Kruisverwijzing
IT
lemma | meaning |
---|---|
a-あ | uitroep (van verbazing, ontroering, etc.); ja (zich iets herinnerend, of bevestigend antwoord) |
a-阿 | transliteratie van de eerste letter van het Sanskriet |
aa-ああ | (uitroep) ah; och; op die manier; zo |
abangyarudo-アバンギャルド | avant-garde; vooruitstrevend; zijn tijd vooruit |
abata-痘痕 | pok; pokput (litteken van de pokziekte); pokdalig zijn |
abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
abikyōkan-阿鼻叫喚 | iets afschuwelijks; een vreselijke toestand [situatie; aanblik] |
abunai-危ない | ernstig; kritiek; bedreigend |
abunakkashii-危なっかしい | er gevaarlijk [onbetrouwbaar] uitzien |
aburasashi-油差し | olieblik; oliekan; oliespuit |
aburidashi-炙り出し | geschreven [getekend] met onzichtbare inkt (wordt zichtbaar na verhitting) |
abusutorakuto-アブストラクト | uittreksel; samenvatting |
adobansu-アドバンス | voorschot; vooruitbetaling |
adobokashīkōkoku-アドボカシー広告 | een advertentie met het doel een bepaalde mening of overtuiging uit te dragen (Eng.: Advocacy advertising)i |
adohokku-アドホック | ad hoc; in dit (specifieke) geval; in deze zaak |
adoribu-アドリブ | (naar Latijn: ad libitum) ad lib; naar eigen believen [keuze]; improvisatie (zn); geïmproviseerd (bnw) |
aenka-亜鉛華 | zinkoxide; zinkwit |
afurodite-アフロディテ | Afrodite (Griekse godin) |
afutā・dāku-アフター・ダーク | boektitel van Haruki Murakami |
agaki-足掻き | het worstelen (b.v om uit een moeilijke situatie te komen) |
agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
age-揚げ | gefrituurd; gebakken in olie |
agechō-揚げ超 | een overschot aan schatkist inkomsten door betalingen uit de publieke sector; netto ontvangsten |
agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
agedashi-揚げ出し | Japans gerecht van licht gefrituurd voedsel (m.n. tofu of aubergine) |
ageita-上げ板 | (in een traditioneel theater) houten vloeren links en rechts waar het podium en de hanamichi (verhoogd pad naar toneel) samenkomen |
ageku-挙げ句 | uiteindelijk; ten slotte |
agemaki-揚巻 | ouderwetse traditionele haarstijl van jongens (met een scheiding in het midden) |
agemaki-揚巻 | dameskapsel uit de Meiji-periode |
agemono-揚げ物 | gefrituurd voedsel |
agenabe-揚げ鍋 | frituurpan; pot om in te frituren |
ageoroshi-上げ下ろし | prijzen en bekritiseren |
agesage-上げ下げ | opzetten en wegruimen; buitenzetten en binnenhalen |
agetsurau-論う | redetwisten; discussiëren; bekritiseren |
ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
agohige-顎鬚 | sik; geitensik; geitenbaard |
aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
agura-胡坐 | kleermakerszit; lotushouding; met gekruiste benen (zitten) |
ah-あっ | (uitroep) oeps; o jee(tje) |
ahōbarai-阿呆払い | een straf voor een samoerai in de Edo periode: zijn 2 zwaarden werden afgepakt (of hij werd uitgekleed), waarna hij werd verjaagd |
ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
ai-合い | toestand; situatie; conditie |
aibī・karejji-アイビー・カレッジ | Ivy College (universiteit in Amerika) |
aiborī・howaito-アイボリー・ホワイト | ivoorwit |
aichaku-愛着 | het gehecht zijn aan [gesteld zijn op] iets of iem.; het voelen van een (speciale) affiniteit met iets of iem. |
aidentitī-アイデンティティー | identiteit |
aidentitī・kādo-アイデンティティー・カード | identiteitskaart; legitimatiebewijs |
aidīkādo-アイ・ディー・カード | identiteitskaart; legitimatiebewijs |
aidoru・kosuto-アイドル・コスト | kosten voor inactiviteit (door overcapaciteit) |
aifuda-合札 | stortingsbewijs; kwitantie; controlebewijs |
aigin-愛吟 | het zingen van een geliefde [favoriete] melodie; het reciteren van een geliefd gedicht |
aiginsuru-愛吟する | graag [vaak] (een melodie) neuriën; graag (gedichten) reciteren |
aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
aikidō-合気道 | aikido (Japanse geweldloze zelfverdedigingsvorm, vechtsport zonder competitie of extreme geweldpleging) |
aikō-愛校 | houden van de Alma Mater (eigen school of universiteit) |
aiko-相子 | gelijkspel; quitte |
aikokukōtō-愛国公党 | Nationalistische (politieke) partij |
aikuchi-合口 | conditie; toestand |
aikuchi-合口 | (metselwerk) steunpunt; gezamenlijk uiteinde |
aikyōbeni-愛敬紅 | rouge [lipstick; oogschaduw] (om de charme te vergroten [het uiterlijk te verfraaien]) |
aikyōbi-愛敬日 | uitstel van betaling |
aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
ainame-鮎並 | Hexagrammos otakii (een straalvinnige vissensoort uit de familie van groenlingen) |
ainogakkō-愛の学校 | (lett. de school van de liefde) de Japanse titel van het boek |
ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
aisatsu-挨拶 | felicitatie; dank(woord); aankondiging; mededeling; waarschuwing |
aisatsusuru-挨拶する | iem. (be)groeten; zichzelf introduceren; feliciteren; een toespraak houden; aankondigen; bekendmaken; antwoord geven [sturen]; wraak nemen; bemiddelen |
aishaseishin-愛社精神 | loyaliteit t.o.v. het bedrijf waarvoor men werkt |
aishō-愛誦 | het graag liedjes neuriën [zingen]; graag gedichten (re)citeren |
aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
aiso-哀訴 | verzoek; smeekbede; petitie |
aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
aitemu-アイテム | item; post (op rekening of begroting); punt; artikel; artikel; ding; voorwerp |
aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
aizō-愛蔵 | meest geliefde bezit |
aizōsuru-愛蔵する | zorgvuldig bewaren; als waardevol [geliefd bezit] beschouwen |
ai・dī・kādo-アイ・ディー・カード | identiteitsbewijs; legitimatiebewijs |
ai・ō・shī-アイ・オー・シー | IOC (Internationaal Olympisch Comité) |
ai・shī-アイ・シー | (computerterm) IC, geïntegreerde schakeling (Integrated circuit) |
ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
ai・tī-アイ・ティー | IT (informatietechnologie) |
ai・esu・ō-アイ・エス・オー | ISO, internationaal normalisatie-instituut (International Standardization Organization) |
aji-アジ | agitatie; opwinding |
ajiataiheiyōkeizaishakaiiinkai-アジア太平洋経済社会委員会 | ESCAP (United Nations Economic and Social Commission for Asia and the Pacific) |
ajitāto-アジタート | agitato (muziekterm) |
ajitēshon-アジテーション | agitatie; opwinding |
akabō-赤帽 | stationskruier; witkiel |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akaei-赤鱏 | rode pijlstaartrog (een vis, Hemitrygon akajei) |
akahara-赤腹 | Tribolodon hakonensis (een straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
akahon-赤本 | (kusasōshi) prentenboekje uit Edo periode |
akahon-赤本 | triviaalliteratuur; goedkoop boek (qua inhoud of uitgave) |
akajikokusai-赤字国債 | speciale staatsobligaties (uitgegeven om begrotingstekorten in Japan te dekken) |
akamaishi-赤間石 | roodbruine [paarse] tufsteen (uit de Yamaguchi Prefectuur, wordt gebruikt om inktstenen van te maken) |
akame-赤目 | rode ogen (van een dier, b.v. van een wit konijn) |
akame-赤目 | rode ogen op een foto (door flitslicht) |
akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
akaseru-飽かせる | verspillen; veel geld uitgeven |
akasu-飽かす | veel kosten maken; veel geld uitgeven aan iets; niet bezuinigen op |
akasu-飽かす | tijd noch moeite sparen; veel tijd besteden aan |
akazu-開かず | gesloten [nooit geopend] zijn |
akazu-飽かず | onvermoeibaar; nooit genoeg van krijgen; nooit vervelen |
akeshime-開け閉め | het openen en sluiten |
aketate-開け閉て | het openen en sluiten |
akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
akikusa-秋草 | herfstbloem; plant die bloeit in de herfst |
akinoōgi-秋の扇 | herfstwaaier, metafoor voor een vrouw die de genegenheid of interesse van een man heeft verloren (uit een oud Chinees verhaal) |
akitainu-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
akitaken-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
akitaken-秋田県 | de prefectuur Akita |
ākitekuchā-アーキテクチャー | architectuur; constructie; bouwkunst; bouwstijl |
ākitekuto-アーキテクト | architect |
akitsushima-秋津島 | Akitsushima, oude naam voor Japan |
akka-悪化 | achteruitgang; verslechtering; degeneratie; neergang |
akkanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
akōsutikku・gitā-アコースティック・ギター | akoestische gitaar |
aku-悪 | armoedig [armzalig]; van slechte [inferieure] kwaliteit |
aku-灰汁 | een scherpe [bittere] smaak |
akuarangu-アクアラング | aqualong (duikersuitrusting) |
akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
akubyōdō-悪平等 | gelijke behandeling van mensen ongeacht hun kwaliteiten; op valse [verkeerde] gronden gebaseerde gelijkheid |
akufu-握斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
akuhitsu-悪筆 | een slechte penseel; penseel van slechte kwaliteit |
akuhyō-悪評 | slechte [negatieve] recensie [kritieken]; beledigende opmerking(en) |
akukanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
akumabarai-悪魔払い | exorcisme; het uitdrijven van een kwade geest |
akumade-飽くまで | tot het bittere einde; tot het uiterste; volhardend |
akume-悪目 | pech; slechte omstandigheden [situatie] |
akunuki-灰汁抜き | het wegnemen van een bittere [wrange] smaak van iets (b.v. groente) (door het eerst te weken of koken) |
akuroporisu-アクロポリス | akropolis (hooggelegen burcht of citadel) |
akusei-悪性 | (med.) maligniteit; kwaadaardigheid (van een ziekte) |
akusei-悪政 | slechte politiek [slecht bestuur]; wanbeleid |
akusen-悪銭 | geld van slechte kwaliteit |
akushitsu-悪疾 | een kwaadaardige ziekte (vroeger was dit de benaming voor de ziekte van Hansen, leprosie) |
akushitsu-悪質 | slechte kwaliteit |
akushōgane-悪性金 | geld dat in een rosse buurt wordt uitgegeven |
akushogane-悪所金 | geld dat wordt uitgegeven in een rosse buurt |
akushu-握手 | een (handdruk ter) verzoening [vrede-sluiting]; samenwerking |
akushumi-悪趣味 | plat(vloers)heid; alledaagsheid; vulgariteit; vulgair gedrag |
akusō-悪相 | een kwaadaardig [boosaardig] uiterlijk |
akutagawa-芥川 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
akutagawashō-芥川賞 | de Akutagawa-prijs (een literatuurprijs voor debutanten, vernoemd naar de schrijver Akutagawa Ryūnosuke) |
akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
akutareru-悪たれる | kattenkwaad uithalen |
akutareru-悪たれる | beledigingen uiten; beledigende [vulgaire] taal gebruiken |
akutarō-悪太郎 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
akuten-悪点 | een slechte beoordeling [recensie]; kwade kritiek |
akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
ama-亜麻 | vlas (Linum usitatissimum) |
amadare-雨垂れ | uitroepteken |
amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
amakarai-甘辛い | zout en zoet (van smaak); bitterzoet |
amakudari-天下り | neerdalen uit de hemel |
amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
amanatsu-甘夏 | amanatsu (citrusvrucht, Citrus natsudaidai) |
amaneku-普く | over het algemeen; overal; van heinde en verre; uitgebreid; wijdverbreid |
amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
amazuppai-甘酸っぱい | zoetzuur; bitterzoet |
amedasu-アメダス | Japans meteorologisch instituut AMeDAS (Automated Meteorological Data Acquisition System) |
amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
amerikan・rīgu-アメリカン・リーグ | Amerikaanse League (honkbal competitie) |
amezaiku-飴細工 | iets dat mooi van buiten is, maar geen inhoud heeft |
amiage-編み上げ | vetersluiting |
amibune-網船 | vissersboot [vissersschip] uitgerust met vangnetten |
amida-阿弥陀 | (boeddh.) Amida; Amitabha |
amidasu-編み出す | ontwerpen; bedenken; uitvinden |
āmī・rukku-アーミー・ルック | legerstijl; militaire stijl |
an-暗 | het uit het hoofd leren |
an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
an-諳 | (in kanji combinaties) uit het hoofd leren; onthouden |
anakashiko-あなかしこ | een respectvolle uitdrukking aan het eind van een brief |
anbai-塩梅 | situatie; toestand; omstandigheden |
anbishasu-アンビシャス | ambitieus; eerzuchtig |
anbishon-アンビション | ambitie; eerzucht |
anbun-案分 | een evenredige verdeling volgens de standaard [criteria] |
anchitēze-アンチテーゼ | antithese; tegenstelling; tegenstrijdigheid |
ando-安堵 | erkenning van het recht op grondbezit van een samoerai (door een shogun of een feodale heer) |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
andonbakama-行灯袴 | een traditionele Japanse rok |
andorojinasu・rukku-アンドロジナス・ルック | androgyne stijl [mode; uiterlijk] |
anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
angai-案外 | onverwacht [onvoorzien] zijn; buiten verwachting |
angai-案外 | brutaliteit; onbeleefdheid; lompheid |
angājuman-アンガージュマン | engagement (politieke en maatschappelijke betrokkenheid) |
angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
ango-安居 | varsika (een term voor Boeddhistische training en meditatie gedurende een periode van 90 dagen) |
angōshisan-暗号資産 | bezit in cryptovaluta; crypto-activa |
angu-暗愚 | het redeloos zijn; achterlijkheid; zwakzinnigheid; imbeciliteit |
anjinryūmei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anjiru-案じる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
anjunnō-暗順応 | donker-adaptatie, de aanpassing van de ogen als men vanuit een lichte in een donkere ruimte komt |
ankan-安閑 | het nietsdoen; met de armen over elkaar zitten |
anken-案件 | een item; een punt (van discussie) |
anki-暗記 | (iets) uit het hoofd leren |
anki-暗鬼 | angst uit onzekerheid [twijfel; illusie] |
ankisuru-暗記する | (iets) uit het hoofd leren |
anman-餡饅 | gestoomd (wit) broodje gevuld met bonenpasta |
anmonaito-アンモナイト | ammonieten (uitgestorven soort inktvissen) |
annai-案内 | een uitnodiging [invitatie] sturen |
annaijō-案内状 | een aankondiging(sbrief); een uitnodingsbrief; uitnodigingskaart |
annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
anni-暗に | indirect; onuitgesproken; stilzwijgend; impliciet |
annin-杏仁 | abrikozenzaad; abrikozenpit |
annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
anorakku-アノラック | anorak, winddicht jack met capuchon (zonder voorsluiting) |
anpu-暗譜 | het uit het hoofd leren van muzieknoten |
anpusuru-暗譜する | muzieknoten uit het hoofd leren |
anrakuisu-安楽椅子 | gemakkelijke [comfortabele; lekker zittende] stoel; luie stoel |
ansanburu-アンサンブル | geheel; totaliteit; verzameling |
ansatsu-暗殺 | een (politieke) moordaanslag |
ansatsusuru-暗殺する | een (politieke) moord begaan; iem. vermoorden |
anshinritsumei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
anshō-暗唱 | recitatie; het reciteren |
anshō-暗証 | (Boeddh.) zich wijden aan alleen maar ascetische oefeningen en meditatie (zonder de theorie en dogma) |
anshō-暗誦 | recitatie; voordracht |
anshōsuru-暗唱する | reciteren |
anshutsu-案出 | een vinding; uitvinding; vindingrijkheid |
anshutsusuru-案出する | uitvinden; bedenken |
antan-暗澹 | somber; wanhopig; uitzichtloos |
antei-安定 | stabiliteit; evenwicht; balans |
anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
anteisei-安定性 | stabiliteit; evenwichtigheid |
anten-暗点 | een gedeeltelijke uitval van het gezichtsveld; blinde vlek; scotoom |
antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
antīku-アンティーク | antiek; een antiquiteit |
anza-安座 | kleermakerszit; met gekruide benen [de benen over elkaar] zitten |
anzansuru-暗算する | (iets) uit het hoofd berekenen [uitrekenen] |
anzenben-安全弁 | veiligheidsklep; uitlaatklep |
anzuru-按ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
anzuru-案ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
an'yakōro-暗夜行路 | A Dark Night's Passing, de titel van een roman (1921-1937) van Shiga Naoya |
aoarashi-青嵐 | frisse zomerwind (die waait door groen gebladerte) |
aojiroi-青白い | blauw-wit; bleek |
aomushi-青虫 | rups van het koolwitje (witte kool vlinder) |
aoru-煽る | aanwakkeren; aanzetten (tot); uitlokken; stimuleren |
aotagai-青田買い | rijst kopen voordat het geoogst wordt (terwijl het nog op het rijstveld groeit) |
aotenjō-青天井 | het de pan uit rijzen (van prijzen); grenzeloos zijn |
aozorachūsha-青空駐車 | het (buiten) op straat [aan de kant van de weg] parkeren |
aperitifu-アペリティフ | aperitief(je) ((alcoholhoudend) drankje voor de maaltijd) |
aporia-アポリア | aporie; besluiteloosheid; radeloosheid; onoplosbaar probleem |
apurikanto-アプリカント | sollicitant; aanvrager |
ara-あら | (uitroep) o; oh; ach |
āra-アーラ | Ala (gemeente in Trentino, Italië) |
arabian・raito-アラビアン・ライト | lichte ruwe olie uit Saoedi-Arabië (de standaard bij het bepalen van de olieprijs) |
arabia・gomu-アラビア・ゴム | Arabische gom (kleefstof uit acacia bomen) |
araebisu-荒夷 | wildeman; barbaar (denigrerende term die door mensen in de hoofdstad wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen uit het oosten van Japan) |
araidashi-洗い出し | het grondig wassen; uitwassen; afwassen |
araidasu-洗い出す | grondig wassen; uitwassen; afwassen |
araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
araiotosu-洗い落とす | uitwassen; afspoelen |
araizarai-洗い浚い | alles; geheel en al (zonder uitzondering) |
arakasegi-荒稼ぎ | het veel geld binnenharken; woekeren; speculeren; profiteren |
arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
arasagashi-粗探し | kieskeurig zijn; gauw kritiek [aanmerkingen] hebben |
aratamano-新玉の | (uitdrukking voor) de verwelkoming [begroeting] van een nieuw begin (het nieuwe jaar, de nieuwe lente, etc.) |
araware-表れ | uitdrukking; uiting; teken; uitkomst; resultaat |
arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
arekashi-有れかし | (de gebiedende wijs van het werkwoord ある, drukt uit: hoop; wens; graag willen |
arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
ariadone-アリアドネ | Ariadne (figuur uit de Griekse mythologie) |
arīna-アリーナ | arena; (klassiek) amfitheater; ring; piste |
arisama-有様 | stand van zaken; omstandigheden; situatie |
ariyō-有り様 | stand van zaken; omstandigheden; situatie |
ariyō-有り様 | waarheid; ideale situatie; hoe het zou moeten zijn |
aru-有る | hebben; bezitten |
aru-有る | bevatten; omvatten; insluiten |
arugorizumu-アルゴリズム | algoritme |
arukadia-アルカディア | Arcadia; Arcadië (landschap op de Peloponnesus, Griekenland; in de literatuur voorgesteld als ideaal) |
arukotonaikoto-有る事無い事 | feit en fictie; halve waarheid |
arusachian-アルサチアン | Elzasser; herdershond; Duitse herder |
aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
aryū-亜流 | navolger; imitator; epigoon |
aryū-亜流 | imitatie |
asadora-朝ドラ | Japans televisieserie (drama) uitgezonden in ochtend |
asagakesuru-朝駆けする | vroeg in de ochtend een verrassingsaanval op de vijand uitvoeren |
asameshimae-朝飯前 | heel gemakkelijk; een fluitje van een cent; kinderspel |
asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
asaren-朝練 | oefeningen (voor speciale schoolactiviteiten) in de vroege ochtend voordat de school begint |
asari-浅蜊 | Filipijnse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum) |
asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
ashi-葦 | riet (Phragmites australis) |
ashibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
ashidai-足代 | ritprijs; vervoer(s)kosten; transportkosten |
ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
ashinuke-足抜け | het in stilte weglopen [ontsnappen; vertrekken] (uit ) |
ashinuke-足抜け | een benarde positie |
ashinuki-足抜き | ontsnapping uit een moeilijke [penibele] situatie |
assaigan-圧砕岩 | een myloniet (een metamorfe steensoort, d.w.z. ontstaan uit een ander gesteente door metamorfose) |
assen-斡旋 | het moeite doen voor iem.; iem. van dienst zijn |
asshukuritsu-圧縮率 | compressibiliteit; samendrukbaarheid |
asukī-アスキー | ASCII, digitale codetabel (American Standard Code for Information Interchange) |
asunaro-翌檜 | Thujopsis dolabrata (boom uit de cipresfamilie) |
asupīte-アスピーテ | aspit; schildvulkaan |
asutorotāfingu-アストロターフィング | astroturfing (het door overheden of bedrijven in scène zetten van burgerinitiatieven om de indruk te wekken dat het spontane acties zijn) |
atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
atamawari-頭割り | het delen van de kosten [uitgaven] (per persoon) |
atatakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
ate-当て | hoop; kans; mogelijkheid; gissing; veronderstelling; verwachting; vooruitzicht |
atebumi-宛文 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
ategai-宛てがい | het uitdelen [toewijzen]; een (toegewezen) (aan)deel [portie; quotum] |
ategau-宛てがう | (juist) verdelen; distribueren; uitdelen; toewijzen; toekennen |
atekomu-当て込む | rekenen op een goed resultaat; verwachten; uitzien naar |
atemono-当て物 | het raden; gissen; schatten wat er verborgen zit |
ateokonaijō-充行状 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
ateru-当てる | verdelen; uitdelen; toekennen; bestemmen; aanwijzen |
atetsukeru-当て付ける | (demonstratieve) liefdesuitingen in het openbaar |
atobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atomawashi-後回し | uitstel |
atome-跡目 | hoofd van een familie; familienaam; familiebezit |
atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atozusarisuru-後退りする | achteruitgaan |
atozusaru-後退る | terugdeinzen; terugwijken; achteruit deinzen [wijken] |
atsuatsu-熱熱 | kokende hitte |
atsusa-暑さ | hitte; warmte (van het weer) |
atsusa-熱さ | warmte; hitte (van eten, drinken, etc.) |
atsusashinogi-暑さ凌ぎ | afkoeling; verkoeling; het verminderen [afnemen] van hitte |
atsushi-あつし | kleding gemaakt van iepenschors (traditioneel gedragen door de Ainu in Japan) |
attakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
au-合う | aan de standaard voldoen; aan criteria voldoen |
auto-アウト | uit |
autodoa-アウトドア | buitenshuis; in de open lucht |
autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
autokōnā-アウトコーナー | buitenste hoek; buitenhoek (sportterm) |
autokōsu-アウトコース | buitenbaan (sport) |
autoputto-アウトプット | (computerterm) output; uitvoer |
autosaidā-アウトサイダー | outsider; buitenstaander |
autosaido-アウトサイド | buitenkant |
autosaido-アウトサイド | (sport) buiten de baan; buitenspel |
autosōshingu-アウトソーシング | uitbesteding; outsourcing |
auto・obu・baunzu-アウト・オブ・バウンズ | buiten de grenzen [perken] (fig); verboden terrein; taboe |
awa-粟 | (tros)gierst (graansoort: Setaria italica) |
awamori-泡盛 | awamori, gedestilleerde drank uit Okinawa op basis van rijst |
aware-哀れ | het zielig [armzalig] zijn; in een meelijwekkende situatie verkeren |
aware-哀れ | droevig zijn; ellendig zijn; in een ellendige situatie verkeren |
aware-哀れ | Ah; Oh; (als tussenwerpsel: een woordje dat uitdrukking geeft aan diepe gevoelens van bewondering [vreugde; geluk; verdriet]; |
awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
awatefutameku-慌てふためく | in paniek [verward; geagiteerd] raken |
awaya-あわや | (arch.) verhip (uitroep van schrik of verbazing) |
ayaoshi-アヤ押し | pushback, een tijdelijke prijsdaling terwijl de markt in een opwaartse trend zit |
ayumi-歩み | vooruitgang; ontwikkeling |
ayumiashi-歩み足 | (judo; kendo) stap(pen) vooruit en achteruit |
ayumiyoru-歩み寄る | een compromis sluiten; halfweg tegemoet komen |
azawarau-嘲笑う | uitlachen; bespotten; voor joker zetten |
azukarikin-預かり金 | aanbetaling; waarborgsom; deposito |
azumaebisu-東夷 | ruige krijger [samoerai] uit Oost-Japan |
azumakudari-東下り | historische term voor het vanuit Kyoto naar de oostelijke provincies (en Edo) reizen |
azumaotoko-東男 | een man uit Edo, regio Kanto (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
azumauta-東歌 | oude volksliedjes uit de regio Kanto |
a'nekumēne-アネクメーネ | gebieden op aarde die door extreme omstandigheden (droogte, hitte, hoogte, etc.) niet permanent door mensen bewoond kunnen worden |
ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
ba-ば | (drukt uit een oorzaak of gevolg) wanneer; toen |
ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
ba-場 | plaats; plek; situatie; (vak)gebied; scène |
ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
baai-場合 | omstandigheden; situatie |
bācharu・riaritī-バーチャル・リアリティー | virtuele werkelijkheid [realiteit] |
bacherā-バチェラー | bachelor (universitaire graad) |
badai-場代 | zitplaatsprijs; toegangsprijs |
bāgen・sēru-バーゲン・セール | uitverkoop |
baggu・chea-バッグ・チェア | zitzak |
bai-貝 | draaitol (traditioneel gemaakt van de Japanese Babylon schelp) |
baiasu-バイアス | voorspanning (elektriciteit) |
baibaisaeki-売買差益 | handelswinst; winst uit koop- en verkoop |
baibaisason-売買差損 | handelsverlies; verlies uit koop- en verkoop |
baiden-売電 | de verkoop van elektriciteit door particulieren, bedrijven, e.d. aan elektriciteitsbedrijven |
baiden-買電 | het kopen van elektriciteit door elektriciteitsbedrijven van andere ondernemingen |
baiin-売淫 | prostitutie |
baikyakueki-売却益 | verkoopwinst; winst uit verkoop |
baimei-売名 | reclame maken voor jezelf; iets doen omwille van de publiciteit; publiciteit zoeken |
baimo-貝母 | kievietsbloem (Fritillaria thunbergii) |
baiorizumu-バイオリズム | bioritme |
bairitsu-倍率 | (kwaliteit; prestatie) graad; rangorde; klasse |
baiseki-陪席 | (afk. voor) tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baisekisaibankan-陪席裁判官 | tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baisen-媒染 | het beitsen van stoffen [weefsels] (met een bijtmiddel behandelen voordat ze worden geverfd) |
baishū-買収 | aankoop; acquisitie, overname (bedrijf) |
baishun-売春 | prostitutie |
baishun-買春 | (klandizie van) prostitutie; betaalde seks |
baishunfu-売春婦 | prostituee |
baishunsuru-買春する | een prostituee inhuren |
baita-売女 | prostituée; hoer; lichtekooi |
baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
baitaritī-バイタリティー | vitaliteit; levenskracht |
baito-バイト | byte (eenheid van informatie bestaande uit 8 bits) |
baito-バイト | bit (stift voor schroevendraaier) |
bajō-馬上 | paardrijder; ruiter |
bājon-バージョン | versie; variant; herziene editie |
bakaatari-馬鹿当たり | een grote hit (muziek; honkbal, e.a.) |
bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
bakari-ばかり | (geeft aan dat iets is gelimiteerd tot en bepaalde handeling [plaats; ding]): slechts, alleen (maar) |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: bakari ni): (het kwam) alleen maar door(dat)...; slechts vanwege; eenvoudigweg omdat |
bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
bakku-バック | terug; achteruit |
bakkubōn-バックボーン | wilskracht; pit; ruggengraat (fig.) |
bakkusukin-バックスキン | geitenleer; schapenleer; bokkenvel |
bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
baku-爆 | uitbarsting; ontploffing; explosie |
baku-爆 | uitbundig gelach [geschreeuw] |
bakubaku-漠漠 | uitgestrekt; grenzeloos; eindeloos |
bakuhatsu-爆発 | explosie; ontploffing; uitbarsting |
bakuhatsusei-爆発性 | explosiviteit |
bakuretsu-爆裂 | explosie; ontploffing; uitbarsting |
bakusho-曝書 | het (buiten) luchten [drogen] van boeken (tegen schimmel en insecten) |
bamyūda-バミューダ | Bermuda (Britse kolonie) |
ban-版 | editie; publicatie |
ban-番 | (op) wacht; uitkijk |
ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
banbanzai-万万歳 | (versterkende vorm van 万歳) een heuglijk feit; een feestelijke gebeurtenis; een grote vreugde [blijdschap] |
bancha-番茶 | groene thee van mindere [inferieure] kwaliteit |
banchō-番長 | (vroeger) (staats)dienaar met militaire of politie taken |
bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
bandai-番台 | degene die op de op wacht zit in die uitkijkpost |
bangai-番外 | een extra [buitengewone] editie, voorstelling, maat, etc.]; een uitzonderlijk [ongewoon] iets |
bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
banji-万事 | alle dingen [zaken; feiten]; alles |
bankake-バンかけ | (in eigen jargon van de politie) politieondervraging; politieverhoor |
banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
banshū-晩秋 | seizoenwoord voor de herfst (in traditionele Japanse gedichten) |
banushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
banushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van racepaarden |
banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
ban'yūinryokuteisū-万有引力定数 | gravitatieconstante |
bappon-抜本 | de oorzaak elimineren; het uitroeien; verdelgen; ontwortelen |
barabara-ばらばら | (onomatopee) verspreid; uit elkaar; los; in stukken |
baraetī-バラエティー | verscheidenheid; variëteit; afwisseling |
baramaku-散蒔く | verspreiden; rondstrooien; onbezonnen [roekeloos] geld uitgeven |
baraniku-肋肉 | ribstuk zonder bot (m.n. van varkens- of rundvlees); uitgebeend ribstuk |
baransu・shīto-バランス・シート | balans (overzicht van bezittingen en schulden) |
bareru-ばれる | uitlekken (van iets, b.v. een geheim); openbaren; onthullen; aan het licht brengen |
bariki-馬力 | uithoudingsvermogen; energie |
bariton-バリトン | bariton (zangstem) |
basabasa-ばさばさ | (onomatopee) geritsel; ritselend |
baseki-場席 | zitplaats |
basho-場所 | zitplaats |
bashō-芭蕉 | de titel van een Nō-stuk |
bashu-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
bashu-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
basseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
basshingu-バッシング | hard afkraken; fel bekritiseren |
bassui-抜粋 | abstract; uittreksel; samenvatting |
basue-場末 | buitenwijk (van een stad) |
batchiri-ばっちり | perfect; uitstekend; precies goed; voldoende; genoeg |
batsu-ばつ | toestand; situatie |
batsu-抜 | (in kanji combinaties) verwijderen; uittrekken; uitsteken boven; superieur zijn |
batsugun-抜群 | weergaloos [uitstekend; subliem; ongeëvenaard] zijn |
batterī-バッテリー | in honkbal: de pitcher en catcher |
batto-ばっと | plotseling; in een flits; snel |
battōtai-抜刀隊 | een speciale (met Japanse zwaarden bewapende) politie-eenheid (Meiji-periode) |
bauhausu-バウハウス | Bauhaus (Hogeschool voor architectuur, opgericht in 1919 in Weimar) |
baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
baundo-バウンド | (ge)stuiter (van ballen) |
baya-ばや | (drukt een wens [plan] van de spreker uit om iets te doen) wil; zou willen |
bayai-ばやい | geval; situatie; omstandigheden |
bazūka-バズーカ | bazooka (antitankwapen) |
bazūkahō-バズーカ砲 | bazooka (antitankwapen) |
bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | vogelvluchtperspectief; panoramisch uitzicht |
beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
beigunkichi-米軍基地 | Amerikaanse militaire basis |
beirenpōsōsakyoku-米連邦捜査局 | (Federal Bureau of Investigation) FBI, federale politie en inlichtingendienst van de VS |
bekkaku-別格 | het speciaal [buitengewoon] zijn |
bekke-別家 | een nieuwe tak van een familie; uit het ouderlijk huis gaan en een eigen gezin stichten |
benchāshikin-ベンチャー資金 | durfkapitaal; risicokapitaal |
benchā・kyapitarisuto-ベンチャー・キャピタリスト | durfkapitalist |
benchā・kyapitaru-ベンチャー・キャピタル | durfkapitaal; risicokapitaal |
benchi・wōmā-ベンチ・ウォーマー | (sport) bankzitter; vaste reserve |
benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
benkei-弁慶 | Benkei, een beroemde krijger uit de Kamakura-periode |
benkeijima-弁慶縞 | (tweekleurig) geruit patroon (van stof) |
benkyō-勉強 | studie; het ijverig [hard] studeren (bij educatieve instellingen, zoals scholen of universiteiten) |
benmei-弁明 | rechtvaardiging; verontschuldiging; verweer; rehabilitatie |
benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
beppin-別品 | hoge [goede] kwaliteit goederen |
berarūshi-ベラルーシ | Wit-Rusland |
berubotomu-ベルボトム | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
berubotomu・pantsu-ベルボトム・パンツ | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
berukuro-ベルクロ | klittenband; velcrostrip (genoemd naar het merk Velcro) |
bēsugitā-ベース・ギター | basgitaar |
besuto・kondishon-ベスト・コンディション | beste conditie; topform |
betabome-べた褒め | zeer lovende [lyrische] kritiek; jubelrecensie |
betsudan-別段 | speciaal [bijzonder; uitzonderlijk] zijn |
betsukuchi-別口 | een ander ding [item; artikel; product; soort] |
betsumono-別物 | uitzondering |
betsuwaku-別枠 | buitengewone norm [standaard]; speciaal geval |
bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
biagāden-ビアガーデン | biertuin; biergarten (buitencafé) |
bianko・sanjovanni-ビアンコ・サンジョヴァンニ | bianco di San Giovanni (een limoen wit pigment) |
bibō-美貌 | knap uiterlijk; schoonheid; bekoorlijkheid; charme |
bichū-微衷 | (nederige uitdrukking voor mijn) diepste gedachten [gevoelens] |
bide-ビデ | bidet (klein zitbadje) |
bien-鼻炎 | rinitis; neusslijmvliesontsteking |
biggu・ben-ビッグ・ベン | de klokkentoren van het Britse parlementsgebouw |
bigi-美技 | schitterende uitvoering; goed spel |
bijōfu-美丈夫 | een goed uitziende [knappe] man |
bijon-ビジョン | vooruitziende blik; inzicht |
bijutsuhyōronka-美術評論家 | kunstcriticus; kunstrecensent |
bikō-備考 | opmerking; notitie |
bikō-尾行 | (m.n. bij politieonderzoek) het schaduwen; (heimelijk) volgen; in het oog houden |
bikuni-比丘尼 | (Kamakura- en Muromachi-periode) rondreizende vrouwelijke entertainer (die optrad verkleed als non); prostituee |
bimokushūrei-眉目秀麗 | (meestal van mannen) knap uiterlijk; er goed uitzien |
bimyō-微妙 | subtiliteit; delicaatheid |
binan-美男 | een knappe man (van uiterlijk) |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bingata-紅型 | traditionele verftechniek voor textiel op Okinawa |
binjō-便乗 | een lift [gratis rit] (met auto, e.d.) krijgen |
binjō-便乗 | opportuniteit; het gebruik maken van; profiteren |
biribiri・piripiri-びりびり・ぴりぴり | continue (scherpe) pijn of irritatie |
biriken-ビリケン | Billiken (een beeldje gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Florence Pretz uit Kansas City, Missouri) |
bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
bisuketto-ビスケット | biscuitje; koekje; kaakje |
bisuta・kā-ビスタ・カー | panorama wagon (van trein, met mooi uitzicht) |
bitamin-ビタミン | vitamine |
bīto-ビート | beat; ritme (muziek) |
bitto-ビット | bit (computerterm) |
biwa-琵琶 | biwa (Japanse luit) |
biyōin -美容院 | schoonheidssalon; schoonheidsinstituut |
bō-坊 | aanspreektitel van een jongen |
bō-房 | kamer [zaal] een van de traditionele Chinese sterrenbeelden [asterismes] |
bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
bōbiki-棒引き | uitstrepen, doorstrepen; het afschrijven van een schuld |
bōbō-茫茫 | weids; uitgestrekt; grenzeloos |
bōchōseisaku-防諜政策 | contraspionage beleid [politiek] |
bōdai-傍題 | ondertitel; tweede titel |
bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
bodaiju-菩提樹 | Bodhiboom, Ficus religiosa (oorspronkelijk uit India; onder deze boom zou Boeddha de verlichting bereikt hebben) |
bodīsūtsu-ボディースーツ | bodysuit (kledingstuk dat nauw om het lichaam sluit); damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat |
bōfū-防風 | (afk. voor hamabōfu) plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor de lente) |
bōgu-ボーグ | mode; rage; trend; populariteit |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
bōgyoritsu-防御率 | (honkbal) Earned Run Average (ERA) (statistiek voor de effectiviteit van een werper) |
bōhon-坊本 | beperkte uitgave van een boek, op basis van lokale verspreiding; boek uitgegeven door een particuliere boekhandel |
bōhyō-妄評 | onterechte [ongepaste] kritiek [opmerkingen] |
bōhyō-妄評 | (bescheiden woord voor de eigen kritiek op anderen) mijn kritiek |
bōhyō-暴評 | felle kritiek |
boikotto-ボイコット | boycot; uitsluiting van maatschappelijk of handelsverkeer |
boisu・rēkōdā-ボイス・レコーダー | cockpit voice recorder (in vliegtuigen) |
bōjakubujin-傍若無人 | arrogantie; onbeschoftheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
bōkei-傍系 | vertakking; zijlijn; afsplitsing van de hoofdlijn |
bokki-勃起 | erectie; het stijf [hard] worden (van de penis, clitoris, tepels) |
bokkuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) voor meisjes |
bokkusu-ボックス | loge (in theater); apart zitje in een café bar,, e.d. |
bōkōen-膀胱炎 | blaasontsteking; cystitis |
bokuchi-墨池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
bokudenryū-卜伝流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
bōkun-傍訓 | furigana (uitspraak toegevoegd aan de zijkant van een kanji) |
bokuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) |
bokushu-墨守 | aanhankelijkheid; het zich vastklampen [hechten] (aan een gewoonte, traditie, e.d.) |
bokuteki-牧笛 | herdersfluit |
bōman-暴慢 | arrogantie; brutaliteit; ongemanierdheid; schaamteloosheid |
bōmeisha-亡命者 | (politieke) vluchteling; asielzoeker |
bōmeisuru-亡命する | zijn land ontvluchten; asiel zoeken; in ballingschap gaan; een (politieke) vluchteling worden; emigreren (om politieke redenen) |
bon-ボン | Bonn (stad in Duitsland) |
bōnasu-ボーナス | bonus; extra uitkering |
bonnon-梵音 | zangstem bij het reciteren van soetra's |
bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
bonten-梵天 | Japanse religieuze staf met wimpels van wit papier |
boppatsu-勃発 | uitbraak (b.v. van een oorlog); uitbarsting; plotselinge gebeurtenis |
bōrō-望楼 | wachttoren; uitkijktoren |
borudōeki-ボルドー液 | Bordeauxse pap (fungicide ter bestrijding van parasitaire ziekten) |
bōshi-帽子 | (afk. van) eboshi (traditioneel hoofddeksel aan het hof) |
bōshō-帽章 | baretembleem; embleem op (militair) hoofddeksel [baret] |
boshū-募集 | werving; selectie; uitnodiging; registratie |
boshūsuru-募集する | verzamelen; werven; selecteren; uitnodigen |
bu-部 | (in boekhouding) post (van inkomsten, uitgaven e.d.) |
bubunkyokuhitsu-舞文曲筆 | vrije schrijfstijl waarbij de de feiten worden verdraaid voor een literair effect |
buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
budan-武断 | militarisme; militaire macht [bestuur] |
budomari-歩留まり | first pass yield (rendement van productvolume uit grondstoffen) |
buenryo-無遠慮 | lompheid; brutaliteit; schaamteloosheid; directheid |
bugai-部外 | buiten de (eigen) afdeling [kring] |
bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
bujin-武人 | militair; strijder; soldaat |
bukan-武官 | officier; (hof)functionaris belast met militaire taken |
bukatsu-部活 | (afk. voor) clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
buke-武家 | krijgsadel; krijgselite; samoerai clan [familie] |
bukeyashiki-武家屋敷 | behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
bukishoji-武器所持 | wapenbezit; wapens in bezit |
bun-分 | status; positie |
bunbu-文武 | literaire en militaire kunsten; de pen en het zwaard |
bunbufuki-文武不岐 | literaire en militaire kunsten [de pen en het zwaard] volgen hetzelfde pad [zijn geen gescheiden paden] |
bunburyōdō-文武両道 | vaardig met zowel de pen als met het zwaard; meester in zowel literaire als krijgskunsten |
bundai-文題 | boektitel |
bundan-文壇 | literaire wereld |
bungaku-文学 | literatuur; letterkunde |
bungakubu-文学部 | Faculteit der Letteren |
bungakusha-文学者 | letterkundige; literair [geletterd] persoon; schrijver |
bungakushō-文学賞 | literatuurprijs |
bungei-文芸 | literatuur; literaire kunst; kunt en literatuur |
bungō-文豪 | een grote literaire schrijver |
bungobun-文語文 | literaire stijl; tekst geschreven in een literaire stijl |
bungotai-文語体 | literaire [klassieke] schrijfstijl |
bunjin-文人 | literator; schrijver; dichter |
bunjinga-文人画 | literator schilderkunst (schilderkunst als nevenactiviteit van een literator, in China en later ook in Japan vanaf de Edo periode) |
bunka-文科 | literatuur afdeling |
bunkai-分解 | ontmanteling; opsplitsing; ontbinding |
bunkakatsudō-文化活動 | culturele activiteiten |
bunkasai-文化祭 | cultureel festival (op scholen, universiteiten, gevangenisinstellingen e.d.) |
bunkatsu-分割 | verdeling; splitsing; afscheiding |
bunkatsusuru-分割する | verdelen; splitsen; scheiden |
bunkazai-文化財 | cultuurbezit; cultuurschatten |
bunken-文献 | literatuur; documenten; verslagen; rapporten |
bunki-分岐 | bifurcatie; (gevorkte) afsplitsing [vertakking] |
bunmei-文名 | literaire faam [beroemdheid] |
bunmeikaika-文明開化 | (lett. beschaving en vooruitgang) tendens naar modernisering en verwestersing in de vroege Meiji-periode in Japan |
bunmin-文民 | burger (niet-militair) |
bunminkeisatsu-文民警察 | civiele politie |
bunminkeisatsukan-文民警察官 | civiele politieambtenaar |
bunpai-分配 | distributie; verdeling; opsplitsing |
bunpaisuru-分配する | verdelen; distribueren; opsplitsen |
