
atoato-後後 | hierna; toekomstig; in de (verre) toekomst |
atobara-後腹 | onaangename gevolgen [nasleep; consequentie] |
atobara-後腹 | naweeën (na de bevalling) |
atobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
atobō-後棒 | persoon die de achterkant van de draagstoel draagt |
atogaki-後書き | nawoord; epiloog; naschrift; postscriptum |
atogama-後釜 | opvolger; (plaats)vervanger |
atogama-後釜 | tweede vrouw |
atoiresakidashihō-後入れ先出し法 | (voor berekenen van voorraadomzet) de LIFO methode (last-in, first-out) |
atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atokata-跡形 | spoor; overblijfsel; bewijs; bewijsmateriaal |
atokatazuke-後片付け | het opruimen; afruimen; schoonmaken; op orde brengen |
atokin-後金 | de rest van de betaling; het resterende bedrag |
atokuchi-後口 | iets dat later (aan bod; aan de beurt) komt |
atokusare-後腐れ | overblijvende [resterende; niet geheel opgeloste] problemen (voor later) |
atomawashi-後回し | uitstel |
atome-跡目 | hoofd van een familie; familienaam; familiebezit |
atome-跡目 | erfgenaam; opvolger |
atomearasoi-跡目争い | strijd [ruzie] over de opvolging [erfenis] |
atomikku・enajī-アトミック・エナジー | atoomenergie; kernenergie |
atomikku・sabumarin-アトミック・サブマリン | kernonderzeeër; atoomonderzeeër |
atomizumu-アトミズム | atomisme; atoomtheorie |
atomosufea-アトモスフェア | atmosfeer |
atomosufia-アトモスフィア | atmosfeer |
atonī-アトニー | atonie (medisch) |
atono-後の | later(e) |
atooishinjū-後追い心中 | zelfmoord gepleegd na de dood van de geliefde partner |
atopī-アトピー | atopie (medisch) |
atorakushon-アトラクション | attractie; bezienswaardigheid |
atorakutibu-アトラクティブ | aantrekkelijk |
atorandamu-アトランダム | ad random; willekeurig |
atorantisu-アトランティス | Atlantis (mythisch land in zee) |
atorasu-アトラス | Atlas (mythologie) |
atorie-アトリエ | atelier; werkplaats; studio |
atosaki-後先 | voor en achter [na]; voorkant en achterkant |
atosaki-後先 | volgorde; consequentie |
atosaku-後作 | tweede oogst |
atoshimatsu-後始末 | het op orde brengen; herschikken; rechtzetten; afwikkelen; sorteren; opruimen |
atotsugi-跡継ぎ | opvolger; erfgenaam |
atozan-後産 | de nageboorte |
atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atozusarisuru-後退りする | achteruitgaan |
atozusarisuru-後退りする | terugkrabbelen; terugtrekken; terugdeinzen |
atozusaru-後退る | terugdeinzen; terugwijken; achteruit deinzen [wijken] |
āto・direkutā-アート・ディレクター | artdirector |
āto・pēpā-アート・ペーパー | kunstdruk papier |
atsuatsu-熱熱 | kokende hitte |
atsuatsu-熱熱 | hartstochtelijke liefde [verliefdheid] |
atsubottai-厚ぼったい | erg dik; zwaar |
atsuen-圧延 | het (plat)walsen; pletten; plat rollen |
atsuenkakō-圧延加工 | het platwalsen van metaal |
atsuenki-圧延機 | een walserij; pletmolen |
atsuenkō-圧延鋼 | gewalst staal |
atsuensuru-圧延する | (plat)walsen; pletten; plat rollen |
atsugami-厚紙 | dik papier |
atsugi-厚着 | warme kleding dragen [aanhebben] |
atsui-厚い | dik (boek, muur, etc.) |
atsui-厚い | vriendelijk; hartelijk; zorgzaam; meelevend |
atsui-暑い | warm; heet (temperatuur) |
atsui-熱い | heet (aanvoelen) |
atsui-熱い | hartstochtelijk; vurig |
atsukamashii-厚かましい | schaamteloos |
atsukau-扱う | behandelen |
atsukau-扱う | (voorzichtig) iets bedienen |
atsukau-扱う | (goed) behandelen; omgaan met; ontvangen; verwelkomen |
atsukau-扱う | verkopen; verhandelen |
atsukau-扱う | bemiddelen |
atsukurushii-暑苦しい | snikheet; drukkend warm; smoorheet |
atsumari-集まり | bijeenkomst; vergadering; samenkomst |
atsumaru-集まる | bij elkaar komen; zich verzamelen |
atsumeru-集める | verzamelen |
atsumeru-集める | concentreren; samen [bij elkaar] brengen |
atsuraemuki-誂え向き | ideaal [heel geschikt] zijn (voor) |
atsuraeru-誂える | een opdracht geven [verstrekken]; een bestelling plaatsen |
atsureki-軋轢 | wrijving; frictie |
atsureki-軋轢 | conflict; strijd; botsing; onenigheid |
atsuryoku-圧力 | de kracht van het drukken; de (meetbare) druk |
atsuryoku-圧力 | iem. onder druk zetten |
atsuryokuchōseineji-圧力調整ネジ | druk regulator schroef |
atsuryokudantai-圧力団体 | pressiegroep; belangenvereniging |
atsuryokugama-圧力釜 | een snelkookpan; snelkoker; hogedrukpan |
atsuryokuhenshitsu-圧力変質 | het verschijnsel dat gesteenten in aardlagen onder druk veranderen [metamorfoseren] |
atsuryokukei-圧力計 | drukmeter; manometer |
atsuryokunabe-圧力鍋 | een snelkookpan; snelkoker; hogedrukpan |
atsuryokuteikō-圧力抵抗 | de drukweerstand |
atsusa-厚さ | dikte |
atsusa-暑さ | hitte; warmte (van het weer) |
atsusa-熱さ | warmte; hitte (van eten, drinken, etc.) |
atsusashinogi-暑さ凌ぎ | afkoeling; verkoeling; het verminderen [afnemen] van hitte |
atsushi-あつし | kleding gemaakt van iepenschors (traditioneel gedragen door de Ainu in Japan) |
atsuyaki-厚焼き | het braden of bakken van een dikke plak |
attakai-暖かい | warm; zacht; mild (weer, klimaat) |
attakai-暖かい | vriendelijk; teder; liefhebbend; hartelijk |
attakai-暖かい | warm (van kleur) |
attakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
attamaru-暖まる | warm worden |
attameru-暖める | verwarmen; opwarmen; sudderen |
attō-圧倒 | het overweldigen [onder de voet lopen] |
attorandamu-アットランダム | at random; willekeurig |
attōsuru-圧倒する | overweldigen; onder de voet lopen |
attōteki-圧倒的 | overweldigend |
atto・hōmu-アットホーム | huiselijk; gezellig |
au-会う | elkaar ontmoeten [zien] |
au-会う | iem. onverwachts tegenkomen; tegen het lijf lopen [toevallig treffen] |
au-会う | een onaangename [onwelkome] ontmoeting hebben; iets onaangenaams tegenkomen |
au-会う | de confrontatie aangaan; tegenstand bieden |
au-会う | trouwen (arch.) |
au-合う | bij elkaar komen; samensmelten |
au-合う | corresponderen; passen |
au-合う | overeenstemmen; harmoniëren; bij elkaar passen |
au-合う | opbrengen wat werd verwacht; een goede investering blijken te zijn |
au-合う | overeenkomen; eens zijn (met iem.). |
au-合う | aan de standaard voldoen; aan criteria voldoen |
auē-アウエー | weg; afwezig (Eng.: away) |
aufuhēben-アウフヘーベン | ophef |
autā-アウター | bovenkleding |
autarukī-アウタルキー | autarkie; autarkische staat (met gesloten staatshuishouding) |
autāuea-アウターウェア | bovenkleding |
autā・supēsu-アウター・スペース | het heelal; universum |
autobān-アウトバーン | autosnelweg |
autodoa-アウトドア | buitenshuis; in de open lucht |
autofaitingu-アウトファイティング | het vechten op een bepaalde afstand van elkaar |
autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
autokōnā-アウトコーナー | buitenste hoek; buitenhoek (sportterm) |
autokōsu-アウトコース | buitenbaan (sport) |
autoputto-アウトプット | (computerterm) output; uitvoer |
autorain-アウトライン | omtrek; contour |
autoretto-アウトレット | outlet (verkooppunt) |
autoretto・shoppu-アウトレット・ショップ | outlet winkel |
autorō-アウトロー | outlaw; bandiet; misdadiger |
autosaidā-アウトサイダー | outsider; buitenstaander |
autosaido-アウトサイド | buitenkant |
autosaido-アウトサイド | (sport) buiten de baan; buitenspel |
autosōshingu-アウトソーシング | uitbesteding; outsourcing |
auto・bokushingu-アウト・ボクシング | boksen staand op bepaalde afstand van elkaar |
auto・obu・baunzu-アウト・オブ・バウンズ | buiten de grenzen [perken] (fig); verboden terrein; taboe |
auto・obu・dēto-アウト・オブ・デート | ouderwets; verouderd |
awa-泡 | (lucht)belletjes; bubbel; schuim (van zeep, bier, etc.) |
awa-粟 | (tros)gierst (graansoort: Setaria italica) |
awaawashii-淡淡しい | ongeïnteresseerd; onverschillig; vaag |
awabi-鮑 | zeeoor; abalone; zeeslak van de familie Haliotidae |
awabigaeshi-鮑返し | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awabimusubi-鮑結び | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awabinoshi-鮑熨斗 | een smalle strip van gedroogde zeeoor |
awadatsu-泡立つ | bubbelen; schuimen |
awadatsu-粟立つ | kippenvel hebben (van kou of angst) |
awai-淡い | licht; zwak; bleek; vaag; flauw; flets |
awai-間 | tussenruimte; pauze; interval |
awaiirono-淡い色の | lichtgekleurd |
awajimusubi-淡路結び | in elkaar geknoopt sierdraad in de vorm van een abalone schelp (als decoratie) |
awamori-泡盛 | awamori, gedestilleerde drank uit Okinawa op basis van rijst |
awamorishōma-泡盛升麻 | Astilbe japonica |
aware-哀れ | het zielig [armzalig] zijn; in een meelijwekkende situatie verkeren |
aware-哀れ | droevig zijn; ellendig zijn; in een ellendige situatie verkeren |
aware-哀れ | droefheid; melancholie; verdriet; (onvervuld) verlangen |
aware-哀れ | (arch.) schoonheid; elegantie; pracht |
aware-哀れ | (arch.) iets dat geliefd [dierbaar] is; iets dat na aan het hart ligt |
aware-哀れ | bewondering; goede [diepe] indruk |
aware-哀れ | Ah; Oh; (als tussenwerpsel: een woordje dat uitdrukking geeft aan diepe gevoelens van bewondering [vreugde; geluk; verdriet]; |
awaremi-哀れみ | medelijden; mededogen |
awaremu-哀れむ | medelijden hebben met; zielig vinden |
awaremu-哀れむ | bewonderen; waarderen; houden van; gevoelig [ontvankelijk] zijn (voor) |
awaremu-哀れむ | goedhartig [vriendelijk; welwillend] zijn (jegens iem.) |
awareppoi-哀れっぽい | treurig; droevig; triest; meelijwekkend |
awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
awaseru-合わせる | combineren; samenbrengen; samenvoegen; mengen |
awasete-合わせて | in totaal; alles bij elkaar [tezamen] |
awasete-合わせて | bovendien; daarbij; tegelijkertijd |
awasezu-合わせ酢 | azijn gemengd met andere ingrediënten |
awasu-合わす | bij [in] elkaar passen |
awatadashii-慌ただしい | gehaast; gejaagd; rusteloos; druk |
awatefutameku-慌てふためく | in paniek [verward; geagiteerd] raken |
awatemono-慌て者 | warhoofd; een warrige persoon |
awatemono-慌て者 | heethoofd; een ongeduldige persoon |
awateru-慌てる | zich haasten, gehaast zijn |
awateru-慌てる | in de war zijn; in paniek zijn |
awatsubu-粟粒 | gierstkorrel |
awatsubu-粟粒 | iets heel kleins; kruimeltje |
awaya-あわや | bijna; op het punt (staan te) (wordt niet gebruikt bij voorspoedige gebeurtenissen) |
awaya-あわや | (arch.) verhip (uitroep van schrik of verbazing) |
awayokuba-あわよくば | indien mogelijk; als de omstandigheden het toelaten; als ik geluk heb |
awayuki-淡雪 | lichte sneeuwval |
ayabumu-危ぶむ | bezorgd zijn om; vrezen voor; twijfelen aan; betwijfelen |
ayamachi-過ち | vergissing; fout |
ayamari-誤り | fout; vergissing |
ayamari-謝り | excuus; verontschuldiging |
ayamaritsutaeru-誤り伝える | iets verdraaien (b.v. de werkelijkheid); een verkeerde voorstelling [indruk] geven (van iets) |
ayamaru-誤る | zich (in iets) vergissen; een fout [fouten] maken; een misstap begaan |
ayamaru-誤る | (iem.) misleiden |
ayamaru-謝る | zich verontschuldigen; excuses aanbieden; zich excuseren (bij iemand voor iets) |
ayamatta-誤った | fout; verkeerd; vals; misleidend |
ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
ayame-文目 | onderscheid; patroon |
ayame-菖蒲 | (Siberische) iris (ris sanguinea) |
ayamodoshi-アヤ戻し | pullback, een tijdelijke prijsverhoging terwijl de markt blijft dalen |
ayani-奇に | eigenaardig; vreemd (genoeg] |
ayaoshi-アヤ押し | pushback, een tijdelijke prijsdaling terwijl de markt in een opwaartse trend zit |
ayashii-怪しい | louche; verdacht; twijfelachtig; onbetrouwbaar |
ayashii-怪しい | vreemd; mysterieus; geheimzinnig |
ayasu-あやす | (een baby of kind) knuffelen; liefkozen; sussen; in de armen wiegen |
ayatori-綾取り | afneemspel (het vormen van figuren met een touwtje om de vingers, waarvan de lussen telkens worden doorgegeven aan anderen) |
ayatsuriningyō-操り人形 | marionet; (Bunraku) pop |
ayatsuru-操る | hanteren; bedienen; manipuleren |
ayu-鮎 | ayu (vis: Plecoglossus altivelis) |
ayumi-歩み | stap; pas; het lopen |
ayumi-歩み | vooruitgang; ontwikkeling |
ayumiashi-歩み足 | (judo; kendo) stap(pen) vooruit en achteruit |
ayumiyoru-歩み寄る | (toe)lopen naar |
ayumu-歩む | lopen |
ayumu-歩む | doormaken; ervaren; (het levenspad) belopen [begaan; volgen]; verrichten (studie, e.d.) |
ayutsuishō-阿諛追従 | vleierij |
azakeru-嘲る | spotten met; bespotten |
azami-薊 | distel (plant, Cirsium) |
azamuku-欺く | bedriegen; misleiden |
azamuku-欺く | de illusie geven van; bedrieglijk veel lijken op |
azarashi-海豹 | zeehond |
azatoi-あざとい | slim; sluw; berekenend; gewetenloos |
azawarau-嘲笑う | uitlachen; bespotten; voor joker zetten |
azayaka-鮮やか | helderheid; levendigheid; pracht |
azen-唖然 | stomverbaasd; sprakeloos van verbazing |
azerubaijan-アゼルバイジャン | Azerbeidzjan |
azoierō-アゾイエロー | azogeel (kleurstof Azomethine) |
azukarikin-預かり金 | aanbetaling; waarborgsom; deposito |
azukarikin-預り金 | ontvangen waarborgsom |
azukarishiru-与り知る | op de hoogte zijn van; zich bewust zijn van; beseffen; betrokken zijn bij; te maken hebben met |
azukaru-与る | deelnemen aan; mee doen met; een aandeel hebben in; betrokken zijn bij |
azukaru-預かる | bewaren; in bewaring nemen; op zich nemen |
azukekin-預け金 | sleutelgeld |
azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
azukeru-預ける | steunen [leunen] op |
azukigayu-小豆粥 | azukibonenpap (rijstepap met azukibonen) |
azuma-東 | het Oosten (van Japan) |
azumaebisu-東夷 | ruige krijger [samoerai] uit Oost-Japan |
azumageta-東下駄 | houten dames geta (soort sandalen) met tatami voering |
azumakōto-東コート | Azuma-jas (die over een kimono gedragen wordt) |
azumakudari-東下り | historische term voor het vanuit Kyoto naar de oostelijke provincies (en Edo) reizen |
azumaotoko-東男 | een man uit Edo, regio Kanto (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
azumauta-東歌 | oude volksliedjes uit de regio Kanto |
azumaya-東屋 | prieel; paviljoen; tuinhuisje |
a'nekumēne-アネクメーネ | gebieden op aarde die door extreme omstandigheden (droogte, hitte, hoogte, etc.) niet permanent door mensen bewoond kunnen worden |
a・kapera-ア・カペラ | a capella (zingen zonder instrumentale begeleiding) |
a・posuteriori-ア・ポステリオリ | a posteriori; achteraf beschouwd |
a・puriori-ア・プリオリ | a priori; vooraf beschouwd |
a・ra・karuto-ア・ラ・カルト | à la carte (volgens de menukaart) |
a・ra・mōdo-ア・ラ・モード | in de mode; modieus; hip; trendy |
ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
ba-ば | (drukt uit een oorzaak of gevolg) wanneer; toen |
ba-ば | (bij een opsomming van 2 of meer dingen) en (ook); noch; en ook niet |
ba-ば | (geeft de aanleiding van wat volgt, nl. een veronderstelling, betoog of beschouwing, etc. van iem.) gezien... |
ba-ば | (in de combinatie: ...nakereba naranai) moeten |
ba-ば | zo (zeer) als; naarmate; in dezelfde mate als |
ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
ba-ば | (in de combinaties naraba, iwaba, tatoeba, etc. gebruikt als bijwoord) namelijk; wat betreft; als het |
bā-バー | bar; café |
bā-バー | staaf; spijl; tralie; reep (chocola); streep |
ba-場 | plaats; plek; situatie; (vak)gebied; scène |
ba-婆 | oude vrouw |
ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
ba-羽 | (in kanji-combinaties) veer; vleugel |
ba-馬 | (in kanji-combinaties) paard |
baai-場合 | omstandigheden; situatie |
baai-場合 | gelegenheid; zaak; (voor) het geval (dat); ingeval; als; indien |
baasan-婆さん | oude vrouw; grootmoeder |
baba-婆 | oude vrouw |
baba-馬場 | paardenrenbaan |
babaa-婆 | oude vrouw |
babanuki-ばば抜き | (kaartspel) zwartepieten |
bābarī-バーバリー | (kledingmerk) Burberry regenjas |
bābarizumu-バーバリズム | barbarisme; barbaarse daad |
bābarizumu-バーバリズム | barbarisme (letterkunde) |
babaroa-ババロア | bavaroise; bavarois (nagerecht) |
bābekyū-バーベキュー | barbecue |
bāberu-バーベル | een barbell (lange halter met gewichten) |
baberunotō-バベルの塔 | de Toren van Babel |
bābon-バーボン | bourbon (Amerikaanse whiskey) |
baburu-バブル | economische zeepbel (bubbel) |
baburu-バブル | luchtbel |
baburukeizai-バブル経済 | zeepbel [bubbel] economie |
bācharu・riaritī-バーチャル・リアリティー | virtuele werkelijkheid [realiteit] |
bacherā-バチェラー | bachelor (universitaire graad) |
bacherā-バチェラー | vrijgezel |
bachi-撥 | plectrum |
bachi-罰 | straf van de goden; goddelijke vergelding |
bachi-罰 | verdiende loon; straf; vergelding |
bachi-罰 | vloek |
bachiatari-罰当たり | zondig [vervloekt; ondankbaar] zijn |
bachiatari-罰当たり | zondaar; ellendeling; schurk |
bachigai-場違い | het misplaatst [niet op zijn plaats; ongepast; ongelegen] zijn |
bachikan-バチカン | het Vaticaan |
bachirusu-バチルス | bacil; bacterie |
bachirusu-バチルス | pest; plaag (fig.) |
bachisukāfu-バチスカーフ | bathyscaaf (duiktoestel voor diepzeeonderzoek) |
badachi-場立ち | effectenhandelaar; beursmakelaar |
badai-場代 | zitplaatsprijs; toegangsprijs |
bādī-バーディー | birdie (golfterm, 1 slag minder nodig voor een hole dan gemiddeld) |
bādo-バード | vogel |
bādo・sankuchuari-バード・サンクチュアリ | vogelreservaat (beschermd gebied voor vogels) |
bādo・wīku-バード・ウィーク | de week waarin de aandacht wordt gevraagd voor het beschermen en houden van (wilde) vogels (10-16 mei) |
baeki-馬駅 | pleisterplaats; stopplaats; station |
baffā-バッファー | buffer(geheugen) (computerterm) |
baffā-バッファー | stootblok; stootkussen; tussengebied |
baffā-バッファー | buffer(mengsel) (chemie) |
bafun-馬糞 | paardenvijg; paardenmest; paardendrek |
bāgā-バーガー | hamburger |
bagabondo-バガボンド | vagebond; landloper; zwerver |
bāgen-バーゲン | koopje; goedkope partij goederen |
bagen-罵言 | gescheld; beledigingen; scheldwoord(en) |
bāgen・sēru-バーゲン・セール | uitverkoop |
bagī・rukku-バギー・ルック | slobberige [hobbezakkerige] stijl van kleding |
bagu-バグ | software bug; computer bug (foutje in computerprogramma) |
bagu-馬具 | paardentuig |
bagupaipu-バグパイプ | doedelzak (muziekinstrument) |
bahama-バハマ | de Bahama's |
bahitsu-馬匹 | paarden |
bai-倍 | twee keer [maal]; het dubbele |
bai-倍 | keer [maal]; -voud |
bai-培 | (in kanji combinaties) het kweken; laten groeien |
bai-売 | (in kanji combinaties) verkoop; verkopen |
bai-媒 | (in kanji combinaties) bemiddelen |
bai-梅 | (Prunus mume) Japanse abrikoos; Chinese pruim |
bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
bai-貝 | draaitol (traditioneel gemaakt van de Japanese Babylon schelp) |
bai-買 | (in kanji combinaties) kopen |
bai-陪 | (in kanji combinaties) samenkomen; bijwonen; aanwezigheid |
baiasu-バイアス | neiging; tendens; aanleg |
baiasu-バイアス | vooroordeel |
baiasu-バイアス | voorspanning (elektriciteit) |
baiasu-バイアス | diagonaal; schuinte (van stof) |
baiasuron-バイアスロン | biatlon (combinatie van ski- en schietwedstrijd) |
baibai-バイバイ | dag; tot kijk; tot ziens |
baibai-売買 | kopen en verkopen; handel |
baibaigēmu-倍倍ゲーム | verdubbelspel (waarbij je score verdubbelt elke keer dat je wint) |
baibaihōkokusho-売買報告書 | handelsrapport; koop- en verkoopverslag |
baibaisaeki-売買差益 | handelswinst; winst uit koop- en verkoop |
baibaisason-売買差損 | handelsverlies; verlies uit koop- en verkoop |
baibaisuru-売買する | handelen; kopen en verkopen |
baibakku-バイバック | een terugkoop |
baiben-買弁 | comprador; Chinese handelsagent |
baiboku-売卜 | waarzeggerij; toekomstvoorspelling |
baibun-売文 | broodschrijver; broodschrijverij |
baiburēshon-バイブレーション | vibratie; trilling |
baiburēshon-バイブレーション | vibrato (muziek) |
baiburēshon・mōdo-バイブレーション・モード | trilstand (van een mobiele telefoon) |
baiburu-バイブル | Bijbel |
