| buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
| chikarajiman-力自慢 | het opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
| chikarajimansuru-力自慢する | opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
| fukimakuru-吹き捲る | (lang blijven) opscheppen |
| fukitobasu-吹き飛ばす | een grote mond hebben; opscheppen |
| hikerakasu-ひけらかす | pronken (met); opscheppen (over) |
| hokoru-誇る | opscheppen over |
| jimansuru-自慢する | opscheppen (fig.); pochen; prat gaan op |
| kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
| kumiageru-汲み上げる | (water) oppompen; opscheppen |
| kumidasu-汲み出す | water opscheppen; hozen; uitpompen |
| nōgaki-能書き | opscheppen over de eigen vaardigheden |
| norokeru-惚気る | opscheppen over je liefdesrelatie; je relatie [partner] bewieroken |
| ogoru-驕る | arrogant [hooghartig] zijn; pochen; opscheppen; zich uitsloven |
| rikimu-力む | bluffen; opscheppen; pochen |
| roaku-露悪 | opscheppen over eigen ondeugden; zelfspot |
| shakuru-しゃくる | uitscheppen; opscheppen; (uit)lepelen |
| sorikaeru-反り返る | opscheppen; de borst vooruit steken |
| temori-手盛り | zelfservice; zichzelf opscheppen; zichzelf bedienen |
| usobuku-嘯く | opscheppen; pochen; overdrijven |