Kruisverwijzing
la
| lemma | meaning |
|---|---|
| aa-ああ | ah; oh; helaas; ja; inderdaad |
| abanchūru-アバンチュール | liefdesrelatie; romantisch avontuurtje |
| abenyū-アベニュー | avenue; brede straat [laan]; boulevard |
| aberēji-アベレージ | (honkbal) slaggemiddelde |
| abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
| abuhajia-アブハジア | Abchazië (land in de Westelijke Kaukasus) |
| abunai-危ない | onbetrouwbaar; twijfelachtig; dubieus |
| aburamushi-油虫 | kakkerlak |
| aburamushi-油虫 | bladluis |
| acharaka-あちゃらか | satirisch toneelstuk met dwaze grappen en koddige gebaren; slapstickachtige komedie (populair in de vroege Shōwa periode) |
| adabana-徒花 | ondernemingen [plannen] die geen vrucht afwerpen [die mislukken] |
| adagoto-徒事 | een onbelangrijke iets; zaak [geval] van weinig belang |
| adana-徒名 | gerucht over een (mogelijke) relatie [romance] |
| adaorosoka-徒疎か | verwaarlozing; nalatigheid |
| adeyaka-艶やか | aantrekkelijk; bekoorlijk; glamoureus |
| ado-アド | advertentie; reclame |
| adobarūn-アドバルーン | reclame (lucht)ballon |
| adobataijingu-アドバタイジング | het adverteren [reclame maken] |
| adokenai-あどけない | onschuldig; engelachtig |
| adoman-アドマン | reclameman; reclametekstschrijver |
| adomisshon-アドミッション | toelating; toegangsverlening |
| adomisshon・ofisu-アドミッション・オフィス | toelatingsbureau |
| adoribu-アドリブ | (naar Latijn: ad libitum) ad lib; naar eigen believen [keuze]; improvisatie (zn); geïmproviseerd (bnw) |
| ado・kyanpēn-アド・キャンペーン | advertentiecampagne; reclamecampagne |
| aenteppan-亜鉛鉄板 | gegalvaniseerd [verzinkt] plaatijzer |
| aeru-和える | een dressing maken (van azijn, miso, sesam, etc., voor salades, groenten, e.d.) |
| aezu-敢えず | voordat; niet kunnen laten om |
| agaku-足掻く | (van paarden met hun voorpoten) het klauwen [krabben] over de grond |
| agaku-足掻く | het worstelen [fladderen; slaan] met armen en benen |
| agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agaru-上がる | promotie; toelating |
| ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
| agebuta-上げ蓋 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
| agebuta-上げ蓋 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
| agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
| ageita-上げ板 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
| ageita-上げ板 | loopplank (over greppel, modder, e.d.) |
| ageita-上げ板 | houten afdruipplaat [roosterplaat] (op badkamervloer, of op het aanrecht in de keuken) |
| agekaji-上げ舵 | een ruk naar achteren aan de stuurknuppel van een vliegtuig (om het omhoog te laten vliegen) |
| ageku-挙げ句 | de laatste regel van een Japanse renga (poëzie) |
| agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
| agemaki-揚巻 | (afk. voor) een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
| agemakigai-揚巻貝 | een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
| ageoroshi-上げ下ろし | verhogen en verlagen |
| ageoroshi-上げ下ろし | laden en lossen |
| agesage-上げ下げ | het op en neer gaan [halen; bewegen]; verhogen en verlagen |
| ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
| agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
| agora-アゴラ | agora (centraal stadsplein in het oude Griekenland) |
| agurabana-胡坐鼻 | platte, brede neus |
| agureman-アグレマン | agrement (officiële goedkeuring vooraf van een ontvangend land voor de komst van ambassadeurs en gezanten) |
| aguribijinesu-アグリビジネス | landbouwindustrie |
| ahaha-あはは | haha (geluid van vrolijk gelach) |
| ahokusai-阿呆臭い | belachelijk; lachwekkend; dwaas; idioot; gek |
| ahorashii-阿呆らしい | belachelijk; dwaas; gek |
| ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
| ai-愛 | afkorting voor Ierland |
| ai-藍 | Indigo plant (Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
| aibeya-相部屋 | een wedstrijd tussen sumoworstelaars van dezelfde stal |
| aibī・rukku-アイビー・ルック | Ivy League is een stijl van (heren)kleding (populair aan het einde van de jaren 1950) |
| aibī・sutairu-アイビー・スタイル | Ivy League is een stijl van (heren)kleding (populair aan het einde van de jaren 1950) |
| aiboshi-相星 | (sumoworstelaars die) evenveel winst -en verliespartijen hebben als de ander |
| aibosuru-愛慕する | liefhebben; verlangen naar; zich verbonden voelen met; gehecht zijn aan |
| aichō-哀調 | een droevig lied; trieste melodie [noten; klanken] |
| aichōban-愛聴盤 | lievelingsplaat (muziek) |
| aidagara-間柄 | relatie; betrekking(en); band |
| aidoka-アイドカ | AIDCA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), conviction (overtuiging), action (actie)) |
| aidoma-アイドマ | AIDMA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), memory (geheugen), action (actie)) |
| aienkien-合縁奇縁 | een ongewone relatie, tot stand gekomen door een speling van het lot |
| aigansuru-愛玩する | belangrijk [lief; mooi; waardevol] vinden; liefhebben; liefkozen; aaien |
| aigyō-愛楽 | (boeddh.) de zoektocht naar; wens [verlangen] |
| aijaku-愛着 | (boeddh.) in de ban van [het niet kunnen loslaten van] begeerte [lust; verlangens] |
| aijitsu-愛日 | tijd belangrijk [kostbaar] vinden |
| aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
| aiko-愛顧 | gunst; klandizie; patronage |
| aikoku-愛国 | vaderlandsliefde; patriotisme |
| aikokushin-愛国心 | liefde voor het vader- [moeder-] land; patriottisme |
| aikosuru-愛顧する | een gunst bewijzen; klandizie geven |
| aikotoba-合い言葉 | slagzin; slogan |
| aikyō-愛敬 | harmonie tussen man en vrouw (in een relatie) |
| aikyō-愛敬 | het afprijzen; het geven van een extraatje door een winkelier om klanten of bezoekers te trekken |
| aikyō-愛郷 | de liefde van iemand voor zijn [haar] geboorteplaats |
| aikyōshin-愛郷心 | gevoel van liefde voor de geboorteplaats [geboortegrond] |
| aikyōwarai-愛敬笑い | een stroperige [vleiende] glimlach |
| aikyōzukiai-愛敬付合い | een oppervlakkige vriendschap [relatie; kennis] |
| ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
| ainiku-生憎 | jammer; helaas; sorry |
| ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
| airisu-アイリス | iris (plant) |
| airondai-アイロン台 | strijkplank |
| airurando-アイルランド | Ierland |
| aisaibentō-愛妻弁当 | de lunchbox klaargemaakt door een lieve vrouw [echtgenote] |
| aisan-愛餐 | agapē, de gezamenlijke maaltijd ter nagedachtenis aan het laatste avondmaal van Jezus; een vriendenmaal |
| aisatsu-挨拶 | relatie [band] (tussen 2 mensen bemiddelen; bemiddeling; interventie; bemiddelaar |
| aisatsunin-挨拶人 | bemiddelaar |
| aishōka-哀傷歌 | klaagzang; klaaglied; treurzang |
| aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
| aisubān-アイスバーン | bevroren oppervlak [skibaan; weg] |
| aisufōru-アイスフォール | ijswaterval; ijswand; met ijs bedekte (rots)wand; ijslawine |
| aisurando-アイスランド | IJsland |
| aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
| aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
| aitō-哀悼 | medeleven; condoléance(s); rouwbeklag |
| aitōka-哀悼歌 | klaaglied; elegie |
| aitōsuru-哀悼する | rouwen; treuren; weeklagen |
| aitsugunau-相償う | compenseren; goedmaken; vergoeden; het goede en het slechte brengen elkaar in balans |
| aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
| aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
| aizen-愛染 | (de afkorting van aizenhō) de verering van Myōō; Myōō als belangrijkste Boeddhabeeld in een tempel zetten |
| aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
| aizenmandara-愛染曼荼羅 | mandala gewijd aan Myōō |
| aizuchi-相槌 | instemmende geluiden [gebaren]; tussenwerpsels (om te laten merken dat je luistert en om het gesprek op gang te houden) |
| ai・eru・ō-アイ・エル・オー | internationale arbeidsorganisatie van de VN (International Labour Organization) |
| ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
| ajikenai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
| ajikinai-味気ない | flauw; smakeloos (ook fig.); saai |
| ajisai-紫陽花 | (Japanse) hortensia (Hydrangea macrophylla) |
| ajito-アジト | schuilplaats; onderduikadres |
| akachōchin-赤提灯 | rode lantaarn |
| akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
| akadensha-赤電車 | de laatste trein (aangegeven met een rood licht) |
| akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
| akafuda-赤札 | een rood label (dat aangeeft dat de prijs is verlaagd of dat het artikel verkocht is) |
| akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
| akahara-赤腹 | Japanse lijster (zangvogel, Turdus chrysolaus) |
| akahata-赤旗 | rode vlag |
| akahata-赤旗 | rode vlag als symbool van communistische of socialistische partij |
| akajiso-赤紫蘇 | rode perilla [shiso] (plant, Perilla frutescens var. acuta) |
| akajizaisei-赤字財政 | overbesteding door de overheid; financieringstekort; negatieve balans; in de rode cijfers staan |
| akamegashiwa-赤芽柏 | Mallotus japonicus (plant) |
| akamon-赤門 | rode poort; vermiljoen gelakte poort |
| akane-茜 | Aziatische meekrap (plant, Rubia akane); meekrapwortel |
| akane-茜 | meekraprood (kleur (die van de wortel van de plant gemaakt wordt) |
| akaranpu-赤ランプ | rood (verkeers)licht; rode lamp |
| akari-明かり | lamp; verlichting |
| akaritori-明かり取り | een opening [gat] om licht binnen te laten; dakraam; (schepen) stormblind |
| akasabi-赤錆 | rode roest; roodbruine roestaanslag |
| akashi-灯 | (arch.) lamp; licht |
| akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
| akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
| akaunto・purannā-アカウント・プランナー | account planner (computerterm) |
| akaza-藜 | (plant) ganzenvoet (Chenopodium album var. centrorubrum) |
| akehanasu-開け放す | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
| akehanatsu-開け放つ | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
| akeni-明け荷 | een gevlochten doos met de spullen (mawashi, e.a.) van een sumoworstelaar |
| akeppanashi-開けっ放し | open staand; open (gelaten) |
| akeru-空ける | open laten; leeg maken; ruimte maken; ontruimen |
| akewataru-明け渡る | (klaarlichte) dag worden |
| akewatasu-明け渡す | evacueren; (een kamer) verlaten; zich overgeven |
| aki-空き | opening; gat; spatie; (tussen)ruimte; vrije plaats; vacature |
| akiaji-秋味 | zalm die in de herfst langs de kust wordt gevangen, vlak voordat hij terugkeert naar de rivieren om te paaien |
| akifukashi-秋深し | het late najaar; de late herfst |
| akigo-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
| akikusa-秋草 | herfstbloem; plant die bloeit in de herfst |
| akindo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
| akinotamurasō-秋の田村草 | (plant) Salvia japonica |
| akiochi-秋落ち | lage prijzen [opbrengst] voor de oogst |
| akirameru-諦める | opgeven; zich overgeven; (zijn plannen) laten varen |
| akishō-飽き性 | licht ontvlambaar [grillig] persoon [karakter] |
| akisu-空き巣 | een leeg [verlaten] huis |
| akisumu-秋澄む | de lucht wordt helder [klaart op] in de herfst |
| akizakura-秋桜 | een andere naam voor de plant cosmos (Cosmos bipinnatus) |
| akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
| akkerakanto-あっけらかんと | zorgeloos; onverschillig; nonchalant; laconiek |
| akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
| akogare-憧れ | het verlangen [hunkeren] (naar); hunkering |
| akogareru-憧れる | verlangen [hunkeren] (naar); verliefd [dol] zijn op |
| aku-悪 | kwaadspreken; laster |
| aku-開く | open gelaten zijn (空く) |
| akuchi-悪地 | slechte grond; land dat ongeschikt is voor landbouw e.d. |
| akueki-悪疫 | epidemie; plaag; pest |
| akuen-悪縁 | slechte relatie [verbinding; band; connectie] |
| akuen-悪縁 | een noodlottige relatie die men niet kan verbreken |
| akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
| akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
| akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
| akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
| akunen-悪念 | slechte dingen van plan zijn; kwade opzet [gedachten; motieven; bedoelingen]; kwaadwillendheid |
| akurinōru-アクリノール | acrinol (ethacridinelactaat, een bacteriedodend ontsmettingsmiddel) |
| akuriru-アクリル | acryl (verf; vezel); acrylaat |
| akurirujushi-アクリル樹脂 | Polymethylmethacrylaat (PMMA) |
| akuseikokushokushu-悪性黒色腫 | een melanoom |
| akusesu-アクセス | toegang; toelating; bereikbaarheid |
| akushōdokoro-悪性所 | een plaats van slechte zeden; een bordeel |
| akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
| akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
| akushōmono-悪性者 | een losbandige man; een losbol; een playboy |
| akushon・puroguramu-アクション・プログラム | actieplan; plan van aanpak |
| akushumi-悪趣味 | plat(vloers)heid; alledaagsheid; vulgariteit; vulgair gedrag |
| akutokugyōsha-悪徳業者 | een corrupte [oneerlijke] handelaar |
| ākuyōsetsu-アーク溶接 | het booglassen |
| akuzei-悪税 | een onredelijke belasting(heffing); extreem hoge belasting |
| akyūdo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
| akyumurētā-アキュムレーター | accumulator; accu (elektrische batterij) |
| ama-亜麻 | vlas (Linum usitatissimum) |
| amacha-甘茶 | hortensia (Hydrangea macrophylla var. thunbergii) |
| amacha-甘茶 | een Japanse kruidenthee gemaakt van gefermenteerde bladeren van Hydrangea macrophylla |
| amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
| amadokoro-甘野老 | welriekende salomonszegel (plant: Polygonatum odoratum) |
| amaenbō-甘えん坊 | een verwend [lastig] kind; een kleine dwingeland |
| amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
| amagutsu-雨靴 | regenlaars; rubberlaars; waterdicht schoeisel |
| amairo-亜麻色 | vlaskleur |
| amaito-亜麻糸 | vlasdraad; vlasgaren |
| amani-亜麻仁 | lijnzaad; vlaszaad |
| amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
| amashi-亜麻子 | lijnzaad; vlaszaad |
| amasu-余す | iets overlaten [bewaren] |
| amasutokoronaku-余すところなく | alles; geheel (zonder iets over te laten) |
| amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
| amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
| amegashita-天が下 | de hele wereld; het hele land |
| amekaze-雨風 | slagregen; striemende regen; regen en wind |
| amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
| amerikan・kōhī-アメリカン・コーヒー | Amerikaanse koffie (slappe koffie) |
| amiage-編み上げ | (afk. voor) rijglaars |
| amiagebūtsu-編み上げブーツ | rijglaars |
| amiagegutsu-編み上げ靴 | rijglaars |
| amidakuji-阿弥陀籤 | soort loterij (ladder loterij) |
| an-暗 | triestheid; melancholie |
| an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
| an-案 | een ontwerp; concept; schets; klad (eerste versie) |
| ana-アナ | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
| ana-穴 | open plek; schuilplaats |
| anapaisutosu-アナパイストス | anapest (drielettergrepige versvoet van 2 korte of onbeklemtoonde en 1 lange of beklemtoonde lettergrepen) |
| anatamakase-貴方任せ | het van anderen afhankelijk zijn; iets aan anderen overlaten |
| anaunsā-アナウンサー | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
| anbaransu-アンバランス | onevenwichtigheid; onbalans |
| anbu-鞍部 | zadel (lager gedeelte van een bergrug); pas ; col |
| anbun-案文 | een klad(je); ontwerp; concept; plan; voorstel |
| anchi-安置 | het plaatsen van een boeddhabeeld of naamplaat van een overledene voor een eredienst |
| anchisuru-安置する | een boeddha beeld, e.d. plaatsen op een ereplaats in een tempel of heiligdom |
| anchoko-あんちょこ | plagiaat |
| anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
| andāguraundo-アンダーグラウンド | ondergronds; heimelijk; clandestien |
| andā・pā-アンダー・パー | onder par (golfterm voor minder dan het standaard aantal slagen) |
| andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
| angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
| angora-アンゴラ | Angola (land in Afrika) |
| angura-アングラ | onconventioneel; radicaal; clandestien |
| angurushi-アングル紙 | L-vormig hoekmateriaal van karton (ter ondersteuning en bescherming van producten, zoals glasplaten, pakketten, etc.) |
| anideshi-兄弟子 | ouderejaars; leerling [student] in hogere klas |
| anji-案じ | gedachten; idee; plan |
| anjiru-按じる | bedenken; plannen |
| anjiru-案じる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| ankā-アンカー | laatste atleet van een estafetteploeg (zwemmen, hardlopen, etc.) |
| anka-安価 | goedkoop [laaggeprijsd] zijn |
| anka-安価 | oppervlakkigheid; lichtvaardigheid |
| ankogata-あんこ型 | de dikke buik van een sumoworstelaar; een dikke sumoworstelaar |
| ankoku-安国 | een land vredig maken |
| ankokuseiun-暗黒星雲 | een donkere galactische nevel |
| anmin-安眠 | goede [rustige; diepe] slaap |
| annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
| annaizu-案内図 | een plattegrond |
| annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
| anpera-アンペラ | (Maleis) ampela, een vaste plant van de zeggefamilie |
| anperasō-アンペラ草 | een vaste plant van de zegefamilie (Lepironia) |
| ansatsu-暗殺 | een (politieke) moordaanslag |
| anshachizu-暗射地図 | een blanko kaart (zonder plaatsnamen zoals wordt gebruikt op scholen) |
| anshan・rejīmu-アンシャン・レジーム | oude gevestigde orde (van voordat er een omslag plaatsvond) |
| antatchaburu-アンタッチャブル | outcast; onaanraakbare (Hindoeklasse) |
| antei-安定 | stabiliteit; evenwicht; balans |
| anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
| anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
| antigua・bābūda-アンティグア・バーブーダ | Antigua en Barbuda (eilandengroep in de Caribische Zee) |
| anzasu-アンザス | Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (ANZUS) |
| anzenben-安全弁 | veiligheidsklep; uitlaatklep |
| anzentō-安全灯 | veiligheidslamp |
| anzuru-按ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| anzuru-案ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| an'i-安易 | onverschilligheid; oppervlakkigheid |
| an'utsu-暗鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
| an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
| ao-青 | (de kleur) blauw (v.d. lucht, zee); groen (stoplicht, planten, etc.) |
| ao-青 | blauwzwart (paard) |
| aoaoto-青青と | helder [diep] blauw |
| aoarashi-青嵐 | frisse zomerwind (die waait door groen gebladerte) |
| aoaza-青痣 | blauwe plek |
| aoba-青葉 | jonge [groene] bladeren |
| aobukure-青膨れ | een blauwe (opgezwollen) plek (op de huid) |
| aodaishō-青大将 | Japanse ratelslang (Elaphe climacophora) |
| aodensha-青電車 | de één na laatste trein (aangegeven met een blauw licht) |
| aogai-青貝 | zeeslak |
| aoi-葵 | (plant) malve; kaasjeskruid; stokroos |
| aoi-青い | blauw; groen |
| aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
| aoitori-青い鳥 | blauwe vogel |
| aoitori-青い鳥 | de blauwe Vogel (oorspronkelijk Frans toneelstuk, L’Oiseau Bleu, geschreven door Maurice Maeterlinck in 1908) |
| aojashin-青写真 | blauwdruk |
| aojiroi-青白い | blauw-wit; bleek |
| aojiso-青紫蘇 | groene perilla [shiso] (plant, Perilla frutescens var. acuta f. virilis) |
| aokabi-青黴 | blauwe schimmel; penicilline |
| aoki-青木 | Japanse bontbladige laurierstruik (Aucuba japonica) |
| aomi-青み | blauwheid; groenheid |
| aomi-青身 | het blauwachtige deel [vlees] van vissen |
| aomono-青物 | (blad)groente |
| aona-青菜 | bladgroente; groene groenten |
| aoobi-青帯 | (judo) blauwe band |
| aoppoi-青っぽい | (licht) blauwachtig [groenig] |
| aori-煽り | windvlaag; windstoot |
| aori-煽り | terugslag; invloed; impact |
| aori-煽り | lage gezichtshoek (fotografie) |
| aori-障泥 | (paardrijden) een leren spatlap aan een zadel |
| aoru-煽る | flappen (in de wind); schokken |
| aosa-石蓴 | zeesla (een algensoort: Ulva pertusa) |
| aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
| aosuji-青筋 | blauwe aderen |
| aotenjō-青天井 | blauwe hemel |
| aouma-青馬 | een blauwachtig zwart paard; een zwart paard met blauwe glans |
| aounabara-青海原 | de blauwe zee |
| aoyagi-青柳 | de naam van een kleurschema van verschillende kimono lagen die over elkaar gedragen worden (voor de lente) |
| aoyaki-青焼き | een blauwdruk |
| aozora-青空 | blauwe lucht; open lucht |
| aozu-青図 | blauwdruk |
| arā-アラー | Allah (naam van God bij moslims) |
| āra-アーラ | Ala (gemeente in Trentino, Italië) |
| arabuki-粗拭き | het grofweg [oppervlakkig] schoonvegen |
| aradateru-荒立てる | lastig [erger] maken |
| aradatsu-荒立つ | erger [lastiger] worden |
| araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
| arakabe-粗壁 | een muur die (na de eerste laag) nogmaals geschilderd moet worden |
| arakashi-粗樫 | bamboebladige eik (Quercus glauca) |
| aramaki-新巻 | gezouten zalm in een blad gewikkeld |
| arāmu-アラーム | alarm |
| aranami-荒波 | (fig.) tegenslagen; zwaar weer |
| aranuri-粗塗り | eerste pleisterlaag; eerste laag (grond)verf |
| araseitō-あらせいとう | violier (Matthiola incana) |
| arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
| arechi-荒れ地 | onontgonnen [braakliggend] land |
| arechi-荒れ地 | woestenij; wildernis; niemandsland |
| areshiki-あれしき | onbeduidend; onbelangrijk |
| ariawase-有り合わせ | wat voorhanden [verkrijgbaar; klaar; gereed] is |
| arigatameiwaku-有り難迷惑 | een ongewenste gunst; misplaatste vriendelijkheid |
| arika-在り処 | verblijfplaats; locatie |
| arika-在処 | verblijfplaats; de plek waar iets [iemand] zich bevindt; plek waar iemand rondhangt; adres |
| arikitari-在り来たり | gemeenplaats; cliché |
| arimaki-蟻巻 | bladluis |
| arīna-アリーナ | arena; (klassiek) amfitheater; ring; piste |
| aroe-アロエ | aloë (vetplant) |
| arrā-アッラー | Allah (naam van God bij moslims) |
| aru-有る | gebeuren; plaatsvinden |
| aruba-アルバ | Aruba ()eiland in de Caribische zee) |
| arubatorosu-アルバトロス | albatros (golfterm: dat men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan gemiddeld; ook wel double eagle genoemd) |
| arufarufa-アルファルファ | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
| arukadia-アルカディア | Arcadia; Arcadië (landschap op de Peloponnesus, Griekenland; in de literatuur voorgesteld als ideaal) |
| arukōruchūdoku-アルコール中毒 | alcoholverslaving |
| arukōru・ranpu-アルコール・ランプ | alcohollamp (lamp die brandt op alcohol) |
| arupaka-アルパカ | alpaca (bergschaap Lama pacos ); alpaca (wol) |
| arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| āru・deko-アール・デコ | Art Deco (populaire kunststroming of stijl die zijn oorsprong kent in Frankrijk in het begin van de 20e eeuw; Fr. afkorting van Arts Décoratifs) |
| asa-麻 | hennep plant (Cannabis sativa) |
| asa-麻 | vlas; linnen; jute |
| asagake-朝駆け | iem. vroeg in de morgen thuis lastig vallen voor een interview |
| asagakesuru-朝駆けする | iem. vroeg in de ochtend thuis lastig vallen voor een interview |
| asagao-朝顔 | dagbloem; blauwe winde (Japanse Morning Glory; Ipomoea nil) |
| asahaka-浅はか | kortzichtigheid; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid; ondoordachtheid |
| asai-浅い | oppervlakkig; onbeduidend |
| asaito-麻糸 | vlasdraad; draad van hennep [linnen] |
| asaji-浅茅 | (afk. van) de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
| asajie-浅知恵 | oppervlakkige kennis; onnadenkendheid |
| asajiu-浅茅生 | de plek met schaarse begroeiing van Japans gras (ook als metafoor voor een verlaten veld of gebied) |
| asamadaki-朝まだき | vroeg in de ochtend; vlak voor zonsopgang; bij het krieken van de dag |
| asanagi-朝凪 | kalmte in de vroege ochtend aan de kust (als het even stopt met waaien, wanneer de landbries verandert in een zeebries) |
| asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
| asanebō-朝寝坊 | langslaper; iemand die laat opstaat |
| asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
| asankachisso-亜酸化窒素 | distikstofmonoxide; lachgas |
| asaren-朝練 | oefeningen (voor speciale schoolactiviteiten) in de vroege ochtend voordat de school begint |
| asase-浅瀬 | ondiep water; wad; zandbank; doorwaadbare plaats |
| asean-アセアン | Associatie van landen in Zuidoost Azië (Association of Southeast Asian Nations) |
| asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
| ashi-悪し | (klassieke vorm van warui) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
| ashiba-足場 | plaats om te staan; steunpunt; houvast |
| ashiba-足場 | steiger; stellage; toneel |
| ashibumi-足踏み | pas op de plaats |
| ashibumisuru-足踏みする | pas op de plaats maken |
| ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
| ashidematoi-足手纏い | belemmering; last; hindernis; remmende factor; (fig.) molensteen |
| ashihara-葦原 | rietland, rietbed |
| ashita-明日 | ochtend (in klassiek Japans) |
| asobiba-遊び場 | speelveld; speelplaats; speelplein |
| asobinin-遊び人 | een losbol; playboy |
| asoko-あそこ | daar; die plaats (op afstand van zowel de toehoorder als de spreker) |
| assei-圧政 | tirannie; dwingelandij; onderdrukkend regime |
| āsu-アース | aarde (planeet) |
| asuka-飛鳥 | Asuka, plaats in de prefectuur Nara (vroegere keizerlijke hoofdstad, 538-710 n.Chr.) |
| asunaro-翌檜 | Thujopsis dolabrata (boom uit de cipresfamilie) |
| asuparagasu-アスパラガス | asperge (plant) |
| atamadashi-頭出し | het vooraf een overzicht geven van de belangrijkste punten van een (zakelijke) presentatie |
| atamauchi-頭打ち | het bereiken van een limiet [piek; plafond; bovengrens] |
| atara-可惜 | helaas; spijtig; betreurenswaardig |
| atarazusawarazu-当たらず障らず | zich op de vlakte houden; zich niet blootgeven; zich diplomatiek gedragen |
| atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
| atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
| ataru-当たる | slaan; raken; treffen |
| ataru-当たる | slagen; succes hebben; succesvol zijn; een prijs winnen |
| atatchimento-アタッチメント | attachment; bijlage; aanhangsel |
| ate-当て | het slaan; een klap; slag; stomp |
| atedo-当て所 | de plaats waarop je mikt [moet mikken]; waarop je je richt [moet richten] |
| ategai-宛てがい | een toelage [salaris] (krijgen); toegewezen land [grond] |
| ategi-当て木 | een steunplank; lat; balk; spalk |
| ategire-当て切れ | een lapje; stukje stof |
| ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
| atekomi-当て込み | in het theater het publiek bespelen in de hoop applaus te krijgen |
| atemi-当て身 | een knock-out slag; slag op een belangrijk deel van de tegenstander |
| atemono-当て物 | een hoes; voering; vulling; vulsel; beschermlaag |
| ateru-当てる | slaan |
| ateru-当てる | dicht tegen [op] elkaar drukken [plakken] |
| ateru-当てる | slagen; succes hebben; winnen |
| ato-後 | na; nadat; later |
| ato-跡 | spoor; sporen (nagelaten) |
| atochi-跡地 | braakliggend land [kavel; perceel] (na afbraak van de gebouwen die erop stonden) |
| atochi-跡地 | landbouwgrond (na de oogst) |
| atogama-後釜 | opvolger; (plaats)vervanger |
| atoiresakidashihō-後入れ先出し法 | (voor berekenen van voorraadomzet) de LIFO methode (last-in, first-out) |
| atokuchi-後口 | iets dat later (aan bod; aan de beurt) komt |
| atokusare-後腐れ | overblijvende [resterende; niet geheel opgeloste] problemen (voor later) |
| atono-後の | later(e) |
| atorantisu-アトランティス | Atlantis (mythisch land in zee) |
| atorasu-アトラス | Atlas (mythologie) |
| atorie-アトリエ | atelier; werkplaats; studio |
| atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
| atsuen-圧延 | het (plat)walsen; pletten; plat rollen |
| atsuenkakō-圧延加工 | het platwalsen van metaal |
| atsuensuru-圧延する | (plat)walsen; pletten; plat rollen |
| atsuraeru-誂える | een opdracht geven [verstrekken]; een bestelling plaatsen |
| atsuryokuchōseineji-圧力調整ネジ | druk regulator schroef |
| atsuryokudantai-圧力団体 | pressiegroep; belangenvereniging |
| atsuryokuhenshitsu-圧力変質 | het verschijnsel dat gesteenten in aardlagen onder druk veranderen [metamorfoseren] |
| atsuyaki-厚焼き | het braden of bakken van een dikke plak |
| autā・supēsu-アウター・スペース | het heelal; universum |
| autorō-アウトロー | outlaw; bandiet; misdadiger |
| awabi-鮑 | zeeoor; abalone; zeeslak van de familie Haliotidae |
| awai-淡い | licht; zwak; bleek; vaag; flauw; flets |
| aware-哀れ | droefheid; melancholie; verdriet; (onvervuld) verlangen |
| awayokuba-あわよくば | indien mogelijk; als de omstandigheden het toelaten; als ik geluk heb |
| ayashii-怪しい | louche; verdacht; twijfelachtig; onbetrouwbaar |
| aza-字 | sectie van een stad of dorp in een plattelandsdistrict |
| aza-痣 | geboortevlek; moedervlek; blauwe plek |
| azami-薊 | distel (plant, Cirsium) |
| azawarau-嘲笑う | uitlachen; bespotten; voor joker zetten |
| azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
| azuki-小豆 | azukiboon; adukiboon (Vigna angularis) |
| a・kapera-ア・カペラ | a capella (zingen zonder instrumentale begeleiding) |
| a・posuteriori-ア・ポステリオリ | a posteriori; achteraf (beschouwd); later; retrospectief |
| a・ra・karuto-ア・ラ・カルト | à la carte (volgens de menukaart) |
| ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
| ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
| bā-バー | staaf; spijl; tralie; reep (chocola); streep |
| ba-場 | plaats; plek; situatie; (vak)gebied; scène |
| baatari-場当たり | (op het toneel) kwinkslag; grap |
| baba-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
| bāberu-バーベル | een barbell (lange halter met gewichten) |
| bachigai-場違い | het misplaatst [niet op zijn plaats; ongepast; ongelegen] zijn |
| bachirusu-バチルス | pest; plaag (fig.) |
| badachi-場立ち | effectenhandelaar; beursmakelaar |
| badai-場代 | zitplaatsprijs; toegangsprijs |
| bādī-バーディー | birdie (golfterm, 1 slag minder nodig voor een hole dan gemiddeld) |
| baeki-馬駅 | pleisterplaats; stopplaats; station |
| bagabondo-バガボンド | vagebond; landloper; zwerver |
| bai-培 | (in kanji combinaties) het kweken; laten groeien |
| bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
| baibaihōkokusho-売買報告書 | handelsrapport; koop- en verkoopverslag |
| baikoku-売国 | landveraad |
| baikokudo-売国奴 | landverrader |
| baimei-売名 | reclame maken voor jezelf; iets doen omwille van de publiciteit; publiciteit zoeken |
| baimo-貝母 | kievietsbloem (Fritillaria thunbergii) |
| baindā-バインダー | map; omslag; ringband |
| baindā-バインダー | schovenbinder (landbouwmachine) |
| bainin-売人 | verkoper; handelaar |
| baioretto-バイオレット | violet (paarsblauwe kleur) |
| bairitsu-倍率 | (kwaliteit; prestatie) graad; rangorde; klasse |
| baishin-陪臣 | lagere vazal; onderknecht |
| baishoku-陪食 | het dineren met een hooggeplaatste [een vorst, e.d.) |
| baishun-買春 | (klandizie van) prostitutie; betaalde seks |
| bakabakashii-馬鹿馬鹿しい | belachelijk; absurd; dom; onzinnig |
| bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
| bakakusai-馬鹿臭い | absurd; belachelijk |
| bakane-馬鹿値 | een belachelijke [absurde] prijs |
| bakarashii-馬鹿らしい | dom; absurd; belachelijk; bespottelijk; ongerijmd; zinloos |
| bakari-ばかり | (geeft aan dat iets is gelimiteerd tot en bepaalde handeling [plaats; ding]): slechts, alleen (maar) |
| bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
| bakateinei-馬鹿丁寧 | overdreven [belachelijke] beleefdheid |
| bakawarai-馬鹿笑い | lachsalvo; gehinnik; hinnikend gelach |
| bakken・rekōdo-バッケン・レコード | de langste vluchtafstand bij skispringen |
| bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
| bakkusukin-バックスキン | bukskin (dikke gladde stof) |
| bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
| bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
| bākōdo・hea-バーコード・ヘア | (comb-over) haarstijl van lange plukken haar over kale plekken gekamd |
| baku-爆 | uitbundig gelach [geschreeuw] |
| baku-縛 | (boeddh.) een andere naam voor de wereldse [aardse] verlangens |
| bakuchin-爆沈 | het opblazen en tot zinken brengen (van een schip) |
| bakugyaku-莫逆 | hechte relatie; intieme band |
| bakuha-爆破 | vernietiging door explosieven; het opblazen |
| bakurō-博労 | paardenhandelaar |
| bakusai-爆砕 | het opblazen; in stukken blazen (met explosieven) |
| bakushō-爆笑 | schaterlach; lachsalvo; luidruchtig gelach |
| bakusui-爆睡 | diepe slaap |
| bakusuisuru-爆睡する | slapen als een blok; diep (door)slapen |
| bamen-場面 | plaats; plek; scène |
| bamyūdashotō-バミューダ諸島 | Bermuda eilanden |
| bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
| ban-バン | bestelwagen; bestelauto |
| ban-板 | (in kanji combinaties) plank; plaat |
| ban-版 | plaat; blok |
| ban-盤 | bord; schijf; plaat |
| ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
| ban-鷭 | waterhoen (Gallinula chloropus) |
| banbi-バンビ | Bambi (reekalfje in het boek van Felix Salten; later in de Disney film) |
| bangaku-晩学 | studie laat in je leven; studie [opleiding] (beginnen) op oudere [hoge] leeftijd |
| bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
| bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
| banguradeshu-バングラデシュ | Bangladesh |
| banishingu・kurīmu-バニシング・クリーム | cosmetische crème (met een laag vetgehalte, die goed in de huid intrekt) |
| banjin-蛮人 | (denigrerend) buitenlander; Europeaan |
| banjī・janpu-バンジー・ジャンプ | bungeejumpen (elastiekspringen) |
| banka-挽歌 | dodenlied; klaagzang; elegie |
| banka-晩夏 | nazomer; laat in de zomer |
| banki-晩期 | laatste fase [stadium]; laatste periode |
| bankin-板金 | een metalen plaat; bladmetaal |
| bankoku-万国 | alle landen [naties] (in de wereld); de hele wereld |
| bankon-晩婚 | een laat huwelijk; huwelijk op latere leeftijd |
| bankuruwase-番狂わせ | een complete [volslagen] verrassing |
| banmen-盤面 | het oppervlak van een bord voor go of shōgi (schaken) |
| banmen-盤面 | het eindspel [de laatste fase] van een partij go of shōgi |
| banmen-盤面 | het oppervlak van een grammofoonplaat |
| bannen-晩年 | laatste jaren (van een mensenleven); levensavond; oude dag; ouderdom |
| banningu-バンニング | (Japans wasei woord) vanning, het laden van goederen in een truck (Eng.: van) |
| banpingu-バンピング | een deur ontgrendelen met een speciaal ontwikkelde sleutel (klopsleutel of slagsleutel) |
| banpukī-バンプキー | slagsleutel; klopsleutel |
| banri-万里 | een lange afstand (tienduizend ri); ver weg |
| banryoku-万緑 | tienduizenden groene bladeren; een zee van groene bladeren |
| bansan-晩産 | laatgeboorte; bevalling na de 43ste week van de zwangerschap |
| bansan-晩産 | op latere leeftijd een kind krijgen |
| bansanka-晩産化 | de trend dat vrouwen op latere leeftijd kinderen krijgen |
| bansei-晩成 | het laat tot wasdom komen; laat tot rijping komen; late ontwikkeling; late bloei |
| bansei-晩生 | langzame rijping [groei] |
| banshoku-伴食 | eten met een belangrijke [hooggeplaatste] persoon; eten aan dezelfde tafel als de eregast |
| banshoku-晩食 | het 's avonds [laat] eten; de maaltijd 's avonds [laat] eten |
| banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
| banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
| banshū-晩秋 | eindtijd van de herfst; late herfst |
| banshun-晩春 | het einde van de lente; late voorjaar |
| bantamukyū-バンタム級 | bantamgewicht (klasse bij boksen) |
| banto-バント | stootslag (honkbal) |
| bantō-晩稲 | rijstsoort die later rijp is normaal |
| bantō-番頭 | plaatsvervangend hoofd in een handelshuis |
| bantō-番頭 | hoofd-bewaker (van een landgoed, paleisterrein, tempelcomplex, e.d.) |
| banuatsu-バヌアツ | Vanuatu (land in Oceanië) |
| banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
| banzai-万歳 | welvaart ; voorspoed; een lang leven |
| bappai-罰杯 | alcoholische drank die als straf moet worden gedronken (b.v. voor te laat komen, een spelletje verliezen, e.d.) |
| barādo-バラード | ballade (gedicht; muziek) |
| baransu-バランス | weegschaal; balans |
| baransu-バランス | evenwicht; balans |
| baransu・shīto-バランス・シート | balans (overzicht van bezittingen en schulden) |
| bararaika-バラライカ | balalaika (muziekinstrument) |
| barasu-バラス | ballast (grind; keien; zand) |
| barasuto-バラスト | ballast (grind; keien; zand) |
| barasuto-バラスト | last; lading; bagage (ook fig.) |
| baren-馬簾 | lange stroken papier of leer bevestigd aan een matoi (standaard) |
| bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
| barubu-バルブ | (gloei)lamp; (licht)peertje |
| baseki-場席 | zitplaats |
| baseki-場席 | ruimte; plaats |
| basho-場所 | plaats; plek; ruimte |
| basho-場所 | zitplaats |
| basho-場所 | de plaats of tijd waarin een sumo toernooi wordt gehouden; een sumo toernooi |
| bashō-芭蕉 | Japanse bananenplant (Musa basjo) |
| bashogara-場所柄 | situatie [omstandigheid, kwaliteit] van een plaats [locatie] |
| bassari-ばっさり | resoluut; drastisch; doortastend; in één klap |
| basseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
| basshi-末子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
| basu-バス | bas (zanger; lage stem) |
| bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
| batabata-ばたばた | (onomatopee) fladderend; flappend; rammelend; kletterend |
| batachi-場立ち | beurshandelaar; effectenmakelaar |
| batafurai-バタフライ | vlinderslag (zwemmen) |
| batei-馬丁 | paardenknecht; oppasser van een officier; lakei |
| bateru-ばてる | verslappen; slap [moe] worden |
| batsu-伐 | (in kanji combinaties) hout hakken; (de vijand) verslaan |
| batsu-閥 | kliek; factie; clan |
| battā-バッター | (honkbal) slagman |
| battari-ばったり | (onomatopee) vallend met een doffe klap [met een knal] |
| battera-バッテラ | sushi van een plak makreel op samengedrukte rijst |
| battingu-バッティング | het slaan; de slag (sport) |
| batto-バット | slaghout; knuppel |
| baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
| baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
| baya-ばや | (drukt een wens [plan] van de spreker uit om iets te doen) wil; zou willen |
| bea-ベア | (basis)salarisverhoging |
| bea-ベア | bassier; baissespeculant (effecten) |
| bearingu-ベアリング | lager; asblok; steunpunt; draagvlak |
| beddo-ベッド | (planten) perk; zaaibed |
| beddopurēto-ベッドプレート | bedplaat; bodemplaat; funderingsplaat |
| beddotaun-ベッドタウン | slaapstad |
| begonia-ベゴニア | begonia (plant) |
| beikokuyotakushōken-米国預託証券 | (American Depositary Receipt) Amerikaans certificaat (van een bank) voor een bepaald aantal verhandelbare aandelen van een buitenlands bedrijf |
| bēkāpuran-ベーカープラン | Baker Plan (door Amerika in de VN voorgesteld plan voor zelfbeschikkingsrecht voor Westelijke Sahara) |
| benchā-ベンチャー | speculatie(s) (op de effectenbeurs); gokken |
| benchirētā-ベンチレーター | ventilator |
| benezuera-ベネズエラ | Venezuela |
| benimasu-紅鱒 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
| beniyaita-ベニヤ板 | multiplex; triplex (plaat); fineerblad |
| benizake-紅鮭 | rode zalm of blauwrugzalm (Oncorhynchus nerka) |
| benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
| bentatsu-鞭撻 | zweepslagen; pak slaag; pak rammel |
| beppyō-別表 | (statistische) bijlagetabel; bijgevoegde tabel |
| berarūshi-ベラルーシ | Wit-Rusland |
| besshi-別紙 | bijlage; bijgevoegd [begeleidend; ingesloten] document [blad] |
| bēsu-ベース | basis; fundament; grond; grondslag |
| bēsu-ベース | bas (lage tonen) |
| bēsu・appu-ベース・アップ | (basis)salarisverhoging |
| betabeta-べたべた | (onomatopee) kleverig; plakkerig |
| betaichimen-べた一面 | overal; (verspreid) over het hele oppervlak |
| betatsuku-べたつく | kleverig; plakkerig |
| betobeto-べとべと | plakkerig; kleverig |
| betotsuku-べとつく | plakkerig zijn |
| betsubin-別便 | separate post; post onder afzonderlijke omslag |
| betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
| bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
| bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
| bettori-べっとり | kleverig; plakkerig; bedekt met |
| bibāku-ビバーク | bivak; ergens (ongepland) bivakkeren |
| bibi-微微 | klein [onbeduidend; onbelangrijk; onbetekenend] zijn |
| bichiku-備蓄 | reserve; opslag; voorraad; het in reserve [voorraad] houden [opslaan] |
| bichikusuru-備蓄する | opslaan; in reserve [voorraad] houden |
| bidakuon-鼻濁音 | neusklank; nasale klank |
| bīdoro-ビードロ | glas |
| bihin-備品 | roerend goed; meubilair; apparatuur; benodigdheden |
| bihō-弥縫 | tijdelijk herstel; tijdelijke [provisorische] reparatie; het oplappen |
| bihon-美本 | een mooi [prachtig] gebonden [uitgegeven] boek; een gaaf exemplaar (van een boek) |
| bijinesu・kurasu-ビジネス・クラス | businessclass (in vliegtuig) |
| bijozakura-美女桜 | verbena (plant) |
| bijutsushō-美術商 | kunsthandelaar; kunsthandel; galerie |
| bīkā-ビーカー | bekerglas (in laboratorium) |
| bikan-美観 | prachtig uitzicht [landschap] |
| bikei-美形 | een prachtig [mooi] gezicht [gelaat] |
| bikei-美景 | een prachtig landschap [uitzicht] |
| bikō-備荒 | voorzorgsmaatregelingen (voor rampen en calamiteiten) |
| bikō-尾鉱 | laagwaardig erts (dat overblijft na minerale verwerking) |
| bīnasu-ビーナス | Venus (planeet) |
| bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
| binīru・hausu-ビニール・ハウス | plastic plantenkas |
| binta-びんた | een klap op wang [in het gezicht] |
| bion-鼻音 | nasaal geluid; nasale klank; een nasaal |
| bippu-ビップ | een vooraanstaand [belangrijk] persoon |
| bira-ビラ | villa (groot huis) |
| biru・burōkā-ビル・ブローカー | wisselmakelaar; valutamakelaar |
| biryoku-微力 | geringe kracht; beperkte bekwaamheid [vaardigheden]; weinig invloed; lage sociale status |
| bisen-微賤 | lage status [rang; positie]; nederig van afkomst |
| bishibishi-びしびし | (onomatopee) het geluid van klappen [slaan; snuiven] |
| bishō-微笑 | glimlach |
| bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
| bo-慕 | (in kanji combinaties) verlangen; nostalgie; liefhebben; gehecht zijn aan; bewonderen |
| bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
| boa-ボア | boa (een slang) |
| bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
| boa・konsutorikutā-ボア・コンストリクター | boa constrictor (slang) |
| bōbiki-棒引き | de horizontale streep van lange klinkers in katakana |
| bochi-墓地 | kerkhof; begraafplaats |
| bodaiji-菩提寺 | een familietempel (de tempel waar een familie (vaak al generaties lang) altijd heengaat voor diensten, begrafenissen, familiegrafbezoek, e.d.) |
| bodaisho-菩提所 | een familietempel (de tempel waar een familie (vaak al generaties lang) altijd heengaat voor diensten, begrafenissen, familiegrafbezoek, e.d.) |
| bodībōdo-ボディーボード | kleine surfplank (waarop je liggend voortbeweegt) |
| bodī・burō-ボディー・ブロー | slag [stoot] op het lichaam |
| bōdo-ボード | plank; plaat; schoolbord |
| bōdosēringu-ボードセーリング | het plankzeilen; windsurfen |
| bōekishō-貿易商 | handelaar |
| bōekishūshi-貿易収支 | handelsbalans |
| bōfū-防風 | (medicinale) plant, Saposhnikovia divaricata |
| bōfū-防風 | (afk. voor hamabōfu) plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor de lente) |
| bōfura-孑孒 | muggenlarve |
| bōgi -謗議 | roddelpraat; kletspraat; laster |
| bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
| bōgu-ボーグ | mode; rage; trend; populariteit |
| boiki-墓域 | begraafplaats; kerkhof; stuk grond gereserveerd als begraafplaats |
| boin-母印 | duimafdruk (op een verklaring, i.p.v. het persoonlijk naamstempel) |
| bojō-慕情 | het verlangen [de liefde; genegenheid] |
| bōjorē・nūbō-ボージョレー・ヌーボー | Beaujolais primeur (nieuwe Beaujolais wijn) |
| bōkei-謀計 | (krijgs)list; strategie; plan; kunstgreep |
| bokkuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) voor meisjes |
| bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
| bokkusu・shīto-ボックス・シート | logeplaats (in theater) |
| bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
| bokkyo-卜居 | een woonplaats kiezen (door het vooraf bepalen van een voorspoedige locatie op basis van geografische kenmerken) |
| bōkōen-膀胱炎 | blaasontsteking; cystitis |
| bōkoku-亡国 | verwoest land; nationale ondergang |
| bokoku-母国 | thuisland; moederland |
| bokujō-牧場 | weiland [grasland] (voor vee) |
| bokuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) |
| bokusatsu-撲殺 | doodslag; het doodslaan |
| bokusatsusuru-撲殺する | doodslaan |
| bokuseki-墨跡 | handschrift [schrijfwerk] in zwarte inkt (op papier, laken, doek, e.d.) |
| bokushu-墨守 | aanhankelijkheid; het zich vastklampen [hechten] (aan een gewoonte, traditie, e.d.) |
| bokushusuru-墨守する | zich vastklampen [hechten] (aan) |
| bokusōchi-牧草地 | weide; grasland; weiland |
| bokyaburarī-ボキャブラリー | woordenschat; vocabulaire; lexicon |
| bōmeisuru-亡命する | zijn land ontvluchten; asiel zoeken; in ballingschap gaan; een (politieke) vluchteling worden; emigreren (om politieke redenen) |
| bon-ボン | Bonn (stad in Duitsland) |
| bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| bonbon-ボンボン | suiker- of chocoladesnoepje (met vulling) |
| bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| bonnō-煩悩 | (boeddh.) wereldse verleidingen [verlangens; lusten] |
| bonpu-凡夫 | (boeddh.) iemand die niet de boeddhistische leer kent [volgt], en gebonden is door aardse verlangens |
| bonsai-盆栽 | miniatuurboom ontworpen als potplant |
| bonseki-盆石 | miniatuurlandschap (van zand en stenen) |
| bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
| bonten-梵天 | (visserij) de boei van een vislijn of slagnet |
| bōon-防音 | geluidsisolatie |
| bōongarasu-防音ガラス | geluidswerend [geluiddicht] glas |
| bōonsetsubi-防音設備 | geluidsisolatie |
| boro-襤褸 | oude lappen [doeken] |
| bōru-ボール | worp; opslag; (bij honkbal) wijd(bal) |
| bōru-ボール | schoolbord; aanplakbord; scorebord |
| bōru・bearingu-ボール・ベアリング | kogellager; kogelblok |
| bosho-墓所 | begraafplaats; kerkhof |
| bōsho-某所 | een zekere [bepaalde] plek [plaats]; ergens |
| boshoku-暮色 | de kleuren van de avondschemering; schemerlandschap |
| boshun-暮春 | het einde van de lente; late voorjaar |
| bōsō-暴走 | wilde vlucht; het wild rondrennen; op hol slaan |
| bōsōsha-暴走車 | een op hol geslagen voertuig; een auto waar roekeloos mee gereden wordt |
| bosshū-没収 | verbeurdverklaring; inbeslagname; confiscatie; beslaglegging |
| bosshūsuru-没収する | in beslag nemen; confisqueren; beslag leggen op; verbeurdverklaren |
| bosutōku-ボストーク | Vostok, Sovjet-bemande kunstmatige satelliet (in 1961 voor het eerst gelanceerd) |
| bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
| botomu・auto-ボトム・アウト | het laagste peil [de bodemprijs] bereiken |
| botsunyūsuru-没入する | toegewijd zijn; volledig opgaan in iets; geheel in beslag genomen zijn (door; met) |
| botteri-ぼってり | een dikke laag (zalf, etc.) |
| bottō-没頭 | toewijding; het in-beslag-genomen zijn (door); verdiept zijn (in) |
| bottōsuru-没頭する | opgaan in; in-beslag-genomen zijn (door); toegewijd zijn (aan) |
| būbī-ブービー | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
| būbīshō-ブービー賞 | poedelprijs; troostprijs (voor de één na laatste plaats) |
| būbū-ぶうぶう | gemopper; geklaag |
| buchikomu-打ち込む | slaan; hameren; spijkeren |
| buchikomu-打ち込む | (af)vuren; schieten; lanceren |
| budō-葡萄 | druif (plant of vrucht) |
| būgenbiria-ブーゲンビリア | bougainville (tropische plant) |
| buhen-武辺 | zaken gerelateerd aan vechtsporten [gevechtskunsten]; militaire zaken |
| buin-無音 | een lange stilte; lang zonder contact (b.v. briefwisseling, e.d.); het niets van zich laten horen gedurende een lange periode |
| buiyabēsu-ブイヤベース | bouillabaisse (Provençaalse vissoep) |
| bui・ai・pī-ブイ・アイ・ピー | VIP; vooraanstaand [belangrijk] persoon |
| bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
| bujokuzai-侮辱罪 | smaad; laster |
| bukan-武官 | officier; (hof)functionaris belast met militaire taken |
| buke-武家 | krijgsadel; krijgselite; samoerai clan [familie] |
| bukoku-誣告 | valse beschuldiging; smaad; laster |
| bukubuku-ぶくぶく | dik; opgeblazen (door kleding) |
| bumon-武門 | familie [clan] van krijgslieden [strijders; samoerai] |
| bundoru-分捕る | veroveren; in beslag nemen; plunderen |
| bungotai-文語体 | literaire [klassieke] schrijfstijl |
| bunjinga-文人画 | literator schilderkunst (schilderkunst als nevenactiviteit van een literator, in China en later ook in Japan vanaf de Edo periode) |
| bunjō-分譲 | verkoop van grond (en huis); landverkaveling |
| bunkan-文官 | ambtenaar; (hof)functionaris belast met bestuurstaken |
| bunken-文献 | literatuur; documenten; verslagen; rapporten |
| bunken-文献 | handgeschreven of gedrukte verslaggeving voor onderzoeksdoeleinden |
| bunkozō-文庫蔵 | opslagplaats [opbergplaats; opbergruimte] voor waardevolle boeken |
| bunkyokuka-分極化 | polarisatie |
| bunrifuan-分離不安 | verlatingsangst |
| bunrikazei-分離課税 | afzonderlijke belasting (van een bepaald type inkomen) |
| bunrui-分類 | indeling; classificatie; ordening; rangschikking |
| bunryū-分留 | fractionering; gefractioneerde distillatie |
| bunshiidengaku-分子遺伝学 | moleculaire genetica |
| bunshikanryoku-分子間力 | intermoleculaire krachten |
| bunshikumo-分子雲 | moleculaire wolk |
| bunshinōgyō-分子農業 | moleculaire landbouw |
| bunshiryō-分子量 | moleculaire massa; molecuulmassa |
| bunshiseibutsugaku-分子生物学 | Moleculaire biologie |
| bunshishiki-分子式 | moleculaire formule |
| bunshishinka-分子進化 | moleculaire evolutie |
| bunsho-文書 | document; akte; epistel; verslag; rapport |
| bunzentō-ブンゼン灯 | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
| bunzen・bānā-ブンゼン・バーナー | Bunsenbrander (regelbare gasvlam die wordt gebruikt in het laboratorium) |
| bun'in-分院 | plaatselijke [kleine tempel] die gerelateerd is aan een hoofdtempel |
| bun'ya- ブン屋 | (jeugdbende jargon) journalist; verslaggever |
| buppōsō-仏法僧 | dollarvogel (Eurystomus orientalis) |
| buraidaru・bēru-ブライダル・ベール | bruidssluier (klimplant) |
| burakkuauto-ブラックアウト | black-out; verduistering; tijdelijk verlies van bewustzijn [geheugen; concentratie] |
| burakku・chenbā-ブラック・チェンバー | Black Chamber (1919–1929); ook bekend als het Cipher Bureau, de voorloper van de geheime dienst van de VS, National Security Agency (NSA) |
| burakku・pawā-ブラック・パワー | Black Power (politieke beweging onder zwarte Amerikanen) |
| buranketto-ブランケット | deken; plaid |
| buranketto・eria-ブランケット・エリア | gebieden waar radio-ontvangstproblemen kunnen optreden als gevolg van overlappende radiogolven van meerdere zenders |
| buranmanje-ブランマンジェ | blanc‐manger, soort gelatine pudding met amandelen |
| burendo-ブレンド | mengsel; melange |
| buresuto・sutorōku-ブレスト・ストローク | schoolslag (zwemmen) |
| bureton・uzzukyōtei-ブレトン・ウッズ協定 | de Bretton Woods Overeenkomst (1944, financieel-economisch akkoord tussen 44 landen) |
| burezā-ブレザー | blazer; (sport) jasje |
| burezā・kōto-ブレザー・コート | blazer; (sport) jasje |
| buri-鰤 | (volwassen) geelvinmakreel (Seriola quinqueradiata) |
| buriki-ブリキ | blik (bladmetaal) |
| burō-ブロー | slag; klap |
| burō-ブロー | blazen |
| burōdokurosu-ブロードクロス | (stof) laken; popeline |
| burōkā-ブローカー | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
| burōnī-ブローニー | brownie (koekje met chocolade) |
| burōranpu-ブローランプ | soldeerlamp |
| burū-ブルー | blauw |
| burū-ブルー | neerslachtig; triest |
| burūburakku-ブルーブラック | blauw-zwart; donkerblauw |
| burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
| burū・karā-ブルー・カラー | arbeider; iemand die in een fabriek of werkplaats werkt |
| bushu-部首 | radicaal (classificatie-) component van een kanji |
| bussheru-ブッシェル | bos; lading; schoof (graan) |
| bussho-仏所 | plaats [locatie] waar een boeddhistische beeld is geplaatst |
| bussho-仏所 | werkplaats waar boeddhistische beelden worden gemaakt |
| bussho-仏所 | plaats waar een Boeddha huist; het Reine land |
| busubusu-ぶすぶす | (onomatopee) mopperend; tegensputterend; klagend; smeulend |
| butai-舞台 | (toneel) podium; (op de) planken |
| butai-舞台 | plaats; locatie; achtergrond (van een verhaal) |
| butakusa-豚草 | alsemambrosia (plant, Ambrosia artemisiifolia) |
| būtsu-ブーツ | laarzen |
| butsuen-仏縁 | spirituele relatie [connectie] met Boeddha |
| butsukeru-ぶつける | slaan; stoten; botsen |
| butsuryū-物流 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
| butsutekiryūtsū-物的流通 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
| butsuza-仏座 | zitplaats van een Boeddhabeeld |
| butsuza-仏座 | plaats van het Boeddhabeeld in de tempelzaal |
| butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
| buwake-部分け | classificatie; indeling; sortering |
| buyaku-夫役 | corvee; dwangarbeid; slavenarbeid |
| buzai-部材 | bouwelementen; structurele elementen van gebouwen (zoals kolommen, balken, muren en plafonds) |
| byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
| byōchi-錨地 | ankerplaats |
| byōdō-廟堂 | mausoleum; een plaats waar de geesten van voorouders worden aanbeden |
| byōgai-病害 | schade aan (landbouw) gewassen door plantenziekten |
| byuretto-ビュレット | buret (glazen maatbuisje) |
| byū・kamera-ビュー・カメラ | platencamera; technische camera |
| chabatake-茶畑 | theeplantage |
| chabudai-卓袱台 | lage eettafel |
| chadana-茶棚 | plank om theegerei op te bergen |
| chadokoro-茶所 | theeplantage; regio met theeplantages |
| chaen-茶園 | theeplantage; theetuin |
| chāji-チャージ | (elektrische) lading; het opladen |
| chāji-チャージ | beschuldiging; telastlegging |
| chājingu-チャージング | opladen |
| chājingu-チャージング | beschuldigen; aanklagen; bevelen |
| chakasu-茶化す | de spot drijven (met); de draak steken (met); belachelijk maken |
| chakkā・būtsu-チャッカー・ブーツ | Chucker laarsjes (Chukka laarsjes) |
| chakuchi-着地 | (vliegtuig) landing |
| chakuchi-着地 | landingsplaats |
| chakuchi-着地 | landing (van een sprong, b.v. turnen of skispringen) |
| chakudan-着弾 | inslag (van een kogel, raket e.d.) |
| chakuni-着荷 | aankomst [ontvangst] van goederen [lading, etc.] |
| chakunigoichiranbaraitegata-着荷後一覧払い手形 | zichtwissel te betalen na aankomst [ontvangst] van de lading [goederen] |
| chakunitsūchi-着荷通知 | aankomstbericht [kennisgeving van aankomst] van de lading [vracht; goederen] |
| chakuriku-着陸 | landing (van vliegtuig, etc.) |
| chakuryū-嫡流 | rechtstreekse afstammingslijn; de hoofdtak [hoofdlijn] van een geslacht [familie] |
| chakuseki-着席 | het plaatsnemen; gaan zitten |
| chakusekisuru-着席する | plaatsnemen; gaan zitten |
| chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
| chakusui-着水 | landing op [in] water; waterlanding (van een watervliegtuig, e.d.) |
| chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
| chakuza-着座 | het plaatsnemen; gaan zitten |
| chakuzasuru-着座する | plaatsnemen; gaan zitten |
| chan-ちゃん | klankverandering van het achtervoegsel -san, gebruikt voor meer vertrouwelijkheid of voor kinderen |
| chancharaokashii-ちゃんちゃら可笑しい | belachelijk; absurd; ridicuul |
| chanoki-茶の木 | theeplant (Camellia sinensis) |
| chapati-チャパティ | chapati (plat Indiaas brood) |
| chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
| chashibu-茶渋 | theeaanslag; aanslag van thee in kopjes [kommetjes] |
| chāto-チャート | kaart; plattegrond; grafiek |
| chekkā・furaggu-チェッカー・フラッグ | zwart-wit geblokte finishvlag (autoraces) |
| chenbaro-チェンバロ | klavecimbel (muziekinstrument) |
| cherimoya-チェリモヤ | cherimoya (Zuid-Amerikaanse vrucht en boom, Annona cherimola) |
| chi-乳 | uitstulpingen op het oppervlak van een tempelbel |
| chi-地 | aarde; grond; land gebied; plaats |
| chianōze-チアノーゼ | cyanose; blauwzucht |
| chibu-恥部 | geslachtsdelen; edele delen |
| chibutsu-地物 | alle natuurlijke en door de mens gemaakte elementen in een landschap (zoals bossen, rivieren, (spoor)wegen, huizen, e.d.) |
| chichi-乳 | (planten)sap uit bladeren, stengels, e.d. |
| chichūkai-地中海 | Middellandse Zee |
| chien-地縁 | lokale verbondenheid [verwantschap]; onderlinge relatie gebaseerd op dezelfde woonomgeving |
| chien-遅延 | vertraging; te laat zijn |
| chiensongaikin-遅延損害金 | vergoeding voor vertragingsschade; te late schadevergoeding |
| chigaidana-違い棚 | planken die niet precies boven (of naast) elkaar zijn gemonteerd maar verspringen (deels overlappend) |
| chiheisen-地平線 | horizon (vanaf het land); skyline |
| chihitsu-遅筆 | langzaam schrijven |
| chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
| chihō-地方 | platteland, provincie |
| chihōkōfuzei-地方交付税 | belastingen van lokale overheden |
| chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
| chihōzei-地方税 | lokale belasting; belastingheffing van lokale overheden |
| chihyō-地表 | aardoppervlak |
| chiisai-小さい | laag (stem, geluid, etc.) |
| chiisana-小さな | laag (stem, geluid, etc.) |
| chijin-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
| chijitsu-遅日 | lange lentedag; het lengen der dagen in de lente |
| chijōken-地上権 | oppervlakterecht; recht van opstal |
| chikagoro-近頃 | dezer dagen; recentelijk; de laatste tijd |
| chikansuru-置換する | vervangen; verplaatsen; inwisselen |
| chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
| chikarashiba-力芝 | lampenpoetsersgras (Pennisetum alopecuroides) |
| chikei-地形 | topografie; geografische kenmerken; terrein; landvorm |
| chikin-チキン | lafaard; bangerik |
| chikku-チック | pommade; haarplakmiddel |
| chikoku-遅刻 | het laat [vertraagd] zijn [komen] |
| chikokusuru-遅刻する | (te) laat zijn [komen]; achterlopen |
| chikuhaku-竹帛 | boek; geschiedenis; geschiedenisboek; historisch verslag |
| chikuro-チクロ | Natriumcyclamaat |
| chikuseki-蓄積 | verzameling; bevoorrading; accumulatie |
| chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
| chikyō-地峡 | landengte; istmus; smalle strook land |
| chikyōōdantetsudō-地峡横断鉄道 | spoorweg over een landengte |
| chimame-血豆 | bloedblaar |
| chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
| chimei-地名 | plaatsnaam; toponiem; geografische naam |
| chimeishō-致命傷 | (fig.) fatale slag; onherstelbare schade |
| chinamu-因む | verbonden zijn; geassocieerd worden met; gerelateerd zijn aan |
| chinden-沈殿 | neerslag; afzetting; bezinksel |
| chingin-賃金 | loon; salaris |
| chingintaikei-賃金体系 | loonsysteem; salarisstelsel |
| chinjutsu-陣述 | verklaring |
| chinjutsusho-陳述書 | (geschreven) verklaring (van direct betrokkene, getuige, e.d.) |
| chinkin-沈金 | lakwerk met goud ingelegd |
| chinko-沈痼 | langdurige ziekte [kwaal; aandoening] zonder genezing |
| chinko-沈痼 | langdurige slechte gewoonte |
| chinmen-沈湎 | het zich laveloos drinken |
| chinpira-ちんぴら | (jong) bendelid; gangster; crimineel; yakuza (van lage rang) |
| chinpira-ちんぴら | snotaap; rotkind; blaag |
| chinshi-沈思 | bezinning; overdenking; contemplatie |
| chintai-沈滞 | stagnatie; inactiviteit; slapte |
| chin'utsu-沈鬱 | somberheid; zwaarmoedigheid; depressie; melancholie |
| chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
| chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
| chirimen-縮緬 | crêpe; krip (gekroesd, niet-glanzend weefsel) |
| chirinokoru-散り残る | (van bloemen, bladeren) nog aan de takken blijven hangen |
| chisa-萵苣 | sla |
| chiseki-地積 | de oppervlakte [het areaal] van een stuk land |
| chiseki-地籍 | land register; kadaster |
| chisha-萵苣 | sla |
| chishikikaikyū-知識階級 | de intelligentsia; intellectuele klasse; intellectuelen |
| chisōjikan-遅早時間 | gemiste werkuren door te laat komen of vroeger weggaan |
| chizu-地図 | plattegrond; landkaart |
| chizuchō-地図帳 | atlas |
| chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
| chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
| chōbi-掉尾 | einde; slot; laatste stuk; laatste loodjes |
| chōchin-提灯 | lantaarn; lampion; Japanse [Chinese] papieren lantaarn |
| chōchinmochi-提灯持ち | lantaarndrager |
| chōchin'ya-提灯屋 | lantaarnwinkel; lantaarnmaker |
| chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
| chōfu-貼付 | het vastplakken [aanhechten] (van iets) |
| chōfuku-重複 | duplicatie; herhaling; overlapping |
| chōga-頂芽 | eindknop; apicale knop (het primaire, dominante, groeipunt is aan de punt van de stengel of tak van de plant) |
| chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
| chōha-長波 | lange golf |
| chōha-長波 | lage (radio) frequentie |
| chōhen-長編 | een lang stuk [verhaal; film] |
| chōheneiga-長編映画 | langspeelfilm; hoofdfilm |
| chōi-弔意 | rouwbeklag; condoleantie; blijk van medeleven [deelneming] |
| chōja-長者 | (hist.) hoofd van een clan; hoofd van een poststation; gastvrouw van een bordeel |
| chōjikan-長時間 | urenlang; lange tijd |
| chōka-町家 | handelshuis; koopmanshuis; familie van handelaren |
| chōka-長歌 | langere vorm van waka-poëzie, met regels van 5 en 7 lettergrepen, die afwisselend minstens drie keer worden herhaald (meestal eindigend met 7) |
| chōka-長歌 | lang gedicht |
| chōka-長靴 | laars |
| chōkaimenshoku-懲戒免職 | (van een ambtenaar) disciplinair ontslag |
| chōkakinmuteate-超過勤務手当 | vergoeding [toeslag; premie] voor overwerk |
| chōkan-朝刊 | ochtendkrant; ochtendblad; morgeneditie |
| chōken-長剣 | lang zwaard |
| chōketsu-長欠 | (afk. voor) langdurige afwezigheid (van school, werk, e.d.) |
| chōki-長期 | lange termijn |
| chōkikekkin-長期欠勤 | langdurige afwezigheid (van school, werk, e.d.) |
| chōkikesseki-長期欠席 | langdurige afwezigheid (van school, werk, e.d.) |
| chokkan-直諫 | berisping; terechtwijzing; vermaning (van een hoger geplaatste persoon door een lager geplaatste persoon) |
| chōkō-長考 | het lang nadenken [overdenken] |
| chōkō-長講 | lange lezing [voordracht] |
| chokorēto-チョコレート | chocola; chocolade |
| chokuzen-直前 | net tevoren; vlak ervoor; juist voordat |
| chōkyori-長距離 | lange afstand |
| chōkyorirannā-長距離ランナー | langeafstandsloper |
| chonbo-ちょんぼ | blunder; flater; stomme fout; misser |
| chōon-長音 | (taalkunde) lange klank; lange klinker |
| chōritsu-町立 | plaatselijk [lokaal] zijn |
| chōsakekka-調査結果 | bevindingen [uitslag] van een politieonderzoek; onderzoeksresultaat |
| chōsei-長生 | lang leven; lange levensduur |
| chōshi-長詩 | lang gedicht |
| chōshizuku-調子づく | op gang [stoom] komen; in de stemming komen; zijn draai weten te vinden; opgetogen [enthousiast] worden; zich laten gaan |
| chōshō-嘲笑 | een honende [spottende] lach |
| chōsho-調書 | verslag van onderzoeksresultaten |
| chōshū-徴収 | incassering (van belastingen, leges e.d.) |
| chōshū-長袖 | (kleding met) lange mouwen |
| chosui-貯水 | wateropslag; het opslaan van water |
| chōtantankaku-長短短格 | dactylus (drielettergrepige versvoet van1 lange of beklemtoonde en 2 korte of onbeklemtoonde lettergrepen) |
| chōtei-長汀 | lange kustlijn; lang strand |
| chōtō-長刀 | lang zwaard; hellebaard |
| chōto-長途 | een lange weg; een lange reis |
| chōya-長夜 | lange nacht |
| chōza-長座 | lang verblijf [bezoek]; ergens lang blijven |
| chozō-貯蔵 | opslag; bewaring; het in voorraad nemen [hamsteren] |
| chozōhin-貯蔵品 | voorraad; (opgeslagen) goederen |
| chozōko-貯蔵庫 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
| chozōshitsu-貯蔵室 | opslagruimte; magazijn; voorraadkamer; bergruimte |
| chū-仲 | bemiddeling; bemiddelaar; tussenpersoon |
| chū-仲 | relatie tussen mensen |
| chūbaika-虫媒花 | insectenbloemige plant (plant waarvan het stuifmeel door insecten wordt overgebracht) |
| chūbu-チューブ | tube; pijp; slang; tube |
| chūbu-中部 | gebied in het centrum van een land |
| chūburā・beruzu-チュウブラー・ベルズ | buisklokken (slaginstrument); klokkenspel |
| chūchōkikashidashi-中長期貸出 | lening voor middellange tot lange termijn |
| chūchōkikin'yū-中長期金融 | financiering voor middellange en lange termijn |
| chūdoku-中毒 | vergiftiging; intoxicatie; verslaving |
| chūgai-中外 | binnen en buiten; binnenland en buitenland |
| chūgakkō-中学校 | middenschool; lager middelbaar onderwijs (in Nederland groep 7 en 8 van de basisschool + brugklas middelbare school) |
| chūgaku-中学 | middenschool; lager middelbaar onderwijs |
| chūgakusei-中学生 | leerling op middenschool (van hoogste klassen basisschool t/m brugklassen van middelbare school) |
| chūgata-中形 | middelgrote maat; medium; middelgroot; middenklasse |
| chūgen-中元 | de 15de dag van de 7de maand (van de maankalender), de laatste dag van het Obon festival |
| chūka-中華 | China (de naam die door de Han-bevolking van China werd gebruikt om naar hun eigen land te verwijzen) |
| chūkankessan-中間決算 | tussenbalans; tussentijds financieel rapport |
| chūkansō-中間層 | de middenklasse |
| chūkei-中啓 | een traditionele opvouwbare waaier, die lijkt op een ginkoblad |
| chūken-中堅 | (fig.) kern; ruggengraat; steunpilaar; het middenkader |
| chūkenshotokusō-中堅所得層 | (mensen met) middenklasse inkomens |
| chūki-中期 | middellange termijn; middelste periode |
| chūki-中気 | verlamming; beroerte |
| chūkō-中耕 | grondbewerking (voor landbouw) |
| chūkyori-中距離 | middellange afstand (wedstrijden) |
| chūkyū-誅求 | afzetterij; knevelarij; te zware belastingen heffen |
| chūmonsuru-注文する | bestellen; een bestelling plaatsen |
| chūon-中音 | (muziek) mediant (derde trap van de toonladder); middenregister |
| chūryaku-中略 | inkorting van een citaat in het midden; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het middengedeelte weggelaten worden |
| chūryūkaikyū-中流階級 | de middenklasse |
| chūsainin-仲裁人 | bemiddelaar; tussenpersoon |
| chūsei-中性 | geslachtsloosheid; androgynie |
| chūshajō-駐車場 | parkeerplaats; parkeerterrein |
| chūshaku-注釈 | annotatie; commentaar; verklarende aantekening |
| chūshi-注視 | observatie; het observeren [gadeslaan] [staren]; gestaar |
| chūshinten-中心点 | belangrijkste deel [punt] |
| chūshisuru-中止する | stoppen; afgelasten; uitstellen; onderbreken |
| chūshisuru-注視する | iets observeren; iets gadeslaan; ergens naar staren |
| chūshō-中傷 | laster; belastering; kwaadsprekerij; zwartmakerij |
| chūsū-中枢 | centrum; hoofdpunt; centrale en belangrijke plaats |
| chūtai-中退 | voortijdig de school verlaten; de schoolopleiding niet afmaken |
| chūtai-紐帯 | relatie; band; verbinding |
| chūzai-駐在 | het in het buitenland gestationeerd zijn; baan [verblijf] in het buitenland |
| chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| daba-駄馬 | werkpaard; lastpaard; pakpaard |
| dabō-打棒 | honkbalslag; het slaan (bij honkbal, e.d.) |
| daboku-打撲 | blauwe plek op het lichaam (door stoten) |
| daburu-ダブる | overlappen |
| daburu・bogī-ダブル・ボギー | (golf) twee slagen boven par |
| daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
| daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| daenhenkō-楕円偏光 | elliptische polarisatie |
| dafu-懦夫 | een lafaard; een timide [bange] man |
| dagakki-打楽器 | percussie-instrument; slaginstrument |
| dageki-打撃 | (harde) klap; slag; stoot |
| dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
| dageki-打撃 | klap (fig.) |
| daha-打破 | vernietiging; nederlaag; verlies; omverwerping |
| dahasuru-打破する | neerslaan; vernietigen; slopen; omverwerpen |
| daho-拿捕 | inbeslagname; vastlegging (b.v. van een vissersboot) |
| daho-拿捕 | (in oorlogstijd) de tijdelijke inbeslagname van vijandelijke schepen of ladingen |
| daiaru-ダイアル | wijzerplaat; kiesschijf; afstemknop |
| daibakari-台秤 | balans; weegbrug |
| daiben-大便 | uitwerpselen; feces; ontlasting |
| daichi-代地 | een ander [alternatief; vervangend] stuk grond [land] |
| daichi-台地 | plateau; tafelland |
| daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daida-代打 | plaatsvervanger; invaller |
| daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daidōmyaku-大動脈 | aorta; lichaamsslagader |
| daidōshōnin-大道商人 | straatventer; straathandelaar |
| daien-大円 | grootcirkel; orthodroom (een cirkel op een boloppervlak waarvan de straal gelijk is aan de straal van de bol) |
| daigakkō-大学校 | buitenlandse universiteit |
| daigawari-代替わり | opvolging; vervanging; in de plaats treding |
| daigeiko-代稽古 | (plaats)vervanger voor een leraar [trainer] |
| daiichii-第一位 | eerste plaats [positie] |
| daiichijisangyō-第一次産業 | primaire industry (landbouw, bosbouw en visserij) |
| daiichininsha-第一人者 | de hoogstgeplaatste [meest gezaghebbende] persoon; degene met de hoogste rang; de leidende [invloedrijkste] persoon (op een bepaald gebied) |
| daiikkyū-第一級 | eersteklas; eersterangs; topniveau |
| daiita-台板 | grondplaat; bodemplaat |
| daiittō-第一党 | de leidende [belangrijkste; grootste] partij |
| daija-大蛇 | grote slang; serpent |
| daiji-大事 | een belangrijk [ernstig] iets; een serieuze zaak |
| daika-台下 | (eretitel van een edelman) edelachtbare |
| daikan-代官 | magistraat; (plaatsvervangend) overheidspersoon [ambtenaar] |
| daikan-台観 | observatie platform |
| daikō-代行 | plaatsvervanging |
| daikō-代行 | plaatsvervanger |
| daikō-代講 | plaatsvervangende docent; invallende leerkracht |
| daikokubashira-大黒柱 | (lett.) steunzuil; steunpilaar (van een constructie) |
| daikokubashira-大黒柱 | kostwinner; toeverlaat |
| daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
| dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
| dainigi-第二義 | secundair belang; geen basisprincipe |
| dainin-代人 | tussenpersoon; gevolmachtigde; plaatsvervanger |
| dainotsuki-大の月 | een lange maand (die 31 dagen telt volgens de zonnekalender, en 30 volgens de maankalender) |
| daiō-大王 | (hist.) eretitel van een vorst in Japan (werd later tennō (keizer)) |
| dairekuto・mēru-ダイレクト・メール | postreclame; persoonlijk geadresseerde reclamepost |
| dairinin-代理人 | afgevaardigde; vertegenwoordiger; (plaats)vervanger |
| dairisekiban-大理石板 | marmerplaat; stuk marmer |
| daisaigai-大災害 | grote ramp; catastrofe; calamiteit |
| daisangoku-第三国 | een derde land (een land dat niet direct is betrokken bij een kwestie of conflict tussen andere landen) |
| daisankaikyū-第三階級 | de lagere klasse; arbeidersklasse |
| daisha-台車 | lage, platte goederenwagon |
| daitōryōfujin-大統領夫人 | presidentsvrouw; first lady |
| daiyaru-ダイヤル | wijzerplaat; kiesschijf; afstemknop |
| daizentei-大前提 | belangrijkste uitgangspunt [veronderstelling; principe; aanname] |
| dajaku-惰弱 | zwak [slap; apathisch; lusteloos; loom] zijn |
| dajare-駄洒落 | flauwe [slechte; goedkope] grap [woordspeling] |
| dajun-打順 | (honkbal) slagvolgorde |
| dakaisaku-打開策 | plan [oplossing] (om uit een impasse) te raken |
| dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
| dakusuru-諾する | toestemmen; zich bereid verklaren; instemmen met; akkoord gaan; voldoen aan; inwilligen (verzoek) |
| dakutyurosu-ダクテュロス | dactylus (drielettergrepige versvoet van1 lange of beklemtoonde en 2 korte of onbeklemtoonde lettergrepen) |
| dakyū-打球 | slag; geslagen bal; het slaan van een bal (met een knuppel, golfclub, racket, e.d.) |
| damono-駄物 | iets van lage kwaliteit; slecht product; rommel; prul |
| damusaito-ダムサイト | bouwplaats van een dam |
| dan-弾 | woord gebruikt voor het tellen van kogels; plannen; werkstukken; projecten, series, e.d. |
| dan-断 | (boeddh.) zich bevrijden van wereldse verlangens |
| dan-談 | gesprek; verhaal; mondeling verslag |
| danbashigo-段梯子 | trap [zonder leuning); ladder |
| danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
| danchaku-弾着 | inslag; impact (van kogel of projectiel) |
| danchi-団地 | appartementengebouw; flatgebouw |
| dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
| dandori-段取り | planning; voorbereiding; regeling |
| dandorisuru-段取りする | plannen; voorbereiden; regelen |
| dangai-弾劾 | beschuldiging; verdachtmaking; aanklaging; terechtwijzing |
| dangen-断言 | eis; claim; declaratie |
| dangensuru-断言する | eisen; claimen; beweren; verklaren |
| dangoku-暖国 | warm land; land met een warm klimaat |
| danjo-男女 | man en vrouw; mannen en vrouwen; jongens en meisjes; beide geslachten |
| dankaitekishukushō-段階的縮小 | de-escalatie |
| dankoku-暖国 | warm land; land met een warm klimaat |
| danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
| danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
| danryokusei-弾力性 | elasticiteit (economie) |
| danryokuteki-弾力的 | buigzaam; elastisch; flexibel |
| dansei-弾性 | elasticiteit |
| danseienerugī-弾性エネルギー | elastische energie |
| danseigenkai-弾性限界 | elastische limiet |
| danseigomu-弾性ゴム | (elastisch) rubber |
| danseiha-弾性波 | elastische golf |
| danseihenkei-弾性変形 | elastische vervorming |
| danseiritsu-弾性率 | elasticiteitsmodulus |
| danseisen'i-弾性繊維 | elastische vezel |
| danseishōtotsu-弾性衝突 | elastische botsing |
| danseiso-弾性素 | elastine |
| danseisoshiki-弾性組織 | elastisch weefsel |
| danseitai-弾性体 | elastisch lichaam |
| danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
| dansukyōshitsu-ダンス教室 | dansklas; dansles (lokaal); dansstudio |
| dantei-断定 | duidelijke beoordeling [bevestiging; verklaring; conclusie] |
| dappan-脱藩 | het verlaten van een clan door een samoerai (die daarna een rōnin (samoerai zonder heer) werd) |
| dappi-脱皮 | ecdysis; vervelling; de huid afwerpen (zoals bij slangen e.d.) |
| darā-ダラー | dollar (munteenheid) |
| darai・rama-ダライ・ラマ | Dalai Lama |
| daritsu-打率 | (honkbal) slagpercentage; slaggemiddelde |
| daseki-打席 | (honkbal) verschijning van de slagman aan de (thuis)plaat om te slaan |
| dasen-打線 | (honkbal) slagvolgorde |
| dasha-打者 | (honkbal) slagman |
| dashinuku-出し抜く | iemand's plannen dwarsbomen; iemand te slim af zijn |
| dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
| dasoku-蛇足 | iets overbodigs (lett. als poten voor een slang) |
| dasshu-奪取 | verovering; vangst; beslaglegging; gevangenneming |
| dasshusuru-奪取する | veroveren; gevangennemen; beslag leggen; innemen; afpakken |
| dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
| dasu-出す | naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven |
| dasutā-ダスター | stofjas; lange jas |
| dasutā・kōto-ダスト・コート | stofjas; lange jas |
| datō-打倒 | nederlaag; omverwerping; val |
| datōsuru- 打倒する | verslaan; ten val brengen; omverwerpen |
| datsumō-脱毛 | haaruitval; haarverlies; ontharing, epilatie |
| datsuzei-脱税 | belastingontduiking |
| dattō-脱党 | het verlaten van [zich terugtrekken uit] een politieke partij |
| daun-ダウン | naar beneden; omlaag; neergaand |
| daunshifuto-ダウンシフト | terugschakelen (naar een lagere versnelling) |
| dauntaun-ダウンタウン | het lagergelegen deel van de stad; de binnenstad; het zakencentrum |
| daun・burō-ダウン・ブロー | (golf) neerwaartse slag |
| daun・suingu-ダウン・スイング | (golf of honkbal) neerwaartse slag |
| deba-出場 | (afk. voor) productieplaats; productiecentrum |
| debajo-出場所 | productieplaats; productiecentrum |
| debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
| debasho-出場所 | productieplaats; productiecentrum |
| deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
| dedemushi-でで むし | slak (de-de = 出-出, kom naar buiten) |
| deesukarēshon-デエスカレーション | de-escalatie |
| defure-デフレ | deflatie |
| defurēshon-デフレーション | deflatie |
| defure・gyappu-デフレ・ギャップ | deflatoire kloof; bestedingstekort |
| defure・supairaru-デフレ・スパイラル | (economie) deflatoire spiraal |
| deguchi-出口 | uitlaat; afvoerkanaal |
| deharau-出払う | verlaten [zonder mensen] zijn; niemand thuis zijn |
| deisui-泥酔 | stomdronken; straalbezopen; ladderzat |
| deitanchi-泥炭地 | veengrond(en); laagveen |
| dekasegi-出稼ぎ | werk ver van huis; in een ander district [land] (dan waar je woont) gaan werken |
| dekiagaru-出来上がる | klaar zijn; beëindigd [voltooid] zijn |
| dekiai-出来合い | kant-en-klaar product [artikel]; confectiekleding |
| dekora-デコラ | Decola, merknaam van thermohardende kunststof gemaakt van melamine en formaldehyde (o.a. gebruikt voor oppervlaktecoatings) |