baichi-培地 | (biologie) voedingsbodem (voor het kweken van micro-organismen en cellen) |
baidai-倍大 | dubbele grootte; twee keer zo groot |
baiden-売電 | de verkoop van elektriciteit door particulieren, bedrijven, e.d. aan elektriciteitsbedrijven |
baiden-買電 | het kopen van elektriciteit door elektriciteitsbedrijven van andere ondernemingen |
baidoku-梅毒 | syfilis; lues |
baien-梅園 | pruimenboomgaard |
baien-煤煙 | roet en rook; zwarte rook |
baieru-バイエル | Bayer (chemieconcern) |
baigaku-倍額 | verdubbeling van de prijs [het bedrag] |
baihin-売品 | verkoopartikel |
baihin-陪賓 | gasten begeleider; begeleider van de eregast |
baiin-売淫 | prostitutie |
baijō-陪乗 | het instappen [samenreizen] (in auto, boot, e.d., met iemand die hoger in rang is) |
baijū-陪従 | aanwezigheid; bijwoning; present zijn |
baika-倍加 | verdubbeling |
baika-売価 | verkoopprijs |
baika-梅花 | pruimenbloesem(s) |
baikai-媒介 | bemiddeling; interventie; fungeren als tussenpersoon |
baikan-陪観 | het bekijken [bijwonen] van iets met een meerdere [een superieur]; aanwezigheid (bij een keizerlijk bloemenfeest) |
baikansuru-陪観する | iets bekijken [bijwonen] met een meerdere [een superieur]; (een keizerlijk bloemenfeest) bijwonen |
baikin-黴菌 | bacil; bacterie |
baikingu-バイキング | buffet met onbeperkt eten; all-you-can-eat buffet |
baikoku-売国 | landveraad |
baikokudo-売国奴 | landverrader |
baikorojī-バイコロジー | fiets ecologie (beter klimaat door meer fietsen) |
baiku-バイク | motorfiets |
baiku-バイク | fiets |
baikyaku-売却 | verkoop; verkoping; veiling |
baikyakueki-売却益 | verkoopwinst; winst uit verkoop |
baikyakugaku-売却額 | de verkoopsom; het verkoopbedrag |
baikyū-倍旧 | herdubbeling; (opnieuw) verdubbeling |
baimei-売名 | reclame maken voor jezelf; iets doen omwille van de publiciteit; publiciteit zoeken |
baimetaru-バイメタル | bimetaal |
baimo-貝母 | kievietsbloem (Fritillaria thunbergii) |
bainburakku-バインブラック | het zwarte pigment dat wordt verkregen door wijnstokken te verbranden |
baindā-バインダー | band; windsel |
baindā-バインダー | schovenbinder (landbouwmachine) |
baindingu-バインディング | het (in)binden |
baindingu-バインディング | verband; lint; (boek)band |
bainin-売人 | verkoper; handelaar |
bainōraru-バイノーラル | stereofonisch |
baio-バイオ | biotechnologie |
baioekorojī-バイオエコロジー | bio ecologie |
baioeshikkusu-バイオエシックス | bio-ethiek |
baiofīdobakku-バイオフィードバック | biofeedback (med. therapie) |
baiogurafī-バイオグラフィー | biografie |
baiohazādo-バイオハザード | biogevaar; biologisch gevaar (biologische stoffen die een gevaar vormen) |
baioindasutorī-バイオインダストリー | bio-industrie |
baion-倍音 | boventoon; harmonische toon |
baiopushī-バイオプシー | biopsie; proefexcisie |
baiorensu-バイオレンス | geweld |
baioretto-バイオレット | viooltje (bloem) |
baioretto-バイオレット | violet (paarsblauwe kleur) |
baiorin-バイオリン | viool (muziekinstrument) |
baiorinisuto-バイオリニスト | violist(e); vioolspeler [vioolspeelster] |
baiorizumu-バイオリズム | bioritme |
baiorojī-バイオロジー | biologie |
baiosangyō-バイオ産業 | bio-industrie |
baiosensā-バイオセンサー | biosensor |
baiosu-バイオス | BIOS (computerterm: basic input/output system) |
baiosufia-バイオスフィア | biosfeer |
baiotekunorojī-バイオテクノロジー | biotechnologie |
baipasu-バイパス | bypass (operatie aan bloedvaten) |
baipasudōro-バイパス道路 | omleidingsweg |
baipurēyā-バイプレーヤー | bijrol (film of toneel) |
bairin-梅林 | pruimen boomgaard |
bairingaru-バイリンガル | bilinguaal; tweetalig |
bairitsu-倍率 | (lens, e.d.) vergroting; vergrotende kracht |
bairitsu-倍率 | (kwaliteit; prestatie) graad; rangorde; klasse |
bairyō-倍量 | dubbele hoeveelheid |
baiseki-陪席 | bijwoning; deelname (met iemand hoger in rang) |
baiseki-陪席 | (afk. voor) tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baisekisaibankan-陪席裁判官 | tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baisekusharu-バイセクシャル | biseksueel |
baisekusharu-バイセクシャル | een biseksueel (iem. die bisexueel is) |
baisekushuaru-バイセクシュアル | biseksueel |
baisekushuaru-バイセクシュアル | een biseksueel (iem. die bisexueel is) |
baisen-媒染 | het beitsen van stoffen [weefsels] (met een bijtmiddel behandelen voordat ze worden geverfd) |
baisen-焙煎 | het branden, roosteren (b.v. van koffie) |
baishaku-媒酌 | (aanstaande huwelijks-) bemiddeling; het koppelen; tot stand brengen van een huwelijk |
baishakusuru-媒酌する | koppelen; een huwelijk tot stand brengen; als tussenpersoon optreden |
baishikuru・motokurossā-バイシクル・モトクロッサー | BMX-er; fietsmotorcrosser |
baishikuru・motokurosu-バイシクル・モトクロス | BMX; fietsmotorcross |
baishin-陪臣 | lagere vazal; onderknecht |
baishinsaiban-陪審裁判 | juryrechtspraak |
baishinseido-陪審制度 | jurysysteem |
baishitsu-媒質 | een (transmissie) medium |
baishō-賠償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosstelling |
baishoku-陪食 | het dineren met een hooggeplaatste [een vorst, e.d.) |
baishōsekininhoken-賠償責任保険 | aansprakelijkheidsverzekering |
baishū-買収 | aankoop; acquisitie, overname (bedrijf) |
baishū-買収 | omkoping, omkoperij; corruptie |
baishūgappei-買収合併 | fusie door overname; aankoop en fusie |
baishun-売春 | prostitutie |
baishun-買春 | (klandizie van) prostitutie; betaalde seks |
baishunfu-売春婦 | prostituee |
baishunsuru-買春する | een prostituee inhuren |
baison-バイソン | bizon; wisent |
baisū-倍数 | veelvoud |
baisupurejidento-バイスプレジデント | vicepresident |
baisuru-倍する | vermenigvuldigen; verdubbelen; verhogen |
baisūsei-倍数性 | polyploïdie (in erfelijkheidsleer) |
baita-売女 | prostituée; hoer; lichtekooi |
baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
baitai-媒体 | medium; media; communicatiemiddelen |
baitaritī-バイタリティー | vitaliteit; levenskracht |
baiten-売店 | kiosk; winkeltje; stalletje; kraampje |
baito-バイト | bijbaan(tje); parttime baan |
baito-バイト | byte (eenheid van informatie bestaande uit 8 bits) |
baito-バイト | bit (stift voor schroevendraaier) |
baiu-梅雨 | regentijd (in Japan in begin juni) |
baiyā-バイヤー | koper (degene die iets koopt) |
baiyaku-売約 | verkoopcontract; koopovereenkomst |
baiyaku-売薬 | een medicijnen zonder recept; een vrij verkrijgbaar medicijn |
baiyakushōsho-売約証書 | verkoopakte |
baiyō-培養 | kweek; teelt |
baiyōki-培養基 | (biologie) voedingsbodem |
baizai-媒材 | kunstmedium; (een van de) gebruikte [toegepaste] materialen in de kunst |
baizai-媒材 | oplosmiddel (verf) |
baizō-倍増 | verdubbeling; herdubbeling |
bai・amerikan-バイ・アメリカン | Koop Amerikaans (slogan) |
bai・purē-バイ・プレー | terzijde-handeling (toneel; film, etc.); figuratie |
bai・rain-バイ・ライン | naamregel (bij een artikel waar de naam van de auteur wordt vermeld) |
bai・rain-バイ・ライン | achterlijn (voetbal) |
bajetto-バジェット | begroting; budget |
bājin-バージン | zuiver; kuis; rein; onontgonnen; onbewerkt |
bajitōfū-馬耳東風 | onverschilligheid; het niet willen luisteren |
bajji-バッジ | badge; insigne |
bajō-馬上 | op een paard; te paard |
bajō-馬上 | het paardrijden |
bajō-馬上 | paardrijder; ruiter |
bajō-馬上 | oorlogvoering te paard |
bājon-バージョン | versie; variant; herziene editie |
bājon・appu-バージョン・アップ | upgrade; een nieuwe [hogere; betere] versie |
bajutsu-馬術 | paardrijderskunst; rijkunst |
baka-馬鹿 | een dwaas; idioot; gek |
baka-馬鹿 | dwaasheid; gekheid |
bakaatari-馬鹿当たり | een grote hit (muziek; honkbal, e.a.) |
bakabakashii-馬鹿馬鹿しい | belachelijk; absurd; dom; onzinnig |
bakabanashi-馬鹿話 | dom gepraat [geklets] |
bakabayashi-馬鹿囃子 | orkest [muziek] bij een festival |
bakagai-馬鹿貝 | schelpdier (Mactra chinensis) |
bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
bakajikara-馬鹿力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
bakakusai-馬鹿臭い | absurd; belachelijk |
bakane-馬鹿値 | een belachelijke [absurde] prijs |
bakansu-バカンス | vakantie |
bakarashii-馬鹿らしい | dom; absurd; belachelijk; bespottelijk; ongerijmd; zinloos |
bakari-ばかり | (geeft aan dat iets is gelimiteerd tot en bepaalde handeling [plaats; ding]): slechts, alleen (maar) |
bakari-ばかり | slechts; niets anders (kunnen) dan... |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: bakari ni): (het kwam) alleen maar door(dat)...; slechts vanwege; eenvoudigweg omdat |
bakari-ばかり | ongeveer; ca. |
bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
bakarika-ばかりか | niet alleen (maar), niet slechts |
bakasawagi-馬鹿騒ぎ | het ravotten; stoeien; dollen; lol trappen |
bakashōjiki-馬鹿正直 | overdreven eerlijk; eerlijk op een naïeve manier |
bakateinei-馬鹿丁寧 | overdreven [belachelijke] beleefdheid |
bakemono-化け物 | monsters; (boze) geesten; spoken |
bakēshon-バケーション | vakantie |
baketsu-バケツ | emmer |
baketto-バケット | emmer |
bakka-幕下 | legerkamp (van de shogun) |
bakka-幕下 | Chinese benaming van een shogun; erenaam van een shogun |
bakka-幕下 | ondergeschikte; volgeling; dienaar; huisbediende |
bakka-幕下 | vazal; leenman |
bakkari-ばっかり | slechts; net meer dan; alleen omdat; ongeveer |
bakkashi-ばっかし | ongeveer; slechts; alleen maar |
bakkasu-バッカス | Bacchus (god van de wijn) |
bakken-バッケン | skibinding (clip voor het bevestigen van de ski aan de schoen) |
bakken-バッケン | (Noors: bakken) skihelling |
bakken・rekōdo-バッケン・レコード | de langste vluchtafstand bij skispringen |
bakkin-罰金 | geldboete; bekeuring; bon |
bakku-バック | achter(kant) |
bakku-バック | terug; achteruit |
bakku-バック | achtergrond |
bakku-バック | verdediger (sport) |
bakkuappu-バックアップ | reservekopie; backup (computerterm) |
bakkuappu-バックアップ | steun; ondersteuning; sponsoring |
bakkubōn-バックボーン | ruggengraat; wervelkolom |
bakkubōn-バックボーン | wilskracht; pit; ruggengraat (fig.) |
bakkubōn-バックボーン | backbone (computerterm voor snelle basis verbinding) |
bakkuguraundo-バックグラウンド | achtergrond |
bakkuguraundo・myūjikku-バックグラウンド・ミュージック | achtergrondmuziek |
bakkuhando-バックハンド | backhand (tennis, etc.) |
bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakkupakkingu-バックパッキング | rugzaktoerisme |
bakkuru-バックル | gesp (aan een riem) |
bakkusu-バックス | achterhoede; verdedigers; backs (voetbal, rugby, etc.) |
bakkusukin-バックスキン | geitenleer; schapenleer; bokkenvel |
bakkusukin-バックスキン | bukskin (dikke gladde stof) |
bakkusupin-バックスピン | backspin (sportterm); achterwaartse rotatie |
bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
bakkusutoretchi-バックストレッチ | het gedeelte van een ovale renbaan aan de andere kant van de tribune (parallel aan de homestretch) |
bakkuwōtā-バックウォーター | achterwater; binnenwater; teruglopend water |
bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
bakku・nanbā-バック・ナンバー | oud nummer (van tijdschrift, e.d.) |
bakku・shīto-バック・シート | achterbank |
bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
bākōdo-バーコード | barcode; streepjescode |
bāku-バーク | schors; bast (van een boom) |
bakuchiku-爆竹 | voetzoeker; rotje |
bakuchin-爆沈 | het opblazen en tot zinken brengen (van een schip) |
bakudanyokoku-爆弾予告 | bommelding |
bakufu-幕府 | het shogunaat |
bakufu-瀑布 | waterval; cascade |
bakuhatsu-爆発 | explosie; ontploffing |
bakuhatsubutsu-爆発物 | explosief; ontplofbare stof; springstof |
bakuhatsusuru-爆発する | ontploffen; exploderen |
bakuhayaku-爆破薬 | springstof (van een explosief) |
bakumatsu-幕末 | slotperiode van het Tokugawa shogunaat |
bakurai-爆雷 | dieptebom |
bakuryō-幕僚 | staf; stafofficier (in het hoofdkwartier van de legerleiding) |
bakuryūshu-麦粒腫 | gerstekorrel; strontje in het ooglid (hordeolum) |
bakushi-爆死 | het omkomen [sterven; om het leven komen] door een explosie of een bom |
bakushin-幕臣 | vazal van de Shogun (Edo-periode) |
bakushisuru-爆死する | omkomen [sterven; om het leven komen] door een explosie of een bom |
bakushō-爆笑 | schaterlach; lachsalvo; luidruchtig gelach |
bakusui-爆睡 | diepe slaap |
bakusuisuru-爆睡する | slapen als een blok; diep (door)slapen |
bakusuru-縛する | vastbinden |
bakusuru-縛する | beperken; aan banden leggen; (vrijheid) inperken; in toom houden |
bakuteria-バクテリア | bacterie |
bakuteriofāji-バクテリオファージ | bacteriofaag |
bakuyaku-爆薬 | explosief; ontplofbare stof; springstof |
bakuyakuseibun-爆薬成分 | onderdeel van een explosief |
bakuyakutanchi-爆薬探知 | explosieven detectie |
bakuyakuzutsu-爆薬筒 | kogelpatroon; granaatpatroon; huls |
bakyaku-馬脚 | been [voet] van een paard |
bakyaku-馬脚 | zijn ware aard [karakter] |
bakyūmu-バキューム | vacuüm; leegte; luchtledigheid |
bamenkanmokushō-場面緘黙症 | selectief mutisme (psychische aandoening) |
bāmirion-バーミリオン | vermiljoen (kleur; pigment) |
bamyūda-バミューダ | Bermuda (Britse kolonie) |
bamyūda-バミューダ | bermudashort; korte broek |
bamyūdashotō-バミューダ諸島 | Bermuda eilanden |
bāmyūda・shōtsu-バミューダ・ショーツ | bermudashort; korte broek |
bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
ban-バン | bestelwagen; bestelauto |
ban-バン | (value-added network) netwerkdienst met toegevoegde waarde (een gehost serviceaanbod met aanvullende diensten) |
ban-晩 | het avondeten; de avondmaaltijd |
ban-番 | nummer; volgorde; beurt |
bānā-バーナー | (gas) brander |
banajiumu-バナジウム | vanadium (chem. element) |
banākōkoku-バナー広告 | web [banner] advertentie |
banbanjī-バンバンジー | Bon bon kip (Chinees kipgerecht) |
banbanzai-万万歳 | (versterkende vorm van 万歳) een heuglijk feit; een feestelijke gebeurtenis; een grote vreugde [blijdschap] |
banbi-バンビ | Bambi (reekalfje in het boek van Felix Salten; later in de Disney film) |
banbutsu-万物 | alles tussen hemel en aarde (alle levende wezens en dingen in de schepping) |
bancha-番茶 | groene thee van mindere [inferieure] kwaliteit |
banchi-番地 | huisnummer; straatnummer; perceelnummer |
banchi-番地 | (computer) adres |
banchō-番長 | jeugdbendeleider; leider van schoolgaande jonge delinquenten |
banchō-番長 | (vroeger) (staats)dienaar met militaire of politie taken |
bandai-万代 | 10.000 jaren; altijd; eeuwigheid |
bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
bandai-番台 | degene die op de op wacht zit in die uitkijkpost |
bandai-盤台 | een ondiepe teil [kuip], die wordt gebruikt om vissen in te vervoeren, of om sushi-rijst in te mengen |
bandana-バンダナ | kleurige (katoenen) halsdoek |
bandarizumu-バンダリズム | vandalisme |
bandēji-バンデージ | verband; pleister |
bando-バンド | band (muziek) |
bando-バンド | riem; band; lint; strook |
bando-バンド | groep; bende |
bando-バンド | frequentieband (radio) |
bandō-坂東 | oude naam van de Kantō regio |
bandō-坂東 | Bandō, stad in de prefectuur Ibaraki |
bandoeido- バンドエイド | (wond)pleister |
bandomasutā-バンドマスター | bandleider; orkestleider; dirigent |
bandoneon-バンドネオン | bandoneon (muziekinstrument) |
bane-発条 | metalen veer; springveer |
bangai-番外 | een extra [buitengewone] editie, voorstelling, maat, etc.]; een uitzonderlijk [ongewoon] iets |
bangaku-晩学 | studie laat in je leven; studie [opleiding] (beginnen) op oudere [hoge] leeftijd |
bangarō-バンガロー | bungalow; vakantiehuis |
bangasa-番傘 | een paraplu gemaakt van bamboe en geolied papier |
bangata-晩方 | tegen de avond |
bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
bangō-番号 | nummer; getal |
bango-蛮語 | streektaal van Hokkaidō |
bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
bangohan-晩御飯 | diner; avondmaaltijd; avondeten |
bangoya-番小屋 | wachtpost; wachthuisje; wachthok |
bangumi-番組 | programma (TV, etc.) |
banguradeshu-バングラデシュ | Bangladesh |
baniku-馬肉 | paardenvlees |
banira-バニラ | vanille |
banishingu・kurīmu-バニシング・クリーム | cosmetische crème (met een laag vetgehalte, die goed in de huid intrekt) |
banisshā-バニッシャー | polijster; polijstborstel |
banitī・baggu-バニティー・バッグ | beautycase; toilettas |
banitī・kēsu-バニティー・ケース | beautycase; toilettas |
banī・gāru-バニー・ガール | serveermeisje; animeermeisje (in nachtclub) |
banji-万事 | alle dingen [zaken; feiten]; alles |
banjirō-蕃石榴 | guave (vrucht en boom; Psidium guajava) |
banjī・janpu-バンジー・ジャンプ | bungeejumpen (elastiekspringen) |
banjō-バンジョー | banjo (muziekinstrument) |
bankā-バンカー | bankier |
bankā-バンカー | bunker |
banka-挽歌 | dodenlied; klaagzang; elegie |
bankake-バンかけ | (in eigen jargon van de politie) politieondervraging; politieverhoor |
bankan-万感 | stortvloed van emoties |
banketto-バンケット | banket; feestmaal |
banki-晩期 | laatste fase [stadium]; laatste periode |
bankoku-万国 | alle landen [naties] (in de wereld); de hele wereld |
bankoku-万斛 | overvloed [stroom] van tranen |
bankon-晩婚 | een laat huwelijk; huwelijk op latere leeftijd |
bankotsu-万骨 | duizenden doden [skeletten] |
banku-バンク | bank (geldbedrijf; gebouw) |
banku-バンク | glooiing; talud; oever |
bankuruwase-番狂わせ | een complete [volslagen] verrassing |
banku・dīringu-バンク・ディーリング | (bank) notatie [obligatie] handel |
banku・kādo-バンク・カード | betaalpas |
banku・rōn-バンク・ローン | banklening |
banme-番目 | -de [-ste] (in combinatie met rangtelwoorden) |
banmeshi-晩飯 | diner; avondmaaltijd; avondeten |
banmin-万民 | het volk; de hele bevolking |
bannen-晩年 | laatste jaren (van een mensenleven); levensavond; oude dag; ouderdom |
bannin-番人 | bewaker; wachter |
banningu-バンニング | (Japans wasei woord) vanning, het laden van goederen in een truck (Eng.: van) |
bannō-万能 | universeel; voor alle doeleinden te gebruiken |
bannō-万能 | almachtig; omnipotent |
banpā-バンパー | bumper; stootrand; stootblok |
banpaia-バンパイア | vampier; bloedzuiger |
banpaia-バンパイア | verleidelijke vrouw; vamp |
banpaia-バンパイア | vampier vleermuis |
banpaia・batto-バンパイア・バット | vampier vleermuis |
banpaku-万博 | wereldtentoonstelling; Expo |
banpā・sutekkā-バンパー・ステッカー | bumpersticker (sticker op autobumper) |
banpu-バンプ | verleidelijke vrouw; vamp |
banrei-万霊 | veelheid [myriade] aan zielen [geesten] |
banri-万里 | een lange afstand (tienduizend ri); ver weg |
banrinochōjō-万里の長城 | De Chinese Muur |
banryoku-万緑 | tienduizenden groene bladeren; een zee van groene bladeren |
banryoku-蛮力 | brute kracht |
banryoku-蛮力 | fysieke [lichamelijke] kracht |
bansan-晩餐 | banket; feestelijk diner |
bansei-晩成 | het laat tot wasdom komen; laat tot rijping komen; late ontwikkeling; late bloei |
bansei-晩生 | langzame rijping [groei] |
bansei-蛮声 | een harde ruwe stem |
bansha-万謝 | heel erg dankbaar zijn; diepe dankbaarheid |
banshoku-伴食 | eten met een belangrijke [hooggeplaatste] persoon; eten aan dezelfde tafel als de eregast |
banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
banshū-晩秋 | eindtijd van de herfst; late herfst |
banshū-晩秋 | 9de maand in de maankalender (ca. oktober) |
banshū-晩秋 | seizoenwoord voor de herfst (in traditionele Japanse gedichten) |
banshun-晩春 | het einde van de lente; late voorjaar |
banshun-晩春 | derde maand van de (oude) maankalender |
bansō-伴奏 | muziek begeleiding; accompagnement |
bansōkō-絆創膏 | hechtpleister; wondpleister |
bantamukyū-バンタム級 | bantamgewicht (klasse bij boksen) |
bantō-晩稲 | rijstsoort die later rijp is normaal |
bantō-番頭 | plaatsvervangend hoofd in een handelshuis |
bantō-番頭 | opzichter in een badhuis |
bantō-番頭 | hoofd-bewaker (van een landgoed, paleisterrein, tempelcomplex, e.d.) |
