deru
1 naar buiten gaan [komen]; weggaan
部屋を出る
de kamer verlaten [uitgaan]
2 op pad gaan; vertrekken
3 uitkomen; verschijnen; gepubliceerd worden
4 ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.)
5 beginnen; ontstaan; voortkomen uit
6 overschrijden; overtreffen

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
出る釘は打たれる。
Een uitstekende spijker wordt erin gehamerd; Je moet niet met je kop boven het maaiveld steken.