牢固 rōko
1 stevigheid; vastheid; strakheid; stijfheid
牢固たる決心
vast besluit; vastbeslotenheid
vast besluit; vastbeslotenheid
牢固とした
(bn) stevig [vast,strak,etc.] (geworden)
(bn) stevig [vast,strak,etc.] (geworden)
牢固として
(bw) stevig [vast,strak,etc.]
(bw) stevig [vast,strak,etc.]
2 massief zijn
この地に牢固たる城砦を構え、大名を討つ。
We zetten in dit gebied een massief fort op en verslaan (zo) de Daimyō.
We zetten in dit gebied een massief fort op en verslaan (zo) de Daimyō.
3 inflexibel [onbuigbaar] zijn
牢固として変わらない
(lett. inflexibel en niet veranderend) vastgeroest; ouderwets
(lett. inflexibel en niet veranderend) vastgeroest; ouderwets
4 ouderwets zijn
このように数字を誇張するのは古来からの牢固とした伝統である。
Dit soort overdrijven van cijfers is een hardnekkige eeuwenoude gewoonte [traditie].
Dit soort overdrijven van cijfers is een hardnekkige eeuwenoude gewoonte [traditie].
5 koppigheid