bāntoshenna-バーントシェンナ | gebrande sienna (roodbruin) |
bānto・anbā-バーント・アンバー | gebrande omber (roodbruine kleur) |
banuatsu-バヌアツ | Vanuatu (land in Oceanië) |
banushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
banushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van racepaarden |
banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
banzai-万歳 | iets feestelijks; iets om te vieren |
banzai-万歳 | welvaart ; voorspoed; een lang leven |
banzuke-番付 | ranglijst (sumo); programma (theater) |
ban'eikeiba-輓曳競馬 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'eikyōsō-輓曳競走 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'i-蛮夷 | barbaar; barbaren; wilden |
ban'ya-番屋 | vissershut (Hokkaido) |
ban'ya-番屋 | (Edo periode) hok [kot; kennel] van een waakhond |
ban'yū-万有 | (alles in) het universum; de gehele schepping |
ban'yū-蛮勇 | roekeloosheid; onverschrokkenheid; overmoed |
ban'yūinryoku-万有引力 | universele zwaartekracht |
ban'yūinryokuteisū-万有引力定数 | gravitatieconstante |
ban'yūnaizaishinron-万有内在神論 | panentheīsme (filosofie) |
ban'yūshinkyō-万有神教 | pantheīsme |
ban'yūshinkyōshinja-万有神教信者 | pantheīst |
ban'yūzaishinron-万有在神論 | panentheīsme (filosofie) |
ban・arentai-バン・アレン帯 | Van Allengordels (stralingsgordels of deeltjesgordels) |
baputesuto-バプテスト | doper |
bara-薔薇 | roos (bloem) |
barādo-バラード | ballade (gedicht; muziek) |
baraetī-バラエティー | verscheidenheid; variëteit; afwisseling |
baraetī-バラエティー | variété (theater) |
baraetībangumi-バラエティー番組 | variété (tv) programma |
baraetī・shō-バラエティー・ショー | variété show [voorstelling; theater] |
barairo-薔薇色 | roze kleur |
barakku-バラック | barak; keet |
baramonkyō-バラモン教 | brahmanisme |
baraniku-肋肉 | ribstuk zonder bot (m.n. van varkens- of rundvlees); uitgebeend ribstuk |
baransu-バランス | weegschaal; balans |
baransu-バランス | evenwicht; balans |
baransu・obu・pawā-バランス・オブ・パワー | machtsevenwicht |
baransu・shīto-バランス・シート | balans (overzicht van bezittingen en schulden) |
bararaika-バラライカ | balalaika (muziekinstrument) |
barasu-バラス | ballast (grind; keien; zand) |
barasuto-バラスト | ballast (grind; keien; zand) |
barasuto-バラスト | last; lading; bagage (ook fig.) |
barazushi-ばらずし | kom sushirijst met verschillende ingrediënten erover gestrooid |
barē-バレー | ballet |
barē-バレー | volleybal |
barēbōru-バレーボール | volleybal |
baree-バレエ | ballet |
baree・dansā-バレエ・ダンサー | balletdanser(es) |
barei-馬齢 | leeftijd van een paard |
barei-馬齢 | (nederig) de eigen leeftijd |
bārēn-バーレーン | Bahrein (sjeikdom in Azië) |
baren-馬楝 | baren, een Japans gereedschap dat wordt gebruikt bij het afdrukken van een houtsnede op papier zonder pers |
barentain・dē-バレンタイン・デー | Valentijnsdag (14 febr.) |
barerīna-バレリーナ | ballerina; balletdanseres |
bareru-ばれる | uitlekken (van iets, b.v. een geheim); openbaren; onthullen; aan het licht brengen |
bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
bareru-バレル | vat (eenheid voor vloeistof, zoals olie) |
bāreru-バーレル | vat (eenheid voor vloeistof, zoals olie) |
bāresuku-バーレスク | burleske; parodie; klucht |
bariaburu・kondensā-バリアブル・コンデンサー | variabele condensator |
baria・furī-バリア・フリー | toegankelijkheid (voor ouderen en mensen met een beperking) |
baria・furī-バリア・フリー | (gebouwen, openbaar vervoer, etc.) toegankelijk voor gehandicapten |
baribari-ばりばり | kraken |
bariēshon-バリエーション | variatie; afwisseling |
barikan-バリカン | tondeuse; kappersschaar (merknaam Bariquand et Marre) |
barikēdo-バリケード | barricade; versperring |
bariki-馬力 | paardenkracht |
bariki-馬力 | uithoudingsvermogen; energie |
barikon-バリコン | variabele condensator |
bariton-バリトン | bariton (zangstem) |
bariumu-バリウム | barium (chemisch element) |
baromētā-バロメーター | barometer |
baron-バロン | baron (adellijke rang) |
baron・dessē-バロン・デッセー | proefballon |
bāru-バール | bar (drukeenheid) |
bāru-バール | koevoet; breekijzer |
barubizonha-バルビゾン派 | Barbizonschool (schilderkunst) |
barubu-バルブ | (gloei)lamp; (licht)peertje |
barubu-バルブ | klep; ventiel |
barukarōra-バルカローラ | barcarolle; gondellied (lied gezongen door Venetiaanse gondeliers) |
barukarōru-バルカロール | barcarolle; gondellied (lied gezongen door Venetiaanse gondeliers) |
barukī-バルキー | dik; bobbelig |
baryō-馬糧 | paardenvoer |
baryū-バリュー | waarde |
baryū・anarishisu-バリュー・アナリシス | waardebepaling; waardeanalyse |
baryū・enjiniaringu-バリュー・エンジニアリング | systematische methode om de waarde van projecten, processen of diensten te verbeteren |
basabasa-ばさばさ | (onomatopee) geritsel; ritselend |
basabasa-ばさばさ | rommelig; droog; slordig |
basabasa-ばさばさ | vastberaden; krachtig; energiek |
bāsaru-バーサル | versal (typografie: versierde hoofdletter als begin van een gedicht of tekst) |
basedōbyō-バセドー病 | ziekte van Basedow |
basedōshibyō-バセドー氏病 | ziekte van Basedow |
basei-罵声 | boegeroep; (afkeurend) gejoel |
baseki-場席 | ruimte; plaats |
basha-馬車 | paardenkoets; paard-en-wagen; rijtuig |
bashauma-馬車馬 | rijtuigpaard; koetspaard; trekpaard |
bashauma-馬車馬 | (fig.) oogkleppen op hebben; iets onverstoorbaar doen zonder afgeleid te worden door bijzaken |
basho-場所 | plaats; plek; ruimte |
basho-場所 | de plaats of tijd waarin een sumo toernooi wordt gehouden; een sumo toernooi |
bashō-芭蕉 | Japanse bananenplant (Musa basjo) |
bashō-芭蕉 | (Matsuo) Bashō (naam van een Japanse haiku dichter, 1644-1694) |
bashō-芭蕉 | de titel van een Nō-stuk |
bashoku-馬謖 | Ma Su, een Chinese generaal (190 - 228), die leefde in Shu Han tijdens de Drie Koninkrijken periode (221 - 280) |
bashu-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
bashu-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
basopuresshin-バソプレッシン | vasopressine; antidiuretisch hormoon (ADH) |
bassai-伐採 | houtkap; houthak; het houthakken |
bassaisuru-伐採する | hout hakken [kappen] |
basseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
basshi-抜歯 | tand [kies] extractie; het trekken van een tand of kies |
basshi-末子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
basshingu-バッシング | hard afkraken; fel bekritiseren |
basson-末孫 | afstammeling; nakomeling; nazaat; telg |
bassui-抜粋 | abstract; uittreksel; samenvatting |
bassuru-罰する | (be)straffen; afstraffen |
basu-バス | bas (zanger; lage stem) |
basu-バス | bas (muziekinstrument) |
bāsudē-バースデー | verjaardag |
bāsudē・kēki-バースデー・ケーキ | verjaardagstaart |
basugaido-バスガイド | gids in een toeristenbus [touringcar] |
basuketto-バスケット | basket (van basketbal) |
basuketto・bōru-バスケット・ボール | basketbal (sport) |
basuketto・bōru-バスケット・ボール | de bal die gebruikt wordt bij basketballen |
basukon-バスコン | geboortebeperking |
basūn-バスーン | fagot (muziekinstrument) |
basurōbu-バスローブ | badjas; badmantel; kamerjas |
basuruumu-バスルーム | badkamer |
basutei-バス停 | bushalte |
basuto-バスト | borst; boezem |
basuto-バスト | borstbeeld; buste |
bāsu・kontorōru-バース・コントロール | geboortebeperking |
batā-バター | boter |
bātā-バーター | ruilen |
bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
bātābōki-バーター貿易 | ruilhandel |
batafurai-バタフライ | vlinderslag (zwemmen) |
batakusai-バタ臭い | (lett. ruikend naar boter) westers; Europees; exotisch; on-Japans |
bātā・shisutemu-バーター・システム | ruilhandel systeem |
batchiri-ばっちり | perfect; uitstekend; precies goed; voldoende; genoeg |
batchishori-バッチ処理 | batchverwerking (computer) |
bāten-バーテン | barkeeper; barman |
bātendā-バーテンダー | barkeeper; barman |
bateren-バテレン | Portugese jezuïet priester |
bateren-バテレン | Christendom; Christelijk geloof; Christen |
batō-罵倒 | kleinering, belediging; scheldwoord |
baton-バトン | dirigeerstok; tamboer-majoorstok |
baton-バトン | estafettestokje |
baton-バトン | (fig.) stokje; leiding |
baton・gāru-バトン・ガール | majorette |
baton・tatchi-バトン・タッチ | het doorgeven van het stokje (lett. of fig.) |
baton・towarā-バトン・トワラー | majorette |
batoru・roiyaru-バトル・ロイヤル | battle royale (wedstrijdtype bij worstelen en computergames) |
batsu-罰 | straf; boete; bestraffing |
batsubun-跋文 | nawoord; epiloog |
batsuei-末裔 | nakomeling; nazaat; afstammeling; telg |
batsugun-抜群 | weergaloos [uitstekend; subliem; ongeëvenaard] zijn |
batsuichi-バツイチ | Iemand die 1 keer gescheiden is |
batsuyō-末葉 | het einde [slot] (van een tijdperk) |
batsuyō-末葉 | nakomeling |
battei-末弟 | jongste broer |
battei-末弟 | jongste discipel [leerling; volgeling] |
batteki-抜擢 | selectie; promotie; bevordering |
battera-バッテラ | sushi van een plak makreel op samengedrukte rijst |
batterī-バッテリー | batterij |
batterī-バッテリー | in honkbal: de pitcher en catcher |
battingu-バッティング | het slaan; de slag (sport) |
battingu-バッティング | het stoten; rammen |
batto-バット | slaghout; knuppel |
battōtai-抜刀隊 | een speciale (met Japanse zwaarden bewapende) politie-eenheid (Meiji-periode) |
bauhausu-バウハウス | Bauhaus (Hogeschool voor architectuur, opgericht in 1919 in Weimar) |
baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
baundo-バウンド | (ge)stuiter (van ballen) |
baya-ばや | (drukt een wens [plan] van de spreker uit om iets te doen) wil; zou willen |
bayai-ばやい | geval; situatie; omstandigheden |
bazā-バザー | bazaar; rommelmarkt |
bazoku-馬賊 | bandieten te paard (specifiek in de Chinese Qing dynastie) |
bazūka-バズーカ | bazooka (antitankwapen) |
bazūkahō-バズーカ砲 | bazooka (antitankwapen) |
bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | vogelvluchtperspectief; panoramisch uitzicht |
bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | algemeen overzicht (in taalkunde) |
bazu・sesshon-バズ・セッション | informele groepdiscussie |
bea-ベア | (basis)salarisverhoging |
bea-ベア | bassier; baissespeculant (effecten) |
bearingu-ベアリング | lager; asblok; steunpunt; draagvlak |
beato-ベアト | heilige; gezegende |
bea・toppu-ベア・トップ | (kleding) mouwloos met blote schouders |
bebe-べべ | kleding in kindertaal |
bebī-ベビー | baby; zuigeling; klein kind |
bebiibūmā-ベビーブーマー | babyboomer(s) (generatie mensen geboren na de tweede wereldoorlog, ca. 1946-1960) |
bebī・fēsu-ベビー・フェース | babyface; persoon met kinderlijk gezicht |
bēchettobyō-ベーチェット病 | ziekte van Behçet |
beddo-ベッド | bed |
beddo-ベッド | (planten) perk; zaaibed |
beddopurēto-ベッドプレート | bedplaat; bodemplaat; funderingsplaat |
beddo・hausu-ベッド・ハウス | logement; eenvoudig [armoedig] hotel |
bedowin-ベドウィン | bedoeïen (rondtrekkende nomade een de woestijn) |
begonia-ベゴニア | begonia (plant) |
bēguru-ベーグル | bagel (rond broodje met een gat in het midden) |
bēguru-ベーグル | (tennis) setwinst of -verlies met 6-0 |
beifun-米粉 | rijstmeel |
beigun-米軍 | het Amerikaanse leger; de Amerikaanse krijgsmacht [troepen] |
beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
beigunkichi-米軍基地 | Amerikaanse militaire basis |
beikoku-米国 | Amerika; VS |
beirenpōsōsakyoku-米連邦捜査局 | (Federal Bureau of Investigation) FBI, federale politie en inlichtingendienst van de VS |
bejitarian-ベジタリアン | vegetariër |
bēju-ベージュ | beige (kleur) |
bēkāpuran-ベーカープラン | Baker Plan (door Amerika in de VN voorgesteld plan voor zelfbeschikkingsrecht voor Westelijke Sahara) |
bekarazu-べからず | moet [kan] niet doen; zou niet moeten doen |
bēkarī-ベーカリー | bakkerij |
beki-冪 | exponent; macht (in wiskunde) |
bēkingu・paudā-ベーキング・パウダー | bakpoeder |
bekkaku-別格 | het speciaal [buitengewoon] zijn |
bekkan-別館 | bijgebouw; dependance |
bekke-別家 | een nieuwe tak van een familie; uit het ouderlijk huis gaan en een eigen gezin stichten |
bekke-別家 | het zelfstandig worden van een werknemer (die een eigen zaak gaat runnen onder dezelfde naam) |
bekke-別家 | een ander [apart] huis (naast het hoofdgebouw) |
bekkō-鼈甲 | schild van een schildpad (m.n. van de karetschildpad) |
bēkuraito-ベークライト | bakeliet (kunsthars) |
bekutā-ベクター | vector (med., drager van besmetting) |
bekutā-ベクター | vector (biochemie, stukje DNA) |
bekutoru-ベクトル | vector (grootheid in wiskunde) |
bekutoru-ベクトル | vector (med., drager van besmettingen) |
benan-ベナン | Benin |
benchā-ベンチャー | speculatie(s) (op de effectenbeurs); gokken |
benchā-ベンチャー | opstart [venture] onderneming |
benchā-ベンチャー | lid van orde van juristen |
benchākigyō-ベンチャー企業 | nieuwe [venture] onderneming |
benchā・bijinesu-ベンチャー・ビジネス | nieuwe [venture] onderneming |
benchi-ベンチ | bank; zetel |
benchirētā-ベンチレーター | ventilator |
benchi・wōmā-ベンチ・ウォーマー | (sport) bankzitter; vaste reserve |
benechyan・buraindo-ベネチャン・ブラインド | luxaflex; jaloezie |
benefitto-ベネフィット | voordeel; profijt |
benezuera-ベネズエラ | Venezuela |
bengaku-勉学 | studie; het ijverig [hard] studeren (niet noodzakelijkerwijs bij educatieve instellingen; zelfontwikkeling met een meer persoonlijk studieprogramma) |
bengakujo-勉学所 | studiezaal; studieruimte |
bengara-ベンガラ | rood ijzeroxide |
bengara-ベンガラ | rouge; rode oker |
bengi-便宜 | gemak; voordeel |
bengiteki-便宜的 | passend; doelmatig; opportuun; voordelig |
bengo-弁護 | verdediging; pleidooi |
bengosuru-弁護する | verdedigen; rechtvaardigen |
beni-紅 | rouge; lipstick |
beni-紅 | (diep)rood; karmozijnrood; karmijn |
benibana-紅花 | saffloer (Carthamus tinctorius) |
benibanayu-紅花油 | saffloerolie |
benigara-紅殻 | rood ijzeroxide |
benigara-紅殻 | rouge |
benimasu-紅鱒 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
benisashiyubi-紅差し指 | ringvinger |
benishida-紅羊歯 | herfstvaren (Dryopteris erythrosora) |
benishōga-紅生姜 | pickles van rode reepjes gember (ingemaakt in azijn) |
beniya-ベニヤ | fineer |
beniyaita-ベニヤ板 | multiplex; triplex (plaat); fineerblad |
benizake-紅鮭 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
benjin-ベンジン | petroleumether (ligroïne) |
benjiru-弁じる | spreken; praten |
benjiru-弁じる | onderscheiden |
benjo-便所 | toilet; wc |
benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
benkei-弁慶 | Benkei, een beroemde krijger uit de Kamakura-periode |
benkei-弁慶 | een dappere krijger |
benkei-弁慶 | een bundel stro die gebruikt kan worden om visspiesjes in te prikken |
benkeijima-弁慶縞 | (tweekleurig) geruit patroon (van stof) |
benki-便器 | toiletpot; urinoir; po; ondersteek |
benkyō-勉強 | studie; het ijverig [hard] studeren (bij educatieve instellingen, zoals scholen of universiteiten) |
benkyōsuru-勉強する | studeren |
benkyōzukue-勉強机 | (lett. studie-bureau) bureau; schrijftafel (m.n. in een kinderkamer om huiswerk aan te doen) |
benmaku-弁膜 | klep (van hart, bloedvaten) |
benmei-弁明 | rechtvaardiging; verontschuldiging; verweer; rehabilitatie |
benpi-便秘 | constipatie; darmverstopping |
benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
benran-便覧 | handleiding; gids; vademecum; compendium |
benrei-勉励 | vlijt; ijver; toewijding |
benri-便利 | gemak; handigheid; geschiktheid |
benrishi-弁理士 | octrooigemachtigde |
benron-弁論 | discussion; debat; redevoering; spreken in het openbaar |
bensai-弁才 | welsprekendheid; welbespraaktheid; eloquentie |
bensai-弁済 | afrekening; aflossing; terugbetaling; vereffening; betalingsregeling |
benshi-弁士 | (goede) spreker; redenaar; verteller |
benshinron-弁神論 | theodicee |
benshō-弁償 | compensatie; herstelbetaling; schadeloosstelling |
benshōhō-弁証法 | dialectiek |
benshōsuru-弁償する | compenseren; schadeloosstellen |
benshūshunin-編集主任 | directeur-hoofdredacteur |
benso-弁疏 | verweer; pleidooi; verdediging |
bentatsu-鞭撻 | aanmoediging; aansporing |
bentatsu-鞭撻 | zweepslagen; pak slaag; pak rammel |
benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
benten-弁天 | mooie vrouw |
bentō-弁当 | een bentobox (met voorverpakte maaltijd) |
bentōbako-弁当箱 | lunchbox; lunchtrommel |
bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
bentsū-便通 | stoelgang |
benza-便座 | toiletbril; wc-bril |
benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
benzen-ベンゼン | benzeen |
benzetsu-弁舌 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
benzopiren-ベンゾピレン | benzopyreen |
benzōru-ベンゾール | benzol; benzeen |
beppin-別品 | hoge [goede] kwaliteit goederen |
beppin-別嬪 | schoonheid; knappe vrouw; mooi meisje |
beppō-別法 | een andere [verschillende; alternatieve] werkwijze [methode; manier van doen] |
beranda-ベランダ | veranda; galerij |
berē-ベレー | baret (hoofddeksel) |
beririumu-ベリリウム | beryllium (chem. element) |
berīzu-ベリーズ | Belize |
beri・kādo-ベリ・カード | QSL kaart (van zendstations) |
bero-べろ | (dialect voor) tong (lichaamsdeel) |
beroa-ベロア | velours; fluweel |
berobero-べろべろ | (onomatopee) gelik; likkend |
berobero-べろべろ | (onomatopee) stomdronken |
beru-ベル | bel |
bēru-ベール | sluier; dekmantel |
berubetto-ベルベット | fluweel |
berubotomu-ベルボトム | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
berubotomu・pantsu-ベルボトム・パンツ | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
berudatchio-ベルダッチオ | verdaccio (een monochrome groene onderschildering in fresco's en schilderingen) |
berugī-ベルギー | België |
berukanto-ベルカント | belcanto (wijze van zingen) |
berukuro-ベルクロ | klittenband; velcrostrip (genoemd naar het merk Velcro) |
berumotto-ベルモット | vermouth [vermout] (alcoholische drank) |
beruto-ベルト | gordel; riem; ceintuur; band |
beruto-ベルト | drijfriem; transportband |
beruto・konbeyā-ベルト・コンベヤー | transportband; lopende band |
beru・epokku-ベル・エポック | belle époque (culturele periode ca. 1890-1910) |
beryōsuka-ベリョースカ | Berezka, Russische volksdans (groep) |
bēshikku-ベーシック | basic; basis; minimum-; fundamenteel |
bēshikku-ベーシック | Basic (computertaal) |
bēshikku・ingurisshu-ベーシック・イングリッシュ | basisengels (gebruik van beperkte Engelse woordenschat) |
bessei-別姓 | het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waar ieder zijn eigen familienaam aanhoudt) |
bessetsu-別説 | een andere [optionele; afwijkende] theorie [visie; mening] |
besshite-別して | in het bijzonder; vooral; bovenal |
besshō-別称 | bijnaam; pseudoniem |
besshō-蔑称 | een kleinerende [denigrerende] benaming (voor iemand of iets); belediging |
bessō-別荘 | vakantiehuis |
bessō-別荘 | (informeel) gevangenis |
bessō-別送 | verzending separaat [per aparte post] |
bēsu-ベース | basis; fundament; grond; grondslag |
bēsu-ベース | bas (lage tonen) |
bēsumento-ベースメント | kelder |
bēsumento-ベースメント | kelderverdieping, souterrain |
bēsumento-ベースメント | fundering |
bēsurain-ベースライン | achterlijn; baseline (sportterm) |
besuto-ベスト | beste; meest goede |
besutoserā-ベストセラー | bestseller; succesboek; veel verkocht boek [artikel] |
besuto・doressā-ベスト・ドレッサー | een goed gekleed persoon |
besuto・kondishon-ベスト・コンディション | beste conditie; topform |
bēsu・appu-ベース・アップ | (basis)salarisverhoging |
beta-べた | (helemaal) bedekt [opgevuld; afgedekt] zijn |
beta-ベタ | betta; Siamese kempvis |
betā-ベター | beter |
betabeta-べたべた | (onomatopee) kleverig; plakkerig |
betabeta-べたべた | (onomatopee) dicht op elkaar |
betabome-べた褒め | zeer lovende [lyrische] kritiek; jubelrecensie |
betabore-ベタ惚れ | stapeldol [stapelgek] op iemand; waanzinnig verliefd |
betaichimen-べた一面 | overal; (verspreid) over het hele oppervlak |
