悪運 akuun
1 pech; geen geluk
悪運続きに泣く。
Ik huil om zoveel pech achter elkaar.
Ik huil om zoveel pech achter elkaar.
2 het geluk van de duivel hebben; er goed vanaf [mee weg] komen; zwijnen
悪運尽きて彼はついに逮捕された。
Nadat hij altijd geluk had gehad, werd hij uiteindelijk toch gearresteerd.
Nadat hij altijd geluk had gehad, werd hij uiteindelijk toch gearresteerd.
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
悪運が強い
Al het geluk van de wereld hebben; een geweldige mazzel hebben. (lett. het geluk van de duivel is sterk)
Al het geluk van de wereld hebben; een geweldige mazzel hebben. (lett. het geluk van de duivel is sterk)