なら narabu
1 op [in] een rij staan [gerangschikt zijn]
切符を買うために並んだ。
Ik ging in de rij staan om een kaartje te kopen.
三列に並ぶ
in drie rijen gerangschikt zijn
2 naast elkaar staan; parallel lopen
新幹線と在来線が並んで走る。
De gewone trein loopt naast [parallel met] de shinkansen.
3 netjes gerangschikt zijn; uitgestald staan
商品が雑然と並んでいる。
De artikelen zijn wanordelijk [rommelig] uitgestald.
書棚に並んでいる本
netjes op een boekenplank gerangschikte boeken
4 gelijk zijn; evenredig zijn; opgewassen zijn (tegen)
学生時代、数学で彼に並ぶ者はいなかった。
Wat wiskunde betreft, was er in onze studiejaren niemand die tegen hem opgewassen was.
オーストラリアと並ぶ羊毛の生産国
een land dat evenveel wol produceert als Australië

Zie ook: 並(へい)

Zie ook: 並(なみ)