ほう
1 wet; recht; grondbeginsel; principe; (boeddhistische) doctrine; religie; rede; code
法にかなった
wettelijk; legaal
法と秩序
recht en gezag
法を守る
gehoorzamen aan de wet
法を破る
de wet overtreden
2 manier; methode; techniek; etiquette
彼の振る舞いは法にかなっている。
Zijn gedrag is conform de etiquette.
英語を学ぶ最良の法
de beste methode om Engels te leren
3 (grammatica) modus; wijs
命令法
gebiedende wijs; imperatief
4 (wiskunde) deler
法と実
deler en deeltal

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
法が人を治め,道理が法を治める。
De wet regeert mensen, en de rede regeert de wet.

Zie ook: ロー

Zie ook: ムード