bētasen-ベータ線 | bètastraal; bètastraling |
bētatoron-ベータトロン | bètatron (elektronenversneller) |
betatsuku-べたつく | kleverig; plakkerig |
betatsuku-べたつく | dicht op elkaar |
betā・hāfu-ベター・ハーフ | (betere) wederhelft; echtgenote; (vrouwelijke) partner; eega |
betchin-ベッチン | katoenfluweel |
beteran-ベテラン | veteraan |
betobeto-べとべと | plakkerig; kleverig |
betomin-ベトミン | Vietminh (Vietnamese verzetsbeweging, opgericht in 1941 door Ho Tsi Minh) |
beton-ベトン | beton |
betonamu-ベトナム | Vietnam |
betotsuku-べとつく | plakkerig zijn |
betsu-別 | verschil; onderscheid |
betsu-蔑 | (in kanji combinaties) neerkijken op; minachten; verachten |
betsubetsu-別別の | apart; één voor één |
betsubin-別便 | separate post; post onder afzonderlijke omslag |
betsudan-別段 | speciaal [bijzonder; uitzonderlijk] zijn |
betsugū-別宮 | ondergeschikte schrijn (binnen een shinto heiligdom) |
betsugū-別宮 | keizerlijk paleis |
betsuji-別辞 | afscheidsrede; afscheidstoespraak |
betsujin-別人 | een andere persoon; iemand anders; een veranderd persoon |
betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
betsukanjō-別勘定 | een aparte rekening |
betsukuchi-別口 | een ander ding [item; artikel; product; soort] |
betsukuchi-別口 | een aparte (bank)rekening |
betsuma-別間 | aparte ruimte |
betsumei-別名 | een andere naam; pseudoniem; schuilnaam |
betsumondai-別問題 | een andere kwestie; een ander geval; iets anders |
betsumono-別物 | bijzonder iets; iets anders |
betsumono-別物 | uitzondering |
betsumune-別棟 | bijgebouw; annexe |
betsuni-別に | (niet) bepaald; iets [niets] bijzonders |
betsuni-別に | apart; extra |
betsunō-別納 | een afzonderlijke [aparte] betaling |
betsunōsuru-別納する | apart betalen |
betsuri-別離 | scheiding; afscheid |
betsuwaku-別枠 | buitengewone norm [standaard]; speciaal geval |
bettaku-別宅 | een ander huis; tweede woning |
bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
bettori-べっとり | kleverig; plakkerig; bedekt met |
bettotsumitatekin-別途積立金 | apart reservefonds |
bēze-ベーゼ | kus; zoen |
bī-ビー | (de letter) b; B |
bia-ビア | bier |
biagāden-ビアガーデン | biertuin; biergarten (buitencafé) |
bianko・sanjovanni-ビアンコ・サンジョヴァンニ | bianco di San Giovanni (een limoen wit pigment) |
biba-ビバ | leve; hoera |
bībā-ビーバー | bever |
bibāku-ビバーク | bivak; ergens (ongepland) bivakkeren |
bibākusuru-ビバークする | bivakkeren |
bīban-ビー判 | B (serie) papierformaat |
bibi-微微 | klein [onbeduidend; onbelangrijk; onbetekenend] zijn |
bibiddo-ビビッド | levendig |
bibiddo-ビビッド | helder; intens |
bibinba-ビビンバ | Koreaans gerecht van rundvlees, groenten en rijst |
bibishii-美美しい | mooi; aantrekkelijk; lieflijk |
bibō-備忘 | herinnering; geheugensteuntje |
bibō-美貌 | knap uiterlijk; schoonheid; bekoorlijkheid; charme |
bibun-微分 | (wiskunde) differentiaal |
bibun-美文 | mooi [bloemrijk] proza |
biburafon-ビブラフォン | vibrafoon (muziekinstrument) |
biburāto-ビブラート | vibrato (muziekterm) |
biburiogurafī-ビブリオグラフィー | bibliografie |
biburiomania-ビブリオマニア | bibliomanie (verzotheid op boeken) |
bichiku-備蓄 | reserve; opslag; voorraad; het in reserve [voorraad] houden [opslaan] |
bichikusuru-備蓄する | opslaan; in reserve [voorraad] houden |
bīchi・barē-ビーチ・バレー | beach volleybal |
bīchi・barēbōru-ビーチ・バレーボール | beach volleybal |
bīchi・hausu-ビーチ・ハウス | strandhuis(je) |
bichū-微衷 | (nederige uitdrukking voor mijn) diepste gedachten [gevoelens] |
bidakuon-鼻濁音 | neusklank; nasale klank |
bīdama-ビー玉 | knikker |
bidan-美談 | een indrukwekkend [ontroerend] verhaal |
bidanshi-美男子 | een knappe man; adonis |
bide-ビデ | bidet (klein zitbadje) |
biden-美田 | een vruchtbaar en productief rijstveld |
bideo-ビデオ | video |
bideogēmu-ビデオゲーム | videospel |
bidō-微動 | lichte beweging [trilling; schok] |
bien-鼻炎 | rinitis; neusslijmvliesontsteking |
biennāre-ビエンナーレ | biënnale (evenement dat om de twee jaar wordt gehouden) |
bifizusukin-ビフィズス菌 | Bifidobacterium bifidum (bacteriesoort) |
bīfu-ビーフ | rundvlees |
bifū-微風 | lichte wind; zacht briesje |
bifū-美風 | een goede gewoonte; goede manieren |
bīfun-ビーフン | mihoen, (Chinese) rijstvermicelli |
bīfusutēki-ビーフステーキ | biefstuk |
bifuteki-ビフテキ | biefstuk |
bīfu・sutoroganofu-ビーフ・ストロガノフ | biefstuk stroganoff |
bigaku-美学 | esthetica; esthetiek; schoonheidsleer |
biggu・appuru-ビッグ・アップル | bijnaam voor de stad New York |
biggu・ban-ビッグ・バン | oerknal |
biggu・bando-ビッグ・バンド | groot (jazz of dans) orkest |
biggu・ben-ビッグ・ベン | de klokkentoren van het Britse parlementsgebouw |
bigi-美技 | schitterende uitvoering; goed spel |
biginā-ビギナー | beginner; nieuweling |
bigināzu・rakku-ビギナーズ・ラック | meer geluk dan wijsheid |
bihada-美肌 | mooie huid |
bihin-備品 | roerend goed; meubilair; apparatuur; benodigdheden |
bihindaichō-備品台帳 | inventaris(lijst); boedelbeschrijving |
biin-びいん | kletterend geluid; tjink; ploink |
biji-美辞 | bloemrijke taal [retoriek] |
bijin-美人 | schoonheid; knappe vrouw |
bijin-美人 | (erenaam voor) vorst of wijsgeer |
bijin-美人 | Chinese hofdame (Han-periode) |
bijin-美人 | (bijnaam voor) regenboog |
bijinesu-ビジネス | zaak; zaken; bedrijf; handel; commercie; bezigheden |
bijinesuman-ビジネスマン | zakenman |
bijinesuraiku-ビジネスライク | zakelijk; efficiënt |
bijinesu・ekonomisuto-ビジネス・エコノミスト | bedrijfseconomist |
bijinesu・gaaru-ビジネス・ガール | zakenvrouw; vrouwelijke beambte |
bijinesu・hoteru-ビジネス・ホテル | zakenhotel |
bijinesu・konsarutanto-ビジネス・コンサルタント | zakelijk adviseur |
bijinesu・kurasu-ビジネス・クラス | businessclass (in vliegtuig) |
bijinesu・rōn-ビジネス・ローン | zakelijke lening |
bijitā-ビジター | bezoeker |
bijitā・fī-ビジター・フィー | toegangsprijs [entreeprijs] voor gasten [niet-leden] |
bijō-尾錠 | gesp |
bijo-美女 | mooie [knappe] vrouw; schoonheid |
bijōfu-美丈夫 | een goed uitziende [knappe] man |
bijon-ビジョン | visioen; droombeeld |
bijon-ビジョン | gezichtsvermogen; visie |
bijon-ビジョン | vooruitziende blik; inzicht |
bijozakura-美女桜 | verbena (plant) |
bijuaraizēshon-ビジュアライゼーション | visualisatie |
bijuaru-ビジュアル | visueel; zichtbaar |
bijuaru・komyunikēshon-ビジュアル・コミュニケーション | visuele communicatie (het gebruik van visuele elementen om ideeën en informatie over te brengen) |
bijuaru・purezentēshon-ビジュアル・プレゼンテーション | visuele presentatie |
bijutsu-美術 | kunst; schone kunsten |
bijutsudaigaku-美術大学 | kunstacademie |
bijutsugan-美術眼 | kunstenaarsblik; artistiek inzicht |
bijutsuhin-美術品 | kunstwerk |
bijutsuhyōronka-美術評論家 | kunstcriticus; kunstrecensent |
bijutsuin-美術院 | academie voor de (schone) kunsten; kunstacademie |
bijutsuka-美術家 | kunstenaar |
bijutsukai-美術界 | kunstwereld |
bijutsukan-美術館 | kunstmuseum (museum van kunstwerken); kunstgalerie |
bijutsukōgei-美術工芸 | kunstnijverheid |
bijutsushi-美術史 | kunstgeschiedenis; kunsthistorie |
bijutsushin-美術心 | kunstzinnigheid; gevoel voor kunst |
bijutsushō-美術商 | kunsthandelaar; kunsthandel; galerie |
bijutsusho-美術書 | kunstboek |
bijutsuteki-美術的 | kunstzinnig; artistiek |
bīkā-ビーカー | bekerglas (in laboratorium) |
bikini-ビキニ | bikini (zwemkleding) |
bikkuri-びっくり | (onomatopee) verbaasd; verbijsterd; geschrokken |
bikkurisuru-びっくりする | schrikken; zich verbazen; zich verwonderen (over); verrast [overdonderd] zijn |
bikō-備考 | opmerking; notitie |
bikō-尾行 | (m.n. bij politieonderzoek) het schaduwen; (heimelijk) volgen; in het oog houden |
bikō-鼻孔 | neusvleugel; neusgat |
bikō-鼻腔 | neusholte |
bīkon-ビーコン | baken; lichtsignaal; vuurtoren |
bīkon-ビーコン | bakenzender; radiobaken |
bīkon-ビーコン | inspiratiebron |
bikuni-比丘尼 | boeddhistische non |
bikuni-比丘尼 | (Kamakura- en Muromachi-periode) rondreizende vrouwelijke entertainer (die optrad verkleed als non); prostituee |
bimokushūrei-眉目秀麗 | (meestal van mannen) knap uiterlijk; er goed uitzien |
bīmu-ビーム | lichtbundel; straling; straal |
bīmu・antena-ビーム・アンテナ | gerichte antenne |
bimyō-微妙 | subtiliteit; delicaatheid |
bin-便 | lijndienst (boot; trein, bus, etc.); vlucht(nummer) |
bin-便 | post; zending; postbezorging |
bin-瓶 | fles; kan; kruik |
bin-鬢 | het haar links en rechts op het hoofd (over [boven] de oren) |
binan-美男 | een knappe man (van uiterlijk) |
bīnasu-ビーナス | Venus (godin van de schoonheid) |
bīnasu-ビーナス | Venus (planeet) |
binbīru-瓶ビール | flessenbier; gebotteld bier |
binbō-貧乏 | armoede |
binbōgami-貧乏神 | god van de armoede [van de arme mensen] |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bindingu-ビンディング | binding (voor het bevestigen van ski aan schoen) |
bingata-紅型 | traditionele verftechniek voor textiel op Okinawa |
bingo-ビンゴ | bingo; kienspel |
biniron-ビニロン | vinylon (synthetisch vezel) |
binīru・hausu-ビニール・ハウス | plastic plantenkas |
binjō-便乗 | een lift [gratis rit] (met auto, e.d.) krijgen |
binjō-便乗 | opportuniteit; het gebruik maken van; profiteren |
binkan-敏感 | (over)gevoeligheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid |
binran-便覧 | handboek; gids; vademecum; compendium |
binrōji-檳榔子 | betelpalm (Areca catechu) |
binsen-便箋 | briefpapier; postpapier |
binsen-便船 | (reizen met) de (eerste) beschikbare boot |
bintēji-ビンテージ | (tijd van de) )wijnoogst; wijn van een bepaald jaar; |
bintēji-ビンテージ | oud; antiek; ouderwets; gedateerd |
bion-鼻音 | nasaal geluid; nasale klank; een nasaal |
biora-ビオラ | altviool (muziekinstrument) |
bioron-ビオロン | viool (muziekinstrument) |
bioronchero-ビオロンチェロ | violoncello |
bippu-ビップ | een vooraanstaand [belangrijk] persoon |
bira-ビラ | poster; brochure; flyer |
biraku-微落 | een lichte daling van prijzen [tarieven] |
biribiri-びりびり | geprikkeld [elektrisch] gevoel |
biribiri-びりびり | geluid van scheurend papier |
biribiri・piripiri-びりびり・ぴりぴり | continue (scherpe) pijn of irritatie |
biriken-ビリケン | Billiken (een beeldje gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Florence Pretz uit Kansas City, Missouri) |
birion-ビリオン | miljard; (arch. biljoen) |
birirubin-ビリルビン | bilirubine |
biriyādo-ビリヤード | biljart (balspel) |
birōdo-ビロード | fluweel |
biru-ビル | gebouw |
biru-ビル | rekening; certificaat; wet |
bīru-ビール | bier |
birudingu-ビルディング | gebouw |
biruto・in-ビルト・イン | ingebouwd |
biru・burōkā-ビル・ブローカー | wisselmakelaar; valutamakelaar |
biryōgenso-微量元素 | sporenelement |
biryūshi-微粒子 | klein [minuscuul] deeltje; partikel |
biseibutsu-微生物 | microbe; micro-organisme |
bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
bishin-美神 | Venus; godin van de schoonheid |
bishobisho-びしょびしょ | kletsnat; doorweekt |
bishoku-美食 | lekker eten |
bishokuka-美食家 | fijnproever, gourmet; lekkerbek |
bishokushugi-美食主義 | gastronomie; genotzucht |
bishonure-びしょ濡れ | kletsnat; drijfnat; kleddernat; zeiknat; doorweekt |
bishoppu-ビショップ | loper (schaakspel) |
bisō-美装 | mooie kleding |
bisoku-鼻息 | neusademhaling; het ademen door de neus; snuiven |
bisoku-鼻息 | enthousiasme |
bisōsuru-美装する | zich mooi [netjes] aankleden |
bisshori-びっしょり | (onomatopee) doorweekt |
bisu-ビス | schroef |
bisuketto-ビスケット | biscuitje; koekje; kaakje |
bisumasu-ビスマス | bismut (chem. element) |
bisumusu-ビスムス | bismut (chemische element Bi) |
bisuta・kā-ビスタ・カー | panorama wagon (van trein, met mooi uitzicht) |
bisutoro-ビストロ | bistro; eetcafé; klein restaurant |
bitamin-ビタミン | vitamine |
bīto-ビート | beat; ritme (muziek) |
bīto-ビート | rode biet; bietjes |
bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
bitō-微騰 | een lichte stijging in prijzen [tarieven] |
bitoku-美徳 | deugd; deugdzaamheid; nobel karakter |
bitoku-美徳 | goed [correct] gedrag; goede daden |
bīto・jenerēshon-ビート・ジェネレーション | beatgeneratie (jaren 50) |
bitto-ビット | bit (computerterm) |
biu-微雨 | lichte regen; motregen |
biwa-枇杷 | loquat (Japanse mispel) |
biwa-琵琶 | biwa (Japanse luit) |
biwako-琵琶湖 | het Biwa meer |
biya-ビヤ | bier |
biyaku-媚薬 | afrodisiacum; liefdesdrank |
biyō-美容 | schoonheid; schoonheidsbehandeling |
biyōin -美容院 | schoonheidssalon; schoonheidsinstituut |
biyoku-鼻翼 | neusvleugel |
biyōshi-美容師 | kapper; schoonheidsspecialist (zonder scheervergunning) |
bīzu-ビーズ | kralen |
bī・bī・esu-ビー・ビー・エス | bbs (computerterm) |
bī・esu-ビー・エス | omroepsatelliet |
bī・esu・ī-ビー・エス・イー | gekkekoeienziekte (BSE) |
bī・jī-ビー・ジー | zakenvrouw; vrouwelijke beambte |
bī・jī・emu-ビー・ジー・エム | achtergrondmuziek |
bō-冒 | (in kanjicombinaties) risico; gevaar; begin; opening |
bo-募 | (in kanji combinaties) vragen; werven |
bō-坊 | kamer [hut; woning] van een Boeddhistische priester |
bō-坊 | aanspreektitel van een jongen |
bō-坊 | stadsdeel |
bō-忘 | (in kanji combinaties) vergeten |
bō-忙 | het druk hebben; geen vrije tijd hebben |
bo-慕 | (in kanji combinaties) verlangen; nostalgie; liefhebben; gehecht zijn aan; bewonderen |
bo-戊 | de vijfde van de tien Chinese kalendertekens |
bō-房 | kamer; cel |
bō-房 | huis; herberg; pension |
bō-房 | monnik; klooster |
bō-房 | kamer [zaal] een van de traditionele Chinese sterrenbeelden [asterismes] |
bo-暮 | (in kanji combinaties) zonsondergang; schemering; avond; einde |
bō-暴 | (bruut) geweld; wreedheid |
bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
bō-某 | een zekere; een bepaalde |
bō-某 | (gebruikt door mannen voor) ik; mij |
bo-母 | (in kanji combinaties) moeder |
boa-ボア | boa (een slang) |
boa-ボア | boa (een sjaal van bont of veren) |
bōajin-ボーア人 | Boer (Ned. immigrant in Zuid-Africa) |
bōaku-暴悪 | geweld; gewelddadigheid; wreedheid |
bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
bōatsu-暴圧 | gewelddadige onderdrukking; met geweld onderdrukken [indrukken] |
bōatsu-暴圧 | grote druk [pressie] |
bōatsu-防遏 | preventie; voorkoming |
bōbi-防備 | verdediging; defensie; verdedigingswerk; versterking |
bōbiki-棒引き | uitstrepen, doorstrepen; het afschrijven van een schuld |
bōbiki-棒引き | de horizontale streep van lange klinkers in katakana |
bobin-ボビン | spoel; klos |
bobin-ボビン | boordsel; band |
bōbisuru-防備する | verdedigen; versterken |
bōbō-某某 | (meneer of mevrouw) zus-en-zo |
bōbō-茫茫 | weids; uitgestrekt; grenzeloos |
bōbō-茫茫 | vaag; onduidelijk |
bobu-ボブ | korte haarstijl |
bobukyatto-ボブキャット | rode lynx |
bobusurē-ボブスレー | bobslee |
bochi-墓地 | kerkhof; begraafplaats |
bōchō-防諜 | contraspionage |
bōchōkikan-防諜機関 | contraspionagedienst |
bōchōseisaku-防諜政策 | contraspionage beleid [politiek] |
bōdai-傍題 | ondertitel; tweede titel |
bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
bodaiju-菩提樹 | Bodhiboom, Ficus religiosa (oorspronkelijk uit India; onder deze boom zou Boeddha de verlichting bereikt hebben) |
bodaiju-菩提樹 | de vertaling van Der Lindenbaum, het vijfde lied in de Winterreise cyclus van Schubert |
bōdan-防弾 | kogelwerend [kogelvrij] zijn |
bōdārain-ボーダーライン | grens; grenslijn |
bōdāresu-ボーダーレス | grenzeloos |
bōdāresu・ekonomī-ボーダーレス・エコノミー | open [internationale] economie; economie over de grenzen |
bodī-ボディー | lichaam; romp; centrale deel; kern; voorwerp; object |
bodībiru-ボディービル | bodybuilding (sportoefeningen) |
bodībōdo-ボディーボード | kleine surfplank (waarop je liggend voortbeweegt) |
bodīgādo-ボディーガード | lijfwacht; persoonlijke beveiliger |
bodikon-ボディコン | bodycon, silhouet accentuerende modestijl |
bodīsūtsu-ボディースーツ | bodysuit (kledingstuk dat nauw om het lichaam sluit); damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat |
bodī・burō-ボディー・ブロー | slag [stoot] op het lichaam |
bodī・chekku-ボディー・チェック | (in sport) een forse duw tegen het lichaam van een tegenstander |
bodī・konshasu-ボディー・コンシャス | silhouet accentuerende modestijl |
bōdō-暴動 | opstand; rel; opstootje; opschudding |
bodō-母堂 | (beleefde term voor) de moeder van iemand anders; uw [zijn; haar] moeder |
bōdobirian-ボードビリアン | acteur in blijspel; entertainer |
bōdobiru-ボードビル | blijspel; klucht; variété |
bōdoku-防毒 | preventie van schade door giftige stoffen [gassen] |
bōdokumasuku-防毒マスク | gasmasker |
bōdokumen-防毒面 | gasmasker |
bōdosēringu-ボードセーリング | het plankzeilen; windsurfen |
bōeichō-防衛庁 | (Japanse) Ministerie van Defensie |
bōeki-貿易 | (internationale) handel; handelsverkeer; import en export |
bōekiakaji-貿易赤字 | handelstekort |
bōekifunsō-貿易紛争 | handelsconflict |
bōekigaisha-貿易会社 | handelsfirma; handelsonderneming |
bōekihin-貿易品 | handelsartikel |
bōekikō-貿易港 | handelshaven |
bōekikuroji-貿易黒字 | handelsoverschot |
bōekikyōtei-貿易協定 | handelsovereenkomst; handelsakkoord |
bōekimasatsu-貿易摩擦 | handelsconflict |
bōekiseigen-貿易制限 | handelsrestrictie |
bōekisensō-貿易戦争 | handelsoorlog |
bōekishinkōkai-貿易振興会 | organisatie voor bevordering van handel |
bōekishō-貿易商 | handelaar |
bōekishōheki-貿易障壁 | handelsbarrière |
bōekishūshi-貿易収支 | handelsbalans |
bōekisuru-貿易する | handelen; handel drijven; zakendoen |
bōenkyō-望遠鏡 | telescoop |
bōenrenzu-望遠レンズ | telelens |
bōfu-亡夫 | overleden echtgenoot [man] |
bōfū-暴風 | stormachtige [harde] wind; storm |
bōfū-防風 | wind beschutting; windscherm; bescherming tegen de wind [tocht] |
bōfū-防風 | (medicinale) plant, Saposhnikovia divaricata |
bōfū-防風 | (afk. voor hamabōfu) plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor de lente) |
bōfura-孑孒 | muggenlarve |
bōfūu-暴風雨 | storm; regenbuien |
bōgai-妨害 | blokkade; barricade; belemmering; obstructie |
bōgaikōsaku-妨害工作 | sabotage |
bōgaikōsakuin-妨害工作員 | saboteur |
bōgaisha-妨害者 | saboteur |
bōgaisuru-妨害する | hinderen; blokkeren; storen |
bōgen-ボーゲン | (bij het skiën) bocht; boog; draai |
bōgen-妄言 | onbezonnen [gedachteloze] opmerking [woorden] |
bōgen-妄言 | leugen; onwaarheid |
bōgen-暴言 | harde [beledigende; grove] taal; grove woorden; grof taalgebruik |
bōgetsu-某月 | een bepaalde maand |
bōgi -謗議 | roddelpraat; kletspraat; laster |
bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
bōgi-謀議 | samenzwering; beraming; komplot; geheim overleg |
bogīsha-ボギー車 | (trein) draaistel; draaiwagen |
bogo-母語 | moedertaal; eerste taal |
bogo-母語 | brontaal; prototaal; oertaal |
bōgo-防護 | bescherming; bewaring |
bogowasha-母語話者 | moedertaalspreker; native speaker |
bōgu-ボーグ | mode; rage; trend; populariteit |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
bōgui-棒杭 | een paal |
bōgyo-防御 | verdediging; bescherming |
bohan-母斑 | moedervlek; geboortevlek |
bōhan-防犯 | misdaadpreventie |
bōhankamera -防犯カメラ | bewakingscamera; beveiligingscamera |
bōheki-防壁 | verdedigingsmuur; bolwerk; barrière |
bohemian-ボヘミアン | bohemien; zigeuner |
bohi-墓碑 | grafsteen; grafmonument |
bōhon-坊本 | beperkte uitgave van een boek, op basis van lokale verspreiding; boek uitgegeven door een particuliere boekhandel |
bohyō-墓標 | grafsteen |
bōi-ボーイ | jongen |
bōi-ボーイ | kelner; ober |
bōifurendo-ボーイフレンド | vriend(je); vrijer |
bōihanto-ボーイハント | het op zoek [jacht] gaan naar een jongen [man; vrijer]; het oppikken [versieren] van een jongen [man; vrijer] |
boiki-墓域 | begraafplaats; kerkhof; stuk grond gereserveerd als begraafplaats |
boikotto-ボイコット | boycot; uitsluiting van maatschappelijk of handelsverkeer |
