Kruisverwijzing
ui
| lemma | meaning |
|---|---|
| a-あ | uitroep (van verbazing, ontroering, etc.); ja (zich iets herinnerend, of bevestigend antwoord) |
| aa-ああ | (uitroep) ah; och; op die manier; zo |
| abangyarudo-アバンギャルド | avant-garde; vooruitstrevend; zijn tijd vooruit |
| abaraya-荒ら屋 | vervallen [bouwvallig] huis |
| abarenbō-暴れん坊 | wild [druk] kind; agressieve [onbesuisde] jongen |
| abekawamochi-安倍川餅 | Japanse mochi (rijstcake) met kinako (sojameel) en suiker |
| abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
| abunakkashii-危なっかしい | er gevaarlijk [onbetrouwbaar] uitzien |
| aburamushi-油虫 | bladluis |
| aburasashi-油差し | olieblik; oliekan; oliespuit |
| aburashō-脂性 | (van huid) vettigheid; vettig zijn |
| aburazemi-油蝉 | een grote bruine cicade (Graptopsaltria nigrofuscata) |
| abusutorakuto-アブストラクト | uittreksel; samenvatting |
| adanami-徒波 | (het geluid van) onstuimige golven |
| adobansu-アドバンス | voorschot; vooruitbetaling |
| adobokashīkōkoku-アドボカシー広告 | een advertentie met het doel een bepaalde mening of overtuiging uit te dragen (Eng.: Advocacy advertising)i |
| afureko-アフレコ | het indubben (van geluid bij film) |
| afutā・rekōdingu-アフター・レコーディング | indubben (van geluid bij film) |
| agaki-足掻き | het worstelen (b.v om uit een moeilijke situatie te komen) |
| agaki-足掻き | het ondeugend en luidruchtig zijn (van een kind) |
| agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agariguchi-上がり口 | ingang [toegang] (via een opstap) van (de kamer; gang; trap; van) een huis |
| agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agarikomu-上がり込む | een huis [kamer] binnenstappen [binnengaan] |
| agarime-上がり目 | schuin oplopende ogen |
| agaru-上がる | (een kamer; huis) binnengaan; binnenstappen |
| agebuta-上げ蓋 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
| agechō-揚げ超 | een overschot aan schatkist inkomsten door betalingen uit de publieke sector; netto ontvangsten |
| ageita-上げ板 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
| ageita-上げ板 | houten afdruipplaat [roosterplaat] (op badkamervloer, of op het aanrecht in de keuken) |
| agekaji-上げ舵 | een ruk naar achteren aan de stuurknuppel van een vliegtuig (om het omhoog te laten vliegen) |
| ageku-挙げ句 | uiteindelijk; ten slotte |
| agemaki-揚巻 | dameskapsel uit de Meiji-periode |
| agemaki-揚巻 | Kabuki pruik |
| agesage-上げ下げ | opzetten en wegruimen; buitenzetten en binnenhalen |
| ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
| agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
| aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
| agura-胡坐 | kleermakerszit; lotushouding; met gekruiste benen (zitten) |
| ah-あっ | (uitroep) oeps; o jee(tje) |
| ahaha-あはは | haha (geluid van vrolijk gelach) |
| ahōbarai-阿呆払い | een straf voor een samoerai in de Edo periode: zijn 2 zwaarden werden afgepakt (of hij werd uitgekleed), waarna hij werd verjaagd |
| ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
| ai-間 | leegte; tussen (in de ruimte) |
| aibeya-相部屋 | een kamer delen (hotel; ziekenhuis, e.d.) |
| aichō-愛聴 | het graag ergens naar luisteren |
| aichōsuru-愛聴する | graag luisteren (naar) |
| aida-間 | tussenruimte; middelste |
| aidoka-アイドカ | AIDCA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), conviction (overtuiging), action (actie)) |
| aigamo-間鴨 | kruizing tussen een wilde en een tamme eend |
| aigandōbutsu-愛玩動物 | troeteldier; huisdier |
| aigo-愛語 | (boeddh.) vriendelijke woorden (één van de 4 methoden die bodhisattvas gebruiken om levende wezens te leiden naar de Weg van de Boeddha) |
| aigo-愛護 | pruik voor een jongen in het Kabuki-theater |
| aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
| aiki-愛機 | eigen apparatuur (camera, computer, vliegtuig, enz.) die iemand altijd graag gebruikt |
| aiko-相子 | gelijkspel; quitte |
| aikuchi-合口 | (metselwerk) steunpunt; gezamenlijk uiteinde |
| aikyōbeni-愛敬紅 | rouge [lipstick; oogschaduw] (om de charme te vergroten [het uiterlijk te verfraaien]) |
| aikyōbi-愛敬日 | uitstel van betaling |
| aimaimoko-曖昧模糊 | obscuur [vaag; onduidelijk; onbestemd; wazig; dubbelzinnig] zijn |
| ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
| ainame-鮎並 | Hexagrammos otakii (een straalvinnige vissensoort uit de familie van groenlingen) |
| ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
| ainoko-合いの子 | kruising; mengsel; hybride |
| aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
| aita-愛他 | altruïsme; onbaatzuchtigheid |
| aitashugi-愛他主義 | altruïsme; onbaatzuchtigheid |
| aitashugisha-愛他主義者 | altruïst |
| aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
| aiyō-愛用 | favoriete (gebruiks)voorwerp; het voorwerp dat men altijd graag gebruikt |
| aiyōsha-愛用者 | (vaste) gebruiker |
| aiyōsuru-愛用する | (een voorwerp) graag [vaak] gebruiken |
| aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
| aizuchi-相槌 | instemmende geluiden [gebaren]; tussenwerpsels (om te laten merken dat je luistert en om het gesprek op gang te houden) |
| ai・shī-アイ・シー | (computerterm) IC, geïntegreerde schakeling (Integrated circuit) |
| ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
| ajito-アジト | schuilplaats; onderduikadres |
| ajitsuke-味付け | gekruid; met toevoeging van smaakmakers |
| aka-垢 | vuil; viezigheid |
| aka-淦 | ruimwater (water in het ruim van een schip) |
| aka-赤 | totaal; volledig; duidelijk |
| akabikari-垢光り | glimmende plek op kleding (door aangekoekt vuil) |
| akabō-赤帽 | stationskruier; witkiel |
| akacha-赤茶 | roodbruin |
| akachakeru-赤茶ける | roodbruin worden; verkleuren |
| akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
| akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
| akagaeru-赤蛙 | bruine kikker (Ranidae) |
| akagaeru-赤蛙 | Japanse bruine kikker (Rana japonica) |
| akagi-赤木 | een boom met rood hout (zoals pruim, palissander, kweepeer, e.d.) |
| akagire-皹 | kloofje (in de huid); barst; scheur |
| akahada-赤肌 | geschaafde (rode) huid |
| akahara-赤腹 | Tribolodon hakonensis (een straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
| akahon-赤本 | (kusasōshi) prentenboekje uit Edo periode |
| akahon-赤本 | triviaalliteratuur; goedkoop boek (qua inhoud of uitgave) |
| akajikokusai-赤字国債 | speciale staatsobligaties (uitgegeven om begrotingstekorten in Japan te dekken) |
| akajimiru-垢染みる | vuil [vies] worden; bevuild raken |
| akamaishi-赤間石 | roodbruine [paarse] tufsteen (uit de Yamaguchi Prefectuur, wordt gebruikt om inktstenen van te maken) |
| akamiso-赤味噌 | donkerbruine miso-pasta |
| akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
| akamuke-赤剥け | geschaafde, rode huid |
| akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
| akasabi-赤錆 | rode roest; roodbruine roestaanslag |
| akaseru-飽かせる | verspillen; veel geld uitgeven |
| akasu-証す | verduidelijken; verhelderen |
| akasu-証す | bewijzen; getuigen; onthullen; verzekeren |
| akasu-飽かす | veel kosten maken; veel geld uitgeven aan iets; niet bezuinigen op |
| akazatō-赤砂糖 | bruine suiker |
| akebi-通草 | schijnaugurk (Akebia quinata) |
| akeharau-開け払う | ontruimen; leegruimen |
| akeru-空ける | open laten; leeg maken; ruimte maken; ontruimen |
| akeshime-開け閉め | het openen en sluiten |
| aketate-開け閉て | het openen en sluiten |
| akewatashi-明け渡し | ontruiming; overdracht; oplevering |
| aki-空き | opening; gat; spatie; (tussen)ruimte; vrije plaats; vacature |
| akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
| akima-空き間 | een vrije [onbezette] kamer [ruimte] |
| akinoōgi-秋の扇 | een waaier die niet meer wordt gebruikt wanneer het herfst wordt |
| akinoōgi-秋の扇 | herfstwaaier, metafoor voor een vrouw die de genegenheid of interesse van een man heeft verloren (uit een oud Chinees verhaal) |
| akiraka-明らか | duidelijk; helder; onbetwistbaar; onomstotelijk |
| akisame-秋雨 | herfstregen; najaarsregenbui |
| akisu-空き巣 | een leeg [verlaten] huis |
| akisu-空き巣 | een inbreker; insluiper |
| akitainu-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
| akitaken-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
| akiya-空き家 | een leeg [onbewoond; leegstaand] huis |
| akka-悪化 | achteruitgang; verslechtering; degeneratie; neergang |
| akki-悪鬼 | duivel; boze geest |
| akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
| akōsutikku・saundo-アコースティック・サウンド | akoestisch geluid |
| aku-悪 | lelijk; onooglijk; vuil [vies] |
| aku-灰汁 | loog; schuim (in soep, e.d.) |
| aku-開く | leeg [geleegd] worden; ontruimd worden |
| akuarangu-アクアラング | aqualong (duikersuitrusting) |
| akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
| akufu-握斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
| akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
| akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
| akuki-悪鬼 | duivel; boze geest |
| akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
| akuma-悪魔 | een duivel; een boze geest |
| akuma-悪魔 | Satan [de duivel] (in het christelijke geloof) |
| akumabarai-悪魔払い | exorcisme; het uitdrijven van een kwade geest |
| akumade-飽くまで | tot het bittere einde; tot het uiterste; volhardend |
| akumashugi-悪魔主義 | satanisme; duivelverering; zwarte kunst |
| akumateki-悪魔的 | duivels; demonisch; kwaadaardig |
| akuninshōkisetsu-悪人正機説 | juist slechte mensen ontvangen de gunsten van Amida Boeddha (een theorie van Shinran (1173-1262), de stichter van de boeddhistische Jōdoshin school) |
| akushōgane-悪性金 | geld dat in een rosse buurt wordt uitgegeven |
| akushogane-悪所金 | geld dat wordt uitgegeven in een rosse buurt |
| akushu-握手 | een (handdruk ter) verzoening [vrede-sluiting]; samenwerking |
| akusō-悪相 | een kwaadaardig [boosaardig] uiterlijk |
| akusui-悪水 | water dat niet geschikt is voor consumptie; vuil water |
| akuta-芥 | afval; rommel; vuilnis |
| akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
| akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
| akutareru-悪たれる | kattenkwaad uithalen |
| akutareru-悪たれる | beledigingen uiten; beledigende [vulgaire] taal gebruiken |
| akutareru-悪たれる | pruilen; mokken |
| akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
| akuun-悪運 | het geluk van de duivel hebben; er goed vanaf [mee weg] komen; zwijnen |
| akuyō-悪用 | misbruik; verkeerd gebruik |
| akuyōsuru-悪用する | misbruiken; verkeerd gebruiken |
| ama-尼 | (hatelijke aanduiding voor vrouw) wijf; mens; trut |
| ama-海人 | mannelijke duiker [visser] |
| ama-海女 | vrouwelijke duiker [visser] |
| amaashi-雨脚 | overdrijvende regen(bui); de snelheid van een passerende regenbui |
| amacha-甘茶 | een Japanse kruidenthee gemaakt van gefermenteerde bladeren van Hydrangea macrophylla |
| amadare-雨垂れ | uitroepteken |
| amado-雨戸 | luik; rolluik |
| amaeru-甘える | gebruik [misbruik] van iemand maken |
| amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
| amakawa-甘皮 | opperhuid; epidermis |
| amakudari-天下り | neerdalen uit de hemel |
| amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
| amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
| amaneku-普く | over het algemeen; overal; van heinde en verre; uitgebreid; wijdverbreid |
| amani-甘煮 | voedsel (vis, vlees, groenten, e.a.) gekookt met suiker of mirin |
| amanojaku-天の邪鬼 | Amanojaku (duivel of boze geest in Japanse sprookjes) |
| amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
| amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
| amariaru-余りある | ruimschoots zijn |
| amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
| amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
| amattareru-甘ったれる | gebruik [misbruik] van iemand maken |
| amayadori-雨宿り | het schuilen voor de regen |
| amearare-雨霰 | hagelbui |
| amedasu-アメダス | Japans meteorologisch instituut AMeDAS (Automated Meteorological Data Acquisition System) |
| ameiro-飴色 | amber(kleur); (half)transparant lichtbruin |
| amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
| ameni-飴煮 | een gerecht waarin vis, etc. is gekookt met suiker |
| ameushi-黄牛 | rund met geelbruine vacht |
| ameyu-飴湯 | zoete moutstroop gekookt met kaneel en andere kruiden tot een drank (medicijn of zomerdrankje) |
| amezaiku-飴細工 | iets dat mooi van buiten is, maar geen inhoud heeft |
| amiage-編み上げ | vetersluiting |
| amibune-網船 | vissersboot [vissersschip] uitgerust met vangnetten |
| amidasu-編み出す | ontwerpen; bedenken; uitvinden |
| āmuchea-アームチェア | leunstoel; fauteuil |
| an-庵 | klooster; kluizenaarscel |
| an-暗 | het donkere gedeelte; donkerte; duisternis |
| an-暗 | het uit het hoofd leren |
| an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
| an-諳 | (in kanji combinaties) uit het hoofd leren; onthouden |
| an-闇 | (in kanji combinaties) duisternis |
| ana-穴 | open plek; schuilplaats |
| anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
| anaboko-穴ぼこ | gat; kuil (in de weg) |
| anakashiko-あなかしこ | een respectvolle uitdrukking aan het eind van een brief |
| anbai-塩梅 | (lett. zout en pruimazijn) smaakmaker |
| anbu-暗部 | donker [duister] gedeelte [aspect]; verborgen [slecht; lelijk] deel |
| anchū-暗中 | in het donker [duister] |
| anchūmosaku-暗中模索 | in het duister (rond)tastend zijn |
| anchūmosakusuru-暗中模索する | in het duister tasten (fig.); in het wilde weg iets doen |
| andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
| andorojinasu・rukku-アンドロジナス・ルック | androgyne stijl [mode; uiterlijk] |
| angai-案外 | onverwacht [onvoorzien] zijn; buiten verwachting |
| angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
| aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
| animaru・serapī-アニマル・セラピー | therapeutische inzet van huisdieren (therapie waarbij huisdieren worden betrokken bij de behandeling) |
| anjiru-案じる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| anjunnō-暗順応 | donker-adaptatie, de aanpassing van de ogen als men vanuit een lichte in een donkere ruimte komt |
| ankasshoku-暗褐色 | donkerbruine kleur |
| anki-暗記 | (iets) uit het hoofd leren |
| anki-暗鬼 | een monster in de duisternis (d.w.z. die er lijkt te zijn, maar niet echt bestaat) |
| anki-暗鬼 | angst uit onzekerheid [twijfel; illusie] |
| ankisuru-暗記する | (iets) uit het hoofd leren |
| ankō-暗香 | een onbestemde [duistere] geur [parfum]; een aroma [geur] (van bloemen, e.d.) waarvan je niet weet waar die vandaan komt |
| ankō-鮟鱇 | zeeduivel (vis) |
| ankogata-あんこ型 | de dikke buik van een sumoworstelaar; een dikke sumoworstelaar |
| ankoku-暗黒 | duisternis; pikzwart zijn |
| ankoku-暗黒 | (fig.) duisternis [het donker zijn] (vanwege het morele verval) |
| ankoku-暗黒 | duister (fig.); geheimzinnig |
| ankokumen-暗黒面 | donkere [duistere; lelijke] kant [schaduwkant] van de samenleving, het leven, etc. |
| anmai-暗昧 | vaag [onduidelijk] zijn |
| anmaku-暗幕 | een verduisteringsgordijn |
| anmitsu-餡蜜 | een kommetje met verschillende zoete ingrediënten (vruchten, zoete bonen, e.a.), bedekt met suikerstroop |
| anmonaito-アンモナイト | ammonieten (uitgestorven soort inktvissen) |
| annai-案内 | een uitnodiging [invitatie] sturen |
| annaijō-案内状 | een aankondiging(sbrief); een uitnodingsbrief; uitnodigingskaart |
| annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
| anni-暗に | indirect; onuitgesproken; stilzwijgend; impliciet |
| annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
| annonzoku-アンノン族 | een term die rond 1970-1980 werd gebruikt voor jonge vrouwen die alleen of in kleine groepen reisden (met modetijdschriften en reisgidsen in de hand) |
| anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
| anorakku-アノラック | anorak, winddicht jack met capuchon (zonder voorsluiting) |
| anpu-暗譜 | het uit het hoofd leren van muzieknoten |
| anpuku-按腹 | buikmassage; massagetechniek waarbij over de buik wordt gewreven |
| anpusuru-暗譜する | muzieknoten uit het hoofd leren |
| anrakkī-アンラッキー | onfortuinlijk; ongelukkig |
| anrakuisu-安楽椅子 | gemakkelijke [comfortabele; lekker zittende] stoel; luie stoel |
| anshachizu-暗射地図 | een blanko kaart (zonder plaatsnamen zoals wordt gebruikt op scholen) |
| anshitsu-庵室 | kluizenaarscel; kluizenaarshut |
| anshitsurampu-暗室ランプ | safelight; een lichtbron voor gebruik in een (fotografische) donkere kamer |
| anshokyōfushō-暗所恐怖症 | nyctofobi (beklemmende vrees voor duisternis) |
| anshutsu-案出 | een vinding; uitvinding; vindingrijkheid |
| anshutsusuru-案出する | uitvinden; bedenken |
| antaido・rōn-アンタイド・ローン | een lening waarbij niet vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
| antan-暗澹 | somber; wanhopig; uitzichtloos |
| anten-暗点 | een gedeeltelijke uitval van het gezichtsveld; blinde vlek; scotoom |
| anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
| antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
| antensuru-暗転する | het toneel verduisteren voor een scène- [decor] wisseling; en ongunstige wending nemen; (plotseling) verslechteren |
| antīku-アンティーク | antiek; een antiquiteit |
| anza-安座 | kleermakerszit; met gekruide benen [de benen over elkaar] zitten |
| anzansuru-暗算する | (iets) uit het hoofd berekenen [uitrekenen] |
| anzen-暗然 | donker; onduidelijk; vaag |
| anzenben-安全弁 | veiligheidsklep; uitlaatklep |
| anzuru-按ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| anzuru-案ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| an'an-暗暗 | geheim; verborgen; vaag; onduidelijk |
| an'an-暗暗 | donker; duister |
| an'itsu-安逸 | het nietsdoen; het luieren; luiheid; gemakzuchtigheid |
| aobukure-青膨れ | een blauwe (opgezwollen) plek (op de huid) |
| aogari-青刈り | het oogsten van gewassen terwijl ze nog groen [niet rijp] zijn (voor gebruik als veevoer of meststof) |
| aoi-葵 | (plant) malve; kaasjeskruid; stokroos |
| aoitori-青い鳥 | ook gebruikt in de betekenis van: geluk (dat men niet bemerkt ook al is het dichtbij) |
| aoki-青木 | Japanse bontbladige laurierstruik (Aucuba japonica) |
| aoru-煽る | aanwakkeren; aanzetten (tot); uitlokken; stimuleren |
| aotenjō-青天井 | het de pan uit rijzen (van prijzen); grenzeloos zijn |
| aoume-青梅 | onrijpe pruim |
| aoyagisō-青柳草 | wilgkruid |
| aozorachūsha-青空駐車 | het (buiten) op straat [aan de kant van de weg] parkeren |
| aparutoheito-アパルトヘイト | (Zuid-Afrikaans) apartheid; segregatie; rassenscheiding |
| aporia-アポリア | aporie; besluiteloosheid; radeloosheid; onoplosbaar probleem |
| ara-あら | (uitroep) o; oh; ach |
| arabian・raito-アラビアン・ライト | lichte ruwe olie uit Saoedi-Arabië (de standaard bij het bepalen van de olieprijs) |
| arabia・gomu-アラビア・ゴム | Arabische gom (kleefstof uit acacia bomen) |
| araebisu-荒夷 | wildeman; barbaar (denigrerende term die door mensen in de hoofdstad wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen uit het oosten van Japan) |
| arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
| arai-洗い | het wassen van de vis met koud water of ijs (gebruikt voor sashimi) |
| araidashi-洗い出し | het grondig wassen; uitwassen; afwassen |
| araidasu-洗い出す | grondig wassen; uitwassen; afwassen |
| araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
| araiotosu-洗い落とす | uitwassen; afspoelen |
| araiso-荒磯 | een ruige kust |
| araizarai-洗い浚い | alles; geheel en al (zonder uitzondering) |
| arajotai-新所帯 | nieuw huishouden (na huwelijk); nieuw gezin |
| arakawa-粗皮 | (ongelooide) dierenhuid; pels |
| arame-粗目 | ruwe [grove] kristalsuiker |
| aramono-荒物 | diverse huishoudelijke artikelen (zoals bezem, stoffer,emmer, etc.) |
| arani-粗煮 | gerecht van visafval (kop, staart, graten, etc.), gekookt in sojasaus met suiker |
| arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
| arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
| aratamano-新玉の | (uitdrukking voor) de verwelkoming [begroeting] van een nieuw begin (het nieuwe jaar, de nieuwe lente, etc.) |
| araumi-荒海 | ruige [woeste] zee |
| araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
| araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
| araware-表れ | uitdrukking; uiting; teken; uitkomst; resultaat |
| arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
| are-彼 | (een woord dat een persoon of ding aanduidt dat ver verwijderd is) die; dat; daar; toen |
| are-荒れ | huidkloven |
| are-荒れ | verwoesting; verval (van een huis, e.d.) |
| areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
| arehada-荒れ肌 | ruwe huid |
| arekashi-有れかし | (de gebiedende wijs van het werkwoord ある, drukt uit: hoop; wens; graag willen |
| areshiki-あれしき | onbeduidend; onbelangrijk |
| areshō-荒れ性 | (van huid) droogheid; droog zijn |
| areyoareyo-あれよあれよ | een uitroep van verbazing [verbijstering] |
| ariadone-アリアドネ | Ariadne (figuur uit de Griekse mythologie) |
| ariarito-ありありと | duidelijk; helder; levendig |
| aridaka-有り高 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
| arimaki-蟻巻 | bladluis |
| arinomama-ありの儘 | werkelijkheid; zoals het (werkelijk) is; duidelijk; rechtlijnig |
| arinsu-ありんす | bestaan; (er) zijn (een oude, beleefde vorm van arimasu, vooral gebruikt door prostituees en courtisanes in het Shin-Yoshiwara-dustrict in Edo) |
| aritayaki-有田焼 | Arita aardewerk [porselein] (uit de omgeving van de stad Arita, Kyūshū) |
| arittake-有りっ丈 | uit alle macht; (met) maximale inspanning |
| aru-有る | bevatten; omvatten; insluiten |
| arugamama-有るが儘 | werkelijkheid; zoals het (werkelijk) is; duidelijk; rechtlijnig |
| aruheitō-有平糖 | decoratief (vaak kleurrijk) snoepgoed gemaakt van suiker en zetmeelsiroop (ook vaak als zuurstok of lolly) |
| arusachian-アルサチアン | Elzasser; herdershond; Duitse herder |
| arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
| asadora-朝ドラ | Japans televisieserie (drama) uitgezonden in ochtend |
| asagaeri-朝帰り | het 's ochtends vroeg thuiskomen (na de hele nacht te zijn weggeweest) |
| asagake-朝駆け | iem. vroeg in de morgen thuis lastig vallen voor een interview |
| asagakesuru-朝駆けする | vroeg in de ochtend een verrassingsaanval op de vijand uitvoeren |
| asagakesuru-朝駆けする | iem. vroeg in de ochtend thuis lastig vallen voor een interview |
| asaguroi-浅黒い | donker(gekleurd); donkere huidkleur; gebruind (door de zon) |
| asai-浅い | oppervlakkig; onbeduidend |
| asameshimae-朝飯前 | heel gemakkelijk; een fluitje van een cent; kinderspel |
| asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
| asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
| asean-アセアン | Associatie van landen in Zuidoost Azië (Association of Southeast Asian Nations) |
| asebi-馬酔木 | Japanese andromeda struik (Pieris japonica) |
| asei-亜聖 | een heilige [wijze] van de tweede rang [orde] (zoals Mencius of Yen Hui) |
| asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
| asetori-汗取り | zweet-absorberende stof (op de huid gedragen, b.v. als ondergoed) |
| ashi-悪し | (klassieke vorm van warui) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
| ashibi-馬酔木 | Japanese andromeda struik (Pieris japonica) |
| ashibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
| ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
| ashidome-足止め | huisarrest |
| ashinuke-足抜け | het in stilte weglopen [ontsnappen; vertrekken] (uit een benarde positie) |
| ashinuki-足抜き | ontsnapping uit een moeilijke [penibele] situatie |
| ashinuki-足抜き | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| ashioto-足音 | het geluid van voetstappen |
| asobu-遊ぶ | niets doen; luieren |
| assai-圧砕 | vergruizing; verbrijzeling |
| assaigan-圧砕岩 | een myloniet (een metamorfe steensoort, d.w.z. ontstaan uit een ander gesteente door metamorfose) |
| assen-斡旋 | [een aanbeveling; referentie; getuigschrift |
| asshi-あっし | (informele, ouderwetse manier om naar zichzelf te verwijzen, gebruikt door mannen) ik |
| asshi-私 | (informele, ouderwetse term, gebruikt door mannen, voor de eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
| asunaro-翌檜 | Thujopsis dolabrata (boom uit de cipresfamilie) |
| asutorinzento-アストリンゼント | astringent (huidlotion) |
| asutoronōto-アストロノート | astronaut; ruimtevaarder |
| atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
| atamadashi-頭出し | het papier in een printer in print-stand schuiven |
| atamawari-頭割り | het delen van de kosten [uitgaven] (per persoon) |
| atan-亜炭 | bruinkool; ligniet |
| atarimae-当たり前 | juist; geschikt; vanzelfsprekend; logisch; normaal |
| ate-当て | hoop; kans; mogelijkheid; gissing; veronderstelling; verwachting; vooruitzicht |
| ategai-宛てがい | het uitdelen [toewijzen]; een (toegewezen) (aan)deel [portie; quotum] |
| ategau-宛てがう | (juist) verdelen; distribueren; uitdelen; toewijzen; toekennen |
| ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
| atekko-当てっこ | het (spel van het ) raden [gissen; gokken]; een quiz |
| atekomu-当て込む | rekenen op een goed resultaat; verwachten; uitzien naar |
| aterareru-当てられる | liefdesbetuigingen [in het openbaar] aanschouwen |
| ateru-当てる | verdelen; uitdelen; toekennen; bestemmen; aanwijzen |
| atetsukeru-当て付ける | (demonstratieve) liefdesuitingen in het openbaar |
| ateuma-当て馬 | een hengst die wordt gebruikt om te zien of een merrie bronstig [tochtig] is |
| ato-跡 | overblijfsel(en); ruïne |
| atobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
| atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
| atokatazuke-後片付け | het opruimen; afruimen; schoonmaken; op orde brengen |
| atomawashi-後回し | uitstel |
| atoshimatsu-後始末 | het op orde brengen; herschikken; rechtzetten; afwikkelen; sorteren; opruimen |
| atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
| atozusarisuru-後退りする | achteruitgaan |
| atozusaru-後退る | terugdeinzen; terugwijken; achteruit deinzen [wijken] |
| atto・hōmu-アットホーム | huiselijk; gezellig |
| autarukī-アウタルキー | autarkie; autarkische staat (met gesloten staatshuishouding) |
| auto-アウト | uit |
| autodoa-アウトドア | buitenshuis; in de open lucht |
| autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
| autokōnā-アウトコーナー | buitenste hoek; buitenhoek (sportterm) |
| autokōsu-アウトコース | buitenbaan (sport) |
| autoputto-アウトプット | (computerterm) output; uitvoer |
| autosaidā-アウトサイダー | outsider; buitenstaander |
| autosaido-アウトサイド | buitenkant |
| autosaido-アウトサイド | (sport) buiten de baan; buitenspel |
| autosōshingu-アウトソーシング | uitbesteding; outsourcing |
| auto・obu・baunzu-アウト・オブ・バウンズ | buiten de grenzen [perken] (fig); verboden terrein; taboe |
| awa-泡 | (lucht)belletjes; bubbel; schuim (van zeep, bier, etc.) |
| awadatsu-泡立つ | bubbelen; schuimen |
| awai-間 | tussenruimte; pauze; interval |
| awamori-泡盛 | awamori, gedestilleerde drank uit Okinawa op basis van rijst |
| aware-哀れ | Ah; Oh; (als tussenwerpsel: een woordje dat uitdrukking geeft aan diepe gevoelens van bewondering [vreugde; geluk; verdriet]; |
| awatsubu-粟粒 | iets heel kleins; kruimeltje |
| awaya-あわや | bijna; op het punt (staan te) (wordt niet gebruikt bij voorspoedige gebeurtenissen) |
| awaya-あわや | (arch.) verhip (uitroep van schrik of verbazing) |
| ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
| ayame-菖蒲 | (Siberische) iris (ris sanguinea) |
| ayumi-歩み | vooruitgang; ontwikkeling |
| ayumiashi-歩み足 | (judo; kendo) stap(pen) vooruit en achteruit |
| ayumiyoru-歩み寄る | een compromis sluiten; halfweg tegemoet komen |
| azawarau-嘲笑う | uitlachen; bespotten; voor joker zetten |
| azekura-校倉 | pakhuis (op palen) met wanden gemaakt van horizontaal gestapelde boomstammen |
| azumaebisu-東夷 | ruige krijger [samoerai] uit Oost-Japan |
| azumakudari-東下り | historische term voor het vanuit Kyoto naar de oostelijke provincies (en Edo) reizen |
| azumaotoko-東男 | een man uit Edo, Kanto regio (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
| azumauta-東歌 | oude volksliedjes uit de regio Kanto |
| azumaya-東屋 | prieel; paviljoen; tuinhuisje |
| ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
| ba-ば | (drukt uit een oorzaak of gevolg) wanneer; toen |
| ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
| ba-ば | (in de combinaties naraba, iwaba, tatoeba, etc. gebruikt als bijwoord) namelijk; wat betreft; als het |
| ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
| baa-ばあ | (onomatopee) troostend geluid (voor een kind) |
| baba-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
| bachisukāfu-バチスカーフ | bathyscaaf (duiktoestel voor diepzeeonderzoek) |
| bāgen・sēru-バーゲン・セール | uitverkoop |
| bagu-馬具 | paardentuig |
| bai-梅 | (Prunus mume) Japanse abrikoos; Chinese pruim |
| baiasu-バイアス | diagonaal; schuinte (van stof) |
| baibaisaeki-売買差益 | handelswinst; winst uit koop- en verkoop |
| baibaisason-売買差損 | handelsverlies; verlies uit koop- en verkoop |
| baien-梅園 | pruimenboomgaard |
| baika-梅花 | pruimenbloesem(s) |
| baikyakueki-売却益 | verkoopwinst; winst uit verkoop |
| bainiku-梅肉 | het vruchtvlees [de moes; de pulp] van umeboshi (ingemaakte pruimen) |
| bairin-梅林 | pruimen boomgaard |
| baishū-買収 | aankoop; acquisitie, overname (bedrijf) |
| baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
| baito-バイト | byte (eenheid van informatie bestaande uit 8 bits) |
| baizai-媒材 | kunstmedium; (een van de) gebruikte [toegepaste] materialen in de kunst |
| bājin-バージン | zuiver; kuis; rein; onontgonnen; onbewerkt |
| bajitōfū-馬耳東風 | onverschilligheid; het niet willen luisteren |
| bajō-馬上 | paardrijder; ruiter |
| bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
| bakari-ばかり | (in de uitdrukking: bakari ni): (het kwam) alleen maar door(dat)...; slechts vanwege; eenvoudigweg omdat |
| bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
| bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
| bakka-幕下 | ondergeschikte; volgeling; dienaar; huisbediende |
| bakku-バック | terug; achteruit |
| bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
| bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
| bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
| bakoso-ばこそ | achtervoegsel gebruikt voor nadruk |
| baku-漠 | vaag [wazig; onduidelijk; ondefinieerbaar] zijn |
| baku-爆 | uitbarsting; ontploffing; explosie |
| baku-爆 | uitbundig gelach [geschreeuw] |
| bakubaku-漠漠 | uitgestrekt; grenzeloos; eindeloos |
| bakugatō-麦芽糖 | maltose; moutsuiker |
| bakuhatsu-爆発 | explosie; ontploffing; uitbarsting |
| bakuon-爆音 | zoemend [brullend] geluid; motorgeluid |
| bakuon-爆音 | geluid van een explosie |
| bakuretsu-爆裂 | explosie; ontploffing; uitbarsting |
| bakusho-曝書 | het (buiten) luchten [drogen] van boeken (tegen schimmel en insecten) |
| bakushō-爆笑 | schaterlach; lachsalvo; luidruchtig gelach |
| bakuzen-漠然 | vaag [onduidelijk; ongedefinieerd] zijn |
| ban-番 | (op) wacht; uitkijk |
| ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
| banchi-番地 | huisnummer; straatnummer; perceelnummer |
| bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
| bandai-番台 | degene die op de op wacht zit in die uitkijkpost |
| bandai-盤台 | een ondiepe teil [kuip], die wordt gebruikt om vissen in te vervoeren, of om sushi-rijst in te mengen |
| bangai-番外 | een extra [buitengewone] editie, voorstelling, maat, etc.]; een uitzonderlijk [ongewoon] iets |
| bangarō-バンガロー | bungalow; vakantiehuis |
| bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
| bangoya-番小屋 | wachtpost; wachthuisje; wachthok |
| banishingu・kurīmu-バニシング・クリーム | cosmetische crème (met een laag vetgehalte, die goed in de huid intrekt) |
| banjin-蛮人 | (denigrerend) buitenlander; Europeaan |
| bankotsu-万骨 | duizenden doden [skeletten] |
| bannō-万能 | universeel; voor alle doeleinden te gebruiken |
| banpaia-バンパイア | vampier; bloedzuiger |
| banpaia-バンパイア | vampier vleermuis |
| banpaia・batto-バンパイア・バット | vampier vleermuis |
| banri-万里 | een lange afstand (tienduizend ri); ver weg |
| banryoku-万緑 | tienduizenden groene bladeren; een zee van groene bladeren |
| bantō-番頭 | plaatsvervangend hoofd in een handelshuis |
| bantō-番頭 | opzichter in een badhuis |
| bāntoshenna-バーントシェンナ | gebrande sienna (roodbruin) |
| bānto・anbā-バーント・アンバー | gebrande omber (roodbruine kleur) |
| banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
| ban'ya-番屋 | wachtpost; wachthuis |
| bappon-抜本 | de oorzaak elimineren; het uitroeien; verdelgen; ontwortelen |
| bara-荊棘 | doornig struik; doornstruik |
| barabara-ばらばら | (onomatopee) verspreid; uit elkaar; los; in stukken |
| baramaku-散蒔く | verspreiden; rondstrooien; onbezonnen [roekeloos] geld uitgeven |
| baraniku-肋肉 | ribstuk zonder bot (m.n. van varkens- of rundvlees); uitgebeend ribstuk |
| baren-馬楝 | baren, een Japans gereedschap dat wordt gebruikt bij het afdrukken van een houtsnede op papier zonder pers |
| bareru-ばれる | uitlekken (van iets, b.v. een geheim); openbaren; onthullen; aan het licht brengen |
| bariki-馬力 | uithoudingsvermogen; energie |
| baseki-場席 | ruimte; plaats |
| basha-馬車 | paardenkoets; paard-en-wagen; rijtuig |
| bashauma-馬車馬 | rijtuigpaard; koetspaard; trekpaard |
| bashin-馬身 | paardlengte; de lengte van een paard (bij paardenraces gebruikt om de afstand tussen paarden aan te geven) |
| basho-場所 | plaats; plek; ruimte |
| bassui-抜粋 | abstract; uittreksel; samenvatting |
| basue-場末 | buitenwijk (van een stad) |
| basuketto・bōru-バスケット・ボール | de bal die gebruikt wordt bij basketballen |
| bātā-バーター | ruilen |
| bātābōki-バーター貿易 | ruilhandel |
| batakusai-バタ臭い | (lett. ruikend naar boter) westers; Europees; exotisch; on-Japans |
| bātā・shisutemu-バーター・システム | ruilhandel systeem |
| batchiri-ばっちり | perfect; uitstekend; precies goed; voldoende; genoeg |
| bateren-バテレン | Portugese jezuïet priester |
| batsu-抜 | (in kanji combinaties) verwijderen; uittrekken; uitsteken boven; superieur zijn |
| batsugun-抜群 | weergaloos [uitstekend; subliem; ongeëvenaard] zijn |
| batto-バット | ton; kuip |
| baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
| baundo-バウンド | (ge)stuiter (van ballen) |
| baya-ばや | (drukt een wens [plan] van de spreker uit om iets te doen) wil; zou willen |
| bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | vogelvluchtperspectief; panoramisch uitzicht |
| bebī-ベビー | baby; zuigeling; klein kind |
| beikokuyotakushōken-米国預託証券 | (American Depositary Receipt) Amerikaans certificaat (van een bank) voor een bepaald aantal verhandelbare aandelen van een buitenlands bedrijf |
| bekkaku-別格 | het speciaal [buitengewoon] zijn |
| bekke-別家 | een nieuwe tak van een familie; uit het ouderlijk huis gaan en een eigen gezin stichten |
| bekke-別家 | een ander [apart] huis (naast het hoofdgebouw) |
| bengakujo-勉学所 | studiezaal; studieruimte |
| benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
| benkei-弁慶 | Benkei, een beroemde krijger uit de Kamakura-periode |
| benkei-弁慶 | een bundel stro die gebruikt kan worden om visspiesjes in te prikken |
| benkeijima-弁慶縞 | (tweekleurig) geruit patroon (van stof) |
| benkyōzukue-勉強机 | (lett. studie-bureau) bureau; schrijftafel (m.n. in een kinderkamer om huiswerk aan te doen) |
| benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
| benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
| bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
| benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| bēru-ベール | sluier; dekmantel |
| berubotomu-ベルボトム | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
| berubotomu・pantsu-ベルボトム・パンツ | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
| bēshikku・ingurisshu-ベーシック・イングリッシュ | basisengels (gebruik van beperkte Engelse woordenschat) |
| bessei-別姓 | verschillende achternamen; het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waar ieder zijn eigen familienaam aanhoudt) |
| bessō-別荘 | vakantiehuis |
| besutoban-ベスト版 | beste editie; beste uitgave |
| betsudan-別段 | speciaal [bijzonder; uitzonderlijk] zijn |
| betsugi-別儀 | uitzondering; bijzondere omstandigheden |
| betsugo-別後 | de periode [gebeurtenissen] na een afscheid [scheiding; uit elkaar gaan] |
| betsujō-別状 | buitengewone [uitzonderlijke] toestand [situatie; omstandigheid] |
| betsuma-別間 | aparte ruimte |
| betsumei-別名 | een andere naam; pseudoniem; schuilnaam |
| betsumono-別物 | uitzondering |
| betsuwaku-別枠 | buitengewone norm [standaard]; speciaal geval |
| bettaku-別宅 | een ander huis; tweede woning |
| bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
| bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
| biagāden-ビアガーデン | biertuin; biergarten (buitencafé) |
| bibi-微微 | klein [onbeduidend; onbelangrijk; onbetekenend] zijn |
| bibō-美貌 | knap uiterlijk; schoonheid; bekoorlijkheid; charme |
| bīchi・hausu-ビーチ・ハウス | strandhuis(je) |
| bichū-微衷 | (nederige uitdrukking voor mijn) diepste gedachten [gevoelens] |
| bigi-美技 | schitterende uitvoering; goed spel |
| bihada-美肌 | mooie huid |
| bihon-美本 | een mooi [prachtig] gebonden [uitgegeven] boek; een gaaf exemplaar (van een boek) |
| biin-びいん | kletterend geluid; tjink; ploink |
| bijinesu・kurasu-ビジネス・クラス | businessclass (in vliegtuig) |
| bijōfu-美丈夫 | een goed uitziende [knappe] man |
| bijon-ビジョン | vooruitziende blik; inzicht |
| bijuaru・komyunikēshon-ビジュアル・コミュニケーション | visuele communicatie (het gebruik van visuele elementen om ideeën en informatie over te brengen) |
| bika-美果 | mooi fruit; heerlijke vruchten |
| bikan-美観 | prachtig uitzicht [landschap] |
| bikei-美景 | een prachtig landschap [uitzicht] |
| bikotsu-尾骨 | stuit(been); staartbeen |
| bimokushūrei-眉目秀麗 | (meestal van mannen) knap uiterlijk; er goed uitzien |
| bin-瓶 | fles; kan; kruik |
| binan-美男 | een knappe man (van uiterlijk) |
| binjō-便乗 | opportuniteit; het gebruik maken van; profiteren |
| bion-鼻音 | nasaal geluid; nasale klank; een nasaal |
| bira-ビラ | villa (groot huis) |
| biribiri-びりびり | geluid van scheurend papier |
| biriken-ビリケン | Billiken (een beeldje gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Florence Pretz uit Kansas City, Missouri) |
| bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| bishibishi-びしびし | (onomatopee) het geluid van klappen [slaan; snuiven] |
| bishōnen-美少年 | mooie [aantrekkelijke; goed uitziende] jongeling [jongen] |
| bishū-美醜 | een goed [mooi] en een slecht [lelijk] uiterlijk [voorkomen] |
| bisoku-鼻息 | neusademhaling; het ademen door de neus; snuiven |
| bisuketto-ビスケット | biscuitje; koekje; kaakje |
| bisuketto-ビスケット | beschuit |
| bisuta・kā-ビスタ・カー | panorama wagon (van trein, met mooi uitzicht) |
| bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
| biwa-琵琶 | biwa (Japanse luit) |
| bō-房 | huis; herberg; pension |
| bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
| bō-某 | (gebruikt door mannen voor) ik; mij |
| bō-茅 | (in kanji combinaties) riet (zoals gebruikt voor dakbedekking) |
| bōajin-ボーア人 | Boer (Ned. immigrant in Zuid-Africa) |
| bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
| bōbaku-茫漠 | uitgestrekt [onbegrensd; oneindig wijds; grenzeloos; vaag; onduidelijk] zijn |
| bōbiki-棒引き | uitstrepen, doorstrepen; het afschrijven van een schuld |
| bōbō-茫茫 | weids; uitgestrekt; grenzeloos |
| bōbō-茫茫 | vaag; onduidelijk |
| bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
| bodaiju-菩提樹 | Bodhiboom, Ficus religiosa (oorspronkelijk uit India; onder deze boom zou Boeddha de verlichting bereikt hebben) |
| bodaisatta-菩提薩埵 | een bodhisattva (een wezen dat streeft naar verlichting en het bereiken van het boeddhaschap, maar deze uitstelt om eerst anderen te kunnen helpen) |
| bodībiru-ボディービル | bodybuilding (sportoefeningen) |
| bodīsūtsu-ボディースーツ | bodysuit (kledingstuk dat nauw om het lichaam sluit); damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat |
| bōfūu-暴風雨 | storm; regenbuien |
| bōgen-暴言 | harde [beledigende; grove] taal; grove woorden; grof taalgebruik |
| bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
| bōhon-坊本 | beperkte uitgave van een boek, op basis van lokale verspreiding; boek uitgegeven door een particuliere boekhandel |
| boikotto-ボイコット | boycot; uitsluiting van maatschappelijk of handelsverkeer |
| boin-拇印 | duimafdruk |
| boin-母印 | duimafdruk (op een verklaring, i.p.v. het persoonlijk naamstempel) |
| boiru-ボイル | voile; sluier |
| boisu・rēkōdā-ボイス・レコーダー | cockpit voice recorder (in vliegtuigen) |
| boketsu-墓穴 | graf; groeve; kuil |
| bokkusu-ボックス | afgesloten stalruimte (voor 1 dier) |
| bokoku-母国 | thuisland; moederland |
| boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
| boku-僕 | jij (gebruikt door volwassenen tegen kinderen) |
| bokuchi-墨池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
| bokumetsu-撲滅 | uitroeiing; vernietiging; uitbanning |
| bōkun-傍訓 | furigana (uitspraak toegevoegd aan de zijkant van een kanji) |
| bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
| bokuteki-牧笛 | herdersfluit |
| bon-ボン | Bonn (stad in Duitsland) |
| bōnasu-ボーナス | bonus; extra uitkering |
| bonbon-ボンボン | suiker- of chocoladesnoepje (met vulling) |
| bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
| bōoku-茅屋 | een huis met een rieten dak |
| bōoku-茅屋 | een armoedig huis; (een nederige term voor) mijn huis |
| bōon-防音 | geluidsisolatie |
| bōongarasu-防音ガラス | geluidswerend [geluiddicht] glas |
| bōongōzō-防音構造 | geluiddichte [geluidswerende] constructie |
| bōonheki-防音壁 | geluidswal |
| bōonsei-防音性 | geluiddichtheid |
| bōonsetsubi-防音設備 | geluidsisolatie |
| bōonshitsu-防音室 | geluiddichte kamer |
| bōonsōchi-防音装置 | geluid isolerend [geluiddichtend] apparaat |
| bōontairu-防音タイル | akoestische [geluidswerende] tegel |
| boppatsu-勃発 | uitbraak (b.v. van een oorlog); uitbarsting; plotselinge gebeurtenis |
| bōrō-望楼 | wachttoren; uitkijktoren |
| boryūmu-ボリューム | volume (geluidssterkte) |
| bosabosa-ぼさぼさ | nietsdoen; lui; nutteloos; ledig |
| bosanoba-ボサノバ | bossanova (Zuid-Amerikaanse muziek en dans) |
| boshi-拇指 | duim |
| boshū-募集 | werving; selectie; uitnodiging; registratie |
| boshūsuru-募集する | verzamelen; werven; selecteren; uitnodigen |
| bōsōsha-暴走車 | een op hol geslagen voertuig; een auto waar roekeloos mee gereden wordt |
| bōsuikumen-防水区画 | waterdichte ruimte; waterdicht compartiment |
| bōtohausu-ボートハウス | botenhuis; boothuis |
| boyakeru-ぼやける | vaag [wazig; onduidelijk] worden; vervagen |
| bōyō-茫洋 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; eindeloosheid |
| bu-部 | (in boekhouding) post (van inkomsten, uitgaven e.d.) |
| bu-部 | woord gebruikt bij het tellen van boeken, boekdelen, afdrukken, kopieën, etc. |
| būajin-ブーア人 | Boer (Ned. immigrant in Zuid-Africa) |
| bubunshoku-部分食 | gedeeltelijke verduistering (van zon of maan) |
| buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
| budō-葡萄 | druif (plant of vrucht) |
| budōjūsu-葡萄ジュース | druivensap |
| budomari-歩留まり | first pass yield (rendement van productvolume uit grondstoffen) |
| budōshu-葡萄酒 | wijn (van druiven) |
| budōtō-葡萄糖 | glucose; druivensuiker |
| bugai-部外 | buiten de (eigen) afdeling [kring] zijn |
| bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
| buiyabēsu-ブイヤベース | bouillabaisse (Provençaalse vissoep) |
| buiyon-ブイヨン | bouillon |
| bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
| buji-蕪辞 | grove woorden; grof taalgebruik |
| buji-蕪辞 | nederige bewoording; nederig taalgebruik |
| bukatsu-部活 | (afk. voor) clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
| bukeyashiki-武家屋敷 | behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
| bun-聞 | (in kanji combinaties) horen; luisteren; vernemen; gerucht |
| bunjō-分譲 | verkoop van grond (en huis); landverkaveling |
| bunkintakashimada-文金高島田 | kapsel van ongehuwde vrouwen in de Edo-periode (tegenwoordig nog gebruikt bij bruiloften) |
| bunkiten-分岐点 | kruispunt; keerpunt |
| bunkozō-文庫蔵 | opslagplaats [opbergplaats; opbergruimte] voor waardevolle boeken |
| bunmeikaika-文明開化 | (lett. beschaving en vooruitgang) tendens naar modernisering en verwestersing in de vroege Meiji-periode in Japan |
| bunpitsu-分泌 | uitscheiding; afscheiding |
| bunpitsusuru-分泌する | afscheiden; uitscheiden |
| bunretsu-分裂 | het uiteen vallen; desintegratie; opsplitsing; ontbinding |
| bunshōgo-文章語 | woord dat voornamelijk in geschreven taal wordt gebruikt |
| bunzentō-ブンゼン灯 | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
| bunzen・bānā-ブンゼン・バーナー | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
| bun'in-分院 | dependance van een ziekenhuis |
| burabō-ブラボー | toejuiching; goed zo! |
| burabura-ぶらぶら | (geluid van) heen- en-weer slingeren; bungelen; slenteren |
| burabura-ぶらぶら | luierend |
| buraidaru-ブライダル | bruiloft; huwelijksplechtigheid; trouwerij |
| buraidaru-ブライダル | bruids-; huwelijks- |
| buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier |
| buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier (klimplant) |
| burakkuauto-ブラックアウト | black-out; verduistering; tijdelijk verlies van bewustzijn [geheugen; concentratie] |
| burakku・afurika-ブラック・アフリカ | Zwart-Afrika; Donker Afrika (ten zuiden van de Sahara) |
| buraunkan-ブラウン管 | kathodestraalbuis; beeldbuis |
| buraun・sōsu-ブラウン・ソース | bruine saus |
| bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
| bureru-ぶれる | verschuiven; (heen-en-weer) bewegen; afwijken; schommelen |
| buri-鰤 | (volwassen) geelvinmakreel (Seriola quinqueradiata) |
| burīchi-ブリーチ | sprong (van een walvis uit het water) |
| burōdo-ブロード | breed; wijd; ruim |
| buroirā-ブロイラー | braadkip; braadkuiken |
| burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
| burunetto-ブルネット | brunette (meisje of vrouw met donkerbruin haar) |
| burupen-ブルペン | inwerkruimte; inwerpveldje (honkbal) |
| bushō-武将 | generaal die uitblinkt in de krijgskunsten [gevechtsporten] |
| busō-武装 | bewapening; wapenuitrusting |
| bussho-仏所 | plaats waar een Boeddha huist; het Reine land |
| busshoku-物色 | het zoeken; doorzoeken; uitzoeken; op zoek gaan naar |
| butchigai-打っ違い | diagonaal kruis |
| butchigiri-ぶっちぎり | een ruime overwinning; met groot verschil winnen; demarrage |
| butchigiru-打っ千切る | met een ruime marge winnen (m.n. bij paardenraces) |
| butsudan-仏壇 | boeddha-altaar; huisaltaar met een boeddhabeeld |
| butsugu-仏具 | voorwerpen die worden gebruikt bij boeddhistische rituelen; altaarstukken |
| byōbō-渺茫 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
| byōbyō-渺渺 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
| byōin-病院 | ziekenhuis |
| byōka-病家 | het huis van een patiënt |
| byōketsu-病欠 | ziekteverzuim; afwezigheid wegens ziekte |
| byōshitsu-病室 | ziekenkamer; ziekenhuiskamer; ziekenzaal; ziekenboeg |
| byōshō-病床 | ziekbed; ziekenhuisbed |
| byūbyū-びゅうびゅう | (geluid van) loeiende wind, e.d. |
| byuffe-ビュッフェ | buffet (tafel met uitgestalde gerechten) |
| byuretto-ビュレット | buret (glazen maatbuisje) |
| chadai-茶代 | geld voor een drankje in een theehuis, e.d. |
| chadōgu-茶道具 | benodigdheden [gerei; gebruiksvoorwerpen] voor de Japanse theeceremonie |
| chadokoro-茶所 | ruimte in tempels [heiligdommen] waar thee wordt geserveerd voor bezoekers |
| chadokoro-茶所 | theewinkel; theehuis; theesalon |
| chaen-茶園 | theeplantage; theetuin |
| chagama-茶釜 | theeketel (van ijzer, koper, e.d.; m.n. gebruikt bij de Japanse theeceremonie) |
| chairo-茶色 | bruine kleur; bruin |
| chairoi-茶色い | lichtbruin |
| chairoobi-茶色帯 | (judo) bruine band |
| chairotsubame-茶色燕 | bruine zwaluw; rotszwaluw (Ptyonoprogne rupestris) |
| chāji-チャージ | (sport) aanval; uitval; charge |
| chājingu-チャージング | (sport) aanvallen; uitvallen |
| chakasshoku-茶褐色 | donkerbruin (de kleur van sterke zwarte thee) |
| chaki-茶器 | benodigdheden [gerei; gebruiksvoorwerpen] voor de Japanse theeceremonie |
| chaku-着 | wordt gebruikt bij het tellen van kledingstukken |
| chaku-着 | wordt gebruikt bij het tellen van een volgorde |
| chakuchi-着地 | (vliegtuig) landing |
| chakufuku-着服 | verduistering; toe-eigening |
| chakufukusuru-着服する | verduisteren; zich iets toe-eigenen; iets verdonkeremanen; achteroverdrukken |
| chakuriku-着陸 | landing (van vliegtuig, etc.) |
| chakushutsu-嫡出 | legitimiteit van geboorte; geboorte uit een wettig huwelijk |
| chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
| chakusui-着水 | landing op [in] water; waterlanding (van een watervliegtuig, e.d.) |
| chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
| chama-ちゃま | (variant van sama; gehecht aan de naam van [of verwijzing naar] een persoon, drukt respect uit) meneer; mevrouw |
| chameshi-茶飯 | rijst gekookt in bouillon met thee en zout |
| chami-茶味 | bruinachtige kleur |
| chamise-茶店 | theehuis |
| chan-ちゃん | klankverandering van het achtervoegsel -san, gebruikt voor meer vertrouwelijkheid of voor kinderen |
| charenjā-チャレンジャー | uitdager; mededinger |
| charenji-チャレンジ | poging; uitdaging |
| chari-茶利 | komisch [grappig] gedrag [woordgebruik; gebaar] |
| charumera-チャルメラ | schalmei (fluit) |
| chashaku-茶杓 | een bamboe schep die wordt gebruikt bij de bereiding van groene poederthee |
| chashitsu-茶室 | theehuis; theekamer (ruimte waar de theeceremonie wordt gehouden) |
| chatei-茶亭 | theehuis; (thee)paviljoen |
| chatten-茶店 | theehuis |
| chekku-チェック | ruit (patroon) |
| chekkuauto-チェックアウト | het uitchecken (uit een hotel) |
| cherimoya-チェリモヤ | cherimoya (Zuid-Amerikaanse vrucht en boom, Annona cherimola) |
| chi-乳 | uitstulpingen op het oppervlak van een tempelbel |
| chibutsu-地物 | alle natuurlijke en door de mens gemaakte elementen in een landschap (zoals bossen, rivieren, (spoor)wegen, huizen, e.d.) |
| chichi-乳 | (planten)sap uit bladeren, stengels, e.d. |
| chidorigake-千鳥掛け | kruissteek (borduren) |
| chigaeru-違える | (medisch) ontwrichten; verstuiken; verdraaien |
| chigyō-知行 | het uitvoeren van taken [opdrachten] |
| chihōsai-地方債 | obligatie(s) uitgegeven door een lokale overheid (provincie; gemeente) |
| chiisai-小さい | klein; jong; gering; onbeduidend |
| chiisai-小さい | laag (stem, geluid, etc.) |
| chiisana-小さな | klein; jong; gering; onbeduidend |
| chiisana-小さな | laag (stem, geluid, etc.) |
| chiji-千千 | velen; duizenden; verscheidenen |
| chijin-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
| chijin-痴人 | domkop; ezel; uilskuiken; sukkel; idioot; halvegare; dwaas |
| chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
| chikaramakase-力任せ | met al zijn kracht; uit alle macht |
| chikaramakesuru-力負けする | verliezen door verkeerd gebruik van je eigen kracht |
| chikarazuku-力ずく | uiterste krachtsinspanning; brute kracht |
| chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
| chikuzenni-筑前煮 | Japans gerecht (uit Kyushu) van gestoofde kip en groenten |
| chīku・dansu-チーク・ダンス | dansen cheek to cheek (met de wangen tegen elkaar); schuifelen |
| chikyūgai-地球外 | buitenaards |
| chin-朕 | (gebruikt als keizerlijke zelfaanduiding) ik (of pluralis majestatis) wij |
| chinbun-珍聞 | uitzonderlijk [vreemd; merkwaardig] verhaal [nieuws] |
| chinchō-珍重 | (zen-boeddhisme) afscheidswoord gebruikt door monniken, zoals: tot ziens, welterusten, blijf gezond en wel, e.d |
| chingashi-賃貸し | verhuur; pacht; uitleen |
| chinjutsusho-陳述書 | (geschreven) verklaring (van direct betrokkene, getuige, e.d.) |
| chinkonkyoku-鎮魂曲 | requiem (muziek) |
| chinmyō-珍妙 | raar [vreemd; ongebruikelijk] zijn |
| chinōhan-知能犯 | misdrijven met gebruik van informatie (zonder geweld); criminaliteit met intellectueel eigendom; witteboordencriminaliteit |
| chinpei-鎮兵 | soldaten die worden uitgezonden om lokale conflicten te bestrijden |
| chinretsu-陳列 | tentoonstelling; uitstalling; vertoning |
| chinretsudana-陳列棚 | vitrine; uitstalkast |
| chinsha-陳謝 | een dankbetuiging |
| chinza-鎮座 | omsluiting; insluiting; omhulling; als schrijn dienen |
| chippoke-ちっぽけ | zeer klein; onbeduidend; nietig |
| chīpu・shikku-チープ・シック | goedkoop chic; met goedkope dingen er chic uitzien |
| chirichiri-ちりちり | brandend gevoel (op de huid); gerimpeld |
| chishio-血潮 | bloed dat uit het lichaam vloeit |
| chishō-地象 | verschijnselen die zich voordoen op aarde (zoals aardverschuivingen en aardbevingen) |
| chishō-知将 | een vindingrijke generaal; een generaal die uitblinkt in strategie en tactiek |
| chītā-チーター | jachtluipaard; cheeta |
| chitose-千歳 | een millennium; duizend jaar; een eeuwigheid |
| chiyorozu-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
| chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
| chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
| chō-町 | stad; wijk; buurt; huizenblok |
| chōdo-丁度 | precies (goed); juist; exact |
| chōei-澄瑩 | (volmaakt) helder en duidelijk |
| chōeki-懲役 | (onbeleefd taalgebruik) aanspreektitel van gedetineerden |
| chōetsu-超越 | superioriteit; uitmuntendheid |
| chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
| chōhatsu-挑発 | uitlokking; provocatie |
| chōhō-調法 | bruikbaarheid; handig te gebruiken |
| chōji-丁子 | kruidnagel |
| chōjin-超人 | supermens; iemand met uitzonderlijke krachten [talenten; vaardigheden] |
| chōjin-鳥人 | (lett. vogelmens) een woord dat gebruikt wordt voor piloten, skiërs, atletiekspringers, e.d. |
| chōjiyu-丁子油 | kruidnagelolie |
| chōkā-チョーカー | korte [nauwsluitende] halsketting |
| chōka-朝家 | huis [paleis] van een vorst; koninklijke [keizerlijke] familie |
| chōka-町家 | huis in een stad |
| chōka-町家 | handelshuis; koopmanshuis; familie van handelaren |
| chōkaku-聴覚 | gehoor (zintuig) |
| chōkanzu-鳥瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
| chōkeiryōdōryokuki-超軽量動力機 | ultralicht motorluchtvaartuig |
| chōkeshi-帳消し | afschrijven (van een schuld); salderen; vereffening van de rekeningen; afsluiting van de boeken |
| chokkan-直感 | intuïtie; instinct |
| chokkan-直観 | intuïtie; instinct |
| chokkanryoku-直感力 | intuïtieve kracht |
| chokkanteki-直感的 | intuïtief |
| chokugen-直言 | het openhartig [ronduit; ongezouten] spreken |
| chokuhitsu-直筆 | de zaken beschrijven zoals die feitelijk zijn (zonder uitweidingen) |
| chokusai-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
| chokusai-直裁 | een direct [onmiddellijk; regelrecht] besluit [oordeel] |
| chokusetsu-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
| chokushinsha-直進車 | (recht)doorgaand voertuig [verkeer] |
| chokuyushutsu-直輸出 | directe uitvoer [export] |
| chokuzen-直前 | net tevoren; vlak ervoor; juist voordat |
| chōme-丁目 | straatblok of woonwijk (aanduiding op Japanse adressen) |
| chōmiryō-調味料 | smaakstof; kruiderij; condiment |
| chōmon-聴聞 | het luisteren naar (een lezing, toespraak, preek, etc.) |
| chōmonsuru-弔問する | condoleren; medeleven betuigen |
| chōnōryoku-超能力 | paragnosie; paranormale begaafdheid; buitenzintuiglijke waarneming |
| chōraku-凋落 | daling; terugval; achteruitgang; verval; terugloop |
| chōryō-跳梁 | het rondspringen; wild ronddansen; rondstuiteren |
| chōsakekka-調査結果 | bevindingen [uitslag] van een politieonderzoek; onderzoeksresultaat |
| chōsen-挑戦 | uitdaging; provocatie |
| chōsensuru-挑戦する | uitdagen; provoceren |
| choshi-楮紙 | een soort Japans papier (washi) gemaakt van de vezels uit de schors van de papiermoerbeiboom |
| chōshi-聴視 | luisteren en kijken; horen en zien |
| chōshi-銚子 | schenkkan [ketel; kruik] voor sake (rijstwijn); sakefles |
| chōshuritsu-聴取率 | cijfer dat de luisterdichtheid van, en waardering voor radioprogramma's aangeeft |
| chototsu-猪突 | roekeloosheid; overmoedigheid; onbezonnenheid; onbesuisdheid |
| chōzaigijutsuryō-調剤技術料 | kosten voor uitgifte van voorgeschreven medicatie |
| chozōko-貯蔵庫 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
| chozōshitsu-貯蔵室 | opslagruimte; magazijn; voorraadkamer; bergruimte |
| chōzuba-手水場 | (in toiletruimte) wasbak; plek om handen te wassen |
| chū-宙 | lucht; hemel; ruimte; tussen hemel en aarde |
| chūbaika-虫媒花 | insectenbloemige plant (plant waarvan het stuifmeel door insecten wordt overgebracht) |
| chūbō-厨房 | keuken; kombuis |
| chūburā・beruzu-チュウブラー・ベルズ | buisklokken (slaginstrument); klokkenspel |
| chūburu-中古 | tweedehandse artikelen; licht verouderde [gebruikte] spullen |
| chūcho-躊躇 | aarzeling; besluiteloosheid |
| chūchosuru-躊躇する | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
| chūgai-中外 | binnen en buiten; binnenland en buitenland |
| chūi-中尉 | (eerste) luitenant; onderluitenant |
| chūikaki-注意書き | instructies [aanwijzingen] voor gebruik (van medicijnen, apparatuur, etc.) |
| chūjō-中将 | luitenant-generaal; viceadmiraal |
| chūka-中華 | China (de naam die door de Han-bevolking van China werd gebruikt om naar hun eigen land te verwijzen) |
| chūkei-中継 | (radio of tv) uitzending |
| chūkeihōsō-中継放送 | zenderkoppeling; (tv, radio) zendercircuit; uitzending via verschillende zenderstations |
| chūkeisuru-中継する | (radio of tv) uitzenden |
| chūko-中古 | tweedehandse [gebruikte] artikelen |
| chūkohin-中古品 | tweedehands [gebruikt] artikel |
| chūrō-柱廊 | colonnade; zuilengang |
| chūryaku-中略 | inkorting van een citaat in het midden; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het middengedeelte weggelaten worden |
| chūshi-中止 | onderbreking; uitstel; schorsing; afstel |
| chūshihō-中止法 | het gebruik van de Japanse renyōkei werkwoordsvorm als voegwoord |
| chūshisuru-中止する | stoppen; afgelasten; uitstellen; onderbreken |
| chūsuru-注する | uitschrijven; op papier zetten |
| chūzai-駐在 | het in het buitenland gestationeerd zijn; baan [verblijf] in het buitenland |
| chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| dabingu-ダビング | het indubben [bijmixen] van geluid in een film; nasynchronisatie |
| dabun-駄文 | (een term die ook wordt gebruikt als bescheiden aanduiding voor) mijn (eigen) schrijfwerk |
| daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
| daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
| dabutsuku-だぶつく | te groot [te wijd; te ruim; te dik] zijn; overvloedig [in overvloed] zijn |
| dachō-駝鳥 | struisvogel |
| dadappiroi-だだっ広い | buitengewoon ruim [uitgestrekt; wijd; groot] |
| dai-第 | voorvoegsel gebruikt voor rangtelwoorden |
| daibā-ダイバー | duiker |
| daiben-大便 | uitwerpselen; feces; ontlasting |
| daibingu-ダイビング | duiken |
| daibu-ダイブ | duik |
| daidō-大道 | het juiste levenspad; goede levenswandel |
| daigakkō-大学校 | buitenlandse universiteit |
| daihō-大法 | leer [doctrine] van het Mahayana boeddhisme (het grote voertuig) |
| daihōin-大法院 | hooggerechtshof; Hoge Raad (in Zuid-Korea) |
| daijesuto-ダイジェスト | samenvatting; uittreksel |
| daijin-大尽 | iemand die veel geld uitgeeft aan (wilde) uitspattingen |
| daijō-大乗 | (stroming in het boeddhisme) Mahayana (het grote voertuig) |
| daika-台下 | onder een paleis [herenhuis] |
| daikanminkoku-大韓民国 | de Republiek Korea (Zuid-Korea) |
| daikō-乃公 | (arch.; arrogant taalgebruik van mannen) ik; mij |
| daikokubashira-大黒柱 | (lett.) steunzuil; steunpilaar (van een constructie) |
| daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| dairokkan-第六感 | intuïtie; zesde zintuig |
| daisen-台船 | een bakvormig vaartuig (zonder motor) gebruikt voor het vervoeren van grond, zand, zware voorwerpen, kranen, etc. |
| daisensei-大先生 | humoristische aanduiding of beschrijving van iemand |
| daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
| daizentei-大前提 | belangrijkste uitgangspunt [veronderstelling; principe; aanname] |
| daizōkyō-大蔵経 | Taishō Tripiṭaka is een uitgave van Chinese boeddhistische geschriften, met Japanse commentaren |
| dakaisaku-打開策 | plan [oplossing] (om uit een impasse) te raken |
| dakikomu-抱き込む | (iem.) overhalen; overtuigen; inpalmen |
| dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
| daku-抱く | omhelzen; omarmen; in de armen sluiten [dragen] |
| dakuonpu-濁音符 | het (dubbele aanhalings)teken gebruikt voor een stemhebbende medeklinker in het Japans |
| dakuse-濁世 | (boeddh.) de (bezoedelde) wereld; de stoffelijke [zintuiglijke] wereld |
| dakuten-濁点 | het (dubbele aanhalings)teken gebruikt voor een stemhebbende medeklinker in het Japans |
| dakuto-ダクト | buis; pijpleiding |
| dāku・ēji-ダーク・エージ | de donkere [duistere] middeleeuwen |
| dakyōsuru-妥協する | een compromis sluiten; schikken |
| damin-惰眠 | luiheid; ledigheid; inactiviteit; inertie; sluimering |
| dan-弾 | woord gebruikt voor het tellen van kogels; plannen; werkstukken; projecten, series, e.d. |
| dan-断 | besluit; beslissing; oordeel |
| dan-檀 | struik (Euonymus sieboldianus) |
| danketsuken-団結権 | het recht van arbeiders om zich te verenigen [zich aan te sluiten bij een vakbond] |
| dankō-断郊 | het buiten (in velden of bossen) hardlopen |
| danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
| danryoku-弾力 | veerkracht; buigzaamheid |
| danryokusei-弾力性 | veerkracht; buigzaamheid; soepelheid |
| danryokuteki-弾力的 | buigzaam; elastisch; flexibel |
| danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
| dantei-断定 | duidelijke beoordeling [bevestiging; verklaring; conclusie] |
| dantōdai-断頭台 | schavot (voor een terechtstelling); guillotine |
| danzuru-断ずる | besluiten; beslissen; bepalen |
| dappi-脱皮 | ecdysis; vervelling; de huid afwerpen (zoals bij slangen e.d.) |
| dappō-脱法 | ontduiking van de wet; iets doen door de mazen van de wet |
| darasu-だらす | (vorm van het werkwoord daru) uitputten; vermoeien; afmatten |
| darō-だろう | (informele vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
| daru-だる | moe zijn; vermoeid [uitgeput] zijn [worden; raken] |
| daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
| dasai-ださい | ouderwets; uit de mode; provinciaal; eenvoudig |
| dasanteki-打算的 | berekenend; uitgekookt; zelfzuchtig |
| daseki-打席 | (honkbal) verschijning van de slagman aan de (thuis)plaat om te slaan |
| dashi-出し | Japanse soepbouillon (van vis en zeewier) |
| dashi-出し | voorwendsel; uitvlucht; excuus |
| dashigara-出し殻 | bezinksel (in bouillon, thee, koffie, e.d.); koffieprut |
| dashiire-出し入れ | (geld) storting en opname; het inleggen en uithalen |
| dashimae-出し前 | (iemand's) aandeel in de kosten [uitgaven] |
| dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
| dasshutsu-脱出 | ontsnapping; uitbraak |
| dassui-脱水 | uitdroging; dehydratie; ontwatering |
| dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
| dasu-出す | naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven |
| dasu-出す | maken (van geluid, vuur) |
| dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
| dasutā-ダスター | vuilniskoker; afval stortkoker; vuilnis stortkoker |
| dasuto-ダスト | stof; gruis |
| dasuto・shūto-ダスト・シュート | vuilniskoker; afval stortkoker; vuilnis stortkoker |
| datchi・rōru-ダッチ・ロール | Dutch roll (een vliegtuigbeweging) |
| date-伊達 | gekunsteldheid; gemaaktheid; uiterlijk vertoon |
| dātī-ダーティー | vies; vuil |
| dāto-ダート | vuil; viezigheid (Eng. dirt) |
| datō-妥当 | juistheid; geschiktheid; toepasselijkheid; relevantie |
| datsue-脱衣 | (arch.) het (zich) uitkleden; ontkleding |
| datsugoku-脱獄 | ontsnapping uit de gevangenis |
| datsui-脱衣 | het (zich) uitkleden; ontkleding |
| datsumō-脱毛 | haaruitval; haarverlies; ontharing, epilatie |
| datsusara-脱サラ | het zich bevrijden uit de tredmolen van een kantoorbaan, en voor zichzelf beginnen om leuk en zinvol werk te gaan doen |
| datsuzei-脱税 | belastingontduiking |
| dattō-脱党 | het verlaten van [zich terugtrekken uit] een politieke partij |
| daun-ダウン | onderuitgegaan [ingestort] (door uitputting, zwakte of ziekte) |
| daun-ダウン | het buiten werking zijn van apparaat, server, computer, e.d. |
| daun-ダウン | uit zijn (bijv bij honkbal) |
| daun・saijingu-ダウン・サイジング | bezuiniging; inkrimping |
| de-出 | uitvloeisel; uitstroming; uitloop; afvloeiing |
| dearō-であろう | (vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
| deba-出歯 | vooruitstekende (boven)tand |
| debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
| debaru-出張る | uitsteken; naar buiten steken; uitpuilen |
| debiru-デビル | duivel; satan |
| debune-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
| debushō-出不精 | (vaak) thuis blijven |
| debushō-出不精 | thuisblijver; thuiszitter; huismus |
| deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
| deddorain-デッドライン | deadline; tijdslimiet; sluitingsdatum |
| dedemushi-でで むし | slak (de-de = 出-出, kom naar buiten) |
| dedokoro-出所 | uitgang; startpunt |
| deforuto-デフォルト | wanbetaling; verzuim; ontstentenis |
| deguchi-出口 | uitgang; uitweg |
| deguchi-出口 | uitlaat; afvoerkanaal |
| deha-出端 | uitweg; kans [gelegenheid] om te vertrekken [eruit te komen] |
| dehairi-出入り | het in- en uitgaan; ingang en uitgang |
| dehairi-出入り | inkomsten en uitgaven; ontvangsten en betalingen |
| deharau-出払う | uitverkocht zijn; niet in voorraad zijn |
| deharau-出払う | verlaten [zonder mensen] zijn; niemand thuis zijn |
| dehōdai-出放題 | onbeperkt [vrijelijk] naar buiten gaan [stromen] |
| deiri-出入り | het in- en uitgaan; ingang en uitgang |
| deiri-出入り | inkomsten en uitgaven; ontvangsten en betalingen |
| deiriguchi-出入口 | ingang en uitgang; deuropening; (toegangs)poort |
| dekakeru-出かける | (erop) uitgaan; op pad gaan; naar buiten gaan |
| dekasegi-出稼ぎ | werk ver van huis; in een ander district [land] (dan waar je woont) gaan werken |
| dekasu-出来す | doen; uitvoeren; bereiken |
| deki-出来 | vakmanschap; bekwaamheid; goede uitvoering [afwerking] |
| dekimono-出来物 | tumor; gezwel; abces; steenpuist |
| dekora-デコラ | Decola, merknaam van thermohardende kunststof gemaakt van melamine en formaldehyde (o.a. gebruikt voor oppervlaktecoatings) |
| demachi-出待ち | het wachten van fans bij de uitgang (tot een beroemdheid naar buiten komt) |
| demae-出前 | bezorging aan huis van maaltijden bereid door restaurants, cateraars, e.d. |
| dēmon-デーモン | demon; boze geest; duivel |
| demōnisshu-デモーニッシュ | demonisch; duivels |
| demono-出物 | tumor; gezwel; abces; steenpuist |
| demotēpu-デモテープ | demobandje (geluids- of videoband voor reclame- en marketingdoeleinden) |
| den-殿 | paleis; huis [behuizing] van een adellijk persoon |
| denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
| denbun-電文 | zin(nen) gebruikt bij telegrammen; zinnen in telegramstijl |
| dendenmushi-でんでん虫 | slak (den is afgeleid van denai (出ない, komt niet naar buiten) |
| dengen-電源 | elektriciteitsbron; stroombron; elektrische voeding; aan-uitknop |
| dengurigaeru-でんぐり返る | een salto [buiteling; koprol] maken |
| dengurigaeshi-でんぐり返し | salto; buiteling; koprol |
| denkijidōsha-電気自動車 | elektrische auto; electrisch voertuig (EV) |
| denkishiyōryō-電気使用量 | elektriciteitsverbruik |
| denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
| densha-田舎 | behuizing [woning] op het platteland; woning van één verdie |
| denshishuppan-電子出版 | digitale uigave |
| denshobato-伝書鳩 | postduif |
| dentō-伝統 | traditie; overlevering; conventie; gebruik |
| depāto-デパート | warenhuis |
| depātomento・sutoa-デパートメント・ストア | warenhuis |
| deppa-出っ歯 | vooruitstekende (boven)tanden |
| deredere-でれでれ | (onomatopee) lui [slonzig] zijn |
| derederesuru-でれでれする | (onomatopee) lui zijn |
| deru-出る | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
| deru-出る | uitkomen; verschijnen; gepubliceerd worden |
| deru-出る | ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
| deru-出る | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
| deshiberu-デシベル | decibel (eenheid van geluidsintensiteit) |
| deshijon・mēkingu-デシジョン・メーキング | besluitvorming |
| deshō-でしょう | misschien; waarschijnlijk; vermoedelijk; het ziet er naar uit dat; het lijkt wel of; naar men zegt |
| desugiru-出過ぎる | te veel uitsteken; te ver uitsteken; te sterk zijn (b.v. van thee) |
| desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
| detatchido・kōto-デタッチド・コート | jas met een uitneembare voering |
| difyūjon・rain-ディフュージョン・ライン | diffusielijn (secundaire productlijn van een modehuis of modeontwerper) |
| dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
| dīpu・sausu-ディープ・サウス | het diepe Zuiden (de meest zuidelijke staten van Amerika: Georgia, Alabama, Louisiana en Mississippi) |
| dīpu・supēsu-ディープ・スペース | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
| dīringu・rūmu-ディーリング・ルーム | handelsruimte, een ruimte in een financiële instelling waar effecten- en valutatransacties worden uitgevoerd |
| dī・bui-ディー・ブイ | huiselijk geweld (Engels DV: domestic violence) |
