謝する shasuru
1 bedanken; dankbaarheid tonen
皆様の温かい歓迎に感謝することで、始めたいと思います。
Ik wil om te beginnen graag iedereen bedanken voor dit warme welkom.
Ik wil om te beginnen graag iedereen bedanken voor dit warme welkom.
2 excuseren; verontschuldigen; spijt betuigen
大兄に非礼を謝する。
Ik verontschuldig mij bij mijn (oudere) broer voor mijn onbeleefdheid.
Ik verontschuldig mij bij mijn (oudere) broer voor mijn onbeleefdheid.
3 weigeren; afwijzen; afzeggen
申し訳ありませんが、今日から出入りを謝することとなりました。
Het spijt mij zeer, maar vanaf vandaag is u de toegang ontzegt.
Het spijt mij zeer, maar vanaf vandaag is u de toegang ontzegt.
4 ontslag nemen
今日をもって、役を謝させていただきます。
Met ingang van vandaag neem ik ontslag.
Met ingang van vandaag neem ik ontslag.
5 wraak nemen
祖父の敵を討たずして, 恨みを謝せんことあるべからず。
Ik kan geen wraak nemen, zonder de moordenaar van mij grootvader te doden.
Ik kan geen wraak nemen, zonder de moordenaar van mij grootvader te doden.