単独 tandoku
1 alleen; solo; in je eentje
単独練習
alleen [individueel] oefenen (zonder partner)
alleen [individueel] oefenen (zonder partner)
単独像
soloportret; soloafbeelding
soloportret; soloafbeelding
単独犯; 単独犯行; 単独正犯
misdaad [misdrijf] begaan door een enkele dader
misdaad [misdrijf] begaan door een enkele dader
Zie ook: 正犯(せいはん)