| doa・tsū・doa-ドア・ツー・ドア | huis-aan-huis; bij elk huis |
| dōbutsuen-動物園 | dierentuin; dierenpark |
| dōbutsuen-動物園 | (jargon onder criminelen) gevangenis; huis van bewaring |
| dōdō-ドードー | dodo; walgvogel (een uitgestorven vogel, Raphus cucullatus) |
| dōdōto-堂堂と | ronduit; eerlijk |
| dōfūsuru-同封する | bijsluiten; insluiten; bijvoegen |
| dōgu-道具 | gereedschap; gerei; uitrusting; benodigdheden; apparatuur |
| dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
| dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
| doitsu-ドイツ | Duitsland |
| doitsugo-ドイツ語 | Duits; de Duitse taal |
| doitsujin-ドイツイ人 | Duitser |
| doitsumaruku-ドイツマルク | Duitse mark (oude munt) |
| dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
| dōjiru-動じる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
| dojō-土壌 | (tuin)grond; aarde |
| dojō-泥鰌 | Chinese weeraal (Aziatische modderkruiper; Misgurnus anguillicaudatus) |
| dōjutsu-道術 | (mystieke) techniek [magie; bovenaardse (tover)kracht] van een taoïst [bergkluizenaar; heremiet] |
| dokai-土塊 | een kluit aarde; een klomp klei |
| dōkaku-同格 | dezelfde rang [positie]; gelijke; equivalent |
| dokan-土管 | afvoerbuis; afvoerpijp |
| dokkingu-ドッキング | (Eng.: docking) het aanmeren [koppelen] (van ruimteschepen, satellieten, e.d.) |
| dokomademo-何処までも | tot op zekere hoogte; tot het einde [uiterste]; in alle opzichten |
| dokomademo-何処までも | grondig; uitputtend; diepgaand |
| doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
| doku-退く | een stap terug [opzij] doen; uit de weg gaan; ruimte maken (voor) |
| dokubōkankin-独房監禁 | eenzame opsluiting |
| dokubun-独文 | Duitse taal [zin; literatuur] |
| dokudan-独断 | eigen oordeel [besluit; beslissing; mening] |
| dokugo-独語 | Duits; de Duitse taal |
| dokuha-読破 | het doorlezen [uitlezen] (van een boek) |
| dokuhasuru- 読破する | doorlezen; (een boek) uitlezen |
| dokuryō-読了 | het klaar zijn met lezen; (iets) uitgelezen hebben |
| dokushu-毒手 | een vuile [gemene] truc [daad; handelwijze] |
| dokuwajiten-独和辞典 | Duits-Japans woordenboek |
| dokuzuku-毒突く | (ver)vloeken; (uit)schelden |
| dōkyo-同居 | samenwonen in een huis (b.v. met vriend(in) of (schoon)familie) |
| doma-土間 | een ruimte in een huis waar geen vloer is gelegd (dus de grond onder het huis als vloer dient) |
| domesutikku-ドメスティック | binnenlands; in eigen land; huiselijk; in eigen huis |
| domesutikku・baiorensu-ドメスティック・バイオレンス | huiselijk geweld |
| domesutikku・saiensu-ドメスティック・サイエンス | huishoudkunde; gezins- en consumentenwetenschap |
| don-ドン | erend prefix voor achternamen van mannen (b.v. Don Quichot) |
| donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
| donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
| dōnatsugenshō-ドーナツ現象 | het wegtrekken [verhuizen] van bewoners uit het centrum van een stad (naar buitenwijken) |
| donchansawagi-どんちゃん騒ぎ | wild [luidruchtig; losbandig] vermaak; orgie |
| dondon-どんどん | geroffel; getrommel (geluid) |
| donfan-ドンファン | (uit het Spaans) een donjuan; rokkenjager; casanova |
| donkihōtegata-ドンキホーテ型 | het Don Quichot-type |
| donzumari-どん詰まり | einde; slot; uitkomst; laatste loodjes; doodlopende weg |
| don・kihōtegata-ドン・キホーテ型 | donquichot-type |
| dōon-同音 | hetzelfde geluid; dezelfde klank; homofonie |
| doppurāhen’i-ドップラー偏移 | dopplerverschuiving; dopplerteffect |
| doppurā・shifuto-ドップラー・シフト | dopplerverschuiving; dopplereffect |
| dorai・sukin-ドライ・スキン | droge huid |
| dōrakumono-道楽者 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
| doramusuko-どら息子 | een luie [losbandige] zoon |
| dōri-道理 | reden; logica; zin; waarheid; juistheid |
| doroppu-ドロップ | val; achteruitgang; verval; laten vallen; uitvallen |
| doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
| doroppu-ドロップ | (computer term) een document in een map zetten (door het eerst met de muis op te pakken en dan te laten vallen in de juiste map) |
| doroppukikku-ドロップキック | (rugby) trap tegen opstuitende bal |
| dorubako-ドル箱 | geldkist; kluis; goudmijn (fig.) |
| doruman・surību-ドルマン・スリーブ | vleermuismouw |
| doryō-度量 | grootmoedigheid, ruimhartigheid, tolerantie, generositeit, vrijgevigheid |
| dōsa-礬水 | (voor papier) planeerwater (lijmwater met aluin) |
| dosekiryū-土石流 | modderstroom; steenlawine; puinstroom |
| doshaburi-土砂降り | zware regenval [neerslag]; plensbui; stortbui |
| doshasaigai-土砂災害 | modderstroom; aardverschuiving |
| dōshi-同志 | kameraden; medestanders; gelijkgestemde mensen;; verwante zielen; mensen met dezelfde overtuiging |
| dōshi-道士 | asceet; kluizenaar; tovenaar |
| dōshuku-同宿 | dezelfde accommodatie; hetzelfde huis |
| dosudosu-ドスドス | (onomatopee) stampend geluid (b.v. van een heimachine of van de zware voetstappen van een zwaarlijvig persoon of dier) |
| dosuguroi-どす黒い | schemerig; duister; troebel |
| dōtai-胴体 | romp (van een lichaam, boot vliegtuig, etc.) |
| dote-土手 | rugzijde van een grote vis (zoals tonijn, e.d., gebruikt voor sashimi) |
| dote-土手 | het tandvlees nadat er tanden uitgevallen zijn |
| dōtei-童貞 | kuisheid (m.n. van mannen); maagdelijkheid; maagd |
| doteppara-土手っ腹 | ingewanden; maag; buik |
| dōtō-同等 | gelijkheid; equivalentie |
| dotō-怒濤 | woeste [onstuimige] golven |
| doya-どや | (jargon, inversie van やど) logement; luizig hotel; lijmkit |
| doyadoya-どやどや | geluid van vele voetstappen [van een menigte mensen] (onomatopee) |
| doyagai-どや街 | stadsdeel met talrijke logementen [luizige hotels] (vooral voor dagwerkers) |
| doyōboshi-土用干し | het buiten luchten van kleding (in de zomer) |
| dōzan-銅山 | kopermijn; berg waaruit kopererts wordt gewonnen |
| dozō-土蔵 | pakhuis; opslagplaats (met dikke, aarden muren) |
| dozoku-土俗 | plaatselijke [lokale] gewoonten [gebruiken] |
| dōzuru-動ずる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
| ea-エア | luchtvaart; luchtruim |
| eabasu-エアバス | airbus (vliegtuig) |
| eabasu-エアバス | Airbus (Europese vliegtuigbouwer) |
| eaburashi-エアブラシ | verfspuit; lakspuit |
| ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
| ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
| ea・pējento-エア・ページェント | het optreden van een vliegtuig tijdens een vliegshow |
| ea・poketto-エア・ポケット | luchtzak (bij snelle daling van een vliegtuig) |
| ea・shūto-エア・シュート | pneumatische transmissiebuis; luchtkoker voor vervoer van voorwerpen |
| ebicha-葡萄茶 | kastanjebruin; roodbruin |
| ebisu-夷 | volkeren uit het noorden van Japan (met een eigen taal en cultuur) |
| ebisu-夷 | iemand uit ongecultiveerd gebied (ver van de hoofdstad) |
| ebisu-夷 | ruige krijger |
| ebisu-夷 | barbaar; buitenlander |
| ebisu-恵比須 | Ebisu, god van visserij, scheepvaart en handel (meestal afgebeeld met hengel en vis), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| edamichi-枝道 | uitweiding; afdwaling |
| edokko-江戸っ子 | (huidige betekenis) iemand die in Tokio is geboren en opgegroeid |
| edomoji-江戸文字 | (late Edo-periode) schrijfstijl voor uithangborden, ranglijsten, e.d. |
| edozuma-江戸褄 | Edo-patroon (een patroon, uit de late Edo-periode, op de zoom van een effen (m.n. zwarte) kimono) |
| ee-ええ | een Japans partikel dat uitdrukt een bevestiging (ja) of aarzeling (hm,...) |
| eginu-絵絹 | een doek van zijde gebruikt voor een Japanse schildering |
| egureru-抉れる | ingedeukt [uitgehold; hol] worden |
| eguridasu-抉り出す | uitscheppen; uitgraven; uitlepelen; gutsen |
| eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevende persoon; hoofddirecteur; uitvoerende macht |
| eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevend; uitvoerend; verantwoordelijk |
| ehō-恵方 | gunstige [geluksbrengende] richting (vroeger de richting van waaruit de nieuwjaarsgoden kwamen) |
| ei-えい | (uitroep) hé; hup |
| eibin-鋭敏 | scherp (van zintuigen) zijn |
| eidatsu-穎脱 | het uitblinken; excelleren; uitsteken boven (iemand) |
| eiji-英字 | letter (uit het alfabet) in het Engels |
| eikyo-盈虚 | opkomst en verval; vooruitgang en achteruitgang |
| eikyūshi-永久歯 | blijvende tanden [kiezen] (die doorkomen nadat de melktanden zijn uitgevallen) |
| eirian-エイリアン | een alien; buitenaards wezen |
| eiseihōsō-衛星放送 | satellietuitzending |
| eitatsu-栄達 | stijging [vooruitgang] in sociale status [positie]; het beklimmen van de maatschappelijke ladder |
| eizu-エイズ | (acquired immunodeficiency syndrome) aids (immunodeficiëntiesyndroom) |
| ejiki-餌食 | buit; dierenvoer; aas |
| ekiga-腋芽 | okselknop; laterale knop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
| ekisentorikku-エキセントリック | excentriek; buitensporig; zonderling |
| ekizochikku-エキゾチック | exotisch; uitheems |
| ekkusujendā-Xジェンダー | X-gender (in Japan gebruikte term voor nonbinaire genderidentiteiten) |
| ekohausu-エコハウス | ecohuis; ecowoning (milieuvriendelijk huis) |
| ekonomī-エコノミー | zuinigheid; bezuiniging; besparing |
| ekonomikku・animaru-エコノミック・アニマル | economisch dier (term gebruikt voor mensen die alleen economische winst nastreven) |
| ekonomī・kurasushōkōgun-エコノミー・クラス症候群 | economyclass-syndroom; vliegtuigtrombose (door te krappe beenruimte) |
| ekubo-靨 | kuiltje in de wang |
| ekusoshisumu-エクソシスム | exorcisme; het uitdrijven van de kwade geest |
| ekusukuramēshon・māku-エクスクラメーション・マーク | uitroepteken |
| ekyū-エキュー | ecu (European Currency Unit, tot 1 jan. 1999 gebruikte fictieve rekenmunt voor de Europese Unie) |
| ema-絵馬 | votief plankje waar men een verzoek [dankbetuiging] op kan schrijven in een heiligdom of tempel (oorspronkelijk met een afbeelding van een paard erop) |
| emaki-絵巻 | rolschildering (in een horizontale uitvoering, met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
| emakimono-絵巻物 | rolschildering (in een horizontale uitvoering, met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
| emono-獲物 | trofee; buit; gestolen goederen |
| emu・ando・ē-エム・アンド・エー | (mergers and acquisitions) fusies en overnames |
| en-園 | tuin; park |
| en-演 | (in kanji combinaties) uitleggen; preken; overtuigen; verklaren; verspreiden; propageren; vertolken; uitvoeren; opvoeren |
| enbikan-塩ビ管 | pvc-buis; pvc-pijp |
| enbipaipu-塩ビパイプ | pvc-buis; pvc-pijp |
| enbu-演舞 | dansvoorstelling; dansuitvoering |
| enchū-円柱 | ronde zuil; pilaar |
| endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
| enerugī-エネルギー | (lichamelijke of mentale) energie; kracht; uithoudingsvermogen |
| engawa-縁側 | de houten buitengang rondom een een traditioneel Japans huis |
| engei-園芸 | tuinieren |
| engi-演技 | optreden; uitvoering; act |
| enji-衍字 | een overbodig [overtollig] karakter; een karakter dat per abuis in een tekst staat. |
| enjin-遠人 | mensen uit een verre streek [een ver land]; buitenlander |
| enka-煙霞 | rook en mist [nevel]; een sluier van mist |
| enkai-延会 | uitstel van een vergadering |
| enkai-延会 | uitgestelde aandeelhoudersvergadering |
| enkaisuru-延会する | uitstellen; opschuiven; verdagen |
| enki-延期 | uitstel |
| enkisuru-延期する | uitstellen |
| ennoshita-縁の下 | (de ruimte) onder de veranda; onder de vloer |
| ennoshita-縁の下 | (fig.) op de achtergrond; uit het zicht; onopgemerkt |
| enpaia・sutēto・biru-エンパイア・ステート・ビル | Empire State Building (in New York) |
| enshō-炎症 | (med.) ontsteking; huidirritatie |
| ensōkai-演奏会 | concert; recital; muziekuitvoering |
| ensoku-遠足 | excursie; uitstapje; trip; schoolreisje |
| entashisu-エンタシス | entasis (een lichte zwelling in een (Dorische) zuilschacht) |
| entsuzuki-縁続き | het aan elkaar verbonden zijn van kamers [huizen] (door een veranda) |
| en'in-延引 | vertraging; uitstel |
| en'yūkai-園遊会 | tuinfeest |
| epuron-エプロン | (luchthaven) platform voor vliegtuigen |
| erabidasu-選び出す | uitkiezen; selecteren |
| erabu-選ぶ | (uit)kiezen; een keuze maken; selecteren |
| eriaka-襟垢 | vuil op de kraag van een kledingstuk |
| erinokeru-選り除ける | sorteren; uitzoeken; selecteren |
| erinuku-選り抜く | uitkiezen; selecteren |
| erisuguru-選りすぐる | selecteren (uit de beste opties) |
| eriwakeru-選り分ける | classificeren; sorteren; uitzoeken |
| eru-選る | (uit)kiezen; selecteren |
| eru・esu・ai-エル・エス・アイ | de implementatie van tienduizenden transistors per chip (LSI: large-scale integrated circuit) |
| eshaku-会釈 | knikje; begroeting; lichte buiging |
| esu-エス | (afk. voor south) zuid |
| esu-エス | (aanduiding voor kledingmaat) small |
| ēsu-エース | uitblinker; de beste (speler, etc.) |
| esukarugo-エスカルゴ | (eetbare) huisjesslak |
| esukēpu-エスケープ | ontsnapping; vlucht; uitweg |
| esukēpu-エスケープ | een les overslaan op school (door de klas uit de sluipen) |
| esukyoku-エス極 | de zuidpool (van een staafmagneet) |
| esuteru-エステル | ester (chemische verbinding die ontstaat uit een reactie tussen een (organisch) zuur met een alcohol) |
| esutopperu-エストッペル | estoppel (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| esutopperunogensoku-エストッペルの原則 | estoppel principe (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| esutōru-エストール | (term uit de luchtvaart) korte start en landing (STOL; short take-off and landing) |
| etoki-絵解き | uitleg van de betekenis van een schilderij |
| etoki-絵解き | iets uitleggen aan de hand van [met behulp van] een illustratie |
| eusutakiokan-エウスタキオ管 | buis van Eustachius; eustachiusbuis |
| fain・kemikaru-ファイン・ケミカル | zuivere chemicaliën (gebruikt in kleine hoeveelheden) |
| faitā-ファイター | gevechtsvliegtuig |
| fajī・konpyūtā-ファジー・コンピューター | speciaal ontworpen computer die gebruik maakt van vage logica (fuzzy logic) |
| fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
| famirī・burando-ファミリー・ブランド | familiemerk; paraplumerk (één merknaam die wordt gebruikt voor de verkoop van twee of meer gerelateerde producten) |
| fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| fankī-ファンキー | excentriek; buitenissig (kleding, e.d.) |
| fasshon・moderu-ファッション・モデル | mannequin; (foto)model |
| fasunā-ファスナー | rits; ritssluiting |
| fēdoauto-フェードアウト | (beeld) het vervagen [uitvloeien]; (geluid) het wegsterven |
| fēsu-フェース | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
| fēsu-フェース | geloof; geloofsovertuiging; religie |
| fezā・purēn-フェザー・プレーン | ultralichtgewicht modelvliegtuig |
| fīchā-フィーチャー | hoofdfilm; hoofdartikel; thema-uitzending |
| finisshu-フィニッシュ | beëindiging; voltooiing; afwerking; sluiting |
| firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| fīrudo・asurechikku-フィールド・アスレチック | een sport waarbij hindernissen en toestellen worden opgesteld op een parcours dat gebruik maakt van natuurlijke topografie, zoals bomen, e.d. |
| firutā-フィルター | filter (om vloeistof of gassen te zuiveren) |
| fizu-フィズ | gebruis; gesis |
| fōkaru・purēn・shattā-フォーカル・プレーン・シャッター | spleetsluiter (fotografie) |
| fōmu-フォーム | gedaante; uiterlijk; mal; gietvorm |
| fōmu-フォーム | schuim |
| fōmu・rabā-フォーム・ラバー | schuimrubber |
| forio-フォリオ | folio (dubbelzijdig papier; dubbelgevouwen vel papier gebruikt als vier pagina's) |
| forutishimo-フォルティシモ | fortissimo; zeer luid (muziekterm) |
| fossa・maguna-フォッサ・マグナ | slenkvallei, gebied waar een vulkanische gordel doorheen loopt (van noord naar zuid door centraal Honshu) |
| fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
| fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
| fū-封 | zegel; sluiting |
| fu-膚 | (in kanji combinaties) huid |
| fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
| fū-風 | uiterlijk; stijl |
| fūai-風合 | textuur; hoe iets aanvoelt [eruit ziet] |
| fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
| fubenkyō-不勉強 | het niet genoeg studeren; luiheid; gebrek aan inzet |
| fūbō-風貌 | uiterlijk; voorkomen |
| fubōgarasu-風防ガラス | voorruit (van een vervoermiddel) |
| fubon-不犯 | strikte naleving van het voorschrift dat boeddhistische monniken kuis moeten leven |
| fūbutsu-風物 | lokale [seizoensgebonden] gebruiken [karakteristieken] |
| fucha-普茶 | (afk. voor) vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
| fucharyōri-普茶料理 | vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
| fuchi-付置 | aansluiting; verbinding; aanhechting |
| fudadome-札止め | volle zaal; uitverkocht |
| fudan-不断 | besluiteloosheid |
| fudasashi-札差し | (Tokugawa-periode) makelaar in rijst (handelaar die het recht had om geld te geven in ruil voor de rijsttoelagen van vazallen) |
| fudasho-札所 | ruimte in een tempel [heiligdom] waar de gelovigen ofuda kunnen kopen |
| fudebako-筆箱 | (modern) etui voor schrijfgerei |
| fudehakobi-筆運び | penseelvoering; gebruikswijze van het schrijfpenseel |
| fudeire-筆入れ | pennendoos; pennenkoker; etui; penselenkoker |
| fudetate-筆立て | houder [glas; beker] om schrijfpenseel rechtop te zetten (zonder reiniging, voor hergebruik later) |
| fudezuka-筆塚 | (graf)heuvel, waarin gebruikte schrijfpenselen (van geëerde meesters) begraven zijn |
| fudō-婦道 | de plichten [juiste handelswijze] van een vrouw |
| fue-笛 | blaasinstrument; fluit; pijp |
| fue-笛 | fluitje; fluitsignaal |
| fuen-不縁 | weinig vooruitzichten [kans] op een huwelijk |
| fuen-敷衍 | het verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
| fuensuru-敷衍する | verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
| fūfubessei-夫婦別姓 | het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waarbij ieder de eigen familienaam aanhoudt) |
| fūgawari-風変わり | excentriciteit; zonderling [buitenissig] gedrag |
| fugōkaku-不合格 | mislukking; afwijzing; diskwalificatie; uitschakeling |
| fūha-風波 | ruwe [ruige] zee; storm (op zee) |
| fuhatsudanshorihan-不発弾処理班 | Explosieven Opruimingsdienst (EOD) |
| fuhōkyojū-不法居住 | onwettig verblijf; kraakactie (van leegstaand huis) |
| fuhōshinnyū-不法侵入 | huisvredebreuk; ongeoorloofde [wederrechtelijke] binnendringing |
| fūjikomeru-封じ込める | insluiten; opsluiten; iets ergen indoen en afsluiten [verzegelen] |
| fujin-不尽 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fūjiru-封じる | verzegelen (v.e. brief, e.d.); afsluiten; vastzetten |
| fujō-浮上 | het naar voren komen; zichtbaar [duidelijk] worden |
| fūju-風樹 | een boom die ruist in de wind |
| fujun-不純 | onzuiverheid |
| fuka-孵化 | uitbroeding; het (uit)broeden |
| fuka-府下 | buitenwijken; voorstedelijke gebieden (van een metropool) |
| fukafuka-ふかふか | (onomatopee) zacht; donzig, pluizig; afwezig; verstrooid; achteloos; onnadenkend |
| fukanzu-俯瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
| fukasetsufukasetsuten-不可説不可説転 | een buitengewoon [onuitsprekelijk] groot getal; het grootste getal dat voorkomt in de Bloemenkrans soetra (10 tot de macht 7 keer 2 tot de macht 112) |
| fūkei-風景 | landschap; uitzicht; vergezicht |
| fukekomu-老け込む | verouderen; er ouder uit komen te zien |
| fuketsu-不潔 | vies [smerig; vuil] zijn |
| fukiageru-吹き上げる | opblazen; opwaaien; opspuiten |
| fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
| fukichirasu-吹き散らす | een gerucht verspreiden; (iets) rondbazuinen |
| fukidasu-吹き出す | ontspruiten; opkomen; uitkomen |
| fukidasu-吹き出す | uitbarsten (in lachen, huilen, etc.) |
| fukidemono-吹き出物 | huiduitslag; puistje |
| fukihonbō-不羈奔放 | ongeremd [ongebonden] zijn; een vrije geest [vrijbuiter] zijn |
| fukikesu-吹き消す | uitblazen (kaars, etc.) |
| fukiotosu-吹き落とす | uit de boom waaien (van fruit) |
| fūkiri-封切り | filmpremière; het uitbrengen van een nieuwe film |
| fukkatsusuru-復活する | herleven; opstaan (uit de dood); herstellen (in de oude staat) |
| fukkin-腹筋 | buikspier |
| fukkō-復航 | terugreis; thuisreis |
| fukkō-腹腔 | buikholte |
| fuku-吹く | blazen; uitademen |
| fuku-噴く | uitstoten; uitbarsten; overkoken; spuiten |
| fuku-腹 | (in kanji combinaties) buik |
| fukubu-腹部 | buik; buikstreek |
| fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
| fukubukushii-福福しい | vrolijk [blij; welvarend; mollig] uitziend |
| fukuchū-腹中 | in je hart; van binnen; in de buik |
| fukudoku-服毒 | het gebruiken [innemen] van vergif |
| fukuen-復円 | het weer zichtbaar worden van zon (of maan) na een eclips [verduistering] |
| fukuheki-腹壁 | buikwand |
| fukukin-腹筋 | buikspier |
| fukumaku-腹膜 | buikvlies; peritoneum |
| fukumakuen-腹膜炎 | buikvliesontsteking; peritonitis |
| fukumenpatokā-覆面パトカー | politieauto zonder politie kenmerken; ongemarkeerde personenwagen gebruikt als politieauto |
| fukunbon-付訓本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
| fukurahagi-膨ら脛 | kuit (van het onderbeen) |
| fukurami-膨らみ | uitstulping; bobbel; zwelling |
| fukuramu-膨らむ | uitpuilen; uitzetten; (in volume) toenemen; uitbreiden |
| fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| fukurou-梟 | uil |
| fukusa-袱紗 | zijden doek om bij de theeceremonie gebruikte voorwerpen in te wikkelen of schoon te vegen |
| fukusokurui-腹足類 | slak; buikpotige (gastropode) |
| fukusuru-服する | dienen (in het leger); uitzitten (van een gevangenisstraf); in rouw zijn |
| fukutsū-腹痛 | buikpijn; maagpijn |
| fukuwajutsu-腹話術 | het buikspreken |
| fukuwajutsushi-腹話術師 | buikspreker |
| fukuyō-服用 | inname [gebruik; het slikken] (van medicijnen) |
| fukuzatsukei-複雑系 | een complex systeem (d.w.z. dat de eigenschappen van het geheel niet zijn af te leiden uit de eigenschappen van de samenstellende delen afzonderlijk) |
| fumei-不明 | onduidelijkheid; onbegrijpelijkheid; vaagheid; dubbelzinnigheid |
| fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
| fumeiryō-不明瞭 | onduidelijkheid; onbegrijpelijkheid; vaagheid; duisternis |
| fumidasu-踏み出す | vooruitgaan; vooruitlopen; een stap naar voren doen; uitstappen; (fig.) een eerste stap zetten; beginnen; van start gaan |
| fumihazusu-踏み外す | misstappen; uitglijden |
| fumikesu-踏み消す | uittrappen (vuur) |
| fumikiri-踏み切り | spoorweg overgang; gelijkvloerse kruising van weg en spoorlijn |
| fumikiri-踏み切り | (sumo) het uit de ring stappen |
| fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
| fuminarasu-踏み鳴らす | stampen (met de voeten); luidruchtig lopen |
| funa-船 | (in kanji combinaties) boot; schip; vaartuig |
| funade-船出 | het inschepen [aan boord gaan; wegvaren; uitvaren] (van schepen) |
| funagu-船具 | scheepsuitrusting |
| funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
| funayado-船宿 | herberg in een haven (voor zeelui en passagiers) |
| fundoshi-褌 | het schild dat de buik van de krab bedekt |
| fune-船 | boot; schip; vaartuig |
| fungiri-踏ん切り | besluit; bepaling; vaststelling; vastbeslotenheid |
| funka-噴火 | (vulkaan)uitbarsting; eruptie |
| funkazan-噴火山 | een uitbarstende [actieve] vulkaan |
| funki-噴気 | vulkanische gassen (uit een fumarole) |
| funkikō-噴気孔 | fumarole (bron waaruit vulkanische gassen ontsnappen) |
| funkotsu-粉骨 | (lett. botten tot poeder vermalen) je uiterste best (doen) |
| funkotsusaishin-粉骨砕身 | zijn uiterste best; uiterste inspanning(en) |
| funkotsusaishinsuru-粉骨砕身する | zijn uiterste best doen; een uiterste inspanning leveren; alles doen wat mogelijk is |
| funmon-噴門 | maagmond of cardia (de aansluiting van de slokdarm op de maag) |
| funmuki-噴霧器 | verstuiver; spuitbus |
| funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
| funpatsusuru-奮発する | zich inspannen; zware inspanningen leveren; je uiterste best doen |
| funpatsusuru-奮発する | veel geven; veel spenderen; veel geld uitgeven |
| funsai-粉砕 | vergruizing; verpulvering; vermaling |
| funsuru-扮する | zich (ver)kleden [voordoen] als; vertolken; imiteren; zich uitgeven voor; zich vermommen |
| funtō-奮闘 | worsteling; gevecht (fig.); uiterste inspanning |
| funzoku-フン族 | de Hunnen (nomadisch ruitervolk uit Mongolië) |
| funzorikaeru-ふんぞり返る | hooghartig [uit de hoogte] doen |
| fun'en-噴煙 | rookwolk (uit een vulkaan) |
| furafura-ふらふら | duizelig; draaierig; wankel; onzeker |
| furaito・kontorōru-フライト・コントロール | vliegtuigbesturingssysteem |
| furan-孵卵 | uitbroeding; broedperiode; incubatie |
| furappu-フラップ | vleugelklep (vliegtuig) |
| furattā-フラッター | flutter (toonvervorming bij geluidsopname) |
| furea-フレア | (van kleding) het klokken; uitwaaieren |
| furebumi-触れ文 | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
| furegaki-触れ書き | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
| furekishiburu-フレキシブル | flexibel; soepel; buigzaam; elastisch; meegaand |
| furemawaru-触れ回る | (iets met veel ophef) rondbazuinen; (gerucht) verspreiden |
| furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
| furēzu-フレーズ | (taal) frase; uitdrukking |
| furiagebashi-振り上げ箸 | eetstokjes die omhoog gehouden worden en waar gebaren mee worden gemaakt, of naar iets of iemand gewezen wordt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| furidashinin-振出人 | degene die rekeningen en cheques uitschrijft |
| furigana-振り仮名 | kleine kana lettergrepen (naast kanji geprint om de uitspraak ervan te duiden) |
| furīhando-フリーハンド | (uit de) vrije hand [losse pols] |
| furikakaru-降りかかる | neervallen [neerkomen; uitstorten] (over; op) |
| furikō-不履行 | verzuim; onvermogen; het niet naleven [nakomen] (van) |
| furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
| furimukeru-振り向ける | (geld) uittrekken [bestemmen] voor |
| furin-不倫 | verdorvenheid; onzedelijkheid; immoraliteit; overspel; een buitenechtelijke affaire |
| furishiku-降り敷く | verspreid liggen [gevallen zijn]; uitgestrooid zijn; bezaaid zijn (met) |
| furītā-フリーター | freeter, Japanse uitdrukking voor mensen (meestal jongeren) die geen vaste baan hebben maar (wisselende) parttime baantjes |
| furittā-フリッター | (Eng.: fritter) beignet (ingrediënt, zoals groente of fruit, in een beslag gefrituurd) |
| furiwakeru-振り分ける | verdelen; uitdelen; in tweeën delen |
| furonto・garasu-フロント・ガラス | voorruit (van een vervoermiddel) |
| furōto-フロート | boei; drijvend vlot; drijver (o.a. van een watervliegtuig) |
| furubiru-古びる | verouderen; oud worden; er oud uit zien |
| furuchi-古血 | onzuiver [vervuild] bloed |
| furudōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
| furue-震え | huivering; siddering; getril; gebibber (van kou of angst) |
| furugi-古着 | oude [tweedehands; gebruikte] kleding; afdragertje(s); afdankertje(s) |
| furui-震い | huivering; siddering; getril; gebibber (van kou of angst) |
| furusu-古巣 | oud (en verlaten) nest [hol; huis; verblijfplaats] |
| furūto-フルート | fluit |
| furūtsu-フルーツ | fruit; vruchten |
| furūtsu・ponchi-フルーツ・ポンチ | vruchtenpunch; fruitpunch |
| furyoku-富力 | rijkdom; vermogen; fortuin |
| fusafusa-房房 | pluizig; wollig; overvloedig |
| fusagu-塞ぐ | sluiten (ogen, mond, e.d.) |
| fūsai-風采 | uiterlijk; voorkomen; houding |
| fusakui-不作為 | nalatigheid; verzuim; onachtzaamheid |
| fusan-不参 | afwezigheid; absentie; verzuim |
| fuseikaku-不正確 | onnauwkeurigheid; onjuistheid |
| fusenmei-不鮮明 | onduidelijk; onscherp; vaag |
| fusetsu-付説 | aanvullende [extra] uitleg |
| fusetsusuru-付説する | aanvullende [extra] uitleg geven |
| fūshi-夫子 | (gebruikt als tweede of derde persoon voornaamwoord) jij; hij |
| fūshi-風姿 | uiterlijk; voorkomen; houding; gedrag |
| fushin-腐心 | uiterste best; uiterste poging |
| fushinsuru-腐心する | zijn uiterste best doen; alle moeite doen; zich veel inspanningen getroosten |
| fushitsu-不悉 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fūshū-風習 | traditie; gebruik; gewoonte |
| fusuburu-燻る | (fig.) smeulen; sluimeren; aanmodderen; een onopvallend [obscuur] leven leiden (zonder doelen te bereiken) |
| fūsui-風水 | feng shui (Chinese kunst van het creëren van harmonieuze, natuurlijke, inrichtingen van ruimten) |
| fusuma-襖 | fusuma, een Japanse schuifdeur van papier in een houten frame |
| fusumae-襖絵 | schildering op een fusuma (Japanse schuifdeur van papier in een houten frame) |
| fusuru-賦する | uitdelen; toekennen; toewijzen |
| futaba-二葉 | kiem; knop; spruit (met twee blaadjes); twee zaadlobben |
| futei-不貞 | (huwelijkse) ontrouw; onkuisheid; echtbreuk; overspel |
| futeki-不敵 | (buitengewone) moed [dapperheid] |
| futobashi-太箸 | dikke, ronde eetstokjes gebruikt bij feestelijke gelegenheden |
| futōkō-不登校 | het spijbelen; schoolverzuim |
| futoppara-太っ腹 | gul; vrijgevig; grootmoedig; ruimdenkend |
| futtsuri-ふっつり | het (geluid van het) breken van een draad, snaar, etc. |
| fūu-風雨 | een hevige regenbui met veel wind; regenstorm |
| fuyajō-不夜城 | uitgaanswijk (waar het 's nachts verlicht en levendig is en niet donker wordt) |
| fuyō-不用 | onnodig [onbruikbaar; nutteloos] zijn |
| fuyō-不要 | (in) onbruik; niet in zwang; nutteloosheid |
| fuzakeru-ふざける | grappen [plezier] maken; ronddartelen; gek doen; geintjes uithalen |
| fuzoku-付属 | toevoeging; aansluiting (bij) |
| ga-芽 | (in kanji combinaties) spruit; kiem; knop; scheut |
| gabugabu-がぶがぶ | (onomatopee) het geluid van slikken; (op)slokkend; snel [veel] drinkend |
| gabyō-画鋲 | punaise; duimspijker |
| gachigachi-がちがち | (onomatopee) stijf; onbuigzaam |
| gāden-ガーデン | tuin |
| gādeningu-ガーデニング | tuinieren |
| gaden'insui-我田引水 | zijn eigen belangen nastreven; iets doen uit eigenbelang; het eigen belang vooropstellen |
| gāden・pātī-ガーデン・パーティー | tuinfeest |
| gagen-雅言 | verfijnd [elegant] en correct taalgebruik |
| gaiatsu-外圧 | externe druk; druk van buiten; buitenlandse druk |
| gaibō-外貌 | uiterlijk; verschijning; uiterlijke kenmerken |
| gaibu-外部 | buitenkant; buiten; buitenwereld |
| gaibutsu-外物 | externe dingen; voorwerpen in de externe wereld (buiten jezelf) |
| gaichi-外地 | een ander land; buitenland; buitenlands grondgebied |
| gaichū-外注 | outsourcing; uitbesteding; het van buiten het bedrijf betrekken |
| gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
| gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
| gaien-外延 | uitbreiding; (verdere) duiding |
| gaien-外苑 | buitentuin (van shintō schrijn, tempel of paleis) |
| gaiheki-外壁 | buitenmuur |
| gaiji-外耳 | buitenoor; uitwendige oor |
| gaijin-外人 | buitenlander |
| gaijinkisha-外人記者 | buitenlandse correspondent |
| gaijinmuke-外人向け | (bestemd) voor buitenlanders |
| gaijinmuki-外人向き | gericht op buitenlanders |
| gaijinsenshu-外人選手 | buitenlandse atleet [sporter] |
| gaijintōrokushō-外人登録証 | ID-kaart [identiteitsbewijs] voor buitenlanders |
| gaijintsuma-外人妻 | buitenlandse echtgenote |
| gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
| gaiju-外需 | buitenlandse vraag (naar producten) |
| gaijūnaigō-外柔内剛 | uiterlijk vriendelijk lijken, maar van binnen keihard zijn |
| gaika-外貨 | buitenlandse valuta |
| gaikadate-外貨建て | vreemde [buitenlandse] valuta |
| gaikai-外界 | de buitenwereld; het uiterlijke; het fysieke |
| gaikan-外患 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
| gaikan-外観 | voorkomen; aanzicht; uiterlijke verschijning |
| gaikei-外径 | buitenste diameter; buitenwerkse maat (van een buis, pijp, etc.) |
| gaiken-外見 | uiterlijk |
| gaiki-外気 | de buitenlucht |
| gaikō-外港 | buitenhaven |
| gaikoku-外国 | het buitenland |
| gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
| gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
| gaikokujin-外国人 | buitenlander |
| gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
| gaikokuryokō-外国旅行 | reis naar het buitenland |
| gaikokusan-外国産 | geproduceerd in het buitenland |
| gaikokushōkenhō-外国証券法 | wetgeving met betrekking tot buitenlandse effecten |
| gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
| gaimenteki-外面的 | uiterlijk; uitwendig; oppervlakkig |
| gaimu-外務 | buitenlandse zaken (zoals onderhandelingen, handel, e.d. met het buitenland) |
| gaimu-外務 | werkzaamheden die buiten het bedrijf plaatsvinden; veldwerk |
| gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
| gairai-外来 | buitenlands [vreemd; geïmporteerd; van buiten] zijn |
| gairaishu-外来種 | uitheemse plant- of diersoort; exoot |
| gaisai-外債 | buitenlandse obligatie |
| gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
| gaisen-凱旋 | feestelijke overwinningsparade; triomfantelijke thuiskomst (na een overwinning) |
| gaisen-外線 | (telefoon)lijn; buitenlijn |
| gaisen-外線 | buitenlijn; buiten bedrading (elektrisch of elektronisch) |
| gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
| gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
| gaishoku-外食 | het buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
| gaishokusuru-外食する | buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
| gaishutsu-外出 | het uitgaan; het naar buiten gaan; weggaan; afwezig zijn (van kantoor, e.d.) |
| gaiteki-外的 | uiterlijk; extern |
| gaiya-外野 | (honkbal) buitenveld; verreveld |
| gaiyashu-外野手 | (honkbal) buitenvelder; verrevelder; outfielder |
| gaiyō-外用 | uitwendig gebruik (med.) |
| gaiyōyaku-外用薬 | geneesmiddel voor uitwendig gebruik |
| gaiyū-外憂 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
| gaiyū-外遊 | het reizen naar het buitenland; buitenlandse reis |
| gakudō-学童 | buitenschoolse [naschoolse] opvang |
| gakugai-学外 | buiten de universiteit [school]; extern, niet verbonden aan de universiteit [school]; extramuraal |
| gakugaku-諤諤 | openhartig; onomwonden; vrijuit; recht voor zijn raap; zonder omhaal |
| gakugaku-諤諤 | brutaal; luidruchtig |
| gakuhi-学費 | onderwijsuitgaven; schoolkosten; inschrijvingsgeld voor een onderwijsinstelling |
| gakumenware-額面割れ | een lager geworden marktwaarde van obligaties en aandelen (t.o.v. de uitgegeven prijs) |
| gakuryō-学寮 | studentenhuis; studentenflat |
| gakuryō-学寮 | (Heian periode) verblijfhuis voor ambtenaren in opleiding |
| gakuryō-学寮 | verblijfhuis in de Yushima tempel (Tokio) voor studenten van het confucianisme |
| gakuseiryō-学生寮 | studentenhuis |
| gakushi-学資 | schooluitgaven; opleidingsfonds |
| gakyō-画境 | gevoel dat een schilderij uitdrukt; sfeer [stemming] van een schilderij |
| gan-ガン | (afk. voor) spuitpistool; verfspuit |
| ganaru-がなる | schreeuwen; (uit)roepen; bulderen; brullen |
| gangan-がんがん | dreunend [galmend; bulderend; bonzend] geluid [lawaai] |
| gankabyōin-眼科病院 | oogkliniek; oogziekenhuis |
| gansekien-岩石園 | rotstuin |
| ganshoku-顔色 | huidkleur; gelaatskleur; teint |
| ganshoku-顔色 | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
| ganso-元祖 | stichter; oprichter; initiatiefnemer; uitvinder; pionier |
| garakuta-がらくた | snuisterijen; prullen; allerlei spullen; rommel |
| garasu-ガラス | glas; ruit |
| gare-がれ | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
| gareba-がれ場 | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
| gareki-瓦礫 | puin; los gesteente; kiezels; grind |
| garigari-がりがり | erg mager; uitgemergeld; vel over been |
| gasa-がさ | (in eigen jargon van de politie) huiszoeking |
| gashinshōtan-臥薪嘗胆 | doorzettingsvermogen; vastberadenheid; uiterste pogingen om het doel te bereiken |
| gasudai-ガス台 | (tafel)gasfornuis |
| gasupacho-ガスパチョ | (uit het Spaans) gazpacho (koud geserveerde tomatensoep) |
| gasutorokamera-ガストロカメラ | gastrocamera (medisch gebruikt bij maagonderzoek) |
| gatagata-がたがた | ratelend [krakend; rammelend] (geluid) |
| gatai-難い | (gebruikt als suffix) moeilijk (te doen) zijn |
| gatanto-がたんと | met een plotselinge afname [achteruitgang] |
| gataochi-がた落ち | scherpe val; neusduik |
| gattsu・pōzu-ガッツ・ポーズ | (Eng.: guts pose) een houding met één vuist (of twee vuisten) in de lucht bij een overwinning |
| gausu-ガウス | (Carl Friedrich) Gauss, Duitse wiskundige |
| gawa-側 | omhulsel; verpakking; behuizing; kast (van een horloge); dek; cover |
| gayagaya-がやがや | (onomatopee) luidruchtig; rumoerig; geroezemoes; geklets; gelach |
| gegoku-下獄 | een gevangenisstraf krijgen [uitzitten] (meestal politieke gevangenen) |
| gei-芸 | opvoering; uitvoering; stunt; truc |
| geigekiki-迎撃機 | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| geihinkan-迎賓館 | (formele) ontvangstruimte |
| geijutsukahada-芸術家肌 | een artistieke aard [aanleg] hebben; er schuilt een kunstenaar in (hem; haar) |
| gei・bōi-ゲイ・ボーイ | (verouderde term) een man die het uiterlijk en de taal van vrouwen imiteert (m.n. als beroep) |
| geji-蚰蜒 | (huis)duizendpoot (Scutigeromorpha spp) |
| geji-蚰蜒 | een verachtelijke [gehate] persoon; gluiperd |
| gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
| gejō-下乗 | het uitstappen; afstappen; afstijgen (van een paard) |
| gejō-下乗 | verbod om te paard [in een voertuig] het terrein van een tempel [schrijn; heiligdom] op te gaan |
| gejō-下城 | het verlaten van [vertrek uit] een kasteel |
| gekihatsu-激発 | (woede)uitbarsting; vlaag van woede |
| gekkan-月刊 | maandelijkse uitgave [publicatie] |
| gekō-下校 | het van school naar huis gaan |
| gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
| gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
| gen-厳 | het wordt als beleefde toevoeging gebruikt voor de vader van iemand anders |
| genbu-減歩 | overheveling van grond in privébezit naar gebruik voor collectieve of publieke doeleinden |
| genchihōjin-現地法人 | een lokale dochteronderneming van een buitenlands bedrijf |
| gendai-現代 | vandaag de dag; hedendaags; de huidige tijd |
| gendaka-現高 | het huidige bedrag |
| gengo-言語 | taal; taaluiting; woorden |
| gengogaku-言語学 | taalkunde; linguïstiek; taalwetenschap |
| genjō-現状 | de huidige situatie [omstandigheden] |
| genjū-厳重 | strengheid; onbuigzaamheid; onverbiddelijkheid |
| genjū-現住 | huidige bewoning |
| genjūmin-原住民 | huidige bewoners; inheemse volken; aboriginals |
| genkai-厳戒 | nauwgezette uitkijk; strikte waakzaamheid |
| genko-拳固 | (gebalde) vuist |
| genkō-現行 | de huidige tijd; hetgeen nu gebeurt |
| genkōhan-現行犯 | (Latijn: flagrante delicto) een duidelijk waarneembare overtreding [misdaad]; een delict dat door de politie wordt waargenomen |
| genkotsu-拳骨 | vuist; knokkels |
| genkōyōshi-原稿用紙 | manuscript-papier (voor Japanse teksten); ruitjes-schrijfpapier |
| genkyō-現況 | huidige [bestaande] situatie |
| genni-厳に | streng [strikt; onbuigzaam] |
| gennin-現任 | huidige functie [ambt] |
| genpei-源平 | wit en rood (omdat de Genji-clan witte vlaggen gebruikte en de Taira-clan rode vlaggen) |
| genpū-厳封 | het verzegelen; afsluiten |
| genpūsuru-厳封する | verzegelen; (compleet; stevig) afsluiten |
| genrōin-元老院 | senaat; Eerste Kamer; Hogerhuis |
| genron-言論 | betoog; discussie; meningsuiting |
| gensha-減車 | een vermindering van het aantal voertuigen |
| genshoku-現職 | huidige functie [werkbetrekking] |
| genshū-現収 | het huidige inkomen (samentrekking van: genzai no shūnyū, 現在の収入) |
| gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
| genten-原点 | referentiepunt; beginpunt; uitgangspunt; vertrekpunt |
| genzoku-還俗 | uittreding uit een religieus ambt en toetreding tot een wereldlijke functie |
| geomanshī-ゲオマンシー | geomantiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
| geppō-月報 | maandelijkse rapportage [uitgave]; maandelijks bericht [bulletin] |
| geppō-月報 | uitgeversbrochure bij een nieuwe bundel |
| geri-下痢 | diarree; buikloop |
| gesewa-下世話 | algemeen gezegde; algemene uitdrukking |
| gesewa-下世話 | plat [ordinair] taalgebruik |
| gesha-下車 | het uitstappen (uit trein, bus, e.d.) |
| gesho-外書 | (boeddh.) seculiere boeken [geschriften] (die buiten de boeddhistische canon liggen) |
| geshuku-下宿 | het op kamers wonen; logies; huisvesting |
| geshukusuru-下宿する | op kamers wonen; (in het huis van een ander) verblijven |
| geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
| gesshoku-月食 | maansverduistering |
| gesu-下種 | vulgair persoon; uitschot; smeerlap; lomperik; schoft |
| getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
| geten-外典 | (boeddh.) seculiere boeken [geschriften] (die buiten de boeddhistische canon liggen) |
| gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
| gia-ギア | uitrusting; gereedschap |
| giketsu-議決 | besluit; beslissing; resolutie |
| giketsukennodairikōshi-議決権の代理行使 | uitoefening van stemrecht bij volmacht; het stemmen bij volmacht (namens iemand anders) |
| giko-擬古 | klassiek voorbeeld [traditionele stijlvorm] gebruiken [imiteren] |
| ginesu・bukku-ギネス・ブック | Guinness Book of Records |
| ginī-ギニー | gienje; guinje (oude Engelse munt) |
| ginia-ギニア | Guinee |
| giniabisau-ギニアビサウ | Guinee-Bissau |
| ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
| ginkonshiki-銀婚式 | zilveren bruiloft (25 jarig huwelijk) |
| gin'yoku-銀翼 | zilveren vleugels [vliegtuig] |
| gion-擬音 | geluidseffect |
| giridate-義理立て | Iets dat men doet uit beleefdheid [plichtsbesef]; plichtpleging; verplichting |
| girochin-ギロチン | guillotine |
| gishō-偽証 | meineed; valse getuigenis; valse (getuigen)verklaring |
| gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
| gisshiri-ぎっしり | dichtbij; nauw; hecht; zonder tussenruimte |
| giya-ギヤ | uitrusting; gereedschap |
| giyaman-ギヤマン | (benaming uit Edo-periode voor) diamant |
| gizen-偽善 | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid |
| gizensha-偽善者 | hypocriet; huichelaar |
| gō-号 | nummer; rang; uitgave; formaat |
| gō-号 | (als achtervoegsel) naam (voor voertuigen, schepen, vliegtuigen, dieren, etc.) |
| go-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
| gobanjima-碁盤縞 | ruitjespatroon; rasterpatroon |
| gobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
| gobōnuki-牛蒡抜き | het oppakken [uit een groep halen] van mensen (b.v. bij demonstraties) |
| gobōnuki-牛蒡抜き | (lett. een kliswortel uit de grond trekken) het rekruteren van personeelsleden uit andere organisaties |
| gōbuku-降伏 | (boeddh.) exorcist; uitdrijver; bezwering; uitbanning |
| goden-誤伝 | onjuiste [verkeerde] informatie |
| goemonburo-五右衛門風呂 | (ijzeren) badkuip met een plank die in het water zakt als je erop gaat staan (genoemd naar Ishikawa Goemon, die in kokend water geëxecuteerd werd) |
| goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
| gogaku-語学 | linguïstiek; taalkunde |
| gogatsuningyō-五月人形 | een (samoerai) pop die wordt uitgestald in mei ter gelegenheid van het kinderfestival van jongens |
| gōgō-囂囂 | donderend [rommelend; brullend; gierend] geluid |
| gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| gohō-語法 | (taalkunde) formulering; uitdrukking |
| gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
| gōka-豪華 | pracht; praal; luister; luxe |
| gōkaban-豪華版 | een luxe editie [uitgave] |
| gokansei-互換性 | uitwisselbaarheid; compatibiliteit (computerterm) |
| gōketsu-豪傑 | een uitzonderlijk dappere [moedige; heldhaftige] persoon |
| goku-獄 | gevangenis; huis van bewaring |
| gokubi-極微 | uiterst [microscopisch] klein zijn |
| gokurakutonbo-極楽蜻蛉 | een zorgeloze ziel; flierefluiter; vrolijke frans |
| gokusotsu-獄卒 | (Boeddhisme) demonen [duivels] in de hel |
| gokutsubushi-穀潰し | nietsnut; klaploper; luiwammes |
| gōkyū-号泣 | luide klaagzang; geweeklaag; gejammer |
| gōma-降魔 | (Boeddh.) het verslaan [overwinnen] van de duivel |
| gomakasu-ごまかす | (geld) verduisteren [in eigen zak steken] |
| gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
| gomatsu-語末 | woordeinde; woorduitgang; (woord)vervoeging |
| gomenkudasai-御免下さい | (begroeting bij het binnenkomen van iemand's huis) Hallo, is daar iemand?; Mag ik binnenkomen? |
| gomi-塵 | vuilnis; afval |
| gomibako-ごみ箱 | afvalbak; vuilnisbak |
| gomibukuro-ゴミ袋 | vuilniszak |
| gomishūshūsha-ごみ収集車 | vuilniswagen |
| gomitame-塵溜め | vuilnisbelt; afvalberg; vuilstortplaats |
| gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
| gomi'ire-ゴミ入れ | prullenbak; vuilnisbak; vuilnisemmer |
| gongodōdan-言語道断 | onbeschrijflijk; onuitspreekbaar; niet in woorden uit te drukken |
| goninbayashi-五人囃子 | vijf hofmuzikantenpoppen, uitgestald tijdens het meisjesfestival (op 3 maart) |
| gonjō-言上 | het (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
| gonjōsuru-言上する | (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
| gōon-号音 | geluidssignaal; geluidssein (via een tempelbel, luidklok, grote trommel, trompet, etc.) |
| gōon-轟音 | brullend [donderend] geluid |
| goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking voor) kijken; zien |
| goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking na de -te vorm van een werkwoord) (uit)proberen; (eens) doen (en kijken hoe het gaat) |
| gorintō-五輪塔 | (boeddh.) een stenen pagode [grafmonument] bestaande uit 5 lagen (die verwijzen naar de 5 elementen, aarde, water, vuur, wind en lucht) |
| gorogoro-ごろごろ | (onomatopee) gerommel; gedonder; geluid van iets dat hard naar beneden rolt |
| gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
| gōruden・awā-ゴールデン・アワー | primetime (tijd met de grootste luister- of kijkdichtheid van radio of tv) |
| gōruden・taimu-ゴールデン・タイム | (lett. gouden tijd) primetime (zendtijd met de grootste kijk -en luisterdichtheid op tv of radio) |
| gorugota-ゴルゴタ | Golgotha (de heuvel waar Jezus werd gekruisigd) |
| gosekke-五摂家 | de vijf regentenhuizen (voornaamste families van de Fujiwara-clan, vanaf het midden van de Kamakura-periode) |
| gōsha-壕舎 | schuilplaats; schuilkelder |
| goshaku-語釈 | uitleg [verklaring; interpretatie] van een woord [term] |
| gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
| goshin-五辛 | de 5 soorten groenten met een sterke smaak (knoflook, ui, lenteuitjes, prei en bieslook) |
| goshintō-御神灯 | licht gebruikt als religieus offer |
| goshintō-御神灯 | lantaarn als geluksbrenger opgehangen bij huizen van artiesten, geisha's e.d. |
| goshinzō-御新造 | (erend woord voor) de vrouw [bruid] van een persoon met een hoge sociale status |
| goshuinsen-御朱印船 | (Edo-periode) een door de shogun (met een rode zegelbrief) geautoriseerd (buitenlands) handelsschip |
| gōtai-剛体 | een onbuigzame [stijve; harde] vorm |
| gotegote-ごてごて | buitensporig; overdadig; te veel; te zwaar; overdreven |
| gōteki-号笛 | hoorn; sirene; toeter; seinfluit |
| goten-御殿 | (erend woord voor) een residentie [herenhuis] van een hooggeplaatst persoon |
| gotsugotsu-ごつごつ | (onomatopee) ruw; oneffen; ruig; verweerd; hoekig; stijf |
| gotsugotsu-ごつごつ | (onomatopee) geluid van hoesten [bonken] |
| gōyā-ゴーヤー | (de naam die in Okinawa wordt gebruikt voor) een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
| goyō-誤用 | misbruik; verkeerd [onjuist] gebruik |
| goyōosame-御用納め | eindejaarsluiting van de overheidsdiensten (meestal 28 dec.) |
| gōzen-轟然 | een daverend [donderend] geluid (zoals van een explosie of een langs denderende truck of trein) |
| gozonji-御存じ | (beleefd taalgebruik voor) weten; kennen |
| gō・sutoppu-ゴー・ストップ | (kruising met) verkeerslicht; stoplicht |
| gu-具 | gereedschap; werktuig; hulpmiddel; uitrusting |
| gu-具 | telwoord voor uitrustingen; gebruiksvoorwerpen, meubels, e.d. |
| guai-具合 | passend [geschikt] zijn; je goed uitkomen; netjes [fatsoenlijk] zijn |
| gubigubi-ぐびぐび | (onomatopee) klokkend geluid; met grote slokken (alcoholische dranken) drinken |
| guddo-グッド | goed; juist |
| gunpi-軍費 | militaire uitgaven |
| gunpyō-軍票 | oorlogsgeld; militaire valuta (uitgegeven door het leger) |
| gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
| gunyō-軍用 | (voor) militair gebruik |
| gun'yōki-軍用機 | gevechtsvliegtuig; militair vliegtuig |
| guraidā-グライダー | zweefvliegtuig |
| gurando・sēru-グランド・セール | grote (uit)verkoop |
| guranyūtō-グラニュー糖 | kristalsuiker |
| guraundo・sutorōku-グラウンド・ストローク | (tennis) groundstroke (een slag die wordt geslagen nadat de bal eenmaal is gestuiterd) |
| guren-紅蓮 | de Guren hel, een van de 8 hellen in het Boeddhisme (in deze hel is het zo koud dat je huid felrood wordt) |
| gurenjigoku-紅蓮地獄 | de Guren hel, een van de 8 hellen in het Boeddhisme (in deze hel is het zo koud dat je huid felrood wordt) |
| gurēpu-グレープ | druif |
| gurēpufurūtsu-グレープフルーツ | grapefruit |
| gurēpu・jūsu-グレープ・ジュース | druivensap |
| gurīn・fī-グリーン・フィー | kosten voor het gebruik van een golfbaan |
| guroggī-グロッギー | suf; duizelig; wankel |
| gurokkī-グロッキー | suf; duizelig; wankel |
| guruguru-ぐるぐる | (onomatopee) draaiend; duizelig |
| gurūmī-グルーミー | somber; mistroostig; naargeestig; zwaarmoedig; duister |
| gusaku-愚策 | (bescheiden taalgebruik) mijn slechte plan [tactiek] |
| gusoku-愚息 | (nederig taalgebruik) mijn zoon (lett. domme zoon) |
| gūzuberī-グーズベリー | kruisbes; klapbes |
| gyabajin-ギャバジン | (waterdichte) gabardine, keperstof (m.n. gebruikt voor regenjassen |
| gyakuen-逆縁 | slechte daad die iemand uiteindelijk tot de Boeddhistische leer leidt |
| gyakukōsu-逆コース | (plaats of tijd) teruggang; achteruitgang; terugkeer |
| gyakumodori-逆戻り | teruggang; achteruitgang; het op zijn schreden terugkeren |
| gyakuryūsuru-逆流する | terugstromen; achteruit stromen; stroomopwaarts stromen; oprispen |
| gyakuyō-逆用 | misbruik; verkeerd gebruiken; gebruik van iets op een andere manier [met een andere reden] dan de bedoeling is |
| gyakuyushutsu-逆輸出 | wederuitvoer; herexport |
| gyakuzan-逆産 | geboorte in stuitligging |
| gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
| gyoen-御苑 | keizerlijke tuin [park] |
| gyōkan-行間 | regelafstand; (wit)ruimte tussen tekstregels |
| gyokuanka-玉案下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
| gyokujo-玉女 | beeldschone vrouw (poëtische aanduiding voor mooie vrouw) |
| gyokujo-玉女 | godin uit het Taoïstisch pantheon |
| gyokuon-玉音 | een mooi stemgeluid |
| gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
| gyōseiken-行政権 | de uitvoerende macht (één van de drie machten van de staat) |
| gyosen-漁船 | vissersboot; vissersschuit |
| gyōsō-形相 | boos gezicht; woeste [kwade] blik [gelaatsuitdrukking] |
| gyōzui-行水 | (baden in) een badkuip |
| gyōzuru-行ずる | (vooruit) gaan |
| gyūgyū-ぎゅうぎゅう | (onomatopee) krakend [piepend] geluid |
| gyо̄muyо̄-業務用 | zakelijk [bedrijfsmatig] gebruik |
| habahiroi-幅広い | wijd; breed; ruim; uitgebreid |
| habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
| habataku-羽撃く | flapperen met vleugels; de vleugels uitslaan; de wereld intrekken |
| hābu-ハーブ | kruid; kruiden |
| habucha-波布茶 | sennathee (een soort thee die wordt gebruikt als laxeermiddel, voor ontgiften of gewichtsverlies) |
| hābu・tī-ハーブ・ティー | kruidenthee |
| hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
| hachimenroppi-八面六臂 | allround [veelzijdig; van vele markten thuis] zijn |
| hada-肌 | huid |
| hadaare-肌荒れ | droge ruwe [schilferige] huid; geïrriteerde huid; slechte [ongezonde] huid |
| hadairo-肌色 | huid(s)kleur; kleur van de huid |
| hadaki-肌着 | ondergoed (kleding die direct op de huid wordt gedragen) |
| hadasamui-肌寒い | kil (aanvoelend op de huid); koud; huiverig |
| hadoron- ハドロン | (scheikunde) hadron, een subatomair deeltje dat uit quarks bestaat (de naam is afgeleid van het Griekse hadros, dat sterk betekent) |
| hādo・guzzu-ハード・グッズ | duurzame gebruiksartikelen |
| hādo・koa-ハード・コア | met harde kern; onbuigzaam; hard; star |
| hae-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind (met name in west-Japan) |
| hagi-萩 | Hagi, Japanse klaverstruik (van de plantensoort Lespedeza) |
| hagoita-羽子板 | gedecoreerde houten peddels (die traditioneel werden gebruikt om hanetsuki, een soort badminton, te spelen) |
| hagu-剥ぐ | strippen; uitkleden |
| hahachō-叭々鳥 | kuifmaina (een spreeuwensoort, Acridotheres cristatellus) |
| hai-はい | ja (een woord dat wordt gebruikt als antwoord als men geroepen wordt) |
| hai-はい | ja (wordt gebruikt ter bevestiging en toestemming) |
| hai-はい | hé! (een uitroep om de aandacht van iem. te trekken of iem. te waarschuwen) |
| hai-はい | hup; hop; vooruit; vort! (als aansporing aan paarden, e.d.) |
| haiagaru-這い上がる | (fig.) eruit klimmen; jezelf herpakken; jezelf bevrijden uit een moeilijke situatie |
| haiban-廃盤 | een uitverkochte [niet meer leverbare] plaat [LP; CD] |
| haibanrōzeki-杯盤狼藉 | het over de tafel verspreid liggen van gebruikt serviesgoed (na een diner of banket) |
| haiburiddo-ハイブリッド | (planten, dieren) kruising; bastaardvorm |
| haiden-拝殿 | een buitenste gebedshal [oratorium] van een shintō heiligdom (voor de hoofdschrijn) |
| haien-廃園 | een verlaten [verwaarloosde] tuin |
| haifai-ハイファイ | (high fidelity) hifi (geluidsinstallatie) |
| haifu-肺腑 | van binnen; diep in je hart; uit de grond van je hart |
| haifu-配付 | verdeling; distributie; uitdeling |
| haifuki-灰吹き | een bamboebuis waarin as en sigarettenpeuken gescheiden worden (door blazen) |
| haifusuru-配付する | verdelen; uitdelen; distribueren |
| haigo-廃語 | een verouderd [in onbruik geraakt] woord |
| haigyō-廃業 | opheffing [sluiting] van een zaak [beroepspraktijk] |
| haiiro-灰色 | verdacht; duister; geheimzinnig |
| haijakku-ハイジャック | (vliegtuig) kaping |
| haijo-排除 | verwijdering; uitsluiting; wering |
| haika-廃家 | verlaten huis; huis zonder bewoners (en in verval) |
| haika-廃家 | uitgestorven familie; familie zonder nakomelingen |
| haikan-廃館 | sluiting (van een museum; theater, bioscoop, etc.) |
| haikei-拝啓 | Geachte heer/mevrouw [formele standaarduitdrukking om een brief te openen] |
| haikibutsu-廃棄物 | afval; vuilnis |
| haikyo-廃墟 | ruïne |
| haimatsuwaru-這い纏わる | vastklampen; (omhoog) kruipen [klimmen] (van planten) |
| haimetsu-廃滅 | het ouderwets worden; uit de mode [gratie] raken; verdwijnen |
| haimetsusuru-廃滅する | ouderwets worden; uit de mode [gratie] raken; verdwijnen |
| haimu-ハイム | huis; woning; thuis |
| hainoboru-這い登る | (op)klimmen tegen; omhoog klauteren [kruipen] |
| hairegu-ハイレグ | dames bodysuit [badpak] (met hoge uitsnijdingen bij de dijbenen) |
| hairu-入る | lid worden (van); zich aansluiten bij; zich in een bepaalde wereld [kring] begeven |
| haisatsu-拝察 | (beleefd, nederig taalgebruik) vermoeden; veronderstelling |
| haisen-廃線 | afschaffing van spoorlijn [transportlijn]; een buiten dienst gestelde spoorlijn [transportlijn] |
| haisen-廃船 | ontmanteling van een boot [schip]; een schip dat uit de vaart is genomen; een schip dat niet meer wordt gebruikt en is gesloopt |
| haisetsu-排泄 | uitscheiding |
| haisetsu-排雪 | sneeuwruimen; het verwijderen van gevallen sneeuw |
| haisetsukikan-排泄器官 | uitscheidingsorgaan |
| haishi-廃止 | afschaffing; beëindiging; onbruik |
| haishutsu-排出 | ontlading; uitscheiding; emissie; uitstoot |
| haishutsuryō-排出量 | hoeveelheid uitstoot; emissiegehalte |
| haishutsusuru-排出する | uitstoten; afscheiden; ontladen |
| haisō-背走 | het achteruit rennen |
| haisōsuru-背走する | achteruit rennen |
| haita-排他 | uitsluiting; uitzondering |
| haitai-敗退 | uitschakeling; nederlaag; verlies |
| haitateki-排他的 | uitsluitend; exclusief |
| haitō-配当 | dividend; winstuitkering |
| haizan-廃山 | sluiting van een mijn; een verlaten mijn |
| haizansuru-廃山する | een mijn sluiten [verlaten] |
| haizetsu-廃絶 | uitsterving; verdwijning; het in de vergetelheid geraken |
| hajikeru-弾ける | openbarsten; uitbarsten; openscheuren |
| hajikidasu-弾き出す | (iem.) verdrijven; wegjagen; eruit zetten |
| hajikidasu-弾き出す | afstoten; uitstoten; leegstromen |
| hakadoru-捗る | vooruitgang boeken; vooruitgaan; vorderingen maken |
| hakaisuru-破壊する | afbreken; vernielen; vernietigen; ruïneren |
| hakaku-破格 | uitzondering |
| hakataningyō-博多人形 | traditionele Japanse pop van klei (oorspronkelijk uit Hakata, nu deel van de stad Fukuoka) |
| hakeguchi-捌け口 | afvoer(buis); uitlaat |
| hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
| hāken-ハーケン | hakenkruis (afk. van Duits: Hakenkreuz); swastika |
| haken-派遣 | uitzending; afvaardiging; het sturen |
| hakenkaisha -派遣会社 | uitzendbureau; detacheringsbureau |
| hākenkuroitsu-ハーケンクロイツ | hakenkruis; swastika |
| hakenshain-派遣社員 | tijdelijke werknemer; uitzendkracht |
| hakeru-捌ける | afwateren; uitstromen; afgevoerd worden |
| hakeru-捌ける | goed verkopen; uitverkopen |
| hakidame-掃き溜め | stortplaats; vuilnisbelt; berg afval |
| hakidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
| hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hakidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hakidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
| hakkachō-八哥鳥 | kuifmaina (een spreeuwensoort, Acridotheres cristatellus) |
| hakkan-発刊 | uitgave; publicatie (van boeken, e.d.) |
| hakkan-発刊 | periodieke uitgave (van tijdschriften, e.d.) |
| hakken-発券 | het uitgeven van bankbiljetten |
| hakken-発券 | het uitgeven van tickets; kaartverkoop |
| hakkiri-はっきり | duidelijk; helder; expliciet |
| hakkirishita-はっきりした | duidelijk; helder; uitgesproken |
| hakkirisuru-はっきりする | duidelijk [helder] worden |
| hakkō-発行 | uitgave; publicatie; editie |
| hakkōginkō-発行銀行 | bank die betaalkaarten uitgeeft aan klanten |
| hakkōsuru-発行する | publiceren; uitgeven; in omloop brengen |
| hakkutsu-発掘 | opgraving; uitgraving |
| hakkyū-発給 | uitgave; het uitgeven; afgeven |
| hakkyūsuru-発給する | uitgeven; afgeven |
| hako-箱 | (dit woord wordt ook wel gebruikt voor) de shamisen |
| hakō-跛行 | (fig.) iets dat uit balans is [niet soepel gaat]; onregelmatig verloop; onstabiele voortgang |
| hakobu-運ぶ | iets vooruit laten gaan; naar voren brengen; goed laten verlopen |
| hakobu-運ぶ | werken met gereedschap; gereedschap hanteren [gebruiken] |
| hakobu-運ぶ | (goed) vooruit gaan; doorgaan; goed verlopen |
| hakobune-箱船 | vat of kruik (met een dergelijke vorm) |
| hakoniwa-箱庭 | miniatuur tuintje |
| haku-吐く | uitademen; uitspuwen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakudatsu-剝奪 | verwijdering; uitzetting |
| hakugei-白鯨 | Moby-Dick, titel van een boek uit 1851 van Herman Melville, over een witte walvis) |
| hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
| hakuran-博覧 | eruditie; een uitgebreide kennis; belezenheid |
| hakuseki-白皙 | witte [blanke] huidskleur [teint] |
| hakusha-拍車 | spoor (van een ruiter) |
| hakushijakkō-薄志弱行 | een zwak karakter; besluiteloosheid; gebrek aan wil [ondernemersgeest] |
| hakusho-白書 | een witboek (door een regering uitgegeven verklaringen) |
| hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
| hamachi-魬 | jonge geelvinmakreel (ca. 40 centimeter lang; Seriola quinqueradiata) |
| hame-羽目 | benarde [lastige] situatie; puinhoop; penarie |
| hamidasu-食み出す | (ergens) uitsteken, (ergens) uitpuilen; tevoorschijn komen |
| hamon-波紋 | effect; uitwerking; opschudding; sensatie |
| hamushi-羽虫 | vogelluis (Menoponidae) |
| hana-鼻 | neus; snuit; muil; slurf |
| hanaarashi-鼻嵐 | heftig gesnuif; hard briesen |
| hanabatake-花畑 | bloementuin; bloembed; veld met bloemen |
| hanahada-甚だ | (heel) erg; uiterst; extreem; bovenmatig; excessief |
| hanahadashii-甚だしい | extreem; overdadig; excessief; buitensporig; extravagant |
| hanahazukashii-花恥ずかしい | uitzonderlijk mooi (lett. zo mooi dat bloemen erdoor in verlegenheid gebracht worden) |
| hanaiki-鼻息 | neusademhaling; het ademen door de neus; snuiven |
| hanakanzashi-花簪 | een eenjarige plant uit de familie Asteraceae (ook gebruikt als droogbloem) |
| hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
| hanami-花実 | bloemen en vruchten [fruit] |
| hanami-花実 | naam [reputatie] en [werkelijkheid]; uiterlijk en innerlijk |
| hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
| hanamuko-花婿 | bruidegom |
| hanarebanare-離れ離れ | apart; gescheiden; uit elkaar; verspreid |
| hanareru-離れる | zich verwijderen; uit elkaar gaan |
| hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
| hanasu-話す | (iem. overreden door) het uitleggen |
| hanasu-離す | verdelen; uit elkaar halen |
| hanatsu-放つ | een licht [glans; geur; geluid] afgeven |
| hanawa-花輪 | bloemkrans; guirlande; bloemenslinger |
| hanayome-花嫁 | bruid |
| hanayomegoryō-花嫁御寮 | bruid |
| hanayomeishō-花嫁衣装 | bruidsjurk; trouwjurk; bruidsjapon; trouwjapon |
| hanayomekaizoenin-花嫁介添人 | bruidsmeisje |
| hanazono-花園 | bloementuin |
| hanazura-鼻面 | snuit (van dieren) |
| hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| handan-判断 | vonnis; oordeel; besluit |
| hane-羽 | veer; pluim; pluimage |
| hanekaeri-跳ね返り | een jongensachtig [onstuimig]; wild meisje; wildebras |
| hanenokeru-撥ね除ける | (met kracht) opzij schuiven; aan de kant duwen; afschudden |
| haneru-撥ねる | afwijzen; uitwijzen; weigeren; elimineren |
| haneru-跳ねる | springen; opspringen; stuiteren (van een bal); steigeren (van een paard) |
| hangā-ハンガー | hangaar; vliegtuigloods |
| hangurī-ハングリー | hongerig; uitgehongerd |
| hangyaku-反逆 | verraad; opstand; muiterij; rebellie; insubordinatie |
| hanikamu-はにかむ | verlegen [schuchter] zijn; er verlegen uitzien; zich schamen |
| hankagai-繫華街 | uitgaanscentrum; uitgaansgebied; stadsdeel met veel winkels, restaurants, e.d. |
| hanketsuhi-判決日 | de dag dat het vonnis wordt uitgesproken |
| hankō-版行 | uitgave; publicatie |
| hanmei-判明 | vaststelling; verduidelijking; bekendwording; openbaring; identificatie |
| hanmo-繁茂 | weelderige (planten)groei; woekering (van onkruid) |
| hanran-反乱 | opstand; rebellie; oproer; muiterij |
| hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
| hanshutsu-搬出 | het (iets) naar buiten brengen [dragen] |
| hanshutsusuru-搬出する | (iets) naar buiten brengen [dragen] |
| hantaijinmon-反対尋問 | kruisverhoor; wederverhoor; ondervraging door tegenpartij |
| hantei-判定 | beslissing; oordeel; vonnis; uitspraak |
| hanzen-判然 | duidelijk [helder; evident] zijn |
| happō-発泡 | het schuimen; bruisen; gebruis; geborrel |
| happōbijin-八方美人 | allemansvriend; persoon die iedereen welgevallig is of wil zijn (vaak geringschattend gebruikt) |
| happōsuchirōru-発泡スチロール | piepschuim; polystyreen |
| happōsuru-発泡する | schuimen; bruisen |
| happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
| hara wo kimeru-腹を決める | een besluit [beslissing] nemen; een keuze maken; de knoop doorhakken |
| hara-腹 | buik |
| harabai-腹這い | buikligging; het op je buik liggen |
| haragei-腹芸 | (op het toneel) emoties kunnen uitdrukken zonder woorden of gebaren |
| harai-祓い | rituele reiniging; exorcisme; duiveluitdrijving |
| haraidashidenpyō-払い出し伝票 | betalingsbewijs; uitbetalingsspecificatie |
| haraikomi-払い込み | betaling; uitbetaling |
| haraikomibi-払い込み日 | betaaldatum; betaaldag; uitbetalingsdatum |
| haraikomu-払い込む | betalen; uitbetalen |
| haraita-腹痛 | buikpijn; maagpijn |
| harakiri-腹切り | rituele zelfdoding (m.n. van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden) |
| harasuji-腹筋 | buikspier |
| harau-払う | betalen; uitbetalen; afbetalen; (de rekening) voldoen |
| harau-払う | uitverkopen; uitverkoop houden |
| harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
| hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
| hareru-晴れる | opbeuren (van stemming); zuiveren [opklaren] (van verdenking, etc.) |
| haretsuon-破裂音 | een harde knal; (geluid van) een explosie |
| hariā-ハリアー | Harrier gevechtsvliegtuig (dat zowel horizontaal als verticaal kan opstijgen) |
| haridashi-張り出し | uitsteeksel; overhang (van gebouw) |
| haridasu-張り出す | (vooruit) uitsteken |
| hariharinabe-はりはり鍋 | Japanse stoofschotel met (mizuna) groente en vlees (oorspronkelijk walvisvlees) (harihari is een onomatopee voor het geluid van kauwen) |
| harikiru-張り切る | (tot het uiterste) gespannen zijn; nerveus [opgewonden] zijn |
| harikomi-張り込み | politie observatie (vanuit een verscholen plaats) |
| harikonotora-張り子の虎 | papieren tijger (fig., d.w.z. iem. of iets dat er sterk uitziet maar het niet is) |
| harimegurasu-張り巡らす | afbakenen; uitrollen; (ergens omheen) spannen |
| haritaosu-張り倒す | (iem.) neerslaan; omverlopen; vloeren; onderuithalen |
| haritsuke-磔 | kruisiging |
| haritsumeru-張り詰める | gespannen [zenuwachtig] zijn; uitrekken; inspannen |
| haro-ハロ | eg (landbouwwerktuig) |
| harō-ハロー | eg (landbouwwerktuig) |
| harō-破牢 | gevangenisuitbraak; ontsnapping uit een gevangenis |
| haru-張る | uitrekken; (uit)spreiden; uitsteken (arm, etc.) |
| harubaru-遥遥 | ver uit elkaar; op afstand |
| haruichiban-春一番 | de eerste lentestorm; krachtige zuidenwind in het begin van de lente |
| hasai-破砕 | verbrijzeling; verplettering; vergruizing |
| hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
| hashigonori-梯子乗り | de persoon die acrobatiek op een rechtopstaande ladder uitvoert |
| hashikko-端っこ | uiteinde; punt |
| hashira-柱 | pilaar; zuil; pijler |
| hashiru-走る | (samen) ervandoor gaan; wegvluchten; de benen nemen; van huis weglopen |
| hashiru-走る | (van vloeistoffen) stromen [spuiten] uit |
| hassan-発散 | emissie; diffusie; uitwaseming |
| hassan-発散 | (uit)straling |
| hassan-発散 | uiten; ventileren; lucht geven aan (woede, e.d.) |
| hassei-発声 | uiting; vocalisatie; hardop zeggen |
| hassei-発生 | het ontstaan; voortkomen; uitbraak (van een natuurramp, ziekte etc.) |
| hasseisuru-発生する | gebeuren; zich voordoen; ontstaan; voortkomen (uit); uitbreken (van ziekte, etc.); uitbarsten (vulkaan) |
| hasseki-発赤 | het rood worden van de huid; rode huidirritatie |
| hasshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
| hassuru-発する | uitstoten; uitstralen; uitzenden; ontladen; uitgeven; uitlaten |
| hasukai-斜交い | diagonaal; schuin |
| hasumukai-斜向かい | schuin tegenover |
| hatahata-はたはた | (geluid van) geklapper [geflapper] (in de wind) |
| hatairo-旗色 | situatie; omstandigheden; vooruitzicht(en); kansen; perspectief |
| hatake-疥 | (huidziekte) schurft; psoriasis |
| hataku-叩く | (iets) afstoffen; uitkloppen |
| hatarakaseru-働かせる | gebruiken; toepassen; in beweging zetten |
| hatarakasu-働かす | in werking zetten; gebruiken |
| hataraki-働き | loon [inkomen] uit arbeid |
| hatasu-果たす | realiseren; verwezenlijken; uitvoeren; volbrengen |
| hatasu-果たす | bezoeken van een tempel of heiligdom ter dankbetuiging |
| hatazao-旗竿 | torenkruid; torenmosterd (Arabis glabra) |
| hatchi-ハッチ | luik; loket; luikgat (schip); doorgeefluik |
| hatchi-ハッチ | vliegtuigdeur |
| hato-鳩 | duif |
| hatoha-鳩派 | (fig.) duiven; gematigde groep [factie] |
| hatoronshi-ハトロン紙 | patroonpapier (bruin dun papier met glans aan één zijde) |
| hatsudō-発動 | beweging; tenuitvoeringbrenging; uitoefening; activiteit |
| hatsuen-発煙 | rook uitstoot; rookpluim |
| hatsuga-発芽 | ontkieming; onspruiting |
| hatsugasuru-発芽する | ontkiemen; ontspruiten |
| hatsugen-発言 | spreken, zeggen; zich uiten |
| hatsugo-発語 | mondelinge uiting [verklaring] |
| hatsugo-発語 | (een woord dat gebruikt wordt om een gesprek of een tekst te beginnen, zoals さて) nou; welnu |
| hatsuhikō-初飛行 | de eerste vlucht (van een bepaald vliegtuig); luchtdoop |
| hatsukanezumi-二十日鼠 | huismuis |
| hatsukausagi-二十日兎 | fluithaas; pika |
| hatsumei-発明 | uitvinding |
| hatsumeisuru-発明する | uitvinden; ontdekken |
| hatsumono-初物 | de eerste oogst (b.v. graan, fruit, vis, etc.) van het seizoen |
| hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
| hatsuonsuru-発音する | articuleren; uitspreken |
| hatsuro-発露 | uitdrukking; manifestatie; uiting; verschijning |
| hatsuwa-発話 | uitlating; uiting; uitspraak |
| hattatsu-発達 | ontwikkeling; groei; vooruitgang; rijping |
| hatten-発展 | uitbreiding |
| hatten-発展 | ontwikkeling; evolutie; groei; vooruitgang |
| hattensei-発展性 | (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheid |
| hattensuru-発展する | zich uitbreiden; (zich) ontwikkelen; groeien; vooruitgaan |
| hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
| hau-這う | kruipen; kronkelen |
| haujingu-ハウジング | huisvesting; woonruimte |
| haujingu-ハウジング | (techniek) behuizing; kast; omhulsel; ombouw |
| hausu-ハウス | huis; woning; gebouw |
| hausu-ハウス | glastuinbouw |
| hausudoresu-ハウスドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
| hausuhazubando-ハウスハズバンド | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
| hausukīpā-ハウスキーパー | huishoudster |
| haususaibai-ハウス栽培 | glastuinbouw |
| hausu・dasuto-ハウス・ダスト | huisstof |
| hausu・manukan-ハウス・マヌカン | verkoopster in een kledingzaak die zelf ook de kleding uit de winkel draagt |
| hausu・ōgan-ハウス・オーガン | huisorgaan; personeelsblad; bedrijfsorgaan |
| hausu・wain-ハウス・ワイン | huiswijn |
| hayajimai-早仕舞い | vroege (winkel)sluiting; vroeg stoppen met werken |
| hayakuchikotoba-早口言葉 | moeilijk uit te spreken woord [zin] |
| hayame-早め | het vroeger [eerder] zijn (dan de vastgestelde of gebruikelijke tijd) |
| hayashi-林 | bos; bosje; struikgewas |
| hayato-隼人 | (hist.) volkstam in Zuid Kyushu (die verzet pleegde tegen de Yamato regering van de keizer) |
| hazakura-葉桜 | een kersenboom waar de bladeren zijn uitgekomen (nadat de bloesem is afgevallen) |
| hazumu-弾む | stuiteren; springen; terugkaatsen |
| hazumu-弾む | zwaar ademen; buiten adem zijn |
| hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
