張る haru
1 uitrekken; (uit)spreiden; uitsteken (arm, etc.)
値の張る品
dure artikelen
dure artikelen
2 strak trekken; afzetten (met touwen)
テントを張る
een tent opzetten
een tent opzetten
3 vastmaken; (vast)plakken; aanhechten
4 (be)spannen; besnaren (b.v. gitaar); opspannen
5 (tegels, pleister, lak, etc.) aanbrengen
床にタイルを張る
de vloer betegelen
de vloer betegelen
6 vullen
浴槽に水を張る
het bad vullen met water
het bad vullen met water
7 gokken; wedden; speculeren
8 (op)zwellen
9 vormen