詰む tsumu
1 dicht [strak] geweven [gebreid] zijn; dicht op elkaar gepakt [gepropt] zijn
2 (bij shogi, Japans schaakspel) schaakmat gezet zijn (door het omsingelen van de koning)
その一手で私は詰んだ。
Door die zet stond ik schaakmat.
Door die zet stond ik schaakmat.
3 in het nauw [klem] zitten; geen vooruitgang boeken; vastzitten (b.v. in de sneeuw)
彼は証拠を突きつけられて、完全に詰んだ。
Toen men hem met het bewijs confronteerde, zat hij volledig klem.
Toen men hem met het bewijs confronteerde, zat hij volledig klem.