| hazusu-外す | losmaken; openmaken; ontsluiten; afdoen; uitdoen |
| hazusu-外す | nalaten te pakken; niet nemen; verliezen; express ontwijken; ontduiken |
| hazusu-外す | buiten de vastgestelde normen gaan; de grenzen overschrijden |
| hea・wiggu-ヘア・ウィッグ | pruik |
| hebaru-へばる | uitgeput [afgemat; doodmoe; uitgeteld] zijn |
| hebī・dyūtī-ヘビー・デューティー | berekend op zwaar [intensief] gebruik |
| hedataru-隔たる | (in afstand) verschillen; uit elkaar liggen |
| heddo-ヘッド | kop; punt; uiteinde |
| heddoraito-ヘッドライト | koplamp (van een voertuig) |
| heiga-平臥 | het ziek zijn; bedlegerig zijn; aan bed gekluisterd zijn |
| heiin-閉院 | sluiting van een ziekenhuis of andere medische instelling |
| heiin-閉院 | vroeger de naam voor de sluiting [sluitingsceremonie] van de parlementaire sessies |
| heijō-平常 | normaal [gebruikelijk; gewoon] zijn |
| heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
| heikaishiki-閉会式 | sluitingsceremonie |
| heikan-閉館 | het dichtgaan [sluiten] (van een bioscoop, museum, bibliotheek etc.) |
| heikan-閉館 | opheffing; sluiting |
| heikanjikan-閉館時間 | sluitingstijd |
| heiki-兵器 | wapens; wapentuig; oorlogswapens |
| heikiko-兵器庫 | arsenaal; wapenhuis; wapenmagazijn |
| heikō-平衡 | evenwicht; balans; equilibrium |
| heikō-閉校 | schoolsluiting (tijdelijk of voorgoed) |
| heimon-閉門 | het sluiten van de poort |
| heimon-閉門 | (Edo-periode) huisarrest |
| heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
| heisa-閉鎖 | afsluiting; sluiting; opheffing; stopzetting |
| heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
| heisasuru-閉鎖する | afsluiten; opheffen; stopzetten |
| heishiki-閉式 | beëindiging [afsluiting; afronding] van een ceremonie [plechtigheid] |
| heishinteitō-平身低頭 | het buigen tot in het stof; het zich ter aarde werpen |
| heishinteitōsuru-平身低頭する | diep buigen; zich ter aarde werpen; knielen |
| heisho-閉所 | krappe, afgesloten ruimte |
| heisho-閉所 | (van instellingen, e.d.) het stoppen met activiteiten; totale sluiting |
| heishokyōfushō-閉所恐怖症 | claustrofobie (vrees voor afgesloten ruimten) |
| heisoku-閉塞 | blokkade; afsluiting; versperring; belemmering; hindernis; obstructie |
| heisokukan-閉塞感 | gevoel van stagnatie [beperking; opsluiting] |
| heisokusei-閉塞性 | een belemmering; blokkering; afsluiting |
| heisokusuru-閉塞する | blokkeren; afsluiten; belemmeren; verhinderen |
| heiten-閉店 | sluiting(stijd) van een winkel (voor de dag) |
| heiten-閉店 | sluiting [opdoeking; opheffing)] van een winkel |
| henkutsu-偏屈 | koppigheid; halsstarrigheid; eigenzinnigheid; onbuigzaamheid; excentriciteit |
| henkyakuguchi-返却口 | verzamelplek [dienbladentrolly] waar men de gebruikte dienbladen met servies kan terugzetten na het eten (b.v. in kantines) |
| henrūda-ヘンルーダ | wijnruit (plant, Ruta graveolens) |
| hensai-辺際 | grens; limiet; uiterste; (uit)einde |
| henseiarukōru-変性アルコール | gedenatureerde alcohol (onbruikbaar gemaakt voor consumptie) |
| hensoku-変則 | onregelmatigheid; afwijkend [abnormaal; incorrect; onjuist] zijn |
| hentai-編隊 | formatie (van vliegtuigen, e.d.) |
| henzai-辺材 | spinthout (buitenste jaarringen van een boom) |
| heriosu-ヘリオス | Helios (zonnegod uit de Griekse mythologie) |
| herumesu-ヘルメス | Hermes (figuur uit de Griekse Mythologie: zoon van Zeus, god van handel, reizigers en dieven) |
| herupesu-ヘルペス | herpes (huidaandoening) |
| herusu・mētā-ヘルス・メーター | personenweegschaal voor thuisgebruik |
| hetoheto-へとへと | (volledig) uitgeput; doodmoe |
| hettsui-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
| heyazumi-部屋住み | (in een traditionele Japanse familie) de wettige oudste zoon die thuis woont en nog niet het hoofd van de familie is geworden |
| heyazumi-部屋住み | onwettige kinderen die thuis bij het (wettige) gezin blijven wonen |
| heyazumi-部屋住み | (bij gangsters) bendelid dat in de groepsruimte woont en klusjes doet voor de bendeleider |
| hi-比 | een equivalent; vergelijkbare entiteit |
| hiaringu-ヒアリング | het luisteren; luistervaardigheid |
| hiban-非番 | buiten dienst |
| hibiki-響き | geluid; klank |
| hibiki-響き | resonantie; vibratie; akoestiek; kwaliteit van een geluid |
| hibiku-響く | (van verre) weerklinken; weergalmen; echoën; ver reiken (geluid) |
| hibutsu-秘仏 | een verborgen boeddhabeeld; een boeddhabeeld dat slechts bij uitzondering (bijzondere gelegenheden, diensten, e.d.) aan het publiek wordt getoond |
| hibyōin-避病院 | ziekenhuis voor patiënten met een besmettelijke ziekte (die in quarantaine moeten blijven); pesthuis |
| hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
| hichō-秘聴 | het afluisteren [aftappen] (van een telefoon) |
| hidoi-酷い | extreem; buitensporig |
| hidora-ヒドラ | Hydra (9-koppige slang uit de Griekse mythologie) |
| hien-飛燕 | een eenpersoons jachtvliegtuig van het voormalige Japanse leger |
| hifu-皮膚 | huid |
| hifubyō-皮膚病 | huidziekte; dermatose |
| hifuen-皮膚炎 | dermatitis; huidontsteking |
| hifugan-皮膚癌 | huidkanker |
| hifukai-皮膚科医 | dermatoloog; huidarts |
| hifushikkan-皮膚疾患 | huidaandoening; huidproblemen |
| higan-彼岸 | een 7-daagse boeddhistische viering tijdens zowel de lente- als de herfst equinox |
| higasa-日傘 | (een paraplu gebruikt als) parasol |
| higuma-羆 | de bruine beer (Ursus arctos) |
| hih-引っ | (conjunctieve vorm van 引く) wordt gebruikt als voorvoegsel voor werkwoorden, om de betekenis te versterken |
| hihon-秘本 | dierbaar boek (waar men zuinig op is en zelden aan anderen laat zien); geheim boek |
| hiideru-秀でる | uitblinken; (anderen) overtreffen; excelleren |
| hijikakeisu-肘掛け椅子 | fauteuil; leunstoel |
| hijiki-鹿尾菜 | (bruine) zeewier (Sargassum fusiforme) |
| hijōguchi-非常口 | nooduitgang |
| hikaeshitsu-控え室 | wachtkamer (in een stationsgebouw, ziekenhuis, e.d.) |
| hikage-日陰 | onbekendheid; duisterheid; onbegrijpelijkheid |
| hikage-日陰 | onbekendheid; onopvallendheid; duisterheid; onbegrijpelijkheid |
| hikagemono-日陰者 | uitgestotene (uit de maatschappij); paria; iemand met een duister verleden |
| hikaku-皮革 | leer; dierenhuid |
| hikanshōshugi-非干渉主義 | non-interventie; non-interventionisme (het uit principe niet tussen beide komen) |
| hikaru-光る | schijnen (fig.); opvallen; uitblinken |
| hike-引け | sluiting van een zaak [sessie]; einde van een werkdag, [schoolperiode, etc] |
| hikedoki-引け時 | sluitingstijd (bedrijf, school, e.d.) |
| hikegiwa-引け際 | sluitingstijd; vertrektijd (van kantoor naar huis) |
| hiken-丕顕 | uitgebreide verduidelijking |
| hiken-卑倹 | (arch.) spaarzaamheid; natuurlijke eenvoud; soberheid; zuinigheid |
| hikeru-引ける | sluiten; voorbij [uit; afgelopen] zijn |
| hikidasu-引き出す | (ergens iets) uit halen [nemen; trekken]; naar buiten brengen [trekken] |
| hikidoki-引き時 | de (juiste) tijd om op te stappen [om weg te gaan] |
| hikigiwa-引き際 | het (juiste) moment om ontslag te nemen [zich terug te trekken; op te houden] |
| hikihanasu-引き離す | wegtrekken; uit elkaar halen; scheiden |
| hikihanasu-引き離す | vooruitlopen; harder lopen dan; een voorsprong nemen |
| hikikae-引き換え | ruil; ruiling; wisseling; uitwisseling |
| hikikaeru-引き換える | wisselen; ruilen; omwisselen; omruilen |
| hikikomori-引き籠もり | mensen die zich uit de maatschappij terugtrekken [in sociaal isolement leven) |
| hikikomori-引き籠もり | het zich uit de maatschappij terugtrekken [in sociaal isolement leven) |
| hikimekagibana-引き目鉤鼻 | een schildertechniek voor het tekenen van menselijke gezichten (gebruikt in Yamato-e tijdens de Heian-periode) |
| hikin-卑近 | het vertrouwde; herkenbare; gewone; gebruikelijke |
| hikinaosu-引き直す | verhuizen; verder trekken |
| hikinobasu-引き伸ばす | uittrekken; verlengen; uitbreiden |
| hikinuku-引き抜く | (iets ergens) uittrekken [uithalen] |
| hikitateru-引き立てる | (iets) er beter uit laten zien; onder de aandacht brengen |
| hikitateru-引き立てる | (deuren, luiken, etc.) dichtschuiven |
| hikite-引き手 | (afk. voor) een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
| hikitechaya-引き手茶屋 | een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
| hikiwatasu-引き渡す | overhandigen; afleveren; bezorgen; overdragen; uitleveren |
| hikkai-筆海 | etui [foedraal] voor penselen |
| hikken-筆硯 | een term die voornamelijk in brieven wordt gebruikt en verwijst naar het leven van een bepaalde schrijver |
| hikkitai-筆記体 | cursief schrift; schuine letters; lopend schrift; deftige letters |
| hikkonuku-引っこ抜く | rukken; uitrukken; met kracht uittrekken; met kracht uitplukken ; met kracht eruit trekken |
| hikkoshisoba-引っ越し蕎麦 | (lett. verhuisnoedels) boekweitnoedels (soba), traditioneel uitgedeeld aan de buren na een verhuizing; soba kan in het Japans ook betekenen: naast) |
| hikō-飛行 | verlies van een gebied [huisgezin] |
| hikoboshi-彦星 | Altair (ster: alpha Aquilae) |
| hikōki-飛行機 | vliegtuig |
| hikōkigumo-飛行機雲 | condensspoor (vliegtuigstrepen) |
| hikotsu-腓骨 | kuitbeen; fibula |
| hikuhiku-ひくひく | krampachtig; stuiptrekkend |
| hikute-引く手 | iemand die mensen uitnodigt |
| hikutsu-卑屈 | gemeen [stiekem; onderdanig; kruiperig] zijn |
| hikyō-秘境 | onontgonnen [onontwikkeld; onbekend; afgelegen] gebied; buiten de geijkte paden |
| hima-隙 | opening; spleet; ruimte; plek |
| himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| himei-碑銘 | inscriptie (uitgehouwen in een stenen monument) |
| himojii-ひもじい | hongerig; uitgehongerd |
| himoku-費目 | uitgavenpost; kostensoort |
| himuro-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
| hina-雛 | kuikentje; vogeltje |
| hinadori-雛鳥 | kuikentje; vogeltje |
| hinamatsuri-雛祭り | Japans poppenfeest [Meisjesdag] (op 3 maart, dan stallen meisjes hun traditionele poppen uit) |
| hinan-避難 | vlucht; evacuatie; ontsnapping; het schuilen; schuilplaats |
| hinaningyō-雛人形 | hina-pop (traditionele Japanse pop die op 3 maart, de dag van het Japanse poppenfeest, wordt uitgestald) |
| hinankunren-避難訓練 | ontruimingsoefening; evacuatieoefening |
| hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
| hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| hipokuritto-ヒポクリット | hypocriet; huichelaar |
| hippō-筆法 | gebruikswijze van een (schrijf)penseel; penseelvoering; penseelbehandeling |
| hirakinaoru-開き直る | zich afzetten tegen; een verdedigende houding aannemen; uitdagend [opstandig] zijn |
| hirasokobune-平底船 | platbodem (vaartuig) |
| hiraya-平屋 | woonhuis zonder bovenetages; huis van één verdieping; bungalow |
| hiroba-広場 | plein; grote open publieke ruimte; forum |
| hirogeru-広げる | verbreden; vergroten; (uit)spreiden; uitbreiden |
| hirogeru-広げる | uitrollen; openvouwen |
| hiroi-広い | weids, ruim; breed; uitgestrekt |
| hiroibashi-拾い箸 | eetstokjes gebruikt om eten door te geven aan elkaar (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| hirokuchibin-広口瓶 | pot; kruik |
| hiroma-広間 | hal; (grote) zaal; ontvangstruimte |
| hirono-広野 | open veld; uitgestrekte vlakte |
| hirou-拾う | oppikken (geluid, etc.); iemand oppikken [ophalen] |
| hiroyaka-広やか | weidsheid; uitgestrektheid |
| hiru-蛭 | bloedzuiger (een worm) |
| hisashi-庇 | dakrand; luifel; baldakijn |
| hishimochi-菱餅 | (driekleurige) mochi in ruitvorm, voor Hinamatsuri, het poppenfestival op op 3 Maart) |
| hishō-費消 | verduistering (van geld); fraude |
| hishōsuru-費消する | (geld) verduisteren; frauderen |
| hisohisobanashi-ひそひそ話 | gefluister; fluisterend praten |
| hisomu-潜む | verborgen zijn; latent zijn; zich schuilhouden; op de loer liggen |
| hissen-筆洗 | verwijdering van inkt uit een penseelpunt; het reinigen van een penseel(punt) |
| hisshi-筆紙 | schriftelijke uitdrukking (van je gevoelens); het je gedachten op papier zetten |
| hitahita-ひたひた | (onomatopee) een kabbelend geluid (als van golven) |
| hitchihaiku-ヒッチハイク | liften (een voertuig aanhouden om gratis mee te rijden) |
| hitoame-一雨 | een regenbui |
| hitobarai-人払い | alle mensen wegsturen (uit een kamer, zaal, etc,) |
| hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
| hitoeni-偏に | volledig, uitsluitend; geheel |
| hitogoe-人声 | (het geluid van) de (menselijke) stem |
| hitoichibai-人一倍 | ongewoon; ongebruikelijk |
| hitoikire-人熱れ | muffe [benauwde] lucht (van veel mensen in een kleine ruimte) |
| hitokatanaranu-一方ならぬ | buitengewoon; ongewoon |
| hitokatanarazu-一方ならず | buitengewoon; ongewoon |
| hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
| hitokawa-一皮 | een stukje huid [vel] |
| hitomachigao-人待ち顔 | eruitzien alsof je op iemand wacht |
| hitomoji-人文字 | een letter [karakter] uitgebeeld door een groep mensen |
| hitoributai-一人舞台 | alleen de leiding [regie] hebben; veruit de beste zijn |
| hitorigurashi-一人暮らし | alleen leven [wonen; een kluizenaarsbestaan; vrijgezellen bestaan; celibaat |
| hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
| hitotsuya-一つ家 | een huis; hetzelfde huis |
| hitotsuya-一つ家 | een vrijstaand huis |
| hitozukai-人使い | de wijze van omgaan met [behandeling van] werknemers [personeel]; mensen 'gebruiken' |
| hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
| hitsuatsu-筆圧 | de druk [kracht] die tijdens het schrijven op (de punt van) een pen of penseel wordt uitgeoefend |
| hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
| hiware-干割れ | barst(en) (door uitdroging) |
| hiwareru-干割れる | barsten door uitdroging |
| hiyaringu-ヒヤリング | het luisteren; luistervaardigheid |
| hiyō-費用 | kosten; uitgaven |
| hiyodori-鵯 | bruinoorbuulbuul (een zangvogel: Hypsipetes amaurotis) |
| hiyoko-雛 | kuiken |
| hiyoku-比翼 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
| hiyoku-比翼 | gulpsluiting (van kleding) |
| hiyokunotori-比翼の鳥 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
| hiyokushitate-比翼仕立て | gulpsluiting (van kleding) |
| hiyorimi-日和見 | opportunisme; afwachtende houding; besluiteloosheid; de kat uit de boom kijken |
| hiyosu-菲沃斯 | bilzekruid; dolkruid (Hyoscyamus niger) |
| hizara-火皿 | kruitpan (onderdeel antiek vuurwapen) |
| ho-穂 | top van een golf; schuimkop; golfkam |
| hobākurafuto-ホバークラフト | hovercraft; luchtkussenvoertuig |
| hobikifune-帆引き船 | (Japanse) (vissers)boot, met één groot zeil over de gehele lengte van het zeilvaartuig |
| hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
| hodokosu-施す | uitdelen; overhandigen; schenken |
| hodoku-解く | losmaken; losknopen; ontwarren; ontrafelen; loslaten; uitpakken |
| hodoyoi-程好い | precies goed; op het juiste moment |
| hōei-放映 | televisieuitzending |
| hōga-萌芽 | kiem; spruit; knop |
| hōgakōshin-萌芽更新 | het afkappen van bomen en struiken net boven de stambasis |
| hōganshi-方眼紙 | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
| hōgeki-砲撃 | beschieting; bombardement (m.n. vanuit artillerie) |
| hōgin-放吟 | het luid [hardop] zingen [reciteren] |
| hōginsuru-放吟する | luid [hardop] zingen [reciteren] |
| hogo-反故 | reeds beschreven [gebruikt] papier; papierafval |
| hōgo-法語 | uitleg van boeddhistische geschriften |
| hogobyō-保護猫 | (uit een dierenasiel) pleegkat; adoptiekat |
| hogoken-保護犬 | (uit een dierenasiel) pleeghond; adoptiehond |
| hōi-包囲 | (mil.) omsingeling; belegering; insluiting |
| hoiro-焙炉 | droger [droogoventje] voor thee (gebruikt bij de theeceremonie) |
| hoissuru-ホイッスル | fluit; fluitje |
| hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
| hōjō-褒状 | certificaat; getuigschrift |
| hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
| hōka-砲架 | kanonwagen; affuit; (marine) rolpaard [rampaard} |
| hōkai-崩壊 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
| hōkeishujutsu-包茎手術 | operatie van de voorhuid; besnijdenis |
| hōki-宝器 | een uitmuntende persoon |
| hokidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
| hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hokidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hokidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
| hōkigusa-箒草 | (plant, Bassia scoparia) studentenkruid; studentenhaver; knuffelplant |
| hōkōda-方向舵 | verticaal roer (in de staart van een vliegtuig) |
| hokuriku-北陸 | Hokuriku gebied [streek] (bestaat uit de prefecturen Fukui, Ishikawa, Toyama en Niigata) |
| hokuyō-北洋 | een term die in China werd gebruikt om te verwijzen naar de drie provincies van de Qing-dynastie, Zhihlei (Hebei), Shandong en Mukden (Liaoning) |
| homāte-ホマーテ | pyroclastische kegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| hōmatsu-泡沫 | luchtbel; schuim |
| hōmatsu-泡沫 | (metafoor voor) iets onbeduidends [iets vluchtigs] |
| hōmei-芳名 | uw naam (erend gebruikt) |
| hōmonhanbai-訪問販売 | huis-aan-huisverkoop, colportage |
| homo・habirisu-ホモ・ハビリス | Homo habilis (uitgestorven menssoort, die 2,3 tot 1,5 miljoen jaar geleden leefde in Oost-Afrika)) |
| hōmu-ホーム | thuis; huis; tehuis |
| hōmubēsu-ホームベース | (honkbal) thuishonk; thuisplaat |
| hōmudokutā-ホームドクター | huisarts |
| hōmu・bankingu-ホーム・バンキング | thuisbankieren; internetbankieren |
| hōmu・doresu-ホーム・ドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
| hōmu・gēmu-ホーム・ゲーム | thuiswedstrijd |
| hōmu・herupā-ホーム・ヘルパー | hulp in huis; thuishulp; thuiszorg |
| hōmu・in-ホーム・イン | (honkbal) honkloper die de thuisplaat bereikt |
| hōmu・purēto-ホーム・プレート | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
| hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
| hon-ホン | foon (eenheid die de luidheid van geluid uitdrukt) |
| hon-本 | dit; deze; dezelfde; huidige |
| honami-穂並み | glooiende graanvelden; opstaande [wuivende] halmen [gewassen] |
| honami-穂波 | wuivende gewassen (rijst, graan, gras, etc.) |
| honba-本場 | geboorteplaats; thuisland; thuisbasis; bakermat |
| honchi-本地 | geboortegrond; thuisland |
| honden-本殿 | woonhuis [dagelijks verblijf] van een keizer (voorheen de Seiryōden in Kyōto) |
| hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
| hondō-本道 | de juiste weg; het goede pad; de juiste manier |
| honenuki-骨抜き | het uitbenen [fileren] (van vlees); ontgraten (van vis) |
| hongimari-本決まり | (formele) definitieve beslissing; vaststaand besluit |
| hongoshi-本腰 | ernst; volle overtuiging; serieuze poging [inspanning] |
| honma-本真 | (vooral gebruikt in Kyoto en Kansai) waarheid |
| honogurai-仄暗い | (half)duister; somber; dof; wazig; schemerdonker |
| honoka-仄か | vaag; onduidelijk; zwak |
| honpō-本法 | (in juridische teksten een term die wordt gebruikt om naar de wet zelf te verwijzen) deze wet |
| honrui-本塁 | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
| honshiken-本試験 | eindexamen; afsluitend examen |
| honshin-本心 | ware [innerlijke] gevoelens; oprechte bedoeling [overtuiging] |
| honshoku-本職 | (v.n.l. in geschriften gebruikt voor de eerste persoon enkelvoud in overheidsfunctie) ik, naam, in de functie van (politiebeambte)... |
| hontō-本当 | waarheid; juistheid; oprechtheid; authenticiteit |
| honyūbin-哺乳瓶 | zuigfles |
| hon'in-本院 | hoofdgebouw van een ziekenhuis |
| hon'in-本院 | aanduiding voor een voormalige keizer |
| hon'ya-本屋 | boekenwinkel; uitgeverij |
| hon'yaku-翻訳 | (equivalente) vertaling |
| hoojirogamo-頬白鴨 | brilduiker (soort eend: Bucephala clangula) |
| hoozuki-酸漿 | een kelkblad van de lampionplant dat fungeert als fluitje waar kinderen op blazen |
| hoozuri-頬擦り | (uit affectie) de wangen tegen elkaar drukken [strijken] |
| hora-ほら | (uitroep om iemands aandacht te trekken) hé; hallo |
| hōraku-崩落 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
| hōren-鳳輦 | keizerlijke koets; keizerlijk rijtuig |
| horidasu-掘り出す | uitgraven; opgraven |
| horidasu-掘り出す | toevallig vinden; aantreffen; stuiten op |
| horigotatsu-掘り炬燵 | verzonken kotatsu (tafelverwarming) met beenruimte onder de vloerhoogte (zodat men makkelijker kan zitten) |
| horinuku-掘り抜く | (door)boren; uitgraven |
| horiokosu-掘り起こす | opgraven; uitspitten; omspitten |
| horisageru-掘り下げる | grondig onderzoeken; tot op de bodem uitzoeken |
| horo-幌 | dekzeil; wagenkap; autohoes; huif |
| horo-母衣 | beschermhoes (voor auto's, e.d.) luifel |
| horobasha-幌馬車 | huifkar |
| horobiru-滅びる | te gronde gaan; ten onder gaan; vergaan; (uit)sterven |
| horobosu-滅ぼす | ruïneren; vernietigen; verwoesten; te gronde richten |
| horobu-滅ぶ | verwoest [geruïneerd] worden; te gronde gaan |
| horohoro-ほろほろ | (onomatopee) geleidelijk; druppelsgewijs; zachtvallend; uit elkaar vallend; verspreid; afbrokkelend; gorgelend; sudderend |
| hororito-ほろりと | (onomatopee) druppelend; stilletjes vallend (b.v. van tranen); uit elkaar vallend; tot tranen toe geroerd |
| horu-彫る | graveren; uithakken; uitsnijden |
| horu-掘る | graven; uitgraven |
| horudā-ホルダー | (iets) houder; etui; koker |
| horusutain-ホルスタイン | Holstein (regio in Duitsland) |
| horyokōkan-捕虜交換 | krijgsgevangenenruil |
| hōryū-放流 | lozing (van water); het uitzetten van vis in water |
| horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
| hoshiba-干し場 | plek om dingen te laten drogen; droogruimte; droogplaats |
| hoshika-干し鰯 | meststof op basis van gedroogde ontvette sardines en haring (werd gebruikt voor de katoen- en tabaksteelt van late Edo-periode tot de Meiji periode) |
| hōshin-疱疹 | herpes (huidaandoening) |
| hōshinbyōdoku-疱疹病毒 | herpes simplex (virus); koortsuitslag |
| hoshisumomo-干し李 | gedroogde pruim |
| hōshutsu-放出 | het afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
| hōshutsusuru-放出する | afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
| hōsō-放送 | (tv, radio) uitzending |
| hosonagai-細長い | langwerpig; uitgerekt; lang en smal |
| hosseki-発赤 | het rood worden van de huid; rode huidirritatie |
| hosshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
| hōsu-ホース | rubber of plastic slang [buis; pijp] om vloeistoffen of gas te transporteren (b.v. tuinslang) |
| hōsui-放水 | uitwatering; waterafvoer; besproeiing |
| hosupisu-ホスピス | hospice; verpleeghuis voor terminale patiënten |
| hosupitarizumu-ホスピタリズム | hospitalisme (ziekte ontstaan door verblijf in ziekenhuis) |
| hotaruzoku-蛍族 | (een informele term voor) mensen die niet binnen mogen roken en daarom buiten gaan roken (en op vuurvliegjes lijken) |
| hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| hotobashiru-迸る | spuiten; (opeens, krachtig) uitstromen |
| hototogisu-杜鵑草 | paddenlelie; armeluisorchidee (Tricyrtis hirta) |
| hotsue-上枝 | kruintak [bovenste tak] van een boom |
| hottentotto-ホッテントット | Hottentot (lid van een stam in Zuid-Afrika) |
| hotto・manē-ホット・マネー | (Eng.: hot money) geld dat tussen financiële instellingen wordt uitgewisseld in een poging de rente of vermogenswinst te maximaliseren |
| howaito・hausu-ホワイト・ハウス | het Witte Huis (residentie van de president van Amerika) |
| howata-穂綿 | het pluis van de grote lisdodde plant (Typha latifolia), wordt ook als katoen gebruikt |
| hōyōryoku-包容力 | tolerantie; ruimdenkendheid |
| hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
| hōzuru-崩ずる | overlijden; sterven (van een keizer, keizerin, douiarière) |
| hyakkaten-百貨店 | warenhuis |
| hyakuman-百万 | een miljoen (lett. honderd-tienduizend) |
| hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
| hyakusen-百千 | honderdduizend(en); een groot aantal |
| hyakuyōsō-百葉箱 | huisje [hokje] voor meetapparatuur van weersomstandigheden (thermometer, hygrometer, e.d.) |
| hyō-豹 | luipaard; panter |
| hyō-雹 | hagel; hagelsteen; hagelkorrel; hagelbui; hagelstorm |
| hyōgen-表現 | uitdrukking; uiting |
| hyōhaku-表白 | uiting; verklaring; verkondiging (in woord en schrift) |
| hyōhen-豹変 | (verwijzing naar de vacht van een luipaard) plotselinge verandering van gedrag (en taalgebruik) |
| hyōji-表示 | indicatie; aanduiding; uitdrukking; manifestatie |
| hyōjō-表情 | gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; blik |
| hyōjō-表情 | gevoelsuitdrukking; expressie; houding |
| hyōkei-表敬 | eerbetuiging; eerbetoon; hulde; tribuut |
| hyōketsu-票決 | stemming; een besluit bij stemming |
| hyōketsu-表決 | resolutie (over een wetsvoorstel, b.v.); stemmingsbesluit (over het al dan niet goedkeuren van een in stemming gebracht voorstel, e.d.) |
| hyōketsu-評決 | uitspraak; vonnis; oordeel |
| hyōmei-表明 | verklaring; uiting; bekendmaking |
| hyōrōzeme-兵糧攻め | uithongeringspolitiek; oorlogstactiek van uithongeren |
| hyōshitsu-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
| hyōshōshiki-表彰式 | uitreikingsceremonie van een eerbewijs |
| hyōtan-瓢簞 | bak gemaakt van een uitgeholde kalebas |
| hyutte-ヒュッテ | (Duits: hütte) hut; berghut |
| i-以 | (in kanji combinaties) tijds- of plaatsaanduiding; vanaf; sinds; t.o.v.; volgens; vanwege; door middel van |
| i-位 | woord gebruikt om geesten van overledenen te tellen |
| i-依 | (in kanji combinaties) vertrouwen [rekenen] op; basis; steunpunt; uitgangspunt |
| i-偉 | (in kanji combinaties) groots; uitmuntend; indrukwekkend |
| i-囲 | (in kanji combinaties) insluiten; omringen; omcirkelen; omheinen; omvatten; belegeren; omgeving; omtrek |
| i-移 | (arch.) een circulaire (uitwisseling van documenten tussen overheidsinstellingen ten tijde van het Ritsuryō-systeem) |
| ibara-茨 | doornige struik; doornstruik |
| ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
| ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
| ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
| ichigaini-一概に | onvoorwaardelijk; zonder voorbehoud; zonder uitzondering |
| ichijun-一巡 | een ronde; patrouille |
| ichikabachika-一か八か | (gezegde) het erop wagen; alles of niets; erop of eronder; zwemmen [pompen] of verzuipen |
| ichikyo-一渠 | kanaal voor watertoevoer; waterpijp; waterbuis |
| ichimaiiwa-一枚岩 | monoliet (uit één steen gehouwen) |
| ichimaikanban-一枚看板 | coryfee; uitblinker; prima-donna; ster; het boegbeeld |
| ichimatsumoyō-市松模様 | ruitpatroon; uitfiguur |
| ichimōdajin-一網打尽 | grote (vis)vangst [buit] |
| ichimokuryōzen-一目瞭然 | het duidelijk [voor de hand liggend] zijn |
| ichimon'oshimi-一文惜しみ | gierigheid; zuinigheid |
| ichinenhokki-一念発起 | besluit om Boeddhistische monnik te worden |
| ichirei-一礼 | buiging (voor begroeting); korte begroeting |
| ichiroheian-一路平安 | een uitdrukking om iemand een goede reis te wensen |
| idatsu-遺脱 | omissie; weglating; nalating; verzuim |
| idō-異動 | overplaatsing; verschuiving; verandering (in niveau, rang, etc.) |
| ie-家 | huis; thuis; woning |
| iebae-家蠅 | huisvlieg (Musca domestica) |
| iede-家出 | het (voorgoed) het huis verlaten [van huis weglopen] |
| iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
| iegamae-家構え | de uiterlijke kenmerken (bouwstijl, etc.) van een huis |
| iei-家居 | thuis zijn [blijven]; afzondering in woonhuis |
| iei-家居 | huis; woonhuis; behuizing; woning |
| ieji-家路 | de weg naar huis |
| iemochi-家持ち | huiseigenaar; gezinshoofd; hoofd van een familie |
| iemochi-家持ち | het beheren van de financiën van het huishouden |
| ienami-家並み | een rij huizen |
| ienami-家並み | elk [ieder] huis |
| ienoko-家の子 | (trouwe) huisbediende; dienaar; vazal |
| ieoakeru-家を空ける | uit huis zijn; niet thuis zijn |
| ierō・zōn-イエロー・ゾーン | waarschuwingsgebied voor aardverschuivingen |
| iesuzume-家雀 | huismus |
| ietsuki-家付き | een eigen huis hebben; aan een huis verbonden zijn; bij een huis behorend; bij een familie intrekken |
| ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
| ifū-異風 | ongebruikelijke [afwijkende] gewoonte [situatie] |
| igai-以外 | buiten |
| igisu-海髪 | zeehaar (dunne rode zeewier, gebruikt in agar en lijm) |
| igyō-異形 | vreemd [atypisch; afwijkend] van vorm [gedaante; uiterlijk] |
| ihō-異邦 | het buitenland |
| ihyō-意表 | verrassing; buiten verwachting [onverwacht] zijn |
| ii-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
| iifukumeru-言い含める | (iets) goed uitleggen; goede instructies geven |
| iikagen-いい加減 | precies goed [passend; geschikt]; zoals het hoort zijn; geschiktheid; de juiste maat [mate] |
| iikawasu-言い交わす | een gesprek hebben met; gedachten wisselen met; beloftes uitwisselen |
| iikiru-言い切る | verklaren; mededelen; vaststellen; uiteenzetten |
| iimagirasu-言い紛らす | zich ergens uitpraten [uitkletsen]; ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven |
| iimawashi-言い回し | een uitdrukking; zegswijze |
| iiwake-言い訳 | excuus; verantwoording; rechtvaardiging; uitleg |
| iiwatasu-言い渡す | (een vonnis) uitspreken; bekendmaken |
| iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
| ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
| ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
| ījisukan-イージス艦 | Aegis kruiser (marineschip uitgerust met het Aegis-systeem) |
| ījī・kea-イージー・ケア | (ge)makkelijk te onderhouden (meestal gebruikt voor stoffen van kleding) |
| ijōsekkin-異常接近 | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
| ikajigō-以下次号 | wordt vervolgd (in de volgende uitgave) |
| ikanokō-烏賊の甲 | inktvisschelp; zeeschuim |
| ikarosu-イカロス | Icarus (figuur uit de Griekse mythologie) |
| ikaru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten; opspelen; (iem.) uitschelden |
| ikasu-生かす | effectief gebruiken |
| ikatsui-厳つい | streng; onbuigzaam; grof; hoekig |
| ikenai-いけない | niet goed; slecht; ondeugend; onbruikbaar |
| ikenkōkan-意見交換 | ideeënuitwisseling; het uitwisselen van meningen |
| iketeru-イケてる | cool [sexy; knap] zijn; er goed uitzien |
| ikigai-域外 | buiten de gebiedsgrens; buiten de regio |
| ikigai-域外 | buitenland |
| ikinukisuru-息抜きする | (uit)rusten; pauzeren; ontspannen |
| ikisekikiru-息急き切る | hijgen; puffen; naar adem happen; buiten adem zijn |
| ikisugi-行き過ぎ | het te ver gaan; tot het uiterste gaan |
| ikisuji-粋筋 | rosse buurt; uitgaanswijk |
| ikitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
| ikiwataru-行き渡る | rondgaan; verspreiden; uitdelen |
| ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
| ikka-一家 | gezin; huishouden; familie |
| ikka-一家 | (plantkunde) eenhuizig zijn |
| ikkai-一塊 | brok; klont; klomp; kluit |
| ikkaku-一郭 | huizenblok; woonblok; wijk; kwartier |
| ikken-一軒 | één huis |
| ikken'ya-一軒家 | een vrijstaand huis |
| ikkodate-一戸建て | vrijstaand huis [gebouw] |
| ikō-遺構 | historisch bouwwerk (al dan niet als een ruïne) |
| ikoku-異国 | buitenland; vreemd land; uitheems gebied |
| ikokujin-異国人 | (arch.) buitenlander; vreemdeling |
| ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
| ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
| ikōru-イコール | gelijke; equivalent |
| ikura-イクラ | zalmkaviaar; zalmkuit |
| ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
| ima-居間 | woonkamer; huiskamer; salon |
| imafū-今風 | huidige [moderne] stijl [mode; trend] |
| imajibun-今時分 | tegenwoordig; de huidige tijd |
| imashigata-今し方 | zojuist; daarnet; een moment geleden |
| imashimo-今しも | juist nu; zojuist; op dit ogenblik |
| imējimento-イメージメント | het controleren [aanpassen] van het imago [de uitstraling] van producten of diensten naar de verwachtingen van de consumenten |
| imobō-芋棒 | een gerecht (uit Kyoto) van kabeljauw met ebiimo (taro wortel) |
| imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
| imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
| imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
| inada-鰍 | jonge geelvinmakreel (ca. 40 cm lang; Seriola quinqueradiata) |
| inan-以南 | ten zuiden [zuidelijk] (van) |
| inari-稲荷 | god uit de Japanse mythologie, beschermer van de rijstoogst |
| inari-稲荷 | (afkorting voor) inarizushi, een buideltje van gefrituurde tofuvel gevuld met sushirijst |
| inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
| inbaundo-インバウンド | bezoek aan Japan door buitenlandse toeristen |
| inbenshon-インベンション | uitvinding |
| inbitēshon-インビテーション | uitnodiging; invitatie |
| inbitēshonmatchi-インビテーション・マッチ | sportwedstrijd op uitnodiging |
| inchō-院長 | directeur (v.e. ziekenhuis); abt (van een klooster) |
| indasutoriaru・dainamikkusu-インダストリアル・ダイナミックス | industriële dynamiek (het gebruik van computers om de economische activiteiten van een onderneming te simuleren) |
| indio-インディオ | inheemse volkeren [Indianen] van Centraal en Zuid-Amerika |
| indoa-インドア | binnen; binnenshuis; overdekt; (sport) indoor |
| infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
| ingai-院外 | buiten het parlement [ziekenhuis] |
| inja-隠者 | kluizenaar; iemand die in afzondering leeft |
| inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
| inkeihōhi-陰茎包皮 | voorhuid (van de penis) |
| inkō-印行 | publicatie; druk; uitgave; editie |
| inkoku-印刻 | zegelsnijding; het uitsnijden van een zegelreliëf |
| inkuwaiarī-インクワイアリー | (Eng.: inquiry) onderzoek |
| inmetsu-隠滅 | het verborgen [verstopt; uit het zicht] zijn |
| innai-院内 | In [binnen] het ziekenhuis |
| inochibiroisuru-命拾いする | door het oog van de naald kruipen; op het nippertje [aan de dood] ontsnappen |
| inochishirazu-命知らず | roekeloosheid; onstuimigheid |
| insatsugaido-印刷ガイド | positie guide (drukwerk) |
| insharā-インシャラー | (Arabische uitroep) insjallah (zo Allah [God] het wil) |
| inshi-隠士 | kluizenaar; iemand die in afzondering leeft |
| inshokuten-飲食店 | restaurant; eethuis |
| inshu-淫酒 | zich te buiten gaan aan alcohol; overmatig drinken |
| insuru-淫する | zich laten gaan; zich te buiten gaan; zich liederlijk gedragen |
| intābaru-インターバル | tussenruimte; tussentijd |
| intai-引退 | het uit bedrijf nemen [ontmantelen] (van grote voertuigen, m.n. schepen, treinen, e.d.) |
| intaisuru-引退する | terugtreden; met pensioen gaan; zich terugtrekken uit het openbare leven |
| intaku-隠宅 | toevluchtsoord; retraite; verblijf van iemand die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijk leven |
| intāoperabiritī-インターオペラビリティー | interoperabiliteit (onderlinge uitwisselbaarheid) |
| intāseputā-インターセプター | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| interia-インテリア | het interieur (van kamer, gebouw, voertuig, etc.); de binnenkant |
| interia-インテリア | binnenhuisarchitectuur; interieurontwerp |
| interia・dezain-インテリア・デザイン | binnenhuisarchitectuur |
| interia・kurafuto-インテリア・クラフト | binnenhuisarchitectuur |
| intoku-隠匿 | verberging; schuilhouding; geheimhouding |
| intonēshon-イントネーション | intonatie; stembuiging |
| inuitto-イヌイット | Inuit (eskimo's in Groenland en Canada) |
| inukuguri-犬潜り | een gat in hek of heg, waardoor hond in en uit kan lopen |
| inyū-移入 | immigratie van een uitheemse plant [exoot] |
| inyūshu-移入種 | uitheemse soort; exoot |
| inzen-隠然 | onzichtbaar [verborgen; geheim; sluimerend; latent] zijn |
| in'itsu-隠逸 | afzondering; kluizenaarschap |
| in'itsu-隠逸 | kluizenaar |
| in'yō-飲用 | het (gebruiken om te) drinken; drinkbaar zijn |
| iomante-イオマンテ | een Ainu-ceremonie waarbij een bruine beer wordt geofferd (nadat hij een bepaalde tijd in het dorp is grootgebracht) |
| iori-庵 | hermitage; kluizenaarshut; kluizenaarscel |
| ippai-一杯 | (woord gebruikt voor het tellen, b.v.) 1 kop; 1 glas, etc. |
| ippankaikei-一般会計 | boekhouding van algemene inkomsten en uitgaven bij nationale en lokale overheden |
| ippansaishutsu-一般歳出 | algemene uitgaven |
| ippanteki-一般的 | algemeen; gewoon; gebruikelijk |
| ippatsu-一発 | (gebruikt als bijwoord) één keer; eenmalig |
| ipputasaisei-一夫多妻制 | (het gebruik) polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
| ire-入れ | houder; etui; foedraal; holster; kist; koffer |
| irebun・nain-イレブン・ナイン | elf-negen, verwijst naar een stof-zuiverheid van 99,999999999% |
| irei-異例 | uitzondering; uniek geval |
| irei-遺例 | voorbeeld [geval] van een nog bestaand voorwerp [overblijfsel] uit de oudheid |
| irekawaru-入れ替わる | (iem. of iets) vervangen; (van plaats) wisselen; ruilen |
| iriha-入端 | (in dans-gerelateerde podiumkunsten) het deel waar dans, zang, muziek, etc. worden uitgevoerd bij het verlaten van het podium |
| irizake-煎り酒 | een saus van bonito vlokken en zure pruimen, gekookt in sake |
| irojiro-色白 | met lichtgekleurde huid; blank; blond; bleek |
| iroppoi-色っぽい | sexy; erotisch; uitdagend; wulps |
| irori-囲炉裏 | verzonken haard; stookplaats (vierkant en centraal in de leefruimte) |
| irusu-居留守 | het doen alsof je niet thuis bent (voor bezoekers) |
| isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
| isei-遺制 | uit vroeger tijden bewaard gebleven systeem; verouderde gewoonten |
| iseki-遺跡 | ruïne; (archeologische) opgraving(en) |
| ishi-遺址 | ruïne; overblijfselen |
| ishibune-石船 | een badkuip van steen |
| ishidatami-石畳 | stenen bestrating; stoeptegels; tuintegels |
| ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
| ishikettei-意思決定 | besluitvorming |
| ishisuru-頤使する | de baas spelen; iemand onder controle [onder de duim] houden |
| ishizuki-石突き | (metalen) dop om het uiteinde [de punt] van een stok (zwaardschede; wapenstok; paraplu, wandelstok, e.d.] |
| ishizuki-石突き | de harde basis(kluit] van een groepje paddenstoelen |
| ishoku-移植 | het overplanten; uitplanten |
| ishokugote-移植鏝 | kleine schep [hark] (voor de tuin) |
| ishuku-萎縮 | atrofie; verschrompeling; uitdroging |
| isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
| isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
| issanateru-一山当てる | fortuin maken |
| isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
| isshitsurieki-逸失利益 | gederfde winst (vermogensschade die bestaat uit het gemis van winst) |
| isshokenmei-一所懸命 | met de volle inzet [met grote moeite; uit alle macht] (iets doen) |
| isshokenmei-一所懸命 | in de middeleeuwen de plaats die samoerai kregen als thuishaven om te leven en te werken |
| isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
| isshōsantan-一唱三嘆 | de frase wordt gebruikt om uitzonderlijke gedichten of muziek te prijzen (letterlijke betekenis: drie stemmen zingen in harmonie met de solozanger) |
| issō-一掃 | her in een keer wegvegen [afschaffen; uitroeien] |
| isū-異数 | uitzondering; buitengewoon geval |
| isuka-交喙 | kruisbek (soort vink: Loxia curvirostra) |
| itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
| itadori-虎杖 | Japanse duizendknoop (Reynoutria japonica) |
| itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
| itai-異体 | afwijkende [ongebruikelijke] vorm |
| itaiitaibyō-イタイイタイ病 | itai-itai-ziekte, een botziekte veroorzaakt door cadmiumvergiftiging in Toyama rond 1912 (een van de 4 grote vervuilingziekten van Japan) |
| itamae-板前 | de plek in de keuken waar de snijplank gebruikt wordt |
| itanshinmon-異端審問 | inquisitie |
| itanshinmonkan-異端審問官 | inquisiteur |
| itanshinmonsho-異端審問所 | de Inquisitie |
| itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
| itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
| itchō-一丁 | (woord gebruikt bij het tellen) één gerecht [portie; spel; wedstrijd; partij] |
| iten-移転 | verhuizing (naar een ander adres, etc.) |
| itomo-いとも | uiterst; heel erg; extreem; buitengewoon |
| itonamu-営む | uitoefenen; runnen; uitvoeren; presteren |
| itsuninaku-いつになく | ongewoon; ongebruikelijk; ongehoord; … dan ooit tevoren |
| itsuzai-逸材 | een opmerkelijk talent; een uitzonderlijk getalenteerd persoon |
| ittan-一端 | rand; kant; uiteinde |
| ittei-一定 | constant [vast; zeker; bepaald; gebruikelijk; uniform] zijn |
| ittemairimasu-行って参ります | ik ga; tot ziens; tot straks (gezegd door degene die weggaat tegen degene die thuis blijft) |
| itterasshai-行ってらっしゃい | tot ziens; tot straks (gezegd door degene die thuis blijft tegen degene die weggaat) |
| iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
| iwataobi-岩田帯 | een band [doek] die door zwangere vrouwen gedragen wordt rond de buik (vanaf de vijfde maand van de zwangerschap) |
| iwatsubame-岩燕 | huiszwaluw (Delichon urbicum) |
| iya-いや | (uitroep [zucht] van verbazing, ergernis, bewondering, e.d. |
| iya-弥 | extreem; enorm; uiterst; erg |
| iyahaya-いやはや | (uitroep) o jee; lieve hemel; goede genade |
| iyaiya-嫌嫌 | (uitroep) nee; nee nee!; helemaal niet |
| iyāmafu-イヤーマフ | oorbeschermer (geluidisolerend) |
| iyani-嫌に | vreselijk; buitengewoon; onaangenaam; naar; vervelend |
| izai-偉材 | (iem. met) een buitengewoon talent; een genie |
| izanau-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
| izu-出ず | (arch.) naar buiten gaan [komen]; weggaan; vertrekken, etc. |
| izu-出づ | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
| izu-出づ | (opnieuw) verschijnen; opkomen; ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
| izu-出づ | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
| izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
| izutsu-井筒 | een buis [cilinder] van gewapend beton |
| ī・tī-イー・ティー | (extraterrestial) buitenaards |
| jā-ジャー | pot; kruik |
| jabisen-蛇皮線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
| jagu-ジャグ | kruik; bierpul |
| jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
| jairokoputā-ジャイロコプター | gyrokopter; autogiro; molenvliegtuig |
| jairopairotto-ジャイロパイロット | (op vliegtuigen en schepen) automatische piloot (een instrument dat automatisch een bepaalde koers aanhoudt) |
| jaki-邪鬼 | duivel; boze geest |
| jakumetsu-寂滅 | (boeddh.) de spirituele toestand van geestelijke rust en uitblussing van alle wereldse verlangens |
| jakuon-弱音 | zacht [zwak] geluid |
| jāman・shepādo-ジャーマン・シェパード | Duitse herder; herdershond |
| janken-じゃん拳 | het steen-papier-schaar spelletje (gebruikt om te loten of om te bepalen wie er eerst aan de beurt is) |
| jashin-邪神 | een kwade godheid; boze geest; duivel |
| jibutsu-持仏 | een boeddhistisch beeld dat altijd wordt gedragen of in huis bewaard, als beschermgod |
| jichinsai-地鎮祭 | de ceremonie van het zuiveren van een bouwterrein bij de aanvang van de bouw van een Shinto heiligdom |
| jidaimono-時代物 | een historisch drama [toneelstuk; kostuumstuk] (uit de Edo periode of daarvoor) |
| jidaiokure-時代遅れ | verouderd; uit de tijd |
| jidan-示談 | (informele) overeenkomst buiten het gerecht om |
| jidandafumu-地団駄踏む | uit woede [frustratie] hard op de grond stampen |
| jidori-地取り | de verdeling van percelen [kavels] voor huizenbouw |
| jidori-地取り | (bij sumo) training in de ruimte van de eigen stal |
| jidori-地鳥 | een vrije uitloop kip (die in Japan aan bepaalde strenge voorwaarden moet voldoen) |
| jidōshasongaibaishōsekininhoken-自動車損害賠償責任保険 | wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor voertuigen |
| jidōyōgoshisetsu-児童養護施設 | weeshuis; kindertehuis |
| jifun-自噴 | het uit de grond omhoog spuiten [stromen; opwellen] van vloeistoffen [water, olie) of gas [stoom] |
| jigai-寺外 | buiten de tempel |
| jigami-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
| jigi-時宜 | geschikt moment; juiste [passende] gelegenheid |
| jigi-辞儀 | een buiging (maken) |
| jigitarisu-ジギタリス | vingerhoedskruid |
| jigō-次号 | het volgende nummer; de volgende uitgave; de volgende editie |
| jigōkanketsu-次号完結 | wordt voltooid in de volgende uitgave [het volgende nummer] |
| jiguchi-地口 | (Muromachi periode) voorgevel-belasting (een tijdelijke belasting op huizen [percelen], in steden als Kyoto en Nara) |
| jiguchisen-地口銭 | (Muromachi periode) een tijdelijke belasting op huizen [percelen] (in steden als Kyoto en Nara) |
| jigyōsai-事業債 | bedrijfsobligaties voor een specifiek project (uitgegeven door algemene ondernemingen die geen financiële instellingen zijn) |
| jihi-自費 | (iemands) kosten; uitgaven |
| jijū-自重 | leeggewicht; het eigen gewicht van een voertuig of machine (zonder lading) |
| jika-自家 | (je) eigen huis |
| jika-自火 | een brand in eigen huis; een vuur [brand] die in iemands eigen huis uitbreekt |
| jikahatsuden-自家発電 | eigen (thuis) energieopwekking |
| jikan-耳管 | buis van Eustachius; eustachiusbuis |
| jikka-実家 | ouderlijk huis |
| jikkei-実刑 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
| jikkeihanketsu-実刑判決 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
| jikkendai-実験台 | laboratoriumtafel; een tafel waarop experimenten [proeven] worden uitgevoerd |
| jikkensuru-実験する | experimenteren; uitproberen |
| jikkō-実行 | toepassing; aanwending; uitvoering; realisering |
| jikkōsuru-実行する | toepassen; uitvoeren; volbrengen |
| jikkōyaku-実行役 | uitvoerder (van een opdracht) |
| jiku-字句 | uitdrukking; bewoording |
| jikū-時空 | ruimtetijd |
| jikyū-持久 | uithoudingsvermogen; volharding |
| jikyūryoku-持久力 | uithoudingsvermogen; doorzettingsvermogen |
| jikyūsakumotsu-自給作物 | landbouwproducten voor eigen gebruik |
| jikyūsuru-自給する | in zijn eigen onderhoud voorzien; zelfstandig iets uitvoeren; zelfvoorzienend zijn |
| jimawari-地回り | (producten) afkomstig uit een naburig district [gebied]; lokale producten |
| jimei-自明 | vanzelfsprekendheid; duidelijkheid |
| jimen-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
| jinaki-地鳴き | (buiten de broedtijd) vogelgezang; getjilp (van vogels) |
| jinba-人馬 | man [ruiter] en paard |
| jingai-人外 | een plek buiten de door mensen bewoonde wereld |
| jingasa-陣笠 | een lid van het Huis van Afgevaardigden dat geen speciale (regerings- of partij)post bekleedt |
| jinka-人家 | woning; woonhuis; huis |
| jinkō-沈香 | aquilaria (boom); agarhout |
| jinpin-人品 | (persoonlijk) voorkomen; uiterlijk; verschijning |
| jinpun-人糞 | menselijke uitwerpselen |
| jinshō-人証 | getuigenverklaring |
| jintekishōko-人的証拠 | verklaringen van getuigen, deskundigen en betrokkenen |
| jinzaihaken-人材派遣 | uitzendwerk; tijdelijk werk |
| jinzaihakengyō-人材派遣業 | uitzendbureau |
| jinzaisukauto-人材スカウト | headhunten; headhunter; recruiter |
| jin'en-人煙 | rook die opstijgt uit huizen |
| jin'en-人煙 | menselijke bewoners (te zien door rook uit hun huizen) |
| jin'oku-人屋 | woning; woonhuis; huis |
| jiomanshī-ジオマンシー | geomatiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
| jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
| jippā-ジッパー | ritssluiting; rits |
| jippi-実費 | werkelijke [huidige] kosten [uitgaven]; onkosten |
| jirijiri-じりじり | geknetter; gesis; sissend [knetterend] geluid |
| jirō-耳漏 | oorsmeer; afscheiding uit het oor |
| jiron-持論 | mijn vaste [overtuigde] mening [standpunt; theorie] |
| jisankin-持参金 | bruidsschat |
| jisanninbaraikogitte-持参人払い小切手 | cheque uit te betalen aan toonder |
| jisatsu-自殺 | zelfmoord; suïcide; zelfdoding |
| jisen-耳栓 | traditionele oorbellen uit de Japanse Jomon periode |
| jishaku-字釈 | verklaring [uitleg] van de betekenis van kanji |
| jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
| jissen-実践 | (praktische) toepassing; (uit)oefening; het in de praktijk brengen |
| jisshi-実施 | uitvoering; toepassing; implementatie |
| jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
| jitai-辞退 | het (beleefd) weigeren [afzien} van (een aanbod, uitnodiging, prijs, e.d.) |
| jitaku-自宅 | eigen huis; woning in privé [eigen] bezit |
| jitakukankin-自宅監禁 | huisarrest |
| jitei-自邸 | eigen woning [huis] |
| jitsudan-実弾 | contant geld; duiten |
| jitsujō-実状 | de feitelijke [actuele] situatie [toestand]; de huidige stand van zaken; de werkelijkheid |
| jitsuyō-実用 | praktisch gebruik; bruikbaarheid; functionaliteit |
| jitsuzō-実像 | echt beeld (een beeld dat ontstaat wanneer gereflecteerde en gebroken lichtstralen elkaar op elk punt kruisen) |
| jiyūkenkyū-自由研究 | onafhankelijk onderzoek (in de vrije keuzeruimte) |
| jizai-自在 | (afk. voor) een haak boven een haard of fornuis om een pot of ketel aan te hangen |
| jizaikagi-自在鉤 | een haak boven een haard of fornuis om een pot of ketel aan te hangen |
| jizoku-持続 | voortzetting; duurzaamheid; voortduring; continuïteit |
| jizura-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
| jō-上 | de beste; hoogste; eerste (klasse, graad, rang, etc.); superieur [uitmuntend] zijn |
| jō-上 | vanuit het standpunt; met betrekking tot; vanwege |
| jō-乗 | (vervoer met) een voertuig |
| jō-乗 | woord om voertuigen te tellen |
| jō-定 | besluit; beslissing; vaststelling |
| jōdo-浄土 | (boeddh.) het pure [zuivere] land; het boeddhistisch paradijs; Sukhāvatī; het Westelijke paradijs (van Amida Boeddha) |
| jōen-上演 | uitvoering; opvoering |
| jōgai-城外 | buiten een kasteel; buiten de kasteelmuren |
| jōgai-場外 | buiten een plaats [locatie; zaal; terrein] |
| jogai-除外 | uitzondering; uitsluiting |
| jogaijōkō-除外条項 | uitsluitingsclausule; uitsluitingsartikel |
| jōgo-上戸 | zuipschuit; drankorgel; (zware) drinker |
| johō-叙法 | wijze van (schriftelijk) uitdrukken |
| jōhō-定法 | een conventie; gebruikelijke methode [manier] |
| jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
| jōin-上院 | de Eerste Kamer; het Hogerhuis; de Senaat |
| jōji-畳字 | kanji-idioom (een uitdrukking met meerdere kanji) |
| jōjiru-乗じる | gebruik [misbruik] maken van; profiteren; uitbuiten |
| jōjūzaga-常住坐臥 | altijd; constant; de hele tijd; dag in dag uit |
| jōka-浄化 | zuivering |
| jōkasō-浄化槽 | waterzuiveringssysteem; septic tank; septische put |
| jōkasuru-浄化する | zuiveren; reinigen |
| jōkei-情景 | tafereel; uitzicht; aanblik |
| jōketsu-浄血 | bloedzuivering |
| jōki-乗機 | aan boord gaan [instappen] in een vliegtuig |
| jōki-乗機 | bemand vliegtuig; vliegtuig met mensen aan boord |
| jōki-浄机 | een opgeruimd bureau |
| jokki-ジョッキ | kruik; bierpul |
| jokuse-濁世 | (boeddh.) de (bezoedelde) wereld; de stoffelijke [zintuiglijke] wereld |
| jōkyaku-乗客 | passagier (in boot, trein, vliegtuig, auto, e.d.) |
| jokyo-除去 | verwijdering; eliminatie; uitroeiing |
| jōmu-乗務 | het dienstdoen [werkzaam zijn] als bestuurder van een voertuig (trein, vliegtuig, e.d.) |
| jōmuin-乗務員 | bestuurder van een voertuig (trein, vliegtuig, e.d.) |
| jōmukai-常務会 | directiecomité (met als taak het uitvoeren van het door de Raad van Bestuur vastgestelde beleid) |
| jōren-常連 | huisvriend |
| jōriku-上陸 | aan land komen (uit zee); landing |
| jōro-ジョーロ | gieter (tuingereedschap) |
| jorōgumo-女郎蜘蛛 | (alleen 絡新婦) spin yōkai, een mythische wezen uit de Japanse folklore |
| jōseki-城跡 | ruïne [overblijfselen] van een kasteel |
| jōseki-定席 | vaste [reguliere] plek [stoel; plaats; ruimte] |
| joseki-除籍 | verwijdering van een naam uit een register (bevolkingsregister, scheepsregister, schoolregister, etc.) |
| josetsu-除雪 | het sneeuwruimen |
| jōshigun-娘子軍 | leger dat geheel bestond uit (of werd geleid door) vrouwen (tijdens de T'ang periode in de Chin. geschiedenis) |
| jōshūsei-常習性 | handeling [drang; neiging] uit gewoonte; recidivisme |
| joshuseki-助手席 | (voertuigen) passagiersstoel; passagierplaats (naast de bestuurdersplaats) |
| josō-除草 | het onkruid wieden |
| josōsuru-除草する | (onkruid) wieden |
| josōzai-除草剤 | onkruidverdelger; herbicide |
| josuru-除する | verwijderen; elimineren; uitsluiten |
| jotai-除隊 | ontslag uit militaire dienst; demobilisatie |
| jōtatsu-上達 | vooruitgang; verbetering; ontwikkeling |
| jōtatsusuru-上達する | vooruitgaan; (zich) verbeteren [ontwikkelen] |
| jōtō-上等 | hoge [uitstekende] kwaliteit; excellentie |
| jūaku-十悪 | (boeddh.) tien slechte daden (die gedrag, taalgebruik en instelling omvatten) |
| judai-入内 | het betreden van het keizerlijk hof door de bruiloftsstoet van de toekomstige keizerin |
| judaku-受諾 | het accepteren [aannemen] (van een uitnodiging, e.d.) |
| jūgen-重言 | (taalkunde) tautologie; herhaling binnen een uitdrukking |
| jūgun'ianfu-従軍慰安婦 | troostmeisje (als prostituee gebruikte gevangene van de Japanse bezetters in WO II) |
| jūji-十字 | het kruis (-teken) |
| jūjigun-十字軍 | kruistocht; kruisvaarder |
| jūjihōka-十字砲火 | kruisvuur |
| jūjika-十字架 | een (christelijk) kruis; kruisvorm |
| jūjiro-十字路 | (weg)kruising; kruispunt |
| juju-授受 | geven en nemen; overdracht; overhandiging; uitwisseling |
| jūka-住家 | woonhuis |
| juka-儒家 | confucianist; confucianistisch huis |
| jukusu-熟す | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
| jukusuru-熟する | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
| jumokui-樹木医 | boomverzorger (vroeger aanduiding voor boomchirurgie en boomchirurg, heden voor boomkwakzalverij) |
| jūmonji-十文字 | kruis |
| jūnan-柔軟 | flexibel [veerkrachtig; soepel; buigzaam] zijn |
| junanzō-受難像 | kruisbeeld (Christus) |
| junbusshitsu-純物質 | zuivere stof (scheikunde) |
| jundo-純度 | zuiverheid (van een stof); zuiverheidsgraad |
| jungin-純銀 | zuiver zilver; puur zilver |
| junkai-巡回 | patrouille; verkenning; rondgang; tour |
| junken-巡見 | inspectiereis; patrouille; rondgaan om inspecties [controles] uit te voeren |
| junkin-純金 | zuiver goud; puur goud |
| junkō-巡行 | (doelgerichte) patrouille [patrouillering] (van stadsdelen of kwartieren e.d.); inspectieronde |
| junkōmisairu-巡航ミサイル | kruisraket |
| junmō-純毛 | zuivere wol |
| junpaku-純白 | zuiver wit; sneeuwwit |
| junpō-旬報 | publicatie [rapport; tijdschrift] dat elke 10 dagen wordt uitgebracht; tiendaagse uitgave |
| junpū-順風 | gunstige wind; wind die uit de juiste richting komt; wind mee; wind in de rug |
| junra-巡邏 | patrouille; ronde |
| junshaku-巡錫 | rondreis van een priester [monnik] (om de leer uit te dragen [te prediken] |
| junshi-巡視 | patrouille; inspectieronde |
| junshin-純真 | zuiverheid; puurheid; reinheid; onschuld |
| junshinmuku-純真無垢 | zuiver [rein] en onschuldig |
| junshoku-殉職 | overlijden tijdens de uitoefening van zijn beroep [dienst] (b.v. brandweer of politie) |
| junshoku-純色 | zuivere kleur(en) |
| junsui-純水 | zuiver [gezuiverd; gedestilleerd] water |
| junsui-純粋 | zuiverheid; puurheid; echtheid |
| junyōkan-巡洋艦 | kruiser (marineschip) |
| junzen-純然 | puur; zuiver |
| junzen-純然 | beslist; uiteraard; volslagen |
| jun'ai-純愛 | zuivere [oprechte] liefde |
| jūn・buraido-ジューン・ブライド | juni bruid (vrouw die in de maand juni trouwt of trouwde) |
| jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| jūrokumiri-十六ミリ | 16mm-film of een camera gebruikmakend van hetzelfde filmformaat |
| jūrokumirikamera-十六ミリカメラ | een camera gebruikmakend van het 16 millimeter filmformaat |
| jūryōsei-従量制 | betaling naar gebruik (een methode waarbij diensten en voorzieningen in rekening worden gebracht gebaseerd op werkelijk gebruikte gegevens en tijd) |
| jūsā-ジューサー | vruchtenpers; fruitpers; sapcentrifuge |
| jusei-授精 | bevruchting; bestuiving; inseminatie |
| jushinryō-受信料 | kijk- en luistergeld; (tv en radio) abonnementsgeld |
| jushōshiki-受賞式 | plechtigheid bij het uitreiken van een prijs; officiële [ceremoniële] prijsuitreiking |
| jushōshiki-授賞式 | prijsuitreiking |
| jūsu-ジュース | juice; sap |
| jūtaizei-渋滞税 | congestieheffing; congestietaks (voor voertuigen e.d.) |
| jūtakukōnyū-住宅購入 | aankoop [het kopen] van een huis |
| jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
| juyo-授与 | uitreiking; toekenning |
| ka-苛 | geïrriteerd (huid); ontstoken |
| ka-菓 | (in kanji combinaties) vrucht; fruit |
| ka-菓 | wordt samen met telwoord gebruikt om aantal vruchten te tellen |
| kaban-下番 | het geen dienst hebben; buiten dienst [functie] zijn |
| kabe-壁 | muur; wand; tussenmuur; buitenmuur |
| kabura-鏑 | (afk. voor) een pijl met een fluitje aan de pijlpunt, dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan |
| kaburaya-鏑矢 | een pijl waar aan de punt een fluitje is bevestigd (dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan) |
| kaburu-被る | (fotografie) sluieren |
| kachū-家中 | binnenshuis |
| kadai-過大 | te veel [excessief; buitensporig; extravagant] zijn |
| kaden-家電 | huishoudelijke (elektrische) apparaten |
| kadenseihin-家電製品 | huishoudelijke (elektrische) apparaten |
| kadobi-門火 | vuur dat brand bij de ingang van huizen tijdens het Bon festival, bij begrafenissen of huwelijken |
| kadode-門出 | je huis verlaten en op reis gaan |
| kadoguchi-門口 | in- of uitgang van een huis; (kleine) deur in een poort |
| kadorīru-カドリール | quadrille (authentieke dans, uit 18de eeuw) |
| kaenshiki-火焔式 | aardewerk uit het midden van de Jomon-periode met deze decoratie |
| kaeri-返り | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
| kaerigake-帰りがけ | (op) weg naar huis; terugweg |
| kaerimichi-帰り道 | terugweg; weg naar huis |
| kaeriten-返り点 | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
| kaeru-代える | (uit)wisselen |
| kaeru-孵る | uitbroeden |
| kaeru-帰る | terugkomen; terugkeren; naar huis gaan |
| kaeru-換える | (om)ruilen; (ver)wisselen |
| kaeru-替える | ruilen; (in)wisselen |
| kaesu-孵す | uitbroeden |
| kaette-却って | des te meer [beter; slechter]; juist daarom; als reactie daarop |
| kafe-カフェ | café; koffiehuis; tearoom |
| kafu-下付 | uitgifte; toelage; verstrekking |
| kafuku-下腹 | de (onder)buik |
| kafun-花粉 | stuifmeel; pollen |
| kāfusukin-カーフスキン | kalfsleer; kalfshuid |
| kaga-夏芽 | zomerknoppen (bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen) |
| kagameru-屈める | buigen; bukken; een buiging maken |
| kagamimochi-鏡餅 | rijstcakes in de vorm van een spiegel (gebruikt als nieuwjaarsdecoratie) |
| kageki-過激 | extreem [overdadig; buitensporig] zijn |
| kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
| kagen-加減 | aanpassing; verbetering; matiging; de juiste hoeveelheid gebruiken (b.v. van kruiden) |
| kagijūji-鉤十字 | hakenkruis |
| kagiri-限り | limiet; laatste [hoogste] punt; bovengrens; uiterste |
| kagitabako-嗅ぎ煙草 | snuiftabak |
| kagiwakeru-嗅ぎ分ける | verschillende geuren onderscheiden (door ruiken) |
| kago-歌語 | woorden of uitdrukkingen die hoofdzakelijk in traditionele (Japanse) poëzie worden gebruikt; poëtische woorden |
| kagonuke-籠抜け | een acrobatische act uit de Edo-periode |
| kagu-嗅ぐ | ruiken; snuffelen; snuiven |
| kagu-家具 | huisraad; meubilair; meubels |
| kagyū-蝸牛 | slakkenhuis (in het oor); cochlea |
| kahan-過般 | zojuist; onlangs; recent; een tijdje geleden |
| kahen-佳編 | uitmuntend [uitstekend] werk(stuk) (literatuur e.d.) |
| kahō-家法 | huisregels; regels die binnen een familie gelden |
| kai-魁 | het vooruit lopen op anderen; initiatiefneming; baanbrekend werk |
| kaidashi-買い出し | het boodschappen gaan doen; uitgaan om boodschappen [inkopen] te doen |
| kaien-開園 | de opening (van een dierentuin; park; botanische tuin, etc.) |
| kaifukujutsu-開腹術 | laparatomie (buikoperatie) |
| kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
| kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
| kaigaramushi-貝殻虫 | schildluis (Hemiptera) |
| kaigoiryōin-介護医療院 | verpleeghuis; verzorgingshuis |
| kaigorōjinhokenshisetsu-介護老人保健施設 | bejaardentehuis; bejaardenhuis |
| kaigosābisu-介護サービス | verpleegkundige dienst; verpleegkundige thuiszorg |
| kaihan-改版 | revisie; herziene uitgave; nieuwe druk |
| kaihei-開閉 | het openen en sluiten |
| kaihi-回避 | vermijding; uitwijking; ontwijking |
| kaihi-回避 | (jur.) onthouding; ontwijking (in de uitoefening van gerechtelijke plichten en taken van een rechter of griffier vanwege persoonlijke redenen) |
| kaihyō-開票 | het tellen van de (uitgebrachte) stemmen |
| kaijō-会場 | ontmoetingsruimte; vergaderzaal; evenementenruimt |
| kaijō-開錠 | ontgrendeling; ontsluiting |
| kaika-開花 | het ontluiken [tot bloei komen] van bloemen |
| kaikan-会館 | hal; zaal; ontmoetingsruimte |
| kaikō-改稿 | een herschrijving [bewerking; revisie; herziene uitgave] van een manuscript |
| kaikō-開港 | de opening [ingebruikneming] van een haven |
| kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
| kaimei-晦冥 | duisternis |
| kaimei-解明 | verduidelijking; opheldering; uitleg |
| kaimeisuru-解明する | ophelderen; verduidelijken; uitleggen |
| kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
| kaineko-飼い猫 | huiskat; tamme kat |
| kainin-解任 | ontslag; ontheffing uit een functie |
| kainushi-飼い主 | eigenaar [baasje] van een huisdier |
| kaion-快音 | een specifiek [herkenbaar] geluid (zoals van een honkbakslag of een brullende motor) |
| kairanban-回覧板 | een mededelingenbord [circulaire; bulletin] (in Japan gebruikt door buurtverenigingen als communicatiemiddel binnen de gemeenschap) |
| kairi-乖離 | vervreemding; het uit elkaar groeien; het verwateren van een contact |
| kairo-回路 | stroomcircuit; stroombaan (elektriciteit) |
| kairyō-改良 | verbetering; vooruitgang; herziening; vernieuwing |
| kaisan-解散 | ontbinding; het opbreken; afbreken; uiteengaan; ontbinden (van een vergadering etc.) |
| kaisanbutsu-海産物 | voedsel uit de zee (zeevruchten, zeewier e.d.) |
| kaisetsu-解説 | commentaar; uitleg; verklaring |
| kaisetsusha-解説者 | commentator; uitlegger |
| kaishakusuru-解釈する | interpreteren; verklaren; uitleggen |
| kaishin-回診 | doktersronde (in een ziekenhuis) |
| kaishō-快勝 | makkelijke [dikke; ruime] overwinning |
| kaishōsuru-解消する | oplossen; opgelost worden; annuleren; ontbinden; uiteenvallen |
| kaitaisuru-解体する | ontmantelen; ontleden; demonteren; uit elkaar halen |
| kaitei-改訂 | (m.b.t. uitgaven, publicaties, etc.) herziening; wijziging |
| kaiten-回天 | bemande (kamikaze) torpedo in gebruik bij de Japanse Marine tijdens de 2de wereldoorlog |
| kaitouranma-快刀乱麻 | (vakkundige) besluitvaardigheid |
| kaiwaredaikon-貝割れ大根 | de scheuten [spruiten] van (witte) radijs |
| kaizen-改善 | verbetering; vooruitgang; verandering ten goede |
| kaizeruhige-カイゼル髭 | een snor met omhoog gekrulde punten zoals die van de Duitse Keizer Wilhelm II |
| kaizō-改造 | reconstructie; aanpassing (van voertuigen, machines e.d.) |
| kaizoe-介添え | helper; hulp; assistent; secondant; bruidsmeisje; bruidsjonker |
| kaizoenin-介添人 | getuige bij een huwelijk; bruidsjonker; bruidsmeisje |
| kaizokuban-海賊版 | illegale [geplagieerde] uitgave [kopie]; piratenuitgave |
| kaji-家事 | huishoudelijke zaken [taken] |
| kajin-家人 | iem. die binnenshuis blijft (met name de echtgenote en de hulp); familielid |
| kajitsu-花実 | bloemen en vruchten [fruit] |
| kajōryūdōsei-過剰流動性 | bovenmatige liquiditeit |
| kaju-果樹 | fruitboom |
| kajū-果汁 | vruchtensap; fruitsap |
| kakaadenka-嬶天下 | gezin [huishouden] waar de vrouw de baas is |
| kakeawaseru-掛け合わせる | kruisen (planten en dieren) |
| kakebanareru-掛け離れる | ver verwijderd raken [worden]; uit elkaar raken [groeien] |
| kakegoe-掛け声 | (aanmoedigings) kreet; schreeuw (b.v. uit publiek in theater) |
| kakehi-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
| kakei-佳景 | mooi landschap; mooi uitzicht |
| kakei-家計 | gezinsbudget; inkomsten en uitgaven een gezin |
| kakei-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
| kakejaya-掛け茶屋 | (eenvoudig) theehuis [café] langs de weg of in een park |
| kakekomu-駆け込む | schuilen; bescherming zoeken |
| kakekotoba-掛け詞 | een woordspeling; dubbelzinnigheid; woorden met dezelfde uitspraak maar verschillende betekenissen |
| kakeru-掛ける | (iets) gebruiken; toepassen; veroorzaken |
| kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
| kakiarawasu-書き表す | beschrijven; opschrijven; schriftelijk onder woorden brengen [uitdrukken] |
| kakidasu-書き出す | beginnen te schrijven; uitschrijven; exporteren (computerbestand) |
| kakiiro-柿色 | perzikkleur; geelbruin; roodbruin |
| kakikesu-掻き消す | uitvegen; uitwissen; overstemmen (geluid) |
| kakikomibashi-かき込み箸 | eetstokjes gebruikt om (met de kom tegen de mond gedrukt) eten in de mond te schuiven [lepelen] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| kakin-家禽 | tamme vogels; pluimvee |
| kakinokeru-掻き退ける | opzijschuiven; opzij duwen |
| kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
| kakitori-書き取り | het dicteren [dictaat opnemen]; transcriberen; uitschrijven |
| kakitsukusu-書き尽くす | voluit schrijven; alles opschrijven [beschrijven] |
| kakko-各戸 | (lett. elke deur) elk huis |
| kakkōtsukeru-格好つける | zich uitsloven; stoer doen |
| kakkowarui-かっこ悪い | onaantrekkelijk; er slecht uitzien; onelegant; niet modieus; niet cool; sullig |
| kakkūki-滑空機 | zweefvliegtuig |
| kakō-下降 | daling; afgang; val; duik; neergang |
| kakoi-囲い | insluiting; afzondering |
| kakomu-囲む | insluiten; omringen; omcirkelen; omheinen; omvatten |
| kakōsuru-下降する | (af)dalen; naar beneden gaan; zinken; vallen; duiken |
| kaku-拡 | (in kanji combinaties) vergroting; uitbreiding |
| kaku-確 | juist; correct; feitelijk |
| kakuchi-客地 | reisbestemming; buitenland |
| kakuchō-拡張 | expansie; uitbreiding; verlenging; vergroting |
| kakudai-拡大 | uitbreiding; vermeerdering; (uit)vergroting |
| kakudaisuru-拡大する | (uit)vergroten; inzoomen |
| kakuin-客員 | iemand die op uitnodiging werkzaamheden verricht (en niet in vaste dienst aldaar is) |
| kakuin-客員 | buitengewoon lid (van tijdelijke aard) |
| kakujikken-核実験 | (het uitvoeren van) kernproeven |
| kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
| kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
| kakunōko-格納庫 | hangaar; vliegtuigloods |
| kakurega-隠れ家 | schuilplaats; toevluchtsoord; verstopplaats |
| kakuseiki-拡声器 | megafoon; luidspreker |
| kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
| kakushidokoro-隠し所 | geheime bergplaats; schuilplaats; verstopplek |
| kakushin-確信 | overtuiging; vertrouwen; vast geloof |
| kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
| kakutan-喀痰 | sputum; slijm; fluim; spuwsel |
| kakutaru-確たる | eker; vaststaand; duidelijk; overtuigend |
| kakutei-確定 | besluit; beslissing; bepaling; vastlegging; vaststelling |
| kakuteikyūfugatanenkin-確定給付型年金 | pensioen met vaste uitkeringen |
| kakuteisuru-確定する | besloten [bepaald; vastgesteld] worden; besluiten; vastleggen; ratificeren |
| kakutoku-獲得 | acquisitie; aankoop; verwerving; verkrijging |
| kakuzatō-角砂糖 | suikerklontje; klontjessuiker |
| kakyō-佳境 | een prachtige plek (met een mooi uitzicht) |
| kakyo-家居 | thuis zijn [blijven]; afzondering in woonhuis |
| kakyo-家居 | huis; woonhuis; behuizing; woning |
| kakyō-華僑 | een Chinees die buiten China woont; een overzeese Chinees |
| kamabisushii-囂しい | luid; luidruchtig; rumoerig; lawaaiig |
| kamadashi-窯出し | het uitladen (van een pottenbakkersoven) |
| kamado-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
| kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
| kamawanai-構わない | niets uitmaken; niet (kunnen) schelen |
| kame-瓶 | kruik; aardewerken pot |
| kamei-仮名 | alias; pseudoniem; nom de plume; schuilnaam |
| kameo-カメオ | camee (iin reliëf uitgesneden steen) |
| kamibana-紙花 | papieren bloemen (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
| kamidana-神棚 | (plank met) Shinto huisaltaar |
| kamigata-上方 | (Meiji periode) aanduiding voor de stad Kyoto |
| kamiire-紙入れ | portefeuille |
| kaminazuki-神無月 | de 10de maand op de maankalender (de maand dat alle goden van Japan vanuit hun eigen gebieden in Izumo Taisha samenkomen) |
| kaminidankatsuyō-上二段活用 | vervoeging [verbuiging] van de tweede groep (nidan) werkwoorden |
| kamioroshi-神降ろし | de uitnodiging [aanroeping] aan een god om naar een heiligdom te komen |
| kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
| kamisabiru-神さびる | indrukwekkend [eerbiedwaardig; prachtig] zijn [eruit zien] |
| kamisabiru-神さびる | oud [antiek] worden; er oud uitzien |
| kamisan-上さん | huisbazin |
| kamitabako-噛み煙草 | pruimtabak; kauwtabak |
| kamite-上手 | de linkerkant van het toneel [podium] (vanuit het podium gezien) |
| kamitsuku-噛み付く | iem. afsnauwen [aanvallen]; uitvaren tegen iemand |
| kamiyashiki-上屋敷 | herenhuis van een daimyo (in de Edo-periode) |
| kamoi-鴨居 | latei; bovenbalk (voor schuifdeuren) |
| kamoji-髢 | (arch.) ander woord voor haar (gebruikt door vrouwen) |
| kamonanban-鴨南蛮 | een Japans gerecht van soep met soba of udon noedels, eendenvlees, en uien |
| kamu-噛む | iem. uitschelden [berispen] |
| kamu-擤む | snuiten |
| kan-管 | buis; pijp |
| kan-管 | een woord om voorwerpen zoals fluiten en penselen te tellen |
| kan-間 | tussenruimte; interval; (tijdsaanduiding) |
| kanagashira-金頭 | Lepidotrigla microptera (een straalvinnige vissensoort uit de familie van ponen) |
| kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
| kanakana-かなかな | avondcicade (naar het geluid dat die maakt) |
| kanakirigoe-金切り声 | schelle stem; doordringende schreeuw [kreet; uitroep] |
| kanakugi-金釘 | lelijk [onduidelijk] handschrift (afkorting voor kanakugiryū) |
| kanakuso-金屎 | (metaal)slak; sintel; onzuiverheden in gesmolten metaal |
| kanamono-金物 | metalen gebruiksvoorwerpen; ijzerwaren; metalen beslag |
| kanau-適う | wensen [dromen] komen uit [worden vervuld] |
| kanazōshi-仮名草子 | Japans literair proza (uit de vroege Edo-periode), vrijwel geheel geschreven in kana |
| kanba-悍馬 | een onstuimig [onhandelbaar; weerbarstig] paard |
| kanbai-寒梅 | vroegbloeiende pruimenboom |
