まと(絡う) matou
1 dragen; aanhebben; aantrekken; ingepakt zijn; gehuld zijn (in)
花嫁が美しいドレスを纏って登場した。
De bruid kwam binnen gehuld in een prachtige jurk.
少年はいつも悲しそうな空気を纏って歩いていた。
De jongen liep altijd rond met een treurig voorkomen.