boin-母音 | klinker (letter) |
boirā-ボイラー | boiler; heetwaterketel; stoomketel; warmwaterreservoir |
boiru-ボイル | koken |
boiru-ボイル | voile; sluier |
boirudo・eggu-ボイルド・エッグ | een gekookt ei |
bōisukauto-ボーイスカウト | padvinder(s); padvinderij |
boisu・rēkōdā-ボイス・レコーダー | cockpit voice recorder (in vliegtuigen) |
bōi・sopurano-ボーイ・ソプラノ | (stem van) een jongenssopraan |
bōjakubujin-傍若無人 | arrogantie; onbeschoftheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
bōji-亡児 | het overleden kind |
bojō-慕情 | het verlangen [de liefde; genegenheid] |
bōjorē・nūbō-ボージョレー・ヌーボー | Beaujolais primeur (nieuwe Beaujolais wijn) |
bōjutsu-棒術 | de techniek van het vechten met een stok |
bōka-防火 | brandpreventie |
bōkan-坊間 | (in) de (hele) stad; de (hele) wereld |
bōkan-暴漢 | bandiet; schurk; misdadiger |
bōkan-防寒 | winterbescherming; bescherming tegen kou |
bōkaru-ボーカル | zang; lied |
bōkaru-ボーカル | vocaal; gezongen (muziek) |
bōkaru-ボーカル | klinker; vocaal (taalkunde) |
bokasu-暈かす | vlekken |
bōkei-謀計 | (krijgs)list; strategie; plan; kunstgreep |
bōken-冒険 | avontuur; risico; gevaar |
bōkenka-冒険家 | avonturier |
bōkenryokō-冒険旅行 | avontuurtoerisme |
bōkenteki-冒険的 | avontuurlijk; gevaarlijk; riskant |
bokeru-惚ける | dementeren; seniel worden |
bokeru-惚ける | vervagen (van kleruren, contouren, etc.) |
boketsu-墓穴 | graf; groeve; kuil |
boki-簿記 | boekhouding |
bokin-募金 | collecte; geldinzameling |
bokinbako-募金箱 | collectebus |
bokinsuru-募金する | collecteren; geld inzamelen |
bōkisaito-ボーキサイト | bauxiet (mineraal) |
bokken-木剣 | houten zwaard |
bokki-勃起 | erectie; het stijf [hard] worden (van de penis, clitoris, tepels) |
bokkon-墨痕 | inktmarkering; inktspoor; handschrift |
bokkonrinri-墨痕淋漓 | handschrift met mooie, krachtige (penseel) streken |
bokkusu-ボックス | doos; kist; bak; kastje |
bokkusu-ボックス | loge (in theater); apart zitje in een café bar,, e.d. |
bokkusu-ボックス | afgesloten stalruimte (voor 1 dier) |
bokkusu-ボックス | kader; omlijning |
bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
bokkusu・kōto-ボックス・コート | koetsiersjas; zware overjas |
bokkusu・shīto-ボックス・シート | logeplaats (in theater) |
bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
bokkyaku-没却 | het negeren; niet zien; vergeten |
bokkyakusuru-没却する | negeren; niet zien; vergeten |
bokkyo-卜居 | een woonplaats kiezen (door het vooraf bepalen van een voorspoedige locatie op basis van geografische kenmerken) |
bōkō-暴行 | geweld; gewelddadig gedrag |
bōkō-暴行 | aanval; bestorming |
bōkō-暴行 | aanranding; verkrachting |
bokō-母校 | alma mater; iemands oude school |
bōkōen-膀胱炎 | blaasontsteking; cystitis |
bōkoku-亡国 | verwoest land; nationale ondergang |
bokoku-母国 | thuisland; moederland |
bōkon-亡魂 | geest [ziel] van een dode [overledene] |
boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
boku-僕 | jij (gebruikt door volwassenen tegen kinderen) |
bōkū-防空 | luchtafweer; luchtverdediging |
bokuchi-墨池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
bokuchiku-牧畜 | veeteelt; veehouderij |
bokudenryū-卜伝流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
bokujō-牧場 | weiland [grasland] (voor vee) |
bokujō-牧場 | boerderij; hoeve; ranch |
bokujū-墨汁 | Oost-Indische inkt |
bōkun-暴君 | despoot; tiran |
bokunenjin-朴念仁 | lomperik; botterik; stommeling; domoor; domkop |
bokusā-ボクサー | bokser (iem. die bokst) |
bokusā-ボクサー | boxer (hondenras) |
bokuseki-墨跡 | handschrift [schrijfwerk] in zwarte inkt (op papier, laken, doek, e.d.) |
bokuseki-墨跡 | (vooral in Japan) het schrijfwerk van Zen-boeddhistische priesters |
bokushi-牧師 | dominee; predikant; pastoor |
bokushingu-ボクシング | boksen |
bokushu-墨守 | aanhankelijkheid; het zich vastklampen [hechten] (aan een gewoonte, traditie, e.d.) |
bokushusuru-墨守する | zich vastklampen [hechten] (aan) |
bokusōchi-牧草地 | weide; grasland; weiland |
bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
bokuteki-牧笛 | herdersfluit |
bokutō-木刀 | houten zwaard |
bokuyō-牧羊 | schapenhouderij; schapenfokker |
bokuyōgyōsha-牧羊業者 | schapenfokker; schapenhouder |
bokuyōken-牧羊犬 | herdershond |
bokuzei-卜筮 | waarzeggerij |
bokyaburarī-ボキャブラリー | woordenschat; vocabulaire; lexicon |
bōkyo-暴挙 | geweld; gewelddadig gedrag |
bōkyō-防共 | verdediging tegen (verspreiding van) het communisme |
bōmai-亡妹 | overleden jongere zus |
bōman-暴慢 | arrogantie; brutaliteit; ongemanierdheid; schaamteloosheid |
bōmeisha-亡命者 | (politieke) vluchteling; asielzoeker |
bōmeisuru-亡命する | zijn land ontvluchten; asiel zoeken; in ballingschap gaan; een (politieke) vluchteling worden; emigreren (om politieke redenen) |
bōmin-暴民 | menigte; meute; gepeupel |
bon-ボン | goed |
bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonan-ボナン | bonang (Javaans muziekinstrument) |
bonaparutisumu-ボナパルティスム | bonapartisme |
bōnasu-ボーナス | bonus; extra uitkering |
bōnasu-ボーナス | extradividend |
bonbe-ボンベ | gascilinder; gasfles |
bonbon-ボンボン | suiker- of chocoladesnoepje (met vulling) |
bonchi-盆地 | stroomgebied; waterbekken; (ronde) vallei |
bondēji-ボンデージ | bondage (sm); vastgebonden zijn |
bōnenkai-忘年会 | eindejaarsfeest (lett.: vergeet-het-jaar feest; men drinkt om de zorgen van het oude jaar te vergeten en te toasten op het nieuwe jaar) |
bonērutō-ボネール島 | Bonaire |
bongan-凡眼 | (door) de ogen van een leek [amateur]; lekenoog; lekenoordeel |
bonge-凡下 | gewoonheid, alledaagsheid; middelmatigheid |
bonge-凡下 | een gewoon [alledaags; middelmatig] persoon |
bonge-凡下 | gewone mensen; het gewone volk; het grote publiek |
bongo-ボンゴ | bongo (trommel) |
bongo-梵語 | Sanskriet |
bongore-ボンゴレ | schelpdier |
bōnheddo-ボーンヘッド | het tactisch slecht [dom] spelen (honkbal) |
bonji-梵字 | sanskriet (schrift) |
bonjin-凡人 | eenvoudige burgers; het gewone volk; een middelmatige persoon |
bonjūru-ボンジュール | goedendag; hallo |
bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonnetto-ボンネット | hoed; muts; baret |
bonnō-煩悩 | (boeddh.) wereldse verleidingen [verlangens; lusten] |
bonnon-梵音 | stem van Boeddha |
bonnon-梵音 | zangstem bij het reciteren van soetra's |
bonnon-梵音 | Sanskriet |
bonnuzuhō-ボンヌ図法 | projectie van Bonne (kegelprojectie) |
bonresu・hamu-ボンレス・ハム | stuk ham zonder bot |
bonryo-凡慮 | de gewone mens; middelmatige persoon |
bonsai-凡才 | middelmatigheid; matige vaardigheid [bekwaamheid] |
bonsai-凡才 | een persoon met matige vaardigheid [bekwaamheid] |
bonsai-梵妻 | vrouw [echtgenote] van een boeddhistisch priester |
bonseki-盆石 | miniatuurlandschap (van zand en stenen) |
bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
bontan-文旦 | pompelmoes |
bonten-梵天 | (hindoe) Brahma(n) |
bonten-梵天 | Japanse religieuze staf met wimpels van wit papier |
bonten-梵天 | andere naam voor India |
bonten-梵天 | (visserij) de boei van een vislijn of slagnet |
bonten-梵天 | (andere naam voor) Chinese [oosterse] meloen (Cucumis melo) |
bonyarishita-ぼんやりした | afwezig; verstrooid |
bonyū-母乳 | moedermelk |
bonyūyōiku-母乳養育 | borstvoeding |
bonzoku-凡俗 | gewoon [alledaags; middelmatig] zijn |
bonzoku-凡俗 | gewone mensen; een middelmatige persoon |
bon'odori-盆踊り | de dans van het Bon festival |
bon'yō-凡庸 | middelmatigheid |
bon・boyāju-ボン・ボヤージュ | goede reis! |
bon・sansu-ボン・サンス | gezond verstand |
bōoku-茅屋 | een huis met een rieten dak |
bōoku-茅屋 | een armoedig huis; (een nederige term voor) mijn huis |
bōon-忘恩 | ondankbaarheid |
bōon-防音 | geluidsisolatie |
bōongarasu-防音ガラス | geluidswerend [geluiddicht] glas |
bōongōzō-防音構造 | geluiddichte [geluidswerende] constructie |
bōonheki-防音壁 | geluidswal |
bōonsei-防音性 | geluiddichtheid |
bōonsetsubi-防音設備 | geluidsisolatie |
bōonshitsu-防音室 | geluiddichte kamer |
bōonsōchi-防音装置 | geluid isolerend [geluiddichtend] apparaat |
bōontairu-防音タイル | akoestische [geluidswerende] tegel |
boppatsu-勃発 | uitbraak (b.v. van een oorlog); uitbarsting; plotselinge gebeurtenis |
bora-鯔 | grootkopharder (een vis, Mugil cephalus) |
bōrāhatto-ボーラーハット | bolhoed |
bōraku-暴落 | verval; plotselinge daling [val] (b.v. van aandelen op de beurs) |
boranchi-ボランチ | defensieve middenvelder (voetbal) |
borantarī・chēn-ボランタリー・チェーン | detailhandelcoöperatie |
borantia-ボランティア | vrijwilliger |
borē-ボレー | (sport term) volley |
bōrei-亡霊 | de geest van een overledene |
bōrei-暴戻 | tirannie; wreedheid |
borero-ボレロ | bolero (muziek en dans) |
borero-ボレロ | bolero (kledingstuk) |
borē・kikku-ボレー・キック | omhaal (traptechniek in het voetbal) |
bōringu-ボーリング | bowling; kegelen |
bōringu-ボーリング | het boren |
borishebizumu-ボルシェビズム | bolsjewisme (Russisch communisme) |
borisheviki-ボリシェヴィキ | bolsjewiek (Russische revolutionair) |
borishevizumu-ボリシェヴィズム | bolsjewisme (Russisch communisme) |
bōro-ボーロ | klein rond koekje |
bōrō-望楼 | wachttoren; uitkijktoren |
boro-襤褸 | oude kleren; vodden; lompen |
boro-襤褸 | oude lappen [doeken] |
boroboro-ぼろぼろ | (onomatopee) het vallen van druppels [stukjes]; brokkelig (worden); vergaan [versleten] raken; gerafeld worden |
boroboro-ぼろぼろ | in stukjes; een voor een; verspreid; de een na de ander |
borokuso-襤褸糞 | geringschattend [kleinerend; waardeloos] zijn |
bōru-ボール | schoolbord; aanplakbord; scorebord |
bōruban-ボール盤 | boormachine |
borudō-ボルドー | Bordeaux (stad in Frankrijk) |
borudō-ボルドー | bordeaux (wijn) |
bōrudo-ボールド | vet gedrukt lettertype |
borudōeki-ボルドー液 | Bordeauxse pap (fungicide ter bestrijding van parasitaire ziekten) |
bōrudofēsu-ボールドフェース | vetgedrukt lettertype |
bōrui-防塁 | burcht; bolwerk; verdedigingswerk; vesting |
bōrupen-ボールペン | balpen; ballpoint |
borushebiki-ボルシェビキ | bolsjewiek (Russische revolutionair) |
borushichi-ボルシチ | borsjtsj (bietensoep) |
borutēji-ボルテージ | voltage (elektrospanning) |
boruto-ボルト | grendel; bout |
boruto-ボルト | volt; voltage |
bōruto-ボールト | (stenen) gewelf |
boruzoi-ボルゾイ | borzoi; barzoi (Russisch windhondenras) |
bōru・bearingu-ボール・ベアリング | kogellager; kogelblok |
bōryoku-暴力 | (bruut) geweld |
bōryokudan-暴力団 | georganiseerde misdaadsyndicaat |
bōryokukōi-暴力行為 | gewelddaad; gewelddadigheid; gewelddadig gedrag |
boryūmu-ボリューム | volume (geluidssterkte) |
boryūmu-ボリューム | boekdeel; bundel |
bosabosa-ぼさぼさ | warrig; door de war; wild; slonzig (haar, kapsel etc.) |
bosabosa-ぼさぼさ | nietsdoen; lui; nutteloos; ledig |
bōsai-亡妻 | overleden echtgenote [vrouw] |
bōsai-防災 | rampenpreventie |
bosanoba-ボサノバ | bossanova (Zuid-Amerikaanse muziek en dans) |
bosatto-ぼさっと | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
bōsei-暴政 | tirannie; despotisme; onderdrukking door de overheid |
boseiai-母性愛 | moederliefde |
boseki-墓石 | grafsteen; grafzerk |
bōseki-紡績 | het (machinaal) spinnen (van garen) |
bōsekiito-紡績糸 | gesponnen draad; spindraad |
bōsekiki-紡績機 | spinmachine |
bōsekikikai-紡績機械 | spinmachine |
bōsen-傍線 | onderstreping (in horizontale tekst); verticale streep (naast verticale tekst) |
bōshi-亡姉 | overleden oudere zus |
bōshi-帽子 | hoofddeksel; hoed; pet |
bōshi-帽子 | deksel (op een pan, etc.) |
bōshi-帽子 | aanvallende zet bij het spel go |
bōshi-帽子 | (afk. van) eboshi (traditioneel hoofddeksel aan het hof) |
bōshi-帽子 | smeedpatroon op een zwaardpunt |
boshi-母子 | moeder en kind |
bōshi-眸子 | (arch.) pupil (van het oog) |
bōshi-防止 | preventie; voorkoming |
bōshisuru-防止する | voorkomen; preserveren; goedhouden |
bōshō-傍証 | ondersteunend [indirect] bewijs; bevestiging |
bōshō-帽章 | baretembleem; embleem op (militair) hoofddeksel [baret] |
boshoku-暮色 | de kleuren van de avondschemering; schemerlandschap |
bōshoku-望蜀 | onbevredigbaarheid; onverzadigbaarheid |
bōshokuzai-防蝕剤 | (grond)verf om corrosie van metaal tegen te gaan |
boshū-募集 | werving; selectie; uitnodiging; registratie |
bōshu-芒種 | (lett. zaad in kafnaald) tijd om graan te zaaien (één van de 24 seizoenen van de zonnekalender, ca. 6 juni) |
boshun-暮春 | het einde van de lente; late voorjaar |
boshun-暮春 | derde maand van de (oude) maankalender |
boshūsuru-募集する | verzamelen; werven; selecteren; uitnodigen |
bōsō-妄想 | fantasie; verbeelding; waanvoorstelling; waanidee |
bōsō-暴走 | het wild [doelloos] rondrennen; (bij honkbal) het roekeloos rennen naar de honken door een speler |
bōsō-暴走 | het rijden zonder bestuurder (b.v. door handrem vergeten) |
bōsō-暴走 | het iets doen zonder aandacht voor de omgeving; iets doen zonder rekening te houden met de gevolgen |
bōsō-暴走 | wilde vlucht; het wild rondrennen; op hol slaan |
bōsōzoku-暴走族 | (lid van) een motorbende |
bossho-没書 | afwijzing van een inzending (voor publicatie) |
bosshū-没収 | verbeurdverklaring; inbeslagname; confiscatie; beslaglegging |
bosshūsuru-没収する | in beslag nemen; confisqueren; beslag leggen op; verbeurdverklaren |
bosu-ボス | baas; leider; hoofd; chef |
bōsui-紡錘 | spindel; klos; spoel |
bōsui-防水 | waterbestendig [waterproef; waterproof ] zijn |
bōsuikumen-防水区画 | waterdichte ruimte; waterdicht compartiment |
bōsuisei-防水性 | waterbestendigheid |
bōsun-ボースン | bootsman (onderofficier op een schip) |
bosunia・herutsegobina-ボスニア・ヘルツェゴビナ | Bosnië en Herzegovina |
bosutōku-ボストーク | Vostok, Sovjet-bemande kunstmatige satelliet (in 1961 voor het eerst gelanceerd) |
bosuton・baggu-ボストン・バッグ | weekendtas; (grote) reistas |
bōtakatobi-棒高跳び | het polsstokhoogspringen; polsstokspringen; een polsstoksprong |
botan-牡丹 | boompioen (Paeonia suffruticosa) |
botandaun-ボタンダウン | overhemd waarvan de kraag d,m,v, knoopjes vastgezet kan worden |
bōtaoshi-棒倒し | spel waarbij het de bedoeling is om de paal van de tegenstander omver te werpen |
bōtō-冒頭 | begin; opening |
bōtō-暴騰 | plotselinge toename [stijging] |
bōtohausu-ボートハウス | botenhuis; boothuis |
bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
botomu-ボトム | bodem; onderkant |
botomuresu-ボトムレス | bodemloos |
botomu・auto-ボトム・アウト | het laagste peil [de bodemprijs] bereiken |
botoru-ボトル | fles |
botorunekku-ボトルネック | flessenhals; obstakel; knelpunt |
bōto・dekki-ボート・デッキ | sloependek (dek waar de reddingsboten zich bevinden) |
botsubotsu-勃勃 | (krachtig) opkomend |
botsunen-没年 | sterfjaar |
botsunen-没年 | leeftijd bij sterven |
botsunyū-没入 | toewijding; volledig opgaan in iets |
botsunyūsuru-没入する | toegewijd zijn; volledig opgaan in iets; geheel in beslag genomen zijn (door; met) |
botsuraku-没落 | neergang; val; ineenstorting; ondergang |
botsurinusuchūdoku-ボツリヌス中毒 | botulisme |
botsurinusukin-ボツリヌス菌 | Clostridium botulinum (bacterie die botulisme veroorzaakt) |
botsushumi-没趣味 | smakeloosheid; gebrek aan smaak [manieren]; vulgair [alledaags] zijn |
botsuwana-ボツワナ | Botswana (republiek in Afrika) |
botteri-ぼってり | welgedaan; corpulent; gezet; mollig; dik |
botteri-ぼってり | een dikke laag (zalf, etc.) |
bottō-没頭 | toewijding; het in-beslag-genomen zijn (door); verdiept zijn (in) |
bottōsuru-没頭する | opgaan in; in-beslag-genomen zijn (door); toegewijd zijn (aan) |
bouringu-ボウリング | bowling; kegelen |
bou・tai-ボウ・タイ | vlinderdas; strikje |
boyaboya-ぼやぼや | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
boyakeru-ぼやける | vaag [wazig; onduidelijk] worden; vervagen |
bō・tai-ボー・タイ | vlinderdasje; strikje |
bu-侮 | (in kanji combinaties) verachten; neerkijken op; minachten; bespotten |
bu-武 | strijder; krijger |
bu-武 | legermacht |
bu-部 | deel; gedeelte; onderdeel |
bu-部 | afdeling; divisie; branche |
bu-部 | (in boekhouding) post (van inkomsten, uitgaven e.d.) |
bu-部 | club; vereniging |
bu-部 | woord gebruikt bij het tellen van boeken, boekdelen, afdrukken, kopieën, etc. |
būajin-ブーア人 | Boer (Ned. immigrant in Zuid-Africa) |
buan・rōze-ヴァン・ロゼー | rosé wijn |
buatsui-分厚い | dik [zwaar] (van een boek, e.d.) |
bubetsu-侮蔑 | hoon; minachting; geringschatting; belediging |
būbī-ブービー | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
būbīshō-ブービー賞 | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
būbū-ぶうぶう | getoeter; gedreun |
būbū-ぶうぶう | gemopper; geklaag |
bubun-部分 | deel; gedeelte; onderdeel; component |
bubunhin-部分品 | (reserve)onderdelen; componenten; bestanddelen |
bubunkyokuhitsu-舞文曲筆 | vrije schrijfstijl waarbij de de feiten worden verdraaid voor een literair effect |
buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
buchiageru-打ち上げる | aannemen; (op)pakken; wegnemen |
buchiageru-打ち上げる | enthousiast [opgewonden] worden |
buchikomu-打ち込む | (iets) gooien [werpen] in; iemand in de gevangenis gooien |
buchikomu-打ち込む | slaan; hameren; spijkeren |
buchikomu-打ち込む | (af)vuren; schieten; lanceren |
buchō-部長 | hoofd van een (grotere) afdeling |
buchōhō-不調法 | achteloosheid; onhandigheid; ontoereikendheid; gebrek aan manieren [kennis] |
buchōhō-不調法 | blunder; mislukking |
budan-武断 | militarisme; militaire macht [bestuur] |
budda-仏陀 | Boeddha |
budōiro-葡萄色 | (donker) roodpaarse kleur |
budōjūsu-葡萄ジュース | druivensap |
budomari-歩留まり | first pass yield (rendement van productvolume uit grondstoffen) |
budōshu-葡萄酒 | wijn (van druiven) |
budōtō-葡萄糖 | glucose; druivensuiker |
buenryo-無遠慮 | lompheid; brutaliteit; schaamteloosheid; directheid |
buerusaiyujōyaku-ヴェルサイユ条約 | Verdrag van Versailles |
bufūryū-無風流 | onbevalligheid; gebrek aan elegantie [verfijning] |
bugai-部外 | buiten de (eigen) afdeling [kring] |
bugaihi-部外秘 | beperkt tot de (eigen) afdeling: alleen voor de afdeling |
bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
bugen-侮言 | belediging |
būgenbiria-ブーゲンビリア | bougainville (tropische plant) |
bugiugi-ブギウギ | boogiewoogie (muziek) |
buhin-部品 | (reserve)onderdeel; component; bestanddeel |
bui-ブイ | de letter v; V |
bui-ブイ | boei; baken; reddingsboei |
buin-無音 | een lange stilte; lang zonder contact (b.v. briefwisseling, e.d.); het niets van zich laten horen gedurende een lange periode |
būingu-ブーイング | boegeroep |
buiyabēsu-ブイヤベース | bouillabaisse (Provençaalse vissoep) |
bui・ai・pī-ブイ・アイ・ピー | VIP; vooraanstaand [belangrijk] persoon |
bui・chippu-ブイ・チップ | antigeweldchip (in tv-toestellen) |
bui・etchi・esu-ブイ・エッチ・エス | VHS (video systeem) |
bui・gōru-ブイ・ゴール | het winnende doelpunt (ook wel golden goal genoemd) |
bui・nekku-ブイ・ネック | V-hals (kleding) |
bui・sain-ブイ・サイン | V-teken; victorieteken |
bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
bui・tī・āru-ブイ・ティー・アール | VTR (video tape recorder) |
buji-武事 | zaken m.b.t. krijgskunst en oorlogvoering |
buji-無事 | veiligheid; zekerheid; rust |
buji-蕪辞 | grove woorden; grof taalgebruik |
buji-蕪辞 | nederige bewoording; nederig taalgebruik |
bujin-武人 | militair; strijder; soldaat |
bujoku-侮辱 | belediging; minachting; geringschatting |
bujokuteki-侮辱的 | beledigend; kwetsend; aanstootgevend; smadelijk |
bujokuzai-侮辱罪 | smaad; laster |
bujutsu-武術 | krijgskunst; vechtsport |
buka-部下 | volgeling; ondergeschikte |
bukabuka-ぶかぶか | slobberig (van kleding) |