| kanban-看板 | aanplakbord; uithangbord; reclamebord |
| kanban-看板 | uiterlijk; aanzicht; buitenkant |
| kanban-看板 | het sluiten (van een winkel, restaurant, e.d.); sluitingstijd |
| kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
| kanbashii-芳しい | goed; uitstekend |
| kanbatsu-簡抜 | selectie; uittreksel; fragment |
| kanbatsu-間伐 | uitdunning van een bos; vermindering van een bosdichtheid |
| kanben-冠冕 | aanduiding voor de officiële taken van overheidsambtenaren |
| kanboku-灌木 | struik; heester |
| kanbun-漢文 | een Japanse tekst die uitsluitend uit kanji (Chinese karakters) bestaat |
| kanchi-換地 | herverkaveling; grondruil |
| kandai-寛大 | vrijgevig [genereus; ruimdenkend; verdraagzaam] zijn |
| kanebukuro-金袋 | (arch.) geldbuidel; stoffen zak voor het bewaren van geld of kostbare spulletjes |
| kānēshon-カーネーション | Tuinanjer (Dianthus caryophyllus) |
| kanetataki-鉦叩き | een soort krekel (Ornebius kanetataki, zo genoemd omdat het geluid ervan lijkt op het tikken op een metalen bel) |
| kangaedasu-考え出す | uitvinden; bedenken |
| kangaetsuku-考えつく | bedenken; uitdenken; verzinnen |
| kangeki-間隙 | gat; tussenruimte; opening; spleet; breuk(lijn) |
| kangen-換言 | met ander woorden (zeggen); anders uitgedrukt |
| kango-漢語 | van oorsprong Chinees woord [Chinese uitdrukking] in het Japans |
| kangoku-監獄 | (heden) huis van bewaring (voor kort verblijf en soms tijdelijk verblijf voor gedetineerden die op overplaatsing wachten) |
| kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| kanjinmoto-勧進元 | een persoon die verantwoordelijk is voor fondsenverwerving voor optredens en uitvoeringen |
| kanjishōken-幹事証券 | de leidende effectenmakelaar [underwriter; risicobeoordelaar] bij een effectenuitgifte |
| kanjitoru-感じ取る | (fig.) iets aanvoelen; opvangen; intuïtief begrijpen |
| kanjō-勧請 | het uitnodigen [aanroepen] van een god of Boeddha |
| kanjōdakai-勘定高い | berekenend; uitgerekend; uitgekookt; geldbelust |
| kanka-干戈 | wapens; wapenuitrusting (m.n. speer en schild) |
| kanka-看過 | veronachtzaming; toegevendheid; oogluiking |
| kankaku-感覚 | gevoel; tast (zintuig) |
| kankaku-間隔 | tussenruimte; interval; spatie (in tekst) |
| kankan-感官 | zintuig |
| kankasuru-看過する | iets over het hoofd zien; toleren; door de vingers zien; oogluikend toestaan |
| kankin-監禁 | opsluiting; hechtenis; internering |
| kankō-刊行 | publicatie; uitgave; editie |
| kankō-寛厚 | ruimdenkendheid; vrijgevigheid; gulheid |
| kankō-慣行 | gebruik; gewoonte; traditie |
| kankō-緩行 | traag tempo; lage snelheid; langzame vooruitgang |
| kankoku-韓国 | Zuid-Korea |
| kankonsōsai-冠婚葬祭 | belangrijke ceremoniële gelegenheden in het leven (zoals bruiloften, begrafenissen en andere rituelen) |
| kankyōosen-環境汚染 | milieuvervuiling; milieuverontreiniging |
| kannazuki-神無月 | de 10de maand op de maankalender (de maand dat alle goden van Japan vanuit hun eigen gebieden in Izumo Taisha samenkomen) |
| kannō-官能 | zintuiglijkheid; sensualiteit |
| kanōdōshi-可能動詞 | (taalkunde) werkwoord dat de potentialis uitdrukt (zoals kunnen) |
| kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
| kanpan-乾パン | scheepsbeschuit; scheepskaak |
| kanpi-官費 | overheidsuitgaven; staatsfondsen |
| kanpōyaku-漢方薬 | Chinese kruidengeneeskunde |
| kanpū-完封 | blokkade; obstructie; blokkering; afsluiting |
| kanpu-完膚 | een onaangetaste [ongeschonden] huid |
| kanroni-甘露煮 | (met mirin, suiker of honing) gezoete gekookte vis |
| kansai-甘菜 | (andere benaming voor) suikerbiet |
| kansaiki-艦載機 | marinevliegtuig; vliegdek(schip) vliegtuig |
| kansei-歓声 | uitroep van blijdschap [waardering e.d.]; vreugdekreet; gejuich |
| kanshaku-癇癪 | kwaadheid; slecht humeur; geïrriteerdheid; woede-uitbarsting |
| kanshakudama-癇癪玉 | een woede-uitbarsting |
| kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
| kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
| kansōshitsu-乾燥室 | droogkamer; droogruimte |
| kansōsuru- 乾燥する | drogen; opdrogen; uitdrogen; ontwateren |
| kantan-感嘆 | (uitroepen van) bewondering [aanmoediging] |
| kantanfu-感嘆符 | uitroepteken |
| kanteiryū-勘亭流 | (vanaf midden Edo-periode) dikke, zwierige kalligrafie-stijl gebruikt voor uithangborden en ranglijsten (bij Kabuki en sumo) |
| kanyū-加入 | toetreding; aansluiting; lidmaatschap; inschrijving |
| kanyūsuru-加入する | toetreden; zich aansluiten; lid worden |
| kan'yō-寛容 | tolerantie; verdraagzaamheid; ruimdenkendheid |
| kan'yō-慣用 | algemeen [gewoon] gebruik |
| kan'yū-勧誘 | uitnodiging; overreding; aansporing; colportage |
| kao-顔 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking |
| kaodachi-顔立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
| kaoiro-顔色 | gezichtsuitdrukking |
| kaokatachi-顔形 | uiterlijk; gezichtskenmerken; gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking |
| kaoku-家屋 | huis; gebouw; woning; pand |
| kaosu-カオス | chaos; wanorde; puinhoop |
| kaotsuki-顔つき | gelaatstrekken; gezicht; gezichtsuitdrukking; uiterlijk |
| kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kappuku-割腹 | rituele zelfdoding (m.n. van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden) |
| karabiru-乾びる | uitdrogen |
| karaguruma-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
| karai-辛い | (smaak) pittig; kruidig; scherp; zoutig |
| karakami-唐紙 | Chinees papier met patronen erop gedrukt (in de Heian periode gebruikt als schrijfpapier, en later voor het bedekken van fusuma (schuifdeuren)) |
| karakami-唐紙 | fusuma (schuifdeuren), bedekt met Chinees papier |
| karakami-唐紙 | kleurcombinatie in een kledingstuk (wit aan de buitenzIjde, geel aan de binnenzijde) |
| karamitsuku-絡みつく | (om)strengelen; omvatten; omsluiten |
| karaniwa-からには | doordat; aangezien; (juist) omdat |
| karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
| karatto-カラット | karaat (eenheid die de zuiverheid van goud en edelstenen aangeeft) |
| kare-彼 | hij of zij; die persoon (tot aan Meiji tijdperk gebruikt); u; jij (arch.); dat (arch.) |
| karesansui-枯山水 | een droge landschapstuin (waar zand en grind een vijver met water nabootst) |
| karidasu-駆り出す | verdrijven; verjagen; uitjagen |
| karigane-雁が音 | roep [geluid] van een wilde gans |
| karō-過労 | veel overwerk; het buitensporig hard werken; het zich teveel inspannen |
| karubi-カルビ | kalbi [galbi} vleesgerecht met runderrib (uit de Koreaanse keuken in Japan) |
| karubunkeru-カルブンケル | karbonkel; steenpuist; negenoog |
| karuhazumi-軽はずみ | onbesuisdheid; onvoorzichtigheid |
| karusan-カルサン | soort pofbroek (uit de Edoperiode) |
| kāsa-カーサ | huis |
| kasago-笠子 | Sebastiscus marmoratus (vissoort uit de familie van schorpioenvissen) |
| kasaikyū-火砕丘 | pyroclastische kegel' scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| kasakasa-かさかさ | (onomatopee) ritselend (geluid) |
| kasakasa-かさかさ | (onomatopee) droog; uitgedroogd |
| kasaku-佳作 | goed [uitmuntend; uitstekend] werk [stuk; werkstuk] |
| kasanebashi-重ね箸 | eetstokjes waarmee men één gerecht achterelkaar opeet zonder af te wisselen met andere gerechten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| kasei-家政 | huishouding |
| kasei-歌聖 | vooraanstaande [uitstekende; beroemde] dichter; meesterdichter |
| kaseifu-家政婦 | huishoudster |
| kaseigaku-家政学 | huishoudkunde; gezins- en consumentenwetenschap |
| kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
| kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
| kasha-仮借 | een fonetisch leenteken (gebruikt om een ander woord te maken, zonder rekening te houden met het semantische aspect ervan) |
| kashidashi-貸し出し | uitlening |
| kashidashikinsendaka-貸し出し金銭高 | het volledige bedrag uitgeleend aan een individu of instantie door een bank |
| kashigamashii-囂しい | luidruchtig; lawaaiig |
| kashihon-貸本 | uitleen boeken of tijdschriften |
| kashikata-貸し方 | wijze van (uit)lening |
| kashikinko-貸金庫 | safeloket; kluis(je) |
| kashimashii-囂しい | luidruchtig; lawaaiig |
| kashinushi-貸し主 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
| kashiseki-貸席 | een gehuurde [te huren] zaal [vergaderruimte; hal] |
| kashishitsu-貸し室 | een gehuurde [te huren] kamer [ruimte; zaal] |
| kashisu-カシス | zwarte bes (struik, vrucht of likeur) |
| kashite-貸し手 | geldschieter; verhuurder; huisbaas |
| kashiya-貸家 | het verhuren van een huis; verhuurd huis; huurhuis |
| kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
| kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
| kashō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| kashō-火傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
| kashoku-家職 | een familielid (van samoerai, van adel, of van een rijke familie), dat verantwoordelijk is voor huishoudelijke zaken |
| kasō-家相 | de (gunstige of ongunstige) ligging, windrichting, plattegrond, etc. van een huis (in verband gebracht met geluk of pech) |
| kasokeshi-幽けし | (arch.) vaag; zwak; bleek; onduidelijk |
| kasōkūkan-仮想空間 | (computer) virtuele ruimte; cyberspace |
| kassai-喝采 | gejuich; applaus; ovatie |
| kasshoku-褐色 | bruin; bruine kleur |
| kassō-滑走 | het glijden; schuiven; schaatsen; sleeën |
| kassō-滑走 | het taxiën (van een vliegtuig |
| kasu-滓 | minderwaardig [waardeloos] overschot [restant]; rotzooi; uitschot; waardeloze mensen |
| kasu-貸す | lenen (aan); uitlenen |
| kasudasu-貸し出す | uitlenen; verhuren |
| kasuka-微か | vaag; wazig; onduidelijk |
| kasukani-微かに | vaag(jes); ietwat; wazig; onduidelijk; subtiel |
| kasumeru-掠める | misleiden; bedriegen; om de tuin leiden; (iets) stiekem doen |
| kasuru-嫁する | trouwen; huwen; uitgehuwelijkt worden |
| kasutamu-カスタム | gewoonte; gebruik |
| kasutera-カステラ | castella (honing-biscuitcake) |
| katai-固い | star; rigide; onbuigzaam (fig.) |
| kataku-家宅 | (formeel]) (woon)huis |
| katakuchi-片口 | kom met een tuitje in de rand |
| katakuna-頑な | koppig; onbuigzaam; stug; taai |
| katakurushii-堅苦しい | stijf; ongemakkelijk; formeel; gespannen; onbuigzaam; streng |
| katakushinnyū-家宅侵入 | huisvredebreuk |
| katakusōsaku-家宅捜索 | (officiële term voor) huiszoeking door de politie |
| katamari-塊 | kluit (aarde); brok; homp (vlees) |
| katami-肩身 | aanzien; prestige; houding; uiterlijk (hoe men zich aan anderen laat zien of voordoet) |
| katamiwake-形見分け | het verdelen [uitdelen] van aandenkens (aan een overledene) |
| katanagare-片流れ | één kant van een schuin dak (van de hoofdnok tot de dakrand) |
| katanarashi-肩慣らし | het iets uitproberen; oefeningen vooraf |
| katarogu・shoppingu-カタログ・ショッピング | producten uitzoeken en kopen via een catalogus |
| kataru-語る | tonen; laten zien; duiden |
| katasaki-肩先 | topje [punt; uiteinde] van de schouder (begin van de bovenarm) |
| katashiki-型式 | type; model (vliegtuig, auto, machine, e.d.) |
| katashiro-形代 | een papieren pop die in Shinto rituelen wordt gebruikt voor zuivering |
| katasu-片す | opruimen; terugzetten |
| katatsumuri-蝸牛 | (huisjes)slak |
| katayaburi-型破り | niet conform aan [afwijkend van] de conventie (van vorm, stijl, e.d.); ongewoon; ongebruikelijk; excentriek |
| katazukeru-片付ける | opruimen; afruimen; afmaken |
| katazuku-片付く | geordend [opgeruimd] zijn |
| katei-家庭 | gezin; huishouden; huisgezin |
| kateidenkiseihin-家庭電気製品 | elektrisch huishoudapparaat; elektrisch apparaat voor in huis |
| kateigi-家庭着 | makkelijk zittende kleding voor thuis |
| kateikyōshi-家庭教師 | privéleraar; huisonderwijzer |
| kateinaibōryoku-家庭内暴力 | huiselijk geweld |
| kateiran-家庭欄 | (in krant of tijdschrift) sectie met artikelen over familiezaken (zoals huishouden, tuinieren, kinderopvang, etc.) |
| katen-加点 | toevoeging van lettertekens of schriftsymbolen in een tekst (ter aanduiding van bevestiging of instemming) |
| katō-過当 | buitensporig [overdreven; onredelijk; excessief; exorbitant] zijn |
| katsu-喝 | (zen boeddhisme) uitroep om iemand uit een spirituele impasse [fixatie] te halen |
| katsuraku-滑落 | het uitglijden [afglijden] (van een helling, e.d.) |
| katsurakusuru-滑落する | uitglijden; afglijden (van een helling, e.d.) |
| katsuro-活路 | overlevingsstrategie; ontsnappingswijze; uitweg (uit moeilijkheden, impasse, e.d.) |
| katsuyō-活用 | praktisch gebruik; toepassing; benutting |
| katsuyōgobi-活用語尾 | (grammatica) verbuigingsuitgang; vervoegingsuitgang |
| kattan-褐炭 | bruinkool; ligniet |
| katte-勝手 | handelwijze; weten hoe zich te gedragen; iets gebruiken naar eigen inzicht |
| kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
| kattobakku-カットバック | bezuiniging; vermindering; inkrimping |
| kaun-家運 | fortuin [bezit; rijkdom; lot] van een familie |
| kaunto-カウント | het uittellen (van een bokser) |
| kauntoauto-カウントアウト | uittellen (bij boksen) |
| kawa-側 | omhulsel; verpakking; behuizing; kast (van een horloge); dek; cover |
| kawa-皮 | vel; huid; leer; schil |
| kawa-革 | leer; dierenhuid |
| kawaita-乾いた | schril; scherp (geluid, e.d.) |
| kawakasu-乾かす | drogen; opdrogen; uitdrogen |
| kawaoto-川音 | het geruis [gekabbel] van een rivier; geluid van stromend (rivier) water |
| kawaridane-変わり種 | iets nieuws; variëteit; kruising |
| kawarihateru-変わり果てる | geheel (in het nadeel) veranderd zijn; achteruit gegaan [verlopen] zijn |
| kawaru-換わる | (om)geruild [gewisseld; verwisseld] worden |
| kawaru-替わる | geruild [(in)gewisseld] worden |
| kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kawaya-厠 | huis(je) aan [over] het water |
| kawaya-厠 | gemakhuisje; buiten-wc; privaathuisje |
| kaya-茅 | riet; schildgras; Miscanthusgras (zoals gebruikt voor dakbedekking) |
| kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
| kayaku-火薬 | buskruit |
| kayoiji-通い路 | route naar het huis van een geliefde |
| kayou-通う | elkaar begrijpen; overbrengen [uitdrukken; mededelen] (van een gedachte, e.d.) |
| kayou-通う | (elkaar) kruisen; doorkruisen |
| kazaridana-飾り棚 | uitstal plank |
| kazaritateru-飾り立てる | uitvoerig [opzichtig] decoreren [versieren]; uitdossen; opdoffen |
| kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
| kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
| kazō-家蔵 | familiebezit; bezittingen van een huishouden [gezin] |
| kazunoko-数の子 | haringkuit; haring eitjes |
| kazura-鬘 | pruik; haarstukje; haarversiering |
| ke-毛 | trichoom; donzige huid van planten of vruchten |
| keana-毛穴 | (huid) porie |
| keba-毛羽 | dons; pluis |
| kebin-ケビン | kajuit; hut (op een schip) |
| kebin-ケビン | cabine (in een vliegtuig) |
| keburu-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
| kechi-けち | zuinigheid; gierigheid; krenterigheid; spaarzaamheid |
| kedarui-気怠い | lui; lusteloos |
| kegare-汚れ | vlek; smet; vervuiling |
| kegasu-汚す | bevuilen; vies maken |
| kegawa-毛皮 | huid; vel; vacht; bont |
| kegawari-毛替り | rui; het verharen |
| kegawarisuru-毛替りする | verharen; ruien |
| kei-卿 | (arch.) jij (gebruikt door een heer of vorst tegen zijn vazallen) |
| keibi-軽微 | geringe mate; onbeduidendheid |
| keichitsu-啓蟄 | het ontwaken der insecten; de dag dat insecten na de winter uit de grond komen (ca. 6 maart) |
| keigai-境外 | buiten het grensgebied |
| keigo-敬語 | beleefd taalgebruik; eerbiedige uitdrukkingen |
| keigu-敬具 | Hoogachtend (formele standaarduitdrukking om een brief af te sluiten) |
| keihi-桂皮 | kaneel (kruid van de bast van de kaneelboom) |
| keijidōsha-軽自動車 | kleine [compacte] auto; licht voertuig; minicar |
| keijō-形状 | vorm; structuur; uiterlijke kenmerken |
| keijō-経常 | gewoon [normaal; regulier; actueel; huidig] zijn |
| keijōrieki-経常利益 | reguliere [terugkerende] winsten (voortvloeiend uit de gewone bedrijfsactiviteiten van een onderneming) |
| keikan-挂冠 | ontslagname [aftreden] uit een overheidsfunctie [ambt] |
| keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
| keikodai-稽古台 | trainingsruimte; oefenruimte (met houten vloer) |
| keikōhosuieki-経口補水液 | orale rehydratieoplossing (tegen uitdroging) |
| keikyoku-荊棘 | doornstruik; doornige struik |
| keikyomōdō-軽挙妄動 | overhaaste [onbesuisde; onbezonnen] actie |
| keira-警邏 | (politie) patrouille; (inspectie)ronde |
| keirasuru-警邏する | patrouilleren |
| keiren-痙攣 | stuiptrekking; spasme; kramp |
| keisai-荊妻 | (nederig taalgebruik t.o.v. een hoger geplaatste) mijn (eigen) vrouw |
| keisanshaku-計算尺 | rekenliniaal; schuifmaat |
| keisei-形勢 | situatie; stand van zaken; ontwikkelingen; vooruitzichten |
| keisenfuhyō-係船浮標 | meerboei; tuiboei (scheepvaart) |
| keishiki-形式 | de vorm; gedaante; het uiterlijk |
| keishikibi-形式美 | schoonheid van vorm; uiterlijke schoonheid |
| keishikiteki-形式的 | formeel; uiterlijk; oppervlakkig |
| keishō-形勝 | voordelige positie; gunstige ligging; geschikt uitkijkpunt |
| keishō-形象 | uitbeelding [voorstelling] (van een denkbeeld, idee, e.d.) |
| keisotsu-軽率 | onvoorzichtigheid; lichtvaardigheid; onbesuisdheid |
| keisuru-刑する | het uitvoeren van een doodstraf; executeren; terechtstellen |
| keiteki-警笛 | alarmfluit; (ge)toeter; (mist)hoorn |
| keiyakusuru-契約する | contracteren; een contract afsluiten |
| keiyōdōshi-形容動詞 | zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord; Japans na-adjectief |
| keizaidantairengōkai-経済団体連合会 | Nippon Keidanren, een Japanse organisatie die tot doel heeft de economische groei in en buiten Japan duurzaam te stimuleren |
| keizaika-経済家 | een spaarzame [zuinige; gierige] persoon; krent; vrek |
| kejirami-毛虱 | schaamluis; platluis (Pthirus pubis) |
| kekka-結果 | gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag |
| kekkin-欠勤 | verzuim (van werk); absentie; afwezigheid (zonder toestemming) |
| kekkōchi-血糖値 | bloedsuikergehalte; bloedsuikerspiegel |
| kekkonkinenbi-結婚記念日 | (de verjaardag van een bruiloft) trouwdag; huwelijksdag; bruiloftsdag |
| kekkonshiki-結婚式 | huwelijk; huwelijksceremonie; bruiloft |
| kekku-結句 | uiteindelijk; tenslotte |
| kekkyoku-結局 | uiteindelijk; op den duur; tenslotte |
| kekorobasu-蹴転ばす | neerschoppen; onderuit schoppen |
| kemudashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
| kemuridashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
| kemuru-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
| ken-喧 | (in kanji combinaties) luidruchtig; lawaaierig; lawaaiig rumoerig |
| ken-間 | telwoord voor de ruimte tussen pilaren in de Japanse architectuur |
| kēna-ケーナ | quena (de traditionele fluit van de Andes) |
| kenchi-硯池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
| kenchin-巻繊 | gehakte groenten (zoals daikon, wortels en shiitake) gebakken en samen met verkruimelde tofu gewikkeld in gedroogde tofuvellen en gefrituurd |
| kenchō-県庁 | overheidskantoor van de prefectuur; provinciehuis |
| kenden-喧伝 | verspreiding (nieuws etc.); het verkondigen; rondbazuinen |
| kenga-懸架 | ophanging; vering (in een voertuig) |
| kengai-圏外 | buiten bereik [ontvangstgebied] |
| kengai-圏外 | buiten de vergunning [restricties; beperkingen] |
| kengai-県外 | buiten het rechtsgebied van een prefectuur |
| kengai-遣外 | uitgezonden worden naar het buitenland |
| kengyū-牽牛 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| kengyūsei-牽牛星 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| kenjin-県人 | iemand die afkomstig uit een bepaalde prefectuur; inwoner van een bepaalde prefectuur |
| kenjinkai-県人会 | prefectuur-vereniging; vereniging [bijeenkomst] van mensen die uit dezelfde prefectuur afkomstig zijn |
| kenjōgo-謙譲語 | eerbiedig [nederig] taalgebruik |
| kenkei-賢兄 | beleefde aanspreekvorm gebruikt door mannen voor hun leeftijdsgenoten, in brieven, e.d.) beste broer |
| kenkon-乾坤 | (windrichtingen) noordwesten en zuidwesten |
| kenkon-乾坤 | iets dat uit twee delen bestaat, m.n. boekwerken |
| kenkyūshitsu-研究室 | laboratorium; onderzoeksruimte; congreszaal; kantoor van een professor |
| kenmei-懸命 | ijver; toewijding; grote inspanning; je uiterste best |
| kenmu-兼務 | het twee functies tegelijkertijd bekleden; twee taken [opdrachten] tegelijk uitvoeren |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt om de plantafstand te markeren bij het zaaien of planten van zaailingen |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt voor landmetingen |
| kenninjigaki-建仁寺垣 | omheining van bamboe (zoals voor het eerst gebruikt bij de Kenninji-tempel) |
| kenpai-献杯 | het een toost uitbrengen; proosten |
| kensha-検車 | autokeuring; automobielinspectie; voertuiginspectie |
| kenshun-険峻 | een steile, ruige plek |
| kenshun-険峻 | steil (en ruig) zijn |
| kenso-険阻 | steil [ruig] zijn |
| kenso-険阻 | steil [ruig] terrein [stuk grond] |
| kensuru-験する | testen; toetsen; (uit)proberen; experimenteren |
| kentai-兼帯 | veelzijdige bruikbaarheid; dubbele functie; tweeledig doel |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om de jongere broer van iemand anders aan te duiden |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
| kenzai-顕在 | duidelijke zichtbaarheid [aanwezigheid]; onmiskenbaarheid; gemanifesteerd [geopenbaard] zijn |
| kenzan-剣山 | bloemenprikker (gebruikt bij ikebana (bloemschikken) |
| kenzen-顕然 | duidelijkheid; opvallendheid |
| ken'un-巻雲 | vederwolken; sluierbewolking |
| ken'yaku-倹約 | zuinigheid; spaarzaamheid |
| ken'yakusuru-倹約する | bezuinigen; zuinig zijn |
| ken'yō-兼用 | het gebruik van iets voor verschillende doeleinden |
| ken'yō-兼用 | het gebruik van iets door verschillende personen |
| keotosu-蹴落とす | naar beneden [onderuit] schoppen; verslaan |
| keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
| keroido-ケロイド | keloïd (verdikking op de huid door overmatige groei van littekenweefsel) |
| keshiki-景色 | mooi landschap [uitzicht] |
| keshiki-気色 | gezichtsuitdrukking; uiterlijk; gedrag |
| keshitomeru-消し止める | uitdoven |
| kessan-決算 | afsluiting (in de boekhouding van het kasboek) |
| kesshin-決心 | beslissing; voornemen; besluit |
| kesshinsuru-決心する | beslissen; besluiten; zich voornemen |
| kesshō-結晶 | resultaat (van hard werken, inspanning, e.d.); uitkomst; vrucht |
| kesshu-血腫 | bloeduitstorting; hematoom |
| kessō-傑僧 | een uitmuntende [zeer verdienstelijke] monnik |
| kēsu-ケース | koffer; tas; doos; kist; omhulsel; houder; etui |
| kesu-消す | uitdoen; doven; afzetten; uitzetten |
| kesu-消す | uitwissen; doorstrepen |
| ketachigai-桁違い | buitengewoon; ongelooflijk; onvergelijkbaar |
| ketahazure-桁外れ | uitzonderlijk; buitengewoon |
| ketaosu-蹴倒す | neerschoten; onderuit trappen |
| ketatamashii-けたたましい | luidruchtig; lawaaiig; snerpend |
| ketobasu-蹴飛ばす | wegschoppen; (er)uit schoppen |
| ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
| ketoru-ケトル | ketel; waterketel; fluitketel; waterkoker |
| ketsugi-決議 | besluit; beslissing; resolutie |
| ketsugiron-決疑論 | casuïstiek |
| ketsui-決意 | besluit; (vast) voornemen; bedoeling; vastberadenheid |
| ketsujin-傑人 | een voortreffelijke [uitmuntende; eminente] persoon |
| ketsumei-結盟 | het aangaan van een alliantie [bondgenootschap]; het sluiten van een verbond |
| ketsuro-血路 | uitweg; ontsnappingsroute |
| kettei-決定 | beslissing; besluit; vaststelling |
| kettei-闕庭 | keizerlijke tuin; paleistuin |
| ketteisuru-決定する | beslissen; besluiten; vaststellen |
| kezuru-削る | schaven; krabben; schrapen; slijpen; uithakken; scheren; eroderen |
| kezuru-削る | bezuinigen; verminderen (van kosten); snijden (in uitgaven) |
| kezuru-削る | verwijderen; uitwissen; doorhalen; schrappen; censureren |
| kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| ki-機 | vliegtuig |
| ki-生 | onvermengd; zuiver |
| ki-生 | (in kanji combinaties) natuurlijk; onbewerkt; zuiver |
| ki-騎 | woord gebruikt om ruiters te tellen |
| kiba-騎馬 | paardrijder; ruiter |
| kibansofuto-基盤ソフト | infrastructurele software (bedrijfssoftware specifiek ontworpen voor het uitvoeren van basistaken, zoals interne diensten en processen) |
| kibaru-気張る | zich (tot het uiterste) inspannen; zwoegen |
| kibasami-木鋏 | snoeischaar; tuinschaar |
| kibiki-忌引 | thuisblijven en rouwen wanneer een dierbare overlijdt |
| kibutsu-器物 | algemene term gebruikt voor apparaten en gebruiksvoorwerpen |
| kichaku-帰着 | terugkeer; terugkomst; thuiskomst |
| kichaku-帰着 | uitkomst; uitslag; resultaat |
| kichintoshita-きちんとした | schoon; opgeruimd; netjes |
| kichō-帰朝 | terugkeer uit het buitenland |
| kidaore-着倒れ | geldverspilling aan kleren; al je geld uitgeven voor kleren |
| kidaore-着倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor kleren |
| kido-木戸 | poort; tuinhekje; ingang |
| kidōshūsei-軌道修正 | koerscorrectie; baancorrectie (ruimtevaart) |
| kieru-消える | uitgaan (vuur, etc.); verdwijnen; smelten |
| kieuseru-消え失せる | (uit het zicht) verdwijnen; spoorloos verdwijnen; vervliegen |
| kigo-綺語 | (boedddh., een van de tien kwaden) loze woorden die indruisen tegen de waarheid; iets mooier voorstellen dat het is |
| kigo-綺語 | (in poëzie en proza) mooi [fraai] woordgebruik |
| kigu-器具 | werktuig; instrument; gereedschap |
| kigurō-気苦労 | mentale uitputting (door zorg(en), angst, ongerustheid, etc.) |
| kihai-跪拝 | kniebuiging; teraardewerping; prosternatie; knielend aanbidden [vereren] |
| kihan-帰帆 | een zeilschip op de terugvaart; een naar de thuishaven terugkerende zeilboot |
| kihei-騎兵 | cavalerie; ruiterij; cavalerist |
| kiippon-生一本 | zuiverheid; puurheid; eerlijkheid; rechtlijnigheid |
| kijibato-雉鳩 | Oosterse tortel(duif) (Streptopelia orientalis) |
| kijin-貴人 | iemand met een hoge sociale status; iemand uit een hoogstaande familie; edelman |
| kijin-鬼神 | demon; boze geest; duivel |
| kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
| kijo-鬼女 | duivelin |
| kika-机下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
| kikaikō-機械工 | monteur; mecanicien; werktuigkundige |
| kikaikōgaku-機械工学 | werktuigbouwkunde |
| kikaitaisō-器械体操 | toestelturnen; het turnen [gymnastiek] met gebruik van toestellen |
| kikajin-帰化人 | immigrant naar het oude Japan vanuit China of Korea |
| kikan-季刊 | kwartaalpublicatie; publicatie [uitgave] 4 keer per jaar (van een tijdschrift, magazine, e.d.) |
| kikan-帰還 | terugkomst; thuiskomst |
| kikan-気管 | tracheae (ademhalingsorgaan van insecten, bestaande uit buisvormige structuren door het hele lichaam) |
| kikan-貴官 | respectvolle term voor het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon, wordt gebruikt voor overheidsfunctionarissen, militair personeel, e.d. |
| kikashokubutsu-帰化植物 | een exoot; een uitheemse plant (die buiten zijn eigen verspreidingsgebied groeit) |
| kikazaru-着飾る | zich mooi aankleden; zich opdoffen [uitdossen]; mooie [sjieke] kleren aantrekken |
| kikibeta-聞き下手 | een slechte luisteraar |
| kikidasu-聞き出す | informatie krijgen; (iets) uitzoeken [horen] |
| kikidasu-聞き出す | beginnen te luisteren |
| kikihoreru-聞き惚れる | in vervoering gebracht worden (door muziek); met overgave luisteren |
| kikiireru-聞き入れる | goed luisteren naar; (iemand's advies) volgen; toestemmen; toegeven |
| kikiiru-聞き入る | aandachtig [in vervoering] luisteren naar; opgaan in |
| kikijōzu-聞き上手 | een goede luisteraar |
| kikikaesu-聞き返す | iets opnieuw beluisteren |
| kikikata-聞き方 | manier van luisteren [vragen] |
| kikikomi-聞き込み | het verkrijgen van informatie door te luisteren [vragen] |
| kikikomi-聞き込み | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
| kikikomisōsa-聞き込み捜査 | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
| kikimimi-聞き耳 | het aandachtig luisteren |
| kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| kikioboe-聞き覚え | het leren door luisteren |
| kikioboeru-聞き覚える | iets leren door luisteren (een taal b.v.) |
| kikite-聞き手 | toehoorder; luisteraar |
| kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
| kikitori-聞き取り | het luisteren naar anderen; het opdoen van informatie [kennis] door luisteren |
| kikitsukeru-聞きつける | horen; (geluid; woorden) opvangen |
| kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
| kikiwake-聞き分け | het goed luisteren; redelijkheid; volgzaamheid |
| kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen [willen] luisteren; redelijk [volgzaam] zijn |
| kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen horen; geluiden goed kunnen onderscheiden |
| kikiyaku-聞き役 | (de rol van) luisteraar |
| kikka-菊花 | wierook (van kruidnagel, agarhout en muskus) met een geur die doet denken aan chrysanten |
| kikō-寄港 | aanleghaven (voor schepen); tussenlanding (voor vliegtuigen) |
| kikō-帰航 | terugreis; thuisreis |
| kikoku-帰国 | remigratie; terugkeer naar eigen land; thuiskomst |
| kikokushijo-帰国子女 | een kind dat na een lang verblijf in het buitenland is teruggekeerd naar Japan |
| kikoshimesu-聞こし召す | (een zeer respectvolle term voor) horen; luisteren; vragen |
| kiku-聞く | horen; luisteren; vernemen |
| kikuban-菊判 | standaard Japans papierformaat (huidig: 150 x 220 mm; vroeger: 636 x 939 mm) |
| kikun-貴君 | (m.n. in brieven e.d. gebruikt voor de tweede persoon enkelvoud) jij; u |
| kikyō-帰郷 | terugkeer (naar geboortehuis, geboortestreek, geboortegrond) |
| kimari-決まり | gewoonte; gebruik |
| kimarimonku-決まり文句 | een vaste [bekende] uitdrukking; cliché |
| kimayoi-気迷い | besluiteloosheid |
| kime-木目 | textuur (van stof, huid, e.d.) |
| kimei-記銘 | het uit het hoofd leren [onthouden]; zich in het geheugen prenten |
| kimekomu-決め込む | veronderstellen; zonder meer aannemen; overtuigd zijn van; voorbarige conclusies trekken |
| kimen-鬼面 | het gezicht van een duivel [demon] |
| kimen-鬼面 | het masker van een duivel [demon]; duivelsmasker |
| kimeru-決める | beslissen; vaststellen; besluiten |
| kimi-鬼魅 | duivel en spook |
| kimon-鬼門 | poort [ingang, uitgang] voor een boze geest (in ongunstige windrichting, het noordoosten) |
| kimuchi-キムチ | kimchi (groentegerecht uit de Koreaanse keuken) |
| kimyō-帰命 | (Sanskriet: namas) (buigen voor) aanbidding [verering] van Boeddha; je lichaam en ziel toevertrouwen aan Boeddha |
| kina-キナ | kina; quina (plant) |
| kinakusai-きな臭い | dreigende [gespannen] sfeer (fig. de geur van buskruit, doet denken aan oorlog) |
| kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
| kinchi-錦地 | (beleefde wijze van aanduiden van de woon- of verblijfplaats van de gesprekspartner) uw woonplaats [adres] |
| kinda-勤惰 | ijver en luiheid; aanwezigheid en afwezigheid (op het werk) |
| kingoku-禁獄 | gevangenschap; opsluiting. |
| kingokusuru-禁獄する | gevangen zetten; opsluiten |
| kingu・sāmon-キング・サーモン | chinookzalm; quinnat |
| kinhangen-禁反言 | estoppel (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| kinichi-忌日 | sterfdag; verjaardag van het overlijden van een persoon (waarop boeddhistische herdenkingsrituelen worden uitgevoerd) |
| kinkanban-金看板 | een uithangbord met gouden letters [opschrift] |
| kinkanshoku-金環食 | jaarlijkse zonsverduistering |
| kinken-勤倹 | ijver en soberheid; vlijt en zuinigheid |
| kinkinzen-欣欣然 | erg blij [gelukkig; vrolijk] zijn; er blij uitzien |
| kinko-禁固 | gevangenisstraf; gevangenneming; opsluiting; hechtenis |
| kinkō-近郊 | buitengebied; buitenwijk (van een stad) |
| kinko-金庫 | kluis; safe |
| kinkonshiki-金婚式 | gouden bruiloft (50 jarig huwelijk) |
| kinkoyaburi-金庫破り | het kraken van een brandkast [kluis] |
| kinkyō-近況 | huidige staat; huidige stand van zaken |
| kinkyūteishi-緊急停止 | noodstop; nooduitschakeling |
| kinmuku-金無垢 | zuiver goud |
| kinnō-金嚢 | (arch.) geldbuidel; stoffen zak voor het bewaren van geld of kostbare spulletjes |
| kīnōto-キーノート | centraal thema; grondgedachte; uitgangspunt |
| kinpaku-謹白 | (briefsluiting) hoogachtend |
| kinrōshotoku-勤労所得 | inkomen uit arbeid |
| kinsei-均整 | (juiste) verhouding; proportie; evenredigheid |
| kinshin-謹慎 | (Edo-periode) huisarrest |
| kinshuku-緊縮 | bezuiniging; versobering |
| kinshukuseisaku-緊縮政策 | bezuinigingsbeleid; bezuinigingsmaatregelen |
| kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
| kinsunago-金砂子 | stofgoud; goudpoeder (wordt gebruikt in schilderkunst of lakwerk) |
| kintai-勤怠 | ijver en luiheid; aanwezigheid en afwezigheid op het werk |
| kintsugi-金継ぎ | kapot aardewerk repareren met goud of zilver (zodat de breuk juist mooi gemaakt wordt, i.p.v. te proberen die onzichtbaar te maken) |
| kinzai-近在 | voorsteden; buitenwijken |
| kinzetsusuru-禁絶する | (totaal) verbieden; uitbannen |
| kin'i-金位 | zuiverheid van goud |
| kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
| kin'yūseisakukōchokuka-金融政策硬直化 | de onbuigzaamheid [verstarring] van het monetair beleid |
| kin'yūsōsa-金融操作 | financiële operatie (m.n. een specifiek pakket van maatregelen van een centrale bank om de liquiditeit in het bankverkeer te vergroten of verkleinen) |
| kiokusuru-記憶する | zich herinneren; onthouden; uit het hoofd leren |
| kion-気温 | (buiten)temperatuur |
| kippari-きっぱり | resoluut; beslist; botweg; direct; eerlijk; duidelijk |
| kirai-帰来 | terugkeer; thuiskomst |
| kiraibashi-嫌い箸 | verboden volgens de etiquette van eetstokjes; onjuist gebruik van eetstokjes |
| kireji-切れ字 | slotwoord aan het einde van een Japans gedicht (haiku, renga, e.a.) om een bepaald gevoel uit te drukken (b.v. 'kana') |
| kiremono-切れ物 | snijwerktuig; mes |
| kireru-切れる | uitputten; uitgeput raken; uitverkocht zijn |
| kiriau-切り合う | de degens kruisen (met); vechten met zwaarden |
| kirifuki-霧吹き | sproeier; verstuiver; vernevelaar |
| kirifuki-霧吹き | het sproeien; verstuiven; vernevelen |
| kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
| kiriharau-切り払う | weghakken; wegsnoeien; wieden; (grond) vrijmaken (van bomen, onkruid, etc.) |
| kiriishi-切り石 | uitgebeitelde [uitgehakte] steen; flagstone |
| kirikōjō-切り口上 | stijf [formeel] taalgebruik [spreken] |
| kirimusubu-切り結ぶ | duelleren; de degens kruisen (met); strijden |
| kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
| kirinukeru-切り抜ける | zich een weg banen [vechten] door; een uitweg vinden; hindernissen overwinnen |
| kirinuki-切抜き | het uitknippen; een knipsel |
| kiritoru-切り取る | afsnijden; uitsnijden; snoeien; uitknippen |
| kiritsukeru-切りつける | (uit)snijden |
| kiro-岐路 | tweesprong; wegsplitsing; kruising |
| kiro-岐路 | (fig.) keerpunt; kruispunt |
| kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
| kiru-切る | schudden; uitschudden; uitdruipen; afgieten |
| kirutingu-キルティング | het quilten (verschillende lapjes aan elkaar naaien) |
| kiruto-キルト | quilt (lap stof van aan elkaar genaaide stukjes); doorgestikte deken |
| kiruto-キルト | kilt (Schotse geruite wollen rok voor mannen) |
| kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
| kisai-奇才 | een genie; uitzonderlijk talent |
| kisai-奇祭 | festival met bijzondere [unieke] onderdelen [gebruiken; rituelen] |
| kisai-起債 | uitgifte van obligaties; obligatie-uitgifte |
| kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
| kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
| kisei-帰省 | terugkeer naar geboortestreek of ouderlijk huis |
| kiseihin-既製品 | een kant-en-klaar artikel [product] (klaar voor gebruik) |
| kishikaisei-起死回生 | wederopstanding; uit de dood herrezen; herstel na een hopeloze situatie |
| kishin-帰心 | de wens [heimwee; het verlangen] om terug te keren naar je geboorteplaats of geboortehuis |
| kishin-鬼神 | demon; boze geest; duivel |
| kisho-奇書 | zeldzaam [waardevol] boek [document]; zeldzame [waardevolle] brief [uitgave] |
| kishōkansokusen-気象観測船 | weerschip (schip gebruikt voor meteorologische waarnemingen) |
| kishoku-喜色 | tevreden [vrolijke] uitstraling [blik] |
| kishoku-気色 | uiterlijk |
| kishokumanmen-喜色満面 | stralen van geluk; er stralend [gelukkig] uitzien |
| kishu-騎手 | ruiter; jockey |
| kishuku-寄宿 | logies; onderdak; huisvesting; accommodatie; pension |
| kishukusha-寄宿舎 | kosthuis; pension; hostel |
| kisōtengai-奇想天外 | fantastisch [bizar; ongelooflijk; uitzonderlijk] zijn; niet van deze wereld zijn |
| kissa-喫茶 | theehuis; theesalon; koffiebar |
| kissaten-喫茶店 | theehuis; theesalon; koffiehuis; koffiebar |
| kisshu-キッシュ | quiche (hartige taart) |
| kisū-帰趨 | uitkomst; gevolg; resultaat (van een gebeurtenis of situatie) |
| kisui-既遂 | volledige [daadwerkelijke] uitvoering [pleging] van een misdrijf |
| kisuru-帰する | (iets) toeschrijven [wijten] aan (omstandigheden, een ander, e.d.); de schuld afschuiven op |
| kisuru-期する | besluiten; (vooraf) beslissen; een besluit nemen |
| kisuru-期する | verwachten; hopen; uitkijken naar; rekenen op; voorzien; een voorgevoel hebben; aan zien komen |
| kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
| kīsutōn-キーストーン | hoeksteen; sluitsteen |
| kitaku-帰宅 | thuiskomst |
| kitakusuru-帰宅する | thuiskomen |
| kitanai-汚い | vies; smerig; vuil; rommelig |
| kitchin・dorinkā-キッチン・ドリンカー | keukendrinker; thuisdrinker (een huisvrouw, die geen baan heeft en verslaafd is aan alcohol) |
| kiteki-汽笛 | een stoomfluit |
| kiteki-汽笛 | het geluid van een stoomfluit |
| kiten-基点 | beginpunt; uitgangspunt |
| kito-帰途 | terugkeer; op weg naar huis |
| kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
| kitsu-詰 | (on-lezing; in kanji combinaties) vooroverbuigen; bukken; krom [moeilijk te begrijpen] zijn |
| kitsuenshitsu-喫煙室 | rookruimte; rookcabine; rookkamer |
| kitsumon-詰問 | kruisverhoor; strenge ondervraging |
| kitsuneiro-狐色 | goudbruine kleur (lett. de kleur van een vos) |
| kitsunenoyomeiri-狐の嫁入り | regenbui terwijl de zon schijnt |
| kitto-キット | set; uitrusting; pakket; bouwdoos; bouwpakket; (gereedschaps)kist |
| kiu-気宇 | grootmoedig [ruimdenkend] zijn |
| kiwadatsu-際立つ | opvallen; er bovenuit steken; opvallend zijn |
| kiwamete-極めて | zeer (veel); uiterst; in hoge mate; buitengewoon; buitensporig |
| kiwametsuki-極めつき | erkend; uitmuntende; met een uitstekende reputatie |
| kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
| kiza-気障 | uitsloverij; aanstellerij |
| kizai-器財 | gereedschap; werktuigen; (huishoudelijke) apparaten |
| kizamitsukeru-刻み付ける | inkerven; graveren; uithakken |
| kizamu-刻む | graveren; kerven; beitelen; uitsnijden |
| kizokuin-貴族院 | (voormalig) Japanse Hogerhuis (tot 1947) |
| kkya-っきゃ | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
| ko-個 | stuk (woord voor het tellen van allerlei voorwerpen, zoals zeep, cake, fruit) |
| kō-口 | (in kanji combinaties) mond; opening; ingang; uitgang |
| kō-口 | woord gebruikt voor het tellen van personen, instrumenten, apparaten, etc. |
| kō-口 | woord gebruikt voor het tellen van zwaarden, gereedschappen etc. |
| kō-弘 | (in kanji combinaties) uitgebreid; wijd; groot; uitgespreid |
| ko-股 | (van een mens) onderbuik; kruis; lies |
| koa-コア | kern; middelpunt; binnenste; centrum; klokhuis (van een appel, etc.) |
| koagari-小上がり | verhoogde zitruimte met tatami-matten (gebruikelijk in Japanse traditionele restaurants) |
| koara-コアラ | koala (buidelbeer) |
| koatari-小当たり | het uithoren; (fig.) peilen; poolshoogte nemen |
| kōatsu-光圧 | lichtdruk (druk die door licht of elektromagnetische golven wordt uitgeoefend op objecten die deze absorberen of reflecteren) |
| kōbaku-広漠 | onmetelijke uitgestrektheid |
| kobara-小腹 | buik |
| kōbashī-香ばしい | aromatisch; prettig ruikend; geurend; welriekend |
| kobetsu-戸別 | elk huis |
| kobijutsu-古美術 | oude kunstwerken; antiquiteiten |
| kōbin-幸便 | een uitgelezen kans; goede gelegenheid [mogelijkheid] |
| kōbin-幸便 | wordt ook gebruikt in aanhef van brieven |
| kobu-瘤 | bult; knobbel; uitsteeksel; zwelling; bobbel |
| kobushi-拳 | vuist |
| kōbutsu-貢物 | eerbetoon; eerbetuiging |
| kōbuzaseki-後部座席 | (van voertuig) achterbank |
| kōchaku-降着 | landing van een vliegtuig |
| kōchaku-降着 | (paardenrennen) terugzetting [verlaging van positie] in de einduitslag |
| kōchi-巧緻 | kunstig [verfijnd; delicaat; uitmuntend] zijn |
| kōchi-巧遅 | uitgebreide maar trage uitvoering; langzaam maar zeker te werk gaan |
| kōchin-コーチン | cochin (kippenras afkomstig uit Noord-China) |
| kōchiseiri-耕地整理 | ruilverkaveling |
| kōchisho-拘置所 | huis van bewaring (voor gedaagden in hechtenis; en veroordeelden in afwachting van de hoogste strafvoltrekking in Japan) |
| kōchizon-コーチゾン | cortison (hormoon uit de bijnierschors) |
| kōda-好打 | (honkbal) goede slag (op het juiste moment) |
| kōdai-広大 | uitgestrektheid; grootsheid |
| kodate-小楯 | een {provisorisch) schild; scherm gebruikt als schild |
| kodemari-小手毬 | spirea; spierstruik (Spiraea cantoniensis) |
| kōdenkan-光電管 | fotocel (elektronenbuis voor stralingsdetectie) |
| kōdō-高堂 | hoge tempeltoren; een mooi huis |
| kodōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
| kodōgu-小道具 | (theater) rekwisieten; meubels, gereedschap, etc. gebruikt op het podium |
| koe-声 | dierengeluid (van een vogel, insect, e.d.) |
| koei-孤影 | eenzaam [triest] zijn; er eenzaam uitzien |
| kōei-高詠 | het hardop [luid] zingen |
| kōeki-交易 | ruilhandel; uitwisseling |
| kōen-公演 | optreden; voorstelling; uitvoering |
| kōen-好演 | (theater) een goed optreden; een goede uitvoering |
| kōen-広遠 | iets dat groot [immens; enorm; omvangrijk; uitgestrekt; verstrekkend] is |
| kōfu-交付 | overhandiging; uitvaardiging; verlening; toekenning; uitgifte |
| kōfun-口吻 | snuit; muil; slurf |
| kōgai-構外 | buiten een bepaald gebied [terrein] |
| kōgai-郊外 | voorstad; buitenwijk; randgemeente |
| kōgaisui-口蓋垂 | huig |
| kogane-小金 | een klein fortuin; redelijke som geld; aardig bedrag |
| kogecha-焦げ茶 | donkerbruin |
| kogechairo-焦げ茶色 | donkerbruine kleur |
| kōgeihin-工芸品 | (traditionele) kunstvoorwerpen voor dagelijks gebruik; kunst- en ambachtswerk |
| kogekusai-焦臭い | iets ruikt aangebrand; brandgeur |
| kōgen-巧言 | vleierij; pluimstrijkerij |
| kōgi-広義 | bredere [ruimere] interpretatie van een woord, begrip, theorie, etc. |
| kogoe-小声 | zachte stem; gefluister |
| kogomeru-屈める | buigen; bukken; een buiging maken |
| kōgu-工具 | gereedschap; werktuig |
| koguchiari-木口蟻 | messing-en-groefverbinding (houtverbinding door inzagen van de uiteinden van de balken) |
| kōgyō-興行 | uitvoering; opvoering; show |
| kōgyōyōsui-工業用水 | industrieel water (water gebruikt door de industrie) |
| kōhai-降灰 | het regenen [neerdalen] van vulkanische as door een vulkaanuitbarsting |
| kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| kohan-古版 | oude druk [uitgave] (van een boek) |
| kōhi-公費 | publieke uitgaven [middelen]; overheidsgelden [uitgaven] |
| kohitsu-古筆 | oude handschriften; geschriften uit de oudheid |
| kohitsu-古筆 | (hoogstaande) geschriften uit de Nara en Heian periode |
| kōhon-校本 | gannoteerde uitgave; variantenuitgave |
| koicha-濃茶 | donkerbruine kleur |
| koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
| koikaze-恋風 | (lett. liefdeswind) een woord dat wordt gebruikt om uit te drukken een ongelukkige liefde (liefde die bekoeld wordt door de wind) |
| koji-古字 | een oude kanji (niet langer in gebruik) |
| koji-固持 | volharding; het voet bij stuk houden; het vasthouden aan (een overtuiging, theorie, etc.) |
| koji-居士 | kluizenaar; erudiet persoon (niet in overheidsdienst) |
| kōji-麹 | gemoute rijst, een schimmel die gekweekt wordt op rijst en bonen (en gebruikt wordt als starter-cultuur voor het maken van sake, miso, sojasaus e.d.) |
| kojiin-孤児院 | weeshuis |
| kojin-古人 | de mensen uit de oudheid |
| kōjutsuchōsho-供述調書 | verklaring (van een aangeklaagde, verdachte, getuige, e.d.) |
| kōka-効果 | effect; uitwerking; (goed) resultaat; effectiviteit; doeltreffendheid |
| kokabu-子株 | (plantkunde) nieuwe scheut; uitloper; zijscheut |
| kokabu-子株 | (beurshandel) nieuw uitgegeven aandelen |
| kōkai-降灰 | het regenen [neerdalen] van vulkanische as door een vulkaanuitbarsting |
| kōkaikagikiban-公開鍵基盤 | PKI (Public Key Infrastructure), een systeem dat wordt gebruikt voor het maken en beheren van digitale certificaten |
| kokaku-古格 | conventie; gebruik; oude gewoonte; oude etiquette |
| kōkan-交換 | (uit)wisseling; ruil; verwisseling; wederkerigheid |
| kōkan-交歓 | uitwisseling van beleefdheden; verbroedering |
| kōkanjōken-交換条件 | uitwisselingsvoorwaarden; (uit)ruilvoorwaarden |
| kōkanpuroguramu-交換プログラム | uitwisselingsprogramma (voor studie) |
| kōkanryūgaku-交換留学 | uitwisseling van internationale studenten |
| kōkanryūgakusei-交換留学生 | uitwisselingsstudent |
| kōkansuru-交換する | (uit)wisselen; omwisselen; ruilen |
| kōkansuru-交歓する | beleefdheden uitwisselen; verbroederen; vriendschap sluiten |
| kōkatsu-広闊 | weidsheid; uitgebreidheid; uitgestrektheid |
| kokatsu-枯渇 | opdroging; uitdroging |
| kokatsu-枯渇 | het opgebruiken; opraken; uitgeput raken; opgebruikt worden |
| kōkechi-纐纈 | (tie-and-dyemethode) knoopverven (verftechniek uit de Nara-periode, waarbij de stof eerst werd samengeknoopt en dan geverfd) |
| kōken-貢献 | schenking; gift; uitdeling |
| kōki-口気 | uitademing (via de mond); adem |
| koki-呼気 | uitademing; expiratie |
| kōkin-拘禁 | gevangenis; hechtenis; opsluiting |
| kokinwakashū-古今和歌集 | Kokin Wakashū (dichtbundel uit de Heian periode) |
| koko-呱呱 | het huilen van een baby bij de geboorte |
| kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
| kokoromini-試みに | bij [tijdens] een poging; bij wijze van proef [experiment]; om uit te proberen |
| kokoronikui-心憎い | bewonderenswaardig; prachtig; uitstekend; perfect |
| kokoronikui-心憎い | (wordt gezegd van iets dat juist heel goed is) irritant; verschrikkelijk |
| kokoroyasui-心安い | open; vrijuit; ongeremd; vriendelijk; informeel; vertrouwd |
| kokozotobakarini-ここぞとばかりに | de kans benutten [aangrijpen]; van de gelegenheid gebruik maken |
| koku-古句 | oude uitdrukking; oud gezegde; versregel van een dichter (uit een ver verleden) |
| koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
| kokubōhi-国防費 | defensie-uitgaven |
| kokugai-国外 | buiten het land; (in) het buitenland [een ander land] |
| kokugogaku-国語学 | (Japanse) taalwetenschap [linguïstiek] |
| kokuhi-国費 | nationale uitgaven; overheidsuitgaven |
| kokuinsuru-刻印する | graveren; insnijden; uitsnijden; stempelen |
| kokuji-刻字 | uitgesneden [gegraveerde] karakters [letters] |
| kōkūki-航空機 | luchtvaartuig (zoals luchtballon, luchtschip, vliegtuig e.d.) |
| kōkūkōgaku-航空工学 | luchtvaarttechniek; vliegtuigbouwkunde |
| kokunaishijō-国内市場 | thuismarkt; binnenlandse markt |
| kokuragari-小暗がり | iets duisters; schemerdonker zijn |
| kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
| kokusaikōryū-国際交流 | internationale uitwisseling |
| kokusaikōryūkikin-国際交流基金 | the Japan Foundation (fonds ter bevordering van internationale uitwisseling) |
| kokusaiuchūsutēshon-国際宇宙ステーション | Internationaal ruimtestation (ISS, International Space Station) |
| kokushi-酷使 | overbelasting; overmatig gebruik; overmatige inspanning |
| kokusuru-哭する | bewenen; luid klagen; jammeren |
| kokuzōmushi-穀象虫 | snuitkever; korenkever; rijstkever (Sitophilus) |
| kōkyō-口供 | beëdigde verklaring; getuigenverklaring |
| kokyūsuru-呼吸する | ademhalen; inademen en uitademen |
| komakai-細かい | klein; minuscuul; fijn (uit kleine deeltjes bestaand) |
| komakai-細かい | onbelangrijk; onbeduidend |
| komakai-細かい | zuinig; gierig; op de kleintjes lettend |
| komamusubi-小間結び | een strakke, platte knoop (om twee lijnen (of twee uiteinden van eenzelfde lijn) met elkaar te verbinden) |
| komanezumi-独楽鼠 | Japanse (dansende) muis (Mus musculus) |
| kometsukibatta-米搗き飛蝗 | een kruiperig [onderdanig] persoon |
| kominka-古民家 | traditioneel Japans huis; oud huis in Japanse stijl |
| kōminkan-公民館 | wijkcentrum; buurthuis; gemeenschapsgebouw |
| kōmoku-項目 | (in woordenboeken, e.d.) lemma [trefwoord] met uitleg [woordverklaring] |
| kōmoku-項目 | uitsplitsing in begrotingen |
| kōmori-蝙蝠 | vleermuis |
| komoru-籠る | zichzelf opsluiten [afzonderen]; binnen blijven |
| kōmotsu-貢物 | eerbetoon; eerbetuiging |
| komura-腓 | kuit (van het been) |
| kōmushikkōbōgaizai-公務執行妨害罪 | (als strafbaar feit) de belemmering van een overheidsambtenaar (politie, e.d.) in de uitoefening van diens werktaken en plichten |
| komyunitī・sentā-コミュニティー・センター | wijkcentrum; buurthuis |
| kona-粉 | poeder; meel; gruis |
| konagona-粉粉 | verpulverd; vergruisd; in kleine stukjes [scherven]; verkruimeld |
| konbanha-今晩は | (uitgesproken als: konban wa) goedenavond |
| konbenshon-コンベンション | conventie; gewoonte; gebruik |
| konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
| konbu-昆布 | kombu, bruine zeewier (Saccharina japonica) |
| konekuru-捏ねくる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
| koneru-捏ねる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
| konga-コンガ | langwerpige trommel (gebruikt in Cubaanse volksmuziek) |
| konjō-今生 | dit (huidige) leven |
| konjō-紺青 | Pruisisch [Berlijns] blauw |
| konki-今季 | het huidige seizoen [jaargetijde]; dit seizoen |
| konki-今期 | deze periode [termijn]; de huidige periode |
| konki-根気 | volharding; vasthoudendheid; energie; doorzettingsvermogen; uithoudingsvermogen |
| kōnō-後納 | uitgestelde [opgeschorte] betaling |
| konoma-木の間 | (ruimte) tussen de bomen |
| kononde-好んで | vrijwillig; uit eigen beweging; met plezier; bij voorkeur |
| konoshiro-鮗 | Konosirus punctatus (een vis uit de familie van Haringachtigen) |
| konoyo-此の世 | deze (huidige) wereld; de wereld van de levenden |
| konpakuto-コンパクト | een kleinere vorm [uitvoering] |
| konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
| konseishu-混成酒 | een cocktail (van alcohol gemengd met fruit, specerijen etc.) |
| konsome-コンソメ | consommé (heldere soep [bouillon]) |
| kontenporarī-コンテンポラリー | hedendaags; eigentijds; van deze tijd; modern; huidig |
| kontinyuitī-コンティニュイティー | continuïteit; samenhang |
| konzetsu-根絶 | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
| konzetsusuru-根絶する | uitroeien; ontwortelen; met wortel en al uittrekken; verdelgen |
| kon'yō-混用 | vermenging; gemengd [gecombineerd] gebruik |
| koorizatō-氷砂糖 | kandij; kandijsuiker |
| kōporatibu・hausu-コーポラティブ・ハウス | coöperatieve huisvesting |
| kora-こら | hé! (uitroep) |
| koraeru-堪える | verdragen; verduren; weerstaan; uithouden; doorstaan; volhouden |
| koraeshō-堪え性 | geduld; uithoudingsvermogen; verdraagzaamheid |
| korei-古例 | oud gebruik; oude traditie |
| koreppotchi-これっぽっち | heel klein beetje; uiterst kleine [geringe] hoeveelheid |
| korewakorewa-これはこれは | (versterkende uitdrukking van これは) hé, zeg!; meen je dat?; is het echt waar? |
| kōri-功利 | bruikbaarheid; nut; nuttigheid |
| kori-垢離 | zuivering door ablutie (rituele [ceremoniële] wassing met koud water) |
| kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
| koritsugo-孤立語 | isolerende taal (zonder verbuigingen, vervoegingen of gebonden morfemen) |
| koroai-頃合い | geschikte [goede] tijd; juiste moment |
| koroai-頃合い | geschiktheid; juistheid; matigheid |
| korobasu-転ばす | (laten) struikelen [vallen; draaien] |
| korobu-転ぶ | vallen; struikelen |
| korogaki-枯露柿 | gedroogde dadelpruim |
| korokoro-ころころ | (onomatopee) rollend; klaterend (geluid) |
| korona-コロナ | (astronomie) zonnecorona (buitenste atmosfeer van de zon) |
| koronban-コロンバン | wilde duif; holenduif |
| koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
| koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
| kōrubakku-コールバック | uitnodiging om terug te komen (voor een tweede sollicitatiegesprek, auditie, etc.) |
| kōrudo・kurīmu-コールド・クリーム | koelzalf; huidzalf; nachtcrème; coldcream |
| kōryaku-後略 | inkorting van een citaat aan het eind; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen aan het einde weggelaten worden |
| kōryoku-効力 | effect; uitwerking; potentie |
| koryōriten-小料理店 | Japans eethuisje met een eenvoudige menukaart |
| kōryū-交流 | sociale [culturele] betrekkingen [relaties; uitwisseling] |
| kōsa-交差 | kruising; het (elkaar) kruisen; samenkomen |
| kōsa-交差 | genetische kruising |
| kōsa-黄砂 | geel zand (dat door de wind tussen maart en mei vanuit China over Japan wordt verspreid) |
| kōsaihi-交際費 | uitgaven voor voor sociale activiteiten |
| kōsakubutsu-工作物 | werktuigbouw |
| kōsakukikai-工作機械 | werktuigmachine; gereedschapswerktuig |
| kōsaten-交差点 | (weg)kruising; kruispunt |
| kōsei-更生 | rehabilitatie; (levens)verbetering; restauratie; hergebruik |
| kosekishōhon-戸籍抄本 | uittreksel van het familieregister (m.b.t. gegevens van één familielid daarin) |
| kōshi-格子 | (afk. voor) geruit patroon (stof) |
| kōshi-行使 | uitoefening (van recht, macht, e.d.); gebruikmaking van |
| koshiginchaku-腰巾着 | geldbeurs [buideltasje] (gedragen om je middel) |
| koshiire-輿入れ | (arch.) de verhuizing van een vrouw (op de huwelijksdag, direct na het huwelijk) naar het huis van haar man |
| kōshijiba-格子縞 | geruit patroon (stof) |
| kōshin-功臣 | verdienstelijke [uitmuntende] vazal |
| kōshin-後進 | het achteruitgaan; omkeren |
| kōshinryō-香辛料 | specerijen en kruiden |
| kōshitsu-後室 | een kamer aan de achterkant van het huis |
| kōshitsutenpan-皇室典範 | de keizerlijke huishoudwet (van 1947) |
| kōsho-高所 | hoog perspectief; uitzicht van bovenaf [vanaf een hoge plek] |
| koshokusōzen-古色蒼然 | er antiek [oud] uitziend |
| koshōsō-コショウソウ | tuinkers (Lepidium sativum) |
| koshu-戸主 | hoofd van een huishouden [gezin] |
| koso-こそ | (achtervoegsel, benadrukt het voorgaande) precies; juist; daarom |
| kōsō-香草 | geurig kruid |
| kosodoro-こそ泥 | insluiper; kruimeldief |
| kosokoso-こそこそ | (onomatopee) stiekem; fluisterend; steels |
| kossori-こっそり | (onomatopee) in het geheim; heimelijk; stiekem; verborgen; sluipend |
| kosui-狡い | slim; sluw; geslepen; uitgekookt |
| kosumonōto-コスモノート | kosmonaut; ruimtevaarder |
| kosuru-鼓する | een muziekinstrument bespelen; luiden; bellen |
| kōtai-後退 | het achteruitrijden (van voertuigen) |
| kōtei-航程 | (van een schip) vaarafstand; vaartijd; zeereis; cruise |
| kōtei-航程 | (van een vliegtuig) vliegafstand; vlucht |
| koteihi-固定費 | vaste kosten; vaste lasten; uitgaven |
| kotēji-コテージ | arbeidershuisje; plattelandshuis; vakantiehuisje; zomerhuis |
| koteki-鼓笛 | (drum en fife) trommel en fluit |
| kōten-交点 | kruispunt; snijpunt; intersectie |
| kotobajiri-言葉尻 | einde van een zin; (vervoegde) woorduitgang |
| kotobatsuki-言葉つき | taalgebruik; woordkeus; manier van spreken |
| kotobazukai-言葉遣い | taal; taalgebruik; woordkeus |
| kōtōha-高踏派 | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
| kotokireru-事切れる | de laatste adem uitblazen; heengaan; sterven |
| kotokomaka-事細か | detaillering; uitvoerigheid; breedvoerigheid |
| kotonohoka-殊の外 | extreem; uiterst; buitengewoon; ongewoon; uitzonderlijk |
| kotoshi-今年 | dit jaar; het huidige [lopende] jaar |
| kototoittaranai-ことといったらない | niet in woorden uit te drukken zijn (zowel in goede als slechte zin) |
| kōtsū-交通 | communicatie; uitwisseling (gegevens; ideeën) |
| kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kotsukotsu-こつこつ | (geluid van) kloppen; tikken |
| koudaimuhen-広大無辺 | grenzeloosheid; oneindigheid; uitgestrektheid |
| kōwa-高話 | (met) luide stem |
| kowake-小分け | onderverdeling; uitsplitsing; specificatie |
| kowane-声音 | stemgeluid; toon; timbre |
| koya-小屋 | hut; huisje; schuur; cabine |
| koyagake-小屋掛け | de opbouw van een tijdelijke hut [huisje] of (circus)tent; de opbouw van een decor |
| kōyahijiri-高野聖 | monnik die vanuit de berg Koya wordt uitgezonden om de leer te verspreiden en donaties te verzamelen |
| kōyō-効用 | gebruik; bruikbaarheid |
| kōza-広座 | ruime zitplaats; zitplaats waar meerdere mensen kunnen zitten; sofa |
| kōzen-昂然 | opgewekte stemming; uitgelatenheid; triomfantelijkheid; trots |
| kōzogami-楮紙 | een soort Japans papier (washi) gemaakt van de vezels uit de schors van de papiermoerbeiboom |
| kozotte-挙って | zonder uitzondering; allen tezamen; iedereen |
| kozue-梢 | boomkruin; boomtop |
| kozukai-小遣い | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
| kozukaisen-小遣い銭 | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
| ku-句 | uitdrukking; frase; zin; zinsdeel |
| ku-句 | woord dat wordt gebruikt voor het tellen van korte Japanse gedichten (zoals haiku) |
| kubaru-配る | uitdelen |
| kuchi-口 | opening; tuit |
| kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
| kuchibeta-口下手 | een slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
| kuchibuchōhō-口不調法 | slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
| kuchibue-口笛 | (met de mond) het fluiten; gefluit; fluitje |
| kuchiguse-口癖 | (door iemand) veel gebruikte uitdrukking [zegswijze]; iets dat iemand graag zegt |
| kuchikura-クチクラ | opperhuid |
| kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
| kuchinaoshi-口直し | iets eten of drinken om de vieze (na) smaak uit de mond te krijgen |
| kuchinarashi-口慣らし | het hardop (uit je hoofd) leren |
| kuchiwa-口輪 | snuit (van dieren) |
| kūchūbenkai-空中分解 | het uiteenvallen (desintegreren) in de lucht |
| kūchūkyūyuyōhikōki-空中給油用飛行機 | tankvliegtuig |
| kūchūsasatsu-空中査察 | luchtinspectie; inspectie vanuit de lucht |
| kuda-管 | pijp; buis; koker |
| kuda-管 | (afk. voor) (muziekinstrument) pijpfluit (kleine buisvormige fluit die op het slagveld wordt gebruikt) |
| kudai-句題 | een regel uit een oud gedicht, als thema voor een haiku [waka] gebruikt |
| kudaku-砕く | vereenvoudigen; begrijpelijk maken; uitleggen |
| kudamono-果物 | fruit; vruchten |
| kudanofue-管の笛 | (muziekinstrument) pijpfluit (kleine buisvormige fluit die op het slagveld wordt gebruikt) |
| kudaranai-下らない | waardeloos; onbeduidend |
| kudari-下り | het (vanuit de stad) naar het platteland gaan |
| kudaru-下る | weggaan uit de hoofdstad |
| kudō-駆動 | aandrijving (van een voertuig) |
| kudokiotosu-口説き落とす | (iemand) overtuigen; overhalen om (iets te doen) |
| kudoku-口説く | overreden; overtuigen; ompraten |
| kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
| kūgeki-空隙 | lege ruimte (tussen twee dingen); opening; gat; spleet |
| kuhon-九品 | de negen niveaus van Amitabha's paradijs [het pure [zuivere] land] |
| kuhonjōdo-九品浄土 | Amitabha's paradijs [het pure [zuivere] land] in negen niveaus |
| kui-句意 | de betekenis van een zin [frase; uitdrukking] |
| kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
| kuichigau-食い違う | elkaar kruisen; haaks staan op elkaar |
| kuidaore-食い倒れ | geldverspilling aan eten; het al je geld uitgeven voor eten |
| kuidaore-食い倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor eten |
| kūiki-空域 | het luchtruim |
| kuikkusuteppu-クイックステップ | quickstep (ballroomdans); snelle pas |
| kuikku・tān-クイック・ターン | (zwemmen) snel (rol of tuimel) keerpunt |
| kuinabue-水鶏笛 | een fluit om watervogels te lokken |
| kuintetto-クインテット | (muziek) quintet |
| kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
| kuizu-クイズ | kwis; quiz; vraag-en-antwoordspel |
| kujiku-挫く | verstuiken; verzwikken |
| kujirajaku-鯨尺 | een meetstok van ca. 38 cm (wordt gebruikt bij het maken van kimono's) |
| kujiramaku-鯨幕 | (lett. walvisgordijn) een gordijn met brede, verticale zwart-witte strepen gebruikt bij begrafenisplechtigheden |
| kujo-駆除 | verdelging; uitroeiing; bestrijding |
| kūkan-空間 | ruimte; open [lege] plek |
| kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
| kukkī-クッキー | koekje; biscuitje |
| kukkyoku-屈曲 | gebogen [krom] zijn; buiging; bocht |
| kūkūbakubaku-空空漠漠 | uitgestrekt en leeg [eindeloos] zijn |
| kumaso-熊襲 | Kumaso, een mythisch volk uit het oude Japan (Zuid-Kyūshū) |
| kumataka-熊鷹 | Aziatische kuifarend (Nisaetus nipalensis) |
| kumidasu-汲み出す | water opscheppen; hozen; uitpompen |
| kumikyoku-組曲 | een suite (muziek) |
| kumonoue-雲の上 | een onbereikbare plek; buiten bereik |
| kumu-組む | de benen [armen] kruisen [over elkaar slaan] |
| kumu-組む | (zich) verenigen; samengaan; aansluiten (bij) |
| kumu-組む | uitgeven; overmaken (betaalopdracht) |
| kun-薫 | aangenaam ruikende bomen of planten |
| kunaichō-宮内庁 | het Agentschap van de Keizerlijke Huishouding in Japan |
| kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
| kunihara-国原 | uitgestrekt gebied |
| kūpe-クーペ | rijtuig (met één zitbank) |
| kura-蔵 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
| kurabuhausu-クラブハウス | clubhuis |
| kurabukatsudō-クラブ活動 | clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
| kurafutoshi-クラフト紙 | kraftpapier (bruin pakpapier, gemaakt is volgens het kraftprocedé) |
| kuragari-暗がり | een donkere plek; duisternis |
| kuramise-蔵店 | winkelpand gebouwd in de pakhuis-stijl (met gepleisterde muren) |
| kuramu-暗む | donker worden; verduisteren |
| kurashikiryō-倉敷料 | opslagkosten; huurkosten voor een opslagruimte [magazijn] |
| kurasshā-クラッシャー | vergruizer; maalmachine; pletmachine |
| kuratchi-クラッチ | kruis (van mens of broek) |
| kurayami-暗闇 | duisternis; donkere plaats |
| kurayashiki-蔵屋敷 | (Edo periode) pakhuis van een daimyo (Japanse krijgsheer) |
| kurazarae-蔵浚え | uitverkoop; opruiming |
| kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
| kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
| kurazukuri-蔵造り | woonhuis gebouwd in de stijl van een pakhuis (met gepleisterde muren, e.d.) |
| kuremutsu-暮れ六つ | (term gebruikt in de Edo-periode voor) het vallen van de avond, ca. 18.00 uur |
| kurēshageki-クレー射撃 | het kleiduivenschieten |
| kurezōru-クレゾール | cresol (bestaat uit 3 verschillende isomeren) |
| kūrī-クーリー | koelie (ongeschoolde arbeider uit Azië) |
| kuri-刳り | holte; uitholling; uitsnijding |
| kuria-クリア | helder; duidelijk |
| kuriageru-繰り上げる | naar voren [vooruit] schuiven (datum, evenement, etc.) |
| kuriaransu-クリアランス | opruiming; het opruimen [schoonvegen] |
| kuriaransu・sēru-クリアランス・セール | uitverkoop; leegverkoop |
| kuridasu-繰り出す | (uit)spinnen; vieren (touw) |
| kuridasu-繰り出す | (eropuit) sturen; op pad sturen |
| kuridasu-繰り出す | in grote groep(en) naar buiten [op pad] gaan |
| kuridasu-繰り出す | een uitval doen; vooruit stoten (met een speer, e.d.) |
| kurido-繰り戸 | schuifluik |
| kurihirogeru-繰り広げる | openvouwen; uitrollen; onthullen |
| kuriiro-栗色 | kastanjekleur; kastanjebruin |
| kuriirodo-栗色土 | kastanjebruine aarde |
| kurikaeru-繰り替える | ruilen; omwisselen; verwisselen |
| kurikku-クリック | klik (met de muis op een computerscherm) |
| kurikomu-繰り込む | bevatten; insluiten; inbegrepen zijn |
| kurikoshi-繰り越し | het vooruit [naar voren] halen; overdracht; overbrenging; overplaatsing |
| kurikosu-繰り越す | vooruit boeken; naar voren halen; overbrengen; overplaatsen |
| kurīnā-クリーナー | stofzuiger; machine voor schoonmaak [zuivering] |
| kurinoberu-繰り延べる | uitstellen; schorsen (van een vergadering, etc.); verzetten |
| kurīn・rūmu-クリーン・ルーム | stofvrije ruimte |
| kuriokinōru-クリオキノール | clioquinol (antischinnem middel) |
| kurīpingu・infurēshon-クリーピング・インフレーション | (Eng.: creeping inflation) kruipende inflatie; langzaam stijgende inflatie |
| kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
| kurisutaruzoku-クリスタル族 | universitaire studentes vernoemd naar personage uit: なんとなく、クリスタル (Somehow, Crystal), roman uit de Japanse postmoderne literatuur van Tanaka Yasuo |
| kurobīru-黒ビール | stout; donker(bruin) bier |
| kurōbu-クローブ | kruidnagel |
| kurohae-黒南風 | een zuidelijke wind die aan het begin van het regenseizoen waait |
| kuroharahamusutā-クロハラハムスター | (Europese) zwartbuikhamster (Cricetus cricetus) |
| kūron-空論 | abstracte [onuitvoerbare] theorie |
| kuronbō-黒ん坊 | iemand met een donkere huid; neger; iemand die bruinverbrand is (door de zon) |
| kuronezumi-黒鼠 | een zwarte rat [muis] |
| kuropan-黒パン | donkerbruin brood |
| kurosoido-クロソイド | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
| kurosoidokyokusen-クロソイド曲線 | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
| kurosu-クロス | kruis |
| kurosufaia-クロスファイア | kruisvuur (beschietingen die elkaar kruisen) |
| kurosuōbā-クロスオーバー | kruising; oversteekplaats;, overstap; dwarslijn; baanwisseling |
| kurosuwādo・pazuru-クロスワード・パズル | kruiswoordpuzzel |
| kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
| kurosu・rēto-クロス・レート | kruiselingse wisselkoers |
| kurozatō-黒砂糖 | ruwe (ongeraffineerde) bruine suiker |
| kuru-刳る | boren; uithollen |
| kuru-繰る | (open)schuiven; (één voor één) openen [sluiten] (luiken, e.d.) |
| kurūgārandokinka-クルーガーランド金貨 | krugerrand (gouden munt Zuid-Afrika) |
| kuruizaki-狂い咲き | bloei buiten het normale seizoen |
| kurūjingu-クルージング | een cruise maken; (langzaam) rondvaren [rondrijden] |
| kuruma-車 | auto; voertuig; wagen; kar |
| kurumegasuri-久留米絣 | Kasuri-textiel (katoen) uit Kurume (Kyushu) |
| kurumeku-眩く | duizelig zijn; duizelen |
| kurusu-クルス | kruis; kruisteken |
| kurūzā-クルーザー | kruiser (marineschip) |
| kurūzā-クルーザー | motorjacht; grote motorboot; cruiseschip |
| kurūzā-クルーザー | passagier op een cruiseschip |
| kusa-瘡 | puist; schurft |
| kusa-草 | gras; kruid; (wilde) plant(en); onkruid |
| kusabue-草笛 | rietfluit; riet [tong] (van blaasinstrument) |
| kusagare-草枯れ | verdroogd [verwelkt] gras [onkruid] |
| kusai-臭い | stinkend; vies ruikend; onwelriekend |
| kusamochi-草餅 | rijstcake gekruid met bijvoet (Artemisia) |
| kusarigama-鎖鎌 | traditioneel Japans wapen bestaande uit een ketting met een sikkel (kama) eraan |
| kusasotetsu-草蘇鉄 | struisvaren (Matteuccia struthiopteris) |
| kusatori-草取り | het (onkruid) wieden |
| kusaya-草屋 | een hut [huis] met een rieten dak |
| kusayabu-草薮 | struikgewas |
| kuse-曲 | onfatsoenlijk; onjuist |
| kusege-癖毛 | weerbarstig [pluizig; krullend] haar |
| kusekke-癖っ毛 | weerbarstig [pluizig; krullend] haar |
| kusemono-曲者 | boef; schurk; schavuit |
| kusemono-曲者 | verdacht-uitziende [louche] persoon; (oude) sluwe [slimme] vos |
| kūsha-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
| kushi-駆使 | vrije beschikking (hebben over); gebruik naar eigen goeddunken |
| kushi-駆使 | geode beheersing; goed gebruik (van) |
| kushinsantansuru-苦心惨憺する | veel moeite [inspanningen] doen; zijn uiterste best doen |
| kuso-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
| kutakuta-くたくた | (onomatopee) uitgeput; op; doodmoe; dodelijk vermoeid |
| kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
| kutsugaesu-覆す | (een besluit, e.d.) overrulen; terzijde schuiven; verwerpen |
| kutsunugi-靴脱ぎ | pplek (in huis) om je schoenen uit te trekken (en neer te zetten) |
| kutsurogu-寛ぐ | luieren; zich ontspannen; relaxen; doen alsof men thuis is |
| kuwaeru-加える | toebrengen; geven; uitdelen |
| kuwashii-詳しい | gedetailleerd; uitvoerig |
| kuyamu-悔やむ | betreuren; spijt betuigen; spijt hebben |
| kuzu-屑 | afval; rommel; vuilnis; schroot |
| kuzukiri-葛切り | een traditionele Japanse zoete lekkernij (gemaakt van het zetmeel uit de wortels van de kudzu plant, geserveerd in repen, bedekt met suikerstroop) |
| kuzuko-葛粉 | kudzu-poeder (zetmeel uit de wortels van de kudzu-plant) |
| kuzureru- 崩れる | in elkaar storten; afbrokkelen; uit elkaar vallen |
| kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
| kyabia-キャビア | kaviaar (gezouten viskuit) |
| kyabin-キャビン | kajuit; hut (op een schip) |
| kyabin-キャビン | cabine (in een vliegtuig) |
| kyabinetto-キャビネット | kast; behuizing (van apparatuur) |
| kyakkan-客観 | object; buitenwereld; het niet-ik |
| kyaku-客 | woord voor het tellen van spullen die gebruikt worden bij het ontvangen van gasten (b.v. serviesgoed voor recepties e.d.) |
| kyaku-脚 | (achtervoegsel) gebruikt voor het tellen van meubels, e.d. |
| kyakuin-客員 | gastlid; buitengewoon lid; erelid |
| kyakusha-客車 | passagiersrijtuig; personenauto |
| kyakuyō-客用 | voor (gebruik door) gasten |
| kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | het aansteken van kaarsen door de bruid en de bruidegom bij een huwelijksreceptie |
| kyappu-キャップ | dop; beschermkapje; sluiting |
| kyaripasu-キャリパス | krompasser; schuifmaat (meetinstrument) |
| kyasshu・furō-キャッシュ・フロー | geldstroom; kasstroom (verschil tussen inkomsten en uitgaven) |
| kyasutingu-キャスティング | het uitwerpen van een vislijn |
| kyatchi・furēzu-キャッチ・フレーズ | bekende zin [frase; uitspraak] (vaak geassocieerd met een beroemde persoon) |
| kyobun-虚聞 | een valse [onjuiste] reputatie |
| kyōdo-匈奴 | volksstam in Noord China; nomadische ruiters uit Mongolië; de Hunnen |
| kyofu-巨富 | groot fortuin; enorme rijkdom |
| kyōgeki-矯激 | radicaal [extreem; buitengewoon gewelddadig; excentriek] zijn |
| kyōgi-経木 | flinterdunne houtvellen (m.n. gebruikt als verpakkingsmateriaal) |
| kyohaku-巨擘 | duim (vinger) |
| kyōjaku-強弱 | hard [luid] en zacht; beklemtoning |