| dekurasse-デクラッセ | aan lager wal geraakt; aan lager wal geraakt persoon |
| demotēpu-デモテープ | demobandje (geluids- of videoband voor reclame- en marketingdoeleinden) |
| denaosu-出直す | weer [opnieuw] (langs) komen |
| dendenmushi-でんでん虫 | slak (den is afgeleid van denai (出ない, komt niet naar buiten) |
| denka-電荷 | elektrische lading |
| denkisutando-電気スタンド | bureaulamp; vloerlamp; staande lamp |
| denkiyōsetsu-電気溶接 | het elektrisch lassen; booglassen |
| denkyū-電球 | gloeilamp; peer(tje) |
| denpu-田夫 | boer; landbouwer |
| denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
| densha-田舎 | het platteland |
| densha-田舎 | behuizing [woning] op het platteland; woning van één verdie |
| denshin-田紳 | een landheer; herenboer |
| den'ya-田野 | het platteland; landelijk gebied; rijstvelden en akkers |
| deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
| desaki-出先 | bestemming; verblijfplaats |
| desukarēshon-デスカレーション | de-escalatie |
| desukutoppu-デスクトップ | bureaublad (op het bureau) |
| desukutoppu-デスクトップ | bureaublad (op het scherm van een computer) |
| desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
| detarame-でたらめ | onzin; nonsens; flauwekul; geklets |
| detarame-出鱈目 | onzin; flauwekul; (slap) geklets |
| diberoppā-ディベロッパー | (project)ontwikkelaar |
| diesukarēshon-ディエスカレーション | de-escalatie |
| diguriokurashī-ディグリオクラシー | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
| dikishīrando・jazu-ディキシーランド・ジャズ | Dixieland jazzmuziek |
| dīpu・sausu-ディープ・サウス | het diepe Zuiden (de meest zuidelijke staten van Amerika: Georgia, Alabama, Louisiana en Mississippi) |
| dīrā-ディーラー | verkoper; handelaar; officiële vertegenwoordiger van een specifiek merk producten van een fabrikant |
| dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
| direttanto-ディレッタント | dilettant (m); dilettante (v); amateur; oppervlakkige kunstkenner |
| disuinfurēshon-ディスインフレーション | desinflatie; vermindering van inflatie |
| dī・pī・ī-ディー・ピー・イー | (Development Printing Enlargement) het post-productieproces van fotografische films: ontwikkelen, printen en vergroten |
| do-土 | (in kanji combinaties) aarde; grond; bodem; land |
| dō-堂 | zaal; aula |
| dōban-銅板 | koperen plaat |
| dōban-銅版 | koperdrukplaat; koperen plaat (voor kopergravure) |
| dōdantsutsuji-満天星 | pronkklokje (plant, Enkianthus Perulatus) |
| dōdō-ドードー | dodo; walgvogel (een uitgestorven vogel, Raphus cucullatus) |
| doggutagu-ドッグタグ | (Eng.: dog tag) metalen identiteitsplaatje (van militairen) |
| doggu・iyā-ドッグ・イヤー | (Eng.: dog's ear) oor van een hond; ezelsoor (in een bladzij van een boek) |
| dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
| dōhō-同胞 | broeder; kameraad; landgenoot; medemens |
| dohyō-土俵 | de ring (op een ondergrond van klei) waarin sumoworstelaars vechten |
| dohyōgiwa-土俵際 | kritiek [belangrijk; cruciaal] ogenblik |
| dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
| doitsu-ドイツ | Duitsland |
| dōjaku-瞠若 | (opperste) verbazing; verbijstering; als met stomheid geslagen |
| doji-どじ | blunder; flater; misser; domheid |
| dōjin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
| dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
| dōka-同化 | assimilatie |
| dōkasayō-同化作用 | assimilatieproces; biosynthese |
| dōkin-同衾 | het bed delen; het slapen in hetzelfde bed |
| doko-どこ | waar; welke plaats |
| dōkoku-慟哭 | gejammer; geweeklaag |
| dōkokusuru-慟哭する | weeklagen; jammeren |
| dokoroka-どころか | verre van; allesbehalve; laat staan dat; om nog maar te zwijgen van |
| dokosoko-何処其処 | daar ergens; in een of andere plaats |
| doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
| dokuhebi-毒蛇 | giftige slang; gifslang |
| dokuja-毒蛇 | giftige slang; gifslang |
| dokuritsusengen-独立宣言 | onafhankelijkheidsverklaring |
| dokuryō-読了 | het klaar zijn met lezen; (iets) uitgelezen hebben |
| dokusō-毒草 | een giftige plant |
| dōkyū-同級 | dezelfde (school)klas; hetzelfde niveau |
| dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
| dōkyūsei-同級生 | klasgenoot; medestudent |
| domesutikku-ドメスティック | binnenlands; in eigen land; huiselijk; in eigen huis |
| dōmitorī-ドーミトリー | slaapzaal |
| dōmyaku-動脈 | slagader |
| donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
| dōnatsuban-ドーナツ盤 | een singel(tje); 45-toerenplaatje; EP |
| dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
| dōnin-同人 | verwante geest; kameraad; persoon [personen] met dezelfde doelen [belangen]; kliek |
| donkō-鈍行 | (spreektaal) stoptrein; lokale (langzame) trein |
| donkōressha-鈍行列車 | stoptrein; lokale (langzame) trein |
| donkusai-鈍臭い | dom; klunzig; onhandig; dwaas; belachelijk |
| donmai-ドンマイ | (Eng.: don't mind) geeft niet; laat maar zitten |
| donokurai-どのくらい | hoeveel (hoe hoog, hoe lang, hoe diep etc.) |
| donsoku-鈍足 | het langzaam rennen; langzame renner |
| donto-どんと | krachtig; met een klap [dreun] |
| dōnyū-導入 | introductie; installatie; set-up |
| donzumari-どん詰まり | einde; slot; uitkomst; laatste loodjes; doodlopende weg |
| don'yō-嫩葉 | jong [nieuw; frisgroen] blad |
| dōon-同音 | hetzelfde geluid; dezelfde klank; homofonie |
| dorafuto-ドラフト | (Eng.: draft) eerste schets [ontwerp]; kladje |
| doraibingu・kontesuto-ドライビング・コンテスト | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
| doraibu-ドライブ | topspin slag (tennis, tafeltennis, badminton) |
| doraibuin-ドライブイン | wegrestaurants; cafetaria's en winkels langs autosnelwegen |
| doraibuuē-ドライブウエー | oprit; oprijlaan |
| dorakon-ドラコン | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
| dorei-奴隷 | een slaaf |
| doremifa-ドレミファ | do, re, mi, fa (toonladder) |
| dorenchā-ドレンチャー | (Eng.: drencher) blusinstallatie; watersproeisysteem |
| dorēpu-ドレープ | (Eng.: drape) draperie; lang gordijn |
| doresshingu-ドレッシング | dressing (voor salades) |
| doroppu-ドロップ | val; achteruitgang; verval; laten vallen; uitvallen |
| doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
| doroppu-ドロップ | (computer term) een document in een map zetten (door het eerst met de muis op te pakken en dan te laten vallen in de juiste map) |
| doroppuauto-ドロップアウト | drop-out; voortijdige schoolverlater; iem. die de samenleving de rug toekeert |
| doroppu・shorudā-ドロップ・ショルダー | (van kleding) een lage mouwinzet (Engels: dropped shoulder) |
| doroppu・shotto-ドロップ・ショット | (bij tennis of badminton) dropshot (zacht geslagen bal die vlak achter het net valt) |
| doru-ドル | dollar |
| dorudaka-ドル高 | sterke dollar; hoge dollarkoers |
| dorudate-ドル建て | notering in (Amerikaanse) dollars |
| dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
| dōrui-同類 | dezelfde soort [categorie; klasse] |
| dorushokku-ドル・ショック | de Nixon Shock (economische maatregelen van President Nixon in 1971, o.a. het eenzijdig opheffen van de omwisseling van goud in Amerikaanse dollars) |
| doruyasu-ドル安 | devaluatie van de dollar; goedkope dollar |
| dōsa-礬水 | (voor papier) planeerwater (lijmwater met aluin) |
| dōsei-同性 | hetzelfde geslacht; dezelfde sekse |
| dosei-土星 | Saturnus (planeet) |
| dosekiryū-土石流 | modderstroom; steenlawine; puinstroom |
| doshaburi-土砂降り | zware regenval [neerslag]; plensbui; stortbui |
| dōshin-同心 | een lagere ambtenaar in de Edo periode (belast met algemene zaken en politiewerk) |
| dosu-どす | klein zwaard [dolk; mes] zonder stootplaat verborgen in een broekzak of jaszak) |
| dosukin-ドスキン | glanzende stof die lijkt op hertenleer |
| dotanba-土壇場 | op het laatste moment; op het nippertje |
| dotanba-土壇場 | (Edo periode) aarden platform waar executies [onthoofdingen) plaatsvonden |
| dōtarakōtara-どうたらこうたら | (vage) gemeenplaatsen; balblabla; zus en zo; je-weet-wel |
| dōten-動転 | het van slag [verbijsterd; geshockeerd] zijn |
| doyasu-どやす | intimideren; (naar iem.) schreeuwen [schoppen; slaan] |
| doyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| dozaemon-土左衛門 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken (vernoemd naar sumoworstelaar Narusegawa Dozaemon (Edo periode) die een bleek, dik gezwollen lichaam had) |
| dozō-土蔵 | pakhuis; opslagplaats (met dikke, aarden muren) |
| dozoku-土俗 | plaatselijke [lokale] gewoonten [gebruiken] |
| eaburashi-エアブラシ | verfspuit; lakspuit |
| eahōsu-エアホース | luchtslang |
| ebi-海老 | garnaal; langoest; rivierkreeft |
| ebigaraichigo-海老殻苺 | Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) |
| ebine-海老根 | Galante discolor (plant) |
| ebisu-夷 | barbaar; buitenlander |
| echiketto-エチケット | etiket; label (op een fles) |
| echiruarukōru-エチルアルコール | ethylalcohol |
| edaha-枝葉 | takken en bladeren; loof |
| edomoji-江戸文字 | (late Edo-periode) schrijfstijl voor uithangborden, ranglijsten, e.d. |
| edomurasaki-江戸紫 | blauw-paarse kleur (voor het eerst genaakt in de Edo periode) |
| edozuma-江戸褄 | Edo-patroon (een patroon, uit de late Edo-periode, op de zoom van een effen (m.n. zwarte) kimono) |
| efu・emu-エフ・エム | FM; frequentiemodulatie (radio) |
| egao-笑顔 | glimlach |
| egyōfushin-営業不振 | zakelijke malaise; inzinking [verslechtering] van de handel |
| ehon-絵本 | prentenboek; plaatjesboek |
| ei-永 | (in kanji combinaties) eeuwig; onbepaalde [lange] tijd [afstand] |
| eibei-英米 | Engeland en Amerika |
| eibetsu-永別 | laatste afscheid; het voorgoed [defintief] afscheid nemen |
| eichi・tī・emu・eru-エイチ・ティー・エム・エル | html (HyperText Markup Language) |
| eidan-英断 | doorslaggevende beslissing; beslissend oordeel |
| eijū-永住 | permanent verblijf (m.n. in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
| eijūken-永住権 | recht tot permanent verblijf (in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
| eikoku-英国 | Engeland; Groot-Brittannië; het Verenigd Koninkrijk |
| eikokukokkyōkai-英国国教会 | Anglicaanse Kerk; Kerk van Engeland |
| eikyūtōdo-永久凍土 | permafrost; altijd bevroren grondlaag |
| eimei-英名 | Engelse naam [benaming] (b.v. voor dieren en planten) |
| eimin-永眠 | eeuwige slaap; dood |
| eiminsuru-永眠する | eeuwig slapen; dood zijn |
| einen-永年 | vele jaren; een lange tijd |
| einō-営農 | landbouw; agrarische sector |
| eisei-永逝 | het sterven; de dood; de eeuwige slaap |
| eisei-衛星 | (natuurlijke) satelliet; bijplaneet; maan (van een andere planeet) |
| eitatsu-栄達 | stijging [vooruitgang] in sociale status [positie]; het beklimmen van de maatschappelijke ladder |
| ejiki-餌食 | slachtoffer; prooi |
| ēji・gurūpu-エージ・グループ | leeftijdsgroep; leeftijdscategorie; leeftijdsklasse |
| ēji・shūtā-エージ・シューター | een age-shooter, een golfspeler die op een 18-holes golfbaan een puntenaantal scoort dat gelijk of lager is dan zijn [haar] leeftijd |
| ēkā-エーカー | acre (vlaktemaat, ca. 40,5 are) |
| ekichō-益鳥 | vogels die nuttig zijn voor de landbouw (b.v. omdat ze schadelijke insecten opeten) |
| ekiden-駅伝 | lange afstand estafetteloop (marathon in estafettevorm) |
| ekidenkyōsō-駅伝競走 | lange afstand estafetteloop (marathon in estafettevorm) |
| ekiga-腋芽 | okselknop; laterale knop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
| ekijū-液汁 | sap (van vruchten, planten, bomen, etc.) |
| ekimei-駅名 | de naam van een spoorwegstation; de naam van een poststation [pleisterplaats] |
| ekisha-駅舎 | (vroeger) de halteplaats voor postkoetsen, paarden, koeriers en reizigers (diende tevens als herberg) |
| ekisutikkusu-エキスティックス | wetenschap van menselijke vestiging; planologie |
| ekitaibansōkō-液体絆創膏 | lijmpleister; plakpleister |
| ekken-謁見 | audiëntie; officieel gehoor (verleend door een hooggeplaatst persoon) |
| ekkyō-越境 | overschrijding van een landsgrens |
| ekomāku-エコマーク | ecolabel (keurmerk voor minder milieubelastende producten en diensten) |
| ekonomī・kurasu-エコノミー・クラス | economyclass (goedkoopste klasse in vliegverkeer) |
| ekonomī・kurasushōkōgun-エコノミー・クラス症候群 | economyclass-syndroom; vliegtuigtrombose (door te krappe beenruimte) |
| ekurea-エクレア | eclair (een langwerpig gebakje gevuld met banketbakkersroom en bedekt met een chocolade- of glazuurlaagje) |
| ekusuchenji・burōkā-エクスチェンジ・ブローカー | deviezenmakelaar; geldwisselaar; wisselagent |
| ema-絵馬 | votief plankje waar men een verzoek [dankbetuiging] op kan schrijven in een heiligdom of tempel (oorspronkelijk met een afbeelding van een paard erop) |
| emu-笑む | glimlachen |
| en-演 | (in kanji combinaties) uitleggen; preken; overtuigen; verklaren; verspreiden; propageren; vertolken; uitvoeren; opvoeren |
| en-縁 | relatie; verbintenis; binding; connectie (tussen mensen) |
| ena-胞衣 | de vliezen rond de foetus en de placenta |
| enchokumen-鉛直面 | een verticaal vlak |
| enchū-円柱 | ronde zuil; pilaar |
| endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
| engan-沿岸 | oeverkant langs rivieren, meren e.d, |
| engawa-縁側 | het (lekkere) vlees van de aanhechting van de vinnen van platvissen |
| engoku-遠国 | een verafgelegen land [gebied] |
| engumi-縁組み | (het aangaan van) een familierelatie (huwelijk, adoptie) |
| enishi-縁 | relatie; (romantische) verbintenis |
| enjin-遠人 | mensen uit een verre streek [een ver land]; buitenlander |
| enka-演歌 | enka, traditionele Japanse ballade |
| enka-煙霞 | natuurlijk landschap |
| enkai-沿海 | het zeewater langs de kust; kustwateren |
| enkatsu-円滑 | glad; soepel; zonder belemmering; vlot |
| enko-縁故 | persoonlijke connecties [relaties] |
| enko-縁故 | familierelatie; bloedverwant |
| enkōkinkō-遠交近攻 | het beleid [de strategie] om vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden met verre landen, maar vijandelijke betrekkingen met buurlanden |
| enkyoku-婉曲 | omslachtigheid |
| enkyori-遠距離 | lange afstand |
| enkyoriren'ai-遠距離恋愛 | langeafstandsrelatie |
| enpō-遠方 | een afgelegen plek; een ver land |
| enro-遠路 | een lange weg; een verre [grote] reisafstand |
| enseki-宴席 | (aangewezen) zitplaats tijdens een drinkpartij [receptie, banket, e.d.] |
| ensen-沿線 | gebied [plaats] langs [naast] een spoorlijn, busroute, hoofdweg, etc. |
| enshōsuru-延焼する | vlam vatten; het verspreiden [om zich heen grijpen] van vuur |
| ensuimen-円錐面 | kegelvormig oppervlak; cirkelkegel |
| entō-円筒 | ronde pilaar |
| entō-遠島 | afgelegen eiland |
| entō-遠島 | verbanning naar een afgelegen eiland (Edo periode) |
| entsuzuki-縁続き | verwantschap; familierelatie |
| enzai-冤罪 | valse [ongegronde] beschuldiging [aanklacht] |
| enzan-演算 | berekening; calculatie |
| enzen-嫣然 | lieve [charmante] glimlach (van een mooie vrouw) |
| enzui-延髄 | medulla oblongata; verlengde merg (verbinding van hersenen naar ruggenmerg) |
| en'ei-遠泳 | het langeafstandszwemmen; openwaterzwemmen |
| en'en-炎炎 | vurig [vlammend; brandend] zijn; in vlammen [brand] staan |
| en'en-蜿蜒 | lang golvend [kronkelend] pad; lange golvende lijn |
| en'ō-鴛鴦 | mandarijneend (Aix galericulata) |
| en'yū-縁由 | connectie; relatie; verwantschap; verbinding |
| epuron-エプロン | (luchthaven) platform voor vliegtuigen |
| erejī-エレジー | elegie; treurdicht; klaagzang |
| erimaki-襟巻き | sjaal; das; stola |
| erīto-エリート | de elite; de keur; de crème de la crème |
| eriwakeru-選り分ける | classificeren; sorteren; uitzoeken |
| erotomania-エロトマニア | erotomanie; hyperseksualiteit; abnormaal seksueel verlangen |
| eru・esu・ai-エル・エス・アイ | de implementatie van tienduizenden transistors per chip (LSI: large-scale integrated circuit) |
| eru・pī-エル・ピー | LP (langspeelplaat) |
| eru・pī・rekōdo-エル・ピー・レコード | langspeelplaat (LP) |
| esadai-餌台 | voederplank; voerplateau (voor vogels, e.d.) |
| esagashi-絵探し | een spel waarbij men in een afbeelding [tekening; zoekplaatje] voorwerpen moet zoeken |
| essensharu-エッセンシャル | essentieel; noodzakelijk; van groot belang |
| essensu-エッセンス | essentie; kern; wezenlijk belang |
| esukarēshon-エスカレーション | escalatie; stapsgewijze verheviging |
| esukarētājōkō-エスカレーター条項 | roltrap-clausule (clausule in een contract voor automatische aanpassing van prijzen, lonen, e.d., afhankelijk van veranderende marktomstandigheden) |
| esukarētā・kurōzu-エスカレーター・クローズ | roltrap-clausule (clausule in een contract voor automatische aanpassing van prijzen, lonen, e.d., afhankelijk van veranderende marktomstandigheden) |
| esukarugo-エスカルゴ | (eetbare) huisjesslak |
| esukēpu-エスケープ | een les overslaan op school (door de klas uit de sluipen) |
| esutonia-エストニア | Estland |
| esutōru-エストール | (term uit de luchtvaart) korte start en landing (STOL; short take-off and landing) |
| esu・pī・rekōdo-エス・ピー・レコード | 78 toerenplaat |
| etekatte-得手勝手 | egoïsme; zelfzucht; eigenbelang |
| etsubo-笑壷 | grote [tevreden] glimlach |
| ettō-越冬 | winterslaap |
| ē・emu-エー・エム | amplitudemodulatie |
| ē・eru・tī-エー・エル・ティー | (assistant language teacher) assistent taalleraar |
| ē・kurasu-エー・クラス | eersteklas |
| ē・ō-エー・オー | toelatingsbureau |
| fagotto-ファゴット | fagot (houten blaasinstrument) |
| faia・arāmu-ファイア・アラーム | brandalarm; brandmelding |
| faibābōdo-ファイバーボード | (hout)vezelplaat |
| faibu・sutā-ファイブ・スター | vijfsterren-; topklasse |
| fainaru-ファイナル | laatste; beslissend; eind- |
| fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
| famirī・baiku-ファミリー・バイク | gezinsfiets (fiets met aangepast (langer) frame om een voorzitje voor kinderen te kunnen monteren) |
| famirī・burando-ファミリー・ブランド | familiemerk; paraplumerk (één merknaam die wordt gebruikt voor de verkoop van twee of meer gerelateerde producten) |
| fāmu-ファーム | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf; boerenbedrijf |
| fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fan-ファン | ventilator |
| fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| fānichā-ファーニチャー | meubels; meubilair |
| faraferu-ファラフェル | falafel |
| fasshonzasshi-ファッション雑誌 | modetijdschrift; modeblad |
| fāsuto・kurasu-ファースト・クラス | eersteklas; topniveau |
| fāsuto・kurasu-ファースト・クラス | eersteklas; eersterangs |
| fauru-ファウル | (honkbal) foutbal; foutslag |
| fearīrando-フェアリーランド | sprookjesland; feeënland |
| ferōshotō-フェロー諸島 | Faeröer (eilandengroep) |
| fēsu-フェース | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
| fēsu-フェース | (berg)helling; rotswand; oppervlak; voorzijde |
| fikusā-フィクサー | bemiddelaar; iemand die (achter de schermen) dingen regelt [voor elkaar krijgt] |
| fināre-フィナーレ | laatste scène [acte] van een toneelstuk |
| fināre-フィナーレ | laatste muziekstuk |
| fināre-フィナーレ | laatste fase; eindstadium |
| fingā-フィンガー | (luchthaven) pier [ophaalplatform] |
| finisshu-フィニッシュ | slotscène; slotstuk; laatste actie [nummer; slag] (sport) |
| finrando-フィンランド | Finland |
| firamento-フィラメント | filament; gloeidraad |
| firansoropī-フィランソロピー | filantropie; liefdadigheid |
| firariabyō-フィラリア病 | filariasis (tropische parasitaire worminfectie) |
| firibasutā-フィリバスター | filibuster; obstructie van het parlement door het houden van urenlange redevoeringen (om het aannemen van wetten te vertragen) |
| firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| fīrudingu-フィールディング | (honkbal) het veldspelen (= verdedigen, i.t.t. aanvallen = de slagbeurt) |
| firutā-フィルター | (elektrotechniek) filter voor het doorlaten van bepaalde frequenties |
| foa-フォア | Vrij! (bij golf een waarschuwing dat de bal geslagen wordt) |
| foabōru-フォアボール | (honkbal) vrije loop voor de slagman (na vier wijd) |
| fogu・raito-フォグ・ライト | mistlamp |
| fogu・ranpu-フォグ・ランプ | mistlamp |
| fōkurandoshotō-フォークランド諸島 | Falklandeilanden |
| fōmaru・doresu-フォーマル・ドレス | vormelijke kleding; avondkleding; galakleding |
| fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
| fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
| fōtoran-フォートラン | (formula translation) computer programmeertaal |
| fotorejisuto-フォトレジスト | fotoresist; fotolak |
| fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
| fu-譜 | bladmuziek; muzieknoot |
| fu-譜 | verslag; notulen |
| fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
| fubako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te bewaren |
| fubako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te versturen\ |
| fubirai・hān-フビライ・ハーン | Koeblai Khan |
| fubōgarasu-風防ガラス | windscherm (van glas) |
| fubōgarasu-風防ガラス | beschermglas van een horloge |
| fūbutsu-風物 | landschap |
| fūbutsushi-風物詩 | een gedicht over een landschap, natuurschoon of seizoen |
| fuchakusuru-付着する | vastplakken; kleven; aanhechten; bijvoegen |
| fuchi-扶持 | toelage; bezoldiging; rantsoen |
| fuchōwa-不調和 | disharmonie; disbalans; niet bij elkaar passend; onenigheid |
| fuchū-付注 | annotatie; commentaar; verklarende aantekening |
| fudasashi-札差し | (Tokugawa-periode) makelaar in rijst (handelaar die het recht had om geld te geven in ruil voor de rijsttoelagen van vazallen) |
| fudebako-筆箱 | (kalligrafie) doos (m.n. van gelakt hout) voor schrijfpenselen |
| fudegashira-筆頭 | (hist.) dorpshoofd belast met administratieve functies |
| fudetate-筆立て | houder [glas; beker] om schrijfpenseel rechtop te zetten (zonder reiniging, voor hergebruik later) |
| fudōmyōō-不動明王 | Fudō [Acala], de vernietiger van waanideeën en de beschermer van het boeddhisme. |
| fudōsangyō-不動産業 | (vastgoed)makelaar(s); makelaardij; de onroerend goed sector (in de economie) |
| fudōsanshutokuzei-不動産取得税 | overdrachtsbelasting |
| fudōtai-不導体 | isolator; niet-geleider |
| fudōyasan'ya-不動産屋 | makelaar |
| fue-笛 | blaasinstrument; fluit; pijp |
| fūfū-ふうふう | (onomatopee) gepuf; gehijg; gezucht; geblaas |
| fufufu-ふふふ | (onomatopee) gelach; gegrinnik; hahaha |
| fufuku-不服 | ontevredenheid; onenigheid; bezwaar; klacht |
| fugainai-腑甲斐無い | laf; slap; lusteloos; futloos; tam; bedeesd; nietswaardig |
| fuhaku-浮薄 | lichtzinnig [frivool; luchtig; oppervlakkig] zijn |
| fuhatsu-不発 | het afketsen; mislukken; floppen (b.v. van een plan, mop, e.d.) |
| fuhatsu-不発 | het niet aanslaan (van een motor, machine, e.d.) |
| fuhyō-付票 | label; etiket; naamstrookje |
| fuhyō-付表 | bijlage; bijgevoegde lijst [tabel] |
| fuifuikyō-フイフイ教 | de islam (religie) |
| fuji-藤 | blauweregen; wisteria |
| fujichaku-不時着 | noodlanding; gedwongen landing |
| fujin-布陣 | gevechtsformatie; slagorde |
| fūjin-風塵 | (door de wind opgeblazen) zand [stof] |
| fujinami-藤波 | bloemen van de wisteria [Blauweregen] |
| fujinami-藤波 | benaming voor de familielijn van de Fujiwara-clan |
| fujō-浮上 | het drijven naar de oppervlakte |
| fujōsuru-浮上する | naar de oppervlakte drijven |
| fujun-不順 | irregulariteit; wisselvalligheid; instabiliteit |
| fuka-付加 | toevoeging; aanhangsel; bijlage |
| fuka-浮華 | frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid |
| fuka-負荷 | lading; belasting (van vracht e.d.) |
| fuka-負荷 | (fig.) last; grote verantwoordelijkheid [plicht] |
| fuka-負荷 | (elektrisch) lading; weerstand |
| fukachi-不可知 | ondoorgrondelijkheid; raadselachtigheid; onkenbaar [niet te begrijpen] zijn |
| fukairi-深入り | het in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
| fukairisuru-深入りする | in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
| fukakuteiseigenri-不確定性原理 | onzekerheidsrelatie [onzekerheidsprincipe] van Heisenberg |
| fukassei-不活性 | inactiviteit; laksheid; dadeloosheid; inertie |
| fukazakesuru-深酒する | stevig [veel] (alcohol) drinken; diep in het glaasje kijken |
| fūkei-風景 | landschap; uitzicht; vergezicht |
| fūkeiga-風景画 | landschap (schilderij) |
| fukeiki-不景気 | financiële depressie; recessie; zakelijke inactiviteit; slappe markt |
| fuki-蕗 | Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
| fukiageru-吹き上げる | opblazen; opwaaien; opspuiten |
| fukiburi-吹き降り | regenstorm; slagregen; striemende regen |
| fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
| fukidamari-吹き溜まり | dwarrelende sneeuw [bladeren]; sneeuwjacht |
| fukidasu-吹き出す | beginnen te waaien [blazen; ademen] |
| fukidasu-吹き出す | uitbarsten (in lachen, huilen, etc.) |
| fukidemono-吹き出物 | huiduitslag; puistje |
| fukiharau-吹き払う | wegblazen |
| fukikakeru-吹きかける | overdrijven; teveel rekenen [laten betalen] |
| fūkikeisatsu-風紀警察 | moraalpolitie (m.n. in islamitische landen) |
| fukikesu-吹き消す | uitblazen (kaars, etc.) |
| fukikomu-吹き込む | inademen; inblazen |
| fukimakuru-吹き捲る | lang blijven blazen [waaien] |
| fukimakuru-吹き捲る | (lang blijven) opscheppen |
| fukinkō-不均衡 | disbalans; onevenwichtigheid; wanverhouding; onevenredigheid |
| fukinotō-蕗の薹 | (eetbare) jonge bloemstengel van het Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
| fukinukeru-吹き抜ける | doorheen [overheen] waaien [blazen] |
| fukiso-不起訴 | niet-vervolging; niet aanklagen |
| fukitaosu-吹き倒す | omver blazen [waaien] |
| fukitobasu-吹き飛ばす | wegblazen; de lucht inblazen; (iets ergens) afblazen |
| fukitobu-吹き飛ぶ | weggeblazen worden |
| fukitsukeru-吹きつける | tegen(aan) waaien [blazen] |
| fukiya-吹き矢 | blaaspijp; blaasroer |
| fukiyose-吹き寄せ | een vlaag (sneeuw, regen, stof, etc,) |
| fukiyoseru-吹き寄せる | bij elkaar [op een hoop] waaien [blazen] |
| fukko-フッコ | jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; 2-3 jaar oud) |
| fukku-フック | (bepaalde slag bij golf, cricket) hook |
| fukō-不幸 | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
| fukōtsuzuki-不幸続き | opeenvolging van tegenslagen; het voortdurend pech hebben |
| fuku-吹く | blazen; uitademen |
| fukuan-腹案 | idee; plan; voornemen |
| fukubarahappu-フクバラハップ | Hukbalahap, de militaire tak van de Communistische Partij in de Filipijnen (in 1942 opgerichte verzetsbeweging om de Japanners te bevechten) |
| fukube-瓠 | kalebasplant (variant van de fleskalebas) |
| fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
| fukudaitōryō-副大統領 | vicepresident (van een land) |
| fukuen-復縁 | verzoening; herstel van onderlinge relaties |
| fukugaku-ふくがく | terugkeer naar school; hertoelating tot de universiteit [hogeschool] |
| fukuhei-伏兵 | hinderlaag |
| fukuhei-伏兵 | leger in een hinderlaag |
| fukumaden-伏魔殿 | verblijfplaats van demonen [boze geesten] |
| fukumiwarai-含み笑い | onderdrukt gelach; gegrinnik; gegiechel |
| fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| fukushia-フクシア | fuchsia (plant) |
| fukusokurui-腹足類 | slak; buikpotige (gastropode) |
| fukyōwaon-不協和音 | dissonantie; wanklank; kakofonie; onenigheid |
| fukyū-普及 | verspreiding; voortplanting; propagatie |
| fukyūsuru-普及する | verspreiden; zich voortplanten |
| fumaeru-踏まえる | stappen op; zich plaatsen op; de voeten krachtig neerzetten |
| fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
| fumeiyo-不名誉 | schande; oneer; beschaming; blamage |
| fumen-譜面 | bladmuziek; partituur |
| fumiba-踏み場 | plaats om je voeten neer te zetten [om te lopen] |
| fumibako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te bewaren |
| fumibako-文箱 | (langwerpige) doos om brieven in te versturen |
| fumikatameru-踏み固める | aanstampen; vaststampen; plat stampen (aarde, sneeuw, e.d.) |
| fumikiriban-踏切板 | springplank |
| fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
| fuminarasu-踏み均す | aanstampen; platstampen; platstappen; plattreden; platwalsen |
| fuminshō-不眠症 | slapeloosheid; insomnie |
| fumitaosu-踏み倒す | onder de voet lopen; plat trappen; intrappen; vertrappen |
| funadome-船止め | embargo (beslag op schepen; verhinderen dat een schip een haven verlaat) |
| funadon'ya-船問屋 | scheepsbevrachter; scheepsmakelaar |
| funaita-船板 | spant; scheepshout; scheepsplank |
| funani-船荷 | scheepsvracht; scheepslading |
| funayado-船宿 | scheepswerkplaats |
| fundarikettari-踏んだり蹴ったり | een reeks van tegenslagen en rampen; de ene tegenslag na het andere (hebben) |
| funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
| funsaisuru-粉砕する | vernietigen; in stukken slaan |
| funzukeru-踏ん付ける | een voetspoor zetten [achterlaten] in een zachte ondergrond; ergens op trappen |
| fuontō-不穏当 | ongeschiktheid; ongepastheid; misplaatst zijn |
| fūpu-フープ | hoepel; ring; cirkel; hoelahoep |
| furadansu-フラダンス | (dans) hoela; hoelahoela |
| fūraibō-風来坊 | zwerver; vagebond; landloper |
| furaito・shimyurētā-フライト・シミュレーター | vluchtsimulator |
| furajoretto-フラジョレット | flageolet |
| furamenko-フラメンコ | flamenco (Spaanse dans) |
| furamingo-フラミンゴ | flamingo |
| furandoruha-フランドル派 | de Vlaamse School (kunst) |
| furanneru-フランネル | flanel (soort stof) |
| furano-フラノ | flanel (soort stof) |
| furasshubakku-フラッシュバック | flashback; terugblik (beeldende herinnering aan een vroegere gebeurtenis) |
| furasshubarubu-フラッシュバルブ | flitslamp |
| furasuko-フラスコ | (glazen) fles met een lange hals |
| furasuko-フラスコ | laboratorium fles [kolf] |
| furattā-フラッター | geklapper; gefladder |
| furatto-フラット | appartement; flat; etage |
| furatto-フラット | vlak; handpalm; vlakte |
| furatto-フラット | plat; vlak; horizontaal; effen; eentonig; leeg (van band); plat, zonder koolzuur [zonder prik] (van drank) |
| furattochizeru-フラットチゼル | platte beitel |
| furatto・karā-フラット・カラー | platte kraag |
| furea-フレア | zonneflits; zonnevlam |
| furekishiburu-フレキシブル | flexibel; soepel; buigzaam; elastisch; meegaand |
| furenchi・doresshingu-フレンチ・ドレッシング | French dressing (slasaus met olie en azijn) |
| furiageru-振り上げる | omhoog [boven je hoofd] tillen [zwaaien; slaan] |
| furieki-不利益 | nadeel; bezwaar; tegenslag |
| furīhando-フリーハンド | de vrije hand; carte blanche |
| furīmēson-フリーメーソン | vrijmetselaar (lid van de vrijmetselarij) |
| furimidasu-振り乱す | losschudden; in de war maken; los laten hangen (je haar) |
| furinige-振り逃げ | (honkbal) uncaught third strike (niet-gevangen derde slag) |
| furippu-フリップ | flipchart; flip-over (presentatiebord met kladbord) |
| furippu-フリップ | omslaan; omdraaien; wegtikken; boos worden |
| furippuchāto-フリップチャート | flipchart; flip-over (presentatiebord met kladbord) |
| furīransu-フリーランス | freelance; een freelancer |
| furiru-フリル | ruche; sierstrook; volant (aan kleding) |
| furisode-振り袖 | lange mouw; kimono met lange mouwen |
| furittā-フリッター | (Eng.: fritter) beignet (ingrediënt, zoals groente of fruit, in een beslag gefrituurd) |
| furī・battingu-フリー・バッティング | (Eng.: free batting) slagtraining (honkbal) |
| furī・jānarisuto-フリー・ジャーナリスト | freelance journalist |
| furofuki-風呂吹き | gekookte plakjes daikon (of raap, etc.) die heet worden gegeten met miso |
| furoku-付録 | (in drukwerk) supplement; appendix; bijlage; extra editie |
| furonto・doraibu-フロント・ドライブ | voorwielaandrijving (auto) |
| furonto・enjin-フロント・エンジン | (auto met) voorin geplaatste motor |
| furō・infurēshon-フロー・インフレーション | (Eng.: flow inflation) flow-inflatie (waarbij de prijzen van goederen en diensten snel stijgen) |
| furubakku-フルバック | (American football, rugby, voetbal) vleugelverdediger; achterspeler; laatste man |
| furunajimi-古馴染み | een goede [oude] vriend(in); iemand waar je al heel lang mee bevriend bent |
| furusu-古巣 | oud (en verlaten) nest [hol; huis; verblijfplaats] |
| fusaginomushi-塞ぎの虫 | een gevoel van melancholie [somberheid]; trieste stemming |
| fusagu-塞ぐ | je somber [neerslachtig] voelen |
| fusai-付載 | bijlage; appendix |
| fusakui-不作為 | nalatigheid; verzuim; onachtzaamheid |
| fuseimyaku-不整脈 | onregelmatige polsslag [hartslag] |
| fuseji-伏せ字 | een teken (spatie, cirkel, X, asterisk, e.a.) in plaats van een gecensureerd woord |
| fusen-付箋 | label; etiket; strookje papier |
| fuseru-伏せる | naar beneden kijken; het hoofd laten hangen |
| fuseru-伏せる | plat op de grond [met het gezicht naar beneden] liggen |
| fushi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
| fushiana-節穴 | kwastgat; knoestgat (in een plank hout) |
| fushiawase-不幸せ | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
| fushibushi-節節 | punten; plaatsen; tijdstippen |
| fushido-臥所 | slaapplek; slaapkamer |
| fushimatsu-不始末 | mislukking; fiasco; wanbeheer; onzorgvuldigheid; nalatigheid; wangedrag |
| fushime-伏し目 | teneergeslagen blik |
| fūshin-風疹 | (med.) rubella; rodehond |
| fushinsha-不審者 | een verdacht persoon (met mogelijk twijfelachtige bedoelingen) |
| fushoku-腐植 | humus; teelaarde |
| fushōsha-負傷者 | gewonde; slachtoffer |
| futaba-二葉 | kiem; knop; spruit (met twee blaadjes); twee zaadlobben |
| fūtai-風袋 | verpakking; emballage; tarra (verschil tussen bruto en netto gewicht) |
| futan-負担 | last; verplichting; verantwoordelijkheid |
| futankeigen-負担軽減 | verlichting [bevrijding] van last [druk] |
| futansuru-負担する | de last [verantwoordelijkheid] dragen |
| futaroshianinburū-フタロシアニンブルー | blauw (verf) pigment (ftalocyanine blauw) |
| futeishūso-不定愁訴 | psychosomatische symptomen; fysieke klachten (zonder aanwijsbare medisch-wetenschappelijke diagnose) |
| futoi-太い | zwaar [diep; laag] (stem) |
| futoi-太藺 | ruwe bies (plant, Schoenoplectus tabernaemontani) |
| futome-太め | vrij dik [mollig; volslank; zwaarlijvig] zijn |
| futomono-太物 | (katoenen of linnen) lap [stof; doek] |
| futtobu-吹っ飛ぶ | weggeblazen worden |
| fuun-不運 | tegenslag; pech; tegenspoed; ongeluk |
| fuwatarikogitte-不渡り小切手 | ongeldig verklaarde cheque |
| fuyasu-増やす | vermeerderen; toevoegen; laten toenemen |
| fuyo-付与 | toelage; schenking; toekenning |
| fuyubi-冬日 | een dag waarop de laagste temperatuur onder de 0 graden komt |
| fuyugare-冬枯れ | dor winterlandschap; het verdorren van bladeren in de winter |
| fuyugomori-冬籠り | winterslaap; binnen blijven in de winter |
| fuyuna-冬菜 | winter (blad)groenten |
| fuyushōgun-冬将軍 | de (strenge) winter; Russische winter (een term die verwijst naar het mislukken van de invasie van Napoleon in Rusland door hevige kou en sneeuw) |
| fuyuzare-冬ざれ | verlaten [somber] winterlandschap |
| fuzu-付図 | bijgevoegde plattegrond [schets; ontwerp] |
| fuzui-不随 | verlamming |
| fuzui-付随 | behorend bij; gerelateerd aan; samenhangend met |
| gabun-雅文 | elegante [literaire; klassieke] stijl |
| gachigachi-がちがち | (onomatopee) klapperend (van tanden); |
| gaden'insui-我田引水 | zijn eigen belangen nastreven; iets doen uit eigenbelang; het eigen belang vooropstellen |
| gaganbo-大蚊 | langpootmug (Tipulidae) |
| gaiatsu-外圧 | externe druk; druk van buiten; buitenlandse druk |
| gaichi-外地 | een ander land; buitenland; buitenlands grondgebied |
| gaichō-害鳥 | vogels die schadelijk zijn voor de landbouw |
| gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
| gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
| gaijin-外人 | buitenlander |
| gaijinkisha-外人記者 | buitenlandse correspondent |
| gaijinmuke-外人向け | (bestemd) voor buitenlanders |
| gaijinmuki-外人向き | gericht op buitenlanders |
| gaijinsenshu-外人選手 | buitenlandse atleet [sporter] |
| gaijintōrokushō-外人登録証 | ID-kaart [identiteitsbewijs] voor buitenlanders |
| gaijintsuma-外人妻 | buitenlandse echtgenote |
| gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
| gaiju-外需 | buitenlandse vraag (naar producten) |
| gaika-外貨 | buitenlandse valuta |
| gaikadate-外貨建て | vreemde [buitenlandse] valuta |
| gaikai-外海 | open zee; de volle zee (ver van het vaste land) |
| gaikan-外患 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
| gaikoku-外国 | het buitenland |
| gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
| gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
| gaikokujin-外国人 | buitenlander |
| gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
| gaikokuryokō-外国旅行 | reis naar het buitenland |
| gaikokusan-外国産 | geproduceerd in het buitenland |
| gaikokushōkenhō-外国証券法 | wetgeving met betrekking tot buitenlandse effecten |
| gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
| gaimenteki-外面的 | uiterlijk; uitwendig; oppervlakkig |
| gaimu-外務 | buitenlandse zaken (zoals onderhandelingen, handel, e.d. met het buitenland) |
| gaimu-外務 | werkzaamheden die buiten het bedrijf plaatsvinden; veldwerk |
| gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
| gairai-外来 | buitenlands [vreemd; geïmporteerd; van buiten] zijn |
| gairaishu-外来種 | uitheemse plant- of diersoort; exoot |
| gairoju-街路樹 | straatboom; bomen langs de kant van de weg [straat] |
| gaisai-外債 | buitenlandse obligatie |
| gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
| gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
| gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
| gaishō-街娼 | tippelaarster; straatprostituee |
| gaishūisshoku-鎧袖一触 | de vijand gemakkelijk verslaan (lett. de vijand verslaan met één klap van een armstuk van een harnas); (fig.) winnen met één hand op de rug |
| gaitō-街灯 | straatverlichting; straatlamp; straatlantaarn |
| gaiyū-外憂 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
| gaiyū-外遊 | het reizen naar het buitenland; buitenlandse reis |
| gaki-餓鬼 | (kleinerend) deugniet; snotaap; rotkind; blaag; snotneus; kwajongen; halfwas |
| gakkatsu-学活 | klassenactiviteit |
| gakkōi-学校医 | schoolarts; schooldokter |
| gakkyū-学級 | (schoolonderwijs) klas; schoolklas |
| gakkyūkatsudō-学級活動 | klassenactiviteit |
| gakkyūtannin-学級担任 | klassenleraar |
| gakubatsu-学閥 | (hechte) groep [kliek] van (oud)klasgenoten (van school of universiteit) |
| gakuchi-学地 | studieplaats (voor wetenschap en spirituele training) |
| gakuen-学園 | school (vooral een particulier scholen-complex dat zowel lagere- als middelbare school behelst) |
| gakufu-楽譜 | partituur; bladmuziek |
| gakugeikai-学芸会 | schoolevenement waarbij kinderen van de lagere school en van (de eerste jaren van) de middelbare school hun muziek- en theaterkunsten vertonen |
| gakumenware-額面割れ | een lager geworden marktwaarde van obligaties en aandelen (t.o.v. de uitgegeven prijs) |
| gakurekihenchō-学歴偏重 | overdreven nadruk leggen op [belang hechten aan] (academische) kwalificaties |
| gakurekishakai-学歴社会 | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
| gakuryō-学寮 | studentenhuis; studentenflat |
| gakushi-学士 | bachelor (BA); baccalaureus (laagste academische graad) |
| gakuwarishōmeisho-学割証明書 | verklaring die aantoont dat een student recht heeft op studentenkorting |
| gakuyōhin-学用品 | schoolbenodigdheden; schoolartikelen |
| gamuran-ガムラン | (muziekinstrument Indonesië) gamelan |
| gamu・tēpu-ガム・テープ | verpakkingstape (brede, sterke plakband) |
| ganbō-願望 | verlangen; wens; ambitie |
| gangan-がんがん | dreunend [galmend; bulderend; bonzend] geluid [lawaai] |
| ganka-眼下 | onder zijn ogen; (vlak) voor zijn ogen |
| ganko-頑固 | hardnekkigheid; langdurigheid |
| gankubi-雁首 | (slangterm voor) nek; hoofd; kop |
| ganmenmahi-顔面麻痺 | (aan)gezichstverlamming |
| ganpeki-岸壁 | kade; wal; pier; aanlegplaats |
| ganpi-雁皮 | gampi (Diplomorpha sikokiana, van de vezels van deze plant wordt in Japan washi papier gemaakt) |
| ganpuku-眼福 | iets dat mooi is om te zien; een lust voor het oog; een plaatje |
| ganrai-元来 | in de eerste plaats; om te beginnen |
| ganrō-玩弄 | spel; vermaak; plagerij; spot |
| ganrōsuru-玩弄する | spelen [dollen] met; plagen; spotten; voor de gek houden |
| ganshō-岩床 | (plaat; laag) gesteente; lei; rotsblad |
| ganshoku-顔色 | huidkleur; gelaatskleur; teint |
| ganshoku-顔色 | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
| gantai-眼帯 | ooglapje; oogverband |
| ganzen-眼前 | direct [vlak; recht] voor je (ogen) |
| gara-ガラ | gala (kostuum; feest; voorstelling) |
| garagarahebi-がらがら蛇 | ratelslang |
| garami-搦み | ongeveer; zoiets als; gerelateerd aan; te maken hebbend met |
| garasu-ガラス | glas; ruit |
| garasudo-ガラス戸 | glazen deur |
| garasusen'i-ガラス繊維 | glasvezel |
| gari-ガリ | dungesneden gemarineerde gemberplakjes |
| gari-我利 | eigenbelang |
| garyōtensei-画竜点睛 | de laatste hand leggen aan iets; laatste afwerking; finishing touch |
| garyūtensei-画竜点睛 | de laatste hand leggen aan iets; laatste afwerking; finishing touch |
| gashitsu-画室 | atelier; werkplaats; studio (van een schilder) |
| gashō-画商 | kunsthandel; kunsthandelaar |
| gasshu-ガッシュ | gouache; plakkaatverf; dekkende waterverf. |
| gasunuki-ガス抜き | (fig.) het stoom afblazen; afkoelen; (frustraties, e.d.) ventileren |
| gasutō-ガス灯 | gaslicht; gaslamp |
| gatanto-がたんと | (onomatopee) met een klap [knal; dreun]; gekletter; gebonk |
| gatsugatsu-がつがつ | hebzuchtig; branden van verlangen |
| gaun-ガウン | (Eng.: gown) avondjurk; lang gewaad; ochtendjapon; kamerjas |
| gayagaya-がやがや | (onomatopee) luidruchtig; rumoerig; geroezemoes; geklets; gelach |
| gebon-下品 | gemeenheid; laagheid; vulgariteit |
| gedan-下段 | onderste [laagste] rij [trede; plank; plaats] |
| gedan-下段 | lage positie (kendō) |
| gege-下下 | mensen met een lage status; het gewone volk; de massa; de lagere klassen van de samenleving |
| gege-下下 | het allerlaagste; de allerminste |
| gehin-下品 | ruwheid; onbeschaamdheid; platvloersheid |
| geisha-迎車 | taxi die bezet [niet vrij] is (want op weg is naar een klant) |
| gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
| gejō-下城 | het verlaten van [vertrek uit] een kasteel |
| gejo-下女 | (arch.) vrouw van lage stand; publieke vrouw; vrouw van lichte zeden |
| gejun-下旬 | de laatste tien dagen van de maand; het einde van de maand |
| geketsu-下血 | bloederige ontlasting |
| geki-撃 | (in kanji combinaties) (hard) slaan; (met kracht) aanvallen; schieten; hard raken (ook fig.) zien; voelen; tasten |
| gekihatsu-激発 | (woede)uitbarsting; vlaag van woede |
| gekika-激化 | verergering; escalatie |
| gekisai-撃砕 | het verpulveren; stukslaan; vernietigen |
| gekisaisuru-撃砕する | verpulveren; stukslaan; vernietigen |
| gekishoku-激職 | zwaar werk; belastend werk; een drukke baan |
| gekkei-月桂 | (afk. voor) laurierboom (Laurus nobilis) |
| gekkei-月桂 | in een Chinese legende, een laurierboom op de maan |
| gekkeiju-月桂樹 | laurierboom (Laurus nobilis) |
| gekkeikan-月桂冠 | lauwerkrans; overwinningskrans |
| gekkyū-月給 | maandsalaris |
| gekkyūbi-月給日 | betaaldag (van maandsalaris) |
| gekō-下向 | het van de hoofdstad naar het platteland gaan; van een hooggelegen plaats naar een lagere plaats gaan |
| gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
| gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
| genba-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
| genbahozon-現場保存 | het beschermen [bewaren; intact houden] van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
| genbakatsudō-現場活動 | politie aanwezigheid en preventieve acties ter plaatse |
| genbakenshō-現場検証 | (politie)onderzoek ter plaatse (van een misdrijf of ongeluk) |
| genbashūhen-現場周辺 | directe omgeving van de plaats van een misdrijf of ongeluk |
| genchihōjin-現地法人 | een lokale dochteronderneming van een buitenlands bedrijf |
| genchijikan-現地時間 | plaatselijke tijd |
| gendo-限度 | limiet; grens; begrenzing; (fig.) plafond |
| genetsu-解熱 | koortsverlaging |
| gengaku-玄学 | studie van de filosofie van Lao-tze en Chuang-tze |
| gengokōgaku-言語工学 | (language engineering) taaltechnologie (gericht op het efficiënter en effectiever laten verlopen van taalprocessen) |
| gengyō-現業 | werk ter plaatse; werken op locatie (i.t.t. op het eigen kantoor) |
| genin-下人 | iemand van lagere klasse [status; rang}; ondergeschikte; bediende; dienaar |
| genjibotaru-源氏蛍 | Japans vuurvliegje [glimworm] (Luciola cruciata) |
| genjō-現場 | plaats waar iets is gebeurd (b.v. een misdrijf of ongeluk) |
| genka-減価 | prijsverlaging; korting |
| genka-減価 | verlaagde prijs; waardedaling |
| genkanguchi-玄関口 | toegangspoort tot een land (b.v. een zeehaven, vliegveld, e.d.) |
| genki-元気 | oerkracht (van alles in het universum [heelal]) |
| genkōhan-現行犯 | (Latijn: flagrante delicto) een duidelijk waarneembare overtreding [misdaad]; een delict dat door de politie wordt waargenomen |
| genkoku-原告 | aanklager; eiser |
| genkyū-減給 | (soms als disciplinaire straf) salarisverlaging; loonsverlaging |
| genmen-減免 | (belastingen) vermindering en [of] vrijstelling |
| genpei-源平 | de Genji en de Heike clans; de Minamoto en de Taira clans |
| genpei-源平 | wit en rood (omdat de Genji-clan witte vlaggen gebruikte en de Taira-clan rode vlaggen) |
| genpō-減俸 | (tijdelijke) salariskorting |
| gensenchōshū-源泉徴収 | bronbelasting |
| gensenchōshūzei-源泉徴収税 | ingehouden belasting; belastingheffing |
| gensenkazei-源泉課税 | bronbelasting |
| gensetsu-言説 | commentaar; opmerking; verklaring |
| gensui-減水 | het zakken [afnemen] van water; lage waterstand |
| gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
| gentō-幻灯 | een dia; diaprojector; toverlantaarn |
| gentōki-幻灯機 | een diaprojector; toverlantaarn |
| genzōeki-現像液 | ontwikkelaar; ontwikkel(vloei)stof (fotografie) |
| gen'ya-原野 | wildernis; vlakte; (open) veld |
| geragera-げらげら | (onomatopee) schaterend; hard lachend |
| gerira-ゲリラ | guerrilla (oorlogsvoering) |
| gerō-下﨟 | een priester [monnik] met lage rang (en weinig ervaring) |
| gerō-下﨟 | een laaggeplaatste persoon met weinig status (en weinig ervaring) |
| gesewa-下世話 | plat [ordinair] taalgebruik |
| geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
| gesu-下種 | vulgair persoon; uitschot; smeerlap; lomperik; schoft |
| gesu-下種 | iemand met een lage status [positie] |
| getsumen-月面 | maanoppervlak |
| gezai-下剤 | laxeermiddel; laxans; purgeermiddel |
| gezerushafuto-ゲゼルシャフト | (sociologie) Gesellschaft; winstmaatschappij (een samenleving gebaseerd op eigenbelang) |
| giboku-擬木 | paal of pilaar van beton of plastic met boomschorsmotief (zodat het lijkt op een boomstam) (in parken, e.d.) |
| gibōshi-ギボウシ | hosta (plant) |
| gibōshu-擬宝珠 | hosta (plant) |
| gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
| gida-犠打 | (honkbal) opofferingsslag |
| gigaku-伎楽 | Gigaku, een klassiek Japans theater genre in pantomime |
| gihitsu-偽筆 | vervalst handschrift; plagiaat |
| gijibogai-議事妨害 | filibuster; obstructie van het parlement door het houden van urenlange redevoeringen (om het aannemen van wetten te vertragen) |
| gikei-偽計 | een plan om anderen te misleiden; list |
| giki-義旗 | de vlag [het vaandel] (in de strijd) voor rechtvaardigheid |
| giko-擬古 | klassiek voorbeeld [traditionele stijlvorm] gebruiken [imiteren] |
| ginban-銀盤 | een zilveren bord [schaal; plaat] |
| ginkō-吟行 | om een gedicht te schrijven naar een mooie, historische plaats gaan (al dan niet in gezelschap) voor inspiratie |
| ginrei-銀嶺 | een besneeuwde bergtop (die zilverwit glanst) |
| giragira-ぎらぎら | vlammend; verblindend; verzengend |
| girisha-ギリシャ | Griekenland |
| gisei-犠牲 | offer; slachtoffer; zondebok |
| giseibanto-犠牲バント | (honkbal) opofferingsslag; stootslag |
| giseifurai-犠牲フライ | (honkbal) (Eng.: sacrifice fly) een opofferingsslag waarmee de slagman anderen laat scoren en zichzelf opoffert |
| giseigo-擬声語 | een onomatopee (klanknabootsend woord) |
| giseisha-犠牲者 | slachtoffer |
| gishō-偽証 | meineed; valse getuigenis; valse (getuigen)verklaring |
| giyaman-ギヤマン | vroegere naam voor geslepen glas (dat met een diamant werd bewerkt) |
| gizen-偽善 | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid |
| gizensha-偽善者 | hypocriet; huichelaar |
| go-後 | later; (daar)na; na afloop van (in samenstellingen) |
| gō-郷 | het platteland |
| goaku-五悪 | de vijf hoofdzonden van het boeddhisme (doodslag, diefstal, overspel, liegen, teveel drinken) |
| gobaishi-五倍子 | de Chinese sumak of galnoot {galappel} boom (Rhus chinensis) |
| gobō-牛蒡 | grote klit; grote klis (plant, Arctium lappa) |
| gobusata-御無沙汰 | langdurige afwezigheid van communicatie; iemand lange tijd niet bezoeken of schrijven |
| godatsu-誤脱 | fouten of weglatingen (in een tekst) |
| goemonburo-五右衛門風呂 | (ijzeren) badkuip met een plank die in het water zakt als je erop gaat staan (genoemd naar Ishikawa Goemon, die in kokend water geëxecuteerd werd) |
| goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
| goi-語彙 | vocabulaire; woordenschat |
| goi-語意 | betekenis van een woord; vocabulaire; woordenschat |
| gojitsu-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
| gojō-御諚 | verordening [bevel; order; opdracht] van een hooggeplaatste functionaris (zoals een keizer) |
| gojūnotō-五重の塔 | (boeddhistische) pagode met vijf daklagen (symboliserend de vijf elementen: aarde, water, vuur, wind en lucht) |
| gojūonzu-五十音図 | tabel van de syllaben in het Japans |
| gōkaku-合格 | het slagen voor een examen [toets; test]; [zich] kwalificeren (voor) |
| gōkakushahappyō-合格者発表 | de bekendmaking van de geslaagde (examen)kandidaten |
| gōkakusuru-合格する | slagen voor een examen [toets; test]; (zich) kwalificeren (voor) |
| gokiburi-ゴキブリ | kakkerlak |
| gokoku-五穀 | de vijf belangrijkste granen (rijst, gerst, gierst, tarwe en bonen) |
| gokoku-後刻 | later; daarna; achteraf; naderhand |
| gokoku-護国 | landsverdediging; de verdediging van je (eigen) land |
| goku-極 | topkwaliteit; eerste klas |
| gokugetsu-極月 | de laatste maand van het jaar; december |
| gokusotsu-獄卒 | lagere [junior] gevangenisbewaker |
| gokutsubushi-穀潰し | nietsnut; klaploper; luiwammes |
| gokyō-五経 | de vijf klassieke soetra's van het Confucianisme |
| gōkyū-号泣 | luide klaagzang; geweeklaag; gejammer |
| gōkyūsuru-号泣する | weeklagen; jammeren |
| gōma-降魔 | (Boeddh.) het verslaan [overwinnen] van de duivel |
| gomen-御免 | toestemming; permissie; ontheffing; ontslag |
| gomitame-塵溜め | vuilnisbelt; afvalberg; vuilstortplaats |
| gomunaga-ゴム長 | rubberlaars (rubberlaarzen) |
| gomutēpu-ゴムテープ | rubber band; elastiek |
| gonan-御難 | ongeluk; ramp(spoed); calamiteit |
| gondora-ゴンドラ | (Italiaans: gondola) gondel |
| gonedoku-ごね得 | zorgen dat je krijgt wat je wilt (door te klagen of te mopperen); je wil doorzetten [doordrukken] |
| goneru-ごねる | klagen; moeilijk doen over; een probleem maken van |
| gonichi-後日 | later; een andere keer [dag]; in de toekomst |
| gonjō-言上 | het (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
| gonjōsuru-言上する | (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
| goon-語音 | woordklank; foneem |
| goorudorasshu-ゴールドラッシュ | goudkoorts; een stormloop op speculatieve aankopen van goud |
| gorin-五倫 | (Confucianisme) de vijf fundamentele morele deugden van menselijke relaties (tussen vader-zoon, heerser-onderdaan, man-vrouw, jong-oud, vrienden) |
| gorintō-五輪塔 | (boeddh.) een stenen pagode [grafmonument] bestaande uit 5 lagen (die verwijzen naar de 5 elementen, aarde, water, vuur, wind en lucht) |
| gorira-ゴリラ | gorilla |
| gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
| gorugonzōra-ゴルゴンゾーラ | gorgonzola, een Italiaanse blauwe kaas |
| gosekke-五摂家 | de vijf regentenhuizen (voornaamste families van de Fujiwara-clan, vanaf het midden van de Kamakura-periode) |
| gōsha-壕舎 | schuilplaats; schuilkelder |
| goshaku-語釈 | uitleg [verklaring; interpretatie] van een woord [term] |
| gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
| goshiki-五色 | de vijf kleuren (blauw, geel, rood, wit en zwart); veel kleuren |
| goshintō-御神灯 | lantaarn als geluksbrenger opgehangen bij huizen van artiesten, geisha's e.d. |
| goshippu-ゴシップ | (ge)roddel; kletspraat; achterklap |
| goshuin-御朱印 | brief met het (scharlaken)rode zegel van de shogun |
| goshuinsen-御朱印船 | (Edo-periode) een door de shogun (met een rode zegelbrief) geautoriseerd (buitenlands) handelsschip |
| gote-後手 | navolger; achterhoede; telaatkomer |
| goten-御殿 | (erend woord voor) een residentie [herenhuis] van een hooggeplaatst persoon |
| gōtenjō-格天井 | cassetteplafond |
| goteru-ごてる | klagen; mopperen |
| gotetsuku-ごてつく | veel [langdurig] klagen; mopperen |
| gōu-豪雨 | slagregen; wolkbreuk; zware [hevige] regen |
| goya-後夜 | de laatste uren van de nacht (van middernacht tot 4 uur 's morgens) |
| gōzen-轟然 | een daverend [donderend] geluid (zoals van een explosie of een langs denderende truck of trein) |
| gōzoku-豪族 | machtige [invloedrijke] familie [clan] |
| gu-具 | (belangrijkste) ingrediënt (bij het koken van een gerecht) |
| gū-寓 | (in kanji combinaties) tijdelijke verblijfplaats; (beleefde term voor de) woning (van iemand); fabel |
| guan-具案 | (een voorstel voor) een plan |
| guatemara-グアテマラ | Guatemala |
| guchi-愚痴 | (ongegronde) klacht; gezeur; gemopper; gemor |
| guchiru-愚痴る | klagen; mopperen |
| gūkyo-寓居 | tijdelijke verblijfplaats |
| gūkyo-寓居 | (bescheiden term voor je eigen) woonplaats |
| gunbu-郡部 | plattelandsdistrict; provinciegebieden |
| gunkan-軍艦 | oorlogsschip; slagschip |
| gunki-軍旗 | strijdvlag; standaard [vlag] van een leger of militaire eenheid |
| gunki-軍機 | militair geheim; geclassificeerde militaire documenten [informatie] |
| gunki-軍記 | oorlogsverslag; heldensage; epos |
| gunkoku-軍国 | leger en staat; strijdkrachten en landsbestuur |
| gunkoku-軍国 | een land [natie] in oorlog |
| gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
| guntō-群島 | eilandengroep; archipel |
| guppī-グッピー | guppy (missionarisvisje of miljoenenvisje, Poecilia reticulata) |
| gurajiorasu-グラジオラス | gladiool |
| guramā-グラマー | glamour |
| guramarasu-グラマラス | glamoureus |
| guramā・sutokku-グラマー・ストック | glamour stock, een aandeel dat in de belangstelling staat van beleggers, media en analisten |
| gurando-グランド | groot(s); belangrijk |
| gurando・paresu-グランド・パレス | Grand Palace (hotel) |
| gurando・suramu-グランド・スラム | grand slam; groot slem (bridge) |
| gurando・suramu-グランド・スラム | grand slam (tennis) |
| guran・puri-グラン・プリ | Grand Prix; Grote Prijs (belangrijke sportwedstrijd) |
| gurashin・pēpā-グラシン・ペーパー | pergamijn papier (glad, transparant papier) |
| gurasu-グラス | (drink)glas |
| gurasunosuchi-グラスノスチ | glasnost (Sovjetbeleid van openheid in de jaren tachtig) |
| gurasu・faibā-グラス・ファイバー | glasvezel; glasdraad |
| gurasu・ūru-グラス・ウール | glaswol (filtreer- en isolatiemateriaal) |
| guraundo・sutorōku-グラウンド・ストローク | (tennis) groundstroke (een slag die wordt geslagen nadat de bal eenmaal is gestuiterd) |
| gurēdo-グレード | cijfer; rang; klas |
| gurēzu-グレーズ | glazuur; vernis |
| gurīnrando-グリーンランド | Groenland |
| gurīn・reboryūshon-グリーン・レボリューション | Groene revolutie (landbouwrevolutie vnl. tussen 1960 en 1980 in Azië) |
| gurisēdo-グリセード | glijden langs een berghelling met klimschoenen (zonder ski's) |
| guro-グロ | grotesk; belachelijk |
| gurossarī-グロッサリー | glossarium; verklarende woordenlijst |
| gurōsuru-愚弄する | (iem.) bespotten; belachelijk maken |
| gurotesuku-グロテスク | grotesk; belachelijk |
| gurō・ranpu-グロー・ランプ | gloeilamp |
| guru-ぐる | handlanger (bij een misdaad); samenzweerder |
| gurūpu・dainamikkusu-グループ・ダイナミックス | groepsdynamica (de term voor het gedrag en de psychologische processen die plaatsvinden binnen een sociale groep) |
| gurūpu・saunzu-グループ・サウンズ | groep muzikanten met elektrische instrumenten die lichte muziek spelen (populair in de 40er jaren) |
| gusaku-愚策 | stom [dwaas] plan; slechte tactiek |
| gusaku-愚策 | (bescheiden taalgebruik) mijn slechte plan [tactiek] |
| gusetsu-愚説 | belachelijk idee; stomme gedachte; dwaas standpunt |
| gushin-具申 | gedetailleerd rapport [verslag] |
| gussuri-ぐっすり | (onomatopee) diep [vast] slapend |
| guwasshu-グワッシュ | gouache; plakkaatverf; dekkende waterverf |
| gūzuberī-グーズベリー | kruisbes; klapbes |
| guzuru-ぐずる | mopperen; klagen; grommen; chagrijnig zijn |
| gyakugire-逆切れ | tegenaanval; tegenstoot; terugslaan (ook fig.) |
| gyakukōsu-逆コース | (plaats of tijd) teruggang; achteruitgang; terugkeer |
| gyakurō-逆浪 | ruwe zee [golfslag]; kopzee; tegengolf |
| gyakusatsu-虐殺 | (af)slachting; bloedbad; holocaust |
| gyanburu-ギャンブル | gok(je); speculatie |
| gyaroppingu・infurēshon-ギャロッピング・インフレーション | (Eng.: galloping inflation) gierende inflatie; zeer snel stijgende inflatie |
| gyoba-漁場 | visgrond; viswater; visplaats; stek |
| gyōgi-凝議 | overleg; beraadslaging; raadpleging; consultatie |
| gyojō-漁場 | visgrond; viswater; visplaats; stek |
| gyōkan-行間 | regelafstand; (wit)ruimte tussen tekstregels |
| gyokuanka-玉案下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
| gyōmuchōseiteate-業務調整手当 | werkaanpassingstoeslag |
| gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
| gyōsekifushin-業績不振 | economische malaise |
| gyōsha-業者 | handelaar; koopman; aannemer |
| gyoshin-御寝 | (beleefd woord) de slaap van een hooggeplaatste persoon |
| gyōshukankakusa-業種間格差 | verschil tussen bedrijfstakken (op bepaalde vlakken) |
| gyōsō-形相 | boos gezicht; woeste [kwade] blik [gelaatsuitdrukking] |
| gyotō-漁灯 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
| gyūho-牛歩 | slakkengang |
| ha-葉 | een blad (van een plant, boom, of bloem) |
| habataku-羽撃く | flapperen met vleugels; de vleugels uitslaan; de wereld intrekken |
| habitatto-ハビタット | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
| habu-波布 | habu (een giftige slang, Protobothrops flavoviridis) |
| habucha-波布茶 | sennathee (een soort thee die wordt gebruikt als laxeermiddel, voor ontgiften of gewichtsverlies) |
| hachimen-八面 | acht kanten [zijden; vlakken] |
| hadakamushi-裸虫 | rups (insectenlarve) |
| hādobōdo-ハードボード | hardboard; houtvezelplaat |
| hadome-歯止め | (fig.) rem; stop (b.v. op inflatie) |
| hāfumeido-ハーフメイド | kleding die nog niet klaar is, op maat wordt gemaakt en pas na bestelling wordt afgewerkt |
| hāfu・mirā-ハーフ・ミラー | eenrichtingsspiegel (die het licht aan een kant doorlaat en aan de andere kant reflecteert; zo kan men iem. observeren zonder die de waarnemer ziet) |
| hagi-萩 | Hagi, Japanse klaverstruik (van de plantensoort Lespedeza) |
| hahaha-ははは | hahaha (gelach) |
| hahako-母子 | (bloeiende plant) Gnaphalium affine |
| hahakogusa-母子草 | (bloeiende plant) Gnaphalium affine |
| hai-杯 | (woord voor het tellen van glazen, kopjes, kommen, etc.) |
| haian-廃案 | afgewezen [ingetrokken] plan [voorstel] |
| haiban-廃盤 | een uitverkochte [niet meer leverbare] plaat [LP; CD] |
| haiban-杯盤 | glas [beker; mok] en bord [schotel; schaal] |
| haiben-排便 | defecatie; stoelgang; ontlasting |
| haibi-配備 | inzet; stationering; plaatsing |
| haiboku-敗北 | nederlaag |
| haiburiddo-ハイブリッド | (planten, dieren) kruising; bastaardvorm |
| haichi-配置 | plaatsing; (rang)schikking; opstelling; stationering |
| haidoropurēningu-ハイドロプレーニング | aquaplaning; watergladheid |
| haidoropurēningugenshō-ハイドロプレーニング現象 | (het verschijnsel) aquaplaning; watergladheid |
| haiei-背泳 | rugslag (zwemmen) |
| haien-廃園 | een verlaten [verwaarloosde] tuin |
| haifai-ハイファイ | (high fidelity) hifi (geluidsinstallatie) |
| haifaisōchi-ハイファイ装置 | hifi-installatie |
| haifuki-灰吹き | een bamboebuis waarin as en sigarettenpeuken gescheiden worden (door blazen) |
| haigun-敗軍 | verslagen leger(macht) [generaal] |
| haigun-敗軍 | verloren strijd [slag] |
| haihanchiken-廃藩置県 | administratieve hervorming van het Japanse staatsbestuur in 1871 (overgang van feodaal clan-systeem naar prefecturen onder centraal overheidsgezag) |
| haiiro-灰色 | donker; somber; treurig; melancholiek |
| haikā-ハイカー | wandelaar; trekker; iemand die trektochten maakt |
| haika-廃家 | verlaten huis; huis zonder bewoners (en in verval) |
| haiki-廃棄 | nietigverklaring; intrekking |
| haikingu-ハイキング | trekken; trektochten [lange wandelingen] maken |
| haiku-ハイク | lange wandeling; trektocht |
| haiku-ハイク | trekken; trektochten [lange wandelingen] maken |
| haikurasu-ハイクラス | hoogwaardig; eersteklas; vooraanstaand |
| haimāto-ハイマート | geboorteplaats; geboortestreek; geboortegrond; vaderland |
| haimatsuwaru-這い纏わる | vastklampen; (omhoog) kruipen [klimmen] (van planten) |
| hainoboru-這い登る | (op)klimmen tegen; omhoog klauteren [kruipen] |
| hainyōsuru-排尿する | urineren; plassen |
| haipā・infurēshon-ハイパー・インフレーション | hyperinflatie; zeer hoge inflatie |
| hairan-排卵 | ovulatie; eisprong |
| hairando-ハイランド | hoogland; bergachtig gebied |
| hairu-入る | vrucht dragen (van bomen, planten, e.d.) |
| hairyō-拝領 | geschenk (van een vorst of edelman aan een onderdaan); geschenk ontvangen van een hogergeplaatste |
| haisen-敗戦 | nederlaag (in een oorlog, strijd, e.d.) |
| haisen-杯洗 (盃洗) | een kom voor het spoelen van sakazuki (sakekopjes) bij een drinkgelag |
| haisho-配所 | verbanningsoord; plaats van ballingschap |
| haishutsu-排出 | ontlading; uitscheiding; emissie; uitstoot |
| haishutsusuru-排出する | uitstoten; afscheiden; ontladen |
| haitai-敗退 | uitschakeling; nederlaag; verlies |
| haitīn-ハイティーン | late tienerjaren (16 t/m 19) |
| haitōzei-配当税 | dividendbelasting |
| haizai-配剤 | het samenstellen [klaarmaken; mengen] van medicijnen |
| haizan-廃山 | sluiting van een mijn; een verlaten mijn |
| haizansuru-廃山する | een mijn sluiten [verlaten] |
| haizoku-配属 | aanwijzing; toewijzing; indeling; overplaatsing |
| hai・arai-ハイ・アライ | jai alai, een balspel (soort squash, gespeeld met een rieten cesta) |
| hai・sosaetī-ハイ・ソサエティー | de hogere klassen [kringen] in de samenleving [maatschappij] |
| hajikeru-弾ける | (fig.) zich laten gaan; afreageren; stoom afblazen |
| hakaba-墓場 | begraafplaats; kerkhof |
| hakarigoto-謀 | plan; strategie; list |
| hakaze-羽風 | bries [wind] veroorzaakt door het flapperen van vleugels |
| hakaze-葉風 | wind die door bladeren ritselt |
| hakeguchi-捌け口 | afvoer(buis); uitlaat |
| hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
| haken-派遣 | (militair) plaatsing; het inzetten; deployering |
| haki-破棄 | nietigverklaring; annulering; schenden (van een belofte); intrekking (van een verdrag) |
| hakidame-掃き溜め | stortplaats; vuilnisbelt; berg afval |
| hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hakidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hakka-薄荷 | Japanse munt (plant, Mentha arvensis var. piperascens) |
| hakkin-白金 | platina (chem. element) |
| hakkōginkō-発行銀行 | bank die betaalkaarten uitgeeft aan klanten |
| hakkuruberī-ハックルベリー | gewone [blauwe] bosbes (huckleberry) |
| hakō-跛行 | (fig.) iets dat uit balans is [niet soepel gaat]; onregelmatig verloop; onstabiele voortgang |
| hakobe-繁縷 | vogelmuur (plant, Stellaria media) |
| hakobiya-運び屋 | (politieterm) drugskoerier; drugssmokkelaar |
| hakobu-運ぶ | (iets) verplaatsen [dragen]; [移動させる] iets doen verplaatsen [transporteren; vervoeren] |
| hakobu-運ぶ | iets vooruit laten gaan; naar voren brengen; goed laten verlopen |
| hakoniwaryōhō-箱庭療法 | zandspeltherapie (vorm van speltherapie, met het plaatsen van allerlei figuurtjes in een doos met zand) |
| hakoyanagi-箱柳 | ratelpopulier (Populus tremula var. sieboldii) |
| haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
| hakuai-博愛 | filantropie; liefdadigheid; broederschap |
| hakuaishugi-博愛主義 | filantropie |
| hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakubun-博聞 | eruditie; een breed scala van kennis |
| hakubun-白文 | brontekst zonder leestekens (zoals in klassiek Latijn en Chinees) |
| hakuchizu-白地図 | een blanco kaart [basiskaart] (een kaart die alleen de omtrek van landen, eilanden, etc. weergeeft, zonder plaatsnamen, e.d.) |
| hakudō-拍動 | polsslag; hartslag |
| hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakuhan-白斑 | facula; vlek op de oppervlakte van de zon |
| hakuhyō-白票 | blanco stem; stem van goedkeuring (in Japan wit stembiljet) |
| hakuhyō-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
| hakuji-白磁 | wit porselein (Blanc de Chine; Dehua porselein) |
| hakujin-白人 | een blanke (persoon) |
| hakumei-薄命 | tegenslag; tegenspoed; ongeluk; droevig lot |
| hakumen-白面 | lichte gelaatskleur; bleek gezicht |
| hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakunetsudenkyū-白熱電球 | gloeilamp; peer(tje) |
| hakuoki-箔置き | het vergulden met bladgoud |
| hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
| hakuraku-剥落 | afbladdering (van verf) |
| hakuraku-剥落 | loslating (van tegels, dakpannen, e.d.) |
| hakuroshia-白ロシア | Wit-Rusland |
| hakuseki-白皙 | witte [blanke] huidskleur [teint] |
| hakushi-白紙 | wit [blanco; leeg; onbeschreven] papier |
| hakusho-白書 | een witboek (door een regering uitgegeven verklaringen) |
| hakushu-拍手 | applaus |
| hama-浜 | (in bordspel go) een geslagen [genomen] steen van de tegenspeler |
| hamabōfū-浜防風 | plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor lente) |
| hamachi-魬 | jonge geelvinmakreel (ca. 40 centimeter lang; Seriola quinqueradiata) |
| hamaji-浜路 | strandweg; weg [pad] langs het strand |
| hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
| hame-羽目 | paneel; lambrisering |
| hame-羽目 | benarde [lastige] situatie; puinhoop; penarie |
| hameru-嵌める | aantrekken; inzetten; plaatsen |
| hameru-嵌める | in de val lokken [laten lopen] |
| hami-馬銜 | bit (metalen mondstuk voor een paard of ander trek- of lastdier) |
| hamon-波紋 | rimpeling [rimpel; golving; golfje] (in een wateroppervlak) |
| hāmonī-ハーモニー | (muziek) harmonie; overeenstemming van klanken |
| hamono-葉物 | bladgroente; groene groente; bladgewas; bladplant |
| hamu-食む | (salaris) ontvangen |
| hamura-葉叢 | bladeren; gebladerte |
| hamushi-葉虫 | bladhaantje (soort kever, Chrysomelidae) |
| han-版 | plaat; blok |
| hanabira-花弁 | bloemblaadje |
| hanadairo-縹色 | licht indigo(blauw) |
| hanafubuki-花吹雪 | bloemblaadjes die door de wind (geblazen) dwarrelen in de lucht (als sneeuw) |
| hanairo-花色 | licht indigo(blauw) |
| hanakanzashi-花簪 | een eenjarige plant uit de familie Asteraceae (ook gebruikt als droogbloem) |
| hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
| hanamichi-花道 | de gang waardoor sumo-worstelaars van de kleedkamer naar de ring lopen (en v.v.) |
| hanamoji-花文字 | hoofdletters; letters versierd met bloemdessins; bloemen geplant in de vorm van letters |
| hanamono-花物 | bloeiende plant |
| hanamushiro-花筵 | (fig.) een bloemenkleed (een laag van op de grond gewaaide bloemblaadjes) |
| hanarejima-離れ島 | een afgelegen eiland |
| hanareru-放れる | zich losmaken van; bevrijd [losgelaten] worden |
| hanashi-話 | wat er verteld wordt; vertelling; relaas; verhaal; sprookje |
| hanashi-話 | consultatie; plan; onderhandelingen |
| hanashikomu-話し込む | een lang gesprek hebben (met iem.); een gesprek aangaan (met) |
| hanasu-放す | loslaten; vrij laten; laten gaan |
| hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
| hanatsu-放つ | een opgesloten dier vrijlaten |
| hanatsu-放つ | een licht [glans; geur; geluid] afgeven |
| hanawa-花輪 | bloemkrans; guirlande; bloemenslinger |
| hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| hanchingu-ハンチング | jagerspet; platte pet |
| hanchingu・kyappu-ハンチング・キャップ | jagerspet; platte pet |
| hanchū-範疇 | categorie; onderdeel van een classificatie |
| handī・konpyūtā-ハンディー・コンピューター | kleine computers (zoals PDA's en kleine laptops) |
| hane-羽 | blad van een propellor |
| hanekaeri-跳ね返り | terugslag; tegenreactie; terugkaatsing; terugvering; repercussie |
| hanekaesu-跳ね返す | terugslaan; terugduwen; zich verzetten (tegen) |
| haneru-跳ねる | (van een voorstelling) eindigen; klaar zijn |
| hangā・disupurē-ハンガー・ディスプレー | hangend display; hangend rek met (reclame) folders [brochures] |
| hangā・puranto-ハンガー・プラント | hangplant |
| hangen-半減 | een halvering; een reductie [verlaging] van 50 procent |
| hangeshō-半夏生 | de plant Saururus chinensis (ook wel Aziatische hagedisstaart genoemd) |
| hanjie-判じ絵 | rebus; zoekplaatje |
| hanki-半旗 | vlag halfstok |
| hankō-藩侯 | (feodale) leenheer; hoofd van een domein [clan] |
| hankōchi-犯行地 | de plaats van het misdrijf |
| hankōgenba-犯行現場 | plaats delict; misdaadlocatie; plaats van het misdrijf |
| hankyō-反響 | (fig.) echo; weerklank; repercussie; reactie |
| hanmo-繁茂 | weelderige (planten)groei; woekering (van onkruid) |
| hanmyō-斑猫 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
| hanninmae-半人前 | half [matig] werk leveren; halfslachtig [halfbakken] zijn |
| hanpatsu-反発 | terugslag; tegenreactie |
| hanpuku-反復 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
| hanpuku-反覆 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
| hansenbyō-ハンセン病 | (ziekte van Hansen) lepra; melaatsheid |
| hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
| hanshō-半鐘 | brandalarm; brandklok; noodklok |
| hanshoku-繁殖 | voortplanting; fokkerij; vermeerdering; vermenigvuldiging |
| hanshu-藩主 | leenheer; hoofd van een feodale clan |
| hansō-搬送 | vervoer per ambulance (van patiënten, gewonden, e.d.) |
| hansū-犯数 | het aantal veroordelingen [schuldigverklaringen] |
| hansūsuru-反芻する | herkauwen (fig.); lang nadenken (over iets) |
| hantō-半島 | schiereiland |
| hanzaibashō-犯罪場所 | plaats delict |
| hanzaichi-犯罪地 | plaats van overtreding [misdrijf] |
| hanzaireki-犯罪歴 | strafblad; strafregister |
| han'i-犯意 | criminele bedoeling; voorbedachte raad; mens rea (Lat.: een schuldige geest) |
| han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
| han'onkai-半音階 | (muziek) chromatische toonladder |
| happa-発破 | het opblazen met explosieven (in mijnen, rotsen, e.d.) |
| happa-葉っぱ | blad; bladeren |
| happō-八方 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
| happōando-八方行灯 | grote hangende (papieren) lantaarn [lamp] |
| happōshu-発泡酒 | bier met een laag moutgehalte |
| happōsuru-発砲する | afvuren; (af)schieten (geweer, pistool, of andere geladen wapens) |
| happu-発布 | proclamatie; afkondiging; verkondiging |
| happyō-発表 | aankondiging; presentatie; publicatie; communiqué; verklaring |
| hāpushikōdo-ハープシコード | klavecimbel (muziekinstrument) |
| harakara-同胞 | landgenoot; broeder; kameraad; medemens |
| harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
| harazumori-腹積もり | plan; intentie; bedoeling |
| hare-晴れ | opklaring(en); helder [zonnig; mooi] zijn (van de lucht, het weer, e.d.) |
| hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
| hareagaru-晴れ上がる | opklaren (van het weer) |
| harema-晴れ間 | opklaring (van het weer); open [blauwe] plek in het wolkendek |
| hareru-晴れる | opklaren (van het weer) |
| hareru-晴れる | opbeuren (van stemming); zuiveren [opklaren] (van verdenking, etc.) |
| harēshon-ハレーション | halatie; reflectielichtkring |
| haretsuon-破裂音 | (taalkunde) (ex)plosief; plofklank |
| hari-玻璃 | glas |
| hari-玻璃 | glasachtige substantie in vulkanisch gesteente |
| haridashi-張り出し | poster; aanplakbiljet; affiche |
| haridashi-張り出し | een sumoworstelaar die onder de twee hoogste worstelaars (van dezelfde rang) op de ranglijst staat |
| harifuda-張り札 | poster; aanplakbiljet |
| harikomi-張り込み | politie observatie (vanuit een verscholen plaats) |
| haritaosu-張り倒す | (iem.) neerslaan; omverlopen; vloeren; onderuithalen |
| haro-ハロ | eg (landbouwwerktuig) |
| harō-ハロー | eg (landbouwwerktuig) |
| haru-張る | vastmaken; (vast)plakken; aanhechten |
| haru-張る | (tegels, pleister, lak, etc.) aanbrengen |
| haru-貼る | aanbrengen; plaatsen; opbrengen; bekleden; opplakken |
| haruta-春田 | een lente rijstveld (een veld waar de oude rijst al geoogst is en de nieuwe rijst nog geplant moet worden) |
| harutsugeuo-春告魚 | Atlantische haring (bijnaam: voorbode van de lente) |
| hasamiuchi-挟み撃ち | een aanval van twee kanten [op twee flanken]; tangbeweging |
| hasamu-挟む | invoegen; sandwichen; (iets) ergens tussen plaatsen |
| hashi-橋 | bemiddelaar; tussenpersoon |
| hashibirokō-ハシビロコウ | schoenbekooievaar (Balaeniceps rex) |
| hashigo-梯子 | ladder; trap |
| hashigo-梯子 | (afk. voor) ladder-vasthouder (historische brandweertaak) |
| hashigomochi-梯子持 | ladder-vasthouder (historische brandweertaak) |
| hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
| hashigonori-梯子乗り | de persoon die acrobatiek op een rechtopstaande ladder uitvoert |
| hashigosha-梯子車 | ladderwagen |
| hashike-艀 | binnenschip; platbodem |
| hashira-柱 | pilaar; zuil; pijler |
| hashiriyomisuru-走り読みする | snel [vluchtig] doorlezen [doorbladeren] |
| hashiru-走る | vluchten; op de vlucht slaan |
| hashiwatashi-橋渡し | bemiddelaar |
| hassha-発射 | het afvuren; schieten; beschieting; lancering |
| hasshadai-発射台 | lanceerplatform |
| hasshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
| hasshin-発進 | start; vertrek; (raket) lancering |
| hasshō-発祥 | bakermat; geboorteplaats |
| hassōhyōgo-発想標語 | stilistische notatie in bladmuziek (b.v. animato, dolce, e.d.) |
| hassuikakō-撥水加工 | waterafstotende laag [stof; behandeling] |
| hassuru-発する | uitstoten; uitstralen; uitzenden; ontladen; uitgeven; uitlaten |
| hasurā-ハスラー | oplichter; sjacheraar; ritselaar |
| hata-旗 | vlag; wimpel; vaandel; banier |
| hata-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
| hatabi-旗日 | vlaggendag; nationale feestdag |
| hatachi-畑地 | landbouwgrond |
| hatafuri-旗振り | het vlaggenzwaaien |
| hatafuri-旗振り | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
| hatafuriyaku-旗振り役 | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
| hatagyōretsu-旗行列 | vlaggenparade; vlaggenoptocht; vlaggenprocessie |
| hatahata-はたはた | (geluid van) geklapper [geflapper] (in de wind) |
| hatajirushi-旗印 | embleem [logo] op een vlag |
| hatake-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
| hataki-叩き | het slaan op een trommel, e.d. |
| hataki-叩き | stokslagen; zweepslagen (als straf in de Edo-periode) |
| hatakikomi-叩き込み | sumo techniek (de tegenstander vellen met meerdere snelle slagen) |
| hataku-叩く | neerslaan; naar beneden slaan (sumo) |
| hatameiwaku-傍迷惑 | overlast [ongemak] (veroorzaken) voor andere mensen [de mensen om je heen] |
| hatameku-はためく | fladderen; wapperen |
| hatarakaseru-働かせる | (iemand) laten werken; aan het werk zetten |
| hatarakasu-働かす | (iemand) aan het werk zetten; laten werken |
| hatasashimono-旗指物 | een kleine standaard met vlag, die vroeger door Japanse samoerai op de achterkant van het harnas werd gedragen tijdens het gevecht |
| hatato-はたと | het slaan |
| hatazao-旗竿 | vlaggenmast |
| hatazao-旗竿 | torenkruid; torenmosterd (Arabis glabra) |
| hatazaochi-旗竿地 | een stukje grond, ingesloten tussen andere percelen, met een aparte (onpraktische) vorm (een smalle strook met een rechthoek, zoals een vlaggenmast) |
| hatchaku-発着 | aankomst en vertrek; het opstijgen en landen |
| hatchū-発注 | bestelling; het plaatsen van een order |
| haterumajima-波照間島 | Hateruma (een eiland van Okinawa) |
| hatoninaru-ハトになる | in vrijheid stellen; vrijspreken; ontslaan van rechtsvervolging |
| hatoronshi-ハトロン紙 | patroonpapier (bruin dun papier met glans aan één zijde) |
| hatsugen-発言 | speech; rede; verklaring; mening; opmerking(en); voorstel |
| hatsugo-発語 | mondelinge uiting [verklaring] |
| hatsukashōgatsu-二十日正月 | 20 januari (de laatste dag van de nieuwjaarsfeesten) |
| hatsuon-撥音 | de Japanse nasale klank (in hiragana ん, en katakana ン) |
| hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
