かすめる kasumeru
1 stelen; wegnemen; roven; plunderen
店の金を掠める
geld van een winkel stelen
2 misleiden; bedriegen; om de tuin leiden; (iets) stiekem doen
先生の目をかすめてたばこを吸った。
De leerlingen rookten stiekem achter de leraars rug.
3 rakelings [snel] langs [voorbij] gaan; bijna aanraken
バスは電柱をかすめるようにして通った。
De bus reed rakelings langs de telefoonpaal.
軒を掠めて飛ぶツバメ
een zwaluw die rakelings langs de dakrand vliegt
4 kort verschijnen; in je opkomen; insinueren
考えがちらっと心をかすめた。
Een gedachte schoot door mijn hoofd.