| kyōjakukaku-強弱格 | trochee; trocheus (versvoet, bestaande uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep) |
| kyojōseki-居城跡 | ruïne [overblijfselen] van een (woon)kasteel |
| kyojūkanshi-居住監視 | huisarrest (ter observatie) |
| kyojūkūkan-居住空間 | woonruimte |
| kyōjutsu-供述 | bekentenis; (getuigen)verklaring; getuigenis |
| kyōki-凶器 | gevaarlijk wapen [werktuig]; moordwapen |
| kyōkō-強硬 | (positief) onverzettelijk [drastisch; standvastig; onwrikbaar; onbuigzaam] zijn |
| kyoku-極 | uiterste; extremiteit; climax |
| kyokugen-極限 | limiet; uiterste; extremiteit |
| kyokuhidōbutsu-棘皮動物 | stekelhuidigen (Echinodermata, ongewervelde zeedieren, zoals zeesterren, zee-egels, zeekomkommers) |
| kyokusa-極左 | radicaal-links; ultralinks; extreemlinks; uiterst links; links-radicaal |
| kyokusui-曲水 | water dat stroomt rond een tuin of bos, of onderaan een berg |
| kyokuu-極右 | radicaal-rechts; ultrarechts; extreemrechts; uiterst rechts; rechts-radicaal |
| kyōmai-京舞 | traditionele dans uit Kyoto |
| kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
| kyoman-巨万 | enorm groot bedrag; immens fortuin [vermogen] |
| kyōnokidaore-京の着倒れ | zichzelf financieel ruïneren door te veel kleding te kopen (wordt gezegd over mensen in Kyoto) |
| kyōon-跫音 | het geluid van voetstappen |
| kyōonna-京女 | een vrouw uit Kyoto |
| kyōsha-驕奢 | arrogantie en buitensporigheid |
| kyōshitsu-京室 | (arch.) koninklijke familie; koninklijk huis |
| kyōshō-狭小 | beperkt [klein] zijn (van ruimte) |
| kyōshuku-恐縮 | dankbetuiging |
| kyōsō-狂騒 | uitzinnigheid; kabaal; opwinding |
| kyotaku-居宅 | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
| kyōtōho-橋頭堡 | (fig.) speerpunt; uitgangspunt |
| kyozai-巨財 | fortuin; rijkdom; grote hoeveelheid geld |
| kyozetsuhannō-拒絶反応 | het direct verwerpen [afwijzen] van iets (zonder een duidelijke reden) |
| kyū-吸 | (in kanji combinaties) slikken; inhaleren; zuigen ademen; absorberen; innemen |
| kyūaku-旧悪 | (Edo-periode) misdaad [misdrijf] waarop verjaring geldt (met uitzondering van moord e.d.) |
| kyūban・hīru-キューバン・ヒール | Cubaanse hak (hak met schuinlopende achterkant van een schoen of laars) |
| kyūhai-九拝 | herhaaldelijk diep buigen |
| kyūjō-休場 | sluiting van een theater, circus, attractie, etc. |
| kyūkan-休館 | sluiting [het gesloten zijn] (van een gebouw, zoals een museum, bibliotheek, etc.) |
| kyūkanbi-休刊日 | dag waarop geen kranten verschijnen; rustdag voor kranten-uitgevers |
| kyūkanbi-休館日 | sluitingsdag; dag dat iets gesloten is (van een museum, etc.) |
| kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
| kyūketsuki-吸血鬼 | (fig.) bloedzuiger; uitzuiger; uitbuiter |
| kyūkin-給金 | loon; salaris; (uit)betaling |
| kyūkō-休校 | (tijdelijke) schoolsluiting |
| kyūkō-休航 | opschorting [uitstel] van een veerdienst [vliegdienst] |
| kyūkyo-旧居 | iemands voormalige [vorige] huis [woning] |
| kyūmei-究明 | onderzoek; het verzamelen van feiten; ontdekken; uitzoeken; aan het licht brengen |
| kyūmeiikada-救命筏 | vlot; opblaasboot; reddingsvlot; (opblaasbare) reddingsboot (van vliegtuigen of schepen) |
| kyūpī-キューピー | Kewpie (figuur gebaseerd op Cupido, in 1909 gecreëerd door Rose O'Neill; als logo gebruikt door Kewpie Corporation, producent van o.a. mayonaise) |
| kyūrai-旧来 | uit oude tijden |
| kyūsaisuru-休載する | publicatie(s) (tijdelijk) uitstellen [opschorten] |
| kyūsei-九星 | de 9 traditionele astrologische tekens (worden gebruikt bij het maken van horoscopen) |
| kyūseki-旧跡 | historische plek; oude ruïnes [overblijfselen] |
| kyūshi-旧址 | oude ruïnes [overblijfselen]; historische plek |
| kyūshin-急進 | snelle vooruitgang [ontwikkeling] |
| kyūshin-救心 | de merknaam van een (kruiden)geneesmiddel |
| kyūshin-球審 | (honkbal) hoofdscheidsrechter; scheidsrechter achter de thuisplaat |
| kyūshitsu-宮室 | de familie van de vorst [keizer]; het keizerlijk huis |
| kyūshoku-休職 | tijdelijk verlof; tijdelijke uittreding; tijdelijke opschorting van werkzaamheden |
| kyūshū-九州 | Kyushu (het zuidelijkste hoofdeiland van Japan) |
| kyūshū-旧習 | oude gewoonte; oud gebruik |
| kyūsu-休す | rusten; uitrusten |
| kyūsuru-休する | rusten; uitrusten |
| kyūyōsuru-休養する | uitrusten; ontspannen; herstellen |
| ma-間 | (tussen)ruimte; afstand |
| maai-間合い | afstand; tussenruimte |
| maai-間合い | gelegenheid; kans; het juiste moment |
| maamaa-まあまあ | (gebruikt om iemand te kalmeren) |
| mabiki-間引き | uitdunning (van beplanting) |
| mabiku-間引く | (planten) uitdunnen |
| mabisashi-目庇 | een smalle luifel boven een raam |
| mābōdōfu-マーボー豆腐 | Mapo tofu (Chinees pikant tahoe-gerecht uit de provincie Sichuan) |
| mabu-間夫 | liefdesaffaire buiten het huwelijk (van een getrouwde vrouw met een minnaar of van een getrouwde man met een minnares) |
| machi-町 | stad; wijk; buurt; huizenblok |
| machiaishitsu-待合室 | wachtkamer [wachtruimte] (in een stationsgebouw, ziekenhuis, e.d.) |
| machigatta-間違った | fout; onjuist; incorrect; onnauwkeurig |
| machihazure-町外れ | de buitenwijken [rand] van de stad |
| machiisha-町医者 | gemeentearts; stadsarts; huisarts |
| machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
| machimōkeru-待ち設ける | verwachten; naar uitzien; hopen op |
| machinami-町並み | (in een straat) een rij huizen; huizenrij; rijtjeshuizen |
| machinimatta-待ちに待った | langverwacht; waarnaar reikhalzend is uitgezien |
| machiya-町家 | een huis in de stad |
| machiya-町家 | herenhuis; koopmanshuis |
| machiyakuba-町役場 | gemeentehuis; gemeentesecretarie; stadhuis; stadsdeelkantoor |
| madamu-マダム | vrouw (des huizes); echtgenote; getrouwde vrouw |
| madō-魔道 | (boeddh.) de wereld waar de duivel leeft |
| madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
| madonna-マドンナ | madonna (kuise vrouw) |
| madori-間取り | kamerindeling [plattegrond] van een huis |
| madorosu・paipu-マドロス・パイプ | matrozenpijp, een (tabaks)pijp met een grote kop en gebogen steel (werd vaak door zeelui gebruikt) |
| maeaki-前開き | (bij kleding) opening (en sluiting) aan de voorkant |
| maebarai-前払い | vooruitbetaling; voorschot |
| maebaraidaikin-前払い代金 | vooruitbetaalde kosten |
| maebaraihiyō-前払い費用 | vooruitbetaalde kosten |
| maebaraikin-前払い金 | vooruitbetaling |
| maebaraisuru-前払いする | vooruitbetalen |
| maebike-前引け | sluiting van de ochtendsessie (handel) |
| maedaoshi-前倒し | het naar voren brengen [bewegen; gaan]; vooruitschuiven; bespoedigen |
| maedate-前立て | veer; (helm)pluim |
| maegashi-前貸し | vooruitbetaling |
| maegashisuru-前貸しする | vooruitbetalen; vooraf betalen |
| maegeiki-前景気 | verwachting; hoop; vooruitzicht(en) |
| maekin-前金 | vooruitbetaling; voorschot |
| maemae-前前 | langgeleden; lang van tevoren; ruim voorafgaand |
| maeniwa-前庭 | voortuin |
| maenomeri-前のめり | het naar voren leunen [hangen; buigen; vallen] |
| maeukekin-前受け金 | (ontvangen) voorschot; vooruitbetaling |
| maeukeshūeki-前受収益 | uitgesteld inkomen |
| maewatashi-前渡し | vooruitbetaling; vooruit bezorging [overhandiging] van goederen [bestelling] |
| maewatashikin-前渡し金 | vooruitbetaald geld |
| maewatashikin-前渡金 | vooruitbetaling(en) |
| maezuke-前付け | voorwerk (van een boekuitgave) |
| mafurā-マフラー | geluiddemper; knaldemper; knalpot (voor de uitlaat van een voertuig) |
| magaibutsu-磨崖仏 | Boeddhabeelden die uit natuurlijke rotswanden of rotsblokken gehouwen zijn |
| magarei-真鰈 | bruine schol (vis) |
| māgaretto-マーガレット | (Argyranthemum frutescens) struikmargriet, zomermargriet |
| mageru-曲げる | buigen; krommen; bukken |
| magonote-孫の手 | rugkrabber (meestal van bamboe, ca. 50 - 60 cm lang, met een handje op het uiteinde) |
| maguchi-間口 | de breedte van de voorkant (van een huis, terrein, land, etc.); voorgevel |
| maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
| maguwa-馬鍬 | eg (landbouwwerktuig) |
| mahha-マッハ | mach (verhouding tussen stromingssnelheid (b.v. bij het vliegen) en de snelheid van het geluid; vernoemd naar Ernst Mach) |
| mai-昧 | onwetend; dom; duister; vaag |
| maigo-迷子 | een bepaalde variant van begeleidende kabuki muziek [geluidseffecten] |
| maihōmu-マイホーム | iemands eigen huis [thuis] |
| maikuromētā-マイクロメーター | micrometer (1 duizendste millimeter) |
| maikuromētoru-マイクロメートル | micrometer (1 duizendste millimeter) |
| mainā-マイナー | klein; onbelangrijk; onbeduidend |
| mainezumi-舞鼠 | Japanse (dansende) muis (Mus musculus) |
| maishū-毎週 | iedere [elke] week; wekenlang; week in, week uit |
| maisu-売僧 | een monnik die oneerlijke wijze zaken doet (met misbruik van zijn boeddhistische status) |
| maisu-売僧 | een term die gebruikt wordt om op een denigrerende manier naar monniken te verwijzen |
| maitta-参った | (uitroep bij vechtsporten) ik geef op; ik geef me gewonnen |
| majieru-交える | kruisen |
| majieru-交える | uitwisselen; wisselen |
| majin-魔神 | kwade geest; duivel |
| majo-魔女 | heks; duivelin; tovenares |
| makeinu-負け犬 | een duidelijke verliezer (als een hond die met zijn staart tussen de benen afdruipt); underdog |
| makejidamashii-負けじ魂 | onverzettelijke [onbuigzame; onverschrokken] geest [ziel] |
| makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
| makishimu-マキシム | gezegde; uitdrukking; spreekwoord |
| makkōkusai-抹香臭い | het ruiken naar wierook |
| makkōkusai-抹香臭い | (fig.) het ruiken naar religie; erg religieus [vroom] zijn |
| makkura-真っ暗 | pikdonker [pikkedonker] zijn; duisternis |
| makkura-真っ暗 | uitzichtloosheid |
| makkurayami-真っ暗闇 | totale duisternis |
| makurakotoba-枕詞 | (lett. een kussen-woord) een vaste [poëtische] uitdrukking (in Japanse literatuur) |
| makurasuru-枕する | iets als kussen gebruiken; slapen [liggen] met je hoofd op iets |
| makuru-捲る | oprollen; opschuiven |
| makushiageru-捲し上げる | oprollen; opstropen; opschuiven |
| makushitateru-捲し立てる | snel [veel] praten [kletsen]; ratelen; spuien |
| mama-ママ | de vrouwelijke eigenaar [uitbaatster; gastvrouw] van een bar |
| mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
| man-マン | Duitse achternaam (b.v. Thomas Mann) |
| man-万 | tienduizend; een heel groot aantal |
| manbennaku-満遍なく | gelijkmatig; zonder uitzondering; overal |
| mandara-曼荼羅 | mandala (geometrische afbeelding die metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in Oosterse religies) |
| manekarezarukyaku-招かれざる客 | de ongenode [niet uitgenodigde] gast |
| maneki-招き | uitnodiging; het uitnodigen; wenken |
| manekin-マネキン | etalagepop; mannequin; model |
| maneku-招く | uitnodigen; wenken |
| mangakissa-漫画喫茶 | theehuis [lunchroom] met een boekenkast met stripboeken, die klanten kunnen lezen tijdens de maaltijd |
| manisshu・rukku-マニッシュ・ルック | mannelijk uiterlijk; mannelijke uitstraling |
| manji-卍 | swastika; hakenkruis |
| manjō-満場 | alle aanwezigen; de hele ruimte [zaal] |
| mankibitsuki-満期日付 | vervaldatum; uiterste betaaldatum |
| manman-漫漫 | uitgestrekt [grenzeloos; onmetelijk groot] zijn |
| manman'ichi-万万一 | onwaarschijnlijke gebeurtenis; uitzonderlijk geval; noodgeval |
| manrikigusari-万力鎖 | oud Japans kettingwapen (zware ketting met gewichten aan de uiteinden) |
| manryō-万両 | kerstbes; Australische hulst; koraalstruik (Ardisia crenata) |
| manseki-満席 | vol(geboekt) zijn; alle stoelen bezet (in theater, trein, vliegtuig, e.d.) |
| manshon-マンション | herenhuis |
| manukan-マヌカン | etalagepop; mannequin; model |
| manyuaru-マニュアル | (gebruikers)handleiding |
| manzai-万歳 | tienduizend jaar |
| man'yōgana-万葉仮名 | man'yōgana, oud Japans lettergrepen-systeem (van Chinese karakters fonetisch gebruikt) |
| maō-魔王 | satan; duivel |
| marīnsunō-マリーンスノー | zeesneeuw (bezinksel in de diepzee bestaande uit organisch materiaal) |
| maruanki-丸暗記 | het domweg [zonder nadenken] uit het hoofd leren; (tekst) in je hoofd stampen |
| maruarai-丸洗い | het wassen van een kimono in zijn geheel (zonder eerst uit elkaar te halen) |
| maruchibokkusu-マルチボックス | multibox (draagbare aansluitingsdoos met meerdere connectoren) |
| marukibune-丸木舟 | boomstamkano (kano gemaakt van een uitgeholde boomstam) |
| maruku-マルク | mark (oude Duitse valuta) |
| maruku-マルク | Franz Marc (Duitse schilder, 1880-1916) |
| marumero-マルメロ | (uit het Portugees: marmelo) kweepeer; kweeappel; kwee (Cydonia oblonga) |
| marumōke-丸儲け | een duidelijke [afgetekende] winst |
| marutsubure-丸潰れ | complete instorting [vernietiging]; verval; ruïnering |
| maruzome-丸染め | een complete kimono verven (zonder hem eerst uit elkaar te halen) |
| masaru-勝る | beter zijn dan; overtreffen; uitblinken |
| masatsuon-摩擦音 | een fricatief (medeklinker met wrijvend of sissend geluid, zoals f, s, ch) |
| masayume-正夢 | een droom die uitkomt; voorspellende droom |
| masen-ません | suffix dat gebruikt wordt voor ontkenning van werkwoorden in de beleefdheidsvorm (masu) |
| massatsu-抹殺 | eliminatie; liquidatie; uitwissing |
| massatsusuru-抹殺する | elimineren; liquideren; vermoorden; uitwissen; uitvegen; ontkennen; negeren |
| masshiro-真っ白 | spierwit; zuiver wit |
| masshiro-真っ白 | leeg; ongebruikt; onbeschreven |
| masshō-末梢 | het uiteinde [de punt] van een tak |
| masshō-末梢 | punt; uiteinde; rand |
| massugu-真っ直ぐ | rechtdoor; recht vooruit |
| masu-升 | maatbeker (soms ook als drinkbeker gebruikt) |
| masu-増す | uitbreiden; verhogen; toevoegen |
| masukatto-マスカット | muskaat (druivensoort); muskaatwijn |
| masukingutēpu-マスキングテープ | afplakband; afplaktape (gebruikt bij verven) |
| masukumeron-マスクメロン | suikermeloen (Cucumis melo) |
| masutodon-マストドン | mastodont (uitgestorven zoogdier) |
| mata-股 | onderbuik; lies; kruis |
| matagami-股上 | bandhoogte [heuphoogte] van een broek (gemeten vanaf het kruis) |
| matagari-又借り | het uitlenen van iets dat je zelf geleend had |
| matehan・robotto-マテハン・ロボット | (material handling robot) industriële robot, die wordt gebruikt voor het transporteren van materialen, onderdelen, etc. |
| mateki-魔笛 | toverfluit |
| mateki-魔笛 | De Toverfluit (Die Zauberflöte, opera van Mozart) |
| matsubi-末尾 | (van documenten, e.d.) het einde; het laatste stuk [deel]; de afsluiting |
| matsugaku-末学 | (bescheiden zelf-aanduiding van een) wetenschapper [geleerde] |
| matsukaze-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
| mattakumotte-全くもって | ontzettend; compleet; volledig; volstrekt; uiterst |
| mattan-末端 | uiteinde; punt |
| mattōsuru-全うする | ten uitvoer brengen; verrichten; bereiken (doel); volbrengen; voltooien |
| mau-眩う | duizelig zijn |
| mausu-マウス | huismuis (knaagdier) |
| mausu-マウス | computermuis |
| mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
| mayoibashi-迷い箸 | eetstokjes die men besluiteloos van gerecht naar gerecht beweegt zonder iets te nemen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
| mayumi-檀 | (de struik) kardinaalshoed [kardinaalsmuts] (Euonymus sieboldianus) |
| mayune-眉根 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de neus |
| mazamaza-まざまざ | duidelijk [levendig] voor je (zien) |
| mazuru-マズル | snuit; bek (van een dier) |
| mazuru-マズル | muilkorf |
| me-芽 | spruit; kiem; knop; scheut |
| meawaseru-妻合わせる | uithuwelijken |
| mebaeru-芽生える | ontkiemen; ontluiken; ontspruiten; uitlopen; opbloeien |
| mebuku-芽吹く | ontkiemen; ontluiken; uitbotten |
| mecha-滅茶 | het absurd [onredelijk; roekeloos; onmatig; buitensporig] zijn |
| mēdo-メード | meid; dienstmeid; kamermeisje; huishoudster; maagd |
| medo-目処 | vooruitzicht; verwachting |
| megafon-メガフォン | megafoon; luidspreker |
| megahon-メガホン | megafoon; luidspreker |
| mei-名 | (wordt ook gebruikt voor het tellen van mensen) mens; persoon |
| meianjunnō-明暗順応 | (med.) licht-donker adaptatie van de ogen als men van donkere in lichte ruimten komt en v.v |
| meidan-明断 | een duidelijk oordeel; duidelijke [definitieve] uitspraak |
| meido-メイド | meid; dienstmeid; kamermeisje; huishoudster; maagd |
| meidō-鳴動 | gerommel; rommelend geluid; gedreun |
| meien-名園 | beroemde tuin; beroemd park |
| meigen-名言 | een wijze uitspraak; wijsheid; beroemd gezegde |
| meigin-名吟 | uitmuntend gedicht (tanka; haiku); excellente poëzie |
| meihaku-明白 | (over)duidelijk; onmiskenbaar; zonneklaar; klinkklaar; onomstotelijk; ondubbelzinnig; onweerlegbaar |
| meihaku-明白 | (logica) helder [duidelijk] (Fr. clair ( René Descartes) |
| meihin-名品 | beroemd voorwerp; uitstekend artikel; meesterstuk |
| meihitsu-名筆 | meesterlijk [uitmuntend] kalligrafeerwerk |
| meijunnō-明順応 | (med.) licht-adaptatie, de aanpassing van de ogen als men van een donkere in een lichte ruimte komt |
| meika-名菓 | beroemd [uitmuntend] snoepgoed |
| meikai-明快 | helderheid; duidelijkheid; eenduidigheid; ondubbelzinnigheid |
| meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
| meikaku-明確 | duidelijk [helder] zijn |
| meiki-明記 | duidelijke omschrijving [beschrijving]; specificatie |
| meimei-冥冥 | onduidelijk; moeilijk te begrijpen |
| meirō-明朗 | helder [duidelijk; vrolijk; opgewekt; opgeruimd] zijn |
| meiryō-明瞭 | duidelijkheid; helderheid |
| meisai-迷彩 | camouflage (van een uniform, schip, tank, vliegtuig, etc.) |
| meiseki-明晰 | helderheid; duidelijkheid |
| meishi-明視 | duidelijk zichtbaar zijn |
| meitō-明答 | een duidelijk antwoord |
| meiyū-名優 | een beroemde [uitstekende] acteur |
| mejiri-目尻 | buitenste ooghoek |
| mekakushi-目隠し | vitrage (tegen inkijk van buitenaf) |
| mekanikku-メカニック | monteur; mecanicien; werktuigkundige |
| mekimeki-めきめき | opvallend; duidelijk zichtbaar; steeds meer |
| mekoboshi-目溢し | oogluiking; medeweten; het door de vingers zien |
| meku-めく | (als achtervoegsel) tekenen vertonen van; eruit zien als |
| mekuso-目糞 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
| mekyabetsu-芽キャベツ | spruitjes (groente) |
| memagurushii-目まぐるしい | duizelingwekkend; wervelend; draaierig; duizelig |
| memai-目眩 | duizeligheid; draaierigheid |
| memoto-目許 | (rond) de ogen; blik (uitdrukking van de ogen) |
| men-免 | ontslag; ontheffing uit (regerings)functie |
| menba-面罵 | het iemand openlijk [ronduit; in zijn gezicht] beledigen |
| menbō-面貌 | uiterlijk; gezichtsuitdrukking; uiterlijke kenmerken |
| menboku-面目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; aanzien; eer; reputatie; prestige; waardigheid |
| menchō-面疔 | een karbonkel [steenpuist] in het gezicht |
| menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| menkui-面食い | iemand die alleen maar op het gezicht [uiterlijk] afgaat |
| menma-麺麻 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
| menohoyō-目の保養 | (uitdrukking) een lust voor het oog |
| menokokanjō-目の子勘定 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
| menokozan-目の子算 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
| menpi-面皮 | gezichtshuid |
| menpi-面皮 | gezicht; uiterlijk; voorkomen |
| mentai-明太 | (afk. voor) pollakkuit; kuit van de alaskakoolvis |
| mentaiko-明太子 | pollakkuit; kuit van de alaskakoolvis |
| mentei-面体 | vorm van het gezicht; uiterlijk |
| mentenansu-メンテナンス | onderhoud (van een huis, machine, etc.); beheer |
| mentooshi-面通し | osloconfrontatie; opstelling [parade] van verdachten voor identificatie door de ooggetuige(n) |
| menwari-面割り | osloconfrontatie; opstelling [parade] van verdachten voor identificatie door de ooggetuige(n) |
| menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| meppō-滅法 | buitengewoon [onredelijk; absurd] zijn; te ver gaan |
| meriken-メリケン | vuist |
| mesaki-目先 | inzicht; vooruitziendheid |
| meshiudo-囚人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
| meshiudo-囚人 | een persoon die werd opgeroepen om een bugaku-optreden uit te voeren |
| meshūdo-召人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
| meshūdo-召人 | een persoon die werd opgeroepen om een bugaku-optreden uit te voeren |
| mesomeso-めそめそ | (onomatopee) snikkend; huilend; jammerend; jankend |
| messhi-滅私 | onbaatzuchtigheid; altruïsme |
| messō-滅相 | onzin; waanzin; gekheid; buitensporigheid |
| messō-滅相 | (één van de vier fasen in het boeddhisme) de vorm [verschijning) van wanneer karma uitgeput is en het leven eindigt |
| messuru-滅する | vernietigd worden; vergaan; vernietigen; uitroeien |
| messuru-滅する | verdwijnen; uitgaan |
| metsugi-芽接ぎ | (van fruitbomen) het enten (van knoppen); oculeren |
| metsujin-滅尽 | volledige verwoesting; ruïnering |
| metsuki-目付き | blik; uitdrukking in de ogen; manier van kijken |
| mettana-滅多な | onbezonnen; onbesuisd; roekeloos |
| mettani-滅多に | roekeloos; onbesuisd |
| meutsuri-目移り | afgeleid zijn; gebrek aan concentratie; besluiteloosheid |
| meyani-目脂 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
| mezumari-目詰まり | iets (stof, vuiltje, etc.) in je ogen hebben |
| miba-見場 | uiterlijk |
| mibae-見栄え | er goed uitzien; arrogante houding; ijdelheid |
| michiannai-道案内 | bewegwijzering; routeaanduiding |
| midai-御台 | hofbestek (artikelen in gebruik aan het keizerlijk hof en bij de adel) |
| midi-ミディ | midi (roklengte halverwege de kuit, tussen mini en maxi) |
| midokoro-見所 | goed teken [vooruitzicht] |
| midorijūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| mie-見栄 | uiterlijk; ijdelheid; vertoning; vertoon |
| miebō-見栄坊 | een arrogante persoon; ijdeltuit; verwaande kwast |
| miemie-見え見え | duidelijk; helder |
| mieppari-見栄っ張り | verwaand [arrogant] persoon; uitslover |
| mieru-見える | schijnen; lijken; eruit zien als |
| miesuku-見え透く | transparant zijn; helder [duidelijk] zijn. |
| migoto-見事 | iets dat mooi [prachtig; uitmuntend] is |
| mihakken-未発見 | iets dat nog niet bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] is |
| miharashi-見晴らし | uitzicht; vergezicht; zichtbaarheid |
| miharasu-見晴らす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
| mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
| mihariyaku-見張り役 | verspieder; uitkijk; wacht (tijdens criminele ondernemingen) |
| miharu-見張る | op wacht staan; op de uitkijk staan; bewaken |
| miharukasu-見晴るかす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
| mihatsu-未発 | iets dat nog niet is bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] |
| miidasu-見出す | ontdekken; uitvinden; uitzoeken |
| mijimai-身仕舞い | het zich aankleden [zich opdoffen] (b.v. om uit te gaan) |
| mikaeshi-見返し | de andere [achter-; voor-; binnen-;buiten-] kant |
| mikake-見かけ | uiterlijk |
| mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
| mikaku-味覚 | smaak (zintuig); smaakvermogen |
| mikawasu-見交わす | blikken uitwisselen; elkaar aankijken |
| mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
| miken-眉間 | ruimte tussen de wenkbrauwen; glabella (midden van het voorhoofd vlak boven de neus) |
| miketsu-未決 | (afk. voor) huis van bewaring; detentiecentrum |
| miketsukan-未決監 | huis van bewaring; detentiecentrum |
| mikiru-見切る | duidelijk [goed] (kunnen) zien [opmerken; onderscheiden] |
| mikisā-ミキサー | mixer (groente- of fruitmixer; cementmixer; geluidsmixer) |
| mikiwameru-見極める | controleren; onderzoeken; iets tot op de bodem uitzoeken |
| mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
| mikkō-密行 | het rondsluipen |
| mikkōsuru-密行する | rondsluipen |
| mikoshi-見越し | het overheen kijken; uitkijken (over) |
| mikoshi-見越し | verwachting; vooruitzicht |
| mikosu-見越す | verwachten; voorspellen; vooruitkijken |
| mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimawari-見回り | inspectieronde; patrouille |
| mimawaru-見回る | een inspectieronde doen; patrouilleren |
| mime-見目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; gelaatstrekken |
| mimidare-耳垂れ | oorsmeer; afscheiding uit oor |
| mimikosuri-耳擦り | gefluister |
| mimikosurisuru-耳擦りする | fluisteren |
| miminari-耳鳴り | oorsuizen; tinnitus |
| mimiuchi-耳打ち | fluistering; het (iem.) iets in het oor fluisteren |
| mimiuchisuru-耳打ちする | (iem.) iets in het oor fluisteren |
| mimizuku-木菟 | oehoe (uil) |
| mimizunaku-蚯蚓鳴く | het geluid van de regenwormen (in de (regenachtige) herfstnacht; wordt gebruikt als uitdrukking voor eenzaamheid) |
| mimore-ミモレ | midi (roklengte tot halverwege de kuit) |
| minakuchi-水口 | inlaatsluis voor rijstvelden |
| minami-南 | zuid; zuiden |
| minamiafurika-南アフリカ | Zuid-Afrika |
| minamihankyū-南半球 | het zuidelijk halfrond |
| minamijūjisei-南十字星 | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
| minamijūjiza-南十字座 | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
| minamikaikisen-南回帰線 | steenbokskeerkring; zuiderkeerkring |
| minamikaze-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind |
| minamiosechia-南オセチア | Zuid-Ossetië |
| minamisūdan-南スーダン | Zuid-Soedan |
| minawa-水泡 | (vloeistof) schuim; belletjes; bruis |
| minikui-見難い | onduidelijk; onleesbaar |
| mini・shiatā-ミニ・シアター | filmhuis; kleine bioscoop |
| minka-民家 | huis van een particulier [burger]; private woning |
| minkanitaku-民間委託 | werk uitbesteden aan de particuliere sector |
| minkanryōhō-民間療法 | oude huismiddeltjes; geneesmiddeltjes uit grootmoeders tijd |
| miokuri-見送り | afscheid; uitgeleide |
| miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
| miorosu-見下ろす | naar beneden kijken; overheen kijken; uitzien [uitkijken] over |
| miotosu-見落とす | over het hoofd zien; voorbijzien; uit het oog verliezen |
| mippei-密閉 | hermetische afsluiting; het goed [hermetisch; luchtdicht] afsluiten |
| mirin-味醂 | mirin, een zoete rijstwijn die voornamelijk gebruikt wordt als ingrediënt bij het koken |
| mīru-ミール | Mir (Russisch ruimtestation) |
| misao-操 | kuisheid; maagdelijkheid |
| miseban-店番 | het exploiteren [uitbaten] van een winkel |
| misegamae-店構え | de vormgeving [het uiterlijk] van een winkelpui |
| miseguchi-店口 | winkelpui; winkelgevel |
| misejimai-店仕舞い | het voorgoed sluiten van [stoppen met] een winkel [zaak; bedrijf] |
| misejimai-店仕舞い | het sluiten van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
| misemono-見世物 | tentoonstelling; show; uitstalling |
| misosuri-味噌擂り | (afk. voor) een monnik die eenvoudige taken uitvoert in een tempel; denigrerende term voor een monnik |
| misosuribōzu-味噌擂り坊主 | een monnik die eenvoudige taken uitvoert in een tempel |
| missen-密栓 | het afdoppen [hermetisch afsluiten; verzegelen]; luchtdichte stop |
| missensuru-密栓する | afdoppen; (hermetisch) afsluiten; verzegelen |
| misshitsu-密室 | (hermetisch) afgesloten ruimte |
| missō-密葬 | uitvaart in besloten kring |
| mitaida-みたいだ | het ziet er naar uit [lijkt erop] dat |
| mitame-見た目 | uiterlijk |
| mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mitarashigawa-御手洗川 | een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mitatokoro-見た所 | schijnbaar; uiterlijk; om te zien |
| mitekure-見て呉れ | uiterlijk; voorkomen |
| miton-ミトン | want; vuisthandschoen |
| mitooshi-見通し | gezichtspunt; uitzicht; vergezicht |
| mitoosu-見通す | een vrij [ononderbroken] uitzicht hebben over; vrij zicht hebben op |
| mitoosu-見通す | vooruitzien; voorzien |
| mitsugimono-貢ぎ物 | eerbetoon; eerbetuiging |
| mitsuyubi-三つ指 | een beleefde buiging met drie vingers op de grond (duim, wijsvinger en middelvinger.) |
| mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
| mitsuyushutsusuru-密輸出する | uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
| miushinau-見失う | uit het oog verliezen |
| miwake-見分け | het onderscheiden [onderscheid maken; uit elkaar houden] |
| miwakeru-見分ける | onderscheiden; onderscheid maken; uit elkaar houden |
| miwatasu-見渡す | uitkijken [uitzien] over |
| miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
| miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
| miyasui-見易い | duidelijk; helder; makkelijk te zien [begrijpen] |
| mizenkei-未然形 | (taalkunde) mizenkei (irrealis vorm; gebruikt als aansluitvorm voor optatief, negatief, passief, causatief) |
| mizetto・hausu-ミゼット・ハウス | klein [compact] huisje (lett. dwergenhuisje) |
| mizuage-水揚げ | het uitladen; lossen |
| mizuame-水飴 | zoete (mout)siroop (wordt als suikervervanger gebruikt) |
| mizubara-水腹 | een volle buik door teveel water gedronken te hebben |
| mizubari-水張り | natte stof [papier] uitspreiden zodat het zonder kreukels opdroogt |
| mizugashi-水菓子 | fruit |
| mizuguchi-水口 | tuit; spuitgat |
| mizuire-水入れ | drinkbakje (voor huisdieren e.d.); waterkan; een kleine kan met water om in een inktsteen te gieten |
| mizukagen-水加減 | de juiste hoeveelheid water om een gerecht klaar te maken (b.v. rijst te koken) |
| mizukiri-水切り | het afgieten; afdruipen; afvloeien |
| mizukiri-水切り | steentjes keilen [laten stuiteren] over een wateroppervlak |
| mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
| mizumawari-水回り | vochtige ruimte (in huis, zoals badkamer) |
| mizumushi-水虫 | duikerwants (Hesperocorixa distanti) |
| mizusashi-水差し | waterkan; waterkruik; karaf |
| mizushigoto-水仕事 | huishoudelijk werk, zoals schrobben, boenen en wassen |
| mizushōbai-水商売 | onzekere [risicovolle] handel [zaken]; het werken in het uitgaansleven |
| mo-模 | (in kanji combinaties) voorbeeld; imitatoren; namaken; (uit)proberen; vorm |
| mō-毛 | monetaire eenheid, 1/1000 (een duizendste) |
| mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
| mochi-持ち | kosten; uitgaven |
| mochi-黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
| mochibunhō-持分法 | equity recht; billijkheidsprincipe |
| mochidashi-持ち出し | het uit [naar buiten] nemen [brengen] |
| mochidasu-持ち出す | uit [naar buiten] nemen [brengen] |
| mochihada-餅肌 | een (fluweel)zachte huid |
| mochiie-持ち家 | eigen huis; huis in eigen bezit |
| mochiiru-用いる | gebruiken; gebruik maken (van) |
| mochikaeru-持ち帰る | terugbrengen; thuisbrengen; meenemen naar huis |
| mochikosu-持ち越す | uitstellen; vooruitschuiven |
| mochikuzusu-持ち崩す | geruïneerd worden; naar de haaien gaan |
| modosu-戻す | overgeven; braken; uitspugen |
| moederu-萌え出る | ontkiemen; ontluiken; uitbotten; uitlopen |
| moeru-萌える | ontspruiten; ontkiemen; uitlopen |
| moetsukiru-燃え尽きる | opbranden; uitbranden |
| mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
| mogibashi-もぎ箸 | eetstokjes waarvan restjes eten afgelikt worden (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| mogusa-艾 | moxa; bijvoetwol (brandmiddel gebruikt in geneeskunde) |
| mojamoja-もじゃもじゃ | warrig; verfomfaaid; verwilderd; onverzorgd; ruig |
| mojizura-文字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
| mojūru-モジュール | module (deel van een ruimtevaartuig of machine dat afzonderlijk kan functioneren) |
| moka-モカ | mokkakoffie (uit Jemen) |
| mokkori-もっこり | het uitpuilen [opbollen] van iets uit kleding of zakken |
| mokkori-もっこり | het uitpuilen [opbollen] van een broek door een erectie |
| mokudoku-黙読 | het stillezen (het lezen van een tekst zonder deze uit te spreken) |
| mokugekisha-目撃者 | ooggetuige |
| mokuhon-木本 | (houtige gewassen) bomen; struiken |
| mokumokuto-黙黙と | stilzwijgend; zwijgzaam; geruisloos; zonder iets te zeggen |
| mokurei-黙礼 | stilzwijgende groet [buiging] (vooral tijdens een plechtigheid) |
| mokutanshi-木炭紙 | houtskool papier; courantdruk (papier gebruikt voor houtskooltekeningen) |
| mokuzō-木造 | vervaardigd uit hout; van hout; houten |
| mōmantai-無問題 | (uit het Kantonees) geen probleem |
| momikesu-揉み消す | (vuur doven door) uitdrukken; uitwrijven |
| momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
| momochidori-百千鳥 | Japanse struikzanger (Horornis diphone) |
| momoware-桃割れ | haarstijl met een perzikvormige knot (uit het Meiji tijdperk) |
| mongai-門外 | buiten de (stads)poort; buiten het gebouw |
| mongai-門外 | buiten het vakgebied [de expertise] (van iemand) |
| mongaifushutsu-門外不出 | verbod op het meenemen van waardevolle boeken of artikelen uit een collectie |
| monjin-問訊 | (zen boeddh.) buiging met gevouwen handen als begroeting |
| monko-門戸 | huis; woning |
| monku-文句 | frase; uitdrukking |
| monogataru-物語る | (aan)tonen; duiden |
| monogusa-物臭 | luiheid; sloomheidheid; luiaard; een lui iemand |
| monoiri-物入り | uitgaven; (hoge) kosten |
| monokage-物陰 | een plek uit het zicht; verborgen plek |
| mononome-物の芽 | de bloemknoppen die in de lente uitkomen |
| mononomigotoni-物の見事に | duidelijk; vanzelfsprekend; levendig |
| monooshimi-物惜しみ | gierigheid; zuinigheid |
| monooshimisuru-物惜しみする | gierig [zuinig] zijn |
| monooto-物音 | een geluid; klank |
| monorisu-モノリス | monoliet (uit één steen gehouwen) |
| monoshiri-物知り | een uitgebreide kennis [informatie] |
| monosuru-物する | (in Klassiek Japans wordt monosuru gebruikt met verschillende betekenissen, zoals o.a.:) zijn; gaan; komen |
| monsatsu-門札 | naamplaat (op de poort) van een huis |
| monsūn-モンスーン | slagregens; stortbuien |
| montō-門灯 | lamp [verlichting] bij de ingang [poort] van een huis [gebouw; terrein] |
| monukenokara-蛻の殻 | verlaten (huis, bed, e.d.); totale leegte |
| monukenokara-蛻の殻 | lijk; dood lichaam (waaruit de ziel verdwenen is) |
| morahadaonugu-諸肌を脱ぐ | je uiterste best doen |
| moraijichi-貰い乳 | een zuigeling; baby die gezoogd wordt |
| morainaki-貰い泣き | (uit sympathie) met iemand mee huilen; tranen van medeleven |
| morasu-漏らす | uitdrukken; uiting geven aan; ventileren |
| moratoriamu-モラトリアム | moratorium; uitstel van betaling |
| moratoriamu-モラトリアム | tijdelijke opschorting (van uitvoering) |
| morēn-モレーン | morene (ophoping van gletsjerpuin) |
| moreru-漏れる | uitkomen; onthuld [geopenbaard] worden |
| mōrō-朦朧 | vaag [wazig; onduidelijk; bewolkt; nevelig] zijn |
| morugu-モルグ | mortuarium; lijkenhuis |
| mōsaikan-毛細管 | capillaire buis; haarvat |
| mōsaikekkan-毛細血管 | haarvat; capillaire buis |
| mōshikomu-申し込む | verzoeken; aanvragen; een aanzoek doen (van huwelijk); uitdagen |
| mōshin-盲進 | roekeloosheid; onbesuisdheid; onbezonnenheid |
| mōshiwake-申し訳 | onbeduidend; klein; bescheiden; niet noemenswaard |
| motomeru-求める | uitnodigen; oproepen; bijeenroepen; ontbieden |
| motte-以て | wordt ook gebruikt om alleen te versterken [benadrukken] |
| mottomo-最も | meeste; buitengewoon; -ste (overtreffende trap) |
| moyamoya-もやもや | mistig; nevelig; troebel; vaag; onduidelijk |
| moyashi-萌やし | (bonen) spruiten; kiemen; taugé |
| moyō-模様 | lijken op; ernaar uitzien dat; uiterlijk; omstandigheden; situatie; symptoom; teken (van) |
| moyoi-催い | (in combinatie met een zelfst. n.w.) lijken; eruitzien als |
| muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
| mudameshi-無駄飯 | een lui leventje; leven zonder te werken |
| muga-無我 | zelfopoffering; onbaatzuchtigheid; onzelfzuchtigheid; altruïsme |
| mugiwaratonbo-麦藁蜻蛉 | (vrouwelijke) witpuntoeverlibel (libelle-soort, Orthetrum albistylum, met een strokleurige buik) |
| mugura-葎 | bodembedekker(s); kruipplant(en); woekerende plant(en) |
| muhaikabu-無配株 | aandeel zonder dividenduitkering |
| muhaitō-無配当 | zonder dividend uitkering [betaling] |
| muhōnnin-謀反人 | rebel; verrader; muiter; samenzweerder |
| muhyōjō-無表情 | uiterlijke onbewogenheid; expressieloos [strak] gezicht; uitdrukkingsloosheid |
| muji-無字 | in een zen-koan gebruikt (met de betekenis: geen woord) als ontkenning op een vraag |
| mujin-無尽 | onuitputtelijkheid; onbegrensdheid; onbeperktheid |
| mujinhansōsha-無人搬送車 | automatische geleid voertuig; onbemand (robot)voertuig |
| mujinki-無人機 | ombemand luchtvaartuig (voor militaire of burger doeleinden) |
| mujinzō-無尽蔵 | onuitputtelijke [ongelimiteerde] hoeveelheid [voorraad] |
| mujin'uchūhikō-無人宇宙飛行 | onbemande ruimtevlucht |
| mukade-百足 | duizendpoot |
| mukae-迎え | persoon [voertuig] die iemand opwacht [komt afhalen] |
| mukaeru-迎える | uitnodigen; laten komen |
| mukau-向かう | uitzien op; zich bevinden tegenover |
| muko-婿 | bruidegom |
| mukōjōmen-向こう正面 | zitplaats vooraan (in theater, e.d.); (zitplaatsen aan) de zuidkant van de sumoring |
| muku-向く | zich richten (naar; tot); (om)draaien naar; uitzien op; gaan in de richting (van) |
| mukuge-尨毛 | (van een dier) ruig haar; ruwe vacht |
| mukuge-木槿 | tuinhibiscus; altheastruik (Hibiscus syriacus) |
| mukumuku-むくむく | (onomatopee) dik; ruig; wollig |
| mukyū-無休 | (van winkels, bedrijven, etc) het hele jaar geopend zijn (geen sluitingsdagen) |
| muma-夢魔 | een duivelsverschijning die in een droom verschijnt (incubus, een mannelijke demon, of succubus, een vrouwelijke demon) |
| mumyō-無明 | (boeddh.) spirituele duisternis; onwetendheid; het onvermogen om de waarheid te begrijpen |
| muon-無音 | geluidloosheid |
| murahachibu-村八分 | uitsluiting uit de dorpsgemeenschap |
| murasaki-紫 | sojasaus (speciale term die alleen door sushichefs wordt gebruikt) |
| murasame-村雨 | korte maar krachtige regenbui |
| muro-室 | droogkamer; droogruimte |
| musensōjū-無線操縦 | (van een vliegtuig) radiografisch bestuurd zijn; radiografische besturing |
| mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
| mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
| musō-無双 | een kledingstuk dat ook binnenstebuiten gedragen kan worden |
| mūtairiku-ムー大陸 | het continent Mu, dat volgens een hypothese duizenden jaren geleden gezonken zou zijn in de Stille Oceaan) |
| mute-無手 | nul (het tonen van een gebalde vuist) |
| mutō-無糖 | suikervrij [ongezoet] zijn |
| muyami-無闇 | buitensporigheid; onmatigheid |
| muyamiyatara-無闇矢鱈 | buitensporig [onredelijk; mateloos] zijn |
| muyō-無用 | nutteloos [onbruikbaar; onnodig; overbodig; onbevoegd] zijn |
| myōan-妙案 | een uitstekend [ingenieus] idee [plan] |
| myūru-ミュール | muilezel |
| n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -mu, drukt uit een veronderstelling of voorspelling |
| n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -nu, druk uit een ontkenning |
| na-名 | (slechts) in naam ; uiterlijk; uiterlijke schijn; voorwendsel; excuus; (in) naam (van); op titel van; namens |
| naa-なあ | (in het begin van de zin) kijk [luister] (eens); zeg, ...; hoor eens even; tja... |
| naa-なあ | (aan het eind van de zin) drukt uit een wens [verzuchting] |
| nabebugyō-鍋奉行 | kookchef (de opzichter bij het opdienen van de gerechten; m.n. bij de eettafel thuis, in een eetcafé, eethuis, e.d.) |
| nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
| nagabitsu-長櫃 | langwerpige kist [koffer] (voor kleding, huisraad, etc.) |
| nagaburo-長風呂 | het lang baden; lange weektijd in een badkuip |
| nagai-長い | een groot uithoudingsvermogen hebben; het lang volhouden; geen haast hebben |
| nagame-眺め | uitzicht; vergezicht; landschap |
| nagamochi-長持 | een rechthoekige houten opbergkist (meestal gebruikt voor kleding) |
| nagarazoku-ながら族 | mensen (leeringen; studenten) die de gewoonte hebben tijdens het studeren te luisteren naar muziek, radio enz. |
| nagare-流れ | schuin aflopen; afglijding; helling |
| nagare-流れ | uitstel; staking |
| nagaredasu-流れ出す | uitstromen; uitschenken; uitgieten; (weg)lekken |
| nagasaki-長崎 | Nagasaki, de naam van een stad in het zuiden van de prefectuur Nagasaki. |
| nagashiita-流し板 | afdruipplaat; afdruiprek |
| nagasu-流す | stromen; golven (geluid; elektriciteit) |
| nagaya-長屋 | een rijtjeshuis |
| nagaya-長屋 | Japans rijtjeshuis dat typisch was tijdens de Edo-periode |
| nagebumi-投げ文 | een anonieme brief bij een huis naar binnen gegooid |
| nagedasu-投げ出す | naar buiten gooien; naar buiten slingeren |
| nagedasu-投げ出す | (halverwege) opgeven; ergens halverwege mee stoppen; ergens de brui aan geven |
| nageuri-投げ売り | uitverkoop; opruiming; het dumpen [goedkoop verkopen] van goederen |
| nagurado-名倉砥 | slijpsteen [wetsteen ] van het Nagura-type (uit de Aichi-prefectuur) |
| naguratoishi-名倉砥石 | slijpsteen [wetsteen ] van het Nagura-type (uit de Aichi-prefectuur) |
| naien-内苑 | binnentuin (van tempel of paleis) |
| naifukuyaku-内服薬 | geneesmiddel voor inwendig gebruik |
| naijo-内助 | hulp of ondersteuning van binnenuit (via een eigen organisatie of bedrijf; vaak ook van de echtgenote die thuis meewerkt) |
| naijūgaigō-内柔外剛 | uiterlijk hard lijken, maar van binnen zacht [vriendelijk; mild] zijn |
| naikabyōin-内科病院 | ziekenhuis voor interne geneeskunde |
| naikei-内径 | binnenste diameter; binnenwerkse maat (van een buis; pijp, etc.) |
| naiki-内規 | huisregel; (intern) voorschrift |
| naikoku-内国 | thuisland; land van herkomst |
| naisho-内緒 | financiële privé [familie] omstandigheden; huishoudgeld; gezinsbudget |
| naisho-内緒 | een privé plek (niet openbaar, maar thuis); de keuken |
| naisho-内緒 | een bordeelhouder; de huiskamer in een bordeel |
| naishūgen-内祝言 | bruiloft in besloten kring |
| naitei-内定 | informeel [inofficieel] [aanbod; besluit]; voorlopige beslissing |
| naito・hosupitaru-ナイト・ホスピタル | een ziekenhuis waar 's nachts medische hulp en onderdak wordt geboden aan patiënten die overdag in de gemeenschap kunnen werken |
| naiyō-内用 | (med.) inwendig gebruik; het innemen (van medicijnen) |
| naiyōgo-内容語 | (taalkunde) woorden, zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, die de semantische betekenis in een zin aanduiden |
| najiru-詰る | uitschelden; een standje geven; kritisch aanspreken [ondervragen] |
| naka-中 | (van)uit; onder; in het midden; de middelste; temidden; tussen; in; inclusief |
| naka-中 | interval; tussenruimte; middenstuk |
| nakaai-中間 | tussenruimte |
| nakaban-中番 | (Edo-periode) een wachthuis tussen twee kruispunten |
| nakabi-中日 | de middelste dag van de equinox |
| nakagiri-中限 | transactie waarvan de leveringsdatum is in de volgende maand na het sluiten van het verkoopcontract |
| nakamairi-仲間入り | het zich aansluiten bij [toetreding tot] (een groep) |
| nakaniwa-中庭 | binnenplaats; binnentuin; hof(je) |
| nakaomote-中表 | (vellen) papier, stof, etc. binnenstebuiten vouwen (zodat dan de voorkant (buitenkant) aan de binnenkant zit) |
| nakaseru-泣かせる | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
| nakasu-泣かす | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
| naki-泣き | gehuil; ; gesnik; het huilen; snikken |
| nakiakasu-泣き明かす | de nacht huilend doorbrengen; de hele nacht huilen |
| nakibeso-泣きべそ | met een gezicht dat op huilen uitbarsten staat |
| nakibokuro-泣き黒子 | een moedervlek onder een oog (volgens een Japans volksgeloof een teken dat iemand gevoelig is voor huilen) |
| nakidashisōnasoramoyō-泣き出しそうな空模様 | een dreigende (regen)lucht; het ernaar uitzien dat het gaat regenen |
| nakidasu-泣き出す | in tranen [huilen] uitbarsten; beginnen te huilen |
| nakifusu-泣き伏す | huilend neervallen [ter aarde storten; instorten] |
| nakigao-泣き顔 | huilend [betraand] gezicht |
| nakigoe-泣き声 | gehuil; gejank |
| nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
| nakiharasu-泣き腫らす | huilen tot je ogen rood [gezwollen] zijn; tranen met tuiten huilen; opgezwollen ogen van het huilen hebben |
| nakijakuru-泣き噦る | schokkend [verkrampt] huilen [snikken] |
| nakijōgo-泣き上戸 | huilerige dronkelap; iemand die huilt als hij dronken is |
| nakikomu-泣き込む | huilend smeken |
| nakikurasu-泣き暮らす | zijn dagen huilend slijten; huilend de tijd [je leven] doorbrengen |
| nakikuzureru-泣き崩れる | in huilen uitbarsten |
| nakimushi-泣き虫 | huilebalk |
| nakine-泣き寝 | het zich in slaap huilen |
| nakineiri-泣き寝入り | het zich in slaap huilen; huilen tot je in slaap valt |
| nakiotoshi-泣き落とし | je zin krijgen [doordrijven] door te (gaan) huilen |
| nakitsura-泣き面 | een betraand [behuild] gezicht |
| nakittsura-泣きっ面 | een betraand [behuild] gezicht |
| nakiwakare-泣き別れ | een afscheid in tranen; het huilend afscheid nemen [uit elkaar gaan] |
| nakiwarai-泣き笑い | huilen en lachen tegelijk; lachen terwijl je huilt; glimlach door de tranen heen |
| naku-泣く | huilen [wenen] (van vreugde of verdriet) |
| naku-鳴く | (het geluid maken van dieren) piepen; zingen; tjilpen; huilen; krijsen |
| nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
| nakusu-無くす | laten verwijderen; uitbannen |
| namachūkei-生中継 | live-uitzending (radio of tv) |
| namahenji-生返事 | een vaag [onduidelijk] antwoord |
| namahōsō-生放送 | live-uitzending; directe uitzending |
| namakabe-生壁 | een (grijs)bruine kleur |
| namakabeiro-生壁色 | (grijs)bruine kleur (van een ongeverfde muur) |
| namakawa-生皮 | ongeleide huid [pels] |
| namakemono-怠け者 | luiaard; luierik; lui mens |
| namakemono-樹懶 | (zoogdier) luiaard; ai; oenau |
| namakeru-怠ける | (werk, studie, e.d.) verwaarlozen; lui zijn; niet hard genoeg werken |
| namameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
| namanie-生煮え | vaag [besluiteloos; halfbakken] zijn |
| namari-訛り | accent; verkeerde uitspraak; verbastering; dialect |
| namarikōgai-鉛公害 | luchtvervuiling door lood in uitlaatgassen (van auto, e.d.) |
| namaru-訛る | met een accent spreken [praten]; verbasteren; iets verkeerd uitspreken |
| namasu-膾 | gerecht van dunne plakjes vis, zeevruchten, groenten of fruit in azijn met kruiden |
| namatchoroi-なまっちょろい | halfslachtig; zonder overtuiging; onervaren |
| namida-涙 | het huilen |
| namidaame-涙雨 | een klein (regen)buitje |
| namidabashi-涙箸 | eetstokjes waar druppels afvallen (b.v. soep of saus) tijdens het eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| namidagachi-涙勝ち | vaak in tranen zijn; vol tranen; veel huilend |
| namidagoe-涙声 | met trillende stem; met huilerige stem |
| namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
| namidamajiri-涙混じり | het huilend iets doen; in tranen iets doen; huilend; in tranen |
| namidanagara-涙ながら | in tranen; huilend |
| namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
| naminohana-波の花 | golfkam; de schuimkoppen van de golven |
| namusan-南無三 | (uitroep) O mijn hemel!; sakkerloot! |
| namusanbō-南無三宝 | (uitroep) O mijn hemel!; sakkerloot! |
| nan-南 | (in kanji combinaties) zuid; zuiden |
| nanairotōgarashi-七色唐辛子 | mengsel van 7 kruiden (o.a. chilipeper) |
| nanakusa-七草 | de zeven kruiden van de lente |
| nanakusagayu-七草粥 | rijstepap, traditioneel gekookt met 7 kruiden (op de zevende dag van het nieuwe jaar) |
| naname-斜め | schuin; hellend; scheef; diagonaal |
| nanamenarazu-斜めならず | buitengewoon; uitzonderlijk; uitermate |
| nanatsu-七つ | werd vroeger gebruikt voor tijdsaanduidingen: ca. 4 uur in de morgen of middag |
| nanatsudōgu-七つ道具 | de zeven attributen; gereedschap; uitrusting; werktuigen |
| nanatsuya-七つ屋 | pandjeshuis; lommerd |
| nanban-南蛮 | Zuidelijke Barbaren (in de 16de en 17de eeuw een Japanse benaming voor de Europeanen (m.n. de Portugezen en Spanjaarden) die toen naar Japan kwamen) |
| nanban-南蛮 | Zuidelijke Barbaren (van de Muromachi-periode tot de Edo-periode een Japanse benaming voor (ei)landen in de Stille Zuidzee) |
| nanbei-南米 | Zuid-Amerika |
| nanboku-南北 | Noord en Zuid (let. Zuid en Noord) |
| nanbokuamerika-南北アメリカ | Noord -en Zuid-Amerika |
| nanbokuni-南北に | van noord naar [tot] zuid |
| nanbu-南部 | het zuidelijk deel; het zuiden |
| nanbyō-難病 | ziekten die door het Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn zijn aangeduid als zeldzame en hardnekkige ziekten |
| nanchakuriku-軟着陸 | zachte landing (luchtvaartuigen) |
| nandai-難題 | moeilijk probleem; uitdaging |
| nandemonai-何でもない | niets (ernstigs); onbeduidend |
| nandemoya-何でも屋 | een alleskunner; een veelzijdig iemand; een allround persoon; een duizendpoot |
| nando-納戸 | opslagruimte; bergruimte; berging |
| nanga-南画 | (Edo periode) schilderkunst van kunstenaars uit literaire kringen |
| nanga-南画 | (afk. voor) zuidelijke schilderstijl |
| naniganashi-何がなし | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden] |
| nanikanashi-何彼無し | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden]; op de één of andere manier |
| naniwabushi-浪花節 | verhalende liedjes uit de Edo periode |
| nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
| nanjō-何じょう | (lit.) wat? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
| nanka-南下 | het zuidwaarts [naar het zuiden] gaan |
| nankin-軟禁 | huisarrest |
| nankyoku-南極 | Zuidpool |
| nankyokuken-南極圏 | zuidpoolcirkel |
| nankyokukō-南極光 | zuiderlicht; zuidpoollicht; aurora australis |
| nankyokutairiku-南極大陸 | Antarctica; zuidpoolgebied |
| nannantō-南南東 | het zuidzuidoosten |
| nannanzai-南南西 | het zuidzuidwesten |
| nanoru-名乗る | namen geven aan vogels en insecten naar het geluid dat ze maken |
| nanpū-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind; zomerwind |
| nanpū-南風 | liedjes uit het zuiden |
| nansei-南西 | het zuidwesten |
| nanshūga-南宗画 | schilderwerk in zuidelijke (nanga) stijl |
| nantan-南端 | zuidpunt; zuidelijkste punt |
| nanten-南天 | de zuidelijke hemel |
| nantō-南東 | het zuidoosten |
| nan'ō-南欧 | Zuid-Europa |
| nan'yō-南洋 | de Stille Zuidzee |
| nan'yō-南洋 | de eilanden in de Stille Zuidzee (zoals de Filippijnen, Indonesië, e.a.) |
| naoru-直る | op de juiste plek komen; op de goede plaats geordend zijn |
| naraberu-並べる | uitstallen |
| narabu-並ぶ | netjes gerangschikt zijn; uitgestald staan |
| narai-習い | traditie; gebruik; gewoonte |
| narasu-鳴らす | laten klinken (rinkelen; bellen; fluiten; klappen; rammelen, etc.) |
| narawashi-習わし | gewoonte; traditie; gebruik |
| narawasu-習わす | (als achtervoegsel aan werkwoorden) gewend [gewoon; gebruikelijk] zijn; altijd doen |
| narazumono-ならず者 | nietsnut; luiwammes; lanterfanter |
| nare-慣れ | ervaring; gewoonte; gewenning; gebruik |
| nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
| nari-鳴り | het klinken; de klank; het gerinkel; geluid; resonantie |
| naridoshi-生り年 | een goed jaar (voor fruitoogst); een goed fruitjaar |
| narimono-生り物 | eetbare vruchten; fruit |
| narisagaru-成り下がる | aan lager wal raken; status verliezen; geruïneerd zijn; laag vallen |
| narishingu・kurīmu-ナリシング・クリーム | voedende huidcrème |
| naritatsu-成り立つ | bestaan uit; samengesteld zijn uit; gevormd worden door |
| naritatsu-成り立つ | (een deal) sluiten; voltooien; afronden; tot een overeenkomst komen |
| nariyuki-成り行き | uitkomst; resultaat |
| narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
| narōkyasutingu-ナローキャスティング | narrowcasting, een internetcommunicatie-model, gebaseerd op een verspreidingsmechanisme en een gefragmenteerd gebruik van de inhoud |
| naru-成る | bestaan uit; opgebouwd zijn uit |
| naru-成る | (gebruikt als een hulpww. zonder eigen betekenis, in combinatie met ni achter een ww. , met pref. o of go), uit respect |
| naru-鳴る | klinken; luiden; bellen; rinkelen; slaan (van een klok bv.) |
| naruhodo-成る程 | (een uitroep ter instemming van wat een ander zegt) jazeker; inderdaad; vanzelfsprekend; natuurlijk |
| naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
| nasa-ナサ | (National Aeronautics and Space Administration) Amerikaans lucht- en ruimtevaart bureau |
| nasaru-為さる | (gebruikt als hulp-ww. om beleefdheid uit te drukken; wordt niet vertaald of uitgedrukt door de toevoeging: alstublieft) |
| nāshingu・hōmu-ナーシング・ホーム | (Eng.: nursing home) verpleeghuis; verzorgingshuis |
| nāsu・banku-ナース・バンク | uitzendbureau voor verpleegkundigen |
| nāsu・senta-ナース・センタ | uitzendbureau voor verpleegkundigen |
| nata・de・koko-ナタ・デ・ココ | kokosgel (gelei uit gefermenteerd kokoswater) |
| natori-名取り | erkend meester in de (uitvoerende) kunst |
| natsu-夏 | zomer (in Japan tegenwoordig van juni tot augustus, vroeger toen men uitging van de maankalender was het van april tot juni) |
| natsugake-夏掛け | dunne dekbedden die in de zomer gebruikt worden |
| natsuge-夏毛 | de (okergele) haren van een hertenvacht, die gebruikt worden voor het maken van penselen |
| natsuhaze-夏櫨 | een bladverliezende struik van de het plantengeslacht Azalea |
| natsujikan-夏時間 | zomertijd (in de zomer wordt de klok 1 uur vooruitgezet om meer profijt te hebben van het lange licht) |
| natsumame-夏豆 | een andere naam voor sora-mame, een soort tuinboon |
| natsume-夏芽 | bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen; zomerknoppen |
| natsumikan-夏蜜柑 | de Chinese citroenboom, een groenblijvende fruitboom van de fam. Rutaceae |
| natsumono-夏物 | dingen die je in de zomer gebruikt [nodig hebt]; zomerspullen; zomerkleding |
| natsumuki-夏向き | (geschikt) voor gebruik in de zomer |
| natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
| nattokusuru-納得する | overtuigd worden [zijn]; toegeven |
| ne-ね | (een uitroep:) hé; hè; nietwaar? |
| ne-音 | (in kanji combinaties) geluid; toon; klank |
| neburibashi-ねぶり箸 | eetstokjes waaraan wordt gelikt of die in de mond gehouden worden (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| nedayashi-根絶やし | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
| negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
| negi-葱 | prei; (stengel)ui |
| negibōzu-葱坊主 | de bloem [bloeiwijze] van planten van de Allium familie (prei, bosui, bieslook, etc.) (de bolvormige, witte bloemen lijken op een kaalgeschoren hoofd) |
| negima-葱鮪 | eenpansgerecht van bosui en tonijn |
| negura-塒 | thuis; slaapplaats |
| negurekuto-ネグレクト | verzuim; ontkenning; het negeren |
| neguru-ネグる | verwaarlozen; veronachtzamen; verzuimen; nalaten; negeren |
| neisu-寝椅子 | sofa; bank; fauteuil |
| nekasu-寝かす | (iets) neerleggen; (ongebruikt) opzij zetten |
| neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
| neko-猫 | kruiwagen (een afkorting voor neko-kuruma) |
| nekoguruma-猫車 | kruiwagen |
| nekokaburi-猫被り | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid; |
| nekokaburi-猫被り | een hypocriet; een huichelaar |
| nekorobu-寝転ぶ | (op de grond) gaan liggen; plat [uitgestrekt] liggen |
| nekosogi-根刮ぎ | ontworteling; het met wortel en al uit de grond trekken |
| nemimi-寝耳 | geluiden die je hoort terwijl je slaapt |
| nemuru-眠る | ongebruikt laten (liggen) |
| nenbutsuzanmai-念仏三昧 | toewijding aan [het ijverig uitoefenen van] nenbutsu (invocatie, gebed voor Boeddha) |
| nennensaisai-年年歳歳 | jaarlijks; elk jaar,; jaar in jaar uit |
| nenpi-燃費 | brandstofverbruik |
| nentei-拈提 | (zen boedddhisme) publieke uitleg [commentaar] over een voorval en de koan |
| nenza-捻挫 | verstuiking |
| nen'yo-年余 | meer dan een jaar; ruim een jaar |
| neru-寝る | ongebruikt zijn [liggen] |
| nesoberu-寝そべる | uitgestrekt [languit] liggen (op buik of zij) |
| nesshō-熱傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
| nesshō-熱唱 | het hartstochtelijk [enthousiast; uit volle borst] zingen |
| netakiri-寝たきり | bedlegerig zijn; aan bed gekluisterd zijn |
| netsu-熱 | energie (uitgedrukt in joules of caloriëen) |
| netsukigu-熱器具 | verwarmingstoestel (zoals kachel, fornuis, e.d.) |
| neya-閨 | binnenkamer (omsloten door andere kamers in een huis) |
| nezumi-鼠 | rat; muis |
| nezumi-鼠 | (afkorting van nezumi-iro) (muis)grijs; donkergrijs |
| nezumiiro-鼠色 | (muis)grijs; donkergrijs |
| nezumiiruka-鼠海豚 | bruinvis |
| nezumitori-ネズミ捕り | muizenval |
| ni-に | (bij tijdsaanduidingen) om; in |
| ni-に | (bij plaatsaanduidingen) in; op; bij; aan |
| ni-に | (bij herhaling als versterking gebruikt) ...en...; alsmaar |
| niage-荷揚げ | het lossen [uitladen] (van goederen) |
| niamisu-ニアミス | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
| nibui-鈍い | dof; vaag; kleurloos; onduidelijk; vaag |
| nichiyōhin-日用品 | dagelijkse benodigdheden; voorwerpen voor dagelijks gebruik |
| nigari-苦汁 | moederloog (na zoutwinning uit zeewater) |
| nigate-苦手 | lastige klant; moeilijk persoon; iemand met een gebruiksaanwijzing |
| nigedasu-逃げ出す | wegvluchten; ontsnappen (uit) |
| nigiribasami-握り鋏 | een U-vormige schaar (zonder vingergaten); wordt meestal gebruikt bij naaiwerk |
| nigiribashi-握り箸 | het stevig met de vuist omklemmen van eetstokjes (meestal bij kinderen) |
| nigirikobushi-握り拳 | een (gebalde) vuist |
| nigiriono-握り斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
| nigiriya-握り屋 | een zuinig [gierig] iemand; een vrek [krent; gierigaard] |
| nigiwasu-賑わす | opluisteren; verlevendigen; verrijken; populair maken |
| nigori-濁り | onzuiverheid; onreinheid |
| nigotta-濁った | troebel; onzuiver |
| nihon-二本 | twee stuks (本 wordt gebruikt voor het tellen van lange dingen, boeken, etc.) |
| nihonbōekishinkōkikō-日本貿易振興機構 | Japanse organisatie voor de bevordering van de handel met het buitenland (Japan External Trade Organization; JETRO, ジェトロ) |
| nihonma-日本間 | kamer [ruimte] in Japanse stijl; Japanse kamer |
| niin-二院 | de twee kamers van de wetgevende macht (In Japan de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) |
| nijimu-滲む | doorsijpelen; lekken; uitstromen; opwellen |
| nikibi-面皰 | acne; vetpuistje(s) |
| nikkan-日刊 | dagelijkse publicatie [uitgave] |
| nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
| nikuhaku-肉薄 | het aandringen; pressie uitoefenen; onder druk zetten |
| nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
| nikuiro-肉色 | huidkleur; vleeskleur |
| nikujū-肉汁 | (vlees)bouillon; vleessoep |
| nikumareguchi-憎まれ口 | beledigende [kwetsende; hatelijke] opmerkingen; grof taakgebruik |
| nikunanban-肉南蛮 | een gerecht van soba of udon met dungesneden varkensvlees en lente-uitjes |
| nikuzure-煮崩れ | het inkoken [zacht koken] van voedsel; het uit elkaar vallen van voedsel tijdens het koken |
| nikuzure-荷崩れ | het omvallen [verschuiven] van lading [vracht] (tijdens transport) |
| nimaime-二枚目 | knappe [goed uitziende] man |
| nin-人 | wordt gebruikt voor het tellen van mensen |
| ningendokku-人間ドック | algeheel [uitgebreid] medisch (lichamelijk) onderzoek |
| ninjōbon-人情本 | (Japans literaar genre uit het begin van de 19de eeuw)) sociale roman die het liefdes- en familieleven van de burgers van Edo beschrijft |
| ninjutsu-忍術 | (één van de tactieken van ninja's tijdens de samoerai periode) een vorm van spionage (door het gebruik van vermommingen, trucs, e.d.) |
| ninku-忍苦 | uithoudingsvermogen; weerstand; lijdzaamheid |
| ninniku-忍辱 | geduld; uithoudingsvermogen |
| ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
| ninpu-人夫 | (hand)arbeider; werkman; bouwvakker; sjouwer; kruier |
| ninshō-人証 | getuigenverklaring |
| ninsō-人相 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking; fysionomie |
| nintei-人体 | het uiterlijk [de verschijning] (van een persoon) |
| niru-似る | lijken (op); gelijkenis hebben (met); eruit zien (als) |
| nīrusenchōsa-ニールセン調査 | kijkcijferonderzoek uitgevoerd door de Nielsen Company (waarvan de Japanse tak werd opgericht in 1961) |
| nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
| nisemono-偽者 | iemand die zich voor een ander uitgeeft |
| nisetaijūtaku-二世帯住宅 | één huis dat opgedeeld is in twee huishoudens (zodat twee generaties, ouders en kinderen, apart kunnen wonen) |
| nishatakuitsu-二者択一 | keuze uit twee opties |
| nishiiwatsubame-西岩燕 | (gewone) huiszwaluw (Delichon urbicum) |
| nishitsunomedori-西角目鳥 | papegaaiduiker |
| nisshingeppo-日進月歩 | snelle [gestage; dagelijkse] vooruitgang |
| nisshoku-日食 | zonsverduistering |
| nitōdate-二頭立て | tweespan; rijtuig voor twee paarden |
| nitsukeru-煮付ける | (groente en vis) goed (laten) doorkoken (in bouillon of sojasaus, zodat de smaak er goed intrekt) |
| niuribune-煮売り船 | een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
| niwa-庭 | tuin; park |
| niwakaame-俄雨 | plotselinge [heftige] regenbui |
| niwaki-庭木 | boom [struik] in een tuin [park]; parkboom |
| niwashi-庭師 | tuinman; hovenier |
| niwatsukuri-庭作り | tuinaanleg |
| niwatsukuri-庭作り | tuinman; hovenier |
| no-の | drukt uit het lijd.voorwerp in de bijzin |
| no-の | als slotpartikel, drukt uit een conclusie [beslissing] of bevel (niet beleefd) |
| nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| nobana-野花 | papieren bloemen (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
| nobanashi-野放し | het (koeien) weiden [buiten laten grazen]; dieren in het wild loslaten; honden los laten lopen |
| nobasu-伸ばす | langer maken; (uit)rekken; uitstrekken; laten groeien (van haar) |
| nobasu-延ばす | uitstellen |
| nobato-野鳩 | wilde duif |
| nobebarai-延べ払い | uitgestelde betaling |
| nobebaraishin'yō-延べ払い信用 | krediet voor uitgestelde betaling |
| nobeita-延べ板 | brede plank die wordt gebruikt om dingen op uit te rekken (b.v. voor het uitrollen van noedels) |
| noberu-延べる | (uit)strekken; (uit)spreiden; openvouwen |
| noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
| nobezao-延べ竿 | hals van een samisen uit een stuk |
| nobichijimi-伸び縮み | uitzetting en krimp; elasticiteit |
| nobinayamu-伸び悩む | stagneren; achterblijven (in groei); weinig vooruitgang boeken |
| nobinobi-伸び伸び | uitgestrekt [gerekt; gegroeid] |
| nobinobi-延び延び | (herhaaldelijk) uitgesteld zijn |
| nobiru-伸びる | groeien; langer worden; zich uitstrekken |
| nobiru-延びる | uitgesteld worden |
| nobori-上り | van zuid naar noord Kyoto gaan |
| noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
| noboriyana-上り簗 | een fuik om vis te vangen die stroomopwaarts zwemt |
| noboseru-逆上せる | duizelig zijn; het stijgen van het bloed naar het hoofd |
| nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
| nobushi-野武士 | een groep strijders die zich schuil houdt [in hinderlaag ligt] in de bergen |
| nobutoi-野太い | (van een stem) luid; hard; schor |
| nodochinko-喉ちんこ | huig |
| nōgei-農芸 | land- en tuinbouw |
| nogisu-ノギス | nonius; schuifmaat (hulpschaalverdeling) |
| nōgu-農具 | boerderij werktuigen [gereedschappen] |
| nōhei-農兵 | boerenmilitie; georganiseerde militie bestaande uit boeren |
| nōhō-膿疱 | puistje; etterblaasje |
| noizu-ノイズ | (hard) geluid; lawaai; ruis |
| nokeru-退ける | uitsluiten; wegnemen; weglaten |
| nokisaki-軒先 | de voorkant van een huis |
| nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| nōkōgirei-農耕儀礼 | ritueel verzoek (of dankbetuiging) voor een goede oogst |
| nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
| nōkyō-納経 | het aanbieden van geld of rijst in een tempel in ruil voor soetra teksten |
| nomeru-のめる | voorover vallen [buigen; leunen; struikelen] |
| nomigusuri-飲み薬 | een medicijn om in te nemen; een medicijn voor inwendig gebruik |
| nomitsubusu-飲み潰す | al je geld opzuipen [verbrassen aan alcohol] |
| nomu-飲む | opslokken; verzwelgen (vaak gebruikt in de passieve vorm: opgeslokt [verzwolgen] worden) |
| noni-のに | (drukt meestal een tegenstelling uit) hoewel; terwijl |
| noni-のに | (in vaste uitdrukkingen zoals to iu noni en ii noni) maar; hoewel |
| nonkyariagumi-ノンキャリア組 | niet-carriëre gebonden groep; personeel buiten de carriëre-rangen |
| nonoshiru-罵る | uitschelden; beledigen |
| nopperi-のっぺり | zonder variatie; uitdrukkingsloos |
| noramusuko-のら息子 | een luie [losbandige] zoon |
| norarikurari- のらりくらり | (onomatopee) lui; doelloos; vaag, ontwijkend |
| noridasu-乗り出す | uitvaren (schip); vertrekken; op weg [pad] gaan; van start gaan |
| norigokochi-乗り心地 | rijcomfort (comfort in een voertuig bij het rijden) |
| norimono-乗り物 | voertuig; transportmiddel |
| noriori-乗り降り | het in- en uitstappen |
| norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
| norite-乗り手 | passagier (in een voertuig) |
| norite-乗り手 | (goede) paardrijder; (be)rijder; ruiter |
| noriutsugi-糊空木 | pluimhortensia (Hydrangea paniculata) |
| noru-乗る | (zich) goed verdelen [uitspreiden; uitsmeren] |
| noru-載る | gedrukt worden; uitgegeven worden; (in druk) verschijnen |
| noseru-乗せる | ertussen nemen; erin laten lopen; in een val lokken; misbruik maken (van) |
| noseru-乗せる | versturen; verzenden; uitzenden |
| notamau-宣う | (in modern Japans wordt het soms sarcastisch of plagend gebruikt voor) zeggen |
| noten-野天 | (in) de open lucht [buitenlucht] |
| nōyō-膿瘍 | een abces; ettergezwel; etterbuil |
| nozokeba-除けば | afgezien van; behalve; met uitzondering van |
| nozoku-覗く | naar binnen [buiten] kijken; doorkijken; een blik werpen op |
| nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
| nozomu-望む | hopen; verwachten; ergens naar uitzien |
| nozomu-望む | uitkijken op [over]; zicht hebben op |
| nozomu-臨む | uitzien (naar; op); zijn gezicht richten (naar; op); recht t.o. zijn |
| nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
| nozuru-ノズル | tuit; mondstuk; spuitmond |
| nugu-脱ぐ | zich uitkleden; kleren uitdoen |
| nuguu-拭う | uitwissen (ook fig.) |
| nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
| nukaabura-糠油 | olie geperst uit rijstzemelen |
| nukabukuro-糠袋 | een stoffen zak gevuld met rijstzemelen om de huid mee te schrobben tijdens het baden |
| nukamiso-糠味噌 | nuka-miso, een pasta van gezouten rijstzemelen (gebruikt voor het inmaken van groente) |
| nukayorokobi-糠喜び | het te vroeg juichen; voorbarige vreugde |
| nukazuku-額ずく | en diepe buiging maken; knielen |
| nukeana-抜け穴 | geheime doorgang; ondergrondse doorgang [passage]; uitweg |
| nukedasu-抜け出す | wegglippen; wegkruipen |
| nukederu-抜け出る | uitblinken |
| nukegara-抜け殻 | een afgeworpen huid (van een slang, insect, etc.) |
| nukege-抜け毛 | haarverlies; haaruitval; verharing; afgevallen haar |
| nukekawaru-抜け替わる | ruien; verharen |
| nukemichi-抜け道 | zijweg; kortere weg; vluchtweg; uitweg; ontsnappingsroute |
| nukemichi-抜け道 | uitvlucht; excuus |
| nukeru-抜ける | uitvallen; loslaten; loskomen |
| nukeura-抜け裏 | korte(re) weg; vluchtroute; sluiproute; achterweg |
| nukiashi-抜き足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| nukidasu-抜き出す | selecteren; uitzoeken |
| nukidasu-抜き出す | ergens iets uittrekken; eruit halen |
| nukimi-抜き身 | ontbloot [(uit de schede) getrokken] zwaard |
| nukini-抜き荷 | gestolen waar [goed]; buit |
| nukini-抜き荷 | kruimeldiefstal; gegap |
| nuku-抜く | verwijderen; uittrekken |
| nuku-抜く | selecteren; een uittreksel maken |
| nuku-抜く | uitknippen; uitdrukken |
| nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
| numeri-滑り | (afk. voor) korte lied uit de Edo-periode; muziek in Kabuki |
| numeriuta-滑り唄 | kort lied uit de Edo-periode; muziek in Kabuki |
| nunobiki-布引き | het uitrekken van stof |
| nurakura-ぬらくら | lui; gemakzuchtig; sloom; doelloos |
| nurakurasuru-ぬらくらする | glad [slijmerig] zijn; ontwijkend zijn; lui [gemakzuchtig] zijn |
| nurenezumi-濡れ鼠 | (lett. een natte muis of rat) kletsnat zijn; doorweekt tot op de huid zijn |
| nusumiashi-盗み足 | het zachtjes lopen [sluipen] |
| nusumigiki-盗み聞き | het afluisteren |
| nusumigikisuru-盗み聞きする | afluisteren |
| nyokinyoki-にょきにょき | (onomatopee) het plotseling (de een na de ander) opkomen [ontstaan; ontspruiten]; oprijzen; omhoog groeien] |
| nyūbōen-乳房炎 | mastitis; borstontsteking; melkklierontsteking; uierontsteking |
| nyūbu-入部 | toetreding; aansluiting; inschrijving (bij een club, e.d.) |
| nyūdōgumo-入道雲 | buienwolk; cumulonimbus (lett. priesterwolk) |
| nyūgyō-乳業 | melkindustrie; zuivelindustrie |
| nyūhi-入費 | (geld) uitgaven |
| nyūin-入院 | ziekenhuisopname |
| nyūin-入院 | in een tempel of klooster gaan (wonen) als monnik (en zijn huis verlaten) |
| nyūinkanja-入院患者 | een ziekenhuispatiënt (iemand die in het ziekenhuis ligt) |
| nyūinsuru-入院する | in een ziekenhuis opgenomen worden |
| nyūji-乳児 | zuigeling; baby; (pasgeboren) kind |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de drukker door de uitgever |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de uitgever door de auteur |
| nyūrai-入来 | bezoek (aan een huis); (aan)komst (in een huis) |
| nyūseihin-乳製品 | melkproducten; zuivelproducten |
| nyūshin-入信 | het zich bij een geloof aansluiten; zich bekeren; bekeerd worden |
| nyūshu-入手 | verwerving; verkrijging; acquisitie; ontvangst |
| nyūtō-乳糖 | lactose; melksuiker |
| nyūtō-入党 | het zich aansluiten bij [toetreden tot] een politieke partij |
| o-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
| oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
| oazuke-お預け | voorlopig; in afwachting; in de wacht; uitstel; vast gereserveerd |
| ōbābukkingu-オーバーブッキング | overboeking (te vol boeken, b.v. vliegtuig) |
| obakeyashiki-御化け屋敷 | (kermisattractie) spookhuis |
| obakeyashiki-御化け屋敷 | oud huis met een spook of (gekwelde) geest |
| ōbākiru-オーバーキル | buitensporig gebruik van (vernietigings)wapens |
| ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
| ōbāran-オーバーラン | het doorschieten van een vliegtuig op een landingsbaan |
| ōbārōn-オーバーローン | overtollige lening, het verschijnsel dat banken in Japan meer uitleenden dan de som van hun kapitaal en deposito's |
| obekka-おべっか | vleierij; pluimstrijkerij |
| obibangumi-帯番組 | radio- of tv-programma dat op meerdere dagen per week op hetzelfde tijdstip wordt uitgezonden |
| obizan-帯桟 | horizontale balken in een constructie (zoals bij een schuifdeur) |
| ōbō-王法 | koninklijk besluit |
