蜜 mitsu
1 honing; nectar; honingdauw; stroop
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
口に蜜あり腹に剣あり
honing in de mond, gal in \'t hart (lett. honing in de mond hebben en een zwaard in de buik)
honing in de mond, gal in \'t hart (lett. honing in de mond hebben en een zwaard in de buik)