ならべる naraberu
1 op een rij zetten; rangschikken; ordenen
椅子を三列に並べる
de stoelen in drie rijen zetten [rangschikken]
本を書棚に並べる
de boeken netjes op een rij op de boekenplank zetten
単語カードを ABC 順に並べ直す
de woordkaartjes weer op alfabetische volgorde zetten
2 naast elkaar zetten
肩を並べて歩く
schouder aan schouder lopen
本物と偽物を並べる
de echte [originele] dingen en de valse [namaak] dingen naast elkaar zetten
3 uitstallen
テーブルに料理を並べる
de gerechten [schalen met eten] op de tafel uitstallen
4 opnoemen; opsommen; optellen
不平を並べる
klachten [grieven] opnoemen [op een rijtje zetten]
能書きを並べる
jezelf prijzen; een lofzang op jezelf geven; je eigen bekwaamheden opnoemen om te laten zien hoe goed je bent
5 (met elkaar) vergelijken
肩を並べる
gelijk zijn; in gelijke positie staan