| oboe-覚え | het (uit het hoofd) leren [onthouden] |
| oboeru-覚える | (uit het hoofd) leren; onthouden |
| oboroge-朧げ | vaagheid; onduidelijkheid |
| ōchaku-横着 | lui [een lijntrekker] zijn; slordig zijn |
| ochanoko-お茶の子 | een makkelijk klusje; een makkie; een fluitje van een cent |
| ocharakasu-おちゃらかす | de spot drijven (met); plagen; uitlachen |
| ochasho-御茶所 | ruimte in tempels [heiligdommen] waar thee wordt geserveerd voor bezoekers |
| ochibairo-落葉色 | de bruine kleur van dode bladeren |
| ochō-御帳 | register [lijst] van uitgeschreven personen (m.b.t. erfenis e.d.) |
| ochoboguchi-おちょぼ口 | klein rond mondje; getuite lippen |
| ochōmechō-雄蝶雌蝶 | een mannelijke en een vrouwelijke vlinder, als versiering gebruikt bij bruiloften |
| ochōmechō-雄蝶雌蝶 | een jongen en een meisje die sake inschenken voor het bruidspaar (uit een kan met de vlinderversiering) |
| ōdā-オーダー | (architectuur) bouworde; bouwstijl; zuilenorde |
| odaku-汚濁 | vervuiling; verontreiniging |
| odamaki-苧環 | akelei (Aquilegia flabellata) |
| ōdan-横断 | kruising; kruispunt |
| ōdan-横断 | doorkruising (van een gebied) |
| ōdansuru-横断する | oversteken; kruisen |
| odei-汚泥 | vuil; slib; slijk; modder |
| odeki-おでき | steenpuist; bult; puist; gezwel |
| ōdio-オーディオ | audio; geluid |
| ōdoiro-黄土色 | de kleur oker (geelbruin) |
| ōdoko-大床 | grote tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| oetsu-嗚咽 | huilbui; het huilen; snikken |
| oetsusuru-嗚咽する | huilen; snikken |
| ofu-オフ | uit; uitgeschakeld; buiten dienst; buiten werking |
| ofu-オフ | (afk. voor) buiten het seizoen |
| ofuhowaito-オフホワイト | gebroken wit; niet zuiver wit |
| ofumi-御文 | brieven aan volgelingen [studenten] van de Jōdoshin sekte om de leer daarvan in eenvoudige termen uit te leggen |
| ofuregaki-御触書 | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
| ofusaido-オフサイド | buitenspel |
| ofushoa-オフショア | in zee; buitengaats; voor de kust |
| ofu・shīzun-オフ・シーズン | buiten het seizoen |
| ōgonbunkatsu-黄金分割 | gulden snede; sectio aurea; sectio divina (de verdeling in uiterste en middelste reden) |
| ogoru-驕る | arrogant [hooghartig] zijn; pochen; opscheppen; zich uitsloven |
| ogurai-小暗い | schemerig; duister; schaduwrijk |
| oharame-大原女 | vrouwelijke marskramer in Kyoto (uit Ohara) |
| ohon-おほん | ahum (uitroep om aandacht te trekken) |
| oi-おい | (uitroep) hé!; hé zeg!; let op! |
| oichirasu-追い散らす | wegjagen; verjagen; uiteendrijven; verspreiden |
| oidasu-追い出す | wegjagen; verjagen; uit (huis) zetten; iem. (er) uitsturen |
| oie-お家 | uw huis; uw familie |
| oiharau-追い払う | wegjagen; uiteendrijven; verspreiden |
| oikomu-追い込む | ergens in jagen; insluiten |
| oitateru-追い立てる | wegjagen; wegsturen; voor zich uit drijven |
| oitateru-追い立てる | verjagen; uitzetten |
| oiwake-追分 | (afk. van oiwakebushi) een oud volksliedje (oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake) |
| oiwakebushi-追分節 | een oud volksliedje (dat werd gezongen door ruiters, oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake, in de Nagano Prefectuur, in de Edo periode) |
| ojigi-御辞儀 | een (beleefde) buiging (maken) |
| ojimiso-おじみそ | (Tokushima dialect) huilebalk; bangerik |
| ōkā-オーカー | de kleur oker (geelbruin) |
| okadochigai-お門違い | naar het verkeerde adres [huis; gebouw] gaan; het bij het verkeerde eind hebben |
| okaerinasai-お帰りなさい | welkom thuis; welkom terug (gezegd door degene die thuis is tegen degene die thuis komt) |
| okaeshi-お返し | vergelding; wraak; (fig.) terugbetaling (in gelijke munt); een quid pro quo |
| okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| okamehachimoku-岡目八目 | het (gunstige) uitkijkpunt van omstanders; toeschouwers kunnen een wedstrijd beter overzien dan de spelers zelf |
| okami-女将 | eigenares [bazin] van een Japans eethuis, theehuis, e.d. |
| okami-御上 | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
| okamisan-お上さん | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
| okashina-可笑しな | ongeschikt; niet passend; onjuist |
| okasu-冒す | de achternaam van iemand anders aannemen [gebruiken] |
| okazari-御飾り | alleen (voor) de vorm [het uiterlijk]; iets dat alleen in naam bestaat, maar (nog) geen inhoud heeft; boegbeeld |
| oke-桶 | bak; kuip; teil |
| ōke-王家 | vorstenhuis; koninklijke familie |
| okera-朮 | Atractylodes japonica (een vaste plant uit de familie Asteraceae) |
| okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) in; binnen; bij |
| okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) wat betreft; over; op het gebied van |
| oketsu-悪血 | onzuiver [besmet] bloed |
| okeya-桶屋 | kuiper; vatenmaker; tonnenmaker |
| oki-置き | (als achtervoegsel) om de; om en om; elke; met tussenpozen [tussenruimte] van |
| oki-起き | het opstaan; ontwaken; uit bed komen |
| okiagarikoboshi-起き上がり小法師 | (lett. een kleine monnik die opstaat) traditioneel Japans poppetje (een tuimelaartje gemaakt van papier-mâché) |
| okiai-沖合 | op (open) zee; buitengaats |
| okiba-置き場 | (volkstaal) lommerd; pandjeshuis; bank van lening |
| okidokoro-置き所 | plek [plaats; ruimte] om iets neer te zetten |
| okiishi-置き石 | een steen als decoratie in een tuin geplaatst |
| okikaeru-置き換える | vervangen door; verwisselen; omwisselen; ruilen; verplaatsen; herschikken |
| okinuke-起き抜け | direct bij het opstaan [wakker worden; uit bed gaan] |
| okiru-熾きる | opvlammen [ontstaan] van vuur; uitbreken van brand |
| okiya-置屋 | geisha-huis; woonhuis van geisha's (of prostituees), die hun klanten niet thuis ontvingen maar daarvoor naar theehuizen (of bordelen) gingen |
| okkabuseru-押っ被せる | iemand anders de schuld geven; de verantwoordelijkheid afschuiven [bij iemand anders leggen] |
| okkabuseru-押っ被せる | iets direct [tegelijk] doen; overlappende handelingen uitvoeren |
| ōkō-往航 | heenreis; uitreis |
| okonau-行う | doen; uitvoeren; toepassen; houden |
| okonawareru-行われる | gedaan worden; uitgevoerd worden; actueel zijn; van kracht zijn; in omloop zijn |
| okoru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten |
| okoshi-粔籹 | traditioneel Japans snoepgoed dat wordt gemaakt gemaakt van gestoomde rijst, gestold met moutzetmeel, suiker, pinda's, e.a. |
| okoshigome-粔籹米 | traditioneel Japans snoepgoed dat wordt gemaakt gemaakt van gestoomde rijst, gestold met moutzetmeel, suiker, pinda's, e.a. |
| okosozukin-御高祖頭巾 | een (warme) vierkante doek, om hoofd en schouders gewikkeld (gebruikt door vrouwen als sjaal-hoofddoek [kap] in de Edo- tot de Meiji-periode) |
| okototen-乎古止点 | diakritische tekens, gebruikt bij het vertalen van klassiek Chinese teksten |
| okugai-屋外 | buitenshuis; in de open lucht |
| okugaki-奥書 | getuigschrift van meesterschap (m.n. bij traditionele kunstscholing e.d.) |
| okugi-奥義 | geheime overlevering [kennis, leer] in de uitoefening van beeldende kunsten, traditionele vechtkunsten e.d. |
| okujōteien-屋上庭園 | daktuin |
| okumaru-奥まる | (diep) binnenin (een huis) gelegen zijn |
| okumuki-奥向き | binnenin het huis (m.n. woonkamer en keuken) |
| okumuki-奥向き | (zaken die te maken hebben met) het huishouden (zoals de financiën van het huishouden) |
| okunai-屋内 | binnenshuis; indoor; overdekt |
| okura-お蔵 | het annuleren [sluiten; beëindigen] van een project, productie, toneelvoorstelling, etc. |
| okura-お蔵 | het iets wegleggen [opzijleggen; bewaren; opslaan] (voor later gebruik) |
| okura-お蔵 | (Edo-periode) rijstpakhuis |
| okuraseru-遅らせる | uitstellen; verzetten; opschorten |
| okurasu-遅らす | uitstellen; vertragen |
| okure-遅れ | vertraging; oponthoud; uitstel |
| okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
| okuriookami-送り狼 | een man die vriendelijk aanbiedt om een vrouw naar huis te brengen, maar haar daarna plotseling aanvalt |
| okuru-送る | (iem.) uitgeleide doen [uitzwaaien] |
| okuyuki-奥行き | diepte; lengte (van een huis, perceel, e.d.) |
| okuzuke-奥付 | colofon (mededelingen aan het slot van een uitgave) |
| omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
| omae-御前 | (arch. beleefdheidsaanduiding) zich onder de ogen van goden, boeddha's of hooggeplaatste personen bevinden |
| omatsurisawagi-御祭り騒ぎ | feestvreugde; onstuimige vrolijkheid; knalfeest |
| omedama-お目玉 | standje; uitbrander; reprimande |
| omemoji-御目文字 | persoonlijke ontmoeting met iemand (vooral door vrouwen gebruikt) |
| omisshon-オミッション | omissie; weglating; verzuim |
| omiyage-御土産 | bruidsschat |
| omodachi-面立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
| omodaka-沢瀉 | (plant) driebladig pijlkruid (Sagittaria trifolia) |
| omodaka-沢瀉 | omodaka wordt ook gebruikt als beeldmerk [patroon] |
| omoiamaru-思い余る | niet meer weten wat te doen; besluiteloos zijn; iets niet meer kunnen volhouden |
| omoitatsu-思い立つ | bedenken; van plan zijn; besluiten; beslissen; een besluit [beslissing] nemen |
| omokage-面影 | (herinnering aan een) gezicht [uiterlijk] |
| omotase-お持たせ | een klein geschenk dat een gastheer [gastvrouw] aan een gast geeft om mee naar huis te nemen |
| omote-表 | voorkant; buitenkant; bovenkant; straatkant |
| omotedana-表店 | een huis in een hoofdstraat |
| omotedatsu-表立つ | uitvaardiging; afkondiging (van vonnis, uitspraak, e.d.) |
| omotedoori-表通り | de straat aan de voorkant van je huis |
| omoteguchi-表口 | ingang [uitgang] aan de voorzijde (van een gebouw, e.d.) |
| omotemuki-表向き | uiterlijke verschijning; officieel [openbaar] zijn |
| omoteura-表裏 | voorkant en achterkant; binnenkant en buitenkant |
| omouzonbun-思う存分 | naar hartelust; naar volle tevredenheid; volop; met volle teugen; tot het uiterste; zonder zich in te houden |
| omowaku-思惑 | verwachting; anticipatie; vooruitzicht; voorspelling; prognose |
| omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
| omoya-主屋 | het centrale deel van een woonhuis |
| omozashi-面差し | uiterlijk; gezicht; gelaatstrekken |
| omunibasu-オムニバス | (boek) omnibus; verzameluitgave |
| omutsu-お襁褓 | (baby) luier |
| on-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
| on-音 | geluid; klank |
| onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
| onagare-お流れ | beleefde zegswijze waarbij de gastheer aan de eregast om diens sakekopje vraagt (om zelf uit te drinken) |
| onaka-お中 | buik |
| onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
| ondo-音頭 | volkslied en- dans uitgevoerd door een groep |
| ongan-温顔 | vriendelijk gezicht; vriendelijke uitdrukking (op het gezicht) |
| ongi-音義 | de lezing [uitspraak] en betekenis van kanji |
| oni-鬼 | duivel; boze geest; monster |
| oniba-鬼歯 | vooruitstekende (hoek)tand |
| onibaba-鬼婆 | een monster [duivel] in de gedaante van een oude vrouw; toverkol; heks |
| onigawara-鬼瓦 | (ook figuurlijk gebruikt voor) een lelijk gezicht |
| onigo-鬼子 | een kind dat wild [onhandelbaar] is als een duivel [monster] |
| onion-オニオン | ui |
| oniyarai-鬼遣らい | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
| onkeibi-恩恵日 | uitstel van betaling |
| onkochishin-温故知新 | lessen trekken uit het verleden; nieuwe ideeën krijgen door de geschiedenis te bestuderen |
| onkyō-音響 | geluid; echo; weerklank; weergalm; resonantie; akoestiek |
| onna-女 | vrouw; vrouw des huizes; vriendin; maîtresse |
| onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
| ononoku-戦く | (van angst, kou, opwinding etc.) beven; huiveren; rillen; trillen |
| onpa-音波 | geluidsgolf |
| onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
| onryō-音量 | (geluid)volume |
| onsei-音声 | stem(geluid); audio |
| ōnusa-大幣 | een houten staf met meerdere slingers van stof of papier (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| on'ea-オンエア | in de lucht; in de ether; in de uitzending |
| on・rain・riaru・taimu・shisutemu-オン・ライン・リアル・タイム・システム | OLRT, een software systeem met gecombineerde reactie- en uitvoertijd van een taak die korter is dan de maximale toegestane tijd |
| ooban-大判 | ōban (Japanse gouden munt uit het Edo-tijdperk) |
| oobanburumai-大盤振る舞い | een uitbundig feest; een overvloedig banket |
| oofū-大風 | verwaand [neerbuigend] gedrag; arrogantie |
| oogiri-大切り | einde; afsluiting; afronding |
| oogoe-大声 | een luide [harde] stem |
| oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
| oooku-大奥 | binnenruimte in (Edo-)kasteel waar vrouw en concubines van de Shogun verbleven |
| ooraka-大らか | ruimdenkendheid; vrijmoedigheid |
| oosoto-大外 | (bij paardenraces) de buitenkant [buitenbocht] van het parcours |
| ootori-大鳥 | peng, een grote vogel uit de Chinese mythologie |
| oowaraisuru-大笑いする | schaterlachen; luid [bulderend] lachen; brullen van het lachen |
| ooya-大家 | huisbaas; waard; herbergier; gastheer |
| ooyasuuri-大安売り | een grote uitverkoop [opruiming] |
| ooyō-大様 | ruimhartigheid; vrijgevigheid; onbaatzuchtigheid; grootmoedigheid |
| oozakenomi-大酒飲み | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
| ōpun-オープン | openlucht; open ruimte; buitenlucht; openbaarheid |
| ōpungāden-オープンガーデン | open tuin (particuliere tuin die open is voor publiek) |
| ōpun・disupurē-オープン・ディスプレー | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
| ōpun・disupurei-オープン・ディスプレイ | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
| ōpun・karā・shatsu-オープン・カラー・シャツ | schillerhemd (overhemd met open kraag; genoemd naar de Duitse dichter Schiller, 1759-1805) |
| ōpun・setto-オープン・セット | filmset [theaterdecor] in de buitenlucht |
| ōpun・shatsu-オープン・シャツ | schillerhemd (overhemd met open kraag; genoemd naar de Duitse dichter Schiller, 1759-1805) |
| ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
| ōraru・apurōchi-オーラル・アプローチ | talenstudie d.m.v. conversatie, luistertoetsen, e.d. |
| ore-俺 | ik; mij (voornamelijk gebruikt door mannen) |
| oregano-オレガノ | oregano (tuinkruid) |
| orei-御礼 | dank; dankbetuiging |
| orei-御礼 | groet; buiging |
| oresama-俺様 | (nogal pompeuze, arrogante duiding van zichzelf) ik |
| oresama-俺様 | (ook gebruikt als zelfstandig naamwoord voor) een egoïst; egocentrische [arrogante] man |
| oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
| oriau-折り合う | een overeenkomst bereiken; tot een akkoord komen; een compromis sluiten |
| orikomipēji-折り込みページ | uitklappagina; uitvouwpagina |
| orikuchi-降り口 | bovenaan een trap; de overloop; uitgang; afstap (van een bus) |
| orimageru-折り曲げる | buigen; omvouwen; ombuigen |
| orime-織り目 | ruimte tussen draden in een stof (bepalend voor de textuur [dichtheid] van een weefsel) |
| oriru-下りる | uitstappen; van boord gaan |
| oriru-下りる | naar beneden komen; dalen; vallen; (b.v.gordijn; luiken; lift) |
| oriru-下りる | beginnen; neerdalen; invallen (vorst; dooi; duisternis) |
| oroka-疎か | uiteraard; vanzelfsprekend |
| oroshi-下ろし | het gebruiken van nieuwe voorwerpen [gereedschappen; kleding] |
| oroshitate-下ろしたて | het voor het eerst gebruiken [dragen] van een nieuw artikel |
| orosu-下ろす | (iem.) laten uitstappen; (iets) uitladen |
| oru-折る | vouwen; buigen |
| orugōru-オルゴール | muziekdoos (van Duits [Nederlands]: Orgel) |
| orutānatibu-オルターナティブ | alternatief; optie; keuze(mogelijkheid); uitweg |
| ōru・in・wan-オール・イン・ワン | bodysuit (damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat, zoals korset) |
| ōryō-横領 | (geld) verduistering |
| osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
| osagari-お下がり | term gebruikt voor de regen of sneeuw die valt tijdens de eerste drie dagen van het nieuwe jaar |
| osamaru-治まる | rustig [vredig; kalm; ontspannen] worden; kalmeren; (fig.) uitdoven; (fig.) overwaaien; onder controle komen |
| osen-汚染 | vervuiling; verontreiniging |
| ōsenkogitte-横線小切手 | een ongekruiste cheque |
| ōsensuru-応戦する | terugvechten; een tegenaanval uitvoeren |
| ōsetsuma-応接間 | ontvangsruimte |
| oshiiru-押し入る | binnendringen; inbreken (b.v. in een huis) |
| oshikakeru-押しかける | (onuitgenodigd) binnenvallen; zichzelf uitnodigen |
| oshikomeru-押し込める | instoppen; induwen; inpersen; stouwen; opsluiten |
| oshikomibashi-押し込み箸 | eetstokjes die worden gebruikt om eten in de mond te duwen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| oshikomu-押し込む | inproppen; insteken; instoppen; binnenduwen; opsluiten |
| oshimai-お仕舞い | het sluiten; beëindigen |
| oshimai-お仕舞い | einde; afsluiting; slot |
| oshimakuru-押し捲る | blijven duwen; doorduwen; doordrukken; druk (blijven) uitoefenen |
| ōshin-往診 | doktersvisite; doktersbezoek (aan huis van een patiënt) |
| oshinokeru-押し退ける | (iets of iem.) (weg)duwen; (weg)schuiven; verschuiven |
| oshisusumeru-押し進める | (vooruit) duwen [schuiven]; pushen; doorzetten; promoten |
| oshite-押し手 | de linkerhand bij het bespelen van snaarinstrumenten zoals luit, citer, e.d. |
| oshiwakeru-押し分ける | opzij drukken; uit elkaar duwen; zich een weg banen (door) |
| oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
| oshō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| ōshokushu-黄色種 | xanthoom (gele gezwelvorming in de huid) |
| osoreononoku-恐れ戦く | beven [rillen; trillen] van angst; huiveren |
| osui-汚水 | vervuild water; afvalwater; rioolwater |
| osutoritchi・fezā-オストリッチ・フェザー | struisvogelveer; struisveer |
| otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| otaiko-お太鼓 | vleier; pluimstrijker; strooplikker; slijmbal |
| otaku-お宅 | (erend) uw huis, uw woning |
| otemori-お手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
| otetsudaisan-お手伝いさん | huishoudelijke hulp (meestal in een particuliere huishouding) |
| oto-音 | geluid; klank; lawaai |
| otogame-御咎 | bestraffing; uitbrander; standje; schrobbering |
| otoshiana-落とし穴 | kuil; put; valkuil; val |
| ottsukeru-押っ付ける | dwingen; (schuld e.d.) afschuiven (op) |
| oyaji-親父 | huisbaas; baas; eigenaar (van winkel, restaurant, e.d.) |
| oyakabu-親株 | (beurshandel) oude [eerder uitgegeven] aandelen |
| oyakodonburi-親子丼 | een kom rijst geserveerd met een soort dikke soep van kip, ei, ui en paddenstoelen erover |
| oyayubi-親指 | duim |
| ōyō-鷹揚 | ruimhartigheid; vrijgevigheid; onbaatzuchtigheid; grootmoedigheid |
| ō・bī-オー・ビー | buiten het terrein (golf) |
| pā-パー | equivalent; van gelijke waarde; nominale waarde |
| pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
| pachipachi-ぱちぱち | geknetter; knappend geluid |
| pachipachi-ぱちぱち | geklik (het repeterende geluid van achter elkaar foto schieten) |
| padokku-パドック | plaats achter de pits op een autoracecircuit |
| pafōmansu-パフォーマンス | optreden; voorstelling; artistieke uitvoering |
| paipu-パイプ | buis; pijp |
| pairēto・edishon-パイレート・エディション | illegale [geplagieerde] editie [uitgave] |
| pairotto-パイロット | proefuitzending; proefaflevering |
| pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
| pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) herhaaldelijk openend en sluitend (van de mond); naar lucht happend |
| panerā-パネラー | deelnemer aan een quizshow |
| panko-パン粉 | broodkruimel(s) |
| panorama-パノラマ | panorama; weids landschap; weids uitzicht |
| panorama-パノラマ | een panorama (schilderij op doek van halve of hele cirkel met realistische voorgrond, een uitvinding van Robert Barker |
| panoramadai-パノラマ台 | observatorium; uitkijkpunt; uitkijk platform |
| panpaipu-パンパイプ | panfluit |
| panpan-ぱんぱん | (onomatopee) pang pang; geluid van geknal [schoten; vuurwerk, etc.) |
| papa-パパ | een woord gebruikt door een vrouw om haar man of minnaar aan te spreken |
| papakatsusuru-パパ活する | het suikerpapa zijn; het tegen betaling (of cadeaus) daten (van een oudere man) met een jonge vrouw |
| papuanyuuginia-パプアニューギニア | Papoea-Nieuw-Guinea |
| parafurēzu-パラフレーズ | een parafrase; omschrijving; verduidelijking |
| parapara-ぱらぱら | (onomatopee) in kleine hoeveelheden (druppels, e.d.) naar beneden vallend (het geluid daarbij): gedruppel; gekletter |
| paritī-パリティー | gelijkheid; equivalentie |
| parōru-パロール | (een term van de taalkundige Ferdinand de Saussure) taaluiting; woorden (concreet taalgebruik) |
| paruko-パルコ | Parco (warenhuis in Japan) |
| parunashian-パルナシアン | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
| parusā-パルサー | pulsar (een hemellichaam dat regelmatig pulsen van radiogolven en röntgenstralen uitzendt) |
| pāsā-パーサー | hoofd van het cabinepersoneel (in een vliegtuig) |
| pasapasa-ぱさぱさ | (onomatopee) droog; dor; uitgedroogd; schraal |
| pashifikku-パシフィック | de Grote [Stille] Oceaan; de Stille Zuidzee |
| pāsonarumusen-パーソナル無線 | persoonlijke (eenvoudige) radiodienst die gebruik maakte van de 900 MHz-band (In 2021 uit productie genomen in Japan) |
| passhingu-パッシング | het geven van een lichtsignaal in de auto om andere weggebruikers te waarschuwen |
| pasu-パス | (afk. voor) schuifmaat; krompasser |
| patapata-ぱたぱた | (geluid van) gekletter (regen); getrippel (voeten); geklapper (doek, etc.); geflapper (vleugels) |
| patchi-パッチ | strakke [nauwsluitende] broek |
| patchiwāku-パッチワーク | patchwork; lappendeken; quilt |
| patorōru-パトロール | (politie) patrouille |
| pechika-ペチカ | Russisch (gemetseld) fornuis [open haard] |
| peiofu-ペイオフ | afbetaling; uitbetaling |
| peke-ペケ | een kruisje (markering dat het fout is) |
| pekopeko-ぺこぺこ | (onomatopee) herhaaldelijk buigend |
| pekopeko-ぺこぺこ | (onomatopee) hongerig; uitgehongerd |
| pengin-ペンギン | pinguïn |
| penihi-ペニヒ | pfennig (vroegere Duitse munt, 1/100 mark) |
| penshon-ペンション | pension; kosthuis |
| pēpābakku-ペーパーバック | paperback (boekuitgave met zachte kaft) |
| pēpā・puran-ペーパー・プラン | een plan dat alleen maar op papier bestaat, en waarvan de haalbaarheid of uitvoerbaarheid klein is |
| peso-ペソ | peso (munteenheid, tegenwoordig van diverse Zuid-Amerikaanse landen en de Filipijnen) |
| petinaifu-ペティナイフ | (keukenmesje; fruitmesje |
| petto-ペット | huisdier; troeteldier |
| pettorosu-ペットロス | (het verdriet om) het verlies van een huisdier |
| pigumī-ピグミー | pygmee (persoon behorend tot de dwergvolken in Afrika en Nieuw-Guinea) |
| pinboke-ピンぼけ | (fotografie) onscherp; onduidelijk |
| pinpin-ぴんぴん | (onomatopee) levendig; bruisend; energiek; krachtig; springerig |
| pirafu-ピラフ | pilav (rijstgerecht uit het Midden-Oosten) |
| piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) scheurend (geluid) |
| piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) fluitend (geluid) |
| pisuton-ピストン | zuiger; piston |
| pītan-ピータン | duizendjarig ei (Chinese delicatesse) |
| pitto-ピット | kuil; holte; groeve; mijn |
| pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
| piza・pai-ピザ・パイ | pizza; pizza in quichevorm |
| pī・dī・ē-ピー・ディー・エー | (personal digit assistent) draagbare elektronische organiser met display (uit de jaren 1990) |
| pī・etchi・esu-ピー・エッチ・エス | (personal handy-phone system) mobiel netwerksysteem met laag stroomverbruik (ontwikkeld in Japan) |
| pī・kōto-ピー・コート | (ook wel pea jacket genoemd) jopper; duffel; wambuis (van oorsprong een zeemansjas) |
| pī・pī・emu-ピー・ピー・エム | (parts per million) deeltjes per miljoen (eenheid die een miljoenste aanduidt) |
| pī・shīkādo-ピー・シーカード | insteekkaart (uitbreidingskaart bestemd voor notebooks; oude computer term) |
| pochapocha-ぽちゃぽちゃ | (onomatopee) het geluid van opspattend water |
| pochapocha-ぽちゃぽちゃ | mollig; schattig (van uiterlijk) |
| pōchi-ポーチ | zak(je); buidel; tas |
| pokanto-ぽかんと | met een krak [klap; bons] (geluid) |
| pokkuri-ぽっくり | het geluid van de hoeven van een paard dat stapvoets loopt |
| pomeranian-ポメラニアン | pomeriaan; dwergkeeshond (hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Pommeren) |
| ponchi-ポンチ | punch (een drankje van vruchtensap en suiker, met wijn, rum of cognac) |
| ponchi-ポンチ | werktuig om gaten te slaan; ponsmachine; perforator |
| porienkabinirukan-ポリ塩化ビニル管 | pvc-buis; pvc-pijp |
| pororito-ぽろりと | (onomatopee) geluid van het vallen van een druppel [traan] |
| pororito-ぽろりと | (onomatopee) geluid van iets dat uit de handen glijdt |
| pōtā-ポーター | kruier; drager van bagage (station, hotel, vliegveld, etc.) |
| potarito-ぽたりと | (onomatopee) (geluid van) gedruppel; druppelend; druipend |
| potchi-ぽっち | klein beetje; slechts; schamel; onbeduidend |
| pōtoforio-ポートフォリオ | portefeuille; portfolio |
| pōtto-ぽうっと | scherp [schril] geluid |
| punpun-ぷんぷん | (onomatopee) sterk ruikend; een scherpe lucht hebbend |
| pūpū-ブーブー | (onomatopee) knor-knor (geluid van een varken) |
| puragu-プラグ | plug; stekker; aansluiting |
| puraibēto・burando-プライベート・ブランド | eigen merk; huismerk |
| puraimu・taimu-プライム・タイム | primetime (zendtijd met de grootste luister- of kijkdichtheid) |
| puramu-プラム | (Westerse) pruim |
| purau-プラウ | ploeg (landbouwwerktuig) |
| purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
| purēsu・kikku-プレース・キック | trap tegen de bal vanuit een stilstaande positie (sportterm) |
| purēto-プレート | (honkbal) thuisplaat |
| purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
| purodakuto・purēsumento-プロダクト・プレースメント | sluikreclame; merkreclame (in film of tv) |
| purodyūsu-プロデュース | (film, theaterstuk, etc.) produceren; uitbrengen |
| purometeusu-プロメテウス | Prometheus (figuur uit de Griekse mythologie) |
| puroshia-プロシャ | Pruisen |
| purotto-プロット | het in een grafiek uitdrukken van data |
| purūn-プルーン | gedroogde pruim; pruimedant |
| puruōbā-プルオーバー | trui (zonder knopen of rits, die over het hoofd aangetrokken wordt) |
| putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
| pyua-ピュア | puur; zuiver |
| pyūpyū-ぴゅうぴゅう | (onomatopee) scherp [schril] [hoog] fluitend geluid van wind of projectielen |
| raba-騾馬 | muilezel |
| rachigai-埒外 | buiten de grenzen [omheining; perken] |
| raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
| raichō-来朝 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
| raichōsuru-来聴する | bijwonen; aanwezig zijn; komen luisteren naar |
| raien-来園 | bezoek aan een tuin [park; dierentuin] |
| raikō-来航 | landing; aankomst per schip (vanuit het buitenland) |
| rainichi-来日 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
| raishin-来診 | huisbezoek door een arts; doktersvisite |
| raitaku-来宅 | bezoek [visite] (aan huis) |
| raiu-雷雨 | onweersbui |
| rakka-落果 | afgevallen vrucht [fruit] |
| rakkī-ラッキー | gelukkig; fortuinlijk |
| rakkyō-辣韮 | (Chinese) lente-ui [bosui] (Allium chinense) |
| raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
| rakugai-洛外 | buiten de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
| rakugan-落雁 | traditioneel Japans snoepgoed (gemaakt van kleefrijstmeel, graanmeel, suiker en zoete siroop) |
| rakugo-落伍 | het uitvallen; achterop raken; opgeven; niet meer mee kunnen doen |
| rakushoku-落飾 | tonsuur (van een monnik e.d.); geschoren kruin; kruinschering |
| ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
| ran-覧 | (gebruikt als erende vorm in samenstellingen voor 見る) zien; kijken |
| ranbōmono-乱暴者 | een gewelddadig iemand; schurk; agressieveling; ruige kerel |
| ranbu-乱舞 | een wilde [woeste; onstuimige] dans |
| ranchi-ランチ | launchen; lanceren; uitbrengen |
| ranchikisawagi-乱痴気騒ぎ | wild [luidruchtig; losbandig] vermaak; orgie |
| ranchō-乱丁 | (bij boekbinden) onjuiste volgorde van de pagina's |
| randa-懶惰 | luiheid; laksheid; gemakzuchtigheid |
| randebū-ランデブー | (uit het Frans) rendez-vous; afspraak(je); (romantische) ontmoeting |
| rangu-ラング | (uit het Frans: langue) taal |
| rangu-ラング | (uit het Engels: lung) long |
| ranjerī-ランジェリー | (uit het Frans) lingerie; ondergoed |
| ranma-欄間 | een traliewerk of opengewerkt paneel (voor licht of ventilatie, boven schuifdeuren) |
| ransōninshin-卵巣妊娠 | ovariële zwangerschap; eierstok zwangerschap (een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) |
| ranzatsu-乱雑 | wanorde; verwarring; puinhoop; warboel |
| ran'yō-濫用 | misbruik |
| rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
| rappanomi-喇叭飲み | het rechtstreeks uit een fles drinken |
| rasotsu-邏卒 | militair op patrouille |
| rasseru-ラッセル | Russell sneeuwruimer (machine) |
| rasuku-ラスク | beschuit |
| rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
| raudosupīkā-ラウドスピーカー | luidspreker |
| raundo-ラウンド | ronde; patrouille |
| rei-例 | gebruik; gewoonte |
| rei-礼 | begroeting; groet; buiging; reverence |
| reigai-例外 | uitzondering |
| reihitsu-麗筆 | erenaam ter aanduiding van een (schrijf)penseel |
| reikai-例解 | illustratie; toelichting; uitleg (met voorbeelden) |
| reikō-励行 | strikte naleving [nauwgezette uitvoering] van regels |
| reikoku-例刻 | de gebruikelijke [reguliere; vaste] tijd |
| reitoku-令徳 | zuiverste deugdzaamheid [deugd] |
| reito・shō-レイト・ショー | (Eng.: late show) televisie (praat)programma op de late avond uitgezonden |
| reiwa-例話 | verklarende uitleg; illustratief voorbeeld |
| rekishitekikanazukai-歴史的仮名遣い | historisch gebruik van Japanse kana (voor de schrifthervorming van 1946); oude kana schrijfwijze |
| rekkitoshita-歴とした | echt; onmiskenbaar; duidelijk; onweerlegbaar; wettelijk |
| rekuchā-レクチャー | instructie; voorlichting; uitleg |
| rekuiemu-レクイエム | requiem, muziek bij een requiemmis |
| rekuiemu-レクイエム | requiemmis; dodenmis |
| remu-レム | röntgenequivalent mens (eenheid voor equivalente dosis ioniserende straling) |
| renbai-廉売 | uitverkoop; goedkope verkoop |
| renchū-簾中 | vrouw [echtgenote] die binnenshuis is; (erend) echtgenote van een hooggeplaatste functionaris |
| rengai-簾外 | (lett.: buiten het scherm [de bamboejaloezieën]) buitenshuis |
| renji-レンジ | fornuis; kooktoestel; oven |
| renjitsu-連日 | opeenvolgende dagen; elke dag; dag in, dag uit |
| renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
| rennai-簾内 | (lett. binnen het scherm [de bamboejaloezieën]) binnenshuis |
| renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
| rensai-連載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven (in kranten, tijdschriften, e.d.) |
| rensaimanga-連載漫画 | dagelijks in kranten [tijdschriften] verschijnend feuilleton [stripverhaal; manga] |
| renzoku-連続 | opeenvolging; continuïteit; chronologisch verloop |
| renzu・shattā-レンズ・シャッター | lens sluiter (camera) |
| ren'aikekkon-恋愛結婚 | huwelijk uit liefde |
| ren'yō-連用 | langdurig [doorlopend] gebruik [toepassing] |
| ren'yōsuru-連用する | voortdurend [langdurig; doorlopend] gebruiken [innemen] (b.v. medicijnen) |
| reopon-レオポン | leopon (kruising tussen een leeuwin en een mannelijke luipaard) |
| reppaku-裂帛 | (het geluid van) scheuren of knippen van een stuk stof |
| reppaku-裂帛 | een luide [schrille] kreet [schreeuw] |
| reppu-烈婦 | kuise [deugdzame; sterke; dappere] vrouw; heldin |
| rēpukūhen-レープクーヘン | Lebkuchen (traditionele Duitse kerstkoeken) |
| reshipuro・enjin-レシプロ・エンジン | zuigermotor; zuigermachine |
| rēzā・disuku-レーザー・ディスク | laserdisk; Cd-video (een analoge optische schijf voor het bewaren van beeld en geluid) |
| rēzā・mesu-レーザー・メス | laser mes; laser scalpel (gebruikt in chirurgie) |
| riabyūmirā-リアヴューミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| ria・uindō-リア・ウインドー | achterruit (van een auto) |
| ribaibaru-リバイバル | (theater) heropvoering; hervertoning; (boek) heruitgave |
| rībe-リーベ | (naar het Duits: Liebe) liefde; geliefde; minnaar [minnares] |
| riben-利便 | gemak; geschiktheid; bruikbaarheid |
| ribensei-利便性 | gemak; gebruiksvriendelijkheid |
| riberaru-リベラル | een liberaal; liberale [ruimdenkende] persoon |
| rīdo-リード | rietfluit; rietje (van blaasinstrument) |
| rijikoku-理事国 | lidstaat van een uitvoerend comité in een internationale organisatie |
| rijin-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| rikimu-力む | kracht [druk] uitoefenen op; onder druk zetten; met kracht proberen iets te doen |
| rikōdā-リコーダー | blokfluit |
| rīku-リーク | lekkage (van electriciteit); stroomlekkage; kortsluiting |
| rikushō -陸将 | (militaire rang) luitenant-generaal |
| rikusho-六書 | de zes categorieën van de samenstelling en het gebruik van Chinese karakters [kanji] |
| rīkusuru-リークする | lekken; weglekken; doorlekken; (laten) uitlekken |
| rikyō-離京 | het vertrek uit [het verlaten van] de hoofdstad [Kyoto; Tokio] |
| rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
| rin-鈴 | bel; belgeluid |
| rin-鈴 | boeddhistisch instrument gebruikt bij het oplezen van een soetra |
| ringi-稟議 | besluitvorming via circulerende memo's binnen een bedrijf (i.p.v. vergaderen) |
| rinjikokkai-臨時国会 | buitengewone zitting van het parlement |
| rinjiku-輪軸 | wiel en as (bij voertuigen) |
| rinka-隣家 | aangrenzend huis; het huis hiernaast |
| rinkaigakkō-臨海学校 | een school bij het strand die gebruikt word voor zomerschool activiteiten |
| rinkaku-輪郭 | contour(en); gestalte; silhouet; profiel; omtrek; uiterlijk |
| rinne-輪廻 | (boeddh.) transmigratie; zielsverhuizing; reïncarnatie |
| rinraku-淪落 | verval; ruïnering; aan lager wal zijn; vernietiging; verdorvenheid; losbandigheid; het zichzelf ruïneren |
| rinri-淋漓 | het stromen; druipen; vloeien; doorweekt raken |
| rinsen-林泉 | tuin in Japanse stijl (met bomen, water, etc.) |
| rinshoku-吝嗇 | gierigheid; zuinigheid |
| rinsu-リンス | het (uit)spoelen |
| rinto-凛と | (geluid) resonerend; weerklinkend; helder |
| rira-リラ | sering (struik: Syringa vulgaris; Eng.: Lilac) |
| risaikuringu-リサイクリング | recycling; hergebruik |
| riseki-離籍 | het verwijderen van een naam uit het familieregister |
| risshinshusse-立身出世 | carrière; sociale vooruitgang (qua positie in de gemeenschap) |
| risui-離水 | het opstijgen uit [vanaf] het water (van een watervliegtuig, e.d.) |
| ritashugi-利他主義 | altruïsme |
| ritsurei-立礼 | staande groet (buiging) |
| ritsuzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
| riyō-利用 | gebruik; gebruikmaking; toepassing |
| riyōkyaku-利用客 | gebruiker |
| riyōryōkin-利用料金 | gebruikstarief; gebruikskosten |
| riyōsha-利用者 | gebruiker |
| riyōsuru-利用する | gebruiken; gebruik maken (van); toepassen |
| rō-楼 | toren; uitkijkpost; hoog gebouw |
| rō-郎 | (gebruikt in kanji-combinaties) man; jongen; dienaar |
| ro-露 | (kanji dat gebruikt wordt voor) Rusland |
| rōbai-老梅 | oude pruimenboom |
| robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
| rōdo・gēmu-ロード・ゲーム | uitwedstrijd |
| rōei-漏洩 | het uitlekken (van informatie); lek; openbaring |
| roguauto-ログアウト | het uitloggen; afmelden |
| roguofu-ログオフ | het uitloggen; afmelden |
| roji-路地 | laan; tuinpad; steeg |
| roji-露地 | (open) veld; kweekgrond in de openlucht; onoverdekte binnentuin; tuin bij theehuis |
| rojikku-ロジック | juiste [logische] redenering |
| rojin-ロジン | colofonium; spiegelhars; vioolhars; pijnhars (natuurlijke hars gewonnen uit naaldbomen, Pinus) |
| rōjinbyōin-老人病院 | geriatrisch ziekenhuis; geriatrische kliniek |
| rōjinhōmu-老人ホーム | bejaardentehuis; bejaardenhuis |
| rojin・baggu-ロジン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
| rōjin・baggu-ロージン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
| rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
| rōjō-籠城 | opsluiting [opgesloten zitten] in huis; binnenshuis blijven |
| rokku-ロック | slot; op slot doen; afsluiten |
| rokku・gāden-ロック・ガーデン | rotstuin |
| rōko-牢固 | inflexibel [onbuigbaar] zijn |
| roku-禄 | geschenk [geluk] uit de hemel |
| rokudōrinne-六道輪廻 | eindeloze transmigratie van de ziel door zes werelden [bestaansniveaus] (Boeddhistisch filosofie); cyclus van wedergeboorte; zielsverhuizing |
| rokuni-碌に | voldoende; genoeg; behoorlijk; juist; correct (vaak gebruikt met negatie) |
| rokuon-録音 | geluidsopname |
| rokuonsuru-録音する | opnemen (geluid) |
| rokusuppo-碌すっぽ | voldoende; genoeg; behoorlijk; juist; correct (vaak gebruikt met negatie) |
| rōkyoku-浪曲 | ) andere naam voor naniwabushi) verhalende liedjes uit de Edo periode |
| rōkyūkasuru-老朽化する | verslijten; bederven; in onbruik raken |
| romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
| romansugurē-ロマンスグレー | romantisch grijs, een uitdrukking voor een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd (met hier en daar wat grijs haar) |
| ronguintabyū-ロングインタビュー | lang [uitgebreid] interview |
| ronpāsu-ロンパース | (kinderkleding) romper; kruippakje |
| roppōzensho-六法全書 | compilatieuitgave van de 6 wetboeken (Grondwet, Burgerlijk Wetboek, Wetboeken van Koophandel, Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering, Strafvordering) |
| rōrerai-ローレライ | Lorelei, een legendarische nimf die zeelui verleidde met haar mooie zangstem en ze schipbreuk liet lijden |
| rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
| rōrō-朗朗 | resonantie; helder [duidelijk; sonoor] zijn |
| rōsō-老僧 | (woord dat door een oude monnik werd gebruikt om naar zichzelf te verwijzen) ik |
| roten-露天 | (in de) open lucht; buitenlucht |
| rotenburo-露天風呂 | een buitenbad; een onsen die zich buiten [in de open lucht] bevindt |
| rūfu・gāden-ルーフ・ガーデン | daktuin |
| ruijaku-羸弱 | buitengewone zwakte |
| ruikon-涙痕 | de sporen die tranen nalaten (op het gezicht) nadat men heeft gehuild |
| ruiku-類句 | frasen [uitdrukkingen] met vergelijkbare [synonieme] inhoud [betekenis] |
| rūmumeito-ルームメイト | kamergenoot; huisgenoot |
| rūmumēto-ルームメート | kamergenoot; huisgenoot |
| runba-ルンバ | roomba (merknaam van een robotstofzuiger) |
| runge-ルンゲ | longen (Duits: Lunge); tuberculose |
| runge-ルンゲ | Carl Runge, Duitse wiskundige (1856-1927); Friedlieb Ferdinand Runge, Duitse chemicus (1795-1867); Philipp Otto Runge, Duitse schilder (1777-1810) |
| runge・kuttahō-ルンゲ・クッタ法 | de Runge-Kuttamethode (een numerieke methode om differentiaalvergelijkingen op te lossen, van de Duitse wiskundigen Carl Runge en Martin Kutta) |
| rūpu-ループ | elektrisch circuit |
| rusu-留守 | niet thuis zijn; afwezigheid |
| rusuban-留守番 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
| rusuban-留守番 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
| rusui-留守居 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
| rusui-留守居 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
| ryakkai-略解 | korte toelichting [verklaring; uiteg] |
| ryakusetsu-略説 | korte uitleg; samenvatting; (kort) overzicht |
| ryō-両 | woord dat wordt gebruikt om wagens [wagons] te tellen |
| ryōbu-両部 | (afk. voor) syncretisme tussen Shintoïsme en Boeddhisme (van Shintoïsme vanuit het perspectief van het Shingon-boeddhisme) |
| ryōbushintō-両部神道 | syncretisme tussen Shintoïsme en Boeddhisme (gebaseerd op een interpretatie van Shintoïsme vanuit het perspectief van het Shingon-boeddhisme) |
| ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
| ryōhi-寮費 | vergoeding voor voeding en huisvesting [kost en inwoning] |
| ryokakuki-旅客機 | passagiersvliegtuig |
| ryōke-両家 | beide families; beide huizen |
| ryōkō-良好 | goed [toereikend; voldoende; optimaal; uitstekend] zijn |
| ryōkū-領空 | het luchtruim (boven het grondgebied) van een natie (en de territoriale wateren) |
| ryokuchi-緑地 | groengebied; groene ruimte; oase |
| ryokujūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| ryōsho-猟書 | het zoeken naar boeken van uitzonderlijke waarde en beperkte oplage |
| ryōtekikin'yūkanwaseisaku-量的金融緩和政策 | kwantitatief versoepelingsbeleid; kwantitatieve versoepeling; kwantitatieve geldverruiming |
| ryōtō-両刀 | vaardig [bekwaam] zijn in twee vakgebieden; twee beroepen uitoefenen |
| ryōtōzukai-両刀遣い | vaardig [bekwaam] zijn in twee verschillende vakgebieden [takken van kunst]; twee verschillende beroepen uitoefenen |
| ryōzoku-良俗 | goed gebruik; goede gewoonte |
| ryūchishisetsu-留置施設 | detentiecentrum; detentieruimte |
| ryūdōsei-流動性 | liquiditeit (financieel) |
| ryūgaku-留学 | het studeren in het buitenland |
| ryūgakusuru-留学する | in het buitenland studeren |
| ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
| ryūjo-柳絮 | wilgenpluis(jes) |
| ryūki-隆起 | iets dat uitpuilt [uitsteekt]; uitsteeksel; bobbel; verhoging |
| ryūma-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
| ryūme-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
| ryūryō-嚠喨 | welluidendheid |
| ryūshutsu-流出 | uitstroom; afvoer; uitloop; lekkage; lozing |
| ryūshutsuritsu-流出率 | uitstroom [uitloop] percentage [volume] |
| ryūto-リュート | luit (snaarinstrument) |
| ryūtōdabi-竜頭蛇尾 | een veelbelovend begin dat uitloopt op een teleurstellend einde; een anticlimax |
| ryūzan-流産 | het niet realiseren [volledig uitvoeren] van een plan [idee, voorstel, e.d.] |
| ryūzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
| sa-鎖 | (in kanji combinaties) ketting; slot; vergrendeling; sluiting |
| sabakeru-捌ける | uitverkocht zijn [worden] |
| sabaku-捌く | (uit)verkopen; een markt vinden voor |
| sabi-寂 | een patina; een antieke uitstraling |
| sabita-さびた | pluimhortensia (Hydrangea paniculata) |
| sabō-茶房 | theehuis; café (zonder alcoholvergunning) |
| sabumarin-サブマリン | duikboot |
| sadame-定め | oordeel; vonnis; uitspraak; beslissing |
| sadameru-定める | beslissen; besluiten; bepalen; vastleggen (datum, afspraak) |
| sae-冴え | helderheid; duidelijkheid; zuiverheid |
| saen-茶園 | theeplantage; theetuin |
| sagarime-下がり目 | schuin aflopende ogen |
| sagekaji-下げ舵 | het omlaag duwen van de stuurknuppel van een vliegtuig |
| sageru-下げる | opruimen; afruimen (de tafel b.v.) |
| saguribashi-探り箸 | eetstokjes die men gebruikt om iets in een gerecht te zoeken (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| saguru-探る | onderzoeken; polsen; proberen (uit) te vinden; spioneren |
| sagyōchū-作業中 | werk in uitvoering; onderhanden werk |
| sagyōsupēsu-作業スペース | werkruimte; werkterrein |
| sahanji-茶飯事 | gewone [alledaagse; onbelangrijke; onbeduidende] dingen [zaken; gebeurtenis] |
| sai-才 | jaar (klasse-aanduider voor leeftijd) |
| sai-歳 | jaar (klasse-aanduider voor leeftijd) |
| saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
| saidoauto-サイドアウト | (tennis) bal die uitgaat over de zijlijn |
| saido・rīdā-サイド・リーダー | aanvullend lesmateriaal (voor buitenlandse talen) |
| saido・suteppu-サイド・ステップ | opzijgaan; uit de weg gaan; ontwijken |
| saifon-サイフォン | sifon; hevel (buisleiding) |
| saifon-サイフォン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
| saigoni-最後に | tenslotte; tot slot; als laatste; uiteindelijk |
| saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
| saigu-祭具 | gebruiksvoorwerpen voor rituelen en erediensten |
| saihi-歳費 | jaaruitgaven (van de overheid) |
| saihon-サイホン | sifon; hevel (buisleiding) |
| saihon-サイホン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
| saiji-細事 | kleinigheid; bagatel; onbeduidendheid; triviale kwestie |
| saikatsuyō-再活用 | hergebruik |
| saikederikku-サイケデリック | psychedelisch; bewustzijnsverruimend |
| saikeirei-最敬礼 | meest respectvolle [diepste] buiging |
| saiketsu-採決 | stemming; het stemmen; het uitbrengen van een stem |
| saiketsu-裁決 | oordeel; veroordeling; vonnis; uitspraak |
| saimarukyasuto-サイマルキャスト | simulcasten (afk. van simultaneous broadcast; een uitzending tegelijk over meerdere media uitzenden) |
| sairen-サイレン | sirene (demonisch wezen uit Griekse mythologie); verleidster |
| sairen-サイレン | sirene (geluidssignaal) |
| sairensā-サイレンサー | geluiddemper; geluidsdemper |
| sairento-サイレント | stil; geluidloos; rustig |
| sairo-サイロ | silo (pakhuis voor stortgoed, zoals graan, etc.) |
| sairon-細論 | gedetailleerde uitleg [bespreking] |
| saisan-採算 | winst uit onderneming; handelswinst |
| saisei-再製 | herproductie; recycling (een product uit elkaar halen en de grondstoffen hergebruiken voor een nieuw product) |
| saisentan-最先端 | uiteinde; punt |
| saisetsukyū-噴石丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
| saishutsu-歳出 | jaarlijkse overheidsuitgaven (totale overheidsuitgaven binnen één fiscaal jaar) |
| saitanchō-歳旦帳 | saitan-chō, een gedichtenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de saitan-biraki bijeenkomst |
| saitei-裁定 | beslissing; uitspraak; arbitrage |
| saiteihan-再訂版 | (tweede) herziene uitgave [editie] |
| saiteki-最適 | uiterste geschiktheid; beste oplossing [voorwaarde] |
| saiyō-採用 | gebruik; toepassing; aanname; introductie |
| saiyōsuru-採用する | gebruiken; toepassen; aannemen; introduceren |
| saizuchiatama-才槌頭 | een op een hamer lijkend hoofd (voorhoofd en achterhoofd steken uit) |
| saji-些事 | een kleinigheid; iets dat onbelangrijk [onbeduidend; onbetekenend] is |
| sakago-逆子 | kind dat in stuitligging geboren wordt |
| sakamuke-逆剝け | (de plaats waar de huid langs de nagel in ingescheurd) nijnagel; dwangnagel; stroopnagel |
| sakan-盛ん | bloeiend [florerend; bruisend; voorspoedig; welvarend] zijn |
| sakanoboru-遡る | dateren (uit); teruggaan naar [tot] |
| sakarau-逆らう | indruisen tegen; ingaan tegen |
| sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
| sakeru-避ける | vermijden; ontwijken; uit de weg gaan; ontlopen |
| saki-先 | punt; uiteinde; topje |
| sakibarai-先払い | vooruitbetaling |
| sakibashiru-先走る | op de zaken vooruit lopen; te snel handelen; te vroeg starten; voor de troepen uitlopen (fig.) |
| sakibosori-先細り | spits [smal] uitlopend [toelopend] |
| sakibutori-先太り | dikker uitlopend [toelopend] |
| sakidateru-先立てる | (iemand) vooruit [voor] laten gaan |
| sakidori-先取り | in afwachting van; het vooruit lopen op; anticiperen |
| sakigashi-先貸し | vooruitbetaling |
| sakihodo-先程 | (beleefder synoniem voor さっき) daarnet; zojuist |
| sākitto-サーキット | (elektrisch) circuit; stroomkring |
| sākitto-サーキット | (race)baan; circuit |
| sakiyuki-先行き | toekomst; toekomstperspectief; vooruitzicht |
| sakkā-サッカー | gestreept of geruit dun weefsel met een bobbelige structuur |
| sakkarin-サッカリン | sacharine (suikersurrogaat) |
| sakki-さっき | daarnet; zojuist; zo-even |
| sakoku-鎖国 | afsluiting van het land (duidt op de periode dat Japan zich had afgesloten van de rest van de wereld, met uitzondering van Nederland en China) |
| sakui-作為 | het begaan [bedrijven] (van een misdaad); doen; uitvoeren |
| sakurei-作例 | (lexicografie) voorbeeld in een woordenboek om het woordgebruik te tonen |
| sakuretsu-炸裂 | zware ontploffing; explosie; heftige uitbarsting |
| sakushu-搾取 | uitpersing; uitbuiting |
| sakushusuru-搾取する | uitmelken; uitbuiten; uitpersen |
| sakusuru-策する | plannen; een plan opstellen [uitwerken] |
| sakuteki-索敵 | militaire verkenning [zoekactie; patrouille] |
| sakyū-砂丘 | duin; zandheuvel |
| samehada-鮫肌 | ruwe huid (zoals de huid van een haai) |
| samo-然も | klaarblijkelijk; werkelijk; schijnbaar; duidelijk; waarschijnlijk |
| sanbaizu-三杯酢 | een mengsel van azijn, sojasaus en suiker of zoete rijstwijn |
| sandanronpō-三段論法 | syllogisme; sluitrede |
| sandawara-桟俵 | ronde deksel van stro (werd gebruikt voor het afdichten van een baal rijst) |
| sandayū-三太夫 | hoofd van de huishouding en boekhouding van een welgesteld persoon |
| sangiin-参議院 | het Japanse Hogerhuis (vanaf 1947) |
| sangiingiin-参議院議員 | lid van het (Japanse) Hogerhuis |
| sangyō-三業 | 3 soorten horeca gelegenheden (restaurants, geishahuizen en bordelen) |
| sangyōnokūdōkagenshō-産業の空洞化現象 | industriële uitholling |
| sangyōyobigun-産業予備軍 | industrieel reserveleger (Marxistische term voor de grote groep werkelozen, die door kapitalisten gebruikt werden om werkenden onder druk te zetten) |
| sanji-讃辞 | lofbetuiging; lofrede; lofprijzing; compliment(en) |
| sanjo-産所 | kraamkamer; verloskamer (in ziekenhuis) |
| sanjūsatsu-三重殺 | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
| sanka-山家 | een huis in de bergen; berghuis |
| sankai-散会 | opheffing van een bijeenkomst; sluiting van een vergadering |
| sankameichū-三化螟虫 | de larven van de Scirpophaga incertulas (een vlinder uit de familie grasmotten) |
| sankameiga-三化螟蛾 | Scirpophaga incertulas (een vlinder uit de familie grasmotten) |
| sanken-三権 | de Trias Politica; de drie machten van de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
| sankenbunritsu-三権分立 | de scheiding der drie machten (Trias politica) in de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
| sankōnin-参考人 | getuige |
| sanmon-三門 | hoofdpoort in het hart van een boeddhistisch (Zen) tempelcomplex (meestal tussen de buitenpoort en de Hal van Boeddha) |
| sanpaikyūhai-三拝九拝 | herhaaldelijk (knielen en) diep buigen |
| sanpeijiru-三平汁 | gerecht uit Hokkaido, een soep met rijstzemelen, vis en ingelegde groenten |
| sanpiryōron-賛否両論 | uiteenlopende [wisselende] meningen; zowel goede als slechte recensies] |
| sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
| sanrinsha-三輪車 | driewieler; voertuig met drie wielen |
| sanrūfu-サンルーフ | schuifdak (van een auto) |
| sansai-山塞 | een schuilplaats (in de bergen) van bandieten |
| sansaku-散策 | gewandel; gekuier; geslenter |
| sansakusuru-散策する | wandelen; rondlopen; kuieren; slenteren |
| sansan-潸潸 | alsmaar huilen; het stromen van tranen |
| sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
| sansaro-三差路 | driesprong; drievoudige wegkruising; kruising van 3 wegen |
| sansen-三遷 | drie keer verhuizen [van woonplaats veranderen] |
| sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
| sanshin-三線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
| sanshitsu-産室 | kraamkamer; verloskamer (in ziekenhuis) |
| sansō-山荘 | vakantiehuis(je); (zomer)huis in de bergen |
| sansui-山水 | bergwater; water uit de bergen |
| sansuke-三助 | mannelijke bediende in een badhuis |
| sansukumi-三竦み | trilemma (een keuze uit 3 opties) |
| santan-サンタン | zonnebrand; bruine kleur door de zon |
| santoku-三徳 | een gebruiksvoorwerp dat drie functies in één heeft |
| sanze-三世 | derde generatie Japanner (in het buitenland) |
| sanzen-燦然 | briljantie; luister; schittering |
| sanzendaisensekai-三千大千世界 | de grenzenloze kosmos [drieduizend werelden} na Boeddha's verlichting |
| sanzoku-山賊 | bandiet; rover; struikrover (die zich in die bergen schuilhoudt) |
| san'in-参院 | het Japanse Hogerhuis (vanaf 1947) |
| san'itsu-散逸 | verspreid [en uiteindelijk zoek] raken |
| san'u-山雨 | regenval in [uit] de bergen; bergregen |
| sappari-さっぱり | netjes; opgeruimd |
| sapparishita-さっぱりした | netjes; schoon; opgeruimd |
| sappitsu-擦筆 | een doezelaar (puntig opgerold stuk papier of zeemleer, gebruikt om kleuren in te wrijven op papier of fresco) |
| sara-新 | nieuw [ongebruikt] zijn |
| sarau-浚う | baggeren; uitscheppen |
| saropetto-サロペット | overall; werkpak; werkbroek; tuinbroek |
| saryūto-サリュート | Saljoetprogramma (een serie Russische ruimtestations) |
| sasaeru-支える | (een aanval, e.d.) stuiten; tegenhouden; afweren |
| sasai-些細 | triviaal [onbeduidend; onbelangrijk] zijn |
| sasamegoto-私語 | gefluister |
| sasara-簓 | een traditioneel Japans muziekinstrument, dat bestaat uit een bundel aan elkaar gebonden repen bamboe, die tegen een geribbelde staaf wordt gewreven |
| sashiashi-差し足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| sashibashi-刺し箸 | eetstokjes gebruikt om in eten te prikken en het daarna in de mond te stoppen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| sashidasu-差し出す | voor zich uithouden; (zijn handen) uitsteken |
| sashideru-差し出る | uitsteken; overhangen |
| sashihikishikyūgaku-差引支給額 | netto betaling [uitbetaling] |
| sashikaeru-差し替える | vervangen (door iets anders); ruilen |
| sashikuru-差し繰る | aanpassen van een rooster, schema of tijd, zodat het je goed uit komt |
| sashō-詐称 | een valse [onjuiste] voorstelling van zaken [verklaring; gegevens] |
| sasou-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
| sasshi-サッシ | schuifraam |
| sasshu-サッシュ | schuifraam |
| sasu-差す | insteken (sleutel); opsteken (paraplu); uitsteken; omhoog steken (arm) |
| sasupendo-サスペンド | pauze; opschorting; uitstel; verdaging |
| sasupenshon-サスペンション | ophanging; vering (in een voertuig) |
| satan-サタン | Satan; de duivel |
| saten-茶店 | theehuis |
| sateraito・sutajio-サテライト・スタジオ | een andere locatie dan de studio van waaruit men normaal de uitzendingen (voor radio of tv) verzorgt. |
| satō-砂糖 | suiker |
| satobito-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| satōdaikon-砂糖大根 | suikerbiet |
| satōkibi-砂糖黍 | suikerriet |
| satosu-諭す | terechtwijzen; (iem. iets) verwijten; waarschuwen; overtuigen; (iem.) overhalen (om iets te doen) |
| satsu-刷 | druk; uitgave; oplage |
| satsuire-札入れ | portemonnee; portefeuille |
| saundo-サウンド | geluid |
| saundoāto-サウンドアート | geluidskunst |
| saundo・chekku-サウンド・チェック | geluidstest |
| saundo・efekuto-サウンド・エフェクト | geluidseffecten |
| saundo・kādo-サウンド・カード | geluidskaart |
| saundo・supekutorogurafu-サウンド・スペクトログラフ | geluidsspectrograaf |
| saundo・torakku-サウンド・トラック | soundtrack; geluidsspoor; filmmuziek |
| sawagu-騒ぐ | stampij [drukte] maken (om iets); luid protesteren |
| sayadō-鞘堂 | een hal die is gebouwd om de buitenkant van een ander gebouw volledig te bedekken (ter bescherming) |
| sayaka-明か | helder [fris; duidelijk] zijn |
| sayasaya-さやさや | (onomatopee) zacht geruis; een ruisend geluid |
| sayatori-鞘取り | arbitrage; transactie die wordt uitgevoerd om te profiteren van het prijsverschil tussen verschillende leverdata en markten) |
| sazan・kurosu-サザン・クロス | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
| sedo-背戸 | achterdeur; achterpoort; achteringang; achteruitgang |
| seiakusetsu-性悪説 | de overtuiging dat de mens van nature slecht is |
| seibi-整備 | voorbereiding; uitrusting; onderhoud; service |
| seibi-盛美 | uitzonderlijke schoonheid |
| seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
| seichō-清聴 | het aandachtig beluisteren; respectvolle aandacht |
| seichō-静聴 | het rustig [aandachtig] luisteren |
| seidaku-清濁 | goed en kwaad; zuiverheid en onzuiverheid; rein en onrein zijn; tolerant zijn |
| seidan-聖断 | keizerlijk besluit |
| seido-西土 | landen in het westen (vanuit het perspectief van Japan, b.v. China of India) |
| seien-声援 | (mondelinge) aanmoediging; gejuich |
| seihi-成否 | resultaat; uitkomst; succes of mislukking |
| seihi-正否 | goed of slecht; juist of fout |
| seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
| seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
| seijū-西戎 | Xirong, een term die in het oude China werd gebruikt voor verschillende etnische groepen in het westen, zoals Turken en Tibetanen |
| seijun-清純 | zuiver [puur; onschuldig] zijn |
| seika-成果 | resultaat; prestatie; uitkomst; vruchten (fig.) |
| seika-正課 | (vak uit) het reguliere leerplan [curriculum) |
| seika-生家 | geboortehuis; huis waar men geboren is |
| seika-生家 | ouderlijk huis |
| seika-青果 | groenten en fruit |
| seikabutsu-青果物 | groenten en fruit |
| seikai-正解 | juiste [goede; correcte] oplossing [antwoord] |
| seikaku-正確 | juistheid; correctheid; precisie |
| seikan-生還 | het overleven; het er heelhuids afbrengen |
| seikatsukūkan-生活空間 | leefruimte; levensruimte |
| seikōudoku-晴耕雨読 | op het land werken als de zon schijnt en thuis een boek lezen als het regent (verwijst naar het stille [geïsoleerde] leven op het platteland) |
| seiku-成句 | frase; uitdrukking; idioom |
| seimei-清明 | zuiver en helder; helder en licht |
| seimei-盛名 | goede [uitstekende] reputatie [naam] |
| seinan-西南 | het zuidwesten |
| seinansei-西南西 | het westzuidwesten |
| seion-声音 | stemgeluid |
| seion-清音 | helder geluid |
| seirei-政令 | regeringsverordening; kabinetsbesluit |
| seiri-整理 | liquidatie; reorganisatie |
| seiri-整理 | bezuiniging; inkrimping [reductie] van personeel |
| seiron-正論 | een goed argument; een juiste redenering |
| seiryokuzen’yō-勢力善用 | (judo) efficiënt [optimaal] gebruik maken van je kracht [energie] |
| seiryokuzetsurin-精力絶倫 | een groot [grenzenloos] seksueel uithoudingsvermogen |
| seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
| seisai-精彩 | pracht; praal; luister |
| seisan-清算 | liquidatie (van een bedrijf); opheffing |
| seisannin-清算人 | curator; liquidateur; vereffenaar |
| seisei-精製 | verfijning; zuivering |
| seisen-聖戦 | heilige oorlog; kruistocht |
| seishinbyōin-精神病院 | psychiatrisch ziekenhuis; krankzinnigengesticht; gekkenhuis |
| seishō-清勝 | (een term gebruikt in brieven) (uw) goede gezondheid |
| seisho-聖書 | boek met een verzameling van uitspraken en daden van een wijsgeer uit de oudheid |
| seishoku-声色 | mooie stem en huidskleur (gezicht) |
| seishuku-星宿 | sterrenbeeld (een van de 28 huizen van de Chinese sterrenbeelden) |
| seishutsu-正出 | legitimiteit van geboorte; geboorte uit een wettig huwelijk |
| seiskaisha-清算会社 | bedrijf dat geliquideerd wordt |
| seisoku-正則 | regelmatigheid; correct [juist; regulier; gebruikelijk; normaal] zijn |
| seisui-清水 | bronwater; schoon [zuiver] water |
| seisui-精粋 | zuiver [puur; smetteloos; onvervalst; onbaatzuchtig] zijn |
| seitō-正答 | juist [correct] antwoord |
| seitō-精糖 | geraffineerde suiker |
| seiyaku-成約 | het afsluiten van een contract |
| seiyōsumomo-西洋李 | Westerse pruimenboom; pruim |
| seiza-正座 | (lett. de juiste zithouding) rechtop geknield zitten (met je billen op je voeten) |
| seizei-せいぜい | hooguit; op zijn best [hoogst]; zoveel mogelijk |
| seizensetsu-性善説 | de overtuiging dat de mens van nature goed is |
| sejō-施錠 | vergrendeling; sluiting |
| sekando・hausu-セカンド・ハウス | een tweede huis [woning] |
| sekennami-世間並み | gebruikelijke [normaal; gewoon; gemiddeld) zijn |
| sekentei-世間体 | voorkomen; uiterlijke verschijning |
| seki-隻 | woord gebruikt om (relatief grote) boten te tellen |
| seki-隻 | woord gebruikt om vogels, vissen en pijlen te tellen |
| seki-隻 | woord gebruikt om een (zij)kant van dingen te tellen (b.v. van een kamerscherm) |
| sekiageru-咳き上げる | een hoestbui hebben; constant hoesten; ophoesten |
| sekichū-石柱 | stenen zuil [pilaar] |
| sekidōginia-赤道ギニア | Equatoriaal-Guinea |
| sekigaku-碩学 | een erudiet persoon; iemand met uitgebreide kennis; een groot geleerde |
| sekijūji-赤十字 | het Rode Kruis (hulporganisatie) |
| sekijūjisha-赤十字社 | het Rode Kruis (hulporganisatie) |
| sekikomu-咳き込む | hevig hoesten; een hoestbui hebben [krijgen] |
| sekininnogare-責任逃れ | het vermijden [ontduiken] van verantwoordelijkheid |
| sekiran'un-積乱雲 | cumulonimbus; onweerswolk; buienwolk |
| sekishokutō-赤色灯 | rood zwaailicht (op voertuigen van politie, ambulance, e.d.) |
| sekitangasu-石炭ガス | lichtgas; stadsgas (uit steenkool) |
| sekitei-石庭 | rotstuin |
| sekkaku-折角 | met (grote) moeite; speciaal; vooral; uitdrukkelijk |
| sekken-節倹 | kostenbesparing; zuinigheid |
| sekki-石器 | stenen werktuig (oudheid) |
| sekō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; inwerkingstelling |
| sekushon・pēpā-セクション・ペーパー | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
| sekuto-セクト | sekte (groep aanhangers van een bepaalde leer of overtuiging) |
| semen-セメン | (afk. voor semen cina) (zaden van) wormkruid (Artemisia cina) |
| semenshina-セメンシナ | (zaden van) wormkruid (Artemisia cina) |
| semeru-責める | aandringen; aanzetten tot; druk uitoefenen |
| semeru-責める | met volle inzet [uit alle macht] iets doen |
| sen-千 | 1000; duizend |
| senbetsusuru-選別する | selecteren; (uit)kiezen; sorteren |
| senbikikogitte-線引小切手 | gekruiste cheque |
| senchōshitsu-船長室 | kajuit [scheepshut] (m.n. voor de kapitein) |
| sendenkā-宣伝カー | reclamewagen; luidsprekerwagen |
| sendō-扇動 | ophitsing; aansporing; uitlokking |
| sendōsuru-扇動する | opstoken; ophitsen; aanstichten; uitlokken; aansporen |
| sengai-船外 | overboord; buiten boord |
| sengyōshufu-専業主夫 | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
| sengyōshufu-専業主婦 | (voltijd) huisvrouw |
| seninshitsu-船員室 | scheepsruimte [scheepsvertrek] voor de bemanning |
| senjimon-千字文 | (Qianziwen) klassiek Chinees gedicht van duizend karakters (geschreven door Zhou Xingsi, 470─521) |
| senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
| senjukannon-千手観音 | duizend-armige kannon [Avalokiteshvara] |
| senjutsu-仙術 | bovenaardse krachten [geheim van onsterfelijkheid] van een bergkluizenaar [heremiet] |
| senkai-仙界 | plek waar kluizenaars wonen; afgelegen retraite |
| senken-先見 | vooruitziendheid; vooruitblik; voorkennis |
| senkenteki-先験的 | transcendentaal; buitenzintuiglijk |
| senkin-千金 | duizend goudstukken |
| senkin-千金 | een grote hoeveelheid geld; een fortuin |
| senkō-先行 | het vooruitgaan; voorgaan; voorafgaan |
| senkō-潜行 | het onderduiken; onder water gaan |
| senkō-潜行 | (fig.) het ondergronds gaan; onderduiken |
| senkō-遷幸 | verhuizing van een keizer (of ex-keizer) naar een andere residentie |
| senkoku-先刻 | zojuist; een tijdje terug; even geleden |
| senkoku-宣告 | in een rechtzaak) vonnis; uitspraak |
| senkōsuru-選考する | (uit)kiezen; selecteren |
| senkotsu-仙骨 | kluizenaarsbestaan; het uiterlijk van een kluizenaar |
| senman-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
| senmei-鮮明 | duidelijkheid; helderheid; scherpte |
| senmenjo-洗面所 | badkamer; toilet(ruimte); wasruimte |
| senmyōtai-宣命体 | schriftsysteem uit de Nara- (710–794) en vroege Heian-periode (794–1192) (met kleinere karakters voor grammaticale elementen dan voor lexicale) |
| sennen-千年 | duizend jaar, een millennium |
| sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
| sennyū-潜入 | insluiping; infiltratie; het heimelijk binnengaan |
| sennyū-潜入 | het duiken (onder de oppervlakte van het water) |
| senpaku-船舶 | schip; vaartuig |
| senpuku-潜伏 | onderduik; schuilhouding; het zich verbergen [verstoppen] |
| senpuku-船腹 | scheepsruim; vrachtruim |
| senpuku-船腹 | zijkanten [buik] van een schip |
| senritsu-戦慄 | rilling; huivering |
| senryō-千両 | kaal sarcandra-kruid (Sarcandra glabra) |
| senshū-千秋 | duizend jaar; een zeer lange periode |
| senshutsu-選出 | selectie [verkiezing; keuze] (van iets of iemand uit een verzameling) |
| sensui-潜水 | duik; duiken |
| sensuifu-潜水夫 | duiker |
| sensuikan-潜水艦 | onderzeeboot; onderzeeër; duikboot |
| sensuisuru-潜水する | duiken |
| sentan-先端 | punt; top; (puntig) uiteinde |
| sentaringu-センタリング | tekst in een document uitlijnen vanaf het midden |
| sentetsu-銑鉄 | ruwijzer; onzuiver gietijzer |
| sentō-銭湯 | openbare badgelegenheid; badhuis |
| sentōki-戦闘機 | gevechtsvliegtuig |
| sentorarukitchin-セントラル・キッチン | centrale keuken (voor instellingen, ziekenhuizen, scholen, etc.) |
| sentsū-疝痛 | koliek; buikkramp |
| senzai-千載 | duizend jaar; millennium; vele jaren; een eeuwigheid |
| senzurutokoro-詮ずる所 | uiteindelijk; tenslotte; als het puntje bij het paaltje komt |
| sen'yō-専用 | alleen te gebruiken voor specifieke doeleinden |
| sen'yō-専用 | alleen te gebruiken door specifieke personen |
| sepādo-セパード | herdershond; Duitse herder |
| separētsu-セパレーツ | (dames)kleding die uit afzonderlijke delen bestaat, zodat ze combineerbaar zijn (en apart kunnen worden gekocht) |
| sepia-セピア | zwartbruine verf (gemaakt met inktvis-inkt) |
| sepia-セピア | zwartbruine kleur |
| seppen-切片 | sectie; plak; uitsnede |
| seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (m.n. van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden) |
| seppuku-説伏 | overtuiging; overtuigingskracht |
| seri-芹 | Japanse peterselie; Java waterdropkruid (Oenanthe javanica) |
| serifu-台詞 | een vaste uitdrukking; gezegde; cliché |
| seriotosu-競り落とす | een succesvol [het winnende] bod uitbrengen (op een artikel) |
| sēru-セール | (uit)verkoop |
| seseribashi-せせり箸 | eetstokjes die worden gebruikt om een beetje te spelen met eten [in het eten zitten te zoeken of prikken] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| sessui-節水 | waterbesparing; zuinig [spaarzaam] zijn met water |
| sesuna-セスナ | Cessna, (Amerikaans) licht vliegtuig |
| sētā-セーター | trui (kledingstuk) |
| setai-世帯 | (huis)gezin; huishouden; familie |
| setomono-瀬戸物 | aardewerk [keramiek] uit Seto (Aichi prefectuur, Japan) |
| setsubi-設備 | uitrusting; voorzieningen; fasciliteiten; materieel |
| setsubisuru-設備する | uitrusten; outilleren; leveren; voorzien (van) |
| setsudansuru-切断する | afsnijden; doorsnijden; uit elkaar halen; loskoppelen |
| setsumei-説明 | uitleg; beschrijving; verduidelijking |
| setsumeisuru-説明する | uitleggen; verduidelijken; aantonen |
| setsuyaku-節約 | bezuiniging; zuinigheid; besparing |
| setsuyakusuru-節約する | bezuinigen; besparen |
| setsuzoku-接続 | verbinding; aansluiting; lasnaad; knooppunt |
| setsuzokusuru-接続する | verbinden; aansluiten; samenvoegen; vastmaken |
| settaku-拙宅 | mijn huis [thuis] |
| settoku-説得 | overtuiging; overreding |
| settokuryaku-説得力 | overtuigingskracht |
| settokusuru-説得する | overtuigen; overreden; overhalen |
| settoōru-セットオール | gelijke stand in sets bij tennis, tafeltennis, e.d. (waarna een afsluitende set wordt gespeeld om een winnaar aan te wijzen) |
| sezoku-世俗 | wereldse zaken; het gewone leven; gewoonten en gebruiken |
| shā-シャー | het (geluid van) blazen; sissen (b.v. van een kat) |
| sha-車 | (in kanji combinaties) auto; wagen; voertuig; kar |
| shaba-車馬 | (lett. wagen en paard) paard en wagen; voertuig |
| shaburu-しゃぶる | sabbelen; zuigen; likken |
| shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
| shagī-シャギー | ruig; behaard; wild; grof; oneffen |
| shagi-謝儀 | dankbetuiging; dankoffer; geschenk uit dankbaarheid |
| shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een shinto heiligdom |
| shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een bedrijfsorganisatie |
| shaji-謝辞 | dankwoord; woorden [uitingen] van dank [verontschuldiging] |
| shajiku-車軸 | wielas (bij voertuigen) |
| shakaikōgaku-社会工学 | social engineering (het met technische middelen misbruik maken van menselijke zwakheden door criminelen) |
| shakaikyōiku-社会教育 | sociaal [maatschappelijk] onderwijs; educatieve activiteiten buiten de school (b.v. in musea, bibliotheken, e.d.) |
| shaken-車検 | autokeuring; keuring van rijvoertuigen |
| shakitto-しゃきっと | (onomatopee) verfrissend; zuiver; netjes; stijlvol |
| shakka-借家 | het huren van een huis; gehuurd huis; huurhuis |
| shakkanin-借家人 | huurder (van een huis) |
| shakkaryō-借家料 | de (prijs; kosten van de) huur (van een huis), huishuur(prijs) |
| shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
| shakō-斜光 | schuine lichtstraal |
| shakō-遮光 | bescherming tegen licht; verduistering |
| shakōjirei-社交辞令 | diplomatiek [vleiend] taalgebruik |
| shakuhachi-尺八 | Japanse bamboefluit (met 5 gaatjes) |
| shakuru-しゃくる | uitgraven |
| shakuru-しゃくる | uitscheppen; opscheppen; (uit)lepelen |
| shakuru-しゃくる | (uitdagend; arrogant) je kin omhoog steken |
| shākusukin-シャークスキン | haaienhuid; haaienleer; haaienvel |
| shakusuru-釈する | uitleggen; verklaren; oplossen (raadsel); interpreteren |
| shakuya-借家 | het huren van een huis; gehuurd huis; huurhuis |
| shakuyanin-借家人 | huurder (van een huis) |
| shamo-シャモ | een term die door de Ainu wordt gebruikt om te verwijzen naar niet-Ainu Japanners |
| shanai-車内 | in een voertuig (auto, trein, e.d.) |
| shaonheki-遮音壁 | geluidsscherm; geluidswal |
| shāpu-シャープ | (muzieknotatie) kruis |
| sharin-車輪 | wiel (van een voertuig) |
| sharyō-車両 | (formeel) voertuig (auto); wagen |
| sharyōkensa-車両検査 | keuring van rijvoertuigen ( auto's, treinstellen, e.d.) |
| sharyōunpangu-車両運搬具 | voertuigen |
| shasen-斜線 | schuine lijn; schuine streep (naar voren); diagonaal |
| shāshī-シャーシー | een behuizing waarin het moederbord, geheugen, diskettes en andere onderdelen van een computer zijn gemonteerd |
| shāshifan-シャーシファン | ventilator in een (computer) behuizing |
| shashutsu-射出 | het afschieten (van een pijl, kogel, e.d); (uit)spuiten; uitstralen |
| shashutsu-射出 | vanuit één punt (laten) uitgaan |
| shasuru-謝する | excuseren; verontschuldigen; spijt betuigen |
| shatai-斜体 | cursieve drukletter; schuin gedrukt |
| shatai-車体 | de carrosserie (van een voertuig) |
| shataku-社宅 | bedrijfswoning; huis dat eigendom is van het bedrijf waar men werkt |
| shatō-シャトー | kasteel; paleis; wijnhuis |
| shatoru-シャトル | (badminton) shuttle; pluimbal |
| shatoru-シャトル | ruimteveer |
| shatorukokku-シャトルコック | (badminton) shuttle; pluimbal |
| shattā-シャッター | rolluik; sluiter (camera) |
| shattāsokudo-シャッター速度 | (fotografie) sluitertijd |
| shattā・chansu-シャッター・チャンス | beste sluitertijd om een foto te nemen |
| shattoauto-シャットアウト | uitsluiting |
| shēbingu・kurīmu-シェービング・クリーム | scheerschuim; scheercrème |
| shepādo-シェパード | herdershond; Duitse herder |
| sherutā-シェルター | toevluchtsoord; schuilkelder; bunker; schuilplaats; opvang |
| shi-紙 | woord gebruikt om kranten te tellen |
| shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
