出す dasu
1 eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten
犬を屋外へ出す
de hond uitlaten
de hond uitlaten
ポケットから小銭を出す
wat geld uit je zak halen
wat geld uit je zak halen
舌を出す
je tong uitsteken
je tong uitsteken
2 naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven
小説を雑誌に出す
een verhaal publiceren in een tijdschrift
een verhaal publiceren in een tijdschrift
3 op de post doen; (op)sturen; versturen; wegbrengen; afvaardigen
その手紙は昨日出した。
Die brief is gisteren verstuurd.
Die brief is gisteren verstuurd.
代表を出す
een vertegenwoordiger [delegatie] sturen [afvaardigen]
een vertegenwoordiger [delegatie] sturen [afvaardigen]
4 maken (van geluid, vuur)
音を出す
geluid maken
geluid maken
5 serveren (van gerechten); leveren; betalen
その本に5,000円出した。
Ik betaalde 5.000 yen voor dat boek.
Ik betaalde 5.000 yen voor dat boek.
良い食事を出す
een goede maaltijd serveren
een goede maaltijd serveren
6 (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen]
歌い出す
beginnen te zingen
beginnen te zingen
跳び出す{飛び出す}
(ergens) uitspringen
(ergens) uitspringen