bukabuka-ぶかぶか | dobberend; drijvend |
bukai-部会 | afdelingsvergadering |
bukakkō-不格好 | vormloosheid; onhandigheid; onbeholpenheid |
bukan-武官 | officier; (hof)functionaris belast met militaire taken |
bukatsu-部活 | (afk. voor) clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
būke-ブーケ | boeket (bloemen) |
būke-ブーケ | (van wijn) bouquet; geur; aroma |
buke-武家 | krijgsadel; krijgselite; samoerai clan [familie] |
bukeyashiki-武家屋敷 | behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
buki-武器 | wapen(s); wapenrusting |
buki-武器 | wapen (fig.); sterke punt (van iemand) |
bukimi-不気味 | vreemdheid; griezeligheid; geheimzinnigheid; spookachtigheid |
bukiryō-不器量 | lelijkheid; onaantrekkelijkheid |
bukiryō-不器量 | onbekwaamheid; incompetentie |
bukishoji-武器所持 | wapenbezit; wapens in bezit |
bukitcho-不器用 | onhandigheid; onbekwaamheid; stunteligheid; tactloosheid |
bukiyō-不器用 | onbekwaamheid; onhandigheid |
bukka-仏果 | (boeddh.) nirwana; Verlichting (bereikt door boeddhistische training) |
bukka-物価 | prijsindex; prijsniveau |
bukkai-仏界 | Boeddhistische wereld; Boeddhistisch paradijs |
bukkai-仏界 | één van de 10 werelden in de Boeddhistische leer (van de hel oplopend tot rijk van de Boeddha's) |
bukke-仏家 | boeddhistische priester |
bukkingu-ブッキング | reservering |
bukku-ブック | boek |
bukkuendo-ブックエンド | boekensteun |
bukkuretto-ブックレット | boekje; brochure; folder |
bukku・rebyū-ブック・レビュー | boekbespreking; boekrecensie |
bukkyō-仏教 | boeddhisme |
bukkyō-仏経 | boeddhistische soetra |
bukkyōbijutsu-仏教美術 | boeddhistische kunst |
bukoku-誣告 | valse beschuldiging; smaad; laster |
bukubuku-ぶくぶく | bubbelend; borrelend |
bukubuku-ぶくぶく | gorgelend |
bukubuku-ぶくぶく | dik; opgeblazen (door kleding) |
bukyoku-舞曲 | dansmuziek |
būmeran-ブーメラン | boemerang |
bumon-部門 | afdeling; tak; divisie; sector |
būmu-ブーム | hausse (plotselinge stijging; toename) |
bun-分 | deel; portie |
bun-分 | mate; omstandigheid |
bun-分 | status; positie |
bun-文 | zin; zinsnede; tekst; geschrift |
buna-橅 | beuk; beukenboom |
bunben-分娩 | bevalling; geboorte |
bunbo-分母 | noemer (rekenkunde) |
bunbōgu-文房具 | schrijfgerei; schrijfbehoeften; kantoorartikelen |
bunbu-文武 | literaire en militaire kunsten; de pen en het zwaard |
bunbufuki-文武不岐 | literaire en militaire kunsten [de pen en het zwaard] volgen hetzelfde pad [zijn geen gescheiden paden] |
bunburyōdō-文武両道 | vaardig met zowel de pen als met het zwaard; meester in zowel literaire als krijgskunsten |
bunchi-文治 | burgerlijke macht; civiel bestuur |
bunchin-文鎮 | presse-papier |
bundan-分団 | afdeling; sectie; tak |
bungaku-文学 | literatuur; letterkunde |
bungakubu-文学部 | Faculteit der Letteren |
bungakusha-文学者 | letterkundige; literair [geletterd] persoon; schrijver |
bungakushō-文学賞 | literatuurprijs |
bungei-文芸 | literatuur; literaire kunst; kunt en literatuur |
bungeifukkō-文芸復興 | de Renaissance |
bungen-文言 | formulering; verwoording; bewoording |
bungen-文言 | (in China) schrijftaal t.o. spreektaal |
bungo-文語 | de geschreven taal; schrijftaal |
bungō-文豪 | een grote literaire schrijver |
bungobun-文語文 | literaire stijl; tekst geschreven in een literaire stijl |
bungotai-文語体 | literaire [klassieke] schrijfstijl |
bungu-文具 | schrijfwaren; schrijfgerei; kantoorartikelen |
bungyō-分業 | werkverdeling; taakverdeling; specialisatie |
bunin-無人 | onbewoond |
bunin-無人 | onderbemand; aderbezetting; met te weinig personeel |
bunja -文者 | geleerde; wetenschapper; academicus |
bunja -文者 | schrijver |
bunjō-分譲 | verkoop van grond (en huis); landverkaveling |
bunjōchi-分譲地 | perceel grond (voor verkoop) |
bunka-分化 | specialisatie |
bunka-分科 | afdeling; sectie; cursus |
bunka-分課 | sectie; (onder)afdeling; filiaal |
bunka-文化 | cultuur; beschaving; civilisatie |
bunka-文科 | de geesteswetenschappen; de sociale wetenschappen; vrije kunsten |
bunka-文科 | literatuur afdeling |
bunkachō-文化庁 | Bureau [Overheidsdienst] voor Cultuur |
bunkaeiga-文化映画 | een culturele (educatieve) film |
bunkai-分解 | ontmanteling; opsplitsing; ontbinding |
bunkai-分解 | fatorisatie (wiskunde); resolutie (chemie) |
bunkajin-文化人 | een hoogopgeleid [cultureel onderlegd] persoon |
bunkajinruigaku-文化人類学 | culturele antropologie |
bunkakagaku-文化科学 | cultuurwetenschap(pen) |
bunkakatsudō-文化活動 | culturele activiteiten |
bunkaken-文化圏 | cultuurgebied |
bunkakunshō-文化勲章 | Japanse Orde van Culturele Verdienste (onderscheiding voor mensen die een bijdrage hebben geleverd aan behoud en ontwikkeling van de cultuur) |
bunkan-文官 | ambtenaar; (hof)functionaris belast met bestuurstaken |
bunkan-文官 | ambtenarij; ambtenarenapparaat; overheidsdienst |
bunkanohi-文化の日 | Dag van de cultuur (nationale feestdag, 3 november) |
bunkashi-文化史 | culturele geschiedenis; cultuurgeschiedenis |
bunkatsu-分割 | verdeling; splitsing; afscheiding |
bunkatsubarai-分割払い | (af)betaling in termijnen |
bunkatsusuru-分割する | verdelen; splitsen; scheiden |
bunkazai-文化財 | cultuurbezit; cultuurschatten |
bunka'isan-文化遺産 | cultureel erfgoed |
bunke-分家 | zijtak van een familie |
bunken-文献 | literatuur; documenten; verslagen; rapporten |
bunken-文献 | handgeschreven of gedrukte verslaggeving voor onderzoeksdoeleinden |
bunkengaku-文献学 | filologie (studie taal en letteren van een volk) |
bunkenka-分権化 | decentralisatie |
bunkiten-分岐点 | kruispunt; keerpunt |
bunkō-分校 | dependance [filiaal; bijgebouw] van een school |
bunko-文庫 | bibliotheek; boekenverzameling |
bunko-文庫 | paperback in klein formaat; pocketboek |
bunko-文庫 | brievenbak; doos voor postpapier |
bunkobon-文庫本 | pocketboek (paperback in klein formaat) |
bunkōhō-分光法 | spectroscopie |
bunkotsu-分骨 | de as [beenderen] van overledenen op verschillende locaties verstrooien [begraven] |
bunkozō-文庫蔵 | opslagplaats [opbergplaats; opbergruimte] voor waardevolle boeken |
bunkyō-文教 | onderwijs; cultuur (ontwikkeling, vorming) |
bunkyokuka-分極化 | polarisatie |
bunmatsu-文末 | zinseinde; het einde van een zin |
bunmei-文名 | literaire faam [beroemdheid] |
bunmei-文明 | beschaving; civilisatie |
bunmei-文明 | naam van een Japans tijdperk (1469-1487) |
bunmeikaika-文明開化 | (lett. beschaving en vooruitgang) tendens naar modernisering en verwestersing in de vroege Meiji-periode in Japan |
bunmeishi-文明史 | beschavingsgeschiedenis; cultuurgeschiedenis |
bunmen-文面 | de inhoud [tekst] van een brief |
bunmin-文民 | burger (niet-militair) |
bunminkeisatsu-文民警察 | civiele politie |
bunminkeisatsukan-文民警察官 | civiele politieambtenaar |
bunmyaku-文脈 | context (van geschreven zinnen) |
bunpa-分派 | sekte; factie; tak |
bunpai-分配 | distributie; verdeling; opsplitsing |
bunpaihōsoku-分配法則 | distributieve wet (wiskunde) |
bunpaisuru-分配する | verdelen; distribueren; opsplitsen |
bunpan-文範 | voorbeeldtekst; voorbeeldzin |
bunpitsu-分泌 | uitscheiding; afscheiding |
bunpitsu-分筆 | perceel [kavel] onderverdeling |
bunpitsu-文筆 | het schrijven (met penseel van gedichten en proza) |
bunpitsu-文筆 | (hist. in China) dichtkunst (文) en proza (筆) |
bunpitsusuru-分泌する | afscheiden; uitscheiden |
bunpō-文法 | grammatica; spraakleer |
bunpu-分布 | verspreiding; distributie; verdeling; verstrekking |
bunpuzu-分布図 | verspreidingskaart; verspreidingsdiagram |
bunpu'iki-分布域 | verspreidingsgebied |
bunraku-文楽 | Bunraku (Japans poppentheater) |
bunretsu-分裂 | het uiteen vallen; desintegratie; opsplitsing; ontbinding |
bunrifuan-分離不安 | verlatingsangst |
bunrui-分類 | indeling; classificatie; ordening; rangschikking |
bunryū-分留 | fractionering; gefractioneerde distillatie |
bunsansuru-分散する | verspreiden; verdelen; decentraliseren; verstrooien |
bunsatsu-分冊 | apart boekdeel (van een reeks) |
bunseki-分析 | analyse |
bunseki-文責 | verantwoording voor een geschreven tekst [artikel] |
bunsekisuru-分析する | analyseren |
bunsen-文選 | letters zetten |
bunsen-文選 | (hand)zetter; typograaf; letterzetter |
bunsenkū-文選工 | (hand)zetter; typograaf; letterzetter |
bunsensuru-文選する | letterzetten |
bunsetsu-分節 | segment; segmentatie |
bunsetsu-文節 | zin; zinsnede; frase |
bunshi-分子 | molecule; molecuul |
bunshi-分子 | teller (van een breuk) |
bunshi-分詞 | (taalkunde) deelwoord |
bunshi-文士 | schrijver [schrijfster]; literair [geletterd] persoon |
bunshiidengaku-分子遺伝学 | moleculaire genetica |
bunshikanryoku-分子間力 | intermoleculaire krachten |
bunshikumo-分子雲 | moleculaire wolk |
bunshin-分身 | tak; loot; afsplitsing; alter ego; ander ik |
bunshin-分身 | incarnatie van Boeddha |
bunshinōgyō-分子農業 | moleculaire landbouw |
bunshiryō-分子量 | moleculaire massa; molecuulmassa |
bunshiseibutsugaku-分子生物学 | Moleculaire biologie |
bunshishiki-分子式 | moleculaire formule |
bunshishinka-分子進化 | moleculaire evolutie |
bunshitsu-分室 | bijgebouw; dependance; annex |
bunshō-分掌 | taakverdeling |
bunsho-分署 | vestiging; filiaal; bijkantoor |
bunsho-文書 | document; akte; epistel; verslag; rapport |
bunshō-文章 | een zin; tekst; essay; geschrift |
bunsōō-分相応 | overeenkomstig [in verhouding met] iemand's status [positie; middelen] |
bunsū-分数 | breuk (wiskunde) |
buntai-分隊 | (mil.) brigade; divisie; eenheid |
buntō-文頭 | begin van een zin [tekst] |
buntsū-文通 | briefwisseling; correspondentie |
bunzentō-ブンゼン灯 | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
bunzen・bānā-ブンゼン・バーナー | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
bun'atsu-分圧 | partiële druk; partieeldruk (scheikunde) |
bun'i-文意 | de betekenis van een tekst [passage; regel; zin] |
buonfuresuko-ブオンフレスコ | Buon fresco is een fresco-schildertechniek (waarbij alkalibestendige pigmenten, vermalen in water, worden aangebracht op nat gips) |
buōruto-ヴォールト | (stenen) gewelf |
buppin-物品 | goederen; artikel; product |
buppō-仏法 | boeddhisme |
buppōsō-仏法僧 | de drie boeddhistische juwelen [schatten], n.l. Boeddha, Dharma (de boeddhistische leer), en Sangha (de boeddhistische gemeenschap) |
buppōsō-仏法僧 | dollarvogel (Eurystomus orientalis) |
burabō-ブラボー | toejuiching; goed zo! |
burabura-ぶらぶら | (geluid van) heen- en-weer slingeren; bungelen; slenteren |
burabura-ぶらぶら | luierend |
buraddi・mearī-ブラッディー・メアリー | bloody mary (cocktail van wodka met tomatensap) |
buraia-ブライア | boomheide (Erica arborea) |
buraiā-ブライアー | boomheide (Erica arborea) |
buraidaru-ブライダル | bruiloft; huwelijksplechtigheid; trouwerij |
buraidaru-ブライダル | bruids-; huwelijks- |
buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier |
buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier (klimplant) |
buraindo-ブラインド | blind (niet kunnen zien) |
buraindo-ブラインド | zonnescherm; jaloezie |
buraindo・dēto-ブラインド・デート | blind date |
buraindo・tatchi-ブラインド・タッチ | het blind typen |
buraindo・tesuto-ブラインド・テスト | blindtest |
burajā-ブラジャー | beha; bh; bustehouder |
burajiru-ブラジル | Brazilië |
burakishizumu-ブラキシズム | het tandenknarsen; bruxisme |
burakkuauto-ブラックアウト | black-out; verduistering; tijdelijk verlies van bewustzijn [geheugen; concentratie] |
burakkurisuto-ブラックリスト | zwarte lijst |
burakku・afurika-ブラック・アフリカ | Zwart-Afrika; Donker Afrika (ten zuiden van de Sahara) |
burakku・chenbā-ブラック・チェンバー | Black Chamber (1919–1929); ook bekend als het Cipher Bureau, de voorloper van de geheime dienst van de VS, National Security Agency (NSA) |
burakku・hōru-ブラック・ホール | zwart gat (sterrenkunde) |
burakku・jānarizumu-ブラック・ジャーナリズム | zwarte journalistiek (met onthullende geheime informatie) |
burakku・māketto-ブラック・マーケット | zwarte markt |
burakku・mandē-ブラック・マンデー | Zwarte Maandag (beurscrisis op maandag 19 oktober 1987) |
burakku・pansā-ブラック・パンサー | Zwarte Panter(s) (militante Afro-Amerikaanse politieke organisatie) |
burakku・pawā-ブラック・パワー | Black Power (politieke beweging onder zwarte Amerikanen) |
burakku・yūmoa-ブラック・ユーモア | zwarte humor; galgenhumor |
buranchi-ブランチ | tak; afdeling; filiaal |
buranchi-ブランチ | brunch; gecombineerde ontbijt-lunch maaltijd |
burandē-ブランデー | cognac; brandewijn |
burando-ブランド | merk; merknaam; handelsmerk |
burando・imēji-ブランド・イメージ | merkbeeld; merk imago |
burando・shea-ブランド・シェア | merk-marktaandeel (het aandeel in de markt van een bepaald merk) |
buranketto-ブランケット | deken; plaid |
buranketto・eria-ブランケット・エリア | gebieden waar radio-ontvangstproblemen kunnen optreden als gevolg van overlappende radiogolven van meerdere zenders |
buranko-ぶらんこ | schommel; trapeze |
buranku-ブランク | leemte; hiaat; lege plek; interval |
buranmanje-ブランマンジェ | blanc‐manger, soort gelatine pudding met amandelen |
buran・nyū-ブラン・ニュー | gloednieuw; splinternieuw |
burarito-ぶらりと | doelloos; terloops |
burasageru-ぶら下げる | hangen (aan); bengelen; bungelen |
burashi-ブラシ | borstel |
burasshu-ブラッシュ | borstel |
burasu・bando-ブラス・バンド | fanfarekorps; brassband |
buraunkan-ブラウン管 | kathodestraalbuis; beeldbuis |
buraun・pawā-ブラウン・パワー | Brown Power (Mexicaans-Amerikaanse politieke beweging) |
buraun・sōsu-ブラウン・ソース | bruine saus |
burausu-ブラウス | bloes; blouse |
burauzā-ブラウザー | (web) browser (computerterm) |
bure-ぶれ | kleine (vaak onbedoelde) beweging met de camera, waardoor een bewogen [onscherpe] foto [opname; video] wordt gemaakt |
bure-ぶれ | (kleine) afwijking; verschil |
burei-無礼 | onbeleefdheid; ongemanierdheid; onbeschaafdheid |
bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
bureiku-ブレイク | breuk; onderbreking; pauze; doorbraak |
burēkā-ブレーカー | stroomonderbreker; zekering |
burēki-ブレーキ | rem |
burēkikon-ブレーキ痕 | remspoor |
burēku-ブレーク | breuk; onderbreking; pauze; doorbraak |
burēn-ブレーン | hersenen; brein |
burendingugihō-ブレンディング技法 | meng-techniek |
burendo-ブレンド | mengsel; melange |
burēnsutōmingu-ブレーンストーミング | brainstorming (gezamenlijk overleg om tot oplossingen te komen) |
bureru-ぶれる | verschuiven; (heen-en-weer) bewegen; afwijken; schommelen |
bureru-ぶれる | onscherp worden (van een foto, door het bewegen van de camera) |
buresu-ブレス | adem |
buresuto・sutorōku-ブレスト・ストローク | schoolslag (zwemmen) |
bureton・uzzukyōtei-ブレトン・ウッズ協定 | de Bretton Woods Overeenkomst (1944, financieel-economisch akkoord tussen 44 landen) |
burezā-ブレザー | blazer; (sport) jasje |
burezā・kōto-ブレザー・コート | blazer; (sport) jasje |
buri-振り | stijl; manier; pose; doen alsof |
buri-振り | een zwaai; slinger(beweging) |
buri-振り | (gasten) die zonder reservering in een restaurant, hotel, etc. komen |
buri-振り | de openhangende wijde kimonomouw |
buri-鰤 | geelvinmakreel (Seriola quinqueradiata) |
burīchi-ブリーチ | bleekmiddel; bleken |
burīchi-ブリーチ | breuk; bres |
burīchi-ブリーチ | sprong (van een walvis uit het water) |
burīchi-ブリーチ | branding; golfbreking |
burīfu-ブリーフ | herenslip; herenonderbroek |
burīfukēsu-ブリーフケース | aktetas |
burijji-ブリッジ | gebitsbrug (tussen tanden of kiezen) |
burijji-ブリッジ | steunbalk; dekstijl |
burijji・banku-ブリッジ・バンク | overbruggingsbank (opgericht om een failliete bank te exploiteren totdat er een koper kan worden gevonden) |
buriki-ブリキ | blik (bladmetaal) |
buriosshu-ブリオッシュ | brioche (zoet broodje) |
burizādo-ブリザード | sneeuwstorm |
burō-ブロー | blazen |
burōchi-ブローチ | broche; sierspeld |
burōdo-ブロード | breed; wijd; ruim |
burōdobando-ブロードバンド | breedband (frequentie) |
burōdokurosu-ブロードクロス | (stof) laken; popeline |
burōdowē-ブロードウェー | Broadway (theatercentrum in New York) |
burogā-ブロガー | blogger; weblogger |
burogu-ブログ | blog; weblog |
buroirā-ブロイラー | braadkip; braadkuiken |
burōkā-ブローカー | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
burokkingu-ブロッキング | blokkering; obstructie |
burokkorī-ブロッコリー | broccoli (groente) |
burokku-ブロック | blok; groep; coalitie |
burokku-ブロック | blok (hout of steen) |
burokku-ブロック | blokkeren |
burokku・sain-ブロック・サイン | (honkbal) een aanwijzing geven door naar een deel van het lichaam te wijzen |
burōkun-ブロークン | gebroken; kapot |
burōkun・ingurisshu-ブロークン・イングリッシュ | gebroken [gebrekkig] Engels |
buromaido-ブロマイド | bromide |
burōnī-ブローニー | brownie (koekje met chocolade) |
burōnī-ブローニー | Brownie (fototoestel) |
burōnīban-ブローニー判 | 120 film (formaat filmrolletje), voor het eerst gemaakt voor de Brownie No.2 camera van Eastman Kodak (1901) |
burōningu-ブローニング | Browning (revolver) |
buronzuzō-ブロンズ像 | bronzen beeld |
burōranpu-ブローランプ | soldeerlamp |
burū-ブルー | neerslachtig; triest |
būrubāru-ブールバール | boulevard; brede straat |
burūberī-ブルーベリー | (Amerikaanse) bosbes (Vaccinium) |
burūburakku-ブルーブラック | blauw-zwart; donkerblauw |
buruburu-ぶるぶる | rillend; bibberend; trillend |
buruburusuru-ぶるぶるする | rillen trillen; bibberen |
būrudaisū-ブール代数 | booleaanse algebra (wiskunde) |
burudōzā-ブルドーザー | bulldozer; grondverzetmachine |
burugaria-ブルガリア | Bulgarije |
burūgurasu-ブルーグラス | bluegrass (countrymuziek) |
burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
burujoajī-ブルジョアジー | burgerij |
burujoakakumei-ブルジョア革命 | burgerlijke revolutie |
buruku・mēru- バルク・メール | bulkmail (vele mailberichten tegelijk verstuurd naar verschillende mailboxen) |
burumā-ブルマー | damesslip; damesonderbroek |
burūmā-ブルーマー | damesslip; damesonderbroek |
burunei-ブルネイ | Brunei (sultanaat in Azië) |
burunetto-ブルネット | brunette (meisje of vrouw met donkerbruin haar) |
burunji-ブルンジ | Burundi (republiek in Afrika) |
burupen-ブルペン | stierenweide; stierenbox |
burupen-ブルペン | inwerkruimte; inwerpveldje (honkbal) |
burūsu-ブルース | blues (muziek) |
būruvāru-ブールヴァール | boulevard; brede straat |
burū・chippu-ブルー・チップ | aandeel van grote, bekende bedrijven |
burū・dē-ブルー・デー | menstruatiedag |
burū・karā-ブルー・カラー | arbeider; iemand die in een fabriek of werkplaats werkt |
burū・nōto-ブルー・ノート | blue note (muziekterm) |
burū・ribonshō-ブルー・リボン賞 | Blue Ribbon Award (filmprijs) |
buryokufunsō-武力紛争 | gewapend conflict |
buryōtōgen-武陵桃源 | Utopia; een utopie |
busahō-無作法 | onbeleefdheid; slechte manieren; inbreuk op de etiquette |
busaiku-不細工 | onhandigheid; stunteligheid |
busaiku-不細工 | alledaagsheid; eenvoudigheid; onaantrekkelijkheid |
bushi-武士 | samoerai |
bushidō-武士道 | de samoerai erecode |
bushitsuke-不躾 | lomp; ongemanierd; onbeschaafd; onbeschaamd; brutaal |
bushitsukemono-不躾者 | een lompe [ongemanierde; onbeschaafde; onbeschaamde; brutale; onbeschofte] persoon |
bushō-武将 | militair leider; generaal; (opperste) krijgsheer; opperbevelhebber |
bushō-武将 | generaal die uitblinkt in de krijgskunsten [gevechtsporten] |
busho-部署 | (iemands) baan; betrekking; afdeling; post |
bushōhige-無精髭 | stoppelbaard; stoppel(s) |
bushu-部首 | radicaal (classificatie-) component van een kanji |
busō-武装 | bewapening; wapenuitrusting |
bussan-仏参 | een bezoek aan een boeddhistische tempel of een graf (van voorouders) |
bussansuru-仏参する | een boeddhistische tempel [een graf] bezoeken |
busshari-仏舎利 | de overblijfselen (as, botten) van Boeddha |
bussheru-ブッシェル | inhoudsmaat (voor vloeistof 36,369 l.) |