| shibagakiodori-柴垣踊 | dans uit de Edo periode |
| shiben-支弁 | betaling; uitbetaling |
| shibi-鴟尾 | decoratieve tegel in de vorm van een vissenstaart (op beide uiteinden van de nokbalk van oude paleizen en tempels in Japan en China) |
| shibo-私募 | verkoop van aandelen buiten de beurs om (aan klein aantal potentiële investeerders) |
| shiboriageru-絞り上げる | uitwringen; uitknijpen |
| shiboriageru-絞り上げる | de stem verheffen; iemand uitschelden |
| shiboridashi-絞り出し | extractie; uitpersing (uit een tube, e.d.) |
| shiboridashino-絞り出しの | geperst; uitgeknepen |
| shiboru-絞る | uitwringen; persen; uitpersen; uitknijpen |
| shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
| shibugami-渋紙 | Japans papier behandeld met gefermenteerd sap van onrijpe kaki's waardoor het bruin, waterbestendig en stevig wordt |
| shibui-渋い | scherp; hard (geluid) |
| shibuiro-渋色 | taan; taankleur (geelbruin) |
| shichfukujin-七福神 | de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie (Hotei, Jurōjin, Fukurokuju, Bishamonten, Benzaiten, Daikokuten, en Ebisu) |
| shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
| shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
| shichiku-紫竹 | een stevige hoge (donkerpaarse) bamboesoort (wordt vaak rond huizen geplant als windbreker) |
| shichimendō-七面倒 | iets dat buitengewoon lastig [vervelend; vermoeiend] is |
| shichimitōgarashi-七味唐辛子 | mengsel van 7 kruiden (o.a. chilipeper) |
| shichiya-質屋 | pandjeshuis; lommerd |
| shichiyō-七曜 | een familiewapen (bestaande uit zes kleine cirkels rond een centrale cirkel) |
| shichō-支庁 | districtskantoor; provinciehuis |
| shichō-視聴 | het beluisteren en bekijken (film, video, e.d.) |
| shichō-試聴 | het beluisteren van muziek (b.v. cd's) voor het te kopen |
| shichōkaku-視聴覚 | de zintuigen gezicht en gehoor (zien en horen) |
| shichōsha-市庁舎 | stadhuis; gemeentehuis |
| shide-四手 | zigzagvormige papieren slingers, gebruikt bij Shinto-rituelen |
| shiden-紫電 | gevechtsvliegtuig van de voormalige Keizerlijke Japanse Marine |
| shidō-師道 | het juiste pad [gedrag] van de meester [leraar] |
| shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
| shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
| shigai-市外 | buitenwijk; voorstad; randgemeente |
| shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
| shigei-至芸 | volmaakte [perfecte; meesterlijke; onovertroffen] uitvoering [kunst] |
| shigekiteki-刺激的 | stimulerend; uitdagend; provocerend |
| shigemi-茂み | struikgewas; kreupelhout |
| shigen-至言 | een waar woord; goed gezegde; toepasselijke [juiste] beschrijving |
| shigo-私語 | gefluister |
| shigo-詩語 | poëtisch woord [taalgebruik] |
| shigure-時雨 | korte (zware) regenbui (in late herfst of vroege winter) |
| shigusa-仕草 | gebaar; nonverbale communicatie; bewegingen en gezichtsuitdrukkingen (b.v. van acteurs) |
| shiharau-支払う | betalen; voldoen; uitbetalen; uitkeren |
| shihi-私費 | privé uitgaven; persoonlijke kosten |
| shihō-至宝 | uiterst kostbare schat; kunstschat; kostbaarheid |
| shiikuin-飼育員 | dierenverzorger (m.n. in een dierentuin) |
| shiji-指事 | ideogram; een Chinees karakter dat een abstract idee symboliseert, waarbij de betekenis af valt te leiden uit de vorm |
| shiji-指示 | aanwijzing; aanduiding |
| shijisuru-指示する | aanwijzen; aanduiden |
| shijō-史上 | in de geschiedenis; (vanuit een) historisch [geschiedkundig] (perspectief) |
| shijō-紙上 | ruimte op een pagina (van een krant, tijdschrift e.d.) |
| shijō-試乗 | proefrit (voertuig) |
| shijutsu-施術 | uitvoering van een (medische) operatie |
| shika-しか | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
| shikakeru-仕掛ける | (iem.) uitdagen; initiëren; het initiatief nemen; in werking zetten |
| shikaku-死角 | dode hoek; blinde hoek (m.n. bij voertuigen) |
| shikantaza-只管打座 | het volledig (geconcentreerd) zitten in zen-meditatie (zonder overige gedachten daarbuiten) |
| shikarubeki-然るべき | geschikt; toepasselijk; juist |
| shikazan-死火山 | een dode [uitgedoofde] vulkaan |
| shikeito-絓糸 | grove zijden draad (die als inslag (dwarsdraad) in geweven stoffen wordt gebruikt) |
| shikekomu-しけ込む | zich ergens terugtrekken; zichzelf opsluiten [afzonderen] |
| shikenkan-試験管 | reageerbuis |
| shikenkanbebī-試験管ベビー | reageerbuisbaby |
| shikimi-樒 | Japanse steranijs (boom of struik: Illicium anisatum) |
| shikinhikidashi-資金引き出し | geldopname (uit fonds) |
| shikinseki-試金石 | toetssteen (steen gebruikt om het gehalte van edelmetalen vast te stellen) |
| shikiriita-仕切り板 | scheidingswand (in vrachtruimtes van schepen e.d.) |
| shikiriita-仕切り板 | tussenschot van glas (in bezoekersruimtes van gevangenissen e.d.) |
| shikishima-敷島 | (hist.). gebied bijna gelijk aan de huidige Nara prefectuur |
| shikitari-仕来たり | traditie; gewoonte; conventie; gebruikelijke [vaste] praktijk |
| shikkei-失敬 | pardon; sorry; groet van degene die weggaat (gebruikt meestal door mannen) |
| shikkō-執行 | uitvoering; voltrekking (van een beslissing, vonnis, e.d.) |
| shikkōyaku-執行役 | uitvoerend functionaris [bestuurder; manager] (belast met de bedrijfsvoering) |
| shikkōyūyo-執行猶予 | voorwaardelijke veroordeling[gevangenisstraf]; opschorting; schorsing; uitstel van executie |
| shikkubirushōkōgun-シックビル症候群 | sickbuildingsyndroom |
| shikkuhausushōkōgun-シックハウス症候群 | sickbuildingsyndroom |
| shikkyaku-失脚 | misstap; uitglijder; val; ondergang; verlies van positie |
| shikō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; inwerkingstelling |
| shikō-試航 | (bij schepen) proefvaart; (bij vliegtuigen) proefvlucht; testvlucht |
| shikome-醜女 | onopvallende vrouw; grijze muis |
| shikushiku-しくしく | huilend; snikkend |
| shikyūgaininshin-子宮外妊娠 | buitenbaarmoederlijke zwangerschap |
| shimai-仕舞い | einde; afsluiting; voltooiing |
| shimaru-閉まる | dichtgaan; (zich) sluiten |
| shimau-仕舞う | sluiten; ophouden (met) |
| shimayama-島山 | eiland in de vorm van een berg in een tuinvijver |
| shime-締め | afronding; afsluiting; voltooiing |
| shimekiribi-締め切り日 | sluitingsdatum; deadline |
| shimen-紙面 | papieroppervlak; paginaruimte; ruimte op een pagina |
| shimenawa-注連縄 | gevlochten touw dat gebruikt wordt om een heilige plek af te bakenen of een plek te beschermen tegen kwade invloeden |
| shimeru-閉める | dichtdoen; dicht maken; sluiten; beëindigen |
| shimogoe-下肥 | mest (gemaakt van menselijke uitwerpselen) |
| shimoichidankatsuyō-下一段活用 | vervoeging [verbuiging] van ichidan werkwoorden eindigend op: -eru |
| shimoyashiki-下屋敷 | (Edo periode) residentie van de daimyo in de buitenwijken van Edo |
| shīn-シーン | landschap; uitzicht |
| shina-支那 | China (een oude benaming, werd in oorlogstijden ook wel denigrerend gebruikt) |
| shinachiku-支那竹 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
| shinadareru-撓垂れる | tegenaan leunen; zich tegen iemand aanvlijen [aankruipen] |
| shinagire-品切れ | uitverkocht [niet op voorraad] zijn (van artikelen) |
| shinai-竹刀 | bamboe zwaard (gebruikt bij kendō) |
| shinamon-シナモン | kaneel (kruid van de bast van de kaneelboom) |
| shinansha-指南車 | oud Chinees rijtuig (met een kompas waarvan de naald altijd het Zuiden aangeeft) |
| shinbō-辛抱 | geduld; volharding; uithouding(svermogen) |
| shinbunsha-新聞社 | uitgeversbedrijf van dagbladen; krantenbureau |
| shinbun'ya-新聞屋 | uitgeverij van kranten; krantenzaak (voor verkoop en bezorging aan huis) |
| shinchō-伸張 | uitbreiding (van macht, invloed; handel, etc.); uittrekking; verlenging |
| shinchoku-進捗 | voortgang; vooruitgang |
| shinden-寝殿 | woonhuis (van een paleis); slaapvertrek (van de keizer) |
| shindo-進度 | vooruitgang |
| shindo-震度 | de intensiteit van een aardbevingsbeweging op een bepaald punt (volgens de seismische schaalverdeling in Japan uitgedrukt in de getallen 1 tot 7) |
| shindoi-しんどい | vermoeid; uitgeput |
| shingenbukuro-信玄袋 | een stoffen draagtas (met platte bodem en een touwsluiting) |
| shinifie-シニフィエ | (taalkunde) vorm; teken; geluid (signified) |
| shinishizumu-シニシズム | cynisme; cynische uitlating |
| shinkā-シンカー | (honkbal) een snelle bal die naar beneden en naar de binnenkant afbuigt |
| shinka-進化 | evolutie; ontwikkeling; vooruitgang |
| shinkabu-新株 | nieuw (uitgegeven) aandeel |
| shinkan-新刊 | nieuwe publicatie [uitgave] |
| shinkanazukai-新仮名遣い | de nieuwe kana schrijfwijze [spelling]; de nieuwe regels voor het gebruik van kana, met name de regels zoals vastgesteld door het kabinet in 1964 |
| shinkara-心から | van nature; oprecht; uit de grond van mijn hart; van harte |
| shinkasuru-進化する | evolueren; ontwikkelen; vooruitgaan |
| shinkō-信仰 | geloof; geloofsovertuiging; religie |
| shinkō-進行 | vooruitgang |
| shinkūkan-真空管 | vacuümbuis; elektronenbuis (ook wel radiobuis of radiolamp) |
| shinkyo-新居 | iemands nieuwe huis [woning] |
| shinmichi-新道 | een smal pad [smalle weg, straat] tussen woonhuizen |
| shinnen-信念 | overtuiging; geloof |
| shinobiashi-忍び足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| shinobikomu-忍び込む | insluipen; ergens naar binnen sluipen |
| shinobinaki-忍び泣き | het stilletjes [zacht; onderdrukt] snikken [huilen] |
| shinobiyoru-忍び寄る | naderbij sluipen [kruipen] |
| shinpi-真皮 | lederhuid; hypodermis |
| shinpo-進歩 | voortgang; vooruitgang; voortschrijding; groei; verbetering |
| shinposuru-進歩する | vooruitgang [voortgang] boeken; vooruitgaan |
| shinpoteki-進歩的 | progressief; vooruitstrevend |
| shinpu-新婦 | bruid |
| shinpuku-信服 | geloof; overtuiging |
| shinpuku-心腹 | borst en buik |
| shinpukusuru-信服する | geloven in; overtuigd zijn; navolgen |
| shinrai-新来 | iets nieuws; iets dat zojuist aangekomen [net gearriveerd] is |
| shinrei-振鈴 | het geluid [het luiden] van een bel [klok] |
| shinrō-心労 | mentale uitputting [vermoeidheid] |
| shinrō-新郎 | bruidegom |
| shinsatsuken-診察券 | patiënt-registratiekaart (bij huisarts, tandarts, ziekenhuis, e.d.) |
| shinsei-真性 | de ware aard; echtheid; zuiverheid; reinheid |
| shinsetsu-新説 | een nieuwe theorie [uitleg; versie] |
| shinshasuru-深謝する | hartelijk bedanken; hartelijke dank betuigen |
| shinsho-新書 | paperback uitgave van een (m.n. non-fiction) boek (in het B6 shinsho-formaat) |
| shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
| shinshutsu-浸出 | doorsijpeling; afscheiding; uitscheiding; filtratie; percolatie |
| shinshutsu-進出 | voortgang; opmars; vooruitgang |
| shinshutsusuru-浸出する | doorsijpelen; afscheiden; uitscheiden; filtreren; percoleren |
| shinsō-新装 | verbouwing; herinrichting; renovatie; nieuwe opstelling [uitrusting; aankleding] |
| shinsō-深窓 | een afgezonderd [stil] plekje in huis |
| shintai-進退 | beweging; vooruitgang; achteruitgang |
| shintaihappu-身体髪膚 | het hele (menselijk) lichaam (kop tot teen; huid en haar) |
| shintaku-新宅 | nieuw huis [woning] |
| shintei-心底 | (uit) de grond van het hart; het diepste innerlijk |
| shinuchū-深宇宙 | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
| shinzatsuon-心雑音 | hartgeruis |
| shiodoki-潮時 | het juiste moment; een goede gelegenheid; kans |
| shiojiru-塩汁 | gezouten soep [bouillon] |
| shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
| shiorido-枝折り戸 | een tuinpoortje [hekje] gemaakt van (in elkaar gevlochten) takken of bamboe |
| shippāzu・yūzansu-シッパーズ・ユーザンス | een handelstransactie, waarbij de verzender de koper een uitstel van betaling geeft totdat het product is verkocht |
| shippe-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippei-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippi-失費 | uitgaven; (uitbetaalde) kosten |
| shippo-尻尾 | uiteinde |
| shiraberu-調べる | onderzoeken; uitzoeken; bestuderen |
| shiracha-白茶 | lichtbruine [beige] kleur |
| shirahae-白南風 | een zuidelijke wind die aan het einde van het regenseizoen waait |
| shirakeru-白ける | (arch.) huichelen; veinzen onschuldig te zijn |
| shirami-虱 | luis |
| shiranami-白波 | (witte) schuimkoppen op de golven |
| shiranui-不知火 | bioluminescentie, het uitstralen van licht door organismen in zee |
| shirayaki-白焼き | het bakken van vis zonder kruiden; vis gebakken zonder kruiden |
| shirayaki-白焼き | het keramiek bakken zonder glazuur; biscuitaardewerk |
| shireifune-司令船 | (van een ruimteschip) commando module; bemanningscompartiment |
| shirime-尻目 | vanuit de ooghoeken kijken; schuine [zijwaartse] blik |
| shīringu-シーリング | verzegeling; afsluiting |
| shirinuke-尻抜け | vergeetachtigheid; niet onthouden wat men zegt; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| shiriomo-尻重 | luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut |
| shirisubomari-尻窄まり | (geleidelijke) verzwakking; achteruitgang; uitdoving; vermindering |
| shirisubomari-尻窄まり | het (van breed naar smal) uitlopen; spits toelopen |
| shiritsubyōin-市立病院 | stadsziekenhuis; gemeenteziekenhuis |
| shirizokeru-退ける | iemand uit zijn ambt [positie] zetten |
| shirizoku-退く | achteruitgaan; teruggaan; een stap terug doen |
| shirizoku-退く | ontslag nemen; zich terugtrekken (uit een positie) |
| shirizoku-退く | weggaan; zich terugtrekken (uit een ruimte) |
| shirizoku-退く | iets uit handen geven; toegeven |
| shiroato-城跡 | ruïne [overblijfselen] van een kasteel |
| shirokujira-白鯨 | de witte baleinen van de grijze walvis (worden gebruikt als knutselmateriaal) |
| shironanbā-白ナンバー | witte kentekenplaat (gebruikt voor personenauto's, in particulier bezit) |
| shironezumi-白鼠 | witte rat [muis]; laboratoriumrat |
| shirotae-白栲 | witte stof (geweven van vezels uit boomschors) |
| shirotaku-白タク | een personenauto met witte kentekenplaat, gebruikt als taxi |
| shirozatō-白砂糖 | witte suiker; kristalsuiker |
| shiru-汁 | soep; bouillon; vleesnat; jus |
| shirubā・wedingu-シルバー・ウェディング | zilveren bruiloft |
| shiryoku-死力 | wanhopige poging; uiterste best |
| shīsā-シーサー | (Okinawa) decoratie (van aardewerk), een beeld lijkend op een kruising van hond en leeuw, ter bescherming gezet bij poorten en op daken van huizen |
| shisaru-退る | achteruit stappen [lopen]; terugstappen; teruggaan |
| shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
| shiseishi-私生子 | een buitenechtelijk kind |
| shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
| shishitsu-私室 | privékamer; privé ruimte; eigen kamer |
| shishō-四生 | (boeddh.) de vier manieren van geboren worden (foetale geboorte (levendbarend); eiboorte (eierleggend), natte geboorte (uit vocht), en transformatie) |
| shishō-私傷 | persoonlijk letsel; blessure opgelopen buiten het werk |
| shishōbō-四攝法 | (boeddh.) de 4 methoden die de bodhisattvas gebruiken om levende wezens te leiden naar de Weg van de Boeddha |
| shishutsu-支出 | uitgaven; betalingen; kosten |
| shishutsusuru-支出する | (geld) uitgeven; spenderen |
| shisō-詞藻 | poëtisch [bloemrijk] taalgebruik; stijlfiguur; poëtische uitdrukking [retoriek] |
| shisō-詞藻 | iemand die goed is in poëtisch taalgebruik |
| shisō-詩想 | poëtisch gevoel; poëtische verbeelding [uiting] |
| shisokonau-為損なう | falen; een fout maken; blunderen; ergens een puinhoop van maken |
| shisonjiru-仕損じる | falen; een fout maken; blunderen; ergens een puinhoop van maken |
| shissoku-失速 | overtrokken vlucht (van een vliegtuig) |
| shissoku-失速 | stagnatie; achteruitgang; afname |
| shīsu-シース | (Eng. sheath) etui (voor potloden, pennen, messen, e.d.) |
| shisū-紙数 | ruimte (op papier) |
| shisutemu・kitchin-システム・キッチン | systeem keuken (een keuken die uit losse elementen naar keuze wordt opgebouwd) |
| shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
| shīsu・shiruetto-シース・シルエット | recht [nauwsluitend] silhouet (van kleding) |
| shitaaji-下味 | het vooraf (voor het koken, braden, etc.) kruiden van voedsel |
| shitabaki-下履き | schoenen voor buitenshuis |
| shitabi-下火 | het (langzaam) uitgaan [onder controle komen] van vuur; minder hard branden |
| shitadori-下取り | inruil (bij een aankoop) |
| shitagari-下刈り | het (onkruid) wieden |
| shitagarisuru-下刈りする | (onkruid) wieden |
| shitahara-下腹 | de (onder)buik |
| shitaji-下地 | bouillon |
| shitaku-支度 | tuigage; uitrusting |
| shitaku-私宅 | woonhuis; privéadres |
| shitami-下見 | beschot; houten buitenbekleding (van een gebouw) |
| shitamoe-下萌え | een jonge plantenscheut [loot] die uit de grond komt |
| shitamotsure-舌縺れ | een spraakgebrek; lispelen; niet duidelijk kunnen spreken |
| shitappara-下っ腹 | (onder)buik |
| shitatameru-認める | nuttigen; eten; de maaltijd gebruiken |
| shitatarazu-舌足らず | onduidelijke uitspraak door spraakgebrek; slissen; lispelen |
| shitatarazu-舌足らず | krom praten; slecht woordgebruik; onduidelijke uitleg |
| shiten-始点 | startpunt; uitgangspunt; vertrekpunt; startplaats |
| shiteyaru-為て遣る | (iemand anders) te slim af zijn; misleiden; om de tuin leiden; foppen |
| shitsumu-執務 | de uitoefening van de (officiële) functie [taken]; het vervullen van een ambt; het werken |
| shitsumusuru-執務する | (officiële) functie [taken] uitoefenen; een ambt vervullen; zijn werk doen |
| shitsunai-室内 | binnen; binnenskamers; binnenshuis; het interieur van een kamer [gebouw] |
| shitsunaisōshoku-室内装飾 | binnenhuisarchitectuur |
| shitsunaisōshokuka-室内装飾家 | binnenhuisarchitect; interieurontwerper |
| shiuchi-仕打ち | uitvoering; acteerkunst |
| shiwa-皺 | (huid) rimpel; groef; kraaienpootjes |
| shiwabara-皺腹 | gerimpelde buik; de buik van een oude man |
| shiwai-吝い | gierig; zuinig; vrekkig; krenterig |
| shiyakusho-市役所 | stadhuis; gemeentehuis |
| shiyō-使用 | gebruik; toepassing; gebruikmaking (van iets of iemand) |
| shiyō-枝葉 | bijzaken; onbelangrijke [onbeduidende] dingen |
| shiyōchū-使用中 | in gebruik; bezet |
| shiyōmassetsu-枝葉末節 | onbeduidende details; bijkomstigheden |
| shiyōryō-使用料 | gebruikskosten; huur |
| shiyōryō-使用量 | gebruikte hoeveelheid |
| shiyōsha-使用者 | gebruiker; consument |
| shiyōsuru-使用する | gebruiken; toepassen |
| shiyōzumi-使用済み | (reeds) gebruikt [opgemaakt] |
| shiyūdōshu-雌雄同株 | (plantkunde) eenhuizig zijn |
| shiyūishu-雌雄異株 | (plantkunde) tweehuizig zijn |
| shiyūmozaiku-雌雄モザイク | (biologie) gynandromorfisme (dieren die uiterlijk sterk op een mannetje lijken, maar toch een vrouwtje zijn) |
| shīzun・ofu-シーズン・オフ | (off-season) buiten het seizoen |
| shī・ai-シー・アイ | bedrijfsidentiteit; huisstijl (Corporate Identity) |
| shī・ē・tī・bui-シー・エー・ティー・ブイ | (community antenna television) kabeltelevisie (gebruikmakend van coaxiale kabels of optische vezelkabels) |
| shī・kyū-シー・キュー | (call to quarters) code die gebruikt wordt bij communiceren via morsecode |
| shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
| shī・yū・ai-シー・ユー・アイ | (character user interface) gebruikersinterface die gebruik maakt van tekst om opdrachten en informatie weer te geven bij computerbewerkingen |
| shō-ショー | optreden; uitvoering; show |
| shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
| shō-証 | bewijs; getuigenis; certificaat |
| shōbō-正法 | de Periode van de Ware Leer van Boeddha (de periode van vijfhonderd of duizend jaar na de dood van Sakyamuni) |
| shobokureru-しょぼくれる | de moed verliezen [opgeven]; terneergeslagen zijn; er neerslachtig uitzien |
| shoboshobo-しょぼしょぼ | miezerig; druilerig (van regen) |
| shobun-処分 | het afstand doen [zich ontdoen] van; (uit)verkopen; opruimen; weggooien; verwijderen |
| shobunkakaku-処分価格 | afbraakprijs; spotprijs; dumpprijs; opruimingsprijs |
| shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
| shōchi-召致 | officiële uitnodiging; oproep |
| shōchi-招致 | oproep; ontbieding; sommering; uitnodiging |
| shōchikubai-松竹梅 | den, bamboe en pruimenboom (omdat ze alle drie goed tegen de kou kunnen, worden ze in China ook wel de Drie Vrienden van de Winter genoemd) |
| shōchikubai-松竹梅 | den, bamboe en pruimenboom (in Japan symbolen van geluk, en gebruikt bij decoraties van feesten, e.d.) |
| shochō-所長 | sterke zijde; uitstekend zijn |
| shōchū-焼酎 | shōchū, Japanse alcoholische drank (gemaakt van o.a. rijst, zoete aardappel, bruine suiker) |
| shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
| shoen-初演 | de eerste uitvoering; het eerste optreden; première |
| shōfū-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
| shōfū-正風 | correcte houding; correct uiterlijk [voorkomen]; correcte (literaire) stijl |
| shōfuku-妾腹 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
| shōfūtei-正風体 | correcte houding; correct uiterlijk [voorkomen]; correcte (literaire) stijl |
| shōgen-証言 | getuigenis; getuigenverklaring; depositie |
| shōgō-称号 | titel; graad; aanduiding; benaming |
| shōgyōshisetsu-商業施設 | commerciële voorziening; commercieel gebouw (zoals winkelcentrum, warenhuis, outlet etc.) |
| shohan-初版 | de eerste druk [uitgave] (van een boek) |
| shōhei-招聘 | een officiële uitnodiging |
| shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
| shōhi-消費 | verbruik; consumptie |
| shohi-諸費 | diverse [niet-gespecificeerde] uitgaven |
| shōhikigen-消費期限 | de vervaldatum (voornamelijk van voedsel); de uiterste houdbaarheidsdatum [gebruiksdatum] |
| shōhisuru-消費する | verbruiken; consumeren |
| shōhon-抄本 | uittreksel; excerpt |
| shoin-書院 | boekwinkel; uitgeverij |
| shōji-障子 | traditionele Japanse schuifdeur gemaakt van een houten raamwerk met (rijst)papier |
| shōjinbutsu-小人物 | een onbeduidend [onbelangrijk; kleingeestig; bekrompen] persoon |
| shōjiru-生じる | produceren; opbrengen; genereren; voortkomen uit; veroorzaken; teweegbrengen; verwekken |
| shōjō-小乗 | (stroming in het boeddhisme) Hinayana (het mindere voertuig) |
| shōjō-清浄 | zuiverheid; schoon en onbesmet zijn |
| shōjō-清浄 | (boeddh.) zuiver en vrij zijn van slechte daden en wereldse verlangens |
| shōjōshin-清浄心 | (boeddh.) een zuivere ziel zonder verwarring en gehechtheid [zonder waanideeën en wereldse verlangens] |
| shōka-娼家 | bordeel; huis van ontucht |
| shōkai-哨戒 | patrouille |
| shōkai-詳解 | gedetailleerde uitleg; uitvoerige toelichting |
| shōkaiki-哨戒機 | (landmacht, marine) verkenningsvliegtuig; patrouillevliegtuig |
| shokei-処刑 | strafuitvoering; voltrekking van een vonnis |
| shōken-正絹 | zuivere zijde |
| shōkendaikō-証券代行 | effectenbureau (doet administratief werk voor het bedrijf dat de aandelen heeft uitgegeven) |
| shōkenhakkō-証券発行 | effectenemissie; uitgifte van effecten |
| shōkentōshi-証券投資 | beleggingseffecten; portefeuillebeleggingen |
| shōkēsu-ショーケース | vitrine; uitstalkast |
| shoki-所記 | (taalkunde) vorm; teken; geluid (signified) |
| shōki-鍾馗 | Shoki, een Chinese god die demonen verjaagt (en daarom vaak als een beeld of afbeelding in de ingang van huizen staat) |
| shokkenran'yō-職権乱用 | machtsmisbruik |
| shokkenran'yō-職権濫用 | machtsmisbruik |
| shokkingu-ショッキング | schokkend; stuitend; weerzinwekkend; vreselijk |
| shōkō-昇降 | het floreren [vooruitgaan] en achteruitgaan |
| shoko-書庫 | boekenopslagruimte; magazijn (b.v. in een bibliotheek); archief |
| shōkō-消光 | verzwakking; uitdoving |
| shōkō-消耗 | uitputting; slijtage; het opraken; opgebruiken |
| shōko-証拠 | bewijs; bewijsmateriaal; getuigenis |
| shōko-鉦鼓 | bronzen bel (gebruikt tijdens boeddhistische rituelen) |
| shokubutsuen-植物園 | botanische tuin |
| shokuhi-植皮 | huidtransplantatie |
| shokuten-食店 | (term uit de Meiji periode) eethuis; eetgelegenheid; restaurant |
| shōkyaku-消却 | doorhaling; opheffing; verwijdering; uitwissing |
| shōkyakuro-焼却炉 | vuilverbrandingsoven; afvalverbrandingsoven |
| shōkyo-消去 | verwijdering; uitwissing (van filmopnames, gegevens, e.d.) |
| shōkyū-昇級 | bevordering; promotie; stijging in rang; vooruitgang |
| shōmakyō-照魔鏡 | een magische spiegel (uit Chinese en Japanse volksverhalen) die de ware aard van de duivel onthult |
| shōmei-証明 | bewijs; getuigenis; verificatie |
| shōmeisha-証明者 | getuige (iemand die getuigenis aflegt) |
| shōmeisho-証明書 | getuigenis; certificaat; getuigschrift |
| shōmeisuru-証明する | bewijzen; getuigen; verzekeren |
| shōmetsu-消滅 | verdwijning; uitsterving; vernietiging; beëindiging |
| shōmi-正味 | netto; schoon; zuiver |
| shōmikigen-賞味期限 | houdbaarheidsdatum (voor levensmiddelen); uiterste consumptiedatum |
| shōmō-消耗 | verbruik; consumptie; slijtage |
| shōmon-蕉門 | leerlingen [volgelingen] van Matsuo Bashō (1644 - 1694), een dichter uit de Edo-periode) |
| shōnen-正念 | de zuivere boeddhistische leer (volgen) |
| shōni-小児 | kind; peuter; zuigeling |
| shōnin-証人 | getuige |
| shōninkanmon-証人喚問 | dagvaarding; het oproepen van getuige |
| shōninkokka-商人国家 | natie [volk] van winkeliers [kruideniers] |
| shōon-消音 | geluiddemping |
| shōonki-消音器 | geluiddemper; geluidsdemper |
| shoppai-塩っぱい | zuinig; gierig |
| shoppu・in・shoppu-ショップ・イン・ショップ | winkel-in-winkel; shop-in-shop (kleine zelfstandige winkels in een grotere winkel of warenhuis) |
| shōrai-招来 | uitnodiging |
| shōrai-松籟 | het geluid van de wind die waait door pijnbomen |
| shōrai-松籟 | het geluid van een kokende theeketel |
| shōraisuru-招来する | uitnodigen; laten overkomen |
| shōran-照覧 | een duidelijk beeld (van iets); het helder zien |
| shōrei-省令 | ministrieel besluit; ministeriële verordening |
| shorō-所労 | vermoeidheid; uitputting |
| shōroku-抄録 | abstract; uittreksel; samenvatting |
| shōroku-詳録 | gedetailleerd verslag; uitgebreide documentatie [informatie] |
| shōron-詳論 | gedetailleerde uitleg [bespreking] |
| shōrūmu-ショールーム | showroom; toonzaal; presentatieruimte |
| shoryū-庶流 | buitenechtelijke afstamming; onwettige zijtak [zijlijn] van een familie |
| shōsa-証左 | getuige |
| shōsansuru-賞賛する | bewonderen; loven; prijzen; toejuichen; applaudisseren |
| shōsei-小生 | (formeel, bescheiden, mannelijk taalgebruik) ik |
| shōsei-招請 | uitnodiging |
| shosen-所詮 | uiteindelijk; ten slotte; immers; per slot van rekening |
| shōsenkyokuhireidaihyōheiritsusei-小選挙区比例代表並立制 | kiesstelsel bestaande uit kiesdistricten met één zetel en proportioneel vertegenwoordigde kiesdistricten met meerdere zetels |
| shōsetsu-詳説 | gedetailleerde uitleg; nadere [uitgebreide] verklaring |
| shoshi-庶子 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
| shoshi-書肆 | boekhandelaar; boekhandel; boekenwinkel; uitgever |
| shoshi-書誌 | uitleg en beschrijving van boeken (over formaat, materiaal (grondstoffen) en productiewijze) |
| shoshi-諸姉 | een groot aantal vrouwen; (ook gebruikt als aanspreektitel of pers. vnw.) dames (u; jullie) |
| shoshin-所信 | (iemands) geloof; overtuiging |
| shōshinshōmei-正真正銘 | echt [zuiver; authentiek; onvervalst] zijn |
| shoshutsu-庶出 | geboorte buiten het huwelijk; |
| shoshutsu-庶出 | buitenechtelijk kind |
| shōshutsu-抄出 | uittreksel; selectie |
| shōtai-招待 | invitatie; uitnodiging; het uitnodigen |
| shōtai-正体 | (shinto) de geest van een god(heid) die in een voorwerp huist |
| shotaidōgu-所帯道具 | huishoudelijke artikelen |
| shotaijimiru-所帯じみる | huiselijk [huishoudelijk] worden |
| shotaijimiru-所帯じみる | uitgeput raken (door huishoudelijke zorgen] |
| shōtaijō-招待状 | uitnodigingsbrief; uitnodigingskaart |
| shōtaisuru-招待する | uitnodigen |
| shōteki-小敵 | kleine [onbeduidende] vijand; zwakke tegenstander |
| shōto-ショート | (short circuit) kortsluiting |
| shōtohando-ショートハンド | stenografie; korte wijze van uitdrukken [noteren] |
| shōtokēki-ショートケーキ | lagen cake of biscuitgebak met room en vruchten ertussen |
| shōto・sākitto-ショート・サーキット | kortsluiting |
| shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
| shotto-ショット | schot (uit een geweer) |
| shōwa-唱和 | het in koor zingen [zeggen; juichen; roepen; antwoorden] |
| shoya-初夜 | de eerste nacht; bruidsnacht; de eerste (nacht)wacht |
| shōyaku-硝薬 | buskruit |
| shōyō-小用 | een onbeduidende zaak [kwestie]; een kleinigheid |
| shōyōjurin-照葉樹林 | bos bestaand uit bladhoudende loofbomen; groenblijvend bos |
| shōzuru-生ずる | produceren; opbrengen; genereren; voortkomen uit; veroorzaken; teweegbrengen; verwekken |
| shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
| shū-秀 | voortreffelijkheid; uitmuntendheid |
| shu-首 | woord dat wordt gebruikt om Chinese en Japanse gedichten (zoals tanka, e.a.) te tellen |
| shubi-首尾 | ontwikkeling; loop van gebeurtenissen; afloop; uitkomst; resultaat |
| shūbun-秋分 | herfst equinox; herfstnachtevening |
| shubyō-種苗 | visseneieren en kuit |
| shūchūgōu-集中豪雨 | plaatselijke stortbui [regenval] |
| shugā-シュガー | suiker |
| shugākōto-シュガーコート | suikerlaag |
| shūgen-祝言 | bruiloft; trouwerij |
| shūgi-祝儀 | viering; feest; ceremonie; bruiloft |
| shūgi-衆議 | publieke discussie; volksraadpleging; meerderheidsbesluit |
| shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
| shūgiingiin-衆議院議員 | lid van het (Japanse) Lagerhuis |
| shūgyō-修業 | training ter uitbreiding van kennis en vaardigheden; afronding [voltooiing] van een opleiding |
| shūgyō-終業 | einde van de werkdag; kantoor sluitingstijd |
| shūha-秋波 | uitnodigende [amoureuze; verliefde] blik |
| shuhi-種皮 | zaadhuid; zaadvlies |
| shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
| shūin-衆院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers |
| shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
| shujii-主治医 | huisarts |
| shujin-主人 | gastheer; echtgenoot, man; de heer des huizes |
| shūjin-囚人 | gevangene; gedetineerde (door de strafrecht herziening van 1995 formeel niet langer in gebruik) |
| shujinkō-主人公 | (erenaam) echtgenoot; familiehoofd; heer des huizes |
| shūjo-醜女 | onopvallende vrouw; grijze muis |
| shūkan-収監 | opsluiting; gevangenzetting; insluiting; detentie; internering |
| shūkan-習慣 | gewoonte; gebruik |
| shūketsu-終結 | einde; slot; afsluiting |
| shukka-出火 | het begin [uitbreken] van een brand; branduitbraak |
| shukkasuru-出火する | brand uitbreken; vlam vatten; in brand vliegen; ontbranden |
| shukke-出家 | toetreding tot het boeddhisme (uittreding uit de mondaine wereld) |
| shukkin-出金 | (uit)betaling; uitgave; financiering; investering |
| shukko-出庫 | levering vanuit een voorraadmagazijn [depot] |
| shukkō-出校 | het uitbrengen van een proefdruk; een proefdruk leveren |
| shukkō-出港 | vertrek uit een haven (van boten en schepen); (het) uitvaren |
| shukkō-出航 | een schip dat de haven uitvaart |
| shukkoku-出国 | uitreis naar het buitenland; het land verlaten om naar het buitenland te gaan |
| shukkyō-出京 | het (van het platteland) naar de hoofdstad gaan [verhuizen] |
| shūkō-就航 | in gebruiksname [in werkingstelling] (van b.v. schepen, vliegtuigen) |
| shuku-宿 | onderdak; huisvesting; logies |
| shūku-秀句 | een uitstekend gedicht; prachtige haiku |
| shukubō-宿坊 | ruimte voor shinto-priesters voor religieuze reiniging [purificatie] e.d |
| shukudai-宿題 | huiswerk; taak |
| shukugan-宿願 | (boeddh.) een wens [gelofte] uit een vorig leven |
| shukuhei-宿弊 | slechte [laakbare] gewoonte; langdurig misbruik |
| shun-駿 | uitmuntend [excellent] zijn |
| shunbunten-春分点 | lentepunt; voorjaarsequinox; lentenachtevening |
| shunjun-逡巡 | aarzeling; besluiteloosheid |
| shunōkeru-シュノーケル | snorkel (duikuitrusting) |
| shuppan-出版 | uitgeven; uitgave; publiceren; publicatie |
| shuppanbutsu-出版物 | uitgave; uitgifte; publicaties |
| shuppangyō-出版業 | uitgeverswereld |
| shuppanken-出版権 | publicatierecht; uitgeversrecht(en) |
| shuppankyōkai-出版協会 | uitgeversbond |
| shuppansha-出版社 | uitgeverij |
| shuppansha-出版者 | uitgever |
| shuppansuru-出版する | publiceren; uitgeven |
| shuppatsusuru-出発する | vertrekken; op weg gaan; weggaan (uit); afreizen |
| shuppi-出費 | kosten; uitgaven |
| shuppin-出品 | het tentoonstellen [laten zien]; expositie; uitstalling |
| shuppinsuru-出品する | tentoonstellen; exposeren; uitstallen; (iets) inzenden voor een tentoonstelling [veiling] |
| shūryō-収量 | de hoeveelheid van een doelstof die wordt verkregen door zuivering, synthese, etc. |
| shūryō-終了 | einde; afsluiting; conclusie; beëindiging; voltooiing |
| shushasentaku-取捨選択 | selectie; de beste uitkiezen |
| shūshi-収支 | inkomsten en uitgaven |
| shushō-手抄 | handgeschreven kopie; uittreksel; samenvatting |
| shūshūbi-収集日 | ophaaldag van huisvuil [afval] |
| shūshūsha-収集車 | vuilniswagen |
| shūsoku-終息 | beëindiging; afsluiting (m.n. van een moeilijke situatie) |
| shussen-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
| shussha-出車 | een auto uit een parkeerplaats [garage] rijden (na betaling) |
| shusshi-出仕 | naar kantoor [het werk] gaan (vooral gebruikt door ambtenaren) |
| shussho-出所 | uitgang; startpunt |
| shussho-出所 | vrijlating [ontslag] (uit de gevangenis) |
| shūtai-醜態 | schandalig gedrag [uiterlijk]; wangedrag; schandelijke handelswijze |
| shutara-修多羅 | (boeddh.) annotatie waarin de leer wordt uitgelegd |
| shutchōin-出張員 | uitgezonden functionaris, agent (namens een bedrijf) |
| shutchōkyōju-出張教授 | het lesgeven bij een leerling thuis |
| shutchōkyōju-出張教授 | docent die les geeft bij een leerling thuis |
| shūto-シュート | loot; spruit; scheut; uitloper |
| shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
| shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
| shutsugeki-出撃 | aanval; uitval |
| shutsumon-出門 | poort (voor ingang of uitgang) |
| shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | Sturm und Drang (een stroming in de Duitse literatuur eind achttiende eeuw) |
| shūu-秋雨 | herfstregen; najaarsregenbui |
| shūu-驟雨 | (plotselinge) regenbui; stortbui |
| shūyō-収容 | internering; detentie; gevangenschap (ook m.b.t. dieren in een dierentuin) |
| shūyōsuru-収容する | onderdak [huisvesting] geven; interneren |
| shūzō-収蔵 | opslag (voor later gebruik van landbouwproducten, e.d.) |
| shūzoku-習俗 | gewoonte; gebruik |
| sō-壮 | een woord dat wordt gebruikt om het aantal keren te tellen van moxibustie (behandeling met brandende moxa op de huid) |
| sō-然う | jazeker; juist |
| sō-相 | uiterlijk; voorkomen; verschijning; gelaatsuitdrukking; gelaatstrekken |
| sō-艘 | woord gebruikt bij het tellen van vaartuigen |
| sōba-相場 | marktprijs; dagprijs; huidige prijs |
| sōbai-早梅 | vroege pruimenbloesems |
| sōbi-装備 | uitrusting; het uitrusten |
| sodaigomi-粗大ごみ | grofvuil; groot afval |
| sodaigomi-粗大ごみ | (humoristisch) een nietsnut (m.n. een echtgenoot die na pensionering thuis rondhangt en verder niets onderneemt) |
| sōdasui-ソーダ水 | sodawater; bruiswater; spuitwater; gazeuse |
| sodatsu-育つ | groeien; uitgroeien; zich ontwikkelen (tot) |
| sodekabā-袖カバー | mouwbeschermer (tegen vervuiling, zoals inktvlekken e.d., bij kantoorwerk) |
| sodetsukegoromo-袖付け衣 | (arch.) een jurk met lange mouwen met extra brede uiteinden; een jurk met mouwen |
| sōdō-草堂 | (stro)hut; kluizenaarshut; eenvoudig huisje |
| sōdō-草堂 | mijn nederig stulpje (wordt alleen gebruikt voor je eigen huis) |
| sōdō-騒動 | vechtpartij; knokpartij; uit de hand gelopen feest |
| sodomu-ソドム | Sodom (verdorven stad uit de Bijbel) |
| sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
| sofuto・guzzu-ソフト・グッズ | niet-duurzame gebruiksartikelen (vooral textiel) |
| sofuto・randingu-ソフト・ランディング | zachte landing (luchtvaartuigen) |
| sōgai-窓外 | (hetgeen zich bevindt) buiten het raam |
| sōgaku-奏楽 | muziekoptreden; muziekuitvoering |
| sōgei-送迎 | het verwelkomen en uitzwaaien [afscheid nemen) (van mensen) |
| sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
| sogekihei-狙撃兵 | scherpschutter; sluipschutter |
| sōgi-葬儀 | begrafenis(ritueel); uitvaartplechtigheid; afscheid (van een overledene) |
| sōgō-相好 | uiterlijk; gezicht |
| sōgu-装具 | uitrusting (wapenrusting; medische uitrusting; klimuitrusting e.d.) |
| sōgu-装具 | huisraad |
| sōhō-ソーホー | SOHO (Eng.: small office home office) klein kantoor; thuiskantoor |
| sōhon-草本 | (niet-houtige gewassen) kruiden; planten |
| sōin-僧院 | woonruimte [woning] van priesters [monikken]; tempel |
| sōjiki-掃除機 | stofzuiger |
| sōjō-奏上 | het uitbrengen van verslag aan de Keizer |
| sōjū-操縦 | het hantering; bediening; controle; besturing (van vliegtuigen, machines, e.d.) |
| sōketsu-雙闕 | een poort met een wachttoren [uitkijkpost] links en rechts ervan |
| sōko-倉庫 | pakhuis; magazijn; depot; opslagplaats |
| sōkō-相好 | uiterlijk; gezichtsuitdrukking |
| sōkō-装甲 | gepantserd (voertuig, vaartuig) |
| sōkō-走行 | het rijden [voortbewegen] van voertuigen |
| sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
| sōkonbokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
| sōkonmokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
| sōkōsha-装甲車 | (militair voertuig) pantserwagen |
| sōkōsha-装甲車 | (civiel voertuig) gepantserde auto |
| sōku-走狗 | (fig.) marionet; speelbal; dupe; werktuig (iemand die het (vuile) werk moet opknappen) |
| sokubai-即売 | verkoop ter plekke (verkoop van tentoongestelde voorwerpen direct in de tentoonstellingsruimte) |
| sokuga-側芽 | laterale knop; okselknop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
| sokushin-促進 | versnelling; vooruitgang; promotie |
| sokushinsuru-促進する | versnellen; vooruitgaan; promoten |
| sōkyo-巣居 | huis; onderkomen; woning |
| sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
| somoji-其文字 | jij (aanspreekvorm gebruikt door hofdames) |
| sonawaru-備わる | voorzien zijn (van); uitgerust [ingericht] zijn (met) |
| sondō-尊堂 | (schrijftaal, m.n. in brieven, voor het huis van een ander) uw huis |
| sonka-尊家 | (respectvol woord voor het huis of de familie van iemand anders) uw huis; uw familie |
| sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
| sonkeigo-尊敬語 | erend [respectvol] taalgebruik |
| sonnōjōi-尊王攘夷 | (hist.) de keizer eren en de buitenlanders verdrijven |
| sono-園 | tuin; park; boomgaard |
| sontaku-尊宅 | (respectvolle term voor het huis van een ander) uw huis |
| sōoku-草屋 | rieten hut; huisje met rieten dak |
| sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
| sōon-騒音 | lawaai; herrie; wanklank; geluidsoverlast |
| sōonkōgai-騒音公害 | geluidsoverlast |
| soppa-反っ歯 | vooruitstekende (boven)tanden |
| sōpurando-ソープランド | combinatie van badhuis + bordeel |
| soramame-空豆 | tuinboon; labboon |
| soramoyō-空模様 | hoe de lucht eruit ziet; het weer |
| sōran-総覧 | uitgebreid overzicht; compendium; bronnenboek; complete gids |
| sorane-空音 | geluid dat men meent te horen maar er niet echt is; vermeend dierengeluid |
| soranjiru-諳んじる | uit het hoofd leren |
| soraoboe-空覚え | het uit het hoofd leren |
| sorayume-空夢 | een droom die niet uitkomt; een valse droom; misvatting |
| sōrā・hausu-ソーラー・ハウス | zonnehuis (woning verwarmd door zonne-energie) |
| soreha-其れは | heel erg; heel veel; buitengewoon; bijzonder |
| soreppotchi-それっぽっち | zo weinig; zo gering; zo klein; zo'n klein beetje; slechts [alleen maar] dit [dat]; onbelangrijk; onbeduidend; futiel |
| soreshiki-其れしき | iets dat klein [gering; onbeduidend; onbelangrijk] is |
| sōretsu-葬列 | begrafenisstoet; uitvaartstoet |
| sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
| sorewasorewa-其れは其れは | buitengewoon [extreem] veel |
| sorewasorewa-其れは其れは | (uitroep van verbazing, etc.) mijn hemel; wat jammer |
| sori-反り | bocht; buiging; kromming; boog |
| soriddo・sutēto-ソリッド・ステート | (elektronica) vaste stof (gebruikmakend van het elektronisch fenomeen van de stof zelf) |
| sorikaeru-反り返る | achterover buigen; het hoofd naar achter buigen |
| sorikaeru-反り返る | opscheppen; de borst vooruit steken |
| sorimi-反り身 | lichaamshouding met de borst vooruit |
| soro-候 | gebruikt als hulpwerkwoord, voegt het beleefdheid toe van de spreker voor de toehoorder |
| sōsaku-捜索 | doorzoeking; huiszoeking; fouillering; aftasting |
| sōsakujō-捜索状 | bevel(schrift) tot huiszoeking |
| sōsei-創製 | uitvinding; schepping; creatie |
| sōseisuru-創製する | uitvinden; scheppen; creëren |
| sōseisuru-創製する | ontstaan; voortkomen (uit) |
| sōseki-送籍 | (door huwelijk of adoptie) overdracht van het familieregister [huishouden-registratie] van het ene naar het andere huishouden [gezin] |
| sōsharu・enjiniaringu-ソーシャル・エンジニアリング | social engineering (het met technische middelen misbruik maken van menselijke zwakheden door criminelen) |
| sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
| sōsharu・uea-ソーシャル・ウエア | kleding die gedragen wordt buiten het kantoor indien men persoonlijk met het publiek moet communiceren (Engels: social wear) |
| sōshiki-葬式 | begrafenis; teraardebestelling; uitvaart; begrafenisplechtigheid |
| sōshingu-装身具 | sieraden; accessoires; snuisterijen |
| sōsō-草草 | korte slotzin (als afsluiting in een brief, voorafgaande aan de ondertekening) |
| sosogu-注ぐ | stromen in; uitmonden |
| sosokeru-そそける | pluizig [donzig] worden |
| sōsū-総数 | huidige hoeveelheid (voorraad) |
| sōtai-僧体 | de gestalte [het uiterlijk] van een (boeddhistische) monnik |
| soto-外 | buitenkant; uitwendig |
| soto-外 | buiten; buitenshuis; in de open lucht |
| sotō-粗糖 | ruwe [niet geraffineerde] suiker |
| sōtō-総統 | de Führer (van nazi-Duitsland) |
| sotoberi-外耗 | externe slijtage; slijtage aan de buitenkant van een autoband |
| sotobori-外堀 | buitenste slotgracht [burchtgracht] |
| sotoburo-外風呂 | buitenbad; bad buitenshuis |
| sotoburo-外風呂 | badhuis; openbaar bad; warmwaterbron-bad |
| sotogake-外掛け | (sumo) buitenwaartse beenworp |
| sotogakoi-外囲い | omheining; buitenhek |
| sotogama-外釜 | buitenpan van een rijststomer |
| sotogama-外釜 | buitenketel; buiten-boiler |
| sotokabe-外壁 | buitenmuur |
| sotomata-外股 | manier van lopen, met de tenen naar buiten gedraaid |
| sotomawari-外回り | werken buiten kantoor; buiten werken |
| sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
| sotonori-外法 | meting van de buitenmaat; buitenbreedte [buitenlengte] |
| sōtōshū-曹洞宗 | Sōtō Zen (een stroming binnen het Japanse Zen-Boeddhisme, ooit vanuit China geïntroduceerd door de monnik Dōgen) |
| sotoyu-外湯 | buitenbad van een warmwaterbron |
| sotsugyōshiki-卒業式 | diploma uitreiking; afstudeerceremonie |
| souru-ソウル | Seoel (de hoofdstad van Zuid-Korea) |
| soyūzu-ソユーズ | Sojoez (Russisch ruimtevaartuig) |
| sozai-礎材 | materiaal gebruikt als bouwsteen; basismateriaal |
| sōzen-騒然 | (騒然たる, bnw.) lawaaiig; luidruchtig; onrustig |
| sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
| subako-巣箱 | vogelhuisje |
| suberu-滑る | uitglijden; onderuitgaan |
| sūchi-数値 | uitkomst [resultaat] van een berekening |
| suchīru・gitā-スチール・ギター | (Eng.: steel guitar) steelgitaar; steelguitar |
| sudare-簾 | weefsel uit de Yamanashi prefectuur met een stippelpatroon |
| sue-末 | uiteinde |
| suehiro-末広 | volledige [wijde] (uit)spreiding; het wijd openvouwen |
| suehirogari-末広がり | volledige [wijde] (uit)spreiding; het wijd openvouwen |
| sugata-姿 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; gedaante |
| sugido-杉戸 | een deur gemaakt uit één stuk cederhout; cederhouten deur |
| sugina-杉菜 | (paardenstaart) Heermoes (een plant, Equisetum arvense) |
| sugoude-凄腕 | expertise; virtuositeit; uitstekende techniek |
| sugureru-優れる | overtreffen; voorbijstreven; beter zijn (dan); uitblinken |
| sugureru-優れる | (met negatie) niet goed (voelen, eruitzien, etc.) |
| suhada-素肌 | de blote huid |
| sui-衰 | (in kanji combinaties) verzwakking; achteruitgang; verval |
| suiageru-吸い上げる | opzuigen; oppompen |
| suidasu-吸い出す | uitzuigen; uitademen |
| suidō-水道 | watervoorziening; waterleiding; stromend water (in huis) |
| suien-炊煙 | kooklucht; rookwalm tijdens het koken [uit de keuken] |
| suigissha-水牛車 | ossenwagen (voertuig voor enkel hooggeplaatsten) |
| suihō-水泡 | (vloeistof) schuim; belletjes; bruis |
| suijaku-衰弱 | zwakte; uitputting; uitmergeling; wegtering |
| suijōki-水上機 | watervliegtuig |
| suikaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
| suikō-遂行 | verwezenlijking; voltooiing; uitvoering |
| suikomu-吸い込む | inhaleren; inademen; opzuigen; doorslikken |
| suikyaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
| suimei-吹鳴 | (het) fluiten; blazen op een fluit, e.d. |
| suimon-水門 | sluis; sluisdeur |
| suingā-スインガー | (Eng.: swinger) iemand die aan partnerruil (swinging) doet |
| suinomi-吸い飲み | tuitbeker |
| suiryokuhatsuden-水力発電 | opwekking van elektriciteit uit waterkracht |
| suisen-推薦 | aanbeveling; referentie; steunbetuiging |
| suishitsuosen-水質汚染 | watervervuiling; waterverontreiniging |
| suisho-水書 | het Sui-schrift, een logografisch schrijfsysteem van de Sui-taal |
| suīto-スイート | suite |
| suitō-出納 | inkomsten en uitgaven |
| suitoru-吸い取る | afdeppen; absorberen; opzuigen; droog maken |
| suīto・kōn-スイート・コーン | (Eng.: sweet corn) suikermais |
| suitsukeru-吸い付ける | zuigen; trekken; aantrekken (magneet); aansteken (sigaret) |
| suitsuku-吸い付く | vastkleven; vastzuigen |
| suiyōeki-水様液 | waterig oogvocht (vloeistof in het oog die de ruimte tussen het hoornvlies en de lens (en rondom de lens) opvult) |
| suizan-衰残 | uitgemergeld [afgemat] zijn |
| suji-筋 | logica; (logische) redenering; juistheid; gerechtigheid |
| sujichigai-筋違い | kramp; verkramping; verrekking; verstuiking |
| sujichigai-筋違い | diagonaal; dwarsliggend; kruiselings |
| sujihiki-筋引 | werktuig [gereedschap] om een lijn te trekken |
| sujihiki-筋引 | keukenmes; fileermes; uitbeenmes |
| sujikai-筋交い | diagonaal [schuin; kruisend] zijn |
| sujikai-筋交い | dwarsbalk; schuine steunbalk |
| sujiko-筋子 | gepekelde zalmkuit |
| sujimukai-筋向かい | schuin tegenover |
| sukaijakku-スカイジャック | (vliegtuig) kaping |
| sukarupu・kea-スカルプ・ケア | hoofdhuidverzorging |
| sukatorojī-スカトロジー | scatologie (aandacht of voorliefde voor uitwerpselen) |
| sukērabiriti-スケーラビリティ | schaalbaarheid; uitbreidbaarheid; aanpasbaarheid |
| sukēru-スケール | weegschaal; graadverdeling; schuifmaat |
| sukeruton-スケルトン | (sport) skeleton (stalen slee waarbij de bestuurder op zijn buik ligt) |
| suki-隙 | gat; opening; tussenruimte; interval; pauze; breuk |
| sukījī-スキージー | (Eng.: squeegee) een (rubber) ruitenwisser [vloerenwisser]; (water) trekker |
| sukimanaku-隙間無く | zonder tussenruimte |
| sukin-スキン | huid; leer |
| sukinshippu-スキンシップ | intimiteit [huidcontact] tussen moeder en kind |
| sukin・daibingu-スキン・ダイビング | duiken zonder duikapparatuur |
| sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
| sukōkā-スコーカー | luidsprekersysteem voor middentonen |
| sukōpu-スコープ | reikwijdte; omvang; ruimte |
| sukoriakyū-スコリア丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| sukōru-スコール | storm; (zware) regenbui |
| suku-梳く | (haar) (uit)kammen; (wol) kaarden |
| suku-透く | ruimte zitten tussen; openlaten |
| suku-透く | uitdunnen; spaarzaam zijn [worden] |
| sukuea-スクエア | onbuigzaam; strikt; formeel |
| sukuranburu-スクランブル | opstijgen wegens alarm (gevechtsvliegtuigen) |
| sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
| sukuranburukōsaten-スクランブル交差点 | schuine oversteekplaatsen; kruispunt waar voetgangers gelijktijdig in alle richtingen kunnen oversteken |
| sukuu-掬う | struikelen |
| sukyūba-スキューバ | duikuitrusting (self-contained underwater breathing apparatus) |
| sukyūba・daibingu-スキューバ・ダイビング | duiken met scuba-uitrusting |
| sumai-住まい | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
| sumi-隅 | een afgelegen plek; uithoek |
| sumikaeru-住み替える | verhuizen |
| sumikko-隅っこ | hoek; nis; uitsparing |
| sumikomi-住み込み | intern [inwonend] zijn (b.v. van een huishoudster) |
| sumoggu-スモッグ | smog; vervuilde mist; dichte damp |
| sumomo-李 | Japanse pruimenboom; pruim |
| sun-駿 | (しゅん) uitmuntend [excellent] zijn |
| sunappu-スナップ | drukknoop (kleding; knipsluiting) |
| sunēkuuddo-スネークウッド | letterhout of slangenhout (hout met een natuurlijke tekening lijkend lettersschrift of op slangenhuid, van de tropische boom Brosimum guianense) |
| sunēku・auto-スネーク・アウト | wegsluipen; naar buiten sluipen |
| sunēku・in-スネーク・イン | binnensluipen; naar binnen sluipen |
| sunōbōto-スノーボート | bootvormige slee; kuipslee |
| supaisu-スパイス | specerij; kruiden |
| sūpākonpyūtā-スーパーコンピューター | supercomputer (computer met een buitengewoon grote bewerkingscapaciteit of rekenvermogen) |
| supākuringu-スパークリング | bruisend; mousserend |
| sūpāsanbyakuichijō-スーパー301条 | (super) artikel 301 (van de VS Omnibus handelswet uit 1974) |
| supekutakuru-スペクタクル | aanblik; uitzicht |
| supēsu-スペース | de ruimte; het heelal |
| supēsu-スペース | interval; tussenruimte; gebied |
| supēsushatoru-スペース・シャトル | spaceshuttle; ruimteveer |
| supēsushippu-スペースシップ | ruimteschip; ruimtevaartuig |
| supēsu・shatoru-スペース・シャトル | ruimteveer; spaceshuttle |
| supēsu・toraberu-スペース・トラベル | ruimtevaart |
| supīkā-スピーカー | luidspreker; speaker |
| supin-スピン | (vliegtuig) tolvlucht; duik |
| supittsu-スピッツ | (Japanse) Spits (hondenras; Duits: Spitz) |
| supoiruzu・shisutemu-スポイルズ・システム | vriendjespolitiek; het uitdelen van baantjes aan partijgenoten |
| supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
| suponji・bōru-スポンジ・ボール | sponsbal (zachte stuiterbal) |
| suponji・kēki-スポンジ・ケーキ | biscuitgebak; cake [taart] van biscuitdeeg |
| supotto-スポット | stip; stippel; vlek; puistje |
| supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
| supotto・komāsharu-スポット・コマーシャル | reclamespotje dat op bepaalde tijdstippen wordt uitgezonden |
| supurē-スプレー | verstuiver; spuitbus |
| supureddo-スプレッド | spreiding (van portefeuille, risico's, e.d.) |
| supurē・gan-スプレー・ガン | spuitpistool; verfspuit |
| supuringubōdo-スプリングボード | springplank; duikplank |
| supurinkurā-スプリンクラー | (tuin)sproeier; sprinklerinstallatie |
| supurōru-スプロール | wildgroei; onregelmatige [onordelijke] uitgroei [uitbreiding] |
| surā-スラー | (muziek) legato uitgevoerd fragment |
| suraidā-スライダー | (honkbal) een horizontaal afbuigende bal (geworpen door de pitcher) |
| suraidingu-スライディング | het schuiven; glijden |
| suraidingu-スライディング | sliding (bij sport: glijdende beweging over de grond met de benen vooruit) |
| suraido-スライド | het glijden; glijbeweging; schuiven |
| suriashi-摺り足 | een schuifelende [sloffende; glijdende] loop (met de voeten over de grond slepend) |
| suriban-擦り半 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
| suribanshō-擦り半鐘 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
| surimi-擂り身 | surimi (fijngehakte vis of schaaldieren die tot een gladde pasta zijn vermalen, o.a. gebruikt voor imitatie krabsticks) |
| surippu-スリップ | slip (het glijden van een voertuig) |
| suritto・kamera-スリット・カメラ | een camera zonder sluiter, maar met een smalle spleet waar het licht doorheen valt (stripfotografie of spleetfotografie) |
| surotto・mashin-スロット・マシン | gokautomaat; fruitmachine; fruitautomaat |
| suru-する | gebruiken (als) |
| sūsei-趨勢 | tendens; trend; (huidige) stand van zaken |
| susokukan-数息観 | (zen-meditatie) een trainingsmethode om de geest te concentreren door het tellen van de in- en uitademingen |
| susuharai-煤払い | het huis schoonmaken op oudjaar (ter voorbereiding op het nieuwe jaar) |
| susumeru-進める | voortgaan; vooruitgaan |
| susurinoumi-硯の海 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
| sutā-スター | ster (persoon die uitblinkt) |
| sutamina-スタミナ | stamina; uithoudingsvermogen |
| sutanbai-スタンバイ | in de sluimerstand staan (van apparaten) |
| sutandādohan-スタンダード版 | standaarduitvoering; basisuitvoering |
| sutandingu・sutāto-スタンディング・スタート | staande start (start vanuit staande positie) |
| sutandobai・kurejitto-スタンドバイ・クレジット | kredietbrief (voor schuldgarantie) van een lokale bank aan een buitenlandse onderneming |
| sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
| sutaru-廃る | uit de mode [in onbruik] raken; ouderwets zijn; achteruitgaan; afnemen |
| sutegana-捨て仮名 | kleine kana gebruikt voor twee samengetrokken klanken |
| suterusugijutsu-ステルス技術 | stealth-technologie (om een vliegtuig of een voertuig minder makkelijk detecteerbaar te maken) |
| sutēshon・burēku-ステーション・ブレーク | een pauze in een radio- of televisie-uitzending voor reclame of mededelingen |
| sutēshon・wagon-ステーション・ワゴン | stationcar; combi (personenauto met extra achterruimte) |
| sutētomento-ステートメント | verklaring; uiteenzetting |
| sutoa-ストア | stoa; zuilengang |
| sutōbu-ストーブ | kachel; fornuis |
| sutokku-ストック | bouillon |
| sutoppuraito-ストップライト | achterlicht (voertuig) |
| sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
| sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
| sutorīkingu-ストリーキング | het blootflitsen; naaktflitsen (buiten naakt rondrennen) |
| sutorofurusu-ストロフルス | strophulus (huidirritatie bij kleine baby's) |
| sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
| suttenkorori-すってんころり | plotselinge val [buiteling]; het ineens onderuit gaan |
| suu-吸う | zuigen; met kleine slokjes drinken |
| suwappingu-スワッピング | het omruilen; verwisselen |
| suwappukyōtei-スワップ協定 | een ruilovereenkomst, waarbij de centrale banken van landen hun valuta tijdelijk aan elkaar verstrekken (om de wisselkoers te stabiliseren) |
| suwapputorihiki-スワップ取引 | ruilcontract (waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico ruilt met dat van een andere partij) |
| suwettoshatsu-スウェットシャツ | sweatshirt; sweater; (katoenen) sporttrui |
| suyaki-素焼き | het keramiek bakken zonder glazuur; biscuitaardewerk |
| suzukonshiki-錫婚式 | tinnen bruiloft (10 jarig huwelijk) |
| suzumeiro-雀色 | licht rood-bruine kleur |
| suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
| taai-他愛 | altruïsme; onbaatzuchtigheid |
| tabakoosuwanaishugi-タバコを吸わない主義 | uit principe niet-roker zijn |
| tabearuki-食べ歩き | een restaurant trip; verschillende restaurants na elkaar bezoeken [uitproberen] |
| tabihadashi-足袋跣 | het buiten lopen op tabi-sokken (zonder geta sandalen, of teenslippers) |
| tabō-多望 | grote belofte; goede hoop voor toekomst; goede vooruitzichten |
| tābopuroppu-ターボプロップ | turbopropvliegtuig |
| tabu-タブ | kuip; ton; vat |
| tachi-館 | openbaar gebouw; groot gebouw; statig huis |
| tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
| tachiau-立ち会う | bijwonen; aanwezig zijn; getuige zijn (van) |
| tachiban-立ち番 | wake; het op wacht [op de uitkijk) staan |
| tachiban-立ち番 | wachter; wachtpost; uitkijk |
| tachibansuru-立ち番する | op wacht staan; bewaken; op de uitkijk staan |
| tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |
| tachigiki-立ち聞き | het afluisteren; toevallig horen [opvangen] |
| tachigikisuru-立ち聞きする | afluisteren |
| tachikaze-太刀風 | het zoevende geluid [geruis] van een zwaardslag; de wind veroorzaakt door een zwaardslag |
| tachikomeru-立ち込める | hangen in [over]; versluieren; bedekken; (om)hullen; maskeren; afschermen |
| tachikurami-立ち眩み | duizeligheid bij (op)staan; orthostatische hypotensie |
| tachimasaru-立ち勝る | overtreffen; uitmunten |
| tachinoki-立ち退き | uitzetting; gedwongen verhuizing |
| tachishōben-立ち小便 | het buiten (op de openbare weg) urineren |
| tachiuchi-太刀打ち | gevecht; strijd; het duelleren; de degens kruisen (met) |
| tachiuchisuru-太刀打ちする | duelleren; de degens kruisen (met); strijden; vechten |
| tadaima-ただいま | hallo, daar ben ik weer; ik ben thuis (gezegd door degene die thuis komt tegen degene die thuis is) |
| tadanaranu-ただならぬ | buitengewoon; ongebruikelijk; ongewoon |
| tadashigaki-但し書き | voorbehoud; uitzonderingsbepaling; beding |
| tadashii-正しい | juist; correct; exact |
| tade-蓼 | duizendknoop (plant, Polygonum) |
| tadoku-多読 | het veel [uitgebreid] lezen |
| tadotadoshii-たどたどしい | onduidelijk; vaag |
| tae-妙 | uitmuntend [uitstekend; wonderbaarlijk; mysterieus] zijn |
| taeru-絶える | verbroken [vernietigd] worden; ophouden te bestaan; uitsterven |
| taeru-耐える | verdragen; uithouden; harden; dulden |
| tagi-多義 | een woord [uitdrukking] met meerdere betekenissen; polysemie; meerduidigheid |
| tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
| tai-たい | (zou) willen; graag willen; wensen (adjectief achtervoegsel, gebruikt als hulpwerkwoord, voor de 1ste pers., of in vraagzinnen voor de 2de pers.) |
| tai-体 | uiterlijk; verschijning; houding; gedaante; vorm |
| tai-体 | woord gebruikt bij het tellen van beeldhouwwerken |
| tai-態 | uiterlijk; figuur; vorm; gestalte; houding |
| taibu-退部 | uitschrijving [beëindiging] van een lidmaatschap (van een club, e.d.) |
| taichi-対地 | naar de grond (vanuit de lucht); tov. de grond |
| taido・rōn-タイド・ローン | een lening waarbij vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
| taieki-退役 | uittreding; ontslagneming (uit actieve dienst van militairen, politie, e.d.) |
| taieki-退役 | het op non-actief stellen van machines, vaartuigen, e.d. (na lang gebruik) |
| taigaijusei-体外受精 | in-vitrofertiliatie (IVF); reageerbuisbevruchting |
| taigaikashitsuke-対外貸付け | buitenlandse [externe] lening |
| taihaku-太白 | geraffineerde (witte) suiker |
| taihaku-太白 | afkorting van taihakuame; snoepgoed gemaakt van witte suiker |
| taiho-退歩 | achteruitgang; terugval; verslechtering |
| taii-大尉 | kapitein (bij het leger); luitenant (bij de marine) |
| taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
| taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
| taiji-退治 | uitroeiing; verdelging; vernietiging; onderdrukking; onderwerping |
| taijō-退城 | het verlaten van [vertrek uit] het kasteel |
| taijō-退場 | (uit een locatie) vertrek; terugtreding |
| taika-大家 | groot [voornaam] huis; villa |
| taikan-体感 | zintuiglijke waarneming; lichamelijke gevoelens; sensibiliteit |
| taikatsusuru-大喝する | met een harde stem de les lezen; uitschelden |
| taikendan-体験談 | ervaringsverslag (een vaak fictieve of overdreven getuigenis als verkooptechniek) |
| taikin-退勤 | het naar huis gaan (na een werkdag); uitklokken |
| taikiosen-大気汚染 | luchtvervuiling; luchtverontreiniging |
| taikobara-太鼓腹 | dikke buik (lett. een buik als een trommel) |
| taikōsha-対向車 | tegemoetkomend voertuig; tegenligger |
| taikōtennō-大行天皇 | de aanduiding voor de naamperiode van een recent overleden keizer |
| taikun-大君 | andere naam voor de shogun die tijdens de Edo-periode voor het buitenland werd gebruikt |
| taimingu-タイミング | timing (op het juiste moment doen) |
| taimu-タイム | tijm (kruid) |
| tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
| tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
| tairyoku-体力 | lichaamskracht; fysieke kracht; uithoudingsvermogen |
| taisei-大声 | een luide [harde] stem |
| taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
| taisha-退社 | het stoppen met werken; van het werk naar huis gaan; uitklokken (afmelden per prikklok) |
| taishaku-貸借 | lenen en uitlenen |
| taishitsu-対質 | kruisverhoor |
| taishō-大笑 | luid gelach; schaterlach |
| taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
| taito-タイト | strak; nauwsluitend |
| taitō-対当 | equivalentie; gelijkwaardigheid; overeenkomstigheid |
| taitō-対等 | gelijkheid; equivalent; gelijk niveau |
| taitorōpu-タイトロープ | koord dat wordt gebruikt bij koorddansen |
| takabanashi-高話 | (met) luide stem |
| takaburu-高ぶる | zich hooghartig [bazig; trots] gedragen; uit de hoogte doen |
| takaibiki-高鼾 | luid gesnurk |
| takaku-高く | zeer; uiterst; hoog; in hoge mate |
| takanebike-高値引け | op een hogere prijs uitkomen [eindigen] |
| takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
| takanotsume-鷹の爪 | (plant) parelkruid (Sagina japonica) |
| takaraka-高らか | luid |
| takatobikomi-高飛び込み | het schoonspringen (van een duikplank) |
| takawarai-高笑い | een luide lach; lachsalvo; gehinnik |
| takayōji-高楊枝 | het uitgebreid (rustig; op het gemak) gebruiken van een tandenstoker na de maaltijd |
| take-竹 | de middelste [tweede] rang (van het 3-rangen systeem, waarbij 1= matsu (den), en 3 = ume (pruim) ) |
| takenoko-竹の子 | bamboescheut; bamboespruit |
| takeritatsu-哮り立つ | (van dieren) het (angstaanjagend) brullen; huilen; blaffen |
| takeritatsu-猛り立つ | razen; woeden; woedend worden; in woede uitbarsten |
| takeru-哮る | brullen; grommen; huilen; blaffen (van dieren); hard schreeuwen |
| takeru-長ける | uitblinken; zeer goed [getalenteerd; bekwaam] zijn |
| takeyabu-竹藪 | bamboebos; bamboestruiken |
| takezutsu-竹筒 | bamboebuis; bamboepijp |
| takiguchi-焚き口 | branddeur (b.v. van een keukenfornuis) |
| takitsukeru-焚き付ける | aanstichten; opruien; opstoken; ophitsen |
| takkan-達観 | een vooruitziende blik; het lange termijnperspectief. |
| takkei-磔刑 | kruisiging |
| takken-達見 | inzicht; vooruitziende blik |
| takkuru-タックル | (sport) het stoppen en onderuithalen van de tegenstander |
| takoku-他国 | buitenland; een ander land; een andere plaats] [regio] (dan waar je bent geboren) |
| takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
| takuetsu-卓越 | excellentie; superioriteit; uitmuntendheid |
| takuhai-宅配 | thuisbezorging |
| takuhaibin-宅配便 | koeriersdienst; (snelle) levering aan huis; thuisbezorging |
| tamago-卵 | viskuit; dril (kikkerdril) |
| tamagoyaki-卵焼き | (zoete of gekruide) omelet |
| tamajari-玉砂利 | gravel (ondergrond van rode gruis) |
| tamamono-賜物 | resultaat uitkomst; vrucht |
| tamanegi-玉葱 | ui |
| tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
| tamaya-霊屋 | ruimte waar een overledene tijdelijk ligt opgebaard tot de begrafenis |
| tamaya-霊屋 | een klein huisje dat op een graf wordt geplaatst |
| tamerau-躊躇う | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
| tāminaru-ターミナル | (techniek) aansluitklem; contactklem |
| tāminaru・depāto-ターミナル・デパート | warenhuis in of bij een eindstation |
| tamushi-田虫 | ringworm (huidaandoening: tinea corporis) |
| tan-譚 | verhaal (dit kanji wordt alleen gebruikt in combinatie met andere kanji) |
| tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
| tanatosu-タナトス | god van de dood uit de Griekse mythologie |
| tanazarae-棚浚え | uitverkoop van (overtollige) winkelvoorraad |
| tanbetsu-反別 | de oppervlakte van een veld (aangeduid in: tan) |
| tanin-他人 | de ander(en); andere mensen; buitenstaander |
| tanjin-炭塵 | kolengruis; steenkoolstof |
| tanka-短歌 | een Japans gedicht bestaande uit vijf regels met 31 lettergrepen (5-7-5-7-7) |
| tankatangusuten-炭化タングステン | wolfraamcarbide (een keramische stof, die ontstaat uit wolfraam en koolstof) |
| tankei-端渓 | inktsteen van hoge kwaliteit (uit de provincie Guangdong in China) |
| tānkī-ターンキー | gebruiksklaar; kant-en-klaar; alles inbegrepen |
| tankōbon-単行本 | een los boek (als zelfstandig werk gepubliceerd, in tegenstelling tot een boek dat deel uitmaakt van een serie) |
| tanku-タンク | tank; pantserwagen; pantservoertuig |
| tanpahōsō-短波放送 | kortegolfuitzending |
| tanpatsu-単発 | eenmotorig (vliegtuig) |
| tanpatsuki-単発機 | eenmotorig toestel (vliegtuig) |
| tanpo-湯婆 | warmwaterkruik; bedkruik |
| tanraku-短絡 | kortsluiting |
| tanrakusuru-短絡する | kortsluiten |
| tansansui-炭酸水 | spuitwater; water met koolzuur [prik] |
| tanshi-端子 | klem; poort; aansluiting; terminal (computer) |
| tarako-鱈子 | kabeljauw eitjes [kuit] |
| taranoki-楤の木 | (Aralia elata) duivelswandelstok; engelenboom; engelwortelboom |
| taratara-たらたら | druipend; druppelend; sijpelend |
| taru-足る | dienen; doen; uitvoeren |
| taruto-タルト | opgerolde cake [bisquitrol] met yuzu-bonenpasta |
| taruto-タルト | rond gebak met fruit, jam, e.d. |
| tashika-確か | zeker; waar; ongetwijfeld; duidelijk |
| tashinameru-窘める | (iem.) berispen; terechtwijzen; (uit)schelden; een uitbrander geven |
| tasogare-黄昏 | (metaforisch) achteruitgang [verval] |
| tatakidai-叩き台 | blok; basis; uitgangspunt |
| tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
| tātan・chekku-タータン・チェック | tartan (Schotse geruite wollen stof) |
| tataru-祟る | vervloeken; een vloek [magische spreuk] uitspreken |
| tate-縦 | lengte; hoogte; diepte; verticaal; loodrecht; van boven naar beneden; van noord naar zuid |
| tatebue-縦笛 | blokfluit |
| tategu-建具 | traditionele Japanse (houten) (schuif) deuren, ramen, screens, kasten, etc. |
| tateguya-建具屋 | Japanse timmerman (maker van traditionele schuifdeuren, kasten, etc.) |
| tatekan-立て看 | (staand) uithangbord; reclamebord |
| tatekomoru-立て籠もる | (zich) verschansen [verschuilen] (in een kasteel, gebouw, e.d.) |
| tateru-立てる | opstellen; uitwerken; naar voren brengen |
| tateya-建屋 | gebouw (voor opslag en gebruik van (zware) machines, apparatuur, e.d.) |
| tātorunekku-タートルネック | col; rolkraag; coltrui |
| tatsu-立つ | (rechtop) staan; gaan staan; opstaan (uit een stoel, etc.) |
| tatsubun-達文 | goed geschreven [duidelijke] tekst |
| tatsui-達意 | begrijpelijkheid; duidelijkheid; klaarheid |
| tatsumi-辰巳 | het zuidoosten |
| taun・hausu-タウン・ハウス | huis in de stad; rijtjeshuis; woningcomplex |
| tawamureru-戯れる | spelen; stoeien, ravotten; dollen; grappen uithalen |
| tawamureru-戯れる | flirten; uit vrijen gaan |
| tayō-多用 | het veel [vaak] gebruikmaken van |
| tazuneru-尋ねる | zoeken (naar); uitzoeken |
| teaka-手垢 | handsmeer; vuil op de handen |
| teba-てば | achter een zelfst.naamwoord of zin gebruikt om een oproep [bewering; verzoek; eis] te benadrukken |
| tebiroi-手広い | ruim; wijd; uitgestrekt |
| tebiroi-手広い | uitgebreid |
| tegai-手飼い | een huisdier hebben |
| tegai-手飼い | huisdier |
| tegatana-手刀 | (karate)slag met de hand; de hand als zwaard gebruiken |
| tegiwa-手際 | (goede) uitvoering; vakmanschap; bekwaamheid |
| teguruma-手車 | handkar; steekkar; bagagewagentje; winkelwagentje; kruiwagen |
| tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
| tehai-手配 | opsporingsbevel; huiszoekingsbevel |
| tei-貞 | (in combinaties) principieel zijn; kuisheid |
| teiboku-低木 | heester; struik; kreupelhout |
| teiden-停電 | stroomuitval; stroomstoring; stroomonderbreking |
| teien-庭園 | mooi aangelegde tuin; privé park |
| teihaku-停泊 | ankering; verankering; het uitwerpen van het anker |
| teihakusuru-停泊する | ankeren; verankeren; het anker uitwerpen; aanmeren |
| teijiro-丁字路 | T-splitsing; T-kruising |
| teiketsu-締結 | afsluiting; totstandkoming |
| teiketsu-貞潔 | eerlijk en zuiver [rein] zijn |
| teikettō-低血糖 | hypoglykemie; sterke daling van de bloedsuikerspiegel |
| teikettōshō-低血糖症 | hypoglykemie; sterke daling van de bloedsuikerspiegel |
| teiko-艇庫 | botenhuis; boothuis |
| teikuofu-テイクオフ | het opstijgen (vliegtuig) |
| teinai-邸内 | binnen huis en erf; binnen het landgoed [domein; herenhuis] |
| teineigo-丁寧語 | beleefdheidsvorm; beleefd taalgebruik |
| teirazu-手入らず | ongebruikt; onaangeroerd; maagdelijk |
| teisai-体裁 | uiterlijk; uiterlijke verschijning |
| teisen-停船 | (van vaartuigen) het stoppen; bijdraaien |
| teisetsu-定説 | algemeen geaccepteerde [gangbare] verklaring [uitleg; theorie] |
| teisetsu-貞節 | kuisheid; [echtelijke] trouw |
| teisha-停車 | het (tijdelijk) stoppen van een voertuig (voor een stoplicht, halte, station, etc.) |
| teishi-停止 | het stoppen; stilstand; buiten werking (van apparaten of mechanismen) |
| teishiki-定式 | vastgestelde norm [vorm]; voorgeschreven ritueel [gebruik] |
| teishoku-停職 | schorsing van de dienstverband; tijdelijke verwijdering uit het ambt |
| teishuku-貞淑 | zuiverheid; reinheid (als vrouwelijke deugd) |
| teisōtai-貞操帯 | kuisheidsgordel |
| teitaku-邸宅 | villa; landhuis; paleis; residentie |
| teitō-低頭 | diepe buiging van het hoofd en bovenlichaam (als begroeting) |
| teki-笛 | (Chinese) fluit |
| tekīra-テキーラ | tequila (Mexicaanse alcoholische drank) |
| tekiryō-適量 | juiste [passende] hoeveelheid; optimale dosis [dosering] |
| tekisei-適正 | redelijk [passend; juist; eerlijk] zijn |
| tekisho-適所 | de juiste plek [plaats] |
| tekishutsu-摘出 | verwijdering; extractie; uittrekking; onttrekking; eruit halen |
| tekitō-滌蕩 | zuivering; reiniging; purificatie (van een verwonding, smet e.d.) |
| tekiyaku-適薬 | het juiste [specifieke] medicijn; passende remedie (voor een bepaalde ziekte) |
| tekiyaku-適訳 | een goede [juiste] vertaling; een juiste weergave |
| tekizai-適材 | de juiste [geschikte] persoon (voor een functie) |
| tekizaitekisho-適材適所 | de juiste persoon op de juiste plek |
| tekkaba-鉄火場 | (informeel, niet standaard) gokhuis; gokhol; goktent |
| tekkamiso-鉄火味噌 | Tekka-miso (rode miso van aantal gekruide en gefrituurde wortelgroenten) |
| tekkan-鉄管 | een ijzeren pijp [buis; staaf] |
| tekken-鉄拳 | gebalde vuist |
| tekketsu-鉄血 | (lett. ijzer en bloed) sterke krijgsmacht (verwijzing naar een toespraak van Bismarck van Pruisen) |
| tekki-敵機 | vijandelijk vliegtuig |
| tekki-適期 | juiste tijd; geschikte periode (b.v. om te planten of te oogsten) |
| tekkyo-撤去 | verwijdering; wegruiming |
| tekkyosuru-撤去する | verwijderen; weghalen; wegruimen |
| tekunosutoresu-テクノストレス | technostress (de negatieve invloed die het gebruik van computers heeft op de mens) |