| hatsuonbin-撥音便 | 1 van de 4 soorten klankveranderingen in de Japanse taal, de nasale 'n' (b.v. 'shinite' wordt 'shinde'; 'yomita' wordt 'yonda') |
| hatsurei-発令 | proclamatie; (officiële) bekendmaking |
| hatsutake-初茸 | hatsutake paddestoel (Lactarius hatsutake) |
| hatsuwa-発話 | uitlating; uiting; uitspraak |
| hatten-発展 | de ontwikkeling in de relatie (tussen man en vrouw); een losbandig leven leiden; een actief sex leven hebben |
| hattentojōkoku-発展途上国 | ontwikkelingsland |
| hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
| hausu-ハウス | plastic plantenkas |
| hausu-ハウス | glastuinbouw |
| haususaibai-ハウス栽培 | glastuinbouw |
| hausu・ējenshī-ハウス・エージェンシー | makelaar; makelaardij; woningbureau |
| hausu・ōgan-ハウス・オーガン | huisorgaan; personeelsblad; bedrijfsorgaan |
| hayaben-早弁 | eten voor de eigenlijke lunchtijd (bij scholieren vooral, om een langere middagpauze te hebben) |
| hayagane-早鐘 | brandalarm; alarmbel |
| hayasu-生やす | laten groeien; kweken; cultiveren |
| hayauchi-早打ち | het snel slaan op een instrument (trommel, bel, gong, e.d.) |
| hazakura-葉桜 | een kersenboom waar de bladeren zijn uitgekomen (nadat de bloesem is afgevallen) |
| hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
| hazusu-外す | verlaten; weggaan; zich verwijderen |
| hazusu-外す | nalaten te pakken; niet nemen; verliezen; express ontwijken; ontduiken |
| hea・supurē-ヘア・スプレー | haarlak |
| hebaritsuku-へばりつく | zich vastklampen [vasthouden] aan |
| hebi-蛇 | slang |
| hebīkyū-ヘビー級 | zwaargewicht (gewichtsklasse in sport) |
| hebonshikirōmaji-ヘボン式ローマ字 | het hepburnsysteem voor de transcriptie van Japanse woorden in het Latijnse alfabet (romaji) |
| heddomāku-ヘッドマーク | logoplaat op de voorzijde van een trein |
| heddoraito-ヘッドライト | koplamp (van een voertuig) |
| heddo・appu-ヘッド・アップ | (honkbal), golf omhoog kijken tijdens het slaan van de bal |
| heiban-平板 | plaat; planchet |
| heichara-へいちゃら | kalm; onverschillig; nonchalant; onbekommerd; onbezorgd |
| heichi-併置 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
| heichi-平地 | vlakte; vlak land; vlak terrein |
| heigen-平原 | grasvlakte; prairie |
| heiheitantan-平平坦坦 | erg [extreem] gelijkmatig [vlak] |
| heihō-平方 | (oppervlakte-eenheid) vierkante |
| heijo-平叙 | stelling; verklaring; bewering |
| heijobun-平叙文 | declaratieve [verklarende] zin |
| heikaku-兵革 | oorlog; oorlogvoering; veldslag |
| heike-平家 | de Heike [Taira] familie [clan] |
| heikemonogatari-平家物語 | het verhaal [de geschiedenis] van de Heike clan |
| heiki-平気 | nonchalance; onverschilligheid |
| heikin-平均 | evenwicht; balans |
| heikinoheiza-平気の平左 | kalm [rustig; nonchalant; onbezorgd] zijn |
| heikinsuru-平均する | in evenwicht [balans] zijn [brengen; houden] |
| heikō-平衡 | evenwicht; balans; equilibrium |
| heikōjōgi-平行定規 | (blade with parallel motion) |
| heimen-平面 | een vlak; (plat) oppervlak; niveau |
| heimenteki-平面的 | vlak; plat |
| heimenzu-平面図 | plattegrond |
| heimyaku-平脈 | normale polsslag |
| heinen-平年 | gemiddeld [normaal] jaar (wat betreft neerslag, temperatuur, etc.) |
| heisetsu-併設 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
| heishi-平氏 | families [clans] met de naam Taira |
| heishokyōfushō-閉所恐怖症 | claustrofobie (vrees voor afgesloten ruimten) |
| heitai-平体 | plat [breed] lettertype |
| heitan-平坦 | vlak [effen; plat] zijn |
| heitotsusetsuganrenzu-平凸接眼レンズ | vlakbol oculair; planoconvex oculair |
| heiya-平野 | vlakte; open veld |
| hekichi-僻地 | een afgelegen plek [plaats; gebied] |
| hekiga-壁画 | muurschildering; fresco; plafondschildering |
| hekigan-碧眼 | blauwe ogen |
| hekikai-碧海 | de blauwe zee |
| hekimen-壁面 | muuroppervlak |
| hekireki-霹靂 | donderslag |
| hekisū-僻陬 | een afgelegen plek [plaats; gebied] |
| hekomu-凹む | verliezen; verslagen worden |
| hekutāru-ヘクタール | hectare (vlaktemaat, = 10 are; 10.000 m²) |
| henchō-変調 | modulatie; verandering (van toonhoogte, frequentie, etc.) |
| henkeidōbutsu-扁形動物 | platworm (Platyhelminthes) |
| henkō-偏光 | polarisatie; gepolariseerd licht |
| henkōkei-偏光計 | polarimeter; polarisatiemeter |
| henkōshi-偏光子 | polarisator |
| henkyakuguchi-返却口 | verzamelplek [dienbladentrolly] waar men de gebruikte dienbladen met servies kan terugzetten na het eten (b.v. in kantines) |
| henmoku-編目 | item vermeld in een opsomming; artikel; clausule; regel; wet |
| hennyū-編入 | toelating; opneming (in een groep, e.d.); inschrijving; integratie |
| henpei-扁平 | gladheid; effenheid; vlak [plat] zijn |
| henpeisoku-扁平足 | platvoet(en) |
| henpi-辺鄙 | een afgelegen [moeilijk bereikbare] plaats |
| henpon-翩翻 | het wapperen (van een vlag); flapperen; fladderen |
| henreihin-返礼品 | bedank-cadeautje van de lokale belastingdienst aan een belastingbetaler |
| henrūda-ヘンルーダ | wijnruit (plant, Ruta graveolens) |
| hensai-変災 | catastrofe; ramp; calamiteit |
| hensan-編纂 | compilatie; samenstelling; bewerking |
| henshū-編修 | samenstelling; compilatie; bewerking |
| hentaigana-変体仮名 | hentaigana (oud-Japans schrift: gerelateerd aan: katakana en hiragana) |
| herajika-箆鹿 | eland |
| herasu-減らす | verminderen; inkorten; beperken; verlagen |
| heso-臍 | kern; middelpunt; belangrijkste punt |
| hetchara-へっちゃら | kalm; onverschillig; nonchalant; onbekommerd; onbezorgd |
| hi-火 | vuur; vlam(men); brand |
| hi-灯 | lamp; licht |
| hi-鄙 | (in kanji combinaties) platteland; afgelegen plek; inferieur; ik [mijzelf] (nederig) |
| hiba-干葉 | gedroogde rettich bladeren |
| hibari-雲雀 | veldleeuwerik ((Alauda arvensis)) |
| hibi-篊 | bamboe- of rijshoutstokken die, voor de kweek van oesters en zeewier, in de zee worden geplaatst om sporen en larven aan te hechten |
| hibiki-響き | geluid; klank |
| hibiki-響き | echo; weerklank; weerkaatsing |
| hibō-誹謗 | laster; smaad |
| hibōchūshō-誹謗中傷 | laster; kwaadspreken; smaad; zwartmakerij |
| hibukure-火膨れ | brandblaar; blaar [blaren] door verbranden |
| hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
| hichū-秘中 | heimelijk gekoesterd; geheim gehouden (veelal gevoelens) |
| hidarimae-左前 | de verkeerde kant (van een kimono overslag) |
| hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
| hidaritō-左党 | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
| hidariyotsu-左四つ | (van sumoworstelaars) greep met de linkerhand onder de rechterarm van de tegenstander |
| hidaruma-火達磨 | vuurbal; vlammenzee |
| hidora-ヒドラ | hydra; waterslang |
| hidora-ヒドラ | Hydra (9-koppige slang uit de Griekse mythologie) |
| higaisha-被害者 | slachtoffer |
| higanzakura-彼岸桜 | Higankers (Prunus x subhirtella) |
| hige-卑下 | zelfverachting; een lage dunk van jezelf hebben; nederigheid; onderdanigheid |
| hihatsu-ヒハツ | (Indiase) lange peper (Piper longum) |
| hihon-秘本 | dierbaar boek (waar men zuinig op is en zelden aan anderen laat zien); geheim boek |
| hijū-比重 | relatieve dichtheid |
| hijū-比重 | relatief belang |
| hijura-ヒジュラ | (Arab. hijrah) hidjra (de migratie van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622) |
| hika-悲歌 | elegie; treurdicht; klaagzang |
| hikameikoku-非加盟国 | niet-lid staat [natie; land] van de Verenigde Naties |
| hikanzeishōheki-非関税障壁 | non-tarifaire handelsbelemmering (de inperking van vrije handel tussen twee landen welke niet de vorm van een tarief aanneemt) |
| hikazei-非課税 | belastingvrijstelling; fiscale vrijstelling |
| hike-引け | het zich inferieur voelen; verslagen zijn |
| hikei-秘計 | geheim plan |
| hiki-誹毀 | smaad; laster; schandaal |
| hikidashi-引き出し | lade |
| hikifune-引き船 | (kabuki theater) zitplaats op balkon [in loge; box] |
| hikigiwa-引き際 | het (juiste) moment om ontslag te nemen [zich terug te trekken; op te houden] |
| hikisage-引き下げ | verlaging; vermindering; reductie |
| hikishio-引き潮 | laagtij; eb; laagwater |
| hikitateru-引き立てる | (iets) er beter uit laten zien; onder de aandacht brengen |
| hikite-引き手 | (afk. voor) een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
| hikitechaya-引き手茶屋 | een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
| hikkakaru-引っ掛かる | ergens intrappen; zich laten inpakken |
| hikkan-筆管 | penseelhouder (van glas e.d. om het schrijven tijdelijk te onderbreken) |
| hikoboshi-彦星 | Altair (ster: alpha Aquilae) |
| hikoku-被告 | gedaagde; verdachte; beklaagde |
| hikokumin-非国民 | iemand die niet patriottisch is; landverrrader |
| hikokunin-被告人 | beklaagde; verweerder; beschuldigde; verdachte |
| hikokuseki-被告席 | (jur.) beklaagenbank |
| hikotsu-腓骨 | kuitbeen; fibula |
| hiku-轢く | (iem.) overrijden; aanrijden; neerslaan |
| hikui-低い | laag (bij de grond, in rang, e.d,); kort (in hoogte) |
| hikumaru-低まる | lager worden; dalen; afnemen |
| hikume-低め | lage worp (honkbal); laag niveau |
| hikumeru-低める | verlagen; iets laten zakken; verlaagd worden |
| hikute-引く手 | iemand die de aandacht trekt; iemand die bewonderd wordt; iemand die populair [in trek] is |
| hikuteamata-引く手数多 | heel populair [in trek; gewild] zijn |
| hikyō-卑怯 | lafheid; gemeenheid |
| hikyō-悲境 | tegenslag; slechte omstandigheden |
| hikyoku-悲曲 | klaagzang; treurige melodie |
| hikyōmono-卑怯者 | lafaard; angsthaas |
| hima-暇 | ontslag |
| himadoru-暇取る | lang duren; veel tijd kosten; vertraging oplopen |
| himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| himaku-被膜 | membraan; vliesje; een laagje (dat iets bedekt) |
| himarayasanmyaku-ヒマラヤ山脈 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
| himarayasugi-ヒマラヤ杉 | Himalayaceder (Cedrus deodara) |
| himegaki-姫垣 | een lage omheining |
| himegimi-姫君 | eerbiedige term voor een prinses of de dochter van een hooggeplaatst persoon |
| himekomatsu-姫小松 | kleine [lage] den [pijnboom] |
| himo-ヒモ | (politieterm) souteneur; koppelaar; pooier |
| hina-鄙 | het platteland |
| hinaga-日長 | lange (lente)dag |
| hinageshi-雛罌粟 | de grote [gewone] klaproos (Papaver rhoeas) |
| hinan-避難 | vlucht; evacuatie; ontsnapping; het schuilen; schuilplaats |
| hinan-非難 | kritiek; klacht; beschuldiging; blaam; afkeuring |
| hinauta-鄙歌 | (oud) volksliedje; plattelands lied |
| hine-陳 | (van graan, groenten, e.d.) oude voorraad (die te lang is blijven liggen) |
| hinemosu-終日 | de hele dag lang [door] |
| hinnyō-頻尿 | pollakisurie, het frequent (vaker dan normaal) plassen [urineren] |
| hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
| hinoshi-火熨斗 | (klassiek) strijkijzer (zonder elektra) |
| hinsen-貧賤 | arm en van lage komaf zijn |
| hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| hipokuritto-ヒポクリット | hypocriet; huichelaar |
| hippu-匹夫 | onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man |
| hippubōn-ヒップボーン | (hiphugger) rok of broek met een lage taille (zonder tailleband) |
| hippugerō-匹夫下郎 | eenvoudige mannen en knechten; mannen met lage functies |
| hippu・hangā-ヒップ・ハンガー | (hiphugger) rok of broek met een lage taille (zonder tailleband) |
| hiraba-平場 | vlakke grond; vlak terrein |
| hiraba-平場 | (theater) zitplaatsen direct voor het podium; parket |
| hiraba-平場 | (de grote groep) ondergeschikten; lagergeplaatsten |
| hirachi-平地 | vlakte; vlak land; vlak terrein |
| hiradoma-平土間 | (theater) zitplaatsen direct voor het podium; parket |
| hirafude-平筆 | platte penseel |
| hiragana-平仮名 | het hiragana syllabe schrift |
| hirahira-ひらひら | (onomatopee) fladderend; dwarrelend; klapperend; flikkerend |
| hirajiro-平城 | een kasteel dat op een vlak terrein is gebouwd (dus niet op een berg of heuvel) |
| hiramasa-平政 | geelstaart koningsvis (Seriola lalandi) |
| hiramekaseru-閃かせる | (fig.) een glimp laten zien |
| hiramekaseru-閃かせる | wapperen (van een vlag, e.d.) |
| hiraoyogi-平泳ぎ | (zwemmen) schoolslag |
| hirasokobune-平底船 | platbodem (vaartuig) |
| hiratai-平たい | vlak; plat; effen |
| hirate-平手 | handpalm; open hand; vlakke hand |
| hirauchi-平打ち | platte draad [vlecht]; tape; lint |
| hirazara-平皿 | plat, ondiep bord |
| hiretsu-卑劣 | gemeenheid; laagheid; achterbaksheid |
| hīringu-ヒーリング | healing (genezing langs paranormale weg of door alternatieve therapieën) |
| hirogaru-広がる | zich (ver)spreiden; wijder [groter; langer] worden |
| hirono-広野 | open veld; uitgestrekte vlakte |
| hīru-ヒール | (van een schip) slagzij (maken) |
| hirugaeru-翻る | fladderen; wapperen |
| hirune-昼寝 | middagdutje; middagslaapje; siësta |
| hisabisa-久久 | (heel) lang geleden tijd [periode] |
| hisai-被災 | een (natuur) ramp; rampspoed; calamiteit; catastrofe |
| hisaisha-被災者 | het slachtoffer van een ramp |
| hisaku-秘策 | geheim plan; geheime strategie |
| hishinkei-披針形 | (blad van planten) lancetvorm |
| hishitsu-皮質 | (plantkunde) bast; schors |
| hisoka-密か | geheim; heimelijk; stiekem; clandestien; privé |
| hisomu-潜む | verborgen zijn; latent zijn; zich schuilhouden; op de loer liggen |
| hisōzokunin-被相続人 | voorouder; erflater |
| hīsu-ヒース | hei; heideveld; onbebouwd stuk land |
| hisupanikku-ヒスパニック | Latijns-Amerikaans |
| hisupanikku-ヒスパニック | Amerikaan van Latijns-Amerikaanse afkomst |
| hitatare-直垂 | traditionele Japanse kleding (oorspronkelijk de werkkleding van het gewone volk, later, vanaf de Muromachi periode, gedragen door de samoerai) |
| hitodama-人魂 | de geest van een (pas) overleden persoon (in de vorm van een vlam of vuurbal); dwaallicht |
| hitoe-一重 | één laag |
| hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
| hitogoroshi-人殺し | moord; doodslag |
| hitohata-一旗 | één vlag |
| hitojichi-人質 | gijzelaar; gegijzelde |
| hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
| hitoko-火床 | (vuur)haard; rooster; stookplaats |
| hitomakase-人任せ | het aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
| hitomakasesuru-人任せする | (iets) aan anderen overlaten; geen verantwoordelijkheid nemen |
| hitomawari-一回り | een hele slagvolgorde (honkbal) |
| hitome-一目 | een blik; oogopslag |
| hitomoto-一本 | eén stuk hout; eén boom [plant, e.d.] |
| hitomukashi-一昔 | lang geleden; (ongeveer) tien jaar (geleden) |
| hitomukashimae-一昔前 | lange tijd geleden; vroeger |
| hitonadare-人雪崩 | aanzwellende menigte; lawine van mensen |
| hitonakase-人泣かせ | een last voor ander mensen; anderen tot last zijn |
| hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
| hitosawagase-人騒がせ | vals alarm |
| hitosuji-一筋 | (iets dat lang en smal is) een streep; lijn; stuk; snoer; lengte; straal |
| hitouchi-一打ち | één klap [haal; streek; slag] |
| hitoyama-一山 | (beurs)speculatie; risico; riskante onderneming; avontuur |
| hīto・airando-ヒート・アイランド | hitte-eiland; warmte-eiland |
| hitsuyōjōken-必要条件 | sine qua non; noodzakelijke voorwaarden (relatie tussen stellingen); vereisten |
| hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
| hitto-ヒット | slaan; slag; klap; dreun |
| hitto-ヒット | (honkbal) een honkslag |
| hittsuku-引っ付く | vasthechten; vastplakken |
| hiun-非運 | pech; tegenslag; ongeluk |
| hiyaase-冷や汗 | het koude [klamme] zweet |
| hiyakasu-冷やかす | plagen; de draak steken met; voor de gek houden |
| hiyoku-比翼 | een ongevoerd kledingstuk met alleen voering langs mouwen en kraag |
| hō-俸 | salaris; loon; toelage |
| hō-報 | informatie; nieuws; verslag |
| hō-方 | manier; soort; categorie; klasse |
| hōan-奉安 | (m.n. religieuze) kostbaarheden zorgvuldig en veilig bewaren [opslaan] |
| hōchi-放置 | achterlating; het achterlaten; overlaten; loslaten; laten rusten |
| hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
| hōden-放電 | elektrische ontlading |
| hōdō-報道 | reportage; verslaggeving; berichtgeving |
| hodoku-解く | losmaken; losknopen; ontwarren; ontrafelen; loslaten; uitpakken |
| hodonaku-程無く | spoedig (daarna); kort daarna; iets later; over een tijdje |
| hoeru-吠える | blaffen; keffen; brullen |
| hogokansatsu-保護観察 | reclassering |
| hogokansatsukan-保護観察官 | reclasseringsambtenaar |
| hogoshi-保護司 | reclasseringsambtenaar |
| hohoemi-微笑み | glimlach |
| hohoemu-微笑む | (beginnen te) glimlachen |
| hoihensusetsuganrenzu-ホイヘンス接眼レンズ | Huygens-oculair |
| hoippu-ホイップ | (op)kloppen; slagroom |
| hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
| hōjin-邦人 | landgenoot; landsman |
| hōjinzei-法人税 | vennootschapsbelasting |
| hōjō-法帖 | lesboek voor (kanji) kalligrafie (met klassieke voorbeelden van oude (Chinese) meesters) |
| hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
| hōkai-法界 | het universum; heelal |
| hokaku-捕獲 | in beslagname; confiscatie; vangst |
| hokan-保管 | (veilige) bewaring; berging; stalling; opslag |
| hokasu-放す | loslaten; vrijlaten |
| hōken-宝剣 | een kostbaar [belangrijk; eervol] zwaard. |
| hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hokidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hōkigusa-箒草 | (plant, Bassia scoparia) studentenkruid; studentenhaver; knuffelplant |
| hokkai-法界 | het universum; heelal |
| hokkaidō-北海道 | Hokkaido (noordelijkste hoofdeiland van Japan) |
| hokkigai-北寄貝 | surfmossel (Spisula sachalinensis) |
| hokkyokusei-北極星 | Poolster; Polaris |
| hoko-矛 | lans; spies; speer |
| hoko-矛 | (met lantaarns) gedecoreerde paal (voor optochten en festivals) |
| hōkoku-報国 | patriottisme; het dienen van je land |
| hōkokusho-報告書 | (schriftelijk) verslag; rapport |
| hokora-祠 | een kleine Shinto-schrijn (langs de kant van de weg) |
| hokuga-北画 | (afk. van) (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China), m.n. door professionele schilders met krachtige, scherpe lijnen |
| hokushia-ホクシア | fuchsia (plant) |
| hokushuga-北宗画 | (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China), m.n. door professionele schilders met krachtige, scherpe lijnen |
| hōkyū-俸給 | salaris; loon |
| homāte-ホマーテ | pyroclastische kegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| hōmen-放免 | vrijlating; bevrijding; vrijmaking (als slaaf) |
| hōmonsuru-訪問する | bezoeken; langs gaan (bij); op visite gaan |
| hōmotsu-宝物 | schat (kunst, cultuur); belangrijk [dierbaar] bezit; juweel |
| homo・ekonomikusu-ホモ・エコノミクス | homo economicus (de mens die zich laat leiden door economische en rationele overwegingen) |
| hōmubēsu-ホームベース | (honkbal) thuishonk; thuisplaat |
| hōmuran・dābī-ホームラン・ダービー | (Major League Baseball) jaarlijkse wedstrijd om wie de meeste homeruns slaat |
| hōmusutoretchi-ホームストレッチ | het laatste gedeelte van een ovale renbaan voor de finish (parallel aan de backstretch) |
| hōmu・in-ホーム・イン | (honkbal) honkloper die de thuisplaat bereikt |
| hōmu・purēto-ホーム・プレート | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
| hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
| hōn-ホーン | speaker; toeter; claxon |
| hon-本 | echte; belangrijke; hoofd- |
| hon-本 | (woord voor het tellen van lange cilindervormige voorwerpen, zoals pennen, flessen, etc.) |
| hon-翻 | (in kanji combinaties) fladderen; wapperen; zwaaien; omdraaien; overzetten; van richting [mening; gedachten) veranderen |
| honba-本場 | de plaats [locatie] (van; voor; om iets te doen) |
| honba-本場 | geboorteplaats; thuisland; thuisbasis; bakermat |
| honchi-本地 | geboortegrond; thuisland |
| honchō-本朝 | dit [ons] land |
| hondana-本棚 | boekenkast; boekenplank |
| hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
| hondo-本土 | vasteland; hoofdland |
| honenashi-骨無し | slapheid; zonder ruggengraat (fig.); een slap iemand; iem. zonder ruggengraat |
| honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
| honke-本家 | hoofdplaats; de naam van een domeinheer |
| honkyū-本給 | basissalaris (zonder toeslagen, e.d.) |
| honmatsutentō-本末転倒 | verkeerd beoordelen wat belangrijk en onbelangrijk is; het paard achter de wagen spannen |
| honmō-本望 | lang gekoesterde wens; ultieme droom |
| honomekasu-仄めかす | zinspelen op; laten doorschemeren; een toespeling maken; een hint geven |
| honoo-炎 | vlam; vuur; vuurzee; vlammenzee |
| honoo-炎 | vlam (fig.); passie; vuur |
| honpō-本俸 | basisloon; vast salaris (exclusief extra toeslagen, etc.) |
| honpō-本法 | de belangrijkste wet; hoofdwet |
| honpō-本邦 | dit land; ons [mijn] land |
| honron-本論 | hoofdzaak; hoofdonderwerp; belangrijkste kwestie |
| honrui-本塁 | (honkbal) thuisplaat; thuishonk |
| honseki-本籍 | (iemands) wettelijke [officiële] adres [woonplaats] |
| honsekichi-本籍地 | wettige [geregistreerde] woonplaats |
| honsha-本社 | belangrijkste heiligdom [schrijn; tempel] |
| honshi-本紙 | hoofdsectie [belangrijkste deel] (van een krant of document) |
| honshitsuteki-本質的 | essentieel; noodzakelijk; belangrijk |
| honshū-本州 | Honshu (hoofdeiland van Japan) |
| hontō-本島 | hoofdeiland (in een groep van eilanden) |
| hontō-本島 | dit eiland; ons eiland |
| honzon-本尊 | belangrijkste god [Boeddha; godenbeeld; Boeddhabeeld] in een tempel |
| hoojirogamo-頬白鴨 | brilduiker (soort eend: Bucephala clangula) |
| hoonkōji-保温工事 | isolatiewerkzaamheden |
| hoozuki-酸漿 | Lampionplant (Physalis alkekengi var. francheti) |
| hoozuki-酸漿 | een kelkblad van de lampionplant dat fungeert als fluitje waar kinderen op blazen |
| hoozukiichi-酸漿市 | de lampionplant markt gehouden in de tempel Sensōji in Tokio op 9-10 juli |
| hoppu-ホップ | hop (plant: Humulus lupus); vruchtkegels van de hop-plant |
| hōridasu-放り出す | verwaarlozen; achterlaten |
| hōridasu-放り出す | wegsturen; ontslaan |
| horinukiido-掘り抜き井戸 | een diepe geboorde [geslagen] put |
| hōrō-放浪 | omzwerving; ronddwaling; landloperij |
| hōrō-琺瑯 | (glas) email |
| horogurafī-ホログラフィー | holografie (laserfotografie) |
| hōroku-俸禄 | salaris; toelage |
| hōroku-焙烙 | een ondiepe, ongeglazuurde aardewerken pot |
| hōrōshitsu-琺瑯質 | glazuur(van tanden) |
| hōru-放る | nalaten; halverwege stoppen; op zijn beloop laten; opgeven |
| horumon-ホルモン | (in Kansai dialect) orgaanvlees, slachtafval van koeien of varkens |
| horusutain-ホルスタイン | Holstein (regio in Duitsland) |
| hōru・auto-ホール・アウト | (golf term) de bal in de hole slaan |
| hōryaku-方略 | plan; strategie; krijgslist |
| horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
| hōsaku-方策 | plan; schema; maatregel; beleid |
| hoshaku-保釈 | vrijlating tegen [onder] borgstelling; vrijstelling onder borgtocht |
| hōshaseikōkabutsu-放射性降下物 | radioactieve neerslag |
| hōshi-奉仕 | iets aanbieden (als een gunst) voor een lage prijs |
| hōshi-奉祀 | in een heiligdom plaatsen; (een heiligdom) toewijden [opdragen] aan |
| hoshiba-干し場 | plek om dingen te laten drogen; droogruimte; droogplaats |
| hoshii-欲しい | wensen; verlangen; willen (hebben) |
| hoshii-糒 | rijst die eerst gaargestoomd is en daarna gedroogd (makkelijk mee te nemen op reis en klaar om te eten na het te weken in water) |
| hoshika-干し鰯 | meststof op basis van gedroogde ontvette sardines en haring (werd gebruikt voor de katoen- en tabaksteelt van late Edo-periode tot de Meiji periode) |
| hōshinbyōdoku-疱疹病毒 | herpes simplex (virus); koortsuitslag |
| hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
| hoshiuranai-星占い | astrologie; sterrenwichelarij |
| hoshōjō-補償状 | vrijwaringsverklaring |
| hōsō-疱瘡 | pokken; variola |
| hosonagai-細長い | langwerpig; uitgerekt; lang en smal |
| hosshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
| hossuru-欲する | willen; begeren; verlangen |
| hōsu-ホース | rubber of plastic slang [buis; pijp] om vloeistoffen of gas te transporteren (b.v. tuinslang) |
| hosu-干す | (water) aftappen; afvloeien; leeg laten lopen; vasten (de maag legen) |
| hotarubukuro-蛍袋 | klokjesbloem (Campanula punctata) |
| hotaruika-蛍烏賊 | (vuurvlieg-) pijlinktvis (Watasenia scintillans) |
| hottarakasu-ほったらかす | laten liggen; verwaarlozen; terzijde leggen; niet afmaken |
| hottate-掘っ立て | een paal [pilaar] direct in de grond [aarde] plaatsen (zonder frame of standaard) |
| hottoku-放っとく | met rust laten; laten zoals het is; negeren; verwaarlozen |
| hotto・purēto-ホット・プレート | (Eng.: hot plate) kookplaat; warmhoudplaatje |
| hotto・roddo-ホット・ロッド | hot rod (opgevoerde klassieke auto) |
| howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
| howata-穂綿 | het pluis van de grote lisdodde plant (Typha latifolia), wordt ook als katoen gebruikt |
| hoya-火屋 | lampenglas (glazen cilinder voor rookafvoer van olie- of gaslamp) |
| hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
| hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
| hyakunichisō-百日草 | zinnia (plant) |
| hyakurai-百雷 | honderd donderslagen; hels lawaai |
| hyakushō-百姓 | boeren; plattelandsbewoners |
| hyō-票 | badge; insigne; penning; label |
| hyōdo-表土 | toplaag; bovenlaag; bovenste laag aarde [grond]; bovengrond |
| hyōdo-表土 | (archeologie) de bodemlagen die bovenop de archeologische vondsten liggen |
| hyōgachikei-氷河地形 | glaciale [ijzige] landvorm |
| hyōgo-標語 | motto; slagzin; strijdkreet; slogan |
| hyōhaku-表白 | uiting; verklaring; verkondiging (in woord en schrift) |
| hyōjō-表情 | gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; blik |
| hyōmei-表明 | verklaring; uiting; bekendmaking |
| hyōmen-表面 | oppervlak |
| hyōmenchōryoku-表面張力 | oppervlaktespanning |
| hyōmenka-表面化 | het aan de oppervlakte komen; een probleem worden |
| hyōmenkasuru-表面化する | aan de oppervlakte komen; een probleem worden |
| hyōmenondo-表面温度 | oppervlaktetemperatuur |
| hyōmenrimawari-表面利回り | oppervlakteopbrengst |
| hyōmenseki-表面積 | oppervlakte (gebied) |
| hyoronagai-ひょろ長い | lang en dun [smal; mager]; spichtig; slungelig |
| hyōsatsu-表札 | naamplaat(je) |
| hyōsetsu-剽窃 | plagiaat |
| hyōshi-表紙 | cover; omslag (van een boek of tijdschrift) |
| hyōtan-瓢簞 | fleskalebas (Lagenaria siceraria) |
| hyūman・rirēshonzu-ヒューマン・リレーションズ | (Eng.: human relations) menselijke betrekkingen [relaties] |
| i-井 | waterplaats; waterbron |
| i-以 | (in kanji combinaties) tijds- of plaatsaanduiding; vanaf; sinds; t.o.v.; volgens; vanwege; door middel van |
| i-位 | plaats; positie; rang; status |
| i-委 | (in kanji combinaties) (aan anderen) toevertrouwen; overlaten; gedetailleerd |
| i-移 | (arch.) een circulaire (uitwisseling van documenten tussen overheidsinstellingen ten tijde van het Ritsuryō-systeem) |
| i-緯 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering wordt geweven) |
| i-藺 | pitrus (waterplant, Juncus effusus) |
| ibarakidasshu-茨城ダッシュ | rijgedrag van automobilisten die zodra het stoplicht op groen springt, snel rechtsaf slaan voor het tegemoetkomend verkeer (genoemd naar Ibaraki Pref) |
| ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
| ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
| ibyō-胃病 | maagaandoening; maagklachten |
| ichamon-いちゃもん | klacht; geklaag; geruzie |
| ichiba-市場 | markt (met kramen); marktplaats |
| ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
| ichibetsu-一瞥 | een (vluchtige) blik [oogopslag; kijk] |
| ichibu-一部 | exemplaar (van een boek, document, etc.) |
| ichidai-一大 | (als voorvoegsel) belangrijk; enorm; reusachtig |
| ichidanrakusuru-一段落する | iets tijdelijk afronden; een belangrijk doel [tussenstap] (in een groter proces) bereiken |
| ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
| ichigen-一見 | eerste bezoek (van een klant, b.v. in een restaurant) |
| ichigoichie-一期一会 | een unieke belangrijke ontmoeting |
| ichii-一位 | eerste positie [plaats; rang] |
| ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
| ichijikaiko-一時解雇 | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
| ichijisenkin-一字千金 | woorden van waarde; belangrijke woorden |
| ichijō-一場 | één plaats [plek; moment]; de plek |
| ichijō-一条 | één clausule [passage] (in een boek) |
| ichiku-移築 | verplaatsing (ontmanteling en wederopbouw) van een gebouw |
| ichimai-一枚 | (een woord voor het tellen van een plat voorwerp) een vel, blad, biljet, e.d. |
| ichimen-一面 | de oppervlakte; het hele vlak; overal |
| ichimenshiki-一面識 | oppervlakkige kennis; eenmalige ontmoeting |
| ichimoku-一目 | een blik; oogopslag |
| ichimon-一門 | (behorend tot) een (zelfde) familie [clan] |
| ichimonnashi-一文無し | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
| ichinenhokki-一念発起 | vastberadenheid; oprecht voornemen [plan] |
| ichinin-一任 | het iets overlaten [toevertrouwen] aan (iemand anders) |
| ichininsuru-一任する | iets toevertrouwen [overlaten] aan (iemand anders) |
| ichionichigisetsu-一音一義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
| ichiren-一聯 | (in lüshi, een vorm van klassieke Chinese dichtkunst) couplet; vers; strofe; stanza |
| ichiryū-一流 | top; eerste [hoogste] klas [niveau]; unieke kwaliteit |
| ichiryūkigyō-一流企業 | toponderneming; eersteklas bedrijf |
| ichiyaku-一躍 | met één sprong; in één keer; in één klap |
| ichiyō-一葉 | een enkel blad |
| ichiyō-一葉 | een telwoord voor platte, dunne voorwerpen (zoals bladeren, vellen papier, etc.) |
| ichizoku-一族 | bloedverwant; familie(leden); clan |
| idatsu-遺脱 | omissie; weglating; nalating; verzuim |
| idō-異動 | overplaatsing; verschuiving; verandering (in niveau, rang, etc.) |
| idō-移動 | verplaatsing; beweging; kentering; migratie (vogels, e.d.) |
| idōkibō-異動希望 | verzoek tot overplaatsing |
| idōriyū-異動理由 | reden van overplaatsing |
| idōsaki-異動先 | bestemming [plek] van overplaatsing |
| idōsuru-移動する | bewegen; (zich) verplaatsen; migreren |
| iede-家出 | het (voorgoed) het huis verlaten [van huis weglopen] |
| ienken-以遠権 | landingsrecht dat een luchtvaartmaatschappij toestaat om na aankomst in het land dat het reisdoel is, door te vliegen en te landen in een ander land |
| ienoko-家の子 | (einde van de Heian periode) lid van een clan die een meester-dienaarrelatie had met de feodale heer |
| ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
| ige-以下 | lager; minder; onder |
| igirisu-イギリス | Engeland; het Verenigd Koninkrijk (VK) |
| igirisukokkyōkai-イギリス国教会 | Anglicaanse Kerk; Kerk van Engeland |
| igitanai-寝穢い | in een diepe slaap zijn; vast slapend zijn |
| igon-遺言 | testament; laatste wilsbeschikking |
| igonjō-遺言状 | testament; laatste wilsbeschikking |
| igonsho-遺言書 | testament; laatste wilsbeschikking |
| īguru-イーグル | adelaar; arend |
| igusa-藺草 | pitrus (plant: Juncus effusus) |
| ihin-遺品 | erfstuk; (persoonlijk) aandenken; nalatenschap |
| ihitsu-遺筆 | nagelaten geschrift [kalligrafie] van een overledene; postuum werk |
| ihō-異邦 | het buitenland |
| iibun-言い分 | bewering; stelling; verklaring; wat je te zeggen hebt |
| iihanatsu-言い放つ | beweren; stellen; verklaren |
| iikikaseru-言い聞かせる | iem. iets laten doen [voorschrijven; opleggen]; iem. ergens op attenderen; waarschuwen |
| iikiru-言い切る | verklaren; mededelen; vaststellen; uiteenzetten |
| iimorasu-言い漏らす | zich verspreken; een geheim verraden [verklappen] |
| iinasu-言い做す | iets laten klinken alsof; (iets zeggen en daarbij) de indruk wekken dat |
| iinokosu-言い残す | een boodschap achterlaten |
| iinokosu-言い残す | een testament achterlaten; je laatste woorden spreken |
| iiotosu-言い落とす | vergeten [nalaten] te vertellen [vermelden; zeggen] |
| iiowaru-言い終わる | stoppen [klaar zijn] met spreken; afronden |
| iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
| iitateru-言い立てる | beweren; stellen; verklaren; volhouden |
| iitsukusu-言い尽くす | alles [het hele verhaal] vertellen; niets ongezegd laten |
| iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
| ījīgōingu-イージーゴーイング | relaxed; ontspannen; gemakkelijk (in de omgang) |
| ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
| ijō-移乗 | verplaatsing [overbrenging] van de ene (zit- of lig)plaats [plek] naar een andere |
| ika-以下 | ...en [of] lager; ...en [of] minder |
| ika-以下 | al degenen onder de leiding van iem.; inclusief; vanaf.. en lager |
| ika-以下 | lager; minder; onder |
| ikan-移管 | overplaatsing; verplaatsing; overbrenging; overdracht (b.v. van overheidsstukken) |
| ikasu-生かす | laten (her)leven; levend [in leven] houden; nieuw leven inblazen |
| ikazuchi-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
| ikenkōkoku-意見広告 | niet-commerciële reclame [advertentie] |
| ikeru-埋ける | een (houtskool)vuur met as bedekken om het te laten smeulen |
| ikeru-生ける | (bloem)schikken; planten |
| iki-遺棄 | verlating; achterlating |
| ikiba-行き場 | bestemming; plaats om naar toe te gaan |
| ikigai-域外 | buitenland |
| ikinagaraeru-生き長らえる | lang (blijven) leven |
| ikinai-域内 | binnenland |
| ikinobiru-生き延びる | lang(er) leven; overleven |
| ikinokoru-生き残る | lang(er) leven; overleven |
| ikinuki-息抜き | ventilatie; ventilator; ventiel |
| ikiryō-生き霊 | een levende (lichaamsloze) geest die zijn eigen lichaam heeft verlaten om wraak te nemen op iemand; een wraakzuchtige geest |
| ikisaki-行き先 | (eind)bestemming; verblijfplaats |
| ikisatsu-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
| ikiwakare-生き別れ | levenslang gescheiden zijn |
| ikizukuri-生き作り | (lett. levend klaargemaakt) sashimi gesneden van een levende vis (een controversiële methode) |
| ikka-一家 | (plantkunde) eenhuizig zijn |
| ikkakusenkin-一攫千金 | in één klap rijk worden; in één keer enorme winst behalen |
| ikken-一見 | oogopslag; blik; glimp |
| ikkokusenkin-一刻千金 | elk moment is belangrijk [kostbaar;dierbaar]; tijd is geld |
| ikkyo-一挙 | vlucht zonder tussenlanding |
| ikkyoni-一挙に | in één slag [klap]; in één keer; alles tegelijk |
| ikkyoryōtoku-一挙両得 | twee vliegen in één klap |
| ikō-移行 | overgang; overplaatsing |
| ikō-遺功 | nagelaten werken [prestaties]; nalatenschap |
| ikō-遺構 | overgebleven funderingen van een historisch bouwwerk (waarin de lay-out van het gebouw nog herkenbaar is) |
| ikō-遺稿 | nagelaten manuscript; postuum gepubliceerd werk |
| ikoboreru-居溢れる | (bom)vol [afgeladen] met mensen zijn |
| ikoku-異国 | buitenland; vreemd land; uitheems gebied |
| ikokujin-異国人 | (arch.) buitenlander; vreemdeling |
| ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
| ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
| ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
| ikusa-戦 | oorlog; (veld)slag; gevecht; strijd; militaire campagne |
| ikusei-育成 | het fokken (van dieren); het kweken (van planten) |
| ikyo-依拠 | afhankelijkheid; basis; steun; toeverlaat |
| ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
| ikyosuru-依拠する | afhankelijk zijn van; gebaseerd zijn op; steunen op; zich toeverlaten op |
| imasara-今更 | nu het al zo laat is; nu het al zo lang geleden is; |
| imei-遺命 | laatste wilsbeschikking; testament |
| imēji・ado-イメージ・アド | reclame, die meer nadruk legt op het imago van het aangeprezen product dan op de voordelen of kenmerken ervan |
| imogai-芋貝 | kegelslak (Conidae) |
| imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
| in-院 | landgoed |
| inada-鰍 | jonge geelvinmakreel (ca. 40 cm lang; Seriola quinqueradiata) |
| inaka-田舎 | het platteland |
| inaka-田舎 | geboortegrond; geboorteplaats |
| inakajiruko-田舎汁粉 | (plattelandse) zoete rode bonensoep met (gebakken) rijst cakes |
| inakamono-田舎者 | plattelandsbewoner |
| inakamono-田舎者 | (schertsend) plattelander; provinciaal; boerenkinkel; boerenpummel |
| inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
| inbaundo-インバウンド | bezoek aan Japan door buitenlandse toeristen |
| inbō-陰謀 | complot; intrige; heimelijk plan |
| indīzu-インディーズ | (independent film, music) onafhankelijk muzieklabel, film, etc. |
| ine-稲 | rijst(plant) |
| inemuri-居眠り | het (zittend) in slaap vallen; indutten; indommelen; knikkebollen |
| inferuno-インフェルノ | hel; inferno; vlammenzee |
| infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
| infōmatibu・ado-インフォーマティブ・アド | informatieve reclame |
| infomēshon・burōkā-インフォメーション・ブローカー | datahandelaar; handelsinformatiebureau |
| infōmudo・konsento-インフォームド・コンセント | verklaring van vrijwillige toestemming (med.) |
| infure-インフレ | inflatie |
| infurēshon-インフレーション | inflatie |
| infurēshon・gyappu-インフレーション・ギャップ | inflatiekloof |
| infure・gyappu-インフレ・ギャップ | inflatiekloof |
| infure・hejji-インフレ・ヘッジ | (Eng.: inflation hedge) bescherming tegen inflatie |
| infure・tāgetto-インフレ・ターゲット | (Eng.: inflation target) inflatiedoelstelling |
| ingurando-イングランド | Engeland |
| ingyō-印形 | zegel (in reliëf); zegelafdruk |
| iningu-イニング | (Eng.: inning) slagbeurt (honkbal) |
| injikētā-インジケーター | controlelampje; wijzer; signaal |
| inka-引火 | ontbranding; het vlamvatten |
| inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
| inkasuru-引火する | ontbranden; vlamvatten; in brand vliegen |
| inki-陰気 | treurigheid; zwaarmoedigheid; melancholie |
| inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
| inkurain-インクライン | (Eng.: incline) kanaal of spoorlijn over een hellend vlak [berghelling] |
| inmen-印面 | stempelvlak |
| innā・kyabinetto-インナー・キャビネット | kernkabinet (belangrijkste ministers en de premier) |
| innen-因縁 | eerdere [oude] relatie [band; verbinding]; oorsprong; oorzaak; karma |
| inochi-命 | essentie; kern; het belangrijkste |
| inoko-亥の子 | (af, voor) een evenement [(oogst)feest] dat plaatsvindt (m.n. in West-Japan) op de eerste dag van de maand van het Zwijn |
| inokonoiwai-亥の子の祝 | een evenement [(oogst)feest] dat plaatsvindt (m.n. in West-Japan) op de eerste dag van de maand van het Zwijn |
| inokoru-居残る | achterblijven; langer doorgaan; overwerken |
| inpakuto-インパクト | schok; invloed; effect; weerslag |
| inparusu-インパルス | drijfveer; prikkel; stimulans |
| inrē-インレー | (tandheelkunde) inlay; vulling; plombeersel |
| inretto-インレット | inlaat; toegang (voor vloeistoffen) |
| insharā-インシャラー | (Arabische uitroep) insjallah (zo Allah [God] het wil) |
| inshi-印紙 | fiscale zegel; fiscaalzegel; belastingzegel |
| inshin-陰唇 | labium; schaamlip |
| insuru-淫する | zich laten gaan; zich te buiten gaan; zich liederlijk gedragen |
| insutanto-インスタント | instant; kant-en-klaar |
| insutantoshokuhin-インスタント食品 | instant voedsel; kant-en-klaargerechten |
| insutarēshon-インスタレーション | installatie; installering; montage |
| insutityūshonaru・ado-インスティテューショナル・アド | institutionele reclame (gericht op het vestigen van een naam van een instituut, i.p.v. een product) |
| insutōru-インストール | het installeren; installatie (van software) |
| intaresuto-インタレスト | interesse; belangstelling |
| intaresuto-インタレスト | belang; aandeel |
| interu-インテル | interlinie (bij boekdrukkerij, metalen plaatje om regels te scheiden) |
| intoranetto-イントラネット | (computer) intranet; (besloten informatieplatform binnen een organisatie) |
| inu-寝ぬ | (gaan) slapen |
| inuitto-イヌイット | Inuit (eskimo's in Groenland en Canada) |
| inyō-遺尿 | het bedplassen; enuresis |
| inyōshō-遺尿症 | het bedplassen; enuresis |
| inyū-移入 | immigratie van een uitheemse plant [exoot] |
| inzen-隠然 | onzichtbaar [verborgen; geheim; sluimerend; latent] zijn |
| in'ei-印影 | stempelafdruk; afdruk van een zegel |
| in'in-陰陰 | eenzaam; verlaten; troosteloos |
| in'ion-陰イオン | anion (negatief geladen ion) |
| in'u-淫雨 | lange periode van zware regenval |
| in'yoku-淫欲 | lust; seksueel verlangen; begeerte |
| iō-以往 | na; naderhand; later |
| ippai-一敗 | één verliespartij; één nederlaag |
| ippai-一杯 | (woord gebruikt voor het tellen, b.v.) 1 kop; 1 glas, etc. |
| ippaku-一白 | wit landschap; iets dat [omgeving waar] alles wit is |
| ippandō-一般道 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
| ippandōro-一般道路 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
| ippitsu-一筆 | een afkadering (van landbouwgrond, woonerf, etc.) |
| ippō-一報 | rapport; verslag; bericht |
| ippon-一本 | één lang cilindrisch voorwerp |
| ipponjime-一本締め | ritueel van het gezamenlijk handklappen (aan het einde van een bijeenkomst, ceremonie, project, e.d.) |
| ipponjōshi-一本調子 | langdradigheid; saaiheid |
| ippōteki-一方的 | eenzijdig; unilateraal |
| irasshaimase-いらっしゃいませ | (ter verwelkoming van gasten of klanten, in winkels, e.d.) (wees) welkom |
| irassharu-いらっしゃる | gaan; komen; langskomen [op visite komen]; zijn (beleefd voor het onderwerp van de handeling en met de -masu vorm, ook nog beleefd voor de toehoorder) |
| irasuto-イラスト | illustratie; tekening; plaat(je) |
| irechigaeru-入れ違える | misplaatsen; verkeerd (terug)zetten |
| irekaeru-入れ替える | vervangen; (van plaats) verwisselen |
| irekawaru-入れ替わる | (iem. of iets) vervangen; (van plaats) wisselen; ruilen |
| ireme-入れ目 | kunstoog; glazen oog |
| ireru-入れる | toelaten; aannemen; in dienst nemen |
| irēzā-イレーザー | vlakgom; gummetje; bordenwisser |
| iriha-入端 | (in dans-gerelateerde podiumkunsten) het deel waar dans, zang, muziek, etc. worden uitgevoerd bij het verlaten van het podium |
| irishio-入り潮 | eb; laagtij; laagwater; terugtrekkend tij [water] |
| iroaseru-色褪せる | dof worden; de glans verliezen |
| irogarasu-色ガラス | gekleurd glas |
| iroha-伊呂波 | het ABC; de (eerste) beginselen; grondslagen; basis(principes) |
| irojiro-色白 | met lichtgekleurde huid; blank; blond; bleek |
| irori-囲炉裏 | verzonken haard; stookplaats (vierkant en centraal in de leefruimte) |
| irotsuya-色艶 | glans; schittering |
| iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
| isan-胃散 | medicijn bij maagklachten |
| isan-違算 | rekenfout; misrekening; miscalculatie |
| isan-遺産 | erfenis; nalatenschap; legaat |
| isansōzoku-遺産相続 | nalatenschap; erfenis |
| isansōzokuzei-遺産相続税 | erfbelasting |
| isaribi-漁り火 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
| iseebi-伊勢海老 | (hoorn)kreeft; langoest |
| isei-異性 | het andere geslacht; de andere sekse |
| ishi-遺志 | de wens van een overledene; laatste wil [wilsbeschikking] |
| ishidatami-石畳 | de zeeslak Monodonta confusa |
| ishidōrō-石灯籠 | (Japanse) stenen lantaarn |
| ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
| ishikeri-石蹴り | hinkelen; hinkelspel (waarbij kinderen een steentje schoppen op vlakken die op de grond zijn getekend) |
| ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
| ishō-意匠 | plan; idee; planning |
| isho-遺書 | nagelaten werken [boeken; manuscripten] |
| ishoku-移植 | het overplanten; uitplanten |
| ishoku-移植 | transplantatie |
| ishokukōdinētā-移植コーディネーター | transplantatie coördinator |
| isō-移送 | overplaatsing; verplaatsing; overbrenging |
| isōsuru-移送する | overplaatsen; verplaatsen |
| issei-一世 | mensenleven; een leven lang |
| issei-一世 | de eerste van een koning of keizer waarbij de naam van de vorst tevens in de volgende generaties voorkomt (b.v.: Willem I der Nederlanden) |
| isseichidai-一世一代 | het laatste optreden van een acteur, musicus, etc. |
| isseki-一席 | eerste plaats; eerste prijs |
| issekinichō-一石二鳥 | (spreekwoord) twee vliegen in één klap slaan |
| isshi-一紙 | een blad [vel; stuk] papier [document] |
| isshōgai-一生涯 | levenslang; een leven lang; je hele leven |
| isshokenmei-一所懸命 | in de middeleeuwen de plaats die samoerai kregen als thuishaven om te leven en te werken |
| issuru-逸する | missen (van een kans, b.v.); kwijtraken; verloren (laten) gaan |
| issuru-逸する | over het hoofd zien; vergeten; weglaten |
| isuramu-イスラム | islam |
| isurāmu-イスラーム | islam |
| isuramukyō-イスラム教 | de Islam (religie) |
| ita-板 | paneel; plank; plaat |
| ita-板 | snijplank; hakblok |
| itaba-板場 | (lett. plek waar de snijplank ligt) keuken (in een restaurant) |
| itabari-板張り | beplanking; lambrisering; met panelen bekleed |
| itadaku-頂く | (iem. iets) laten doen |
| itade-痛手 | een enorme klap |
| itagane-板金 | plaatmetaal |
| itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
| itago-板子 | scheepsplank |
| itajiki-板敷き | een plankenvloer; houten vloer |
| itamae-板前 | de plek in de keuken waar de snijplank gebruikt wordt |
| itame-板目 | de naad tussen (twee) planken |
| itametsukeru-痛めつける | straffen; martelen; kwellen; in elkaar slaan |
| itamu-悼む | rouwen; treuren; weeklagen |
| itatsuki-労 | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
| itawasa-板山葵 | een gerecht van plakjes kamaboko (stammetjes van witvis-puree) met wasabi en sojasaus |
| itawashii-労しい | hartverscheurend; zielig; beklagenswaardig; meelijwekkend |
| itazai-板材 | (houten) plank |
| itazuki-労き | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
| itchihankai-一知半解 | oppervlakkige [beperkte] kennis [begrip] |
| itchōisshi-一張一弛 | het laten werken, dan laten rusten; de boog kan niet altijd gespannen zijn |
| iten-移転 | verplaatsing (van goederen, producten, etc.) |
| itoku-遺徳 | verdienstelijke nalatenschap door de deugd van een voorouder [stamvader] voor zijn nakomelingen |
| itoma-暇 | ontslag (nemen, krijgen) |
| itosuru-意図する | van plan zijn; als doel hebben |
| itsumade-何時まで | hoe lang; tot wanneer |
| itsumademo-何時までも | voor altijd; eeuwig; permanent; zolang je wilt |
| itsutsuboshi-五つ星 | vijf sterren; topklasse |
| itsuzoya-何時ぞや | onlangs; recent; pas geleden |
| ittai-一帯 | gebied; zone; landstreek; stuk land |
| ittaiichiro-一帯一路 | één gordel, één weg, een Chinees economisch concept over verbinding van regio's tot 1 invloedsgebied, b.v. langs de zijderoute tussen China en Europa |
| ittō-一刀 | één zwaardslag |
| ittō-一等 | eersteklas; eersterangs; de beste |
| ittōryōdan-一刀両断 | met één slag (van het zwaard) doormidden snijden |
| iu-言う | vertellen; beweren; verklaren |
| iwagunjō-岩群青 | azuriet blauw |
| iwan'ya-況んや | nog (veel) meer; laat staan dat, om maar niet te spreken van; om nog maar te zwijgen over |
| iyadoroppu-イヤドロップ | oorhanger; lange oorbel; oorbel met hanger |
| iyagaueni-弥が上に | hoe langer hoe meer; des te meer; steeds meer; nog eens erbovenop |
| iyakujōkō-違約条項 | boeteclausule |
| iyashii-卑しい | nederig; van lage afkomst; eenvoudig; arm; vulgair; sjofel |
| iyoku-意欲 | verlangen; (sterke) wil; wens; motivatie; ambitie |
| izō-遺贈 | nalatenschap; legaat; erfenis |
| izuko-何処 | waar; welke plaats |
| izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
| ī・pī-イー・ピー | (extended-play) ep grammofoonplaat |
| ī・pī・rekōdo-イー・ピー・レコード | (extended-play record) ep grammofoonplaat |
| ja-蛇 | (grote) slang |
| jabara-蛇腹 | blaasbalg; trekbalg van een accordeon; geplooide balg van een oude camera |
| jabu-ジャブ | stoot; stomp; por; oplawaai |
| jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
| jājī-ジャージー | Jersey (Brits eiland) |
| jājītō-ジャージー島 | Jersey (Brits eiland) |
| jaketto-ジャケット | boekomslag; platenhoes |
| jakkoku-弱国 | een zwakke natie; een land met weinig macht [kracht] |
| jako-雑魚 | een onbetekenend [onbelangrijk] persoon |
| jakōendō-麝香豌豆 | lathyrus (odoratus) |
| jakuden-弱電 | zwakstroom (elektrische stroom met lage spanning) |
| jakumetsu-寂滅 | (boeddh.) de spirituele toestand van geestelijke rust en uitblussing van alle wereldse verlangens |
| jama-邪魔 | (over)last; hinder; obstakel; ongemak |
| jamakke-邪魔っけ | het lastig [hinderlijk; storend] zijn |
| jamamono-邪魔者 | iemand die [iets dat] een belemmering [obstakel; last] is |
| jamon-蛇紋 | gevlekt patroon (lijkend op een slangenvel) |
| jamonseki-蛇紋石 | terpentijn; slangensteen |
| janohige-蛇の髭 | slangenbaard (plant: Ophiopogon japonicus) |
| janohige-蛇の鬚 | slangenbaard (plant, Ophiopogon japonicus) |
| janome-蛇の目 | (lett.: slangenoog) symbool van een omcirkelde stip; roos (van een schietschijf) |
| japonika-ジャポニカ | japonica, wetenschappelijke naam voor plant-variëteiten |
| jasuto・mīto-ジャスト・ミート | goede timing; (honkbal) de bal precies op goede moment (met het midden van het slaghout) raken |
| jasu・māku-ジャス・マーク | JAS (Japanese Agricultural Standard) keurmerk voor voedsel (landbouw en dierlijke producten) |
| jendā-ジェンダー | (taalkunde) genus; geslacht |
| jerī-ジェリー | gelei; gelatine |
| jesso-ジェッソ | kalkonderlaag; kalkmortel |
| jiai-自愛 | egoïsme; eigenbelang |
| jiasutāze-ジアスターゼ | diastase; mengsel van amylasen |
| jibaku-自爆 | het zichzelf opblazen; zelfmoordaanslag met een bom |
| jiban-地盤 | grond(laag); oppervlaktelaag; aardkorst |
| jibyō-持病 | een chronische ziekte; oude [terugkerende] aandoening [klacht; kwaal] |
| jichishō-自治省 | Japanse Ministerie van Binnenlandse Zaken (1960-2001) |
| jichitai-自治体 | gemeente; plaatselijke overheid |
| jichō-次長 | onderdirecteur; adjunct hoofd; plaatsvervangend afdelingshoofd |
| jichō-自嘲 | zelfspot; het zichzelf belachelijk maken |
| jidai-地代 | grondhuur; huur voor land [grond] |
| jidaraku-自堕落 | genotzuchtigheid; aan al zijn verlangens toegevend [verloederd] gedrag |
| jidorisōsa-地取り捜査 | politieonderzoek in de directe omgeving van de plaats delict |
| jidōteate-児童手当 | kinderbijslag |
| jigabachi-似我蜂 | een wespensoort (Ammophila) |
| jigami-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
| jigatamesuru-地固めする | de basis leggen; de weg effenen; plaveien |
| jige-地下 | (arch.) lagere overheidsfunctionaris |
| jiguchi-地口 | straatkant van een bouwplaats [perceel] |
| jiguchi-地口 | (Muromachi periode) voorgevel-belasting (een tijdelijke belasting op huizen [percelen], in steden als Kyoto en Nara) |
| jiguchisen-地口銭 | (Muromachi periode) een tijdelijke belasting op huizen [percelen] (in steden als Kyoto en Nara) |
| jigyōkeikaku-事業計画 | bedrijfsplan; ondernemingsplan |
| jigyōkeikakusho-事業計画書 | bedrijfsplan; ondernemingsplan (op schrift) |
| jihyō-辞表 | ontslagbrief (ingediend door een werknemer); verzoekschrift (voor ontslagneming) |
| jijū-自重 | leeggewicht; het eigen gewicht van een voertuig of machine (zonder lading) |
| jikisho-直書 | zelf geschreven verklaring met ondertekening [handtekening] |
| jikkendai-実験台 | laboratoriumtafel; een tafel waarop experimenten [proeven] worden uitgevoerd |
| jikkuri-じっくり | voorzichtig; zorgvuldig; netjes; rustig; langzaam |
| jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
| jikohoden-自己放電 | zelfontlading |
| jikyūsakumotsu-自給作物 | landbouwproducten voor eigen gebruik |
| jimawari-地回り | lokale handelaar |
| jimejime-じめじめ | (onomatopee) benauwd; klam; vochtig |
| jimejime-じめじめ | (onomatopee) terneergeslagen; somber; gedeprimeerd; melancholisch |
| jimen-地面 | grond; aardoppervlak |
| jimenshi-地面師 | zwendelaar [oplichter] in grondverkoop (niet in eigen bezit) |
| jimetsu-自滅 | natuurlijk verval; zelfvernietiging; je eigen graf graven; je eigen nederlaag over jezelf afroepen |
| jimoto-地元 | nabije plaats [buurt; wijk; streek] |
| jimu-寺務 | tempeladministratie |
| jin-陣 | slagorde; gevechtsopstelling |
| jin-陣 | legerplaats; (leger)kamp |
| jinbotsu-陣没 | het sterven [doodgaan; gedood worden] in een oorlog (op het slagveld; aan het front) |
| jinchi-陣地 | (militair) kamp(ement); veldverblijf; legerplaats; stelling |
| jinchi-陣地 | (balsport) positie; plaats |
| jindoru-陣取る | plaatsnemen; gaan zitten (op een goede plek) |
| jingisukannabe-ジンギスカン鍋 | Genghis Khan-hotpot (een Mongools grillgerecht met lams- of schapenvlees en groenten) |
| jinkei-陣形 | slagorde; legeropstelling; gevechtsformatie |
| jinkensengen-人権宣言 | de Verklaring van de rechten van de mens |
| jinkō-沈香 | aquilaria (boom); agarhout |
| jinkokki-人国記 | een register met biografieën van belangrijke mensen (gerangschikt per geboorteplaats) |
| jinkōseimei-人工生命 | kunstmatig leven (computersimulatie) |
| jinmeiyōkanji-人名用漢字 | lijst van officieel toegelaten karakters om eigennamen weer te geven in de familieregisters |
| jinmin-人民 | volk; bevolking; populatie; burgers |
| jinpi-靭皮 | (plantkunde) bastweefsel; floëem |
| jinrin-人倫 | menselijke betrekkingen [relaties]; moraliteit, |
| jinsha-仁者 | een welwillende [liefdadige] persoon; weldoener; filantroop |
| jinshinbaibai-人身売買 | slavenhandel; mensenhandel |
| jinshō-人証 | getuigenverklaring |
| jintekishōko-人的証拠 | verklaringen van getuigen, deskundigen en betrokkenen |
| jintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
| jinushi-地主 | landeigenaar; landbezitter |
| jin'ya-陣屋 | legerplaats; legerkamp; kazerne |
| jirijiri-じりじり | beetje bij beetje; stap voor stap; langzaam maar zeker; langzamerhand; geleidelijk |
| jisa-時差 | tijdsverschil (tussen verschillende landen, gebieden, etc.) |
| jisatsukōgeki-自殺攻撃 | zelfmoordaanslag |
| jiseishokubutsu-自生植物 | inheemse plant (groeiend in eigen verspreidingsgebied) |
| jiseki-自席 | de eigen zitplaats |
| jishaku-字釈 | verklaring [uitleg] van de betekenis van kanji |
| jisho-地所 | kavel; perceel (grond); landgoed |
| jishō-自称 | zelfbenoemde; zelfverklaarde; zelf beschrevene |
| jisho-辞書 | ontslagbrief |
| jishoku-辞職 | aftreding; terugtreding; ontslagneming |
| jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
| jishokusuru-辞職する | aftreden; terugtreden; ontslag nemen |
| jisuru-辞する | ontslag nemen; aftreden |
| jitsudan-実弾 | een echte [geladen] patroon [kogel] |
| jitsugyōka-実業家 | ondernemer; zakenman; handelaar |
| jitsuroku-実録 | historische [chronologisch] verslag over een vorst (keizer, koning, e.d.) |
| jitsuroku-実録 | (afk. voor) een historische roman geplaatst in de Edo-periode |
| jitsurokumono-実録物 | een feitelijk [waarheidsgetrouw] verslag |
| jitsurokumono-実録物 | een historische roman geplaatst in de Edo-periode |
| jiyūgata-自由形 | (zwemmen) de vrije slag; borstcrawl |
| jiyūhōnin-自由放任 | laisser faire (economische beleidsprincipe zonder overheidsinterventie) |
| jiyūhōnin-自由放任 | anderen (b.v. kinderen) vrij hun gang laten gaan zonder ingrijpen; de dingen op zijn beloop laten |
| jiyūhōninshugi-自由放任主義 | het laisser faire principe (ook economische term voor vrijheid van productie en (handels)verkeer zonder overheidsbemoeienis) |
| jiyūsairyō-自由裁量 | carte blanche; de vrije hand |
| jizen-慈善 | filantropie; liefdadigheid |
| jizendantai-慈善団体 | goed doel; charitatieve [filantropische] organisatie |
| jī・dī・pī-ジー・ディー・ピー | bbp (bruto binnenlands product) |
| jī・eito-ジー・エイト | G8 (Groep van Acht, G7 + Rusland) |
| jī・pī・esu-ジー・ピー・エス | gps (wereldwijd plaatsbepalingssysteem) |
| jō-上 | de beste; hoogste; eerste (klasse, graad, rang, etc.); superieur [uitmuntend] zijn |
| jō-場 | (in kanji combinaties) plaats; plek; locatie |
| jō-定 | (boeddh.) spirituele concentratie op één object; rust en contemplatie |
| jōbi-常備 | paraat zijn; klaar staan |
| jōbun-条文 | artikel; clausule; voorwaarde |
| jōchō-冗長 | het langdradig zijn |
| jōdan-上段 | bovenste rij [trede; plank; plaats]; ereplaats |
| jōdo-壌土 | leem [klei] grond (geschikt voor landbouw) |
| jōdo-浄土 | (boeddh.) het pure [zuivere] land; het boeddhistisch paradijs; Sukhāvatī; het Westelijke paradijs (van Amida Boeddha) |
| jōdosanbukyō-浄土三部経 | (boeddh.) de drievoudige pure land soetra |
| jōdoshū-浄土宗 | de Jōdo school (pure land school van boeddhisme) |
| jōgai-場外 | buiten een plaats [locatie; zaal; terrein] |
| jogaijōkō-除外条項 | uitsluitingsclausule; uitsluitingsartikel |
| jōge-上下 | onder en boven; hoog en laag; op en neer; heen en terug |
| jōhō-情報 | inlichtingen; informatie; nieuws; verslag |
| jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
| jōkan-条款 | artikel; voorwaarde; clausule |
| jōko-上古 | verre [klassieke] oudheid; ver verleden |
| jokō-徐行 | het langzaam voortgaan; langzaam (gaan) rijden; vaart minderen |
| jōkō-条項 | clausule; artikel; bepaling; voorwaarde |
| jokōsuru-徐行する | langzaam voortgaan; langzaam (gaan) rijden; vaart minderen |
| jōkyaku-上客 | goede [trouwe; vaste] klant; stamgast |
| jōkyaku-常客 | vaste klant; stamgast |
| jōkyō-上京 | van het platteland naar de hoofdstad [naar Tokio] gaan |
| jōkyū-上級 | hoger niveau; hogere rang [klasse] |
| jōmai-上米 | topklasse (topkwaliteit) rijst |
| jōman-冗漫 | breedsprakigheid; omslachtigheid; langdradigheid |
| jōmoku-条目 | artikel; clausule; bepaling; beding |
| jōnai-場内 | binnen(in) een plaats [locatie; zaal; terrein] |
| jonidan-序二段 | de op 1 na laagste rang bij het sumo worstelen |
| jonokuchi-序の口 | laagste rang op de sumoranglijst |
| jōonhozon-常温保存 | opslag [bewaring] bij kamertemperatuur |
| jōren-常連 | vaste klant |
| jōriku-上陸 | aan land komen (uit zee); landing |
| jōrō-上﨟 | een hooggeplaatste persoon (met veel status en ervaring) |
| jorōgumo-女郎蜘蛛 | Aziatische wielwebspin (Trichonephila clavata) |
| jōryū-上流 | hogere klasse [stand; status] |
| jōryū-蒸留 | distillatie |
| jōryūkaikyū-上流階級 | de hogere klasse; elite |
| jōryūshakai-上流社会 | de hogere klassen [kringen] in de samenleving [maatschappij] |
| joseishi-女性誌 | damesblad; vrouwenblad; tijdschrift voor vrouwen |
| jōseki-定席 | vaste [reguliere] plek [stoel; plaats; ruimte] |
| jōsen-乗船 | inscheping; inlading; het aan boord gaan |
| jōshin-上申 | bericht [verslag] voor een superieur [meerdere] |
| jōshinsuru-上申する | verslag doen [rapporteren] aan een meerdere [superieur] |
| jōshō-常勝 | onoverwinnelijkheid; onverslaanbaar zijn; voortdurende overwinningen |
| joshuseki-助手席 | (voertuigen) passagiersstoel; passagierplaats (naast de bestuurdersplaats) |
| josō-除霜 | vorstbescherming (voor planten) |
| jotai-除隊 | ontslag uit militaire dienst; demobilisatie |
| jōtokui-常得意 | een vaste klant |
| joyaku-助役 | plaatsvervangend functionaris; ambtenaar |
| jōyoku-情欲 | lust; (seksueel) verlangen; passie |
| jōza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
| jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
| jōzō-醸造 | destillatie; het brouwen |
| jū-住 | residentie; verblijf(plaats); woning |
| ju-寿 | een lang leven |
| jūbako-重箱 | een doos met meerdere lagen; stapeldoos |
| jūboku-従僕 | dienaar; bediende; lakei |
| jūbunjōken-十分条件 | voldoende woordwaarden (relatie tussen stellingen) |
| jūdai-重大 | belangrijk [serieus; aanzienlijk; ernstig] zijn |
| jūdansuru-縦断する | door het hele land [gebied] gaan [lopen; reizen] |
| jūden-充電 | het (elektrisch) opladen |
| jūden-充電 | (fig.) (mentale, spirituele) oplading (door een rusttijd in te lassen) |
| jūdenjikan-充電時間 | oplaadtijd (van een batterij, accu of telefoon) |
| jūdenki-充電器 | batterij(op)lader; acculader |
| jūdenkikan-充電期間 | oplaadtijd (van een batterij, accu of telefoon) |
| jūdensuru-充電する | (elektrisch) opladen |
| jūfuku-重複 | duplicatie; herhaling; overlapping |
| jugyo-入御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook iemand van adel) de binnenkomst; het binnengaan |
| jūkasanzei-重加算税 | hoge fiscale boete; extra belasting |
| jukasekijō-樹下石上 | (slapen) onder een boom of op een steen (zoals een Boeddhistische monnik op pelgrimage) |
| jūkashitsu-重過失 | (jur.) grove nalatigheid |
| jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
| juku-塾 | privéschool; stoomcursus (ter voorbereiding op toelatingsexamen voor middelbare scholen en universiteiten) |
| jukugi-熟議 | beraadslaging; overleg; bespreking; discussie; (zorgvuldige) overweging [afweging] |
| jukugisuru-熟議する | beraadslagen; overleggen; bespreken; te rade gaan |
| jukunenrikon-熟年離婚 | scheiden op latere leeftijd (m.n. na pensionering) |
| jukusei-塾生 | student aan een privéschool (voor extra onderwijsdoeleinden ter voorbereiding van toelatingsexamens aan middelbare scholen) |
| jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
| jukusui-熟睡 | diepe [vaste] slaap |
| jukusuisuru-熟睡する | in (een diepe) slaap vallen |
| jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
| jukutō-塾頭 | hoofdonderwijzer [docent; leraar] aan een privéschool (voor extra onderwijsdoeleinden ter voorbereiding van toelatingsexamens aan middelbare scholen) |
| jūkyo-住居 | woonplaats; verblijfplaats |
| jūminidōtodoke-住民異動届 | kennisgeving van verandering van woonplaats [woonlocatie] |
| jūmintōhyō-住民投票 | plaatselijk referendum (d.w.z. een politiek referendum onder de inwoners van een lokale overheid) |
| jūminzei-住民税 | ingezetenenbelasting |
| junansha-受難者 | martelaar |
| jūnen'ichijitsu-十年一日 | jarenlang hetzelfde; zonder verandering [onderbreking] |
| junkaibunko-巡回文庫 | bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek (gedateerd, tevens ver-afgelegen plaatsen) |
| junkaitoshokan-巡回図書館 | bibliobus; bibliotheekbus; kleine rijdende bibliotheek (m.n. voor ver-afgelegen plaatsen) |
| junkan-循環 | circulatie; kringloop; cyclus |
| junken-巡見 | rondreizen en verschillende plaatsen bezoeken |
| junkōseijōtenkai-準恒星状天体 | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
| junkyō-殉教 | martelaarschap |
| junkyōsha-殉教者 | martelaar |
| junnan-殉難 | zichzelf opofferen voor land of religie; martelaarschap |
| junpūmanpan-順風満帆 | alles verloopt gladjes; alles loopt op rolletjes; het gaat voor de wind |
| junsai-蓴菜 | de waterplant Brasenia schreier (waarvan de jonge loten en bladeren in Japan gegeten worden) |
| junsei-準星 | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
| junwakusei-準惑星 | dwergplaneet |
| junzen-純然 | beslist; uiteraard; volslagen |
| jupitā-ジュピター | Jupiter (planeet) |
| jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| jusanjo-授産所 | sociale werkplaats |
| jūshi-重視 | belang; benadrukking; beklemtoning; accentuering |
| jūshisuru-重視する | belang hechten aan; benadrukken |
| jūsho-住所 | (iemands) adres; verblijfplaats |
| jushofutei-住所不定 | zonder vaste woon- of verblijfplaats; zonder vast adres |
| jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
| jūtenseisaku-重点政策 | belangrijkste beleidslijn; voorrangsbeleid |
| jūtensuru-充塡する | vullen; laden (van een geweer, e.d.) |
| jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| jutsu-術 | een plan; een strategie |
| jutsu-述 | (in kanji combinaties) verklaren; mededelen; vertellen |
| jūyaku-重役 | belangrijke rol; hoofdrol |
| jūyaku-重役 | belangrijke bestuursfunctie |
| jūyō-重要 | belangrijkheid; belang; essentie |
| jūyōanken-重要案件 | belangrijke [essentiële] items [punten op de agenda] |
| jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
| juzudama-数珠玉 | Job's tranen (grassoort, Coix lacryma-jobi) |
| ka-火 | (in kanji combinaties) vuur; vlam; brand |
| ka-禍 | ramp; calamiteit |
| ka-科 | classificatie van organismen en virussen; familie (van planten) |
| kaatsuban-加圧盤 | een drukplaat; drukcilinder |
| kabā-カバー | kaft (boek, etc.); omslag; hoes; overtrek |
| kabane-姓 | (arch.) erfelijke eretitel voor het hoofd van een clan (in het oude Japan) |
| kabanmochi-鞄持ち | tassendrager (een denigrerende term voor iemand die zijn baas slaafs volgt en zijn tas draagt) |
| kaben-花弁 | bloemblaadje |
| kabu-株 | handelsrechten; goodwill (zakenrelaties) |
| kabukimon-冠木門 | een traditionele poort met twee pilaren en een brede, zware dwarsbalk aan de bovenkant |
| kachiikusa-勝ち戦 | overwinning; gewonnen veldslag [strijd; oorlog] |
| kachikushō-家畜商 | veehandelaar |
| kachimake-勝ち負け | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
| kachū-火中 | in het vuur; in de vlammen |
| kadai-架台 | (bouw)steiger; stellage; podium |
| kaden-荷電 | elektrische lading |
| kado-角 | straathoek; afslag |
| kadode-門出 | je huis verlaten en op reis gaan |
| kaen-火炎 | vlammen; brand; vuurzee |
| kaenhōshaki-火炎放射器 | vlammenwerper |
| kaenkenshutsuki-火炎検出器 | vlammen detector |
| kaenshiki-火焔式 | decoratie met de vorm van een vlam |
| kaeri-返り | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
| kaeriten-返り点 | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
| kaerizaki-返り咲き | comeback; herstel; herinstallatie |
| kaeruoyogi-蛙泳ぎ | schoolslag (zwemmen) |
| kaesu-帰す | (iemand) terugsturen; ontslaan; laten gaan |
| kaette-却って | integendeel; veeleer; in plaats (daar)van |
| kafu-下付 | uitgifte; toelage; verstrekking |
| kaga-夏芽 | zomerknoppen (bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen) |
| kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
| kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
| kagen-下弦 | het laatste kwartier van de maanstand |
| kagezen-陰膳 | een maaltijd klaarmaken voor een afwezige persoon (met een gebed voor diens veilige terugkeer) |
| kagiri-限り | limiet; laatste [hoogste] punt; bovengrens; uiterste |
| kāgo-カーゴ | vracht; lading |
| kagosō-夏枯草 | gewone brunel (plant, Prunella vulgaris) |
| kagu-家具 | huisraad; meubilair; meubels |
| kagyū-蝸牛 | slak |
| kagyū-蝸牛 | slakkenhuis (in het oor); cochlea |
| kahan-過般 | zojuist; onlangs; recent; een tijdje geleden |
| kahanshin-下半身 | geslachtsdelen; intieme delen; schaamstreek |
| kahen-花片 | elk van de bloemblaadjes; kroonblad |
| kahō-加俸 | (aanvullende) toeslag; extra toeslag |
| kaibun-回文 | circulaire; rondzendbrief |
| kaibunsho-怪文書 | een anoniem document met twijfelachtige [lasterlijke] inhoud |
| kaichūdentō-懐中電灯 | zaklamp; zaklantaarn |
| kaidai-海内 | binnen de grenzen van de vier zeeën; het hele land; de (hele) wereld |
| kaidame-買い溜め | het hamsteren; veel (op)kopen [inslaan] |
| kaidamesuru-買い溜めする | hamsteren; veel opkopen [inslaan] |
| kaifukujutsu-開腹術 | laparatomie (buikoperatie) |
| kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
| kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
| kaigansen-海岸線 | spoorlijn langs de kust |
| kaigarabone-貝殻骨 | schouderblad |
| kaigohoken-介護保険 | verpleegkosten verzekering; verzekering voor langdurige zorg |
| kaigyū-海牛 | zeekoe; lamantijn; doejong |
| kaihatsutojōkoku-開発途上国 | ontwikkelingsland; de groeilanden; de opkomende naties |
| kaiheiki-開閉器 | schakelaar |
| kaihō-解放 | vrijlating; invrijheidstelling; bevrijding; verlossing |
| kaihōsuru-解放する | vrijlaten; in vrijheid stellen |
| kaiireru-買い入れる | inkopen; (zich) aanschaffen; inslaan |
| kaiji-開示 | onthulling; weergave; presentatie; verslaggeving |
| kaijō-海上 | zee [oceaan] oppervlak; op zee; maritiem |
| kaijō-開城 | overgave; capitulatie (van een burcht) |
| kaikata-買い方 | (effectenbeurs) opkoper; haussier; haussespeculant |
| kaiko-解雇 | ontslag; opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werkgever |
| kaikoku-回国 | wandelen [reizen] door het land |
| kaikoku-海国 | zeenatie; zeevarende natie; eilandstaat |
| kaikoku-開国 | de openstelling van een land [van Japan] (voor de rest van de wereld) |
| kaikoteate-解雇手当 | ontslagvergoeding |
| kaikyō-回教 | Islam |
| kaikyū-懐旧 | nostalgie; verlangen naar vroeger; terugblik |
| kaikyū-階級 | klasse; rang(orde); stand |
| kaikyūshakai-階級社会 | klassenmaatschappij; hiërarchische samenleving |
| kaikyūtōsō-階級闘争 | klassenstrijd |
| kaimen-海面 | zeeoppervlak; zeeniveau |
| kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
| kainade-掻い撫で | oppervlakkigheid |
| kainin-解任 | ontslag; ontheffing uit een functie |
| kaion-快音 | een specifiek [herkenbaar] geluid (zoals van een honkbakslag of een brullende motor) |
| kaionsetsu-開音節 | een open lettergreep (die eindigt op een klinker of tweeklank) |
| kaiōsei-海王星 | Neptunus (planeet) |
| kairanban-回覧板 | een mededelingenbord [circulaire; bulletin] (in Japan gebruikt door buurtverenigingen als communicatiemiddel binnen de gemeenschap) |
| kaisaichi-開催地 | plaats [locatie] van een evenement [tentoonstelling, e.d.] |
| kaiseizōfuku-回生増幅 | regeneratieve versterking (bij lasers) |
| kaisen-海戦 | zeeslag; zeegevecht; oorlogvoering op zee |
| kaisetsu-解説 | commentaar; uitleg; verklaring |
| kaishakusuru-解釈する | interpreteren; verklaren; uitleggen |
| kaishime-買い占め | speculatie (op de beurs); het massaal opkopen van aandelen |
| kaisho-会所 | ontmoetingsplek; plaats [locatie] voor een bijeenkomst [feest] |
| kaishō-解消 | ontbinding; annulering; nietigverklaring |
| kaishoku-解職 | ontslag |
| kaisō-壊走 | het op de vlucht slaan (na een strijd); vlucht; aftocht |
| kaison-海損 | schade aan schepen en lading tijdens de reis; averij |
| kaisuiyokujō-海水浴場 | badplaats; strand met voorzieningen |
| kaitenkyūgyō-開店休業 | (van een winkel) open zijn maar bijna geen klandizie [klanten] hebben |
| kaitenzushi-回転寿司 | restaurant waar sushi op kleine bordjes op een lopende band langs de klanten gaan (de klanten nemen dan de sushi die ze willen eten zelf van de band) |
| kaizokuban-海賊版 | illegale [geplagieerde] uitgave [kopie]; piratenuitgave |
| kaizokuki-海賊旗 | piratenvlag; zeeroversvlag |
| kajiba-火事場 | plaats waar een brand zich voordoet |
| kajiki-梶木 | (verzamelnaam voor makreelachtige zeevissen zoals) zwaardvis; zeilvis; marlijn |
| kajōkazei-加重課税 | zwaardere belastingen |
| kajū-加重 | (med.) herhaalde stimulatie [prikkeling] |
| kajū-過重 | te zwaar [te veel; overbelast] zijn; te zware last |
| kakaeru-抱える | iets in je armen houden [dragen]; ergens mee zitten; bezorgd zijn; (een last) op de schouders hebben (fig.) |
| kakanki-過換気 | hyperventilatie |
| kakeawaseru-掛け合わせる | kruisen (planten en dieren) |
| kakehashi-懸け橋 | loopbrug; houten looppad (b.v. op een berg langs een afgrond) |
| kakehashi-懸け橋 | ladder |
| kakehiki-駆け引き | de opmars of terugtrekking van troepen (op het slagveld) |
| kakei-佳景 | mooi landschap; mooi uitzicht |
| kakeisei-過形成 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
| kakejaya-掛け茶屋 | (eenvoudig) theehuis [café] langs de weg of in een park |
| kakeme-掛け目 | omslag (breien |
| kakesu-懸巣 | Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
| kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
| kakezu-掛け図 | (lesmateriaal, op school, e.d.) wandkaart; wandplaat |
| kakikudashibun-書き下し文 | oude Chinese tekst herschrijven in klassiek Japans |
| kakin-課金 | belastinggeld; overheidssubsidie |
| kakinaderu-掻き撫でる | gladstrijken; (glad) kammen |
| kakinarasu-掻き均す | glad harken; egaliseren |
| kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
| kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
| kakitsubata-燕子花 | blauwe lis (Iris laevigata) |
| kakkoku-各国 | elk land |
| kakkoku-各国 | verscheidene landen |
| kakokyū-過呼吸 | hyperventilatie |
| kakomi-囲み | kader; omlijning; bijlage (in krant, tijdschrift, etc.) |
| kaku-格 | rang; status; klasse |
| kaku-獲 | het in beslag nemen; verkrijgen; opbrengen |
| kakuchi-各地 | elk gebied; elke locatie [plaats] |
| kakuchi-各地 | sommige [verscheidene; diverse] gebieden [plaatsen] |
| kakuchi-客地 | reisbestemming; buitenland |
| kakudaikyō-拡大鏡 | vergrootglas; loep |
| kakuhoyūkoku-核保有国 | kernmacht; land dat kernwapens bezit |
| kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
| kakurega-隠れ家 | schuilplaats; toevluchtsoord; verstopplaats |
| kakuri-隔離 | isolatie; quarantaine |
| kakusage-格下げ | degradatie; verlaging in rang |
| kakuseizai-覚醒剤 | stimulans; stimulerend middel |
| kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
| kakushidokoro-隠し所 | geheime bergplaats; schuilplaats; verstopplek |
| kakushō-確証 | doorslaggevend [onweerlegbaar] bewijs; bevestiging |
| kakushu-馘首 | ontslag |
| kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
| kakuteishinkoku-確定申告 | definitieve belastingaangifte |
| kakuteru・gurasu-カクテル・グラス | cocktailglas |
| kakuyasu-格安 | goedkoop [laag geprijsd] zijn |
| kakuzuke-格付け | beoordeling; waardering; classificatie |
| kakyū-下級 | een lagere rang [klas; klasse] |
| kama-窯 | oven (voor pottenbakken, keramiek, glas, etc.) |
| kamabisushii-囂しい | luid; luidruchtig; rumoerig; lawaaiig |
| kamadashi-窯出し | het uitladen (van een pottenbakkersoven) |
| kamaeru-構える | een bepaalde houding aannemen (b.v. ter verdediging); gereed hebben; bij de hand hebben; klaar staan (om te); voorbereiden |
| kamakeru-かまける | druk bezig zijn met; verdiept in iets zijn; in beslag genomen zijn door; in iets opgaan |
| kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
| kamazume-窯詰め | het laden (in een pottenbakkersoven) |
| kamenokō-亀の甲 | (chemie) de structuurformule van benzeen (verticaal en horizontaal op elkaar geplaatste zeshoeken) |
| kamidana-神棚 | (plank met) Shinto huisaltaar |
| kamin-仮眠 | dutje; hazenslaapje; tukje |
| kamin-夏眠 | zomerslaap; estivatie |
| kaminari-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
| kaminokuni-神の国 | land der goden; Japan |
| kaminsuru-仮眠する | dutten; een dutje [hazenslaapje; tukje] doen |
| kamishimeru-噛み締める | hard [langzaam] kauwen (op) |
| kamishimeru-噛み締める | lang nadenken (over) |
| kamishimo-上下 | boven en onder; op en neer; hoog en laag |
| kamiza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
| kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
| kamofurāju-カモフラージュ | camouflage |
| kamoi-鴨居 | latei; bovenbalk (voor schuifdeuren) |
| kamon-下問 | (het stellen van) een vraag aan een ondergeschikte [lager geplaatste persoon] |
| kamon-家門 | iemands familie of clan |
| kamoru-鴨る | een tegenstander makkelijk [listig] verslaan |
| kamu-噛む | te pletter slaan (b.v. van golven op de rotsen) |
| kamufurāju-カムフラージュ | camouflage |
| kan-監 | wacht; waakzaamheid; observatie; surveillance |
| kanagashira-金頭 | Lepidotrigla microptera (een straalvinnige vissensoort uit de familie van ponen) |
| kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
| kanake-金気 | metaalsmaak; metaalachtige smaak |
| kanakusai-金臭い | metaalachtige geur [smaak] |
| kanakuso-金屎 | (metaal)slak; sintel; onzuiverheden in gesmolten metaal |
| kanakuzu-金屑 | schroot; metaalafval |
| kaname-要 | het essentiële [belangrijkste] punt (waar alles om draait); fundament; hoeksteen |
| kaname-要 | (afk. voor) Japanese photinia (plant, Photinia glabra) |
| kanamemochi-要黐 | Japanese photinia (plant, Photinia glabra) |
| kanamono-金物 | metalen gebruiksvoorwerpen; ijzerwaren; metalen beslag |
| kanan-火難 | calamiteit als gevolg van brand; door brand veroorzaakte ramp |
| kanashibari-金縛り | als verlamd zijn; niet kunnen bewegen (door schrik of angst) |
| kanashibari-金縛り | slaapverlamming |
| kanazukai-仮名遣い | syllabische spelling; kana-schrijfwijze |
| kanban-看板 | aanplakbord; uithangbord; reclamebord |
| kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
| kanbanmusume-看板娘 | aantrekkelijke (jonge) vrouw die voor een winkel staat om klanten te trekken |
| kanbase-顔 | gezicht; gelaatstrekken |
| kanbatsu-旱魃 | (lange) periode van droogte [gebrek aan regen]; droge periode |
| kanben-冠冕 | hoogste rang; eerste klasse |
| kanbun-漢文 | Chinese klassieke literatuur |
| kanchō-干潮 | laagtij; eb; laagwater |
| kandera-カンデラ | candela (eenheid van lichtsterkte) |
| kaneamarigenshō-金余り現象 | inflatie |
| kanegane-兼ね兼ね | reeds; al lang; al een hele tijd |
| kanemawari-金回り | geldsomloop; geldcirculatie; financiële situatie [omstandigheden] |
| kanen-可燃 | ontvlambaar [brandbaar] zijn |
| kanensei-可燃性 | brandbaarheid; ontvlambaarheid |
| kanetataki-鉦叩き | het slaan met een stok [hamertje] op een kleine metalen bel [gong] (bij boeddhistische rituelen, zoals het reciteren van soetra's) |
| kanetataki-鉦叩き | een bedelende monnik (die rondgaat en daarbij op een bel slaat) |
| kangai-灌漑 | bewatering; irrigatie (van landbouwgrond) |
| kangakki-管楽器 | blaasinstrument |
| kangaku-管楽 | muziek voor blaasinstrumenten |
