ほう(阿房) ahō
1 dwaasheid; een dwaas; een idioot; een zot; een gek
阿呆が酢に酔ったよう
zoals een dwaas dronken wordt van azijn
2 (als scheldwoord) idioot; gek
阿呆な
dwaas; belachelijk; absurd; gek; dom
この阿呆め
jij idioot!

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
阿呆と鋏は使いようで切れる。
Het is met dwazen net als met scharen: het gaat erom hoe je ze gebruikt; Dwazen en scharen kunnen bruikbaar zijn als je zorgt dat ze scherp zijn.
阿呆に付ける薬なし。
Tegen domheid is geen kruid gewassen.
阿呆に取り合う馬鹿。
Het is dwaas om met een dwaas zaken te doen [om te gaan].
阿呆にも一芸。
Zelfs een dwaas zegt soms wijze woorden.
阿呆の三杯汁。
Alleen een dwaas (die niet weet hoe het hoort) vraagt om een derde kop soep.
阿呆の一つ覚え。
Een dwaas zegt (ongeacht de situatie) altijd hetzelfde omdat hij maar één ding onthouden kan.
阿呆の話食い。
Een dwaas gelooft alles wat men zegt; Een dwaas laat zich van alles wijsmaken.