ひっ hippu
1 onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man
王宮は匹夫下郎が来る場所ではない。
In dit paleis is geen plaats voor eenvoudige mensen.
匹夫の勇
overmoed; roekeloosheid

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
匹夫罪なし璧を懐いて罪あり。
Iemand zonder geld begaat geen misdaden, maar als hij later rijkdom verkrijgt wordt hij wel misdadig.
匹夫も志を奪うべからず。
Ook iemand van lage komaf mag men zijn principes niet ontnemen.