| kangen-甘言 | mooipraterij; gladde praatjes; vleierij |
| kangen-管弦 | (de muziek van) blaasinstrumenten en strijkinstrumenten |
| kangen-還元 | reductie; vermindering; verlaging |
| kangoku-監獄 | (heden) huis van bewaring (voor kort verblijf en soms tijdelijk verblijf voor gedetineerden die op overplaatsing wachten) |
| kanji-莞爾 | gelach; glimlach |
| kanjin-肝心 | belang; essentie |
| kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| kanjishōken-幹事証券 | de leidende effectenmakelaar [underwriter; risicobeoordelaar] bij een effectenuitgifte |
| kanjō-勘定 | berekening; calculatie |
| kanjō-干城 | soldaten [krijgers] die het land beschermen |
| kanjo-緩徐 | langzaam; kalm [rustig]; adagio (muziek) |
| kanka-換価 | (jur.) in beslag genomen eigendommen omrekenen in geld |
| kankan-漢奸 | een Chinese landverrader (iemand die collaboreerde met de Japanners) |
| kankan-看貫 | (afk. voor) platformweegschaal |
| kankanbakari-看貫秤 | platformweegschaal |
| kankei-奸計 | samenzwering; complot; sinister [gemeen] plan; sluwe list |
| kankei-関係 | relatie(s); betrekkingen |
| kankeisuru-関係する | gerelateerd zijn aan; betrekkingen hebben; verwant zijn |
| kankibinran-官紀紊乱 | nalatigheid [corruptie] van de ambtelijke discipline |
| kankisen-換気扇 | luchtventilator (ventilator om binnenlucht af te voeren) |
| kankō-緩行 | traag tempo; lage snelheid; langzame vooruitgang |
| kankōmokusetsu-款項目節 | begrotingsposten van de oude Japanse belastingwet |
| kankonsōsai-冠婚葬祭 | belangrijke ceremoniële gelegenheden in het leven (zoals bruiloften, begrafenissen en andere rituelen) |
| kankyō-感興 | belangstelling; interesse |
| kanmei-漢名 | Chinese benaming (van dieren, planten, etc.) |
| kanna-カンナ | canna (plant) |
| kannonbiraki-観音開き | openslaande deuren [ramen] |
| kano-彼の | degene; die persoon [plaats] |
| kanoe-庚 | het zevende teken van decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
| kanoto-辛 | het achtste teken van de decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
| kanpachi-間八 | grote geelstaart (makreel); barnsteenmakreel (Seriola dumerili) |
| kanpai-完敗 | complete [verpletterende] nederlaag; totale mislukking |
| kanpeichūsha-官幣中社 | kanpei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom) |
| kanpeishōsha-官幣小社 | kanpei-shōsha (lage klassering van een Shintō heiligdom) |
| kanpeitaisha-官幣大社 | kanpei-taisha (hoge klassering van een Shintō heiligdom) |
| kanpō-官報 | Staatsblad; Staatscourant; officieel telegram |
| kanraku-陥落 | degradatie; verlaging (rang, positie, e.d.) |
| kanren-関連 | verbinding; relatie; associatie |
| kansaku-奸策 | samenzwering; complot; sinister [gemeen] plan; sluwe list |
| kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
| kanshi-漢詩 | poëzie in klassieke Chinese stijl (op rijm en vaak volgens dichtregels) |
| kanshin-関心 | belangstelling; interesse |
| kanshitsu-乾漆 | droge lak |
| kanshitsu-乾漆 | droge lak techniek (voorwerpen worden gevormd met lagen hennepdoek gedrenkt in lak, en de oppervlaktedetails gemodelleerd met lak, zaagsel, e.d.) |
| kanshō-環礁 | atol; (ringvormig) koraaleiland |
| kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
| kansonminpi-官尊民卑 | het plaatsen van bureaucraten en ambtenaren boven het volk; het aannemen dat de bestuurders [de staat] belangrijker zijn dan het volk |
| kansui-灌水 | het begieten van [water geven aan] planten [gewassen] |
| kantaku-干拓 | landwinning door drooglegging |
| kanteisho-鑑定書 | echtheidsverklaring (van een kunstwerk, e.d.) |
| kanten-干天 | droog weer; droogte (lange droge periode zonder regen) |
| kantera-カンテラ | lantaarn; lampion |
| kantorī-カントリー | land; platteland |
| kantorī・risuku-カントリー・リスク | land risico (vastgesteld voor internationale handelstransacties en investeringen) |
| kantorī・uea-カントリー・ウエア | kleding die geschikt is om op het platteland te dragen |
| kan'in-姦淫 | overspel; overspelige affaire [relatie] |
| kan'yō-肝要 | belangrijkheid; essentie |
| kan'yōshokubutsu-観葉植物 | bladplant; sierplant (decoratief vanwege mooie bladeren) |
| kao-顔 | gezicht; gelaat |
| kao-顔 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking |
| kaodachi-顔立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
| kaodashisuru-顔出しする | verschijnen; acte de présence geven; je gezicht laten zien |
| kaoiro-顔色 | gelaatskleur |
| kaokatachi-顔形 | uiterlijk; gezichtskenmerken; gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking |
| kaomuke-顔向け | zijn gezicht laten zien; onder ogen komen |
| kaotsuki-顔つき | gelaatstrekken; gezicht; gezichtsuitdrukking; uiterlijk |
| kapitan-カピタン | opperhoofd van de Nederlandse handelspost in Nagasaki tijdens de Edo-periode |
| kappāpurēto-カッパープレート | kopergravure; gravureplaat |
| kappōgi-割烹着 | Japans (keuken)schort met lange mouwen |
| kapuseru・hoteru-カプセル・ホテル | capsulehotel (waar de hotelgasten slapen in een soort capsule van ongeveer 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog) |
| karaburi-空振り | misslag |
| karadeppō-空鉄砲 | een ongeladen geweer |
| karaguruma-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
| karaguruma-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
| karakami-唐紙 | Chinees papier met patronen erop gedrukt (in de Heian periode gebruikt als schrijfpapier, en later voor het bedekken van fusuma (schuifdeuren)) |
| karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
| karakau-からかう | plagen; sarren; bespotten; belachelijk maken |
| karamatsu-唐松 | Japanse lariks(boom) |
| karameru-絡める | wikkelen in [om]; bedekken met; glaceren |
| karamitsuku-絡みつく | (iem.) lastig vallen; dwars zitten |
| karanishiki-唐錦 | Chinees brokaat; brokaat in Chinese stijl (gekenmerkt door patronen met rode tinten waardoor het vaak wordt vergeleken met herfstbladeren) |
| karasu-枯らす | laten verdorren |
| karasubishaku-烏柄杓 | driebladige pinellia (plant, Pinellia ternata) |
| karatō-辛党 | een drinker; iemand die wel een glaasje lust |
| karaza-カラザ | chalaza; hagelsnoer (band tussen dooier en binnenste vlies van een ei) |
| karegare-枯れ枯れ | droog; verdord (bij planten) |
| kareha-枯れ葉 | dorre [dode] bladeren |
| karei-遐齢 | een lang leven; lange levensduur; hoge leeftijd |
| karei-鰈 | schol (platvis: Pleuronectidae) |
| karen-可憐 | zieligheid; beklagenswaardigheid |
| karenchūkyū-苛斂誅求 | afzetterij; knevelarij; te zware belastingen heffen |
| kareno-枯れ野 | verlaten [verdroogd] veld |
| karesansui-枯山水 | een droge landschapstuin (waar zand en grind een vijver met water nabootst) |
| kareshi-彼氏 | (schertsend; plagerig) (vast) vriendje; vrijer |
| karikomu-刈り込む | oogsten (maaien [afsnoeien] en opslaan) |
| karikyuramu-カリキュラム | curriculum; leerplan; lespakket |
| karinige-借り逃げ | het vluchten [ervandoor gaan] met achterlating van schuld(en) |
| karisashiosae-仮差押え | conservatoire beslaglegging |
| karishakuhō-仮釈放 | voorwaardelijke vrijlating [invrijheidstelling] |
| kariue-仮植え | tijdelijke aanplanting; tijdelijk beplanting |
| karukyureitā-カルキュレーター | calculator; rekenmachine |
| karupatcho-カルパッチョ | carpaccio (dunne plakjes rauwe ossehaas) |
| karuterukyōtei-カルテル協定 | kartelafspraak |
| karyō-下僚 | lagere [ondergeschikte] ambtenaar |
| karyō-科料 | een kleine [lage] boete (voor een lichte overtreding) |
| karyōbinga-迦陵頻伽 | (in het (Boeddhisme) Kalaviṅka, onsterfelijk wezen met een menselijk hoofd en het lichaam van een vogel |
| karyū-下流 | lagere klasse [stand; status] |
| karyū-顆粒 | korrel(s); granulaat |
| karyū-顆粒 | minuscule intracellulaire deeltjes |
| karyūkaikyū-下流階級 | de lagere klasse |
| kasa-笠 | lampenkap; kap van een lantaarn; hoed van een paddenstoel |
| kasaikeihō-火災警報 | brandalarm |
| kasaikyū-火砕丘 | pyroclastische kegel' scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| kasairyū-火砕流 | pyroclastische stroom |
| kasanaru-重なる | opnieuw gebeuren; na elkaar plaatsvinden; zich herhalen |
| kasanaru-重なる | tegelijkertijd gebeuren; elkaar overlappen |
| kasanegi-重ね着 | kleding in lagen over elkaar; gelaagde kleding |
| kasei-火勢 | de kracht van vlammen [vuur] |
| kasei-火星 | Mars (planeet) |
| kasei-苛政 | tirannie; dwingelandij |
| kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
| kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
| kasetsu-架設 | bouw; constructie; installatie |
| kashaku-呵責 | beschuldiging; blaam; verwijt; kwelling |
| kashi-下賜 | een gift [geschenk] van iemand van een hogere rang aan iemand van een lagere rang; keizerlijk geschenk |
| kashi-瑕疵 | (jur.) gebrek; nalatigheid |
| kashichi-貸し地 | stuk land [lap grond] te huur |
| kashidashigendogaku-貸し出し限度額 | kredietlimiet; kredietplafond |
| kashidori-樫鳥 | (een bijnaam, vanwege het eikeltjes eten, voor カケス) Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
| kashigamashii-囂しい | luidruchtig; lawaaiig |
| kashimashii-囂しい | luidruchtig; lawaaiig |
| kashira-頭 | topgedeelte van kanji als hoofdelement in het classificatie systeem van kanji |
| kashitsu-過失 | (jur.) nalatigheid; culpa |
| kashitsuchishi-過失致死 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
| kashitsuchishizai-過失致死罪 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
| kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
| kashō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| kasho-箇所 | plaats; plek; punt; onderdeel |
| kashoku-仮植 | tijdelijke aanplanting; tijdelijk beplanting |
| kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
| kasō-下層 | een lagere [onderliggende] laag; onderlaag; grondlaag |
| kasō-下層 | een lagere sociale klasse |
| kasō-仮装 | (tijdelijke) conversie; camouflage |
| kasō-家相 | de (gunstige of ongunstige) ligging, windrichting, plattegrond, etc. van een huis (in verband gebracht met geluk of pech) |
| kaso-過疎 | onderbevolking; lage bevolkingsdichtheid; ontvolking |
| kasosei-可塑性 | plasticiteit |
| kassai-喝采 | gejuich; applaus; ovatie |
| kassatsu-活殺 | leven en [of] dood; laten leven of doden; in leven houden of laten sterven |
| kasseika-活性化 | stimulatie; stimulering; revitalisering |
| kassen-合戦 | veldslag; militair treffen |
| kassha-滑車 | katrol (gewrichtsoppervlak) |
| kasumeru-掠める | rakelings [snel] langs [voorbij] gaan; bijna aanraken |
| kasutamaizu-カスタマイズ | maatwerk; aanpassen naar de wensen van de klant |
| kasutamu-カスタム | klandizie; op bestelling gemaakt |
| kasutera-カステラ | castella (honing-biscuitcake) |
| kāsuto-カースト | kaste (sociale klasse in India) |
| kata-潟 | lagune |
| kata-潟 | inlaat; kreek |
| kataba-片刃 | eenzijdig snijvlak |
| katae-片方 | regio; platteland |
| kataha-片刃 | eenzijdig snijvlak |
| katainaka-片田舎 | een afgelegen plek; in de binnenlanden; in de rimboe [bushbush] |
| katakana-片仮名 | het katakana syllabe schrift |
| kataku-花托 | torus; bloembodem (de bovenkant van de bloemsteel waar bloemblaadjes, stampers, etc. aan vastzitten) |
| katami-肩身 | aanzien; prestige; houding; uiterlijk (hoe men zich aan anderen laat zien of voordoet) |
| kataru-語る | tonen; laten zien; duiden |
| katarushisu-カタルシス | catharsis (emotionele ontlading) |
| katasutorofī-カタストロフィー | ramp; catastrofe; calamiteit |
| katatataki-肩叩き | in een bedrijf iemand met een schouderklopje aansporen om vervroegd met pensioen te gaan [ ontslag te nemen] |
| katatsumuri-蝸牛 | (huisjes)slak |
| katawara-傍ら | naast; bij; langs; opzij |
| katazuku-片付く | klaar [af] zijn |
| kategorī-カテゴリー | categorie; soort; klasse |
| kāten・kōru-カーテン・コール | terugroeping (van acteurs na een voorstelling, voor applaus) |
| kāten・rekuchā-カーテン・レクチャー | bedsermoen; gordijnpreek (terechtwijzing van een vrouw aan haar man in de slaapkamer) |
| katō-下等 | lagere klasse; lage kwaliteit; inferioriteit |
| katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
| kāton-カートン | een schaal [schaaltje; dienblad] (waar geld op wordt gelegd bij betaling) |
| katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
| katsuo-鰹 | (echte) bonito; gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) |
| katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
| kattāshatsu-カッターシャツ | shirt met lange mouwen; overhemd met vaste kraag en manchetten |
| kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
| katto-カット | afgesneden stuk; lap; bout |
| kattobakku-カットバック | (film) flashback; terugblik |
| kattobasu-かっ飛ばす | (hard) slaan; meppen |
| kattogurasu-カットグラス | geslepen glas; gegraveerd glas |
| katto・gurasu-カット・グラス | geslepen [gegraveerd] glas; techniek van het glas slijpen [graveren] |
| kauntāburō-カウンターブロー | tegenstoot; terugslag |
| kawaakari-川明かり | glans [oplichten] van een rivier in de schemering |
| kawamo-川面 | rivieroppervlak; de oppervlakte van een rivier |
| kawara-航 | een lange, dikke houten plaat die van de boeg van een Japans schip naar de achtersteven gaat |
| kawarake-土器 | (ongeglazuurd) aardewerk |
| kawaru-代わる | vervangen worden; invallen; de plaats innemen (van); vertegenwoordigen |
| kawaru-変わる | verplaatsen; overplaatsen |
| kawazura-川面 | rivieroppervlak; de oppervlakte van een rivier |
| kaya-蚊帳 | klamboe; muskietennet |
| kayō-歌謡 | lied(je); ballade; gezang |
| kayoiji-通い路 | (hist.) hoofdweg met poststations en pleisterplaatsen |
| kayōkyoku-歌謡曲 | Japanse populaire liedjes (genre dat is ontstaan in de Showa-periode) |
| kazaridana-飾り棚 | uitstal plank |
| kazarimado-飾り窓 | etalage |
| kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
| kazatooshi-風通し | ventilatie |
| kazei-課税 | belastingheffing |
| kazeishotoku-課税所得 | belastbaar inkomen |
| kazeitaishō-課税対象 | belastbaar object |
| kazeitan'i-課税単位 | fiscale eenheid; belastingeenheid; eenheid van belasting |
| kazetooshi-風通し | ventilatie |
| kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
| kazokukeikaku-家族計画 | familieplanning; gezinsplanning |
| kazokuteate-家族手当 | gezinstoeslag |
| kazura-葛 | klimplant; liaan |
| kā・torein-カー・トレイン | autotrein; autoslaaptrein |
| kē-ケー | k, afk. voor keuken (op de plattegrond van een woning) |
| ke-毛 | trichoom; donzige huid van planten of vruchten |
| kea-ケア | kea (Nieuw-Zeelandse papegaai, Nestor notabilis) |
| kea・puran-ケア・プラン | zorgplan |
| kēburukā-ケーブルカー | kabelspoorweg; funiculaire; kabelbaan |
| kechigan-結願 | (boeddh.) het einde [de laatste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
| kechigannichi-結願日 | (boeddh.) de laatste dag van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
| kechirasu-蹴散らす | rondschoppen; een nederlaag toebrengen |
| kegare-汚れ | (schand)vlek; bezoedeling; blaam |
| keibō-閨房 | slaapkamer; vrouwenvertrek; boudoir |
| keidenki-継電器 | (elektriciteit) relais |
| keien-敬遠 | (honkbal) het (tactisch) geven van een vrije loop aan een (sterke) slagman door de werper |
| keifu-系譜 | verbinding [relatie] tussen groepen (mensen of dingen); tak |
| keigaiwakusei-系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
| keihaku-軽薄 | wispelturigheid; frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid; onoprechtheid |
| keihō-警報 | alarm; alarmsignaal |
| keii-経緯 | schering en inslag; horizontaal en verticaal |
| keiin-契印 | een contractzegel (stempel) dat over twee bladzijden wordt gedrukt om aan te tonen dat ze één document vormen |
| keiji-掲示 | een mededeling [bulletin; aankondiging; proclamatie] aanplakken |
| keiji-繋辞 | (taalkunde) koppelwerkwoord; copula |
| keijō-刑場 | executieplaats |
| keikaku-計画 | plan; schema; voornemen |
| keikakukeizai-計画経済 | planeconomie; geleide economie |
| keikakusei-計画性 | planmatigheid |
| keikakusuru-計画する | plannen; een plan [schema] maken |
| keikan-挂冠 | ontslagname [aftreden] uit een overheidsfunctie [ambt] |
| keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
| keikan-桂冠 | lauwerkrans; overwinningskrans |
| keikikōtai-景気後退 | (financiële) recessie; laagconjunctuur |
| keikoku-経国 | het regeren [besturen] van een land [staat] |
| keikōtō-蛍光灯 | fluorescerend licht [lamp]; fluorescentielamp |
| keimanshotō-ケイマン諸島 | Kaaimaneilanden |
| keimusho-刑務所 | (voor langer verblijf) gevangenis; penitentiaire inrichting |
| keiryaku-経略 | regeren [heersen] (over een land of gebied) |
| keiryaku-計略 | tactiek; (krijgs)list; plan; strategie |
| keisai-荊妻 | (nederig taalgebruik t.o.v. een hoger geplaatste) mijn (eigen) vrouw |
| keisaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
| keisanki-計算機 | rekenmachine; calculator |
| keisatsuchō-警察庁 | korps landelijke politiediensten; rijkspolitiekorps |
| keiseigeka-形成外科 | plastische chirurgie |
| keishikiteki-形式的 | formeel; uiterlijk; oppervlakkig |
| keishō-形勝 | schilderachtig landschap [natuurschoon] |
| keiteki-警笛 | alarmfluit; (ge)toeter; (mist)hoorn |
| keitō-鶏頭 | zilveren hanenkam (plant, Celosia argentea) |
| keizaikikakuchō-経済企画庁 | Economisch Planbureau; agentschap voor economische planning |
| keizaisōgoenjokaigi-経済相互援助会議 | Comecon, Council for Mutual Economic Assistance (een economisch samenwerkingsverband tussen communistische landen, opgericht in 1949) |
| keizoku-係属 | connectie; relatie |
| kejirami-毛虱 | schaamluis; platluis (Pthirus pubis) |
| kekka-結果 | gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag |
| kekkan-欠陥 | nalatigheid; tekortkoming; gebrek; onvolkomenheid; defect; tekort; ontoereikendheid |
| kekkanharetsu-血管破裂 | vasculaire breuk |
| kekkanshikkan-血管疾患 | vaatziekte; vasculaire ziekte |
| kekkō-血行 | bloedsomloop; bloedcirculatie; doorbloeding |
| kekku-結句 | laatste zin; slotzin |
| kemansō-華鬘草 | (plant) gebroken hartje; tranend hartje (Dicentra spectabilis) |
| ken-喧 | (in kanji combinaties) luidruchtig; lawaaierig; lawaaiig rumoerig |
| ken-間 | telwoord voor de ruimte tussen pilaren in de Japanse architectuur |
| kenben-検便 | ontlastingonderzoek |
| kenbikyōsetsuganrenzu-顕微鏡接眼レンズ | oculair van een microscoop |
| kengai-懸崖 | overhangende planten |
| kengai-遣外 | uitgezonden worden naar het buitenland |
| kengamine-剣ヶ峰 | het hoogste gedeelte [het bovenvlak] van een sumo-ring (m.n. de rand ervan) |
| kengyū-牽牛 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| kengyūsei-牽牛星 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| kenji-検事 | openbare aanklager |
| kenjiru-献じる | iets aanbieden [geven] aan een meerdere [hoger geplaatste] |
| kenjisei-検事正 | hoofdaanklager |
| kenkan-顕官 | (onder het Ritsuryo-systeem) lagere regeringsposities [functies] die als belangrijk werden beschouwd |
| kenkashokubutsu-顕花植物 | fanerogamen; zaadplanten |
| kenkō-兼行 | dubbel zo snel [lang] (doorgaan) |
| kenkō-権衡 | balans; evenwicht |
| kenkōkotsu-肩甲骨 | schouderblad; scapula |
| kenkon-乾坤 | hemel en aarde; het heelal; universum |
| kenkyaku-健脚 | sterke [goede; gezonde] loper [wandelaar] |
| kenkyūshitsu-研究室 | laboratorium; onderzoeksruimte; congreszaal; kantoor van een professor |
| kenmei-件名 | onderwerp; onderwerpregel (b.v. van een e-mail); naam of trefwoord (voor index of classificatie) |
| kenmon-権門 | een hooggeplaatste [machtige] familie [persoon] |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt om de plantafstand te markeren bij het zaaien of planten van zaailingen |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt voor landmetingen |
| kenpa-検波 | demodulatie (reconstructie van een signaal) |
| kenpeiritsu-建蔽率 | bebouwingspercentage; verhouding tussen het grondoppervlak en het oppervlak van de bebouwing |
| kenpi-建碑 | de oprichting [plaatsing] van een monument [gedenksteen] |
| kenpon-献本 | presentexemplaar; gratis exemplaar van een boek |
| kenryo-賢慮 | verstandige [wijze] gedachte; verstandig idee [plan] |
| kensatsukan-検察官 | openbare aanklager |
| kensetsugenba-建設現場 | bouwplaats |
| kenshikibaru-見識張る | zich wijs [belangrijk; waardig] voordoen; doen alsof je wijs [slim] bent |
| kenshō-乾象 | hemel; astronomisch verschijnsel; weersomstandigheden (over tijdsduur en plaats) |
| kentai-検体 | exemplaar; monster; proeve; onderzoeksobject |
| kenzei-犬税 | hondenbelasting |
| kenzuru-献ずる | iets aanbieden [geven] aan een meerdere [hoger geplaatste] |
| ken'an-検案 | verkenning; oriënterend onderzoek (ter plaatse, van fysiek bewijsmateriaal, zoals (voet)sporen, e.d.) |
| keotosu-蹴落とす | naar beneden [onderuit] schoppen; verslaan |
| keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
| keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| keppō-月俸 | maandsalaris |
| keppō-月報 | maandelijks verslag [rapport] |
| kera-螻蛄 | blut [platzak; zonder geld; bankroet] zijn |
| kerorito-けろりと | nonchalant; achteloos; alsof er niets was gebeurd |
| keruto-ケルト | Kelt (inwoner van Ierland, Wales, Cornwall, Schotland, Bretagne; ook van oude etnische groep in de geschiedenis) |
| kesa-袈裟 | brede lange sjaal, gedragen door Boeddhistische priesters |
| keshi-芥子 | papaver; klaproos |
| keshigomu-消しゴム | een gum(metje); vlakgom |
| keshiki-景色 | mooi landschap [uitzicht] |
| keshizumi-消し炭 | (houtskool) slak; sintel |
| kesshō-血漿 | bloedplasma |
| kesshōban-血小板 | bloedplaatje; trombocyt |
| kesshoku-欠食 | een maaltijd overslaan; niet eten |
| kesshokusuru-欠食する | niet eten; een maaltijd overslaan |
| ketatamashii-けたたましい | luidruchtig; lawaaiig; snerpend |
| ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
| ketsuban-欠番 | ontbrekend [weggelaten; overgeslagen] nummer [getal] |
| ketsuben-血便 | bloederige ontlasting |
| ketsuen-血縁 | bloedverwantschap; bloedband; familierelatie |
| ketsugisho-決議書 | resolutie; verklaring (op schrift) |
| ketsuji-欠字 | weggelaten woord; omissie (in tekst); leemte |
| ketsurei-欠礼 | het nalaten iemand te begroeten [te complimenteren]; gebrek aan respect [beleefdheid; manieren] |
| ketto-ケット | deken; plaid |
| kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| ki-旗 | (in kanji combinaties) vlag; banier; vaandel |
| kian-起案 | het opstellen van een plan [contract] |
| kiansha-起案者 | opsteller van een plan [contract] |
| kiawaseru-来合わせる | toevallig (langs) komen [gaan] |
| kiba-木場 | houthandel; hout opslagterrein |
| kibakuzai-起爆剤 | ontstekingsmiddel; ontstekingslading |
| kibo-規模 | basis; grondslag; fundering; referentie; hoofdpunt; keerpunt |
| kibutsu-キブツ | kibboets (landbouwkolonie van pioniers in Israël) |
| kichaku-帰着 | uitkomst; uitslag; resultaat |
| kichi-貴地 | (beleefd) plaats [stad; land] van de gesprekspartner |
| kichō-帰朝 | terugkeer uit het buitenland |
| kifuda-木札 | houten plaatje (m.n. voor het schrijven van naam en adres) |
| kihaku-希薄 | zwak [verdund; verwaterd; flauw; gering] zijn |
| kihaku-希薄 | gebrek aan enthousiasme [aandacht; inhoud]; slap [ongeïnteresseerd] zijn |
| kihankeikaku-基本計画 | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
| kihatsuyuzei-揮発油税 | benzineaccijns; benzinetax; benzinebelasting |
| kihen-机辺 | vlakbij [in de buurt van] een (schrijf)bureau, werktafel, e.d. |
| kihin-貴賓 | een vooraanstaande [hooggeplaatste] gast [klant]; eregast |
| kihonkyū-基本給 | basissalaris; basisloon |
| kiji-木地 | (van hout) nerf; vlam; onbewerkt hout |
| kiji-生地 | deeg; beslag |
| kiji-記事 | verslag; nieuws; artikel (in krant, tijdschrift, e.d.) |
| kijiku-機軸 | plan; methode |
| kijikutsūka-基軸通貨 | sleutelvaluta; belangrijke valuta; basisvaluta |
| kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
| kijutsu-奇術 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
| kijutsu-記述 | beschrijving; verslag |
| kijutsushi-奇術師 | goochelaar; illusionist |
| kika-奇禍 | een onvoorziene [onverwachte] tegenslag [tegenspoed; ramp] |
| kika-机下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
| kikakaru-来掛かる | toevallig (langs) komen |
| kikaku-企画 | het plannen; planning; plan; project |
| kikakusuru-企画する | plannen |
| kikan-基幹 | kern; basis; sleutel; steunpilaar |
| kikan-旗艦 | het vlaggenschip |
| kikan-旗艦 | vlaggenschip (fig.); paradepaardje |
| kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
| kikashokubutsu-帰化植物 | een exoot; een uitheemse plant (die buiten zijn eigen verspreidingsgebied groeit) |
| kikidokoro-聞き所 | (van een speech) een belangrijk punt; het belangrijkste deel; de belangrijkste passage |
| kikigaki-聞き書き | woordelijk (opgeschreven) verslag; het opschrijven van wat je hoort |
| kikikajiru-聞き齧る | (iets) oppervlakkig kennen [weten]; (iets) alleen van horen zeggen weten |
| kikimono-聞き物 | iets dat de moeite waard [belangrijk] is om te horen |
| kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| kikiosame-聞き納め | de laatste kans om (het) te horen |
| kikkin-喫緊 | iets dat belangrijk [dringend; essentieel] is |
| kikō-寄港 | aanleghaven (voor schepen); tussenlanding (voor vliegtuigen) |
| kikō-紀行 | reisverslag; reisverhaal |
| kikoeru-聞こえる | bekend [beroemd; populair] worden |
| kikoku-帰国 | remigratie; terugkeer naar eigen land; thuiskomst |
| kikoku-貴国 | (beleefde term) uw land; jouw land |
| kikoku-鬼哭 | (arch.) het gejammer en geweeklaag van een rusteloze geest of dode ziel |
| kikokushijo-帰国子女 | een kind dat na een lang verblijf in het buitenland is teruggekeerd naar Japan |
| kikokusuru-帰国する | remigreren; naar eigen land terugkeren |
| kikomu-着込む | zich extra kleden; verschillende lagen kleding over elkaar dragen; formele kleding dragen |
| kikonasu-着こなす | zich smaakvol [elegant] kleden; kleding stijvol [flatterend] dragen |
| kikōshi-貴公子 | een jongeman met een adellijk [edel; nobel] voorkomen [gelaat] |
| kikurage-木耳 | judasoor (paddenstoel: Auricularia auricula-judae) |
| kikyō-桔梗 | ballonklokje (Platycodon grandiflorus) |
| kikyō-気胸 | klaplong; pneumothorax |
| kīkyoku-キー局 | belangrijkste radio [tv] zender; het (belangrijkste) station dat de kern vormt in een omroepnetwerk |
| kikyū-希求 | verlangen; wens; streven |
| kimama-気儘 | koppigheid; egoïsme; eigenbelang |
| kimedokoro-決め所 | het belangrijkste [cruciale] punt, het punt dat de doorslag kan geven; de perfecte gelegenheid [kans] |
| kimekomi-木目込み | geperste reliëf afbeelding (collage van lagen washi papier) |
| kimete-決め手 | doorslaggevende [beslissende] factor; doorslaggevend bewijs [feit] |
| kimitsuhojikeiyaku-機密保持契約 | geheimhoudingsovereenkomst; geheimhoudingsverklaring |
| kimon-奇問 | een vreemde [onverwachte] vraag; een moeilijke [lastige] vraag |
| kin-均 | de eerste noot van de Chinese toonladder |
| kina-キナ | kina; quina (plant) |
| kinaga-気長 | geduldig [relaxed; ontspannen] zijn |
| kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
| kinbae-金蠅 | een bromvlieg, Chrysomya megacephala |
| kinboshi-金星 | (sumo) overwinning van een laaggeplaatste worstelaar op een yokuzuna (hoogste rang) |
| kinbyōbu-金屏風 | een kamerscherm bedekt met bladgoud |
| kinchi-錦地 | (beleefde wijze van aanduiden van de woon- of verblijfplaats van de gesprekspartner) uw woonplaats [adres] |
| kinenhi-記念碑 | monument; gedenksteen; gedenkplaats |
| kingō-近郷 | aangrenzende districten; nabijgelegen dorpen; omringend platteland |
| kingoku-近国 | landen in de buurt; naburige landen |
| kingyosō-金魚草 | leeuwenbek (plant, Antirrhinum) |
| kinhin-経行 | (zen-boeddh.) loopmeditatie (m.n. als afwisseling met zitmeditatie (zazen) om slaperigheid te voorkomen) |
| kinjisutorofī-筋ジストロフィー | spierdystrofie; musculaire dystrofie |
| kinkagyokujō-金科玉条 | gouden regel; belangrijkste voorschrift |
| kinkan-近刊 | recente publicatie; boek dat onlangs gepubliceerd is |
| kinkangakki-金管楽器 | koperen blaasinstrument |
| kinki-錦旗 | vlag van rood met goud brokaat |
| kinkō-均衡 | evenwicht; balans |
| kinnen-近年 | de laatste [afgelopen] jaren |
| kinome-木の芽 | bladknop (aan boom) |
| kinpaku-金箔 | bladgoud |
| kinrai-近来 | deze dagen; de laatste tijd; recent |
| kinrinshokoku-近隣諸国 | buurlanden |
| kinsaku-近作 | iemands laatste [meest recente] werk; iemands allernieuwste werk |
| kinsei-近世 | de laatste tijd |
| kinsei-金星 | Venus (planeet) |
| kinsenka-金盞花 | goudsbloem (Calendula officinalis) |
| kinsunago-金砂子 | stofgoud; goudpoeder (wordt gebruikt in schilderkunst of lakwerk) |
| kinuta-砧 | vollersblok (houten of stenen blok waarmee op stoffen werd geslagen om ze zacht te maken) |
| kinzoku-勤続 | lange termijn dienstverlening; lang op dezelfde werkplek werken |
| kinzokuban-金属板 | metalen plaat |
| kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
| kin'yō-緊要 | (van) vitaal belang |
| kippunosōchi-キップの装置 | het toestel van Kipp (voor laboratorium) |
| kiraku-気楽 | relaxed [zorgeloos; luchthartig] zijn |
| kiran-帰蘭 | terugkeer naar Nederland |
| kirehashi-切れ端 | stukje; snipper; scherf; flard |
| kireisappari-奇麗さっぱり | volledig verdwenen; niets achtergelaten |
| kireji-切れ地 | stuk stof; lap |
| kirekuchi-切れ口 | snijvlak; snijlijn |
| kirenaga-切れ長 | langwerpig; spleetachtig |
| kiribari-切り張り | opgenaaid lapje stof; stoplapje |
| kiridooshi-切り通し | een weg een door bergachtig [heuvelachtig] terrein [landschap] |
| kirifuki-霧吹き | sproeier; verstuiver; vernevelaar |
| kirifuseru-切り伏せる | (vijand) verslaan; vellen; afmaken |
| kiriha-切り羽 | (mijnbouw) pijler (een gestutte gang in een kolenlaag); ontginningsplaats |
| kirihitoha-桐一葉 | één (vallend) blad van de Anna Paulownaboom (als teken van het begin van de herfst) |
| kiriishi-切り石 | uitgebeitelde [uitgehakte] steen; flagstone |
| kirikaeshi-切り返し | tegenaanval; terugslag; terugvechten |
| kirikaesu-切り返す | terugslaan; terugvechten; weerwoord geven |
| kirikuchi-切り口 | snijvlak; incisie; snede |
| kirikyōgen-切り狂言 | het laatste (Kyōgen) stuk van een Kabuki voorstelling |
| kirimi-切り身 | (afgesneden) stuk [plak] (vlees, vis, e.d.) |
| kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
| kiritsugi-切り継ぎ | het knippen en plakken (textiel, film, etc.) |
| kiritsugi-切り継ぎ | het enten (planten en bomen) |
| kiritsugisuru-切り継ぎする | knippen en plakken (textiel, film, etc.) |
| kiritsugisuru-切り継ぎする | het enten (planten en bomen) |
| kiritsukeru-切りつける | steken [slaan] met een wapen (mes, zwaard, e.d.) |
| kiroku-記録 | verslag; document; notulen; aantekeningen; document |
| kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
| kiru-切る | (snel) (om)draaien; van richting veranderen; (een bal) met effect slaan [gooien] |
| kirutingu-キルティング | het quilten (verschillende lapjes aan elkaar naaien) |
| kiruto-キルト | quilt (lap stof van aan elkaar genaaide stukjes); doorgestikte deken |
| kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
| kisaku-奇策 | een bizar plan; een vreemde tactiek |
| kisama-貴様 | (arch. respectvolle term voor de tweede persoon, voor hogergeplaatsten, b.v. in brieven) u |
| kisei-既製 | kant-en-klaar (vervaardigd) zijn; (confectie) klaar om te dragen zijn |
| kiseihin-既製品 | een kant-en-klaar artikel [product] (klaar voor gebruik) |
| kiseikanwa-規制緩和 | deregulatie; deregulering; versoepeling van regelgeving |
| kiseipurankuton-気生プランクトン | aeroplankton; luchtplankton (in de lucht zwevende micro-organismen) |
| kiseki-軌跡 | locus; plaats; (wiskunde) meetkundige plaats; puntenverzameling |
| kisen-機先 | het moment vlak voordat er iets gebeurt |
| kisenyado-汽船宿 | (haven)hotel voor stoomboot passagiers (en tijdelijke opslag van hun particuliere baggage) |
| kiseru-着せる | bekleden (met); fineren; lakken; pantseren |
| kisha-記者 | journalist; verslaggever |
| kishagurabu-記者グラブ | Japanse pers-club; groep verslaggevers van specifieke nieuwsorganisaties (met bronnen bij de overheid en bedrijven) |
| kishahappyō-記者発表 | perscommuniqué; persbericht; persverklaring |
| kishi-旗幟 | vlag; vaandel |
| kishin-帰心 | de wens [heimwee; het verlangen] om terug te keren naar je geboorteplaats of geboortehuis |
| kishin-貴紳 | een edelman; een hooggeplaatste [rijke] persoon; iemand met een hoge status |
| kishō-起床 | het opstaan; het bed verlaten |
| kishoku-寄食 | het klaplopen; parasiteren |
| kishokusha-寄食者 | klaploper; profiteur |
| kishokusuru- 寄食する | klaplopen; parasiteren |
| kishōtenketsu-起承転結 | structuur van klassieke (Chinese) poëzie met introductie (ki), ontwikkeling (shō), wending (ten) en ontknoping (ketsu) |
| kishu-旗手 | vaandeldrager; vlaggendrager |
| kisō-起草 | het maken [opstellen] van een (eerste) ontwerp [voorstel; plan; wet, etc.] |
| kiso-起訴 | strafvervolging; rechtsvervolging; prosecutie; aanklacht |
| kisokōjo-基礎控除 | basisinhouding [standaardinhouding] op (belastbaar) inkomen |
| kisoyūyo-起訴猶予 | seponering; opschorting van een aanklacht |
| kisumire-黄菫 | Viola orientalis (bloem) |
| kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
| kitataiseiyōjōyakukikō-北大西洋条約機構 | NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) |
| kitchin・dorinkā-キッチン・ドリンカー | keukendrinker; thuisdrinker (een huisvrouw, die geen baan heeft en verslaafd is aan alcohol) |
| kitei-旗亭 | taverne; herberg; restaurant ( van origine in China gemarkeerd met een vlag) |
| kitō-亀頭 | (lett. schildpaddenkop) glans; eikel (van de penis) |
| kitsunenoyomeiri-狐の嫁入り | lampionoptocht; dwaallichten |
| kittearubumu-切手アルバム | postzegelalbum |
| kittechō-切手帳 | postzegelalbum |
| kitteshūshūka-切手収集家 | postzegelverzamelaar |
| kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
| kiyomasaninjin-清正人参 | bleekselderij; bladselderie (Apium graveolens) |
| kiyomizunobutai-清水の舞台 | het (hooggelegen) platform van de Kiyomizu tempel in Kyoto |
| kizamu-刻む | verstrijken [wegtikken] van tijd; de maat slaan |
| kizuna-絆 | band; relatie |
| kī・kantorīzu・shisutemu-キー・カントリーズ・システム | systeem van de belangrijkste landen |
| kī・karenshī-キー・カレンシー | sleutelvaluta; belangrijke valuta; basisvaluta |
| kī・pointo-キー・ポイント | belangrijkste punt; sleutelstelling |
| kī・sutēshon-キー・ステーション | belangrijkste radio [tv] zender; het (belangrijkste) station dat de kern vormt in een omroepnetwerk |
| kō-后 | later; na |
| ko-鼓 | het slaan op de handdrum |
| koara-コアラ | koala (buidelbeer) |
| kōatsuzai-降圧剤 | medicijn om de bloeddruk te verlagen; bloeddrukverlagend middel |
| kōba-工場 | (kleine) fabriek; werkplaats |
| kōbai-勾配 | helling; glooiing; hellend vlak |
| kobamu-拒む | weigeren; afslaan |
| kōban-鋼板 | staalplaat |
| kobaruto・burū-コバルト・ブルー | kobaltblauw |
| kōbi-交尾 | paring; copulatie (bij dieren) |
| kōbin-後便 | (iemands) volgende [latere] brief [bericht; post] |
| kōbō-工房 | atelier; werkplaats (van een kunstenaar, ambachtsman, e.d.) |
| koboru-コボル | (common business oriented language) COBOL, een computer programmeertaal |
| kobun-古文 | oude geschriften; klassieke literatuur |
| kobun-子分 | volgeling; aanhanger; protegé; handlanger; ondergeschikte |
| kobura-コブラ | cobra; brilslang |
| kobutori-小太り | licht overgewicht; mollig [volslank] zijn |
| kōchaku-膠着 | het vastkleven; vastplakken; samenkleven; aankoeken |
| kōchaku-降着 | landing van een vliegtuig |
| kōchaku-降着 | (paardenrennen) terugzetting [verlaging van positie] in de einduitslag |
| kochakusuru-固着する | vastplakken; aanhechten; fixeren |
| kōchi-巧遅 | uitgebreide maar trage uitvoering; langzaam maar zeker te werk gaan |
| kōchi-耕地 | landbouwgrond; akkerland |
| kōchi-高地 | hoogland; hoogte; plateau |
| kochi-鯒 | platkopvis (Platycephalus indicus) |
| kōchōdōbutsu-腔腸動物 | coelenterata; holtedieren; diblastische organismen |
| kōda-好打 | (honkbal) goede slag (op het juiste moment) |
| kodai-古代 | de oudheid; klassieke periode; het verre verleden |
| kōdai-高台 | hoog gebouw; hoogte; hoog land; hoge stand [positie] |
| kōdan-降壇 | het podium afstappen; het spreekgestoelte verlaten |
| kodō-鼓動 | ritme; slagen; kloppen |
| kodō-鼓動 | hartslag; polsslag; hartklopping; palpitatie |
| kodō-鼓動 | (fig.) hartslag |
| kodōgu-小道具 | accessoires [decoraties] voor zwaarden (b.v. op de stootplaat, de greep, e.d.) |
| kōdōhōshin-行動方針 | actieplan; plan van aanpak |
| kōdoku-講読 | leescollege (met tekstverklaring en discussie als onderdelen); het gezamenlijk een tekst lezen en bespreken |
| koegara-声柄 | klank [toon; toonhoogte; timbre] van een stem |
| kōeki-交易 | vermenging; assimilatie |
| kōeki-公益 | algemeen (publiek) belang |
| kōekihōjin-公益法人 | (jur.) een rechtspersoon [stichting; instelling] van algemeen nut [openbaar belang]; een stichting zonder winstoogmerk |
| kōen-口演 | mondelinge verklaring; het dicteren (van een brief e.d.) |
| kōfu-公布 | proclamatie; openbare afkondiging [bekendmaking] |
| kōfuku-降伏 | capitulatie; overgave |
| kōgai-口蓋 | verhemelte; gehemelte; palatum |
| kōgai-笄 | een lange haarspeld (sierspeld) |
| kōgaikotsu-口蓋骨 | verhemeltebeen (os palatinum) |
| kōgaisuion-口蓋垂音 | (taalkunde) uvulaar; uvulaire medeklinker |
| kogaki-小書き | toneelaanwijzing (in No theater e.d. en opgenomen in het script of scenario) |
| kōgakugarasu-光学ガラス | optisch glas |
| kōge-高下 | omhoog en omlaag; op en neer |
| kōgeki-攻撃 | aanval; inval; aanslag; kritiek |
| kōgen-公言 | publieke [officiële] aankondiging [proclamatie; verklaring; bekendmaking] |
| kōgen-広原 | brede [wijde] vlakte; open terrein |
| kōgen-高原 | plateau; tafelland; hoogvlakte |
| kogi-古義 | oorspronkelijke [klassieke; oude] betekenis of interpretatie |
| kogitsuku-漕ぎ着く | (een plaats) bereiken door er naartoe te roeien; ergens heen roeien |
| kogo-古語 | oude [klassieke; archaïsche] taal |
| kogō-呼号 | claim; bewering |
| koguchi-小口 | rand; de snijkant van de bladzijden van een boek |
| kōgyōkoku-工業国 | industrieland |
| kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
| kōhaninsatsu-孔版印刷 | een stencilafdruk |
| kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
| koharubiyori-小春日和 | nazomer; oudewijvenzomer; warme dagen in de (late) herfst |
| kōhatsu-後発 | het later vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; volgen |
| kohitsuji-子羊 | jong schaap; lam |
| kōhochi-候補地 | geselecteerde [gekozen] landstreek [gebied; terrein] (om iets op te bouwen) |
| kōhyō-公表 | (openbare) aankondiging; bekendmaking; proclamatie |
| kōhyō-好評 | gunstige kritiek; goede reputatie; populariteit |
| koi-古意 | oude (klassieke) betekenis |
| kōi-校医 | schoolarts; schooldokter |
| koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
| koiji-恋路 | liefdesverhouding; romance; liefdesrelatie |
| koikogareru-恋い焦がれる | verlangen [smachten; hunkeren] (naar); wanhopig verliefd zijn |
| koinegau-希う | (hartstochtelijk) verlangen; wensen; hopen; smeken; verzoeken |
| koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
| koishitau-恋い慕う | (iem.) missen; verlangen (naar iem.) |
| koji-古字 | een oude kanji (niet langer in gebruik) |
| kōji-小路 | kleine [smalle] weg [straat]; steeg; laantje |
| kojiki-乞食 | bedelaar |
| kōjin-後人 | nageslacht; nakomeling(en) |
| kojinmedorē-個人メドレー | individuele wisselslag (zwemmen) |
| kojireru-拗れる | ingewikkeld [lastig; gecompliceerd] worden |
| kōjō-工場 | fabriek; werkplaats |
| kōjō-工場 | werkplaats (in gevangenissen, sociale instellingen e.d.) |
| kojōrakujitsu-孤城落日 | het zich helemaal [hopeloos] alleen en verlaten voelen |
| kojukei-小綬鶏 | Chinese bamboepatrijs (Bambusicola thoracicus) |
| kōjutsu-後述 | het later genoemde [vermelde] |
| kōjutsuchōsho-供述調書 | verklaring (van een aangeklaagde, verdachte, getuige, e.d.) |
| kokabu-子株 | (plantkunde) nieuwe scheut; uitloper; zijscheut |
| kōkakuritsu-合格率 | slagingspercentage |
| kōkan-高官 | hooggeplaatste overheidsfunctionaris |
| koke-苔 | mos (plant) |
| kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
| kōki-後期 | latere periode; tweede semester; laatste semester |
| kōki-後期 | tweede termijn [laatste periode] (van een wisseltentoonstelling) |
| kōki-校旗 | schoolvlag |
| kōki-高貴 | hoge rang [klasse]; adel |
| kokka-国家 | land; natie; staat |
| kokka-国花 | nationale bloem (die symbool staat voor een land) |
| kokkakeisatsu-国家警察 | rijkspolitie (met landelijke jurisdictie) |
| kokkarieki-国家利益 | nationaal belang |
| kokki-国旗 | nationale vlag |
| kokkyō-国境 | (lands)grens; grenslijn |
| koko-ここ | hier; deze plaats (dichtbij de spreker) |
| kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
| kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
| kōkō-高校 | (laatste 4 jaar van) de middelbare school |
| kokoa-ココア | chocolademelk |
| kōkoku-広告 | advertentie; reclame |
| kokoku-故国 | moederland; vaderland |
| kokoku-故国 | oude natie; land dat al heel lang bestaat |
| kōkokubun'anka-広告文案家 | (reclame)tekstschrijver |
| kōkokugyōsha-広告業者 | reclameman |
| kōkokutoriatsukaidaka-広告取扱高 | reclameomzet |
| kokomai-古古米 | twee jaar geleden geproduceerde rijst (rijst die na de oogst meer dan twee jaar opgeslagen is geweest) |
| kokomu-ココム | (Coordinating Committee for Multilateral Export Controls) Coördinatiecomité voor multilaterale exportcontroles |
| kōkon-後昆 | nageslacht; nakomeling(en); afstammeling(en) |
| kokontōzai-古今東西 | altijd en overal; van alle tijden en plaatsen |
| kokoroe-心得 | een belangrijk punt; regel; richtlijn |
| kokoroe-心得 | (tijdelijk} een positie bekleden [als plaatsvervanger optreden] |
| kokorogakari-心がかり | zorg; bezorgdheid; last op je schouders |
| kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
| kōkōsei- 高校生 | scholier van (de laatste 4 jaar van) de middelbare school |
| kōkōsei-高校生 | leerling (in de hoogste klassen) van de middelbare school |
| kōkotsumoji-甲骨文字 | orakelbotten-schrift (inscripties op beenderen van dieren en plastrons van schildpadden om voorspellingen te noteren) |
| kokoyashi-ココ椰子 | kokospalm; klapperboom (Cocos nucifera) |
| koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
| kokubun-告文 | (keizerlijke) proclamatie (aan het volk, de natie, etc.) |
| kokudo-国土 | domein; grondgebied; land; aardrijk |
| kokudokōtsūshō-国土交通省 | het Japanse ministerie van Verkeer en Waterstaat (Ministerie van Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme) |
| kokueki-国益 | nationaal belang; landsbelang |
| kokufu-国父 | vader [leider] van het land; vader des vaderlands |
| kokufū-国風 | de gewoonten en tradities van een land |
| kokufukusuru-克服する | overwinnen; verslaan; onderwerpen; te boven komen |
| kokugai-国外 | buiten het land; (in) het buitenland [een ander land] |
| kokugaku-国学 | de studie van de (klassieke) Japanse cultuur en literatuur |
| kokugō-国号 | de naam van een land [natie] |
| kokugo-国語 | de taal van een land |
| kōkuhai-コークハイ | Coke Highball, een cocktail [longdrink] met coca-cola |
| kokuhanbyō-黒斑病 | sterroetdauw (een schimmelziekte op planten) |
| kokuhatsu-告発 | aanklacht; beschuldiging |
| kokuhatsusuru-告発する | aanklagen; beschuldigen |
| kokuheichūsha-国幣中社 | kokuhei-chūsha (middelste klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
| kokuheishōsha-国幣小社 | kokuhei-shōsha (lage klassering van een Shintō heiligdom van een prefectuur) |
| kokuheitaisha-国幣大社 | kokuhei-taisha (hoge klassering van een Shintō heiligdom in een prefectuur) |
| kokuhin-国賓 | gast van een land; staatsgast |
| kokuhō-国法 | de nationale wet; de wetten van het land |
| kokuji-国字 | het schrijfsysteem van een land; nationale schrift |
| kokuji-国璽 | het grootzegel (van een land) |
| kokujihan-国事犯 | landverraad; (politiek) misdrijf tegen de staat |
| kokujin-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
| kokumei-国名 | de naam van een land |
| kokumintōhyō-国民投票 | landelijk referendum |
| kokumotsushō-穀物商 | graanhandelaar |
| kokunai-国内 | in [binnen] het land; binnenlands |
| kokunaikakaku-国内価格 | binnenlandse prijzen; prijzen op de binnenlandse markt |
| kokunaishijō-国内市場 | thuismarkt; binnenlandse markt |
| kokunaisōseisan-国内総生産 | BBP, bruto binnenlands product |
| kokuon-国恩 | de plicht [verplichting] jegens het vaderland |
| kokuon-国恩 | de gratie; genade van het vaderland |
| kokuri-国利 | nationaal belang |
| kokuryoku-国力 | (economische) macht [sterkte; kracht] van een land |
| kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
| kokusaishūshi-国際収支 | (internationale) betalingsbalans |
| kokusaku-国策 | nationaal beleid; beleid van een natie [land] |
| kokusan-国産 | iets dat in eigen land [lokaal] is geproduceerd [gekweekt] |
| kokusei-国勢 | de toestand [situatie] waarin een land [volk] zich bevindt |
| kokushi-国史 | de nationale geschiedenis; de geschiedenis van een land |
| kokushi-国士 | patriot; belangrijke [patriottische] staatsman [staatsburger] |
| kokushi-酷使 | overbelasting; overmatig gebruik; overmatige inspanning |
| kokushu-国主 | koning; vorst; landheer; daimyo |
| kokuso-告訴 | beschuldiging; klacht; aanklacht |
| kokusui-国粋 | bepaalde kenmerken [karakteristieken] van een land |
| kokusuru-哭する | bewenen; luid klagen; jammeren |
| kokutaiseiji-国対政治 | parlementaire beraadslagingen (via deals en compromissen); achterkamertjespolitiek |
| kokuten-国典 | (klassiekers in) de Japanse literatuur |
| kokuten-黒点 | zonnevlek (donkere vlek op het oppervlak van de zon) |
| kokuto-国都 | de hoofdstad (van een land) |
| kokuyōseki-黒曜石 | obsidiaan (vulkanisch glas) |
| kokuyūchi-国有地 | land in bezit van de staat |
| kokuzei-国税 | door de nationale overheid geheven belasting |
| kokuzeichō-国税庁 | nationale belastingdienst |
| kokuzoku-国賊 | (land)verrader; rebel |
| kokyaku-顧客 | klant; cliënt; opdrachtgever |
| kokyakumanzokudo-顧客満足度 | klanttevredenheid |
| kōkyō-交響 | resonantie; weergalm; weerklank |
| kōkyō-公共 | openbare [publieke] status; openbaar [publiek; gemeenschappelijk] belang |
| kōkyō-口供 | beëdigde verklaring; getuigenverklaring |
| kōkyūryōtei-高級料亭 | eersteklas restaurant; kwaliteitsrestaurant; gourmet restaurant |
| kōkyūsha-高級車 | luxewagen; luxeauto; topklasse personenauto's |
| koma-駒 | zwenkwieltje (voor de poten van piano, meubilair, e.d.) |
| komakai-細かい | onbelangrijk; onbeduidend |
| komamusubi-小間結び | een strakke, platte knoop (om twee lijnen (of twee uiteinden van eenzelfde lijn) met elkaar te verbinden) |
| komāsharu-コマーシャル | reclameboodschap; reclamespot; tv-reclame |
| komāsharu・burēku-コマーシャル・ブレーク | reclameblok (op tv) |
| komāsharu・songu-コマーシャル・ソング | reclametune; reclameliedje; commercieel muzieknummer |
| komekami-顳顬 | slaap (zijkant van het voorhoofd) |
| komekon-コメコン | Comecon (Council for Mutual Economic Assistance), een economisch samenwerkingsverband tussen communistische landen (opgericht in 1949) |
| komekuimushi-米食い虫 | rijstkever; graanklander (Sitophilus granarius) |
| komen-湖面 | het wateroppervlak van een meer |
| komentētā-コメンテーター | verslaggever; commentator; reporter |
| komento-コメント | commentaar; toelichting; kanttekening; verklaring |
| komeru-込める | laden (van een wapen); opladen |
| kometsukimushi-米搗き虫 | kniptor (Elateroidea) |
| kōmō-紅毛 | (in de Edo-periode) een Japanse benaming voor Nederlander; Westerling; Europeaan |
| kōmōjin-紅毛人 | (in de Edo-periode) een Japanse benaming voor Nederlander; Westerling; Europeaan |
| kōmoku-項目 | (in woordenboeken, e.d.) lemma [trefwoord] met uitleg [woordverklaring] |
| kōmon-告文 | (keizerlijke) proclamatie (aan het volk, de natie, etc.) |
| komyunike-コミュニケ | (formele) mededeling; bekendmaking; aankondiging; bulletin; declaratie |
| kon-困 | (in kanji combinaties) probleem; last; moeilijkheid |
| kon-昆 | (in kanji combinaties) oudere broer; afstammeling; later; na; veel |
| kon-紺 | donkerblauw; marine(blauw) |
| konaida-こないだ | onlangs; de laatste tijd; recent |
| kōnā・wāku-コーナー・ワーク | (honkbal) werptechniek van de pitcher gericht op de hoeken van de plaat |
| konbājon-コンバージョン | (rugby) conversie (na een try mag het team proberen de bal tussen de palen en boven de lat van het doel te schoppen) |
| konbiniensu・fūdo-コンビニエンス・フード | kant-en-klaarmaaltijden; vlugklaargerechten |
| kone-コネ | (persoonlijke) contacten; connectie(s); relatie(s) |
| konekushon-コネクション | relatie(s); (persoonlijke) contacten |
| kōnen-後年 | in latere jaren; later |
| kōnenkishōgai-更年期障害 | menopauzale [climacterische] klachten; overgangsklachten |
| kōnenreishakoyōanteihō-高年齢者雇用安定法 | Wet stabilisering werkgelegenheid voor oudere werknemers (Eng,: Elderly Persons Employment Stabilization Law) |
| kōnfurēku-コーンフレーク | cornflakes; ontbijtgranen |
| kōnfurēkusu-コーンフレークス | cornflakes; ontbijtgranen |
| konga-コンガ | langwerpige trommel (gebruikt in Cubaanse volksmuziek) |
| kongen-根元 | basis; wortel(s); grondslag |
| kongō-混合 | mengsel; mengeling; melange |
| kōnin-降任 | degradatie; verlaging in rang |
| kōninkiroku-公認記録 | officieel verslag [rapport; document] |
| konjō-紺青 | Pruisisch [Berlijns] blauw |
| konjuhōshō-紺綬褒章 | medaille met donkerblauw lint (een prestigieuze Japanse eremedaille voor weldoeners die grote sommen geld hebben gedoneerd voor het algemeen welzijn) |
| konkyo-根拠 | basis; grond(slag); fundament |
| konmō-根毛 | (plantkunde) wortelhaar; rizoïde |
| konnan-困難 | tegenspoed; ontberingen; last; moeilijkheden |
| konnyaku-蒟蒻 | konjak (plant, Amorphophallus konjac) |
| konoaida-此の間 | onlangs; kort geleden; intussen |
| konogoro-此の頃 | de laatste tijd; recent; dezer dagen |
| konoha-木の葉 | boomblad; bladeren; gebladerte |
| konokan-此の間 | onlangs; kort geleden; intussen |
| konomae-この前 | recent; laatst; een tijdje geleden |
| konome-木の芽 | bladknop (aan boom) |
| konoshitayami-木の下闇 | de donkere schaduw onder de bomen (in de zomer als er veel bladeren zijn) |
| konotokoro-此の所 | de laatste tijd; recentelijk; onlangs |
| konpan-今般 | (formeel) nu; heden; recentelijk; onlangs |
| konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
| konpō-梱包 | het inpakken [verpakken]; emballage; bekisting |
| konpon-根本 | basis; fundament; grondslag |
| konsai-根菜 | eetbare plantenwortels; wortelgroente (wortelen; radijs, etc.) |
| konsairui-根菜類 | eetbare plantenwortels; wortelgroente (wortelen; radijs, etc.) |
| kontei-根底 | basis; fundament; oorsprong; grondslag; grondbeginsel |
| kontō-昏倒 | flauwte; onmacht; flauwvallen |
| kopī-コピー | exemplaar; nummer |
| kopī-コピー | kopij; (reclame)tekst |
| kōpo-コーポ | (af. voor) appartement; appartementenblok; flatgebouw |
| kōporasu-コーポラス | appartement; appartementenblok; flatgebouw |
| koppa-木っ端 | Iets onbelangrijks [triviaals] |
| koppamijin-木っ端微塵 | het in kleine stukjes breken; aan diggelen slaan; iets aan gort slaan; verpulveren |
| koppu-コップ | kopje; glas |
| kora-コラ | kola (boom, Cola acuminata); kolanoot |
| kōra-コーラ | cola (koolzuurhoudende frisdrank) |
| kōra-コーラ | kola (boom, Cola acuminata); kolanoot |
| koraborēshon-コラボレーション | samenwerking; medewerking; collaboratie |
| korāgen-コラーゲン | collageen (eiwitstof) |
| korāju-コラージュ | (beeldende kunst) collage |
| korāju-コラージュ | het vastplakken; opplakken; lijmen |
| kōran-高欄 | lage scheidingswand onder de voor- en achterkant van een ossenkar |
| korekutā-コレクター | verzamelaar |
| koreshiki-此れしき | kleinigheid; onbelangrijk iets |
| koresupondento-コレスポンデント | correspondent; verslaggever |
| koresupondento-コレスポンデント | handelsrelatie |
| kōri-公理 | (logica) axioma, een niet bewezen (maar als grondslag aanvaarde) bewering |
| kōri-公理 | (wiskunde) axioma, dient als grondslag voor het bewijs van andere wiskundige stellingen |
| koritsushugi-孤立主義 | isolationisme |
| koro-葫蘆 | fleskalebas; flespompen (Lagenaria siceraria) |
| korobasu-転ばす | (laten) struikelen [vallen; draaien] |
| korokoro-ころころ | (onomatopee) rollend; klaterend (geluid) |
| koromo-衣 | laagje over voedsel (b.v. glazuur, tempura, e.d.) |
| koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
| kōru-コール | oproep; sommatie; beroep; claim |
| korui-孤塁 | geïsoleerde vesting; laatste bolwerk |
| kōru・gāru-コール・ガール | callgirl; luxe prostituee die zich telefonisch of via het internet laat bestellen |
| kōryaku-後略 | inkorting van een citaat aan het eind; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen aan het einde weggelaten worden |
| kōryū-交流 | sociale [culturele] betrekkingen [relaties; uitwisseling] |
| kōsai-鉱滓 | [metaal) slak; sintel(s) |
| kōsaku-工作 | snood plan; slinkse handelwijze; list; intrige |
| kōsakushitsu-工作室 | werkplaats; atelier |
| kōsan-降参 | overgave; capitulatie |
| kosatsu-古刹 | oude [antieke; klassieke] tempel |
| kōsei-後世 | de eeuwen hierna; toekomstige generaties; nageslacht |
| kōsei-恒星 | een vaste ster (Latijn: stellae fixae) |
| kōseizuri-校正刷り | proefdruk; proefblad |
| kosenjō-古戦場 | een oud slagveld; de plek waar vroeger een slag heeft plaatsgevonden |
| kōsha-後者 | de laatstgenoemde |
| koshigatana-腰刀 | een kort zwaard (zonder stootplaat) gedragen op de heup |
| koshiginchaku-腰巾着 | hielenlikker; slaafse volgeling |
| koshiita-腰板 | (bouwkunde) grondplaat; bodemplaat; beschot; lambrisering |
| koshiji-越路 | Koshiji ( oude plaatsnaam) |
| kōshikisen-公式戦 | reguliere wedstrijd; competitiewedstrijd; kampioenswedstrijd; play-offs; eindronde (honkbal) |
| kōshinkoku-後進国 | onderontwikkeld land; derdewereldland |
| koshirae-拵え | het (klaar)maken; bouwen; monteren |
| koshirae-拵え | (een algemene term voor) zwaard-onderdelen (greep, stootplaat, zwaardschede e.d.) |
| koshitantan-虎視眈々 | waakzaamheid; alertheid; klaar zijn om toe te slaan [aan te vallen] |
| koshitantan-虎視眈眈 | waakzaamheid; het loeren op een kans (om toe te slaan) |
| kōshitsu-後室 | weduwe (van een hooggeplaatst persoon) |
| koshōhakka-胡椒薄荷 | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
| kōshu-攻守 | aanval en verdediging; (honkbal) slagbeurt en veldverdediging |
| kōsō-構想 | plan; idee; ontwerp; concept |
| kosoguru-擽る | iemand aan het lachen maken; amuseren; vermaken |
| kōsōun-高層雲 | altostratus (egale grijze wolkenlaag) |
| kōsui-降水 | neerslag (regen, sneeuw, etc.) |
| kosui-鼓吹 | aanmoediging; bemoediging; stimulans; pleitbezorging; bevordering |
| kōsuiiki-降水域 | neerslaggebied; neerslagzone |
| kōsuikakuritsu-降水確率 | kans op neerslag |
| kōsuiryō-降水量 | hoeveelheid neerslag |
| kosumechikku-コスメチック | pommade; haarplakmiddel |
| kōsutā-コースター | onderzetter (voor glazen, etc.) |
| kōsutā-コースター | dienblad |
| kosuto・infure-コスト・インフレ | kosteninflatie (inflatie als gevolg van doorberekenen van de stijging van de productiekosten aan de consument) |
| kosuto・infurēshon-コスト・インフレーション | kosteninflatie (inflatie als gevolg van doorberekenen van de stijging van de productiekosten aan de consument) |
| kōtai-交代 | vervanging; (plaats)vervanger; wisseling (van macht, regering, etc.) |
| kotai-古体 | ouderwets; klassieke stijl |
| kotai-古体 | poëzie in klassieke stijl |
| kōtaisuru-交代する | vervangen; (van plaats) wisselen |
| kotatsu-炬燵 | Japanse tafelkachel (een laag tafeltje met verwarming eronder om de benen te warm te houden, vaak met een deken erover om de warmte te bewaren) |
| kōtei-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
| koteifusai-固定負債 | vaste [langlopende] schulden |
| koteihi-固定費 | vaste kosten; vaste lasten; uitgaven |
| kotēji-コテージ | arbeidershuisje; plattelandshuis; vakantiehuisje; zomerhuis |
| koten-古典 | klassiek |
| kotenkoten-こてんこてん | (onomatopee) volledig verslagen; verwoest; bont en blauw geslagen |
| kotenongaku-古典音楽 | klassieke muziek |
| kotenshugi-古典主義 | classicisme |
| kotenteki-古典的 | klassiek |
| kōtenteki-後天的 | a posteriori; achteraf (beschouwd); later; retrospectief |
| kōtingu-コーティング | coating; deklaag; beschermlaag |
| kōtō-喉頭 | larynx; strottenhoofd |
| kotō-孤島 | een afgelegen eiland |
| kōtō-紅灯 | rood licht; rode lamp |
| kotobuki-寿 | lang leven; lange levensduur; hoge ouderdom |
| kōtōgakkō-高等学校 | (de laatste 3 of 4 jaar van) de middelbare school |
| kōtōha-高踏派 | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
| kotoji-琴柱 | koto-pilaar; brug van een koto (muziekinstrument) |
| kōtōkensatsuchō-高等検察庁 | Openbaar Ministerie; Openbare aanklager |
| kotokireru-事切れる | de laatste adem uitblazen; heengaan; sterven |
| kotonakareshugi-事勿れ主義 | (houding van) de dingen op zijn beloop laten; geen slapende honden wakker maken (een passieve houding hebben t.o.v.problemen i.p.v. ze aan te pakken) |
| kotowaru-断る | weigeren; afhouden; afslaan; afwijzen; zich verontschuldigen (voor afwezigheid) |
| kotsujiki-乞食 | bedelaar; het bedelen |
| kōtsūsensō-交通戦争 | (het maatschappelijke probleem van) het groeiend aantal verkeersslachtoffers |
| kotsuzai-骨材 | aggregaat (toeslagstof bij betonbereiding) |
| kotsuzui-骨髄 | beenmerg; medulla |
| kou-恋う | (iemand, iets) missen; verlangen naar; houden van; beminnen |
| kōu-降雨 | regen; regenval; neerslag |
| kōun-耕耘 | het grond [land] bewerken; ontginnen |
| kowairo-声色 | timbre; toon [klankkleur] van een stem |
| koyakunin-小役人 | een lagere ambtenaar |
| kōyō-紅葉 | herfstkleur(en); het verkleuren [rood kleuren] van bladeren in de herfst |
| kōyō-羔羊 | (arch.) jong schaap; lam |
| kōyōgo-公用語 | officiële taal van een land [natie]; formeel erkende taal van een land [natie] (om verordeningen, e.d. bekend te maken) |
| koyōte-コヨーテ | prairiewolf; coyote (Canis latrans) |
| kōza-広座 | ruime zitplaats; zitplaats waar meerdere mensen kunnen zitten; sofa |
| kōzen-昂然 | opgewekte stemming; uitgelatenheid; triomfantelijkheid; trots |
| kuahausu-クアハウス | kuuroord; herstellingsoord; badplaats |
| kubi-首 | ontslag |
| kubihiki-首引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
| kubikase-首枷 | schandpaal; schandplank |
| kubikiri-首切り | ontslag |
| kubimaki-首巻き | sjaal; das; stola |
| kubippiki-首っ引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
| kubitsuka-首塚 | begraafplaats [grafheuvel] voor de hoofden van gevallen strijders of veroordeelden |
| kubun-区分 | verdeling; classificatie |
| kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
| kuchibi-口火 | lont; waakvlam |
| kuchie-口絵 | titelplaat; titelprent (illustratie voorin een boek, tijdschrift, e.d.) |
| kuchifūji-口封じ | iemand laten [dwingen te] zwijgen (over iets); iemand het zwijgen opleggen |
| kuchifūji-口封じ | (straattaal) iemand omleggen; laten slapen; voorgoed het zwijgen opleggen |
| kuchiire-口入れ | tussenpersoon; bemiddelaar |
| kuchiirenin-口入れ人 | tussenpersoon; bemiddelaar |
| kuchija-口茶 | nieuwe theeblaadjes toevoegen aan de thee(pot) |
| kuchikiki-口利き | bemiddelaar; invloedrijk persoon |
| kuchikura-クチクラ | beschermend laagje op plantenblad |
| kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
| kuda-管 | (afk. voor) (muziekinstrument) pijpfluit (kleine buisvormige fluit die op het slagveld wordt gebruikt) |
| kudakuda-くだくだ | langdurig; omslachtig; aanhoudend; langdradig |
| kudakudashii-くだくだしい | langdradig; vervelend lang; langdurig; omslachtig |
| kudanofue-管の笛 | (muziekinstrument) pijpfluit (kleine buisvormige fluit die op het slagveld wordt gebruikt) |
| kudari-下り | het (vanuit de stad) naar het platteland gaan |
| kudari-下り | treinen en bussen die vanaf het startpunt van de route (m.n. Tokio) naar het platteland rijden |
| kudaru-下る | minder [lager] zijn (dan) |
| kudatte-下って | naar beneden; lager; later |
| kuēsā-クエーサー | quasar (quasi-stellar radio source); QSO (Quasi Stelar Object) |
| kufū-工夫 | plan; aanpak; inzicht; idee; ontwerp |
| kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
| kūhō-空砲 | ongeladen vuurwapen |
| kuhon-九品 | de negen niveaus van Amitabha's paradijs [het pure [zuivere] land] |
| kuhonjōdo-九品浄土 | Amitabha's paradijs [het pure [zuivere] land] in negen niveaus |
| kuiamasu-食い余す | het bord niet leegeten; eten laten staan |
| kuidame-食い溜め | het zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
| kuidamesuru-食い溜めする | zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
| kuihagureru-食い逸れる | een maaltijd overslaan [mislopen] |
| kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
| kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kujō-苦情 | klacht; bezwaar |
| kukaku-区画 | kavel; perceel; afgebakend stuk land |
| kukan-区間 | traject (tussen twee plaatsen op een spoorlijn, of een autoroute) |
| kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
| kūkei-空閨 | eenzame slaapkamer, lege slaapkamer (als je geen partner meer hebt) |
| kuki-茎 | de stengel [steel] (van een plant of bloem) |
| kukicha-茎茶 | soort van (Japanse) groene thee (gemaakt van de takjes van de theeplanten) |
| kukkushotō-クック諸島 | Cookeilanden |
| kūkoku-空谷 | een verlaten dal; een onbewoonde vallei |
| kumi-組み | groep; klas; gezelschap |
| kumikawasu-酌み交わす | elkaar inschenken; elkaar's glazen vullen; samen iets drinken |
| kumitate-組み立て | assemblage; montage; samenvoeging |
| kumitatekōjō-組立工場 | montagefabriek; assemblagefabriek; montagebedrijf |
| kumitenjō-組み天井 | rasterplafond; plafond met raamwerk [latwerk] |
| kumu-組む | de benen [armen] kruisen [over elkaar slaan] |
| kun-薫 | aangenaam ruikende bomen of planten |
| kuni-国 | land; natie; staat |
| kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
| kunibito-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
| kuniburi-国風 | tradities en gewoonten van een land |
| kuniburi-国風 | waka (klassieke Japanse poëzie) |
| kunigarō-国家老 | hooggeplaatste samoerai-ambtenaar in dienst van een daimyō (die in diens afwezigheid het domein beheert) |
| kuniguni-国国 | landen |
| kuniiri-国入り | (Edo periode) terugkeer van de leenheer naar zijn landgoed |
| kuniiri-国入り | een bezoek brengen aan het kiesdistrict; terugkeer van politici of beroemdheden naar hun geboorteplaats |
| kunitami-国民 | (arch.) volk; bevolking; de burgers van een land |
| kunugi-櫟 | gezaagdbladige eik (Quercus acutissima) |
| kuōtā-クオーター | (munteenheid) kwartje; 25 (dollar)cent |
| kūpon-クーポン | coupon; (waarde)bon; voucher; plaatsbewijs |
| kura-蔵 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
| kurabu-クラブ | klaveren; klaver (in kaartspel) |
| kurabusan-クラブサン | klavecimbel |
| kuragari-暗がり | een geheime plaats; geheimhouding |
| kurahara-クラハラ | (afk. voor) intimidatie [kwaadwillig gedrag] van klanten |
| kurai-位 | klasse; rang(orde); (sociale) positie; titel |
| kurai-暗い | somber; treurig; melancholiek |
| kuraianto-クライアント | klant; cliënt |
| kuraianto・harasumento-クライアント・ハラスメント | intimidatie [kwaadwillig gedrag] van klanten |
| kuraisuru-位する | een bepaalde rang [positie; plaats] innemen [bezitten] |
| kuraizuke-位付け | het toekennen van een rang(orde) [positie; klasse] |
| kuraizuke-位付け | in de Edo-periode een indeling van de landerijen [velden] en het toekennen van een klasse daaraan |
| kuraizuke-位付け | het indelen in klassen [rangorden] van Kabuki acteurs; de toegekende classificaties van Kabuki acteurs |
| kurakuryūru-クラクリュール | craquelure (barstjes in verfoppervlak) |
| kurakushon-クラクション | claxon; toeter |
| kurarinetto-クラリネット | klarinet |
| kurashikiryō-倉敷料 | opslagkosten; huurkosten voor een opslagruimte [magazijn] |
| kurashikku-クラシック | klassiek; klassieke muziek; klassiek werk; klassieker |
| kurashikku・kā-クラシック・カー | klassieke auto; oldtimer |
| kurashikku・rēsu-クラシック・レース | klassieker (race; wedstrijd) |
| kurasu-クラス | klas (school, etc.); les |
| kurasu-クラス | klasse (rang; graad) |
| kurasukai-クラス会 | school(klas) reünie |
| kurasu・akushon-クラス・アクション | (juridisch) groepsvordering; classaction |
| kurasu・magajin-クラス・マガジン | gespecialiseerd tijdschrift, bestemd voor een specifieke groep consumenten (qua leeftijd, geslacht, interesses, etc.) |
| kuratchi-クラッチ | klauw; greep |
| kurayami-暗闇 | duisternis; donkere plaats |
| kurayami-暗闇 | een onopvallende [geheime] plaats; geheim(houding) |
| kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
| kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
| kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
| kurejittohorikku-クレジットホリック | kredietverslaafde |
| kurēmu-クレーム | claim; eis |
| kuremurin-クレムリン | het Kremlin (Rusland) |
| kurenai-紅 | dieprood; karmozijn; scharlaken |
| kurenazumu-暮れ泥む | langzaam donker worden; langzaam ondergaan van de zon |
| kurenokoru-暮れ残る | lang licht blijven na zonsondergang [terwijl de avond valt] |
| kureuchi-塊打ち | het fijnmaken van de plaggen die bij het omploegen van aarde zijn ontstaan |
| kuriawaseru-繰り合わせる | plannen; organiseren; regelen |
| kurigoto-繰り言 | klacht; (herhaaldelijk) geklaag [gemopper] |
| kurikoshi-繰り越し | het vooruit [naar voren] halen; overdracht; overbrenging; overplaatsing |
| kurikosu-繰り越す | vooruit boeken; naar voren halen; overbrengen; overplaatsen |
| kūriku-空陸 | lucht en land |
| kurīmu-クリーム | room; slagroom |
| kurinsō-九輪草 | Japanse sleutelbloem (Primula japonica) |
| kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een rake slag (bij honkbal) |
| kurīpingu・infurēshon-クリーピング・インフレーション | (Eng.: creeping inflation) kruipende inflatie; langzaam stijgende inflatie |
| kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
| kurisutaru-クリスタル | kristal; kristalglas |
| kurisutaru・garasu-クリスタル・ガラス | kristalglas |
| kurisutaru・gurasu-クリスタル・グラス | kristalglas |
| kuritorisu-クリトリス | (anatomie) clitoris; kittelaar |
| kurō-苦労 | moeite; pijn; ontbering; tegenslag |
| kurōbā-クローバー | klaver (Trifolium) |
| kurobikari-黒光り | donkere glans |
| kurofune-黒船 | zwart schip (schip varend naar Japan onder westerse vlag 16de-19de eeuw) |
| kurōkasu-クローカス | krokus (plant) |
| kurokkasu-クロッカス | krokus (plant) |
| kuroko-黒子 | toneelassistent die helemaal in het zwart is gekleed (om niet op te vallen) |
| kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
| kuromoji-黒文字 | (heester) Lindera umbellata |
| kurorera-クロレラ | Chlorella (een zoetwateralge) |
| kurorofiru-クロロフィル | chlorofyl; bladgroen |
| kurōru-クロール | crawl (zwemslag) |
| kurōsu-クロース | stoffen band [omslag] |
| kurosukantorī・sukī-クロスカントリー・スキー | langlaufen; crosscountryskiën |
| kurosuōbā-クロスオーバー | kruising; oversteekplaats;, overstap; dwarslijn; baanwisseling |
| kurosuōbā-クロスオーバー | overlap; overeenkomst; twee genres combinerend |
| kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
| kurosu・kantorī・rēsu-クロス・カントリー・レース | veldloop wedstrijd; langlauf wedstrijd |
| kuroyaki-黒焼き | iets dat zwart gebrand [geblakerd] is; medicinale poeder van gebrande ingrediënten |
| kuroyuri-黒百合 | (Kamchatka) kievitsbloem (Fritillaria camschatcensis) |
| kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
| kurōzu・appu-クローズ・アップ | (fotografie) close-up; detailopname; opname van vlakbij |
| kuru-来る | bezoeken; langsgaan (bij iem.) |
| kuru-繰る | omslaan (bladzijde); (naslagwerk) raadplegen; opzoeken (in een boek, e.d.) |
| kurūjingu-クルージング | een cruise maken; (langzaam) rondvaren [rondrijden] |
| kurumi-胡桃 | walnoot (Juglans) |
| kurushimeru-苦しめる | laten lijden; pijn veroorzaken |
| kurushimeru-苦しめる | angst [stress] veroorzaken; kwellen; lastig vallen |
| kusa-草 | gras; kruid; (wilde) plant(en); onkruid |
| kusaba-草葉 | blaadjes gras; halmen; (gras)sprietjes |
| kusabana-草花 | boeiende plant; bloem |
| kusabōki-草箒 | bezem gemaakt van gedroogde bladstengels |
| kusabue-草笛 | rietfluit; riet [tong] (van blaasinstrument) |
| kusachi-草地 | grasland; grasveld; weide |
| kusahara-草原 | grasveld; grasland; weide |
| kusakeiba-草競馬 | lokale paardenrace (op het platteland) |
| kusaki-草木 | bomen en planten; vegetatie |
| kusamakura-草枕 | het slapen in de open lucht [op het gras; op reis] |
| kusamura-叢 | gras; grasland |
| kusareen-腐れ縁 | een slechte [rottende] relatie (die niet verbroken kan worden) |
| kusaru-腐る | depressief [moedeloos; neerslachtig] zijn [worden] |
| kusatake-草丈 | de hoogte van een (rijst)plant |
| kusawara-草原 | grasveld; grasland; weide |
| kusazuri-草摺り | dij-harnasplaat (harnasstuk om de dijbenen te beschermen) |
| kūsha-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
| kūsha-空車 | leeg [veel beschikbare parkeerplekken] ( van een parkeerplaats) |
| kushō-苦笑 | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
| kuso-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
| kutsunaoshi-靴直し | schoenlapper |
| kutsurogu-寛ぐ | luieren; zich ontspannen; relaxen; doen alsof men thuis is |
| kutsuzure-靴擦れ | blaar op de voet (van de schoenen) |
| kuyami-悔やみ | condoleance; deelneming; rouwbeklag |
| kuyō-九曜 | (in de Hindoe astrologie) de Navagraha, negen planeten |
| kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
| kuzu-葛 | kudzu (klimplant, Pueraria montana) |
| kuzukiri-葛切り | een traditionele Japanse zoete lekkernij (gemaakt van het zetmeel uit de wortels van de kudzu plant, geserveerd in repen, bedekt met suikerstroop) |
| kuzuko-葛粉 | kudzu-poeder (zetmeel uit de wortels van de kudzu-plant) |
| kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
| kuzusu-崩す | een prijs verlagen |
| kū・kurakkusu・kuran-クー・クラックス・クラン | Ku Klux Klan (geheime blanke organisatie in de Verenigde Staten vooral bekend vanwege hun racistisch geweld) |
| kyaku-客 | klant; afnemer; client |
| kyakuashi-客足 | aantal klanten; bezoekersaantal |
| kyakuashirai-客あしらい | manier van omgaan met gasten [klanten]; dienstverlening |
| kyakuatsukai-客扱い | manier van omgaan met gasten [klanten]; klankvriendelijkheid |
| kyakudane-客種 | clientèle; klantenkring |
| kyakudome-客止め | het wegsturen [weigeren] van klanten omdat het te druk is |
| kyakuhiki-客引き | het klanten lokken; een klantenlokker |
| kyakumachi-客待ち | het wachten van taxi's, e.d. op klanten |
| kyakumachi-客待ち | (eufemisme) in de tippelzone, het wachten op klanten |
| kyakusuji-客筋 | clientèle; klantenkring |
| kyakuuke-客受け | ontvangst [waardering] van het publiek; populariteit |
| kyakuyose-客寄せ | attractie [actie] om klanten [publiek] te trekken |
| kyakuzen-客膳 | laag serveertafeltje; dienblad met pootjes |
| kyanpu-キャンプ | kamp; kampement; legerplaats |
| kyanpusaito-キャンプサイト | kampeerplaats; kampeerterrein |
| kyappurain-キャップライン | (typografie) een denkbeeldige lijn langs de bovenkant van hoofdletters |
| kyappusū-キャップ数 | aantal interlandwedstrijden (Eng.: caps) van een speler |
| kyasha-華奢 | tenger [sierlijk; delicaat; slank; fragiel] zijn |
| kyassuru-キャッスル | Compact Application Solution Language (programmeertaal) |
| kyasutingu・bōto-キャスティング・ボート | een beslissende [doorslaggevende] stem (bij gelijk aantal stemmen) |
| kyatatsu-脚立 | trapleer; trap(ladder) |
| kyatchi・ando・rirīsu-キャッチ・アンド・リリース | (een vis, o.a.) vangen en weer loslaten [vrijlaten] |
| kyo-居 | woning; adres; woonplaats; verblijfplaats |
| kyōan-教案 | lesplan; lesrooster |
| kyōchi-境地 | plaats; locatie |
| kyōchi-境地 | gebied; positie; standplaats |
| kyōda-強打 | harde slag [klap]; stomp |
| kyōda-怯懦 | lafheid |
| kyōdan-教壇 | podium of spreekgestoelte (in een klaslokaal) |
| kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
| kyōdō-経堂 | opslagplaats [zaal; bibliotheek] in een tempelcomplex waar boeddhistische soetra's worden bewaard |
| kyōdo-郷土 | geboorteplaats; geboortegrond |
| kyōdōseihan-共同正犯 | medeplichtige; handlanger |
| kyōdōseimei-共同声明 | gezamenlijke verklaring [proclamatie] |
| kyōdōsengen-共同宣言 | gezamenlijke verklaring; gezamenlijk communiqué |
| kyōdōsuru-共同する | samenwerken; zich verenigen; de handen ineenslaan |
| kyōgeki-京劇 | klassiek Chinese opera; Peking-opera |
| kyōgeki-挟撃 | aanval van twee flanken [kanten]; tangbeweging |
| kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
| kyōgenmawashi-狂言回し | (Kabuki theater) belangrijke bijrol |
| kyōgi-協議 | overleg; beraadslaging; onderhandeling; discussie |
| kyōgyōhishi-競業避止 | non-concurrentie (beding; clausule; plicht, etc.) |
| kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
| kyōjō-教場 | (arch.) schoollokaal; klas |
| kyojūchi-居住地 | woonplaats |
| kyōjutsu-供述 | bekentenis; (getuigen)verklaring; getuigenis |
| kyōkagarasu-強化ガラス | hardglas; veiligheidsglas |
| kyōkaiseijinkakushōgai-境界性人格障害 | borderline persoonlijkheidsstoornis; emotie-regulatie persoonlijkheidsstoornis |
| kyōkaiseipāsonaritishōgai-境界性パーソナリティ障害 | borderline persoonlijkheidsstoornis; emotie-regulatie persoonlijkheidsstoornis |
| kyokan-巨漢 | zeer grote [lange] man; enorme kerel; reus |
| kyōkan-郷関 | woonplaats; geboorteplaats; geboortestreek |
| kyōkan-郷関 | de grens [overgang] tussen je woonplaats [geboorteplaats] en een andere plek |
| kyōkapurasuchikku-強化プラスチック | hard plastic |
| kyōkoku-強国 | een sterke natie; een machtig land |
| kyōkoku-郷国 | iemands geboorteland |
| kyokubu-局部 | deel; sectie; lokaal; plaatselijk |
| kyokubu-局部 | geslachtsdelen; schaamstreek |
| kyokusei-極性 | polariteit |
| kyokusho-局所 | deel; sectie; lokaal; plaatselijk |
| kyōkyaku-橋脚 | (brug]pijler; brugpilaar |
| kyōma-京間 | standaardafmeting van de afstand tussen pilaren in de Japanse architectuur (ca. 1.95 meter) |
| kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
| kyōmeiban-橋名板 | naamplaat van een brug |
| kyōmi-興味 | interesse; belangstelling |
| kyōna-京菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
| kyōri-郷里 | woonplaats; geboorteplaats |
| kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
| kyōsaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
| kyōsei-矯正 | correctie; hervorming; verbetering; reclassering |
| kyōsei-胸声 | borststem (een laag stembereik) |
| kyōseikyoku-矯正局 | reclasseringsinstelling; reclasseringsinrichting |
| kyōseirōdō-強制労働 | dwangarbeid; slavenarbeid |
| kyōseishikkō-強制執行 | (jur.) gedwongen executie [beslaglegging] |
| kyosetsu-虚説 | onwaar (niet op feiten gebaseerd) verhaal [verslag; rapport] |
| kyōshitsu-教室 | klaslokaal; collegezaal; leslokaal |
| kyosho-居所 | woonplaats; domicilie |
| kyosho-居所 | verblijfplaats |
| kyōsōzai-強壮剤 | stimulans; opwekkend [versterkend] middel |
| kyoyōryō-許容量 | maximaal toelaatbare waarde [hoeveelheid] |
| kyoyōsenryō-許容線量 | maximaal toelaatbare dosis |
| kyoyōsuru-許容する | toestaan; toelaten; tolereren; veroorloven; permitteren |
| kyozetsuhannō-拒絶反応 | (na orgaantransplantatie) afweerreactie; afstotingreactie |
| kyōzō-経蔵 | opslagplaats [zaal; bibliotheek] in een tempelcomplex waar boeddhistische soetra's worden bewaard |
| kyū-キュー | toneelaanwijzing; seintje; signaalwoord |
| kyū-弓 | afstandseenheid voor landmeting (ca. twee en een halve meter) |
| kyū-級 | klasse; rang; kwalificatie |
| kyūban・hīru-キューバン・ヒール | Cubaanse hak (hak met schuinlopende achterkant van een schoen of laars) |
| kyūcho-旧著 | klassiek (literair) werk |
| kyūdai-及第 | het slagen voor een examen |
| kyūdaisuru-及第する | slagen voor een examen |
| kyūen-休演 | annulering [afgelasting] van een toneelstuk of optreden |
| kyūgeki-旧劇 | klassiek [historisch] drama [toneelstuk] (Kabuki, Noh e.d.) |
| kyūkei-求刑 | strafverzoek (door de openbare aanklager, het O.M.); strafvordering |
| kyūkei-球茎 | (plantk.) knol; (bloem)bol |
| kyūkeijo-休憩所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
| kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
| kyūki-吸気 | inademing; inhalatie |
| kyūkin-給金 | loon; salaris; (uit)betaling |
| kyūkinzumō-給金相撲 | (in een sumo toernooi) de beslissende partij die bepaalt of de worstelaar meer winst of meer [8] verliespartijen heeft |
| kyūkō-休耕 | het braak (laten) liggen van een terrein [stuk land] |
| kyūkō-休講 | afgelasting van een college [lezing]; (er is) geen college |
| kyūkōsuru-休講する | een college [lezing] afzeggen [afgelasten] |
| kyūkyoku-究極 | de definitieve; laatste; einde; toppunt |
| kyūkyūkyūmeishi-救急救命士 | ambulancepersoneel met een medische basistraining |
| kyūkyūsha-救急車 | ambulance; ziekenauto |
| kyūkyūtaiin-救急隊員 | ambulancepersoneel; reddingswerkers |
| kyūmeiikada-救命筏 | vlot; opblaasboot; reddingsvlot; (opblaasbare) reddingsboot (van vliegtuigen of schepen) |
| kyūmen-球面 | (wiskunde) bolvormig oppervlak |
| kyūmin-休眠 | ruststadium; slaaptoestand |
| kyurasō-キュラソー | Curaçao (eiland van de Nederlandse Antillen) |
| kyūryō-給料 | salaris; loon |
| kyūseimahi-急性麻痺 | acute verlamming |
| kyūseiyōtsūshō-急性腰痛症 | acute lage rugpijn [lumbago] |
| kyūshin-球審 | (honkbal) hoofdscheidsrechter; scheidsrechter achter de thuisplaat |
| kyūshū-九州 | Kyushu (het zuidelijkste hoofdeiland van Japan) |
| kyūshū-吸収 | absorptie; opneming; assimilatie |
| kyūshu-球趣 | belangstelling voor honkbal |
| kyūsokujo-休息所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
| kyūyo-給与 | loon; toelage; salaris |
| mabiki-間引き | uitdunning (van beplanting) |
| mabiku-間引く | (planten) uitdunnen |
| mabushii-眩しい | fel (van licht); verblindend; schitterend; stralend; glanzend |
| machiagumu-待ち倦む | moe worden van het wachten; niet langer kunnen wachten; het wachten moe zijn |
| machibuse-待ち伏せ | hinderlaag; het in hinderlaag [op de loer] liggen |
| machibuseru-待ち伏せる | in hinderlaag [op de loer] liggen |
| machibusesuru-待ち伏せする | in hinderlaag [op de loer] liggen; (iem.) opwachten |
| machidōjō-町道場 | plaatselijke school voor vechtporten (judo, kendo, etc.) |
| machidōjō-町道場 | plaatselijke Boeddhistische tempel |
| machidoo-待ち遠 | het ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
| machidooshii-待ち遠しい | ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
| machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
| machikogareru-待ち焦がれる | vurig verlangen (naar); ongeduldig wachten (op) |
| machinimatta-待ちに待った | langverwacht; waarnaar reikhalzend is uitgezien |
| madarukkoi-間怠っこい | traag; eentonig; saai; langdradig |
| madarukkoshii-間怠っこしい | traag; eentonig; saai; langdradig |
| made-まで | tot; naar (plaats) |
| madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
| madogiwazoku-窓際族 | een onproductieve werknemer; een incompetente werknemer van middelbare leeftijd (die een zitplaats bij het raam krijgt zodat hij niet in de weg loopt) |
| madori-間取り | kamerindeling [plattegrond] van een huis |
| madoromu-微睡む | in slaap vallen; wegdoezelen |
| mae-前 | (in politie jargon) strafblad |
| maegari-前借り | het krijgen van een voorschot (op salaris, zakgeld, e.d.) |
| maegarisuru-前借りする | een voorschot krijgen (op salaris) |
| maegashira-前頭 | een sumo worstelaar van de 5de rang |
| maekogomi-前屈み | afhangende schouders; slappe [gebukte] houding |
| maemae-前前 | langgeleden; lang van tevoren; ruim voorafgaand |
| mafurā-マフラー | geluiddemper; knaldemper; knalpot (voor de uitlaat van een voertuig) |
| magaru-曲がる | afslaan (in het verkeer) |
| magiwa-間際 | net voordat; vlak voor |
| magiwa-間際 | vlak naast; aan de rand van |
| magoko-孫子 | kinderen en kleinkinderen; nageslacht; afstammelingen |
| magonote-孫の手 | rugkrabber (meestal van bamboe, ca. 50 - 60 cm lang, met een handje op het uiteinde) |
| maguchi-間口 | de breedte van de voorkant (van een huis, terrein, land, etc.); voorgevel |
| maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
| maguwa-馬鍬 | eg (landbouwwerktuig) |
| mahi-麻痺 | verlamming |
| mahiru-真昼 | op klaarlichte dag; 's middags; overdag |
| mahishōjō-麻痺症状 | verlammingsverschijnselen |
| mahomettokyō-マホメット教 | mohammedanisme; islam |
| mai-枚 | vel [reep, etc.] (woord voor het tellen van platte, dunne voorwerpen) |
| maikuropurasuchikku-マイクロプラスチック | microplastics |
| mainā-マイナー | klein; onbelangrijk; onbeduidend |
| mainasu・shīringu-マイナス・シーリング | budgetvermindering; budgetverlaging |
| mainā・rīgu-マイナー・リーグ | (sport) lagere divisie [klasse] |
| mairudo・infurēshon-マイルド・インフレーション | milde inflatie |
| maishū-毎週 | iedere [elke] week; wekenlang; week in, week uit |
| maisū-枚数 | het aantal vellen [bladen, kaarten, e.d.] |
| maitake-舞茸 | (lett. dansende paddestoel) eikhaas (paddestoel, Grifola frondosa) |
| maizō-埋蔵 | het ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
| maizōsuru-埋蔵する | begraven; ingraven; ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
| majikku・hando-マジック・ハンド | grijpijzer (om voorwerpen op afstand te pakken); manipulator; robotarm |
| majikku・mirā-マジック・ミラー | eenrichtingsspiegel (die het licht aan een kant doorlaat en aan de andere kant reflecteert; zo kan men iem. observeren zonder die de waarnemer ziet) |
| majishan-マジシャン | tovenaar; magiër; goochelaar; illusionist |
| mākā-マーカー | teken; merk; label |
| makaseru-任せる | overlaten; toevertrouwen |
| makashikan-摩訶止観 | Mohe Zhiguan, een belangrijke Chinese boeddhistische tekst |
| makasu-負かす | (iem.) overwinnen [verslaan]; (van iemand) winnen |
| make-負け | verlies; nederlaag |
| makeikusa-負け戦 | nederlaag; verloren veldslag [strijd; oorlog] |
| makeiro-負け色 | (voor)tekenen van een nederlaag [verlies] |
| makeoshimi-負け惜しみ | een slechte verliezer; onwil [tegenzin] om je nederlaag toe te geven |
| makeru-負ける | verliezen; verslagen worden; zich overgeven |
| makeru-負ける | de prijs verlagen; korting geven |
| makiba-牧場 | weide; grasland (voor vee) |
| makie-蒔絵 | een techniek om lakwerk te decoreren met goud- en zilverstofdeeltjes |
| makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
| makihige-巻き鬚 | (gedraaide) hechtrank (van een plant) |
| makijita-巻き舌 | met trilling geproduceerde r-klank (een rollende r) |
| makikaeshi-巻き返し | zich herstellen (van tegenslag); zich vermannen; het terugdraaien; terugspoelen |
| makimono-巻物 | sjaal; stola; rol stof |
| makishi-マキシ | (kleding) maxi (lange rok, jurk, jas, etc.) |
| makki-末期 | de laatste periode [dagen; maanden; jaren]; de laatste [terminale] fase |
| makomo-真菰 | Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia) |
| māku-マーク | (merk)teken; merk; etiket; label; embleem |
| makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makurasuru-枕する | iets als kussen gebruiken; slapen [liggen] met je hoofd op iets |
| makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makushita-幕下 | derde klasse van sumo worstelaars |
| makuuchi-幕内 | sumoworstelaar met een rang hoger of gelijk aan maegashira; hoogste [senioren] divisie |
| makyō-魔境 | een plaats [plek] vol demonen; een onheilspellende en angstaanjagende plek |
| mākyurī-マーキュリー | de planeet Mercurius |
| māmarēdo-マーマレード | marmalade (jam) |
| mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
| mamechishiki-豆知識 | basiskennis; oppervlakkige kennis; handige informatie |
| man-慢 | verwaarlozing; ontwijking; nalatigheid |
| man-慢 | langzaam; (te) laat |
| manaita-俎板 | snijplank |
| manako-眼 | blik; oogopslag; zicht; gezichtsveld |
| manazashi-眼差し | blik; oogopslag |
| mandara-曼荼羅 | mandala (geometrische afbeelding die metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in Oosterse religies) |
| mandō-万灯 | (boeddh.) rijen hangende lantaarns rondom een heiligdom tijdens het lantaarnfestival |
| mandōe-万灯会 | (boeddh.) lantaarnfestival |
| manekin-マネキン | etalagepop; mannequin; model |
| manekineko-招き猫 | gelukskatje (beeldje van een kat die met een bewegende voorpoot klanten binnen wenkt (li-poot) of voorspoed en rijkdom binnenhaalt (re-poot)) |
| mangakissa-漫画喫茶 | theehuis [lunchroom] met een boekenkast met stripboeken, die klanten kunnen lezen tijdens de maaltijd |
| manipyurētā-マニピュレーター | grijpijzer (om voorwerpen op afstand te pakken); manipulator; robotarm |
| manjirito-まんじりと | met heel weinig slaap |
| manjūgasa-饅頭笠 | een platte hoed dop met een afgeronde bovenkant (als de vorm van een gestoomd broodje) |
| manmae-真ん前 | vlak [pal; precies] ervoor; recht voor je neus |
| manmato-まんまと | succesvol; geslaagd; voorspoedig; volledig |
| mannentake-万年茸 | gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) |
| manoatari-目の当たり | recht voor je (ogen); vlakbij; direct; persoonlijk, zonder tussenkomst |
| manobi-間延び | traagheid; sloomheid; langdradigheid; saaiheid |
| manpai-満杯 | een vol [tot aan de rand gevuld] glas [kopje] |
| mansai-満載 | volle lading; volledig [tot volledige capaciteit] geladen |
| mansaku-万作 | Japanse toverhazelaar (Hamamelis japonica) |
| mansaku-満作 | Japanse toverhazelaar (Hamamelis japonica) |
| mansha-満車 | vol [volledig bezet zijn] (van een parkeerplaats) |
| manshon-マンション | appartement (in een flatgebouw) |
| mantō-マン島 | het eiland Man |
| mantoru-マントル | (geologie) mantel (laag tussen aardkorst en kern) |
| manukan-マヌカン | etalagepop; mannequin; model |
| man'in-満員 | (bijna) volledig bezet zijn; vol [stampvol; overvol; afgeladen] zijn; volle bak |
| mappiruma-真っ昼間 | overdag; midden op de dag; op klaarlichte dag |
| mappitsu-末筆 | laatste zin (van een brief, e.d.) |
| mappu-マップ | kaart; plattegrond; landkaart |
| marakaito-マラカイト | malachiet |
| mararia-マラリア | malaria; moeraskoorts |
| marariagenchū-マラリア原虫 | malaria parasiet (plasmodium) |
| marariakanja-マラリア患者 | malariapatiënt |
| marariamaen-マラリア蔓延 | verspreiding van malaria |
| mararianetsu-マラリア熱 | malariakoorts |
| marason-マラソン | marathon (langeafstandsloop) |
| maraui-マラウイ | Malawi |
| marianashotō-マリアナ諸島 | de Marianen (Oceanische eilandengroep) |
| marōdo-客人 | bezoeker; gast; klant |
| marubōzu-丸坊主 | een gladgeschoren hoofd |
| marudori-丸取り | het nemen [opeisen] van alles (niets overlatend); totaal in beslag nemen |
| marugai-マル害 | slachtoffer van een moord |
| maruobi-丸帯 | een lange [brede] ceintuur (van één lap stof) |
| marusu-マルス | Mars (planeet) |
| marutenjō-丸天井 | koepel; gewelfd plafond |
| maruzon-丸損 | een totaal fiasco; compleet verlies; totale nederlaag |
| māsharushotō-マーシャル諸島 | Marshalleilanden |
| mashijimi-真蜆 | Corbicula leana, zoetwaterschelpdier |
| massao-真っ青 | diepblauw; helderblauw |
| masseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
| massetsu-末節 | kleine [onbelangrijke] details; niet-essentiële [triviale] zaken |
| masshi-末子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
| masshō-末梢 | kleine details; onbelangrijke dingen [zaken] |
| māsu-マース | Mars (planeet) |
| masu-升 | zitplaats (bij sumo wedstrijden) |
| masukingutēpu-マスキングテープ | afplakband; afplaktape (gebruikt bij verven) |
| masutā・puran-マスター・プラン | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
| mataseru-待たせる | laten wachten |
| matatabi-木天蓼 | zilverwingerd (plant: Actinidia polygama) |
| matchi・purē-マッチ・プレー | (golf) matchplay (wedstrijd tussen twee spelers of twee teams) |
| matenrō-摩天楼 | wolkenkrabber; torenflat |
| matsubabotan-松葉牡丹 | mosroos; zonroos; portulakroosje (Portulaca grandiflora) |
| matsubi-末尾 | (van documenten, e.d.) het einde; het laatste stuk [deel]; de afsluiting |
| matsugaku-末学 | bijvak; studie van onbelangrijke vakken (van een lager niveau) |
| matsuji-末寺 | plaatselijke tempel (onder controle van een hoofdtempel) |
| matsujitsu-末日 | de laatste dag van de maand |
| matsukasakai-松毬貝 | zoetwatermossel (Pronodularia japanensis) |
| matsuro-末路 | laatste (levens)dagen; het einde; (nood)lot |
| mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
| matto-マット | onderzettertje (voor glazen, e.d.) |
| maunto-マウント | (plaatsing op) een voetstuk; standaard; zetting; montering |
| maunto-マウント | opzetkarton [papier] (waar b.v. foto's op geplakt worden) |
| mausupīsu-マウスピース | mondstuk (van een blaasinstrument) |
| mawaridooi-回り遠い | omslachtig; indirect |
| mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
| mawarikudoi-回りくどい | omslachtig; indirect; met een omweg |
| mayakuchūdoku-麻薬中毒 | drugsverslaving |
| mayakuchūdokusha-麻薬中毒者 | drugsverslaafde |
| mayakumitsubainin-麻薬密売人 | drugshandelaar; drugsdealer |
| mayakushōnin-麻薬商人 | drugshandelaar; drugsdealer |
| mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
| mazumazu-先ず先ず | toelaatbaar; aanvaardbaar; acceptabel; afdoende |
| me-目 | een blik; oogopslag |
| meboshii-めぼしい | opvallend; opmerkelijk; belangrijk |
| mechiru・arukōru-メチル・アルコール | methylalcohol; methanol (CH3OH) |
| medake-雌竹 | (lett. vrouwelijke bamboe) Pleioblastus simonie (laaggroeiende bamboe) |
| medama-目玉 | pronkstuk; hoofdattractie; paradepaardje (fig.); meest belangrijke item; kernpunt |
| medetashimedetashi-めでたしめでたし | happy end; goede afloop; 'en ze leefden nog lang en gelukkig' |
| medooshi-目通し | het oog laten gaan [glijden] over |
| medorē・rirē-メドレー・リレー | (Eng.: medley relay) wisselslag estafette (zwemmen) |
| megao-目顔 | oogopslag; blik; oogcontact |
| megire-目切れ | ondergewicht; te laag gewicht |
| meguraseru-巡らせる | laten rondgaan; laten omcirkelen [ronddraaien} |
| mehana-目鼻 | ogen en neus; gelaatstrekken |
| mehanadachi-目鼻立ち | gelaatstrekken |
| meian-名案 | een goed [geweldig; briljant; fantastisch] plan [idee] |
| meiga-名画 | filmklassieker; een beroemde film |
| meigen-明言 | verklaring; bekendmaking; verkondiging; bewering |
| meigensuru-明言する | verklaren; beweren; bekendmaken; verkondigen |
| meihaku-明白 | (over)duidelijk; onmiskenbaar; zonneklaar; klinkklaar; onomstotelijk; ondubbelzinnig; onweerlegbaar |
| meihaku-明白 | (logica) helder [duidelijk] (Fr. clair ( René Descartes) |
| meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
| meikyū-迷宮 | een labyrint; doolhof |
| meimeihō-命名法 | nomenclatuur |
| mein-メイン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
| mein・ibento-メイン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
| meiōsei-冥王星 | Pluto (planeet) |
| meiro-迷路 | doolhof; labyrint; wirwar van straten (m.n. in een oude stadskern) |
| meiro-迷路 | binnenoor; labyrint |
| meisai-迷彩 | camouflage (van een uniform, schip, tank, vliegtuig, etc.) |
| meisaisho-明細書 | specificatie; gedetailleerde verklaring |
| meiseki-名跡 | beroemde plaats [plek; bezienswaardigheid] (met historische waarde) |
| meisō-瞑想 | meditatie; contemplatie (in stilte) |
| meiwaku-迷惑 | last; ergernis; ongemak |
| meiyokison-名誉棄損 | laster; belastering; smaad; eerroof |
| meiyokison-名誉毀損 | smaad; laster |
| meiyokisonzai-名誉毀損罪 | een aanklacht voor smaad [laster] |
| meiyoshin-名誉心 | verlangen [streven] naar roem [eer] |
| mejā-メジャー | voornaamste; belangrijkste |
| mejā・rīgu-メジャー・リーグ | (sport) hoofdklasse; eerste divisie; eredivisie |
| mekakushi-目隠し | blinddoek; oogklep; ooglap |
| mekiki-目利き | beoordelaar; kenner; connaisseur |
| mekka-メッカ | Mekka (Arabische bedevaartsplaats) |
| mekurajima-盲縞 | donkerblauwe katoenen stof |
| mekuru-捲る | (door)bladeren; (bladzijde) omslaan |
| mekuso-目糞 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
| memeshii-女女しい | laf; verwijfd; teer |
| mēn-メーン | hoofd-; voornaamste; belangrijkste |
| men-免 | ontslag; ontheffing uit (regerings)functie |
| men-免 | vrijstelling (van belastingen, e.d.) |
| men-面 | oppervlak; zijde; kant |
| mendō-面倒 | last; hinder |
| mendōkusai-面倒臭い | lastig; vervelend; te veel moeite kostend |
| menfuranneru-綿フランネル | katoenen flanel (stof) |
| menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| menkan-免官 | ontheffing van een taak; ontslag (van een functie) |
| menkyokaiden-免許皆伝 | diploma [verklaring; bewijs] van volledige meesterschap in een kunstvorm [traditie, e.d.] |
| menmon-面門 | filtrum; glabella |
| menseki-面積 | oppervlakte; gebied (in vierkante (kilo)meters) |
| menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
| menshū-免囚 | vrijgelaten gevangene; gevangene die van rechtsvervolging ontslagen is |
| menso-免租 | vrijstelling [ontheffing] van belasting(plicht) |
| menso-免訴 | verklaring van onontvankelijkheid; afwijzing; vrijspraak |
| mensō-面相 | gelaatstrekken; gelaatsvorm; gezichtsvorm |
| mensō-面相 | (afk. voor) een penseel met een smalle lange punt voor het schilderen van details in het gezicht, e.d. |
| mensōfude-面相筆 | een penseel met een smalle lange punt voor het schilderen van details in het gezicht, e.d. |
| mentai-明太 | alaskakoolvis; alaskapollak (Gadus chalcogrammus) |
| mentai-明太 | (afk. voor) pollakkuit; kuit van de alaskakoolvis |
| mentaiko-明太子 | pollakkuit; kuit van de alaskakoolvis |
| menuki-目抜き | wat het belangrijkste is; hoofd- |
| menzai-免罪 | vrijspraak; onschuldig verklaring |
| menzai-免罪 | (religieuze) vergeving van een zonde; vergiffenis; (pauselijke) aflaat |
| menzei-免税 | belastingvrij; vrijgesteld van belastingen |
| menzeisai-免税債 | belastingvrije obligatie |
| menzeiten-免税店 | belastingvrije winkel |
| menzen-面前 | voor je (eigen) ogen; (vlak) voor je neus |
| menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| mēn・ibento-メーン・イベント | belangrijkste gebeurtenis [optreden]; hoofdwedstrijd; hoofdfilm; hoofdnummer |
| mēn・tēburu-メーン・テーブル | hoofdtafel; tafel met de belangrijkste gasten en/of gastheer [gastvrouw] |
| meranin-メラニン | melanine (biologisch pigment) |
| merankorī-メランコリー | melancholie; weemoed |
| meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
| mesaifuku-迷彩服 | camouflagekleding; camouflagepak |
| meshita-目下 | (iemand's) ondergeschikte; lagere in rang |
| meshiyoseru-召し寄せる | iemand oproepen [bij zich roepen; laten komen] |
| meshiyoseru-召し寄せる | iets bestellen [laten komen] |
| mesu-雌 | vrouwelijk (van plant, dier); vrouwtje |
| mesushirindā-メスシリンダー | meetcilinder; maatglas |
| metakurirujushi-メタクリル樹脂 | polymethylmethacrylaat (een polymeer van methylmethacrylaat); perspex; plexiglas |
| metarikku-メタリック | metallic; metaalachtig; metalen |
| meyani-目脂 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
| meyasubako-目安箱 | (Tokugawa periode) klachtenbus; ideeënbus |
| mēzā-メーザー | (microwave amplification by stimulated emission of radiation) een apparaat dat microgolven kan versterken door gestimuleerde emissie van straling |
| mezamashii-目覚ましい | opvallend; spectaculair; prachtig |
| mezonetto-メゾネット | maisonnette (appartement dat twee verdiepingen beslaat) |
| mezukai-目遣い | oogopslag; blik |
| mi-ミ | mi (derde toon van toonladder) |
| mi-巳 | de slang (het zesde dier in de twaalfjaarlijkse cyclus van de Chinese dierenriem) |
| miakiru-見飽きる | genoeg hebben van (het kijken naar) iets; iets niet (langer) meer willen zien |
| michi-道 | weg; straat, baan; laan; route |
| michibata-道端 | (langs) de kant van de weg; berm; wegberm |
| michikusa-道草 | gras langs de kant van de weg; bermgras |
| michinobe-道の辺 | berm; (langs) de kant van de weg |
| michishirube-道標 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
| midorukyū-ミドル級 | (boksen) middengewicht klasse |
| midoru・kurasu-ミドル・クラス | middenklasse |
| migawari-身代わり | (plaats)vervanging; substitutie |
| migawari-身代わり | invaller; (plaats)vervanger; substituut |
| migiyotsu-右四つ | (van sumoworstelaars) greep met de rechterhand onder de linkerarm van de tegenstander |
| migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
| mihanasu-見放す | (het) opgeven; zich gewonnen geven; (het) erbij laten zitten |
| mihitsunokoi-未必の故意 | bewuste [opzettelijke] verwaarlozing; nalatigheid; onachtzaamheid |
| miiri-実入り | oogst; rijp [klaar om te oogsten] zijn |
| miiru-見入る | bekijken; kijken [staren; turen] naar; gadeslaan; observeren |
| mijika-身近 | een hechte relatie (met iets of iemand) |
| mikaesu-見返す | teruggaan; terugbladeren |
| mikaesu-見返す | een oude vijand verslaan |
| mikagiru-見限る | opgeven; loslaten; in de steek laten |
| mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
| mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
| mike-三毛 | lapjeskat |
| miken-眉間 | ruimte tussen de wenkbrauwen; glabella (midden van het voorhoofd vlak boven de neus) |
| mikeneko-三毛猫 | lapjeskat (met een 3 kleurenvacht) |
| mikiri-見切り | opgave; verzaking; in de steek laten; genoeg hebben van |
| mikirihin-見切り品 | aanbieding; koopje; artikel dat in prijs is verlaagd |
| mikkei-密計 | geheim plan |
| mikkokusuru-密告する | iem. aanklagen [verklikken; verraden]; rapporteren |
| mikoshi-神輿 | (shinto) palankijn [draagbare schrijn] die voor een religieuze viering door een groot aantal buurtbewoners in een parade gedragen wordt |
| mime-見目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; gelaatstrekken |
| mimekatachi-見目形 | (iemand's) voorkomen; verschijning; (gelaat en) gestalte |
| mimidoshima-耳年増 | een jonge vrouw die een oppervlakkige kennis heeft over sex |
| mimoza-ミモザ | mimosa (plant, Leguminosae) |
| minakuchi-水口 | inlaatsluis voor rijstvelden |
| minamo-水面 | wateroppervlak(te) |
| minamoto-源 | familienaam van een machtige clan (Heian en Kamakura periode) |
| minazuki-水無月 | zoete driehoekjes van rijst gelatine met een laagje adukibonen erop |
| minikomizasshi-ミニコミ雑誌 | tijdschrift met een kleine oplage [een beperkte lezersgroep] |
| minimamukyū-ミニマム級 | minmum gewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
| mini・sutēto-ミニ・ステート | dwergstaat; kleine staat; klein land |
| minogasu-見逃す | door de vingers zien; laten gaan |
| miosame-見納め | een laatste blik; vaarwel |
| miren-未練 | blijvende [kwijnende] affectie [genegenheid]; niet willen opgeven; niet kunnen loslaten; spijt |
| mīru-ミール | mir (Russische plattelandsgemeenschap, voor 1917) |
| miru-見る | bekijken; gadeslaan; nakijken |
| mirukarani-見るからに | in een blik [oogopslag]; om te zien |
| mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
| miseba-見せ場 | belangrijkste [beste] scène (van een toneelstuk of film) |
| misedama-見せ玉 | koersmanipulatie door een groot aantal orders te plaatsen en die vervolgens te annuleren |
| misedokoro-見せ所 | plek [gelegenheid] waar je laat zien wat je kunt |
| misegane-見せ金 | geld om te laten zien (dat je echt geld hebt) |
| misekakeru-見せかける | laten lijken als; doen voorkomen; veinzen |
| miseru-見せる | laten zien; tonen |
| miseru-見せる | zich laten zien; verschijnen |
| mishō-実生 | zaailing; jong plantje |
| miso-味噌 | een belangrijk punt; goede eigenschap |
| misoka-晦日 | de laatste dag van de maand |
| missatsu-密殺 | clandestiene moord; (iem.) doden in het geheim |
| missatsu-密殺 | het illegaal slachten (van vee) |
| misumisu-見す見す | vlak onder je ogen; waar je bij stond; niet wetend [doorhebbend] |
| misuteru-見捨てる | (het) opgeven; verlaten; in de steek laten; afstaan |
| mitarashi-御手洗 | een plaats waar pelgrims voorafgaand aan het bezoek van een heiligdom hun handen en mond reinigen. |
| mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mitarashigawa-御手洗川 | een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mitchaku-密着 | het kleven; vastplakken |
| mitsubai-密売 | een illegale [clandestiene] verkoop [handel]; smokkelarij |
| mitsugi-密議 | geheim overleg; conclaaf; vertrouwelijk gesprek |
| mitsukurou-見繕う | voorbereiden; klaarmaken; klaarleggen |
| mitsunyūkoku-密入国 | heimelijk [stiekem; illegaal] het land binnenkomen |
| mitsushukkoku-密出国 | heimelijk [stiekem; illegaal] het land verlaten |
| mitsuyu-密輸 | smokkel; smokkelarij |
| mitsuyunyū-密輸入 | het (land) in smokkelen; naar binnen smokkelen |
| mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
| miyakojima-宮古島 | Miyako (een eiland van Okinawa) |
| miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
| miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
| mizuage-水揚げ | het uitladen; lossen |
| mizuaka-水垢 | aanslag; aankoeking; kalkafzetting |
| mizuasagi-水浅葱 | lichtblauw |
| mizubukure-水膨れ | blaar |
| mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
| mizugai-水貝 | plakjes abalone geserveerd in koud water |
| mizugashi-水菓子 | gelatinepudding |
| mizuiri-水入り | korte tussenpauze voor (sumo)worstelaars als een partij lang duurt |
| mizuiro-水色 | lichtblauw; hemel(s)blauw; azuur; turkoois |
| mizujimo-水霜 | bevroren dauw (in late herfst) |
| mizukagami-水鏡 | waterspiegel; spiegelend wateroppervlak |
| mizukagen-水加減 | de juiste hoeveelheid water om een gerecht klaar te maken (b.v. rijst te koken) |
| mizukiri-水切り | steentjes keilen [laten stuiteren] over een wateroppervlak |
| mizukusa-水草 | waterplant |
| mizumono-水物 | gok; speculatie |
| mizuna-水菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
| mizunomi-水飲み | een glas; karaf; waterkan |
| mizunomiba -水飲み場 | drinkplaats (voor dieren ); drenkplaats; wed |
| mizunurumu-水温む | het (langzaam) warmer worden van het water (van vijvers, beekjes etc.) in de lente |
| mizutamari-水溜り | waterplas; poel; plas water |
| mō-もう | reeds; al; (niet) langer; nog (meer) |
| mo-面 | oppervlak(te) |
| moare-モアレ | moirépatroon; interferentiepatroon (gevlamd glanseffect) |
| mobairu-モバイル | draagbaar; verplaatsbaar; draadloos |
| mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
| mochiai-持ち合い | (in) balans; evenwicht; onveranderlijkheid |
| mochiba-持ち場 | iemand's werkplek [wachtpost; standplaats] |
| mochigoma-持ち駒 | (bij shogi) geslagen schaakstuk |
| mochijikan-持ち時間 | (om les te geven) het aantal klassen per week; de tijd die men nodig heeft; de verplichte tijd |
| mochikakeru-持ちかける | voorstellen; een voorstel [plan] indienen |
| mochisaru-持ち去る | iets wegnemen (en naar een andere plaats brengen); ervandoor gaan met iets |
| mochitsuki-餅搗き | mochi slaan (het met een houten hamer tot kleverige massa slaan van rijstdeeg, voor het maken van rijst cakes) |
| mochiyoru-持ち寄る | (lasten; kosten) bundelen; samenvoegen; verdelen |
| mōda-猛打 | harde klap [slag] (b.v. bij honkbal) |
| modesuto-モデスト | Modesto (naam van een plaats in Californië) |
| modoriuri-戻り売り | verkoop (van aandelen) op het moment dat een lagere marktwaarde weer omhoog gaat |
| modosu-戻す | terugdraaien; terugplaatsen; terugzetten |
| modyurēshon-モデュレーション | modulatie; aanpassing |
| moeageru-燃え上がる | ontvlammen; in de brand vliegen; in vlammen opgaan |
| moesakaru-燃え盛る | oplaaien van een brand [vuur]; fel [hevig] branden |
| moesashi-燃え止し | verbrandingsrest; dat wat onverbrand blijft (zoals een laatste stukje van een kaars, de restanten van een lucifer) |
| moetatsu-燃え立つ | het doen oplaaien van een brand; hevig branden; fel kleuren |
| moetsuku-燃え付く | in de brand vliegen; ontsteken; ontbranden; vuur [vlam] vatten |
| mōfu-毛布 | deken; plaid |
| mogi-模擬 | imitatie; simulatie; voor de schijn; als oefening |
| mogijikken-模擬実験 | simulatie; nabootsing |
| mogurauchi-土竜打ち | ceremonie voor een goede oogst op 14 januari waarbij kinderen met stokken of bundels van strooi op de grond slaan om mollen te verjagen |
| mogusa-艾 | bijvoet (plant) |
| mogusa-藻草 | waterplant; wier; alg |
| mōhatsu'ishoku-毛髪移植 | haartransplantatie |
| mohaya-最早 | niet meer; niet langer |
| mojiban-文字盤 | wijzerplaat (op een uurwerk, meter, etc.) |
| mojiban-文字盤 | letterplaat (b.v. op schrijfmachine) |
| mojurāseisan-モジュラー生産 | modulaire productie |
| mōka-猛火 | laaiend vuur; wilde [razende] vlammen; grote [verwoestende] brand |
| mokkangakki-木管楽器 | houten blaasinstrument |
| mokkotsuhō-没骨法 | (Chinese) schildertechniek zonder omtreklijnen [contouren] (of door inkleuring de omtreklijn laten verdwijnen) |
| mōkohan-蒙古斑 | mongolenvlek; archipelvlek (aangeboren blauw-grijze pigmentvlek) |
| mokubu-木部 | (plantkunde) xyleem (houtachtig weefsel) |
| mokuromi-目論見 | plan; schema |
| mokuromu-目論む | plannen; beogen |
| mokusei-木星 | Jupiter (planeet) |
| mokushi-黙示 | onthulling; revelatie; bekendmaking; openbaarmaking |
| mokushō-目睫 | heel dichtbij; vlak voor je ogen |
| momiage-揉み上げ | bakkebaarden; tochtlatten |
| momiji-紅葉 | (gekleurde) herfstbladeren |
| momijigari-紅葉狩り | het bewonderen [gaan zien] van herfstbladeren |
| momu-揉む | aanzwepen (om paarden harder te laten rennen) |
| momu-揉む | iemand trainen door hem [haar] zware ontberingen te laten ondergaan |
| momu-揉む | (handel) een klein bod (hoog of laag) doen op de beurs (vaak in herhaling) |
| mon-門 | stam; divisie; familie; klasse; soort |
| monjo-文書 | document; brief; verslag; archiefstuk |
| monku-文句 | klacht |
| mono-物 | categorie; klasse |
| monoganashii-物悲しい | droevig; melancholisch |
| monogoi-物乞い | gebedel; bedelaar |
| monohoshige-物欲しげ | diep verlangen; vurige wens; smachten |
| monomorai-物貰い | bedelaar |
| monomōsu-物申す | spreken; protesteren; klagen |
| mononokazu-物の数 | iets belangrijks; iets dat de moeite waard is |
| monooto-物音 | een geluid; klank |
| monosabiru-物寂びる | zich verlaten [eenzaam; verwaarloosd; troosteloos] voelen |
| monosabishii-物寂しい | eenzaam; verlaten; troosteloos |
| monosashi-物差し | meetlat; maatstaf (ook fig.); standaard; toets(steen) |
| monosuru-物する | (in Klassiek Japans wordt monosuru gebruikt met verschillende betekenissen, zoals o.a.:) zijn; gaan; komen |
| monoui-物憂い | lusteloos; futloos; apathisch; melancholisch |
| monpe-もんぺ | (wijde) werkbroek (met touwtjes om de enkels, m.n. gedragen door vrouwen op het platteland en in fabrieken) |
| monsatsu-門札 | naamplaat (op de poort) van een huis |
| monshō-紋章 | (familie)wapen; wapenschild; blazoen |
| monsūn-モンスーン | slagregens; stortbuien |
| monsutera-モンステラ | gatenplant; monstera (deliciosa) |
| montō-門灯 | lamp [verlichting] bij de ingang [poort] van een huis [gebouw; terrein] |
| monukenokara-蛻の殻 | verlaten (huis, bed, e.d.); totale leegte |
| monzeki-門跡 | (informeel) hoofdpriester van de Hōganji tempel (van de Pure Land sekte) |
| monzenbarai-門前払い | weigering om binnen te laten [wegsturing] van een bezoeker aan de deur |
| monzenbarai-門前払い | afwijzing van aanvragen [verzoeken; klachten; deelnames] |
| monzetsu-悶絶 | het kronkelen [flauwvallen] van de pijn |
| moraibi-貰い火 | overslaand vuur; overslaande brand |
| moraibisuru-貰い火する | overslaan van vlammen; verspreiden van vuur |
| morasu-漏らす | iets laten lekken (lett.) |
| morasu-漏らす | lekken (fig.); verraden; een geheim verklappen; onthullen |
| morasu-漏らす | weglaten |
| morau-貰う | een gunst [handeling] ontvangen; iemand iets laten doen voor je |
| moritateru-守り立てる | doen herleven; laten opbloeien; nieuw leven inblazen |
| morunodo-モル濃度 | molaire concentratie; molariteit |
| mōsaikan-毛細管 | capillaire buis; haarvat |
| mōsaikekkan-毛細血管 | haarvat; capillaire buis |
| mosamosa-もさもさ | sloom; langzaam; dom (persoon) |
| mosamosa-もさもさ | behaard (persoon); dichtbegroeid (planten) |
| mōshiireru-申し入れる | voorstellen; aanbieden; een voorstel [aanbod] doen; opmerkingen maken (over); (iets) laten weten |
| mōshitateru-申し立てる | aanhangig maken; verklaren |
| mosukītokyū-モスキート級 | muggen-gewicht (de lichtste klasse in boksen, alleen voor amateur junioren, minder dan 45 kg) |
| mōtāpūru-モータープール | parkeerplaats; parkeerterrein |
| motomiya-元宮 | (plaatsnaam) Motomiya (stad in Fukushima-prefectuur) |
| mottai-勿体 | waarde; belang (hechten aan) |
| mozaiku-モザイク | (biologie: dier of plant met genetische eigenschappen van verschillende soorten) hybride; entbastaard |
| mozu-鵙 | buffelkopklauwier (een vogel, Lanius bucephalus) |
| muchiuchi-鞭打ち | zweepslag; stokslag (soms lijfstraf of zelfkastijding) |
| muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
| muchiuchi-鞭打ち | (afk. voor) whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
| muchiuchishō-鞭打ち症 | whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
| muchiutsu-鞭打つ | afranselen; ranselen; geselen; met de zweep slaan; een pak slaag geven |
| muchū-夢中 | verdiept in; in beslag genomen door; bezeten zijn van; toegewijd |
| muen-無縁 | geen [zonder] relatie; geen [zonder] verbindenis; niet verwant; onverschillig; ongeïnteresseerd |
| muenbochi-無縁墓地 | een begraafplaats voor mensen zonder nabestaanden |
| muenshakai-無縁社会 | een samenleving waarin persoonlijke relaties vrijwel geen rol spelen |
| mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
| mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
| mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
| mugura-葎 | bodembedekker(s); kruipplant(en); woekerende plant(en) |
| muhōsha-無法者 | bandiet; vogelvrijverklaarde misdadiger |
| muichimon-無一文 | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
| muigi-無意義 | zinloos [onbetekenend; onbelangrijk] zijn |
| mujintō-無人島 | onbewoond eiland |
| mujirushi-無印 | merkloos [zonder label] zijn |
| mukaeru-迎える | uitnodigen; laten komen |
| mukago-零余子 | broedknop; propagule (plantaardig materiaal) |
| mukagoirakusa-零余子蕁麻 | een plant: Laportea bulbifera (van de plantenfamilie (brand)netels, Urticaceae) |
| mukanshin-無関心 | onverschilligheid; nonchalance |
| mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
| mukashitsusekinin-無過失責任 | aansprakelijkheid zonder schuld [zonder nalatigheid] |
| muki-無期 | (afk. voor) levenslange gevangenisstraf |
| mukichōeki-無期懲役 | levenslange gevangenisstraf |
| mukōjōmen-向こう正面 | zitplaats vooraan (in theater, e.d.); (zitplaatsen aan) de zuidkant van de sumoring |
| mukōjōmen-向こう正面 | (in stadions) zitplaatsen tegenover de hoofdtribune |
| mukyū-無給 | onbetaald zijn; zonder salaris; niet gesalarieerd |
| munashii-空しい | zonder begeerte [verlangens] |
| mune-旨 | principe; kern; het belangrijkste |
| munōyaku-無農薬 | pesticidenvrij; (landbouw) zonder bestrijdingsmiddelen |
| murasaki-紫 | de plant Lithospermum erythrorhizon, paars parelzaad |
| murasakiumagoyashi-紫馬肥 | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
| muriōjō-無理往生 | het met dwang iemand iets te laten doen; gedwongen medewerking |
| murioshisuru-無理押しする | forceren; (af)dwingen; platwalsen; verpletteren |
| musabetsukyū-無差別級 | open gewichtsklasse (inofficiële gewichtsklasse in vechtsporten, zonder gewichtslimiet) |
| musaku-無策 | zonder plan [maatregelen; middelen] |
| musakui-無作為 | het niet handelen; het laten gebeuren |
| musan-無産 | (afk. voor) het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
| musankaikyū-無産階級 | het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
| musei-無性 | geslachtsloosheid; aseksualiteit |
| museion-無声音 | stemloze klank |
| museki-無籍 | zonder vaste woon- of verblijfsplaats; niet in een familieregister opgenomen zijn |
| mushashugyō-武者修行 | naar andere delen van het land reizen om bijzondere vaardigheden te leren (b.v. in de muziek of de krijgskunst) |
| mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| mushimegane-虫眼鏡 | vergrootglas |
| mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
| mūsu-ムース | eland |
| musu-生す | groeien (van planten) |
| mutonchaku-無頓着 | onverschilligheid; nonchalance |
| mutonjaku-無頓着 | onverschilligheid; nonchalance |
| mutsukashii-難しい | moeilijk; ingewikkeld; lastig; netelig |
| muyoku-無欲 | geen verlangens hebben; onzelfzuchtig zijn; vrij van hebzucht zijn |
| muzei-無税 | belastingvrij; gevrijwaard zijn van belastingheffing |
| muzukashii-難しい | moeilijk; ingewikkeld; lastig; netelig |
| myaku-脈 | polsslag; hartslag |
| myakuhaku-脈拍 | polsslag; hartslag; pulsatie |
| myakuutsu-脈打つ | kloppen (van een slagader, het hart) |
| myōan-妙案 | een uitstekend [ingenieus] idee [plan] |
| myōgakin-冥加金 | zakelijke belasting tijdens de Edo periode |
| nadare-雪崩 | (sneeuw)lawine |
| nadegiri-撫で切り | iets langzaam en soepel doorsnijden (zoals b.v. vis voor sashimi) |
| nadegiri-撫で切り | het verslaan [vernietigen] van vele tegenstanders tegelijk |
| nadeorosu-撫で下ろす | gladstrijken |
| naderu-撫でる | aaien; strelen; strijken (over); gladstrijken |
| nadokoro-名所 | beroemde [bekende; interessante] plaats; bezienswaardigheid |
| naedoko-苗床 | (planten) perk; zaaibed |
| nagabanashi-長話 | het lang praten; een lang gesprek [verhaal] |
| nagabanashisuru-長話する | lang praten; een lang gesprek voeren [hebben] (met) |
| nagabitsu-長櫃 | langwerpige kist [koffer] (voor kleding, huisraad, etc.) |
| nagaburo-長風呂 | het lang baden; lange weektijd in een badkuip |
| nagadangi-長談義 | langdradige [saaie] toespraak [speech; lezing] |
| nagagutsu-長靴 | laars |
| nagai-長い | lang |
| nagai-長い | langdurig; lange tijd |
| nagai-長い | een groot uithoudingsvermogen hebben; het lang volhouden; geen haast hebben |
| nagai-長居 | (op bezoek) blijven plakken; (te) lang blijven |
| nagaisuru-長居する | (ergens) te lang blijven |
| nagakōjō-長口上 | een lang verhaal; lange toespraak |
| nagame-眺め | uitzicht; vergezicht; landschap |
| nagamochi-長持 | lange houdbaarheid |
| nagamochisuru-長持する | lang bewaren; lang volhouden [doorstaan]; houdbaar [sterk] zijn; lang meegaan (niet gauw slijten) |
| nagamushi-長虫 | (andere benaming voor) een slang |
| naganen-長年 | lange tijd; vele jaren |
| nagano-長の | lang; langduring; eeuwig |
| nagaoi-長追い | een lange achtervolging |
| nagaoisuru-長追いする | iem. lang [ver] achtervolgen |
| nagaraeru-長らえる | lang leven; een lang leven hebben |
| nagaraeru-長らえる | lang aanhouden; lang doorgaan |
| nagaraku-長らく | langdurig; lang; lange tijd; een tijdlang |
| nagaremono-流れ者 | zwerver; landloper; vagebond |
| nagashiita-流し板 | afdruipplaat; afdruiprek |
| nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
| nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
| nagasode-長袖 | (kleding met) lange mouwen |
| nagasu-流す | laten stromen; gieten; vloeien (tranen, etc.) |
| nagasu-流す | aflasten; opzeggen |
| nagasukujira-長須鯨 | gewone vinvis (Balaenoptera physalus) |
| nagatarashii-長たらしい | langdradig |
| nagate-長手 | lang zijn; iets dat lang is |
| nagate-長手 | een lange weg |
| nagatsuzuki-長続き | langdurig zijn; voortzetting |
| nagauta-長唄 | nagauta, een (lange) ballade gezongen met begeleiding van een shamisen (Japans snaarinstrument) |
| nagauta-長歌 | een lang gedicht |
| nagauta-長歌 | klassiek shamisen-lied |
| nagawazurai-長患い | landurige ziekte |
| nagayu-長湯 | langdurig baden; lang in bad zijn |
| nage-投げ | verkoop van aandelen voor een extreem lage prijs |
| nagedasu-投げ出す | (nonchalant) neergooien; neersmijten |
| nagekakeru-投げかける | omdoen; omslaan (b.v. een sjaal, e.d.) |
| nagekawashii-嘆かわしい | betreurenswaardig; triest; beklagenswaardig; ellendig |
| nageki-嘆き | verdriet; droefheid; klaagzang; rouw |
| nagekiakasu-嘆き明かす | lang blijven rouwen; lange tijd doorbrengen in rouw [verdriet] |
| nageku-嘆く | treuren; verdriet hebben; weeklagen; rouwen; wenen |
| nageku-嘆く | zuchten; een zucht slaken |
| nagenawa-投げ縄 | lasso; werpkoord |
| nageru-投げる | het opgeven; laten varen |
| nageshi-長押 | (decoratieve) dwarsbalk (op de muur of tussen pilaren, in traditionele Japanse architectuur) |
| nageutsu-擲つ | weggooien; opgeven; laten gaan; afzien van |
| nageyari-投げ遣り | nalatigheid;; onzorgvuldigheid; slordigheid |
| naginata-長刀 | (Japanse) hellebaard; lang zwaard |
| naguru-殴る | slaan; stoten; meppen |
| nahen-那辺 | waar; (op) welke plaats |
| naichi-内地 | het eigen land; binnenlands grondgebied |
| naichi-内地 | het binnenland; gebied landinwaarts |
| naiin-内院 | oefenplaats binnenin een tempelcomplex |
| naijin-内陣 | binnenste [heiligste] hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
| naiju-内需 | binnenlandse vraag (naar producten) |
| naikan-内患 | interne [binnenlandse] problemen |
| naikoku-内国 | thuisland; land van herkomst |
| naimononedari-無い物ねだり | te veel vragen [verlangen]; het onmogelijke willen |
| naimu-内務 | binnenlandse (staats)zaken m.b.t. politie, publieke werken, algemene volksgezondheid (inclusief afvalverwerking en riolering) en lokaal bestuur |
| naimu-内務 | (afk. voor) Minister van Binnenlandse Zaken |
| naimudaijin-内務大臣 | Minister van Binnenlandse Zaken |
| nairiku-内陸 | binnenland; landinwaarts |
| nairikuseikikō-内陸性気候 | landklimaat |
| naisai-内債 | binnenlandse obligatie |
| naisen-内戦 | burgeroorlog; binnenlandse oorlog; interne strijd |
| naisu・shotto-ナイス・ショット | (sport) goed schot; mooie slag |
| naitokyappu-ナイトキャップ | slaapmutsje; drankje voor het naar bed gaan |
| naitsūsha-内通者 | samenzweerder; collaborateur; verrader |
| naiyōmihon-内容見本 | een prospectus; een proefversie; voorbeeldbladzijden |
| naiyōshōmei-内容証明 | een speciale postzending, zoals een aangetekende brief of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
| naiyōshōmeiyūbin-内容証明郵便 | een speciale postzending, zoals b.v. een aangetekende brief [pakket] of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
| naiyū-内憂 | interne [binnenlandse] problemen |
| naka-仲 | relatie; vriendschap |
| nakaai-中間 | relatie tussen mensen (met name tussen familieleden). |
| nakadachi-仲立ち | bemiddelaar; tussenpersoon; medium; vertegenwoordiger |
| nakadarumi-中弛み | (tijdelijke) inzinking; verzwakking; verslapping; vertraging |
| nakagai-仲買 | tussenhandelaar; makelaar |
| nakagainin-仲買人 | tussenhandelaar; makelaar |
| nakajima-中島 | een eiland midden in een vijver [rivier] |
| nakanaka-中中 | incompleet; niet af; half af; verre van...; lang niet zo...als |
| nakanaka-中中 | incompleet; imperfect; halfslachtig |
| nakanaori-仲直り | verzoening; herstel van de relatie; het (weer) goed maken |
| nakaniwa-中庭 | binnenplaats; binnentuin; hof(je) |
| nakanuri-中塗り | een tweede [midden) laag [deklaag] van een muur of pleisterlaag |
| nakaseru-泣かせる | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
| nakasu-泣かす | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
| nakayoshi-仲良し | vriendschap; goede relatie |
| nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
| nakigoto-泣き言 | geklaag; gejammer; gedrein; gejengel |
| nakijōgo-泣き上戸 | huilerige dronkelap; iemand die huilt als hij dronken is |
| nakine-泣き寝 | het zich in slaap huilen |
| nakineiri-泣き寝入り | het zich in slaap huilen; huilen tot je in slaap valt |
| nakiwarai-泣き笑い | huilen en lachen tegelijk; lachen terwijl je huilt; glimlach door de tranen heen |
| naku-泣く | zich beklagen; klagen; (be)treuren; rouwen |
| nakusu-無くす | laten verwijderen; uitbannen |
| nakusuru-無くする | iets kwijtraken; verliezen; laten verwijderen (een ander woord voor nakusu) |
| namabyōhō-生兵法 | oppervlakkige kennis van [ervaring met] (militaire tactieken) |
| namahanka-生半可 | oppervlakkigheid; halfslachtigheid |
| namaiki-生意気 | halfslachtigheid |
| namakajiri-生齧り | oppervlakkigheid |
| namakoita-海鼠板 | golfplaat; plaat van gegalvaniseerd ijzer |
| namakurīmu-生クリーム | verse room; slagroom |
| namanie-生煮え | niet goed gaar [halfgaar; niet lang genoeg gekookt] zijn |
| namanurui-生温い | lauw; niet erg warm; mild; niet erg enthousiast |
| namarigarasu-鉛ガラス | glas dat lood bevat |
| namarikōgai-鉛公害 | luchtvervuiling door lood in uitlaatgassen (van auto, e.d.) |
| namasu-膾 | gerecht van dunne plakjes vis, zeevruchten, groenten of fruit in azijn met kruiden |
| namatchoroi-なまっちょろい | halfslachtig; zonder overtuiging; onervaren |
| namekuji-蛞蝓 | (naakt)slak |
| nameraka-滑らか | glad; soepel; vloeiend |
| namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
| namiita-波板 | golfplaat; plaat van gegalvaniseerd ijzer |
| namiki-並木 | rij bomen langs een straat [weg] |
| namikimischi-並木道 | avenue; laan met bomen erlangs |
| namiutsu-波打つ | (van golven) op de kust beuken [slaan] |
| namuru-ナムル | (gerechten met) eetbare grassen of bladeren [bladgroenten} |
| nanae-七重 | zevenvoudig; zeven-laags |
| nanako-魚子 | (afk. voor) keperbinding (weeftechniek, waarbij het oppervlak van de stof korrelig als een visei wordt) |
| nanakoori-魚子織り | keperbinding (weeftechniek, waarbij het oppervlak van de stof korrelig als een visei wordt) |
| nanakusagayu-七草粥 | pap, gekookt van 7 ingrediënten, zoals rijst, gierst, bonen, e.d. (gemaakt op de 15e dag van het nieuwe jaar; later vervangen door azukibonenpap) |
| nanba-難場 | een moeilijke [hachelijke; riskante] situatie; (in) een lastig parket |
| nanban-南蛮 | Zuidelijke Barbaren (van de Muromachi-periode tot de Edo-periode een Japanse benaming voor (ei)landen in de Stille Zuidzee) |
| nanbā・purēto-ナンバー・プレート | nummerplaat; nummerbord; kentekenplaat (auto) |
| nanbun-難文 | een moeilijke [lastige] zin [passage; tekst] |
| nanchakuriku-軟着陸 | zachte landing (luchtvaartuigen) |
| nando-納戸 | opslagruimte; bergruimte; berging |
| nandoki-何時 | (om) hoe laat?; wanneer (arch.) |
| nanga-南画 | nanga schilderstijl; monochrome Chinese landschapschilderkunst |
| nanisama-何様 | een belangrijk iemand; een persoon van belang |
| nanji-何時 | hoe laat; op welke tijd? |
| nankinmushi-南京虫 | bedwants (Cimex lectularius) |
| nannen-何年 | hoeveel jaar; hoelang |
| nanpa-軟派 | verleider; playboy; rokkenjager |
| nanpa-軟派 | verslaggever die schrijft over sociale en culturele kwesties |
| nansensu-ナンセンス | onzin; nonsens; flauwekul |
| nanten-南天 | Nandina domestica (een plant, ook wel hemelse bamboe genoemd) |
| nantō-軟投 | (honkbal) een trage [langzame] worp [aangooi] |
| nanushi-名主 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
| nan'yō-南洋 | de eilanden in de Stille Zuidzee (zoals de Filippijnen, Indonesië, e.a.) |
| naoru-直る | op de juiste plek komen; op de goede plaats geordend zijn |
| naosu-直す | ergens anders neerzetten; verplaatsen; vervangen |
| naraseru-生らせる | vrucht laten dragen; ervoor zorgen dat er veel vruchten komen (aan een boom) |
| narasu-均す | effenen; glad maken; egaliseren; glad strijken |
| narasu-鳴らす | laten klinken (rinkelen; bellen; fluiten; klappen; rammelen, etc.) |
| narasu-鳴らす | beroemd [populair] zijn |
| narasu-鳴らす | klagen; mopperen |
| narazumono-ならず者 | nietsnut; luiwammes; lanterfanter |
| nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
| nari-鳴り | het klinken; de klank; het gerinkel; geluid; resonantie |
| naridoshi-生り年 | mastjaar (bij bosbouw en natuurbeheer een benaming voor een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan normaal) |
| narihibikaseru-鳴り響かせる | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| narisagaru-成り下がる | aan lager wal raken; status verliezen; geruïneerd zijn; laag vallen |
| naru-鳴る | klinken; luiden; bellen; rinkelen; slaan (van een klok bv.) |
| narubeku-成るべく | zo mogelijk; indien mogelijk (dit woord is de klassiek Japanse shūshikei-vorm van het ww. naru) |
| naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
| narukosuge-鳴子菅 | soort kleine rietplant (Carex curvivicollis) |
| narukoyuri-鳴子百合 | (lett. ratel-lelie) Salomonszegel (plant: Polygonatum falcatum) |
| nasanunaka-生さぬ仲 | ouder-kind relatie zonder biologische verwantschap |
| nashikuzushi-済し崩し | (schulden) afbetalen in termijnen; aflossingsplan; afbetalingsregeling |
| nashonaru-ナショナル | nationaal; binnenlands; staats-; rijks- |
| nashonaru・ado-ナショナル・アド | landelijke [nationale] advertentie |
| nashonaru・intaresuto-ナショナル・インタレスト | nationaal belang; landsbelang |
| nashonaru・sentā-ナショナル・センター | landelijke organisatie van vakbonden |
| nashonaru・torasuto-ナショナル・トラスト | (National Trust for Places of Historic Interest or Natural Beauty) Britse organisatie voor monumentenzorg en landschapsbeheer |
| nasukon-茄子紺 | aubergine (paarsblauwe kleur) |
| natanezuyu-菜種梅雨 | lange periode van regen in de vroege lente |
| natō-ナトー | (North Atlantic Treaty Organization) NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) |
| natoriumu・ranpu-ナトリウム・ランプ | natriumlamp (lamp met natriumdamp) |
| natsudonari-夏隣 | het gevoel [besef] van de naderende zomer; seizoenwoord voor de late lente |
| natsudori-夏鳥 | zomervogels; trekvogels die in de zomer komen nestelen [zich voortplanten], en in de herfst wegtrekken naar warmere streken om te overwinteren |
| natsuhaze-夏櫨 | een bladverliezende struik van de het plantengeslacht Azalea |
| natsuimo-夏芋 | (dialect) een taro (eetbare knol van de plant Colocasia antiquorum) |
| natsujikan-夏時間 | zomertijd (in de zomer wordt de klok 1 uur vooruitgezet om meer profijt te hebben van het lange licht) |
| natsukashii-懐かしい | dierbaar; nostalgisch; verlangend (naar) |
| natsukashimu-懐かしむ | (nostalgisch) verlangen naar; terugverlangen naar |
| natsumakesuru-夏負けする | last hebben van [lijden onder] de zomerhitte |
| natsumatsuri-夏祭り | een zomerfestival om de goden te verzoeken de oogsten te beschermen tegen insectenplagen, overstromingen, e.d. |
| natsume-夏芽 | bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen; zomerknoppen |
| natsume-棗 | lakwerk potje om (poeder) thee in te bewaren |
| natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
| natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
| natsutōdai-夏灯台 | een 2-jarige plant van het plantengeslacht Euphorbia |
| natsutsubaki-夏椿 | een zomercamellia [Stewartia pseudocamellia], een in de zomer bloeiende, bladverliezende boom (die vaak ten onrechte shara no ki [シャラノキ] wordt genoemd |
| natsuume-夏梅 | zilverwingerd (plant: Actinidia polygama) |
| natsuyase-夏痩せ | gewichtsverlies in de warme zomer (door gebrek aan eetlust, slaap, e.d.); afvallen in de zomer wanneer het warm [heet] is |
| natsuzuisen-夏水仙 | de zomerbloeiende giftige plant Lycoris squamigera |
| nawabashigo-縄梯子 | touwladder |
| nawashiro-苗代 | een kweekveld voor jonge rijstplantjes (zaailingen) |
| nayamashii-悩ましい | zorgelijk; verontrustend; moeilijk; lastig; netelig; angstig; pijnlijk |
| nazuna-薺 | herderstasje (plant, Capsella) |
| nda-んだ | aan het eind van een zin, geeft nadruk [mening; verklaring; conclusie; aanwijzing; aanbeveling] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
| ndesu-んです | aan het eind van een zin, geeft nadruk [mening; verklaring; conclusie; aanwijzing; aanbeveling] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
| ne-寝 | slaap |
| ne-根 | wortel (van een plant, haar, tand, etc.) |
| ne-音 | (in kanji combinaties) geluid; toon; klank |
| nease-寝汗 | nachtzweet; transpiratie tijdens de slaap |
| nebakkoi-粘っこい | plakkerig; kleverig |
| nebaneba-ねばねば | plakkerig; kleverig |
| nebari-粘り | plakkerigheid; kleverigheid |
| nebarike-粘り気 | plakkerigheid; kleverigheid |
| nebaritsuku-粘りつく | vastplakken; blijven plakken (aan) |
| nebaru-粘る | plakken; kleven; plakkerig zijn; kleverig zijn |
| nebaru-粘る | volhouden; vasthouden aan; lang blijven; blijven plakken (fig.) |
| nebatsuku-粘つく | plakkerig [kleverig] zijn |
| nebie-寝冷え | kou (gevat tijdens het slapen); koud geworden tijdens de slaap |
| nebiesuru-寝冷えする | kou vatten tijdens het slapen; koud worden tijdens de slaap |
| nebikisuru-値引きする | de prijs verminderen [verlagen]; korting geven |
| nēbī・burū-ネービー・ブルー | marineblauw; donkerblauw (Eng. navy blue) |
| nēbī・rukku-ネービー・ルック | (Eng.: navy look) kleding met kenmerken van een marine uniform (vooral in de kleur marineblauw) |
| nebō-寝坊 | het laat opstaan; het zich verslapen |
| nebō-寝坊 | iemand die laat opstaat; slaapkop |
| nebokeru-寝惚ける | nog half in slaap [amper wakker] zijn |
| nebosuke-寝坊助 | iemand die veel slaapt [zich verslaapt]; slaapkop |
| nebōsuru-寝坊する | zich verslapen; laat opstaan |
| nebukuro-寝袋 | slaapzak |
| nebusoku-寝不足 | slaapgebrek |
| nechigaeru-寝違える | kramp in de nek krijgen [een stijve nek krijgen] (tijdens het slapen) |
| nechinechi-ねちねち | (onomatopee) plakkerig; klevend |
| nedame-寝溜め | het inhalen van slaap; extra veel slapen |
| nedo-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
| nedoko-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
| nedokoro-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
| nefuda-値札 | prijskaartje; prijslabel |
| negaigoto-願い事 | wens; verlangen |
| negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
| negatibu-ネガティブ | negatief (elektrische polariteit) |
| negau-願う | wensen; verlangen; hopen |
| negibōzu-葱坊主 | de bloem [bloeiwijze] van planten van de Allium familie (prei, bosui, bieslook, etc.) (de bolvormige, witte bloemen lijken op een kaalgeschoren hoofd) |
| negokochi-寝心地 | gevoel bij het slapen; slaapcomfort |
| negoto-寝言 | het praten in je slaap |
| negura-塒 | thuis; slaapplaats |
| neguru-ネグる | verwaarlozen; veronachtzamen; verzuimen; nalaten; negeren |
| negurushii-寝苦しい | niet goed kunnen slapen; slapeloos zijn |
| neguse-寝癖 | (na het slapen) warrig [weerbarstig] haar; weerborstel |
| neguse-寝癖 | slaapgedrag; slaapgewoonte; veel bewegingen tijdens de slaap |
| neiru-寝入る | in slaap vallen; in diepe slaap zijn |
| nejikomu-捩じ込む | zich beklagen; beklag doen; protesteren |
| nejireru-捩れる | (van relaties, e.d.) gespannen zijn [worden] |
| nekasu-寝かす | (iem.) neerleggen; in bed stoppen; laten slapen |
| nekko-根っこ | wortels (van planten en bomen) |
| nekokaburi-猫被り | hypocrisie; huichelarij; schijnheiligheid; |
| nekokaburi-猫被り | een hypocriet; een huichelaar |
| nekorobu-寝転ぶ | (op de grond) gaan liggen; plat [uitgestrekt] liggen |
| nekoyanagi-猫柳 | katwilg (Salix gracilistyla) |
| nekubi-寝首 | nek [hoofd] van een slapende persoon |
| nema-寝間 | slaapkamer; slaapvertrek |
| nemimi-寝耳 | geluiden die je hoort terwijl je slaapt |
| nemuke-眠気 | slaperigheid |
| nemuraseru-眠らせる | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
| nemuraseru-眠らせる | (fig.) in slaap brengen; doden; vermoorden |
| nemurasu-眠らす | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
| nemurasu-眠らす | (fig.) in slaap brengen; doden; vermoorden |
| nemuri-眠り | slaap; het slapen |
| nemurigusuri-眠り薬 | slaapmiddel |
| nemuru-眠る | slapen; een dutje doen |
| nemuru-眠る | ongebruikt laten (liggen) |
| nemutage-眠たげ | slaperigheid |
| nen-念 | verlangen; wens; hoop |
| nenashigusa-根無し草 | eendenkroos (waterplant, Lemna) |
| nenashigusa-根無し草 | zwerver; iemand zonder vaste verblijfplaats |
| nenbō-年棒 | jaarsalaris |
| nenchakusuru-粘着する | vastplakken; vastlijmen; aanhechten |
| nendo-年度 | fiscaal jaar; belastingjaar; boekjaar |
| nengan-念願 | diep verlangen; lang gekoesterde wens |
| nengetsu-年月 | jaren (en maanden); lange tijd |
| nenkyū-年給 | jaarsalaris |
| nenmatsuchōsei-年末調整 | belastingcorrectie [belastingaanpassing] aan het einde van het jaar |
| nenne-ねんね | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
| nenneko-ねんねこ | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
| nenpō-年俸 | jaarsalaris |
| nenpō-年報 | jaarverslag |
| nenpu-年譜 | een chronologisch overzicht [rapport; verslag] |
| nenrai-年来 | (enkele) jaren (geleden); (al) jarenlang |
| nensho-念書 | schriftelijke belofte [verklaring; garantie] |
| neriageru-練り上げる | verfijnen; verbeteren; bijschaven (van een plan, de kladversie e.d.) |
| neriaruku-練り歩く | langzaam [rustig] lopen |
| nerigomu-練りゴム | kneedbare (rubber) vlakgom |
| neriita-練り板 | kneed plank [plaat] |
| nerikō-練り香 | een ronde plak wierook (gemaakt van een mengsel van verschillende geurpoeders) |
| neru-寝る | slapen |
| neru-寝る | naar bed gaan; gaan slapen [rusten] |
| neru-寝る | (plat) liggen |
| neru-寝る | slapen met; het bed delen met |
| neru-練る | langzaam in een rij marcheren; paraderen; langzaam [rustig] lopen |
| nerukohasodatsu-寝る子は育つ | Een kind dat goed slaapt, groeit goed. |
| nesage-値下げ | prijsverlaging; prijsdaling; prijsvermindering |
| neshina-寝しな | (de tijd) net voor het naar bed gaan [voor het slapen gaan] |
| neshizumaru-寝静まる | in slaap vallen; in (een diepe) slaap zijn |
| neshōben-寝小便 | het bedplassen |
| nesoberu-寝そべる | uitgestrekt [languit] liggen (op buik of zij) |
| nesobireru-寝そびれる | niet in slaap kunnen vallen; wakker liggen |
| nesugiru-寝過ぎる | zich verslapen; te lang slapen |
| nesugosu-寝過ごす | zich verslapen |
| netabare-ネタバレ | spoiler; bederver; informatie die (een deel van) de plot van een film of boek verklapt |
| netchiri-ねっちり | kleverig; plakkerig; taai; hardnekkig; volhoudend; opdringerig |
| netsubō-熱望 | sterk verlangen; vurige hoop |
| netsugan-熱願 | vurig verlangen; vurige wens |
| netsugi-根継ぎ | versteviging [reparatie] van fundamenten (van een gebouw, m.n. pilaren) |
| netsuku-寝つく | in slaap vallen |
| netsuku-寝付く | in slaap vallen; naar bed gaan |
| netsusamashi-熱冷まし | koortsverlagend geneesmiddel; koortswerend middel |
| nettori-ねっとり | (onomatopee) stroperig; kleverig; plakkerig |
| neya-閨 | slaapkamer; slaapvertrek (m.n. van echtparen) |
| neyuki-根雪 | sneeuwdek; laag sneeuw die (lang) blijft liggen |
| nezō-寝相 | slaaphouding |
| ni-に | (bij plaatsaanduidingen) in; op; bij; aan |
| ni-に | (geeft richting, doel of plan aan) naar; aan; in; iets gaan doen |
| ni-二 | tweede; de tweede (plaats); nr. 2; de volgende |
| ni-荷 | vracht; last; bagage |
| ni-荷 | last; moeite; verantwoordelijkheid; verplichting |
| niage-荷揚げ | het lossen [uitladen] (van goederen) |
| nibui-鈍い | langzaam; traag; sloom |
| nichibeikan-日米間 | (relaties, etc.) tussen Japan en Amerika |
| nichibu-日舞 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
| nichijōsahanji-日常茶飯事 | schering en inslag; de gewone [alledaagse] zaken (afgeleid van het dagelijks eten); een alledaagse gebeurtenis |
| nichiōkan-日欧間 | (relaties, etc.) tussen Japan en Europa |
| nichiran-日蘭 | Japan-Nederland; Japan en Nederland |
| nichirangakkai-日蘭学会 | het Japan-Nederland Instituut |
| nichirankankei- 日蘭関係 | de Japans-Nederlandse betrekkingen |
| nichiranshakaihoshōkyōtei-日蘭社会保障協定 | Japans-Nederlandse Overeenkomst aangaande Sociale Zekerheid |
| nifuda-荷札 | label; etiket |
| nigakkimatsushiken-二学期末試験 | (laatste) examen aan het einde van het tweede semester |
| nigate-苦手 | lastige klant; moeilijk persoon; iemand met een gebruiksaanwijzing |
| nigawarai-苦笑い | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
| nigejitaku-逃げ支度 | zich klaarmaken om te vluchten |
| nigera-ニゲラ | Nigelle (plant, Ranonkelfamilie) |
| nigesaru-逃げ去る | wegrennen (van een plaats) |
| nigiribasu-握り蓮 | een lotusblad-vormige decoratie op balken [railingen] in een gebouw |
| nigiritsubusu-握り潰す | een plan [project] niet in behandeling nemen |
| nigiru-握る | belangrijke zaken goed bewaren [stevig in handen houden] |
| nigiru-握る | nigirimeshi en nigirizushi klaarmaken |
| nigiwaseru-賑わせる | laten opbloeien [floreren]; tot bloei brengen |
| nigiwasu-賑わす | opluisteren; verlevendigen; verrijken; populair maken |
| nigiyaka-賑やか | lawaaiig; kleurig; druk; vrolijk; welvarend |
| nihon-二本 | twee stuks (本 wordt gebruikt voor het tellen van lange dingen, boeken, etc.) |
| nihon-二本 | de twee zwaarden van een samoerai (een lange en een korte) |
| nihonbōekishinkōkikō-日本貿易振興機構 | Japanse organisatie voor de bevordering van de handel met het buitenland (Japan External Trade Organization; JETRO, ジェトロ) |
| nihonbuyō-日本舞踊 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
| nihonsankei-日本三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
| nihon'ookami-日本狼 | Japanse wolf (Canis lupus hodophilax) |
| niiniizemi-にいにい蝉 | Kaempfer cicade (Platypleura kaempferi) |
| niisan-兄さん | jonge man (familaar) |
| niishimamori-新島守 | nieuwe eilandbewaker (personage in de klassieke Japanse gedichtenbundel Man'yōshū) |
| nijūboin-二重母音 | tweeklank; diftong |
| nikisaku-二期作 | dubbele oogst [twee oogsten per jaar] van hetzelfde gewas (m.n. rijst) op dezelfde (landbouw)grond |
| nikkō-日光 | plaatsnaam van Nikkō in Tochigi-prefectuur |
| nikkori-にっこり | (lieve) glimlach; brede grijns |
| nikkorisuru-にっこりする | glimlachen; grijnzen |
| nikkōyokushitsu-日光浴室 | solarium; zonnebank (kamer) |
| nikoniko-にこにこ | (onomatopee) grinnikend; glimlachend |
| nikoyaka-にこやか | glimlachend [glunderend; stralend; joviaal; vrolijk] zijn |
| niku-肉 | lichaam; sexueel verlangen; passie |
| nikugyū-肉牛 | vleesrund; slachtvee |
| nikuhen-肉片 | stuk [lap] vlees |
| nikui-難い | (wordt toegevoegd aan een werkwoord) moeilijk [lastig] om te.... |
| nikuya-肉屋 | slagerij |
| nikuya-肉屋 | slager |
| nikuyōshu-肉用種 | slachtvee; dier gefokt voor het vlees |
| nikuzure-荷崩れ | het omvallen [verschuiven] van lading [vracht] (tijdens transport) |
| nikyoku-二極 | bipolariteit; tweepoligheid |
| nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
| nimaigai-二枚貝 | tweekleppigen; bivalvia (een klasse van in water levende weekdieren) |
| nimōsaku-二毛作 | dubbele oogst [twee oogsten per jaar] van twee verschillende gewassen op dezelfde (landbouw)grond |
| nimotsu-荷物 | bagage; koffers; lading |
| nimotsu-荷物 | last; hinder |
| ninaite-担い手 | hoofdverantwoordelijke; (fig.) steunpilaar |
| ninensei-二年生 | tweejarige plant |
| ningenkankei-人間関係 | (inter)menselijke relaties [betrekkingen] |
| ningoku-任国 | het land waar je wordt benoemd als ambassadeur, gezant of consul |
| ningyō-人形 | een marionet (fig.: iem. die zich als een marionet laat manipuleren) |
| ninki-人気 | populariteit |
| ninkikabu-人気株 | populaire [gewilde] aandelen |
| ninmari-にんまり | zelfvoldane [zelfingenomen] glimlach |
| ninmeishiki-任命式 | ceremonie bij benoeming; plechtige installatie; inhuldiging |
| ninmen-任免 | benoeming en ontslag |
| ninomai-二の舞 | in klassiek Japans theater dezelfde dans van een andere acteur imiteren [nadoen] |
| ninotsugi-二の次 | secundair; van ondergeschikt belang |
| ninshō-人証 | getuigenverklaring |
| ninshō-認証 | certificatie; geldigverklaring |
| ninsō-人相 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking; fysionomie |
| ninsoku-人足 | arbeider [dagloner] (in havens, bouwplaatsen e.d.) |
| ninsōmi-人相見 | fysionomist; gelaatkundige |
| nintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
| nin'yō-認容 | erkenning; toelating; goedkeuring; aanvaarding; acceptatie |
| nioisumire-匂菫 | Maarts viooltje (Viola odorata) |
| niokuri-荷送り | verzending; vervoer; lading |
| nippō-日報 | dagelijks verslag [rapport] |
| nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
| nishasannyū-二捨三入 | een rekenmethode waarbij decimalen van 2 of lager naar beneden worden afgerond, en van drie of hoger naar boven) |
| nishi-西 | (de landen in) het Westen |
| nishikihebi-錦蛇 | python (slang) |
| nishimeru-煮染める | laten inkoken; stoven |
| nishin-鰊 | Atlantische haring |
| nissha-日射 | zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
| nissharyō-日射量 | hoeveelheid zonnestraling; insolatie; blootstellen aan zonnestralen |
| nisu-ニス | vernis; lak |
| nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
| nitsukeru-煮付ける | (groente en vis) goed (laten) doorkoken (in bouillon of sojasaus, zodat de smaak er goed intrekt) |
| nittei-日程 | agenda; dagplanning; rooster; tijdschema; dagelijkse routine |
| niue-ニウエ | Niue (eiland in Polynesië) |
| niwa-庭 | een plaats [plek] waar iets specifieks wordt gedaan (zoals studeren, vissen, jagen, etc.) |
| niyaku-荷役 | het laden en lossen (van schepen) |
| niyasu-煮やす | laten koken |
| niyō-二葉 | twee bladen [vellen; platte dingen] |
| no-の | (geeft aan de eigenschap(pen), plaats of toestand van iets) over; betreffende; door; van |
| nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| nobanashi-野放し | het (koeien) weiden [buiten laten grazen]; dieren in het wild loslaten; honden los laten lopen |
| nobanashi-野放し | iemand zijn gang laten gaan; (iets) op zijn beloop laten; zich ergens niet mee bemoeien |
| nobasu-伸ばす | langer maken; (uit)rekken; uitstrekken; laten groeien (van haar) |
| nobegane-延べ金 | plaatmetaal; metalen plaat |
| nobeita-延べ板 | (platgehamerd) plaatmetaal |
| nobeita-延べ板 | brede plank die wordt gebruikt om dingen op uit te rekken (b.v. voor het uitrollen van noedels) |
| nobemenseki-延べ面積 | totale oppervlakte; totale vloeroppervlak [grondoppervlak] |
| noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
| nobetsubo-延べ坪 | het totale vloeroppervlak van een gebouw (van alle verdiepingen) |
| nobetsubosū-延べ坪数 | het totale vloeroppervlak van een gebouw (van alle verdiepingen) |
| nobichijimi-伸び縮み | uitzetting en krimp; elasticiteit |
| nobiru-伸びる | groeien; langer worden; zich uitstrekken |
| nobiru-野蒜 | sierlook, Allium grayi (een lilaroze bloeiende plant) |
| noboribune-上り船 | een schip dat stroomopwaarts vaart; de boot die vaart van het platteland richting de streek van Kyoto-Osaka |
| noborikatsuo-上り鰹 | bonito (gestreepte tonijn) die omhoog zwemt (langs de Japanse kust aan de Stille Oceaan) |
| noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
| nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
| nobushi-野武士 | een groep strijders die zich schuil houdt [in hinderlaag ligt] in de bergen |
| nochi-後 | na, nadat; later; toekomstig |
| nōchi-農地 | landbouwgrond |
| nochihodo-後程 | later; naderhand |
| noda-のだ | aan het eind van een zin, geeft eigen nadruk [mening; verklaring; conclusie] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
| nodesu-のです | aan het eind van een zin, geeft eigen nadruk [mening; verklaring; conclusie] aan (b.v. het is zo dat; de reden is dat; namelijk) |
| nōdō-農道 | boerenlandpad; boerderijweg |
| nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
| nodomotojian-喉元思案 | oppervlakkige [bekrompen] gedachten [denkwijze] |
| nōfu-納付 | betaling (van belastingen, bekeuringen, e.d. aan overheidsinstellingen) |
| nōfu-農夫 | boer; landbouwer |
| nōfu-農婦 | landbouwster; boerin |
| nōgaku-能楽 | Nōgaku is klassiek Japans theater, omvat twee vormen: Nō en Kyōgen |
| nōgaku-農学 | landbouwkunde; landbouwwetenschap(pen) |
| nogasu-逃す | missen; voorbij laten gaan |
| nōgei-農芸 | landbouw; landbouwkunde |
| nōgei-農芸 | land- en tuinbouw |
| nogusa-野草 | wilde grassen [planten; bloemen] |
| nōgyō-農業 | boerenbedrijf; landbouw; veeteelt; bosbouw |
| nōgyōkyōdōkumiai-農業協同組合 | landbouwcoöperatie |
| nōhanki-農繁期 | periode met veel landbouwactiviteit; drukke tijd voor landbouwers |
| nohara-野原 | veld; vlakte; wildernis |
| nōhittonōran-ノーヒットノーラン | (honkbal) een wedstrijd waarin geen van beide teams een honkslag hebben geslagen |
| nōhō-膿疱 | puistje; etterblaasje |
| nōhō-農法 | landbouwsysteem; landbouw methode |
| nohohonto-のほほんと | nonchalant; achteloos |
| nōhonshugi-農本主義 | agrarisme (een politieke stroming die de landbouw en het platteland voorop stellen) |
| noizu-ノイズ | (hard) geluid; lawaai; ruis |
| nōji-農事 | landbouw; landbouwwerkzaamheden |
| nōjō-農場 | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf |
| nojuku-野宿 | in de open lucht slapen; kamperen; bivakkeren |
| nōka-農科 | landbouwafdeling; landbouwcursus |
| nōkai-納会 | laatste vergadering (van het jaar, semester, etc.); eindejaarsbijeenkomst |
| nōkan-納棺 | plaatsing van een overledene in een (doods)kist |
| nōkaniro-濃紺色 | donkerblauw; marineblauw |
| nōkanki-農閑期 | periode van geringe landbouwactiviteit; stille tijd voor landbouwers |
| nokeru-退ける | verwijderen; verplaatsen |
| nokeru-退ける | uitsluiten; wegnemen; weglaten |
| nokeru-退ける | (achter een ww. in de -te vorm) lukken; kans zien (om); (iets moeilijks) klaarspelen |
| nokisaki-軒先 | (vlakbij) de (overhangende) dakrand |
| nokku-ノック | klop; slag |
| nokku-ノック | (honkbal) slagbeurt |
| nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| nōkō-農耕 | landbouw; akkerbouw |
| nōkon-濃紺 | donkerblauw; marineblauw |
| nokosu-残す | iets [iem.] achterlaten; laten liggen [staan] |
| nokosu-残す | (na de dood) nalaten |
| nōkyō-農協 | landbouwcoöperatie |
| nomaseru-飲ませる | iemand laten drinken; iemand te drinken geven; iemand op een drankje trakteren; iemand dwingen te drinken; iemand medicijnen laten innemen |
| nomerikomu-のめり込む | voor iets gaan [vallen]; in beslag genomen worden door; bezeten worden van |
| nomi-ノミ | platte beitel; hoekbeitel |
| nōmin-農民 | agrariër; boer; landbouwer; boerenbevolking; boerenstand |
| nomitorimanako-蚤取り眼 | scherpe blik [ogen]; adelaarsblik; arendsblik; arendsogen |
| nonbiri-のんびり | op zijn gemak; ontspannen; rustig; relaxed; zorgeloos |
| nonki-呑気 | zorgeloosheid; nonchalance; onbezorgdheid |
| nonsharan-ノンシャラン | nonchalant; achteloos; onverschillig |
| nonsutoppu-ノンストップ | doorgaande trein; vlucht zonder tussenlandingen |
| nopperi-のっぺり | vlak; glad; zonder oneffenheden |
| noppo-のっぽ | een lange, magere persoon; een bonenstaak (fig.) |
| norakura-のらくら | (onomatopee) langzaam en ontspannen; lekker rustig; nietsdoend |
| nori-糊 | lijm; plakmiddel; kleefstof; stijfsel |
| noriba-乗り場 | opstapplaats; halte; perron; aanlegsteiger; (taxi)standplaats |
| noriutsugi-糊空木 | pluimhortensia (Hydrangea paniculata) |
| norizuke-糊付け | het plakken [lijmen]; het stijven (van kleding) |
| norokeru-惚気る | opscheppen over je liefdesrelatie; je relatie [partner] bewieroken |
| noronoro-のろのろ | (onomatopee) langzaam; sloom; slepend |
| noru-載る | ergens op geplaatst [gezet] zijn |
| noru-載る | op een plank [podium] kunnen zetten; ergens ingeladen kunnen zijn |
| nōsagyō-農作業 | agrarisch werk; landbouwarbeid |
| nōsaku-農作 | landbouw |
| nōsakubutsu-農作物 | agrarisch product; landbouwproduct |
| nōsakugyō-農作業 | landbouw; het werken op het land |
| nōsan-農産 | agrarische productie; landbouwproductie |
| nōsanbutsu-農産物 | landbouwproduct; agrarisch product |
| nōsei-農政 | landbouwbeleid; landbouwpolitiek |
| nōseimahi-脳性麻痺 | hersenverlamming |
| noseru-乗せる | iem. meenemen; iem. mee laten rijden [varen]; iem. aan boord nemen |
| noseru-乗せる | laten meedoen [deelnemen] |
| noseru-乗せる | ertussen nemen; erin laten lopen; in een val lokken; misbruik maken (van) |
| noshibukuro-熨斗袋 | een mooi gedecoreerde enveloppe [omslag] om geld cadeau te doen |
| nōsotchū-脳卒中 | attaque; beroerte; CVA (cerebro vasculair accident) |
| notamau-宣う | (in modern Japans wordt het soms sarcastisch of plagend gebruikt voor) zeggen |
| nōto-ノート | (verklarende) aantekening; noot |
| nōto-ノート | notebook [kleine laptop] |
| nōtopasokon-ノートパソコン | laptop (computer) |
| nowaki-野分き | (late) herfststorm (lett. veld-splitser) |
| nōyaku-農薬 | (chemische) bestrijdingsmiddelen; landbouwchemicaliën |
| nōzei-納税 | belastingbetaling |
| nōzeisha-納税者 | belastingbetaler |
| nōzeishinkokusho-納税申告書 | belastingaangiftebiljet |
| nozokaseru-覗かせる | kort [snel] laten zien; deels zichtbaar zijn [worden]; in het oog springen |
| nozokasu-覗かす | laten zien; zichtbaar maken |
| nozokimegane-覗き眼鏡 | waterkijker; hydroscoop (kastje met lens om onder wateroppervlak te kijken) |
| nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
| nozomu-望む | wensen; verlangen; begeren; nastreven |
| nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
| nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
| nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
| nukaboshisō-糠星草 | Luzula plumosa (plant) |
| nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
| nukasu-抜かす | weglaten; overslaan |
| nukegara-抜け殻 | een afgeworpen huid (van een slang, insect, etc.) |
| nukeme-抜け目 | onvoorzichtigheid; onoplettendheid; nalatigheid |
| nukeru-抜ける | uitvallen; loslaten; loskomen |
| nukeru-抜ける | verlaten; opgeven; terugtrekken; ontvluchten |
| nuki-抜き | het weglaten; overslaan; schrappen; achtereenvolgens verslaan |
| nuki-緯 | inslag (van textiel) |
| nuki-貫 | dwarsbalk; (dwars)lat |
| nukinishiki-緯錦 | nukinishiki (Japans brokaat waarin met de inslag de kleuren en patronen gemaakt worden) |
| nukishiro-緯白 | weefsel met witte inslag |
| nuku-抜く | weglaten; overslaan |
| nukui-温い | warm; lauw |
| nukutoi-温とい | warm; lauw |
| numa-沼 | moeras; drasland |
| nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
| numenume-ぬめぬめ | slijmerig [glad; glanzend] zijn |
| numeri-滑り | glad [glijdend] zijn |
| nuno-布 | doek; lap stof |
| nunoji-布地 | stof; doek; lap |
| nunokire-布切れ | een stuk stof; lap; coupon |
| nurakura-ぬらくら | glad; glibberig; week; slijmerig |
| nurakurasuru-ぬらくらする | glad [slijmerig] zijn; ontwijkend zijn; lui [gemakzuchtig] zijn |
| nuranura-ぬらぬら | (onomatopee) glibberig; slijmerig; glad |
| nuranura-ぬらぬら | (onomatopee) langzaam bewegend [voortglijdend] |
| nuri-塗り | deklaag; verflaag; laklaag |
| nurie-塗り絵 | kleurplaat; tekening om in te kleuren |
| nurimono-塗り物 | (Japans) lakwerk |
| nuru-塗る | verven; schilderen; lakken; smeren; (be)pleisteren; aanbrengen |
| nurui-温い | lauw; handwarm |
| nurumayu-微温湯 | lauw water |
| nurumu-温む | lauw worden |
| nurunuru-ぬるぬる | slijmerig; glad; glibberig |
| nurunurusuru-ぬるぬるする | slijmerig [glad; glibberig] worden |
| nusumu-盗む | ideëen [gedachten] stelen en imiteren; zich iets toeëigenen; afkijken; plagiaat plegen; in het geheim iets van iem. leren |
| nyōdōkatēteru-尿道カテーテル | blaaskatheterisatie |
| nyūbu-入部 | (hist.) aankomst [betreding] van het aanstellingsgebied voor de eerste keer door een landvoogd [gouverneur e.d.] |
| nyūgaku-入学 | inschrijving; toelating (tot een school, opleiding, etc.) |
| nyūgakushiken-入学試験 | toelatingsexamen |
| nyūgyo-入御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook emand van adel) de binnenkomst; het binnegaan |
| nyūin-入院 | in een tempel of klooster gaan (wonen) als monnik (en zijn huis verlaten) |
| nyūjīrando-ニュージーランド | Nieuw-Zeeland |
| nyūko-入庫 | opslag in een voorraadmagazijn [depot] |
| nyūkō-入校 | inschrijving [registratie; toelating] (bij een school, universiteit e.d.) |
| nyūkoku-入国 | inreis [binnenkomst] in een land; een land binnengaan |
| nyūmon-入門 | toelating tot een speciale opleiding; een leerling [discipel] worden (van een meester) |
| nyūnaisuzume-入内雀 | roodkopmus (Passer rutilans) |
| nyūshi-入試 | toelatingsexamen |
| nyūshō-入賞 | het winnen van een prijs [hoge klassering] |
| nyūtō-乳糖 | lactose; melksuiker |
| oainikusama-お生憎様 | jammer; helaas |
| oapekku-オアペック | Organisatie van Arabische olie-exporterende landen (Engels OAPEC: Organization of Arabian Petroleum Exporting Countries) |
| oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
| ōbāfurō-オーバーフロー | (scheepvaart) overflow (wanneer een schip brandstof verliest bij het laden of lossen) |
| ōbāfurō-オーバーフロー | (informatica) overloop; overflow (wanneer een berekend getal te groot is om te kunnen worden opgeslagen) |
| ōbāran-オーバーラン | het doorschieten van een vliegtuig op een landingsbaan |
| ōbārappu-オーバーラップ | overlapping; gedeeltelijk samenvallen |
| ōbārōdo-オーバーロード | overbelasting; overlading |
| ōbā・fensu-オーバー・フェンス | (honkbal) homerun, bal die over het hek [de omheining] is geslagen |
| obon-御盆 | Obon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| ocharakasu-おちゃらかす | de spot drijven (met); plagen; uitlachen |