busshi-仏師 | maker [beeldhouwer] van boeddhistische beelden |
busshin-物心 | het stoffelijke en het geestelijke |
busshin-物神 | materie en geest [ziel] |
busshitsushugi-物質主義 | materialisme |
busshitsuteki-物質的 | stoffelijk; materieel |
busshō-仏性 | Boeddha-natuur |
bussho-仏所 | plaats [locatie] waar een boeddhistische beeld is geplaatst |
bussho-仏所 | werkplaats waar boeddhistische beelden worden gemaakt |
bussho-仏所 | plaats waar een Boeddha huist; het Reine land |
bussho-仏書 | boeddhistische geschriften [teksten] |
busshoku-物色 | het zoeken; doorzoeken; uitzoeken; op zoek gaan naar |
busshuman-ブッシュマン | Bosjesman (lid van een dwergstam in Afrika) |
bussō-物騒 | onveilig [onrustig; onheilspellend; dreigend] zijn |
bussokusekikatai-仏足石歌体 | Bussokuseki katai (een oude poëzie vorm) |
busu-ぶす | een lelijke vrouw |
būsu-ブース | hokje; telefooncel; cabine |
busubusu-ぶすぶす | (onomatopee) mopperend; tegensputterend; klagend; smeulend |
būsutā-ブースター | hulpkrachtbron; startraket; hulpraket |
busutto-ぶすっと | het doorboren van [snijden in] een dik, zacht voorwerp |
busutto-ぶすっと | chagrijnig; mopperend |
buta-豚 | varken; zwijn |
buta-豚 | varkensvlees |
butage-豚毛 | varkenshaar |
butagenofirubātofude-豚毛のフィルバート筆 | Filbert kwast [penseel] met varkenshaar |
butai-舞台 | (toneel) podium; (op de) planken |
butai-舞台 | plaats; locatie; achtergrond (van een verhaal) |
butai-部隊 | (leger)eenheid; brigade |
butaisōchi-舞台装置 | set; mise-en-scène; decor; enscenering |
butaiura-舞台裏 | backstage; in de coulissen; achter de schermen |
butai'ishō-舞台衣装 | toneelkostuum |
butakusa-豚草 | alsemambrosia (plant, Ambrosia artemisiifolia) |
butan-ブタン | butaan (verzadigde koolwaterstof) |
butaniku-豚肉 | varkensvlees |
butanokōmōhitsu-豚の硬毛筆 | (harde) varkensharen borstel |
butchigiri-ぶっちぎり | een ruime overwinning; met groot verschil winnen; demarrage |
butchigiru-打っ千切る | (met kracht) scheuren; verscheuren |
butchigiru-打っ千切る | met een ruime marge winnen (m.n. bij paardenraces) |
butikku-ブティック | boetiek (winkel) |
butikku・hoteru-ブティック・ホテル | boetiekhotel |
būtsu-ブーツ | laarzen |
butsu-仏 | Boeddha |
butsu-仏 | boeddhisme |
butsu-物 | goederen; spullen |
butsu-物 | (in politie jargon) gestolen goederen |
butsubachi-仏罰 | straf van Boeddha |
butsubatsu-仏罰 | straf van Boeddha |
butsudeshi-仏弟子 | leerling [volgeling] van Boeddha |
butsudeshi-仏弟子 | boeddhist |
butsugo-仏語 | boeddhistisch woord; boeddhistische term |
butsugu-仏具 | voorwerpen die worden gebruikt bij boeddhistische rituelen; altaarstukken |
butsuji-仏事 | boeddhistisch ritueel; herdenkingsdienst |
butsuji-仏事 | boeddhistische prediking [leer] |
butsuji-仏寺 | boeddistische tempel |
butsukarigeiko-ぶつかり稽古 | training (van worstelen en judo) met afwisselend duwen en geduwd worden |
butsukeru-ぶつける | slaan; stoten; botsen |
butsukeru-ぶつける | werpen; gooien; smijten |
butsukeru-ぶつける | zich afreageren (op iem.) |
butsumon-仏門 | boeddhistische leer; boeddhisme; intreding tot het boeddhisme |
butsurigaku-物理学 | natuurkunde; fysica |
butsuriryōhō-物理療法 | fysiotherapie |
butsuryū-物流 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsutekiryūtsū-物的流通 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsuyoku-物欲 | materialisme; hebzucht; hebberigheid |
butsuza-仏座 | zitplaats van een Boeddhabeeld |
butsuza-仏座 | plaats van het Boeddhabeeld in de tempelzaal |
butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
butsuzen-仏前 | voor de Boeddha; voor het boeddhistisch altaar |
butsuzō-仏像 | boeddhistisch beeldhouwwerk [kunstwerk; schilderij]; afbeelding van een Boeddha of bodhisattva |
buttai-仏体 | Boeddha's fysieke lichaam |
buttai-仏体 | Boeddha's universele lichaam; boeddhabeeld |
buttai-仏体 | boeddhaschap; verlichting |
butteki-仏敵 | vijand [tegenstander] van de boeddhistische leer |
butteki-物的 | materieel; tastbaar |
buttekishōko-物的証拠 | fysiek [tastbaar] bewijsmateriaal |
buunchōkyū-武運長久 | oorlogsgeluk; (hoop op) voortdurende overwinningen |
buwake-部分け | classificatie; indeling; sortering |
buyaku-夫役 | corvee; dwangarbeid; slavenarbeid |
buyō-舞踊 | dans; het dansen |
buyo-蚋 | mug; muskiet |
buyōjin-不用心 | onveilig [onzorgvuldig; onoplettend] zijn |
buyōka-舞踊家 | danser |
buyu-蚋 | mug; muskiet |
buyūden-武勇伝 | levensverhaal van een held; ridderverhaal; (ironisch) heldenepos van kroegloper |
buzā-ブザー | zoemer; pieper |
buzai-部材 | bouwelementen; structurele elementen van gebouwen (zoals kolommen, balken, muren en plafonds) |
buzama-無様 | lelijkheid; misvormdheid; onbeholpenheid; lompheid |
buzei-無勢 | een klein aantal; numerieke minderheid |
byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
byō-病 | (in kanji combinaties) ziekte; aandoening; kwaal; zwakte; slechte gewoonte |
byō-秒 | seconde (tijd) |
byōbō-渺茫 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
byōbotsu-病没 | dood door ziekte; een natuurlijke dood |
byōbue-屏風絵 | schildering op een kamerscherm |
byōbyō-渺渺 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
byōchūgai-病虫害 | gewasschade door ziekte of ongedierte [insecten] |
byōdō-平等 | gelijkheid |
byōgai-病害 | schade aan (landbouw) gewassen door plantenziekten |
byōgen-病原 | de oorsprong [het ontstaan] van een ziekte; pathogenese |
byōgenkin-病原菌 | ziektekiem (bacterie, virus, e.d.) |
byōin-病院 | ziekenhuis |
byōjō-病状 | ziekteverschijnsel; ziektebeeld; ziekteproces; ziekteverloop |
byōka-病家 | het huis van een patiënt |
byōki-病気 | ziekte; kwaal |
byōkin-病菌 | ziektekiem (bacterie, virus, e.d.) |
byōnan-病難 | (lijden aan) een ziekte |
byōsha-描写 | beschrijving; weergave; afbeelding; voorstelling |
byōshi-病死 | dood door ziekte; een natuurlijke dood |
byōshin-秒針 | secondewijzer |
byōshō-病床 | ziekbed; ziekenhuisbed |
byōteki-病的 | pathologisch; ziekelijk; morbide; ongezond |
byūā-ビューアー | viewer (voor het bekijken van dia's) |
byūbyū-びゅうびゅう | (geluid van) loeiende wind, e.d. |
byuffe-ビュッフェ | restauratie in een trein |
byuffe-ビュッフェ | buffet (tafel met uitgestalde gerechten) |
byūfōdofūryokukaikyū-ビューフォート風力階級 | de schaal van Beaufort (voor het meten van windsterkte) |
byūguru-ビューグル | bugel (muziekinstrument) |
byūpointo-ビューポイント | standpunt; gezichtspunt |
byuran-ビュラン | graveernaald; graveerstift |
byuretto-ビュレット | buret (glazen maatbuisje) |
byūrō-ビューロー | schrijftafel; bureau |
byūrō-ビューロー | kantoor; werkkamer; studeerkamer |
byūrokurashī-ビューロクラシー | bureaucratie |
byūtī-ビューティー | schoonheid |
byūtī・supotto-ビューティー・スポット | schoonheidsvlekje |
byūtī・supotto-ビューティー・スポット | mooie plek |
byū・kamera-ビュー・カメラ | platencamera; technische camera |
cha-茶 | thee; groene thee (meestal in de vorm お茶) |
chaban-茶番 | een farce; klucht; schertsvertoning; komedie |
chabo-チャボ | oud Japans kippenras (Japanse kriel) |
chabudai-卓袱台 | lage eettafel |
chacha-茶茶 | onderbreking (van een gesprek, e.d.) |
chāchi-チャーチ | (Christelijke) kerk (gemeente) |
chāchi-チャーチ | (Christelijke) kerk (gebouw) |
chadai-茶代 | geld voor een drankje in een theehuis, e.d. |
chadana-茶棚 | plank om theegerei op te bergen |
chado-チャド | Tsjaad (republiek in Afrika) |
chadō-茶道 | de Japanse theeceremonie |
chāhan-チャーハン | (Chinees) gerecht van gebakken rijst |
chaibu-チャイブ | bieslook (Allium schoenoprasum) |
chaimu-チャイム | bel; klokkenspel; carillon; geklingel |
chainīzuhowaito-チャイニーズホワイト | Chinees wit (pigment, voornamelijk in waterverf) |
chaire-茶入れ | aardewerken pot om thee in te bewaren |
chairo-茶色 | bruine kleur; bruin |
chairoobi-茶色帯 | (judo) bruine band |
chairotsubame-茶色燕 | bruine zwaluw; rotszwaluw (Ptyonoprogne rupestris) |
chairudo・shīto-チャイルド・シート | kinderzitje (in auto) |
chāji-チャージ | prijs; tarief; kosten |
chāji-チャージ | (elektrische) lading; het opladen |
chāji-チャージ | (sport) aanval; uitval; charge |
chāji-チャージ | beschuldiging; telastlegging |
chājingu-チャージング | (sport) aanvallen; uitvallen |
chājingu-チャージング | opladen |
chājingu-チャージング | in rekening brengen; factureren |
chājingu-チャージング | beschuldigen; aanklagen; bevelen |
chaka-茶菓 | thee en cake [lekkers; snoep] |
chakai-茶会 | theevisite, een bijeenkomst met een theeceremonie |
chakasshoku-茶褐色 | donkerbruin (de kleur van sterke zwarte thee) |
chakkari-ちゃっかり | sluw; leep; geslepen |
chakkā・būtsu-チャッカー・ブーツ | Chucker laarsjes (Chukka laarsjes) |
chakku-チャック | klem (van een draaibank, e.d.) |
chako-チャコ | krijt; krijtje voor het markeren van stoffen |
chakōru・firutā-チャコール・フィルター | koolstoffilter |
chakōru・gurē-チャコール・グレー | donkergrijs; antraciet(kleur) |
chakoshi-茶漉し | theezeefje |
chakuchi-着地 | (vliegtuig) landing |
chakuchi-着地 | landing (van een sprong, b.v. turnen of skispringen) |
chakudan-着弾 | inslag (van een kogel, raket e.d.) |
chakugan-着岸 | het bereiken van de kust [wal]; aanmeren (van een schip) |
chakujitsu-着実 | geleidelijkheid; standvastigheid; betrouwbaarheid; zorgvuldigheid |
chakumero-着メロ | ringtoon van (mobiele) telefoon |
chakumokusuru-着目する | aandacht schenken aan; aandacht richten op; zich concentreren op; focussen (op) |
chakunan-嫡男 | oudste zoon; erfgenaam |
chakuriku-着陸 | landing (van vliegtuig, etc.) |
chakuseki-着席 | het plaatsnemen; gaan zitten |
chakusekisuru-着席する | plaatsnemen; gaan zitten |
chakushi-嫡子 | een wettig kind |
chakushin-着信 | ontvangst van een bericht [telefoontje; correspondentie] |
chakushin'on-着信音 | ringtone; ringtoon; beltoon |
chakushitsu-嫡室 | wettige echtgenote |
chakushoku-着色 | kleuring |
chakushokuryō-着色料 | kleurstof; kleurmiddel |
chakushokuzai-着色剤 | kleurstof; kleurmiddel |
chakushu-着手 | begin; start; aanvang |
chakushutsu-嫡出 | geboorte uit een wettig huwelijk |
chakushutsushi-嫡出子 | een wettig kind |
chakusō-着想 | idee; concept |
chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
chakuson-嫡孫 | wettige kleinzoon (van de erfgenaam van een familie) |
chakusui-着水 | landing op [in] water; waterlanding (van een watervliegtuig, e.d.) |
chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
chakutai-着帯 | het dragen van een zwangerschapsgordel |
chakuyō-着用 | het dragen; aanhebben; aankleden |
chakuza-着座 | het plaatsnemen; gaan zitten |
chakuzasuru-着座する | plaatsnemen; gaan zitten |
chama-ちゃま | (variant van sama; gehecht aan de naam van [of verwijzing naar] een persoon, drukt respect uit) meneer; mevrouw |
chame-茶目 | ondeugendheid; speelsheid |
chame-茶目 | ondeugd; deugniet; grappenmaker |
chameshi-茶飯 | rijst gekookt in bouillon met thee en zout |
chameshi-茶飯 | fijngehakte groene thee gemengd met gekookte rijst (Nara chameshi) |
chameshi-茶飯 | rijst gekookt met sojasaus en sake (sakurameshi) |
chami-茶味 | de smaak van vers gezette groene thee |
chami-茶味 | elegante stijl [kleding] |
chami-茶味 | bruinachtige kleur |
chāmingu-チャーミング | charmant; bekoorlijk; aantrekkelijk |
chamise-茶店 | theehuis |
chāmu-チャーム | charme; bekoring; aantrekkelijkheid |
chāmu-チャーム | toverspreuk; amulet; bedeltje |
chāmu・sukūru-チャーム・スクール | etiquetteschool (voor meisjes) |
chan-ちゃん | klankverandering van het achtervoegsel -san, gebruikt voor meer vertrouwelijkheid of voor kinderen |
chancharaokashii-ちゃんちゃら可笑しい | belachelijk; absurd; ridicuul |
chaneru-チャネル | kanaal (water; tv, etc.) |
channeru-チャンネル | kanaal (van televisie, radio etc.) |
channeru-チャンネル | knop waarmee je een tv- of radio kanaal selecteert |
channeru-チャンネル | kanaal; waterweg; vaarwater; zee-engte |
channeruarasoi-チャンネル争い | ruzie over de keuze van het (tv) kanaal |
channeruken-チャンネル権 | het gezag [de rechten] hebben over de (tv) kanalen |
chanoki-茶の木 | theeplant (Camellia sinensis) |
chanoko-茶の子 | versnapering; cake; snoepjes (oorspronkelijk voor bij de thee) |
chanoyu-茶の湯 | theeceremonie |
chanpion-チャンピオン | kampioen; winnaar |
chanpion-チャンピオン | voorvechter; voorstander |
chanpionshippu-チャンピオンシップ | kampioenschap |
chanpionshippu-チャンピオンシップ | voorvechter zijn; strijd voor (iets) |
chansu-チャンス | kans; gelegenheid |
chansu・mēkā-チャンス・メーカー | (sport) kansenschepper; speler die kansen creëert |
chanto-ちゃんと | precies; netjes; behoorlijk |
chanto-ちゃんと | stabiel; solide |
chantoshita-ちゃんとした | correct; passend; geschikt; netjes |
chao-チャオ | tot ziens |
chaperu-チャペル | kapel; (kleine) kerk |
chapusui-チャプスイ | chop suey; tjaptjoi (Chinees groentegerecht) |
charenjā-チャレンジャー | uitdager; mededinger |
chari-茶利 | komisch [grappig] gedrag [woordgebruik; gebaar] |
chari-茶利 | komische scene in theatervoorstellingen |
charin-ちゃりん | (onomatopee) gerinkel; getinkel |
charinko-ちゃりんこ | (informeel) fiets |
charinko-ちゃりんこ | jeugdige jonge] zakkenroller |
charitī-チャリティー | liefdadigheid; liefdadige instelling |
charitī・bazā-チャリティー・バザー | liefdadigheidsmarkt; liefdadigheidsbazaar |
charitī・konsāto-チャリティー・コンサート | liefdadigheidsconcert |
charitī・ōkushon-チャリティー・オークション | liefdadigheidsveiling |
charitī・shō-チャリティー・ショー | benefietconcert; liefdadigheidsvoorstelling |
charudasshu-チャルダッシュ | czardas (Hongaarse dans) |
charumera-チャルメラ | schalmei (fluit) |
chārusuton-チャールストン | charleston (dans) |
chasaji-茶匙 | theelepel |
chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
chaseki-茶席 | theeceremonie |
chasen-茶筅 | een (bamboe) klopper voor groene poederthee |
chashaku-茶杓 | een bamboe schep die wordt gebruikt bij de bereiding van groene poederthee |
chashibu-茶渋 | theeaanslag; aanslag van thee in kopjes [kommetjes] |
chashitsu-茶室 | theehuis; theekamer (ruimte waar de theeceremonie wordt gehouden) |
chāshū-チャーシュー | Char siu (Chinees gerecht van geroosterd varkensvlees) |
chātā-チャーター | het charteren; huur |
chataku-茶托 | schoteltje; onderzetter (voor theekopje) |
chatei-茶亭 | theehuis; (thee)paviljoen |
chāto-チャート | kaart; plattegrond; grafiek |
chāto-チャート | hoornkiezel; hoornsteen |
chatsumi-茶摘み | de theepluk; het theeplukken; thee oogsten |
chatto-チャット | gesprek; praatje; geklets |
chawan-茶碗 | theekom; rijstkom |
chazuke-茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
chazuke-茶漬け | eenvoudige maaltijd |
chazutsu-茶筒 | theebus; theeblik |
chea-チェア | stoel |
cheaman-チェアマン | voorzitter |
cheapāsun-チェアパースン | voorzitter; voorzitster |
chekkā-チェッカー | damspel; dammen |
chekkā・furaggu-チェッカー・フラッグ | zwart-wit geblokte finishvlag (autoraces) |
chekku-チェック | rekening; reçu; bonnetje |
chekku-チェック | controle; toets; test |
chekku-チェック | teken(tje); vinkje (dat iets gecontroleerd is) |
chekkuauto-チェックアウト | het uitchecken (uit een hotel) |
chekkuin-チェックイン | het inchecken (in een hotel) |
chekkuofu-チェックオフ | aftrek van vakbondsbijdrage (van loon) |
chekkupointo-チェックポイント | controlepost |
chekkurisuto-チェックリスト | controlelijst |
chekku・ando・baransu-チェック・アンド・バランス | controle en evenwicht in de machtsverhoudingen van een politiek bestel |
cheko-チェコ | Tsjech; Tsjechisch |
chēn-チェーン | keten; ketting |
chēn-チェーン | reeks; serie; groep |
chenbaro-チェンバロ | klavecimbel (muziekinstrument) |
chēnburijji-チェーンブリッジ | kettingbrug |
chenji-チェンジ | verandering; wisseling; omzetting; vervanging |
chenji・appu-チェンジ・アップ | een change-up (bepaalde worp bij honkbal en softbal) |
chēn・shisutemu-チェーン・システム | keten-systeem (voor winkels) |
chēn・sō-チェーン・ソー | kettingzaag |
chēn・sutoa-チェーン・ストア | filiaal van een grootwinkelbedrijf |
cherenkofukōka-チェレンコフ効果 | Tsjerenkov-effect (elektromagnetische straling) |
cheresuta-チェレスタ | celesta (muziekinstrument) |
cherī-チェリー | kers |
cherimoya-チェリモヤ | cherimoya (Zuid-Amerikaanse vrucht en boom, Annona cherimola) |
cherisuto-チェリスト | cellist; cellospeler |
cherī・burandī-チェリー・ブランデー | kersenbrandewijn |
cherī・tomato-チェリー・トマト | kerstomaat; cherrytomaat |
chero-チェロ | cello (muziekinstrument) |
chēsā-チェーサー | achtervolger; jager |
chēsā-チェーサー | een lichter drankje na het drinken van sterke drank (b.v. bier na whisky) |
chesu-チェス | schaakspel; schaken |
chesuto・pasu-チェスト・パス | (basketbal) pass via de borst |
chi-値 | waarde; niveau |
chi-値 | numerieke maat |
chi-値 | ontmoeten |
chi-池 | (in kanji combinaties) vijver; put; reservoir |
chi-稚 | (in samenstellingen) jong; kinderlijk |
chi-血 | bloed |
chi-血 | bloedlijn; verwantschap |
chiagāru-チアガール | cheerleader (bij sportwedstrijden) |
chian-治安 | openbare orde; openbare veiligheid |
chianōze-チアノーゼ | cyanose; blauwzucht |
chiarīdā-チアリーダー | cheerleader (bij sportwedstrijden) |
chiban-地番 | nummer dat aan elk stuk grond (perceel) wordt toegekend voor registratie in het kadaster |
chibanare-乳離れ | het van de borstvoeding afgaan; stoppen met borstvoeding (omdat een kind te groot wordt) |
chibanare-乳離れ | (fig.) het volwassen worden |
chibashiru-血走る | bloeddoorlopen worden (van ogen) |
chibettobukkyō-チベット仏教 | Tibetaans Boeddhisme |
chibi-ちび | klein [kort] persoon [dier] |
chibi-ちび | klein kind; kleintje; onderdeurtje |
chibi-ちび | (in combinaties) versleten |
chibichibi-ちびちび | beetje bij beetje; stap voor stap; met kleine teugjes [hapjes] |
chibifude-禿筆 | versleten (schrijf)penseel |
chibikko-ちびっ子 | klein kind; kleintje |
chibō-知謀 | vindingrijkheid; inventiviteit; vernuft |
chibu-恥部 | geslachtsdelen; edele delen |
chibu-恥部 | schande; (bron van) verlegenheid; schaamte |
chibusa-乳房 | borst(en) |
chichi-父 | vader; mijn vader |
chichikubi-乳首 | tepel |
chichikuru-乳繰る | een geheime liefdesaffaire hebben (met) |
chichinohi-父の日 | Vaderdag |
chichioya-父親 | vader |
chichūkai-地中海 | Middellandse Zee |
chidome-血止め | stypticum; bloedstelpend middel |
chidori-千鳥 | plevier (vogel) |
chidoriashi-千鳥足 | een wankelende [waggelende] pas [loop] |
chidorigake-千鳥掛け | kruissteek (borduren) |
chidōsetsu-地動説 | heliocentrisme; copernicanisme |
chie-知恵 | wijsheid; inzicht |
chiekiryō-血液量 | bloedvolume; hoeveelheid bloed |
chien-遅延 | vertraging; te laat zijn |
chīfu-チーフ | chef; baas; aanvoerder; leider |
chifusu-チフス | tyfus (besmettelijke ziekte) |
chīfu・eguzekutibu-チーフ・エグゼクティブ | hoofddirecteur; algemeen directeur; president |
chīfu・mēto-チーフ・メート | eerste stuurman |
chigaeru-違える | veranderen; (af)wisselen; variëren |
chigaeru-違える | zich vergissen; een fout maken |
chigaeru-違える | (medisch) ontwrichten; verstuiken; verdraaien |
chigai-違い | verschil; onderscheid |
chigaidana-違い棚 | planken die niet precies boven (of naast) elkaar zijn gemonteerd maar verspringen (deels overlappend) |
chigaihōken-治外法権 | exterritorialiteit |
chigaime-違いめ | verschilpunten |
chigainai-違いない | zeker; zonder twijfel |
chigaku-地学 | aardwetenschap(pen); geowetenschap(pen); natuurkundige aardrijkskunde |
chigatana-血刀 | met bloed bevlekt [bloederig] zwaard |
chigatta-違った | verschillend |
chigau-違う | anders zijn; verschillen; niet lijken (op) |
chigau-違う | fout [incorrect] zijn; niet kloppen |
chigaya-茅 | Japans bloedgras (Imperata cylindrica) |
chigiru-契る | (plechtig) beloven; een gelofte doen; een eed afleggen; zweren |
