臨む nozomu
1 uitzien (naar; op); zijn gezicht richten (naar; op); recht t.o. zijn
海に臨む漁村
een vissersdorpje recht t.o. [uitkijkend over] de zee
een vissersdorpje recht t.o. [uitkijkend over] de zee
2 bijwonen; aanwezig zijn (bij); meedoen; deelnemen
国際会議に臨む
een internationale conferentie bijwonen
een internationale conferentie bijwonen
試験に臨む
aan een examen deelnemen
aan een examen deelnemen
3 zich als heerser richten op (iets)
違法行為に対しては厳罰をもって臨む
tegen illegale (trans)acties strenge straffen toepassen
tegen illegale (trans)acties strenge straffen toepassen
4 geconfronteerd worden (met); tegenkomen; het hoofd bieden (aan); weerstaan
危機に臨んで全力を尽くす。
Bij deze crisis probeer ik uit alle macht overeind te blijven.
Bij deze crisis probeer ik uit alle macht overeind te blijven.