| ochiba-落ち葉 | (af)gevallen [dode] bladeren; het vallen van de bladeren |
| ochiba-落ち葉 | onwettig kind (van een hooggeplaatste man) |
| ochibairo-落葉色 | de bruine kleur van dode bladeren |
| ochien-落ち縁 | een lage veranda (een trede lager dan de kamers) |
| ochimusha-落ち武者 | een verslagen strijder [samoerai] op de vlucht |
| ochiru-落ちる | vallen; laten vallen |
| ochiyuku-落ち行く | wegvluchten (van een strijdperk, slagveld, etc.) |
| ochiyuku-落ち行く | in een benarde toestand belanden |
| ochō-御帳 | register [lijst] van de magistraat (m.b.t. de misdaden, verblijfplaats, e.d. van criminelen en ex-gevangenen) |
| ochūdo-落人 | een verslagen krijger op de vlucht; een voortvluchtige strijder |
| ōdā-オーダー | rangorde; volgorde; rang; klasse |
| ōda-殴打 | pak slaag; afranseling |
| odamaki-苧環 | akelei (Aquilegia flabellata) |
| ōdarī・māketingu-オーダリー・マーケティング | het op ordelijke wijze exporteren van goederen zonder de markt van het andere land te verstoren |
| odawarahyōjō-小田原評定 | (hist. Odawara overleg) lang, nutteloos [vruchteloos] overleg [beraad] |
| odorasu-踊らす | manipuleren; (fig.) aan de touwtjes trekken; iemand laten doen wat je wilt; iemand naar je pijpen laten dansen |
| odorokaseru-驚かせる | schrik aanjagen; laten schrikken |
| odorokasu-驚かす | schrik aanjagen; laten schrikken |
| oeragata-お偉方 | hooggeplaatste persoon; vip |
| oeraisan-お偉いさん | belangrijk persoon; vip |
| ofu・shīzun-オフ・シーズン | slappe tijd; komkommertijd |
| ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
| ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
| ogara-苧殻 | hennep; vlashalmen |
| ogo-海髪 | roodalg; rood zeewier (Gracilaria vermiculophylla) |
| ogonori-海髪海苔 | roodalg; rood zeewier (Gracilaria vermiculophylla) |
| ōhanhensei-黄斑変性 | maculadegeneratie (oogziekte) |
| oharaibako-お払い箱 | ontslag; wegwerping |
| ohitashi-お浸し | gekookte (blad)groenten met sojasaus |
| ohiya-お冷や | (een glas) koud drinkwater |
| ohizamoto-お膝元 | in de nabijheid [aan de zijde] van een hooggeplaatste persoon\ |
| oidasu-追い出す | ontslaan; (iem.) wegsturen |
| oikomu-追い込む | tekst door laten lopen |
| oiru・darā-オイル・ダラー | oliedollar |
| ōjuhōshō-黄綬褒章 | Medaille met het gele lint, Japanse nationale onderscheiding (voor mensen die zich hebben onderscheiden in landbouw, handel, industrie, e.d.) |
| okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| okashii-可笑しい | grappig; leuk; dwaas; belachelijk |
| okashii-可笑しい | verdacht; twijfelachtig; geheimzinnig |
| okashina-可笑しな | belachelijk; merkwaardig; vreemd; ongewoon |
| okazuri-陸釣り | het kustvissen; vissen in zee langs de kust |
| okera-朮 | Atractylodes japonica (een vaste plant uit de familie Asteraceae) |
| okera-螻蛄 | blut [platzak; zonder geld; bankroet] zijn |
| oki-置き | het opbergen; plaatsen |
| okiagarikoboshi-起き上がり小法師 | (lett. een kleine monnik die opstaat) traditioneel Japans poppetje (een tuimelaartje gemaakt van papier-mâché) |
| okiba-置き場 | (op)bergplaats; bewaarplaats; opslagplaats; magazijn |
| okidokoro-置き所 | plek [plaats; ruimte] om iets neer te zetten |
| okigasa-置き傘 | een extra [reserve] paraplu (die klaar ligt voor indien nodig, b.v. op kantoor) |
| okigotatsu-置き炬燵 | een verplaatsbare kotatsu (tafelverwarming) |
| okiishi-置き石 | een steen als decoratie in een tuin geplaatst |
| okikaeru-置き換える | vervangen door; verwisselen; omwisselen; ruilen; verplaatsen; herschikken |
| okinagusa-翁草 | smalbladige pasquebloem (Pulsatilla cernua) |
| okiru-熾きる | opvlammen [ontstaan] van vuur; uitbreken van brand |
| okiru-起きる | gebeuren; plaatsvinden; zich voordoen |
| okite-掟 | plan; voorbereiding; procedure |
| okitegami-置き手紙 | een achtergelaten brief |
| okitsushimamori-沖つ島守 | bewaker van een eiland voor de kust |
| okiwasureru-置き忘れる | laten liggen; vergeten mee te nemen |
| okiya-置屋 | geisha-huis; woonhuis van geisha's (of prostituees), die hun klanten niet thuis ontvingen maar daarvoor naar theehuizen (of bordelen) gingen |
| okizari-置き去り | het achterlaten (van iemand, iets, e.d.); in de steek laten; verlaten |
| okizari-置き去り | het vertrekken van een echtgenoot die zijn vrouw verlaat |
| okkabuseru-押っ被せる | iets direct [tegelijk] doen; overlappende handelingen uitvoeren |
| okken-憶見 | op veronderstellingen [speculatie; vermoeden] gebaseerde mening |
| okkochiru-落っこちる | zakken (voor een examen); niet slagen; verliezen |
| okkū-億劫 | tegenspoed; tegenzin; onaangenaamheid; lastig parket |
| ōko-往古 | vroeger; lang geleden; oudheid |
| ōkō-横行 | het doelloos rondlopen [zich verplaatsen; zich voortbewegen]; het zijwaarts zich verplaatsen [voortbewegen] |
| oko-痴 | dwaasheid; absurditeit; lachwekkende [absurde; komische] situatie |
| okogamashii-痴がましい | belachelijk; gênant |
| okonomiyaki-お好み焼き | Japanse pannenkoek, gebakken op een grillplaat, met groenten, vlees of vis naar keuze |
| okori-瘧 | malaria |
| okoru-熾る | beginnen te branden; vlam vatten |
| okoru-起こる | plaatsvinden; gebeuren; zich voordoen |
| okoru-起こる | onstaan [opkomen] van een ziekte, e.d.; ziek worden; een aanval krijgen van; het slachtoffer worden van |
| okotaru-怠る | verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; achterwege laten |
| okototen-乎古止点 | diakritische tekens, gebruikt bij het vertalen van klassiek Chinese teksten |
| oku-置く | plaatsen; neerzetten |
| okuba-奥歯 | achterste kies; molaar; ware kies |
| okubyō-臆病 | lafheid; bangheid; zwakheid |
| okuchi-奥地 | afgelegen gebied (ver weg van de zee en steden); het achterland |
| okuchō-億兆 | de gehele bevolking [natie]; het hele land |
| okuin-奥印 | officieel stempel; stempelafdruk aan het eind van een tekst als goedkeuring [erkenning] van de inhoud |
| okumi-衽 | stroken stof die langs de kraag en de voorpanden van een kimono worden genaaid ter versteviging |
| okuni-御国 | (formeel) het eigen land; het land van ander\ |
| okuni-御国 | (formeel) geboorteplaats |
| okuni-御国 | platteland; regio |
| okunoin-奥の院 | Oku-no-in, begraafplaats op Koyasan; laatste rustplaats van Kukai (de grondlegger van het Shingon boeddhisme) |
| okunote-奥の手 | laatste redmiddel; (laatste) troefkaart |
| okura-お蔵 | het iets wegleggen [opzijleggen; bewaren; opslaan] (voor later gebruik) |
| okura-オクラ | okra (plant: Abelmoschus esculentus) |
| okurebase-後れ馳せ | te laat [verlaat] zijn |
| okurebase-後れ馳せ | (fig.) te laat zijn; de kans [gelegenheid] missen |
| okureru-遅れる | (te) laat [later] komen; (te) laat zijn; vertraging hebben |
| okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
| okusetsu-憶説 | hypothese; veronderstelling; speculatie; aanname |
| okusoku-憶測 | schatting; raming; speculatie; giswerk |
| okute-晩稲 | laat rijpende rijst; laatbloeiend gewas; late oogst |
| okute-晩稲 | een laatbloeier (iemand wiens talenten laat tot bloei komen) |
| okutsuki-奥津城 | begraafplaats; graftombe |
| okuyami-お悔やみ | condoleantie; deelneming; rouwbeklag |
| ōkyū-応急 | noodoplossing; tijdelijke oplossing; lapmiddel |
| omachidoosama-お待ち遠様 | het spijt me dat ik u heb laten wachten; sorry [bedankt] voor het wachten |
| omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
| omae-御前 | (arch. beleefdheidsaanduiding) zich onder de ogen van goden, boeddha's of hooggeplaatste personen bevinden |
| omega-オメガ | omega, de laatste letter van het Griekse alfabet (Ω, ω) |
| omei-汚名 | slechte naam [reputatie]; schande; blaam |
| omisshon-オミッション | omissie; weglating; verzuim |
| omo-主 | belangrijkste zijn |
| omo-面 | oppervlak |
| omochikaeri-お持ち帰り | (slang voor) een onenightstand (liefdesverhouding voor één nacht) |
| omodachi-面立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
| omodaka-沢瀉 | (plant) driebladig pijlkruid (Sagittaria trifolia) |
| omoi-重い | ernstig; belangrijk |
| omoi-重い | onhandig; sloom; langzaam |
| omoitatsu-思い立つ | bedenken; van plan zijn; besluiten; beslissen; een besluit [beslissing] nemen |
| omoni-重荷 | een zware vracht; lading; belasting |
| omoni-重荷 | zware last; druk; verplichting; taak; verantwoordelijkheid |
| ōmonkin-横紋筋 | dwarsgestreept spierweefsel; skeletspierweefsel (textus muscularis striatus) |
| omosa-重さ | belang; belangrijkheid |
| omotesaku-表作 | ((op het akker) hoofdgewas; belangrijkste gewas |
| omowa-面輪 | gezicht; gelaatstrekken |
| omowaku-思惑 | speculatie (op de markt) |
| omowakugai-思惑買い | speculatieve aankoop; het op prolongatie kopen |
| omozashi-面差し | uiterlijk; gezicht; gelaatstrekken |
| on-音 | geluid; klank |
| onaga-尾長 | Aziatische blauwe ekster |
| onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
| onamidachōdai-お涙頂戴 | tranentrekker; smartlap; melodrama; sentimenteel verhaal [liedje; programma] |
| ōnā・shisutemu-オーナー・システム | een door eigenaars beheerd (flat)gebouw |
| onbin-音便 | eufonie; eufonische verandering; klankverandering |
| onbō-隠亡 | medewerker van een crematorium; bewaker van een begraafplaats |
| onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
| onchō-音調 | toon; klankkleur |
| onesho-おねしょ | (kindertaal) het bedplassen |
| ongisetsu-音義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
| ongoku-遠国 | een verafgelegen; land [gebied] |
| onimotsu-お荷物 | last; hinder |
| onkai-音階 | toonladder |
| onkyō-音響 | geluid; echo; weerklank; weergalm; resonantie; akoestiek |
| onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
| onomatope-オノマトペ | onomatopee (klanknabootsend woord) |
| onpu-音譜 | muziek; bladmuziek; partituur |
| onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
| onsetsu-音節 | lettergreep; syllabe; syllabisch |
| onsetsumoji-音節文字 | syllabisch schrift; syllabenschrift; lettergrepenschrift |
| onshitsu-温室 | broeikas; plantenkas; serre |
| onshoku-音色 | klankkleur; timbre |
| ooamana-大甘菜 | gewone vogelmelk (plant, Ornithogalum umbellatum) |
| ooatari-大当たり | de grote prijs winnen; veel succes hebben; een klapper maken; een grote hit scoren |
| oobako-大葉子 | weegbree (plant) |
| oodoori-大通り | hoofdstraat; hoofdweg; brede straat [weg; laan] |
| oogiri-大切り | het laatste stuk (theater) |
| oogoto-大事 | ernstige [belangrijke; rampzalige] zaak |
| ooguchitōshika-大口投資家 | grote [belangrijke] investeerder |
| oohiroma-大広間 | de grote zaal [hal; aula] |
| ooichiban-大一番 | belangrijke [beslissende] wedstrijd |
| ooichō-大銀杏 | (sumo) mannenkapsel in de vorm van een ginkgoblad |
| ooikusa-大軍 | een grootschalige oorlog; grote veldslag |
| oomisoka-大晦日 | oudejaarsavond; oudejaarsdag; de laatste dag van het jaar (31 december) |
| oomono-大物 | een belangrijk [gewichtig; machtig] persoon; een zwaargewicht |
| oomono-大物 | een belangrijk [kostbaar] iets |
| oomonogui-大物食い | reuzendoder; iemand die de grote kampioen(en) verslaat |
| oomonogui-大物食い | omverwerping; verrassende wending [nederlaag; overwinning] |
| oomote-大もて | erg populair |
| oomukashi-大昔 | het verre verleden; de oudheid; heel lang geleden |
| oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
| ooseru-果せる | er in slagen iets te doen; volbrengen; tot een goed einde brengen |
| oote-大手 | groot [belangrijk; invloedrijk] bedrijf |
| ōotoko-大男 | grote [lange] man; reus |
| ootsugomori-大晦 | oudejaarsavond; oudejaarsdag; de laatste dag van het jaar (31 december) |
| oowarai-大笑い | schaterlach; bulderend gelach |
| oowarai-大笑い | dwaasheid; lachertje; mikpunt [voorwerp] van spot |
| oowaraisuru-大笑いする | schaterlachen; luid [bulderend] lachen; brullen van het lachen |
| ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
| oozakenomi-大酒飲み | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
| oozeki-大関 | een sumo worstelaar van de op één na hoogste rang |
| oozoko-大底 | (op de handelsmarkt) de laagste prijs; minimumprijs; bodemprijs |
| oozume-大詰め | laatste stadium; laatste scène [acte]; eindstadium |
| opekku-オペック | Organisatie van olie-exporterende landen (Eng.: Organisation of Petroleum Exporting Countries, OPEC) |
| ōpun・dētingu・shisutemu-オープン・デーティング・システム | het systeem van het labelen van producten met de houdbaarheidsdatum en de productiedatum |
| ōpun・disupurē-オープン・ディスプレー | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
| ōpun・disupurei-オープン・ディスプレイ | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
| ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
| ōrai-往来 | relatie; verkering; omgang; communicatie |
| oranda-オランダ | Nederland; Holland |
| orandago-オランダ語 | Nederlands; Nederlandse taal |
| orandajin-オランダ人 | Nederlander |
| oriai-折り合い | relatie; verstandhouding; wederzijdse betrekkingen |
| oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
| oriau-折り合う | goed overweg kunnen met (elkaar); goede relatie [verstandhouding] hebben met |
| orihime-織り姫 | textielarbeidster; weefster |
| orikaeshi-折り返し | revers; manchet; omslag; flap |
| orikaesu-折り返す | omslaan; terugvouwen; dubbelvouwen |
| orikomikōkoku-折り込み広告 | bijgevoegde reclamefolder; inlegvel met reclame |
| orikomipēji-折り込みページ | uitklappagina; uitvouwpagina |
| orikomizumi-織り込み済み | voorzien; ergens (van te voren) rekening mee houden; in aanmerking nemen; incalculeren (bij de planning) |
| orochi-大蛇 | grote mythologische slang; monster-slang (in de kojiki) |
| oroshi-下ろし | het (iets) laten zakken; omlaag laten gaan |
| oroshi-下ろし | het verticaal langs de ruggengraat doorsnijden van een vis |
| oroshishō-卸商 | groothandelaar |
| oroshiurishō-卸売商 | groothandelaar |
| orosoka-疎か | nonchalance; slordigheid; onzorgvuldigheid |
| orosu-下ろす | naar beneden halen; laten zakken |
| orosu-下ろす | (iem.) laten uitstappen; (iets) uitladen |
| orugōru-オルゴール | muziekdoos (van Duits [Nederlands]: Orgel) |
| osagari-お下がり | (de basis-betekenis is van hoog naar laag) teruggave (m.n. aan de lokale gemeenschap) van offergaven voor de goden |
| osagari-お下がり | (etens)restjes; kliekjes (aangeboden aan bezoekers, klanten, e.d.) |
| osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
| osameru-収める | leveren; opslaan; opbergen |
| ōseki-往昔 | lang geleden; een ver verleden |
| oshiba-押し葉 | gedroogd [droog-geperst] blad [bloem] (voor herbarium) |
| oshidori-鴛鴦 | mandarijneend (Aix galericulata) |
| oshieru-教える | tonen; laten zien; onthullen; openbaren |
| oshii-惜しい | kostbaar; belangrijk; waardevol |
| oshiki-折敷 | (gelakt) houten dienblad |
| oshikiri-押し切り | rietsnijder; hakselaar |
| oshikko-おしっこ | een plas(je) |
| oshikorosu-押し殺す | onderdrukken; smoren (een lach, etc.) |
| oshinokeru-押し退ける | (dwingend) de plaats innemen van iem.; iem. (dwingend) vervangen |
| oshiroibana-白粉花 | (plant, Mirabilis jalapa) nachtschone; wonder van Peru |
| oshō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| ōshū-押収 | confiscatie; (gerechtelijke) inbeslagneming; beslaglegging |
| ōshūsuru-押収する | confisqueren; in beslag nemen; beslag leggen (op) |
| ōso-応訴 | tegenaanklacht; wederbeschuldiging (van een aangeklaagde tegen de aanklager) |
| ōsō-押送 | escorte (gewapende begeleiding); overplaatsing (v.e. gevangene) |
| osoban-遅番 | late (ploegen)dienst; avonddienst |
| osoi-遅い | langzaam; traag; (te) laat; verlaat |
| osokarehayakare-遅かれ早かれ | vroeg of laat |
| osomaki-遅蒔き | het laat (in het seizoen) zaaien |
| osomaki-遅蒔き | het dingen laat [niet op tijd] doen |
| osozaki-遅咲き | late bloei |
| osozaki-遅咲き | laatbloeier |
| osozakura-遅桜 | late bloei [nabloei] van de kersenbloesems |
| osu-雄 | mannelijk (van plant, dier); mannetje |
| otabisho-御旅所 | de plaats waar een draagbaar schrijn dat op de feestdagen wordt rondgedragen wordt bewaard |
| otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| otakara-御宝 | een schip volgeladen met kostbaarheden [schatten] |
| otakara-御宝 | een schildering van een schip volgeladen met kostbaarheden [schatten] |
| otasshi-御達し | (officiële) mededeling; kennisgeving; aankondiging; proclamatie |
| oto-音 | geluid; klank; lawaai |
| otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
| ōtomanipyurētā-オートマニピュレーター | automanipulator |
| ōtorōdo-オートロード | het automatisch laden |
| otoshi-落とし | het (iets of iemand) laten vallen |
| otosu-落とす | laten vallen [zakken]; verliezen |
| otosu-落とす | missen; weghalen; verwijderen; weglaten |
| otosu-落とす | verminderen; verlagen |
| otte-追って | later; daarna; naderhand; nadien |
| ousu-御薄 | lichte [slappe] (groene) matcha thee |
| oyajigyagu-親父ギャグ | slechte [flauwe] grap; oude mannengrap (Eng.: dad joke) |
| oyakabu-親株 | (plantkunde) moederplant |
| oyasumi-お休み | (beleefd) slapen; gaan slapen; naar bed gaan |
| ozonsō-オゾン層 | ozonlaag |
| ozon・hōru-オゾン・ホール | ozongat; gat in de ozonlaag |
| ō・eru-オー・エル | (office lady) kantoormedewerkster; vrouwelijke beambte |
| pā-パー | par (golfterm: score die gelijk is aan het standaard aantal slagen) |
| paburikku・rirēshonzu-パブリック・リレーションズ | public relations; zakelijke betrekkingen |
| pachipachi-ぱちぱち | (hard) geklap |
| paddo-パッド | beschermlaag; stootkussen |
| padokku-パドック | plaats achter de pits op een autoracecircuit |
| paeria-パエリア | paella (Spaans rijstgerecht) |
| paērya-パエーリャ | paella (Spaans rijstgerecht) |
| pairekkusu・garasu-パイレックス・ガラス | pyrex glas (merknaam voor hittebestendig glas) |
| pairēto-パイレート | geplagieerd |
| pairēto・edishon-パイレート・エディション | illegale [geplagieerde] editie [uitgave] |
| pairotto・ranpu-パイロット・ランプ | controlelampje; indicatielamp |
| paisen-パイセン | (slang voor senpai) senior (b.v. iemand met meer ervaring of kennis dan jijzelf op een bepaald vakgebied) |
| pajama・kōru-パジャマ・コール | nachtelijk telefoontje; een telefoongesprek 's avonds laat |
| pākasshon-パーカッション | slagwerk; slaginstrumenten; percussie |
| pākingu・eria-パーキング・エリア | parkeerplaats |
| pakkēji-パッケージ | verpakking; emballage |
| paneru-パネル | paneel; (wand)plaat |
| panjī-パンジー | driekleurig viooltje (Viola tricolor) |
| panorama-パノラマ | panorama; weids landschap; weids uitzicht |
| panoramadai-パノラマ台 | observatorium; uitkijkpunt; uitkijk platform |
| papiekore-パピエコレ | papier collé; collage (van stukken papier op een ondergrond gelijmd) |
| papurika-パプリカ | paprika (plant; specerij) |
| parabora・antena-パラボラ・アンテナ | paraboolantenne |
| paradaisu・fisshu-パラダイス・フィッシュ | paradijsvis (Macropodus opercularis) |
| pāraito-パーライト | perliet (soort vulkanisch glas) |
| parajiumu-パラジウム | palladium (chem. element) |
| parao-パラオ | Palau |
| parapara-ぱらぱら | (onomatopee) doorbladerend; geblader; geritsel (van papier) |
| pararakkusu-パララックス | parallax |
| paretto-パレット | pallet; laadbord |
| paruchizan-パルチザン | partizaan; verzetsstrijder; guerrillastrijder |
| parunashian-パルナシアン | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
| parupu・magajin-パルプ・マガジン | sensatieblad |
| parusu-パルス | pols(slag); hartslag |
| passhingu-パッシング | (afk. voor) passeerslag (tennis) |
| passhingu・shotto-パッシング・ショット | (tennis) passeerslag |
| pasu-パス | geslaagd examen |
| pasu-パス | passen; je beurt voorbij laten gaan (bij kaartspel, b.v.) |
| pasuterubōdo-パステルボード | pastel board (hardboard plaat voorzien van een laklaag aan één zijde) |
| patapata-ぱたぱた | (geluid van) gekletter (regen); getrippel (voeten); geklapper (doek, etc.); geflapper (vleugels) |
| patchi-パッチ | lapje (stof); pleister; stukje (metaal, etc.) |
| patchiwāku-パッチワーク | patchwork; lappendeken; quilt |
| pate-パテ | stopverf; plamuur |
| patokā-パトカー | politiewagen; politieauto; surveillancewagen |
| patorōru・kā-パトロール・カー | politiewagen; politieauto; surveillancewagen |
| pechanko-ぺちゃんこ | (onomatopee) plat geslagen [gedrukt; geperst] |
| pechanko-ぺちゃんこ | (informeel) meisje met platte borsten |
| pei-ペイ | loon; salaris |
| pēji-ページ | bladzijde |
| penanto-ペナント | wimpel; vaan; signaalvlag; kampioenschapsvlag |
| penanto・rēsu-ペナント・レース | kampioensvlag-race (de laatste wedstrijd om het kampioenschap van de competitie, met name in honkbal) |
| penisu-ペニス | penis; lid; mannelijk geslachtsdeel |
| penpengusa-ぺんぺん草 | (een andere naam voor) herderstasje (plant, Capsella) |
| pēpā-ペーパー | behang; plakpaper |
| pēpā-ペーパー | document; verslag; rapport; scriptie |
| pepāminto-ペパーミント | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
| pēpā・puran-ペーパー・プラン | een plan dat alleen maar op papier bestaat, en waarvan de haalbaarheid of uitvoerbaarheid klein is |
| peso-ペソ | peso (munteenheid, tegenwoordig van diverse Zuid-Amerikaanse landen en de Filipijnen) |
| pēsumēkā-ペースメーカー | (medisch) pacemaker; hartsimulator |
| pēsuto-ペースト | (computer) plakken; invoegen |
| petenshi-ペテン師 | (Chin.: bēngzi) zwendelaar; oplichter; bedrieger |
| petorizara-ペトリ皿 | petrischaal; glazen laboratoriumschaaltje |
| petto-ペット | polyethyleentereftalaat; polyetheentereftalaat (een thermoplastische polyester) |
| pēzurī-ペーズリー | paisley, abstract kleurenpatroon in stoffen (genoemd naar de plaats Paisley in Schotland, waar kasjmier sjaals met paisley motief werden gefabriceerd) |
| pikata-ピカタ | een Italiaans gerecht van plakjes kalfsvlees of kip (in een saus met citroensap, boter en kappertjes) |
| pikkuappu-ピックアップ | toonopnemer (van een platenspeler) |
| pikkuappu-ピックアップ | kleine vrachtauto [bestelauto] |
| pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| pinto-ピント | kernpunt; (belangrijk) punt van discussie |
| pirafu-ピラフ | pilav (rijstgerecht uit het Midden-Oosten) |
| pitchi-ピッチ | het aantal roeislagen per minuut |
| pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
| pī・āru-ピー・アール | (public relations) pr; zakelijke betrekkingen |
| pī・dī・ē-ピー・ディー・エー | (personal digit assistent) draagbare elektronische organiser met display (uit de jaren 1990) |
| pī・eruhō-ピー・エル法 | (Product Liability Law) productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
| pī・etchi・esu-ピー・エッチ・エス | (personal handy-phone system) mobiel netwerksysteem met laag stroomverbruik (ontwikkeld in Japan) |
| poinsechia-ポインセチア | kerstster; poinsettia (plant, Euphorbia pulcherrima) |
| pojishon-ポジション | positie; plaats; rang |
| pojitibu-ポジティブ | positief (elektrische polariteit) |
| pokanto-ぽかんと | met een krak [klap; bons] (geluid) |
| pokarito-ぽかりと | klap; mep |
| pokatto-ぽかっと | klap; mep |
| poketto-ポケット | bij langeafstandslopers een situatie waarin iemand omringd is door andere lopers (en niet de mogelijkheid heeft om zelf het pad te kiezen) |
| ponbiki-ぽん引き | zwendelaar; oplichter |
| ponchi-ポンチ | werktuig om gaten te slaan; ponsmachine; perforator |
| ponkan-ポン柑 | Ponkan mandarijn (Citrus reticulata) |
| popī-ポピー | klaproos |
| popyurā-ポピュラー | populair; gewild |
| popyurāongaku-ポピュラー音楽 | popmuziek; populaire muziek |
| popyurā・myūjikku-ポピュラー・ミュージック | popmuziek; populaire muziek |
| popyurā・songu-ポピュラー・ソング | populair lied(je) |
| porio-ポリオ | polio (poliomyelitis); kinderverlamming |
| pororito-ぽろりと | per ongeluk [onbedoeld] (iets onthullen, laten vallen, b.v. een geheim) |
| posutā・karā-ポスター・カラー | plakkaatverf |
| posuto-ポスト | pilaar; paal |
| posuto-ポスト | nadat; later |
| posuto・hābesuto-ポスト・ハーベスト | behandeling [verwerking] van landbouwproducten na de oogst |
| pōtā-ポーター | valet (iemand belast met het parkeren en ophalen van auto's van gasten van restaurants, hotels, vliegvelden, etc.) |
| pōtaburu-ポータブル | draagbaar; verplaatsbaar |
| potsunto-ぽつんと | eenzaam; alleen; afgezonderd; verlaten |
| pottode-ぽっと出 | voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaan |
| pottode-ぽっと出 | iemand die voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaat |
| purachina-プラチナ | platina (chem. element) |
| puraimarī・sukūru-プライマリー・スクール | basisschool; lagere school |
| puraisu・daun-プライス・ダウン | prijsverlaging |
| purakādo-プラカード | plakkaat; aanplakbiljet |
| puramoderu-プラモデル | handelsmerknaam voor een plastic model |
| puran-プラン | plan; voornemen |
| puran-プラン | ontwerp; plattegrond; blauwdruk |
| puranaria-プラナリア | planaria (platworm) |
| puranetariumu-プラネタリウム | planetarium |
| purankuton-プランクトン | plankton |
| purannā-プランナー | planner; ontwerper |
| puranningu-プランニング | planning |
| purantā-プランター | bloembak; plantenbak; bloempot |
| purantā-プランター | plantmachine; zaaimachine |
| purantēshon-プランテーション | plantage |
| puranto-プラント | plant; gewas; het planten |
| purasshu-プラッシュ | pluche (fluweelachtige stof) |
| purasuchikku-プラスチック | plastic; kunststof |
| purasuchikkukeshigomu-プラスチック消しゴム | plastic gum [vlakgom; wisser] |
| purasuchikkumoderu-プラスチック・モデル | plastic model |
| puratanasu-プラタナス | plataan (boom) |
| puratonikku・rabu-プラトニック・ラブ | platonische liefde |
| purattohōmu-プラットホーム | platform |
| purau-プラウ | ploeg (landbouwwerktuig) |
| purazagōi-プラザ合意 | het Plaza-akkoord (van de G5, 1985) |
| purazuma-プラズマ | bloedplasma |
| purazuma-プラズマ | (natuurkunde) plasma (elektrisch neutrale gasmassa) |
| purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
| purēbōi-プレーボーイ | playboy; versierder; rokkenjager |
| purēgaido-プレーガイド | ticketbureau; plaatsbesprekingsbureau; kaartverkoper |
| purērī-プレーリー | prairie; graswoestijn; grasvlakte |
| puresu・rimākusu-プレス・リマークス | opmerkingen [verklaringen] in de pers |
| puresu・rirīsu-プレス・リリース | perscommuniqué; persverklaring; persbericht |
| purēto-プレート | plaat (zoals in naamplaat, nummerplaat, tektonische plaat, etc.) |
| purēto-プレート | (honkbal) thuisplaat |
| purēto・tekutonikusu-プレート・テクトニクス | platentektoniek |
| purēyā-プレーヤー | speler (afspeelapparaat) |
| purimura-プリムラ | primula (sleutelbloem) |
| purintokiban-プリント基板 | printplaat (PC) |
| puripuri-ぷりぷり | elastisch; veerkrachtig |
| puroburematikku-プロブレマティック | problematisch; twijfelachtig |
| purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
| purodakuto・puranningu-プロダクト・プランニング | productplanning |
| purodakuto・purēsumento-プロダクト・プレースメント | sluikreclame; merkreclame (in film of tv) |
| puroguramu-プログラム | schema; planning |
| purojekutā-プロジェクター | ontwerper; plannenmaker |
| purominensu-プロミネンス | (astronomie) protuberans; zonnevlam |
| puromōshon-プロモーション | het promoten; reclame; promotie |
| puropōshon-プロポーション | verhouding; evenredigheid; percentage; relatie; balans |
| puroretariāto-プロレタリアート | proletariaat (klasse van bezitloze arbeiders) |
| purosutaguranjin-プロスタグランジン | prostaglandine |
| pūru-プール | zwembad; poel; plas |
| purusu-プルス | pols(slag); hartslag |
| purūtō-プルートー | Pluto (planeet) |
| putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
| raba-ラバ | lava (vulkanisch gesteente) |
| rabēji-ラベージ | lavas (plant, Levisticum officinale) |
| rabendā-ラベンダー | lavendel |
| raberu-ラベル | label; etiket; (informatie)strookje; merkje; naamplaatje |
| rabinguinku-ラビングインク | rubbing ink (plakken inkt) |
| rabo-ラボ | lab; laboratorium |
| raboratorī-ラボラトリー | laboratorium |
| rabu・afea-ラブ・アフェア | (Eng.: love affair) liefdesrelatie; liefdesverhouding |
| raden-螺鈿 | raden, de techniek van het inleggen van dunne lagen parelmoer (b.v. in lakwerk) |
| raguranjuten-ラグランジュ点 | lagrangepunt (een specifieke vorm van baanresonantie) |
| rai-癩 | lepra; melaatsheid |
| raibyō-癩病 | lepra; melaatsheid |
| raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
| raichō-来朝 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
| raichō-雷鳥 | lagopus; sneeuwhoen (fazantachtige vogel) |
| raiden-ライデン | Leiden (stad in Nederland) |
| raidingu-ライディング | rijden op de golven staande op een surfplank |
| raigeki-雷撃 | blikseminslag; door de bliksem getroffen worden |
| raigyo-雷魚 | gevlekte slangenkopvis (Channa maculata) |
| raigyo-雷魚 | noordelijke slangenkopvis (Channa argus) |
| raika-雷火 | brand [vuur] door blikseminslag veroorzaakt |
| raikō-来航 | landing; aankomst per schip (vanuit het buitenland) |
| rainichi-来日 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
| rairan-来蘭 | aankomst in Nederland; Nederland bezoeken |
| raitō-来島 | het komen naar [bezoeken van] een eiland |
| raitoban-ライトバン | lichte bestelwagen; bestelauto; bestelbusje |
| raitofuraikyū-ライトフライ級 | lichtvlieggewicht (gewichtsklasse boksen) |
| raitohebīkyū-ライトヘビー級 | lichtzwaargewicht (gewichtsklasse boksen) |
| raitokyū-ライト級 | lichtgewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
| raito・bīru-ライト・ビール | licht bier (bier met laag percentage alcohol) |
| rakka-落花 | vallende [gevallen] bloesems [bloemblaadjes] |
| rakkī・zōn-ラッキー・ゾーン | (honkbal) de gelukszone (tussen het gewone hek rond het veld en een hek dat daarbinnen is geplaatst om het slaan van homeruns makkelijker te maken) |
| rakkyūsuru-落球する | (honkbal) een (vang)bal laten vallen |
| rakubaku-落莫 | (gevoel van) eenzaamheid; verlatenheid; droefgeestigheid |
| rakubi-楽日 | de laatste dag van een (sumo) toernooi; de laatste dag van een show; slotvoorstelling |
| rakuhatsu-落髪 | het zich laten kaalscheren voor men in een (boeddhistisch) klooster gaat; tonsuur |
| rakuin-落胤 | onwettig kind; bastaard (van ouders van verschillende sociale klassen) |
| rakune-楽寝 | verkwikkende rust of slaap |
| rakurai-落雷 | blikseminslag; bliksemflits |
| rakusen-落選 | (bij verkiezingen) verlies; verslagen [niet verkozen] zijn [worden] |
| rakusensuru-落選する | (verkiezingen) verliezen; geslagen worden |
| rakusenundō-落選運動 | het campagne voeren met het doel een of meer specifieke kandidaten te laten verliezen |
| rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
| rakutenka-楽天家 | een optimist; een relaxed [zorgeloos] persoon |
| rakuyaki-楽焼き | raku aardewerk (met de hand gevormd en op lage temperatuur gebakken) |
| rakuyō-洛陽 | Rakuyo, kleine planeet nummer 5825 |
| rakuyō-落葉 | (af)gevallen [dode] bladeren; het vallen van de bladeren |
| rakuyōju-落葉樹 | een bladverliezende boom; boom die zijn blad verliest in de herfst |
| rama-ラマ | lama (dier) |
| rama-ラマ | lama (priester) |
| ramakyō-ラマ教 | Lamaïsme (Tibetaans boeddhisme) |
| ramāzuhō-ラマーズ法 | de Lamaze-techniek (bij bevallingen) |
| rame-ラメ | lamé, weeftechniek bij stoffen |
| ramu-ラム | lam; lamsvlees; lamswol |
| ramuda-ラムダ | de 11de letter van het Griekse alfabet, lambda (Λ of λ) |
| ramuhanmā-ラムハンマー | voorkamer; slaghamer |
| ramune-ラムネ | Ramune, Schots-Japanse koolzuurhoudende frisdrank in een glazen flesje, verzegeld met een knikker |
| ramusudensetsuganrenzu-ラムスデン接眼レンズ | Ramsden-oculair |
| ran-ラン | LAN (computer netwerk) |
| ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
| ranbada-ランバダ | lambada (Braziliaanse dans(muziek)) |
| ranbun-蘭文 | In het Nederlands geschreven tekst |
| ranchi-ランチ | launchen; lanceren; uitbrengen |
| randa-乱打 | het wild [hevig] slaan; veel klappen geven |
| randa-乱打 | (honkbal) het met de ene na de andere slag de werper raken |
| randa-乱打 | (de bal) het herhaaldelijk slaan; heen en weer slaan |
| randa-懶惰 | luiheid; laksheid; gemakzuchtigheid |
| randingu-ランディング | landing |
| randosatto-ランドサット | Landsat (satellietfotografieprogramma) |
| rangaku-蘭学 | (lett. Nederlandse studies) de studie van westerse technologie en geneeskunde via de Nederlandse taal (Edo periode) |
| rangēji・raboratorī-ランゲージ・ラボラトリー | talenlab; talenlaboratorium |
| rangiku-乱菊 | patroon van chrysanten met ongeordende bloemblaadjes (m.n. op familiewapens) |
| rango-蘭語 | (arch.) Nederlands; de Nederlandse taal |
| rangoku-乱国 | een land in chaos [wanorde; wetteloze toestand] |
| rangu-ラング | (uit het Frans: langue) taal |
| ranki-嵐気 | vochtige [nevelachtige] berglucht |
| rankingu-ランキング | ranking; rangschikking; ranglijst; klassement; positionering |
| ranma-欄間 | een traliewerk of opengewerkt paneel (voor licht of ventilatie, boven schuifdeuren) |
| rannichi-蘭日 | Nederland-Japan |
| ranpeki-藍碧 | indigo-groen; diepblauw-groene kleur |
| ranpu-ランプ | lamp; licht |
| ransetto-ランセット | lancet; chirurgisch mes |
| ransho-蘭書 | een Nederlands boek; een boek in het Nederlands |
| ranshoku-藍色 | (de kleur) indigo (blauw) |
| ransōun-乱層雲 | nimbostratus (laaghangend donker wolkendek) |
| ransui-乱酔 | stomdronken [laveloos; ladderzat] zijn |
| rantan-ランタン | lantaarn |
| rantan-ランタン | lanthaan (chemisch element, symbool La) |
| rantana-ランタナ | wisselbloem (Lantana camara) |
| ranyaku-蘭訳 | het naar het Nederlands vertalen |
| ranyaku-蘭訳 | een Nederlandse vertaling |
| rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
| raosu-ラオス | Laos |
| rappingu-ラッピング | het lappen; leppen; slijpen |
| rarī-ラリー | slagenwisseling (tennis, e.d.) |
| rarugetto-ラルゲット | larghetto (muziekterm) |
| rarugo-ラルゴ | largo (muziekterm) |
| rashishokubutsu-裸子植物 | gymnosperm; naaktzadige plant |
| rassanetsu-ラッサ熱 | lassakoorts |
| rasuto・supāto-ラスト・スパート | de laatste spurt (krachtsinspanning) |
| raten-ラテン | Latijn |
| ratengo-ラテン語 | Latijns; Latijnse taal |
| ratenkei-ラテン系 | behorend tot Latijns (of Romaans) sprekende etnische groepen |
| ratenminzoku-ラテン民族 | Latijns (of Romaans) sprekende etnische groepen |
| raten・amerika-ラテン・アメリカ | Latijns-Amerika |
| rateraito-ラテライト | (geologie) lateriet |
| ratobia-ラトビア | Letland |
| rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
| razania-ラザニア | lasagne |
| rēberu-レーベル | label; sticker |
| rēberu-レーベル | platenmaatschappij |
| refarensu・bukku-レファレンス・ブック | naslagwerk; naslagboek |
| refarensu・rūmu-レファレンス・ルーム | (studie)zaal met naslagwerken |
| rei-隷 | dienaar; slaaf |
| reiauto-レイアウト | lay-out |
| reihai-零敗 | (sport) ongeslagen zijn |
| reihaijo-礼拝所 | plaats van verering [godsdienstbeoefening; aanbidding, e.d.] |
| reijū-隷従 | slavernij |
| reikan-冷汗 | het koude [klamme] zweet |
| reimawari-礼回り | een bedank-bezoek; het bij iemand langsgaan om te bedanken |
| rein・shūzu-レイン・シューズ | regenschoenen; waterbestendig schoeisel; regenlaarzen |
| reiofu-レイオフ | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
| reishi-霊芝 | gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) |
| reito・shō-レイト・ショー | (Eng.: late show) televisie (praat)programma op de late avond uitgezonden |
| reiwa-例話 | verklarende uitleg; illustratief voorbeeld |
| reizō-冷蔵 | koeling; koude [gekoelde] opslag |
| reizoku-隷属 | ondergeschiktheid; dienstbaarheid; slavernij |
| reizōsuru-冷蔵する | koelen; in de koeling doen [opslaan] |
| rejidensu-レジデンス | (Eng.: residence) residentie; woning; verblijfplaats; woonplaats |
| rēki-レーキ | (substraat)pigment; verflak |
| rekihō-歴訪 | rondgang; het bezoeken van verschillende locaties (landen, e.d.) na elkaar |
| rekimon-歴問 | rondgang; het bezoeken van verschillende locaties (landen, e.d.) na elkaar |
| rekishō-暦象 | astronomische almanak met de omlooptijd van hemellichamen (planeten, manen sterren, e.d.) |
| rekisū-暦数 | omlooptijd van een planeet om de zon of maan (als basis voor een kalender) |
| rekōdo・purēyā-レコード・プレーヤー | platenspeler |
| remu-レム | rem (snelle beweging van de oogbollen tijdens de remslaap) |
| remusuimin-レム睡眠 | remslaap (rem-fase in de slaap) |
| ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
| renchū-簾中 | vrouw [echtgenote] die binnenshuis is; (erend) echtgenote van een hooggeplaatste functionaris |
| rendaku-連濁 | (Japanse morfonologie) opeenvolgende stemvoering: een stemloze klank wordt stemhebbend in een combinatie van woorden, b,v, はな (花) + ひ (火) = はなび (花火) |
| renge-蓮華 | de plant Astragalus sinicus |
| rengesō-蓮華草 | de plant Astragalus sinicus |
| renjō-蓮声 | doorlopende klank (in het japans en Chinees) |
| renjō-連声 | (taalkunde) sandhi (klankbeïnvloeding door naburige klanken binnen een woord of tussen twee woorden) |
| renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
| renketsukessan-連結決算 | geconsolideerde jaarrekening [balans] |
| renpai-連敗 | een reeks nederlagen |
| renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
| renrakusuru-連絡する | contact maken (met); communiceren; laten weten |
| ren'aikankei-恋愛関係 | liefdesrelatie |
| ren'on-連音 | (taalkunde) sandhi (gelijkwording van eind- en beginklank van opeenvolgende delen) |
| ren'yō-連用 | langdurig [doorlopend] gebruik [toepassing] |
| ren'yōsuru-連用する | voortdurend [langdurig; doorlopend] gebruiken [innemen] (b.v. medicijnen) |
| repo-レポ | rapport; verslag |
| repo-レポ | reporter; verslaggever |
| repōtā-レポーター | verslaggever; reporter |
| repōto-レポート | rapport; verslag |
| reppai-劣敗 | het verlies [verslagen worden] van een zwakkere (door een sterkere) |
| reppan-列藩 | vele feodale clans |
| repura-レプラ | lepra; melaatsheid |
| ressei-列世 | opvolgende generaties; generaties lang |
| ressei-列聖 | canonisatie; heiligverklaring; zaligverklaring |
| resse・fēru-レッセ・フェール | het laisser faire principe (ook economische term voor vrijheid van productie en (handels)verkeer zonder overheidsbemoeienis) |
| resurā-レスラー | worstelaar |
| resuto'eria-レストエリア | rustplaats [parkeerplaats] langs de snelweg |
| resuto・hausu-レスト・ハウス | (rustig) pension; logement; pleisterplaats |
| retasu-レタス | sla |
| reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
| rētingu-レーティング | (Eng.: rating) beoordeling; classificatie; notering |
| retorutoshokuhin-レトルト食品 | retort voedsel (kant-en-klaar voedsel dat vacuüm verpakt is) |
| retsu-劣 | (in kanji-combinaties) inferieur; lager; sub- |
| retteru-レッテル | etiket; label (op een product) |
| retteru-レッテル | etiket; label (op iemand als waardeoordeel) |
| rettō-列島 | archipel; eilandengroep; reeks eilanden |
| rettō-劣等 | inferioriteit; lagere rang [klasse] |
| reyunion-レユニオン | Réunion (eiland) |
| rēzā-レーザー | laser (= light amplification by stimulated emission of radiation; een apparaat dat een smalle coherente bundel licht voortbrengt) |
| rēzā・disuku-レーザー・ディスク | laserdisk; Cd-video (een analoge optische schijf voor het bewaren van beeld en geluid) |
| rēzā・mesu-レーザー・メス | laser mes; laser scalpel (gebruikt in chirurgie) |
| ria・doraibu-リア・ドライブ | achteraandrijving; achterwielaandrijving |
| ribanōru-リバノール | Rivanol (merknaam voor acrinol of ethacridinelactaat, een bacteriedodend ontsmettingsmiddel) |
| ribaundo-リバウンド | rebound; terugslag; terugkaatsing (balsporten) |
| rīdo-リード | rietfluit; rietje (van blaasinstrument) |
| riekishakai-利益社会 | (sociologie) Gesellschaft; winstmaatschappij (een samenleving gebaseerd op eigenbelang) |
| riekisōhan-利益相反 | belangenverstrengeling; belangenvermenging |
| rigai-利害 | belang |
| rigaikankei-利害関係 | belang; aandeel (in een project, b.v.) |
| rijin-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| riken-利剣 | (Boeddh.) beeldspraak voor de wijsheid of boeddhistische leer die nodig is om aardse verlangens en kwade krachten te kunnen verwerpen |
| riken-利権 | belang; aandeel; voorrecht |
| rikishi-力士 | een sumoworstelaar |
| rikisō-力漕 | het stevig doorroeien; roeien met stevige slagen |
| rikiten-力点 | belangrijk(ste) punt; nadruk |
| riko-利己 | eigenbelang; zelfzucht; egoïsme |
| rikuage-陸揚げ | (van schepen) het landen; lossen |
| rikufū-陸封 | het fenomeen dat zoutwatervissen door topografische veranderingen opgesloten worden in geheel door land omgeven water, en in zoet water verder leven |
| rikuro-陸路 | landroute; route over land |
| rikusan-陸産 | landbouwprodukten |
| rīkusuru-リークする | lekken; weglekken; doorlekken; (laten) uitlekken |
| rikutō-陸稲 | droge grond rijstplant; rijst verbouwd op droge grond |
| rikyō-離京 | het vertrek uit [het verlaten van] de hoofdstad [Kyoto; Tokio] |
| rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
| rikyūru・gurasu-リキュール・グラス | likeurglas |
| rimōto・suitchi-リモート・スイッチ | schakelaar op afstand; externe schakelaar; draadloze schakelaar |
| rinbyō-淋病 | gonorroe (geslachtsziekte) |
| rindoku-淋毒 | gonorroea; gonorroe (geslachtsziekte) |
| ringetsu-臨月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
| ringoku-隣国 | buurland; naburig land |
| rinin-離任 | overplaatsing naar een andere werkplek [afdeling, bijkantoor] (binnen een bedrijf of instelling) |
| rinjiidō-臨時異動 | tijdelijke overplaatsing |
| rinpa-琳派 | Rinpa, een van de belangrijkste scholen van de Japanse schilderkunst (opgericht in de 17de eeuw) |
| rinpagakyū-リンパ芽球 | lymfoblast (een onrijpe witte bloedcel) |
| rinpen-鱗片 | (biologie) schub; schubachtige structuur (op planten of dieren) |
| rinpō-隣邦 | buurland |
| rinraku-淪落 | verval; ruïnering; aan lager wal zijn; vernietiging; verdorvenheid; losbandigheid; het zichzelf ruïneren |
| rinsei-稟請 | formeel verzoek; (aan een hogergeplaatste); petitie |
| rinsei-輪生 | (plantkunde) krans (groeiwijze; bloeiwijze) |
| rinsen-臨戦 | deelname aan de strijd [oorlog]; zich klaarmaken om te vechten [strijden]; het betreden van het slagveld |
| rinsentaisei-臨戦態勢 | klaar voor de strijd; in staat van paraatheid (voor de oorlog) |
| rinsho-臨書 | het nauwkeurig overschrijven van kanji naar een (klassiek) schrijfmodel (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
| rinzu-綸子 | een soort glanzende, geverfde patroonstof |
| rin'u-霖雨 | aanhoudende [langdurige] regen |
| ripōtā-リポーター | verslaggever; reporter |
| rippōtai-立方体 | kubus; regelmatig veelvlak [zesvlak] |
| rira-リラ | sering (struik: Syringa vulgaris; Eng.: Lilac) |
| risen-離船 | het verlaten van een schip; van boord [aan wal] gaan |
| risensuru-離船する | het schip verlaten; van boord gaan; aan wal gaan |
| risōkyō-理想郷 | Utopia; heilstaat; droomland |
| rīsu-リース | bloemenkrans; grafkrans; lauwerkrans |
| ritarudando-リタルダンド | ritardando (Italiaanse muziekterm met de betekenis: steeds langzamer) |
| ritō-離島 | een afgelegen eiland |
| ritsuansha-立案者 | planner; ontwerper |
| rizayakasegi-利鞘稼ぎ | speculatie; het speculeren (met winstmarges) |
| rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
| ro-露 | (kanji dat gebruikt wordt voor) Rusland |
| roban-路盤 | wegverharding (basislaag en onderste oppervlaktelaag, onder het wegdek) |
| roban-露盤 | een vierkante plaat bovenin een pagode, waarop de sōrin (lang verticaal ornament is geplaatst |
| robēji-ロベージ | lavas (plant, Levisticum officinale) |
| robu-ロブ | een lob (slag bij tennis) |
| robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
| rōdo-ロード | lading; laden |
| rōdōshakaikyū-労働者階級 | de arbeidersklasse; de werkende klasse |
| rōei-朗詠 | voordracht [het voordragen] van een (klassiek) gedicht |
| rōfā-ローファー | (Eng.: loafer) instapper; lage (instap)schoen |
| rōhīru-ローヒール | (schoenen met) lage hakken |
| rōho-老舗 | winkelonderneming met een lange geschiedenis, die van generatie op generatie wordt voortgezet |
| rohō-露鋒 | een techniek in de kalligrafie (waarbij de punt van het penseel plat op het papier wordt gezet) |
| rōjaku-老弱 | lichamelijke zwakheid op oudere leeftijd; ouderdomsklachten |
| roji-路地 | laan; tuinpad; steeg |
| rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
| rōkaru-ローカル | lokaal; plaatselijk |
| rōkaru・karā-ローカル・カラー | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
| roketto-ロケット | rucola (sla) |
| rokoku-露国 | Rusland |
| roku-禄 | bezoldiging; stipendium; salaris |
| rokumai-禄米 | toelage in rijst; rijstvergoeding (voor samoerai) |
| rokumentai-六面体 | (regelmatig) zesvlak; hexaëder |
| rokurokubi-轆轤首 | (in Japanse folklore) een vrouwelijk monster met een lange nek |
| rokushaku-六尺 | een (ca. 6 voet lange) houten wapenstok |
| rokushakubō-六尺棒 | een (ca. 6 voet lange) houten wapenstok |
| rokuyane-陸屋根 | een plat dak |
| rōmaji-ローマ字 | romaji (Japans geschreven in Latijns schrift) |
| romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
| romen-路面 | wegdek; bestrating; plaveisel |
| rondonkeishichō-ロンドン警視庁 | Scotland Yard (hoofdkwartier van de Londense politie, London Metropolitan Police) |
| rongu-ロング | lang |
| ronguintabyū-ロングインタビュー | lang [uitgebreid] interview |
| rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
| rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] op leeftijd |
| rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] met veel ervaring |
| rōnyakunannyo-老若男女 | alle mensen ongeacht leeftijd of geslacht; mannen en vrouwen van alle leeftijden |
| roppōzensho-六法全書 | compilatieuitgave van de 6 wetboeken (Grondwet, Burgerlijk Wetboek, Wetboeken van Koophandel, Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering, Strafvordering) |
| rōreru-ローレル | laurier (plant: Laurus nobilis) |
| roretsu-呂律 | articulatie |
| rōrie-ローリエ | laurier (Laurus nobilis) |
| roshia-ロシア | Rusland |
| rōsō-老荘 | de eerste karakters van de twee namen van de Chinese filosofen (in the Taoïstische traditie) Lao Zi (老子) en Zhuang Zi (荘子) |
| rosu・rīdā-ロス・リーダー | lokartikel; lokkertje (product dat goedkoop wordt verkocht om klanten te trekken) |
| rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
| rōtā・burēdo-ローター・ブレード | rotorblad |
| rō・anguru-ロー・アングル | (fotografie) lage hoek; kikvorsperspectief |
| rō・gia-ロー・ギア | lage versnelling |
| rō・hīru-ロー・ヒール | lage hak (schoenen) |
| ruibetsu-類別 | classificatie; categorisering |
| ruibosu-ルイボス | rooibos (Aspalathus linearis); rooibosthee |
| ruida-塁打 | honkslag |
| ruien-類縁 | familierelatie; verwantschap; affiniteit |
| ruijiten-類似点 | raakvlak; punt van overeenkomst |
| ruikateki-累加的 | cumulatief; aanvullend; opeenhopend |
| ruikon-涙痕 | de sporen die tranen nalaten (op het gezicht) nadat men heeft gehuild |
| ruiseki-累積 | opeenhoping; accumulatie; opstapeling |
| rukkora-ルッコラ | rucola (sla) |
| rūmukūrā-ルームクーラー | kamer koeler; kamer koelinstallatie |
| runpen-ルンペン | zwerver; landloper; vagebond; clochard |
| rūpe-ルーペ | loep; vergrootglas |
| ruporutāju-ルポルタージュ | reportage; verslag |
| rūraru-ルーラル | landelijk; plattelands |
| ruri-瑠璃 | lapis lazuli (edelsteen) |
| ruri-瑠璃 | lapis lazuli (kleur); azuur(blauw) |
| rusetsu-流説 | ongegrond verhaal [gerucht; verslag] |
| rūtsu-ルーツ | wortel(s) (van een plant) |
| rūzu-ルーズ | los; slap; slordig; ongebonden; onnauwkeurig |
| rūzurīfu-ルーズリーフ | losbladig notitieboek; losbladig (papier) |
| ryakkai-略解 | korte toelichting [verklaring; uiteg] |
| ryaku-略 | omissie; weglating |
| ryakugen-略言 | samenvatting; kort overzicht; synopsis; korte verklaring |
| ryakusu-略す | afkorten; verkorten; inkorten; weglaten |
| ryakusuru-略する | afkorten; inkorten; verkorten; weglaten |
| ryakuzu-略図 | ruwe schets; plattegrond (zonder details); eenvoudige tekening; contouren |
| ryo-虜 | slaaf |
| ryōan-良案 | een goed idee [plan] |
| ryōbu-両部 | de twee belangrijkste leerstellingen van het shingon (esoterische) boeddhisme |
| ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
| ryōjikan-領事館 | consulaat |
| ryokka-緑化 | aanplant van bomen; bebossing; vergroening |
| ryōkoku-両国 | beide landen; twee landen |
| ryokuben-緑便 | groene ontlasting |
| ryokunaishō-緑内障 | glaucoom; groene staar |
| ryōrisuru-料理する | koken; eten klaarmaken [bereiden] |
| ryōsha-寮舎 | slaapzaal |
| ryōsho-猟書 | het zoeken naar boeken van uitzonderlijke waarde en beperkte oplage |
| ryoshū-旅愁 | weemoedigheid [melancholie] tijdens het reizen |
| ryoshuku-旅宿 | herberg voor reizigers; pleisterplaats |
| ryotei-旅程 | reisplan; reisschema |
| ryōtō-両刀 | set Japanse zwaarden (het lange en het korte zwaard) |
| ryū-留 | (in kanji combinaties) stoppen; stilstaan; verblijven; verblijf(plaats); (tijdelijke) standplaats; distilleren |
| ryūdō-流動 | stroom; (door)stroming; circulatie |
| ryūgaku-留学 | het studeren in het buitenland |
| ryūgakusuru-留学する | in het buitenland studeren |
| ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
| ryūkō-流行 | mode; rage; trend; populariteit |
| ryūkōka-流行歌 | populair lied [nummer]; hit |
| ryūkōsuru-流行する | in de mode [populair] zijn |
| ryūkyūrettō-琉球列島 | de Riukiu-eilanden |
| ryūsetsu-流説 | ongegrond verhaal [gerucht; verslag] |
| ryūtō-竜灯 | een lantaarn gewijd aan een heiligdom |
| ryūtsū-流通 | circulatie; ventilatie |
| ryūzan-流産 | het niet realiseren [volledig uitvoeren] van een plan [idee, voorstel, e.d.] |
| sabi-寂 | een lage, gedempte stem |
| sabiru-錆びる | een lage kalme stem krijgen |
| sabishii-寂しい | eenzaam; alleen; verlaten |
| sābisueria-サービスエリア | (lett.) service gebied (gewoonlijk plek met tankstation, parkeerplaats, winkeltjes en een restaurant) |
| sābisuhin-サービス品 | gratis [goedkoop] artikel [product] (als service aan de klant) |
| sabita-さびた | pluimhortensia (Hydrangea paniculata) |
| sabo-サボ | sabotage; staking; stiptheidsactie; langzaamaanactie |
| sabotāju-サボタージュ | sabotage; staking; stiptheidsactie; langzaamaanactie |
| sabu-サブ | plaatsvervanger; invaller; reserve; sub- |
| sābu-サーブ | service; opslag (tennis) |
| saburiminarukōkoku-サブリミナル広告 | subliminale reclame (zonder dat de consument zich ervan bewust is) |
| sadameru-定める | tot rust laten komen; kalmeren; stabiliseren; gesetteld raken |
| sādo-サード | derde [plaats; positie}; nummer drie |
| sae-さえ | (さえ...ば)als het maar (zo was dat)…; zo lang... |
| saen-茶園 | theeplantage; theetuin |
| safaia-サファイア | saffier (blauwe kleur); hemelsblauw |
| sāfubōdo-サーフボード | surfplank |
| sage-下げ | verlaging; het naar beneden brengen; laten zakken |
| sagefuda-下げ札 | etiket; strookje; label; (handel) prijskaartje |
| sagekaji-下げ舵 | het omlaag duwen van de stuurknuppel van een vliegtuig |
| sageru-下げる | laten zakken |
| sageru-下げる | verlagen; verminderen |
| sagishi-詐欺師 | fraudeur; bedrieger; oplichter; zwendelaar |
| sagyōba-作業場 | werkplaats; atelier |
| sagyōkeikakuhyō-作業計画表 | werkplan; werkschema; werkrooster |
| sahanji-茶飯事 | gewone [alledaagse; onbelangrijke; onbeduidende] dingen [zaken; gebeurtenis] |
| sai-彩 | (in kanji combinaties) kleur; kleurstelling; (mooie) kleurschakering; glans |
| sai-才 | jaar (klasse-aanduider voor leeftijd) |
| sai-最 | (voorvoegsel) beste; meeste; maximum; belangrijkste |
| sai-歳 | jaar (klasse-aanduider voor leeftijd) |
| saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
| saibōnaino-細胞内の | intracellulair (binnen de cel) |
| saibōshitsu-細胞質 | cytoplasma |
| saidaikyū-最大級 | hoogste [grootste] niveau [klasse]; topcategorie |
| saido-サイド | kant; zij; flank; gezichtspunt |
| saido・bentsu-サイド・ベンツ | zijdelingse ventilatieopeningen |
| saido・rīdā-サイド・リーダー | aanvullend lesmateriaal (voor buitenlandse talen) |
| saigo-最後 | de laatste; het einde |
| saigo-最期 | levenseinde; iemands laatste moment (voor de dood) |
| saigoni-最後に | tenslotte; tot slot; als laatste; uiteindelijk |
| saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
| saihatsu-再発 | relaps; terugval; recidive |
| saihi-歳費 | jaarsalaris van parlementsleden |
| saihitsu-載筆 | het opschrijven van aantekeningen, verslagen, e.d. |
| saihō-西方 | (boeddh.) (afk. voor) het westelijke pure land van Amitabha |
| saihō-西方 | (boeddh.) (afk. voor) de drievoudige pure land soetra |
| saihōjōdo-西方浄土 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
| saiji-細字 | namen van de sumo worstelaars onderaan de ranglijst in klein schrift |
| saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
| saikai-再会 | reünie; hereniging; bijeenkomst (van alumni e.d.) na een lange tussentijd |
| saiken-細見 | gedetailleerde kaart [plattegrond; gids] |
| saikin-最近 | de laatste tijd; recentelijk; dezer dagen |
| saikōkakaku-最高価格 | hoogste prijs; prijsplafond |
| saikōkensatsuchō-最高検察庁 | bureau van de openbare aanklager van de Hoge Raad [het hooggerechtshof] |
| saikuraminsannatoriumu-サイクラミン酸ナトリウム | Natriumcyclamaat |
| saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
| saiminzai-催眠剤 | slaapmiddel; narcoticum; hypnoticum |
| sainen-再燃 | het opnieuw vlamvatten [oplaaien] (van ruzie, brand, liefde, e.d.) |
| sainen-再燃 | het opvlammen; terugkomen; zich opnieuw voordoen; verergering (van ziektesymptomen) |
| sairo-サイロ | raketsilo (ondergrondse opslag voor raketten) |
| sairyaku-才略 | een slim plan |
| saisetsukyū-噴石丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| saishin-最新 | heel nieuw [nieuwste; laatste] zijn |
| saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
| saishokushahon-彩飾写本 | manuscript met illustraties of (hoofd)letters van bladgoud of bladzilver |
| saishū-最終 | de laatste |
| saishūbi-最終日 | slotdag; de laatste dag (van een voorstelling, tentoonstelling, e.d.) |
| saitaru-最たる | (bnw) beste; eerste; belangrijkste |
| saitei-最低 | het laagste; minste; slechtste; minimum |
| saito-サイト | terrein; plaats; locatie; ligging |
| saitō-彩陶 | plateel keramiek (beschilderd Chinees aardewerk) |
| saitori-才取り | makelaar; tussenpersoon; tussenhandelaar |
| saitori-才取り | hulpje van de metselaar; opperman |
| saiyō-細腰 | smalle heupen [taille]; slanke vrouw |
| saji-些事 | een kleinigheid; iets dat onbelangrijk [onbeduidend; onbetekenend] is |
| sakamuke-逆剝け | (de plaats waar de huid langs de nagel in ingescheurd) nijnagel; dwangnagel; stroopnagel |
| sakan-盛ん | wijdverbreid [populair; in trek] zijn |
| sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
| sakazukigoto-杯事 | drinkgelag; drinkpartij |
| sakenomi-酒飲み | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
| sakidateru-先立てる | (iemand) vooruit [voor] laten gaan |
| sakidatsu-先立つ | vooraf plaatsvinden [gebeuren] |
| sakizaki-先先 | (plaats van) bestemming |
| sakki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
| sakoku-鎖国 | afsluiting van het land (duidt op de periode dat Japan zich had afgesloten van de rest van de wereld, met uitzondering van Nederland en China) |
| saku-策 | plan; strategie; maatregel; list; intrige |
| sakubō-策謀 | (krijgs)list, plan; complot; intrige; samenzwering |
| sakudo-作土 | toplaag; oppervlakte grond [aarde]; bewerkte [geploegde] grond |
| sakugen-削減 | reductie; vermindering; verkleining; afslag; verlaging |
| sakugensuru-削減する | reduceren; verminderen; verkleinen; verlagen |
| sakumotsu-作物 | oogst; landbouwproducten |
| sakurafubuki-桜吹雪 | kersebloesem die door de wind (geblazen) dwarrelen in de lucht (als sneeuw) |
| sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
| sakurasō-桜草 | sleutelbloem (Primula sieboldii) |
| sakusen-作戦 | strategie; tactiek; strijdplan |
| sakusha-作者 | toneelauteur; dramaturg; schrijver; dichter |
| sakushi-策士 | intrigant; konkelaar |
| sakusuru-策する | plannen; een plan opstellen [uitwerken] |
| sakutei-策定 | het opstellen van een plan [strategie; beleid] |
| sakuteisuru-策定する | een plan [strategie; beleid] opstellen |
| sakuyaku-炸薬 | springlading |
| sakuyō-腊葉 | geperst en gedroogd exemplaar [specimen] van een plant |
| sakuyu-搾油 | olie-extractie, (het persen van zaden, vruchten of planten om olie te verkrijgen) |
| sakuzuke-作付け | het planten [aanplanten; zaaien] van gewassen |
| sākyurētā-サーキュレーター | luchtcirculator; ventilator |
| samasu-冷ます | afkoelen; koud laten worden |
| samishii-寂しい | eenzaam; alleen; verlaten |
| samo-然も | klaarblijkelijk; werkelijk; schijnbaar; duidelijk; waarschijnlijk |
| samoshii-さもしい | gemeen; laag; verachtelijk; egoïstisch; zelfzuchtig |
| samu-作務 | dagelijkse arbeid in een zen-tempel (zoals landbouw, schoonmaakwerk, e.d. als onderdeel van de boeddhistische training) |
| sanae-早苗 | net ontkiemde rijstplant; jong rijstplantje |
| sanaeda-早苗田 | rijstveld met net ontkiemde rijstplantjes |
| sanagi-蛹 | pop (het ontwikkelingsstadium van een insect tussen larve en volwassen insect) |
| sanbō-三方 | een tafeltje van cipressenhout (om offers op te plaatsen) |
| sanbonjime-三本締め | ritueel (aan het einde van een bijeenkomst, ceremonie, project, e.d.) waarbij het klappen in de handen drie keer wordt herhaald |
| sanchi-産地 | geboorteplaats |
| sandanme-三段目 | de derde laagste rang bij sumo |
| sandō-参堂 | bezoek aan een hoger geplaatst persoon |
| sandō-桟道 | een pad van houten planken (langs een steile berghelling) |
| sandoitchiman-サンドイッチマン | sandwichman (iemand met reclameborden op borst en rug) |
| sangohebi-珊瑚蛇 | koraalslang |
| sangotō-珊瑚島 | koraaleiland; atol |
| sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
| sanjō-参上 | bezoek aan een hoger geplaatst persoon |
| sanjūsatsu-三重殺 | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
| sankaen-酸化炎 | oxidatiebrand; oxidatieve vlam |
| sankaku-参画 | deelname aan de planning; een aandeel hebben in een plan |
| sankakukankei-三角関係 | driehoeksrelatie; driehoeksverhouding (in de relationele sfeer) |
| sankakunami-三角波 | een korte [driehoekige] golfslag (op zee) |
| sankakusui-三角錐 | regelmatig viervlak; tetraëder; driezijdige piramide |
| sankameichū-三化螟虫 | de larven van de Scirpophaga incertulas (een vlinder uit de familie grasmotten) |
| sankameiga-三化螟蛾 | Scirpophaga incertulas (een vlinder uit de familie grasmotten) |
| sankan-三冠 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
| sankan-三冠 | (Eng.: Triple Crown) het paard dat de drie belangrijkste paardenrennen in Japan wint |
| sankanba-三冠馬 | (Eng.: Triple Crown) het paard dat de drie belangrijkste paardenrennen in Japan wint |
| sankan'ō-三冠王 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
| sanke-産気 | signalen in de laatste fase van bevalling dat het kind geboren gaat worden |
| sankei-三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
| sankokukanbōeki-三国間貿易 | tripartiete handel; handel tussen de drie landen |
| sankōsho-参考書 | naslagwerk; referentiewerk |
| sankuchuari-サンクチュアリ | heiligdom; heilige plaats |
| sanmai-三枚 | drie dunne lagen [platen; vellen] |
| sanmai-三枚 | keukenmes voor het schoonmaken van (vooral) vis in drie lagen (top, midden (graten e.d.), en onder) |
| sannen-三年 | (fig.) lange tijdsperiode |
| sanpatsudattōrei -散髪脱刀令 | (Meiji) proclamatie in 1871, ter afschaffing van de klassieke haardracht van de samoerai en een verbod op het publiekelijk dragen van zwaarden |
| sanpatsusuru-散髪する | je [haar; zijn] haar laten knippen |
| sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
| sanrō-参籠 | het zich terugtrekken in een tempel of schrijn (om zich te wijden aan gebed en contemplatie) |
| sanrūfu-サンルーフ | plat dak (om te zonnen) |
| sanrūmu-サンルーム | serre; glazen veranda |
| sansagari-三下がり | (methode om de shamisen te stemmen) verlaging van de derde snaar met een hele toon |
| sansai-三彩 | aardewerk gemaakt met drie (maar soms ook twee of vier) soorten gekleurd glazuur, op lage temperatuur gebakken |
| sansai-山塞 | een schuilplaats (in de bergen) van bandieten |
| sansai-山菜 | eetbare wilde planten (die in de bergen groeien) |
| sansei-三聖 | drie heiligen van de wereld (Boeddha, Confucius en Christus; Laozi, Confucius en Boeddha, e.a.) |
| sansen-三遷 | drie keer verhuizen [van woonplaats veranderen] |
| sansen-三遷 | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
| sansen-山泉 | (landschap met) bergen en rivieren |
| sansen-山泉 | waterbron in een bergland [bergstreek] |
| sansennooshie-三遷の教え | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
| sansetto-サンセット | levensavond; de laatste levensjaren; de oude dag |
| sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
| sanshisuimei-山紫水明 | natuurschoon; mooi landschap |
| sanshōuo-山椒魚 | salamander |
| sanshu-三種 | drie (soorten); derde klasse |
| sanshunojingi-三種の神器 | drie belangrijke [noodzakelijke] dingen |
| sanshutsu-算出 | berekening; calculatie |
| sansui-山水 | landschap (natuur); landschap (schilderij) |
| sansuiga-山水画 | landschapschilderij |
| santan-三嘆 | herhaald geklaag |
| santei-算定 | berekening; calculatie; beraming |
| santō-三等 | derde klas; derde plaats |
| santoku-三徳 | de drie deugden van Boeddha (het redden van de levende wezens, het afsnijden van wereldse verlangens, en wijsheid) |
| sanwaon-三和音 | (muziek) drieklank |
| sanze-三世 | derde generatie Japanner (in het buitenland) |
| sanzon-三尊 | drie belangrijke [te respecteren] personen: heerser, vader en leraar |
| san'ita-サン板 | droogplank |
| san'ya-山野 | het platteland |
| san'yaku-三役 | de drie belangrijkste [hooggeplaatste] functionarissen (in bedrijven, organisaties of politieke partijen) |
| san'yō-算用 | berekening; calculatie; beraming; begroting |
| saobakari-竿秤 | (weegtoestel) unster; balkbalans |
| saotome-早乙女 | jonge vrouw die rijst plant |
| sappitsu-擦筆 | een doezelaar (puntig opgerold stuk papier of zeemleer, gebruikt om kleuren in te wrijven op papier of fresco) |
| sara-サラ | salaris |
| sarada-サラダ | salade |
| saradana-サラダ菜 | botersla |
| sarada・oiru-サラダ・オイル | slaolie |
| sarafan-サラファン | sarafan, lange Russische trapeziumvormige jumperjurk |
| sarami-サラミ | salami (worst) |
| sararī-サラリー | salaris |
| sarubia-サルビア | vuursalie (plant, Salvia splendens) |
| sarujie-猿知恵 | oppervlakkige [triviale] wijsheid [slimheid] |
| sarumawashi-猿回し | een straatartiest die een aap allerlei kunstjes laat doen (vooral op Nieuwjaar) |
| sarumonerakin-サルモネラ菌 | salmonella (bacterie) |
| sarusuberi-百日紅 | Indische sering (Lagerstroemia indica) |
| sasabune-笹舟 | speelgoedbootje gemaakt van bamboebladeren |
| sasae-支え | steun; stut; steunpilaar |
| sasagaki-笹掻き | het snijden [schaven] (van groenten, e.d.) in lange, dunne repen |
| sasai-些細 | triviaal [onbeduidend; onbelangrijk] zijn |
| sasaori-笹折り | voedsel in een houten doosje; voedsel gewikkeld in bamboebladeren. |
| saseru-させる | (iemand) iets laten doen; toestaan |
| sashiashi-差し足 | (bij paardenraces) de laatste spurt waarmee een paard de anderen inhaalt en net als eerste over de finish komt |
| sashichigaeru-刺し違える | (bij sumo, verkeerde beslissing van de scheidsrechter) de verkeerde worstelaar als winnaar aanwijzen |
| sashichigaeru-差し違える | op de verkeerde plaats zetten |
| sashigane-差し金 | een stok met een touwtje, om de handen van marionetten [bunraku poppen] te laten bewegen |
| sashimi-刺身 | sashimi (Japans gerecht); (in) dunne plakjes (gesneden) rauwe vis |
| sashiosae-差し押え | inbeslagname; beslaglegging; (financiële) executie |
| sashō-詐称 | een valse [onjuiste] voorstelling van zaken [verklaring; gegevens] |
| sasu-さす | (iemand) iets laten doen; toestaan; veroorzaken |
| sasu-注す | (gedeeltelijk) verven; lakken; inkleuren; opdoen (lippenstift, etc.) |
| sasupendo-サスペンド | (computer) stand-by; slaap |
| sasupuro-サスプロ | programma zonder reclame (op commerciële radio- of televisiezender) |
| sasutēningu・puroguramu-サステーニング・プログラム | programma zonder reclame (op commerciële radio- of televisiezender) |
| satan-嗟嘆 | klaagzang; treurzang; weeklacht |
| satō-左党 | drinker; iem. die veel (alcohol) drinkt; dronkelap |
| satobito-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| satoimo-里芋 | taro (plant, Colocasia esculenta) |
| satsu-冊 | (boek)deel [band, blad, etc.] (woord voor het tellen van boeken, tijdschriften) |
| satsu-刷 | druk; uitgave; oplage |
| satsugai-殺害 | moord; doodslag |
| satsujingenba-殺人現場 | plaats [plek] van de moord |
| saundo・bōdo-サウンド・ボード | klankbord; klankbodem |
| saundo・bokkusu-サウンド・ボックス | klankkast |
| sawagaseru-騒がせる | verstoren; ontregelen; overlast [een sensatie] veroorzaken |
| sawagasu-騒がす | irriteren; tot last zijn; hinderen; van streek maken |
| sawagu-騒ぐ | lawaai [kabaal] maken; rumoerig zijn |
| sawari-触り | belangrijkste stuk [passage; climax] van een verhaal of muziekstuk |
| sayamaki-鞘巻 | een kort zwaard zonder rand (zoals door samurai naast hun lange zwaard werd gedragen) |
| sayoku-左翼 | linkervleugel; linkerkant; linkerflank |
| sazae-栄螺 | Turbo cornutus, een zeeslak |
| se-瀬 | zandbank; zandplaat; wad; ondiep water |
| sēbu-セーブ | opslaan (computer) |
| sēburuhirafude-セーブル平筆 | platte [brede] kwast van sabelhaar |
| secchakyteepu-接着テープ | plakband |
| sēfutī・banto-セーフティー・バント | (honkbal) opofferingsstootslag |
| sei-性 | sekse; geslacht; (grammatica) genus; gender(identiteit) |
| sei-所為 | consequentie; (iemand's) schuld; blaam; verantwoording |
| sei-西 | landen van het Westen; Europa |
| sei-青 | blauw; groen; jong (in leeftijd) |
| seian-成案 | definitief [voltooid] ontwerp; concreet plan |
| seibai-成敗 | berechting; vonnis; schuld; blaam |
| seibetsu-性別 | geslacht; geslachtsonderscheid |
| seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
| seibyō-性病 | geslachtsziekte |
| seichi-生地 | geboorteplaats; geboortegrond |
| seichi-生地 | onbekende plek; plaats waar iemand voor het eerst komt |
| seichi-聖地 | heilige plaats; heilige grond |
| seichi-聖地 | (Christendom) het Heilige Land; Palestina; Jerusalem; het Vaticaan |
| seichijunrei-聖地巡礼 | bedevaart naar een heilige plaats [het heilige Land] |
| seichō-整調 | zwemslag; slag met een roeispaan; slagroeier |
| seido-西土 | landen in het westen (vanuit het perspectief van Japan, b.v. China of India) |
| seigo-鮬 | hele jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; tot 2 jaar oud) |
| seihai-成敗 | succes en mislukking; slagen en falen |
| seihen-正編 | het belangrijkste deel van een boek ; hoofdverhaal |
| seihyō-青票 | tegenstem; stem tegen; stem van afkeuring (in Japan blauw stembiljet) |
| seiiki-聖域 | gewijde grond; heilige plek [plaats] |
| seiji-青磁 | Celadon (keramiek met een blauw-groene glazuur) |
| seika-声価 | reputatie; faam; bekendheid; populariteit |
| seika-正課 | (vak uit) het reguliere leerplan [curriculum) |
| seika-聖火 | heilige vlam [fakkel]; heilig vuur |
| seikabutsu-成果物 | (aan een klant) te leveren materiële of immateriële goederen of diensten (b.v. een rapport, een document, een (software)product, e.a.) |
| seikansenshō-性感染症 | seksueel overdraagbare aandoening; geslachtsziekte |
| seikatanden-臍下丹田 | het midden [centrum] van het lichaam, vlak onder de navel (gezien als de bron van spirituele levenskracht in Oosterse filosofie) |
| seikatsu-生殺 | laten leven of doden; in leven houden of laten sterven |
| seikatsushūkanbyō-生活習慣病 | levensstijl gerelateerde ziekte |
| seikō-性交 | copulatie; geslachtsgemeenschap; paring (bij mensen) |
| seikōikansenshō-性行為感染症 | seksueel overdraagbare aandoening (soa); geslachtsziekte |
| seikōritsu-成功率 | slagingskans |
| seikōsuru-成功する | succes boeken; slagen; succesvol zijn |
| seikōtōtei-西高東低 | hoge barometerdruk in het westen, lage druk in het oosten |
| seikōudoku-晴耕雨読 | op het land werken als de zon schijnt en thuis een boek lezen als het regent (verwijst naar het stille [geïsoleerde] leven op het platteland) |
| seikurabe-背比べ | vergelijking van lengte [hoogte]; het met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan om te kijken wie het grootste [langste] is |
| seikyū-請求 | eis; claim; vordering; aanmaning; aanvraag |
| seimei-声明 | verklaring; communiqué; proclamatie |
| seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
| seiran-青嵐 | frisse zomerwind (wind die waait door groen gebladerte) |
| seiriken-整理券 | toegangskaart(je) (met zitplaats nummer); instapkaart |
| seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
| seisa-性差 | geslachtsonderscheid; verschil in sekse (tussen man en vrouw) |
| seisakusha-制作者 | maker; ontwikkelaar; producent |
| seisan-成算 | hoop op succes; kans van slagen |
| seisan-聖餐 | heilige communie; het Laatste Avondmaal; Eucharistie |
| seisan-青酸 | blauwzuur; waterstofcyanide |
| seisansakugen-生産削減 | productievermindering; productieverlaging |
| seisei-凄清 | treurig en beklagenwaardige situatie |
| seiseki-聖跡 | heilige plaatsen [overblijfselen] |
| seishi-青史 | geschiedenis; kroniek; jaarboek (vroeger op bamboe schrijfplankjes geschreven) |
| seishi-静思 | overdenking; meditatie; bespiegeling; beschouwing; contemplatie; reflectie |
| seishōdō-性衝動 | geslachtsdrift; seksuele drang [impuls; behoefte] |
| seishoku-生色 | gezonde [levendige] gelaatskleur |
| seisō-成層 | stratificatie; laagvorming; gelaagdheid |
| seisō-正装 | galakleding; gala-tenue; gala-uniform |
| seisokubasho-生息場所 | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
| seitai-成体 | organisme dat voldoende volgroeid is om zich voort te planten |
| seitai-青黛 | donkerblauw |
| seitai-青黛 | blauw wenkbrauwpotlood; blauw pigment voor make-up (theater) |
| seitaiishoku-生体移植 | transplantatie van een levende donor |
| seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
| seiten-青天 | blauwe hemel [lucht] |
| seitenkanshujutsu-性転換手術 | geslachtsveranderende operatie |
| seitsū-精通 | eerste ejaculatie (sperma) |
| seiun-星雲 | interstellaire gas- en stofwolken [nevel] |
| seiun-青雲 | [heldere] blauwe lucht [hemel] |
| seiya-征野 | slagveld; oorlogsgebied |
| seiyōhashibami-西洋榛 | hazelaar (Corylus avellana) |
| seiza-星座 | sterrenbeeld; constellatie |
| seizai-製材 | gezaagd hout; planken |
| seizōsho-製造所 | fabriek; werkplaats |
| seki-席 | zitplaats; stoel; zetel |
| seki-席 | plaats [plek] waar een ontmoeting [gebeurtenis; gelegenheid] zal plaatsvinden; kamer; zaal |
| seki-昔 | (in kanji combinaties) vroeger; in het verleden; lang geleden |
| seki-隻 | woord gebruikt om (relatief grote) boten te tellen |
| sekibaku-寂寞 | eenzaam [verlaten] zijn |
| sekichū-石柱 | stenen zuil [pilaar] |
| sekigun-赤軍 | Het Rode Leger (Rusland) |
| sekihai-惜敗 | een nipte nederlaag; het met een kleine marge verliezen |
| sekiji-席次 | plaatsingsvolgorde |
| sekijun-石筍 | stalagmiet |
| sekirei-鶺鴒 | kwikstaart (een vogel, Motacilla) |
| sekiryō-寂寥 | eenzaamheid; verlatenheid |
| sekisai-積載 | lading (schip, auto, truck) |
| sekisainōryoku-積載能力 | laadvermogen |
| sekisairyō-積載量 | laadcapaciteit |
| sekiseiinko-脊黄青鸚哥 | grasparkiet (Melopsittacus undulatus) |
| sekisetsu-積雪 | sneeuwdek; laag sneeuw; gevallen sneeuw |
| sekishokutō-赤色灯 | rood zwaailicht (op voertuigen van politie, ambulance, e.d.) |
| sekiyuyushutsukokukikō-石油輸出国機構 | Organisatie van olie-exporterende landen (Eng.: Organization of Petroleum Exporting Countries (OPEC)) |
| sekkaku-折角 | zeldzaam; kostbaar; belangrijk |
| sekkei-雪景 | sneeuwlandschap |
| sekkeisuru-設計する | ontwerpen; plannen; schetsen |
| sekkeizu-設計図 | bouwtekening; ontwerp; blauwdruk |
| sekko-セッコ | technieksymbool in de klassieke muziek (in muzieknotatie soms geschreven in de afkorting: sec) |
| sekkusu-セックス | seks; geslacht; geslachtsgemeenschap |
| sekkusu・chekku-セックス・チェック | geslachtsbepaling onderzoek [medische tests] |
| sekushonarizumu-セクショナリズム | particularisme |
| semeotosu-攻め落とす | een vijandelijk leger aanvallen en verslaan |
| semeotosu-責め落とす | iem. beschuldigen en laten bekennen; een bekentenis afdwingen |
| sen-賤 | (in kanji combinaties) lage stand [status; rang] |
| senbin-先便 | (iemands) vorige [laatste] brief [bericht; post] |
| senburi-千振 | (plant) Swertia japonica |
| sencha-煎茶 | groene (blad)thee |
| senchi-戦地 | slagveld; oorlogsgebied; strijdtoneel; front |
| senden-宣伝 | publiciteit; reclame; advertentie; propaganda |
| sendenkā-宣伝カー | reclamewagen; luidsprekerwagen |
| sengen-宣言 | verklaring; aankondiging |
| sengi-詮議 | discussie; beraadslaging; overleg; bespreking; overweging |
| sengiri-千切り | (groenten) in fijne reepjes gesneden; gesneden à la julienne |
| sengoku-戦国 | landen die oorlog voeren (met elkaar) |
| sengū-遷宮 | installatie of verplaatsing van een heilig beeld [voorwerp] in een (nieuwe of verbouwde) tempel |
| sengunbanba-千軍万馬 | vele gevechten [oorlogen; slagen] |
| sengyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
| senjimon-千字文 | (Qianziwen) klassiek Chinees gedicht van duizend karakters (geschreven door Zhou Xingsi, 470─521) |
| senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
| senjin-戦陣 | slagveld; front |
| senjin-戦陣 | slagorde; slaglinie; opstelling |
| senjitsu-先日 | onlangs; recent; een paar dagen geleden |
| senjō-戦場 | strijdperk; slagveld; strijdtoneel; oorlogsgebied; oorlogsterrein; front |
| senka-船架 | scheepshelling; dok; lier om kleine boten op het land te trekken |
| senkaitō-船海灯 | (verplichte) boordlantaarn op schepen op de zeevaart |
| senkan-戦艦 | oorlogsschip; slagschip |
| senki-戦記 | oorlogsverslag |
| senki-船旗 | scheepsvlag |
| senkō-遷幸 | verplaatsing van de hoofdstad (door de keizer) |
| senkoku-宣告 | (van een ziekte door een dokter) bekendmaking; afkondiging; verklaring |
| senku-戦区 | slagveld; strijdperk; oorlogsgebied |
| senkyō-仙境 | een adembenemend landschap ver van de profane wereld |
| senkyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
| senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
| sennen-千年 | zeer lange tijd |
| sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
| sennyū-潜入 | het duiken (onder de oppervlakte van het water) |
| sennyū-潜入 | (astronomie) het verschijnsel dat een vaste ster of planeet zich achter de maan begeeft |
| senpō-戦法 | tactiek; strategie; plan de campagne |
| senpūki-扇風機 | een (elektrische) ventilator |
| senpuku-潜伏 | incubatie; latentie |
| senryō-千両 | kaal sarcandra-kruid (Sarcandra glabra) |
| sensai-繊細 | slankheid; tengerheid; fijngevoeligheid; delicaatheid |
| senseijutsu-占星術 | astrologie; sterrenwichelarij |
| sensēshonaru-センセーショナル | sensationeel; spectaculair; opzienbarend |
| senshafuda-千社札 | votief kaart [strook; aanplakbiljet] in klein formaat (achtergelaten na een bezoek aan een heiligdom) |
| senshinkoku-先進国 | de geavanceerde [ontwikkelde] landen; de industrielanden; de G7 |
| senshitibu・aitemu-センシティブ・アイテム | een (import)gevoelig product (waarvan de invoer kan worden beperkt of verboden wanneer er risico bestaat dat de binnenlandse markt verstoord wordt) |
| senshū-千秋 | duizend jaar; een zeer lange periode |
| senshūraku-千秋楽 | laatste voorstelling (van een serie); laatste dag van een toernooi |
| sensō-戦争 | oorlog; oorlogvoering; (veld)slag |
| sensō-戦争 | hevige competitie; (fig.) veldslag; gevecht |
| sensōgiseisha-戦争犠牲者 | oorlogsslachtoffer |
| sensoku-船側 | zijkant [flank] van een boot [schip] |
| sentai-蘚苔 | mos (plant) |
| sentaringu-センタリング | centreren; in het midden plaatsen |
| sentā・pōru-センター・ポール | centrale vlaggenmast |
| sentō-戦闘 | vijandelijkheden; veldslag; gevecht |
| sentō-船灯 | boordlantaarn; scheepslantaarn |
| sento-遷都 | verplaatsing van de hoofdstad naar een andere locatie |
| sentoraru-セントラル | centraal; midden-; belangrijkste |
| sento・mārchintō-セント・マーチン島 | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
| senzai-潜在 | potentie; latentie; potentieel vermogen; latente kracht |
| senzaisuru-潜在する | latent aanwezig zijn; verborgen zijn |
| senzogaeri-先祖返り | atavisme; erfelijke terugslag (genetische eigenschappen die generaties overslaan en dan weer terugkomen) |
| sen'ya-戦野 | slagveld; strijdperk; oorlogsgebied |
| seoyogi-背泳ぎ | rugslag (zwemmen) |
| seppen-切片 | sectie; plak; uitsnede |
| serori-セロリ | bleekselderij; bladselderie (Apium graveolens) |
| serurianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw |
| seserawarau-せせら笑う | spottend lachen; grijnzen; sneren |