bunpitsu-分泌 | uitscheiding; afscheiding |
bunpitsusuru-分泌する | afscheiden; uitscheiden |
bunretsu-分裂 | het uiteen vallen; desintegratie; opsplitsing; ontbinding |
bunshi-文士 | schrijver [schrijfster]; literair [geletterd] persoon |
bunshin-分身 | tak; loot; afsplitsing; alter ego; ander ik |
bunsōō-分相応 | overeenkomstig [in verhouding met] iemand's status [positie; middelen] |
burakku・chenbā-ブラック・チェンバー | Black Chamber (1919–1929); ook bekend als het Cipher Bureau, de voorloper van de geheime dienst van de VS, National Security Agency (NSA) |
burakku・pansā-ブラック・パンサー | Zwarte Panter(s) (militante Afro-Amerikaanse politieke organisatie) |
burakku・pawā-ブラック・パワー | Black Power (politieke beweging onder zwarte Amerikanen) |
buraun・pawā-ブラウン・パワー | Brown Power (Mexicaans-Amerikaanse politieke beweging) |
bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
burīchi-ブリーチ | sprong (van een walvis uit het water) |
burijji-ブリッジ | gebitsbrug (tussen tanden of kiezen) |
burijji・banku-ブリッジ・バンク | overbruggingsbank (opgericht om een failliete bank te exploiteren totdat er een koper kan worden gevonden) |
burokku-ブロック | blok; groep; coalitie |
burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
bushō-武将 | militair leider; generaal; (opperste) krijgsheer; opperbevelhebber |
bushō-武将 | generaal die uitblinkt in de krijgskunsten [gevechtsporten] |
busō-武装 | bewapening; wapenuitrusting |
busshoku-物色 | het zoeken; doorzoeken; uitzoeken; op zoek gaan naar |
butabako-豚箱 | (informeel) detentiecel (in een politiebureau); politiecel (lett. varkenskot) |
butsu-物 | (in politie jargon) gestolen goederen |
butsugu-仏具 | voorwerpen die worden gebruikt bij boeddhistische rituelen; altaarstukken |
butsuji-仏事 | boeddhistisch ritueel; herdenkingsdienst |
butsuza-仏座 | zitplaats van een Boeddhabeeld |
butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
byōbō-渺茫 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
byōbyō-渺渺 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
byuffe-ビュッフェ | buffet (tafel met uitgestalde gerechten) |
chainīzuhowaito-チャイニーズホワイト | Chinees wit (pigment, voornamelijk in waterverf) |
chairudo・shīto-チャイルド・シート | kinderzitje (in auto) |
chāji-チャージ | (sport) aanval; uitval; charge |
chājingu-チャージング | (sport) aanvallen; uitvallen |
chakai-茶会 | theevisite, een bijeenkomst met een theeceremonie |
chakku-チャック | rits |
chakuseki-着席 | het plaatsnemen; gaan zitten |
chakusekisuru-着席する | plaatsnemen; gaan zitten |
chakushutsu-嫡出 | geboorte uit een wettig huwelijk |
chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
chakuza-着座 | het plaatsnemen; gaan zitten |
chakuzasuru-着座する | plaatsnemen; gaan zitten |
chama-ちゃま | (variant van sama; gehecht aan de naam van [of verwijzing naar] een persoon, drukt respect uit) meneer; mevrouw |
charenjā-チャレンジャー | uitdager; mededinger |
charenji-チャレンジ | poging; uitdaging |
charumera-チャルメラ | schalmei (fluit) |
chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
cheaman-チェアマン | voorzitter |
cheapāsun-チェアパースン | voorzitter; voorzitster |
chekkā・furaggu-チェッカー・フラッグ | zwart-wit geblokte finishvlag (autoraces) |
chekku-チェック | ruit (patroon) |
chekkuauto-チェックアウト | het uitchecken (uit een hotel) |
chekku・ando・baransu-チェック・アンド・バランス | controle en evenwicht in de machtsverhoudingen van een politiek bestel |
chibō-知謀 | vindingrijkheid; inventiviteit; vernuft |
chigaihōken-治外法権 | exterritorialiteit |
chigyō-知行 | het uitvoeren van taken [opdrachten] |
chihōjichitai-地方自治体 | lokale authoriteit; lokale overheid; gemeente |
chihōsai-地方債 | obligatie(s) uitgegeven door een lokale overheid (provincie; gemeente) |
chii-地位 | status; positie; situatie; rang |
chikachika-ちかちか | helder [verblindend] lichtgeflikker; lichtflitsen |
chikakatsudō-地下活動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten |
chikan-置換 | vervanging; substitutie |
chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
chikaramakase-力任せ | met al zijn kracht; uit alle macht |
chikarazuku-力ずく | uiterste krachtsinspanning; brute kracht |
chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
chikaundō-地下運動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten; verzetsbeweging |
chikudenki-蓄電器 | (elektriciteit) condensator |
chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
chikuzenni-筑前煮 | Japans gerecht (uit Kyushu) van gestoofde kip en groenten |
chikyūgai-地球外 | buitenaards |
chinbun-珍聞 | uitzonderlijk [vreemd; merkwaardig] verhaal [nieuws] |
chinchō-珍重 | (sloitregel bij correspondentie) blijf gezond en wel; pas goed op jezelf |
chinchō-珍重 | (haikai en renga dichtkunst) één van de kritiekpunten bij de beoordeling van een gedicht |
chingaizai-鎮咳剤 | hoestdrank; antitussivum; hoeststillend middel |
chingashi-賃貸し | verhuur; pacht; uitleen |
chinjō-陳情 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
chinōhan-知能犯 | misdrijven met gebruik van informatie (zonder geweld); criminaliteit met intellectueel eigendom; witteboordencriminaliteit |
chinpei-鎮兵 | soldaten die worden uitgezonden om lokale conflicten te bestrijden |
chinretsu-陳列 | tentoonstelling; uitstalling; vertoning |
chinretsudana-陳列棚 | vitrine; uitstalkast |
chintai-沈滞 | stagnatie; inactiviteit; slapte |
chinza-鎮座 | omsluiting; insluiting; omhulling; als schrijn dienen |
chīpu・shikku-チープ・シック | goedkoop chic; met goedkope dingen er chic uitzien |
chisetsu-稚拙 | ongekunsteldheid; naïviteit; kinderachtigheid |
chishio-血潮 | bloed dat uit het lichaam vloeit |
chishō-知将 | een vindingrijke generaal; een generaal die uitblinkt in strategie en tactiek |
chitā-チター | citer (muziekinstrument) |
chitan-チタン | titaan; titanium |
chitaniumu-チタニウム | titanium |
chitaniumu・howaito-チタニウム・ホワイト | titaanwit; titanium wit (verf) |
chitoseame-千歳飴 | een rood-witte snoepstok verkocht op festivals voor kinderen |
chitsuen-膣炎 | vaginitis (ontsteking van de vagina) |
chiyorozu-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
chizeru-チゼル | beitel |
chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
chobo-点 | muziekbegeleiding [recital] van Gidayū (Kabuki theater) |
chōeki-懲役 | (onbeleefd taalgebruik) aanspreektitel van gedetineerden |
chōen-腸炎 | enteritis; darm(slijmvlies)ontsteking |
chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
chogori-チョゴリ | traditioneel Koreaanse kleding |
chōhatsu-挑発 | uitlokking; provocatie |
chojutsu-著述 | een (literair) boek schrijven |
chōkā-チョーカー | korte [nauwsluitende] halsketting |
chōkan-朝刊 | ochtendkrant; ochtendblad; morgeneditie |
chōkan-長官 | directeur; hoofdfunctionaris; kanselier; voorzitter |
chōkanzu-鳥瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
chōkeshi-帳消し | afschrijven (van een schuld); salderen; vereffening van de rekeningen; afsluiting van de boeken |
chokkan-直感 | intuïtie; instinct |
chokkan-直観 | intuïtie; instinct |
chokkanryoku-直感力 | intuïtieve kracht |
chokkanteki-直感的 | intuïtief |
chōkokutō-彫刻刀 | beitel; mesje voor houtsnijwerk; graveernaald |
chokozai-猪口才 | onbeschaamdheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
chokugen-直言 | het openhartig [ronduit; ongezouten] spreken |
chokuhitsu-直筆 | de zaken beschrijven zoals die feitelijk zijn (zonder uitweidingen) |
chokusai-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
chokusai-直裁 | een direct [onmiddellijk; regelrecht] besluit [oordeel] |
chokusetsu-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
chōmon-聴聞 | hoorzitting |
chōnōryoku-超能力 | paragnosie; paranormale begaafdheid; buitenzintuiglijke waarneming |
chōraku-凋落 | daling; terugval; achteruitgang; verval; terugloop |
chōruigaku-鳥類学 | ornithologie; vogelkunde |
chōruigakusha-鳥類学者 | ornitholoog; vogelkenner; vogelkundige |
chōryoku-聴力 | gehoor; auditief vermogen |
chōsakekka-調査結果 | bevindingen [uitslag] van een politieonderzoek; onderzoeksresultaat |
chosaku-著作 | geschreven [literair] werk; boek |
chōsen-挑戦 | uitdaging; provocatie |
chōsensuru-挑戦する | uitdagen; provoceren |
chōshi-調子 | tempo; ritme |
chōshi-調子 | conditie; vorm; staat |
chōshisōzokuken-長子相続権 | eerstgeboorterecht; primogenituur |
chōshizen-超自然 | occultisme; transcendentie; bovennatuurlijkheid; paranormaliteit |
chōtei-調停 | mediation; bemiddeling; arbitrage |
chōtōha-超党派 | niet-partijgebonden; onafhankelijk van partijlijn [partijpolitiek] |
chōzaigijutsuryō-調剤技術料 | kosten voor uitgifte van voorgeschreven medicatie |
chū-注 | annotatie; aantekening; noot; notitie; opmerking |
chūcho-躊躇 | aarzeling; besluiteloosheid |
chūchosuru-躊躇する | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
chūdan-中段 | middenpositie (kendō) |
chūgai-中外 | binnen en buiten; binnenland en buitenland |
chūgen-中間 | midden; halverwege; middelste positie; centrum |
chūgi-忠義 | loyaliteit; trouw; toewijding |
chūgidate-忠義立て | trouw; loyaliteit; loyaal gedrag |
chūhai-酎ハイ | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
chūi-中位 | gemiddelde; midden; middelste rang [positie] |
chūi-中尉 | (eerste) luitenant; onderluitenant |
chūjien-中耳炎 | middenoorontsteking (otitis media) |
chūjiku-中軸 | punt [persoon] waar alles om draait; centrale figuur |
chūjitsu-忠実 | trouw; loyaliteit; toewijding |
chūjō-中将 | luitenant-generaal; viceadmiraal |
chūjo-忠恕 | loyaliteit; trouw |
chūkei-中啓 | een traditionele opvouwbare waaier, die lijkt op een ginkoblad |
chūkei-中継 | (radio of tv) uitzending |
chūkeihōsō-中継放送 | zenderkoppeling; (tv, radio) zendercircuit; uitzending via verschillende zenderstations |
chūkeisuru-中継する | (radio of tv) uitzenden |
chūkin-忠勤 | trouwe dienst; toewijding; loyaliteit |
chūkun-忠君 | loyaliteit aan de heerser |
chūniku-中肉 | vlees van middelmatige kwaliteit |
chūon-中音 | bariton; contralto |
chūritsu-中立 | neutraliteit |
chūritsusei-中立性 | neutraliteit |
chūryaku-中略 | inkorting van een citaat in het midden; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het middengedeelte weggelaten worden |
chūsai-仲裁 | arbitrage; bemiddeling |
chūsei-中性 | neutraliteit (incl. chemie, elektrisch, etc.) |
chūsei-忠誠 | loyaliteit; trouw; oprechtheid; eerlijkheid |
chūshi-中止 | onderbreking; uitstel; schorsing; afstel |
chūshin-中震 | middelzware aardbeving; aardbeving van gemiddelde intensiteit |
chūshin-忠信 | trouw; loyaliteit; getrouwheid; betrouwbaarheid |
chūshinchi-中心地 | centrum (waar een specifieke activiteit vooral om bekend staat) |
chūshisuru-中止する | stoppen; afgelasten; uitstellen; onderbreken |
chūsuien-虫垂炎 | blindedarmontsteking; appendicitis |
chūsuru-注する | uitschrijven; op papier zetten |
chūu-中有 | (in Japans boeddhisme) transitieperiode van 49 dagen tussen overlijden en wedergeboorte |
chūzai-駐在 | het in het buitenland gestationeerd zijn; baan [verblijf] in het buitenland |
chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzai-駐在 | (benaming voor) regionale politieagent |
chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
dabitto-ダビット | davit (een haakpaal aan boord van schepen waar een sloep, reddingsboot, e.d. aan hangt) |
daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
dadappiroi-だだっ広い | buitengewoon ruim [uitgestrekt; wijd; groot] |
dai-題 | titel; opschrift; kop |
daiben-大便 | uitwerpselen; feces; ontlasting |
daichi-代置 | vervanging; substitutie |
daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daidai-橙 | bittersinaasappel, pomerans; zure sinaasappel (Citrus aurantium) |
daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daieihakubutsukan-大英博物館 | het British Museum (in Londen) |
daigae-代替え | vervanging; substitutie; alternatief |
daigakkō-大学校 | buitenlandse universiteit |
daigaku-大学 | universiteit; hogeschool; academie |
daigakukyōju-大学教授 | professor (aan een universiteit) |
daigakusei-大学生 | student (aan de universiteit of hoge school) |
daigen-代言 | een pleidooi [het pleiten] namens een ander (advocatuur) |
daigō-題号 | titel; boektitel; opschrift |
daihi-大悲 | andere naam voor Kanzeon (Guanyin, bodhisattva Avalokiteśvara) |
daiichii-第一位 | eerste plaats [positie] |
daijesuto-ダイジェスト | samenvatting; uittreksel |
daiji-題字 | titelschrift; titelletters |
daijin-大尽 | iemand die veel geld uitgeeft aan (wilde) uitspattingen |
daika-台下 | (eretitel van een edelman) edelachtbare |
daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
daimei-題名 | titel; naam; noemer; opschrift |
daimoku-題目 | onderwerp; titel; thema |
dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
dainyū-代入 | vervanging; substitutie |
daiō-大王 | eretitel voor een (machtige) koning |
daiō-大王 | (hist.) eretitel van een vorst in Japan (werd later tennō (keizer)) |
daiō-大王 | de titel van een (keizerlijke) prins |
dairokkan-第六感 | intuïtie; zesde zintuig |
daisaigai-大災害 | grote ramp; catastrofe; calamiteit |
daisanjisangyō-第三次産業 | tertiaire industrie (in Japan o.a. gas-, elektriciteits- en waterindustrie) |
daisensei-大先生 | autoriteit op een bepaald gebied [kunst, wetenschap, e.d.] |
daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
daishirazu-題知らず | (waka-poëzie) de titel en de omstandigheden waaronder het gedicht is geschreven zijn onbekend |
daisō-代走 | (honkbal) pitch runner, (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
daitai-代替 | vervanging; substitutie; alternatief |
daitaihin-代替品 | reserveonderdeel; vervanging; substituut; vervangstuk |
daiyō-代用 | vervanging; substitutie |
daiyōhin-代用品 | vervangend product; vervangingsartikel; substituut |
daizentei-大前提 | belangrijkste uitgangspunt [veronderstelling; principe; aanname] |
daizōkyō-大蔵経 | Taishō Tripiṭaka is een uitgave van Chinese boeddhistische geschriften, met Japanse commentaren |
dakaisaku-打開策 | plan [oplossing] (om uit een impasse) te raken |
daku-抱く | omhelzen; omarmen; in de armen sluiten [dragen] |
dakyōsuru-妥協する | een compromis sluiten; schikken |
dameoshi-駄目押し | (in sport) nog een extra punt scoren (voor de zekerheid) in al gewonnen positie |
damin-惰眠 | luiheid; ledigheid; inactiviteit; inertie; sluimering |
damono-駄物 | iets van lage kwaliteit; slecht product; rommel; prul |
danketsu-団結 | eenheid; eendracht; solidariteit; verbondenheid |
danketsuken-団結権 | het recht van arbeiders om zich te verenigen [zich aan te sluiten bij een vakbond] |
danketsushin-団結心 | gemeenschapszin; coöperatieve mentaliteit; groepsgevoel |
danketsuyoku-団結力 | solidariteit; eenheid; eendracht |
dankō-断郊 | het buiten (in velden of bossen) hardlopen |
danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
danryokusei-弾力性 | aanpassingsvermogen; flexibiliteit |
danryokusei-弾力性 | elasticiteit (economie) |
dansei-弾性 | elasticiteit |
danseiritsu-弾性率 | elasticiteitsmodulus |
danshō-断章 | literair fragment; korte passage in een (literaire) tekst |
danshō-男娼 | (m.) prostitué; schandknaap |
danshoku-男色 | (mannelijke) homoseksualiteit |
dansonjohi-男尊女卑 | mannelijk chauvinisme; (geloof in) de superioriteit van mannen over vrouwen (lett. de man is geëerd, de vrouw nederig) |
danzuru-断ずる | besluiten; beslissen; bepalen |
dan'yaku-弾薬 | munitie; ammunitie |
darani-陀羅尼 | dharani (boeddhistische gezangen, mantras, bezweringen of recitaties) |
darasu-だらす | (vorm van het werkwoord daru) uitputten; vermoeien; afmatten |
darō-だろう | (informele vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
daru-だる | moe zijn; vermoeid [uitgeput] zijn [worden; raken] |
daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
dasai-ださい | ouderwets; uit de mode; provinciaal; eenvoudig |
dasanteki-打算的 | berekenend; uitgekookt; zelfzuchtig |
dashi-出し | voorwendsel; uitvlucht; excuus |
dashiire-出し入れ | (geld) storting en opname; het inleggen en uithalen |
dashimae-出し前 | (iemand's) aandeel in de kosten [uitgaven] |
dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
dasshutsu-脱出 | ontsnapping; uitbraak |
dassui-脱水 | uitdroging; dehydratie; ontwatering |
dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
dasu-出す | naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven |
dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
date-伊達 | gekunsteldheid; gemaaktheid; uiterlijk vertoon |
dātī・furōto-ダーティー・フロート | een systeem waarbij beleidsautoriteiten ingrijpen wanneer er ongewenste fluctuaties optreden op de wisselkoersen |
datsue-脱衣 | (arch.) het (zich) uitkleden; ontkleding |
datsugoku-脱獄 | ontsnapping uit de gevangenis |
datsui-脱衣 | het (zich) uitkleden; ontkleding |
datsukōchiku-脱構築 | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
datsumō-脱毛 | haaruitval; haarverlies; ontharing, epilatie |
datsusara-脱サラ | het zich bevrijden uit de tredmolen van een kantoorbaan, en voor zichzelf beginnen om leuk en zinvol werk te gaan doen |
daun-ダウン | onderuitgegaan [ingestort] (door uitputting, zwakte of ziekte) |
daun-ダウン | het buiten werking zijn van apparaat, server, computer, e.d. |
daun-ダウン | uit zijn (bijv bij honkbal) |
de-出 | uitvloeisel; uitstroming; uitloop; afvloeiing |
dearō-であろう | (vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
debaru-出張る | uitsteken; naar buiten steken; uitpuilen |
debune-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
debushō-出不精 | thuisblijver; thuiszitter; huismus |
deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
deddorain-デッドライン | deadline; tijdslimiet; sluitingsdatum |
deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
deddo・hīto-デッド・ヒート | felle strijd [competitie]; hevige concurrentie |
dedemushi-でで むし | slak (de-de = 出-出, kom naar buiten) |
dedokoro-出所 | uitgang; startpunt |
deguchi-出口 | uitgang; uitweg |
deguchi-出口 | uitlaat; afvoerkanaal |
deha-出端 | uitweg; kans [gelegenheid] om te vertrekken [eruit te komen] |
dehairi-出入り | het in- en uitgaan; ingang en uitgang |
dehairi-出入り | inkomsten en uitgaven; ontvangsten en betalingen |
deharau-出払う | uitverkocht zijn; niet in voorraad zijn |
dehōdai-出放題 | onbeperkt [vrijelijk] naar buiten gaan [stromen] |
deiri-出入り | het in- en uitgaan; ingang en uitgang |
deiri-出入り | inkomsten en uitgaven; ontvangsten en betalingen |
deiriguchi-出入口 | ingang en uitgang; deuropening; (toegangs)poort |
dejikame-デジカメ | digitale camera |
dejitaru-デジタル | digitaal |
dejitaru・kamera-デジタル・カメラ | digitale camera |
dejitaru・konpyūtā-デジタル・コンピューター | digitale computer |
dejitaru・wotchi-デジタル・ウォッチ | digitaal horloge |
deka-でか | (jargon) politieagent in burger; politie-inspecteur; rechercheur |
dekakeru-出かける | (erop) uitgaan; op pad gaan; naar buiten gaan |
dekameron-デカメロン | Decamerone (titel van een boek van Boccaccio)) |
dekasu-出来す | doen; uitvoeren; bereiken |
deki-出来 | vakmanschap; bekwaamheid; goede uitvoering [afwerking] |
deki-出来 | kwaliteit (b.v. van een oogst) |
dekonsutorakushon-デコンストラクション | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
denchū-電柱 | elektriciteitspaal; telefoonpaal |
dendenmushi-でんでん虫 | slak (den is afgeleid van denai (出ない, komt niet naar buiten) |
dengen-電源 | elektriciteitsbron; stroombron; elektrische voeding; aan-uitknop |
dengurigaeru-でんぐり返る | een salto [buiteling; koprol] maken |
dengurigaeshi-でんぐり返し | salto; buiteling; koprol |
denka-殿下 | (aanspreektitel) (Uwe; Hare; Zijne) Majesteit |
denki-電気 | elektriciteit; stroom |
denkidai-電気代 | elektriciteitsrekening |
denkiinseido-電気陰性度 | elektronegativiteit |
denkiryōkin-電気料金 | elektriciteitstarief; elektriciteitskosten |
denkishiyōryō-電気使用量 | elektriciteitsverbruik |
denkō-電光 | bliksemflits; bliksemschicht |
denkōsekka-電光石火 | razendsnel [bliksemsnel; supersnel] zijn; in een flits |
denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
densen-電線 | elektriciteitskabel; snoer |
denshibaitai-電子媒体 | digitale [elektronische] media |
denshikeijiban-電子掲示板 | elektronisch [digitaal] informatiebord; bulletinboard |
denshimanē-電子マネー | elektronisch [digitaal] geld |
denshipiano-電子ピアノ | elektronische [digitale] piano |
denshishuppan-電子出版 | digitale uigave |
denshō-伝承 | overlevering; traditie; folklore |
dentō-伝統 | traditie; overlevering; conventie; gebruik |
dentōkōgei-伝統工芸 | traditionele ambachten [kunstnijverheid] |
dentōteki-伝統的 | traditioneel; conventioneel |
deppa-出っ歯 | vooruitstekende (boven)tanden |
derikashī-デリカシー | verfijning; subtiliteit; fijngevoeligheid |
deru-出る | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
deru-出る | uitkomen; verschijnen; gepubliceerd worden |
deru-出る | ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
deru-出る | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
desakaru-出盛る | het seizoen zijn (voor); te koop zijn (in dit seizoen) |
deshiberu-デシベル | decibel (eenheid van geluidsintensiteit) |
deshijon・mēkingu-デシジョン・メーキング | besluitvorming |
deshō-でしょう | misschien; waarschijnlijk; vermoedelijk; het ziet er naar uit dat; het lijkt wel of; naar men zegt |
desugiru-出過ぎる | te veel uitsteken; te ver uitsteken; te sterk zijn (b.v. van thee) |
desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
detanto-デタント | detente; politieke ontspanning |
detatchido・kōto-デタッチド・コート | jas met een uitneembare voering |
diguriokurashī-ディグリオクラシー | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
dijitaru-ディジタル | digitaal |
dīpu・supēsu-ディープ・スペース | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
dīringu・rūmu-ディーリング・ルーム | handelsruimte, een ruimte in een financiële instelling waar effecten- en valutatransacties worden uitgevoerd |
disupurē-ディスプレー | beeldscherm; monitor |
dī・kē-ディー・ケー | eetkeuken (Engels DK: dining kitchen) |
dōbutsushōsetsu-動物小説 | literaire genre waarbij dieren de voornaamste personages zijn |
dochaku-土着 | inheemsheid; autochtoniteit |
dōdan-同断 | hetzelfde als voorheen [eerder]; dito; idem |
dōdō-ドードー | dodo; walgvogel (een uitgestorven vogel, Raphus cucullatus) |
dōdōto-堂堂と | ronduit; eerlijk |
dōfūsuru-同封する | bijsluiten; insluiten; bijvoegen |
doggutagu-ドッグタグ | (Eng.: dog tag) metalen identiteitsplaatje (van militairen) |
dōgu-道具 | gereedschap; gerei; uitrusting; benodigdheden; apparatuur |
dohyōgiwa-土俵際 | kritiek [belangrijk; cruciaal] ogenblik |
dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
dōi-同位 | dezelfde rang [positie] |
doitsu-ドイツ | Duitsland |
doitsugo-ドイツ語 | Duits; de Duitse taal |
doitsujin-ドイツイ人 | Duitser |
doitsumaruku-ドイツマルク | Duitse mark (oude munt) |
dōitsusei-同一性 | identiteit |
dōitsushi-同一視 | identificatie; de identiteit vaststellen; als hetzelfde beschouwen |
dōjiru-動じる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
dōjō-同上 | zoals hierboven; hetzelfde als hierboven; dito |
dōjōhyō-同情票 | sympathiestem; solidariteitsstem |
dōjōsha-同乗者 | inzittende; passagier; medereiziger |
dokai-土塊 | een kluit aarde; een klomp klei |
dōkaku-同格 | dezelfde rang [positie]; gelijke; equivalent |
dōkaku-同格 | (grammatica) appositie; bijstelling |
dōki-動悸 | palpitatie; hartklopping |
dokke-毒気 | giftigheid; toxiciteit; virulentie |
dokki-毒気 | giftigheid; toxiciteit; virulentie |
dokkinhō-独禁法 | antitrustwet; mededingingsrecht; anti-monopoliewet |
dokomademo-何処までも | tot op zekere hoogte; tot het einde [uiterste]; in alle opzichten |
dokomademo-何処までも | grondig; uitputtend; diepgaand |
doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
doku-退く | een stap terug [opzij] doen; uit de weg gaan; ruimte maken (voor) |
dokubōkankin-独房監禁 | eenzame opsluiting |
dokubun-独文 | Duitse taal [zin; literatuur] |
dokudan-独断 | eigen oordeel [besluit; beslissing; mening] |
dokugo-独語 | Duits; de Duitse taal |
dokuha-読破 | het doorlezen [uitlezen] (van een boek) |
dokuhasuru- 読破する | doorlezen; (een boek) uitlezen |
dokuju-読誦 | (boeddh.) het reciteren [voordragen] van soetra's |
dokuke-毒気 | giftigheid; toxiciteit; virulentie |
dokuryō-読了 | het klaar zijn met lezen; (iets) uitgelezen hebben |
dokusaiteki-独裁的 | dictatoriaal; despotisch; autoritair |
dokusei-毒性 | toxiciteit; giftigheid |
dokusenjō-独擅場 | monopoliepositie |
dokusenkinshihō-独占禁止法 | antitrustwet; mededingingsrecht; anti-monopoliewet |
dokushō-読誦 | het reciteren [voordragen; hardop voorlezen]; recitatie; voordracht |
dokusō-独創 | originaliteit; creativiteit |
dokusōryoku-独創力 | creatief talent; originaliteit |
dokuwajiten-独和辞典 | Duits-Japans woordenboek |
dokuzuku-毒突く | (ver)vloeken; (uit)schelden |
dokyō-読経 | het reciteren van sutra's |
dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
dōnatsugenshō-ドーナツ現象 | het wegtrekken [verhuizen] van bewoners uit het centrum van een stad (naar buitenwijken) |
donfan-ドンファン | (uit het Spaans) een donjuan; rokkenjager; casanova |
donmai-ドンマイ | (Eng.: don't mind) geeft niet; laat maar zitten |
donzumari-どん詰まり | einde; slot; uitkomst; laatste loodjes; doodlopende weg |
doraibu-ドライブ | het autorijden; autorit |
doraibuin-ドライブイン | drive-in (bioscoop, restaurant, e.d. waar bezoekers in hun auto blijven zitten) |
doraibuuē-ドライブウエー | oprit; oprijlaan |
dorai・ai-ドライ・アイ | droge ogen (oogaandoening, Keratoconjunctivitis sicca) |
dōrakumono-道楽者 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
dōran-ドーラン | (merknaam voor) witte make-up [schmink) |
doroppu-ドロップ | val; achteruitgang; verval; laten vallen; uitvallen |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
doroppukikku-ドロップキック | (rugby) trap tegen opstuitende bal |
dorumen-ドルメン | dolmen (neolithisch grafmonument van stenen) |
doryō-度量 | grootmoedigheid, ruimhartigheid, tolerantie, generositeit, vrijgevigheid |
doryoku-努力 | poging; inspanning; moeite; streven |
doryokusuru-努力する | zich inspannen; pogen; hard werken; zich moeite getroosten |
dosakusa-どさくさ | verwarrende situatie; chaos; wanorde; verwarring |
dōseiai-同性愛 | homoseksualiteit |
dōseki-同席 | dezelfde stoel [positie; rang] |
dōseki-同席 | naast elkaar zitten; samen zijn; aanwezig [bijeen] zijn |
dōsen-同船 | varen op hetzelfde schip; op hetzelfde schip zitten |
dōsha-同車 | (samen) in dezelfde auto rijden [zitten] |
dosha-土砂 | zand gezegend met speciale spirituele kracht |
dōshi-導師 | eretitel voor een Boeddha of Bodhisattva |
dōshi-導師 | spirituele gids; leraar |
dōshin-同心 | concentriciteit (hetzelfde middelpunt hebben) |
dōshin-同心 | een lagere ambtenaar in de Edo periode (belast met algemene zaken en politiewerk) |
doshitsu-土質 | bodemkwaliteit; bodemtextuur; bodemtype; bodemsoort |
dōshoku-同職 | dit beroep [werk] |
dōten-動転 | overgang; transitie |
doya-どや | (jargon, inversie van やど) logement; luizig hotel; lijmkit |
doyōboshi-土用干し | het buiten luchten van kleding (in de zomer) |
dōzan-銅山 | kopermijn; berg waaruit kopererts wordt gewonnen |
dōzen-同前 | gelijk aan het voorgaande [bovenstaande]; idem (dito) |
dōzuru-動ずる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
eaburashi-エアブラシ | verfspuit; lakspuit |
eakon-エアコン | airco; airconditioning |
ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・kondishoningu-エア・コンディショニング | air conditioning; airco; klimaatbeheersing |
ebisu-夷 | volkeren uit het noorden van Japan (met een eigen taal en cultuur) |
ebisu-夷 | iemand uit ongecultiveerd gebied (ver van de hoofdstad) |
ebisu-夷 | barbaar; buitenlander |
ebisu-恵比須 | Ebisu, god van visserij, scheepvaart en handel (meestal afgebeeld met hengel en vis), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
eboshi-烏帽子 | traditioneel hoofddeksel aan het hof |
edamichi-枝道 | uitweiding; afdwaling |
edishon-エディション | editie (van publicatie van tijdschrift, boek, etc.) |
editā-エディター | editor (film) |
edozuma-江戸褄 | Edo-patroon (een patroon, uit de late Edo-periode, op de zoom van een effen (m.n. zwarte) kimono) |
ee-ええ | een Japans partikel dat uitdrukt een bevestiging (ja) of aarzeling (hm,...) |
efu・ō・bī-エフ・オー・ビー | Vrij aan boord (Eng. FOB: Free On Board; term in het internationale handelsrecht voor bepaalde leveringscondities) |
egui-蘞い | ruw; scherp; stekend; bitter |
egureru-抉れる | ingedeukt [uitgehold; hol] worden |
eguridasu-抉り出す | uitscheppen; uitgraven; uitlepelen; gutsen |
eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevende persoon; hoofddirecteur; uitvoerende macht |
eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevend; uitvoerend; verantwoordelijk |
ei-纓 | slip [reep stof] aan de achterkant van een traditioneel Japans hoofddeksel |
eibun-英文 | Engelse [Engelstalige] literatuur |
eibungaku-英文学 | Engelse [Engelstalige] literatuur |
eichi・dī・esu・eru-エイチ・ディー・エス・エル | hdsl (High-speed Digital Subscriber Line) |
eidatsu-穎脱 | het uitblinken; excelleren; uitsteken boven (iemand) |
eigyōkatsudō-営業活動 | handelsactiviteiten; verkoopactiviteiten |
eigyōken-営業権 | goodwill (immateriële vastgoedwaarde van een bedrijf gebaseerd op zijn traditie en sociaal vertrouwen) |
eiji-英字 | letter (uit het alfabet) in het Engels |
eijishi-政治史 | politieke geschiedenis |
eijū-永住 | permanent verblijf (m.n. in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
eijūken-永住権 | recht tot permanent verblijf (in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
eiki-英気 | energie; vitaliteit; kracht |
eiki-英気 | genialiteit; excellentie |
eikoku-英国 | Engeland; Groot-Brittannië; het Verenigd Koninkrijk |
eikyo-盈虚 | opkomst en verval; vooruitgang en achteruitgang |
eikyūshi-永久歯 | blijvende tanden [kiezen] (die doorkomen nadat de melktanden zijn uitgevallen) |
eipondo-英ポンド | Britse pond (gewicht: 453,59 gram) |
eirian-エイリアン | een alien; buitenaards wezen |
eisai-英才 | talent; genialiteit |
eiseiban-衛星版 | satelliet-editie |
eiseihōsō-衛星放送 | satellietuitzending |
eishi-英資 | voortreffelijke (aangeboren) kwaliteiten [eigenschappen]; goed karakter |
eitatsu-栄達 | stijging [vooruitgang] in sociale status [positie]; het beklimmen van de maatschappelijke ladder |
ekisentorikku-エキセントリック | excentriek; buitensporig; zonderling |
ekishibishon-エキシビション | tentoonstelling; expositie |
ekisupo-エキスポ | expo; expositie |
ekizochikku-エキゾチック | exotisch; uitheems |
ekusoshisumu-エクソシスム | exorcisme; het uitdrijven van de kwade geest |
ekusukuramēshon・māku-エクスクラメーション・マーク | uitroepteken |
ekusupo-エクスポ | expo; expositie |
ekyū-エキュー | ecu (European Currency Unit, tot 1 jan. 1999 gebruikte fictieve rekenmunt voor de Europese Unie) |
emaki-絵巻 | rolschildering (in een horizontale uitvoering, met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
emakimono-絵巻物 | rolschildering (in een horizontale uitvoering, met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
emono-獲物 | trofee; buit; gestolen goederen |
enbu-演舞 | dansvoorstelling; dansuitvoering |
endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
enerugī-エネルギー | (lichamelijke of mentale) energie; kracht; uithoudingsvermogen |
engawa-縁側 | de houten buitengang rondom een een traditioneel Japans huis |
engi-演技 | optreden; uitvoering; act |
enjin-遠人 | mensen uit een verre streek [een ver land]; buitenlander |
enka-演歌 | enka, traditionele Japanse ballade |
enkai-延会 | uitstel van een vergadering |
enkai-延会 | uitgestelde aandeelhoudersvergadering |
enkaisuru-延会する | uitstellen; opschuiven; verdagen |
enki-延期 | uitstel |
enkisuru-延期する | uitstellen |
enmachō-閻魔帳 | cijferlijst; notitieboek met cijfers van leerlingen |
ennoshita-縁の下 | (fig.) op de achtergrond; uit het zicht; onopgemerkt |
enpaku-鉛白 | loodwit (verf) |
enritchi-エンリッチ | de smaak [kwaliteit; voedingswaarde] (van voedsel) verhogen |
ensei-延性 | ductiliteit; kneedbaarheid; taaiheid |
enseki-宴席 | (aangewezen) zitplaats tijdens een drinkpartij [receptie, banket, e.d.] |
ensho-炎暑 | intense hitte; snikheet (b.v. in de zomer) |
enshō-炎症 | (med.) ontsteking; huidirritatie |
ensōkai-演奏会 | concert; recital; muziekuitvoering |
ensoku-遠足 | excursie; uitstapje; trip; schoolreisje |
entāpuraizu-エンタープライズ | project; activiteit; waagstuk; initiatief |
entenka-炎天下 | onder de brandende zon; in de zinderende hitte |
enzantejun-演算手順 | algoritme |
en'in-延引 | vertraging; uitstel |
en'in-援引 | verwijzing; referentie; aanhaling; citaat |
en'yō-援用 | citaat; aanhaling |
en'yōsuru-援用する | citeren; aanhalen |
eppei-閲兵 | inspectie [monstering; schouwing] van militaire troepen |
erabidasu-選び出す | uitkiezen; selecteren |
erabu-選ぶ | (uit)kiezen; een keuze maken; selecteren |
erekiteru-エレキテル | elektriciteit |
ereki・gitā-エレキ・ギター | elektrische gitaar |
erinokeru-選り除ける | sorteren; uitzoeken; selecteren |
erinuku-選り抜く | uitkiezen; selecteren |
erisuguru-選りすぐる | selecteren (uit de beste opties) |
erīto-エリート | de elite; de keur; de crème de la crème |
eritoria-エリトリア | Eritrea |
eriwakeru-選り分ける | classificeren; sorteren; uitzoeken |
eru・dī・kē-エル・ディー・ケー | (living-dining-kitchen) woonkamer-eetkamer-keuken |
eru・esu・ai-エル・エス・アイ | de implementatie van tienduizenden transistors per chip (LSI: large-scale integrated circuit) |
eru・shī-エル・シー | kredietbrief (LC: letter of credit) |
ēsu-エース | uitblinker; de beste (speler, etc.) |
esukappu-エスカップ | United Nations Economic and Social Commission for Asia and the Pacific |
esukēpu-エスケープ | ontsnapping; vlucht; uitweg |
esukēpu-エスケープ | een les overslaan op school (door de klas uit de sluipen) |
esutōru-エストール | (term uit de luchtvaart) korte start en landing (STOL; short take-off and landing) |
etoki-絵解き | uitleg van de betekenis van een schilderij |
etoki-絵解き | iets uitleggen aan de hand van [met behulp van] een illustratie |
ē・dī・esu・eru-エー・ディー・エス・エル | (asymmetric digital subscriber line) ADSL (verbinding) |
ē・dī・etchi・dī-エー・ディー・エッチ・ディー | (attention deficit hyperactivity disorder) ADHD |
ē・emu-エー・エム | amplitudemodulatie |
ē・tī・emu-エー・ティー・エム | (antitank missile) antitank raket |
ē・tī・esu-エー・ティー・エス | (automatic train stop) een systeem dat automatisch een trein stopt bij bepaalde noodsituaties |
fain・purē-ファイン・プレー | (sport) goed [mooi] spel; schitterende actie |
fakutaringu-ファクタリング | factoring (het beheer van de debiteurenadministratie van bedrijven door een financiële onderneming) |
famirī・baiku-ファミリー・バイク | gezinsfiets (fiets met aangepast (langer) frame om een voorzitje voor kinderen te kunnen monteren) |
fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
fankī-ファンキー | excentriek; buitenissig (kleding, e.d.) |
fantajī-ファンタジー | fantasy (kunststijl; literair genre) |
fasunā-ファスナー | rits; ritssluiting |
fea-フェア | beurs; tentoonstelling; expositie |
febiankyōkai-フェビアン協会 | Fabian Society (Britse socialistisch genootschap, opgericht in 1884) |
fēdoauto-フェードアウト | (beeld) het vervagen [uitvloeien]; (geluid) het wegsterven |
feiku-フェイク | vervalsing; namaak; imitatie |
feikurezā-フェイクレザー | imitatieleer; kunstleer |
feiku・fā-フェイク・ファー | imitatiebont; namaakbont |
feiru・seifu-フェイル・セイフ | faalveilig (van apparaten, bij falen niet leidend tot een gevaarlijke situatie) |
fēku-フェーク | vervalsing; namaak; imitatie |
feminashō-フェミナ賞 | Prix Femina (Franse literaire prijs) |
fēsu-フェース | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
fīchā-フィーチャー | hoofdfilm; hoofdartikel; thema-uitzending |
fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
finisshu-フィニッシュ | beëindiging; voltooiing; afwerking; sluiting |
firariabyō-フィラリア病 | filariasis (tropische parasitaire worminfectie) |
firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
fisshingu-フィッシング | phishing (cybercriminaliteit via email) |
fittonesu-フィットネス | goede (lichamelijke) conditie; fitheid |
fittonesu-フィットネス | fitness-training; oefeningen om fit te worden [blijven] |
fittonesusutajio-フィットネススタジオ | fitnessstudio; sportschool |
fōkaru・purēn・shattā-フォーカル・プレーン・シャッター | spleetsluiter (fotografie) |
fōku-フォーク | vorkbal (een soort pitch in honkbal) |
fōkubōru-フォークボール | vorkbal (een soort pitch in honkbal) |
fōmu-フォーム | gedaante; uiterlijk; mal; gietvorm |
fōmu-フォーム | vorm; conditie (sport) |
forumu-フォルム | vorm; gestalte; conditie |
fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
fotomontāju-フォトモンタージュ | fotomontage; compositiefoto |
fowādo-フォワード | (sport) spits; voorspeler; aanvaller |
fū-封 | zegel; sluiting |
fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
fū-風 | uiterlijk; stijl |
fuantei-不安定 | instabiliteit; onzekerheid |
fūbō-風貌 | uiterlijk; voorkomen |
fubōgarasu-風防ガラス | voorruit (van een vervoermiddel) |
fucha-普茶 | (afk. voor) vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
fucharyōri-普茶料理 | vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
fuchi-付置 | aansluiting; verbinding; aanhechting |
fudadome-札止め | volle zaal; uitverkocht |
fudan-不断 | besluiteloosheid |
fudan-普段 | gewoonlijk; normaliter; alledaags zijn |
fudōsanshōkenka-不動産証券化 | vastgoed-securitisatie |
fue-笛 | blaasinstrument; fluit; pijp |
fue-笛 | fluitje; fluitsignaal |
fuen-不縁 | weinig vooruitzichten [kans] op een huwelijk |
fuen-敷衍 | het verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
fuensuru-敷衍する | verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
fūfū-ふうふう | (onomatopee) geworstel; met moeite (iets doen) |
fūga-フーガ | fuga (een meerstemmig muziekstuk waarin verschillende stemmen elkaar imiteren) |
fūgan-風眼 | (medisch) acute conjunctivitis (etterend oog) |
fūgawari-風変わり | excentriciteit; zonderling [buitenissig] gedrag |
fugōkaku-不合格 | mislukking; afwijzing; diskwalificatie; uitschakeling |
fuhen-普遍 | universaliteit; algemeenheid; alomtegenwoordigheid |
fuhenfutō-不偏不党 | onpartijdigheid; neutraliteit; onafhankelijkheid |
fuhenshihon-不変資本 | constant kapitaal (concept van Karl Marx) |
fujin-不尽 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
fūjiru-封じる | verzegelen (v.e. brief, e.d.); afsluiten; vastzetten |
fujōri-不条理 | absurditeit; ongerijmdheid; onredelijkheid |
fujun-不順 | irregulariteit; wisselvalligheid; instabiliteit |
fuka-孵化 | uitbroeding; het (uit)broeden |
fuka-府下 | buitenwijken; voorstedelijke gebieden (van een metropool) |
fuka-浮華 | frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid |
fukainaka-深い仲 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
fukainyū-不介入 | non-interventie; neutraliteit |
fukaishisū-不快指数 | mate [index] van ongemak [onbehagen] (door hitte in de zomer) |
fukama-深間 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
fukanshō-不感症 | gevoelloosheid; zinloosheid; frigiditeit; (seksuele) ongevoeligheid |
fukanzenjidōshi-不完全自動詞 | onvolledig intransitief werkwoord |
fukanzentadōshi-不完全他動詞 | onvolledig transitief werkwoord |
fukanzu-俯瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
fukappatsu-不活発 | inactiviteit; inertie; lethargie; indolentie |
fukassei-不活性 | inactiviteit; laksheid; dadeloosheid; inertie |
fūkei-風景 | landschap; uitzicht; vergezicht |
fukeiki-不景気 | financiële depressie; recessie; zakelijke inactiviteit; slappe markt |
fukekomu-老け込む | verouderen; er ouder uit komen te zien |
fuki-蕗 | Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukiageru-吹き上げる | opblazen; opwaaien; opspuiten |
fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
fukidasu-吹き出す | ontspruiten; opkomen; uitkomen |
fukidasu-吹き出す | uitbarsten (in lachen, huilen, etc.) |
fukidemono-吹き出物 | huiduitslag; puistje |
fukihonbō-不羈奔放 | ongeremd [ongebonden] zijn; een vrije geest [vrijbuiter] zijn |
fūkikakari-風紀係 | zedenpolitie |
fūkikeisatsu-風紀警察 | moraalpolitie (m.n. in islamitische landen) |
fukikesu-吹き消す | uitblazen (kaars, etc.) |
fukinotō-蕗の薹 | (eetbare) jonge bloemstengel van het Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
fukiotosu-吹き落とす | uit de boom waaien (van fruit) |
fūkiri-封切り | filmpremière; het uitbrengen van een nieuwe film |
fukkatsusuru-復活する | herleven; opstaan (uit de dood); herstellen (in de oude staat) |
fukki-復帰 | terugkeer; comeback; rehabilitatie |
fuku-吹く | blazen; uitademen |
fuku-噴く | uitstoten; uitbarsten; overkoken; spuiten |
fuku-復 | (afk. voor) het reciteren; het herhalen van iets dat gezegd is |
