いらっしゃる irassharu
1 gaan; komen; langskomen [op visite komen]; zijn (beleefd voor het onderwerp van de handeling en met de -masu vorm, ook nog beleefd voor de toehoorder)
先生がいらしゃった。
De leraar kwam binnen [langs].
平田さんでいらっしゃいますか。
Bent u meneer Hirata?
平田さん、いらしゃいますか?
Is meneer Hirata er [aanwezig]?
旅行にいらっしゃいますか。
Gaat u op reis?
2 (ww.suf.)..doende; ...zijnde
原稿を書いていらっしゃる。
Hij is een boek aan het schrijven.
息子さんはまだ若くていらっしゃる。
Uw zoon is nog jong.