ダウン daun
1 (Eng.: down) dons; veertjes
2 (Eng.: down) naar beneden; omlaag; neergaand
3 (Eng.: down) neergegaan bij het boksen
4 (Eng.: down) onderuitgegaan [ingestort] (door uitputting, zwakte of ziekte)
5 (Eng.: down) het buiten werking zijn van apparaat, server, computer, e.d.
6 (Eng.: down) uit zijn (bijv bij honkbal)
7 (Eng.: down) (sport) achterstand in punten