fukubarahappu-フクバラハップ | Hukbalahap, de militaire tak van de Communistische Partij in de Filipijnen (in 1942 opgerichte verzetsbeweging om de Japanners te bevechten) |
fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
fukubukushii-福福しい | vrolijk [blij; welvarend; mollig] uitziend |
fukudai-副題 | ondertitel; deeltitel |
fukueki-服役 | werkplicht; corveedienst; militaire dienstplicht; gevangenisstraf met dwangarbeid |
fukugaku-ふくがく | terugkeer naar school; hertoelating tot de universiteit [hogeschool] |
fukumaku-腹膜 | buikvlies; peritoneum |
fukumenpatokā-覆面パトカー | politieauto zonder politie kenmerken; ongemarkeerde personenwagen gebruikt als politieauto |
fukunbon-付訓本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
fukurahagi-膨ら脛 | kuit (van het onderbeen) |
fukurami-膨らみ | uitstulping; bobbel; zwelling |
fukuramu-膨らむ | uitpuilen; uitzetten; (in volume) toenemen; uitbreiden |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
fukushō-復唱 | het reciteren; het (voor zichzelf) herhalen wat er gezegd is |
fukuzatsu-複雑 | complexiteit; ingewikkeld zijn |
fukuzatsukei-複雑系 | een complex systeem (d.w.z. dat de eigenschappen van het geheel niet zijn af te leiden uit de eigenschappen van de samenstellende delen afzonderlijk) |
fumen-譜面 | bladmuziek; partituur |
fumidasu-踏み出す | vooruitgaan; vooruitlopen; een stap naar voren doen; uitstappen; (fig.) een eerste stap zetten; beginnen; van start gaan |
fumie-踏み絵 | loyaliteitstest |
fumihazusu-踏み外す | misstappen; uitglijden |
fumikesu-踏み消す | uittrappen (vuur) |
fumikiri-踏み切り | (sumo) het uit de ring stappen |
fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
funade-船出 | het inschepen [aan boord gaan; wegvaren; uitvaren] (van schepen) |
funagu-船具 | scheepsuitrusting |
funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
fungiri-踏ん切り | besluit; bepaling; vaststelling; vastbeslotenheid |
fungō-吻合 | conformiteit; aanpassing; het bij elkaar passen van dingen |
funin-不妊 | onvruchtbaarheid; steriliteit |
funka-噴火 | (vulkaan)uitbarsting; eruptie |
funkazan-噴火山 | een uitbarstende [actieve] vulkaan |
funki-噴気 | vulkanische gassen (uit een fumarole) |
funkikō-噴気孔 | fumarole (bron waaruit vulkanische gassen ontsnappen) |
funkotsusaishin-粉骨砕身 | zijn uiterste best; uiterste inspanning(en) |
funkotsusaishinsuru-粉骨砕身する | zijn uiterste best doen; een uiterste inspanning leveren; alles doen wat mogelijk is |
funman-憤懣 | woede; boosheid; nijd; wrevel; irritatie |
funmon-噴門 | maagmond of cardia (de aansluiting van de slokdarm op de maag) |
funmuki-噴霧器 | verstuiver; spuitbus |
funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
funpatsu-奮発 | zware inspanning [moeite] |
funpatsusuru-奮発する | zich inspannen; zware inspanningen leveren; je uiterste best doen |
funpatsusuru-奮発する | veel geven; veel spenderen; veel geld uitgeven |
funsuru-扮する | zich (ver)kleden [voordoen] als; vertolken; imiteren; zich uitgeven voor; zich vermommen |
funtai-粉黛 | make-up; cosmetica (lett.: wit poeder en wenkbrauwpotlood) |
funtō-奮闘 | worsteling; gevecht (fig.); uiterste inspanning |
funzoku-フン族 | de Hunnen (nomadisch ruitervolk uit Mongolië) |
funzorikaeru-ふんぞり返る | hooghartig [uit de hoogte] doen |
fun'en-噴煙 | rookwolk (uit een vulkaan) |
fun'in-分陰 | een zeer korte tijd (als een lichtflits); moment |
furachi-不埒 | onwettigheid; onbeschaamdheid; onvergeeflijkheid; brutaliteit; onbeschoftheid |
furai-フライ | frituur; frituren; bakken |
furaito・dekki-フライト・デッキ | cockpit |
furakushon-フラクション | factie (binnen een politieke partij) |
furan-孵卵 | uitbroeding; broedperiode; incubatie |
furasshu-フラッシュ | (licht)flits |
furasshu-フラッシュ | (fotografie) flits(apparaat) |
furasshu-フラッシュ | kort nieuwsbericht; nieuwsflits |
furasshubarubu-フラッシュバルブ | flitslamp |
furattochizeru-フラットチゼル | platte beitel |
furea-フレア | (van kleding) het klokken; uitwaaieren |
furea-フレア | zonneflits; zonnevlam |
furea-フレア | lichtflits; flikkering; lichtbaken |
furebumi-触れ文 | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
furebumi-触れ文 | (theater) lijst met de titel van een toneelstuk, namen van acteurs e.d. |
furegaki-触れ書き | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
furegaki-触れ書き | (theater) lijst met de titel van een toneelstuk, namen van acteurs e.d. |
furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
furēzu-フレーズ | (taal) frase; uitdrukking |
furidashinin-振出人 | degene die rekeningen en cheques uitschrijft |
furigana-振り仮名 | kleine kana lettergrepen (naast kanji geprint om de uitspraak ervan te duiden) |
furīhando-フリーハンド | (uit de) vrije hand [losse pols] |
furikakaru-降りかかる | neervallen [neerkomen; uitstorten] (over; op) |
furikake-振り掛け | gemengde specerij (bonitovlokken, zeewier, sesam, etc.) om over de rijst te strooien |
furimukeru-振り向ける | (geld) uittrekken [bestemmen] voor |
furin-不倫 | verdorvenheid; onzedelijkheid; immoraliteit; overspel; een buitenechtelijke affaire |
furishiku-降り敷く | verspreid liggen [gevallen zijn]; uitgestrooid zijn; bezaaid zijn (met) |
furītā-フリーター | freeter, Japanse uitdrukking voor mensen (meestal jongeren) die geen vaste baan hebben maar (wisselende) parttime baantjes |
furittā-フリッター | (Eng.: fritter) beignet (ingrediënt, zoals groente of fruit, in een beslag gefrituurd) |
furitto-フリット | fritte; frit (keramische stof) |
furiwake-振り分け | verdeling; splitsing |
furiwakeru-振り分ける | verdelen; uitdelen; in tweeën delen |
furō-フロー | toevoer; toevloed (kapitaal of goederen) |
furoku-付録 | (in drukwerk) supplement; appendix; bijlage; extra editie |
furonto・garasu-フロント・ガラス | voorruit (van een vervoermiddel) |
furubiru-古びる | verouderen; oud worden; er oud uit zien |
furukizu-古傷 | een oude wond; litteken |
furūto-フルート | fluit |
furūtsu-フルーツ | fruit; vruchten |
furūtsu・ponchi-フルーツ・ポンチ | vruchtenpunch; fruitpunch |
furyō-不良 | misdadig [crimineel] zijn; misdadig gedrag; criminaliteit |
furyūmonji-不立文字 | (Zen boeddhisme) spirituele bewustwording (overgebracht van hart naar hart, zonder woorden of letters) |
fusagu-塞ぐ | sluiten (ogen, mond, e.d.) |
fūsai-風采 | uiterlijk; voorkomen; houding |
fusaku-不作 | slechte kwaliteit (b.v. van een literair werk) |
fusetsu-付説 | aanvullende [extra] uitleg |
fusetsusuru-付説する | aanvullende [extra] uitleg geven |
fushi-節 | punt; item; sectie; keerpunt (fig.) |
fūshi-風姿 | uiterlijk; voorkomen; houding; gedrag |
fushime-節目 | keerpunt; kritiek moment |
fushin-不振 | stagnatie; het in een dip zitten; terugval; inzinking |
fushin-腐心 | uiterste best; uiterste poging |
fushinjinmon-不審尋問 | (oude benaming) politieondervraging; politieverhoor |
fushinsuru-腐心する | zijn uiterste best doen; alle moeite doen; zich veel inspanningen getroosten |
fushitsu-不悉 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
fushizuke-節付け | (muziek) compositie; het componeren |
fūshū-風習 | traditie; gebruik; gewoonte |
fusuru-賦する | uitdelen; toekennen; toewijzen |
futaba-二葉 | kiem; knop; spruit (met twee blaadjes); twee zaadlobben |
futanari-双成り | tweevormigheid; dimorfisme; hermafroditisme |
futeki-不敵 | (buitengewone) moed [dapperheid] |
futokugi-不徳義 | immoraliteit; oneerlijkheid; onoprechtheid |
futsu-沸 | verhitten; koken; opwarmen; fermenteren; smelten |
futsūbun-普通文 | (tekst in) traditionele, literaire schrijfstijl (een combinatie van kanji en kana) |
fuyajō-不夜城 | uitgaanswijk (waar het 's nachts verlicht en levendig is en niet donker wordt) |
fuzakeru-ふざける | grappen [plezier] maken; ronddartelen; gek doen; geintjes uithalen |
fuzoku-付属 | toevoeging; aansluiting (bij) |
gabun-雅文 | elegante [literaire; klassieke] stijl |
gadai-画題 | titel van een schilderstuk |
gaden'insui-我田引水 | zijn eigen belangen nastreven; iets doen uit eigenbelang; het eigen belang vooropstellen |
gagaku-雅楽 | gagaku, traditionele Japanse (hof)muziek en dans |
gaiatsu-外圧 | externe druk; druk van buiten; buitenlandse druk |
gaibō-外貌 | uiterlijk; verschijning; uiterlijke kenmerken |
gaibu-外部 | buitenkant; buiten; buitenwereld |
gaibutsu-外物 | externe dingen; voorwerpen in de externe wereld (buiten jezelf) |
gaichi-外地 | een ander land; buitenland; buitenlands grondgebied |
gaichū-外注 | outsourcing; uitbesteding; het van buiten het bedrijf betrekken |
gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
gaien-外延 | uitbreiding; (verdere) duiding |
gaien-外苑 | buitentuin (van shintō schrijn, tempel of paleis) |
gaiheki-外壁 | buitenmuur |
gaiji-外耳 | buitenoor; uitwendige oor |
gaijin-外人 | buitenlander |
gaijinkisha-外人記者 | buitenlandse correspondent |
gaijinmuke-外人向け | (bestemd) voor buitenlanders |
gaijinmuki-外人向き | gericht op buitenlanders |
gaijinsenshu-外人選手 | buitenlandse atleet [sporter] |
gaijintōrokushō-外人登録証 | ID-kaart [identiteitsbewijs] voor buitenlanders |
gaijintsuma-外人妻 | buitenlandse echtgenote |
gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
gaiju-外需 | buitenlandse vraag (naar producten) |
gaijūnaigō-外柔内剛 | uiterlijk vriendelijk lijken, maar van binnen keihard zijn |
gaika-外貨 | buitenlandse valuta |
gaikadate-外貨建て | vreemde [buitenlandse] valuta |
gaikai-外界 | de buitenwereld; het uiterlijke; het fysieke |
gaikan-外患 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
gaikan-外観 | voorkomen; aanzicht; uiterlijke verschijning |
gaikei-外径 | buitenste diameter; buitenwerkse maat (van een buis, pijp, etc.) |
gaiken-外見 | uiterlijk |
gaiki-外気 | de buitenlucht |
gaikō-外港 | buitenhaven |
gaikoku-外国 | het buitenland |
gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
gaikokujin-外国人 | buitenlander |
gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
gaikokuryokō-外国旅行 | reis naar het buitenland |
gaikokusan-外国産 | geproduceerd in het buitenland |
gaikokushōkenhō-外国証券法 | wetgeving met betrekking tot buitenlandse effecten |
gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
gaimenteki-外面的 | uiterlijk; uitwendig; oppervlakkig |
gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
gairai-外来 | buitenlands [vreemd; geïmporteerd; van buiten] zijn |
gairaishu-外来種 | uitheemse plant- of diersoort; exoot |
gaisai-外債 | buitenlandse obligatie |
gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
gaisen-外線 | (telefoon)lijn; buitenlijn |
gaisen-外線 | buitenlijn; buiten bedrading (elektrisch of elektronisch) |
gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
gaishō-街娼 | tippelaarster; straatprostituee |
gaishoku-外食 | het buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gaishokusuru-外食する | buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gaishutsu-外出 | het uitgaan; het naar buiten gaan; weggaan; afwezig zijn (van kantoor, e.d.) |
gaiteki-外的 | uiterlijk; extern |
gaiyōyaku-外用薬 | geneesmiddel voor uitwendig gebruik |
gaiyū-外憂 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
gaiyū-外遊 | het reizen naar het buitenland; buitenlandse reis |
gajō-牙城 | fort; burcht; citadel; bastion; bolwerk |
gakeppuchi-崖っ縁 | (fig.) de rand van de afgrond; een penibele situatie |
gakka-学科 | faculteit; studieafdeling |
gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
gakkatsu-学活 | klassenactiviteit |
gakki-学期 | (school; universiteit) lesblok; collegeperiode; semester |
gakkyūkatsudō-学級活動 | klassenactiviteit |
gakubatsu-学閥 | (hechte) groep [kliek] van (oud)klasgenoten (van school of universiteit) |
gakubu-学部 | faculteit (van de universiteit) |
gakuchi-学地 | studieplaats (voor wetenschap en spirituele training) |
gakuchō-学長 | president [rector magnificus] van een universiteit [Hogeschool] |
gakufu-楽譜 | partituur; bladmuziek |
gakuhi-学費 | onderwijsuitgaven; schoolkosten; inschrijvingsgeld voor een onderwijsinstelling |
gakui-学位 | academische [universitaire] graad |
gakuin-学院 | (wetenschappelijk) instituut; academie |
gakumenware-額面割れ | een lager geworden marktwaarde van obligaties en aandelen (t.o.v. de uitgegeven prijs) |
gakunai-学内 | binnen de school [universiteit] |
gakurekishakai-学歴社会 | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
gakushi-学資 | schooluitgaven; opleidingsfonds |
gakyō-画境 | gevoel dat een schilderij uitdrukt; sfeer [stemming] van een schilderij |
gamen-画面 | beeldscherm; monitor |
gamigami-がみがみ | zeurend; vittend; kijvend |
ganaru-がなる | schreeuwen; (uit)roepen; bulderen; brullen |
ganbō-願望 | verlangen; wens; ambitie |
gansekiken-岩石圏 | lithosfeer; aardkorst |
gansho-雁書 | brief (formele, literaire term) |
gansho-願書 | inschrijfformulier; schriftelijk verzoek; petitie |
ganshoku-顔色 | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
ganso-元祖 | stichter; oprichter; initiatiefnemer; uitvinder; pionier |
gappō-合邦 | (politieke) unie; confederatie |
gappyō-合評 | gezamenlijke kritiek [beoordeling; evaluatie] |
gara-がら | slechte kwaliteit (hout)kool |
garasu-ガラス | glas; ruit |
gare-がれ | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
gareba-がれ場 | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
garigari-がりがり | erg mager; uitgemergeld; vel over been |
gasa-がさ | (in eigen jargon van de politie) huiszoeking |
gashi-賀詞 | felicitatie(s); felicitatie kaart [brief; bericht]; gelukwens; nieuwjaarswens |
gashinshōtan-臥薪嘗胆 | doorzettingsvermogen; vastberadenheid; uiterste pogingen om het doel te bereiken |
gasupacho-ガスパチョ | (uit het Spaans) gazpacho (koud geserveerde tomatensoep) |
gausu-ガウス | (Carl Friedrich) Gauss, Duitse wiskundige |
gebon-下品 | gemeenheid; laagheid; vulgariteit |
gedai-外題 | titel van een boek [toneelstuk] |
gedan-下段 | lage positie (kendō) |
gegoku-下獄 | een gevangenisstraf krijgen [uitzitten] (meestal politieke gevangenen) |
gei-芸 | opvoering; uitvoering; stunt; truc |
geibun-芸文 | kunst en literatuur |
gein-ゲイン | (elektriciteit) versterkingsfactor |
gei・bōi-ゲイ・ボーイ | een man die het uiterlijk en de taal van vrouwen imiteert (m.n. als beroep) |
gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
gejō-下乗 | het uitstappen; afstappen; afstijgen (van een paard) |
gekiga-劇画 | Gekiga, een Japans stripboekgenre (met meer aandacht voor realistische afbeeldingen en het literaire aspect) |
gekihatsu-激発 | (woede)uitbarsting; vlaag van woede |
gekihyō-劇評 | toneelrecensie; toneelkritiek |
gekiron-激論 | woordenstrijd; verhitte [felle] discussie [woordenwisseling] |
gekisho-激暑 | extreme [intense] hitte |
gekkan-月刊 | maandelijkse uitgave [publicatie] |
gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
genbakatsudō-現場活動 | politie aanwezigheid en preventieve acties ter plaatse |
genbakenshō-現場検証 | (politie)onderzoek ter plaatse (van een misdrijf of ongeluk) |
genchihōjin-現地法人 | een lokale dochteronderneming van een buitenlands bedrijf |
gengo-言語 | taal; taaluiting; woorden |
genjin-原人 | de eerste mens (Pithecanthropus-Erectus of Javamens) |
genjiten-現時点 | op dit punt (in de geschiedenis) |
genjitsu-現実 | realiteit; werkelijkheid |
genjitsukan-現実感 | gevoel voor realiteit; realiteitszin |
genjō-現状 | de huidige situatie [omstandigheden] |
genkai-厳戒 | nauwgezette uitkijk; strikte waakzaamheid |
genkan-厳寒 | bittere [extreme] kou |
genki-元気 | gezondheid; energie; kracht; vitaliteit |
genkōhan-現行犯 | (Latijn: flagrante delicto) een duidelijk waarneembare overtreding [misdaad]; een delict dat door de politie wordt waargenomen |
genkōyōshi-原稿用紙 | manuscript-papier (voor Japanse teksten); ruitjes-schrijfpapier |
genkyō-現況 | huidige [bestaande] situatie |
genni-現に | eigenlijk; in feite |
genpei-源平 | wit en rood (omdat de Genji-clan witte vlaggen gebruikte en de Taira-clan rode vlaggen) |
genpeishiai-源平試合 | (hist.) tweestrijd tussen de Minamoto (de witte vaandels) en de Taira (de rode vaandels) |
genpū-厳封 | het verzegelen; afsluiten |
genpūsuru-厳封する | verzegelen; (compleet; stevig) afsluiten |
genshijin-原始人 | primitieve mens; oermens |
gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
gentei-限定 | beperking; restrictie; definitie |
genten-原点 | referentiepunt; beginpunt; uitgangspunt; vertrekpunt |
genzoku-還俗 | uittreding uit een religieus ambt en toetreding tot een wereldlijke functie |
gen'eki-現役 | voltijd dienstverband (militairen) |
geomanshī-ゲオマンシー | geomantiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
gesewa-下世話 | algemeen gezegde; algemene uitdrukking |
gesha-下車 | het uitstappen (uit trein, bus, e.d.) |
gesho-外書 | (boeddh.) seculiere boeken [geschriften] (die buiten de boeddhistische canon liggen) |
geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
gesu-下種 | vulgair persoon; uitschot; smeerlap; lomperik; schoft |
gesu-下種 | iemand met een lage status [positie] |
geta-下駄 | geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
getabaki-下駄履き | het dragen van geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
geten-外典 | (boeddh.) seculiere boeken [geschriften] (die buiten de boeddhistische canon liggen) |
getsuyōbyō-月曜病 | maandagziekte (moeite om na het vrije weekend weer aan het werk te gaan) |
gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
gē・pē・ū-ゲー・ペー・ウー | Russische Staats Politieke Administratie, de geheime politie (GPU: Gosudarstvennoe politicheskoe upravlenie) |
gia-ギア | uitrusting; gereedschap |
gibun-戯文 | humoristische [komische] tekst; nonsensliteratuur |
gibutsu-偽物 | vervalsing; namaak; imitatie |
gichō-議長 | voorzitter; voorzitster (van een vergadering, congres, e.d.) |
gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
gichōshokken-議長職権 | bevoegdheden [gezag] van de voorzitter (van het Parlement, ed.) |
gigoku-疑獄 | (politiek) schandaal vanwege smeergeld [omkoping] |
gikaku-擬革 | imitatieleer |
giketsu-議決 | besluit; beslissing; resolutie |
giketsukennodairikōshi-議決権の代理行使 | uitoefening van stemrecht bij volmacht; het stemmen bij volmacht (namens iemand anders) |
gikkurigoshi-ぎっくり腰 | spit; lumbago (acute scherpe pijn in de onderrug) |
giko-擬古 | klassiek voorbeeld [traditionele stijlvorm] gebruiken [imiteren] |
ginjō-吟醸 | ginjō-sake (sake van hoge kwaliteit) |
ginkō-吟行 | het reciteren van een gedicht tijdens een wandeling |
ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
ginkōyokin-銀行預金 | bankdeposito |
ginmaku-銀幕 | het witte doek; projectiescherm; bioscoopscherm; film(industrie) |
ginrei-銀嶺 | een besneeuwde bergtop (die zilverwit glanst) |
ginzen-銀髯 | (zilver)grijze bakkebaarden; witte baard |
giridate-義理立て | Iets dat men doet uit beleefdheid [plichtsbesef]; plichtpleging; verplichting |
gishi-義歯 | valse tand(en); kunsttand; tandprothese; gebitsprothese; kunstgebit |
gishiki-儀式 | ceremonie; ritueel; plechtigheid |
gishishō-義歯床 | kunstgebit |
gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
gitā-ギター | gitaar |
gitarisuto-ギタリスト | gitarist; gitaarspeler |
giya-ギヤ | uitrusting; gereedschap |
giyaman-ギヤマン | (benaming uit Edo-periode voor) diamant |
gō-号 | nummer; rang; uitgave; formaat |
go-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
gobanjima-碁盤縞 | ruitjespatroon; rasterpatroon |
gobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
gobō-牛蒡 | grote klit; grote klis (plant, Arctium lappa) |
gōbuku-降伏 | (boeddh.) exorcist; uitdrijver; bezwering; uitbanning |
godō-悟道 | het pad naar [het bereiken van] spirituele verlichting (boeddh.) |
goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
gofun-胡粉 | wit pigment (met als hoofdbestanddeel calciumcarbonaat) |
gōgai-号外 | een extra editie (van een krant) |
gogatsuningyō-五月人形 | een (samoerai) pop die wordt uitgestald in mei ter gelegenheid van het kinderfestival van jongens |
gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
gōhō-合法 | wettigheid; legitimiteit; rechtmatigheid; conform de wet |
gohō-語法 | (taalkunde) formulering; uitdrukking |
goishi-碁石 | go-schijf; (wit of zwart) steentje in het go-spel |
gōjasu-ゴージャス | prachtig; schitterend; fantastisch (mooi) |
gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
gōkaban-豪華版 | een luxe editie [uitgave] |
gokansei-互換性 | uitwisselbaarheid; compatibiliteit (computerterm) |
gokkan-極寒 | extreme [intense; bittere] kou |
gōku-業苦 | (boeddh.) lijden in dit leven als gevolg van slechte daden in een vorig leven |
goku-極 | topkwaliteit; eerste klas |
gokubi-極微 | uiterst [microscopisch] klein zijn |
gokuhin-極貧 | bittere armoede; ontbering(en); behoeftigheid; nooddruft |
gokurakutonbo-極楽蜻蛉 | een zorgeloze ziel; flierefluiter; vrolijke frans |
gokusho-極暑 | extreme [intense] hitte |
goma-護摩 | Homa, een Boeddhistisch (votief) ritueel, met het verbranden van offergaven |
gōmanburei-傲慢無礼 | onbeschaamdheid; hoogmoed; brutaliteit |
gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
gomatsu-語末 | woordeinde; woorduitgang; (woord)vervoeging |
gomi-五味 | de vijf smaken (zoet, zuur, zout, bitter, pittig) |
gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
gonan-御難 | ongeluk; ramp(spoed); calamiteit |
gondora-ゴンドラ | (Italiaans: gondola) gondel |
gongodōdan-言語道断 | onbeschrijflijk; onuitspreekbaar; niet in woorden uit te drukken |
goninbayashi-五人囃子 | vijf hofmuzikantenpoppen, uitgestald tijdens het meisjesfestival (op 3 maart) |
gonjō-言上 | het (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
gonjōsuru-言上する | (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
gonkūrushō-ゴンクール賞 | Goncourt prijs (Prix Goncourt, Franse literatuurprijs) |
goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking voor) kijken; zien |
goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking na de -te vorm van een werkwoord) (uit)proberen; (eens) doen (en kijken hoe het gaat) |
gorogoro-ごろごろ | het brandende gevoel als er iets in je oog zit |
gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
gorugonzōra-ゴルゴンゾーラ | gorgonzola, een Italiaanse blauwe kaas |
gōryū-合流 | samenvoeging [samengaan] (van politieke partijen of facties) |
gōsei-剛性 | (mate van) stijfheid; hardheid; rigiditeit |
gōseishashin-合成写真 | fotomontage; compositiefoto |
goshaku-語釈 | uitleg [verklaring; interpretatie] van een woord [term] |
gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
gōshigaisha-合資会社 | commanditaire vennootschap |
goshiki-五色 | de vijf kleuren (blauw, geel, rood, wit en zwart); veel kleuren |
goshin-五辛 | de 5 soorten groenten met een sterke smaak (knoflook, ui, lenteuitjes, prei en bieslook) |
gōsutoraitā-ゴーストライター | ghostwriter |
gotatsuku-ごたつく | in de problemen zitten; ruzie hebben [maken] |
gotegote-ごてごて | buitensporig; overdadig; te veel; te zwaar; overdreven |
gōteki-号笛 | hoorn; sirene; toeter; seinfluit |
gotetsuku-ごてつく | in de problemen zitten; ruzie hebben [maken] |
gōyā-ゴーヤー | (de naam die in Okinawa wordt gebruikt voor) een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
goyōmatsu-五葉松 | Japanse witte den (Pinus parviflora) |
goyōosame-御用納め | eindejaarsluiting van de overheidsdiensten (meestal 28 dec.) |
gu-具 | gereedschap; werktuig; hulpmiddel; uitrusting |
gu-具 | telwoord voor uitrustingen; gebruiksvoorwerpen, meubels, e.d. |
guai-具合 | toestand; situatie; omstandigheden |
guai-具合 | gezondheid; conditie |
guai-具合 | passend [geschikt] zijn; je goed uitkomen; netjes [fatsoenlijk] zijn |
gunbatsu-軍閥 | militaire kliek [partij] |
gunbō-軍帽 | militaire pet; legerpet |
gungaku-軍学 | krijgswetenschap; de studie van militaire strategieën en tactieken |
gungaku-軍楽 | militaire kapel; militaire muziek |
gunji-軍事 | militaire zaken; het krijgswezen |
gunjifūsa-軍事封鎖 | militaire blokkade |
gunjikichi-軍事基地 | legerbasis; militaire basis |
gunjin-軍人 | soldaat; militair |
gunjisaibansho-軍事裁判所 | (standaard benaming voor) krijgsraad; (hoog) militair gerechtshof in Japan |
gunju-軍需 | leger goederen [bevoorrading; munitie; proviand] |
gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
gunkokushugi-軍国主義 | militarisme |
gunkokushugisha-軍国主義者 | militarist |
gunpi-軍費 | militaire uitgaven |
gunpō-軍法 | militair strafrecht; krijgsrecht |
gunpōkaigi-軍法会議 | krijgsraad; (hoog) militair gerechtshof (afgeschaft in 1946 in Japan) |
gunpuku-軍服 | militair uniform; legeruniform |
gunseki-軍籍 | militaire dienst |
gunshi-軍使 | militaire gezant; heraut |
gunsō-軍曹 | sergeant (militaire rang) |
gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
guntō-軍刀 | sabel; militair zwaard |
gunyō-軍用 | (voor) militair gebruik |
gunzei-軍勢 | strijdkrachten; militaire troepen; manschappen |
gurando・sēru-グランド・セール | grote (uit)verkoop |
guraundo・sutorōku-グラウンド・ストローク | (tennis) groundstroke (een slag die wordt geslagen nadat de bal eenmaal is gestuiterd) |
gurēpufurūtsu-グレープフルーツ | grapefruit |
gurīn・berē-グリーン・ベレー | commando (soldaat); speciale (militaire) eenheid |
guruten-グルテン | gluten (eiwitten in graan) |
gyakuen-逆縁 | slechte daad die iemand uiteindelijk tot de Boeddhistische leer leidt |
gyakukōsu-逆コース | (plaats of tijd) teruggang; achteruitgang; terugkeer |
gyakumodori-逆戻り | teruggang; achteruitgang; het op zijn schreden terugkeren |
gyakuryūsuru-逆流する | terugstromen; achteruit stromen; stroomopwaarts stromen; oprispen |
gyakuten-逆転 | omkering (in bewegingsrichting, situatie, e.d.) |
gyakuyushutsu-逆輸出 | wederuitvoer; herexport |
gyakuzan-逆産 | geboorte in stuitligging |
gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
gyofunori-漁夫の利 | het profiteren [krijgen] van iets waar anderen hun best voor doen [waar anderen om vechten] |
gyōkan-行間 | regelafstand; (wit)ruimte tussen tekstregels |
gyokuanka-玉案下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
gyokujo-玉女 | godin uit het Taoïstisch pantheon |
gyokuro-玉露 | groene thee van superieure kwaliteit |
gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
gyōseiken-行政権 | de uitvoerende macht (één van de drie machten van de staat) |
gyosen-漁船 | vissersboot; vissersschuit |
gyoshoku-漁色 | op de versiertoer zijn; achter de vrouwen aanzitten |
gyōsō-形相 | boos gezicht; woeste [kwade] blik [gelaatsuitdrukking] |
gyotaku-魚拓 | traditionele Japanse methode om een afdruk op papier te maken van een vis |
gyōza-ギョーザ | gyoza (gefrituurde dumplings) |
gyōzui-行水 | ablutie; rituele [ceremoniële] reiniging [wassing] |
gyōzuru-行ずる | (vooruit) gaan |
gyūhi-求肥 | een vorm van wagashi, traditioneel Japans snoepgoed (een zachtere variant van mochi, ook gemaakt van kleefrijst) |
ha-歯 | de dwarsbalkjes onder de zool van een geta (Japanse traditionele houten sandalen) |
habahiroi-幅広い | wijd; breed; ruim; uitgebreid |
habakarisama-憚り様 | bedankt voor de moeite, maar ... |
habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
habataku-羽撃く | flapperen met vleugels; de vleugels uitslaan; de wereld intrekken |
habitatto-ハビタット | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
habutae-羽二重 | habitai; habutae (fijne Japanse zijden stof) |
hachikireru-はち切れる | barstensvol [boordevol] zitten |
hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
hadaare-肌荒れ | droge ruwe [schilferige] huid; geïrriteerde huid; slechte [ongezonde] huid |
hadakamugi-裸麦 | hemelgerst; naaktzadige gerst (Hordeum vulgare variëteit nudum) |
hadō-覇道 | (in confucianisme) besturing van een natie via militaire macht en bedrog; regering met een alleenheerser aan het hoofd |
hādoboirudo-ハードボイルド | (Amerikaans) literair genre (realistische beknopte stijl, zoals van Hemingway) |
hadoron- ハドロン | (scheikunde) hadron, een subatomair deeltje dat uit quarks bestaat (de naam is afgeleid van het Griekse hadros, dat sterk betekent) |
hagaki-葉書 | een aantekening [notitie]; een memo(randum) |
hagoita-羽子板 | gedecoreerde houten peddels (die traditioneel werden gebruikt om hanetsuki, een soort badminton, te spelen) |
hagu-剥ぐ | strippen; uitkleden |
hahei-派兵 | het zenden van (militaire) troepen |
hai-はい | hé! (een uitroep om de aandacht van iem. te trekken of iem. te waarschuwen) |
hai-はい | hup; hop; vooruit; vort! (als aansporing aan paarden, e.d.) |
haiban-廃盤 | een uitverkochte [niet meer leverbare] plaat [LP; CD] |
haibijon-ハイビジョン | (high-definition television) hdtv (tv met hoge resolutie) |
haiburiddo・konpyūtā-ハイブリッド・コンピューター | hybride computer (combinatie van analoge en digitale computer) |
haichi-ハイチ | Haïti |
haiden-拝殿 | een buitenste gebedshal [oratorium] van een shintō heiligdom (voor de hoofdschrijn) |
haifai-ハイファイ | (high fidelity) hifi (geluidsinstallatie) |
haifū-俳風 | literaire [formele] schrijfstijl (in de Japanse haikai en haiku dichtkunst) |
haifu-肺腑 | van binnen; diep in je hart; uit de grond van je hart |
haifu-配付 | verdeling; distributie; uitdeling |
haifusuru-配付する | verdelen; uitdelen; distribueren |
haigyō-廃業 | opheffing [sluiting] van een zaak [beroepspraktijk] |
haijo-排除 | verwijdering; uitsluiting; wering |
haika-廃家 | uitgestorven familie; familie zonder nakomelingen |
haikan-廃館 | sluiting (van een museum; theater, bioscoop, etc.) |
haikei-拝啓 | Geachte heer/mevrouw [formele standaarduitdrukking om een brief te openen] |
haimetsu-廃滅 | het ouderwets worden; uit de mode [gratie] raken; verdwijnen |
haimetsusuru-廃滅する | ouderwets worden; uit de mode [gratie] raken; verdwijnen |
hairegu-ハイレグ | dames bodysuit [badpak] (met hoge uitsnijdingen bij de dijbenen) |
hairu-入る | lid worden (van); zich aansluiten bij; zich in een bepaalde wereld [kring] begeven |
hairu-入る | geïnstalleerd worden; (ergens) in zitten [ingekomen zijn]; een inhoud hebben (van); bevatten |
hairu-入る | van de voorkant naar achteren [naar binnen] gaan; (in bezit )krijgen; in handen krijgen; binnenkomen |
hairu-入る | (aan iets) beginnen; overgaan tot; een bepaalde tijd [situatie] (beginnen te) worden |
haisen-廃線 | afschaffing van spoorlijn [transportlijn]; een buiten dienst gestelde spoorlijn [transportlijn] |
haisen-廃船 | ontmanteling van een boot [schip]; een schip dat uit de vaart is genomen; een schip dat niet meer wordt gebruikt en is gesloopt |
haisetsu-排泄 | uitscheiding |
haisetsukikan-排泄器官 | uitscheidingsorgaan |
haishutsu-排出 | ontlading; uitscheiding; emissie; uitstoot |
haishutsuryō-排出量 | hoeveelheid uitstoot; emissiegehalte |
haishutsusuru-排出する | uitstoten; afscheiden; ontladen |
haisō-背走 | het achteruit rennen |
haisōsuru-背走する | achteruit rennen |
haisū-拝趨 | (beleefd woord voor) het bezoeken; bezoek [visite] (aan een ander) |
haita-排他 | uitsluiting; uitzondering |
haitateki-排他的 | uitsluitend; exclusief |
haitō-配当 | dividend; winstuitkering |
haiwē・patorōru-ハイウェー・パトロール | verkeerspolitie |
haizan-廃山 | sluiting van een mijn; een verlaten mijn |
haizansuru-廃山する | een mijn sluiten [verlaten] |
hajikeru-弾ける | openbarsten; uitbarsten; openscheuren |
hajikidasu-弾き出す | (iem.) verdrijven; wegjagen; eruit zetten |
hajikidasu-弾き出す | afstoten; uitstoten; leegstromen |
hakabyō-破瓜病 | hebefrenie; puberteitspsychose |
hakadoru-捗る | vooruitgang boeken; vooruitgaan; vorderingen maken |
hakaikatsudōbōshihō-破壊活動防止法 | Wet ter preventie van subversieve activiteiten |
hakaku-破格 | uitzondering |
hakama-袴 | een hakama, traditioneel Japans kledingstuk voor mannen (wijde broek) |
hakataningyō-博多人形 | traditionele Japanse pop van klei (oorspronkelijk uit Hakata, nu deel van de stad Fukuoka) |
hakaze-葉風 | wind die door bladeren ritselt |
hakeguchi-捌け口 | afvoer(buis); uitlaat |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
hāken-ハーケン | hakenkruis (afk. van Duits: Hakenkreuz); swastika |
haken-派遣 | uitzending; afvaardiging; het sturen |
haken-派遣 | (militair) plaatsing; het inzetten; deployering |
hakenkaisha -派遣会社 | uitzendbureau; detacheringsbureau |
hākenkuroitsu-ハーケンクロイツ | hakenkruis (afk. van Duits: Hakenkreuz); swastika |
hakenshain-派遣社員 | tijdelijke werknemer; uitzendkracht |
hakeru-捌ける | afwateren; uitstromen; afgevoerd worden |
hakeru-捌ける | goed verkopen; uitverkopen |
haki-覇気 | ambitie; bezieling; aspiratie |
hakidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
hakidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
hakidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
hakkekkyū-白血球 | witte bloedcel(len), leukocyt(en) |
hakken-発券 | het uitgeven van bankbiljetten |
hakken-発券 | het uitgeven van tickets; kaartverkoop |
hakkirishita-はっきりした | duidelijk; helder; uitgesproken |
hakkō-発行 | uitgave; publicatie; editie |
hakkōginkō-発行銀行 | bank die betaalkaarten uitgeeft aan klanten |
hakkōsuru-発行する | publiceren; uitgeven; in omloop brengen |
hakkotsu-白骨 | gebleekt [wit geworden] geraamte [skelet] |
hakku-白駒 | schimmel (wit paard) |
hakkutsu-発掘 | opgraving; uitgraving |
hakkyū-発給 | uitgave; het uitgeven; afgeven |
hakkyūsuru-発給する | uitgeven; afgeven |
hako-箱 | (dit woord wordt ook wel gebruikt voor) de shamisen |
hakobiya-運び屋 | (politieterm) drugskoerier; drugssmokkelaar |
hakobu-運ぶ | iets vooruit laten gaan; naar voren brengen; goed laten verlopen |
hakobu-運ぶ | (goed) vooruit gaan; doorgaan; goed verlopen |
hakoiri-箱入り | iets dat in een doos [kist] zit |
haku-吐く | uitademen; uitspuwen; uitstoten (rook, e.d.) |
hakuba-白馬 | een wit paard |
hakubai-白梅 | (witte) Japanse abrikoos (Prunus mume) |
hakubi-白眉 | witte wenkbrauwen |
hakubi-白眉 | (fig.) iets van weergaloze kwalitieit; toonbeeld |
hakubun-博聞 | eruditie; een breed scala van kennis |
hakubun-白文 | tekst in witte letters [karakters] |
hakudatsu-剝奪 | verwijdering; uitzetting |
hakugei-白鯨 | Moby-Dick, titel van een boek uit 1851 van Herman Melville, over een witte walvis) |
hakuhatsu-白髪 | grijs [wit] haar |
hakuhyō-白票 | blanco stem; stem van goedkeuring (in Japan wit stembiljet) |
hakuji-白磁 | wit porselein (Blanc de Chine; Dehua porselein) |
hakujō-白杖 | (witte) blindenstok |
hakumai-白米 | (gepelde) witte rijst |
hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
hakuroshia-白ロシア | Wit-Rusland |
hakuseki-白皙 | witte [blanke] huidskleur [teint] |
hakusen-白扇 | een witte waaier |
hakusen-白線 | (wegmarkering) witte lijn [streep] |
hakusha-拍車 | spoor (van een ruiter) |
hakushi-白紙 | wit [blanco; leeg; onbeschreven] papier |
hakushigō-博士号 | doctoraat; doctor's titel; PhD |
hakushijakkō-薄志弱行 | een zwak karakter; besluiteloosheid; gebrek aan wil [ondernemersgeest] |
hakusho-白書 | een witboek (door een regering uitgegeven verklaringen) |
hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
hakuun-白雲 | witte wolk(en) |
hamabōfū-浜防風 | plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor lente) |
hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
hamaogi-浜荻 | (een andere naam voor 葦) riet (Phragmites australis) |
hame-羽目 | benarde [lastige] situatie; puinhoop; penarie |
hami-馬銜 | bit (metalen mondstuk voor een paard of ander trek- of lastdier) |
hamidasu-食み出す | (ergens) uitsteken, (ergens) uitpuilen; tevoorschijn komen |
hamon-波紋 | effect; uitwerking; opschudding; sensatie |
han-版 | editie; publicatie; versie |
hana-鼻 | neus; snuit; muil; slurf |
hanagoyomi-花暦 | bloemen kalender (waarop de bloemen zijn gerangschikt naar bloeitijd) |
hanahada-甚だ | (heel) erg; uiterst; extreem; bovenmatig; excessief |
hanahadashii-甚だしい | extreem; overdadig; excessief; buitensporig; extravagant |
hanahazukashii-花恥ずかしい | uitzonderlijk mooi (lett. zo mooi dat bloemen erdoor in verlegenheid gebracht worden) |
hanakanzashi-花簪 | een eenjarige plant uit de familie Asteraceae (ook gebruikt als droogbloem) |
hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
hanamatsuri-花祭り | bloemenfestival in het Kitashitara-district, in de prefectuur Aichi (aan het einde van het jaar tot nieuwjaar) |
hanami-歯並み | rij tanden (gebit) |
hanami-花実 | bloemen en vruchten [fruit] |
hanami-花実 | naam [reputatie] en [werkelijkheid]; uiterlijk en innerlijk |
hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
hanamushiro-花筵 | een mat [kleed] waar men op zit tijdens de hanami |
hanao-鼻緒 | het koord van een sandaal (geta) dat tussen de tenen geklemd zit |
hanappashi-鼻っぱし | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
hanappashira-鼻っ柱 | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
hanarabi-歯並び | rij tanden (gebit) |
hanarebanare-離れ離れ | apart; gescheiden; uit elkaar; verspreid |
hanareru-離れる | zich verwijderen; uit elkaar gaan |
hanareru-離れる | afstand doen van zijn baan [positie] |
hanashi-話 | gespreksonderwerp [item] |
hanashi-話 | reden(en); feit(en); begrip |
hanasu-話す | (iem. overreden door) het uitleggen |
hanasu-離す | verdelen; uit elkaar halen |
hanazura-鼻面 | snuit (van dieren) |
hanbunjokurei-繁文縟礼 | bureaucratische formaliteiten [regels]; administratieve rompslomp |
hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
handan-判断 | vonnis; oordeel; besluit |
handankijun-判断基準 | beoordelingscriterium |
haneru-撥ねる | afwijzen; uitwijzen; weigeren; elimineren |
haneru-跳ねる | springen; opspringen; stuiteren (van een bal); steigeren (van een paard) |
hanetsuki-羽根突き | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
hangurī-ハングリー | hongerig; uitgehongerd |
hanji-判事 | rechtswezen; justitie |
hankagai-繫華街 | uitgaanscentrum; uitgaansgebied; stadsdeel met veel winkels, restaurants, e.d. |
hankenshoyūsha-版権所有者 | auteursrecht [copyright] houder [bezitter] |
hanketsuhi-判決日 | de dag dat het vonnis wordt uitgesproken |
hankō-版行 | uitgave; publicatie |
hankō-犯行 | misdrijf; strafbaar feit; delict |
hankōki-反抗期 | opstandige fase [periode] (b.v. tijdens de puberteit) |
hankon-瘢痕 | (med.) litteken |
hankyū-半弓 | een kleine boog (waarmee je ook zittend kunt schieten) |
hanpuku-反復 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
hanpuku-反覆 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
hanran-反乱 | opstand; rebellie; oproer; muiterij |
hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
hanshutsu-搬出 | het (iets) naar buiten brengen [dragen] |
hanshutsusuru-搬出する | (iets) naar buiten brengen [dragen] |
hantai-反対 | oppositie; verzet; tegenstand |
hantei-判定 | beslissing; oordeel; vonnis; uitspraak |
hanten-半纏 | traditionele korte jas (over een kimono gedragen) |
hanten-反転 | (fotografie) omzetting van een negatief beeld in een positief beeld (of vice versa) |
hantōmei-半透明 | doorschijnendheid; semitransperantie |
hantorasutohō-反トラスト法 | antitrustwet |
hantōsei-半透性 | semipermeabiliteit |
hantsuki-半搗き | witte rijst half-om-half vermengd met zilvervliesrijst |
hanzaijijitsu-犯罪事実 | feiten omtrent de overtreding [het misdrijf] |
han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
happaku-八白 | de achtste van de 9 traditionele astrologische tekens (corresponderend met Saturnus en het Noordoosten) |
happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
hapuningu-ハプニング | geïmproviseerde manisfestatie; spontane kunstactiviteit |
haradatashii-腹立たしい | ontstemd; verstoord; irritant; vervelend |
haragei-腹芸 | (op het toneel) emoties kunnen uitdrukken zonder woorden of gebaren |
haraguai-腹具合 | de conditie [gesteldheid] van de ingewanden |
harai-祓い | rituele reiniging; exorcisme; duiveluitdrijving |
haraidashidenpyō-払い出し伝票 | betalingsbewijs; uitbetalingsspecificatie |
haraikomi-払い込み | betaling; uitbetaling |
haraikomibi-払い込み日 | betaaldatum; betaaldag; uitbetalingsdatum |
haraikomu-払い込む | betalen; uitbetalen |
haraimodoshi-払い戻し | terugbetaling; restitutie; vergoeding |
harakiri-腹切り | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel seppuku genoemd) |
harau-払う | betalen; uitbetalen; afbetalen; (de rekening) voldoen |
harau-払う | uitverkopen; uitverkoop houden |
harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
hariai-張り合い | rivaliteit; concurrentie; competitie |
haridashi-張り出し | uitsteeksel; overhang (van gebouw) |
haridasu-張り出す | (vooruit) uitsteken |
harikiru-張り切る | (tot het uiterste) gespannen zijn; nerveus [opgewonden] zijn |
harikomi-張り込み | politie observatie (vanuit een verscholen plaats) |
