面前 menzen
1 voor je (eigen) ogen; (vlak) voor je neus
公衆の面前で恥をかく。 生徒の面前で教師同士が言い争うのはよくない。
Zichzelf in het openbaar [en plein public] belachelijk maken.
Zichzelf in het openbaar [en plein public] belachelijk maken.
生徒の面前で教師同士が言い争うのはよくない。
Het is niet goed als leraren ruzie maken in de aanwezigheid van leerlingen.
Het is niet goed als leraren ruzie maken in de aanwezigheid van leerlingen.
両親の面前で少年をほめた。
Ik prees de jongen in het bijzijn van zijn ouders.
Ik prees de jongen in het bijzijn van zijn ouders.
の面前で
in de aanwezigheid van; in het bijzijn van; onder de ogen van
in de aanwezigheid van; in het bijzijn van; onder de ogen van
人々の面前で
in gezelschap
in gezelschap