他人 tanin
1 de ander(en); andere mensen; buitenstaander
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
他人の疝気せんきを頭痛に病む。
Bemoei je met je eigen zaken; Maak je geen zorgen over de problemen van anderen.
Bemoei je met je eigen zaken; Maak je geen zorgen over de problemen van anderen.