はじまる hajimaru
1 beginnen; starten
建設工事が始まる。
De bouwwerkzaamheden beginnen.
試合が始まる。
De wedstrijd begint.
夏休みが始まる。
De zomervakantie begint.
2 ontstaan; zijn oorsprong vinden
悲劇は彼の心ない発言から 始まった。
Het drama is ontstaan door zijn harteloze opmerkingen.
中国に始まる行事
een evenement dat in China is ontstaan
3 (steeds weer) opnieuw beginnen; van voren af aan beginnen
いつものお説教がまた始った。
Dezelfde preek begon weer opnieuw.