| sessen-雪山 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
| sesshū-接収 | confiscatie; inbeslagneming |
| setchakuzai-接着剤 | lijm; kleefstof; hechtmiddel; plakmiddel |
| setchi-設置 | oprichting; instalatie; instelling; stichting |
| setsuaku-拙悪 | inferioriteit lage [slechte] kwaliteit; slechte situatie [smaak] |
| setsubitōshi-設備投資 | kapitaalinvestering; investering in outillage [machinerie; apparatuur] |
| setsubō-切望 | een vurig [intens] verlangen [streven] (naar) |
| setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
| setsugai-殺害 | moord; doodslag |
| setsuganrenzu-接眼レンズ | oculair; ooglens |
| setsuganrenzuuke-接眼レンズ受け | oculairhouder |
| setsurin-節臨 | het overschrijven van een passage [versregel] van een originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
| setsuzan-雪山 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
| setsuzei-節税 | (je eigen) belastingvermindering; belastingontwijking |
| setsuzeisuru-節税する | het betalen van belasting ontwijken; proberen zo min mogelijk belasting te betalen |
| setsuzoku-接続 | verbinding; aansluiting; lasnaad; knooppunt |
| settoappu-セットアップ | opbouw; installatie |
| setto・pojishon-セット・ポジション | (honkbal) de houding die de pitcher moet innemen vlak voordat hij gaat werpen |
| sewanin-世話人 | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
| sewayaki-世話焼き | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
| seze-世世 | generaties lang; vele generaties; generatie na generatie |
| sezokuka-世俗化 | secularisatie; ontkerkelijking; verwereldlijking |
| shā-シャー | het (geluid van) blazen; sissen (b.v. van een kat) |
| shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
| shadanki-遮断機 | spoorboom; slagboom |
| shaei-射影 | slagschaduw; schaduwwerping |
| shagī・katto-シャギー・カット | kapsel dat in lagen van verschillende lengtes is geknipt |
| shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een shinto heiligdom |
| shagōhyō-社号標 | pilaar [aanduiding] met de naam van een bedrijfsorganisatie |
| shahi-舎費 | onderhoudskosten van een slaapzaal, die de bewoners moeten betalen |
| shainshō-社員証 | werknemersverklaring; werknemersidentificatie; medewerkerspasje |
| shajiku-車軸 | wielas (bij voertuigen) |
| shajō-射場 | schietterrein; schietplaats (voor vuurwapens) |
| shakaifukki-社会復帰 | reclassering |
| shakaikaikyū-社会階級 | sociale klasse |
| shaketsu-瀉血 | bloedafname; aderlating |
| shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
| shakō-射幸 | gok; speculatie |
| shakō-斜坑 | tunnel [schacht] in een hellend vlak [berghelling] |
| shaku-勺 | oude oppervlakte eenheid (ca. 0,033 meter) |
| shakudo-尺度 | ijkmaat; maatstaf; meetlat; standaard; |
| shakuhō-釈放 | vrijlating; invrijheidstelling |
| shakujōsō-錫杖草 | stofzaad (vaste plant, Monotropa hypopitys) |
| shakusuru-釈する | uitleggen; verklaren; oplossen (raadsel); interpreteren |
| shakuyaku-芍薬 | Chinese pioen (Paeonia lactiflora) |
| shamen-斜面 | hellend oppervlak; helling; glooiing |
| shamu-シャム | Siam (oude naam voor Thailand) |
| shanderia-シャンデリア | kroonluchter; kandelaber |
| shanku-シャンク | stengel; steel (van plant) |
| shāre-シャーレ | petrischaal; glazen laboratoriumschaaltje |
| shasei-射精 | ejaculatie |
| shāshifan-シャーシファン | ventilator in een (computer) behuizing |
| shashinsokuryō-写真測量 | fotogrammetrie; fotografische landmeting |
| shashutsu-射出 | vanuit één punt (laten) uitgaan |
| shasuru-謝する | ontslag nemen |
| shattoauto-シャットアウト | (honkbal) slagbeurt waarin een team niet scoort |
| shēdo-シェード | lampenkap |
| shēkā-シェーカー | cocktailshaker; mengglas; strooibus |
| shēma-シェーマ | schema; plan; model |
| sherupa-シェルパ | sherpa (berggids in de Himalaya) |
| sherutā-シェルター | toevluchtsoord; schuilkelder; bunker; schuilplaats; opvang |
| shiagaru-仕上がる | voltooid [klaar; af] zijn |
| shīaha-シーア派 | het sjiisme (een van de twee grote ideologische stromingen binnen de islam, waarvan de andere het soennisme is) |
| shian-シアン | cyaan; cyanogeen (gas); cyaan (blauwe kleur) |
| shian-シアン | cyaan; cyanogeen (gas); cyaan (blauwe kleur) |
| shian-私案 | iemands (persoonlijke) plan [voorstel] |
| shibagaki-柴垣 | (afk. voor) Shibagaki-ballade (Edo periode) |
| shibagakibushi-柴垣節 | Shibagaki-ballade (Edo periode) |
| shibe-稭 | de kern [middelste stengel] van een gedroogde rijstplant [rijststro] |
| shibe-蕊 | voortplantingsorganen van een plant (stamper en meeldraad) |
| shiben-思弁 | hypothese; speculatie; contemplatie |
| shibire-痺れ | verlamming; verstijving; gevoelloosheid |
| shibirehime-痺れ姫 | (Kabuki) rol waarbij de acteur lange tijd beweegt noch spreekt in de rol van een prinses |
| shibirenamazu-痺れ鯰 | siddermeerval (Malapterurus electricus) |
| shibireru-痺れる | gevoelloos worden; het slapen van ledematen (tintelend gevoel door beknelling) |
| shibō-志望 | wens; verlangen; ambitie; streven |
| shibo-思慕 | een diep verlangen (naar); sterke verbondenheid (met) |
| shibosai-私募債 | private (plaatsing van) obligaties |
| shibōshindansho-死亡診断書 | medische overlijdensverklaring |
| shibōshōsho-死亡証書 | overlijdensakte; verklaring van overlijden |
| shibucha-渋茶 | sterke [bittere] thee (die te lang getrokken is) |
| shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
| shibun-士分 | rang [status; klasse] van samoerai |
| shiburibara-渋り腹 | tenesmus; (pijnlijke) stoelaandrang |
| shibushibu-渋渋 | met tegenzin; onwillig; halfslachtig |
| shichi-死地 | (levens)gevaarlijke plek [situatie]; de klauwen van de dood; op de rand van de afgrond |
| shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
| shichihenge-七変化 | (andere naam voor) de wisselbloem (Lantana camara) |
| shichihenge-七変化 | (andere naam voor) de Japanse hortensia (Hydrangea macrophylla) |
| shichiku-紫竹 | een stevige hoge (donkerpaarse) bamboesoort (wordt vaak rond huizen geplant als windbreker) |
| shichimendō-七面倒 | iets dat buitengewoon lastig [vervelend; vermoeiend] is |
| shīchingu-シーチング | plaatwerk; metalen bekleding |
| shīchingu-シーチング | lakens; lakenstof |
| shichiseki-七赤 | 7de van de 9 astrologische tekens in de Onmyōdō kosmologie (horoscoop en waarzeggerij; verwant aan planeet Venus, windrichting west en element metaal) |
| shichō-紙帳 | papieren muskietennet [klamboe] |
| shichū-支柱 | (lett. of fig.) steunpilaar; pijler; stut; steunpunt |
| shida-歯朶 | varen (plant) |
| shidaigenso-四大元素 | de vier klassieke elementen (water, aarde, lucht en vuur) |
| shidaini-次第に | geleidelijk aan; langzamerhand; beetje bij beetje; stukje voor stukje |
| shidare-枝垂れ | hangende vorm (van takken en bladeren) |
| shidareru-枝垂れる | (laten) hangen; bungelen |
| shīdo-シード | (sport) rang [plaatsing] van een speler |
| shidō-祠堂 | in huis de plek waar de zielen van voorouders worden geëerd; in (boeddh.) tempels de plek met gedenkplaten voor familieleden van de locale bevolking |
| shidōan-指導案 | leerbegeleidingsplan; onderwijsbegeleidingsplan |
| shieki-私益 | privé [particulier] belang |
| shien-紫煙 | paarsblauwe rook, tabaksrook |
| shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
| shigaku-志学 | verlangen [streven] naar kennis [studie] |
| shigamitsuku-しがみつく | (zich) vastklampen; vastklemmen |
| shigure-時雨 | korte (zware) regenbui (in late herfst of vroege winter) |
| shihaikaikyū-支配階級 | de heersende klasse |
| shihaisō-支配層 | de heersende klasse; gevestigde orde |
| shihi-詩碑 | een stenen monument [gedenkplaat] met een gedicht als inscriptie |
| shihōchiku-四方竹 | stambamboe (Chimonobambusa [Tetragonocalamus] quadrangularis) |
| shihōshiken-司法試験 | balie-examen (examen dat een advocaat moet afleggen om te worden toegelaten tot de balie van een rechtsgebied) |
| shiireru-仕入れる | inkopen; inslaan; in voorraad nemen; opslaan |
| shiiresaki-仕入れ先 | leverancier; groothandelaar; grossier |
| shiiru-誣いる | vals beschuldigen; belasteren |
| shiitake-椎茸 | shiitake (paddenstoel: Lentinula edodes) |
| shijimi-蜆 | corbicula, tweekleppig schelpdier |
| shijitai-支持体 | ondergrond voor schilderingen (zoals papier, karton, canvas, metaalplaten en muuroppervlakken) |
| shikake-仕掛け | truc; tactiek; manipulatie; openingszet |
| shikakeru-仕掛ける | plaatsen (b.v. een mijn); zetten (b.v. een val) |
| shikan-止観 | (afkorting van makashikan) Mohe Zhiguan, een belangrijke Chinese boeddhistische tekst |
| shikarashimeru-然らしめる | ervoor zorgen dat iets lukt [gebeurt]; iets laten gebeuren; te danken zijn aan |
| shikatabanashi-仕方話 | gesticulatie; het praten en tegelijk gebaren maken; spreken met veel lichaamstaal |
| shikeito-絓糸 | grove zijden draad (die als inslag (dwarsdraad) in geweven stoffen wordt gebruikt) |
| shikifu-敷布 | (bedden)laken |
| shikiishi-敷石 | straatsteen; plavei; stoepsteen |
| shikiita-敷板 | planken vloer; beplanking; (scheeps)vloer; vloerplank |
| shikiita-敷板 | treeplank, houten opstap [trede] |
| shikijō-式場 | de zaal waar een ceremonie plaatsvindt (b.v. een trouwzaal) |
| shikijōkyō-色情狂 | erotomanie; hyperseksualiteit; abnormaal seksueel verlangen |
| shikiriita-仕切り板 | tussenschot van glas (in bezoekersruimtes van gevangenissen e.d.) |
| shikkei-失敬 | jatten; klauwen; gappen; achteroverdrukken; stelen |
| shikki-漆器 | (Japans) lakwerk |
| shikkōyaku-執行役 | uitvoerend functionaris [bestuurder; manager] (belast met de bedrijfsvoering) |
| shikō-歯垢 | tandplak |
| shikoku-四国 | Shikoku (een van de vier hoofdeilanden van Japan) |
| shikon-紫紺 | blauwachtig paars; donker paars-blauw |
| shikona-醜名 | (四股名) ringnaam; de professionele naam van sumoworstelaars |
| shikoro-錏 | nekbeschermende delen [platen] van een Japanse samoeraihelm |
| shikoroyane-錣屋根 | Shikoro-dak (dakvorm van twee lagen van m.n. Japanse tempels) |
| shikotsu-指骨 | falanx; vingerkootje |
| shikotsu-趾骨 | falanx; teenkootje |
| shikujiru-しくじる | falen; mislukken; een blunder begaan; een flater slaan |
| shikujiru-しくじる | een positie [baan, etc.] verliezen (door eigen fout, nalatigheid, e.d.) |
| shikukatsuyō-シク活用 | de klassieke shiku-vorm van bijvoeglijke naamwoorden (b.v. utsukushiku 'mooi') (in Modern Japans utsukushii) |
| shikumi-仕組み | plan; intrige; list |
| shikumu-仕組む | bedenken; plannen; beramen |
| shikuramen-シクラメン | cyclaam (plant, Cyclamen persicum) |
| shikyoku-支局 | bijkantoor; plaatselijk filiaal |
| shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
| shima-島 | eiland |
| shimaaji-縞味 | zomertaling (soort eend: Anas querquedula) |
| shimaaji-縞鰺 | Nieuw-Zeelandse horsmakreel |
| shimadai-島台 | decoraties (van dennentakken, bamboe, etc., symboliserend het eiland van de eeuwige jeugd) bij een huwelijk of andere ceremonie |
| shimaguni-島国 | eilandstaat; eilandenrijk; een land omringd door zee |
| shimahebi-縞蛇 | Japanse (gestreepte) rattenslang (Elaphe quadrivirgata) |
| shimakage-島陰 | de luwte [beschutting] van een een eiland |
| shimamori-島守 | bewaker van een eiland |
| shimanagashi-島流し | (historisch) verbanning naar een afgelegen eiland of een plaats ver weg |
| shimanagashi-島流し | (heden) [gedwongen] overplaatsing naar een andere afdeling in een organisatie; een vorm van demotie |
| shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
| shimayama-島山 | berg op een eiland; eiland dat voor het grootste deel wordt gevormd door een berg |
| shimayama-島山 | eiland in de vorm van een berg in een tuinvijver |
| shimeidasha-指名打者 | (honkbal) aangewezen slagman |
| shimen-紙面 | papieroppervlak; paginaruimte; ruimte op een pagina |
| shimensoka-四面楚歌 | (van alle kanten) omringd [omgeven] zijn door vijanden; verraden [in de steek gelaten] zijn |
| shimeru-占める | in beslag nemen; omvatten; bevatten; vormen; beslaan; |
| shimesu-示す | laten zien; tonen; aanwijzen; tentoonstellen |
| shimin-士民 | de samoerai (klasse) en het gewone volk [de burgerbevolking] |
| shimobashira-霜柱 | ijsnaalden (lang dun ijskristal) |
| shimogakoi-霜囲い | vorstbescherming; beschermlaag tegen de vorst (b.v. stro) |
| shimogare-霜枯れ | het verwelken en verschrompelen van planten door vorst |
| shimogaredoki-霜枯れ時 | een slappe tijd voor zakendoen (aan het eind van het jaar) |
| shimojimo-下下 | mensen met een lage status; het gewone volk; de massa; de lagere klassen van de samenleving |
| shimonoku-下の句 | de laatste twee regels van een wake [tanka; renga] gedicht |
| shimotsukesō-下野草 | spirea (Filipendula multijuga) |
| shimyurēshon-シミュレーション | simulatie; nabootsing |
| shimyurētā-シミュレーター | simulator |
| shīn-シーン | landschap; uitzicht |
| shin-寝 | (in kanji combinaties) slaap; slapen |
| shinamon-シナモン | kaneelboom (Cinnamomum zeylanicum) |
| shinayaka-しなやか | flexibel; soepel; elastisch |
| shinbashira-心柱 | (centrale) steunpilaar in een stupa [pagode] |
| shinbashira-心柱 | (fig. een persoon) steunpilaar |
| shinbō-深謀 | goed doordacht plan |
| shinbō-神謀 | goddelijk plan |
| shinbun-新聞 | krant; dagblad; nieuwsblad |
| shinbunsha-新聞社 | uitgeversbedrijf van dagbladen; krantenbureau |
| shinbun'ya-新聞屋 | krantenjournalist; verslaggever |
| shindansho-診断書 | gezondheidsverklaring; doktersverklaring; medische verklaring |
| shinden-寝殿 | woonhuis (van een paleis); slaapvertrek (van de keizer) |
| shindenzukuri-寝殿造り | een stijl van aristocratische residenties in de Heian-periode, met het slaapzaalgebouw in het midden van het complex |
| shindeshi-新弟子 | nieuwe beroepsworstelaar (sumo) |
| shindo-心土 | onderste [ongeploegde] bodemlaag (aarde; grond) |
| shindoi-しんどい | vermoeiend; lastig; hinderlijk |
| shineraria-シネラリア | cineraria (plant) |
| shinesain-シネサイン | lichtreclamebord met bewegend beeld |
| shingan-心願 | smeekbede; gebed; oprechte wens; vurig verlangen |
| shingari-殿 | achterhoede; achterste; de laatste in een formatie [hiërarchie] |
| shingenbukuro-信玄袋 | een stoffen draagtas (met platte bodem en een touwsluiting) |
| shingi-審議 | beraadslaging; discussie; debat |
| shinguruban-シングル盤 | 45 toerenplaat; plaat [cd] met één nummer |
| shinguruhitto-シングルヒット | (één) honkslag |
| shingurusu-シングルス | enkele muzieknummers (oude 45 toeren platen) |
| shinibasho-死に場所 | plaats van overlijden; plek om te sterven; plaats waar men zou willen sterven |
| shinidokoro-死に所 | plaats van overlijden; plek om te sterven |
| shinimizu-死に水 | het laatste (slokje) water dat men geeft aan een stervende |
| shinise-老舗 | winkelonderneming met een lange geschiedenis, die van generatie op generatie wordt voortgezet |
| shinishizumu-シニシズム | cynisme; cynische uitlating |
| shinjikēto-シンジケート | syndicaat; coalitie van bedrijven; belangenvereniging |
| shinjo-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
| shinka-神火 | heilige vlammen; heilig vuur |
| shinkekkanshikkan-心血管疾患 | cardiovasculaire aandoeningen; hart- en vaatziekten |
| shinkenzai-新建材 | synthetisch bouwmateriaal (plastic, vinyl, etc.) |
| shinkōkoku-新興国 | ontwikkelingsland |
| shinkoku-申告 | verklaring; mededeling; aangifte (belasting, e.d.) |
| shinkoku-神国 | land der goden; Japan |
| shinkotenshugi-新古典主義 | neoclassicisme |
| shinkūkan-真空管 | vacuümbuis; elektronenbuis (ook wel radiobuis of radiolamp) |
| shinkun-神君 | een vorst die (voor het land) verdienstelijk is |
| shinmitsu-親密 | nauwe [hechte] relatie |
| shinobiwarai-忍び笑い | gegiechel; gegniffel; onderdrukt gelach; binnenpretje |
| shinodake-篠竹 | kleine bamboesoort (met smalle bladeren) |
| shinohai-死の灰 | (dodelijke) radioactieve neerslag; fall-out |
| shinōkōshō-士農工商 | de vier klassen van het feodale Japan, krijgers [samoerai], boeren, ambachtslieden en handelaren |
| shinpaku-心拍 | hartslag |
| shinpakusū-心拍数 | (frequentie van de) hartslag; hartfrequentie |
| shinri-審理 | beraadslaging; proces; rechtszaak |
| shinrinkankyōzeigaku-森林環境税額 | bos-milieubelasting; milieubelasting voor bosbeheer |
| shinrinyoku-森林浴 | (lett. bos baden) tot rust komen [relaxen] in het bos |
| shinrō-辛労 | tegenspoed; tegenslag; ontbering; beproeving |
| shinryō-真竜 | een paard van topklasse |
| shinryoku-新緑 | lentegroen; jonge [frisgroene] bladeren |
| shinseibutsu-新生物 | neoplasma; tumor |
| shinseki-親戚 | familierelatie; familiekring; familielid |
| shinshi-進士 | (Oud China) iemand die is geslaagd voor een examen om in overheidsdienst te treden |
| shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
| shinshitsu-寝室 | slaapkamer; slaapvertrek |
| shinshoku-寝食 | slapen en eten |
| shinshū-深秋 | de late herfst; laatste deel van de herfst |
| shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
| shinshutsu-侵出 | binnendringen (in een ander land of invloedssfeer); grensoverschreiding |
| shinshutsu-浸出 | doorsijpeling; afscheiding; uitscheiding; filtratie; percolatie |
| shinshutsukibotsu-神出鬼没 | onverwachte verschijning en verdwijning (zoals van goden en geesten, e.d. op een plaats) |
| shinsui-進水 | tewaterlating (van een schip) |
| shintaiukagai-進退伺い | informele aankondiging van ontslagneming |
| shinteishi-心停止 | hartstilstand; hartverlamming |
| shintō-浸透 | osmose; infiltratie; percolatie; doorsijpeling |
| shintōsei-浸透性 | permeabiliteit; doorlaatbaarheid; doordringbaarheid |
| shinto・māruten-シント・マールテン | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
| shinto・mārutentō-シント・マールテン島 | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
| shinzōishoku-心臓移植 | harttransplantatie |
| shinzōteishi-心臓停止 | hartstilstand; hartverlamming |
| shin'uchi-真打ち | belangrijkste verhalenverteller [conferencier] in Japans (rakugo of manzai) theater |
| shin'yo-神輿 | (shinto) palankijn [draagbare schrijn] die voor een religieuze viering door een groot aantal buurtbewoners in een parade gedragen wordt |
| shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
| shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
| shion-歯音 | (taalkunde) dentaal (tandklank) |
| shioreru-萎れる | depressief [somber; neerslachtig] zijn |
| shippaikyōfushō-失敗恐怖症 | faalangst |
| shippaisuru-失敗する | mislukken; zakken (voor een examen, etc.); tekortschieten; iets verknallen [verknoeien]; een flater slaan; een domme fout begaan |
| shippitsu-執筆 | het (handmatig) schrijven; het schrijven van zinnen, verslagen, e.d. |
| shirabasu-シラバス | syllabus; leerplan |
| shiraburu-シラブル | lettergreep; syllabe |
| shirahata-白旗 | witte vlag (internationaal symbool van vrede, wapenstilstand en overgave) |
| shīrakansu-シーラカンス | coelacant (grote beenvis: Coelacanthiformes) |
| shiraki-白木 | blank [onbewerkt] hout |
| shiraku-刺絡 | aderlating; bloedafname |
| shiran-紫蘭 | Japanse orchidee (Bletilla striata) |
| shiraneaoi-白根葵 | (plant) Glaudicium palmatum |
| shiraseru-知らせる | (iem.) informeren; laten weten; mededelen |
| shirauo-白魚 | Japanse ijsvis (Salangichthys microdon) |
| shirayaki-白焼き | het keramiek bakken zonder glazuur; biscuitaardewerk |
| shiretto-しれっと | kalm; rustig; nonchalant |
| shiri-尻 | bil(len); achterwerk; zitvlak; achterste; kont |
| shiri-尻 | de laatste; achterste; onderste |
| shiri-私利 | eigenbelang |
| shiriasu-シリアス | ernstig; serieus; belangrijk |
| shirikon・airando-シリコン・アイランド | silicon eiland (Kyūshū) |
| shirin-四隣 | de omringende [omliggende] landen |
| shīringu-シーリング | plafond; zoldering; bovengrens; hoogtegrens; maximum |
| shīringuhōshiki-シーリング方式 | plafondsysteem |
| shirinuke-尻抜け | vergeetachtigheid; niet onthouden wat men zegt; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| shirinuke-尻抜け | het dingen niet af maken; halfslachtigheid |
| shiriomo-尻重 | luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut |
| shirizoku-退く | ontslag nemen; zich terugtrekken (uit een positie) |
| shirogisu-白鱚 | Japanse wijting (Sillago japonica); zilverwijting |
| shiroi-白い | wit; blank |
| shiromadara-白斑 | Japanse slang (Dinodon Lycodon orientalis) |
| shironanbā-白ナンバー | witte kentekenplaat (gebruikt voor personenauto's, in particulier bezit) |
| shironezumi-白鼠 | witte rat [muis]; laboratoriumrat |
| shirotaku-白タク | een personenauto met witte kentekenplaat, gebruikt als taxi |
| shirotsumekusa-白詰草 | de witte klaver (Trifolium repens) |
| shirubā・shīto-シルバー・シート | zitplaatsen voor senioren en gehandicapten (in bus, trein, metro, etc.) |
| shiryō-史料 | historische materialen [verslagen; bronnen]; archief |
| shisa-視差 | parallax |
| shisei-四声 | de vier traditionele tonen [toonklassen] in het Chinees |
| shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
| shiseki-史跡 | historische plaats [gebouw]; locatie [gebouw] van historisch belang |
| shisen-視線 | blik; gezichtslijn; oogopslag |
| shisha-試射 | (vuurwapens) afschiet-test; (raketten e.d.) proeflancering |
| shīshī-シーシー | afschrift aan emailadres (cc) |
| shishi-師資 | meester en leerling; leraar en student; de relatie tussen meester en leerling |
| shishin-私心 | egoïsme; eigenbelang |
| shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
| shishisonson-子子孫孫 | de nakomelingen; het nageslacht |
| shishō-視床 | thalamus |
| shishōkabu-視床下部 | hypothalamus |
| shishōsha-死傷者 | doden en gewonden; slachtoffers |
| shishōshasū-死傷者数 | aantal slachtoffers |
| shishusuru-死守する | zich wanhopig verdedigen; verdedigen met je leven; verdedigen tot de laatste man |
| shiso-紫蘇 | shiso, eenjarige plant van de muntfamilie (Perilla frutescens) |
| shisshin-失神 | flauwte; onmacht; bezwijming; katzwijm |
| shisshinsuru-失神する | flauwvallen; het bewustzijn verliezen |
| shisumasu-為済ます | voltooien; bereiken; (ergens in) slagen; succesvol afronden |
| shisutemu・hausu-システム・ハウス | een bedrijf dat op maat gemaakte software en kant-en-klare systemen voor klanten ontwikkelt en verkoopt |
| shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
| shita-下 | lagere; jongere |
| shita-舌 | tong (klep) in een blaasinstrument |
| shitabari-下張り | onderlaag; grondlaag |
| shitabi-下火 | het (langzaam) uitgaan [onder controle komen] van vuur; minder hard branden |
| shitaeda-下枝 | onderste [lage] tak van een boom |
| shitaetsuke-下絵付け | onderglazuur decoratie |
| shitagaki-下書き | klad(je); concept |
| shitagokoro-下心 | geheim verlangen [motief]; verborgen intentie; bijbedoeling |
| shitagoshirae-下拵え | ingrediënten klaarmaken voor het eten; voorbereidingen voor het koken; het voorkoken |
| shitaiishoku-死体移植 | transplantatie van een overleden donor |
| shitaji-下地 | onderlaag (verf) |
| shitajita-下下 | mensen met een lage status; het gewone volk; de massa; de lagere klassen van de samenleving |
| shitajitoryō-下地塗料 | primer; onderlaag |
| shitakusa-下草 | bodembedekker (planten) |
| shitamachi-下町 | benedenstad; het lagergelegen deel van een stad |
| shitamawaru-下回る | lager zijn (dan) |
| shitamoe-下萌え | een jonge plantenscheut [loot] die uit de grond komt |
| shitamu-湑む | tot de laatste druppel leegschenken |
| shitane-下値 | een lagere prijs |
| shitanuri-下塗り | (verf) onderlaag; primer |
| shitappa-下っ端 | ondergeschikt; van lagere rang [positie] |
| shitataka-強か | stug [taai; koppig; vastberaden; lastig; vasthoudend] zijn |
| shitatameru-認める | (zich) voorbereiden; zich klaarmaken; regelen |
| shitatameru-認める | besturen (landgoed, rijk, land, e.d.) |
| shitate-下手 | onderste deel; lagere graad |
| shitau-慕う | verlangen [smachten] naar; adoreren; verliefd zijn op; veel houden van |
| shitazaya-下鞘 | lagere marktprijs (voor aandelen) |
| shitazu-下図 | (ruwe) schets; ontwerp; concept; klad |
| shitazumi-下積み | onderaan een stapel; onderste laag; laagste [onderste] trede |
| shitchi-湿地 | moeras; moerasland; drasland; drassig gebied; drassige grond |
| shitchin-七珍 | (boeddh.) de Zeven Schatten (goud, zilver, parels, agaat, kristal, koraal, lapis lazuli) |
| shitchō-失調 | ataxie; disbalans |
| shitekabu-仕手株 | speculatief aandeel |
| shiten-始点 | startpunt; uitgangspunt; vertrekpunt; startplaats |
| shiteyaru-為て遣る | slagen (in); bewerkstelligen; klaarspelen; lukken; vóór zijn; anticiperen |
| shīto-シート | vel; blad; laken |
| shītsu-シーツ | laken; beddenlaken |
| shitsu-室 | echtgenote van een hooggeplaatst persoon |
| shitsugen-湿原 | moeras(land) |
| shitsuji-執事 | (Muromachi periode) plaatsvervangend functionaris voor de shogun |
| shitsuji-執事 | respectvolle aanhef in een brief t.a.v. een hooggeplaatste |
| shiwake-仕分け | sortering; classificering; indeling |
| shiyō-枝葉 | takken en bladeren |
| shiyō-枝葉 | bijzaken; onbelangrijke [onbeduidende] dingen |
| shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
| shiyū-雌雄 | overwinning en nederlaag |
| shiyūdōshu-雌雄同株 | (plantkunde) eenhuizig zijn |
| shiyūishu-雌雄異株 | (plantkunde) tweehuizig zijn |
| shīzā・sarada-シーザー・サラダ | caesarsalade |
| shizei-市税 | gemeentebelasting; gemeentelijke belasting |
| shizue-下枝 | onderste [lage] tak van een boom |
| shizuru・sēru-シズル・セール | (Eng.: sizzle sales) verkooptechnieken om de kooplust van klanten te bevorderen |
| shī・bāsu-シー・バース | ligplaats [ankerplaats] in zee |
| shī・emu-シー・エム | (commercial message) commerciële reclameboodschap |
| shī・emu-シー・エム | (customer management) klantenbeheer; relatiebeheer |
| shī・esu-シー・エス | (customer satisfaction) klanttevredenheid |
| shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
| shō-小 | (voorvoegsel) klein; kort; kleiner; jonger; lager |
| shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
| shoan-書案 | kladversie van een tekst [document, brief, e.d.] |
| shobadai-所場代 | standplaats belasting (als afpersing door yakuza) |
| shōbainin-商売人 | koopman; handelaar; winkelier |
| shōben-小便 | urine; plas; pis |
| shobokureru-しょぼくれる | de moed verliezen [opgeven]; terneergeslagen zijn; er neerslachtig uitzien |
| shōbu-勝負 | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
| shōbu-菖蒲 | kalmoes (Acorus calamus) |
| shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
| shōchikubai-松竹梅 | (metafoor voor rangschikking van niveaus) hoogste [eerste] rang (松), middelste [tweede] rang (竹), en laagste [derde] rang (梅) |
| shochō-署長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een politiebureau, brandweer, belastingdienst, e.d.) |
| shōdābijon-ショーダービジョン | shore radar television (televisieontvangst via radarapparatuur op het vasteland) |
| shodachi-初太刀 | de eerste zwaardslag; de eerste slag met een zwaard |
| shodana-書棚 | boekenplank; boekenkast |
| shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
| shoe-所依 | (boeddh.) basis; grondslag; grondbeginsel |
| shōgaichishi-傷害致死 | doodslag; mishandeling de dood ten gevolge hebbend |
| shōgaigakushū-生涯学習 | levenslange training [oefening] (in technische vaardigheden, kunstvormen, e.d.) |
| shōgaikyōiku-生涯教育 | permanente educatie; levenslange leergang |
| shōgaisupōtsu-生涯スポーツ | levenslang sporten; sport die je altijd kan doen (ongeacht leeftijd) voor de gezondheid en recreatie |
| shōgakkō-小学校 | basisschool; lagere school |
| shōgeki-衝撃 | hevige [harde] schok [slag; stoot; inslag] |
| shōgen-証言 | getuigenis; getuigenverklaring; depositie |
| shōhai-勝敗 | winnen of verliezen; overwinning of nederlaag; winst of verlies |
| shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
| shōhishanundō-消費者運動 | consumenten organisatie (ter bescherming van consumentenbelangen) |
| shōhizei-消費税 | consumptieve belastingen; btw |
| shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
| shoin-書院 | (China) studieplaats (van literatuurwetenschappers); privé-school (voor (hogere) studiedoeleinden) |
| shōji-小事 | kleine [onbelangrijke] dingen; trivialiteiten |
| shōjin-小人 | een onbelangrijk [kleinzielig; bekrompen] persoon |
| shōjinbutsu-小人物 | een onbeduidend [onbelangrijk; kleingeestig; bekrompen] persoon |
| shojō-書状 | klaagbrief; petitie; verzoekschrift |
| shojō-書状 | (afk. voor) (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
| shōjō-清浄 | (boeddh.) zuiver en vrij zijn van slechte daden en wereldse verlangens |
| shojōjisha-書状侍者 | (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
| shōjōshin-清浄心 | (boeddh.) een zuivere ziel zonder verwarring en gehechtheid [zonder waanideeën en wereldse verlangens] |
| shōka-上下 | hoog en laag; boven- en onderkant |
| shōka-上下 | mensen met een hoge status [rang] en mensen met een lage status [rang] |
| shoka-書架 | boekenkast; boekenplank; boekdepot (in een bibliotheek) |
| shōkaiki-哨戒機 | (landmacht, marine) verkenningsvliegtuig; patrouillevliegtuig |
| shokan-初刊 | eerste editie [druk; oplage] |
| shōkan-小官 | lagere ambtenaar |
| shōkei-承継 | (erf)opvolging; overerving; erfenis; nalatenschap |
| shoken-初見 | muziek (voor het eerst) spelen direct van bladmuziek |
| shōki-笑気 | lachgas; distikstofmonoxide |
| shokkiri-初っ切り | komische act van sumoworstelaars van lagere rang (bij demonstratiewedstrijden) |
| shōkō-商工 | handelaar en ambachtsman |
| shōkō-昇降 | het omhoog [op] en omlaag [neer] gaan; stijgen en dalen |
| shoko-書庫 | boekenopslagruimte; magazijn (b.v. in een bibliotheek); archief |
| shokō-諸公 | (hooggeplaatste) politicus; minister |
| shokoku-諸国 | verschillende landen [provincies] |
| shokora-ショコラ | chocola; chocolade |
| shokuba-職場 | werkplek; werkplaats; kantoor |
| shokubutsu-植物 | plant(en); vegetatie; gewas |
| shokubutsugaku-植物学 | botanie; botanica; plantkunde |
| shokubutsukai-植物界 | hert plantenrijk |
| shokubutsusei-植物性 | het vegetatief [plantaardig] zijn |
| shokubutsuseishibō-植物性脂肪 | plantaardig vet |
| shokubutsuyu-植物油 | plantaardige olie |
| shokubutsuyushi-植物油脂 | plantaardige oliën en vetten |
| shokuhi-植皮 | huidtransplantatie |
| shokuju-植樹 | het planten van bomen |
| shokumō-植毛 | haartransplantatie |
| shokumōjutsu-植毛術 | haartransplantatie (operatie) |
| shokunikushokubutsu-食肉植物 | vleesetende plant |
| shokunōkyū-職能給 | salaris [loon] dat is gebaseerd op de functiebeoordeling [functiewaardering; werk evaluatie]] |
| shokusaichi-植栽地 | bebost [beplant] gebied |
| shokushu-職種 | werkclassificatie; beroeps-categorie; soort baan |
| shokuzen-食膳 | (gerecht op) een klein eettafeltje (of dienblad met pootjes) |
| shokuzu-食酢 | tafelazijn |
| shōkyokuteki-消極的 | negatief; passief; halfslachtig; weifelend |
| shōkyū-昇給 | salarisverhoging; loonsverhoging |
| shominteki-庶民的 | volks; ordinair; populair |
| shomō-所望 | wens; verlangen |
| shōmyō-小名 | (Kamakura- en Muromachi-periodes) een feodale leenheer (daimyo) van lagere rang |
| shōmyō-小名 | (Edo-periode) een feodale heer met een relatief klein grondgebied |
| shōnan-小難 | kleine tegenslag [tegenvaller}; ongelukje |
| shonbori-しょんぼり | moedeloosheid; neerslachtigheid |
| shōnimahi-小児麻痺 | kinderverlamming; poliomyelitis; polio |
| shōnin-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
| shoninkyū-初任給 | het beginsalaris; startsalaris |
| shōnyūseki-鍾乳石 | stalactiet |
| shōraisuru-招来する | uitnodigen; laten overkomen |
| shōroku-詳録 | gedetailleerd verslag; uitgebreide documentatie [informatie] |
| shōru-ショール | sjaal; omslagdoek |
| shōryaku-省略 | weglating; omissie |
| shoryū-庶流 | zijtak [zijlijn] van een geslacht [familie] |
| shōsan-賞賛 | lof; applaus; bewondering |
| shōsansuru-賞賛する | bewonderen; loven; prijzen; toejuichen; applaudisseren |
| shōsei-小生 | (in briefwisseling aan iemand die gelijk of lager in rang is) ik |
| shosen-初戦 | de eerste wedstrijd; het eerste treffen; de eerste slag [strijd] |
| shosetsu-所説 | mening; visie; bewering; verklaring |
| shōsetsu-詳説 | gedetailleerde uitleg; nadere [uitgebreide] verklaring |
| shosetsu-諸説 | verschillende meningen [theorieën; verklaringen] |
| shōshaku-小酌 | een beetje [glaasje] alcoholische drank drinken |
| shoshi-書肆 | boekhandelaar; boekhandel; boekenwinkel; uitgever |
| shōshi-笑止 | belachelijk[ lachwekkend; absurd] zijn |
| shōshin-小心 | lafheid; benepenheid; vreesachtigheid |
| shōshin-小身 | een lagere stand [positie; status] |
| shōshinmono-小心者 | timide [bedeesde] persoon; lafaard |
| shōsho-消暑 | afkoelen; de zomerhitte verslaan |
| shōshō-蕭蕭 | eenzaamheid; verlatenheid |
| shoshutsu-所出 | geboorteplaats |
| shōsō-正倉 | opslagplaats; magazijn (van een boeddhistische tempel) |
| shōsoku-消息 | verblijfplaats; omstandigheid; situatie; voortgang |
| shōsui-小水 | urine; plas; pis |
| shōtakuchi-沼沢地 | moerasland |
| shoten-書店 | boekenwinkel; boekhandel; boekhandelaar |
| shotō-諸島 | eilanden(groep) |
| shotōka-初等科 | de basiscursus; de beginnersklas |
| shōtokēki-ショートケーキ | lagen cake of biscuitgebak met room en vruchten ertussen |
| shotokuwari-所得割 | inkomensafhankelijke [inkomensgerelateerde] (belasting)heffing |
| shotokuzei-所得税 | inkomstenbelasting |
| shotōkyōiku-初等教育 | basisonderwijs; lager onderwijs |
| shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
| shottetatsu-背負って立つ | de steunpilaar zijn voor; de volle verantwoordelijkheid dragen voor |
| shotto-ショット | (sport) schot; slag |
| shotto-ショット | borrel; een glas sterke drank |
| shou-背負う | (fig.) (de last) op de schouders dragen; verantwoordelijkheid nemen voor |
| shōwakusei-小惑星 | kleine planeet; asteroïde |
| showaseru-背負わせる | op iemands schouders leggen; iemand laten dragen |
| shōyaku-生薬 | natuurgeneesmiddel; natuurlijk medicijn (plantaardig of dierlijk) |
| shōyō-称揚 | bewondering; lof; eerbetoon; compliment; applaus |
| shōyōjurin-照葉樹林 | bos bestaand uit bladhoudende loofbomen; groenblijvend bos |
| shōyoku-小欲 | weinig verlangens hebben; niet erg hebzuchtig zijn |
| shōza-正座 | de ereplaats (voor de (belangrijke) gast) |
| shozai-所在 | verblijfplaats; locatie; bewaarplaats; bergplaats |
| shōzen-悄然 | neerslachtigheid; moedeloosheid |
| shōzen-蕭然 | eenzaamheid; desolaatheid; troosteloosheid |
| shō・uindō-ショー・ウインドー | etalage |
| shūban-終盤 | eindspel; laatste fase (van een wedstrijd, verkiezingen, onderneming, actie, e.d.) |
| shūbansen-終盤戦 | eindstrijd; het einde [de laatste fase] (van een verkiezingscampagne, wedstrijd, e.d.) |
| shubetsu-種別 | classificatie; sortering |
| shubu-主部 | het hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een zin |
| shubun-主文 | hoofdonderdeel [belangrijkste deel] van een tekst |
| shuchū-主柱 | belangrijkste (steun)pilaar [pijler] (van een gebouw) |
| shūchūanda-集中安打 | (honkbal) een spervuur van slagen |
| shūchūgōsetsu-集中豪雪 | lokale [plaatselijke] zware sneeuwval |
| shūchūgōu-集中豪雨 | plaatselijke stortbui [regenval] |
| shūdansoshō-集団訴訟 | (juridisch) groepsvordering; classaction |
| shūden-終電 | de laatste trein (van de dag) |
| shūdensha-終電車 | de laatste trein (van de dag) |
| shugākōto-シュガーコート | suikerlaag |
| shugan-主眼 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
| shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
| shūgiingiin-衆議院議員 | lid van het (Japanse) Lagerhuis |
| shūgyōbasho-就業場所 | standplaats; werkplek; arbeidslocatie |
| shūgyotō-集魚灯 | een lamp op vissersboten om vissen te lokken |
| shuhai-酒杯 | sake kop; wijnglas |
| shūhatsu-終発 | de laatste trein [bus, etc.] van de dag |
| shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
| shui-主意 | belangrijkste betekenis [idee; mening] |
| shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
| shuin-主因 | hoofdoorzaak; belangrijkste factor; drijfveer |
| shuin-朱印 | rood zegel; rode stempelafdruk (vanaf de Muromachi periode tot de Edo-periode voor officiële documenten van het shogunaat) |
| shūin-衆院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers |
| shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
| shūjin-囚人 | gevangene; gedetineerde (door de strafrecht herziening van 1995 formeel niet langer in gebruik) |
| shujō-拄杖 | rekwisiet in het No theater (lange bamboestaf) |
| shūkaku-収穫 | oogst (in de landbouw, e.d.); opbrengst |
| shūkanshi-週刊誌 | weekblad (tijdschrift dat wekelijks verschijnt) |
| shukikensa-酒気検査 | blaastest |
| shukkasuru-出火する | brand uitbreken; vlam vatten; in brand vliegen; ontbranden |
| shukkoku-出国 | uitreis naar het buitenland; het land verlaten om naar het buitenland te gaan |
| shukkyō-出京 | het (van het platteland) naar de hoofdstad gaan [verhuizen] |
| shukkyō-出京 | het de hoofdstad verlaten (en naar een andere plaats gaan) |
| shūku-秀句 | woordspeling; kwinkslag |
| shukuba-宿場 | tussenstation; pleisterplaats; stopplaats |
| shukuba-宿場 | (Edo periode) poststation; pleisterplaats |
| shukubō-宿坊 | verblijfsplaats voor pelgrims in een tempel |
| shukubō-宿望 | (vurige) hoop [verlangen]; lang gekoesterde wens [ambitie] |
| shukubō-宿望 | langdurige [aanhoudende] populariteit |
| shukueki-宿駅 | pleisterplaats; poststation (om van paarden te wisselen) |
| shukuen-宿怨 | een oude, lang gekoesterde, wrok |
| shukugan-宿願 | een lang gekoesterde wens |
| shukugen-縮減 | vermindering; verlaging |
| shukuhakuchi-宿泊地 | onderkomen; accommodatie; verblijfplaats |
| shukuhei-宿弊 | slechte [laakbare] gewoonte; langdurig misbruik |
| shukui-宿意 | mening [visie; gedachten] die men al lang heeft |
| shukui-宿意 | langgekoesterde hoop [verlangen; ambitie] |
| shukui-宿意 | langdurige [niet aflatende[ wrok [haat; rancune] |
| shūkurīmu-シュークリーム | (Frans: chou á la crème) roomsoesje |
| shūkyoku-終極 | het einde; allerlaatste; slot |
| shūmaku-終幕 | de laatste akte van een toneelstuk |
| shūmatsuki-終末期 | laatste [terminale] fase |
| shūnin-就任 | inauguratie; installatie; intrede; inwijding; benoeming |
| shuninteate-主任手当て | toelage [financiële vergoeding] voor leerkrachten met aanvullende administratieve taken |
| shunkō-春光 | lentelicht; lentekleuren; lentelandschap |
| shunmin-春眠 | lenteslaap; diepe slaap (in de lange lentenacht) |
| shunō-主脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
| shunō-首脳 | hoofddoel; focus; kernpunt; essentie; belangrijkste punt |
| shunshū-春愁 | lente melancholie [depressie] |
| shunto-しゅんと | depressief; neerslachtig; terneergeslagen; somber |
| shuntō-春灯 | nachtlampjes in de lente |
| shūnyūinshi-収入印紙 | belastingzegel |
| shuppin-出品 | het tentoonstellen [laten zien]; expositie; uitstalling |
| shura-修羅 | felle strijd; bloedbad; slachtpartij |
| shuraba-修羅場 | vechtpartij; bloedbad; afslachting |
| shurafu-シュラフ | slaapzak |
| shurafuzakku-シュラフザック | slaapzak |
| shūraku-集落 | woonplaats, woonkern (dorp, gehucht, stad); gemeenschap |
| shuran-酒乱 | dronkelap; dronkaard |
| shūressha-終列車 | de laatste trein (van de dag) |
| shūrikōjō-修理工場 | reparatiewerkplaats; herstelwerkplaats |
| shūrin-秋霖 | lange regenperiode in de herfst |
| shūroku-集録 | compilatie; samenstelling; verzameling |
| shūsan-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
| shūsei-終生 | een leven lang; levenslang |
| shūshikei-終止形 | (taalkunde) shūshikei (in klassiek Japans, eindvorm; woordenboekvorm) |
| shushin-主神 | oppergod; belangrijkste god van een heiligdom; koning der goden |
| shūshin-就寝 | het naar bed gaan; gaan slapen |
| shūshin-終審 | de laatste rechtszitting (in hoger beroep) |
| shūshin-終身 | het hele leven; levenslang |
| shūshinjikan-就寝時間 | bedtijd; tijd om naar bed te gaan; slaaptijd |
| shūshinkei-終身刑 | levenslange gevangenisstraf |
| shūshinkoyō-終身雇用 | vaste aanstelling; levenslange werkgelegenheid [tewerkstelling] |
| shūshinsuru-就寝する | naar bed gaan; gaan slapen |
| shushishokubutsu-種子植物 | zaadplant |
| shushoku-主食 | hoogvoedsel; belangrijkste voedsel |
| shūshoku-秋色 | herfstkleuren; herfstlandschap |
| shūshūka-収集家 | verzamelaar; verzamelaarster |
| shuso-主訴 | belangrijkste klacht [symptoom] (van een patiënt) |
| shusseuo-出世魚 | vissen die een verschillende namen hebben al naar gelang hun grootte en ouderdom |
| shussha-出車 | een auto uit een parkeerplaats [garage] rijden (na betaling) |
| shusshin-出身 | herkomst (plaats, land, school, etc.) |
| shusshinchi-出身地 | geboorteplaats; bakermat; plaats waar men is opgegroeid |
| shussho-出所 | vrijlating [ontslag] (uit de gevangenis) |
| shussho-出所 | geboorteplaats |
| shusshōchi-出生地 | geboorteplaats; de plek waar men geboren is |
| shūtaisei-集大成 | compilatie; verzameling |
| shutchōjo-出張所 | bijkantoor; filiaal; lokale [plaatselijke] vertegenwoordiging; agentschap |
| shuten-主点 | hoofdpunt; belangrijkste punt |
| shuto-首都 | hoofdstad (van een land) |
| shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
| shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
| shutsugyo-出御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook shogun) de aankomst; het arriveren |
| shutsujin-出陣 | vertrek naar het slagveld [oorlogsgebied; front]; het ten strijde trekken |
| shutsujin-出陣 | (boeddh.) vertrek naar de plaats van discussie [dispuut; betoog] |
| shutsujinshiki-出陣式 | ceremonie voorafgaand aan het vertrek naar een slagveld [oorlogsfront] |
| shutsujō-出場 | vertrekplaats |
| shutsurui-出塁 | (honkbal) het eerste honk bereiken na een honkslag |
| shūwaisuru-収賄する | smeerdgeld aannemen; zich laten omkopen |
| shūya-庄屋 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
| shuyaku-主薬 | (bij medicijnen) de basis; hoofdingrediënt; belangrijkste component |
| shūyakunōgyō-集約農業 | intensieve landbouw |
| shūyō-収容 | logies; onderdak; toelating |
| shuyō-腫瘍 | tumor; gezwel; neoplasma |
| shuzai-取材 | nieuwsgaring; informatie verzamelen (voor verslaggeving) |
| shuzei-酒税 | alcoholaccijns |
| shūzen-愁然 | melancholie; verdrietigheid; treurigheid |
| shūzō-収蔵 | opslag; bewaring (in een museum e.d.) |
| shūzō-収蔵 | opslag (voor later gebruik van landbouwproducten, e.d.) |
| shuzoku-種族 | dieren- of plantensoort [familie] |
| shuzoku-種族 | stellaire populație |
| sō-相 | uiterlijk; voorkomen; verschijning; gelaatsuitdrukking; gelaatstrekken |
| sōba-相場 | wisselkoers; aandelenkoers; speculatie |
| soba-蕎麦 | boekweit (plant: Fagopyrum esculentum) |
| sobameshi-蕎麦飯 | een (okonomiyaki) gerecht van soba noedels en rijst, aan tafel gebakken op een metalen plaat |
| sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
| sōchaku-装着 | installatie; montage; outillage |
| sōchi-葬地 | begraafplaats; kerkhof |
| sōchi-装置 | apparaat; systeem; installatie |
| sōdai-総代 | vertegenwoordiger; afgevaardigde; gedelegeerde; plaatsvervanger |
| sōda・garasu-ソーダ・ガラス | natronkalkglas (soort glas, ook soda-lime-silica-glas genoemd) |
| sōden-桑田 | moerbeiboomgaard; moerbeiplantage |
| sodetsukegoromo-袖付け衣 | (arch.) een jurk met lange mouwen met extra brede uiteinden; een jurk met mouwen |
| soegi-添え木 | plantensteun (stok, paaltje) |
| sōfū-送風 | ventilatie |
| sofuto・randingu-ソフト・ランディング | zachte landing (luchtvaartuigen) |
| sōga-爪牙 | klauwen en snijtanden [slagtanden] (ook fig.) |
| sōga-装画 | een prent [foto] op de omslag van een boek |
| sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
| sōgen-草原 | grasvlakte; weide; grasveld |
| sōgoginkō-相互銀行 | coöperatieve spaarbank, een financiële instelling die eigendom is van haar spaarders of klanten |
| sōgōkazei-総合課税 | belasting op verzamelinkomen |
| sōhon-草本 | (niet-houtige gewassen) kruiden; planten |
| sōjō-奏上 | het uitbrengen van verslag aan de Keizer |
| sokai-疎開 | evacuatie; verplaatsing (van burgerbevolking, goederen, etc.) |
| sōkan-相関 | correlatie; samenhang |
| sōkankankei-相関関係 | wederzijdse [onderlinge] betrekkingen; correlatie |
| sōkankeisū-相関係数 | correlatiecoëfficiënt (van Pearson) |
| soken-訴権 | recht tot aanklagen [vervolging]; recht om een rechtzaak aan te spannen |
| sōki-総記 | indeling [classificatie] van een bibliotheekbestand (van boeken, kranten, tijdschriften, etc.) |
| sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
| sokkyo-卒去 | de dood [het overlijden] van een hooggeplaatste persoon |
| soko-そこ | daar; die plaats (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
| sōko-倉庫 | pakhuis; magazijn; depot; opslagplaats |
| sōkō-草稿 | een eerste [ruwe; voorlopige] versie; kladversie (van een document, manuscript, etc.) |
| sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
| sokomame-底豆 | blaar (op de voet) |
| sokotsuchi-底土 | onderste [ongeploegde] bodemlaag (aarde; grond) |
| sokuchi-測地 | landmeting; aardmeting |
| sokuga-側芽 | laterale knop; okselknop (bevindt zich op de kruising van het blad en de stengel van een plant) |
| sokumen-側面 | zijkant; zijaanzicht; flank |
| sokuryō-測量 | het (op)meten; het landmeten; het peilen (van waterdiepte). |
| sokutō-側頭 | slaap (zijkant van voorhoofd) |
| sokuza-即座 | het bereid zijn; het klaar [op het punt] staan |
| sōkyo-壮挙 | gedurfde onderneming; dapper plan |
| sōkyokuseishōgai-双極性障害 | bipolaire stoornis; manisch-depressieve stoornis |
| somarirando-ソマリランド | Somaliland |
| sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
| sōmoku-草木 | bomen en planten; vegetatie |
| sōmushō-総務省 | Japanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie (voor 2001: Ministerie van Openbaar Bestuur, Binnenlandse Zaken, Post en Telecommunicatie) |
| sōnan-遭難 | ramp; catastrofe; calamiteit; ongeluk |
| sōnangenba-遭難現場 | rampplek; de plaats van het ongeluk |
| sonarematsu-磯馴れ松 | door de (zee)wind geteisterde pijnbomen; pijnbomen (aan de kust) met laaghangende takken door de zeewind |
| songan-尊顔 | (respectvol woord voor het gezicht van iemand anders) uw gezicht [gelaat; voorkomen] |
| sonin-訴人 | de klager (de persoon die een klacht heeft ingediend) |
| sonin-訴人 | de aanklager |
| sonnaha-スンナ派 | het soennisme (een van de twee grote stromingen binnen de islam, waarvan de andere het sjiisme is) |
| sonnōjōi-尊王攘夷 | (hist.) de keizer eren en de buitenlanders verdrijven |
| sōnyū-挿入 | plaatsing; invoeging; tussenvoeging |
| sōnyūsuru-挿入する | plaatsen; invoegen; tussenvoegen; inlassen |
| son'yō-尊容 | uw gelaat [gezicht] (beleefde term) |
| son'yō-尊容 | het gelaat [gezicht] van een Boeddhabeeld |
| sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
| sōon-騒音 | lawaai; herrie; wanklank; geluidsoverlast |
| sōonkōgai-騒音公害 | geluidsoverlast |
| soppugata-ソップ型 | de slanke bouw van een sumoworstelaar; een slanke sumoworstelaar |
| sorairo-空色 | hemelsblauw; azuur |
| soramame-空豆 | tuinboon; labboon |
| sorane-空寝 | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
| soraneiri-空寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
| sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
| soreppotchi-それっぽっち | zo weinig; zo gering; zo klein; zo'n klein beetje; slechts [alleen maar] dit [dat]; onbelangrijk; onbeduidend; futiel |
| soreshiki-其れしき | iets dat klein [gering; onbeduidend; onbelangrijk] is |
| sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
| soriddo・gitā-ソリッド・ギター | gitaar zonder klankkast en met een elektromagnetisch opneemsysteem) |
| sorō-疎漏 | nalatigheid; onzorgvuldigheid; roekeloosheid |
| soroibumi-揃い踏み | (sumo) ceremonie waarbij alle worstelaars achter elkaar op de dojo stappen |
| soromonshotō-ソロモン諸島 | Salomonseilanden |
| sorosoro-そろそろ | langzaam; zachtjes; geleidelijk |
| sōseki-踪跡 | (iemands) verblijfplaats |
| sōsekiun-層積雲 | stratocumulus (beneden 2000 meter hangende wolkenlagen) |
| sōsha-掃射 | beschieting; geweervuur; spervuur; mitraillade |
| sōsha-相者 | fysionomist; gelaatkundige |
| sōsharu・adobataijingu-ソーシャル・アドバタイジング | publieksreclame |
| sōsharu・bukkumāku-ソーシャル・ブックマーク | sociale bladwijzer; een (gedeelde) referentie naar een bron [website] op het internet (Engels: social bookmark) |
| sōsharu・danpingu-ソーシャル・ダンピング | lagere productiekosten door het werken met zeer goedkope arbeidskrachten |
| sōsharu・tagingu-ソーシャル・タギング | (lett. sociaal labelen) folksonomie (Engels: social tagging) |
| sōshin-瘦身 | een slank [dun] lichaam [figuur] |
| sōshin-瘦身 | het afvallen; afslanken |
| soshioguramu-ソシオグラム | sociogram (voorstelling van relaties in een sociale groep) |
| sōsho-草書 | brief; verslag; document |
| sōshokudōbutsu-草食動物 | herbivoor; planteneter |
| soshōnin-訴訟人 | eiser; eisende partij; (aan)klager |
| sōsuru-奏する | (muziekinstrument) bespelen; (muziek) spelen; laten horen |
| sōtai-相対 | relativiteit |
| sōtaionkan-相対音感 | relatief gehoor |
| sōtaiseiriron-相対性理論 | relativiteitstheorie |
| sōtaishugi-相対主義 | relativisme |
| sōtaiteki-相対的 | relatief; betrekkelijk |
| soto-外 | ergens anders; op een andere plaats [plek]; in een ander land |
| sōtō-総統 | de Führer (van nazi-Duitsland) |
| sotoba-卒塔婆 | grafplank (houten plank met inscriptie op graven) |
| sōtoku-総督 | gouverneur; landvoogd; gouverneur-generaal |
| sotoumi-外海 | open zee; de volle zee (ver van het vaste land) |
| sotsugyōseisaku-卒業制作 | afstudeerwerkstuk (gedaan op een Kunstacademie in plaats van een scriptie) |
| sotsui-訴追 | vervolging; tenlastelegging; aanklacht; beschuldiging |
| sou-沿う | zich bevinden op een rij [naast elkaar; langs [parallel} aan] |
| sōun-層雲 | stratus; laaghangende grijze wolken(massa) |
| sozei-租税 | belastingen |
| sozeitokubetsusochihō-租税特別措置法 | de wet inzake bijzondere belastingmaatregelen |
| sozeiyūgūsochi-租税優遇措置 | gunstige belasting maatregelen; fiscale prikkels [stimulatie] |
| sōzen-騒然 | (騒然たる, bnw.) lawaaiig; luidruchtig; onrustig |
| sozō-塑像 | beeld(je) van klei, gips of plastic |
| sōzoku-相続 | erfenis; nalatenschap; erfgoed |
| sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
| suberidome-滑り止め | tweede keuze school [universiteit e.d.] (als men is gezakt voor het toelatingsexamen van de eerste keuze) |
| suberu-滑る | glad [glibberig] zijn; slippen |
| suburi-素振り | oefenslag (tennis, golf, etc.) |
| sudare-簾 | bamboejaloezie; scherm van horizontale bamboelatjes |
| sudareatama-簾頭 | (comb-over) haarstijl van lange plukken haar over kale plekken gekamd |
| sudatsu-巣立つ | het nest verlaten (ook fig.) |
| sue-末 | laatste; nieuwste; jongste |
| sueki-須恵器 | Sue aardewerk, Japans blauwgrijs aardewerk (geproduceerd vanaf het late Kofun-tijdperk tot de Heian-periode) |
| suekko-末っ子 | het jongste kind; het laatstgeboren kind |
| suenoyo-末の世 | latere generaties; latere jaren; in de toekomst |
| suenoyo-末の世 | de laatste dagen (van het leven) |
| sueoku-据え置く | iets onveranderd laten; iets laten zoals het is |
| suezen-据え膳 | anderen laten werken en zelf niets doen |
| sugina-杉菜 | (paardenstaart) Heermoes (een plant, Equisetum arvense) |
| sugosugo-すごすご | teneergeslagen; teleurgesteld; gedesillusioneerd; moedeloos |
| sui-粋 | de essentie; het beste; het belangrijkste |
| suiba-酸葉 | veldzuring (plant: Rumex acetosa) |
| suidama-吸い玉 | glazen (ader)laatkop (medisch) |
| suien-垂涎 | vurig verlangen; hunkering; honger [dorst] naar |
| suigissha-水牛車 | ossenwagen (voertuig voor enkel hooggeplaatsten) |
| suihō-水疱 | blaar; blaasje |
| suikaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
| suikan-吹管 | blaaspijp |
| suikō-水耕 | hydrocultuur; watercultuur (planten kweken in water) |
| suikyaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
| suimei-吹鳴 | (het) fluiten; blazen op een fluit, e.d. |
| suimen-水面 | wateroppervlak(te) |
| suimin-睡眠 | slaap; het slapen |
| suiminsenmon'i-睡眠専門医 | somnoloog; slaapspecialist |
| suiminshōgai-睡眠障害 | slaapstoornis |
| suiminyaku-睡眠薬 | slaappil; slaapmedicatie |
| suimin'igaku-睡眠医学 | slaapgeneeskunde |
| suisai-水際 | waterkant; oever; strand; kust; (fig.) landgrens |
| suisatsu-推察 | gissing; schatting; speculatie |
| suisei-水星 | Mercurius (planeet) |
| suishin-推進 | stimulans; bevordering |
| suishoku-水色 | lichtblauw |
| suisō-吹奏 | het bespelen van een blaasinstrumenten |
| suisō-水草 | waterplant |
| suisōgaku-吹奏楽 | blaasmuziek; muziek van blaasinstrumenten |
| suisu-スイス | Zwitserland |
| suisui-すいすい | (onomatopee) licht; soepel; glijdend; gladjes; vlot |
| suitai-推戴 | onder de leiding [het voorzitterschap] van; (iemand) laten voorzitten; iemand de leiding geven |
| suitchi-スイッチ | schakelaar |
| suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
| suitchi・torēdo-スイッチ・トレード | handelswijze waarbij het ene bedrijf zijn verplichting om een aankoop te doen in een bepaald land aan een ander bedrijf verkoopt |
| suitō-出納 | opslag en levering (van goederen e.d.) |
| suitō-水稲 | natte grond rijstplant; rijst verbouwd op natte grond |
| suiton-水団 | in soep gekookte (platte) meelballetjes [knoedels] |
| suītopī-スイートピー | lathyrus (odoratus) |
| suizen-垂涎 | vurig verlangen; hunkering; honger [dorst] naar |
| suji-筋 | een gerelateerde kwestie [zaak] |
| sujichigai-筋違い | misplaatst; ongepast |
| sukanburingugihō-スカンブリング技法 | scumbling, een techniek in de schilderkunst waarbij de verf wordt gedempt [verdoezeld] om een vager [glazig] effect te krijgen |
| sukarā-スカラー | (Eng.: scalar) scalair; scalaire grootheid (wiskunde) |
| sukāretto-スカーレット | scharlakenrood |
| sukēru-スケール | toonladder (muziek) |
| sukēru-スケール | (kalk)aanslag; tandsteen; ketelsteen |
| sukeruton-スケルトン | plan; opzet; schema |
| suketchifon-スケッチフォン | telefoon voor doven en slechthorenden (met een display en tekstinformatie-invoer) |
| suketōdara-介党鱈 | alaskakoolvis; alaskapollak (Gadus chalcogrammus) |
| sūki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
| sūki-枢機 | belangrijkste (staats)zaken |
| sukippu-スキップ | overslaan |
| sukoratetsugaku-スコラ哲学 | scholastiek |
| sukoriakyū-スコリア丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| sukōru-スコール | rukwind; windstoot; windvlaag |
| suku-透く | ruimte zitten tussen; openlaten |
| sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
| sukuizu-スクイズ | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
| sukuizu・purē-スクイズ・プレー | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
| sukuranburu-スクランブル | opstijgen wegens alarm (gevechtsvliegtuigen) |
| sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
| sukuranburukōsaten-スクランブル交差点 | schuine oversteekplaatsen; kruispunt waar voetgangers gelijktijdig in alle richtingen kunnen oversteken |
| sumairu-スマイル | glimlach |
| sumaruto-スマルト | (smalti) glasmozaïek; glas-email |
| sumasshu-スマッシュ | (tennisslag) smash |
| sumi-隅 | (afk. voor) houten dienblad waarbij de scherpe hoeken zijn afgesneden |
| sumika-住み処 | woonplaats; residentie; woning |
| suminooshiki-隅の折敷 | houten dienblad waarbij de scherpe hoeken zijn afgesneden |
| sumire-菫 | viooltje (Viola mandshurica) |
| sumitsuki-墨付き | commentaar ingestoken in een klassiek boekwerk |
| sumōtori-相撲取り | sumo worstelaar |
| sumūzu-スムーズ | glad; vlot; soepel |
| sunahara-砂原 | zandvlakte |
| sunaipukyū-スナイプ級 | snipe klasse (zeilboot) |
| sunakaburi-砂被り | (sumo) (zitplaats) vlakbij de ring |
| sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
| sunda-済んだ | klaar; af; beëindigd; opgelost |
| sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
| sunekajiri-脛齧り | klaploper; iemand die profiteert van een ander |
| sunēkuuddo-スネークウッド | letterhout of slangenhout (hout met een natuurlijke tekening lijkend lettersschrift of op slangenhuid, van de tropische boom Brosimum guianense) |
| sunēku・dansu-スネーク・ダンス | slangendans |
| sungen-寸言 | kernachtige [korte en geestige] opmerking; kwinkslag; boutade |
| sunnari-すんなり | (onomatopee) dun; slank; lenig; soepel |
| sunnari-すんなり | (onomatopee) probleemloos; gemakkelijk; vlot; gladjes |
| sunzun-寸寸 | (in) stukken; snippers; reepjes; flarden; gescheurd |
| suō-素襖 | ceremonieel gewaad van lagere samoerai |
| supachura-スパチュラ | spatula |
| supattsu-スパッツ | strakke elastische broek; legging; maillot |
| supekutorubunseki-スペクトル分析 | spectraalanalyse |
| supekyurēshon-スペキュレーション | speculatie; het speculeren |
| supēsu-スペース | de ruimte; het heelal |
| supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
| supotto-スポット | plaats; plek |
| supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
| supotto・ado-スポット・アド | reclamespot; televisiespot |
| supotto・komāsharu-スポット・コマーシャル | reclamespotje dat op bepaalde tijdstippen wordt uitgezonden |
| supotto・kyanpēn-スポット・キャンペーン | reclamecampagne |
| suppari-すっぱり | volledig; grondig; totaal; in één klap |
| suppokasu-すっぽかす | (iets) nalaten; ongedaan laten; (een plicht; taak) verwaarlozen [verzaken] |
| supuringubōdo-スプリングボード | springplank; duikplank |
| supuringubōdo-スプリングボード | gelegenheid; kans; springplank (fig.) |
| supurinkurā-スプリンクラー | (tuin)sproeier; sprinklerinstallatie |
| surabu-スラブ | stuk gesteente; steenplaat; betonplaat; staalplaat |
| surabu-スラブ | Slavisch; Slaaf (iem. van het Slavische volk) |
| suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
| suragu-スラグ | (metaal) slak; sintel(s) |
| suraido-スライド | dia; lantaarnplaatje; objectglaasje |
| suraidogarasu-スライドガラス | microscoopglaasje; object glaasje; voorwerpglaasje |
| suraidogurasu-スライドグラス | microscoopglaasje; object glaasje; voorwerpglaasje |
| suraisu-スライス | plak; snee; schijf(je) |
| surakku-スラック | speling; slapte; slap [los] zittend deel |
| surappusukēto-スラップスケート | klapschaats |
| surappusutikku-スラップスティック | slapstick (vorm van komedie) |
| surarito-すらりと | slank; rank |
| surarōmu-スラローム | slalom |
| surechigau-擦れ違う | langs elkaar heen praten |
| surekkarashi-擦れっ枯らし | wereldwijs; blasé; schaamteloos |
| surekkarashi-擦れっ枯らし | een wereldwijs [blasé; schaamteloos] persoon |
| surendā-スレンダー | slank; tenger; dun |
| suresure-すれすれ | rakelings; vlak langs |
| suresure-すれすれ | (maar) net; vlak voor |
| suriban-擦り半 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
| suribanshō-擦り半鐘 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
| surigarasu-磨りガラス | matglas |
| surikogi-擂り粉木 | een scheldwoord voor iemand die langzaam aan het aftakelen is (net zoals het afslijten van een houten stamper) |
| surimi-擂り身 | surimi (fijngehakte vis of schaaldieren die tot een gladde pasta zijn vermalen, o.a. gebruikt voor imitatie krabsticks) |
| surimu-スリム | slank; dun; tenger |
| surīpingu・baggu-スリーピング・バッグ | slaapzak |
| suriranka-スリランカ | Sri Lanka |
| surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
| surī・futto・rain-スリー・フット・ライン | (honkbal) drie-voet-lijn, de lijn die het slagveld verbindt met het eerste honk |
| surō-スロー | langzaam |
| surōgan-スローガン | motto; slagzin; strijdkreet; slogan |
| sururianburū-セルリアンブルー | hemelsblauw; azuur |
| surū・za・gurīn-スルー・ザ・グリーン | (golfterm) van de afslagplaats tot op de green |
| sutaddoresu・taiya-スタッドレス・タイヤ | (auto) winterbanden zonder spijkerbeslag |
| sutagufurēshon-スタグフレーション | stagflatie (stagnatie + inflatie) |
| sutanbai-スタンバイ | paraat [bereikbaar; klaar; reserve] zijn |
| sutando-スタンド | bureaulamp; staande lamp |
| sutandobai・kurejitto-スタンドバイ・クレジット | kredietbrief (voor schuldgarantie) van een lokale bank aan een buitenlandse onderneming |
| sutando・purē-スタンド・プレー | (sport) spectaculair [mooi] spel om het publiek enthousiast te krijgen |
| sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
| sutedī-ステディー | vast (van een relatie) |
| sutegana-捨て仮名 | kleine kana gebruikt voor twee samengetrokken klanken |
| sutego-捨て子 | vondeling; een in de steek gelaten kind |
| sutēki-ステーキ | biefstuk; lap vlees |
| sutemu-ステム | voet (b.v. van een wijnglas) |
| sutendogurasu-ステンドグラス | glas-in-lood; gebrandschilderd glas |
| suteoku-捨て置く | iets laten zoals het is; door de vingers zien; negeren |
| sutereorekōdo-ステレオレコード | stereo plaat |
| suteru-捨てる | afdanken; afzweren; afstand doen (van); opgeven; loslaten (fig.) |
| sutēshon・burēku-ステーション・ブレーク | een pauze in een radio- of televisie-uitzending voor reclame of mededelingen |
| sutētomento-ステートメント | verklaring; uiteenzetting |
| sutikkugatakeshigomu-スティック型消しゴム | gumstift; vlakgomstift |
| sutokku-ストック | violier (plant, Matthiola incana) |
| sutokku・infurēshon-ストック・インフレーション | (Eng.: stock inflation) voorraadinflatie (waarbij de prijzen van activa zoals grond en voorraden stijgen) |
| sutoraikā-ストライカー | (sport) aanvaller; spits; slagman |
| sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
| sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
| sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
| sutoretchi-ストレッチ | stretch; elasticiteit; rekmateriaal |
| sutorobo-ストロボ | stroboscoop; stroboscooplamp |
| sutorōku-ストローク | slag; klap; zet; haal |
| sutorōku-ストローク | zwemslag; slag met een roeispaan; slagroeier |
| sutorōku・purē-ストローク・プレー | (golf) strokeplay (alle slagen van iedere speler worden opgeteld, de speler met de minste slagen is de winnaar) |
| sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
| sutōru-ストール | stola; sjaal |
| sutōru-ストール | stool (lange bandstrook door priesters gedragen) |
| suwajirando-スワジランド | Swaziland |
| suwappukyōtei-スワップ協定 | een ruilovereenkomst, waarbij de centrale banken van landen hun valuta tijdelijk aan elkaar verstrekken (om de wisselkoers te stabiliseren) |
| suwarikomu-座り込む | plaatsnemen; (demonstratief) gaan zitten (en blijven zitten) |
| suyaki-素焼き | het keramiek bakken zonder glazuur; biscuitaardewerk |
| sūyō-枢要 | belang; belangrijkheid |
| suzuki-鱸 | (volwassen) Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus) |
| suzuran-鈴蘭 | lelietje-van-dalen (Convallaria) |
| tabakaru-謀る | plannen; een plan maken; beramen; een list bedenken |
| tabako-煙草 | tabaksplant |
| tabenokosu-食べ残す | je bord niet leegeten; eten laten staan |
| tabigarasu-旅烏 | zwerver; landloper; bereisd persoon; rondtrekkende reiziger |
| tabigokoro-旅心 | reislust; de wens [het verlangen] om veel te reizen |
| tabirako-田平子 | Lapsanastrum apogonoides (een plant) |
| tabisho-旅所 | de plaats waar een draagbaar schrijn dat op de feestdagen wordt rondgedragen wordt bewaard |
| tābochājā-ターボチャージャー | turbolader; turbocompressor |
| tabu-タブ | label; etiket |
| tabu-タブ | tab; tabtoets; tabulator |
| tabu-タブ | tabblad (computer) |
| taburetto-タブレット | plaquette; (gegraveerde) plaat |
| tachi-太刀 | een (lang) zwaard |
| tachidokoroni-立ち所に | direct; onmiddellijk; meteen; à la minute |
| tachidooshi-立ち通し | het lang (moeten) staan (in trein, bus, etc.) |
| tachigare-立ち枯れ | het staand verwelken [verdorren] (van planten) |
| tachihabatobi-立ち幅跳び | een sprong recht omhoog; een sprong op de plaats |
| tachiirikensa-立ち入り検査 | inspectie [onderzoek] ter plaatse [ter plekke] |
| tachikaze-太刀風 | het zoevende geluid [geruis] van een zwaardslag; de wind veroorzaakt door een zwaardslag |
| tachikaze-太刀風 | Tachikaze-klasse van torpedo(boot)jagers |
| tachikiru-断ち切る | verbreken (b.v. van een relatie of banden) |
| tachimi-立ち見 | (kijken vanaf een ) staanplaats |
| tachimochi-太刀持ち | (bij sumo) een van de twee worstelaars die een yokozuna begeleiden bij de ringceremonie |
| tachinoku-立ち退く | weggaan; verlaten; evacueren |
| tachiokureru-立ち遅れる | achterblijven; achterop raken; laat beginnen [starten] |
| tachisawagu-立ち騒ぐ | lawaai maken |
| tachishon-立ちション | het wildplassen |
| tachisukumu-立ち竦む | verstijven [verlamd zijn] van schrik [angst]; verbijsterd zijn |
| tachiyoru-立ち寄る | langsgaan; op bezoek gaan |
| tachizume-立ちづめ | lang (blijven) staan |
| tadagoto-只事 | iets alledaags [onbelangrijks]; een kleinigheid |
| tade-蓼 | duizendknoop (plant, Polygonum) |
| taedae-絶え絶え | bij vlagen; met tussenpozen; fluctuerend |
| tāfu-ターフ | graszode; plag |
| tagaeshi-耕し | het ploegen [land bewerken] |
| tagayasu-耕す | ploegen; het land bewerken |
| tagen-多言 | spraakzaamheid; breedsprakerigheid; langdradigheid |
| tagu-タグ | label; etiket; prijskaartje |
| tagui-類い | soort; type; klas; categorie |
| tai-タイ | Thailand; Thais (taal); Thailander |
| tai-泰 | Thailand |
| tai-退 | (in kanji combinaties) terugtrekken; aftreden; ontslag nemen; krimpen; beëindigen |
| taiban-胎盤 | placenta; nageboorte |
| taibetsu-大別 | algemene onderverdeling [classificatie] |
| taibetsusuru-大別する | ruwweg [algemeen] onderverdelen [classificeren] |
| taichō-退潮 | eb; laagtij |
| taichō-退潮 | (fig.) verzwakking; verslapping; daling; teloorgang |
| taidan-退団 | het weggaan [verlaten] van een groep [team; organisatie; bedrijf] |
| taieki-退役 | uittreding; ontslagneming (uit actieve dienst van militairen, politie, e.d.) |
| taieki-退役 | het op non-actief stellen van machines, vaartuigen, e.d. (na lang gebruik) |
| taigaikashitsuke-対外貸付け | buitenlandse [externe] lening |
| taigaku-退学 | het vroegtijdig de school [universiteit] verlaten (de opleiding niet afmaken) |
| taigakusha-退学者 | drop-out; een voortijdige schoolverlater; iemand die stopt met de studie |
| taigan-大願 | grote ambitie; sterk verlangen; vurige wens |
| taigyō-大業 | het slagen voor het eindexamen van het officiële promotie-examen in het Ritsuryo-systeem; ook de persoon die dat bereikt |
| taihai-大敗 | een zware [verpletterende] nederlaag |
| taihaku-太白 | afkorting van taihakusei; Venus (planeet) |
| taihō-大法 | de belangrijke wet- en regelgeving |
| taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
| taihon-大本 | basis; fundament; grondslag |
| taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
| taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
| taiintaiyōreki-太陰太陽暦 | lunisolaire kalender (zon- en maankalender) |
| taijin-退陣 | terugtrekking; ontslagname; aftreden |
| taijō-退城 | het verlaten van [vertrek uit] het kasteel |
| taijō-退場 | (theater) het toneel verlaten; afgang |
| taika-大家 | groot [voornaam] huis; villa |
| taikan-台観 | observatie platform |
| taikan-大官 | hogere [hooggeplaatste] ambtenaar |
| taikendan-体験談 | ervaringsverslag (een vaak fictieve of overdreven getuigenis als verkooptechniek) |
| taiki-待機 | het een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
| taikibansei-大器晩成 | een laatbloeier; grote talenten groeien langzaam; wat goed is komt langzaam |
| taikisuru-待機する | een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
| taikō-対校 | tussen scholen; interscolair |
| taikōbō-太公望 | een ervaren [enthousiaste] hengelaar [visser] |
| taikoku-大国 | een groot (machtig) land |
| taikun-大君 | andere naam voor de shogun die tijdens de Edo-periode voor het buitenland werd gebruikt |
| taikyo-太虚 | hemel; heelal; universum; kosmos |
| taikyoku-大曲 | groot [lang] muziekstuk; magnum opus |
| taimā-タイマー | schakelklok; tijdschakelaar |
| taimenshūgōkyōiku-対面集合教育 | klassikaal onderwijs |
| taimō-大望 | ambitie; aspiratie; verlangen |
| taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
| taimurī・hitto-タイムリー・ヒット | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (run-scoring hit) |
| taimu・suitchi-タイム・スイッチ | schakelklok; tijdschakelaar |
| tainai-対内 | in eigen land |
| tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
| tainin-大任 | belangrijke missie [opdracht]; zware taak [verantwoording] |
| tainin-退任 | terugtreding; ontslagname |
| taininsuru-退任する | terugtreden; ontslag nemen; zijn plaats afstaan |
| tainōshobun-滞納処分 | beslaglegging naar aanleiding van een betalingsachterstand |
| tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
| tairaka-平らか | vlak; effen |
| tairei-大礼 | een belangrijke ceremonie (zoals huwelijk, begrafenis, etc.) |
| tairei-頽齢 | (iemands) oude dag; laatste jaren; gevorderde [hoge] leeftijd |
| tairikukikō-大陸気候 | landklimaat |
| tairikuseikikō-大陸性気候 | landklimaat |
| tairyōgyakusatsu-大量虐殺 | massamoord; genocide; massaslachting |
| taiseiyō-大西洋 | de Atlantische Oceaan |
| taisekheiya-堆積平野 | sedimentaire vlakte |
| taiseki-堆積 | accumulatie (sediment) |
| taiseki-滞積 | accumulatie; ophoping |
| taisekisō-堆積層 | sedimentaire laag; sedimentlaag; stratum |
| taisen-大戦 | grote oorlog [veldslag] |
| taisetsu-大切 | belang; belangrijkheid |
| taisha-大社 | grote [belangrijke] shinto tempel [schrijn] |
| taisha-退社 | ontslagname; ontslagneming |
| taishakutaishōhyō-貸借対照表 | (bedrijfs) balans; eindrekening |
| taishin-大身 | een hooggeplaatst persoon; iemand van hoge rang |
| taishin-対審 | confrontatie in een proces (tussen verdachte en aanklager) |
| taishita-大した | groot; enorm; geweldig; belangrijk |
| taishitsu-退室 | het verlaten van een vertrek [kamer] |
| taishō-大笑 | luid gelach; schaterlach |
| taishoku-退職 | pensionering; ontslagname |
| taishokudaikō-退職代行 | het ontslag regelen (voor iemand); ontslaghulp |
| taishokukin-退職金 | ontslagvergoeding; vertrekpremie |
| taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
| taishūka-大衆化 | popularisatie; het populair [algemeen begrijpelijk] maken (van wetenschap b.v.) |
| taishūteki-大衆的 | populair |
| taitei-退廷 | het gerechtshof [de rechtbank] verlaten |
| taiten-大典 | belangrijk ritueel; grote ceremonie |
| taiten-大典 | groot klassiek boekwerk |
| taitorōpu-タイトロープ | (fig.) (dansen op) het slappe koord (risicovolle onderneming) |
| taiwankingyo-台湾金魚 | paradijsvis (Macropodus opercularis) |
| taiyōkeigaiwakusei-太陽系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
| taiyōkokuten-太陽黒点 | zonnevlek (donkere vlek op het oppervlak van de zon) |
| taiyoku-大欲 | veel verlangens hebben; hebzuchtig zijn |
| taiyōtō-太陽灯 | hoogtezon; zonlichtlamp |
| taiza-胎座 | placenta bij planten; zaadlijst; zaaddrager |
| taizaichi-滞在地 | verblijfplaats |
| taizō-退蔵 | het opslaan [bewaren; opsparen] |
| takahiku-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
| takakubōeki-多角貿易 | multilaterale handel |
| takamakie-高蒔絵 | reliëf lakwerk |
| takana-高菜 | Japanse grote rode mosterdplant (Brassica juncea var. integrifolia) |
| takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
| takanotsume-鷹の爪 | (plant) Gamblea innovans [Evodiopanax innovans] |
| takanotsume-鷹の爪 | (plant) Capsicum annuum; rode peper; Spaanse peper |
| takanotsume-鷹の爪 | (plant) parelkruid (Sagina japonica) |
| takaramono-宝物 | schat; juweel; belangrijk [dierbaar] bezit |
| takatobi-高飛び | (voor de politie) het vluchten; ervandoor gaan; op de vlucht slaan |
| takatobikomi-高飛び込み | het schoonspringen (van een duikplank) |
| takawarai-高笑い | een luide lach; lachsalvo; gehinnik |
| take-竹 | bamboe (plant; materiaal) |
| take-竹 | een van bamboe gemaakt blaasinstrument (zoals shakuhachi) |
| taken-他見 | het iets laten zien aan anderen; blootstelling; onthulling |
| takeochiba-竹落葉 | het (af)vallen van (oude) bamboebladeren (in de zomer wanneer er nieuwe jonge bladeren komen) |
| takeritatsu-哮り立つ | (van dieren) het (angstaanjagend) brullen; huilen; blaffen |
| takeru-哮る | brullen; grommen; huilen; blaffen (van dieren); hard schreeuwen |
| takkan-達観 | een vooruitziende blik; het lange termijnperspectief. |
| takken-宅建 | erkend [bevoegd; gediplomeerd] makelaar in onroerend goed |
| takkusu-タックス | belasting (heffing) |
| takkusufurī-タックスフリー | belastingvrij; taxfree |
| takkusuheibun-タックスヘイブン | belastingparadijs |
| takkyo-謫居 | ballingschap; (plaats van) verbanning |
| takoku-他国 | buitenland; een ander land; een andere plaats] [regio] (dan waar je bent geboren) |
| takokukankyōtei-多国間協定 | multilateraal akkoord [verdrag] |
| takokukanshugi-多国間主義 | multilateralisme |
| takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
| takosu-タコス | taco (knapperige gevulde tortilla) |
| takuchitatemonotorihikishi-宅地建物取引士 | erkend [bevoegd; gediplomeerd] makelaar in onroerend goed |
| takuchitatemonotorihikishuninsha-宅地建物取引主任者 | erkend [bevoegd; gediplomeerd] makelaar in onroerend goed |
| takujō-卓上 | tafelblad; bureaublad |
| takuramu-企む | plannen; beramen; (een plan) bedenken; samenspannen; samenzweren |
| takuwaeru-蓄える | (iets) opslaan; opsparen; voorraad opbouwen [inslaan] |
| takuwaeru-蓄える | laten groeien (baard, snor) |
| tamanori-玉乗り | het balanceren [voortbewegen] op een grote bal |
| tamarikaneru-堪り兼ねる | onverdraaglijk zijn; (iets) niet langer kunnen verdragen; er niet meer tegen kunnen |
| tamaya-霊屋 | een klein huisje dat op een graf wordt geplaatst |
| tān-ターン | draai; wending; omwenteling; kentering; bocht; afslag |
| tan-反 | oppervlakte eenheid: 1 tan = (300 tsubo =) ca. 991 vierkante meter) |
| tan-反 | afmeting van een lap stof: ca. 34 cm breed en 10,6 meter lang |
| tana-棚 | plank; schap |
| tanaage-棚上げ | het op de plank houden [tijdelijk niet verkopen] (van producten) |
| tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
| tanatosu-タナトス | doodsdrift; doodsverlangen |
| tanazarashi-棚晒し | onverkoopbare [niet verkochte] winkelvoorraad; producten die op de planken zijn blijven liggen |
| tanbetsu-反別 | de oppervlakte van een veld (aangeduid in: tan) |
| tanbō-探訪 | veldwerk; (journalistiek) onderzoek [navraag] doen (ter plaatse) |
| tanbu-反歩 | een oppervlaktemaat (ca. 991,7 ㎡) |
| tanburā-タンブラー | bekerglas |
| tanda-単打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
| tanda-短打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
| tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
| tanegami-種紙 | zijderups-eieren papier (papier waarop men zijderupsen eieren laat leggen) |
| tanenseishokubutsu-多年生植物 | vaste [meerjarige; overblijvende] plant; een plant met een groeiperiode van 3 jaar of langer |
| tangei-端倪 | speculatie; veronderstelling; gissing |
| tangutsu-短靴 | lage schoenen |
| tanimachi-谷町 | (sumo) beschermheer; mecenas; geldschieter (van een worstelaar of stal) |
| tāningu・pointo-ターニング・ポイント | keerpunt; omslagpunt |
| tanishi-田螺 | zoetwaterslak (Viviparidae) |
| tanjunsen-単純泉 | eenvoudige waterbron (warmwaterbron met een extreem laag gehalte aan mineralen en kooldioxide) |
| tanka-譚歌 | ballade; verhalend gedicht [lied] |
| tānkī-ターンキー | gebruiksklaar; kant-en-klaar; alles inbegrepen |
| tanki-単記 | (het schrijven van) een enkele vermelding [naam; onderwerp] (op een apart blad) |
| tankikeikaku-短期計画 | kortetermijnplanning |
| tannin-担任 | de leiding hebben over een bepaalde klas (of een bepaald vak) op school |
| tannin-担任 | klassenleraar |
| tanninkyōshi-担任教師 | klassenleraar |
| tannō-胆囊 | galblaas |
| tanomo-田の面 | het oppervlak van een rijstveld |
| tanshi-譚詩 | ballade; verhalend gedicht [lied] |
| tanshikyoku-譚詩曲 | ballade; verhalend lied |
| tanshitsu-丹漆 | rode lak; rood lakwerk |
| tanshō-探勝 | sightseeing; het bezoeken van bezienswaardigheden (mooie landstreken, e.d.) |
| tanshū-反収 | opbrengst [oogst] van (landbouw)grond per tan (= ca. 10 are) |
| tansu-箪笥 | (kleren)kast; ladekast; dressoir; commode |
| tantakatan-鍛高譚 | een soort shōchū (Japanse gedistilleerde drank) gemaakt met perilla (shiso) bladeren |
| tantan-眈眈 | (b.v. van een tijger, e.d.) een scherpe en doordringende blik; waakzaam zijn; klaar om actie te ondernemen |
| tāntēburu-ターンテーブル | draaischijf (van platenspeler) |
| tanukineiri-狸寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
| tanzei-担税 | te betalen belasting |
| tanzeiryoku-担税力 | vermogen [in staat] om belasting te betalen |
| tanzeisha-担税者 | belastingplichtige; belastingbetaler |
| tan'i-単位 | zitplaats voor Zen-meditatie (in de meditatiehal) |