| temakura-手枕 | je arm als kussen gebruiken; met je hoofd op je arm rusten |
| temori-手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
| tenaishoku-手内職 | thuiswerk (doen); handwerk thuis verrichten |
| tenarashi-手慣らし | oefening; training; warming-up; het (iets) uitproberen |
| tenazukeru-手懐ける | (iem.) overtuigen; overhalen; overreden |
| tenbin-天秤 | (vistuig) metalen fitting die wordt gebruikt om te voorkomen dat een vislijn verstrikt raakt (onder het wateroppervlak) |
| tendai-展大 | uitvergroting |
| tendaisuru-展大する | uitvergroten |
| tenganki-点眼器 | oogdruppelaar; oogdruppelbuisje |
| tenjiku-天竺 | aanduiding bij (Chinese) gerechten: erg [te] pittig |
| tenjikuaoi-天竺葵 | (tuin)geranium (Pelargonium) |
| tenjo-天助 | goddelijke hulp [bijstand]; hulp uit de Hemel |
| tenjō-殿上 | (afk. voor) ruimtes [vertrekken] in het paleis |
| tenjōnoma-殿上の間 | ruimtes [vertrekken] in het paleis |
| tenjū-転住 | verhuizing (naar een andere woning) |
| tenkai-展開 | ontwikkeling; verloop; uitwerking |
| tenkai-展開 | uitspreiding; uitrolling; openvouwen |
| tenkai-展開 | (wiskunde) desintegratie; uitwerking |
| tenkaisuru-展開する | ontwikkelen; uitspreiden; uitrollen; openvouwen; uitlichten; uitwerken |
| tenkan-展観 | tentoonstelling; uitstalling |
| tenken-天険 | ruig [moeilijk begaanbaar] terrein (als natuurlijke verdediging) |
| tenkō-転向 | omslag; verschuiving; omschakeling; bekering (geloof, e.d.) |
| tenkyo-転居 | verhuizing; verandering van (woon)adres |
| tenma-伝馬 | lichter; platbodem (vaartuig) |
| tenmabune-伝馬船 | lichter; bladbodem (vaartuig) |
| tenmasen-伝馬船 | lichter; bladbodem (vaartuig) |
| tenmetsu-点滅 | het knipperen; aan en uit gaan (van licht) |
| tennenkaimen-天然海綿 | natuurlijke spons (uit de zee) |
| tennin-天人 | (jargon) het stelen van wasgoed dat buiten hangt te drogen |
| tennyū-転入 | verhuizing [overplaatsing] (naar); intrekneming |
| tenpen-天変 | buitengewone verschijnselen (in de hemel en op aarde); natuurramp |
| tenpon-点本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
| tenrai-天籟 | het geluid van de natuur [van de wind} |
| tenraku-転落 | val; ondergang; struikeling; duik |
| tenran-展覧 | tentoonstelling; uitstalling |
| tensai-甜菜 | suikerbiet |
| tensei-展性 | soepelheid; buigzaamheid; vervormbaarheid |
| tensei-転生 | reïncarnatie; wedergeboorte; zielsverhuizing |
| tenshadai-転車台 | draaischijf (voor voertuigen, m.n. treinen) |
| tenshokuzai-展色剤 | (bind)middel dat gebruikt wordt in verfstoffen [kleurstoffen] |
| tenshuku-転宿 | verhuizing; verandering van verblijfplaats |
| tenshutsu-転出 | verhuizing (uit); overplaatsing; emigratie |
| tenshutsutodoke-転出届 | aangifte [kennisgeving] van verhuizing; verhuisbericht |
| tentaku-転宅 | verhuizing; verandering van (woon)adres |
| tentekomai-てんてこ舞い | drukte; bruisend met activiteiten; gewoel |
| tentō-店頭 | winkelpui; voorkant [etalage] van een winkel |
| tentō-転倒 | val; tuimeling; het vallen |
| tentō-転倒 | verstoring; verwarring; uit evenwicht; ontsteltenis |
| tenukari-手抜かり | een vergissing; abuis; misstap; verzuim |
| ten'i-転移 | (med.) uitzaaiing; metastase |
| ten'yōsuru-転用する | converteren; omzetten; iets voor een ander doel gebruiken dan oorspronkelijk bedoeld |
| tēru・endo-テール・エンド | achterste deel; sluitstuk; uiteinde |
| teryōri-手料理 | eigengemaakt [huisgemaakt] eten [voedsel; gerecht] |
| tesaki-手先 | loopjongen; stroman; iemand die het vuile werk opknapt voor anderen |
| tetorapoddo-テトラポッド | tetrapod, golfbrekerelement (vierpotig betonblok, gebruikt om de kust te beschermen tegen de zee) |
| tetsuan-鉄案 | een onherroepelijke [definitieve] beslissing; onwrikbaar besluit |
| tetsukazu-手付かず | zonder aan te raken; zonder te gebruiken; ongeopend |
| tettō-鉄桶 | ijzeren kuip |
| teuchi-手打ち | (Edo periode) dankbetuiging van een kabuki-acteur aan een beschermheer [patroon] |
| tezure-手擦れ | versleten; vuil [vet] geworden (door veelvuldig gebruik) |
| tījiro-T字路 | T-splitsing; T-kruising |
| tō-闘 | vechten (dit karakter wordt alleen gebruikt in combinatie met een ander karakter) |
| toba-賭場 | gokhuis; gokhol |
| tobakujō-賭博場 | gokhuis; speelzaal; gokhol |
| tobiagari-飛び上がり | sprong; het opspringen; opstijgen; opvliegen; start (van vliegtuig) |
| tobiagaru-飛び上がる | springen; opspringen; opschrikken; opstijgen; opvliegen; starten (van vliegtuig) |
| tobidai-飛び台 | springplank; duikplank |
| tobidasu-飛び出す | wegvliegen; uitvliegen |
| tobidasu-飛び出す | uitspringen |
| tobidasu-飛び出す | wegrennen; naar buiten rennen |
| tobideru-飛び出る | (er) uitsteken; uitpuilen; uitspringen |
| tobihanareru-飛び離れる | uiteen [uit elkaar] stuiven |
| tobihanareru-飛び離れる | ver uit elkaar zijn [staan] |
| tobiita-飛び板 | springplank; duikplank |
| tobikakaru-飛びかかる | op (iemand) afspringen; bovenop springen [duiken] |
| tobikiri-飛び切り | verfijnd [uitmuntend; buitengewoon] zijn |
| tobiko-飛子 | vliegviskuit; vliegviskaviaar |
| tobikomi-飛び込み | duik; het duiken |
| tobikomidai-飛び込み台 | (hoge) duikplank; springtoren |
| tobikomu-飛び込む | (ergens) inspringen; duiken in |
| tobikosu-飛び越す | (fig.) vooruitspringen; met sprongen vooruitgaan |
| tobinukeru-飛び抜ける | de beste zijn; boven iedereen uitsteken (fig.); uitmunten |
| tobiokiru-飛び起きる | uit het bed springen; (snel) opstaan; overeind springen |
| tobitsuku-飛びつく | op (iemand of iets) afspringen; een uitval [duik] doen (naar) |
| tobu-飛ぶ | (uit)sturen; rondsturen |
| tobukuro-戸袋 | opbergruimte (aan de rand van de dorpel) voor stormdeuren [luiken] van traditionele Japanse huizen |
| tochikujō-屠畜場 | slachthuis; slachterij; abattoir |
| tōchō-盗聴 | het elektronisch afluisteren; aftappen; telefoontap |
| tōchōki-盗聴器 | afluisterapparaat |
| tōden-盗電 | (illegale) aftapping [heimelijk gebruik] van electriteit |
| tōdo-糖度 | suikergehalte |
| todokede-届け出 | aangifte (bij het stadhuis e.d.) |
| tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
| tōgekō-登下校 | het van en naar school gaan (met het huis als beginpunt of eindpunt) |
| togeru-遂げる | volbrengen; bereiken; uitvoeren; plegen (misdaad); voor elkaar krijgen |
| togikai-都議会 | hoofdstedelijke vergadering (het besluitvormende orgaan van het stadsbestuur van Tokio) |
| toguruma-戸車 | rolwiel van een schuifdeur [schuifwand] |
| togyo-渡御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook shogun) het vertrek; het weggaan; uitgaan |
| togyo-蠹魚 | zilvervisje; suikergast (een klein insect, Lepisma saccharina) |
| toh-取っ | voorvoegsel (afgeleid van 取り), gebruikt om de betekenis van werkwoorden te intensiveren [versterken] |
| tōhin-盗品 | gestolen goederen; buit |
| tōhyōsuru-投票する | stemmen; stem uitbrengen bij verkiezingen |
| tojikomeru-閉じ込める | opsluiten |
| tojikomoru-閉じ籠もる | zich afzonderen; zich opsluiten |
| tojimari-戸締まり | (af)sluiting; vergrendeling; het sluiten; op slot doen |
| tōjin-唐人 | een buitenlander |
| tōjiru-投じる | gooien (in; uit; op); stemmen (een stem uitbrengen) |
| tojiru-閉じる | sluiten; dichtdoen; afsluiten |
| tōjō-搭乗 | boarding (instappen in vliegtuig) |
| tōjō-筒状 | cilindervorm; buisvorm |
| tōjōken-搭乗券 | instapkaart (vliegtuig); boardingpass |
| tōjōsuru-搭乗する | baarden (instappen in vliegtuig) |
| tōka-等価 | gelijkwaardigheid; equivalentie (aan) |
| toki-鴇 | Japanse kuifibis (Nipponia nippon) |
| tokiakasu-説き明かす | duidelijk maken; ophelderen; uitleggen |
| tokinoujigami-時の氏神 | iemand die precies op het juiste moment komt om te helpen |
| tokitsukeru-説きつける | (iemand) overtuigen; overhalen |
| tokkaku-突角 | een uitstekende [uitspringende] hoek |
| tokki-突起 | uitsteeksel; uitgroeisel; aanhangsel; vooruitstekend deel |
| tokkō-特効 | (met) specifieke (uit)werking [werkzaamheid] |
| tokkotsu-突兀 | het verheven zijn; uitsteken boven |
| tokkuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
| tokobanare-床離れ | het opstaan (uit bed) |
| tokobashira-床柱 | steunbalk van een tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| tōkōkyohi-登校拒否 | het verzuimen; spijbelen |
| tokonoma-床の間 | alkoof [nis] in de muur (waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| tokoro-所 | plaats; plek; regio; gebied; ruimte |
| tokoro-所 | huis; adres |
| tokoton-とことん | (onomatopee) tot het (bittere) einde; tot het uiterste; ten volle; grondig |
| toku-解く | losmaken; openmaken; ontbinden; uitpakken |
| toku-解く | oplossen (een probleem, misverstand, e.d.); ophelderen; verduidelijken; ontcijferen |
| toku-説く | uitleggen; uiteenzetten; verklaren |
| toku-説く | (iemand) overhalen; overtuigen |
| tokubai-特売 | speciale verkoop met lage prijzen; uitverkoop |
| tokubetsu-特別 | bijzonderheid; uitzondering |
| tokubetsuhaitō-特別配当 | buitengewoon dividend |
| tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
| tokubetsusōsakan-特別捜査官 | buitengewoon opsporingsambtenaar; speciaal agent |
| tokubetsuyōgorōjinhōmu-特別養護老人ホーム | verpleeghuis voor ouderen |
| tokudan-特段 | bijzonderheid; uitzonderlijk [buitengewoon] zijn |
| tokuhai-特配 | bijzondere verdeling [uitdeling; distributie; rantsoen] |
| tokuhitsutaisho-特筆大書 | groot [duidelijk] schrift (dat goed in het oog valt) |
| tokumeizenkentaishi-特命全権大使 | buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur |
| tokuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
| tokusa-木賊 | schaafstro (een plant, Equisetum hyemale; paardenstaartenfamilie) |
| tokusenhin-特選品 | uitzonderlijke producten [goederen] |
| tokushū-特集 | hoofdartikel (bijv. krant); speciale editie; speciale uitgave |
| tokushutsu-特出 | uitmuntendheid; onderscheidende kwaliteit(en) |
| tokusō-徳操 | moraal; morele waarde; deugd; kuisheid |
| tokusuru-得する | ergens van profiteren; ergens voordeel uit halen; winst maken |
| tomaya-苫屋 | hut [huis] met rieten dak |
| tomegane-留め金 | gesp; sluiting |
| tomegu-留め具 | sluiting; gesp; haak; knip; grendel; veerslot (van een deur) |
| tomeru-泊める | laten logeren; onderdak geven; huisvesten |
| tomi-富 | rijkdom; fortuin |
| tomobiki-友引 | een dag (in de zesdaagse cyclus) waarop iemands geluk dat van zijn vrienden beïnvloedt (daarom gunstig voor bruiloften, maar niet voor begrafenissen) |
| tomomachi-供待ち | wachtruimte voor dienaren (die op hun meester wachten) |
| tonaeru-唱える | reciteren; (een gebed of spreuk) opzeggen [uitspreken] |
| tonaeru-唱える | (luid) roepen; schreeuwen |
| tōnan-東南 | het zuidoosten |
| tōnantō-東南東 | het oostzuidoosten |
| tondemonai-とんでもない | buitengewoon; onverwacht; uitzonderlijk |
| tonkotsu-豚骨 | bouillon getrokken van varkensbotten |
| tono-殿 | huis [behuizing] van een adellijk persoon |
| tonogata-殿方 | (term die door vrouwen wordt gebruikt om mannen aan te spreken) heren |
| tonsura-トンスラ | tonsuur; kruinschering (priester; monnik, e.d.) |
| tōnyōbyō-糖尿病 | diabetes; suikerziekte |
| tooboe-遠吠え | (in de verte) gehuil (m.n. van honden, wolven e.d.) |
| toomaki-遠巻き | omsingeling op afstand; een ruime [grote] omcirkeling |
| tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
| toone-遠音 | een ver geluid; geluid in de verte |
| toorisōba-通り相場 | gangbare [huidige] prijs |
| toorisōba-通り相場 | gangbare gewoonte; algemeen gebruik |
| toozakeru-遠ざける | vermijden; weghouden van; zich onthouden van; uit de buurt blijven; op afstand houden; zich afzijdig houden |
| toppana-突端 | de punt; de top; het uiteinde |
| toppatsu-突発 | plotselinge gebeurtenis; plotseling optredend voorval; uitbarsting |
| toppu-トップ | hoogste versnelling (voertuig) |
| tora-虎 | (informeel) beschonkenheid; dronkenschap; dronkenlap; zuiplap |
| torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
| toransufā-トランスファー | transfer; overplaatsing; verhuizing |
| torappu-トラップ | val; strop; klem; valstrik; valluik |
| torappu-トラップ | sifon; stankafsluiter (in leidingen) |
| torappu-トラップ | stoomafsluiter |
| torappu-トラップ | katapult; werpmachine (b.v. bij kleiduivenschieten) |
| torēnā-トレーナー | sweatshirt; sweater; (katoenen) sporttrui |
| tori-取り | (judo) degene die de aanvalstechniek gebruikt |
| toriatsukai-取り扱い | hantering; gebruik |
| toriatsukaisetsumeisho-取扱説明書 | gebruiksaanwijzing; handleiding |
| toriatsukau-取り扱う | behandelen; managen; hanteren; uitvoeren |
| toridasu-取り出す | uitnemen; uithalen; tevoorschijn halen; uitpakken |
| toriharau-取り払う | weghalen; opruimen; afruimen |
| torihazusu-取り外す | weghalen; afhalen; loshalen; uit elkaar halen |
| torikaekko-取り替えっこ | ruil; (uit)wisseling |
| torikaeru-取り替える | uitwisselen; verwisselen; omruilen |
| torikatazukeru-取り片付ける | opruimen; ordenen; afruimen |
| torikawasu-取り交わす | uitwisselen; verwisselen |
| torikomeru-取り籠める | (iem.) opsluiten; insluiten |
| torikomu-取り込む | in gebruik nemen; introduceren; binnenhalen; overhalen; overtuigen |
| torimaku-取り巻く | omringen; omcirkelen; insluiten |
| torimochi-鳥黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
| torimusubu-取り結ぶ | beëindigen; afsluiten |
| torinokeru-取り除ける | verwijderen; weghalen; wegvegen; opruimen |
| torinokeru-取り除ける | uitsluiten; uitzonderen; een uitzondering maken |
| torinoko-鳥の子 | kuiken; vogeltje |
| torinokomochi-鳥の子餅 | witte en (roze)rode rijstcakes (in de vorm van een vogelei), uitgedeeld bij feestelijke gelegenheden |
| torinozoku-取り除く | verwijderen; weghalen; wegleggen; apart leggen; opruimen |
| toriokonau-執り行う | het uitvoeren van een ritueel [plechtigheid] |
| toriotosu-取り落とす | (uit je handen) laten vallen [glippen] |
| torippingu-トリッピング | (sportterm) tripping (het laten struikelen van een tegenstander) |
| toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
| torishiraberu-取り調べる | onderzoeken; uitzoeken; ondervragen; verhoren |
| toritsuke-取り付け | installatie; uitrusting; montage |
| toriwakeru-取り分ける | uitdelen; distribueren |
| torizara-取り皿 | een apart bordje [schaaltje] per persoon (om te eten uit gemeenschappelijke schalen met gerechten) |
| tōrō-灯籠 | (Japanse) tuinlantaarn; tuinverlichting |
| torōchi-トローチ | pastille; zuigtablet |
| toru-執る | doen; uitvoeren; zich inzetten voor; het bevel [de leiding] nemen |
| tōsansai-唐三彩 | Sancai aardewerk (driekleurig: bruin, groen en gebroken wit; uit de Chinese Tang dynastie) |
| tosatsu-塗擦 | het (op de huid) inwrijven van een zalf |
| tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
| toshoku-徒食 | lui [leeg] leven (zonder iets nuttigs te doen) |
| tōshu-当主 | de huidige eigenaar; het huidige hoofd (van een familie, stam, e.d.) |
| toso-屠蘇 | toso, een kruidige sake (wordt vooral met Nieuwjaar gedronken) |
| tosōgyōsha-塗装業者 | huisschilder |
| tossaki-突先 | punt; puntig uiteinde |
| tosshin-突進 | stormloop; uitval; aanval |
| tosshinsuru-突進する | stormlopen; vooruit stormen; ergens op afstuiven |
| tosshutsu-突出 | uitsteeksel; uitstekend deel |
| tosshutsu-突出 | iets dat ergens bovenuit steekt (fig.); opvallend (beter) zijn |
| tosshutsusuru-突出する | uitsteken; uitpuilen |
| tosshutsusuru-突出する | ergens bovenuit steken (fig.); opvallend (goed; beter) zijn |
| tōsu-刀子 | (lett.: kort zwaard) mes voor dagelijks gebruik in de oudheid |
| tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
| totan-途端 | het juiste [precieze] moment [ogenblik] |
| tote-とて | (na zelfstandige naamwoorden) zonder uitzondering; zelfs; ook |
| totemo-とても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
| tōtenkō-東天紅 | een kippenras (uit Kochi) |
| tōtetsu-透徹 | helderheid (fig.); duidelijkheid |
| totetsumonai-途轍もない | enorm; reusachtig; buitensporig; extreem; extravagant |
| totetsusuru-透徹する | duidelijk zijn; doorzichtig zijn; helder [transparant] zijn |
| toto-とと | een term die kinderen gebruiken om naar hun vader te verwijzen |
| toto-とと | een term die kinderen gebruiken om naar een vogel, kip, vis, etc. te verwijzen |
| tōtō-到頭 | uiteindelijk; tenslotte |
| tōtō-滔滔 | onstuimig [turbulent; woest; snelstromend] zijn |
| totsugeki-突撃 | aanval; charge; uitval |
| totsugu-嫁ぐ | (in een familie) trouwen; bruid worden |
| totsujōno-凸状の | uitstekend; uitstulpend |
| tottemo-とっても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
| tou-問う | uitgeven; publiceren; openbaren |
| tōyō-盗用 | plagiaat; toe-eigening; fraude; oneigenlijk [ongeoorloofd] gebruik |
| tōza-当座 | huidig; voorlopig; tijdelijk |
| tozama-外様 | buitenstaander (van een groep) |
| tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
| tserutozakku-ツェルトザック | een lichtgewicht tent (Duits: Zeltsack) |
| tsu-つ | hulpwerkwoord, gevoegd achter de renyōkei van een werkwoord of adjectief, drukt uit: voltooide handeling; uiteindelijk; zekere verwachting; zekerheid |
| tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
| tsūbaifō-ツーバイフォー | een balk hout van twee bij vier duim doorsnede |
| tsūbaifō-ツーバイフォー | bouwmethode van houten huizen gebruik makend van standaard balken van twee bij vier duim |
| tsūbaifōkōhō-ツーバイフォー工法 | houtskeletbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van balken van 2 bij 4 duim |
| tsubasa-翼 | vleugel (van een vogel, vliegtuig, e.d.) |
| tsubo-壺 | pot; kruik |
| tsūbō-痛棒 | stok gebruikt tijdens Zen meditatie training (om onoplettende leerlingen een tik te geven) |
| tsubomu-窄む | smaller worden; samentrekken; krimpen; zich sluiten |
| tsubomu-蕾む | in de knop staan; knoppen hebben; ontluiken |
| tsubone-局 | (arch.) een aparte kamer, afgescheiden van andere kamers (in een paleis, landhuis, tempel, e.d.) |
| tsuchikure-土塊 | een kluit aarde; een klomp klei |
| tsūdoku-通読 | volledig lezen (van begin tot eind); uitlezen |
| tsugarujamisen-津軽三味線 | Tsugaru-jamisen (een type shamisen afkomstig uit de Tsugaru regio) |
| tsugarushamisen-津軽三味線 | Tsugaru-jamisen (een type shamisen afkomstig uit de Tsugaru regio) |
| tsugikuchi-注ぎ口 | lip; tuit |
| tsugu-注ぐ | (uit)gieten; (uit)schenken; serveren; vullen |
| tsugumi-鶇 | bruine lijster (Turdus naumanni) |
| tsuihō-追放 | uitwijzing; uitzetting; verbanning; deportatie |
| tsuihōsuru-追放する | uitzetten; uitwijzen; verbannen; deporteren |
| tsūin-通院 | regelmatig naar het ziekenhuis gaan (voor een behandeling) |
| tsuina-追儺 | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
| tsuini-遂に | uiteindelijk; tenslotte |
| tsūinsuru-痛飲する | zuipen; veel (alcohol) drinken |
| tsuiraku-墜落 | val; tuimeling; neerstorting |
| tsuirakusuru-墜落する | vallen; tuimelen; neerstorten |
| tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
| tsuiyasu-費やす | uitgeven; consumeren; verspillen; weggooien; verkwisten |
| tsukaeru-使える | bruikbaar zijn; gebruikt (kunnen) worden; dienen (als) |
| tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
| tsukaigatte-使い勝手 | gebruikersvriendelijkheid; gebruikersgemak |
| tsukaihatasu-使い果たす | opmaken; uitputten; verspillen |
| tsukaikomu-使い込む | verduisteren (van geld) |
| tsukaikomu-使い込む | teveel uitgeven; op te grote voet leven |
| tsukaikomu-使い込む | gewend raken aan het gebruik (van); inlopen (van schoenen); langdurig gebruiken |
| tsukaikonasu-使いこなす | (goed) omgaan met; goed kunnen gebruiken |
| tsukaimichi-使い道 | gebruik; gebruikswijze; manier van gebruiken; nut |
| tsukaimono-使い物 | gebruiksvoorwerp; iets dat te gebruiken [nuttig] is |
| tsukainareru-使い慣れる | gewend zijn te gebruiken; graag gebruiken |
| tsukaisute-使い捨て | het eenmalig gebruiken van iets (en dan weggooien); wegwerp product |
| tsukaisutechūshaki-使い捨て注射器 | wegwerp injectiespuit |
| tsukaite-使い手 | gebruiker; consument; werkgever |
| tsukaiwakeru-使い分ける | correct gebruiken (de juiste instrumenten voor de juiste taak gebruiken); zich aanpassen aan de situatie |
| tsukamaseru-摑ませる | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsukamasu-摑ます | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsukare-疲れ | vermoeidheid; uitputting |
| tsukareru-疲れる | moe worden; vermoeid [uitgeput] zijn [worden; raken] |
| tsukaru-漬かる | (van voedsel) goed gekruid zijn; met kruiden ingelegd (in vloeistof) zijn |
| tsukau-使う | gebruiken; verbruiken; toepassen; bedienen (machines, etc.) |
| tsukeki-ツケ木 | houten balkjes gebruikt als kleppers (kabuki theater) |
| tsuki-突き | (schermen) uitval; steek; (kendō) stekende aanval naar de keel |
| tsukiau-付き合う | uitgaan met |
| tsukiyubi-突き指 | distorsie [verrekking; verstuiking] van een vinger [teen] |
| tsukkomu-突っ込む | (snel of hard) induiken; invliegen; inrammen; opbotsen; bestormen; aanvallen |
| tsūkō-通行 | algemeen gebruik |
| tsuku-漬く | gekruid [op smaak gebracht] zijn |
| tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
| tsukubau-蹲う | hurken; bukken; buigen; knielen |
| tsukuneru-捏ねる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
| tsukuri-作り | uiterlijk; lichaamsbouw |
| tsukuriageru-作り上げる | uitvoeren; (op)bouwen; fabriceren; voltooien; uitvinden; bedenken |
| tsukuridasu-作り出す | maken; produceren; creëren; ontwerpen; uitvinden |
| tsukurou-繕う | (uiterlijk, haar, kleding etc.) verzorgen ; netjes maken |
| tsukushi-土筆 | een nieuwe scheut [loot] van de heermoes (Equisetum arvense) |
| tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
| tsuma-妻 | rand; kant; punt; uiteinde; aanwijzing |
| tsumabiraka-詳らか | gedetailleerd; duidelijk |
| tsumado-妻戸 | (dubbele) houten deur van een huis (m.n. naar de tuin) |
| tsumagake-爪掛け | een hoesje over het uiteinde van geta (houten sandalen), om de tenen te beschermen tegen regen en sneeuw |
| tsumahajiki-爪弾き | uitsluiting; minachting; verwerping; versmading |
| tsumahajikisuru-爪弾きする | schuwen; mijden; ontlopen; uitsluiten; minachten; verwerpen; versmaden |
| tsumami-摘み | snuifje; korreltje; mespuntje |
| tsumamiarai-摘み洗い | alleen het vuile gedeelte (van een kledingstuk) wassen |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iets) met je vingers [(eet)stokjes] weghalen [ergens uithalen] |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
| tsumaranai-詰まらない | onbeduidend; nutteloos |
| tsumarutokoro-詰まるところ | om kort te zijn; uiteindelijk; alles goed en wel; als puntje bij paaltje komt |
| tsumashii-倹しい | zuinig; spaarzaam; sober |
| tsumazuku-躓く | struikelen (over iets); misstappen |
| tsume-詰め | einde; sluitstuk; laatste stadium |
| tsumein-爪印 | duimafdruk; vingerafdruk; nagelafdruk als zegel |
| tsumekusa-爪草 | (plant) parelkruid (Sagina japonica) |
| tsumikusa-摘み草 | het plukken van (wilde) planten, kruiden en bloemen |
| tsumori-積もり | stellige overtuiging |
| tsumu-詰む | in het nauw [klem] zitten; geen vooruitgang boeken; vastzitten (b.v. in de sneeuw) |
| tsunbosajiki-聾桟敷 | ongeïnformeerd zijn; ergens buiten gehouden worden |
| tsune-常 | de normale [gebruikelijke] omstandigheden [gang van zaken]; constantheid; onveranderlijkheid |
| tsuneni-常に | gewoonlijk; gebruikelijk |
| tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
| tsuranokawa-面の皮 | gezichtshuid; aangezicht |
| tsūrei-通例 | regel; gewoonte; gebruik |
| tsureko-連れ子 | stiefkind; kind uit een eerder huwelijk |
| tsuribune-釣り船 | vissersboot; (klein) visserschip; vissersschuit |
| tsuridasu-釣り出す | uitlokken; weglokken; uit zijn tent lokken; verleiden |
| tsuridasu-釣り出す | (bij sumo) de tegenstander uit de ring (dohyō) tillen |
| tsuridōgu-釣り道具 | vistuig; visgerei; vishengel en toebehoren |
| tsurigu-釣り具 | vistuig; visgerei; vishengel en toebehoren |
| tsurime-つり目 | (in vertaling beledigend taalgebruik) spleetoog |
| tsurisugara-吊巣雀 | buidelmees (Remis pendulinus) |
| tsuritaitoru-釣りタイトル | klik-aas (lokkertje op een website om gebruikers te laten klikken op een link) |
| tsūru-ツール | werktuig; gereedschap |
| tsūsetsu-通説 | (uitgebreide) uitleg [verklaring] |
| tsutsuoto-筒音 | geluid van een geweerschot |
| tsutsushimi-慎み | matiging; onthouding; een strenge [pure] leefwijze; verschoning; zuivering |
| tsutsushimi-慎み | (Edo periode) strafmaatregel in de vorm van huisarrest bij de hofadel en krijgsadel |
| tsuyameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
| tsuyuharai-露払い | heraut; de persoon die vooruit loopt en de weg vrijmaakt voor een hooggeplaatste persoon [stoet] |
| tsūzokushōsetsu-通俗小説 | lichte roman; stuiversroman; sensatieroman; roman voor het grote publiek |
| tsuzumayaka-約やか | zuinig |
| tteba-ってば | achter een zelfst.naamwoord of zin gebruikt om een oproep [bewering; verzoek; eis] te benadrukken |
| ube-宜 | (wordt gebruikt als bevestiging) waarlijk; waarachtig; inderdaad; echt |
| ubugoe-産声 | eerste geluid [kreet] van een pasgeboren baby |
| uchi-内 | (mijn) huis; het huis waar ik woon |
| uchi-打ち | als prefix in combinaties gebruikt om de betekenis te versterken |
| uchiau-打ち合う | elkaar slaan; vechten; op de vuist gaan |
| uchibarai-内払い | gedeeltelijke betaling [vooruitbetaling; borg] |
| uchibenkei-内弁慶 | iemand die thuis bazig is [de flinke held uithangt], maar daarbuiten verlegen is |
| uchiburo-内風呂 | binnenbad; bad in huis |
| uchichigaeru-打ち違える | draden kruisen (breien, knopen, e.d.) |
| uchichigai-打ち違い | het kruisen van draden |
| uchidasu-打ち出す | uitprinten; uitwerken |
| uchidasu-打ち出す | afsluiten; beëindigen |
| uchideshi-内弟子 | bij een leermeester inwonende student (die huistaken verricht als betaling voor onderwijs) |
| uchikake-打ち掛け | Japanse bruidsjapon die over de kimono wordt gedragen |
| uchitoru-討ち取る | uitwerpen (honkbal) |
| uchiwake-内訳 | specificatie (van producten, voorraad, uitgaven, etc.) |
| uchū-宇宙 | universum; ruimte; kosmos; heelal |
| uchūfuku-宇宙服 | ruimtepak |
| uchūgomi-宇宙ゴミ | ruimteafval |
| uchūhikō-宇宙飛行 | ruimtevaart |
| uchūhikōshi-宇宙飛行士 | ruimtevaarder; astronaut |
| uchūhō-宇宙法 | ruimterecht |
| uchūkapuseru-宇宙カプセル | ruimtecapsule |
| uchūkichi-宇宙基地 | ruimtestation |
| uchūrenrakusen-宇宙連絡船 | spaceshuttle; ruimteveer |
| uchūryokō-宇宙旅行 | ruimtereis |
| uchūsen-宇宙船 | ruimteschip; ruimtevaartuig |
| uchūsutēshon-宇宙ステーション | ruimtestation |
| uchuukaihatsu-宇宙開発 | ruimteonderzoek |
| udonge-優曇華 | (Sanskriet) udumbara (een mythische plant die zogezegd eens in de 3000 jaar bloeide), wordt gebruikt als metafoor voor iets dat uiterst zeldzaam is |
| ueahausu-ウエアハウス | magazijn; pakhuis |
| uēbu-ウエーブ | golf (elektriciteit, geluid, radio, etc.) |
| uedingu-ウエディング | huwelijk; bruiloft; trouwerij |
| uedingu・māchi-ウエディング・マーチ | bruiloftsmars (muziek die bij de huwelijksceremonie gespeeld wordt) |
| ueki-植木 | gekweekte boom (in een tuin) |
| uesuto・baggu-ウエスト・バッグ | buideltasje; heuptas |
| uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
| uesuto・pōchi-ウエスト・ポーチ | buideltasje; heuptasje |
| uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
| uetto・sūtsu-ウエット・スーツ | duikerspak; wetsuit |
| ūfā-ウーファー | woofer (luidsprekersysteem voor lage tonen) |
| ufufu-うふふ | hihi (geluid van gegrinnik) |
| ugoki-動き | trend; verschuiving; ontwikkeling |
| ugui-石斑魚 | Tribolodon hakonensis (straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
| uguisu-鶯 | de Japanse struikzanger (Horornis diphone) |
| uguisuiro-鶯色 | groen-bruin (genoemd naar de kleur van de vleugels van een vogel, de Japanse struikzanger) |
| uiggu-ウイッグ | pruik |
| uindoshīrudo・waipā-ウインドシールド・ワイパー | ruitenwisser (auto) |
| uindō・disupurē-ウインドー・ディスプレー | etalage; vitrine; uitstalling |
| uingu-ウイング | (vogel; vliegtuig) vleugel |
| uinnā-ウインナー | Wenen; Weens (uit Wenen) |
| uirō-外郎 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
| uirōmochi-外郎餠 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
| ujiuji-うじうじ | (onomatopee) aarzelend; besluiteloos |
| ukai-鵜飼い | het vissen met aalscholvers (ze worden gebruikt om vissen te vangen, met een ring om hun hals zodat ze alleen kleine vissen zelf kunnen doorslikken) |
| ukaseru-浮かせる | bezuinigen; besparen |
| ukasu-浮かす | bezuinigen; besparen |
| ukeguchi-受け口 | iemand met een (naar voren) uitstekende onderkaak |
| ukemotsu-受け持つ | (een taak) op zich nemen [uitvoeren]; (een opdracht) aannemen |
| uketamawaru-承る | luisteren (naar); horen; vernemen |
| uketetatsu-受けて立つ | een uitdaging aannemen [aangaan] |
| ukeuri-受け売り | detailhandel; kleinhandel (verkoop direct aan verbruikers) |
| ukiagaru-浮き上がる | het contact verliezen; uit het oog verliezen; vervreemden |
| ukideru-浮き出る | uitsteken; afsteken; opvallen |
| ukon'iro-鬱金色 | saffraangeel; curcumine (kleurstof uit geelwortel) |
| uma-午 | (windrichting) het zuiden |
| umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
| umaku-うまく | succesvol; fortuinlijk |
| umanori-馬乗り | paardrijder; ruiter |
| umebishio-梅醬 | pruimengelei |
| umeboshi-梅干し | ingemaakte gezouten pruimen |
| umi-海 | het uitgeholde diepe gedeelte van een inktsteen |
| uminosachi-海の幸 | voedselproducten uit de zee; zeevruchten |
| unadareru-項垂れる | zijn hoofd buigen [laten hangen] (van verdriet of schaamte) |
| unari-唸り | gekreun; gekerm; gebrul; gegrom; gejank; gezoem; gesuis; slagtoon |
| unaru-唸る | kreunen; kermen; brullen; grommen; janken; zoemen; suizen; kreten van bewondering slaken |
| unasareru-魘される | een nachtmerrie hebben; geluiden maken terwijl je slaapt; onrustig slapen |
| unkō-運航 | verbinding; (lijn)dienst (vliegtuigen, schepen, bussen, etc.) |
| unohana-卯の花 | bruidsbloem; deutzia (Deutzia crenata) |
| untei-雲梯 | een lange ladder die werd gebruikt om kastelen aan te vallen; stormladder |
| unten-運転 | optimaal gebruik (van iets); optimaal laten draaien [functioneren] |
| untensuru-運転する | autorijden; (een voertuig) besturen |
| unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |
| un'yō-運用 | (optimale) gebruikmaking [toepassing]; in gebruiksneming |
| un'yōshūeki-運用収益 | rendement op [inkomsten uit] vermogensbeheer; investeringsrendement; investeringsopbrengst |
| uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
| urā-ウラー | hoera (uitroep van blijdschap) |
| uraba-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
| uradana-裏店 | een huis in een achterstraatje [steegje] |
| uradana-裏店 | een winkelpand [handelshuis] met het woonhuis aan de achterkant |
| uraha-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
| urajōmen-裏正面 | (zitplaatsen aan) de andere kant (de zuidkant) an de sumoring |
| urakaidō-裏街道 | (fig.) zijweg; zijpad; een buitengewone levenswijze [levensstiijl] |
| uramichi-裏道 | zijweg; sluipweg (bij verkeersopstoppingen e.d.) |
| uranagaya-裏長屋 | rijtjeshuis (in een steegje) |
| uranari-末生り | vrucht die groeit aan het uiteinde van een tak of stengel (en daardoor onvolgroeid en onrijp is) |
| uraniwa-裏庭 | achtertuin |
| uraomote-裏表 | achterkant en voorkant; binnenkant en buitenkant; twee [beide] kanten |
| uraomote-裏表 | binnenstebuiten |
| urayama-裏山 | berg aan de achterzijde [achterkant] (van iemands huis, dorp, etc.) |
| ureshinaki-嬉し泣き | het huilen van blijdschap [geluk]; tranen van vreugde [geluk] |
| ureshinakisuru-嬉し泣きする | huilen van geluk [blijdschap; vreugde] |
| uretan・fōmu-ウレタン・フォーム | urethaanschuim |
| uridashi-売り出し | uitverkoop |
| uriie-売り家 | koopwoning; koophuis; huis dat te koop staat |
| urikire-売り切れ | uitverkocht |
| uriwatasu-売り渡す | iemand verraden [aangeven] (bij de vijand, in ruil voor eigen voordeel) |
| uriya-売り家 | koopwoning; koophuis; huis dat te koop staat |
| urobune-売ろ舟 | (arch., dit woord stamt uit de Edo periode) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
| urourobune-うろうろ船 | (arch.) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
| uruguai・raundo-ウルグアイ・ラウンド | Uruguay-ronde (Internationale onderhandelingen van 1986 tot 1994, die uiteindelijk leidden tot de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie) |
| uruka-鱁鮧 | gezouten ingewanden en kuit van Ayu (vis: Plecoglossus altivelis) |
| urusai-煩い | lawaaierig; luidruchtig |
| urushi-漆 | Japanse [Chinese] lak (gebruikt voor lakwerk) |
| urushimake-漆負け | huiduitslag door gifsumak (van de plant Rhus radicans) |
| urutora-ウルトラ | extreem; super; uiterst |
| urutora・shī-ウルトラ・シー | gymnastiekoefening die qua uitvoering moeilijker is dan de norm voor de hoogste van de drie lagere moeilijkheidsgraden |
| usei-雨声 | het geluid van regen |
| ushiojiru-潮汁 | visbouillon |
| ushirokizu-後ろ傷 | verborgen wond of beschadiging (uit het verleden) |
| ushiromuki-後ろ向き | achteruit; achterwaarts; rugwaarts |
| usu-臼 | usu, grote Japanse vijzel (o.a. gebruikt om het deeg te stampen voor mochi, Japanse balletjes van kleefrijst) |
| usuaji-薄味 | licht gekruid; milde smaak |
| usucha-薄茶 | lichtbruine kleur |
| usugurai-薄暗い | donker; somber; schemerig; duister |
| utakata-泡沫 | luchtbel; schuim |
| utakata-泡沫 | (metafoor voor) iets onbeduidends [iets vluchtigs] |
| utau-謳う | verklaren; beweren; betuigen |
| utoutosuru-うとうとする | (onomatopee) (weg) dutten; soezen; (in) dommelen; een hazenslaapje doen; sluimeren |
| utsugi-空木 | bruidsbloem; deutzia (Deutzia crenata) |
| utsuribashi-移り箸 | eetstokjes waarmee achter elkaar iets uit verschillende gerechten wordt aangeraakt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| utsuru-移る | zich verplaatsen; verhuizen |
| utsushidasu-映し出す | afbeelden; beschrijven; uitbeelden; voorstellen; tonen |
| utsuwa-器 | vat; kruik; kom |
| uwabaki-上履き | schoenen [slippers; sloffen] voor binnenshuis |
| uwabari-上張り | bekleding; behang; bedekking (van schuifdeuren, plafonds, muren, e.d.) |
| uwabe-上辺 | buitenkant; oppervlak |
| uwabe-上辺 | uiterlijke verschijning; voorkomen |
| uwaeda-上枝 | kruintak [bovenste tak] van een boom |
| uwagaki-上書き | adressering van een brief aan de buitenzijde |
| uwagutsu-上靴 | schoenen [slippers] voor binnenshuis |
| uwaki-浮気 | overspel; buitenechtelijke verhouding; ontrouw |
| uwakimono-浮気者 | overspelige persoon [man; vrouw]; bedrieger; schuinsmarcheerder |
| uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
| uwattsura-上っ面 | uiterlijk; oppervlak |
| uyamuya-有耶無耶 | onduidelijk [vaag; onbestemd; onbepaald] zijn |
| uzukumaru-蹲る | hurken; bukken; ineenduiken; zich klein maken |
| wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
| wadokujiten-和独辞典 | Japans-Duits woordenboek |
| wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon enkelvoud, tegenwoordig met een nogal arrogante duiding) ik |
| wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon meervoud) wij |
| waganeru-綰ねる | tot een cirkel [ring] buigen |
| wagaya-我が家 | het eigen huis; thuis |
| wai-わい | uitroep |
| waipā-ワイパー | ruitenwisser (auto) |
| waiwai-わいわい | (onomatopee) lawaai(eri)g; luidruchtig |
| waiyaresukyūden-ワイヤレス給電 | draadloze voeding [elektriciteitsaansluiting] |
| waiyaresu・mausu-ワイヤレス・マウス | een draadloze muis |
| wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
| wajō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| wakabito-若人 | een jonge persoon; jongere; jongelui |
| wakame-若芽 | jonge spruit [loot]; jonge knop |
| wakamono-若者 | jonge man; jonge vrouw; jongere(n); jongelui |
| wakana-若菜 | jonge groene kruiden |
| wakareji-別れ路 | wegsplitsing; kruising; aftakking |
| wakaremichi-分かれ道 | zijweg; kruising; splitsing; tweesprong |
| wakareru-別れる | afscheid nemen; uit elkaar gaan; scheiden |
| wakaru-分かる | duidelijk zijn; begrijpen; zich realiseren |
| wakasu-沸かす | opgewonden [enthousiast] worden [maken]; stimuleren; opruien |
| wakegi-分葱 | bosui; lente-ui |
| wakibara-脇腹 | een buitenechtelijk kind |
| wakimaeru-弁える | onderscheid maken; differentiëren; uit elkaar houden |
| wakiokoru-沸き起こる | oprijzen; losbarsten; uitbreken; aanzwellen |
| wakō-倭冦 | (oude scheldnaam in Korea en China voor) Japan; mensen uit Japan |
| wako-和子 | (arch.) de zoon uit een welgestelde familie; de zoon van iemand met een hoge rang [status]; de zoon van een edelman |
| wakōdo-若人 | een jonge persoon; jongere; jongelui |
| wakōdōjin-和光同塵 | (boeddh.) de Boeddha en Bodhisattva versluieren hun wijsheid om op toegankelijke wijze de lijdende mensheid te kunnen redden |
| wakoku-倭国 | (term die China sinds de Han-dynastie gebruikt om te verwijzen naar) Japan |
| wakun-和訓 | Japanse lezing en uitspraak van een Chinees karakter |
| wan-ワン | woef (het geluid van blaffen van een hond) |
| wan-椀 | woord dat wordt gebruikt om kommen te tellen |
| wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
| wantsū・panchi-ワンツー・パンチ | (boksen) een snelle combinatie van slagen afwisselend met de linker- en rechtervuist |
| warabi-蕨 | adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) |
| waragutsu-藁沓 | schoenen gemaakt van (gevlochten) stro (gebruikt als sneeuwschoenen in de winter) |
| waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
| warasa-稚鰤 | jonge geelvinmakreel (40 - 60 centimeter lang; Seriola quinqueradiata) |
| warawa-私 | (oude nederige vorm, gebruikt door vrouwen, voor:) ik |
| warawasu-笑わす | iemand laten lachen; aan het lachen maken; iemand uitlachen |
| waregane-割れ鐘 | (metafoor voor) een luide, schorre stem |
| warekara-我から | uit eigen beweging; uit zichzelf |
| wareto-我と | op eigen initiatief; uit eigen beweging; uit zichzelf |
| wariateru-割り当てる | toewijzen; toekennen; verdelen; uitdelen; distribueren |
| waribikihakkō-割引発行 | uitgave van kortingstarieven |
| waridasu-割り出す | berekenen; uitrekenen; begroten; afleiden (uit) |
| warifuru-割り振る | uitdelen; verdelen; toekennen |
| wariguriishi-割り栗石 | puin; gebroken stenen; steengruis |
| wariguriishi-割り栗石 | macadam (wegverharding van twee lagen steengruis) |
| warikata-割り方 | wijze van delen [uit elkaar halen, b.v. van eetstokjes) |
| warikireru-割り切れる | (kunnen) aanvaarden; tevreden zijn (met); overtuigd zijn (van) |
| warikiru-割り切る | beslissend concluderen; tot een duidelijk besluit komen |
| warishita-割り下 | bouillon gemengd met sojasaus en suiker (voor het gerecht sukiyaki) |
| warizerifu-割り台詞 | in Kabuki, twee acteurs die (in een monoloog) dezelfde gedachten uiten onafhankelijk [onbewust] van elkaar |
| warobu-悪ぶ | (arch.) er slecht uitzien |
| waruba-悪場 | (een term uit het bergbeklimmen) een gevaarlijke plek (die moeilijk te beklimmen is) in de bergen |
| warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
| warudakumi-悪巧み | een slimme [sluwe; gemene] streek; duister plan; complot |
| warudassha-悪達者 | iets dat zeer bekwaam is uitgevoerd, maar stijl of verfijning mist |
| warudassha-悪達者 | de uitvoerder ervan |
| warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
| warufuzake-悪ふざけ | het iem. voor de gek houden; een grap uithalen terwijl iem. dat niet leuk vindt |
| waruge-悪気 | een slecht gevoel; er slecht uitzien |
| warui-悪い | slecht; verkeerd; onjuist; fout; inferieur; zwak |
| warunori-悪乗り | overdrijven (met woorden of daden); te ver gaan; teveel vergen van; te veel [vaak] gebruiken [doen |
| warusawagi-悪騒ぎ | druk [lawaaiig] feestgedruis; pretmakerij |
| warusawagisuru-悪騒ぎする | druk [luidruchtig] feestvieren, zonder rekening te houden met de overlast voor anderen |
| warushi-悪し | (klassieke vorm van warui) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
| wasabi-山葵 | wasabi (scherpe specerij in de Japanse keuken vooral gebruikt bij visgerechten) |
| waseieigo-和製英語 | Japans pseudo-Engels woord (een Japans woord samengesteld uit één of meerdere Engelse leenwoorden) |
| washizukami-鷲掴み | vistuig gebruikt om schelpdieren van de zeebodem te vangen |
| wasshoi-わっしょい | (tussenwerpsel; uitroep) hup, hup!; allemaal tegelijk! (trekken; tillen); (scheepvaart) anker op! |
| wataame-綿飴 | suikerspin; gesponnen suiker |
| watagashi-綿菓子 | suikerspin; gesponnen suiker |
| watage-綿毛 | dons; pluis |
| watakuri-綿繰り | egrenering [ontkorreling] van katoen; katoenzuivering |
| watakuriguruma-綿繰り車 | katoenrol (houten werktuig om zaden [korrels] te verwijderen) |
| watamushi-綿虫 | wolluis |
| wataribashi-渡り箸 | eetstokjes waarmee iets uit het ene na het andere gerecht wordt gepakt zonder tussendoor wat rijst te eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| watashibashi-渡し箸 | eetstokjes die op de kom gelegd zijn (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| watayuki-綿雪 | pluizige sneeuwvlokken |
| watchi-私 | (gebruikt door personen van lage komaf) ik; mij |
| wazato-態と | bewust; opzettelijk; uitdrukkelijk |
| wazawaza-態々 | uitdrukkelijk; nadrukkelijk; speciaal; de moeite nemen (om te) |
| webuhōsō-ウェブ放送 | (live) uitzending via het web |
| webukyasuto-ウェブキャスト | webcast; (live) uitzending via het web |
| webusupēsu-ウェブスペース | webspace (hoeveelheid ruimte op een server) |
| wo-を | o is het partikel dat een lijdend voorwerp aanduidt |
| wotchi-ウオッチ | uitkijken; bekijken |
| wotchiman-ウォッチマン | wachter; bewaker; uitkijk |
| yaa-やあ | (uitroep ) yo; hallo; wow |
| yabu-藪 | struikgewas; kreupelhout; bosje |
| yabudatami-藪畳 | plek waar een struikgewas het hele gebied bedekt |
| yabudatami-藪畳 | (Kabuki) toneel decorstuk, dat een bamboestruikgewas voorstelt |
| yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
| yachigusa-八千草 | veel [verscheidene] planten [kruiden] |
| yachin-家賃 | (huis)huur |
| yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
| yadogae-宿替え | verhuizing; verandering van verblijfplaats |
| yadomoto-宿元 | iem.'s verblijfplaats [hotel; huis] |
| yadori-宿り | verblijf; huis; tehuis; toevluchtsoord |
| yadosu-宿す | bevatten; omvatten; huisvesten; in zich hebben |
| yadowari-宿割り | het toewijzen [verdelen] van huizen |
| yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
| yagaru-やがる | een hulpwerkwoord dat in combinatie met een ander werkwoord ergernis uitdrukt over de daad [actie] van een ander |
| yagate-軈て | na een tijdje; spoedig; binnenkort; gauw; uiteindelijk |
| yagura-櫓 | (arch.) een opslagplaats [pakhuis] voor pijlen en andere wapens |
| yahari-矢張り | evenwel; uiteindelijk; hoe dan ook; toch; niettemin |
| yain-夜陰 | nachtelijke duisternis |
| yaiyai-やいやい | (uitroep) hé, hé!; hé, zeg!; hallo! |
| yaji-野次 | boegeroep; hoongelach; gejoel; luide kritiek |
| yajikita-弥次喜多 | (afk. voor) een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajikitadōchū-弥次喜多道中 | een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajirobee-弥次郎兵衛 | één van de twee hoofdpersonen uit het boek Tōkaidōchū Hizakurige (Jippensha Ikku, gepubliceerd 1802-1822) |
| yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
| yakamashii-喧しい | luidruchtig; lawaaierig; rumoerig |
| yakata-屋形 | paleis; herenhuis; residentie (van de adel) |
| yakata-屋形 | tijdelijke woonplek [behuizing] |
| yakedasareru-焼け出される | door brand zijn huis (moeten) verlaten [verliezen] |
| yakedo-火傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
| yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
| yakenomi-自棄飲み | het drinken uit wanhoop; zijn verdriet verdrinken |
| yakiharau-焼き払う | (tot aan de grond toe) afbranden; geheel uitbranden; in de as leggen |
| yakimyōban-焼き明礬 | gebrande aluin |
| yakkodako-奴凧 | een (traditionele) Japanse vlieger in de vorm van een man met uitgespreide armen (als vleugels) |
| yakō-夜行 | nachtronde; patrouille in de nacht |
| yakō-夜行 | nachtleven; nachtelijk uitgaansleven |
| yakudatsu-役立つ | nuttig [bruikbaar; handig] zijn |
| yakuharai-厄払い | exorcisme; ritueel om boze geesten uit te drijven; ceremoniële reiniging van het kwaad |
| yakumi-薬味 | kruiden; specerijen; smaakmakers |
| yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
| yakushin-躍進 | snelle vooruitgang; spurt; run; toeloop;stormloop |
| yakushu-薬種 | ingrediënten voor geneesmiddelen; Chinese kruiden |
| yakusō-薬草 | geneeskruiden; geneeskrachtige kruiden |
| yakutō-薬湯 | extract; kruidenthee; aftreksel |
| yamabato-山鳩 | Oosterse tortel(duif) (Streptopelia orientalis) |
| yamabatoiro-山鳩色 | geelblauw (de kleur van de veren van de Oosterse tortelduif) |
| yamabito-山人 | (in de bergen wonende) heremiet; kluizenaar; onsterfelijke |
| yamabuki-山吹 | Ranonkelstruik (Kerria japonica) |
| yamaga-山家 | een huis in de bergen; berghuis |
| yamakan-山勘 | gis; schatting; vermoeden; intuïtie |
| yamakuzure-山崩れ | grondverschuiving; grondverzakking; aardverschuiving (ook fig.) |
| yamanari-山鳴り | het rommelend geluid van een berg [vulkaan] |
| yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
| yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamaotoko-山男 | een man die afkomstig is uit de bergen; houtvester |
| yamase-山背 | koude wind die uit de bergen komt |
| yamasekaze-山背風 | koude wind die uit de bergen komt |
| yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamatoe-大和絵 | Yamato-e, Japanse schilderijen uit de Heian periode |
| yamatoshimane-大和島根 | Yamato-shima; Yamato no Kuni; Gebied rondom Yamato (een voormalige provincie van Japan, gelegen in de huidige prefectuur Nara) (arch.) |
| yamatouta-大和歌 | volkslied uit de Yamato-regio |
| yamatsunami-山津波 | modderstroom; steenlawine; aardverschuiving |
| yami-闇 | duisternis; het donker zijn |
| yami-闇 | hopeloosheid; uitzichtloosheid |
| yamigome-闇米 | de rijst die heimelijk wordt verhandeld buiten de reguliere kanalen; rijst van de zwarte markt |
| yaminagashi-闇流し | het verkopen van iets buiten de wettige kanalen om |
| yaminooku-闇の奥 | The Heart of Darkness, de titel van een roman uit 1902 van Joseph Conrad (1857-1924) |
| yaminoutsutsu-闇の現 | de werkelijkheid in het duister; onduidelijkheid; iets waarvan je niet zeker bent of het werkelijkheid is of niet |
| yana-梁 | fuik; visdam; visweer (om een vis door de rivier te geleiden) |
| yanagawa-柳川 | modderkruiper (riviervis, Cobitoidea) |
| yanagawa-柳川 | (afk. voor) stoofpot van modderkruiper en klis(wortel) |
| yanagawanabe-柳川鍋 | stoofpot van modderkruiper en klis(wortel) |
| yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
| yanami-家並み | een rij huizen; huizenrij |
| yanami-家並み | elk [ieder] huis |
| yanari-家鳴り | het (geluid van) gerommel [gekraak] (van een huis b.v. door het krimpen van houten bouwmaterialen door temperatuurverschillen) |
| yani-やに | zodat (is een streekgebonden uitspraak van yōni (Tajima-ben en Tottori-ben)) |
| yani-やに | Zeg...?; ..., zeg! (is een uitdrukking die alleen wordt gebruikt indien de spreker de luisteraar iets vertelt wat hij/zij nog niet wist en is dialect |
| yanushi-家主 | huiseigenaar |
| yan'ya-やんや | toejuichingen (zoiets als: Ned. bravo!; (Eng. wow); luid applaus |
| yariba-遣り場 | vluchtoord; schuilplaats; uitlaatklep (fig.) |
| yarido-遣り戸 | schuifdeur |
| yarikake-遣り掛け | onvoltooid; niet af; (nog) in uitvoering |
| yarikirenai-遣り切れない | on(ver)draaglijk; onuitstaanbaar; onduldbaar |
| yarikomeru-遣り込める | iem. neerbuigend toespreken; iem. tot zwijgen brengen |
| yarimizu-遣り水 | (in een Japanse tuin) stroom; beekje |
| yaritori-遣り取り | geven en nemen; (brieven) uitwisselen; debatteren |
| yasehosoru-瘦せ細る | dunner worden; vermageren; uitgemergeld raken |
| yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yashiki-屋敷 | groot herenhuis; villa |
| yashiki-屋敷 | perceel; (bouw)terrein; grondgebied (van huis met erf of landbouwgrond) |
| yashiki-屋敷 | (afk. voor bukeyashiki) behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
| yashikibōkō-屋敷奉公 | huisbediende [dienaar] van een feodale heer [samoerai] |
| yashikizutome-屋敷勤め | huisbediende [dienaar] van een feodale heer [samoerai] |
| yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yassamossa-やっさもっさ | kabaal; rumoer; herrie; gedruis; opschudding |
| yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
| yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
| yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er vreedzaam [rustig] uitziet; vredig; rustig |
| yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er zo gemakkelijk en eenvoudig uitziet |
| yasumu-休む | pauzeren; rusten; uitrusten |
| yasumu-休む | verzuimen; afwezig zijn; vrij zijn [nemen] (van werk, etc.) |
| yasuppoi-安っぽい | er goedkoop uitzien |
| yasurai-休らい | (lit.) het uitrusten; rust; ontspanning; pauze |
| yasurau-休らう | rusten; uitrusten |
| yasuuri-安売り | koopje(s); uitverkoop; opruiming |
| yasuyasu-安安 | (vaak gebruikt in combinatie met to) vredig; zonder problemen |
| yasuyasu-易易 | (vaak gebruikt in combinatie met to) heel gemakkelijk, eenvoudig, simpel; met groot gemak; erg toegankelijk (fig.) |
| yatchaba-やっちゃ場 | markt voor groente en fruit in Tokio (zo genoemd vanwege de uitroepen tijdens de veiling: yatcha, yatcha) |
| yatō-野盗 | bandiet; (struik)rover |
| yatto-やっと | eindelijk (met veel moeite); ten langen leste; uiteindelijk; tenslotte |
| yattokosa-やっとこさ | (uitroep) hup, hup! zet hem op! joehoe! |
| yattokosa-やっとこさ | eindelijk; uiteindelijk; tenslotte |
| yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
| yattsukeshigoto-やっつけ仕事 | haastwerk; slordig uitgevoerde klus |
| yawahada-柔肌 | (jonge) zachte huid |
| yawarakai-柔らかい | zacht; buigzaam; flexibel; soepel |
| yazukuri-家造り | het bouwen van een huis\ |
| yō-よう | (vervoeging van klassiek Japanse hulpwerkwoorden) om het vermoeden of de wil van de spreker uit te drukken) laten we; ik denk; zou het zo zijn |
| yō-様 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; manier; situatie |
| yō-癰 | karbonkel; steenpuist; negenoog |
| yōan-溶暗 | fade-out; (beeld) het vervagen [uitvloeien]; in het donker verdwijnen |
| yoasobi-夜遊び | het uitgaansleven; nachtleven |
| yobigoe-呼び声 | roep; schreeuw; kreet; uitroep |
| yobiireru-呼び入れる | iem. uitnodigen (om binnen te komen); iem. binnenvragen |
| yobijio-呼び塩 | speciaal zout dat wordt gebruikt bij het ontzouten |
| yobikakeru-呼びかける | uitroepen; aanroepen; een oproep doen |
| yobiko-呼び子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
| yobikomu-呼び込む | iem. uitnodigen (om binnen te komen); iem. binnenvragen |
| yobu-呼ぶ | roepen; uitroepen; schreeuwen |
| yobu-呼ぶ | uitnodigen |
| yobuko-呼ぶ子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
| yochi-余地 | (speel)ruimte (om iets te doen); bewegingsvrijheid |
| yochi-余地 | ruimt; plaats; plek; grond |
| yōdai-容態 | (iemand's) uiterlijk; uiterlijke verschijning |
| yōgen-用言 | (taalkunde) een verbuigbaar woord; woord dat men kan vervoegen |
| yōgin-洋銀 | Duits zilver; nikkelzilver; nieuwzilver |
| yōgin-洋銀 | buitenlandse zilveren munten geïmporteerd in Japan vanaf het einde van de Edo-periode |
| yogiru-過る | oversteken; doortrekken; (door)kruisen |
| yōgo-洋語 | Japans leenwoord uit een westerse taal |
| yōgo-用語 | terminologie; term; woordgebruik |
| yogore-汚れ | vuil; vlek |
| yogoreru-汚れる | vies worden; bevuild [besmet] raken |
| yogosu-汚す | vuil maken; besmeuren; bevuilen |
| yōgu-用具 | instrument; gereedschap; werktuig |
| yohaku-余白 | blanco; lege ruimte; marge; kantlijn |
| yohaku-余白 | witruimte; negatieve ruimte (in kunst en design) |
| yōhin-用品 | benodigdheden; gebruiksartikelen |
| yōhō-用法 | gebruiksvoorschrift; gebruiksaanwijzing |
| yoi-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
| yoidore-酔いどれ | dronkaard; zuiplap; dronkenlap |
| yoitsubureru-酔い潰れる | stomdronken worden; zich bewusteloos drinken; comazuipen |
| yojijukugo-四字熟語 | vierkarakterwoord; woord bestaande uit vier karakters [kanji] |
| yōjinbō-用心棒 | lijfwacht; bodyguard; bewaker; uitsmijter |
| yōjinbō-用心棒 | stok gebruikt voor zelfverdediging |
| yojōhan-四畳半 | een kleine kamer [ruimte] |
| yokaku-予覚 | voorgevoel; intuïtie |
| yōkan-洋館 | een huis [gebouw] in Westerse [Europese] stijl |
| yokka-翼下 | onderzijde van vleugels (van een vogel of vliegtuig) |
| yokkaichizensoku-四日市喘息 | Yokkaichi asthma, veroorzaakt door inademen van zwaveldioxide (vervuilingsziekte in Japanse prefectuur Mie tussen 1960 en1972) |
| yokkaku-浴客 | badhuis bezoeker [gast] |
| yokkyaku-浴客 | badhuis bezoeker [gast] |
| yōkō-洋行 | (studie)reis (vanuit Japan) naar het buitenland [het Westen] |
| yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
| yokobue-横笛 | dwarsfluit |
| yokogiru-横切る | kruisen; oversteken; overvaren |
| yokome-横目 | zijwaartse [schuine] blik |
| yokomichi-横道 | de verkeerde kant; het verkeerde pad; afdwaling; uitweiding |
| yokosuberi-横滑り | zijwaartse beweging [slip; schuiver]; zijslip (van auto, skiër, etc.) |
| yokotawaru-横たわる | zich uitstrekken (over) |
| yokoyure-横揺れ | het slingeren [rollen] (van een schip, vliegtuig, e.d.) |
| yoku-良く | buitengewoon |
| yoku-良く | bekwaam; kundig; juist; correct |
| yokujō-浴場 | badhuis |
| yokuseki-よくせき | uitzonderlijk; extreem; buitengewoon; onvermijdelijk |
| yokusō-浴槽 | badkuip; ligbad |
| yokutokuzuku-欲得ずく | dingen te doen uit eigenbelang; berekenend zijn |
| yokuyō-抑揚 | intonatie; inflexie; stembuiging; modulatie |
| yokuyō-浴用 | (voor gebruik in bad) bad- |
| yokuyoku-善く善く | uitzonderlijk; buitengewoon; extreem |
| yōma-洋間 | kamer [ruimte] in westerse stijl; westerse kamer |
| yome-夜目 | in het donker; in duisternis; bij nacht |
| yome-嫁 | bruid; echtgenote |
| yomeiribune-嫁入り舟 | boot(je) om een bruid (pasgetrouwde echtgenote) te vervoeren (naar het huis van de echtgenoot) |
| yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
| yometori-嫁取り | een bruid nemen; een vrouw trouwen |
| yomikata-読み方 | leeswijze; uitspraak (v.e. karakter) |
| yomikuse-読み癖 | vreemde [idiomatische] uitspraak [lezing] |
| yomu-詠む | een Japans gedicht componeren [schrijven]; als thema voor een gedicht gebruiken |
| yōmuin-用務員 | conciërge; huisbewaarder |
| yonō-予納 | vooruitbetaling |
| yopparai-酔っぱらい | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
| yorisou-寄り添う | dicht tegen elkaar aan zitten [kruipen; blijven]; zich tegen elkaar aan nestelen |
| yorisuguru-選りすぐる | selecteren (uit de beste opties) |
| yoroke-蹌踉 | wankeling; struikeling; gestrompel |
| yorokeru-蹌踉ける | waggelen; wankelen; struikelen; strompelen |
| yoromeku-蹌踉めく | struikelen; strompelen; wankelen |
| yorozu-万 | tienduizend; een heel groot aantal |
| yosebashi-寄せ箸 | eetstokjes waarmee men (kom met) een gerecht naar zich toe trekt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| yosemoji-寄席文字 | schrijfstijl voor uithangborden voor kabuki theaters, e.d. |
| yōsen-用船 | boot [schip] voor allerlei gebruiksdoeleinden |
| yōshi-容姿 | (iemand's) verschijning; voorkomen; uiterlijk; gestalte |
| yōshi-要旨 | de kern; hoofdpunten; essentie; samenvatting; uittreksel |
| yoshibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
| yōsho-洋書 | buitenlandse boeken; boeken in vreemde [Westerse] talen |
| yosō-予想 | verwachting; vooruitzicht; voorspelling; veronderstelling |
| yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
| yōsu-様子 | verschijning; uiterlijk; voorkomen |
| yosutebito-世捨て人 | Kluizenaar; heremiet |
| yotamono-与太者 | deugniet; nietsnut; gangster; schurk; schavuit; vandaal (Eng.hooligan) |
| yōtashi-用足し | zakelijke transactie; uitvoering van werkzaamheden |
| yotayota-よたよた | (onomatopee) struikelend; wankelend |
| yōto-用途 | gebruik; gebruikswijze; nut |
| yotsu-四つ | (sumo) techniek waarbij beide worstelaars elkaar kruislings bij de handen beetpakken |
| yotsu-四つ | denigrerende term voor mensen uit de laagste sociale klasse |
| yotsudake-四つ竹 | bamboe castagnetten (een percussie instrument van twee stukken bamboe, gebruikt bij volksdansen en kabuki) |
| yotsude-四つ手 | (sumo) kruislingse handgreep |
| yotsukado-四つ角 | kruispunt |
| yotsumi-四つ身 | (sumo) techniek waarbij beide worstelaars elkaar kruislings bij de handen beetpakken |
| yotsutsuji-四つ辻 | kruispunt; (weg)kruising |
| yōyaku-漸く | uiteindelijk; tenslotte; ten langen leste |
| yōyaku-要約 | samenvatting; uittreksel; overzicht |
| yōyou-漸う | (uit)eindelijk; tenslotte |
| yoyū-余裕 | marge; overschot; (genoeg) ruimte [tijd; geld] |
| yūbinuke-郵便受け | persoonlijke brievenbus; postbus (aan huis) |
| yubiori-指折り | belangrijk; eminent; uitmuntend; prominent |
| yubizumō-指相撲 | duimworstelen |
| yūbō-有望 | goede vooruitzichten; veelbelovend zijn |
| yūbōkabu-有望株 | een veelbelovend persoon; persoon met goede vooruitzichten |
| yūbōkigyō-有望企業 | een veelbelovende onderneming; een onderneming met goede vooruitzichten |
| yubune-湯船 | badkuip |
| yūdachi-夕立 | avondregen; plotselinge regenbui (in de avond) |
| yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
| yūdō-有道 | (het volgen van) de juiste weg; deugdzaam levenspad |
| yudono-湯殿 | badkamer; badruimte |
| yūgaku-遊学 | studie in het buitenland |
| yugamu-歪む | kromtrekken; vervormd zijn; buigen; verbogen zijn |
| yūgigu-遊戯具 | speeltoestel (zoals glijbaan, etc., b.v. in speeltuinen) |
| yūhai-有配 | dividend uitkerend aandeel |
| yūhei-幽閉 | hechtenis; detentie; opsluiting |
| yuinō-結納 | (ceremoniële) uitwisseling van verlovingsgeschenken |
| yuinōkin-結納金 | gift van de familie van de a.s. bruidegom aan de familie van de a.s. bruid bij een verloving |
| yūjūfudan-優柔不断 | besluiteloosheid |
| yukashita-床下 | (ruimte) onder de vloer |
| yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |
| yukikaki-雪搔き | het sneeuwruimen |
| yukimidōrō-雪見灯籠 | een lage stenen tuinlantaarn (met grote platte kap) |
| yukimushi-雪虫 | wolluis |
| yūkin-遊金 | ongebruikt [onbelegd; inactief] geld |
| yukioroshi-雪下ろし | sneeuwwind; een wind die sneeuw meevoert uit de bergen |
| yukitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
| yukuyuku-行く行く | in de toekomst; eens; ooit; uiteindelijk |
| yūkyū-遊休 | inactiviteit; buiten werking; buiten gebruik |
| yūmai-幽昧 | (arch.) diepe duisternis |
| yumeuranai-夢占い | oneiromantie; droomuitlegging; waarzeggerij gebaseerd op dromen |
| yuna-湯女 | een prostituee in een badhuis |
| yunittogatatōshishintaku-ユニット型投資信託 | unit investment trust, Amerikaans beleggingsfonds dat op de beurs wordt verhandeld en een vaste effectenportefeuille heeft met een vaste levensduur |
| yunitto・kitchin-ユニット・キッチン | keuken bestaande uit vaste keukenblokken; kleine geprefabriceerde keuken |
| yunohana-湯の花 | sedimenten uit warmwaterbronnen, wordt verkocht als badzout |
| yuoke-湯桶 | (Japanse) badkuip |
| yūran-遊覧 | (toeristische) excursie; pleziertochtje; uitstapje; het bezoeken van bezienswaardigheden |
| yurankan-輸卵管 | de eileider (buis van Fallopio) |
| yūransuru-遊覧する | een (toeristisch) uitstapje [excursie] maken |
| yuryō-湯量 | hoeveelheid water uit een warmwaterbron |
| yusan-遊山 | pleziertocht; plezierreis; uitstapje; uitje; tochtje; excursie |
| yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
| yūsen-有線 | (afk. voor) kabeluitzending |
| yūsenhōsō-有線放送 | kabeluitzending |
| yūshoku-有職 | een baan [werk] hebben; een beroep uitoefenen |
| yūshū-優秀 | excellent [superieur; uitmuntend; bewonderenswaardig] zijn |
| yūshū-幽囚 | gevangenneming; opsluiting |
| yushutsu-輸出 | export; uitvoer |
| yushutsuwariate-輸出割当て | exportquota; uitvoerquota |
| yūsoku-有職 | kennis van etiquette [gebruiken] |
| yūsu-ユース | gebruik; toepassing |
| yūsuru-有する | hebben; bezitten; uitgerust zijn met |
| yūtairui-有袋類 | buideldier |
| yutanpo-湯湯婆 | kruik; warmwaterzak |
| yūtō-優等 | superioriteit; uitmuntendheid; hogere rang [klasse]; cum laude |
| yutori-ゆとり | ruimte; bewegingsruimte; speelruimte; armslag |
| yūtōsei-優等生 | een uitmuntende [excellente] student [persoon] |
| yuttari-ゆったり | losjes; ruim |
| yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
| yūyarō-遊冶郎 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
| yūyo-有余 | (iets) meer dan... ; ... en meer; ruim ... |
| yūyō-有用 | nuttig [behulpzaam; bruikbaar] zijn |
| yūyo-猶予 | uitstel |
| yūyoku-遊弋 | vaartocht; cruise |
| yūyoku-遊弋 | patrouillering op zee |
| yūzā-ユーザー | gebruiker; consument |
| yūzen-油然 | opwellen; opborrelen; uitstromen |
| yūzūmuge-融通無碍 | onbevangenheid; buigzaamheid; veerkrachtigheid; veelzijdigheid |
| yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
| yū・esu・bī-ユー・エス・ビー | USB (universele seriële bus, standaard voor de aansluiting van randapparatuur op computers) |
| za-挫 | (in kanji combinaties) verpletteren; breken; verstuiken |
| zaazaa-ざあざあ | (geluid van) harde regen [hard stromend water] |
| zagane-座金 | metalen sluitring |
| zai-在 | platteland; buitenwijk |
| zaieki-在役 | in de gevangenis zitten; een gevangenisstraf uitzitten |
| zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
| zaigaishisan-在外資産 | buitenlandse activa |
| zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
| zaike-在家 | (in de middeleeuwen) landhuis met grondgebied |
| zainichi-在日 | het verblijven [wonen] (van buitenlanders) in Japan |
| zainō-財嚢 | portemonnee, geldbeurs, portefeuille |
| zairyō-材料 | feiten; bewijsvoering; basis (voor een besluit); motivering |
| zaitaku-在宅 | het thuis zijn |
| zaitakukaigo-在宅介護 | thuiszorg; zorg [verpleging] aan huis |
| zaitakukinmu-在宅勤務 | thuiswerk; telewerk; het thuiswerken; telewerken |
| zaitakukinmuteate-在宅勤務手当 | thuiswerkvergoeding |
| zaitakusuru-在宅する | thuis zijn; thuis blijven |
| zaku-ざく | diverse groenten (zoals groene ui) voor eenpansgerechten zoals sukiyaki |
| zakuzaku-ざくざく | (onomatopee) krakend geluid (zoals bij lopen op ijzige sneeuw) |
| zangai-残骸 | wrak; wrakstuk; brokstuk; puin; overblijfselen |
| zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
| zanzen-嶄然 | prominent [in 't oog lopend; opzienbarend; uitblinkend; uitmuntend; ongeëvenaard] zijn |
| zappi-雑費 | (diverse) kleine uitgaven [bestedingen] |
| zaraba-ザラ場 | (op de handelsbeurs) continue handel; doorlopende sessie (van de eerste transactie tot de sluiting) |
| zāsai-ザーサイ | ingelegde mosterdkool uit Sichuan (Chinese provincie); ingemaakte Sichuan groente; (Eng. Szechuan [Szechwan] pickles); (Chn. zhacai) |
| zasetsusuru-挫折する | falen; mislukken; ineenstorten; uit elkaar vallen |
| zashi-座視 | het onbezorgd [lui; onverschillig; werkeloos] toekijken (zonder iets te doen) |
| zashikirō-座敷牢 | (hist.) een cel [kamer] (bedekt met tatami matten) voor het opsluiten van een krankzinnige persoon |
| zassō-雑草 | onkruid |
| zatsuboku-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
| zatsueki-雑益 | bijverdiensten; inkomsten uit nevenactiviteiten |
| zatsugaku-雑学 | gevarieerde kennis (over uiteenlopende onderwerpen) |
| zatsuon-雑音 | geruis; geluid; ruis (van harttonen, frequenties, e.d.) |
| zatsuzen-雑然 | wanorde; warboel; puinhoop |
| zawameku-ざわめく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren) |
| zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
| zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
| zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
| zāzā-ざーざー | (onomatopee) (het geluid van) gekletter van harde regen |
| zeichiku-筮竹 | (50) bamboestokjes, die worden gebruikt om de toekomst te voorspellen |
| zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
| zekke-絶家 | uitgestorven familie; familie waarvan alle leden zijn overleden |
| zekkei-絶景 | prachtig uitzicht; schitterend landschap |
| zen-漸 | geleidelijke vooruitgang |
| zenchishiki-善知識 | (boeddh.) iem. die de Boeddhistische leer uitlegt en mensen leidt naar de juiste (Boeddhistische) weg |
| zendaimimon-前代未聞 | ongekend [buitengewoon] zijn; nooit eerder voorgekomen |
| zendō-善道 | (boeddh.) de goede [juiste] weg; de weg van rechtschapenheid [deugdzaamheid] |
| zeneraru・mōgēji-ゼネラル・モーゲージ | algemene bedrijfsobligaties (uitgegeven door bedrijven die bij speciale wetgeving zijn opgericht, zoals elektriciteitsbedrijven, e.d.) |
| zengō-前号 | voorgaande editie [nummer]; vorige uitgave |
| zenigame-銭亀 | (in katakana schrift) de Japanse benaming van de fictieve Pokémon-soort Squirtle |
| zenjin-前人 | voorganger; mensen uit vroegere tijden; voorouders |
| zenkei-前傾 | het vooroverbuigen; anteversie |
| zenkin-前金 | voorschot; vooruitbetaling |
| zenko-全戸 | de gehele familie; iedereen in de familie; alle families [huizen] (in de buurt; stad) |
| zenkutsu-前屈 | het voorover buigen; buiging voorover |
| zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
| zenshin-全身 | het hele lichaam; ten voeten uit |
| zenshin-前進 | vooruitgang; voorwaartse beweging; vordering; verbetering |
| zenshin-漸進 | geleidelijke vooruitgang [ontwikkeling] |
| zenshinzenrei-全身全霊 | met hart en ziel; van ganser harte; met grote toewijding; uit alle macht |
| zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |
| zenshōtō-前照灯 | koplamp (van een voertuig) |
| zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
| zentei-前庭 | voortuin |
| zentei-前提 | veronderstelling; aanname; uitgangspunt |
| zento-前途 | toekomstperspectief; vooruitzicht |
| zentotanan-前途多難 | sombere vooruitzichten; problemen in de toekomst |
| zentoyōyō-前途洋洋 | veelbelovende toekomst; goede vooruitzichten |
| zen'aku-善悪 | goed en slecht; juist en fout |
| zen'yō-善用 | het goed gebruik maken van |
| zen'yōsuru-善用する | goed gebruik maken (van); je tijd goed gebruiken [benutten] |
| zeraniumu-ゼラニウム | (tuin)geranium (Pelargonium) |
| zesshō-絶唱 | prachtig [uitmuntend; mooi] gedicht of lied |
| zetsugi-絶技 | uitblinkend kunststuk; stunt; voortreffelijk optreden [acteerwerk]; goede techniek |
| zetsumetsu-絶滅 | uitsterving; uitroeiing |
| zetsumyō-絶妙 | uitmuntendheid; volmaaktheid; perfectie |
| zettaizetsumei-絶体絶命 | uitzichtloze situatie; situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk is; in een hoek gedreven zijn |
| zettō-絶倒 | het in lachen uitbarsten; schaterlachen |
| zōbin-増便 | toename van openbaar vervoer (bus, trein, vliegtuig) |
| zōchiku-増築 | uitbreiding van een gebouw; aanbouw |
| zōen-造園 | landschapsarchitectuur; tuinontwerp |
| zōfuku-増幅 | versterking (elektriciteit, geluid) |
| zōgon-雑言 | schuttingtaal; grof taalgebruik; scheldwoorden |
| zōhatsu-増発 | vergroting van de uitgifte van bankbiljetten, obligaties, e.d. |
| zōhibyō-象皮病 | elefantiasis (huidaandoening) |
| zōho-増補 | aanvulling; uitbreiding |
| zōhyō-雑兵 | een onbeduidende [onbelangrijke] persoon binnenin een organisatie; een werkmier |
| zōkan-増刊 | speciale uitgave van een tijdschrift of boek |
| zōki-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
| zokkai-俗解 | populaire [algemene; oppervlakkige] uitleg [interpretatie] |
| zokkan-続刊 | voortzetting van de publicatie; een reeds gepubliceerd boek of tijdschrift blijven uitgeven |
| zokkō-続稿 | een doorlopend manuscript; voortzetting [uitbreiding] van een bestaand manuscript |
| zokkon-ぞっこん | geheel; uit de grond van je hart |
| zoku-賊 | verrader; rebel; opstandeling; muiter |
| zokugen-俗言 | alledaagse taal [uitdrukking]; spreektaal |
| zokuke-俗気 | wereldlijke gerichtheid; platvloersheid; uit zijn op roem of geld |
| zokuri-俗吏 | (denigrerende term) een kleine [onbeduidende; onbelangrijke] ambtenaar [klerk] |
| zokuryū-粟粒 | iets heel kleins; kruimeltje |
| zokusai-続載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven (in kranten, tijdschriften, e.d.) |
| zokushū-俗習 | (algemeen) gewoonte; volksgebruik; traditie |
| zokutai-俗体 | de gestalte [het uiterlijk] van een leek [niet-geestelijke] |
| zokutai-俗体 | een vulgair [smakeloos] uitziende persoon |
| zomeku-騒く | uitgaan [rondlopen] in rosse buurten |
| zonde-ゾンデ | sonde; (onbemand) ruimtevaartuig |
| zōsetsu-増設 | uitbreiding; verhoging; vergroting |
| zōshitsu-蔵室 | pakhuis; voorraadschuur; opslagplaats |
| zōteishiki-贈呈式 | uitreikingsceremonie |
| zubanukeru-ずば抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
| zubazuba-ずばずば | (onomatopee) uitgesproken; eerlijk; recht op de man af |
| zubunure-ずぶ濡れ | kletsnat [druipnat; doorweekt] zijn |
| zukeru-付ける | (achtervoegsel) drukt uit de intentie om iets te doen |
| zuku-ずく | (achtervoegsel) drukt de intentie uit (om iets te doen) |
| zūmu・auto-ズーム・アウト | (fotografie) het uitzoomen |
| zunukeru-図抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
| zurasu-ずらす | bewegen; verschuiven; (van plaats) veranderen; wijzigen |
| zure-ずれ | vertraging; discrepantie; kloof; verschuiving; afglijding |
| zurekomu-ずれ込む | uitgesteld [vertraagd; verplaatst; verzet] worden |
| zureru-ずれる | wegglijden; naar beneden glijden; verschuiven |
| zuri-ずり | rotsgruis; rotsaarde (uit een mijn) |
| zuriagaru-ずり上がる | omhoog glijden; opkruipen (van kleding) |
| zuruchin-ズルチン | dulcine (ook bekend als sucrol, een kunstmatige zoetstof veel zoeter dan suiker) |
| zurui-狡い | slim; sluw; geslepen; uitgekookt |
| zurukeru-ずるける | niet veel doen; de kantjes eraf lopen; spijbelen; lui zijn |
| zuruzuru-ずるずる | slurpend; zuigend; snuivend |
| zushite-ずして | (werkwoordsuitgang -zu + shite) zonder ... te doen [zijn] |
| zuto-ずと | (werkwoordsuitgang -zu + to) zelfs zonder te... |