chigiru-契る | een contract tekenen; een verbintenis aangaan |
chigiru-契る | gemeenschap hebben; het bed delen (met) |
chiguu-値遇 | ontmoeting |
chigyō-知行 | het uitvoeren van taken [opdrachten] |
chigyō-知行 | een leengoed; leeneigendom; stipendium |
chihai-遅配 | vertraging bij distributie [levering; betaling] |
chihedo-血反吐 | bloederig braaksel; bloed opgeven |
chiheisen-地平線 | horizon (vanaf het land); skyline |
chihitsu-遅筆 | langzaam schrijven |
chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
chihō-地方 | platteland, provincie |
chihōbunken-地方分権 | decentralisatie van de macht (bestuurlijke bevoegdheden bij lokale overheden) |
chihōjichi-地方自治 | lokale overheid; lokaal gezag |
chihōjichitai-地方自治体 | lokale authoriteit; lokale overheid; gemeente |
chihōkōfuzei-地方交付税 | belastingen van lokale overheden |
chihōkōmuin-地方公務員 | functionaris [ambtenaar] van een lokale overheid |
chihōsai-地方債 | obligatie(s) uitgegeven door een lokale overheid (provincie; gemeente) |
chihōsaibansho-地方裁判所 | districtsrechtbank; arrondissementsrechtbank; kantongerecht |
chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
chihōzei-地方税 | lokale belasting; belastingheffing van lokale overheden |
chihyō-地表 | aardoppervlak |
chii-地位 | status; positie; situatie; rang |
chii-地異 | natuurverschijnsel; natuurramp |
chiiki-地域 | gebied; streek; regio; district; buurt |
chiikineko-地域猫 | buurtkat; straatkat (een kat die niet van één eigenaar is, maar van meerdere bewoners gezamenlijk) |
chiikishinkō-地域振興 | promotie [bevordering] van regionale welvaart |
chiin-知音 | zeer intieme vriend |
chiisai-小さい | klein; jong; gering; onbeduidend |
chiisai-小さい | laag (stem, geluid, etc.) |
chiisana-小さな | klein; jong; gering; onbeduidend |
chiisana-小さな | laag (stem, geluid, etc.) |
chiji-千千 | velen; duizenden; verscheidenen |
chiji-知事 | gouverneur (van een provincie, deelstaat, of prefectuur) |
chijimu-縮む | krimpen; ineenkrimpen; verschrompelen; slinken |
chijin-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
chijin-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
chijin-知人 | kennis; bekende |
chijiraseru-縮らせる | (in)krimpen; kreukelen |
chijirege-縮れ毛 | krullend [kroezig] haar |
chijireru-縮れる | krullend [kroezig; golvend] zijn; gekrompen zijn |
chijitsu-遅日 | lange lentedag; het lengen der dagen in de lente |
chijō-地上 | op [boven] de grond |
chijō-痴情 | blinde hartstocht; waanzinnige [dwaze] verliefdheid |
chijōi-知情意 | verstand, emotie en wil (van de menselijke geest) |
chijōken-地上権 | oppervlakterecht; recht van opstal |
chijoku-恥辱 | schande; vernedering; belediging; beschaamd zijn |
chika-地下 | kelder; souterrain; onder de grond |
chika-地下 | (fig.) ondergronds |
chikachika-ちかちか | helder [verblindend] lichtgeflikker; lichtflitsen |
chikachika-ちかちか | pijnprikkels |
chikadō-地下道 | ondergrondse passage (weg, fiets- of voetgangerstunnel) |
chikagai-地下街 | ondergronds winkelcentrum; ondergrondse winkelstraat |
chikagoro-近頃 | dezer dagen; recentelijk; de laatste tijd |
chikai-地階 | kelder; souterrain |
chikai-誓い | eed; gelofte |
chikai-近い | dichtbij (afstand, tijd, verwantschap, etc.) |
chikajika-近近 | spoedig; gauw |
chikakakujikken-地下核実験 | ondergrondse kernproef [nucleaire test] |
chikakatsudō-地下活動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten |
chikakei-地下茎 | wortelstok; eizoom |
chikaku-知覚 | waarneming; perceptie |
chikama-近間 | in de buurt; niet ver weg; in de nabijheid |
chikame-近目 | bijziendheid; myopie |
chikamichi-近道 | korte(re) weg |
chikan-置換 | vervanging; substitutie |
chikan-置換 | permutatie (wiskunde) |
chikansuru-置換する | vervangen; verplaatsen; inwisselen |
chikara-力 | kracht; energie; macht; vermogen |
chikaradameshi-力試し | test van fysieke kracht [vaardigheden]; proeve van bekwaamheid |
chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
chikarajiman-力自慢 | het opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
chikarajimansuru-力自慢する | opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
chikarakobu-力瘤 | grote biceps; sterke (arm)spierbundels |
chikarakurabe-力競べ | krachtmeting |
chikaramakase-力任せ | met al zijn kracht; uit alle macht |
chikaramake-力負け | verlies door krachtsverschil (met sterkere tegenstander) |
chikaramake-力負け | verlies door teveel verspilling van kracht (in het begin) |
chikaramakesuru-力負けする | verliezen door overmacht |
chikaramakesuru-力負けする | verliezen door verkeerd gebruik van je eigen kracht |
chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
chikaramochi-力持ち | sterke [gespierde] man |
chikaranuke-力抜け | teleurstelling; ontgoocheling; deceptie |
chikaraotoshi-力落とし | de moed [kracht; energie] verliezen |
chikarashiba-力芝 | lampenpoetsersgras (Pennisetum alopecuroides) |
chikarashigoto-力仕事 | (zwaar) lichamelijk werk; mankracht |
chikarawaza-力業 | zwaar werk; werk dat veel (lichamelijke) kracht vereist |
chikarazukeru-力づける | iem. aanmoedigen [stimuleren; inspireren; opvrolijken] |
chikarazuku-力ずく | uiterste krachtsinspanning; brute kracht |
chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
chikashigen-地下資源 | ondergrondse hulpbronnen [grondstoffen] |
chikashii-近しい | intiem; vertrouwelijk |
chikashitsu-地下室 | kelder |
chikasui-地下水 | grondwater |
chikatetsu-地下鉄 | metro; ondergrondse (spoorlijn) |
chikau-誓う | zweren; plechtig beloven; een eed afleggen |
chikaundō-地下運動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten; verzetsbeweging |
chikazukeru-近づける | dichterbij brengen |
chikazukeru-近づける | omgaan met (iem.); nader tot elkaar brengen |
chikazuki-近づき | kennis; kennismaking; vriendschap |
chikazuku-近づく | naderen; dicht(er)bij komen |
chikazuku-近づく | benaderen; beter leren kennen |
chikei-地形 | topografie; geografische kenmerken; terrein; landvorm |
chikin-チキン | kippenvlees; kip |
chikin-チキン | lafaard; bangerik |
chikin・raisu-チキン・ライス | gerecht van kip met gebakken rijst en tomatensaus |
chikketo-チケット | kaartje; ticket; toegangsbewijs |
chikki-チッキ | bagagecontrole; het inchecken van bagage |
chikku-チック | pommade; haarplakmiddel |
chikku-チック | tic; zenuwtrek |
chikoku-遅刻 | het laat [vertraagd] zijn [komen] |
chikokusuru-遅刻する | (te) laat zijn [komen]; achterlopen |
chikori-チコリ | cichorei (Cichorium intybus) |
chikorī-チコリー | cichorei (Cichorium intybus) |
chikotsu-恥骨 | schaambeen |
chīku-チーク | teak (boom: Tectona grandis) |
chiku-地区 | district; regio; gebied |
chiku-竹 | bamboe |
chikuba-竹馬 | hobbelpaard |
chikuba-竹馬 | stelten (om op te lopen) |
chikubi-乳首 | tepel |
chikuchiku-ちくちく | prikkelend; stekend |
chikudenki-蓄電器 | (elektriciteit) condensator |
chikufujin-竹夫人 | een bamboe rolkussen (ook wel "Dutch wife" genoemd) |
chikuhō-筑豊 | Chikuzen provincie en Buzen provincie |
chikuh・chikuri・chikun-ちくっ・ちくり・ちくん | de pijnscheut (op het moment dat men geprikt wordt met een naald, etc.) |
chikuichi-逐一 | één voor één; stap voor stap |
chikuji-逐次 | de één na de ander; successievelijk; achtereenvolgens |
chikujitsu-逐日 | per dag; met de dag; iedere dag |
chikuseki-蓄積 | verzameling; bevoorrading; accumulatie |
chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
chikuzenni-筑前煮 | Japans gerecht (uit Kyushu) van gestoofde kip en groenten |
chīku・dansu-チーク・ダンス | dansen cheek to cheek (met de wangen tegen elkaar); schuifelen |
chikyō-地峡 | landengte; istmus; smalle strook land |
chikyōōdantetsudō-地峡横断鉄道 | spoorweg over een landengte |
chikyū-地球 | de aarde; aardbol |
chikyūgai-地球外 | buitenaards |
chikyūgi-地球儀 | aarde; aardbol; wereldbol; globe |
chikyūondanka-地球温暖化 | de opwarming van de aarde |
chimame-血豆 | bloedblaar |
chimamire-血塗れ | met bloed bevlekt; bloederig |
chimanako-血眼 | bloeddoorlopen ogen |
chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
chimayou-血迷う | de controle over zichzelf verliezen; in razernij ontsteken; door het lint gaan; gek worden |
chimei-地名 | plaatsnaam; toponiem; geografische naam |
chimei-知名 | bekendheid |
chimei-知命 | 50 jaar (oud); 50ste verjaardag |
chimeido-知名度 | (naams)bekendheid; reputatie |
chimeishō-致命傷 | dodelijke wond |
chimeishō-致命傷 | (fig.) fatale slag; onherstelbare schade |
chimeiteki-致命的 | dodelijk; fataal |
chimichi-血道 | bloedvat(en); aders |
chimimōryō-魑魅魍魎 | berg- en riviergeesten (demonen en monsters) |
chīmu-チーム | team; (sport)ploeg; club |
chīmumēto-チームメート | teamgenoot; ploeggenoot |
chimunī-チムニー | schoorsteen |
chīmupurē-チームプレー | teamspel; goed samenspel binnen een team |
chīmuwāku-チームワーク | teamwerk; samenspel; samenwerking |
chīmu・karā-チーム・カラー | clubkleur(en); de kleuren van (het tenue van) een team |
chin-朕 | (gebruikt als keizerlijke zelfaanduiding) ik (of pluralis majestatis) wij |
chin-狆 | (hond) Japanse spaniël |
chinbotsu-沈没 | het zinken; (ten) ondergaan |
chinbotsusuru-沈没する | zinken; (ten) ondergaan |
chinbun-珍聞 | uitzonderlijk [vreemd; merkwaardig] verhaal [nieuws] |
chinbunkibun-珍聞奇聞 | een vreemd [merkwaardig] verhaal |
chinchikurin-ちんちくりん | (te) klein [kort; ondermaats] zijn |
chinchin-沈沈 | stil zijn (m.n. in de nacht) |
chinchō-珍重 | het veel waarde hechten aan; iets koesteren; met zorg bewaren |
chinchō-珍重 | (sloitregel bij correspondentie) blijf gezond en wel; pas goed op jezelf |
chinchō-珍重 | gunstige gelegenheid; vreugdevolle gebeurtenis; iets veelbelovends |
chinchō-珍重 | (haikai en renga dichtkunst) één van de kritiekpunten bij de beoordeling van een gedicht |
chinchō-珍重 | (zen-boeddhisme) afscheidswoord gebruikt door monniken, zoals: tot ziens, welterusten, blijf gezond en wel, e.d |
chinchōge-沈丁花 | peperboompje (Daphne odora) |
chindan-珍談 | vreemd nieuws; anekdote; grappig verhaal |
chinden-沈殿 | neerslag; afzetting; bezinksel |
chinetsu-地熱 | geothermie |
chingaizai-鎮咳剤 | hoestdrank; antitussivum; hoeststillend middel |
chingashi-賃貸し | verhuur; pacht; uitleen |
chingensai-チンゲンサイ | paksoi (Brassica chinensis) |
chingin-賃金 | huur(geld) |
chingintaikei-賃金体系 | loonsysteem; salarisstelsel |
chinichi-知日 | goede kennis hebben van Japan; goed op de hoogte zijn van Japanse zaken |
chinji-珍事 | onverwachte gebeurtenis; vreemd voorval |
chinjō-陳情 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
chinjū-珍獣 | een bijzonder [vreemd; zeldzaam] dier |
chinjutsu-陣述 | verklaring |
chinjutsusho-陳述書 | (geschreven) verklaring (van direct betrokkene, getuige, e.d.) |
chinko-沈痼 | langdurige ziekte [kwaal; aandoening] zonder genezing |
chinko-沈痼 | langdurige slechte gewoonte |
chinkon-鎮魂 | zielenrust (van een gestorvene) |
chinkonkyoku-鎮魂曲 | requiem (muziek) |
chinkotsu-砧骨 | incus; aambeeld (gehoorbeentje) |
chinkyaku-珍客 | een welkome (onverwachte) bezoeker [gast] |
chinmen-沈湎 | het zich laveloos drinken |
chinmoku-沈黙 | stilte |
chinmyō-珍妙 | raar [vreemd; ongebruikelijk] zijn |
chinō-知能 | intelligentie; intellect |
chinōhan-知能犯 | misdrijven met gebruik van informatie (zonder geweld); criminaliteit met intellectueel eigendom; witteboordencriminaliteit |
chinoke-血の気 | blos; kleur (van gezicht) |
chinopantsu-チノパンツ | broek van katoenen (uniform) stof |
chinōshisū-知能指数 | IQ (intelligentiequotiënt) |
chinpanī-チンパニー | pauk; keteltrom (muziekinstrument) |
chinpanjī-チンパンジー | chimpansee |
chinpei-鎮兵 | (Nara-Heian periode) verdedigingsleger (voor de provincies Mutsu en Dewa in Japan) |
chinpei-鎮兵 | soldaten die worden uitgezonden om lokale conflicten te bestrijden |
chinpira-ちんぴら | (jong) bendelid; gangster; crimineel; yakuza (van lage rang) |
chinpon-珍本 | zeldzaam (oud) boek |
chinpunkanpun-ちんぷんかんぷん | wartaal; nonsens; onbegrijpelijk gebrabbel |
chinretsu-陳列 | tentoonstelling; uitstalling; vertoning |
chinretsudana-陳列棚 | vitrine; uitstalkast |
chinrin-沈淪 | het diep zinken; in de vergetelheid geraken; ondergang; teloorgang; vernietiging |
chinsei-鎮静 | sedatie |
chinsha-陳謝 | verontschuldiging(en); excuus |
chinsha-陳謝 | een dankbetuiging |
chinshakunin -賃借人 | huurder; pachter |
chinshasuru-陳謝する | zich verontschuldigen; excuses maken [aanbieden] |
chinshi-沈思 | bezinning; overdenking; contemplatie |
chinshi-琛贄 | giften [geschenken] aan de vorst |
chinsho-珍書 | een zeldzaam [vreemd] boek |
chintai-沈滞 | stagnatie; inactiviteit; slapte |
chintai-賃貸 | verhuur; pacht |
chintainin-賃貸人 | verhuurder; verpachter |
chintaishaku-賃貸借 | huur; verhuur; pacht; lease |
chintaisuru-賃貸する | verhuren; verpachten |
chintei-鎮定 | onderdrukking; repressie |
chintsū-沈痛 | droefheid; somberheid |
chintsū-鎮痛 | pijnbestrijding; pijnverlichting |
chintsūyaku-鎮痛薬 | pijnstiller |
chintsūzai-鎮痛剤 | pijnstiller; analgeticum (medicijn) |
chinudai-茅渟鯛 | zwarte (Japanse) zeebrasem (Acanthopagrus schlegelii) |
chinza-鎮座 | omsluiting; insluiting; omhulling; als schrijn dienen |
chin'atsu-鎮圧 | onderdrukking; repressie; onderwerping |
chin'utsu-沈鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; depressie; melancholie |
chippoke-ちっぽけ | zeer klein; onbeduidend; nietig |
chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
chīpu-チープ | goedkoop |
chīpu・gabamento-チープ・ガバメント | goedkope overheid |
chīpu・shikku-チープ・シック | goedkoop chic; met goedkope dingen er chic uitzien |
chirakaru-散らかる | verspreid [overhoop] liggen; in wanorde verkeren |
chirarito-ちらりと | eventjes; vluchtig; toevallig |
chirashi-散らし | folder; flyer; brochure |
chirashi-散らし | chirashi-sushi (sushigerecht gereserveerd in een kom waarbij de ingrediënten los en gemengd bovenop de sushirijst liggen) |
chirashizushi-散らし寿司 | een kom sushirijst met verschillende soorten ingrediënten erover gestrooid |
chiri-ちり | een stoofpotje met vis en groenten (afkorting voor: chirinabe) |
chiri-地理 | aardrijkskunde; geografie; topografie |
chirichiri-ちりちり | brandend gevoel (op de huid); gerimpeld |
chirichiri-ちりちり | bijtend; ijzig |
chirigaku-地理学 | geografie; aardrijkskunde |
chirigami-塵紙 | tissue; papieren zakdoek; wc-papier; toiletpapier |
chirinabe-ちり鍋 | een stoofpotje met vis en groenten (vaak afgekort tot: chiri) |
chirinokoru-散り残る | (van bloemen, bladeren) nog aan de takken blijven hangen |
chirirenge-散り蓮華 | Chinese porseleinen lepel |
chiriteki-地理的 | geografisch |
chirori-銚釐 | een koperen of messing kan om sake in te verwarmen |
chirorian・hatto-チロリアン・ハット | een tirolerhoed |
chiru-散る | vallen; neerdwarrelen; verstrooien |
chiru-散る | smelten; oplossen; verdwijnen |
chirudo-チルド | gekoeld; koud bewaard |
chirudo・bīfu-チルド・ビーフ | gekoeld rundvlees |
chiryō-治療 | medische zorg [behandeling; therapie; kuur]; genezing |
chiryōsuru-治療する | genezen; helen; beter maken; medisch behandelen; medische zorg geven |
chisai-地裁 | districtsrechtbank; arrondissementsrechtbank; kantongerecht |
chisei-知性 | intelligentie; verstand |
chiseki-地積 | de oppervlakte [het areaal] van een stuk land |
chiseki-地籍 | land register; kadaster |
chisetsu-稚拙 | ongekunsteldheid; naïviteit; kinderachtigheid |
chisha-知者 | een wijze; een wijs persoon; iemand met veel kennis en inzicht |
chisha-知者 | een boeddha; degene die de verlichting heeft bereikt |
chishiki-知識 | kennis; informatie; begrip; wetenschap |
chishikiikyogatakeizai-知識依拠型経済 | kenniseconomie |
chishikijin-知識人 | een intellectueel |
chishikikaikyū-知識階級 | de intelligentsia; intellectuele klasse; intellectuelen |
chishikisangyō-知識産業 | kennisindustrie |
chishikisō-知識層 | intelligentsia; de intellectuelen |
chishio-血潮 | bloed dat uit het lichaam vloeit |
chishio-血潮 | warmbloedigheid; hartstochtelijkheid |
chishiryō-致死量 | een fatale [dodelijke] dosis [hoeveelheid] |
chishitsu-地質 | geologische kenmerken; de aard [structuur] van de bodem |
chishitsu-知悉 | complete [volledige] kennis [informatie] |
chishitsugaku-地質学 | geologie; aardkunde |
chishitsujidai-地質時代 | geologisch tijdperk |
chishitsukōzō-地質構造 | tektoniek; (leer van) geologische structuren |
chishō-地象 | verschijnselen die zich voordoen op aarde (zoals aardverschuivingen en aardbevingen) |
chishō-池沼 | vijver [meertje] en moeras |
chishō-知将 | een vindingrijke generaal; een generaal die uitblinkt in strategie en tactiek |
chisō-馳走 | gastvrijheid; hartelijkheid; gulheid |
chisō-馳走 | feestmaal; voortreffelijk gerecht |
chisō-馳走 | rondrennen; inspanningen; inzet |
chisso-窒素 | stikstof (chem. element) |
chissoku-窒息 | verstikking |
chissokushi-窒息死 | verstikkingsdood; asfyxiatie |
chīsubāgā-チーズバーガー | kaasburger; hamburger met kaas |
chitā-チター | citer (muziekinstrument) |
chītā-チーター | jachtluipaard; cheeta |
chitai-地帯 | gebied; streek; zone; regio |
chitaniumu・howaito-チタニウム・ホワイト | titaanwit; titanium wit (verf) |
chitekishōgai-知的障害 | zwakbegaafdheid; geestelijk gebrek |
chitekizaisanken-知的財産権 | intellectuele eigendomsrechten |
chitose-千歳 | een millennium; duizend jaar; een eeuwigheid |
chitoseame-千歳飴 | een rood-witte snoepstok verkocht op festivals voor kinderen |
chitsuen-膣炎 | vaginitis (ontsteking van de vagina) |
chitsujo-秩序 | orde; systeem; discipline |
chittomo-ちっとも | (met ontk.) helemaal niet |
chiyahoya-ちやほや | (onomatopee) ophemelend; ophef makend (over); verwennend |
chiyorozu-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
chiyu-治癒 | genezing; herstel |
chizeru-チゼル | beitel |
chizu-地図 | plattegrond; landkaart |
chō-兆 | biljoen |
chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
chō-朝 | dynastie; hof |
chō-町 | stad; wijk; buurt; huizenblok |
chō-脹 | (in kanji combinaties) zwelling |
chō-蝶 | vlinder |
chōai-寵愛 | gunst; steun; sympathie; genegenheid; liefde |
chōaisuru-寵愛する | sympathie [genegenheid] hebben; liefhebben; beschermen; (iem.) protegeren |
chōba-跳馬 | (turnen) paardsprong |
chōbi-掉尾 | einde; slot; laatste stuk; laatste loodjes |
chōbi-掉尾 | (lett.) met de staart zwaaien |
chōbo-帳簿 | rekeningboek; grootboek; boek van administratie; register |
chobo-点 | punt; stip; schot in de roos |
chobo-点 | muziekbegeleiding [recital] van Gidayū (Kabuki theater) |
chōchin-提灯 | lantaarn; lampion; Japanse [Chinese] papieren lantaarn |
chōchinmochi-提灯持ち | lantaarndrager |
chōchinmochi-提灯持ち | vleierij; bewieroking; ophemeling |
chōchinmochi-提灯持ち | vleier; hielenlikker |
chōchin'ya-提灯屋 | lantaarnwinkel; lantaarnmaker |
chōchō-蝶蝶 | vlinder |
chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
chōdatsu-超脱 | transcendentie; onthechting; overstijging |
chōdatsusuru-超脱する | transcenderen; overstijgen; onthecht zijn van; erboven staan |
chōdo-丁度 | precies (goed); juist; exact |
chōei-澄瑩 | (volmaakt) helder en duidelijk |
chōeki-懲役 | gevangenisstraf [gevangenschap] (met dwangarbeid) |
chōeki-懲役 | (onbeleefd taalgebruik) aanspreektitel van gedetineerden |
chōekikei-懲役刑 | gevangenisstraf (met dwangarbeid) |
chōen-腸炎 | enteritis; darm(slijmvlies)ontsteking |