harikonotora-張り子の虎 | papieren tijger (fig., d.w.z. iem. of iets dat er sterk uitziet maar het niet is) |
harimegurasu-張り巡らす | afbakenen; uitrollen; (ergens omheen) spannen |
haritaosu-張り倒す | (iem.) neerslaan; omverlopen; vloeren; onderuithalen |
haritsumeru-張り詰める | gespannen [zenuwachtig] zijn; uitrekken; inspannen |
harō-破牢 | gevangenisuitbraak; ontsnapping uit een gevangenis |
haru-張る | uitrekken; (uit)spreiden; uitsteken (arm, etc.) |
haru-張る | (be)spannen; besnaren (b.v. gitaar); opspannen |
harubaru-遥遥 | ver uit elkaar; op afstand |
hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
hashigonori-梯子乗り | de persoon die acrobatiek op een rechtopstaande ladder uitvoert |
hashii-端居 | het zitten op de veranda (voor verkoeling in de zomer) |
hashikko-端っこ | uiteinde; punt |
hashiru-走る | snel bewegen; flitsen |
hashiru-走る | (van vloeistoffen) stromen [spuiten] uit |
hassaku-八朔 | hassaku sinaasappel (Citrus hassaku) |
hassan-発散 | emissie; diffusie; uitwaseming |
hassan-発散 | (uit)straling |
hassan-発散 | uiten; ventileren; lucht geven aan (woede, e.d.) |
hassei-発声 | uiting; vocalisatie; hardop zeggen |
hassei-発生 | het ontstaan; voortkomen; uitbraak (van een natuurramp, ziekte etc.) |
hasseisuru-発生する | gebeuren; zich voordoen; ontstaan; voortkomen (uit); uitbreken (van ziekte, etc.); uitbarsten (vulkaan) |
hasseki-発赤 | het rood worden van de huid; rode huidirritatie |
hasshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
hassuru-発する | uitstoten; uitstralen; uitzenden; ontladen; uitgeven; uitlaten |
hasurā-ハスラー | oplichter; sjacheraar; ritselaar |
hatafuri-旗振り | initiatiefnemer; campagneleider |
hatafuriyaku-旗振り役 | initiatiefnemer; campagneleider |
hatairo-旗色 | situatie; omstandigheden; vooruitzicht(en); kansen; perspectief |
hataki-叩き | (als achtervoegsel) het fel bekritiseren; afkraken |
hataku-叩く | (iets) afstoffen; uitkloppen |
hataraki-働き | loon [inkomen] uit arbeid |
hatarakiguchi-働き口 | baan(tje); betrekking; werkkring; positie |
hatarakikakeru-働きかける | het initiatief nemen; beïnvloeden; een beroep doen (op) |
hatasu-果たす | realiseren; verwezenlijken; uitvoeren; volbrengen |
hatsu-ハツ | hart (van dieren, als ingrediënt in grillgerechten of spiesjes, zoals b.v. yakiniku en yakitori) |
hatsudensho-発電所 | elektriciteitscentrale |
hatsudō-発動 | beweging; tenuitvoeringbrenging; uitoefening; activiteit |
hatsugatsuo-初鰹 | de eerste bonito (vis) van het (zomer)seizoen |
hatsugen-発言 | spreken, zeggen; zich uiten |
hatsukausagi-二十日兎 | fluithaas; pika |
hatsumei-発明 | uitvinding |
hatsumeisuru-発明する | uitvinden; ontdekken |
hatsumono-初物 | de eerste oogst (b.v. graan, fruit, vis, etc.) van het seizoen |
hatsunori-初乗り | de eerste rit (paard, auto, trein, etc.) in het nieuwe jaar |
hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
hatsuonbin-撥音便 | 1 van de 4 soorten klankveranderingen in de Japanse taal, de nasale 'n' (b.v. 'shinite' wordt 'shinde'; 'yomita' wordt 'yonda') |
hatsuonsuru-発音する | articuleren; uitspreken |
hatsuro-発露 | uitdrukking; manifestatie; uiting; verschijning |
hatsuwa-発話 | uitlating; uiting; uitspraak |
hattatsu-発達 | ontwikkeling; groei; vooruitgang; rijping |
hatten-発展 | uitbreiding |
hatten-発展 | ontwikkeling; evolutie; groei; vooruitgang |
hattensei-発展性 | (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheid |
hattensuru-発展する | zich uitbreiden; (zich) ontwikkelen; groeien; vooruitgaan |
hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
hausudoresu-ハウスドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
hausu・manukan-ハウス・マヌカン | verkoopster in een kledingzaak die zelf ook de kleding uit de winkel draagt |
hawaiangitā-ハワイアンギター | hawaï-gitaar |
hayajimai-早仕舞い | vroege (winkel)sluiting; vroeg stoppen met werken |
hayakuchikotoba-早口言葉 | moeilijk uit te spreken woord [zin] |
hayarime-流行り目 | oogontsteking (conjunctivitis) |
hazakura-葉桜 | een kersenboom waar de bladeren zijn uitgekomen (nadat de bloesem is afgevallen) |
hazu-筈 | de inkeping van een boog (waar de draad vastzit) |
hazumu-弾む | stuiteren; springen; terugkaatsen |
hazumu-弾む | zwaar ademen; buiten adem zijn |
hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
hazusu-外す | losmaken; openmaken; ontsluiten; afdoen; uitdoen |
hazusu-外す | buiten de vastgestelde normen gaan; de grenzen overschrijden |
hebaru-へばる | uitgeput [afgemat; doodmoe; uitgeteld] zijn |
hedataru-隔たる | (in afstand) verschillen; uit elkaar liggen |
heddingu-ヘッディング | koptekst; titel |
heddo-ヘッド | kop(tekst); titel (van een artikel, e.d.) |
heddo-ヘッド | kop; punt; uiteinde |
heddorain-ヘッドライン | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
heichi-併置 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
heiei-兵営 | (militaire) kazerne |
heieki-兵役 | militaire dienst; dienstplicht |
heigaku-兵学 | krijgswetenschap; de studie van militaire strategieën en tactieken |
heihaku-幣帛 | een offer aan de goden tijdens een Shinto-ritueel |
heihōka-兵法家 | (militair) strateeg |
heiin-閉院 | sluiting van een ziekenhuis of andere medische instelling |
heiin-閉院 | vroeger de naam voor de sluiting [sluitingsceremonie] van de parlementaire sessies |
heika-兵家 | militair (personeel); soldaat |
heika-兵家 | (militair) strateeg |
heika-平価 | pari; pariteit; referentiewaarde |
heika-陛下 | Zijne [Hare; Uwe] Majesteit |
heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
heikaishiki-閉会式 | sluitingsceremonie |
heikan-閉館 | het dichtgaan [sluiten] (van een bioscoop, museum, bibliotheek etc.) |
heikan-閉館 | opheffing; sluiting |
heikanjikan-閉館時間 | sluitingstijd |
heiken-兵権 | de militaire macht; het militaire gezag |
heiki-平気 | kalmte; sereniteit; zelfbeheersing |
heikō-閉校 | schoolsluiting (tijdelijk of voorgoed) |
heikōjōgi-平行定規 | (blade with parallel motion) |
heimon-閉門 | het sluiten van de poort |
heion-平穏 | kalmte; rust; sereniteit |
heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
heiryoku-兵力 | troepenmacht; strijdkrachten; militaire kracht |
heisa-閉鎖 | afsluiting; sluiting; opheffing; stopzetting |
heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
heisasuru-閉鎖する | afsluiten; opheffen; stopzetten |
heisei-平成 | Heisei, naam van de regeringsperiode (1989-2019) van keizer Akihito (1933-) |
heisetsu-併設 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
heisha-兵舎 | (militaire) kazerne |
heisha-弊社 | ons [dit] bedrijf |
heishi-兵士 | soldaat; militair |
heishiki-閉式 | beëindiging [afsluiting; afronding] van een ceremonie [plechtigheid] |
heisho-兵書 | boek over de oorlogsvoering [militaire strategie; krijgskunst; krijgskunde] |
heisho-閉所 | (van instellingen, e.d.) het stoppen met activiteiten; totale sluiting |
heisoku-閉塞 | blokkade; afsluiting; versperring; belemmering; hindernis; obstructie |
heisokukan-閉塞感 | gevoel van stagnatie [beperking; opsluiting] |
heisokusei-閉塞性 | een belemmering; blokkering; afsluiting |
heisokusuru-閉塞する | blokkeren; afsluiten; belemmeren; verhinderen |
heitai-兵隊 | soldaat; militair |
heiten-閉店 | sluiting(stijd) van een winkel (voor de dag) |
heiten-閉店 | sluiting [opdoeking; opheffing)] van een winkel |
hejjingu-ヘッジング | indekking; afdekking (met tegengestelde posities op de financiële markt) |
hendensho-変電所 | onderstation (van elektriciteit) |
henkin-返金 | terugbetaling; restitutie |
henkutsu-偏屈 | koppigheid; halsstarrigheid; eigenzinnigheid; onbuigzaamheid; excentriciteit |
henmoku-編目 | titel van een hoofdstuk [boek] |
henmoku-編目 | item vermeld in een opsomming; artikel; clausule; regel; wet |
henpa-偏頗 | partijdigheid; discriminatie; vriendjespolitiek |
henrūda-ヘンルーダ | wijnruit (plant, Ruta graveolens) |
hensai-変災 | catastrofe; ramp; calamiteit |
hensai-辺際 | grens; limiet; uiterste; (uit)einde |
henshu-変種 | variëteit; variant; mutatie |
henshūsuru-編集する | bewerken; editen; compileren |
hentai-変態 | abnormaliteit; perversiteit |
henzai-辺材 | spinthout (buitenste jaarringen van een boom) |
heriosu-ヘリオス | Helios (zonnegod uit de Griekse mythologie) |
herumesu-ヘルメス | Hermes (figuur uit de Griekse Mythologie: zoon van Zeus, god van handel, reizigers en dieven) |
herusu・kurabu-ヘルス・クラブ | fitnessclub; fitnesscentrum |
herusu・sentā-ヘルス・センター | fitnesscentrum |
hetoheto-へとへと | (volledig) uitgeput; doodmoe |
hettsui-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
heyazumi-部屋住み | (in een traditionele Japanse familie) de wettige oudste zoon die thuis woont en nog niet het hoofd van de familie is geworden |
hiaringu-ヒアリング | hoorzitting |
hiban-非番 | buiten dienst |
hibiki-響き | resonantie; vibratie; akoestiek; kwaliteit van een geluid |
hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
hidari-左 | links (politieke richting) |
hidarimae-左前 | slechte financiële situatie; (economische) recessie |
hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
hidaritō-左党 | linkse [progressieve] (politieke) partij |
hiden-飛電 | bliksemflits; bliksemschicht |
hidoi-酷い | extreem; buitensporig |
hidora-ヒドラ | Hydra (9-koppige slang uit de Griekse mythologie) |
hiekisuru-裨益する | ten goede komen; baat hebben; voordeel halen; profiteren |
hifuen-皮膚炎 | dermatitis; huidontsteking |
higaitodoke-被害届 | aangifte van geleden schade (bij een overheidsinstelling, politie, e.d.) |
higi-秘儀 | geheime ceremonie [ritueel] |
hihan-批判 | kritiek |
hihansuru-批判する | bekritiseren |
hihanteki-批判的 | kritisch |
hihyō-批評 | kritiek; commentaar; recensie |
hii-非違 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode |
hiideru-秀でる | uitblinken; (anderen) overtreffen; excelleren |
hijōguchi-非常口 | nooduitgang |
hijura-ヒジュラ | (Arab. hijrah) hidjra (de migratie van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622) |
hikagemono-日陰者 | uitgestotene (uit de maatschappij); paria; iemand met een duister verleden |
hikagemono-日陰者 | iemand die door de wereld is vergeten; iemand die in de anonimiteit leeft |
hikagen-火加減 | conditie van het vuur; mate van hitte van het vuur |
hikanshōshugi-非干渉主義 | non-interventie; non-interventionisme (het uit principe niet tussen beide komen) |
hikaru-光る | schijnen (fig.); opvallen; uitblinken |
hikasu-引かす | schulden (van iemand anders) betalen (b.v. om een geisha of prostituee vrij te kopen) |
hike-引け | sluiting van een zaak [sessie]; einde van een werkdag, [schoolperiode, etc] |
hikedoki-引け時 | sluitingstijd (bedrijf, school, e.d.) |
hikegiwa-引け際 | sluitingstijd; vertrektijd (van kantoor naar huis) |
hiken-丕顕 | uitgebreide verduidelijking |
hikeru-引ける | sluiten; voorbij [uit; afgelopen] zijn |
hikidasu-引き出す | (ergens iets) uit halen [nemen; trekken]; naar buiten brengen [trekken] |
hikifune-引き船 | (kabuki theater) zitplaats op balkon [in loge; box] |
hikihanasu-引き離す | wegtrekken; uit elkaar halen; scheiden |
hikihanasu-引き離す | vooruitlopen; harder lopen dan; een voorsprong nemen |
hikikae-引き換え | ruil; ruiling; wisseling; uitwisseling |
hikikomori-引き籠もり | mensen die zich uit de maatschappij terugtrekken [in sociaal isolement leven) |
hikikomori-引き籠もり | het zich uit de maatschappij terugtrekken [in sociaal isolement leven) |
hikinobasu-引き伸ばす | uittrekken; verlengen; uitbreiden |
hikinuku-引き抜く | (iets ergens) uittrekken [uithalen] |
hikitateru-引き立てる | iem. (met geweld) meenemen [ergens heenbrengen] (naar gevangenis, politiebureau, e.d.) |
hikitateru-引き立てる | (iets) er beter uit laten zien; onder de aandacht brengen |
hikite-引き手 | (afk. voor) een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
hikitechaya-引き手茶屋 | een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
hikiwatasu-引き渡す | overhandigen; afleveren; bezorgen; overdragen; uitleveren |
hikizuriorosu-引き摺り下ろす | iemand met een hoge positie afzetten [degraderen] |
hikkai-筆海 | dichtwerk; compositie; zin |
hikken-筆硯 | het kalligraferen; (literair) schrijven |
hikkonuku-引っこ抜く | rukken; uitrukken; met kracht uittrekken; met kracht uitplukken ; met kracht eruit trekken |
hikkorī-ヒッコリー | bitternoot (Amerikaanse notenboom: Carya) |
hikkoshisoba-引っ越し蕎麦 | (lett. verhuisnoedels) boekweitnoedels (soba), traditioneel uitgedeeld aan de buren na een verhuizing; soba kan in het Japans ook betekenen: naast) |
hikotsu-腓骨 | kuitbeen; fibula |
hikute-引く手 | iemand die mensen uitnodigt |
hikyō-秘境 | onontgonnen [onontwikkeld; onbekend; afgelegen] gebied; buiten de geijkte paden |
himanshō-肥満症 | obesitas; adipositas; vetzucht |
himei-碑銘 | inscriptie (uitgehouwen in een stenen monument) |
himekomatsu-姫小松 | Japanse witte den (Pinus parviflora) |
himo-ヒモ | (politieterm) souteneur; koppelaar; pooier |
himojii-ひもじい | hongerig; uitgehongerd |
himoku-費目 | uitgavenpost; kostensoort |
hinamatsuri-雛祭り | Japans poppenfeest [Meisjesdag] (op 3 maart, dan stallen meisjes hun traditionele poppen uit) |
hinan-非難 | kritiek; klacht; beschuldiging; blaam; afkeuring |
hinaningyō-雛人形 | hina-pop (traditionele Japanse pop die op 3 maart, de dag van het Japanse poppenfeest, wordt uitgestald) |
hinetsu-比熱 | bepaalde warmte [hitte] |
hinku-貧苦 | bittere armoede |
hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
hinshitsu-品質 | kwaliteit (van een product) |
hinshitsukanri-品質管理 | kwaliteitsmanagement |
hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
hippō-筆法 | compositieleer van teksten |
hirakinaoru-開き直る | zich afzetten tegen; een verdedigende houding aannemen; uitdagend [opstandig] zijn |
hiranomi-平ノミ | beitel |
hirogeru-広げる | verbreden; vergroten; (uit)spreiden; uitbreiden |
hirogeru-広げる | uitrollen; openvouwen |
hiroi-広い | weids, ruim; breed; uitgestrekt |
hiroyaka-広やか | weidsheid; uitgestrektheid |
hisai-被災 | een (natuur) ramp; rampspoed; calamiteit; catastrofe |
hishi-彼此 | dit en dat |
hisho-避暑 | de zomerse hitte ontvluchten (door naar een koelere plek te gaan) |
hisshi-必死 | (shōgi) onvermijdelijke schaakmat situatie |
hisshi-必至 | (shōgi) onvermijdelijk schaakmat situatie |
hitatare-直垂 | traditionele Japanse kleding (oorspronkelijk de werkkleding van het gewone volk, later, vanaf de Muromachi periode, gedragen door de samoerai) |
hiteiteki-否定的 | negativiteit; tegenstrijdigheid |
hīto-ヒート | hitte; warmte |
hitobarai-人払い | alle mensen wegsturen (uit een kamer, zaal, etc,) |
hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
hitoeni-偏に | volledig, uitsluitend; geheel |
hitokatanaranu-一方ならぬ | buitengewoon; ongewoon |
hitokatanarazu-一方ならず | buitengewoon; ongewoon |
hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
hitomachigao-人待ち顔 | eruitzien alsof je op iemand wacht |
hitomane-人真似 | imitatie; nabootsing |
hitomoji-人文字 | een letter [karakter] uitgebeeld door een groep mensen |
hitoribotchi-独りぼっち | alleenlevend [solitair] zijn; het rijk alleen hebben; |
hitoributai-一人舞台 | alleen de leiding [regie] hebben; veruit de beste zijn |
hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
hitoyama-一山 | opstakel; moeilijke situatie |
hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
hīto・airando-ヒート・アイランド | hitte-eiland; warmte-eiland |
hitsuatsu-筆圧 | de druk [kracht] die tijdens het schrijven op (de punt van) een pen of penseel wordt uitgeoefend |
hitsumetsu-必滅 | sterfelijkheid; mortaliteit |
hitsuryoku-筆力 | expressiviteit [expressieve kracht] van een penseelvoering [beschrijving] |
hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
hitto-ヒット | een succes; hit; succesnummer |
hitto-ヒット | (computer) hit (iets vinden dat aan de opgegeven zoekcriteria voldoet; het aantal keren dat een website wordt bezocht) |
hitto・songu-ヒット・ソング | een hit (song) |
hiwai-卑猥 | onzedelijkheid; obsceniteit |
hiware-干割れ | barst(en) (door uitdroging) |
hiwareru-干割れる | barsten door uitdroging |
hiyameshizōri-冷や飯草履 | eenvoudige zori (traditionele Japanse rieten teensandalen) |
hiyaringu-ヒヤリング | hoorzitting |
hiyō-費用 | kosten; uitgaven |
hiyoku-比翼 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
hiyoku-比翼 | gulpsluiting (van kleding) |
hiyokunotori-比翼の鳥 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
hiyokushitate-比翼仕立て | gulpsluiting (van kleding) |
hiyorimi-日和見 | opportunisme; afwachtende houding; besluiteloosheid; de kat uit de boom kijken |
hiyowa-ひ弱 | zwakte; fragiliteit; broosheid |
hizara-火皿 | kruitpan (onderdeel antiek vuurwapen) |
hobikibune-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
hobikisen-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
hodokosu-施す | uitdelen; overhandigen; schenken |
hōei-放映 | televisieuitzending |
hōfu-抱負 | aspiratie; ambitie; voornemen |
hōga-邦画 | traditionele Japanse schilderkunst |
hōgaku-邦楽 | (traditionele) Japanse muziek |
hōgakubu-法学部 | Faculteit der Rechtsgeleerdheid |
hōganshi-方眼紙 | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
hogaraka-朗らか | vrolijk; opgewekt; stralend; schitterend |
hōgin-放吟 | het luid [hardop] zingen [reciteren] |
hōginsuru-放吟する | luid [hardop] zingen [reciteren] |
hōgo-法語 | uitleg van boeddhistische geschriften |
hogobyō-保護猫 | (uit een dierenasiel) pleegkat; adoptiekat |
hogoken-保護犬 | (uit een dierenasiel) pleeghond; adoptiehond |
hōi-包囲 | (mil.) omsingeling; belegering; insluiting |
hoihoi-ほいほい | gemakkelijk; zonder enige moeite; volgzaam |
hoissuru-ホイッスル | fluit; fluitje |
hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
hojisha-保持者 | houder (van een record, titel, vergunning, etc.) |
hōjō-豊饒 | vruchtbaarheid; fertiliteit |
hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
hōka-砲架 | kanonwagen; affuit; (marine) rolpaard [rampaard} |
hōkai-崩壊 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
hōki-宝器 | een uitmuntende persoon |
hokidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
hokidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
hokidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
hokkyō-法橋 | (in de middeleeuwen) titel gegeven aan kunstenaars |
hokkyokuguma-北極熊 | ijsbeer; poolbeer (Ursus maritimus) |
hōkon-方今 | (op) deze tijd [dit moment]; precies nu |
hokosaki-矛先 | (fig.) speerpunt; voorste legerspits |
hokuriku-北陸 | Hokuriku gebied [streek] (bestaat uit de prefecturen Fukui, Ishikawa, Toyama en Niigata) |
homāte-ホマーテ | pyroclastische kegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
hōmon-法門 | boeddhistische leer; poort naar de boeddhistische [spirituele] verlichting |
hōmon-訪問 | bezoek; visite |
hōmongi-訪問着 | traditionele Japanse kimono (voor formele bezoeken) |
hōmonsuru-訪問する | bezoeken; langs gaan (bij); op visite gaan |
hōmotsu-宝物 | schat (kunst, cultuur); belangrijk [dierbaar] bezit; juweel |
homo・habirisu-ホモ・ハビリス | Homo habilis (uitgestorven menssoort, die 2,3 tot 1,5 miljoen jaar geleden leefde in Oost-Afrika)) |
hōmu-法務 | juridische [justitiële] zaken |
hōmudaijin-法務大臣 | minister van Justitie |
hōmupēji-ホームページ | homepage (van een website) |
hōmushō-法務省 | Ministerie van Justitie |
hōmu・doresu-ホーム・ドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
hon-ホン | foon (eenheid die de luidheid van geluid uitdrukt) |
hon-本 | dit; deze; dezelfde; huidige |
honchō-本庁 | dit hoofdkantoor |
honchō-本朝 | dit [ons] land |
hondai-本題 | het hoofdonderwerp; de kwestie in behandeling; dit onderwerp; het eigenlijke onderwerp |
honden-本田 | (traditioneel) rijstveld |
honenashi-骨無し | rachitis; Engelse ziekte; iem. die lijdt aan rachitis |
honenuki-骨抜き | het uitbenen [fileren] (van vlees); ontgraten (van vis) |
honeori-骨折り | moeite; krachtsinspanning; zwaar werk |
honeorizon-骨折り損 | vergeefse [verspilde] moeite [energie]; al het werk voor niets |
honkaku-本格 | traditionele [formele] methode [regels] |
honkan-本館 | dit gebouw |
honke-本家 | hoofdschool van een traditie (kunst, e.d) |
honki-本気 | ernst; ernstigheid; seriositeit |
honni-本に | echt; werkelijk; waarlijk; heus; feitelijk |
honpō-本邦 | dit land; ons [mijn] land |
honryō-本領 | kenmerk; karakteristiek; (speciale) eigenschap; specialiteit |
honsen-本船 | moederschip; depotschip; dit [ons] schip |
honsha-本社 | dit [hier genoemde] bedrijf [heiligdom] |
honshi-本誌 | dit tijdschrift |
honshiken-本試験 | eindexamen; afsluitend examen |
honshitsu-本質 | ware aard [natuur]; essentie (van iets); intrinsieke [wezenlijke] kwaliteit [waarde] |
honsho-本書 | dit boek; deze boeken |
honsho-本署 | hoofdbureau (politie, etc.); hoofdkantoor |
honsho-本署 | dit kantoor [bureau] |
honshoku-本職 | (v.n.l. in geschriften gebruikt voor de eerste persoon enkelvoud in overheidsfunctie) ik, naam, in de functie van (politiebeambte)... |
hontō-本島 | dit eiland; ons eiland |
hontō-本当 | waarheid; juistheid; oprechtheid; authenticiteit |
hontōni-本当に | echt; waarlijk; heus; werkelijk; feitelijk |
hon'ya-本屋 | boekenwinkel; uitgeverij |
hōō-法王 | (eretitel voor) Boeddha |
hoozuki-酸漿 | een kelkblad van de lampionplant dat fungeert als fluitje waar kinderen op blazen |
hoozuri-頬擦り | (uit affectie) de wangen tegen elkaar drukken [strijken] |
hora-ほら | (uitroep om iemands aandacht te trekken) hé; hallo |
horagai-法螺貝 | trompetschelp; tritonshoorn (Charonia tritonis) |
hōraku-崩落 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
hōrei-豊麗 | mooi [prachtig; schitterend] zijn |
horidasu-掘り出す | uitgraven; opgraven |
horidasu-掘り出す | toevallig vinden; aantreffen; stuiten op |
horigotatsu-掘り炬燵 | kotatsu met beenruimte onder de vloerhoogte (zodat men makkelijker kan zitten) |
horinuku-掘り抜く | (door)boren; uitgraven |
horiokosu-掘り起こす | opgraven; uitspitten; omspitten |
horisageru-掘り下げる | diep graven [spitten]; delven |
horisageru-掘り下げる | grondig onderzoeken; tot op de bodem uitzoeken |
horobiru-滅びる | te gronde gaan; ten onder gaan; vergaan; (uit)sterven |
horu-彫る | graveren; uithakken; uitsnijden |
horu-掘る | graven; uitgraven |
horudā-ホルダー | (iemand) bezitter; houder (van een record, titel, etc.) |
horusutain-ホルスタイン | Holstein (regio in Duitsland) |
hōryū-放流 | lozing (van water); het uitzetten van vis in water |
horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
hōshasei-放射性 | radioactiviteit |
hoshi-星 | (politieterm) dader; misdadiger; overtreder |
hōshinbyōdoku-疱疹病毒 | herpes simplex (virus); koortsuitslag |
hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
hōsho-奉書 | Japans papier van hoge kwaliteit |
hōshō-法相 | minister van Justitie |
hōshogami-奉書紙 | Japans papier van hoge kwaliteit |
hōshoku-奉職 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
hōshutsu-放出 | het afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
hōshutsusuru-放出する | afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
hōsō-放送 | (tv, radio) uitzending |
hōsōdaigaku-放送大学 | Open Universiteit (van Japan) |
hosonagai-細長い | langwerpig; uitgerekt; lang en smal |
hosseki-発赤 | het rood worden van de huid; rode huidirritatie |
hosshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
hossu-法主 | voorzitter [leider] bij een boeddhistische dienst [ceremonie] |
hōsui-放水 | uitwatering; waterafvoer; besproeiing |
hosupitarizumu-ホスピタリズム | hospitalisme (ziekte ontstaan door verblijf in ziekenhuis) |
hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
hōtei-法定 | legaliteit; wettelijkheid |
hōteidensenbyō-法定伝染病 | meldingsplichtige infectieziekte (besmettelijke ziekte die men wettelijk verplicht moet melden aan de autoriteiten) |
hōteisōzokunin-法定相続人 | wettige erfgenaam; legitimaris |
hōtō-朋党 | (Chin.) politieke partij |
hotobashiru-迸る | spuiten; (opeens, krachtig) uitstromen |
hotto・manē-ホット・マネー | (Eng.: hot money) geld dat tussen financiële instellingen wordt uitgewisseld in een poging de rente of vermogenswinst te maximaliseren |
hotto・wisukī-ホット・ウィスキー | (Eng.: hot whiskey) een drankje van whiskey met heet water, honing, citroen en specerijen (ook wel hot toddy genoemd) |
howaito-ホワイト | wit |
howaitoanken-ホワイト案件 | regulier werk (d.w.z. geen criminele activiteiten) |
howaitoningu-ホワイトニング | het wit maken; bleken |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
howaito・hausu-ホワイト・ハウス | het Witte Huis (residentie van de president van Amerika) |
howaito・karā-ホワイト・カラー | witteboordenwerknemer; iemand die op kantoor werkt |
howaito・mīto-ホワイト・ミート | (Eng.: white meat) wit vlees (b.v. van kip of kalf) |
howaito・sōsu-ホワイト・ソース | (lett. witte saus) bechamelsaus |
hoyūsha-保有者 | bezitter; eigenaar; houder; drager |
hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
hyōgen-表現 | uitdrukking; uiting |
hyōgo-評語 | commentaar; (kritische) opmerking |
hyōji-表示 | indicatie; aanduiding; uitdrukking; manifestatie |
hyōjō-表情 | gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; blik |
hyōjō-表情 | gevoelsuitdrukking; expressie; houding |
hyōketsu-評決 | uitspraak; vonnis; oordeel |
hyōki-標記 | titel; onderwerp (brief, e-mail, etc.) |
hyōmei-表明 | verklaring; uiting; bekendmaking |
hyōrōzeme-兵糧攻め | uithongeringspolitiek; oorlogstactiek van uithongeren |
hyōsha-評者 | criticus; recensent; commentator |
hyōshi-拍子 | muziekmaat; ritme; tempo |
hyōshitsu-氷質 | ijskwaliteit; kwaliteit van ijs |
hyōshōshiki-表彰式 | uitreikingsceremonie van een eerbewijs |
hyōtan-瓢簞 | bak gemaakt van een uitgeholde kalebas |
hyūmanitī-ヒューマニティー | (Eng.: humanity) mensheid |
hyutte-ヒュッテ | (Duits: hütte) hut; berghut |
hyūzu-ヒューズ | (elektriciteit) zekering; stop |
i-易 | eenvoud; gemak; moeiteloosheid |
i-移 | (arch.) een circulaire (uitwisseling van documenten tussen overheidsinstellingen ten tijde van het Ritsuryō-systeem) |
i-藺 | pitrus (waterplant, Juncus effusus) |
ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
ichi-位置 | positie; ligging; locatie |
ichi-位置 | situatie; context |
ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
ichido-一度 | eens; ooit |
ichigaini-一概に | onvoorwaardelijk; zonder voorbehoud; zonder uitzondering |
ichigō-一合 | 0,18 liter (180 ml) |
ichigoichie-一期一会 | ieder moment; eenmalig; één keer in je leven (en nooit weer) |
ichii-一位 | eerste positie [plaats; rang] |
ichimaiiwa-一枚岩 | monoliet (uit één steen gehouwen) |
ichimatsumoyō-市松模様 | ruitpatroon; uitfiguur |
ichimōdajin-一網打尽 | grote (vis)vangst [buit] |
ichinenhokki-一念発起 | besluit om Boeddhistische monnik te worden |
ichininshō-一人称 | (taalkunde) de eerste persoon; (in literatuur) de ik-persoon; ik-vorm |
ichiroheian-一路平安 | een uitdrukking om iemand een goede reis te wensen |
ichiryū-一流 | top; eerste [hoogste] klas [niveau]; unieke kwaliteit |
ichiyoku-一翼 | rol; positie (binnen een bedrijfsorganisatie e.d.) |
ichō・nomi-イチョウ・ノミ | beitel met een ronde bovenkant (stierenkop beitel) |
idō-異動 | verandering [wijziging] van een situatie [toestand] |
idōdo-移動度 | mobiliteit |
iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
iegamae-家構え | de uiterlijke kenmerken (bouwstijl, etc.) van een huis |
ien-胃炎 | gastritis (ontsteking in de maag) |
ieoakeru-家を空ける | uit huis zijn; niet thuis zijn |
ifū-遺風 | overgeleverde traditie; lessen en kennis doorgegeven door vorige generaties |
igai-以外 | buiten |
igakubu-医学部 | Medische Faculteit; Faculteit der Geneeskunde |
igusa-藺草 | pitrus (plant: Juncus effusus) |
igyō-異形 | vreemd [atypisch; afwijkend] van vorm [gedaante; uiterlijk] |
ihichiōru-イヒチオール | ichtyol (of ichthammol of ammoniumbituminosulfonaat, ontstekingremmend middel in zalf) |
ihō-異邦 | het buitenland |
ihyō-意表 | verrassing; buiten verwachting [onverwacht] zijn |
ii-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
iifukumeru-言い含める | (iets) goed uitleggen; goede instructies geven |
iikawasu-言い交わす | een gesprek hebben met; gedachten wisselen met; beloftes uitwisselen |
iikiru-言い切る | verklaren; mededelen; vaststellen; uiteenzetten |
iimagirasu-言い紛らす | zich ergens uitpraten [uitkletsen]; ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven |
iimawashi-言い回し | een uitdrukking; zegswijze |
iinagara-言いながら | met deze woorden; dit gezegd hebbende |
iinkai-委員会 | commissie; comité; bestuur |
iiwake-言い訳 | excuus; verantwoording; rechtvaardiging; uitleg |
iiwatasu-言い渡す | (een vonnis) uitspreken; bekendmaken |
iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
ījisukan-イージス艦 | Aegis kruiser (marineschip uitgerust met het Aegis-systeem) |
ijō-異状 | abnormale [ongewone] situatie [omstandigheden] |
ijōseiyoku-異常性欲 | hyperseksualiteit; abnormale seksuele drang |
ikarosu-イカロス | Icarus (figuur uit de Griekse mythologie) |
ikaru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten; opspelen; (iem.) uitschelden |
ikataru-胃カタル | maagcatarre; gastritis; ontsteking van het maagslijmvlies |
ikenkōkan-意見交換 | ideeënuitwisseling; het uitwisselen van meningen |
iketeru-イケてる | cool [sexy; knap] zijn; er goed uitzien |
ikigai-域外 | buiten de gebiedsgrens; buiten de regio |
ikigai-域外 | buitenland |
ikinukisuru-息抜きする | (uit)rusten; pauzeren; ontspannen |
ikioi-勢い | vitaliteit; levenskracht; levensmoed |
ikioi-勢い | macht; gezag; autoriteit; invloed |
ikisatsu-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
ikisekikiru-息急き切る | hijgen; puffen; naar adem happen; buiten adem zijn |
ikisugi-行き過ぎ | het te ver gaan; tot het uiterste gaan |
ikisuji-粋筋 | rosse buurt; uitgaanswijk |
ikitōgō-意気投合 | wederzijds begrip; op één lijn zitten; eensgezind zijn |
ikitōgōsuru-意気投合する | goed met elkaar overweg kunnen; op dezelfde golflengte zitten |
ikitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
ikiwataru-行き渡る | rondgaan; verspreiden; uitdelen |
ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
ikkai-一塊 | brok; klont; klomp; kluit |
ikoku-異国 | buitenland; vreemd land; uitheems gebied |
ikokujin-異国人 | (arch.) buitenlander; vreemdeling |
ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
ikura-イクラ | zalmkaviaar; zalmkuit |
ikusa-戦 | oorlog; (veld)slag; gevecht; strijd; militaire campagne |
ikutamōru-イクタモール | ichthammol (of ammoniumbituminosulfonaat of ichthyic, ontstekingremmend middel in zalf) |
ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
ima-今 | nu; op dit moment |
imadoki-今時 | op dit tijdstip; op dit moment |
imaimashii-忌ま忌ましい | irritant; ergerlijk; storend; vervelend; onaangenaam |
imanotokoro-今の所 | op dit ogenblik; tegenwoordig; momenteel; vandaag de dag |
imashimo-今しも | juist nu; zojuist; op dit ogenblik |
imaya-今や | nu; op dit moment |
imējimento-イメージメント | het controleren [aanpassen] van het imago [de uitstraling] van producten of diensten naar de verwachtingen van de consumenten |
imitēshon-イミテーション | imitatie; namaak; vervalsing |
imobō-芋棒 | een gerecht (uit Kyoto) van kabeljauw met ebiimo (taro wortel) |
imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
in-院 | (openbaar) gebouw; instituut; parlement; (hogere) school |
inabikari-稲光 | bliksem; bliksemflits; bliksemschicht |
inaoru-居直る | rechtop zitten; een correcte houding aannemen |
inarabu-居並ぶ | op een rij zitten |
inari-稲荷 | god uit de Japanse mythologie, beschermer van de rijstoogst |
inari-稲荷 | gefrituurde tofu (aburaage) |
inari-稲荷 | (afkorting voor) inarizushi, een buideltje van gefrituurde tofuvel gevuld met sushirijst |
inarizushi-稲荷鮨 | zoete rijst in een zakje van gefrituurde tahoe |
inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
inazuma-稲妻 | bliksem; bliksemflits; bliksemschicht |
inbai-淫売 | prostitutie; prostituee |
inbaundo-インバウンド | bezoek aan Japan door buitenlandse toeristen |
inbenshon-インベンション | uitvinding |
inbi-淫靡 | obsceniteit; wellust; wulpsheid; geilheid |
inbitēshon-インビテーション | uitnodiging; invitatie |
inbitēshonmatchi-インビテーション・マッチ | sportwedstrijd op uitnodiging |
inbu-陰部 | schaamstreek; genitaliën |
indasutoriaru・dainamikkusu-インダストリアル・ダイナミックス | industriële dynamiek (het gebruik van computers om de economische activiteiten van een onderneming te simuleren) |
indō-引導 | boeddhistisch dodengebed; woorden bij boeddhistisch begrafenis ritueel |
inemuri-居眠り | het (zittend) in slaap vallen; indutten; indommelen; knikkebollen |
infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
ingai-院外 | buiten het parlement [ziekenhuis] |
ingaidan-院外団 | leden van een politieke partij die geen zetel hebben in het parlement |
ingaidan-院外団 | lobby (poging tot beïnvloeding van politici) |
ingaritsu-因果律 | de wet [het principe] van oorzaak en gevolg [van causaliteit; oorzakelijkheid] |
ingin-慇懃 | vriendschap; (seksuele) intimiteit |
inisharu-イニシャル | (Eng.: initials) initiaal; initialen; eerste letter(s) |
inisharu・fī-イニシャル・フィー | (Eng.: initial fee) instapkosten; entreegeld |
inishiachibu-イニシアチブ | (Eng.: initiative) initiatief; eerste stap |
inishiēshon-イニシエーション | inwijding (tot); initiatie |
inishiētā-イニシエーター | (Eng.: initiator) initiatiefnemer |
inishiētā-イニシエーター | (chemie) initiator |
inkō-印行 | publicatie; druk; uitgave; editie |
inkō-淫行 | obsceniteit; onzedelijk gedrag |
inkoku-印刻 | zegelsnijding; het uitsnijden van een zegelreliëf |
inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
inmarusatto-インマルサット | (International Mobile Satellite Organization) een Brits telecommunicatiebedrijf |
inmyunitī-インミュニティー | immuniteit; onschendbaarheid; vrijstelling |
innā・torippu-インナー・トリップ | innerlijke reis; meditatie |
inpu-淫婦 | losbandige vrouw; vrouw van lichte zeden; slet [prostituee] |
inrō-印籠 | (Edo periode) traditioneel Japans doosje (voor het meenemen van kleine voorwerpen), gehangen aan de obi |
insatsugaido-印刷ガイド | positie guide (drukwerk) |
insei-陰性 | negativiteit; het negatief zijn |
insharā-インシャラー | (Arabische uitroep) insjallah (zo Allah [God] het wil) |
inshōhihyō-印象批評 | subjectieve [op indrukken gebaseerde] kritiek |
inshu-淫酒 | zich te buiten gaan aan alcohol; overmatig drinken |
insuru-淫する | zich laten gaan; zich te buiten gaan; zich liederlijk gedragen |
insutityūshonaru・ado-インスティテューショナル・アド | institutionele reclame (gericht op het vestigen van een naam van een instituut, i.p.v. een product) |
intai-引退 | het uit bedrijf nemen [ontmantelen] (van grote voertuigen, m.n. schepen, treinen, e.d.) |
intaisuru-引退する | terugtreden; met pensioen gaan; zich terugtrekken uit het openbare leven |
intaku-隠宅 | toevluchtsoord; retraite; verblijf van iemand die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijk leven |
intāoperabiritī-インターオペラビリティー | interoperabiliteit (onderlinge uitwisselbaarheid) |
interia-インテリア | binnenhuisarchitectuur; interieurontwerp |
interia・dezain-インテリア・デザイン | binnenhuisarchitectuur |
interia・kurafuto-インテリア・クラフト | binnenhuisarchitectuur |
inuitto-イヌイット | Inuit (eskimo's in Groenland en Canada) |
inukuguri-犬潜り | een gat in hek of heg, waardoor hond in en uit kan lopen |
inwai-淫猥 | obsceniteit; onzedelijkheid |
inyū-移入 | immigratie van een uitheemse plant [exoot] |
inyūshu-移入種 | uitheemse soort; exoot |
in'yō-引用 | citaat; quotatie; aanhaling |
in'yōbun-引用文 | citaat; quotatie |
in'yōku-引用句 | citaat; geciteerde passage |
in・hai-イン・ハイ | (honkbal) een hoge bal die naar binnen draait |
iori-庵 | hermitage; kluizenaarshut; kluizenaarscel |
ippankaikei-一般会計 | boekhouding van algemene inkomsten en uitgaven bij nationale en lokale overheden |
ippansaishutsu-一般歳出 | algemene uitgaven |
ippī-イッピー | (Youth International Party + hippie) hippie met politieke interesses |
iradatsu-苛立つ | geïrriteerd raken; het geduld verliezen |
iraira-いらいら | (onomatopee) nerveus; geïrriteerd |
iraira-苛苛 | (onomatopee) zenuwachtig; ongeduldig; geïrriteerd; geërgerd; gespannen; nerveus |
irassharu-いらっしゃる | gaan; komen; langskomen [op visite komen]; zijn (beleefd voor het onderwerp van de handeling en met de -masu vorm, ook nog beleefd voor de toehoorder) |
iratsuku-苛つく | geïrriteerd raken; zich ergeren aan |
ireba-入れ歯 | kunsttand; kunstgebit |
irei-異例 | uitzondering; uniek geval |
irei-遺例 | voorbeeld [geval] van een nog bestaand voorwerp [overblijfsel] uit de oudheid |
irekawari-入れ替わり | vervanging; substitutie; wisseling |
irizake-煎り酒 | een saus van bonito vlokken en zure pruimen, gekookt in sake |
irokichigai-色気違い | erotomanie; hyperseksualiteit; nymfomanie |
iroppoi-色っぽい | sexy; erotisch; uitdagend; wulps |
irotsuya-色艶 | glans; schittering |
iroyoi-色好い | positief; bemoedigend |
iru-射る | (een pijl of kogels) raken (het doelwit); in het oog springen |
iru-居る | hebben; bezitten |
iryōkikan-医療機関 | medische instelling; medisch instituut |
iryoku-威力 | macht; gezag; autoriteit; invloed |
iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
isei-威勢 | macht; invloed; autoriteit |
isei-遺制 | uit vroeger tijden bewaard gebleven systeem; verouderde gewoonten |
iseiai-異性愛 | heteroseksualiteit |
iseisha-為政者 | staatsman; politicus |
ishikettei-意思決定 | besluitvorming |
ishiki-違式 | informaliteit |
ishizuki-石突き | (metalen) dop om het uiteinde [de punt] van een stok (zwaardschede; wapenstok; paraplu, wandelstok, e.d.] |
ishizuki-石突き | de harde basis(kluit] van een groepje paddenstoelen |
ishoku-移植 | het overplanten; uitplanten |
ishuku-萎縮 | atrofie; verschrompeling; uitdroging |
isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
isshitsurieki-逸失利益 | gederfde winst (vermogensschade die bestaat uit het gemis van winst) |
isshokenmei-一所懸命 | met de volle inzet [met grote moeite; uit alle macht] (iets doen) |
isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
isshokusokuhatsu-一触即発 | kritieke toestand; explosieve situatie |
isshōsantan-一唱三嘆 | de frase wordt gebruikt om uitzonderlijke gedichten of muziek te prijzen (letterlijke betekenis: drie stemmen zingen in harmonie met de solozanger) |
isshu-一首 | een gedicht; telwoord voor traditionele Japanse gedichten |
issunbōshi-一寸法師 | Issun Boshi, de titel van een Japans sprookje |
isu-椅子 | stoel; zetel; positie |
isū-異数 | uitzondering; buitengewoon geval |
isukumeru-射竦める | de vijand immobiliseren [op zijn positie vastpinnen] met een regen aan pijlen |
īsutan・rīgu-イースタン・リーグ | (honkbal competitie) Oostelijke divisie |
isuwaru-居座る | in eenzelfde positie [ambt] blijven; aanblijven (als); ongewijzigd blijven |
itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
itadakimasu-頂きます | bedankt voor dit lekkere eten [deze maaltijd] |
itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
itaiitaibyō-イタイイタイ病 | itai-itai-ziekte, een botziekte veroorzaakt door cadmiumvergiftiging in Toyama rond 1912 (een van de 4 grote vervuilingziekten van Japan) |
itanshinmon-異端審問 | inquisitie |
itanshinmonkan-異端審問官 | inquisiteur |
itanshinmonsho-異端審問所 | de Inquisitie |
itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itaria-イタリア | Italië |
itariago-イタリア語 | de Italiaanse taal; het Italiaans |
itariajin-イタリア人 | Italiaan |
itarian-イタリアン | Italiaans; Italiaanse taal; Italiaans eten |
itarian-イタリアン | Italiaan |
itariaryōri-イタリア料理 | Italiaans eten; Italiaanse gerechten; de Italiaanse keuken |
itatsuki-労 | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
itawasa-板山葵 | een gerecht van plakjes kamaboko (stammetjes van witvis-puree) met wasabi en sojasaus |
itazuki-労き | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
itazura-悪戯 | tijdverdrijf; pleziertje; amusement; hobby (dit zegt men bescheiden over zijn eigen daden) |
itchi-一致 | overeenstemming; overeenkomst; uniformiteit |
iten-移転 | overdracht (van bezit, rechten, etc.) |
iteza-射手座 | (sterrenbeeld) Boogschutter (Sagittarius) |
ITgijutsusha-IT技術者 | IT technicus; informaticus |
itonami-営み | bezigheid; activiteit; werk; zaken |
itsuninaku-いつになく | ongewoon; ongebruikelijk; ongehoord; … dan ooit tevoren |
itsuzai-逸材 | een opmerkelijk talent; een uitzonderlijk getalenteerd persoon |
ittaigata-一体型 | gecombineerde unit; geïntegreerd model |
ittōsei-一等星 | een ster van magnitude 1 (astronomie) |
iu-言う | noemen; betitelen |
iwai-祝い | felicitatie; viering |
iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
iwau-祝う | (iem.) feliciteren; (iets) vieren |
iya-いや | (uitroep [zucht] van verbazing, ergernis, bewondering, e.d. |
iya-弥 | extreem; enorm; uiterst; erg |
iyagarase-嫌がらせ | het treiteren; kwelling; intimidatie |
iyahaya-いやはや | (uitroep) o jee; lieve hemel; goede genade |
iyaiya-嫌嫌 | (uitroep) nee; nee nee!; helemaal niet |
iyani-嫌に | vreselijk; buitengewoon; onaangenaam; naar; vervelend |
iyokan-伊予柑 | iyokan (Japanse citrusvrucht) |
iyoku-意欲 | verlangen; (sterke) wil; wens; motivatie; ambitie |
iyokuteki-意欲的 | ambitieus; zeer gedreven [gemotiveerd] |
izai-偉材 | (iem. met) een buitengewoon talent; een genie |
izanau-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
izenkei-已然形 | (taalkunde) izenkei (conditionele vorm) |
izu-出ず | (arch.) naar buiten gaan [komen]; weggaan; vertrekken, etc. |
izu-出づ | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
izu-出づ | (opnieuw) verschijnen; opkomen; ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
izu-出づ | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
izumai-居住まい | (iemands) zithouding; manier van zitten |
izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
ī・ī・shī-イー・イー・シー | (European Economic Community) Europese Economische Gemeenschap |
ī・tī-イー・ティー | (extraterrestial) buitenaards |
jabisen-蛇皮線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
jājī-ジャージー | Jersey (Brits eiland) |
jājītō-ジャージー島 | Jersey (Brits eiland) |
jāman・shepādo-ジャーマン・シェパード | Duitse herder; herdershond |
jamu-ジャム | jam; gelei; confituur |
japan・basshingu-ジャパン・バッシング | zware kritiek op Japan; het afkraken van Japan (vooral op economisch gebied) |
japonika-ジャポニカ | japonica, wetenschappelijke naam voor plant-variëteiten |
jasudakkushijō-ジャスダック市場 | de JASDAC-markt (Japan Association of Securities Dealers Automated Quotations) |
jiban-地盤 | territorium; kiesdistrict; machtsbasis |
jidaimono-時代物 | een historisch drama [toneelstuk; kostuumstuk] (uit de Edo periode of daarvoor) |
jidaiokure-時代遅れ | verouderd; uit de tijd |
jidan-示談 | (informele) overeenkomst buiten het gerecht om |
jidandafumu-地団駄踏む | uit woede [frustratie] hard op de grond stampen |
jidenbungaku-自伝文学 | autobiografische literatuur |
jidōbungaku-児童文学 | (vanaf 1920) kinderliteratuur; boeken voor kinderen |
jidōfukushishisetsu-児童福祉施設 | instituut [instelling] voor het kinderwelzijn [welzijn van kinderen] |
jidori-地鳥 | een vrije uitloop kip (die in Japan aan bepaalde strenge voorwaarden moet voldoen) |
jidōshi-自動詞 | intransitief werkwoord; onovergankelijk werkwoord |
jigyō-事業 | werk; project; transactie; activiteit |
jihan-事犯 | een strafbaar feit [gedrag]; overtreding; misdaad |
jihatsu-自発 | spontaniteit; vrijwilligheid |
jihi-自費 | (iemands) kosten; uitgaven |
jiito-地糸 | draad die niet fabrieksmatig wordt gesponnen (traditioneel vaak gedaan als nevenactiviteit in o.a. het boerenbedrijf) |
jijitsu-事実 | feit; realiteit |
jijitsujō-事実上 | in feite; feitelijk; werkelijk |
jijitsumukon-事実無根 | ongegrond [ongefundeerd] zijn; in strijd zijn met de feiten |
jijō-事情 | omstandigheden; toestand; situatie |
jika-自火 | een brand in eigen huis; een vuur [brand] die in iemands eigen huis uitbreekt |
jiki-磁器 | Japans porselein (Arita, Kutani, Seto, etc.) |
jikkei-実刑 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
jikkeihanketsu-実刑判決 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
jikkendai-実験台 | laboratoriumtafel; een tafel waarop experimenten [proeven] worden uitgevoerd |
jikkensuru-実験する | experimenteren; uitproberen |
jikkō-実行 | toepassing; aanwending; uitvoering; realisering |
jikkōsuru-実行する | toepassen; uitvoeren; volbrengen |
jikkōyaku-実行役 | uitvoerder (van een opdracht) |
jikkyō-実況 | echte [feitelijke] situatie; omstandigheid |
jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
jikō-事項 | zaak; aangelegenheid; kwestie; item; categorie |
jikohihan-自己批判 | zelfkritiek |
jikoshihonhiritsu-自己資本比率 | solvabiliteitsratio |
jiku-字句 | uitdrukking; bewoording |
jikuashi-軸足 | (honkbal) pivotvoet; steunvoet (het standbeen wanneer een speler draait) |
jikubari-字配り | letterindeling; letterverdeling; positionering van letters [karakters] |
jikyū-持久 | uithoudingsvermogen; volharding |
jikyūryoku-持久力 | uithoudingsvermogen; doorzettingsvermogen |
jikyūsuru-自給する | in zijn eigen onderhoud voorzien; zelfstandig iets uitvoeren; zelfvoorzienend zijn |
jimaku-字幕 | ondertiteling |
jimawari-地回り | (producten) afkomstig uit een naburig district [gebied]; lokale producten |
jimen-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
jinaki-地鳴き | (buiten de broedtijd) vogelgezang; getjilp (van vogels) |
jinba-人馬 | man [ruiter] en paard |
jindoru-陣取る | een (strategische) positie innemen; (troepen) stationeren; een kamp opzetten |
jindoru-陣取る | plaatsnemen; gaan zitten (op een goede plek) |
jingasaren-陣笠連 | gewone leden [het kader] van een politieke partij |
jinjiidō-人事異動 | (veranderingen in de positie, rechten of lokatie van werknemers) personeelsreorganisatie; personeelsherstructurering |
jinkōmen'eki-人工免疫 | kunstmatige immuniteit |
jinmon-尋問 | (bij politie of justitie) ondervraging; verhoor |
jinpin-人品 | (persoonlijk) voorkomen; uiterlijk; verschijning |
jinrin-人倫 | menselijke betrekkingen [relaties]; moraliteit, |
jinushi-地主 | landeigenaar; landbezitter |
jinzaihaken-人材派遣 | uitzendwerk; tijdelijk werk |
jinzaihakengyō-人材派遣業 | uitzendbureau |
jinzaisukauto-人材スカウト | headhunten; headhunter; recruiter |
jin'ei-陣営 | (militair) kamp; kampement; legerkamp; bivak |
jin'en-人煙 | rook die opstijgt uit huizen |
jin'en-人煙 | menselijke bewoners (te zien door rook uit hun huizen) |
jiomanshī-ジオマンシー | geomatiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
jippā-ジッパー | ritssluiting; rits |
jippi-実費 | werkelijke [huidige] kosten [uitgaven]; onkosten |
jirijiri-じりじり | ongeduldig; geïrriteerd |
jirijiri-じりじり | verschroeiende [verzengende] hitte van de zon |
jirijirisuru-じりじりする | ongeduldig worden; geïrriteerd raken |
jirō-耳漏 | oorsmeer; afscheiding uit het oor |
jiruba-ジルバ | jitterbug (dans; muziek) |
jisanninbaraikogitte-持参人払い小切手 | cheque uit te betalen aan toonder |
jiseki-事績 | prestatie; wapenfeit; heldendaad |
jiseki-次席 | de tweede [volgende] zetel [positie; rang] |
jiseki-次席 | de tweede [volgende] persoon in rang [positie] |
jiseki-自席 | de eigen zitplaats |
jisen-耳栓 | traditionele oorbellen uit de Japanse Jomon periode |
jisen-自薦 | het zichzelf aanbevelen [nomineren; voordragen] (b.v. voor een bepaalde positie of functie) |
jisensuru-自薦する | zichzelf aanbevelen [nomineren; voordragen] (b.v. voor een bepaalde positie of functie) |
jishaku-字釈 | verklaring [uitleg] van de betekenis van kanji |
jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
jishōshiki-受賞式 | plechtigheid bij het uitreiken van een prijs; officiële [ceremoniële] prijsuitreiking |
jishu-自首 | zelf-aangifte (bij de politie); jezelf aangeven |
jissai-実際 | werkelijkheid; realiteit; stand van zaken |
jisseikatsu-実生活 | realiteit; dagelijkse werkelijkheid; (in) het echte leven |
jissen-実践 | (praktische) toepassing; (uit)oefening; het in de praktijk brengen |
jisshi-実施 | uitvoering; toepassing; implementatie |
jisshō-実正 | (vastgesteld) feit; zekerheid; waarheid |
jisshō-実証 | feitelijk [op feiten gebaseerd] bewijs; solide [door feiten ondersteund; aangetoond] bewijs |
jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
jisshōron-実証論 | positivisme |
jisshōshugi-実証主義 | positivisme |
jisshōtetsugaku-実証哲学 | positivisme |
jissō-実相 | de feiten; de werkelijkheid; feitelijke omstandigheden; realiteit |
jissōkannyū-実相観入 | (poëzietheorie van Mokichi Saito) de werkelijkheid achter de waarneming [perceptie] beschrijven in tanka |
jitai-事態 | situatie; stand van zaken; omstandigheden |
jitai-辞退 | het (beleefd) weigeren [afzien} van (een aanbod, uitnodiging, prijs, e.d.) |
jitaku-自宅 | eigen huis; woning in privé [eigen] bezit |
jiten-辞典 | (vanaf de Meiji periode en in titels) woordenboek |
jitsudan-実弾 | contant geld; duiten |
jitsujō-実状 | de feitelijke [actuele] situatie [toestand]; de huidige stand van zaken; de werkelijkheid |
jitsuni-実に | werkelijk; echt; feitelijk; zeker |
jitsuroku-実録 | feitelijke [waarheidsgetrouwe] beschrijving |
jitsurokumono-実録物 | een feitelijk [waarheidsgetrouw] verslag |
jitsuryoku-実力 | militaire [politie] macht |
jitsuwa-実は | in feite; feitelijk; trouwens; om de waarheid te zeggen |
jittai-実態 | feitelijke situatie; realiteit |
jitteihō-実定法 | positief recht; vigerend recht; objectief recht |
jiun-自運 | kanji kalligraferen en daarbij je eigen creativiteit volgend |
jiyū-事由 | (jur.) feiten die als directe reden of oorzaak van iets aangemerkt worden |
jiyūishi-自由意志 | vrije wil; spontaniteit |
jizendantai-慈善団体 | goed doel; charitatieve [filantropische] organisatie |
jizura-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
jō-情 | omstandigheden; toestand; situatie |
jōbu-丈夫 | kracht; stevigheid; fitheid; gezondheid |
jōdan-上段 | bovenhoofdse positie (kendō) |
jōen-上演 | uitvoering; opvoering |
jōgai-城外 | buiten een kasteel; buiten de kasteelmuren |
jōgai-場外 | buiten een plaats [locatie; zaal; terrein] |
jogai-除外 | uitzondering; uitsluiting |
jogaijōkō-除外条項 | uitsluitingsclausule; uitsluitingsartikel |
jōgo-上戸 | zuipschuit; drankorgel; (zware) drinker |
jōha-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
johō-叙法 | wijze van (schriftelijk) uitdrukken |
jōhōshūsei-上方修正 | opwaartse aanpassing [herziening; waardering] (van aandelen of kapitaal) |
jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
jōji-畳字 | kanji-idioom (een uitdrukking met meerdere kanji) |
jōjiru-乗じる | gebruik [misbruik] maken van; profiteren; uitbuiten |
jōjitsu-情実 | partijdigheid; bevoorrechting; voortrekkerij; vriendjespolitiek |
jōjō-情状 | situatie; omstandigheid |
jōjūzaga-常住坐臥 | altijd; constant; de hele tijd; dag in dag uit |
jōkaku-城郭 | kasteel met verdedigingswerk (slotgracht, etc.) en/of versterkingen; citadel |
jōkei-情景 | tafereel; uitzicht; aanblik |
jōken-条件 | voorwaarde; conditie |
jōkenhansha-条件反射 | een geconditioneerde [voorwaardelijke] reflex |
jōkyō-状況 | situatie; omstandigheden |
jokyo-除去 | verwijdering; eliminatie; uitroeiing |
jokyōju-助教授 | universitair docent; assistent professor |
jōmai-上米 | topklasse (topkwaliteit) rijst |
jōmono-上物 | kwaliteitsproduct(en) |
jōmukai-常務会 | directiecomité (met als taak het uitvoeren van het door de Raad van Bestuur vastgestelde beleid) |
jonin-叙任 | ambtsbekleding; investituur; (plechtige) inhuldiging |
jōnin-常任 | vaste positie [betrekking; baan] |
jōriku-上陸 | aan land komen (uit zee); landing |
jorō-女郎 | prostituee (m.n. in de Edo-periode) |
jorōgumo-女郎蜘蛛 | (alleen 絡新婦) spin yōkai, een mythische wezen uit de Japanse folklore |
jorunāta-ジョルナータ | hoeveelheid fresco verf die in 1 dag kan worden opgebracht (van Italiaans: giornata, een dag werk) |
jōruri-浄瑠璃 | (m.n. bij bunraku poppentheater) traditionele Japanse verhalende muziek (waarbij de verteller (tayū) zingt o.b.v. een shamisen) |
jōryūkaikyū-上流階級 | de hogere klasse; elite |
jōsei-情勢 | stand van zaken; situatie; omstandigheden |
joshidaigaku-女子大学 | vrouwenuniversiteit; universiteit voor vrouwen |
joshidaisei-女子大生 | studente aan een universiteit voor vrouwen |
jōshigun-娘子軍 | leger dat geheel bestond uit (of werd geleid door) vrouwen (tijdens de T'ang periode in de Chin. geschiedenis) |
joshō-叙唱 | recitatief (verhalend deel in opera, oratorium, e.d.); het zingend spreken |
jōshu-城主 | daimyō met een kasteel in bezit (Tokugawa periode) |
jōshūhan-常習犯 | recidive; herhaling van strafbare feiten; het opnieuw vervallen in dezelfde zonde [fouten] |
jōshūsei-常習性 | handeling [drang; neiging] uit gewoonte; recidivisme |
josondanpi-女尊男卑 | vrouwelijk chauvinisme; (het geloof in) de superioriteit van vrouwen over mannen (lett. de vrouw is geëerd, de man nederig) |
josuru-除する | verwijderen; elimineren; uitsluiten |
jōtai-状態 | staat; conditie; omstandigheid; situatie |
jotai-除隊 | ontslag uit militaire dienst; demobilisatie |
jōtatsu-上達 | vooruitgang; verbetering; ontwikkeling |
jōtatsusuru-上達する | vooruitgaan; (zich) verbeteren [ontwikkelen] |
jōtō-上等 | hoge [uitstekende] kwaliteit; excellentie |
jōto-譲渡 | overdracht; levering; inbezitstelling |
jōza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
jōzu-ジョーズ | Jaws (film over grote witte haai) |
ju-寿 | felicitaties; gelukwensen; kado ter felicitatie |
jūchin-重鎮 | een vooraanstaande figuur; autoriteit [expert] (in zijn/haar vakgebied) |
judaku-受諾 | het accepteren [aannemen] (van een uitnodiging, e.d.) |
jūdan-縦断 | verticale splitsing [verdeling] |
jūdansuru-縦断する | verticaal doorsnijden [splitsen; verdelen] |
jūden-充電 | (fig.) (mentale, spirituele) oplading (door een rusttijd in te lassen) |
judō-受動 | inactiviteit; passiviteit |
jūgen-重言 | (taalkunde) tautologie; herhaling binnen een uitdrukking |
jūgun'ianfu-従軍慰安婦 | troostmeisje (als prostituee gebruikte gevangene van de Japanse bezetters in WO II) |
jūhachiban-十八番 | iemand's specialiteit [sterke kant] |
jūhan-重版 | herdruk [nieuwe editie] (van een boek) |
juju-授受 | geven en nemen; overdracht; overhandiging; uitwisseling |
jūjutsu-柔術 | jiujitsu (Japans worstelen) |
jūkeibi-重警備 | zware beveiliging; maximum security (gevangenis) |
jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
juku-塾 | privéschool; stoomcursus (ter voorbereiding op toelatingsexamen voor middelbare scholen en universiteiten) |
jukugo-熟語 | een samenstelling (samengesteld woord); kanji combinaite |
jukusu-熟す | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
jukusuru-熟する | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
jukyō-誦経 | het reciteren [hardop lezen] van een (Boeddhistische) soetra |
jūnen-十念 | de Nembutsu (naam van Amitabha Boeddha) 10 keer reciteren |
jungyaku-順逆 | gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid; loyaliteit en verraad |
junkyo-準拠 | conformiteit; aanpassing; gelijkvormigheid; overeenstemming; navolging |
junkyōju-准教授 | universitair hoofddocent |
junpaku-純白 | zuiver wit; sneeuwwit |
junpō-旬報 | publicatie [rapport; tijdschrift] dat elke 10 dagen wordt uitgebracht; tiendaagse uitgave |
junpū-順風 | gunstige wind; wind die uit de juiste richting komt; wind mee; wind in de rug |
junsa-巡査 | politieman; (politie)agent |
junsahashutsujo-巡査派出所 | (oude benaming voor) politiepost |
junshoku-殉職 | overlijden tijdens de uitoefening van zijn beroep [dienst] (b.v. brandweer of politie) |
junzen-純然 | beslist; uiteraard; volslagen |
jun'en-順縁 | het feit dat in de natuurlijke loop der dingen de mensen sterven in volgorde van ouderdom |
jupitā-ジュピター | Jupiter (Romeinse God) |
jupitā-ジュピター | Jupiter (planeet) |
jūrai-従来 | voorheen; vroeger; tot nu toe; conventioneel; traditioneel |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
jūryoku-重力 | zwaartekracht; gravitatie |
jūryokuba-重力場 | gravitatieveld; zwaartekrachtveld; zwaarteveld |
jūryokuhōkai-重力崩壊 | zwaartekracht(s)implosie; gravitatie-instorting |
jūryokushitsuryō-重力質量 | gravitatiemassa; zware massa |
jūsā-ジューサー | vruchtenpers; fruitpers; sapcentrifuge |
jūsei-獣性 | dierlijkheid; bestialiteit; beestachtigheid |
jushōshiki-授賞式 | prijsuitreiking |
jussaku-述作 | een literair werk [boek]; het schrijven van een boek; auteurschap |
jusuru-誦する | hardop voorlezen; voordragen; reciteren |
jūtai-重態 | kritieke [levensbedreigende] toestand (letsel, ziekte, e.d.) |
jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
jūtenshugi-重点主義 | prioriteitssysteem; beleid [principe] van het zich richten op essentiële zaken |
jūtenteki-重点的 | gefocust; geconcentreerd; met hoge prioriteit |
jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
juyo-授与 | uitreiking; toekenning |
jūyōanken-重要案件 | belangrijke [essentiële] items [punten op de agenda] |
jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
ka-彼 | iets; dit of dat |
ka-科 | departement; afdeling; faculteit; specialisatie; afdeling; onderverdeling |
ka-苛 | geïrriteerd (huid); ontstoken |
ka-菓 | (in kanji combinaties) vrucht; fruit |
kaban-下番 | het geen dienst hebben; buiten dienst [functie] zijn |
kabane-姓 | (arch.) erfelijke eretitel voor het hoofd van een clan (in het oude Japan) |
kabe-壁 | muur; wand; tussenmuur; buitenmuur |
kabin-過敏 | (over)gevoeligheid; nervositeit |
kabosu-かぼす | kabosu (citrusvrucht: Citrus sphaerocarpa) |
kabuki-歌舞伎 | Kabuki (traditioneel Japans theater) |
kabukijūhachiban-歌舞伎十八番 | het repertoire van de 18 beste kabukitheaterstukken |
kaburaya-鏑矢 | een pijl waaraan een fluitje is bevestigd (dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan) |
kadai-仮題 | voorlopige [tijdelijke] titel |
kadai-歌題 | de titel van een (Japans) gedicht |
kadai-過大 | te veel [excessief; buitensporig; extravagant] zijn |
kaden-家伝 | familietraditie (vooral in verschillende kunstvormen, zoals Nō, Budō, e.d.) |
kadorīru-カドリール | quadrille (authentieke dans, uit 18de eeuw) |
kādo・rōn-カード・ローン | creditcard [kredietkaart] lening |
kae-替え | vervanging; substituut; reserve |
kaenshiki-火焔式 | aardewerk uit het midden van de Jomon-periode met deze decoratie |
kaeribana-返り花 | terugkeer in het werk na gestopt te zijn (b.v. van een prostituee of een acteur) |
kaeru-代える | (uit)wisselen |
kaeru-孵る | uitbroeden |
kaesu-孵す | uitbroeden |
kafu-下付 | uitgifte; toelage; verstrekking |
kafū-下風 | (in) een ondergeschikte positie; onder iemand werken |
kafū-家風 | familietraditie |
kaga-夏芽 | zomerknoppen (bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen) |
kagaku-家学 | studiegebied binnen een familie (en als (familie)traditie voortgezet) |
kagamibiraki-鏡開き | (lett. spiegel opening) Nieuwjaarsritueel van het snijden, eten en offeren van ronde mochi (rijst cakes) |
kageki-過激 | extreem [overdadig; buitensporig] zijn |
kagekiha-過激派 | extreme groep (van politiek e.d.) |
kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
kagiri-限り | limiet; laatste [hoogste] punt; bovengrens; uiterste |
kago-歌語 | woorden of uitdrukkingen die hoofdzakelijk in traditionele (Japanse) poëzie worden gebruikt; poëtische woorden |
kagonuke-籠抜け | een acrobatische act uit de Edo-periode |
kagura-神楽 | ceremoniële dans in het Shinto ritueel |
kagurauta-神楽歌 | kagura-lied (lied gezongen bij de ceremoniële dans in het Shinto ritueel |
kahei-寡兵 | klein leger; kleine militaire eenheid |
kahen-佳編 | uitmuntend [uitstekend] werk(stuk) (literatuur e.d.) |
kahen-可変 | variabiliteit; veranderlijkheid |
kahenshihon-可変資本 | variabel kapitaal (concept van Karl Marx) |
kahin-佳品 | goed artikel; goed werk; kwaliteitsprodukt |
kahō-家宝 | familiestuk (vaak van grote of historische waarde); familiebezit; erfstuk |
kahō-家法 | familietradities (m.b.t kunst, ambacht, e.d.) |
kahodo-斯程 | zoals dit; in deze mate; zoveel |
kai-魁 | het vooruit lopen op anderen; initiatiefneming; baanbrekend werk |
kaiboku-解墨 | lithographie inkt |
kaibyaku-開白 | (boeddh.) het begin [de eerste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kaichō-会長 | voorzitter van een vereniging, club, organisatie, e.d. |
kaichō-会長 | voorzitter van de raad van bestuur (van een bedrijf) |
kaidashi-買い出し | het boodschappen gaan doen; uitgaan om boodschappen [inkopen] te doen |
kaieki-改易 | (hist.) het wegnemen van grondgebied, ambt of positie (op basis van strafrechtelijke vervolging, e.d.) |
kaifuku-回復 | herstel; beterschap; restoratie; rehabilitatie |
kaifukusuru-回復する | herstellen; beter worden; restaureren; rehabiliteren |
kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
kaigoken-介護犬 | assistentiehond; ADL-hond (om mensen met een handicap te helpen met Activiteiten van het Dagelijks Leven) |
kaihan-改版 | revisie; herziene uitgave; nieuwe druk |
kaihatsu-開発 | ontwikkeling; ontginning; exploitatie; cultivering |
kaihatsusuru-開発する | ontwikkelen; ontginnen; exploiteren |
kaihei-開閉 | het openen en sluiten |
kaihi-回避 | vermijding; uitwijking; ontwijking |
kaihi-回避 | (jur.) onthouding; ontwijking (in de uitoefening van gerechtelijke plichten en taken van een rechter of griffier vanwege persoonlijke redenen) |
kaihyō-開票 | het tellen van de (uitgebrachte) stemmen |
kaiiki-海域 | zeegebied; territoriale wateren |
kaijō-海上 | zee [oceaan] oppervlak; op zee; maritiem |
kaijō-開城 | overgave; capitulatie (van een burcht) |
kaijō-開錠 | ontgrendeling; ontsluiting |
kaikeikansa-会計監査 | accountantsonderzoek; jaarrekeningcontrole; audit |
kaiki-会期 | zitting; sessie |
kaikō-改稿 | een herschrijving [bewerking; revisie; herziene uitgave] van een manuscript |
kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
kaiku-海区 | maritieme zone; maritiem gebied (zoals bij visgronden, e.d.) |
kaimei-解明 | verduidelijking; opheldering; uitleg |
kaimeisuru-解明する | ophelderen; verduidelijken; uitleggen |
kainin-解任 | ontslag; ontheffing uit een functie |
kairitsushū-戒律宗 | Risshū; de Ritsu school (Boeddhisme) |
kairo-回路 | stroomcircuit; stroombaan (elektriciteit) |
kairyō-改良 | verbetering; vooruitgang; herziening; vernieuwing |
kaisan-解散 | ontbinding; het opbreken; afbreken; uiteengaan; ontbinden (van een vergadering etc.) |
kaisanbutsu-海産物 | voedsel uit de zee (zeevruchten, zeewier e.d.) |
kaiseki-懐石 | traditioneel Japans banket |
kaisekiryōri-懐石料理 | traditioneel Japans banket |
kaisetsu-解説 | commentaar; uitleg; verklaring |
kaisetsusha-解説者 | commentator; uitlegger |
kaishakusuru-解釈する | interpreteren; verklaren; uitleggen |
kaishōsuru-解消する | oplossen; opgelost worden; annuleren; ontbinden; uiteenvallen |
kaisō-回送 | (van openbaar vervoer) terugsturen [terugrit] (naar de remise of garage) |
kaiso-開祖 | oprichter; stichter; grondlegger; initiatiefnemer |
kaisu-介す | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
kaisūken-回数券 | couponboekje; rittenkaart |
kaisuru-介する | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
kaitaisuru-解体する | ontmantelen; ontleden; demonteren; uit elkaar halen |
kaitaku-開拓 | ontwikkeling; ontginning; exploitatie |
kaitakusuru-開拓する | ontwikkelen; ontginnen; exploiteren |
kaitei-改訂 | (m.b.t. uitgaven, publicaties, etc.) herziening; wijziging |
kaitenritsu-回転率 | omloopsnelheid (goederen, kapitaal) |
kaitouranma-快刀乱麻 | (vakkundige) besluitvaardigheid |
kaiwaredaikon-貝割れ大根 | de scheuten [spruiten] van (witte) radijs |
kaizan-改竄 | falsificatie; verdraaiing (van de feiten); onbevoegde [onrechtmatige] verandering (van tekst) |
kaizen-改善 | verbetering; vooruitgang; verandering ten goede |
kaizeruhige-カイゼル髭 | een snor met omhoog gekrulde punten zoals die van de Duitse Keizer Wilhelm II |
kaizokuban-海賊版 | illegale [geplagieerde] uitgave [kopie]; piratenuitgave |
kajitsu-花実 | bloemen en vruchten [fruit] |
kajōryūdōsei-過剰流動性 | bovenmatige liquiditeit |
kaju-果樹 | fruitboom |
kajū-果汁 | vruchtensap; fruitsap |
kakaeru-抱える | iets in je armen houden [dragen]; ergens mee zitten; bezorgd zijn; (een last) op de schouders hebben (fig.) |
kakaeru-抱える | iets in bezit hebben |
kakebanareru-掛け離れる | ver verwijderd raken [worden]; uit elkaar raken [groeien] |
kakegoe-掛け声 | (aanmoedigings) kreet; schreeuw (b.v. uit publiek in theater) |
kakei-佳景 | mooi landschap; mooi uitzicht |
kakei-家計 | gezinsbudget; inkomsten en uitgaven een gezin |
kakekotoba-掛け詞 | een woordspeling; dubbelzinnigheid; woorden met dezelfde uitspraak maar verschillende betekenissen |
kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
kakiarawasu-書き表す | beschrijven; opschrijven; schriftelijk onder woorden brengen [uitdrukken] |
kakidasu-書き出す | beginnen te schrijven; uitschrijven; exporteren (computerbestand) |
kakikesu-掻き消す | uitvegen; uitwissen; overstemmen (geluid) |
kakimawasu-掻き回す | ophitsen; opporren; aanwakkeren |
kakioki-書き置き | notitie; memo; aantekeningen (b.v. een boodschappenlijstje) |
kakitori-書き取り | het dicteren [dictaat opnemen]; transcriberen; uitschrijven |
kakitsukusu-書き尽くす | voluit schrijven; alles opschrijven [beschrijven] |
kakki-活気 | levendigheid; vitaliteit; energie; activiteit |
kakkōtsukeru-格好つける | zich uitsloven; stoer doen |
kakō-華甲 | iemand van 61 jaar oud (het eerste karakter kan worden opsplitst in een zes, een tien, en een één) |
kakoi-囲い | insluiting; afzondering |
kakomu-囲む | insluiten; omringen; omcirkelen; omheinen; omvatten |
kaku-拡 | (in kanji combinaties) vergroting; uitbreiding |
kaku-核 | (cel of atoom) kern; middelpunt; pit |
kaku-確 | juist; correct; feitelijk |
kakubunretsu-核分裂 | kernsplijting; atoomsplitsing |
kakuchi-客地 | reisbestemming; buitenland |
kakuchiku-角逐 | concurrentie; competitie |
kakuchō-拡張 | expansie; uitbreiding; verlenging; vergroting |
kakudai-拡大 | uitbreiding; vermeerdering; (uit)vergroting |
kakudaisuru-拡大する | (uit)vergroten; inzoomen |
kakuhoyūkoku-核保有国 | kernmacht; land dat kernwapens bezit |
kakujikken-核実験 | (het uitvoeren van) kernproeven |
kakujitsu-確実 | deugdelijk [absoluut; zeker; positief; betrouwbaar; degelijk; solide] zijn |
kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
kakushiki-格式 | formaliteit; (persoonlijke, familie, etc.) gedragsregels; gedragscode |
kakushite-斯くして | aldus; op deze [die] manier; zoals dit |
kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
kakutei-確定 | besluit; beslissing; bepaling; vastlegging; vaststelling |
kakuteikyūfugatanenkin-確定給付型年金 | pensioen met vaste uitkeringen |
kakuteishinkoku-確定申告 | definitieve belastingaangifte |
kakuteisuru-確定する | besloten [bepaald; vastgesteld] worden; besluiten; vastleggen; ratificeren |
kakutō-確答 | precies [definitief] antwoord |
kakutoku-獲得 | acquisitie; aankoop; verwerving; verkrijging |
kakuyaku-確約 | expliciete [zekere; definitieve] toezegging [belofte] |
kakyō-華僑 | een Chinees die buiten China woont; een overzeese Chinees |
kamaboko-蒲鉾 | surimi van gepureerde witvis (in de vorm van een boomstammetje) |
kamadashi-窯出し | het uitladen (van een pottenbakkersoven) |
kamado-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
kamae-構え | houding; positie; pose |
kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
kamawanai-構わない | niets uitmaken; niet (kunnen) schelen |
kamebushi-亀節 | bonitovlokken van een stuk gedroogde tonijn (in de vorm van een schildpad-schild) |
kameo-カメオ | camee (iin reliëf uitgesneden steen) |
kamera・rihāsaru-カメラ・リハーサル | camera-repetitie (proefoptreden met camera) |
kameriha-カメリハ | camera-repetitie (proefoptreden met camera) |
kamioroshi-神降ろし | de uitnodiging [aanroeping] aan een god om naar een heiligdom te komen |
kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
kamisabiru-神さびる | indrukwekkend [eerbiedwaardig; prachtig] zijn [eruit zien] |
kamisabiru-神さびる | oud [antiek] worden; er oud uitzien |
kamisama-神様 | (figuurlijke stijlfiguur om een autoriteit op een bepaald gebied te noemen) expert; groot deskundige; meester |
kamite-上手 | de linkerkant van het toneel [podium] (vanuit het podium gezien) |
kamitsuku-噛み付く | iem. afsnauwen [aanvallen]; uitvaren tegen iemand |
kamiza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
kamoku-課目 | item; onderwerp; onderdeel |
kamoshika-羚羊 | gems; berggeit |
kamu-噛む | iem. uitschelden [berispen] |
kamu-擤む | snuiten |
kan-柑 | (in kanji combinaties) citrusvrucht |
kan-款 | een post [item] op een begroting of berekening (accountants) |
kan-管 | een woord om voorwerpen zoals fluiten en penselen te tellen |
kan-館 | openbaar gebouw; instituut; zaal; hal; paviljoen |
kanagashira-金頭 | Lepidotrigla microptera (een straalvinnige vissensoort uit de familie van ponen) |
kanagutsuwa-金轡 | metalen bit (mondstuk voor paarden) |
kanakirigoe-金切り声 | schelle stem; doordringende schreeuw [kreet; uitroep] |
kanamajiri-仮名交じり | schrift [compositie] in kanji en kana |
kaname-要 | het essentiële [belangrijkste] punt (waar alles om draait); fundament; hoeksteen |
kanan-火難 | calamiteit als gevolg van brand; door brand veroorzaakte ramp |
kanashibari-金縛り | (fig.) vastzitten [gebonden] zijn aan; door de macht van het geld beperkt zijn |
kanau-適う | wensen [dromen] komen uit [worden vervuld] |
kanazōshi-仮名草子 | Japans literair proza (uit de vroege Edo-periode), vrijwel geheel geschreven in kana |
kanban-看板 | aanplakbord; uithangbord; reclamebord |
kanban-看板 | uiterlijk; aanzicht; buitenkant |
kanban-看板 | het sluiten (van een winkel, restaurant, e.d.); sluitingstijd |
kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
kanbashii-芳しい | goed; uitstekend |
kanbatsu-簡抜 | selectie; uittreksel; fragment |
kanbatsu-間伐 | uitdunning van een bos; vermindering van een bosdichtheid |
kanbun-漢文 | een Japanse tekst die uitsluitend uit kanji (Chinese karakters) bestaat |
kanbun-漢文 | Chinese klassieke literatuur |
kanchō-艦長 | scheepskapitein; gezagvoerder (m.n. op een marineschip) |
kandan-寒暖 | kou en hitte; koud en warm; temperatuur |
kanemawari-金回り | geldsomloop; geldcirculatie; financiële situatie [omstandigheden] |
kangaedasu-考え出す | uitvinden; bedenken |
kangaegoto-考え事 | zorg; iets waarover je inzit [nadenkt] |
kangaetsuku-考えつく | bedenken; uitdenken; verzinnen |
kangarasu-冬鴉 | (literair) winterkraai; kraai in de winter |
kangen-換言 | met ander woorden (zeggen); anders uitgedrukt |
kangiten-歓喜天 | Kangiten, een van de Boeddhisme beschermgoden |
kango-漢語 | van oorsprong Chinees woord [Chinese uitdrukking] in het Japans |
kangori-寒垢離 | ritueel koudwaterbad in de winter |
kanja-冠者 | (hist.) een persoon van de zesde rang, zonder enige officiële positie |
kanji-幹事 | facilitator; organisator (van bijeenkomsten, vergaderingen, e.d.); administrateur; manager |
kanjōdakai-勘定高い | berekenend; uitgerekend; uitgekookt; geldbelust |
kanjusei-感受性 | gevoeligheid; sensibiliteit |
kanka-干戈 | wapens; wapenuitrusting (m.n. speer en schild) |
kankangakugaku-侃侃諤諤 | verhit debat; fel betoog |
kanken-官憲 | autoriteiten; het gezag; de overheid |
kankin-監禁 | opsluiting; hechtenis; internering |
kankitsu-柑橘 | citrus |
kankō-刊行 | publicatie; uitgave; editie |
kankō-慣行 | gebruik; gewoonte; traditie |
kankō-緩行 | traag tempo; lage snelheid; langzame vooruitgang |
kankonsōsai-冠婚葬祭 | belangrijke ceremoniële gelegenheden in het leven (zoals bruiloften, begrafenissen en andere rituelen) |
kannō-官能 | zintuiglijkheid; sensualiteit |
kannon-観音 | Kannon, de Japanse naam voor de bodhisattva Avalokitesvara |
kanōdōshi-可能動詞 | (taalkunde) werkwoord dat de potentialis uitdrukt (zoals kunnen) |
kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
kanpan-乾パン | scheepsbeschuit; scheepskaak |
kanpatsu-煥発 | genialiteit; schittering; briljantheid |
kanpi-官費 | overheidsuitgaven; staatsfondsen |
kanpōi-漢方医 | kampo-arts (een dokter in de traditionele Chinese geneeskunde) |
kanpū-完封 | blokkade; obstructie; blokkering; afsluiting |
kanraku-陥落 | degradatie; verlaging (rang, positie, e.d.) |
kanran-橄欖 | (Chinese) witte olijfboom (Canarium album) |
kanryōshudō-官僚主導 | bureaucratisch leiderschap; initiatief van bureaucraten bij overheidsbeleid |
kansatsuka-監察課 | afdeling inspectie politieambtenaren (politiegedrag) |
kansei-歓声 | uitroep van blijdschap [waardering e.d.]; vreugdekreet; gejuich |
kanseikyōmakuen-乾性胸膜炎 | droge pleuritis [longvliesontsteking] |
kanseirokumakuen-乾性肋膜炎 | droge pleuritis [longvliesontsteking] |
kansen-観戦 | toeschouwing van een wedstrijd [competitie] |
kansetsuen-関節炎 | artritis |
kanshaku-癇癪 | kwaadheid; slecht humeur; geïrriteerdheid; woede-uitbarsting |
kanshō-感傷 | sentimentaliteit; (grote) gevoeligheid |
kanshō-癇性 | geïrriteerdheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; slechtgehumeurd zijn |
kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
kansōsuru- 乾燥する | drogen; opdrogen; uitdrogen; ontwateren |
kansuru-冠する | benoemen; een naam [titel] toevoegen aan |
kantaiheiyōgōdōenshū-環太平洋合同演習 | RIMPAC, the Rim of the Pacific Exercise ('s werelds grootste internationale maritieme oorlogsoefening) |
kantan-感嘆 | (uitroepen van) bewondering [aanmoediging] |
kantanfu-感嘆符 | uitroepteken |
kantanfuku-簡単服 | gemakkelijk zittende (informele) kleding; lichte [luchtige] (zomer)kleding |
kanto・pantsu-カイト・パンツ | kitepants (een broek voor kitesurfen) |
kanwajiten-漢和辞典 | kanji woordenboek (woordenboek met Japanse definities van kanji en kanji combinaties) |
kanyū-加入 | toetreding; aansluiting; lidmaatschap; inschrijving |
kanyūsuru-加入する | toetreden; zich aansluiten; lid worden |
kanzen-間然 | het bekritiseren; kritiek [aanmerkingen; berisping; afkeuring] oproepen |
kanzenjidōshi-完全自動詞 | volledig intransitief werkwoord |
kanzentadōshi-完全他動詞 | volledig transitief werkwoord |
kanzeon-観世音 | Avalokitesvara; Kannon (bodhisattva van barmhartigheid en mededogen |
kanzukasa-主神 | overheidsfunctionaris die verantwoordelijk is voor Shintō-rituelen (ritsuryō-systeem) |
kan'en-肝炎 | hepatitis; geelzucht |
kan'yū-勧誘 | uitnodiging; overreding; aansporing; colportage |
kao-顔 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking |
kaodachi-顔立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
kaoiro-顔色 | gezichtsuitdrukking |
kaokatachi-顔形 | uiterlijk; gezichtskenmerken; gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking |
kaotsuki-顔つき | gelaatstrekken; gezicht; gezichtsuitdrukking; uiterlijk |
kapitan-カピタン | kapitein (van een schip) |
kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
karaage-唐揚げ | (met sojasaus en mirin) gemarineerde, in tarwebloem gerolde en daarna gefrituurde stukjes kip of vis |
karabiru-乾びる | uitdrogen |
karaguruma-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
karai-辛い | (smaak) pittig; kruidig; scherp; zoutig |
karai-辛い | pijnlijk; bitter; moeilijk |
karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
karakami-唐紙 | kleurcombinatie in een kledingstuk (wit aan de buitenzIjde, geel aan de binnenzijde) |
karako-唐子 | een kind gekleed in traditioneel Chinees gewaad |
karamawari-空回り | vergeefse moeite; ondoelmatig [ondoeltreffend] zijn |
karamitsuku-絡みつく | (om)strengelen; omvatten; omsluiten |
karamitsuku-絡みつく | (iem.) lastig vallen; dwars zitten |
karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
karauri-空売り | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
karei-家例 | familietraditie |
karejji-カレッジ | universiteit; hogeschool |
karekore-彼此 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
karidasu-駆り出す | verdrijven; verjagen; uitjagen |
karikata-借り方 | lener; iemand die leent; debiteur |
karinushi-借り主 | lener; schuldenaar; debiteur |
karite-借り手 | lener; schuldenaar; debiteur |
karō-過労 | veel overwerk; het buitensporig hard werken; het zich teveel inspannen |
karōjite-辛うじて | nauwelijks; amper; nog maar net; met moeite |
karubi-カルビ | kalbi [galbi} vleesgerecht met runderrib (uit de Koreaanse keuken in Japan) |
karukuchi-軽口 | scherts; grapje; grappige opmerking; spitsvondigheid |
karusan-カルサン | soort pofbroek (uit de Edoperiode) |
karuta-カルタ | karuta (traditioneel Japans kaartspel) |
karyokuhatsudensho-火力発電所 | kolencentrale; elektriciteitscentrale met stoomturbine |
kasago-笠子 | Sebastiscus marmoratus (vissoort uit de familie van schorpioenvissen) |
kasaikyū-火砕丘 | pyroclastische kegel' scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
kasakasa-かさかさ | (onomatopee) ritselend (geluid) |
kasakasa-かさかさ | (onomatopee) droog; uitgedroogd |
kasaku-佳作 | goed [uitmuntend; uitstekend] werk [stuk; werkstuk] |
kasan-家産 | familiebezit; erfgoed |
kasei-歌聖 | vooraanstaande [uitstekende; beroemde] dichter; meesterdichter |
kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
kashi-華氏 | Fahrenheit (graden) |
kashidashi-貸し出し | uitlening |
kashidashikinsendaka-貸し出し金銭高 | het volledige bedrag uitgeleend aan een individu of instantie door een bank |
kashihon-貸本 | uitleen boeken of tijdschriften |
kashikata-貸し方 | crediteur |
kashikata-貸し方 | wijze van (uit)lening |
kashikomaru-畏まる | rechtop (gaan) zitten |
kashin-花心 | het hart van een bloem (waar de stamper en meeldraden zitten) |
kashiramoji-頭文字 | initiaal; initialen |
kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
kashō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
kasōgenjitsu-仮想現実 | (computer) virtuele werkelijkheid ( virtual reality, VR) |
kasosei-可塑性 | plasticiteit |
kasseika-活性化 | stimulatie; stimulering; revitalisering |
kassen-合戦 | veldslag; militair treffen |
kasu-滓 | minderwaardig [waardeloos] overschot [restant]; rotzooi; uitschot; waardeloze mensen |
kasu-貸す | lenen (aan); uitlenen |
kasudasu-貸し出す | uitlenen; verhuren |
kasuru-嫁する | trouwen; huwen; uitgehuwelijkt worden |
kasutera-カステラ | castella (honing-biscuitcake) |
katagaki-肩書き | titel (b.v. doctor, professor, e.d.) |
katagaki-肩書き | functietitel; positie |
katagata-旁 | dit of dat; één of ander; verschillende |
kataku-花托 | torus; bloembodem (de bovenkant van de bloemsteel waar bloemblaadjes, stampers, etc. aan vastzitten) |
katakuchi-片口 | kom met een tuitje in de rand |
katakusōsaku-家宅捜索 | (officiële term voor) huiszoeking door de politie |
katamari-塊 | kluit (aarde); brok; homp (vlees) |
katami-肩身 | aanzien; prestige; houding; uiterlijk (hoe men zich aan anderen laat zien of voordoet) |
katamiwake-形見分け | het verdelen [uitdelen] van aandenkens (aan een overledene) |
katanarashi-肩慣らし | het iets uitproberen; oefeningen vooraf |
katarogu・shoppingu-カタログ・ショッピング | producten uitzoeken en kopen via een catalogus |
kataru-語る | voordragen; opzeggen; reciteren |
katasaki-肩先 | topje [punt; uiteinde] van de schouder (begin van de bovenarm) |
katashiro-形代 | een papieren pop die in Shinto rituelen wordt gebruikt voor zuivering |
katasutorofī-カタストロフィー | ramp; catastrofe; calamiteit |
kateigi-家庭着 | makkelijk zittende kleding voor thuis |
kateikei-仮定形 | (werkwoordsvorm) conditionalis; voorwaardelijke wijs |
katō-下等 | lagere klasse; lage kwaliteit; inferioriteit |
katō-下等 | vulgariteit; grofheid |
katō-過当 | buitensporig [overdreven; onredelijk; excessief; exorbitant] zijn |
katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
katsu-カツ | kotelet; schnitzel |
katsu-喝 | (zen boeddhisme) uitroep om iemand uit een spirituele impasse [fixatie] te halen |
katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsudō-活動 | activiteit; actie; beweging; inspanning; bedrijvigheid |
katsuo-鰹 | (echte) bonito; gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) |
katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
katsuraku-滑落 | het uitglijden [afglijden] (van een helling, e.d.) |
katsurakusuru-滑落する | uitglijden; afglijden (van een helling, e.d.) |
katsuro-活路 | overlevingsstrategie; ontsnappingswijze; uitweg (uit moeilijkheden, impasse, e.d.) |
katsute-嘗て | eens; eerder; vroeger; voorheen; ooit |
katsutenaihodo-嘗てないほど | als nooit tevoren |
katsuyaku-活躍 | activiteit; bedrijvigheid |
katsuyōgobi-活用語尾 | (grammatica) verbuigingsuitgang; vervoegingsuitgang |
katte-勝手 | financiële omstandigheden [situatie] |
kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
kattingu-カッティング | cutting (gitaartechniek) |
katto-カット | snit; coupe; model |
kaun-家運 | fortuin [bezit; rijkdom; lot] van een familie |
kaunto-カウント | het uittellen (van een bokser) |
kauntoauto-カウントアウト | uittellen (bij boksen) |
kawakasu-乾かす | drogen; opdrogen; uitdrogen |
kawaridane-変わり種 | iets nieuws; variëteit; kruising |
kawarihateru-変わり果てる | geheel (in het nadeel) veranderd zijn; achteruit gegaan [verlopen] zijn |
kawarimi-変わり身 | (snelle) verandering van positie [houding; standpunt] |
kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
kawaya-厠 | gemakhuisje; buiten-wc; privaathuisje |
kawazu-蛙 | (literair) kikker |
kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
kayaku-火薬 | buskruit |
kayou-通う | elkaar begrijpen; overbrengen [uitdrukken; mededelen] (van een gedachte, e.d.) |
kazamidori-風見鶏 | opportunist; draaier; iemand die met alle winden meewaait |
kazamuki-風向き | stemming; gemoedstoestand; situatie |
kazaridana-飾り棚 | uitstal plank |
kazaritateru-飾り立てる | uitvoerig [opzichtig] decoreren [versieren]; uitdossen; opdoffen |
kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
kazeatari-風当たり | scherpe [harde] kritiek |
kazehikaru-風光る | de wind waait op een zonnige lentedag |
kazemuki-風向き | stemming; gemoedstoestand; situatie |
kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
kazō-家蔵 | familiebezit; bezittingen van een huishouden [gezin] |
kazoe-数え | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
kazoedoshi-数え年 | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
kazokuidōtodoke-家族異動届 | kennisgeving van verandering in gezinssituatie |
kazunoko-数の子 | haringkuit; haring eitjes |
kebiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
kebin-ケビン | kajuit; hut (op een schip) |
keburu-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
kechigan-結願 | (boeddh.) het einde [de laatste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kechigannichi-結願日 | (boeddh.) de laatste dag van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kegare-汚れ | (spirituele) verontreiniging [onreinheid] |
keibiin-警備員 | wacht; bewaker (zonder politietaken zoals arrestaties, e.d.) |
keibiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
keibu-警部 | inspecteur van politie; politieinspecteur |
keichitsu-啓蟄 | het ontwaken der insecten; de dag dat insecten na de winter uit de grond komen (ca. 6 maart) |
keidenki-継電器 | (elektriciteit) relais |
keieisaikōsekininsha-経営最高責任者 | bestuursvoorzitter; leidinggevende directeur, CEO (chief executive officer) |
keieisuru-経営する | beheren; besturen; (een bedrijf) runnen; exploiteren |
keigai-境外 | buiten het grensgebied |
keigo-敬語 | beleefd taalgebruik; eerbiedige uitdrukkingen |
keigu-敬具 | Hoogachtend (formele standaarduitdrukking om een brief af te sluiten) |
keihaku-軽薄 | wispelturigheid; frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid; onoprechtheid |
keiji-刑事 | politie detective; rechercheur |
keiji-刑事 | strafbaar feit |
keijishisetsu-刑事施設 | penitentiaire instelling |
keijō-形状 | vorm; structuur; uiterlijke kenmerken |
keijō-警乗 | (politie)bewaking [beveiliging] in openbaar vervoer [m.n. treinen] |
keijōrieki-経常利益 | reguliere [terugkerende] winsten (voortvloeiend uit de gewone bedrijfsactiviteiten van een onderneming) |
keikaisen-警戒線 | politiekordon; politieafzetting |
keikan-挂冠 | ontslagname [aftreden] uit een overheidsfunctie [ambt] |
keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
keikan-警官 | politieagent; politieman |
keiki-景気 | zakelijke activiteit; (goede) financiële markt [economie] |
keikikanjū-軽機関銃 | licht machinegeweer; lichte mitrailleur |
keikō-径行 | rechtlijnigheid; spontaniteit |
keikōhosuieki-経口補水液 | orale rehydratieoplossing (tegen uitdroging) |
keikyō-景況 | (economische) situatie; toestand; gang van zaken |
keimu-警務 | politie zaken [aangelegenheden] |
keimu-警務 | militaire politie (afkorting van keimukan) |
keimukan-警務官 | militaire politie (MP); marechaussee |
keimushisetsu-刑務施設 | penitentiaire instelling [inrichting]; strafinrichting |
keimusho-刑務所 | (voor langer verblijf) gevangenis; penitentiaire inrichting |
keira-警邏 | (politie) patrouille; (inspectie)ronde |
keisaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
keisatsu-警察 | de politie |
keisatsu-警察 | politiebureau |
keisatsuchō-警察庁 | korps landelijke politiediensten; rijkspolitiekorps |
keisatsugakkō-警察学校 | politieacademie |
keisatsuhashutsujo-警察派出所 | (oude benaming voor) politiepost |
keisatsukan-警察官 | politieagent; politieagente; politieman |
keisatsuken-警察犬 | politiehond |
keisatsusho-警察署 | politiebureau |
keisatsushokuin-警察職員 | politieambtenaar; politiebeambte |
keisatsusōsa-警察捜査 | politieonderzoek |
keisatsutechō-警察手帳 | politiepenning; politie ID-bewijs; politiekaart; legitimatiekaart van een politieambtenaar |
keisei-傾城 | escortdame; prostitué |
keisei-形勢 | situatie; stand van zaken; ontwikkelingen; vooruitzichten |
keishichō-警視庁 | hoofdstedelijke politie; politiekorps van Tokio (MPD, Metropolitan Police Department) |
keishiki-形式 | de vorm; gedaante; het uiterlijk |
keishiki-形式 | vorm; frame; raamwerk; formaliteit |
keishikibi-形式美 | schoonheid van vorm; uiterlijke schoonheid |
keishikiteki-形式的 | formeel; uiterlijk; oppervlakkig |
keishitsuen-憩室炎 | diverticulitis (divertikel-ontsteking) |
keishō-形勝 | voordelige positie; gunstige ligging; geschikt uitkijkpunt |
keishō-敬称 | erenaam; betiteling; respectvolle benaming |
keishō-継承 | (erf)opvolging; het overdragen [voortzetten] (van een traditie, situatie, e.d.) |
keisuru-刑する | het uitvoeren van een doodstraf; executeren; terechtstellen |
keitaijōhōtanmatsu-携帯情報端末 | persoonlijke digitale assistent (PDA) (palmtop, zakcomputer of handpalmcomputer) |
keiteki-警笛 | alarmfluit; (ge)toeter; (mist)hoorn |
keiyakusuru-契約する | contracteren; een contract afsluiten |
keizaidantairengōkai-経済団体連合会 | Nippon Keidanren, een Japanse organisatie die tot doel heeft de economische groei in en buiten Japan duurzaam te stimuleren |
keizaikatsudō-経済活動 | economische bedrijvigheid [activiteit] |
kekka-結果 | gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag |
kekkafuza-結跏趺坐 | lotus positie (bij yoga); padmasana |
kekkaron-結果論 | oordeel [mening; advies] achteraf geformuleerd, nadat de feiten [resultaten] bekend zijn |
kekku-結句 | uiteindelijk; tenslotte |
kekkyoku-結局 | uiteindelijk; op den duur; tenslotte |
kekorobasu-蹴転ばす | neerschoppen; onderuit schoppen |
kemudashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
kemuridashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
kemuru-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
ken-間 | telwoord voor de ruimte tussen pilaren in de Japanse architectuur |
kēna-ケーナ | quena (de traditionele fluit van de Andes) |
kenasu-貶す | afkraken; afbrekende kritiek hebben op; kleineren |
kenbiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
kenchi-硯池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
kenchiku-建築 | bouw; constructie; architectuur; bouwkunst; bouwkunde |
kenchikugaku-建築学 | architectuur; bouwkunst |
kenchikuka-建築家 | architect |
kenchikuō-建築王 | grote bouwheer; koning der architectuur (bijnaam voor Ramses II) |
kendon-慳貪 | (afk. voor) een prostituee (Edo periode) |
kendonjorō-倹飩女郎 | (afk. voor) een prostituee (Edo periode) |
kengai-圏外 | buiten bereik [ontvangstgebied] |
kengai-圏外 | buiten de vergunning [restricties; beperkingen] |
kengai-県外 | buiten het rechtsgebied van een prefectuur |
kengai-遣外 | uitgezonden worden naar het buitenland |
kengamine-剣ヶ峰 | penibele situatie; in het nauw (zitten) |
kengen-建言 | een petitie [voorstel; suggestie; mening] geven aan een hogere ambtenaar [overheidsinstantie] |
kengi-建議 | voorstel; petitie; verzoekschrift; memorandum |
kengyō-兼業 | bijbaan; nevenactiviteit(en) |
kenji-検事 | (oude naam voor) Officier van Justitie |
kenjin-堅陣 | bolwerk; sterke positie; versterking |
kenjin-県人 | iemand die afkomstig uit een bepaalde prefectuur; inwoner van een bepaalde prefectuur |
kenjinkai-県人会 | prefectuur-vereniging; vereniging [bijeenkomst] van mensen die uit dezelfde prefectuur afkomstig zijn |
kenjō-献上 | schenking [het schenken] van iets aan iemand die hoger in rang of sociale positie is |
kenkan-顕官 | (onder het Ritsuryo-systeem) lagere regeringsposities [functies] die als belangrijk werden beschouwd |
kenkei-県警 | prefecturale [provinciale] politie |
kenkin-兼勤 | een extra functie [positie] hebben |
kenkinsuru-兼勤する | twee functies combineren; een tweede functie [positie] bekleden |
kenkō-健康 | gezondheid; fitheid; in goede conditie zijn |
kenkōjōtai-健康状態 | lichamelijke conditie; staat van gezondheid; gezondheidstoestand |
kenkon-乾坤 | iets dat uit twee delen bestaat, m.n. boekwerken |
kenkyō-牽強 | verdraaiing van de feiten; kromme redenatie |
kenmei-懸命 | ijver; toewijding; grote inspanning; je uiterste best |
kenmon-検問 | politie ondervraging [inspectie] van voorbijgangers op straat, bij een tijdelijke wegversperring e.d. |
kenmu-兼務 | het twee functies tegelijkertijd bekleden; twee taken [opdrachten] tegelijk uitvoeren |
kennō-権能 | autoriteit; macht; bevoegdheid |
kenpai-献杯 | het een toost uitbrengen; proosten |
kenpaku-建白 | petitie; verzoekschrift; memorandum |
kenpakusho-建白書 | petitie; verzoekschrift; memorandum |
kenpei-憲兵 | militaire politie |
kenpei-権柄 | macht; gezag; autoriteit |
kenpin-検品 | goedereninspectie; inspectie van de kwaliteit en kwantiteit van producten |
kenpōihan-憲法違反 | handelen in strijd met de grondwet; ongrondwettig [inconstitutioneel] handelen |
kenpōseiteikaigi-憲法制定会議 | constitutionele vergadering [conferentie] |
kenshin-検針 | opname van de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand |
kenshinsuru-検針する | de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand opnemen |
kenshōen-腱鞘炎 | peesschedeontsteking (tendovaginitis) |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om de jongere broer van iemand anders aan te duiden |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
kenzai-健在 | in goede gezondheid [conditie]; (nog steeds) krachtig [sterk; actief] |
ken'aku-険悪 | gevaarlijk [hard; zwaar; ernstig; hachelijk; kritiek; dreigend] zijn |
ken'ei-兼営 | nevenberoep; nevenactiviteit |
ken'i-権威 | gezag; autoriteit; macht |
ken'i-権威 | kenner van; expert [meester; autoriteit] in |
keosareru-気圧される | geïmponeerd [geintimiteerd] worden; zich (door iemand) overweldigd [overrompeld voelen] |
keotosu-蹴落とす | naar beneden [onderuit] schoppen; verslaan |
keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
keppaku-潔白 | onschuldigheid; integriteit; puurheid |
keppatsu-結髪 | het haar op een traditionele stijl arrangeren [kappen] |
keroido-ケロイド | keloïd (verdikking op de huid door overmatige groei van littekenweefsel) |
keshiki-景色 | mooi landschap [uitzicht] |
keshitomeru-消し止める | uitdoven |
kessaku-傑作 | meesterwerk (literatuur, kunst, etc.) |
kessaku-傑作 | (van) een bizarre [vreemde; eigenaardige] kwaliteit zijn |
kessan-決算 | afsluiting (in de boekhouding van het kasboek) |
kesshin-決心 | beslissing; voornemen; besluit |
kesshinsuru-決心する | beslissen; besluiten; zich voornemen |
kesshite-決して | nooit; in geen geval; geenszins; zeker niet |
kesshō-結晶 | resultaat (van hard werken, inspanning, e.d.); uitkomst; vrucht |
kesshotangan-血書嘆願 | een petitie geschreven met bloed |
kesshu-血腫 | bloeduitstorting; hematoom |
kessō-傑僧 | een uitmuntende [zeer verdienstelijke] monnik |
kessoku-結束 | vereniging; eenheid; solidariteit |
kesu-消す | uitdoen; doven; afzetten; uitzetten |
kesu-消す | uitwissen; doorstrepen |
ketachigai-桁違い | buitengewoon; ongelooflijk; onvergelijkbaar |
ketahazure-桁外れ | uitzonderlijk; buitengewoon |
ketaosu-蹴倒す | neerschoten; onderuit trappen |
ketobasu-蹴飛ばす | wegschoppen; (er)uit schoppen |
ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
ketoru-ケトル | ketel; waterketel; fluitketel; waterkoker |
ketsugi-決議 | besluit; beslissing; resolutie |
ketsui-決意 | besluit; (vast) voornemen; bedoeling; vastberadenheid |
ketsuin-欠員 | vacature; openstaande betrekking [positie; post] |
ketsujin-傑人 | een voortreffelijke [uitmuntende; eminente] persoon |
ketsumakuen-結膜炎 | bindvliesontsteking; conjunctivitis |
ketsumei-結盟 | het aangaan van een alliantie [bondgenootschap]; het sluiten van een verbond |
ketsuro-血路 | uitweg; ontsnappingsroute |
kettei-決定 | beslissing; besluit; vaststelling |
ketteisuru-決定する | beslissen; besluiten; vaststellen |
ketteiteki-決定的 | definitief; beslissend |
kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
ki-騎 | woord gebruikt om ruiters te tellen |
kiba-騎馬 | paardrijder; ruiter |
kibakeikan-騎馬警官 | bereden politie; politie te paard |
kibansofuto-基盤ソフト | infrastructurele software (bedrijfssoftware specifiek ontworpen voor het uitvoeren van basistaken, zoals interne diensten en processen) |
kibaru-気張る | zich (tot het uiterste) inspannen; zwoegen |
kibi-機微 | fijne punten; subtiliteiten; nuances |
kichaku-帰着 | uitkomst; uitslag; resultaat |
kichi-危地 | gevaarlijke plek; kritieke situatie; gevaar |
kichi-基地 | (militaire) basis |
kidaore-着倒れ | geldverspilling aan kleren; al je geld uitgeven voor kleren |
kidaore-着倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor kleren |
kidō-軌道 | baan; orbit (van een hemellichaam); traject |
kidōtai-機動隊 | oproerpolitie; mobiele eenheid |
kieru-消える | uitgaan (vuur, etc.); verdwijnen; smelten |
kieuseru-消え失せる | (uit het zicht) verdwijnen; spoorloos verdwijnen; vervliegen |
kifu-棋譜 | notatie van de positie van go-stenen [shogi-stukken] |
kigai-気概 | wilskracht; pit; lef; durf; strijdlust |
kigurō-気苦労 | mentale uitputting (door zorg(en), angst, ongerustheid, etc.) |
kihai-気配 | situatie |
kihei-騎兵 | cavalerie; ruiterij; cavalerist |
kijiku-機軸 | het middelpunt [centrum] van activiteit |
kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
kijun-基準 | standaard; maatstaf; criterium; norm |
kijun-規準 | standaard; basis; criterium; norm; referentie |
kika-机下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
kikajin-帰化人 | immigrant naar het oude Japan vanuit China of Korea |
kikan-季刊 | kwartaalpublicatie; publicatie [uitgave] 4 keer per jaar (van een tijdschrift, magazine, e.d.) |
kikan-帰還 | (militair) repatriëring |
kikan-気管 | tracheae (ademhalingsorgaan van insecten, bestaande uit buisvormige structuren door het hele lichaam) |
kikan-貴官 | respectvolle term voor het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon, wordt gebruikt voor overheidsfunctionarissen, militair personeel, e.d. |
kikanshien-気管支炎 | bronchitis |
kikantōshika-機関投資家 | institutionele investeerder [belegger] |
kikashokubutsu-帰化植物 | een exoot; een uitheemse plant (die buiten zijn eigen verspreidingsgebied groeit) |
kikazaru-着飾る | zich mooi aankleden; zich opdoffen [uitdossen]; mooie [sjieke] kleren aantrekken |
kikidasu-聞き出す | informatie krijgen; (iets) uitzoeken [horen] |
kikikomi-聞き込み | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
kikikomisōsa-聞き込み捜査 | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
kikimono-聞き物 | iets dat de moeite waard [belangrijk] is om te horen |
kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
kikkake-切っ掛け | bezieling; ijver; vitaliteit; wilskracht |
kikkō-拮抗 | rivaliteit; concurrentie; competitie |
kikokushijo-帰国子女 | een kind dat na een lang verblijf in het buitenland is teruggekeerd naar Japan |
kimagure-気紛れ | gril; wispelturigheid; grilligheid; impulsiviteit |
kimarikitta-決まり切った | vastgesteld; definitief; overeengekomen |
kimarimonku-決まり文句 | een vaste [bekende] uitdrukking; cliché |
kimayoi-気迷い | besluiteloosheid |
kimei-記銘 | het uit het hoofd leren [onthouden]; zich in het geheugen prenten |
kimekomi-木目込み | techniek om traditionele Japanse houten poppen te maken (waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimeru-決める | beslissen; vaststellen; besluiten |
kimon-鬼門 | poort [ingang, uitgang] voor een boze geest (in ongunstige windrichting, het noordoosten) |
kimuchi-キムチ | kimchi (groentegerecht uit de Koreaanse keuken) |
kinakusai-きな臭い | dreigende [gespannen] sfeer (fig. de geur van buskruit, doet denken aan oorlog) |
kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
kinchō-緊張 | spanning; nervositeit |
kincho-近著 | recent (literair) werk |
kinchoku-謹直 | plichtsgetrouwheid; zorgvuldigheid; nauwgezetheid; eerlijkheid; integriteit |
kingoku-禁獄 | gevangenschap; opsluiting. |
kingoku-近国 | (in het Ritsuryō-systeem) de regio's [gebieden] rond Kyoto |
kingokusuru-禁獄する | gevangen zetten; opsluiten |
kinhin-経行 | (zen-boeddh.) loopmeditatie (m.n. als afwisseling met zitmeditatie (zazen) om slaperigheid te voorkomen) |
kinichi-忌日 | sterfdag; verjaardag van het overlijden van een persoon (waarop boeddhistische herdenkingsrituelen worden uitgevoerd) |
kininaru-気になる | bezorgd zijn over; dwars zitten; hinderen; zich ergeren |
kinkan-金冠 | gouden kroon (gebit) |
kinkan-金柑 | kumquat (citrusvrucht) |
kinkanban-金看板 | een uithangbord met gouden letters [opschrift] |
kinkinzen-欣欣然 | erg blij [gelukkig; vrolijk] zijn; er blij uitzien |
kinko-禁固 | gevangenisstraf; gevangenneming; opsluiting; hechtenis |
kinkō-近郊 | buitengebied; buitenwijk (van een stad) |
kinkyūteishi-緊急停止 | noodstop; nooduitschakeling |
kīnōto-キーノート | centraal thema; grondgedachte; uitgangspunt |
kinpa-金波 | oplichtende [schitterende] golven (door weerspiegeling van zon of maan) |
kinpaku-謹白 | (briefsluiting) hoogachtend |
kinpika-金ぴか | blingbling; glitterende decoraties |
kinrōshotoku-勤労所得 | inkomen uit arbeid |
kinshitsu-均質 | homogeniteit |
kinsho-禁書 | boekverbod; een verbod op publicatie en bezit van een boek |
kinshuhō-禁酒法 | prohibitie wet (op alcoholische drank in de USA van 1920 - 1933) |
kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
kintōwari-均等割 | ratio per capita; ratio per hoofd (van de bevolking); gelijke verdeling |
kinzai-近在 | voorsteden; buitenwijken |
kinzetsusuru-禁絶する | (totaal) verbieden; uitbannen |
kinzokugenso-金属元素 | een metaal (element; bijv. ijzer, cobalt, titanium etc.) |
kin'en-筋炎 | myositis (spierontsteking) |
kin'itsu-均一 | uniformiteit; eenvormigheid; gelijkheid |
kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
kin'yō-緊要 | (van) vitaal belang |
kin'yūshihon-金融資本 | financieel kapitaal |
kin'yūsōsa-金融操作 | financiële operatie (m.n. een specifiek pakket van maatregelen van een centrale bank om de liquiditeit in het bankverkeer te vergroten of verkleinen) |
kiokusuru-記憶する | zich herinneren; onthouden; uit het hoofd leren |
kiomo-気重 | inactiviteit op de aandelenmarkt; stagnerende handel |
kion-気温 | (buiten)temperatuur |
kīpu-キープ | in bezit houden; bewaren; zijn service behouden (tennis) |
kirabiyaka-煌びやか | prachtig [oogverblindend; sprankelend; schitterend] zijn |
kireji-切れ字 | slotwoord aan het einde van een Japans gedicht (haiku, renga, e.a.) om een bepaald gevoel uit te drukken (b.v. 'kana') |
kireru-切れる | uitputten; uitgeput raken; uitverkocht zijn |
kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
kiriishi-切り石 | uitgebeitelde [uitgehakte] steen; flagstone |
kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
kirinukeru-切り抜ける | zich een weg banen [vechten] door; een uitweg vinden; hindernissen overwinnen |
kirinuki-切抜き | het uitknippen; een knipsel |
kiritoru-切り取る | afsnijden; uitsnijden; snoeien; uitknippen |
kiritsukeru-切りつける | (uit)snijden |
kiro-岐路 | tweesprong; wegsplitsing; kruising |
kirorittoru-キロリットル | kiloliter (kl, volume-eenheid) |
kīru-キール | kir (witte wijn met cassis) |
kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
kiru-切る | schudden; uitschudden; uitdruipen; afgieten |
kiruto-キルト | kilt (Schotse geruite wollen rok voor mannen) |
kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
kiryō-器量 | iemands capaciteiten [competentie] |
kiryoku-気力 | energie; kracht; vitaliteit; durf; wilskracht |
kisai-奇才 | een genie; uitzonderlijk talent |
kisai-奇祭 | festival met bijzondere [unieke] onderdelen [gebruiken; rituelen] |
kisai-機才 | gevatheid; spitsvondigheid; vlugheid van begrip |
kisai-起債 | uitgifte van obligaties; obligatie-uitgifte |
kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
kiseru-キセル | traditionele Japanse tabakspijp |
kisha-喜捨 | een (charitatieve) donatie (m.n. aan een tempel of heiligdom); aalmoes |
kishikaisei-起死回生 | wederopstanding; uit de dood herrezen; herstel na een hopeloze situatie |
kishiritōru-キシリトール | (chemie) xylitol |
kisho-奇書 | zeldzaam [waardevol] boek [document]; zeldzame [waardevolle] brief [uitgave] |
kishōchō-気象庁 | Japans Meteorologisch Instituut |
kishoku-喜色 | tevreden [vrolijke] uitstraling [blik] |
kishoku-寄食 | het klaplopen; parasiteren |
kishoku-気色 | uiterlijk |
kishokumanmen-喜色満面 | stralen van geluk; er stralend [gelukkig] uitzien |
kishokusha-寄食者 | klaploper; profiteur |
kishokusuru- 寄食する | klaplopen; parasiteren |
kishōtenketsu-起承転結 | compositie en ontwikkeling van een tekst |
kishu-騎手 | ruiter; jockey |
kisōtengai-奇想天外 | fantastisch [bizar; ongelooflijk; uitzonderlijk] zijn; niet van deze wereld zijn |
kisou-競う | wedijveren; strijden (om een titel, trofee, etc.) |
kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
kīsutōn-キーストーン | hoeksteen; sluitsteen |
kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
kitchu-キッチュ | kitsch |
kiteki-汽笛 | een stoomfluit |
kiteki-汽笛 | het geluid van een stoomfluit |
kiten-基点 | beginpunt; uitgangspunt |
kiton-キトン | chiton (onderkleed bij de oude Grieken) |
kitsu-橘 | tachibana citrusvrucht (Citrus tachibana) |
kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
kitto-キット | set; uitrusting; pakket; bouwdoos; bouwpakket; (gereedschaps)kist |
kiwadatsu-際立つ | opvallen; er bovenuit steken; opvallend zijn |
kiwamete-極めて | zeer (veel); uiterst; in hoge mate; buitengewoon; buitensporig |
kiwametsuki-極めつき | erkend; uitmuntende; met een uitstekende reputatie |
kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
kiza-気障 | uitsloverij; aanstellerij |
kizamitsukeru-刻み付ける | inkerven; graveren; uithakken |
kizamu-刻む | graveren; kerven; beitelen; uitsnijden |
kizawari-気障り | irritatie [onprettig gevoel] (door het gedrag van iemand anders) |
kizuato-傷跡 | litteken |
kizukai-気遣い | angst; vrees; bezorgdheid; nervositeit |
kkya-っきゃ | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
ko-個 | stuk (woord voor het tellen van allerlei voorwerpen, zoals zeep, cake, fruit) |
kō-公 | (adelijke) titel |
kō-口 | (in kanji combinaties) mond; opening; ingang; uitgang |
kō-弘 | (in kanji combinaties) uitgebreid; wijd; groot; uitgespreid |
ko-鼓 | traditionele Japanse handdrum |
kōanbu-公安部 | politie (Afdeling Openbare Veiligheid) |
koatari-小当たり | het uithoren; (fig.) peilen; poolshoogte nemen |
kōatsu-高圧 | (elektriciteit) hoogspanning |
kōatsuteki-高圧的 | onderdrukkend; autoritair; bazig; agressief |
kōban-交番 | politiepost (vanaf 1994 de officiële benaming; voorheen 巡査派出所 en 警察派出所) |
kōban-降板 | (honkbal) de werper [pitcher] van de werpheuvel wegsturen en vervangen door een andere werper |
kobijutsu-古美術 | oude kunstwerken; antiquiteiten |
kōbin-幸便 | een uitgelezen kans; goede gelegenheid [mogelijkheid] |
kōbō-弘法 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
kōbōdaishi-弘法大師 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
kobu-瘤 | bult; knobbel; uitsteeksel; zwelling; bobbel |
kōbugattai-公武合体 | kōbu-gattai; verzoening [politieke eenheid] tussen het keizerlijke hof en het shogunaat |
kobun-古文 | oude geschriften; klassieke literatuur |
kōchin-コーチン | cochin (kippenras afkomstig uit Noord-China) |
kōchizon-コーチゾン | cortison (hormoon uit de bijnierschors) |
kōchō-好調 | goede [gunstige; optimale] toestand [voortgang; situatie; conditie; trend] |
kōcho-高著 | (term die verwijst naar) een literair werk van een ander; uw [jouw] boek |
kōchōkai-公聴会 | openbare hoorzitting |
kōda-コーダ | deel van een muzikale compositie dat zich na de climax van het stuk afspeelt; eindsectie van een compositie |
kōdai-広大 | uitgestrektheid; grootsheid |
kōdai-高台 | hoog gebouw; hoogte; hoog land; hoge stand [positie] |
kōden-光電 | foto-elektriciteit |
kōdō-行動 | mobilisatie; militaire operatie |
kodō-鼓動 | ritme; slagen; kloppen |
kodō-鼓動 | hartslag; polsslag; hartklopping; palpitatie |
kodōgu-小道具 | (afk. voor) rekwisiteur; toneelknecht |
kodōgukata-小道具方 | rekwisiteur; toneelknecht |
kōen-公演 | optreden; voorstelling; uitvoering |
kōen-好演 | (theater) een goed optreden; een goede uitvoering |
kōen-後授 | (militair) steuntroepen |
kōen-後援 | (militaire) versterkingen; hulptroepen |
kōenkai-後援会 | fanclub; verkiezingscommittee |
kōfu-交付 | overhandiging; uitvaardiging; verlening; toekenning; uitgifte |
kōfuku-降伏 | capitulatie; overgave |
kōfun-口吻 | snuit; muil; slurf |
kōgai-構外 | buiten een bepaald gebied [terrein] |
kōgai-郊外 | voorstad; buitenwijk; randgemeente |
kōgakumojiyomitori-光学文字読み取り | optische tekenherkenning (OCR: optical character recognition) |
kōgan'en-睾丸炎 | orchitis (ontsteking van de testikel) |
kōgeihin-工芸品 | (traditionele) kunstvoorwerpen voor dagelijks gebruik; kunst- en ambachtswerk |
kōgeki-攻撃 | aanval; inval; aanslag; kritiek |
kōgekisuru-攻撃する | aanvallen; een aanval [inval] doen; bekritiseren |
koguchiari-木口蟻 | messing-en-groefverbinding (houtverbinding door inzagen van de uiteinden van de balken) |
kōgyō-興行 | uitvoering; opvoering; show |
kōgyōdaigaku-工業大学 | technische hogeschool [universiteit] |
kōhai-降灰 | het regenen [neerdalen] van vulkanische as door een vulkaanuitbarsting |
kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
kōhaku-紅白 | rood en wit |
kōhaku-紅白 | (traditionele indeling in twee teams) het rode team en het witte team |
kōhaku-黄白 | geel en wit |
kōhan-公判 | een openbare terechtzitting |
kohan-古版 | oude druk [uitgave] (van een boek) |
kōhei-工兵 | militair ingenieur; genieofficier |
kōhi-公費 | publieke uitgaven [middelen]; overheidsgelden [uitgaven] |
kōhi-高批 | (beleefd ontvangen) kritiek van anderen; uw gewaardeerde kritiek |
kōhō-広報 | publiciteit; publieksinformatie |
kōhon-校本 | gannoteerde uitgave; variantenuitgave |
kōhyō-好評 | gunstige kritiek; goede reputatie; populariteit |
kōhyō-講評 | recensie; review; kritiek; commentaar |
kōhyōsuru-講評する | bekritiseren; commentaar leveren op; recenseren |
koikaze-恋風 | (lett. liefdeswind) een woord dat wordt gebruikt om uit te drukken een ongelukkige liefde (liefde die bekoeld wordt door de wind) |
koikaze-恋風 | Koi kaze, titel van een bekende Japanse manga serie |
koinobori-鯉幟 | traditionele karpervormige wimpels [windzakken] (worden in Japan opgehangen tijdens het Jongensfestival op 5 mei) |
koji-故事 | traditie; folklore |
kōjin-行人 | de titel van een roman van Natsume Soseki |
kojinbangō-個人番号 | Japans algemeen identiteitsnummer; (vgl. Ned. burgerservicenummer) |
kōka-効果 | effect; uitwerking; (goed) resultaat; effectiviteit; doeltreffendheid |
kōkai-降灰 | het regenen [neerdalen] van vulkanische as door een vulkaanuitbarsting |
kōkaikagikiban-公開鍵基盤 | PKI (Public Key Infrastructure), een systeem dat wordt gebruikt voor het maken en beheren van digitale certificaten |
kōkan-交換 | (uit)wisseling; ruil; verwisseling; wederkerigheid |
kōkan-交歓 | uitwisseling van beleefdheden; verbroedering |
kōkanjōken-交換条件 | uitwisselingsvoorwaarden; (uit)ruilvoorwaarden |
kōkanpuroguramu-交換プログラム | uitwisselingsprogramma (voor studie) |
kōkanryūgaku-交換留学 | uitwisseling van internationale studenten |
kōkanryūgakusei-交換留学生 | uitwisselingsstudent |
kōkansuru-交換する | (uit)wisselen; omwisselen; ruilen |
kōkansuru-交歓する | beleefdheden uitwisselen; verbroederen; vriendschap sluiten |
kōkatsu-広闊 | weidsheid; uitgebreidheid; uitgestrektheid |
kokatsu-枯渇 | opdroging; uitdroging |
kokatsu-枯渇 | het opgebruiken; opraken; uitgeput raken; opgebruikt worden |
kōkechi-纐纈 | (tie-and-dyemethode) knoopverven (verftechniek uit de Nara-periode, waarbij de stof eerst werd samengeknoopt en dan geverfd) |
kōken-貢献 | schenking; gift; uitdeling |
kokeshi-こけし | kokeshi-pop (traditionele houten pop zonder ledematen) |
kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
kōki-口気 | uitademing (via de mond); adem |
koki-呼気 | uitademing; expiratie |
kōkin-拘禁 | gevangenis; hechtenis; opsluiting |
kokinwakashū-古今和歌集 | Kokin Wakashū (dichtbundel uit de Heian periode) |
kokkakeisatsu-国家警察 | rijkspolitie (met landelijke jurisdictie) |
kokkan-酷寒 | extreme [bittere] kou |
kokkupitto-コックピット | cockpit; stuurhut |
kōkō-膏肓 | ongeneeslijk zijn (onbehandelbaar omdat het te diep in het lichaam zit) |
kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
kōkokubun'ansakuseisha-広告文案作成者 | copywriter; tekstschrijver; tekstschrijfster |
kokomu-ココム | (Coordinating Committee for Multilateral Export Controls) Coördinatiecomité voor multilaterale exportcontroles |
kokoro-心 | hart; ziel; geest; gevoelens; mentaliteit; karakter; aard; persoonlijkheid |
kokoroe-心得 | (tijdelijk} een positie bekleden [als plaatsvervanger optreden] |
kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
kokoromini-試みに | bij [tijdens] een poging; bij wijze van proef [experiment]; om uit te proberen |
kokoronikui-心憎い | bewonderenswaardig; prachtig; uitstekend; perfect |
kokoronikui-心憎い | (wordt gezegd van iets dat juist heel goed is) irritant; verschrikkelijk |
kokoroyasui-心安い | open; vrijuit; ongeremd; vriendelijk; informeel; vertrouwd |
kokorozashi-志 | intentie; voornemen; streven; ambitie; doel |
koku-古句 | oude uitdrukking; oud gezegde; versregel van een dichter (uit een ver verleden) |
koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
kokubōhi-国防費 | defensie-uitgaven |
kokubun-告文 | petitie; manifest |
kokubun-国文 | Japanse taal en literatuur |
kokubungaku-国文学 | (de studie van) Japanse literatuur |
kokufū-国風 | de gewoonten en tradities van een land |
kokugai-国外 | buiten het land; (in) het buitenland [een ander land] |
kokugaku-国学 | de studie van de (klassieke) Japanse cultuur en literatuur |
kokuhi-国費 | nationale uitgaven; overheidsuitgaven |
kokuhyō-酷評 | scherpe [vernietigende] kritiek |
kokuhyōsuru-酷評する | scherp [streng] bekritiseren; afkraken |
kokuinsuru-刻印する | graveren; insnijden; uitsnijden; stempelen |
kokuji-刻字 | uitgesneden [gegraveerde] karakters [letters] |
kokujihan-国事犯 | landverraad; (politiek) misdrijf tegen de staat |
kokunetsu-酷熱 | brandende [extreme; tropische] hitte |
kokuretsu-酷烈 | strengheid; scherpte; hardheid; intensiteit |
kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
kokusaigunjisaiban-国際軍事裁判 | Internationaal Militair Tribunaal |
kokusaijōsei-国際情勢 | de internationale situatie; de toestand in de wereld |
kokusaikaijikikan-国際海事機関 | Internationale Maritieme Organisatie (IMO) |
kokusaikankaku-国際感覚 | kosmopolitische [internationale] manier van denken |
kokusaikōryū-国際交流 | internationale uitwisseling |
kokusaikōryūkikin-国際交流基金 | the Japan Foundation (fonds ter bevordering van internationale uitwisseling) |
kokusaiorinpikkuiinkai-国際オリンピック委員会 | Internationaal Olympisch Comité |
kokusaishiai-国際試合 | internationale wedstrijd [competitie]; ; internationaal toernooi |
kokusei-国勢 | de toestand [situatie] waarin een land [volk] zich bevindt |
kokusei-国政 | nationale politiek; nationaal beleid [beheer] |
kokusei-国政 | de politieke organisatie van een staat |
kokuseki-国籍 | nationaliteit |
kokushiteijūyōbunkazai-国指定重要文化財 | nationaal erkend cultuurbezit; nationale schat |
kokusho-国書 | Japanse literatuur |
kokusho-酷暑 | intense [brandende] hitte |
kokushokaidai-国書解題 | catalogue raisonné van de Japanse literatuur vanaf ca. het Nara tijdperk tot het jaar 1867 |
kokutaiseiji-国対政治 | parlementaire beraadslagingen (via deals en compromissen); achterkamertjespolitiek |
kokuten-国典 | (klassiekers in) de Japanse literatuur |
kokuyūchi-国有地 | land in bezit van de staat |
kokuyūzaisan-国有財産 | nationaal bezit; staatseigendom |
kokuzōmushi-穀象虫 | snuitkever; korenkever; rijstkever (Sitophilus) |
kokyū-胡弓 | kokyū (traditioneel Japans snaarinstrument) |
kōkyū-高級 | topkwaliteit; hoogwaardig [chic; luxueus] zijn |
kōkyūryōtei-高級料亭 | eersteklas restaurant; kwaliteitsrestaurant; gourmet restaurant |
kokyūsuru-呼吸する | ademhalen; inademen en uitademen |
komakai-細かい | klein; minuscuul; fijn (uit kleine deeltjes bestaand) |
komakuen-鼓膜炎 | myringitis; trommelvliesontsteking |
kōmeiseidai-公明正大 | eerlijkheid; rechtvaardigheid; integriteit; rechtschapenheid |
komekuimushi-米食い虫 | rijstkever; graanklander (Sitophilus granarius) |
komemono-込め物 | holwit (zetmateriaal voor het maken van lege marges bij letterzetten) |
komidashi-小見出し | ondertitel; onderkop; tussenkop; deeltitel |
kominka-古民家 | traditioneel Japans huis; oud huis in Japanse stijl |
kōmō-膏肓 | ongeneeslijk zijn (onbehandelbaar omdat het te diep in het lichaam zit) |
kōmoku-項目 | (in woordenboeken, e.d.) lemma [trefwoord] met uitleg [woordverklaring] |
kōmoku-項目 | uitsplitsing in begrotingen |
komoru-籠る | zichzelf opsluiten [afzonderen]; binnen blijven |
komura-腓 | kuit (van het been) |
kōmushikkōbōgaizai-公務執行妨害罪 | (als strafbaar feit) de belemmering van een overheidsambtenaar (politie, e.d.) in de uitoefening van diens werktaken en plichten |
kōmyō-功名 | grote prestatie; wapenfeit; heldendaad |
kōnaien-口内炎 | stomatitis; mondslijmvliesontsteking; aft(e) |
kōnā・wāku-コーナー・ワーク | (honkbal) werptechniek van de pitcher gericht op de hoeken van de plaat |
konbanha-今晩は | (uitgesproken als: konban wa) goedenavond |
konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
kondensā-コンデンサー | (elektriciteit) condensator |
kondo-今度 | dit keer; recent |
konekuru-捏ねくる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
koneru-捏ねる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
kōnetsu-高熱 | hoge temperatuur; intense hitte |
kongetsugō-今月号 | het nummer [de editie] van deze maand |
konjō-今生 | dit (huidige) leven |
konki-今季 | het huidige seizoen [jaargetijde]; dit seizoen |
konki-根気 | volharding; vasthoudendheid; energie; doorzettingsvermogen; uithoudingsvermogen |
konkyo-根拠 | autoriteit; gezag |
konkyū-困窮 | het in de problemen zitten; armoede; financiële nood |
konmentāru-コンメンタール | notities; opmerkingen; commentaar |
konna-こんな | zulke; zo'n; zoals dit [deze] (dichtbij de spreker) |
konnani-こんなに | zoals dit; op deze manier; in deze mate |
konnen-今年 | dit jaar |
kono-この | dit; deze (dichtbij de spreker) |
kōnō-後納 | uitgestelde [opgeschorte] betaling |
konobun-此の分 | in dit geval; op deze manier |
konohodo-此の程 | nu; op dit moment; deze keer |
kononde-好んで | vrijwillig; uit eigen beweging; met plezier; bij voorkeur |
konosai-此の際 | op dit moment; bij deze gelegenheid; in deze omstandigheden |
konoshiro-鮗 | Konosirus punctatus (een vis uit de familie van Haringachtigen) |
konouenai-此の上ない | de beste [grootste; perfecte]; er is geen betere dan dit |
konpe-コンペ | competitie; wedstrijd |
konpetishon-コンペティション | competitie; wedstrijd |
konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
konseishu-混成酒 | een cocktail (van alcohol gemengd met fruit, specerijen etc.) |
konshū-今秋 | dit najaar |
konzetsu-根絶 | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
konzetsusuru-根絶する | uitroeien; ontwortelen; met wortel en al uittrekken; verdelgen |
kopī-コピー | kopie; fotokopie; reproductie; imitatie |
kopīraitā-コピーライター | copywriter; tekstschrijver; tekstschrijfster |
kopura-コプラ | kopra (gedroogd kiemwit van de kokosnoot) |
korāgen-コラーゲン | collageen (eiwitstof) |
kore-此れ | dit; deze (dichtbij de spreker) |
koredake-此れだけ | in deze mate; alleen maar [beperkt tot] dit; niets meer dan dit |
korehodo-此れ程 | zoals dit; in deze mate; zoveel |
kōrei-交霊 | spiritualisme; het communiceren met [aanroepen van] doden [geesten] |
korei-古例 | oud gebruik; oude traditie |
kōrei-恒例 | oude traditie; vaste gewoonte |
korekore-これこれ | zoiets; dit en dat; zus en zo |
korekutā-コレクター | (elektriciteit) collector; stroomafnemer |
koreppotchi-これっぽっち | heel klein beetje; uiterst kleine [geringe] hoeveelheid |
korewa-これは | wat dit betreft |
korewakorewa-これはこれは | (versterkende uitdrukking van これは) hé, zeg!; meen je dat?; is het echt waar? |
kori-垢離 | zuivering door ablutie (rituele [ceremoniële] wassing met koud water) |
kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
kōrishugi-功利主義 | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
korona-コロナ | (astronomie) zonnecorona (buitenste atmosfeer van de zon) |
korona-コロナ | (elektriciteit) corona (wit licht bij wisselstroomspanning) |
koroshiamu-コロシアム | (als amfitheater gebouwd) groot stadion |
koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
kōrubakku-コールバック | uitnodiging om terug te komen (voor een tweede sollicitatiegesprek, auditie, etc.) |
kōrudo・pāma-コールド・パーマ | (kapsel) koude permanent (techniek met lotion zonder verhitting) |
kōru・gāru-コール・ガール | callgirl; luxe prostituee die zich telefonisch of via het internet laat bestellen |
kōryaku-後略 | inkorting van een citaat aan het eind; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen aan het einde weggelaten worden |
kōryoku-効力 | effect; uitwerking; potentie |
kōryoku-効力 | werkzaamheid; effectiviteit |
kōryū-交流 | sociale [culturele] betrekkingen [relaties; uitwisseling] |
kōryūsha-拘留者 | geïnterneerde persoon [militair; soldaat] |
kōsa-黄砂 | geel zand (dat door de wind tussen maart en mei vanuit China over Japan wordt verspreid) |
kōsaihi-交際費 | uitgaven voor voor sociale activiteiten |
kōsan-降参 | overgave; capitulatie |
kosei-個性 | individualiteit; persoonlijkheid |
kōsei-更生 | rehabilitatie; (levens)verbetering; restauratie; hergebruik |
kosekishōhon-戸籍抄本 | uittreksel van het familieregister (m.b.t. gegevens van één familielid daarin) |
kōshaku-侯爵 | (adellijke titel) markies; markiezin |
kōshi-格子 | (afk. voor) geruit patroon (stof) |
kōshi-皓歯 | stralend witte [parelwitte; hagelwitte] tanden |
kōshi-行使 | uitoefening (van recht, macht, e.d.); gebruikmaking van |
kōshijiba-格子縞 | geruit patroon (stof) |
koshikakeru-腰掛ける | gaan zitten |
koshike-帯下 | vaginale afscheiding; leukorroe; witte vloed |
kōshiki-公式 | formaliteit |
koshiki-古式 | oude ceremonie; oud [traditioneel] ritueel |
kōshikisen-公式戦 | reguliere wedstrijd; competitiewedstrijd; kampioenswedstrijd; play-offs; eindronde (honkbal) |
koshimino-腰蓑 | traditionele Japanse kilt [rok] van stro of gras (vroeger gedragen door jagers en vissers) |
kōshin-功臣 | verdienstelijke [uitmuntende] vazal |
kōshin-後進 | het achteruitgaan; omkeren |
kōshite-斯うして | aldus; op deze [die] manier; zoals dit |
koshiyu-腰湯 | zitbad |
kōshō-公娼 | erkende [geregistreerde] prostitutie [prostituee] (vanaf Kamakura periode tot aan 1958) |
kōshō-口誦 | het hardop lezen; reciteren |
kōsho-高所 | hoog perspectief; uitzicht van bovenaf [vanaf een hoge plek] |
koshōhakka-胡椒薄荷 | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
koshokusōzen-古色蒼然 | er antiek [oud] uitziend |
kōsokassei-酵素活性 | enzymactiviteit |
kōsokujikan-拘束時間 | werkelijke [feitelijke] gewerkte uren [arbeidsuren; werktijd] |
kosui-狡い | slim; sluw; geslepen; uitgekookt |
kosui-鼓吹 | aanmoediging; bemoediging; stimulans; pleitbezorging; bevordering |
kosuisha-鼓吹者 | voorstander; pleitbezorger; propagandist |
kosumoporitan-コスモポリタン | kosmopolitisch |
kōtai-後退 | het achteruitrijden (van voertuigen) |
kōtei-行程 | rit; reis; route |
koteihi-固定費 | vaste kosten; vaste lasten; uitgaven |
kōtō-好投 | (honkbal) goede worp [pitching] |
kotobajiri-言葉尻 | einde van een zin; (vervoegde) woorduitgang |
kotobuki-寿 | gelukwensen; felicitaties; beste wensen |
kotodama-言霊 | de (spirituele) kracht [bezieling] van taal |
kōtōha-高踏派 | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
kotohogu-言祝ぐ | feliciteren; iemand succes wensen; de beste wensen doen |
kotokireru-事切れる | de laatste adem uitblazen; heengaan; sterven |
kotokomaka-事細か | detaillering; uitvoerigheid; breedvoerigheid |