| tan'on-短音 | (taalkunde) korte klank; korte klinker |
| tan'onsetsu-単音節 | monosyllabe |
| taosu-倒す | omverwerpen; neerslaan |
| taosu-倒す | verslaan |
| taranoki-楤の木 | (Aralia elata) duivelswandelstok; engelenboom; engelwortelboom |
| tarantera-タランテラ | tarantella (Italiaanse volksdans) |
| tarappu-タラップ | loopplank; valreep; verrijdbare trap; ladder |
| tarasu-垂らす | laten druppelen; gieten |
| tarasu-垂らす | laten hangen; ophangen |
| tarayō-多羅葉 | hulst (Ilex latifolia) |
| taremaku-垂れ幕 | een (hangende) langwerpige strook stof waarop (van boven naar beneden) iets geschreven staat |
| taroimo-タロイモ | taro (plant) |
| tarumi- 弛み | slapte; krachteloosheid; verslapping |
| tarumu-弛む | afhangen; slap hangen; los hangen [worden]; doorzakken |
| tarumu-弛む | laks zijn; verslappen; de focus verliezen |
| tasukebune-助け舟 | (fig.) helpende hand; bijstand; toeverlaat; helper |
| tataki-叩き | het hakken; slaan; kloppen |
| tatakidasu-叩き出す | beginnen te slaan [timmeren; hameren] |
| tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
| tatakinaosu-叩き直す | in de oude vorm herstellen [terugbrengen]; in de oude vorm slaan |
| tatakinomesu-叩きのめす | neerslaan |
| tatakitsukeru-叩きつける | hard slaan; gooien; smijten |
| tatakiuri-叩き売り | voor een verlaagde prijs verkopen |
| tataku-叩く | slaan; kloppen; tikken |
| tate-立て | belangrijkste; hoofd-; leidende |
| tateba-立て場 | (Edo periode) een stopplaats [rustplaats] voor reizigers met paardenkoetsen en riksja's |
| tatebue-縦笛 | blaasinstrument waar verticaal op geblazen wordt |
| tatekakeru-立て掛ける | laten steunen [leunen]; ergens (rechtop) tegenaan zetten |
| tatekan-立て看 | (staand) uithangbord; reclamebord |
| tatenuki-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
| tateya-建屋 | gebouw (voor opslag en gebruik van (zware) machines, apparatuur, e.d.) |
| tatsui-達意 | begrijpelijkheid; duidelijkheid; klaarheid |
| tau-多雨 | hevige [zware] regenval [neerslag] |
| taue-田植え | het planten van rijst |
| tayori-頼り | het vertrouwen [steunen; rekenen; zich verlaten op]; betrouwbaarheid; steunpilaar |
| tayoru-頼る | vertrouwen; steunen; rekenen; zich verlaten op |
| tayū-大夫 | Shinto priester (van een lage rang) |
| tayumu-弛む | verslappen (van aandacht, inspanning, etc.) |
| tazai-多罪 | (een beleefde term om je te verontschuldigen voor onbeleefdheid, nalatigheid, e.d.) excuses (voor...) |
| tazuneru-訪ねる | bezoeken; een bezoek brengen (aan); langsgaan (bij) |
| tazusaeru-携える | samen handelen [iets doen]; (fig.) de handen ineenslaan |
| teate-手当て | salaris; loon; vergoeding |
| tebana-手鼻 | je neus schoonblazen door met je vingers één voor één de neusgaten dicht te drukken |
| tebanare-手離れ | iets dat klaar is (waar niet meer aan gewerkt hoeft te worden) |
| tebanasu-手放す | laten gaan; loslaten; afstand doen van; opgeven; van de hand doen |
| tebata-手旗 | vlaggetje; kleine vlaggetje om mee te zwaaien |
| tebata-手旗 | seinvlag; signaalvlag |
| tebatashingō-手旗信号 | vlaggenseinen; vlaggensignalen |
| tebentō-手弁当 | de (eigen) lunch klaarmaken [meenemen; betalen] |
| tēburukake-テーブル掛け | tafelkleed; tafellaken |
| tēburukurosu-テーブルクロス | tafelkleed; tafellaken |
| tebyōshi-手拍子 | de maat slaan met een hand; op de maat met de handen klappen |
| tedori-手取り | netto salaris; besteedbaar inkomen |
| tegatana-手刀 | (karate)slag met de hand; de hand als zwaard gebruiken |
| tegire-手切れ | het verbreken van relaties [verbindingen] |
| tegoma-手駒 | een geslagen stuk (bij shōgi, Japans schaken) |
| tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
| tegoto-手事 | listen [trucjes] van prostitués om klanten binnen te lokken |
| tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
| tehazu-手筈 | plan; programma; maatregelen |
| tehon-手本 | model; exemplaar; toonbeeld |
| tei-低 | (in kanji combinaties) laag |
| tei-底 | (wiskunde) basis; grondvlak; grondlijn |
| tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van rechtspraak |
| tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van overheidsaangelegenheden |
| teiatsu-低圧 | (elektriciteit) laagspanning |
| teiatsu-低圧 | lage druk |
| teichi-低地 | laagland; laaggelegen land (gelijk of onder het zeeniveau) |
| teigaku-低額 | een kleine som geld; een laag bedrag |
| teigaku-停学 | (tijdelijke) schorsing voor het volgen van klassen [colleges] |
| teigakunen-低学年 | de onderbouw {eerste en tweede klassen] van de lagere school |
| teihon-底本 | naslagwerk; bron |
| teiichi-定位置 | vaste plaats [plek] (waar iets is) |
| teiji-提示 | vertoning; presentatie; het tonen; laten zien |
| teijisuru-提示する | tonen; laten zien; presenteren |
| teijū-定住 | vaste woonplaats |
| teika-低下 | daling; afname; verlaging; vermindering |
| teiketsuatsu-低血圧 | lage [verlaagde] bloeddruk; hypotensie |
| teikiatsu-低気圧 | lage luchtdruk; lage atmosferische druk |
| teikishōkyū-定期昇給 | periodieke loonsverhoging [salarisverhoging] |
| teikyū-低級 | lage [slechte] kwaliteit; inferieur [vulgair] zijn |
| teimei-低迷 | het laag zijn [hangen] (van bewolking) |
| teinai-邸内 | binnen huis en erf; binnen het landgoed [domein; herenhuis] |
| teion-低温 | lage temperatuur; cryogeen |
| teion-低音 | lage toon; bas; lage stem |
| teiri-低利 | een laag rentetarief; lage rente |
| teisensengen-停戦宣言 | een verklaring van staakt-het-vuren |
| teisetsu-定説 | algemeen geaccepteerde [gangbare] verklaring [uitleg; theorie] |
| teishi-底止 | het tot een einde komen; de bodem [het laatste punt; de grens; de limiet] bereiken |
| teishi-梯子 | ladder |
| teishisuru-底止する | tot een einde komen; de bodem [het laatste punt; de grens; de limiet] bereiken |
| teishūha-低周波 | lage frequentie (radiogolven) |
| teisoku-低速 | lage snelheid |
| teisuru-訂する | verbinden; een verbintenis [relatie] aangaan |
| teitaku-邸宅 | villa; landhuis; paleis; residentie |
| teitaraku-体たらく | moeilijke toestand; lastige situatie |
| teizan-低山 | laaggebergte; lage berg |
| tejime-手締め | traditioneel handgeklap [applaus} |
| tejina-手品 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
| tejinashi-手品師 | goochelaar; illusionist |
| tekagen-手加減 | iemand de rij hand geven; iemand zijn gang laten gaan |
| tekateka-てかてか | (onomatopee) glimmend; glinsterend; glanzend |
| tekazu-手数 | moeite; last |
| tekazu-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
| tekiidō-定期異動 | verplaatsing voor bepaalde tijd |
| tekīra-テキーラ | tequila (Mexicaanse alcoholische drank) |
| tekishin-摘心 | het dieven [weghalen] van takken [knoppen] van een plant (om de groei van vruchten te bevorderen) |
| tekisho-適所 | de juiste plek [plaats] |
| tekiteki-滴滴 | gedruppel; het langzaam druppelen |
| tekki-適期 | juiste tijd; geschikte periode (b.v. om te planten of te oogsten) |
| tekkusu-テックス | zachte vezelplaat |
| tekuse-手癖 | diefachtig zijn; lange vingers hebben (fig.) |
| tekusuchāpēpā-テクスチャーペーパー | structuurpapier; papier met een structuuroppervlak |
| tema-手間 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
| temachin-手間賃 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
| temadai-手間代 | salaris; loon naar werken; geld voor verrichte arbeid |
| tenaga-手長 | lange armen |
| tenaga-手長 | lange vingers; diefachtig zijn; een dief (iemand met lange vingers) |
| tenbin-天秤 | balans; weegschaal |
| tenbin-天秤 | (vistuig) metalen fitting die wordt gebruikt om te voorkomen dat een vislijn verstrikt raakt (onder het wateroppervlak) |
| tenganki-点眼器 | oogdruppelaar; oogdruppelbuisje |
| tengu-天狗 | een kobold met een lange neus (Japans fabeldier, half mens, half vogel) |
| tenjiku-天竺 | katoenen lakenstof |
| tenjikuaoi-天竺葵 | (tuin)geranium (Pelargonium) |
| tenjō-天井 | plafond; zoldering |
| tenjō-天井 | maximum prijs; prijsplafond |
| tenjōga-天井画 | plafondschildering |
| tenjōita-天井板 | plafondplaat |
| tenjukumomen-天竺木綿 | katoenen lakenstof |
| tenka-天下 | het hele land; de natie |
| tenka-天下 | de overheid [regering; regerende macht] van een land |
| tenkai-転回 | (gymnastiek) handstand-overslag |
| tenkanten-転換点 | keerpunt; omslagpunt |
| tenkei-点景 | (in een landschapschilderij) een bijschildering [toevoeging] van mensen of dieren |
| tenki-転帰 | het resultaat [gevolg] van een ziekte; de laatste fase van een ziekteproces |
| tenkin-転勤 | overplaatsing (van baan) |
| tenkinsuru-転勤する | overgeplaatst worden |
| tenkō-天功 | hemels werk; werk [prestatie; gave] van de hemel [de natuur; het universum] (of van de keizer als plaatsvervanger van de hemel) |
| tenkō-転向 | omslag; verschuiving; omschakeling; bekering (geloof, e.d.) |
| tenma-伝馬 | lichter; platbodem (vaartuig) |
| tenmabune-伝馬船 | lichter; bladbodem (vaartuig) |
| tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
| tenmasen-伝馬船 | lichter; bladbodem (vaartuig) |
| tennenkinenbutsu-天然記念物 | een beschermde diersoort [plantensoort] |
| tennentō-天然痘 | pokken; variola |
| tennōsei-天王星 | Uranus (planeet) |
| tennyū-転入 | verhuizing [overplaatsing] (naar); intrekneming |
| tenpan-天パン | ovenplaat; bakplaat |
| tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
| tenpu-添付 | bijlage; aanhangsel; attachment |
| tenpu-貼付 | het vastplakken [aanhechten] (van iets) |
| tenpura-天麩羅 | tempura (stukken vis of groente in een beslag gedoopt en gefrituurd) |
| tenpuru・burokku-テンプル・ブロック | tempelblok (slagwerkinstrument) |
| tenpusuru-貼付する | vastplakken; aanhechten |
| tensaku-典策 | (klassiek) boekwerk (m.n. over geschiedenis) |
| tenseki-転籍 | registratie van overplaatsing (van woonplaats, studierichting, school, etc.) |
| tenshi-展翅 | het spreiden van de vleugels van een insect (voor het tentoonstellen van een dood exemplaar) |
| tenshuku-転宿 | verhuizing; verandering van verblijfplaats |
| tenshutsu-転出 | verhuizing (uit); overplaatsing; emigratie |
| tensō-転送 | overplaatsing; doorzending |
| tensōsuru-転送する | doorsturen; doorzenden; overplaatsen |
| tentei-点綴 | het zich vastklampen; verbinden; combineren |
| tentetsu-点綴 | het zich vastklampen; verbinden; combineren |
| tento-奠都 | verplaatsing van de hoofdstad naar een andere locatie |
| tentō-店頭 | winkelpui; voorkant [etalage] van een winkel |
| tentō-点灯 | het aandoen [inschakelen] van licht [lampen] (b.v. van autolampen) |
| tenuki-手抜き | slordigheid; nalatigheid; onachtzaamheid |
| tenurui-手緩い | laks; nonchalant; mild; toegeeflijk; meegaand |
| teochi-手落ち | onoplettendheid; nalatigheid; vergissing |
| teokure-手遅れ | te laat zijn |
| teppai-撤廃 | ontbinding; nietigverklaring; annulering; herroeping; afschaffing; opheffing |
| teppanyaki-鉄板焼 | Japanse gerechten die aan tafel op een ijzeren plaat (teppan) worden bereid |
| tēpu-テープ | tape; lint; plakband |
| terakotta-テラコッタ | terracotta (ongeglazuurde klei) |
| terakoya-寺子屋 | (historisch, pre-modern Japan) klein klaslokaal in een tempel (om buurtbewoners basisles te geven in lezen, schrijven en rekenen) |
| terasen-寺銭 | betaling van geleend geld (voor gok doeleinden) met vaste rentetoeslag |
| tereru-照れる | verlegen [in verlegenheid] zijn; zich opgelaten voelen |
| teri-照り | glans |
| teshoku-手燭 | draagbare kandelaar |
| tesū-手数 | moeite; last |
| tesū-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
| tesutimoniarukōkoku-テスティモニアル広告 | reclameboodschap waarin een (bekend) persoon vertelt over positieve ervaringen met een product of bedrijf |
| tetori-手取り | een ervaren [vaardige] sumoworstelaar |
| tettai-徹退 | terugtrekking; aftocht; ontslag(neming); pensionering |
| tettsui-鉄槌 | (metafoor voor) strenge straf [sanctie]; zware slag (toebrengen) |
| teuchi-手打ち | een samurai die eigenhandig iemand lager in rang executeerde |
| teue-手植え | zelf [persoonlijk; handmatig] planten (van bomen en planten) |
| tīchingu・mashin-ティーチング・マシン | oorspronkelijk mechanische apparaat dat lesmateriaal presenteerde aan studenten (was de basis voor het latere computerondersteunend onderwijs) |
| tirapia-ティラピア | tilapia (vis) |
| tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
| tī・pī・ō-ティー・ピー・オー | passende kleding voor de tijd, plaats en gelegenheid |
| tī・shotto-ティー・ショット | (golf) lange afslag vanaf de tee |
| tō-灯 | lamp; licht |
| tōanyōshi-答案用紙 | antwoordenblad; antwoordenvel |
| tōban-当番 | dienst; surveillance; (in) diensttijd; (op) wacht; wachter |
| tōbi-掉尾 | einde; slot; laatste stuk; laatste loodjes |
| tobichi-飛び地 | afgelegen [geïsoleerd] gebied; enclave |
| tobichigau-飛び違う | rondvliegen; rondfladderen |
| tobidai-飛び台 | springplank; duikplank |
| tobihi-飛び火 | rondvliegende vonken [vlammen]; zich verspreidend [overspringend] vuur |
| tobiiri-飛び入り | het inspringen; op het laatste moment [onverwacht] meedoen |
| tobiita-飛び板 | springplank; duikplank |
| tobikau-飛び交う | rondvliegen; rondfladderen |
| tobikomidai-飛び込み台 | (hoge) duikplank; springtoren |
| tobikyū-飛び級 | het (een klas) overslaan |
| tobikyūsuru-飛び級する | (een klas) overslaan |
| tobira-扉 | deur; openslaande deuren; poort |
| tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
| tobu-飛ぶ | vliegen; zweven; fladderen |
| tobu-飛ぶ | overslaan; weglaten; ontbreken |
| tochi-土地 | grond; land; aarde; bodem |
| tochi-土地 | plaats; gebied; district; regio |
| tochikan-土地勘 | goede kennis van [vertrouwdheid met] een bepaalde plaats [omgeving; buurt] |
| tochikan-土地鑑 | kennis van [bekend zijn met] een bepaalde plaats [omgeving; buurt] |
| tochikujō-屠畜場 | slachthuis; slachterij; abattoir |
| tōdai-灯台 | ouderwetse olielamp op een standaard |
| tōei-灯影 | licht; lamp; toorts; lichtschijnsel [flikkering] (van lamp of vuur) |
| tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
| tōgoku-東国 | oostelijk land; oostelijke provincie [regio] |
| toguro-蜷局 | het oprollen (van b.v. een slang) |
| togyo-渡御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook shogun) het vertrek; het weggaan; uitgaan |
| tōhan-登攀 | beklimming; het klimmen [klauteren; stijgen] |
| tohi-都鄙 | stad en platteland |
| tōhoku-東北 | de noordoostelijke regio van (het hoofdeiland) Honshu in Japan |
| toiya-問屋 | groothandelaar |
| tojikomu-綴じ込む | archiveren; opslaan |
| tōjin-唐人 | een buitenlander |
| tojishiro-綴じ代 | marge; kantlijn (van een bladzijde) |
| tojōkoku-途上国 | ontwikkelingsland |
| tōken-刀剣 | (algemene term voor) zwaard (met één snijvlak of met twee snijvlakken) |
| tokeru-解ける | ontlast [ontspannen] worden |
| tōki-投機 | het speculeren (op de financiële markt); speculatie |
| tōkika-投機家 | speculant |
| tōkiteki-投機的 | speculatief |
| tokkenkaikyū-特権階級 | de bevoorrechte klasse |
| tokkō-特攻 | zelfmoordaanslag |
| tokkyū-特級 | hoogwaaridig [eersteklas; van goede kwaliteit] zijn |
| tōkō-投降 | capitulatie; overgave |
| tokobanare-床離れ | het apart gaan slapen (van een stel met relatieproblemen) |
| tokoiri-床入り | de consummatie {eerste geslachtsdaad) van een huwelijk |
| tokoro-所 | plaats; plek; regio; gebied; ruimte |
| tokorogara-所柄 | kenmerken van een bepaalde plaats |
| toku-解く | vrij laten; laten gaan; ontslaan (van een plicht); ontbinden (van een contract) |
| toku-説く | uitleggen; uiteenzetten; verklaren |
| tokubai-特売 | speciale verkoop met lage prijzen; uitverkoop |
| tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
| tokuhain-特派員 | correspondent (verslaggever ter plaatse) |
| tokui-得意 | (vaste) klant; clientèle |
| tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
| tokureishi-特例市 | (Japans systeem) classificatie als kernstad (met speciale administratieve bevoegdheden) voor steden met minstens 20.000 inwoners |
| tokuren-得恋 | een succesvolle liefdesrelatie; een romantische relatie hebben |
| tokusa-木賊 | schaafstro (een plant, Equisetum hyemale; paardenstaartenfamilie) |
| tokushoku-特色 | steunkleur (voor een inkt die met één enkele oplage wordt gedrukt) |
| tōkyū-等級 | klasse; rang; graad; magnitude; omvang; grootheid |
| tōkyū-等級 | classificatie; waardering |
| tomeru-泊める | laten logeren; onderdak geven; huisvesten |
| tōmin-冬眠 | winterslaap; hibernatie |
| tōmin-島民 | eilander; eilandbewoner |
| tomomachi-供待ち | plaats waar bedienden [chauffeurs, etc.] wachten op de gasten |
| ton-頓 | traag; langzaam |
| tonboro-トンボロ | tombolo; schoorwal (smalle verbindingsstrook tussen een eiland en het vaste land) |
| tondemonai-とんでもない | verschrikkelijk; schandalig; belachelijk; absurd; dwaas |
| tōni-疾うに | lang geleden; een tijd geleden |
| tōni-疾うに | al; allang; reeds |
| tōnokuni-遠の国 | een ver [afgelegen] land |
| tonosamagaeru-殿様蛙 | zwart-gespikkelde kikker (Pelophylax nigromaculatus) |
| tonza-頓挫 | gefrustreerd worden (van plannen) |
| tonzasuru-頓挫する | plotseling tot stilstand komen; gefrustreerd worden (van plannen); niet doorgaan |
| ton'ya-問屋 | groothandelaar; grossier |
| tooboe-遠吠え | achterklap; kwaadsprekerij; geroddel |
| toonoku-遠退く | zich terugtrekken; langzaam (in de verte) verdwijnen |
| toorisugiru-通り過ぎる | langsgaan,; voorbijgaan; passeren |
| tooru-通る | passeren; voorbijgaan; gaan (langs; door) |
| toosu-通す | laten passeren; doorlaten |
| toppū-突風 | windvlaag; windstoot; rukwind |
| toppuya-トップ屋 | freelance journalist, die primeurs (actuele top-artikelen) schrijft voor kranten |
| tora-虎 | (informeel) beschonkenheid; dronkenschap; dronkenlap; zuiplap |
| toraedokoro-捕らえ所 | het belangrijkste punt [argument]; de kern (van een discussie, theorie, e.d.) |
| torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
| toraianguru・rabu-トライアングル・ラブ | driehoeksverhouding; een liefdesaffaire (liefdesrelatie) tussen drie mensen |
| toramaeru-捕らまえる | arresteren; staande houden; tegenhouden; (laten) stoppen |
| toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
| toransu-トランス | trance; verlaagd bewustzijn |
| toransufā-トランスファー | transfer; overplaatsing; verhuizing |
| toransunashonaru-トランスナショナル | transnationalal |
| torē-トレー | dienblad |
| tōri-党利 | het partijbelang; de belangen van een partij |
| tori-取り | de laatste (en belangrijkste) persoon die opkomt op het toneel |
| torihikikankei-取引関係 | zakenrelatie |
| torihikisaki-取引先 | klant; consument; zakenrelatie |
| torikkusutā-トリックスター | bedrieger; oplichter; zwendelaar; goochelaar |
| toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
| toriko-虜 | slaaf (fig.); verslaafde |
| torikowasu-取り壊す | neerslaan; neerhalen; vernielen; afbreken; slopen |
| torimagireru-取り紛れる | druk (bezig) [in beslag genomen] zijn |
| torimaki-取り巻き | aanhanger; (slaafse) volgeling; klaploper |
| torimusubu-取り結ぶ | bemiddelen; als bemiddelaar optreden |
| torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
| torinigasu-取り逃がす | missen; misgrijpen; laten vallen; door de vingers laten slippen |
| torinokosu-取り残す | (deels) achterlaten |
| torinokosu-取り残す | in de steek laten |
| toriotosu-取り落とす | (uit je handen) laten vallen [glippen] |
| torippingu-トリッピング | (sportterm) tripping (het laten struikelen van een tegenstander) |
| toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
| toriteki-取的 | een sumo worstelaar van een lagere rang |
| tōritōryaku-党利党略 | partijbelang; partijpolitiek |
| toritsugi-取り次ぎ | ontvangst; (de deur) opendoen; bezoek binnenlaten |
| toritsuke-取り付け | installatie; uitrusting; montage |
| toritsuku-取り付く | bezeten [geobsedeerd] zijn; ten prooi vallen aan; het slachtoffer worden van (een ziekte, etc.) |
| toritsukurou-取り繕う | repareren; herstellen; oplappen |
| toritsukurou-取り繕う | gladstrijken; effenen; verbloemen |
| toriuchibō-鳥打帽 | jagerspet; platte pet |
| toro-とろ | het (halfvette) vlees van de blauwvintonijn |
| tōrō-灯籠 | (Japanse) tuinlantaarn; tuinverlichting |
| torobi-とろ火 | klein [laag] vuurtje (om te koken) |
| toryō-塗料 | verf; lak |
| tōryū-逗留 | lang verblijf (tijdens een reis) |
| toryufu-トリュフ | chocoladetruffel |
| tōsaku-盗作 | plagiaat |
| tosatsu-屠殺 | het slachten van dieren (voor vlees) |
| tōshikeikaku-投資計画 | investeringsplan; beleggingsplan |
| tōshin-刀身 | lemmet; kling (plat snijgedeelte van een zwaard) |
| tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
| toshinose-年の瀬 | einde van het jaar; de laatste dagen van het jaar |
| toshitsuki-年月 | jaren (en maanden); lange tijd |
| toshu-徒手 | blut; platzak; zonder geld |
| tōsō-刀装 | zwaardonderdelen (zoals gevest, stootplaat, schede, e.d.) |
| tosō-塗装 | verf-, lak- of vernislaag |
| tōsō-痘瘡 | pokken; variola |
| tosōkō-塗装工 | schilder; iemand die een coating (verflaag, laklaag, e.d.) op iets aanbrengt |
| tosōsuru-塗装する | verven; lakken |
| tōsui-透水 | het doorsijpelen van water; water doorlaten; percoleren |
| tōsuido-透水度 | mate van waterdoorlaatbaarheid |
| tōsuikeisū-透水係数 | waterdoorlaatbaarheidscoëfficiënt |
| tōsuiki-透水器 | percolator; filterapparaat |
| tōsuiritsu-透水率 | waterdoorlaatbaarheidspercentage |
| tōsuisei-透水性 | waterdoorlaatbaarheid |
| tōsuishiken-透水試験 | waterdoorlaatbaarheidstest |
| tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
| tosu・battingu-トス・バッティング | (honkbal) peppergame, oefening waarbij ballen herhaaldelijk naar een slagman worden gegooid, die ze terugslaat naar dichtbij staande veldspelers |
| totan-トタン | golfplaat (golvend gegalvaniseerd metaal) |
| totsugu-嫁ぐ | (arch.) geslachtsgemeenschap hebben |
| tōyō-盗用 | plagiaat; toe-eigening; fraude; oneigenlijk [ongeoorloofd] gebruik |
| toyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| tōyōsuru-盗用する | zich toe-eigenen; plagiaat plegen; plagiëren; frauderen |
| tōyu-灯油 | lampolie; paraffine; petroleum |
| tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
| tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
| tsuba-鍔 | stootplaat [handbeschermer] van een zwaard [degen] |
| tsubamoto-鍔元 | het punt van een Japans zwaard waar de stootplaat (tsuba) en het lemmet (tōshin) elkaar raken |
| tsubekobe-つべこべ | (onomatopee) zeurend; klagend; vittend |
| tsūbīto-ツービート | tweeslag (ritme) |
| tsubo-坪 | oppervlakte eenheid: ca. 3,3 vierkante meter |
| tsubomi-蕾 | knop (van een plant) |
| tsubone-局 | (arch.) een aparte kamer, afgescheiden van andere kamers (in een paleis, landhuis, tempel, e.d.) |
| tsubureru-潰れる | platgeslagen [verpletterd] worden |
| tsubusu-潰す | plat slaan; verpletteren |
| tsūchisuru-通知する | mededelen; berichten; laten weten; informeren; adviseren |
| tsuge-黄楊 | buxus (Buxus microphylla) |
| tsugiawaseru-継ぎ合わせる | iets aan elkaar zetten [plakken; binden] |
| tsugiki-接ぎ木 | het enten van bomen [planten] |
| tsugikisuru-接ぎ木する | bomen [planten] enten |
| tsugime-継ぎ目 | naad; las; voeg |
| tsugimono-継ぎ物 | reparatie; iets dat gerepareerd [in elkaar geflanst] is |
| tsūin-痛飲 | drinkgelag; zwelgpartij; bacchanaal |
| tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
| tsuiso-追訴 | een aanvullende aanklacht |
| tsuisō-追送 | nazending; latere [aanvullende] zending |
| tsūji-通事 | vertaler, tolk (meer specifiek voor het Nederlands in Nagasaki tijdens de Edo periode) |
| tsūji-通事 | tussenpersoon; bemiddelaar |
| tsūjunkyō-通潤橋 | aquaduct; waterweg voor landbouwdoeleinden |
| tsūkabōchō-通貨膨張 | inflatie |
| tsukae-痞え | iets dat op je gemoed drukt; iets dat een zware belasting voor iemand vormt |
| tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
| tsukaikomu-使い込む | gewend raken aan het gebruik (van); inlopen (van schoenen); langdurig gebruiken |
| tsukamaru-掴まる | zich vastklampen (aan) |
| tsukamaseru-摑ませる | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsukamasu-摑ます | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsūkashūshuku-通貨収縮 | deflatie |
| tsukebito-付け人 | jonge bediende van een sumoworstelaar |
| tsukedashi-付け出し | systeem dat een voorkeursstatus geeft aan succesvolle amateur sumoworstelaars |
| tsukedasu-付け出す | vracht (laden en) verzenden |
| tsukefuda-付札 | etiket; strookje; label; (handel) prijskaartje |
| tsukegi-付け木 | houten label |
| tsukeru-着ける | op een positie zetten; laten plaatsnemen |
| tsukiau-付き合う | omgaan met; relatie hebben met; gezelschap houden |
| tsukiban-月番 | maanddienst; iemand die een maand lang dienst doet (en dan wordt afgelost) |
| tsukurimi-作り身 | plakjes rauwe vis (sashimi) |
| tsukuriwarai-作り笑い | vreemde [gemaakte; onechte] glimlach |
| tsukurou-繕う | repareren; herstellen; verstellen; oplappen |
| tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
| tsuma-端 | een oppervlak loodrecht op de zij- of nokrichting van een gebouw |
| tsumado-妻戸 | een dubbele deur aan de gevelzijde van een villa (Heian periode) |
| tsumami-摘み | (druk)knop; handvat; schakelaar |
| tsume-爪 | (hand) nagel; klauw |
| tsume-詰め | einde; sluitstuk; laatste stadium |
| tsumein-爪印 | duimafdruk; vingerafdruk; nagelafdruk als zegel |
| tsumekusa-爪草 | (plant) parelkruid (Sagina japonica) |
| tsumesho-詰め所 | standplaats; wachtpost; kantoor; stafkamer |
| tsumibukai-罪深い | zondig; immoreel; schuldig; met schuld beladen |
| tsumikusa-摘み草 | het plukken van (wilde) planten, kruiden en bloemen |
| tsumisuru-罪する | beschuldigen; aanklagen; veroordelen; bestraffen |
| tsumori-積もり | bedoeling (om iets te doen); doel; motivatie; plan |
| tsunagari-繋がり | band; relatie; binding; connectie; link |
| tsunagaru-繋がる | in relatie staan tot; verwijzen naar |
| tsunawatari-綱渡り | het koorddansen; balanceren; risico's nemen |
| tsundoku-積ん読 | meer boeken kopen dan je leest; boeken kopen en ongelezen laten |
| tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
| tsura-面 | oppervlak; kant |
| tsurayogoshi-面汚し | schande; blamage |
| tsureshōben-連れ小便 | samen gaan plassen; gezamenlijk naar het toilet gaan |
| tsuridana-吊り棚 | een hangend schap [rek] (met één of meerdere planken) |
| tsūrisuto・kurasu-ツーリスト・クラス | toeristenklasse |
| tsuritaitoru-釣りタイトル | klik-aas (lokkertje op een website om gebruikers te laten klikken op een link) |
| tsurite-釣り手 | visser; hengelaar |
| tsūro-通路 | verbinding; relatie; betrekking |
| tsurubeuchi-釣瓶打ち | een snelle opeenvolging van schoten [slagen] |
| tsurugi-剣 | tweesnijdend zwaard; zwaard met twee snijvlakken |
| tsurutsuru-つるつる | (onomatopee) glad; zacht; glibberig; vettig; slurpend |
| tsūsetsu-通説 | (uitgebreide) uitleg [verklaring] |
| tsūshin-通信 | communicatie; correspondentie; nieuws; bericht; verslag; mededeling |
| tsūshin'in-通信員 | correspondent; verslaggever |
| tsutaeru-伝える | doorgeven; berichten; laten weten |
| tsutau-伝う | meegaan; (ergens) langs [over] gaan; volgen |
| tsūtei-通底 | zaken [dingen; ideeën] die aan de oppervlakte verschillend lijken, maar in de basis overeenkomen |
| tsutoni-夙に | (sinds) lang geleden |
| tsutsudori-筒鳥 | himalayakoekoek; Oosterse koekoek (Cuculus saturatus) |
| tsutsugiri-筒切り | (gesneden in) ronde plakjes [schijfjes] |
| tsutsushimu-慎む | nalaten; afzien van; zich onthouden van |
| tsuwabuki-石蕗 | (plant) Farfugium japonicum |
| tsuya-つや | glazuur; vernis |
| tsuyameku-艶めく | glanzen; glimmen |
| tsuyokisuji-強気筋 | haussier; haussespeculant |
| tsuyuharai-露払い | heraut; de persoon die vooruit loopt en de weg vrijmaakt voor een hooggeplaatste persoon [stoet] |
| tsuyuharai-露払い | de sumoworstelaar die een yokozuna naar de ring leidt voor zijn openingsceremonie |
| tsuzukigara-続き柄 | familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
| tsuzura-葛 | klimplant; liaan |
| tsuzura-葛 | kudzu (een klimplant, Pueraria lobata) |
| tsuzura-葛 | Sinomenium acutum (klimplant) |
| tsuzurafuji-葛藤 | Sinomenium acutum (klimplant) |
| tsuzurafuji-葛藤 | ingewikkelde [complexe] onderlinge relatie |
| tsuzure-綴れ | vodden; flarden; lompen |
| tsuzure-綴れ | lapjes; repen; snippers |
| ubagai-姥貝 | surfmossel (Spisula sachalinensis) |
| ubaiau-奪い合う | onderling strijden [vechten; worstelen] om iets te veroveren [grijpen] (b.v. de vlag van een ander team) |
| ubasuteyama-姥捨山 | een legende over het achterlaten van oude mensen (om te sterven) op de berg Obasute |
| ubasuteyama-姥捨山 | een afdeling [functie] waar oudere mensen die niet meer van nut zijn, naar worden overgeplaatst |
| ubuge-産毛 | donshaar; nesthaar; lanugo |
| ubusunagami-産土神 | beschermgod van de geboorteplaats (van iemand) |
| uchiage-打ち上げ | lancering |
| uchiageru-打ち上げる | lanceren (van raketten, e.d.); afsteken van vuurwerk |
| uchiau-打ち合う | elkaar slaan; vechten; op de vuist gaan |
| uchiawaseru-打ち合わせる | elkaar slaan |
| uchidashi-打ち出し | (bij sport) een slag; drive |
| uchidasu-打ち出す | bosseleren; in reliëf maken [slaan] |
| uchidasu-打ち出す | beginnen met slaan [met de slagbeurt] (honkbal, e.d.); serveren (tennis); beginnen met typen |
| uchiharau-打ち払う | (van zich af) slaan; wegslaan; wegvegen; wegjagen |
| uchihatasu-討ち果たす | doden; (af)slachten |
| uchijini-討ち死に | dood in de strijd; dood op het slagveld |
| uchikaesu-打ち返す | terugslaan (letterlijk en figuurlijk) |
| uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
| uchikatsu-打ち勝つ | verslaan; overwinnen |
| uchikizu-打ち傷 | kneuzing; blauwe plek |
| uchikomu-打ち込む | inslaan; inhameren |
| uchikomu-打ち込む | slaan (een bal. etc.); iem. (neer)slaan |
| uchikorosu-打ち殺す | doodslaan; doodschieten |
| uchikowasu-打ち壊す | kapotslaan; in stukken slaan |
| uchikudaku-打ち砕く | in stukken slaan; kapotslaan; verbrijzelen |
| uchikuzusu-打ち崩す | verslaan; overwinnen; vernietigen |
| uchimakeru-打ち負ける | overwonnen [verslagen] worden |
| uchimi-打ち身 | kneuzing; blauwe plek |
| uchinomesu-打ちのめす | (iem.) neerslaan; tegen de grond slaan; in elkaar slaan |
| uchiotosu-打ち落とす | neerslaan; neerschieten; afschieten |
| uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
| uchisueru-打ち据える | meedogenloos slaan; afranselen |
| uchitaosu-打ち倒す | neerslaan; tegen de grond slaan; omverwerpen |
| uchitoru-討ち取る | verslaan; doden |
| uchiyaburu-打ち破る | breken; kapotslaan; verbrijzelen |
| uchiyoseru-打ち寄せる | slaan [rollen] tegen; overspoelen; breken (golven) |
| uchū-宇宙 | universum; ruimte; kosmos; heelal |
| udo-独活 | udo (plant: Aralia cordata) |
| udonge-優曇華 | (plant) ficus racemosa |
| udonge-優曇華 | (Sanskriet) udumbara (een mythische plant die zogezegd eens in de 3000 jaar bloeide), wordt gebruikt als metafoor voor iets dat uiterst zeldzaam is |
| ue-上 | boven; op; bovenkant; top; oppervlak(te) |
| uēbu-ウエーブ | golf (water); golfslag |
| ueito-ウエイト | belang; nadruk; prioriteit |
| uekaeru-植え替える | overplanten; verplanten |
| uekibachi-植木鉢 | bloempot; plantenpot |
| uekomu-植え込む | (in groepen bij elkaar) planten; volplanten |
| uekomu-植え込む | implanteren |
| ueru-植える | planten; poten; telen |
| ueru-飢える | hunkeren; verlangen; smachten naar |
| uerutākyū-ウエルター級 | welter gewichtsklasse (boksen) |
| uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
| uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
| uēto-ウエート | belang; nadruk; prioriteit |
| uetto-ウエット | sentimenteel; klef; slap |
| ūfā-ウーファー | woofer (luidsprekersysteem voor lage tonen) |
| ugokasu-動かす | verplaatsen; in beweging zetten |
| uīkurī-ウイークリー | weekblad; tijdschrift dat wekelijks verschijnt |
| uindō-ウインドー | etalage |
| uindō・disupurē-ウインドー・ディスプレー | etalage; vitrine; uitstalling |
| uindō・doresshingu-ウインドー・ドレッシング | etalage-inrichting; het etaleren |
| uiningu・shotto-ウイニング・ショット | (sport) winnend schot; winnende slag |
| uinnā-ウインナー | wienermelange (koffie) |
| uinnā・kōhī-ウインナー・コーヒー | wienermelange koffie |
| uizādo-ウイザード | (software) wizard; installatie-assistent |
| uji-蛆 | made; larf |
| ukaberu-浮かべる | laten drijven |
| ukabiagaru-浮かび上がる | naar boven komen (drijven); aan de oppervlakte komen; tevoorschijn komen |
| ukaseru-浮かせる | laten drijven |
| ukasu-浮かす | laten drijven |
| ukauka-うかうか | (onomatopee) onzorgvuldig; nonchalant |
| uke-受け | populariteit; reputatie; ontvangst |
| ukeire-受け入れ | ontvangst; toelating |
| ukeireru-受け入れる | ontvangen; aannemen; toelaten |
| ukiagaru-浮き上がる | oprijzen; aan de oppervlakte komen; bovendrijven |
| ukiashidatsu-浮き足立つ | klaar staan om te vluchten [weg te rennen]; onrustig worden; wankelen |
| ukibukuro-浮き袋 | luchtblaasje (bij vissen) |
| ukidasu-浮き出す | opkomen; naar boven (komen) drijven; aan de oppervlakte komen |
| ukideru-浮き出る | oprijzen; tevoorschijn komen; aan de oppervlakte komen |
| ukikusa-浮き草 | veelworteling kroos (Spirodela polyrhiza) |
| ukine-浮き寝 | het slapen op een boot; het slapen van watervolgels drijvende op het water |
| ukine-浮き寝 | slecht [onrustig] slapen |
| ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
| ukishima-浮き島 | drijvend eiland; drijftil; kragge; eiland dat lijkt te zweven in de lucht |
| ukiuo-浮き魚 | oppervlaktevis; een vis die nabij het wateroppervlak leeft |
| ukiwa-浮き輪 | (opblaasbare) zwemband |
| ukon-鬱金 | kurkuma; geelwortel (plant, Curcuma longa) |
| uku-浮く | drijven; boven komen drijven; aan de oppervlakte komen |
| umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
| umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
| umihebi-海蛇 | zeeslang |
| umiushi-海牛 | zeehaas (zeeslakkensoort Aplysia depilans) |
| umizuki-産み月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
| umurauto-ウムラウト | (taalkunde) umlaut (teken voor klankwijziging van klinkers) |
| unadareru-項垂れる | zijn hoofd buigen [laten hangen] (van verdriet of schaamte) |
| unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
| unajū-鰻重 | gegrilde paling en rijst geserveerd in (op elkaar gestapelde) lakdozen |
| unari-唸り | gekreun; gekerm; gebrul; gegrom; gejank; gezoem; gesuis; slagtoon |
| unaru-唸る | kreunen; kermen; brullen; grommen; janken; zoemen; suizen; kreten van bewondering slaken |
| unaru-唸る | met lage stem zingen [reciteren] |
| unasareru-魘される | een nachtmerrie hebben; geluiden maken terwijl je slaapt; onrustig slapen |
| undōjō-運動場 | gymnastiekzaal; sportveld; speelplaats; schoolplein |
| uneri-うねり | golfslag; deining; hoge golven (als gevolg van een depressie) |
| unkō-運行 | omloop; omwenteling (van satellieten, planeten etc.) |
| untei-雲梯 | een lange ladder die werd gebruikt om kastelen aan te vallen; stormladder |
| untei-雲梯 | horizontale ladder; speel(klim)toestel |
| unten-運転 | rotatie; omwenteling (planeet om de zon); wisseling (van seizoenen) |
| unten-運転 | optimaal gebruik (van iets); optimaal laten draaien [functioneren] |
| unzan-運算 | wiskundige berekening; calculatie |
| un'en-雲煙 | weergave van wolken en nevel in landschapsschilderkunst |
| uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
| uraba-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
| uragaki-裏書き | echtheidsverklaring |
| uraguchi-裏口 | (fig.) achterdeur; illegaal binnenkomen; op frauduleuze wijze doen; toegang (tot universiteit, bedrijf, e.d.) zonder te voldoen aan toelatingseisen |
| uraha-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
| urajōmen-裏正面 | (zitplaatsen aan) de andere kant (de zuidkant) an de sumoring |
| uramigoto-恨み言 | wrok; misgunning; klacht |
| urashimatarō-浦島太郎 | (informeel) gevangene die na een lang verblijf in de gevangenis wordt vrijgelaten |
| urazato-浦里 | een dorp aan zee [vlak bij de kust]; badplaats |
| ureāze-ウレアーゼ | urease (ureum amidohydrolase, een enzym dat de hydrolyse van ureum naar koolstofdioxide en ammoniak katalyseert) |
| ureeru-憂える | rouwen; treuren; weeklagen; verdriet hebben |
| uri-瓜 | meloenplant |
| uriba-売り場 | verkoopafdeling; verkooppunt; winkel; marktplaats |
| urikata-売り方 | (effectenbeurs) verkoper; baissier; baissespeculant |
| urikehai-売り気配 | laatkoers (het minimum waartegen een verkoper bereid is te verkopen) |
| uriko-売子 | venter; straathandelaar |
| urikuchi-売り口 | koper; klant |
| urimono-売物 | (belangrijkste) pluspunt; voordeel; hoofdattractie; pronkstuk |
| ūrī・nairon-ウーリー・ナイロン | wollige [wolachtige] nylon (draad) |
| uroko-鱗 | schub(ben) (van een vis, slang, e.d.) |
| uron-胡乱 | verdacht [dubieus; twijfelachtig] zijn |
| urusagata-煩型 | iemand die spijkers op laag water zoekt; muggenzifter; mierenneuker; kommaneuker; pietlut |
| urusai-煩い | lawaaierig; luidruchtig |
| urushi-漆 | lakboom (Rhus verniciflua) |
| urushi-漆 | Japanse [Chinese] lak (gebruikt voor lakwerk) |
| urushimake-漆負け | huiduitslag door gifsumak (van de plant Rhus radicans) |
| urutoramarin・rapisurazuri-ウルトラマリン・ラピスラズリ | ultramarijn lapislazuli |
| urutora・shī-ウルトラ・シー | gymnastiekoefening die qua uitvoering moeilijker is dan de norm voor de hoogste van de drie lagere moeilijkheidsgraden |
| uryō-雨量 | hoeveelheid regen [neerslag] |
| usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
| uso-鷽 | goudvink (Pyrrhula pyrrhula) |
| usuao-薄青 | lichtblauw |
| usucha-薄茶 | lichte [slappe] (groene) matcha thee |
| usude-薄手 | dunheid; iets dat heel dun [ondiep; oppervlakkig] is |
| usugiri-薄切り | dun gesneden plakje |
| usugoori-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
| usumeru-薄める | verdunnen; laten verwateren |
| usuppera-薄っぺら | oppervlakkig (persoon, kennis, bewijs, e.d.) |
| usurai-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
| usuwarai-薄笑い | een vage [lichte] glimlach |
| utagawashii-疑わしい | twijfelachtig; verdacht; onzeker; betwistbaar; onbetrouwbaar |
| utaguchi-歌口 | mondstuk van een blaasinstrument |
| utaimonku-謳い文句 | slagzin; (reclame) slogan |
| utau-謳う | verklaren; beweren; betuigen |
| utena-台 | (plantkunde) (bloem)kelk |
| utouto-うとうと | (onomatopee) slaperig; soezerig |
| utoutosuru-うとうとする | (onomatopee) (weg) dutten; soezen; (in) dommelen; een hazenslaapje doen; sluimeren |
| utsu-打つ | slaan; kloppen; klappen; stoten |
| utsu-打つ | laten klinken; bespelen (muziekinstrument) |
| utsubogusa-靫草 | gewone brunel (plant, Prunella vulgaris) |
| utsubyō-鬱病 | depressie; melancholie |
| utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
| utsuru-移る | zich verplaatsen; verhuizen |
| utsusu-移す | verplaatsen |
| uttaeru-訴える | iemand aanklagen; voor de rechter dagen; een proces [zaak] aanspannen |
| uttaeru-訴える | klagen; een klacht indienen; zich beklagen |
| uwabami-蠎 | reuzenslang |
| uwabari-上張り | bekleding; behang; bedekking (van schuifdeuren, plafonds, muren, e.d.) |
| uwabe-上辺 | buitenkant; oppervlak |
| uwae-上絵 | (keramiek) overglazuurschildering |
| uwaetsuke-上絵付け | overglazuur decoratie |
| uwagami-上紙 | omslag(papier) van een boek |
| uwagawa-上側 | bovenzijde; oppervlakte |
| uwagusuri-釉薬 | glazuur; vernis; email |
| uwamai-上米 | (Edo periode) belasting op rijst |
| uwamai-上米 | (makelaars) commissie |
| uwanori-上乗り | het begeleiden [de begeleider; opzichter] van goederen [vracht; lading] tijdens transport |
| uwanuri-上塗り | laklaag; laatste laag; eindlaag; afwerking |
| uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
| uwaru-植わる | geplant worden |
| uwasuberi-上滑り | oppervlakkig zijn; oppervlakkigheid |
| uwatchōshi-上っ調子 | luchthartigheid; oppervlakkigheid; op spottende toon [manier] |
| uwattsura-上っ面 | uiterlijk; oppervlak |
| uwazumi-上積み | extra vracht bovenop de lading (van een schip, auto, etc); bovenste lading; deklading (van een schip) |
| uyoku-右翼 | rechtervleugel; rechterflank; rechterkolom |
| uyoku-羽翼 | vleugelvormig orgaan (b.v. bij planten) |
| uzai-うざい | vervelend; irritant; lastig; hinderlijk |
| vājinshotō-ヴァージン諸島 | Maagdeneilanden |
| wagiri-輪切り | (gesneden in) ronde plakjes [schijfjes] |
| wagomu-輪ゴム | elastiekje |
| wagon・sābisu-ワゴン・サービス | bereiding van gerechten (op een etenskar) bij de tafel van de klanten in een restaurant |
| wāhori-ワーホリ | (afk. voor) werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning [visum] (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
| waidobangumi-ワイド番組 | een TV-show die lang duurt |
| waiwai-わいわい | (onomatopee) lawaai(eri)g; luidruchtig |
| waiyaresujūden-ワイヤレス充電 | draadloos opladen |
| wajō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| waka-和歌 | waka (klassieke Japanse dichtvorm) |
| wakaba-若葉 | jong [nieuw; frisgroen] blad |
| wakagi-若木 | jong boompje; jonge plant |
| wākahorikku-ワーカホリック | workaholic. iemand die verslaafd is aan zijn werk; iemand die veel werkt |
| wakarebanashi-別れ話 | gesprek over een scheiding [beëindiging van een relatie] |
| wakarejimo-別れ霜 | late [laatste] vorst (voor de lente begint) |
| waki-脇 | zijkant; flank |
| wakibara-脇腹 | (van een persoon); zij; zijde; flank |
| wākingu・horidē-ワーキング・ホリデー | werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning [visum] (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
| wakizashi-脇差 | kort zwaard (met stootplaat) |
| wakizashi-脇差 | (afk. voor) kort zwaard (in de obi gestoken naast het lange zwaard) |
| waku-惑 | (boeddh.) aardse [wereldse] verlangens |
| wakudeki-惑溺 | verslaving; een zwak hebben (voor) |
| wakuraba-病葉 | zieke [aangetaste] bladeren |
| wakusei-惑星 | planeet |
| wamei-和名 | Japanse naam [benaming] (i.t.t. de wetenschappelijke naam, b.v. van planten en dieren) |
| wan-ワン | woef (het geluid van blaffen van een hond) |
| waniguchi-鰐口 | een Japanse platte (ronde, holle) metalen gong (in tempel of heiligdom, met een touw waarmee de gelovigen de gong kunnen laten klinken) |
| wanisu-ワニス | vernis; lack |
| wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
| wantsū・panchi-ワンツー・パンチ | (boksen) een snelle combinatie van slagen afwisselend met de linker- en rechtervuist |
| wanwan-わんわん | (onomatopee) woef-woef (het blaffen van een hond) |
| wan・pointo-ワン・ポイント | het belangrijkste punt |
| wara ni mo sugaru-藁にも縋る | zich aan een strohalm vastklampen; het laatste redmiddel zoeken; tot wanhopige maatregelen overgaan |
| warabī-ワラビー | wallaby (kleine kangoeroesoort) |
| warabi-蕨 | adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) |
| waraeru-笑える | in zichzelf [van binnen] lachten; spontaan lachen [glimlachen] |
| waraeru-笑える | iets grappig [belachelijk; hilarisch] vinden; aan het lachen gemaakt worden |
| warai-笑い | lach; gelach; glimlach |
| waraibanashi-笑い話 | graag verhaal [relaas]; iets grappigs [om te lachen] |
| waraigao-笑い顔 | (glim)lachend gezicht |
| waraigoto-笑い事 | iets om te lachen; iets grappigs |
| waraikokeru-笑い転ける | op de grond rollen van het lachen |
| waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
| waraisazameku-笑いさざめく | vrolijk lachen; vrolijk lachend iets doen |
| waraitobasu-笑い飛ばす | iets weglachen; zich er met een (glim)lach vanaf maken |
| warasa-稚鰤 | jonge geelvinmakreel (40 - 60 centimeter lang; Seriola quinqueradiata) |
| warashibe-藁稭 | de kern [middelste stengel] van een gedroogde rijstplant [rijststro] |
| warau-笑う | (glim)lachen |
| warawasu-笑わす | iemand laten lachen; aan het lachen maken; iemand uitlachen |
| warekaeru-割れ返る | hard gebroken worden; veel lawaai maken |
| waremokō-吾木香 | grote pimpernel (plant) |
| waribikishōsha-割引商社 | makelaar in kortingsobligaties |
| wariguriishi-割り栗石 | macadam (wegverharding van twee lagen steengruis) |
| wariin-割り印 | een zegelafdruk over twee documenten (om aan te geven dat ze bij elkaar horen) |
| warikata-割り方 | evenredig; relatief; verhoudingsgewijs |
| warini-割に | verhoudingsgewijs; in vergelijking; relatief |
| warito-割と | in verhouding; relatief |
| waritsuke-割り付け | ordening; layout |
| wariyasu-割安 | in vergelijking; relativiteit |
| warudakumi-悪巧み | een slimme [sluwe; gemene] streek; duister plan; complot |
| warujare-悪洒落 | een slechte [goedkope; flauwe] grap |
| warukuchi-悪口 | belediging; scheldwoord(en); laster; roddel; kwaadsprekerij |
| warunasubi-悪茄子 | een meerjarige plant van de plantensoort aubergine |
| warusawagi-悪騒ぎ | druk [lawaaiig] feestgedruis; pretmakerij |
| warusawagisuru-悪騒ぎする | druk [luidruchtig] feestvieren, zonder rekening te houden met de overlast voor anderen |
| warushi-悪し | (klassieke vorm van warui) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
| wasabi-山葵 | (plant) Eutrema japonicum |
| wasei-和声 | harmonie; consonant (klank) |
| washi-鷲 | adelaar; arend |
| washintonjōyaku-ワシントン条約 | Washington conventie (overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dieren en plantensoorten) |
| washizukami-鷲掴み | het stevig [ruw] beetpakken [grijpen] (zoals een adelaar zijn prooi grijpt) |
| wasupu-ワスプ | (White Anglo-Saxon Protestant) WASP (blanke Amerikaanse protestant met Britse voorouders) |
| wasurejimo-忘れ霜 | late vorst; vorst aan het einde van de lente |
| wasuremono-忘れ物 | iets dat verloren [vergeten; achtergelaten] is; gevonden voorwerp(en) |
| wata-綿 | katoenplant (Gossypium) |
| watariaruku-渡り歩く | (rond)zwerven; van de ene naar de andere plaats gaan |
| watariita-渡り板 | loopplank (van een schip) |
| watarimono-渡り者 | zwerver; landloper; vagebond |
| watashiba-渡し場 | veerhaven; landingsplaats voor veerboten |
| watauchiyumi-綿打ち弓 | gereedschap voor het slaan van katoen |
| watchi-私 | (gebruikt door personen van lage komaf) ik; mij |
| wayō-和様 | (in de Kamukura-periode geïntroduceerde) Japanse bouwstijl (m.n. voor tempelarchitectuur) |
| wazurau-患う | ziek worden; last hebben van; lijden aan |
| wazurawashii-煩わしい | lastig; ergerlijk; vervelend |
| wazurawasu-煩わす | lastig vallen; tot last zijn |
| webpurattofōmu-webプラットフォーム | webplatform |
| webutantōsha-ウェブ担当者 | webhandelaar |
| weijjihīru-ウェッジヒール | (schoenen) sleehak; platte zool |
| wejjisōru-ウェッジソール | (schoenen) platte zool; sleehak |
| wisshurisuto-ウィッシュリスト | wensenlijst; verlanglijst |
| wōtāmeron-ウォーターメロン | watermeloen (Citrullus lanatus) |
| yabankoku-野蛮国 | onbeschaafd [barbaars; primitief] land |
| yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
| yabuichikuan-藪井竹庵 | kwakzalver; medische charlatan |
| yabukōji-藪柑子 | (plant) Ardisia japonica (marlberry) |
| yabureru-敗れる | verliezen; verslagen worden |
| yabureru-破れる | verscheurd [gebroken] worden (fig.); verslagen worden |
| yaburu-敗る | verslaan; overwinnen |
| yachigusa-八千草 | veel [verscheidene] planten [kruiden] |
| yachiyo-八千代 | (lett. 8000 jaar) zeer lange periode; eeuwigheid |
| yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
| yadogae-宿替え | verhuizing; verandering van verblijfplaats |
| yadomoto-宿元 | iem.'s verblijfplaats [hotel; huis] |
| yadonashi-宿無し | dakloos; zonder woon- of verblijfplaats |
| yadorigi-宿り木 | maretak (plant: Viscum album); mistletoe |
| yae-八重 | achtvoud; meerlaags [meerlagig]; dubbel (bloem) |
| yagu-夜具 | beddengoed (futons, lakens, dekens, nachtkleding, e.d.) |
| yagura-櫓 | steiger, hoge (houten) stellage (voor bouwwerkzaamheden); hoog podium voor theater, e.d. |
| yagura-櫓 | (arch.) een opslagplaats [pakhuis] voor pijlen en andere wapens |
| yagurumasō-矢車草 | schout-bij-nacht (plant: Rodgersia podophylla) |
| yahi-野卑 | vulgariteit; platvloersheid; grofheid |
| yahi-野卑 | (iemand met) een zeer lage status |
| yainoyaino-やいのやいの | het lastig vallen; fel aandringen; dwingen |
| yaita-矢板 | (metalen) damwand; damplaat |
| yaji-野次 | boegeroep; hoongelach; gejoel; luide kritiek |
| yajin-野人 | een (eenvoudig) iemand van het platteland |
| yajirobee-弥次郎兵衛 | balanceer pop; balanceer speelgoed |
| yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
| yakamashii-喧しい | luidruchtig; lawaaierig; rumoerig |
| yakara-族 | familie; clan; groep mensen |
| yakedasareru-焼け出される | door brand zijn huis (moeten) verlaten [verliezen] |
| yakenokoru-焼け残る | ontsnappen aan de vlammen [het vuur]; onverbrand blijven |
| yakeochiru-焼け落ちる | (totaal) afgebrand zijn; tot de grond toe afgebrand zijn; in vlammen tenondergaan |
| yaketsuku-焼けつく | vastbranden (branden en blijven plakken) |
| yakeyama-焼け山 | een slapende vulkaan |
| yakibata-焼き畑 | brand-landbouwgrond; akkers die door hakken en branden (van de begroeiing) zijn aangelegd |
| yakinamashi-焼き鈍し | het temperen [ontharden] (van glas of metaal) |
| yakitsuku-焼き付く | in het geheugen gegrift zijn; een diepe indruk achterlaten |
| yakkai-厄介 | last; overlast; hinder; ergernis |
| yakkaimono-厄介者 | lastpak; vervelend persoon |
| yakkan-約款 | overeenkomst; voorwaarde; clausule |
| yaku-厄 | pokken; variola |
| yakubi-厄日 | ongeluksdag; dag met rampspoed [tegenslag] |
| yakugae-役替え | verandering van (stand)plaats, rol of positie |
| yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
| yakusokutegata-約束手形 | promesse; schuldverklaring |
| yakusu-約す | verminderen; verkorten; afkorten; weglaten |
| yakute-約手 | promesse; schuldverklaring |
| yamabatoiro-山鳩色 | geelblauw (de kleur van de veren van de Oosterse tortelduif) |
| yamabiko-山彦 | echo; weerklank |
| yamadashi-山出し | plattelander; boerenkinkel; lomperik |
| yamaguni-山国 | bergland; bergstreek |
| yamahada-山肌 | bergoppervlak |
| yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
| yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamashi-山師 | goudzoeker; avonturier; gelukzoeker; speculant; oplichter |
| yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamatoshimane-大和島根 | het eilandenrijk Japan (arch.) |
| yamatsunami-山津波 | modderstroom; steenlawine; aardverschuiving |
| yameru-止める | ontslag nemen; terugtreden; aftreden; zijn functie neerleggen |
| yameru-辞める | ontslag nemen; terugtreden; aftreden; zijn functie neerleggen |
| yamiburōkā-闇ブローカー | een illegaal handelende makelaar |
| yamishōnin-闇商人 | een handelaar op de zwarte markt |
| yamitsuki-病み付き | het verslaafd [geobsedeerd; bezeten] zijn |
| yamiya-闇屋 | een zwarthandelaar; iem. die op de zwarte markt werkt |
| yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
| yaniwani-矢庭に | plotseling, abrupt; opeens; plotsklaps |
| yan'ya-やんや | toejuichingen (zoiets als: Ned. bravo!; (Eng. wow); luid applaus |
| yaoya-八百屋 | iemand met een wijde belangstelling [interesse] (lett. voor 800 onderwerpen) in wetenschap, kunst, e.d.; homo universalis |
| yarehasu-破れ蓮 | gehavende [gescheurde] lotusbladeren (in de herfst) |
| yari-槍 | lans; speer |
| yariba-遣り場 | vluchtoord; schuilplaats; uitlaatklep (fig.) |
| yarikehai-ヤリ気配 | laatkoers (het minimum waartegen een verkoper bereid is te verkopen) |
| yarimizu-遣り水 | planten water geven |
| yarisugosu-遣り過ごす | voorbij laten gaan |
| yasagata-優形 | een slanke, verfijnde figuur [gestalte] |
| yasakebi-矢叫び | kreet die een boogschieter slaakt als hij een pijl afschiet |
| yasaotoko-優男 | een slanke [elegante] man |
| yasatsu-野冊 | plantenpers (twee bamboe plankjes waartussen bladeren en bloemen geperst worden om ze te drogen) |
| yasechi-瘦せ地 | onvruchtbaar land; schrale grond |
| yasen-野戦 | veldslag |
| yasen-野戦 | slagveld |
| yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yaseude-瘦せ腕 | dunne [slanke] arm |
| yashi-野師 | straatventer [straathandelaar]; straatartiest (tijdens festiviteiten) |
| yashiki-屋敷 | groot herenhuis; villa |
| yashiki-屋敷 | perceel; (bouw)terrein; grondgebied (van huis met erf of landbouwgrond) |
| yashiro-社 | plaats waar een god(heid) ter aarde komt; plaats waar deze god(heid) wordt vereerd |
| yashu-野趣 | rustieke [landelijke] schoonheid |
| yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yasō-野草 | wilde grassen [planten; bloemen] |
| yasu-安 | goedkoop [laag] zijn; lage prijs |
| yasu-安 | een prijsverlaging; een lagere prijs |
| yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
| yasudomari-安泊まり | een goedkope slaapplaats (hotelletje, herberg, e.d.) |
| yasugekkyū-安月給 | een klein [laag] (maand)salaris; een mager (maandelijks) inkomen |
| yasui-安い | goedkoop; laaggeprijsd |
| yasui-安い | intiem; een intieme relatie hebben. |
| yasui-安寝 | (lit.) een rustige [vredige] slaap; vast in slaap zijn |
| yasukuni-安国 | een vredig land |
| yasume-安め | goedkoper zijn; lagere prijzen dan verwacht |
| yasumu-休む | slapen |
| yasune-安値 | laaggeprijsd [goedkoop] zijn; een lage prijs |
| yasuppoi-安っぽい | vulgair; onelegant; grof; laag (-bij-de-gronds) |
| yatake-弥猛 | het branden van verlangen; ongeduld |
| yatō-夜灯 | nachtlamp; nachtlantaarn (als straatverlichting e.d.) |
| yatsude-八つ手 | vingerplant (Fatsia japonica) |
| yatto-やっと | eindelijk (met veel moeite); ten langen leste; uiteindelijk; tenslotte |
| yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
| yayu-揶揄 | scherts; spot; belachelijkmaking |
| yō-よう | (vervoeging van klassiek Japanse hulpwerkwoorden) om het vermoeden of de wil van de spreker uit te drukken) laten we; ik denk; zou het zo zijn |
| yō-庸 | belasting in natura i.p.v. arbeid (in het Ritsuryō-systeem) |
| yobidashi-呼び出し | (sumo) degene die de namen van de worstelaars (hardop) aankondigt |
| yobikō-予備校 | een school voor voorbereiding op (het toelatingsexamen van) een universiteit |
| yobiyoseru-呼び寄せる | laten komen; oproepen; sommeren; bij elkaar roepen [verzamelen] |
| yobō-予防 | bescherming; preventie; profylaxe |
| yōbō-容貌 | gelaatstrekken; gelaatsvorm; gezichtsvorm |
| yobōchūsha-予防注射 | inenting; vaccinatie; inoculatie |
| yochi-余地 | ruimt; plaats; plek; grond |
| yōchi-用地 | plaats [locatie; perceel] (met een bestemmingsdoel) |
| yōchū-幼虫 | larve; larf |
| yōgan-溶岩 | lava |
| yōgeki-要撃 | hinderlaag |
| yōgi-容疑 | verdenking; aanklacht; beschuldiging |
| yōgin-洋銀 | buitenlandse zilveren munten geïmporteerd in Japan vanaf het einde van de Edo-periode |
| yōgo-洋語 | westerse taal; talen van westerse landen |
| yōgo-要語 | sleutelwoord; belangrijke woorden |
| yohaku-余白 | blanco; lege ruimte; marge; kantlijn |
| yōhin-洋品 | westerse artikelen (veelal kleding, accessoires, cosmetica, etc.) |
| yoidore-酔いどれ | dronkaard; zuiplap; dronkenlap |
| yōion-陽イオン | kation (positief geladen ion) |
| yōjin-要人 | VIP; belangrijke [vooraanstaande] persoon |
| yojinoboru-攀じ登る | klimmen [klauteren] (op); beklimmen; opklauteren |
| yojiru-攀じる | (omhoog) klimmen; klauteren; rotsklimmen |
| yojō-余情 | implicaties; suggesties; suggestief zijn; emoties oproepen; blijvende indruk achterlaten |
| yojōhan-四畳半 | een Japanse kamer met een oppervlakte van 4,5 tatami matten (ongeveer 2,7 m. x 2,7 m.) |
| yokei-余慶 | erfenis; nalatenschap |
| yōken-要件 | belangrijke zaak [kwestie] |
| yōketsu-要訣 | (belangrijk) geheim; geheime sleutel |
| yokkyū-欲求 | wens; verlangen; wil; zin; zucht; verzoek |
| yōkō-洋行 | (studie)reis (vanuit Japan) naar het buitenland [het Westen] |
| yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
| yōkō-要港 | belangrijke haven |
| yokoito-横糸 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering geweven wordt) |
| yokomuki-横向き | zijwaarts; (op de zij) liggend; landscape formaat (van een foto) |
| yokowari-横割り | horizontale [platte] organisatiestructuur |
| yokoyari-横槍 | aanval (met speren) over de flanken |
| yokudo-沃土 | vruchtbaar land; vruchtbare grond |
| yokujō-欲情 | lust; (seksueel) verlangen; passie |
| yokun-余薫 | erfenis; nalatenschap |
| yokunen-欲念 | verlangen; wens |
| yokutoku-欲得 | eigenbelang; zelfzucht |
| yokutokuzuku-欲得ずく | dingen te doen uit eigenbelang; berekenend zijn |
| yokuya-沃野 | vruchtbaar veld; vruchtbare grond [vlakte] |
| yokuyō-抑揚 | intonatie; inflexie; stembuiging; modulatie |
| yokuyokugetsu-翌翌月 | twee maanden later; de maand na de volgende maand |
| yōkyū-要求 | eis; claim |
| yōkyūsuru-要求する | eisen; opeisen; claimen |
| yomei-余命 | de laatste levensjaren; de rest van je leven |
| yomikomu-詠み込む | in een gedicht de naam van iets opnemen (b.v. plaatsnaam, seizoen, etc.) |
| yomikomu-読み込む | (computer) gegevens vanaf een extern apparaat (b.v. USB-stick) inlezen en opslaan |
| yominagasu-読み流す | (een boek, tekst) doorbladeren; vlug doorlezen; vluchtig inkijken |
| yōmu-要務 | belangrijke taak |
| yōmyaku-葉脈 | (blad)nerf |
| yonaga-夜長 | een lange (herfst)nacht |
| yonige-夜逃げ | het in de nacht (alles in de steek laten en) op de vlucht slaan |
| yōnin-容認 | erkenning; toelating; goedkeuring; aanvaarding; acceptatie |
| yopparai-酔っぱらい | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
| yori-より | (startpunt van tijd of plaats) vanaf; sinds |
| yoridokoro-拠り所 | basis; grond(slag); fundament |
| yoriki-与力 | een samoerai van lagere rang (assistent van een militaire aanvoerder) (Muromachi periode) |
| yorisugaru-寄り縋る | vasthouden; vastklampen (aan) |
| yoroiita-鎧板 | (smalle houten) lat(ten) in jaloezieën, e.d. |
| yoru-寄る | langs gaan bij; bezoeken |
| yosei-余生 | de laatste jaren (van een mensenleven) |
| yōsei-要請 | eis; vereiste; verzoek; claim |
| yōsetsu-溶接 | het lassen |
| yōsetsuki-溶接機 | lasapparaat |
| yōsetsukō-溶接工 | een lasser |
| yōsetsusuru-溶接する | (iets aan elkaar) lassen; samensmeden |
| yoshimi-好 | een (hechte) vriendschap; vertrouwelijke [intieme] relatie |
| yōsho-洋書 | buitenlandse boeken; boeken in vreemde [Westerse] talen |
| yōshō-要衝 | een (strategisch) belangrijke positie [plaats]; essentieel punt; zaak van levensbelang |
| yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
| yōsu-要す | in een hinderlaag liggen |
| yōsuru-要する | in een hinderlaag liggen |
| yota-与太 | dom [dwaas] geklets; nonsens; flauwekul |
| yotei-予定 | plan; programma; schema; rooster |
| yoteidoori-予定通り | zoals gepland; volgens schema |
| yoteikijitsu-予定期日 | de geplande datum |
| yōtōkuniku-羊頭狗肉 | misleidende reclame |
| yotsu-四つ | (sumo) techniek waarbij beide worstelaars elkaar kruislings bij de handen beetpakken |
| yotsu-四つ | denigrerende term voor mensen uit de laagste sociale klasse |
| yōtsū-腰痛 | lagerugpijn; spit; lumbago |
| yotsuashi-四つ足 | (afk. voor) tempelpoort met vier pilaren (en een dakje) |
| yotsuashimon-四脚門 | tempelpoort met vier pilaren (en een dakje) |
| yotsubanokurōbā-四つ葉のクローバー | klavertjevier |
| yotsugana-四つ仮名 | term die verwijst naar de vier klanken van de kana じ,ぢ,ず,づ (tot en met de Muromachi periode) |
| yotsumi-四つ身 | (sumo) techniek waarbij beide worstelaars elkaar kruislings bij de handen beetpakken |
| yowagoshi-弱腰 | zwakheid; lafheid; passieve [laffe] houding |
| yowaki-弱気 | zwakheid; bedeesdheid; lafheid |
| yowakisuji-弱気筋 | baissier; baissespeculant; contramineur |
| yowamushi-弱虫 | lafaard; bangerik; zwakkeling; slappeling; watje |
| yowane-弱音 | zacht [zwak] geklaag; gejammer |
| yōyaku-漸く | uiteindelijk; tenslotte; ten langen leste |
| yuaka-湯垢 | kalkaanslag; ketelsteen |
| yūbinshokan-郵便書簡 | postblad (invouwbaar postpapier met opgedrukte postzegel) |
| yubiori-指折り | belangrijk; eminent; uitmuntend; prominent |
| yūchō-悠長 | rustig [langzaam; weloverwogen; gemoedelijk] zijn |
| yūchūbā-ユーチューバー | youtuber (iem. die video's op YouTube plaatst en deelt) |
| yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
| yudaneru-委ねる | toevertrouwen (aan); overlaten (aan) |
| yūdōenboku-遊動円木 | soort lange schommel (gemaakt van een boomstam hangend aan kettingen in een rek) |
| yudooshi-湯通し | het weken van stof [kleding] in lauw water (om zacht te maken) |
| yudooshi-湯通し | het blancheren [voorkoken] van voedsel |
| yūen-悠遠 | ver (weg); lang geleden |
| yuen-油煙 | lampenroet |
| yūfoniamu-ユーフォニアム | eufonium (koperen blaasinstrument) |
| yūgake-裕掛け | het glazuren |
| yūgaku-遊学 | studie in het buitenland |
| yūgao-夕顔 | fleskalebas (Lagenaria siceraria) |
| yūgekisen-遊撃戦 | geurillaoorlog |
| yūhan-雄藩 | een machtige (feodale) clan (tijdens de Edo-periode) |
| yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
| yūhitsu-右筆 | (hist.) (overheids)dienaar belast met het schrijven van documenten |
| yūigi-有意義 | zinvol [belangrijk; de moeite waard] zijn |
| yuigon-遺言 | testament; laatste wilsbeschikking |
| yuigonjō-遺言状 | testament; laatste wilsbeschikking |
| yuigonsha-遺言者 | erflater (m); erflaatster (v); testateur |
| yuigonsho-遺言書 | testament; laatste wilsbeschikking |
| yukaita-床板 | vloerplaat; bodemplaat |
| yūkaku-遊客 | iemand die zich alleen maar vermaakt zonder te werken; lanterfanter; pretmaker |
| yūkan-夕刊 | avondkrant; avondblad; avondeditie |
| yukari-縁 | betrekking; relatie; verbinding; affiniteit |
| yukiba-行き場 | bestemming; plaats om naar toe te gaan |
| yukigakoi-雪囲い | strodek voor planten of bomen als bescherming voor sneeuw |
| yukimi-雪見 | het kijken naar de sneeuw; het genieten van een besneeuwd landschap |
| yukimidōrō-雪見灯籠 | een lage stenen tuinlantaarn (met grote platte kap) |
| yukimochi-雪持ち | met sneeuw bedekte bladeren [takken] van bomen |
| yukinadare-雪雪崩 | (sneeuw)lawine |
| yūkinōgyō-有機農業 | biologische landbouw |
| yukinoshita-雪の下 | steenbreek; moederplant (Saxifraga stolonifera) |
| yukiwarisō-雪割草 | Primula farinosa |
| yukka-ユッカ | yucca (plant) |
| yukkuri-ゆっくり | (onomatopee) langzaam (aan); rustig; op zijn gemak |
| yūkōkoku-友好国 | bevriend land; bevriende natie |
| yukuaki-行く秋 | de late herfst; het einde van de herfst |
| yukue-行方 | plaats van bestemming; verblijfplaats; waar men zich bevindt |
| yumegatari-夢語り | verslag [vertelling] van een droom |
| yumemonogatari-夢物語 | verslag [vertelling] van een droom |
| yumeutsutsu-夢現 | half in slaap [ tussen slapen en wakker] zijn; tussen droom en werkelijkheid |
| yūnagi-夕凪 | (tijdelijke) windstilte 's avonds aan zee (bij de wisseling van zeewind en landwind)) |
| yunibāsu-ユニバース | het universum; heelal; de kosmos |
| yunikōn-ユニコーン | eenhoorn (fabelachtig dier) |
| yunikōn-ユニコーン | een startende onderneming die (al snel) een marktwaardering heeft bereikt van meer dan 1 miljard dollar |
| yunion・jakku-ユニオン・ジャック | (de naam van) de vlag van het Verenigd Koninkrijk; de Engelse vlag |
| yunion・shoppu-ユニオン・ショップ | vakbondswinkel, een vorm van een vakbondsveiligheidsclausule met afspraken tussen werkgevers en vakbond |
| yunitto・rōdo-ユニット・ロード | eenheidslading; laadeenheid |
| yunyūkachōkin-輸入課徴金 | (heffing van) speciale tarieven en toeslagen op geïmporteerde goederen |
| yunyūzei-輸入税 | importbelasting; importheffing |
| yuri-百合 | een lelie (plant, Lillium) |
| yūrodarā-ユーロダラー | eurodollar |
| yūrodarāsai-ユーロダラー債 | eurodollar-obligatie |
| yurui-緩い | zacht [langzaam] hellend (dakvlak, helling, e.d.) |
| yurumeru-緩める | losser [slapper] worden; los gaan; (zich) ontspannen |
| yurumu-緩む | losser [slap; minder strak] worden |
| yurumu-緩む | verslappen (ook fig.); ontspannen |
| yurusu-許す | toestaan; toelaten |
| yurusu-許す | ontheffen; vrijlaten |
| yuruyaka-緩やか | los [vrij; ongedwongen; laks; toegeeflijk] zijn |
| yuruyaka-緩やか | licht [flauw; geleidelijk; kalm] zijn |
| yuruyuru-緩緩 | langzaam (aan); rustig; losjes |
| yūsankaikyū-有産階級 | bourgeoisie; bezittende klasse |
| yūsei-有性 | sekse; kunne; geslacht |
| yūsei-遊星 | planeet |
| yūseidaijin-郵政大臣 | vroeger: Minister van post en telecommunicatie, tegenwoordig: Minister van binnenlandse zaken en communicatie |
| yūseion-有声音 | stemhebbende klank |
| yūseishō-郵政省 | vroeger: Ministerie van post en telecommunicatie, tegenwoordig geïntegreerd in Mnisterie van binnenlandse zaken en communicatie |
| yusen-湯煎 | bain-marie; (iets) opwarmen in een schaal die op een pan met heet water is geplaatst |
| yushimenshoku-諭旨免職 | ontslagname na een officieel advies; gedwongen ontslagname |
| yushitaigaku-諭旨退学 | de school verlaten na een officieel advies |
| yushutsuyūgūzeisei-輸出優遇税制 | export preferentiële regeling (exporteurs ontvangen een terugbetaling van de betaalde consumptiebelasting op in eigen land aangeschafte producten) |
| yusō-油層 | aardolielaag (geologische laag waarin olie wordt aangetroffen) |
| yūtō-優等 | superioriteit; uitmuntendheid; hogere rang [klasse]; cum laude |
| yutō-湯桶 | (Japanse) houten (gelakte) emmer voor heet water |
| yūto-雄図 | een ambitieus plan; gewaagde onderneming |
| yutori-ゆとり | ruimte; bewegingsruimte; speelruimte; armslag |
| yūutsu-憂鬱 | melancholie; depressie; droefgeestigheid; zwaarmoedigheid |
| yūyaku-釉薬 | glazuur |
| yuyushii-由由しい | ernstig; alarmerend; onheilspellend |
| yū・kē-ユー・ケー | VK, het Verenigd Koninkrijk (Engeland) |
| yū・tān-ユー・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken teruggaan naar hun geboorteplaats |
| za-挫 | (in kanji combinaties) tegenslag ontmoeten |
| zai-在 | platteland; buitenwijk |
| zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
| zaigaishisan-在外資産 | buitenlandse activa |
| zaigō-在郷 | het verblijven [wonen] in je geboorteplaats |
| zaigō-在郷 | het platteland |
| zaigyō-在郷 | het verblijven [wonen] in je geboorteplaats |
| zaijō-罪状 | strafrechtelijke aanklacht |
| zaijōninpi-罪状認否 | voorgeleiding met het schuldig of onschuldig pleiten (van de tenlastelegging) |
| zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
| zaike-在家 | (in de middeleeuwen) landhuis met grondgebied |
| zaikei-財形 | (belastingvrij) spaarplan voor werknemers |
| zaikeichochiku-財形貯蓄 | (belastingvrij) spaarplan voor werknemers |
| zaikohin-在庫品 | voorraadartikel; artikel [goederen] in voorraad [in opslag] |
| zaimei-罪名 | benaming [aanklacht; beschuldiging] van een misdrijf [misdaad] |
| zaimushohyō-財務諸表 | jaarverslag; jaaroverzicht |
| zainichi-在日 | het verblijven [wonen] (van buitenlanders) in Japan |
| zairaishu-在来種 | inheemse plant- of siersoort |
| zako-雑魚 | een onbetekenend [onbelangrijk] persoon |
| zangen-讒言 | laster; kwaadsprekerij; belastering; ongegronde beschuldiging |
| zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
| zangiku-残菊 | late chrysanten bloei; nog na de herfst bloeiende chrysanten |
| zanka-残花 | de laatste bloemen die nog bloeien |
| zannyo-残尿 | urine residu (in de blaas) |
| zanpai-惨敗 | een zware [verpletterende] nederlaag |
| zansei-残生 | de laatste jaren (in een mensenleven) |
| zansetsu-残雪 | overgebleven sneeuw; sneeuw die lang is blijven liggen |
| zanshō-残照 | naglans; nagloed (b.v. van de ondergaande zon) |
| zanteirōdōsha-暫定労働者 | interim; plaatsvervanger; waarnemer |
| zaseki-座席 | stoel; zetel; zitting; zitplaats |
| zataku-座卓 | lage tafel waaraan men op de grond zit |
| zatsuki-座付き | toegewezen zitplaats |
| zatsuroku-雑録 | miscellanea; aantekeningen [geschriften] van allerlei aard (en zonder een vastgestelde indeling) |
| zatto-ざっと | oppervlakkig; eenvoudig; kort; snel |
| zawameku-ざわめく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren) |
| zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
| zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
| zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
| zei-税 | belasting(en) |
| zeibiki-税引き | exclusief belasting; (netto) bedrag na aftrek van belastingen |
| zeifutan-税負担 | belastingdruk |
| zeigen-税源 | een bron van belastinginkomsten; zaken waarop belasting wordt geheven |
| zeihō-税法 | belastingwetgeving |
| zeikanshinkokusho-税関申告書 | douaneverklaring; douaneaangifte |
| zeikin-税金 | (rijks- of gemeente) belasting(en) |
| zeikinkanpu-税金還付 | belastingteruggave |
| zeikin'azukarikin-税金預り金 | ingehouden belastinggelden |
| zeikomi-税込み | vóór belasting; bruto; inclusief belasting |
| zeimu-税務 | belastingzaken; belastingadministratie |
| zeimushinkokusho-税務申告書 | belastingaangifteformulier |
| zeimusho-税務署 | belastingkantoor; belastingdienst |
| zeinuki-税抜 | exclusief belasting; belasting niet inbegrepen |
| zeiri-税吏 | belastinginspecteur; belastingontvanger |
| zeirishi-税理士 | geregistreerde belastingadviseur [belastingaccountant] |
| zeiritsu-税率 | belastingtarief |
| zeisei-税制 | belastingsysteem; belastingstelsel |
| zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
| zeiseikaikaku-税制改革 | belastinghervorming |
| zeishū-税収 | belastinginkomsten |
| zekkasen-舌下腺 | glandula sublingualis; ondertong speekselklier |
| zekkei-絶景 | prachtig uitzicht; schitterend landschap |
| zekkō-絶交 | relatiebreuk; vriendschapsbreuk |
| zen-膳 | klein (laag) eettafeltje; dienblad |
| zenbin-前便 | (iemands) vorige [laatste] brief [bericht; post] |
| zenbin-前便 | laatste vlucht [boot] |
| zenbun-前文 | inleiding (van een clausule, wet, e.d.); preambule; beginzin |
| zendo-全土 | het hele land [gebied] |
| zenji-漸次 | geleidelijk [langzaamaan] zijn |
| zenka-前科 | strafregister; strafblad |
| zenkamono-前科者 | bajesklant; iemand die in de gevangenis heeft gezeten; persoon met een strafblad |
| zenkei-前景 | (landschap op de) voorgrond |
| zenkō-前項 | de voorgaande clausule [paragraaf] |
| zenkoku-全国 | het hele land; overal in het land |
| zenkokunōgyōkyōdōkumiairengōkai-全国農業協同組合連合会 | Nationale federatie van landbouwcoöperaties |
| zenmen-全面 | het gehele oppervlak; de hele kant |
| zenmen-前面 | (meteorologie) een front (een scheidingsvlak tussen koude en warme luchtsoorten) |
| zenmetsu-全滅 | totale [verpletterende] nederlaag |
| zennō-全農 | (afk. voor) Nationale federatie van landbouwcoöperaties |
| zenrin-全臨 | het overschrijven van een gehele originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
| zenrin-禅林 | zentempel; plaats (b.v. in een bos) waar volgelingen van het zenboeddhisme bijeenkomen |
| zenrinkudō-前輪駆動 | voorwielaandrijving (auto) |
| zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
| zensen-前線 | (meteorologie) een front (een scheidingsvlak tussen koude en warme luchtsoorten) |
| zensenmen-前線面 | (meteorologie) een front (een scheidingsvlak tussen koude en warme luchtsoorten) |
| zenshi-全紙 | een hele pagina; een heel vel papier; alle bladen [kranten] |
| zenshinmahi-全身麻痺 | algehele [volledige] verlamming |
| zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |
| zenshoku-前職 | voorganger (binnen een werkrelatie) |
| zenshōtō-前照灯 | koplamp (van een voertuig) |
| zentō-全島 | het hele eiland |
| zentō-全島 | alle eilanden |
| zentoryōen-前途遼遠 | een lange weg (te gaan); het doel [de bestemming] is ver weg |
| zenzen-前前 | de voorlaatste; de tweede rij |
| zen'onkai-全音階 | diatonische toonladder |
| zen'on'onkai-全音音階 | heletoonstoonladder; anhemitonisch hexatonische toonladder |
| zeppitsu-絶筆 | laatste werk van een auteur (vlak voor overlijden) |
| zerachin-ゼラチン | gelatine |
| zerachinshitsuno-ゼラチン質の | gelatineachtig; geleiachtig; gelatineus |
| zeraniumu-ゼラニウム | (tuin)geranium (Pelargonium) |
| zerī-ゼリー | gelei; gelatine |
| zesshō-絶勝 | prachtig landschap [natuurschoon] |
| zetsuentai-絶縁体 | isolator; isolerend [niet-geleidend] materiaal |
| zetsumetsukigushu-絶滅危惧種 | bedreigde diersoorten [plantensoorten] |
| zettō-絶倒 | het in lachen uitbarsten; schaterlachen |
| zettoki-ゼット旗 | signaalvlag (scheepvaart) |
| zōen-造園 | landschapsarchitectuur; tuinontwerp |
| zōhei-造幣 | aanmunting; het munten; geldslaan |
| zōhyō-雑兵 | een gewone soldaat; soldaat van de laagste rang |
| zōhyō-雑兵 | een onbeduidende [onbelangrijke] persoon binnenin een organisatie; een werkmier |
| zoi-沿い | langs |
| zōkiishoku-臓器移植 | orgaantransplantatie |
| zokka-俗化 | popularisatie; verlaging; verruwing; vulgarisatie |
| zokka-俗歌 | volkszang; (volks)liedje; deuntje; ballade |
| zokkai-俗解 | populaire [algemene; oppervlakkige] uitleg [interpretatie] |
| zokkan-属官 | lagere [laaggeplaatste] ambtenaar |
| zokkan-属官 | lagere bestuursambtenaren bij een overheidsinstantie |
| zokkasuru-俗化する | populariseren; vulgariseren; verpesten; vercommercialiseren; verlagen |
| zokkoku-属国 | vazalstaat; satellietstaat; een land onder controle van een ander land |
| zokkyoku-俗曲 | Japanse populaire volksliedjes (m.n. met shamisen begeleiding) |
| zokuchō-族長 | patriarch; hoofd van een familie [clan] |
| zokuden-俗伝 | populaire legende; algemeen gezegde; volksgeloof |
| zokuen-俗縁 | seculiere connecties [relaties]; familieleden van monniken en priesters |
| zokugaku-俗学 | studie op populairwetenschappelijk niveau |
| zokugaku-俗楽 | volksmuziek; populaire liedjes |
| zokugara-続柄 | (spreektaal) familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
| zokugen-俗諺 | spreekwoord; populair gezegde |
| zokugo-俗語 | spreektaal; populair jargon |
| zokujinshugi-属人主義 | het principe dat het strafrecht van het land van herkomst van de dader moet worden toegepast, ongeacht waar het misdrijf heeft plaatsgevonden |
| zokuke-俗気 | wereldlijke gerichtheid; platvloersheid; uit zijn op roem of geld |
| zokumu-俗務 | wereldlijke zaken [belangen; aangelegenheden] |
| zokunen-俗念 | wereldlijkheid; wereldse verlangens |
| zokuri-俗吏 | (denigrerende term) een kleine [onbeduidende; onbelangrijke] ambtenaar [klerk] |
| zokuri-属吏 | een ondergeschikte [lage] ambtenaar [functionaris] |
| zokusei-簇生 | het (dicht) bij [door] elkaar groeien (bv. van planten, bomen, maar ook van tanden en kiezen) |
| zokusetsu-俗説 | algemeen [populair] gezegde [idee; geloof]; folklore; traditie; legende |
| zokutō-続投 | het aanblijven in een openbare functie (ondanks verkiezingsnederlaag, kritiek etc.) |
| zonzai-ぞんざい | onvoorzichtig; achteloos; nonchalant |
| zōritori-草履取り | knecht (van samoerai) belast met schoeisel |
| zōsatsu-増刷 | herdruk; extra oplage |
| zōsei-増生 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
| zōshitsu-蔵室 | pakhuis; voorraadschuur; opslagplaats |
| zōshoka-蔵書家 | boekenverzamelaar |
| zōzei-増税 | belastingverhoging |
| zōzeisuru-増税する | belasting(en) verhogen |
| zubon-ズボン | (lange) broek; pantalon |
| zubonshita-ズボン下 | lang ondergoed; lange onderbroek |
| zufu-図譜 | geïllustreerd boek [naslagwerk]; prentenboek |
| zuhō-図法 | projectie (b.v. van het aardoppervlak) op een kaart |
| zui-髄 | merg; medulla |
| zuiheishikō-水平思考 | het lateraal denken (het anders ordenen van bestaande informatie om zo tot nieuwe informatie te komen) |
| zuiichi-随一 | de beste; grootste; belangrijkste |
| zuiki-芋茎 | stengels van de taro plant (Colocasia esculenta) |
| zuisho-随所 | alle plaatsen |
| zuitokuji-随徳寺 | (fonetisch klinkt dit woord als de naam voor een tempel en qua betekenis: de dingen laten zoals ze zijn) vlucht |
| zukan-図鑑 | prentenboek; plaatjesboek; geïllustreerd boek |
| zukan-図鑑 | veldgids; identificatie-gids (b.v. voor planten of dieren) |
| zukkokeru-ずっこける | naar beneden glijden [slippen; vallen]; loslaten; loskomen |
| zukkokeru-ずっこける | zichzelf belachelijk maken; domme dingen doen |
| zumen-図面 | blauwdruk; cyanotypie; plattegrond; (bouw)tekening |
| zunberabō-ずんべらぼう | glad [effen] zijn |
| zunō-図嚢 | (land)kaartenmapje [tasje] |
| zurasu-ずらす | bewegen; verschuiven; (van plaats) veranderen; wijzigen |
| zurekomu-ずれ込む | uitgesteld [vertraagd; verplaatst; verzet] worden |
| zurō-杜漏 | onachtzaamheid; slordigheid; nalatigheid |
| zuroku-図録 | prentenboek; plaatjesboek; geïllustreerd boek [verslag] |
| zurōsu-ズロース | (lange) onderbroek |
| zuruzuru-ずるずる | lang doorgaand; slepend (fig.) |
| zutai-伝い | langs |
| zutazuta-寸寸 | (in) stukken; snippers; reepjes; flarden; gescheurd |
| zutto-ずっと | veel; een heleboel; een groot stuk; een lange tijd |