kotonohoka-殊の外 | extreem; uiterst; buitengewoon; ongewoon; uitzonderlijk |
kotoshi-今年 | dit jaar; het huidige [lopende] jaar |
kototoittaranai-ことといったらない | niet in woorden uit te drukken zijn (zowel in goede als slechte zin) |
kōtsū-交通 | communicatie; uitwisseling (gegevens; ideeën) |
kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
kōtsūhi-交通費 | vervoerkosten; transportkosten; reiskosten; ritprijs |
kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
koudaimuhen-広大無辺 | grenzeloosheid; oneindigheid; uitgestrektheid |
kowake-小分け | onderverdeling; uitsplitsing; specificatie |
kōyahijiri-高野聖 | monnik die vanuit de berg Koya wordt uitgezonden om de leer te verspreiden en donaties te verzamelen |
koyakamashii-小喧しい | zeurend; muggenzifterig; vitterig |
koyō-古謡 | oude traditionele (volks)liederen |
kōza-広座 | ruime zitplaats; zitplaats waar meerdere mensen kunnen zitten; sofa |
kōzairyō-好材料 | gunstige voorwaarden, die een positief effect hebben op de beurs; een hausse |
kōzen-昂然 | opgewekte stemming; uitgelatenheid; triomfantelijkheid; trots |
kozotte-挙って | zonder uitzondering; allen tezamen; iedereen |
kōzu-構図 | compositie (b.v. van een schilderij); structuur; schema |
kozukai-小遣い | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
kozukaisen-小遣い銭 | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
kubaru-配る | uitdelen |
kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kuchi-口 | opening; tuit |
kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
kuchibeta-口下手 | een slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
kuchibuchōhō-口不調法 | slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
kuchibue-口笛 | (met de mond) het fluiten; gefluit; fluitje |
kuchie-口絵 | titelplaat; titelprent (illustratie voorin een boek, tijdschrift, e.d.) |
kuchiguse-口癖 | (door iemand) veel gebruikte uitdrukking [zegswijze]; iets dat iemand graag zegt |
kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
kuchinaoshi-口直し | iets eten of drinken om de vieze (na) smaak uit de mond te krijgen |
kuchinarashi-口慣らし | het hardop (uit je hoofd) leren |
kuchioshii-口惜しい | ergerlijk; irritant; vervelend; spijtig; betreurenswaardig; jammerlijk |
kuchiurusai-口煩い | het zeuren; zaniken; vitten; muggenziften |
kuchiwa-口輪 | snuit (van dieren) |
kuchiyakamashii-口喧しい | zeurend; vitterig |
kuchizutae-口伝え | mondelinge overlevering; orale traditie; mondeling onderricht |
kūchūbenkai-空中分解 | het uiteenvallen (desintegreren) in de lucht |
kūchūsasatsu-空中査察 | luchtinspectie; inspectie vanuit de lucht |
kudamono-果物 | fruit; vruchten |
kudaru-下る | aangeven; overgaan (bezit); overleveren; doorgeven |
kudaru-下る | weggaan uit de hoofdstad |
kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
kugin-苦吟 | met moeite en inspanning een gedicht componeren |
kūi-空位 | vacature; vacante positie; interim positie |
kuiakiru-食い飽きる | overeten; teveel gegeten hebben; vol zitten; niet meer lusten |
kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
kuidaore-食い倒れ | geldverspilling aan eten; het al je geld uitgeven voor eten |
kuidaore-食い倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor eten |
kuide-食いで | genoeg gegeten hebben; vol zitten |
kuinabue-水鶏笛 | een fluit om watervogels te lokken |
kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
kuji-公事 | (arch.) publieke [politieke] ceremonie [aangelegenheid] |
kujiramaku-鯨幕 | (lett. walvisgordijn) een gordijn met brede, verticale zwart-witte strepen gebruikt bij begrafenisplechtigheden |
kujo-駆除 | verdelging; uitroeiing; bestrijding |
kujū-苦汁 | een bittere pil; een pijnlijke ervaring |
kukan-苦寒 | bittere [bijtende] kou |
kukan-苦寒 | bittere armoede |
kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
kukkī-クッキー | koekje; biscuitje |
kūkūbakubaku-空空漠漠 | uitgestrekt en leeg [eindeloos] zijn |
kumaso-熊襲 | Kumaso, een mythisch volk uit het oude Japan (Zuid-Kyūshū) |
kumazasa-熊笹 | bamboesoort Sasa veitchii |
kūmei-空名 | een valse [onterechte] reputatie [naam; titel]; een reputatie die niet in verhouding staat tot competentie |
kumen-工面 | iemands financiële situatie |
kumi-苦味 | bittere smaak |
kumidasu-汲み出す | water opscheppen; hozen; uitpompen |
kumikyoku-組曲 | een suite (muziek) |
kumiuta-組歌 | Japans volksliedje; Japanse traditionele melodie |
kumonoue-雲の上 | een onbereikbare plek; buiten bereik |
kumoyuki-雲行き | situatie; stand van zaken; loop der gebeurtenissen |
kumu-組む | (zich) verenigen; samengaan; aansluiten (bij) |
kumu-組む | uitgeven; overmaken (betaalopdracht) |
kun-君 | de heer; meneer (aanspreektitel, achtervoegsel achter persoonsnamen) |
kunetsu-苦熱 | drukkende [intense; ondraaglijke] hitte |
kuni-国 | territorium; streek; provincie (in het oude Japan) |
kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
kuniburi-国風 | tradities en gewoonten van een land |
kunihara-国原 | uitgestrekt gebied |
kuniiri-国入り | een bezoek brengen aan het kiesdistrict; terugkeer van politici of beroemdheden naar hun geboorteplaats |
kunniringusu-クンニリングス | (oraal-genitaal contact) cunnilingus [cunnilinctus]; het beffen |
kuoritī-クオリティー | kwaliteit; waarde; eigenschap |
kuoritī・kontorōru-クオリティー・コントロール | kwaliteitsbewaking |
kuoritī・obu・raifu-クオリティー・オブ・ライフ | kwaliteit van leven |
kuōtēshon-クオーテーション | citaat; quotatie; aanhaling |
kūpe-クーペ | rijtuig (met één zitbank) |
kūrā-クーラー | airconditioner; koeler |
kurabukatsudō-クラブ活動 | clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
kuragae-鞍替え | verandering van baan [positie; houding]; omschakeling |
kuragari-暗がり | imbeciliteit; achterlijkheid; domheid |
kurai-位 | klasse; rang(orde); (sociale) positie; titel |
kurai-位 | de positie [rang] van keizer; de troon; de kroon |
kurai-位 | dit woord wordt ook gebruikt als eenheid om doden te tellen |
kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
kuraimake-位負け | het diep onder de indruk zijn van [geïmponeerd zijn door] de hoge positie van een ander [een tegenstander] |
kuraimake-位負け | het onwaardig zijn aan [niet de kwaliteiten hebben voor] zijn titel [positie]; tekort schieten |
kuraimakesuru-位負けする | diep onder de indruk zijn van [geïmponeerd zijn door] de hoge positie van een tegenstander |
kuraimakesuru-位負けする | niet de kwaliteiten hebben voor zijn titel [positie]; tekort schieten |
kurainuke-位抜け | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
kurainusubito-位盗人 | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
kurairon-位論 | het dispuut [de strijd; de twist] om de positie de van keizer |
kuraishisu-クライシス | crisis; kritiek stadium |
kuraisuru-位する | een bepaalde rang [positie; plaats] innemen [bezitten] |
kuraiyama-位山 | de berg van de rangen (voor het opklimmen tot een hogere positie) |
kuraizuke-位付け | het toekennen van een rang(orde) [positie; klasse] |
kuramono-暗者 | een prostituee in de Edo periode |
kuramono-暗者 | imitatie; namaak; vals(spelen) |
kuraraka-暗らか | donker (lit.) |
kurasutādan-クラスター弾 | clustermunitie; clusterbom |
kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
kurazarae-蔵浚え | uitverkoop; opruiming |
kurejittokādo-クレジットカード | creditcard; kredietkaart |
kurejitto・kādo-クレジット・カード | kredietkaart; creditcard |
kureka-クレカ | creditcard; kredietkaart |
kureson-クレソン | (witte) waterkers (Nasturtium officinale) |
kurezōru-クレゾール | cresol (bestaat uit 3 verschillende isomeren) |
kūrī-クーリー | koelie (ongeschoolde arbeider uit Azië) |
kuri-刳り | holte; uitholling; uitsnijding |
kuriageru-繰り上げる | naar voren [vooruit] schuiven (datum, evenement, etc.) |
kuriaransu・sēru-クリアランス・セール | uitverkoop; leegverkoop |
kuridasu-繰り出す | (uit)spinnen; vieren (touw) |
kuridasu-繰り出す | (eropuit) sturen; op pad sturen |
kuridasu-繰り出す | in grote groep(en) naar buiten [op pad] gaan |
kuridasu-繰り出す | een uitval doen; vooruit stoten (met een speer, e.d.) |
kurihirogeru-繰り広げる | openvouwen; uitrollen; onthullen |
kurikomu-繰り込む | bevatten; insluiten; inbegrepen zijn |
kurikoshi-繰り越し | het vooruit [naar voren] halen; overdracht; overbrenging; overplaatsing |
kurikosu-繰り越す | vooruit boeken; naar voren halen; overbrengen; overplaatsen |
kurinoberu-繰り延べる | uitstellen; schorsen (van een vergadering, etc.); verzetten |
kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een nieuw kassucces [hit] |
kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
kurisutaruzoku-クリスタル族 | universitaire studentes vernoemd naar personage uit: なんとなく、クリスタル (Somehow, Crystal), roman uit de Japanse postmoderne literatuur van Tanaka Yasuo |
kuritishizumu-クリティシズム | kritiek |
kuritorisu-クリトリス | (anatomie) clitoris; kittelaar |
kurō-苦労 | moeite; pijn; ontbering; tegenslag |
kuroguro-黒黒 | diepzwarte [gitzwarte] kleur |
kuroji-黒字 | in het zwart staan (positief saldo in boekhouding) |
kuromizuhiki-黒水引 | zwarte en witte koordjes (op rouwenveloppen) |
kūron-空論 | abstracte [onuitvoerbare] theorie |
kurosoido-クロソイド | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
kurosoidokyokusen-クロソイド曲線 | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
kurōto-玄人 | geisha; animeermeisje; prostituee |
kuroyuri-黒百合 | (Kamchatka) kievitsbloem (Fritillaria camschatcensis) |
kurōzudo・mōgēji-クローズド・モーゲージ | hypotheek met vast kapitaal [onderpand] |
kuru-刳る | boren; uithollen |
kuru-繰る | (open)schuiven; (één voor één) openen [sluiten] (luiken, e.d.) |
kurui-狂い | afwijking; misvorming; ernaast (zitten); (ver) naast het doel |
kuruizaki-狂い咲き | bloei buiten het normale seizoen |
kurumadai-車代 | ritprijs (taxi, bus, etc.); reiskosten; transportkosten |
kurumaza-車座 | het zitten in een kring |
kurumegasuri-久留米絣 | Kasuri-textiel (katoen) uit Kurume (Kyushu) |
kusabue-草笛 | rietfluit; riet [tong] (van blaasinstrument) |
kusai-臭い | verdacht; er zit een luchtje aan (fig.) |
kusaikire-草熱れ | de sterke geur van gras (in de zomerhitte0) |
kusakari-草刈り | degene die het gras maait |
kusarigama-鎖鎌 | traditioneel Japans wapen bestaande uit een ketting met een sikkel (kama) eraan |
kūseki-空席 | lege [onbezette] stoel [plek]; vacature; vrije positie |
kusemono-曲者 | boef; schurk; schavuit |
kusemono-曲者 | verdacht-uitziende [louche] persoon; (oude) sluwe [slimme] vos |
kūsha-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
kushibanomi-櫛歯ノミ (claw) | getande beitel |
kushinsantan-苦心惨憺 | onverdroten; ijverig; nijver; noest; met grote moeite |
kushinsantansuru-苦心惨憺する | veel moeite [inspanningen] doen; zijn uiterste best doen |
kushō-苦笑 | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
kussō-屈葬 | het iemand begraven in gehurkte [gebogen; zittende] houding |
kutakuta-くたくた | (onomatopee) uitgeput; op; doodmoe; dodelijk vermoeid |
kutō-苦闘 | bittere strijd; hard gevecht |
kutsugaesu-覆す | (een besluit, e.d.) overrulen; terzijde schuiven; verwerpen |
kutsunugi-靴脱ぎ | pplek (in huis) om je schoenen uit te trekken (en neer te zetten) |
kutsuwa-轡 | bit (mondstuk voor paarden) |
kuwaeru-加える | toebrengen; geven; uitdelen |
kuwashii-詳しい | gedetailleerd; uitvoerig |
kuwasu-クワス | kvas, een traditioneel Russische drank op basis van gefermenteerde roggemeel en mout |
kuwazugirai-食わず嫌い | iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben; een instinctieve afkeer [vooroordeel] hebben; niet bereid zijn iets (eerst) te proberen |
kuwēto-クウェート | Koeweit |
kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
kuzuko-葛粉 | kudzu-poeder (zetmeel uit de wortels van de kudzu-plant) |
kuzureru- 崩れる | in elkaar storten; afbrokkelen; uit elkaar vallen |
kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
kyabia-キャビア | kaviaar (gezouten viskuit) |
kyabin-キャビン | kajuit; hut (op een schip) |
kyabu-キャブ | bestuurderscabine; cockpit |
kyakkan-客観 | object; buitenwereld; het niet-ik |
kyakuin-客員 | gastlid; buitengewoon lid; erelid |
kyakuma-客間 | salon; ontvangkamer; zitkamer |
kyakuuke-客受け | ontvangst [waardering] van het publiek; populariteit |
kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
kyanpēn-キャンペーン | campagne; actie; promotie; veldtocht (militair) |
kyapashitī-キャパシティー | capaciteit; hoeveelheid; bekwaamheid; vaardigheid; vermogen |
kyapitaru-キャピタル | kapitaal (geld) |
kyappu-キャップ | dop; beschermkapje; sluiting |
kyapushon-キャプション | titel; hoofd; koptekst; onderschrift (bij een foto, e.d.) |
kyaputen-キャプテン | kapitein (op een schip) |
kyaria・gāru-キャリア・ガール | carrièremeisje; ambitieus meisje |
kyaria・ūman-キャリア・ウーマン | carrièrevrouw; ambitieuze vrouw |
kyasshuresu-キャッシュレス | zonder contant geld; niet betalen met contant geld (dus betalen met creditkaart of betaalkaart) |
kyasshu・furō-キャッシュ・フロー | geldstroom; kasstroom (verschil tussen inkomsten en uitgaven) |
kyasutingu-キャスティング | het uitwerpen van een vislijn |
kyatchi・furēzu-キャッチ・フレーズ | bekende zin [frase; uitspraak] (vaak geassocieerd met een beroemde persoon) |
kyōbun-狂文 | humoristische [satirische] literatuur (Edo-periode) |
kyōchi-境地 | gebied; positie; standplaats |
kyōdo-匈奴 | volksstam in Noord China; nomadische ruiters uit Mongolië; de Hunnen |
kyōgai-境涯 | (iemands) omstandigheden; situatie |
kyōgeki-矯激 | radicaal [extreem; buitengewoon gewelddadig; excentriek] zijn |
kyōgen-狂言 | Kyōgen, traditioneel komisch Japans theater (vormt samen met Nō het Nōgaku theater) |
kyōgō-競合 | rivaliteit; wedijver; strijd |
kyōgū-境遇 | levensomstandigheden; persoonlijke omstandigheden [situatie] |
kyohaku-巨擘 | autoriteit; grootheid |
kyōjakukaku-強弱格 | trochee; trocheus (versvoet, bestaande uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep) |
kyōjō-教場 | oefenterrein [oefenveld, exercitieterrein] voor oude (Japanse) krijgskunsten |
kyōju-享受 | het genieten van; hebben; bezitten (b.v. gezondheid, vrijheid) |
kyōkashokuhin-強化食品 | verrijkt voedsel (met mineralen, vitaminen, etc.) |
kyōkatabira-経帷子 | witte lijkwade (kimono, met soetra's erop geschreven) van een overledene (bij een boeddhistische begrafenis) |
kyōkō-強硬 | (positief) onverzettelijk [drastisch; standvastig; onwrikbaar; onbuigzaam] zijn |
kyokō-虚構 | verzinsel; fictie; imitatie; namaaksel |
kyoku-局 | zaak; kwestie; situatie |
kyoku-極 | uiterste; extremiteit; climax |
kyokuchi-極致 | toppunt; hoogtepunt; zenit |
kyokugen-極限 | limiet; uiterste; extremiteit |
kyokumen-局面 | spelsituatie [positie] bij go of shogi; speelbord van go of shogi |
kyokumen-局面 | fase; situatie; aspect; verloop (van gebeurtenissen) |
kyokusa-極左 | radicaal-links; ultralinks; extreemlinks; uiterst links; links-radicaal |
kyokusei-極性 | polariteit |
kyokusui-曲水 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
kyokusuinoen-曲水の宴 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
kyokutō-曲刀 | gebogen beitel |
kyokuu-極右 | radicaal-rechts; ultrarechts; extreemrechts; uiterst rechts; rechts-radicaal |
kyōma-京間 | standaardafmeting van de afstand tussen pilaren in de Japanse architectuur (ca. 1.95 meter) |
kyōmai-京舞 | traditionele dans uit Kyoto |
kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
kyōmakuen-胸膜炎 | pleuritis; longvliesontsteking |
kyōnin-杏仁 | abrikozenzaad; abrikozenpit |
kyōonna-京女 | een vrouw uit Kyoto |
kyōretsu-強烈 | krachtigheid; intensiteit |
kyōsaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
kyōseisōsa-強制捜査 | (straf)onderzoek; politieonderzoek onder wettige dwang |
kyosetsu-虚説 | onwaar (niet op feiten gebaseerd) verhaal [verslag; rapport] |
kyōsha-驕奢 | arrogantie en buitensporigheid |
kyoshitsu-居室 | woonkamer; zitkamer |
kyōsō-狂騒 | uitzinnigheid; kabaal; opwinding |
kyōsō-競争 | competitie; wedijver; concurrentie |
kyōsōaite-競争相手 | competitie; concurrentie |
kyoten-拠点 | basis; steunpunt; bolwerk; zekere positie |
kyōtōho-橋頭堡 | (militair) bruggenhoofd |
kyōtōho-橋頭堡 | (fig.) speerpunt; uitgangspunt |
kyōwa-共和 | (politieke) samenwerking |
kyōyōgakubu-教養学部 | faculteit der geesteswetenschappen |
kyoyōsuru-許容する | toestaan; toelaten; tolereren; veroorloven; permitteren |
kyōyū-享有 | het bij de geboorte al bezitten van (voor)rechten en talenten) |
kyōyū-共有 | gemeenschappelijk bezit [eigendom] |
kyūaku-旧悪 | (Edo-periode) misdaad [misdrijf] waarop verjaring geldt (met uitzondering van moord e.d.) |
kyūcho-旧著 | klassiek (literair) werk |
kyūden-給電 | lichtnet; stroomvoorziening; voeding [toevoer] van elektriciteit |
kyūjitai-旧字体 | oude traditionele Japanse kanji schriftstijl (voor de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
kyūjō-休場 | sluiting van een theater, circus, attractie, etc. |
kyūjō-窮状 | slechte [benarde] toestand [situatie; omstandigheden] |
kyūkan-休館 | sluiting [het gesloten zijn] (van een gebouw, zoals een museum, bibliotheek, etc.) |
kyūkanbi-休刊日 | dag waarop geen kranten verschijnen; rustdag voor kranten-uitgevers |
kyūkanbi-休館日 | sluitingsdag; dag dat iets gesloten is (van een museum, etc.) |
kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
kyūketsuki-吸血鬼 | (fig.) bloedzuiger; uitzuiger; uitbuiter |
kyūkin-給金 | loon; salaris; (uit)betaling |
kyūkō-休校 | (tijdelijke) schoolsluiting |
kyūkō-休航 | opschorting [uitstel] van een veerdienst [vliegdienst] |
kyūkō-急行 | sneltrein; intercity |
kyūkōressha-急行列車 | sneltrein; intercity |
kyūkyoku-究極 | de definitieve; laatste; einde; toppunt |
kyūmei-究明 | onderzoek; het verzamelen van feiten; ontdekken; uitzoeken; aan het licht brengen |
kyūrai-旧来 | uit oude tijden |
kyurī-キュリー | curie (Ci, een verouderde eenheid van radioactiviteit) |
kyūsaisuru-休載する | publicatie(s) (tijdelijk) uitstellen [opschorten] |
kyūsei-九星 | de 9 traditionele astrologische tekens (worden gebruikt bij het maken van horoscopen) |
kyūsekkijidai-旧石器時代 | oude steentijd; paleolithicum |
kyūshi-臼歯 | een kies (van gebit) |
kyūshiki-旧式 | oude stijl; oud ritueel |
kyūshin-急進 | snelle vooruitgang [ontwikkeling] |
kyūsu-休す | rusten; uitrusten |
kyūsuru-休する | rusten; uitrusten |
kyūsuru-窮する | in de war zijn; niet weten wat te doen; in de problemen zitten |
kyūtōshitsu-給湯室 | keukentje (in kantoren); kitchenette; kastkeuken |
kyūyōsuru-休養する | uitrusten; ontspannen; herstellen |
mabayui-目映い | schitterend; stralend; oogverblindend |
mabiku-間引く | (planten) uitdunnen |
mābōdōfu-マーボー豆腐 | Mapo tofu (Chinees pikant tahoe-gerecht uit de provincie Sichuan) |
mabushii-眩しい | fel (van licht); verblindend; schitterend; stralend; glanzend |
machiaiseiji-待合政治 | achterkamertjespolitiek |
machigau-間違う | zich (ergens in) vergissen; er naast zitten; een fout maken |
machihazure-町外れ | de buitenwijken [rand] van de stad |
machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
machimōkeru-待ち設ける | verwachten; naar uitzien; hopen op |
machinimatta-待ちに待った | langverwacht; waarnaar reikhalzend is uitgezien |
madamu-マダム | eigenaresse; hospita; directrice; gastvrouw in een bar |
madarukkoi-間怠っこい | irritant; ergelijk; vervelend |
madarukkoshii-間怠っこしい | irritant; ergelijk; vervelend |
madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
madoguchi-窓口 | contactpersoon; degene die achter het loket zit |
mae-前 | (in politie jargon) strafblad |
maeaki-前開き | (bij kleding) opening (en sluiting) aan de voorkant |
maebarai-前払い | vooruitbetaling; voorschot |
maebaraidaikin-前払い代金 | vooruitbetaalde kosten |
maebaraihiyō-前払い費用 | vooruitbetaalde kosten |
maebaraikin-前払い金 | vooruitbetaling |
maebaraisuru-前払いする | vooruitbetalen |
maebike-前引け | sluiting van de ochtendsessie (handel) |
maedaoshi-前倒し | het naar voren brengen [bewegen; gaan]; vooruitschuiven; bespoedigen |
maegashi-前貸し | vooruitbetaling |
maegashisuru-前貸しする | vooruitbetalen; vooraf betalen |
maegeiki-前景気 | verwachting; hoop; vooruitzicht(en) |
maekin-前金 | vooruitbetaling; voorschot |
maeukekin-前受け金 | (ontvangen) voorschot; vooruitbetaling |
maeukeshūeki-前受収益 | uitgesteld inkomen |
maewatashi-前渡し | vooruitbetaling; vooruit bezorging [overhandiging] van goederen [bestelling] |
maewatashikin-前渡し金 | vooruitbetaald geld |
maewatashikin-前渡金 | vooruitbetaling(en) |
maeyaku-前厄 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
maezuke-前付け | voorwerk (van een boekuitgave) |
mafurā-マフラー | geluiddemper; knaldemper; knalpot (voor de uitlaat van een voertuig) |
mageru-曲げる | verdraaien (ook fig.: feiten, etc.); veranderen (van mening b.v.) |
magonote-孫の手 | rugkrabber (meestal van bamboe, ca. 50 - 60 cm lang, met een handje op het uiteinde) |
maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
magunichūdo-マグニチュード | magnitude; omvang; grootte; kracht |
mainanbā-マイナンバー | Japans algemeen identiteitsnummer; (vgl. Ned. burgerservicenummer) |
maishū-毎週 | iedere [elke] week; wekenlang; week in, week uit |
maitta-参った | (uitroep bij vechtsporten) ik geef op; ik geef me gewonnen |
majieru-交える | uitwisselen; wisselen |
majorika-マジョリカ | (Italiaans aardewerk) majolica; faience |
majorikayaki-マヨリカ焼き | (Italiaans aardewerk) majolica; faience |
makaroni・uesutan-マカロニ・ウエスタン | Italiaanse western; spaghetti western |
makegirai-負け嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
makezugirai-負けず嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
makishimu-マキシム | gezegde; uitdrukking; spreekwoord |
makkura-真っ暗 | uitzichtloosheid |
makkuro-真っ黒 | pikzwart; inktzwart; gitzwart |
makoto-誠 | waarheid; realiteit; feit |
makurakotoba-枕詞 | (lett. een kussen-woord) een vaste [poëtische] uitdrukking (in Japanse literatuur) |
mama-ママ | de vrouwelijke eigenaar [uitbaatster; gastvrouw] van een bar |
mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
mame-忠実 | gezond [fit] zijn |
man-マン | Duitse achternaam (b.v. Thomas Mann) |
manbennaku-満遍なく | gelijkmatig; zonder uitzondering; overal |
mandara-曼荼羅 | mandala (geometrische afbeelding die metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in Oosterse religies) |
mane-真似 | imitatie; nabootsing |
manekarezarukyaku-招かれざる客 | de ongenode [niet uitgenodigde] gast |
maneki-招き | uitnodiging; het uitnodigen; wenken |
maneku-招く | uitnodigen; wenken |
maneru-真似る | nadoen; imiteren; nabootsen; gedrag kopiëren |
manē・biru-マネー・ビル | geldverwerving; kapitaalverwerving; het verdienen [vergaren] van geld |
manē・rondaringu-マネー・ロンダリング | het witwassen (van geld) |
manimani-随に | ad libitum; naar eigen inzicht [keuze; believen] |
manisshu・rukku-マニッシュ・ルック | mannelijk uiterlijk; mannelijke uitstraling |
mankibitsuki-満期日付 | vervaldatum; uiterste betaaldatum |
manman-漫漫 | uitgestrekt [grenzeloos; onmetelijk groot] zijn |
manman'ichi-万万一 | onwaarschijnlijke gebeurtenis; uitzonderlijk geval; noodgeval |
manpitsu-漫筆 | willekeurige notities; losse aantekeningen [opmerkingen] |
manrikigusari-万力鎖 | oud Japans kettingwapen (zware ketting met gewichten aan de uiteinden) |
manroku-漫録 | willekeurige notities; losse aantekeningen [opmerkingen] |
mansai-満載 | volle lading; volledig [tot volledige capaciteit] geladen |
mansei-慢性 | chroniciteit; het chronisch zijn |
mappo-マッポ | (jargon; afk. voor Satsumappo) politieagent (Meiji periode) |
marīnsunō-マリーンスノー | zeesneeuw (bezinksel in de diepzee bestaande uit organisch materiaal) |
marin・rukku-マリン・ルック | maritieme look (kledingstijl) |
maronie-マロニエ | witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) |
maruanki-丸暗記 | het domweg [zonder nadenken] uit het hoofd leren; (tekst) in je hoofd stampen |
maruarai-丸洗い | het wassen van een kimono in zijn geheel (zonder eerst uit elkaar te halen) |
maruchibokkusu-マルチボックス | multibox (draagbare aansluitingsdoos met meerdere connectoren) |
maruhadaka-丸裸 | geen bezittingen meer hebben; alles kwijtgeraakt zijn |
marukibune-丸木舟 | boomstamkano (kano gemaakt van een uitgeholde boomstam) |
maruku-マルク | mark (oude Duitse valuta) |
maruku-マルク | Franz Marc (Duitse schilder, 1880-1916) |
marumero-マルメロ | (uit het Portugees: marmelo) kweepeer; kweeappel; kwee (Cydonia oblonga) |
marunomi-丸ノミ | een holle beitel; guts |
maruzome-丸染め | een complete kimono verven (zonder hem eerst uit elkaar te halen) |
masaru-勝る | beter zijn dan; overtreffen; uitblinken |
masayume-正夢 | een droom die uitkomt; voorspellende droom |
massatsu-抹殺 | eliminatie; liquidatie; uitwissing |
massatsusuru-抹殺する | elimineren; liquideren; vermoorden; uitwissen; uitvegen; ontkennen; negeren |
masseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
masshiro-真っ白 | spierwit; zuiver wit |
masshō-末梢 | het uiteinde [de punt] van een tak |
masshō-末梢 | punt; uiteinde; rand |
massugu-真っ直ぐ | rechtdoor; recht vooruit |
masu-増す | uitbreiden; verhogen; toevoegen |
masutodon-マストドン | mastodont (uitgestorven zoogdier) |
matanitī・doresu-マタニティー・ドレス | positiejurk; zwangerschapsjurk |
matawari-股割り | spagaat; spreidzit |
mateki-魔笛 | toverfluit |
mateki-魔笛 | De Toverfluit (Die Zauberflöte, opera van Mozart) |
matsubi-末尾 | (van documenten, e.d.) het einde; het laatste stuk [deel]; de afsluiting |
matsukaze-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
matsunomi-松の実 | pijnboompit; pijnpit |
mattakumotte-全くもって | ontzettend; compleet; volledig; volstrekt; uiterst |
mattan-末端 | uiteinde; punt |
mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
mattōsuru-全うする | ten uitvoer brengen; verrichten; bereiken (doel); volbrengen; voltooien |
mawaributai-回り舞台 | draaiend toneel; draaitoneel |
mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
mayoibashi-迷い箸 | eetstokjes die men besluiteloos van gerecht naar gerecht beweegt zonder iets te nemen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
mayune-眉根 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de neus |
mazuru-マズル | snuit; bek (van een dier) |
me-芽 | spruit; kiem; knop |
meawaseru-妻合わせる | uithuwelijken |
mebaeru-芽生える | ontkiemen; ontluiken; ontspruiten; uitlopen; opbloeien |
mebuku-芽吹く | ontkiemen; ontluiken; uitbotten |
mecha-滅茶 | het absurd [onredelijk; roekeloos; onmatig; buitensporig] zijn |
mechie-メチエ | (Frans: metiér) vak; beroep; expertise; specialiteit |
medama-目玉 | pronkstuk; hoofdattractie; paradepaardje (fig.); meest belangrijke item; kernpunt |
medo-目処 | vooruitzicht; verwachting |
meibun-名文 | een mooi (geschreven) tekst; mooie literaire passage; proza in een voortreffelijke stijl |
meibutsu-名物 | beroemd lokaal product; specialiteit van een bepaalde streek |
meidan-明断 | een duidelijk oordeel; duidelijke [definitieve] uitspraak |
meigen-名言 | een wijze uitspraak; wijsheid; beroemd gezegde |
meigin-名吟 | uitmuntend gedicht (tanka; haiku); excellente poëzie |
meihin-名品 | beroemd voorwerp; uitstekend artikel; meesterstuk |
meihitsu-名筆 | meesterlijk [uitmuntend] kalligrafeerwerk |
meiji-明治 | Meiji, de regeringsperiode (1868-1912) van keizer Mutsuhito (1852-1912) |
meika-名菓 | beroemd [uitmuntend] snoepgoed |
meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
meimoku-名目 | naam; benaming; titel |
meishi-名刺 | vissitekaartje; naamlkaartje (ook met beroep-, contactgegevens e.d.) |
meishō-名称 | naam; benaming; titel |
meisō-瞑想 | meditatie; contemplatie (in stilte) |
meiyokyōju-名誉教授 | emeritus hoogleraar; emeritus professor |
meiyū-名優 | een beroemde [uitstekende] acteur |
mejiri-目尻 | buitenste ooghoek |
mejizai-目地材 | stuc; (sier)pleister; witkalk |
mekakushi-目隠し | vitrage (tegen inkijk van buitenaf) |
meku-めく | (als achtervoegsel) tekenen vertonen van; eruit zien als |
mekuso-目糞 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
mekyabetsu-芽キャベツ | spruitjes (groente) |
memo-メモ | memo; memorandum; notitie |
memorandamu-メモランダム | memorandum; notitie |
memoto-目許 | (rond) de ogen; blik (uitdrukking van de ogen) |
men-免 | ontslag; ontheffing uit (regerings)functie |
menba-面罵 | het iemand openlijk [ronduit; in zijn gezicht] beledigen |
menbō-面貌 | uiterlijk; gezichtsuitdrukking; uiterlijke kenmerken |
menboku-面目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; aanzien; eer; reputatie; prestige; waardigheid |
mendōkusai-面倒臭い | lastig; vervelend; te veel moeite kostend |
menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
menkui-面食い | iemand die alleen maar op het gezicht [uiterlijk] afgaat |
menohoyō-目の保養 | (uitdrukking) een lust voor het oog |
menokokanjō-目の子勘定 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
menokozan-目の子算 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
menpi-面皮 | gezicht; uiterlijk; voorkomen |
menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
mentei-面体 | vorm van het gezicht; uiterlijk |
menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
men'eki-免疫 | immuniteit |
men'ekiryoku-免疫力 | immuniteit |
meppō-滅法 | buitengewoon [onredelijk; absurd] zijn; te ver gaan |
merikomu-減り込む | zinken [zakken] (in); vast komen te zitten (in) |
mesaki-目先 | inzicht; vooruitziendheid |
meshiudo-囚人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
meshiudo-囚人 | een persoon die werd opgeroepen om een bugaku-optreden uit te voeren |
meshūdo-召人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
meshūdo-召人 | een persoon die werd opgeroepen om een bugaku-optreden uit te voeren |
messō-滅相 | onzin; waanzin; gekheid; buitensporigheid |
messō-滅相 | (één van de vier fasen in het boeddhisme) de vorm [verschijning) van wanneer karma uitgeput is en het leven eindigt |
messuru-滅する | vernietigd worden; vergaan; vernietigen; uitroeien |
messuru-滅する | verdwijnen; uitgaan |
metsugi-芽接ぎ | (van fruitbomen) het enten (van knoppen); oculeren |
metsuki-目付き | blik; uitdrukking in de ogen; manier van kijken |
meutsuri-目移り | afgeleid zijn; gebrek aan concentratie; besluiteloosheid |
meyani-目脂 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
meyasu-目安 | criterium; standaard; maatstaf |
mi-身 | (maatschappelijke) status; positie |
miba-見場 | uiterlijk |
mibae-見栄え | er goed uitzien; arrogante houding; ijdelheid |
mibiiki-身贔屓 | bevoorrechting; voortrekkerij; vriendjespolitiek; nepotisme |
mibun-身分 | iemands persoonlijke situatie |
mibun-身分 | iemands status; positie |
mibunshōmeisho-身分証明書 | identiteitsbewijs; identiteitskaart; legitimatiebewijs |
michiito-道糸 | vislijn (met name het eerste stuk dat aan de hengel zit) |
michisū-未知数 | onbekend aantal; onbekende hoeveelheid [kwantiteit; kwaliteit]; onbekend gegeven |
mida-弥陀 | (boeddh.) Amida; Amitabha |
midashi-見出し | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
midashigo-見出し語 | trefwoord; hoofdwoord; lemma; titelwoord |
midi-ミディ | musical instrument digital interface, een digitaal systeem voor elektronische muziekinstrumenten |
midi-ミディ | midi (roklengte halverwege de kuit, tussen mini en maxi) |
midokoro-見所 | goed teken [vooruitzicht] |
midorijūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
mie-見栄 | uiterlijk; ijdelheid; vertoning; vertoon |
miebō-見栄坊 | een arrogante persoon; ijdeltuit; verwaande kwast |
mieppari-見栄っ張り | verwaand [arrogant] persoon; uitslover |
mieru-見える | schijnen; lijken; eruit zien als |
migara-身柄 | (iemands) lichaam; persoon; identiteit |
migawari-身代わり | (plaats)vervanging; substitutie |
migawari-身代わり | invaller; (plaats)vervanger; substituut |
migi-右 | rechts (politieke richting) |
migitō-右党 | rechtse [conservatieve] (politieke) partij |
migotae-見応え | de moeite waard om te zien; indrukwekkend |
migoto-見事 | iets dat mooi [prachtig; uitmuntend] is |
mihakken-未発見 | iets dat nog niet bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] is |
mihanasu-見放す | (het) opgeven; zich gewonnen geven; (het) erbij laten zitten |
miharashi-見晴らし | uitzicht; vergezicht; zichtbaarheid |
miharasu-見晴らす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
mihariyaku-見張り役 | verspieder; uitkijk; wacht (tijdens criminele ondernemingen) |
miharu-見張る | op wacht staan; op de uitkijk staan; bewaken |
miharukasu-見晴るかす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
mihatsu-未発 | iets dat nog niet is bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] |
miidasu-見出す | ontdekken; uitvinden; uitzoeken |
miihaa-みいはあ | iemand die met alle winden meedraait; aansteller; navolger |
mijimai-身仕舞い | het zich aankleden [zich opdoffen] (b.v. om uit te gaan) |
mikaeshi-見返し | de andere [achter-; voor-; binnen-;buiten-] kant |
mikai-未開 | onbeschaafdheid; wildheid; primitiviteit |
mikai-未開 | een bloem die nog niet bloeit |
mikake-見かけ | uiterlijk |
mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
mikawasu-見交わす | blikken uitwisselen; elkaar aankijken |
mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
mikisā-ミキサー | mixer (groente- of fruitmixer; cementmixer; geluidsmixer) |
mikiwameru-見極める | controleren; onderzoeken; iets tot op de bodem uitzoeken |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
mikoshi-見越し | het overheen kijken; uitkijken (over) |
mikoshi-見越し | verwachting; vooruitzicht |
mikosu-見越す | verwachten; voorspellen; vooruitkijken |
mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
mime-見目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; gelaatstrekken |
mimidare-耳垂れ | oorsmeer; afscheiding uit oor |
miminari-耳鳴り | oorsuizen; tinnitus |
mimizunaku-蚯蚓鳴く | het geluid van de regenwormen (in de (regenachtige) herfstnacht; wordt gebruikt als uitdrukking voor eenzaamheid) |
mimore-ミモレ | midi (roklengte tot halverwege de kuit) |
mimoto-身元 | identiteit |
minarau-見習う | (iem.) navolgen; imiteren; kopiëren |
minkanitaku-民間委託 | werk uitbesteden aan de particuliere sector |
minkanryōhō-民間療法 | oude huismiddeltjes; geneesmiddeltjes uit grootmoeders tijd |
mino-蓑 | traditioneel Japans regenjasje [cape] gemaakt van stro |
minpei-民兵 | militie |
min'yō-民謡 | (traditioneel) volksliedje |
miokuri-見送り | afscheid; uitgeleide |
miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
miorosu-見下ろす | naar beneden kijken; overheen kijken; uitzien [uitkijken] over |
miotosu-見落とす | over het hoofd zien; voorbijzien; uit het oog verliezen |
miririttoru-ミリリットル | milliliter (0,001 liter) |
miritarī-ミリタリー | militair |
miritarisuto-ミリタリスト | militarist |
miritarizumu-ミリタリズム | militarisme |
miritarī・rukku-ミリタリー・ルック | militaire look (mode) |
miroku-弥勒 | (boeddh.) Miroku; Maitreya |
mirokubosatsu-弥勒菩薩 | Maitreya (Bodhisattva); Miroku |
mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
misanpu-未産婦 | nullipara; een vrouw die nooit kinderen heeft gebaard |
miseban-店番 | het exploiteren [uitbaten] van een winkel |
misejimai-店仕舞い | het voorgoed sluiten van [stoppen met] een winkel [zaak; bedrijf] |
misejimai-店仕舞い | het sluiten van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
misemono-見世物 | tentoonstelling; show; uitstalling |
missen-密栓 | het afdoppen [hermetisch afsluiten; verzegelen]; luchtdichte stop |
missensuru-密栓する | afdoppen; (hermetisch) afsluiten; verzegelen |
missō-密葬 | uitvaart in besloten kring |
misuterī-ミステリー | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
mitaida-みたいだ | het ziet er naar uit [lijkt erop] dat |
mitame-見た目 | uiterlijk |
mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
mitarashimatsuri-御手洗祭 | een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
mitatokoro-見た所 | schijnbaar; uiterlijk; om te zien |
mitatsuyokin-未達預金 | niet op tijd aangeleverd [verwerkt] deposito |
mitekure-見て呉れ | uiterlijk; voorkomen |
mitōhō-未踏峰 | een berg die nog nooit beklommen is |
mitokondoria-ミトコンドリア | (biologie) mitochondrion; mitochondrium |
mitooshi-見通し | gezichtspunt; uitzicht; vergezicht |
mitoosu-見通す | een vrij [ononderbroken] uitzicht hebben over; vrij zicht hebben op |
mitoosu-見通す | vooruitzien; voorzien |
mitsudo-密度 | dichtheid; densiteit |
mitsugi-密儀 | geheime rituelen |
mitsuke-見付 | toegangsweg [oprit] (naar een kasteel) |
mitsumori-見積もり | schatting; beraming; berekening; citaat |
mitsumorisho-見積り書 | schriftelijke schatting [berekening; citaat] |
mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
mitsuyushutsusuru-密輸出する | uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
miushinau-見失う | uit het oog verliezen |
miwake-見分け | het onderscheiden [onderscheid maken; uit elkaar houden] |
miwakeru-見分ける | onderscheiden; onderscheid maken; uit elkaar houden |
miwatasu-見渡す | uitkijken [uitzien] over |
miyadaiku-宮大工 | timmerman die gespecialiseerd is in oude architectuur (zoals heiligdommen, tempels en paleizen) |
miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
mizenkei-未然形 | (taalkunde) mizenkei (irrealis vorm; gebruikt als aansluitvorm voor optatief, negatief, passief, causatief) |
mizou-未曾有 | ongekend [ongehoord; uniek; zonder weerga] zijn; iets dat nooit eerder voorgekomen is |
mizuage-水揚げ | het uitladen; lossen |
mizubari-水張り | natte stof [papier] uitspreiden zodat het zonder kreukels opdroogt |
mizubashō-水芭蕉 | Moerasaronskelk (Lysichiton camtschatcensis) |
mizugashi-水菓子 | fruit |
mizugiwadatsu-水際立つ | prachtig [schitterend] zijn; opvallen |
mizugori-水垢離 | rituele [ceremoniële] reiniging met (koud) water |
mizuguchi-水口 | tuit; spuitgat |
mizukiri-水切り | steentjes keilen [laten stuiteren] over een wateroppervlak |
mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
mizushōbai-水商売 | onzekere [risicovolle] handel [zaken]; het werken in het uitgaansleven |
mo-摸 | (in combinatie met andere kanji) imitatie; kopie |
mobiritishakai-モビリティ社会 | mobiliteitsmaatschappij |
mochi-持ち | bezit; bezitting; eigendom; eigenaar; bezitter |
mochi-持ち | kosten; uitgaven |
mochi-黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
mochibunhō-持分法 | equity recht; billijkheidsprincipe |
mochidashi-持ち出し | het uit [naar buiten] nemen [brengen] |
mochidasu-持ち出す | uit [naar buiten] nemen [brengen] |
mochigusare-持ち腐れ | afval; bezit [voorwerp] zonder waarde |
mochiie-持ち家 | eigen huis; huis in eigen bezit |
mochikosu-持ち越す | uitstellen; vooruitschuiven |
mochinushi-持ち主 | eigenaar; bezitter |
mōchōen-盲腸炎 | blindedarmontsteking; appendicitis |
moderāto-モデラート | matig; gematigd (Italiaans: moderato) |
modokashii-もどかしい | irriterend; frustrerend |
modoki-擬き | (als achtervoegsel bij een zelfst. naamwoord) -achtig; pseudo-; imitatie-; nep- |
modosu-戻す | overgeven; braken; uitspugen |
moederu-萌え出る | ontkiemen; ontluiken; uitbotten; uitlopen |
moeru-萌える | ontspruiten; ontkiemen; uitlopen |
moetsukiru-燃え尽きる | opbranden; uitbranden |
mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
mogi-模擬 | imitatie; simulatie; voor de schijn; als oefening |
mohō-模倣 | navolging; imitatie (in kunst, muziek, e.d.) |
mōhyō-妄評 | onterechte [ongepaste] kritiek [opmerkingen] |
mōhyō-妄評 | (bescheiden woord voor de eigen kritiek op anderen) mijn kritiek |
mojizura-文字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
moka-モカ | mokkakoffie (uit Jemen) |
mokashin-モカシン | mocassin (traditioneel schoeisel van inheemse volkeren in Noord-Amerika) |
mokka-目下 | nu; tegenwoordig; op dit moment |
mokkanotokoro-目下のところ | nu; op dit moment; voorlopig; voor het ogenblik |
mokkon-目今 | nu; op dit moment |
mokkori-もっこり | het uitpuilen [opbollen] van iets uit kleding of zakken |
mokkori-もっこり | het uitpuilen [opbollen] van een broek door een erectie |
mokudoku-黙読 | het stillezen (het lezen van een tekst zonder deze uit te spreken) |
mokuhi-黙秘 | zwijgen tijdens ondervraging; zonder onthulling [openbaring] (van de feiten) |
mokuhyō-目標 | doel; doelwit |
mokusei-木星 | Jupiter (planeet) |
mokusō-黙想 | meditatie; concentratie; in gedachten verzonken; mijmering in stilte |
mokuzō-木造 | vervaardigd uit hout; van hout; houten |
mōmantai-無問題 | (uit het Kantonees) geen probleem |
momikesu-揉み消す | (vuur doven door) uitdrukken; uitwrijven |
momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
momoware-桃割れ | haarstijl met een perzikvormige knot (uit het Meiji tijdperk) |
momu-揉む | irriteren; ergeren; fel debateren |
mongai-門外 | buiten de (stads)poort; buiten het gebouw |
mongai-門外 | buiten het vakgebied [de expertise] (van iemand) |
mongaifushutsu-門外不出 | verbod op het meenemen van waardevolle boeken of artikelen uit een collectie |
monitā-モニター | monitor; beeldscherm |
monkokaihō-門戸開放 | opendeurpolitiek; opendeurbeleid |
monkokaihōseisaku-門戸開放政策 | opendeurpolitiek; opendeurbeleid |
monku-文句 | frase; uitdrukking |
mono-物 | eigendom; bezit; bezittingen |
monoda-物だ | het is zo dat...; het is een feit dat.. |
monoiri-物入り | uitgaven; (hoge) kosten |
monokage-物陰 | een plek uit het zicht; verborgen plek |
mononokazu-物の数 | iets belangrijks; iets dat de moeite waard is |
mononome-物の芽 | de bloemknoppen die in de lente uitkomen |
mononomigotoni-物の見事に | prachtig; schitterend |
monoomoi-物思い | meditatie; diep in gedachten; mijmerij; dagdromen |
monorisu-モノリス | monoliet (uit één steen gehouwen) |
monoshiri-物知り | een uitgebreide kennis [informatie] |
monoshizuka-物静か | rust; kalmte; sereniteit |
monosuru-物する | componeren [schrijven] (van gedichten of literatuur) |
monshirochō-紋白蝶 | klein koolwitje of knollenwitje (vlinder: Pieris rapae) |
montājushashin-モンタージュ写真 | compositiefoto |
monukenokara-蛻の殻 | lijk; dood lichaam (waaruit de ziel verdwenen is) |
morahadaonugu-諸肌を脱ぐ | je uiterste best doen |
morainaki-貰い泣き | (uit sympathie) met iemand mee huilen; tranen van medeleven |
morāru・sābei-モラール・サーベイ | moreel onderzoek naar tevredenheid van werknemers over arbeidscondities |
morasu-漏らす | uitdrukken; uiting geven aan; ventileren |
moratoriamu-モラトリアム | moratorium; uitstel van betaling |
moratoriamu-モラトリアム | tijdelijke opschorting (van uitvoering) |
moreru-漏れる | uitkomen; onthuld [geopenbaard] worden |
mori-守 | babysit; oppas; het oppassen |
mōrishasu-モーリシャス | Mauritius |
morisoba-盛り蕎麦 | soba (boekweitnoedels) op een rieten schaal |
mōritania-モーリタニア | Mauritanië |
morohaku-諸白 | rijstwijn gemaakt van rijst en mout; sake van goede kwaliteit |
morunodo-モル濃度 | molaire concentratie; molariteit |
mosaku-模作 | imitatie; namaak |
mosakusuru-模作する | namaken; imiteren |
mōshikomu-申し込む | verzoeken; aanvragen; een aanzoek doen (van huwelijk); uitdagen |
mōsho-猛暑 | drukkende [intense] hitte; smoorhitte |
mosuru-模する | Imiteren; kopiëren; nadoen; namaken |
motsu-持つ | bezitten; hebben |
mottomo-最も | meeste; buitengewoon; -ste (overtreffende trap) |
moyashi-萌やし | (bonen) spruiten; kiemen; taugé |
moyō-模様 | lijken op; ernaar uitzien dat; uiterlijk; omstandigheden; situatie; symptoom; teken (van) |
moyoi-催い | (in combinatie met een zelfst. n.w.) lijken; eruitzien als |
mozō-模造 | imitatie |
muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
mudaashi-無駄足 | vergeefse poging; verspilde moeite |
mudabone-無駄骨 | vergeefse [verspilde] moeite |
mūdo・kondishoningu-ムード・コンディショニング | conditionering van stemming [sfeer] |
mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
mugiwaratonbo-麦藁蜻蛉 | (vrouwelijke) witpuntoeverlibel (libelle-soort, Orthetrum albistylum, met een strokleurige buik) |
muhaikabu-無配株 | aandeel zonder dividenduitkering |
muhaitō-無配当 | zonder dividend uitkering [betaling] |
muhōnnin-謀反人 | rebel; verrader; muiter; samenzweerder |
muhyōjō-無表情 | uiterlijke onbewogenheid; expressieloos [strak] gezicht; uitdrukkingsloosheid |
mui-無位 | (persoon) zonder enige rang [stand; positie] |
mui-無為 | ledigheid; inactiviteit; werkloosheid |
muichimotsu-無一物 | arm; zonder (enige) bezittingen |
muimukan-無位無官 | (persoon) zonder enige rang of titel; gewone burger; de gewoneman |
mujaki-無邪気 | onschuld; eenvoud; naïviteit |
mujin-無尽 | onuitputtelijkheid; onbegrensdheid; onbeperktheid |
mujinki-無人機 | ombemand luchtvaartuig (voor militaire of burger doeleinden) |
mujinzō-無尽蔵 | onuitputtelijke [ongelimiteerde] hoeveelheid [voorraad] |
mukaeru-迎える | uitnodigen; laten komen |
mukamuka-むかむか | (onomatopee) misselijk; beroerd; geïrriteerd |
mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
mukashinagara-昔ながら | traditioneel; onveranderd; net als vroeger |
mukatsuku-むかつく | geïrriteerd [boos] zijn; zich beledigd voelen |
mukau-向かう | uitzien op; zich bevinden tegenover |
mukei-無形 | geest; spiritueel [abstract; vormloos; ontastbaar] zijn |
mukō-無効 | ongeldigheid; nulliteit |
mukōjōmen-向こう正面 | zitplaats vooraan (in theater, e.d.); (zitplaatsen aan) de zuidkant van de sumoring |
mukōjōmen-向こう正面 | (in stadions) zitplaatsen tegenover de hoofdtribune |
mukokuseki-無国籍 | stateloos (zonder nationaliteit) |
muku-向く | zich richten (naar; tot); (om)draaien naar; uitzien op; gaan in de richting (van) |
mukyū-無休 | (van winkels, bedrijven, etc) het hele jaar geopend zijn (geen sluitingsdagen) |
murahachibu-村八分 | uitsluiting uit de dorpsgemeenschap |
murasaki-紫 | de plant Lithospermum erythrorhizon, paars parelzaad |
musan-無産 | zonder bezit [eigendommen; vermogen] |
musan-無産 | (afk. voor) het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
musankaikyū-無産階級 | het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
musasabi-鼯鼠 | witkelige vliegende eekhoorn (Petaurista leucogenys) |
musei-無性 | geslachtsloosheid; aseksualiteit |
museki-無籍 | statenloos zijn; geen nationaliteit hebben |
mushakusha-むしゃくしゃ | geërgerd; geïrriteerd; humeurig; slecht-gehumeurd |
mushakushasuru-むしゃくしゃする | geërgerd [geïrriteerd; humeurig; slecht-gehumeurd] zijn |
mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
mushiryoku-無資力 | gebrek aan kapitaal [vermogen]; zonder geld [vermogen] |
musō-無双 | een kledingstuk dat ook binnenstebuiten gedragen kan worden |
muyami-無闇 | buitensporigheid; onmatigheid |
muzumuzu-むずむず | ongeduld; nervositeit |
muzumuzusuru-むずむずする | ongeduldig [zenuwachtig; geïrriteerd] zijn |
myōan-妙案 | een uitstekend [ingenieus] idee [plan] |
myōmoku-名目 | naam; titel; benaming |
n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -mu, drukt uit een veronderstelling of voorspelling |
n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -nu, druk uit een ontkenning |
na-名 | (slechts) in naam ; uiterlijk; uiterlijke schijn; voorwendsel; excuus; (in) naam (van); op titel van; namens |
naa-なあ | (aan het eind van de zin) drukt uit een wens [verzuchting] |
nabusutā-ナブスター | voorheen: Navstar GPS; nu Global Positioning System (GPS) |
nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
nagai-長い | een groot uithoudingsvermogen hebben; het lang volhouden; geen haast hebben |
nagame-眺め | uitzicht; vergezicht; landschap |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het een situatie aan) zo (zijnde); aldus; (zo)als |
nagaraunten -ながら運転 | (wetsovertreding) autorijden gelijktijdig met een andere nevenactiviteit (telefoneren, sms-en e.d) |
nagare-流れ | uitstel; staking |
nagarebotoke-流れ仏 | verdronken lijk dat in de zee drijft (vissers behandelen dit met grote zorg als een teken voor een grote vangst) |
nagaredasu-流れ出す | uitstromen; uitschenken; uitgieten; (weg)lekken |
nagasu-流す | stromen; golven (geluid; elektriciteit) |
nagatachō-永田町 | het politieke hart van Japan |
nagedasu-投げ出す | naar buiten gooien; naar buiten slingeren |
nageshi-長押 | (decoratieve) dwarsbalk (op de muur of tussen pilaren, in traditionele Japanse architectuur) |
nageuri-投げ売り | uitverkoop; opruiming; het dumpen [goedkoop verkopen] van goederen |
nai-無い | niet hebben; niet bezitten; ontbreken |
nai-無い | in combinatie met koto: (lett.: het feit is er niet dat...) het is niet zo dat...; niet nodig zijn; niet hoeven; niet mogelijk zijn |
naichingēru-ナイチンゲール | Florence Nightingale (beroemde Britse verpleegster en wetenschapper, 1820-1910) |
naijo-内助 | hulp of ondersteuning van binnenuit (via een eigen organisatie of bedrijf; vaak ook van de echtgenote die thuis meewerkt) |
naijūgaigō-内柔外剛 | uiterlijk hard lijken, maar van binnen zacht [vriendelijk; mild] zijn |
naimu-内務 | binnenlandse (staats)zaken m.b.t. politie, publieke werken, algemene volksgezondheid (inclusief afvalverwerking en riolering) en lokaal bestuur |
naimu-内務 | (bij militaire instellingen) de dagelijkse zaken in kazernes of kampementen |
naitei-内定 | informeel [inofficieel] [aanbod; besluit]; voorlopige beslissing |
naiyō-内容 | inhoudelijke betekenis [waarde]; diepte; kwaliteit |
naiyōseki-内容積 | inhoud; capaciteit; kubiek [inwendig] volume [afmeting]; massa |
najiru-詰る | uitschelden; een standje geven; kritisch aanspreken [ondervragen] |
naka-中 | (van)uit; onder; in het midden; de middelste; temidden; tussen; in; inclusief |
nakagiri-中限 | transactie waarvan de leveringsdatum is in de volgende maand na het sluiten van het verkoopcontract |
nakamairi-仲間入り | het zich aansluiten bij [toetreding tot] (een groep) |
nakaomote-中表 | (vellen) papier, stof, etc. binnenstebuiten vouwen (zodat dan de voorkant (buitenkant) aan de binnenkant zit) |
nakibeso-泣きべそ | met een gezicht dat op huilen uitbarsten staat |
nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
nakikuzureru-泣き崩れる | in huilen uitbarsten |
nakkurubōru-ナックルボール | (honkbal) een bal die met een speciaal effect wordt gegooid door de pitcher |
nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
nakusu-無くす | laten verwijderen; uitbannen |
namabyōhō-生兵法 | oppervlakkige kennis van [ervaring met] (militaire tactieken) |
namachūkei-生中継 | live-uitzending (radio of tv) |
namagusai-生臭い | verdacht (er zit een luchtje aan) |
namahōsō-生放送 | live-uitzending; directe uitzending |
namaiki-生意気 | verwaandheid; vrijpostigheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |
namameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
namari-訛り | accent; verkeerde uitspraak; verbastering; dialect |
namaribushi-なまり節 | gekookte en half-gedroogde bonito |
namarikōgai-鉛公害 | luchtvervuiling door lood in uitlaatgassen (van auto, e.d.) |
namaru-訛る | met een accent spreken [praten]; verbasteren; iets verkeerd uitspreken |
namidaame-涙雨 | een klein (regen)buitje |
namidagumashii-涙ぐましい | (lit.) pathetisch; aandoenlijk; ontroerend; deerniswekkend; erbarmelijk |
namidagumashii-涙ぐましい | (lit.) tot tranen toe geroerd |
namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
nanakusagayu-七草粥 | rijstepap, traditioneel gekookt met 7 kruiden (op de zevende dag van het nieuwe jaar) |
nanamenarazu-斜めならず | buitengewoon; uitzonderlijk; uitermate |
nanatsudōgu-七つ道具 | de zeven attributen; gereedschap; uitrusting; werktuigen |
nanba-難場 | een moeilijke [hachelijke; riskante] situatie; (in) een lastig parket |
nandai-難題 | moeilijk probleem; uitdaging |
nanga-南画 | (Edo periode) schilderkunst van kunstenaars uit literaire kringen |
naninani-何何 | zus en zo; dit en dat |
naniwabushi-浪花節 | verhalende liedjes uit de Edo periode |
naniyakaya-何や彼や | dit en [of] dat; het een of het ander; of zoiets |
nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanjō-何じょう | (lit.) hoe dan ook; beslist; zeker |
nanjō-何じょう | (lit.) wat? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanjō-何じょう | (lit.) wat zeg je?; hè, dat meen je niet!; nee, toch?; wat erg! |
nanka-何か | (negatief bedoeld) dit soort; zulke |
nankan-難関 | een (onoverkomelijke) barrière [obstakel; hindernis]; een moeilijke situatie; patstelling; impasse |
nankuse-難癖 | kritiek; beschuldiging; vitterij; muggenzifterij |
nanoru-名乗る | zichzelf introduceren [voorstellen] (met naam); zichzelf identificeren [aankondigen; bekendmaken] als (met titel, beroep, etc.) |
nanpa-軟派 | (politiek) de gematigden; gematigde partij |
nanpa-軟派 | erotische literatuur |
nanpū-南風 | liedjes uit het zuiden |
naoru-直る | (op de oorspronkelijke positie) terugkomen |
naraberu-並べる | uitstallen |
narabu-並ぶ | netjes gerangschikt zijn; uitgestald staan |
narai-習い | traditie; gebruik; gewoonte |
narasu-生らす | vrucht dragen; vol vruchten zitten |
narasu-鳴らす | laten klinken (rinkelen; bellen; fluiten; klappen; rammelen, etc.) |
narau-倣う | imiteren; nabootsen; navolgen; kopiëren |
narawashi-習わし | gewoonte; traditie; gebruik |
nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
naridoshi-生り年 | een goed jaar (voor fruitoogst); een goed fruitjaar |
narimono-生り物 | eetbare vruchten; fruit |
naritatsu-成り立つ | bestaan uit; samengesteld zijn uit; gevormd worden door |
naritatsu-成り立つ | (een deal) sluiten; voltooien; afronden; tot een overeenkomst komen |
nariyuki-成り行き | uitkomst; resultaat |
narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
naru-成る | bestaan uit; opgebouwd zijn uit |
naru-成る | (gebruikt als een hulpww. zonder eigen betekenis, in combinatie met ni achter een ww. , met pref. o of go), uit respect |
naru-生る | (lit.) ontstaan |
narubeku-成るべく | zo mogelijk; indien mogelijk (dit woord is de klassiek Japanse shūshikei-vorm van het ww. naru) |
naruhodo-成る程 | (een uitroep ter instemming van wat een ander zegt) jazeker; inderdaad; vanzelfsprekend; natuurlijk |
naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
nasaru-為さる | (dit is een beleefdheidsvariant van het werkwoord suru) doen |
nasaru-為さる | (gebruikt als hulp-ww. om beleefdheid uit te drukken; wordt niet vertaald of uitgedrukt door de toevoeging: alstublieft) |
nasha-無者 | iemand die niets heeft; iemand zonder talent of bezit |
nashonaritī-ナショナリティー | nationaliteit |
nashonaru・aidentitī-ナショナル・アイデンティティー | volksaard; volkskarakter; nationale indentiteit |
nashonaru・rīgu-ナショナル・リーグ | (Amerikaanse) nationale honkbalcompetitie |
nashonaru・torasuto-ナショナル・トラスト | (National Trust for Places of Historic Interest or Natural Beauty) Britse organisatie voor monumentenzorg en landschapsbeheer |
nāsu・banku-ナース・バンク | uitzendbureau voor verpleegkundigen |
nāsu・senta-ナース・センタ | uitzendbureau voor verpleegkundigen |
nata・de・koko-ナタ・デ・ココ | kokosgel (gelei uit gefermenteerd kokoswater) |
natori-名取り | erkend meester in de (uitvoerende) kunst |
natsu-夏 | zomer (in Japan tegenwoordig van juni tot augustus, vroeger toen men uitging van de maankalender was het van april tot juni) |
natsubate-夏ばて | het afnemen [verlies] van lichamelijke krachten door de zomerhitte |
natsubatesuru-夏ばてする | lichamelijke kracht verliezen door zomerhitte |
natsujikan-夏時間 | zomertijd (in de zomer wordt de klok 1 uur vooruitgezet om meer profijt te hebben van het lange licht) |
natsukan-夏柑 | de benaming van een vrucht, een soort Chinese citroen |
natsumake-夏負け | lichaamszwakte [ziek] door zomerhitte |
natsumakesuru-夏負けする | last hebben van [lijden onder] de zomerhitte |
natsume-夏芽 | bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen; zomerknoppen |
natsumikan-夏蜜柑 | de Chinese citroenboom, een groenblijvende fruitboom van de fam. Rutaceae |
natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
natsuyase-夏瘦せ | gewichtsverlies (en daarmee verzwakking van de lichaamskracht) door zomerse hitte |
natsuzashiki-夏座敷 | zomer (zit)kamer |
nawabari-縄張り | het gebied [invloedssfeer] (van iemand); territorium |
nawabariarasoi-縄張り争い | territoriumgevecht; strijd [oorlog] onder criminele groepen |
nazumu-泥む | vasthouden aan (oude gewoonten, tradities, principes, e.d.) |
ne-ね | (een uitroep:) hé; hè; nietwaar? |
nedaru-強請る | smeken; afdwingen; pleiten; overreden |
nedayashi-根絶やし | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
negatibu-ネガティブ | negatief (elektrische polariteit) |
nejiro-根城 | vesting; fort; bolwerk; citadel |
nekorobu-寝転ぶ | (op de grond) gaan liggen; plat [uitgestrekt] liggen |
nekosogi-根刮ぎ | ontworteling; het met wortel en al uit de grond trekken |
nemuri-眠り | rust; inactiviteit |
nenbutsu-念仏 | invocatie [gebed; recitatie] voor Amida Boeddha (door het reciteren van zijn naam) |
nenbutsuzanmai-念仏三昧 | toewijding aan [het ijverig uitoefenen van] nenbutsu (invocatie, gebed voor Boeddha) |
nenchō-年長 | senioriteit; anciënniteit |
nenchū-粘稠 | stroperigheid; viscositeit; dik-vloeibaarheid |
nendokei-粘度計 | viscosimeter; viscositeitsmeter |
nenkōjoretsu-年功序列 | anciënniteit (systeem) |
nenmakuen-粘膜炎 | slijmvliesontsteking; mucositis |
nennensaisai-年年歳歳 | jaarlijks; elk jaar,; jaar in jaar uit |
nensei-粘性 | viscositeit; stroperigheid; kleverigheid |
nenseiritsu-粘性率 | viscositeitscoëfficiënt; mate van viscositeit |
nentei-拈提 | (zen boedddhisme) publieke uitleg [commentaar] over een voorval en de koan |
neppa-熱波 | hittegolf |
nerukohasodatsu-寝る子は育つ | Een kind dat goed slaapt, groeit goed. |
nesoberu-寝そべる | uitgestrekt [languit] liggen (op buik of zij) |
nesshō-熱唱 | het hartstochtelijk [enthousiast; uit volle borst] zingen |
netchūshō-熱中症 | zonnesteek; hyperthermie; hitteberoerte |
netsu-熱 | hitte; warmte |
netsu-熱 | energie (uitgedrukt in joules of caloriëen) |
netsubunkai-熱分解 | pyrolyse; thermolyse (ontleding door verhitting) |
netsudo-熱度 | mate van warmte [hitte] |
netsuke-根付け | een traditionele Japanse (met de hand gesneden) gordelknoop |
netsurai-熱雷 | hitteonweer; warmteonweer |
netsuron-熱論 | verhitte discussie |
nezumitori-ネズミ捕り | (politieterm) autoval (voor het registreren van snelheidsovertredingen) |
ni-に | (meestal in combinatie met wa of mo achter aanspreektitels, geeft respect aan voor de toegesprokene) |
ni-荷 | last; moeite; verantwoordelijkheid; verplichting |
niage-荷揚げ | het lossen [uitladen] (van goederen) |
nichibeichiikyōtei-日米地位協定 | Japans-Amerikaanse "Status-of-Forces" Overeenkomst (hierbij zijn in 1960 de condities vastgesteld voor het Amerikaanse leger gestationeerd in Japan) |
nichibu-日舞 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nichirangakkai-日蘭学会 | het Japan-Nederland Instituut |
nigaoe-似顔絵 | politieschets van een verdachte |
nigari-苦汁 | moederloog (na zoutwinning uit zeewater) |
nigauri-苦瓜 | een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
nigawarai-苦笑い | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
nigedasu-逃げ出す | wegvluchten; ontsnappen (uit) |
nigiriono-握り斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
nihonbōekishinkōkikō-日本貿易振興機構 | Japanse organisatie voor de bevordering van de handel met het buitenland (Japan External Trade Organization; JETRO, ジェトロ) |
nihonbuyō-日本舞踊 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nihongami-日本髪 | traditioneel Japans vrouwenkapsel |
nihonkoyō-日本古謡 | Japans traditioneel lied |
nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
nijimu-滲む | doorsijpelen; lekken; uitstromen; opwellen |
nikkan-日刊 | dagelijkse publicatie [uitgave] |
nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
nikuhaku-肉薄 | het aandringen; pressie uitoefenen; onder druk zetten |
nikui-憎い | hatelijk; gehaat; verachtelijk; afschuwelijk; bitter; verschrikkelijk |
nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
nikunanban-肉南蛮 | een gerecht van soba of udon met dungesneden varkensvlees en lente-uitjes |
nikushitsu-肉質 | vleeskwaliteit |
nikuzure-煮崩れ | het inkoken [zacht koken] van voedsel; het uit elkaar vallen van voedsel tijdens het koken |
nikyoku-二極 | bipolariteit; tweepoligheid |
nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
nimaime-二枚目 | knappe [goed uitziende] man |
nimaime-二枚目 | tweede positie in een sumo-rang |
nin-仁 | de pit van een vrucht |
ninchihattatsu-認知発達 | cognitieve [verstandelijke] ontwikkeling |
ninchikagaku-認知科学 | cognitiewetenschap |
ningendokku-人間ドック | algeheel [uitgebreid] medisch (lichamelijk) onderzoek |
ningenkokuhō-人間国宝 | levend nationale kunstschat (titel gegeven aan kunstenaars of traditionele ambachtslieden met een zeer hoge technische bekwaamheid) |
ninki-人気 | populariteit |
ninku-忍苦 | uithoudingsvermogen; weerstand; lijdzaamheid |
ninmeiken-任命権 | bevoegd gezag; bevoegde autoriteiten |
ninniku-忍辱 | geduld; uithoudingsvermogen |
ninomai-二の舞 | in klassiek Japans theater dezelfde dans van een andere acteur imiteren [nadoen] |
ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
ninsō-人相 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking; fysionomie |
nintei-人体 | het uiterlijk [de verschijning] (van een persoon) |
ninushi-荷主 | verzender; vrachtvervoerder; expediteur |
nin'ishuttō-任意出頭 | vrijwillig verschijnen (voor een verhoor of ondervraging bij politie of justitie) |
nin'isōsa-任意捜査 | (straf)onderzoek; politieonderzoek op vrijwillige basis |
niokurinin-荷送人 | verzender; expediteur |
niru-似る | lijken (op); gelijkenis hebben (met); eruit zien (als) |
nīrusenchōsa-ニールセン調査 | kijkcijferonderzoek uitgevoerd door de Nielsen Company (waarvan de Japanse tak werd opgericht in 1961) |
nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
nisei-二世 | de Tweede; II (titel van koningen en keizers) |
nisemono-偽者 | iemand die zich voor een ander uitgeeft |
niseru-似せる | nabootsen; kopiëren; imiteren |
nishatakuitsu-二者択一 | keuze uit twee opties |
nisshingeppo-日進月歩 | snelle [gestage; dagelijkse] vooruitgang |
nitoroguriserin-ニトログリセリン | nitroglycerine |
nitoroserurōsu-ニトロセルロース | schietkatoen; nitrocellulose |
nitorosoamin-ニトロソアミン | nitrosamine (N-nitrosoverbinding) |
no-の | (dit partikel geeft aan het verband tussen 2 woorden, waarbij het eerste woord een (bijv.) bepaling is van het woord dat na no staat) |
no-の | drukt uit het lijd.voorwerp in de bijzin |
no-の | als slotpartikel, drukt uit een conclusie [beslissing] of bevel (niet beleefd) |
no-の | in de combinaties no da en no desu: het feit dat; het is zo dat |
nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
nobasu-伸ばす | langer maken; (uit)rekken; uitstrekken; laten groeien (van haar) |
nobasu-延ばす | uitstellen |
nobeita-延べ板 | brede plank die wordt gebruikt om dingen op uit te rekken (b.v. voor het uitrollen van noedels) |
noberu-延べる | (uit)strekken; (uit)spreiden; openvouwen |
noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
noberuti-ノベルティ | nieuwigheid; noviteit; nieuw product |
nobezao-延べ竿 | hals van een samisen uit een stuk |
nobinayamu-伸び悩む | stagneren; achterblijven (in groei); weinig vooruitgang boeken |
nobinobi-延び延び | (herhaaldelijk) uitgesteld zijn |
nobiru-伸びる | groeien; langer worden; zich uitstrekken |
nobiru-延びる | uitgesteld worden |
noborikatsuo-上り鰹 | bonito (gestreepte tonijn) die omhoog zwemt (langs de Japanse kust aan de Stille Oceaan) |
noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
noboru-上る | opgewonden [geagiteerd] raken [worden] |
noboru-昇る | (in rang, positie, e.d.) stijgen; opklimmen (tot); bevorderd worden (tot) |
nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
node-ので | omdat; doordat; vanwege het feit dat |
nōdō-能動 | activiteit |
nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
nōdōmen'eki-能動免疫 | actieve immuniteit |
nōhanki-農繁期 | periode met veel landbouwactiviteit; drukke tijd voor landbouwers |
nōhei-農兵 | boerenmilitie; georganiseerde militie bestaande uit boeren |
nōkanki-農閑期 | periode van geringe landbouwactiviteit; stille tijd voor landbouwers |
nokeru-退ける | uitsluiten; wegnemen; weglaten |
nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
nōkōgirei-農耕儀礼 | ritueel verzoek (of dankbetuiging) voor een goede oogst |
nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
nōmakuen-脳膜炎 | hersenvliesontsteking; meningitis |
nomi-ノミ | platte beitel; hoekbeitel |
nōmoa-ノーモア | nooit meer |
nonfikushon-ノンフィクション | non-fictie (op feiten berustende literatuur) |
noni-のに | (drukt meestal een tegenstelling uit) hoewel; terwijl |
noni-のに | (in vaste uitdrukkingen zoals to iu noni en ii noni) maar; hoewel |
nonkyariagumi-ノンキャリア組 | niet-carriëre gebonden groep; personeel buiten de carriëre-rangen |
nonoshiru-罵る | uitschelden; beledigen |
nonpori-ノンポリ | (nonpolitical) niet-politiek |
nonsekuto-ノンセクト | niet-sektarisch; niet gebonden aan een bepaalde religie of politieke partij |
nopperi-のっぺり | zonder variatie; uitdrukkingsloos |
noren-暖簾 | een traditioneel Japans gordijn, hangend in een deuropening (m.n. in winkels, restaurants, e.d.) |
noridasu-乗り出す | uitvaren (schip); vertrekken; op weg [pad] gaan; van start gaan |
noridasu-乗り出す | beginnen met rijden; een ritje maken |
noriori-乗り降り | het in- en uitstappen |
norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
noru-乗る | (zich) goed verdelen [uitspreiden; uitsmeren] |
noru-載る | gedrukt worden; uitgegeven worden; (in druk) verschijnen |
nōryoku-能力 | vaardigheid; bekwaamheid; competentie; vermogen; capaciteit |
nōsei-農政 | landbouwbeleid; landbouwpolitiek |
noseru-乗せる | versturen; verzenden; uitzenden |
noten-野天 | (in) de open lucht [buitenlucht] |
nōto-ノート | memo; notitie; aantekenboekje; notitieboekje; notitieblok |
nōtobukku-ノートブック | aantekenboekje; notitieboekje; notitieblok |
nōtosuru-ノートする | een notitie [aantekening] maken |
nowaki-野分き | (late) herfststorm (lett. veld-splitser) |
nozokeba-除けば | afgezien van; behalve; met uitzondering van |
nozoku-覗く | naar binnen [buiten] kijken; doorkijken; een blik werpen op |
nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
nozomu-臨む | uitzien (naar; op); zijn gezicht richten (naar; op); recht t.o. zijn |
nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
nozuru-ノズル | tuit; mondstuk; spuitmond |
nūbō・roman-ヌーボー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
nugu-脱ぐ | zich uitkleden; kleren uitdoen |
nuguu-拭う | uitwissen (ook fig.) |
nukaabura-糠油 | olie geperst uit rijstzemelen |
nukeana-抜け穴 | geheime doorgang; ondergrondse doorgang [passage]; uitweg |
nukederu-抜け出る | uitblinken |
nukege-抜け毛 | haarverlies; haaruitval; verharing; afgevallen haar |
nukemichi-抜け道 | zijweg; kortere weg; vluchtweg; uitweg; ontsnappingsroute |
nukemichi-抜け道 | uitvlucht; excuus |
nukeru-抜ける | uitvallen; loslaten; loskomen |
nukidasu-抜き出す | selecteren; uitzoeken |
nukidasu-抜き出す | ergens iets uittrekken; eruit halen |
nukimi-抜き身 | ontbloot [(uit de schede) getrokken] zwaard |
nukini-抜き荷 | gestolen waar [goed]; buit |
nukishiro-緯白 | weefsel met witte inslag |
nuku-抜く | verwijderen; uittrekken |
nuku-抜く | selecteren; een uittreksel maken |
nuku-抜く | uitknippen; uitdrukken |
numeri-滑り | (afk. voor) korte lied uit de Edo-periode; muziek in Kabuki |
numeriuta-滑り唄 | kort lied uit de Edo-periode; muziek in Kabuki |
nunchaku-ヌンチャク | (Okinawa) traditioneel wapen (gemaakt van twee korte houten stokken die met een touw of ketting zijn verbonden) |
nunobiki-布引き | het uitrekken van stof |
nurebairo-濡れ羽色 | gitzwarte [pikzwarte] kleur |
nushi-主 | eigenaar; bezitter; meester; leider |
nusumu-盗む | ideëen [gedachten] stelen en imiteren; zich iets toeëigenen; afkijken; plagiaat plegen; in het geheim iets van iem. leren |
nūvō・roman-ヌーヴォー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
nyōin-女院 | aan het keizerlijk hof de titel 'in' voor de moeder van de keizer, de keizerin of de prinses |
nyoirinkannon-如意輪観音 | (Sanskriet: Cintāmaṇicakra) een bodhisattva, een van de manifestaties van Avalokiteśvara [Kannon] |
nyojitsu-如実 | werkelijkheid; realiteit; feit |
nyokinyoki-にょきにょき | (onomatopee) het plotseling (de een na de ander) opkomen [ontstaan; ontspruiten]; oprijzen; omhoog groeien] |
nyorai-如来 | (Sanskriet: tathāgata) de titel van Boeddha |
nyūbōen-乳房炎 | mastitis; borstontsteking; melkklierontsteking; uierontsteking |
nyūhi-入費 | (geld) uitgaven |
nyūkō-入校 | inschrijving [registratie; toelating] (bij een school, universiteit e.d.) |
nyūshi-乳歯 | melktand; melkgebit |
nyūshitsu-乳質 | melkkwaliteit |
nyūshu-入手 | verwerving; verkrijging; acquisitie; ontvangst |
nyūtai-入隊 | in militaire dienst gaan; indiensttreding (leger) |
nyūtaisuru-入隊する | in (militaire) dienst gaan |
nyūton-ニュートン | Isaac Newton (Brits natuurkundige, astronoom en wiskundige) |
nyūtora-ニュートラ | nieuw traditioneel (modestijl jaren 70/80) |
nyū・famirī-ニュー・ファミリー | kerngezin waarvan de ouders na de tweede wereldoorlog zijn geboren (dus meer consumptiegericht zijn dan traditionele Japanse gezinnen) |
nyū・raito-ニュー・ライト | (politiek) Nieuw Rechts; neoconservatisme |
nyū・refuto-ニュー・レフト | (politiek) Nieuw Links |
o-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
oazuke-お預け | voorlopig; in afwachting; in de wacht; uitstel; vast gereserveerd |
ōbāhīto-オーバーヒート | oververhitting; oververhitten |
ōbāhīto-オーバーヒート | oververhit worden; opgewonden [opgehitst] raken |
ōbākiru-オーバーキル | buitensporig gebruik van (vernietigings)wapens |
ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
ōbārōn-オーバーローン | overtollige lening, het verschijnsel dat banken in Japan meer uitleenden dan de som van hun kapitaal en deposito's |
obasan-小母さん | (aanspreektitel voor vrouw van middelbare leeftijd) mevrouw |
obibangumi-帯番組 | radio- of tv-programma dat op meerdere dagen per week op hetzelfde tijdstip wordt uitgezonden |
ōbō-王法 | koninklijk besluit |
oboe-覚え | het (uit het hoofd) leren [onthouden] |
oboegaki-覚え書き | memorandum; notitie; aantekening |
oboeru-覚える | (uit het hoofd) leren; onthouden |
ochanoko-お茶の子 | een makkelijk klusje; een makkie; een fluitje van een cent |
ocharakasu-おちゃらかす | de spot drijven (met); plagen; uitlachen |
ochimusha-落ち武者 | (spreektaal) student, kandidaat, of sollicitant die heeft gefaald in zijn [haar] ondernemingen |
ochō-御帳 | register [lijst] van uitgeschreven personen (m.b.t. erfenis e.d.) |
ochoboguchi-おちょぼ口 | klein rond mondje; getuite lippen |
ōdā-オーダー | (architectuur) bouworde; bouwstijl; zuilenorde |
ōdishon-オーディション | auditie |
ōdoko-大床 | grote tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
ofensu-オフェンス | overtreding; misdrijf; strafbaar feit; delict |
ofu-オフ | uit; uitgeschakeld; buiten dienst; buiten werking |
ofu-オフ | (afk. voor) buiten het seizoen |
ofuhowaito-オフホワイト | gebroken wit; niet zuiver wit |
ofumi-御文 | brieven aan volgelingen [studenten] van de Jōdoshin sekte om de leer daarvan in eenvoudige termen uit te leggen |
ofuregaki-御触書 | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
ofusaido-オフサイド | buitenspel |
ofushoa-オフショア | in zee; buitengaats; voor de kust |
ofu・shīzun-オフ・シーズン | buiten het seizoen |
ogasawararyū-小笠原流 | (traditioneel) een school die gespecialiseerd is in etiquette (en in de gedragsregels binnen de krijgselite van Japan) |
ōgonbunkatsu-黄金分割 | gulden snede; sectio aurea; sectio divina (de verdeling in uiterste en middelste reden) |
ogoru-驕る | arrogant [hooghartig] zijn; pochen; opscheppen; zich uitsloven |
oharame-大原女 | vrouwelijke marskramer in Kyoto (uit Ohara) |
ōhen-応変 | een passend antwoord; passende reactie (voor de situatie of omstandigheden) |
ohon-おほん | ahum (uitroep om aandacht te trekken) |
oi-おい | (uitroep) hé!; hé zeg!; let op! |
oibane-追い羽根 | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
oichirasu-追い散らす | wegjagen; verjagen; uiteendrijven; verspreiden |
oidasu-追い出す | wegjagen; verjagen; uit (huis) zetten; iem. (er) uitsturen |
oiharau-追い払う | wegjagen; uiteendrijven; verspreiden |
oikakeru-追いかける | achtervolgen; volgen; achter (iets of iemand) aangaan; achternazitten |
oikiri-追い切り | (bij paarden) een trainingsrace; testrit (om de conditie van het paard vast te stellen voor de echte race) |
oikomu-追い込む | ergens in jagen; insluiten |
oitateru-追い立てる | wegjagen; wegsturen; voor zich uit drijven |
oitateru-追い立てる | verjagen; uitzetten |
oiwake-追分 | een wegsplitsing |
oiwake-追分 | (afk. van oiwakebushi) een oud volksliedje (oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake) |
oiwakebushi-追分節 | een oud volksliedje (dat werd gezongen door ruiters, oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake, in de Nagano Prefectuur, in de Edo periode) |
okaasan-お母さん | moeder (beleefd, ook aanspreektitel) |
okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
okamehachimoku-岡目八目 | het (gunstige) uitkijkpunt van omstanders; toeschouwers kunnen een wedstrijd beter overzien dan de spelers zelf |
okami-御上 | aanspreektitel voor iemand van adel |
okami-御上 | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
okamisan-お上さん | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
okata-御方 | eretitel voor de vrouw, concubine of kind van een edelman |
okera-朮 | Atractylodes japonica (een vaste plant uit de familie Asteraceae) |
okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) in; binnen; bij |
okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) wat betreft; over; op het gebied van |
okiagaru-起き上がる | opstaan; rechtop gaan zitten [staan] |
okiai-沖合 | op (open) zee; buitengaats |
okiji-置き字 | literaire schrijfstijl in brieven waarin bijwoorden, voegwoorden, e.d. in kanji worden geschreven (b.v. oyoso 凡, mata 又) |
okimono-置物 | ornament in een nis of op een boeddhistisch [shintoïtisch] altaar |
okinushi-置主 | pandgever (iemand die bezittingen in onderpand geeft) |
okite-掟 | traditie; gewoonte |
ōkō-往航 | heenreis; uitreis |
okonau-行う | doen; uitvoeren; toepassen; houden |
okoru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten |
okuden-奥伝 | initiatie; inwijding (in geheime kennis of technieken) |
okugai-屋外 | buitenshuis; in de open lucht |
okugaki-奥書 | getuigschrift van meesterschap (m.n. bij traditionele kunstscholing e.d.) |
okugi-奥義 | geheime overlevering [kennis, leer] in de uitoefening van beeldende kunsten, traditionele vechtkunsten e.d. |
okuraseru-遅らせる | uitstellen; verzetten; opschorten |
okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
okuru-贈る | verlenen (van een academische graad, titel, e.d.); toekennen |
okuru-送る | (iem.) uitgeleide doen [uitzwaaien] |
okuyurushi-奥許し | initiatie; inwijding (in geheime kennis of technieken) |
okuzuke-奥付 | colofon (mededelingen aan het slot van een uitgave) |
omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
omawari-お巡り | politieagent |
omawarisan-お巡りさん | politieagent |
omedama-お目玉 | standje; uitbrander; reprimande |
omedetō-おめでとう | Gefeliciteerd!; Goed gedaan! |
omodachi-面立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
omodaka-沢瀉 | (plant) driebladig pijlkruid (Sagittaria trifolia) |
omoiamaru-思い余る | niet meer weten wat te doen; besluiteloos zijn; iets niet meer kunnen volhouden |
omoitatsu-思い立つ | bedenken; van plan zijn; besluiten; beslissen; een besluit [beslissing] nemen |
omokage-面影 | (herinnering aan een) gezicht [uiterlijk] |
omori-御守り | babysit(ter); oppas |
omote-表 | voorkant; buitenkant; bovenkant; straatkant |
omoteguchi-表口 | ingang [uitgang] aan de voorzijde (van een gebouw, e.d.) |
omotemuki-表向き | uiterlijke verschijning; officieel [openbaar] zijn |
omoteura-表裏 | voorkant en achterkant; binnenkant en buitenkant |
omouzonbun-思う存分 | naar hartelust; naar volle tevredenheid; volop; met volle teugen; tot het uiterste; zonder zich in te houden |
omowaku-思惑 | verwachting; anticipatie; vooruitzicht; voorspelling; prognose |
omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
omozashi-面差し | uiterlijk; gezicht; gelaatstrekken |
ōmubyō-オウム病 | papegaaienziekte; psittacosis |
omunibasu-オムニバス | (boek) omnibus; verzameluitgave |
on-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
ōnā-オーナー | eigenaar; eigenares; bezitter |
onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
onagare-お流れ | beleefde zegswijze waarbij de gastheer aan de eregast om diens sakekopje vraagt (om zelf uit te drinken) |
onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
onchō-音調 | ritme; intonatie |
ondo-音頭 | volkslied en- dans uitgevoerd door een groep |
ondoru-オンドル | ondol, traditionele Koreaanse vloerverwarming |
onga-温雅 | warmte en sierlijkheid; sereniteit en elegantie |
ongakuhyōronka-音楽評論家 | muziekcriticus |
ongan-温顔 | vriendelijk gezicht; vriendelijke uitdrukking (op het gezicht) |
ongi-音義 | de lezing [uitspraak] en betekenis van kanji |
ongyoku-音曲 | Japanse traditionele liedjes, begeleid door shamisen muziek |
oniba-鬼歯 | vooruitstekende (hoek)tand |
oniyarai-鬼遣らい | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
onkeibi-恩恵日 | uitstel van betaling |
onkochishin-温故知新 | lessen trekken uit het verleden; nieuwe ideeën krijgen door de geschiedenis te bestuderen |
onna-女 | vrouw; vrouw des huizes; vriendin; maîtresse |
onnabakama-女袴 | een traditionele Japanse rok voor vrouwen (vrouwen-bakama) |
onpu-音譜 | muziek; bladmuziek; partituur |
onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
ōnusa-大幣 | een houten staf met meerdere slingers van stof of papier (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
on'ea-オンエア | in de lucht; in de ether; in de uitzending |
on・rain・riaru・taimu・shisutemu-オン・ライン・リアル・タイム・システム | OLRT, een software systeem met gecombineerde reactie- en uitvoertijd van een taak die korter is dan de maximale toegestane tijd |
ooamana-大甘菜 | gewone vogelmelk (plant, Ornithogalum umbellatum) |
ooatari-大当たり | de grote prijs winnen; veel succes hebben; een klapper maken; een grote hit scoren |
ooban-大判 | ōban (Japanse gouden munt uit het Edo-tijdperk) |
oobanburumai-大盤振る舞い | een uitbundig feest; een overvloedig banket |
ooe-大兄 | eretitel voor een prins |
oogiri-大切り | einde; afsluiting; afronding |
ookisa-大きさ | grootte; maat. afmeting; formaat; capaciteit; volume |
oomiya-大宮 | eretitel voor de keizerin-weduwe |
oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
oosoto-大外 | (bij paardenraces) de buitenkant [buitenbocht] van het parcours |
ootori-大鳥 | peng, een grote vogel uit de Chinese mythologie |
ooyasuuri-大安売り | een grote uitverkoop [opruiming] |
ope-オペ | (militaire) operatie; manoeuvre; transactie; onderneming |
operēshon-オペレーション | (militaire) operatie; manoeuvre; transactie; onderneming |
opojishon-オポジション | oppositie; weerstand; verzet; tegenstand |
ōpun-オープン | openlucht; open ruimte; buitenlucht; openbaarheid |
ōpun・disupurē-オープン・ディスプレー | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
ōpun・disupurei-オープン・ディスプレイ | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
ōpun・karā・shatsu-オープン・カラー・シャツ | schillerhemd (overhemd met open kraag; genoemd naar de Duitse dichter Schiller, 1759-1805) |
ōpun・māketto・operēshon-オープン・マーケット・オペレーション | openmarkttransacties; openmarktactiviteiten |
ōpun・pojishon-オープン・ポジション | vacante positie [functie; betrekking]; vacature |
ōpun・pojishon-オープン・ポジション | valutapositie waarbij het saldo van de vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta verschilt |
ōpun・setto-オープン・セット | filmset [theaterdecor] in de buitenlucht |
ōpun・shatsu-オープン・シャツ | schillerhemd (overhemd met open kraag; genoemd naar de Duitse dichter Schiller, 1759-1805) |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
oriau-折り合う | een overeenkomst bereiken; tot een akkoord komen; een compromis sluiten |
orijinaritī-オリジナリティー | originaliteit; oorspronkelijkheid |
orikomipēji-折り込みページ | uitklappagina; uitvouwpagina |
orikuchi-降り口 | bovenaan een trap; de overloop; uitgang; afstap (van een bus) |
oriru-下りる | uitstappen; van boord gaan |
oroka-疎か | uiteraard; vanzelfsprekend |
oroshi-下ろし | een wind die van de bergen waait |
orosu-下ろす | (iem.) laten uitstappen; (iets) uitladen |
orugōru-オルゴール | muziekdoos (van Duits [Nederlands]: Orgel) |
orutānatibu-オルターナティブ | alternatief; optie; keuze(mogelijkheid); uitweg |
ōru・in・wan-オール・イン・ワン | bodysuit (damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat, zoals korset) |
osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
osechi-御節 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
osechiryōri-お節料理 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
ōsensuru-応戦する | terugvechten; een tegenaanval uitvoeren |
oshi-押し | gezag; autoriteit |
oshigami-押し紙 | notitie [stuk papier] bij een document (met aantekeningen en vragen) |
ōshigoto-大仕事 | grote werkzaamheid; enorme ondernemingsactiviteit; levenswerk |
oshikakeru-押しかける | (onuitgenodigd) binnenvallen; zichzelf uitnodigen |
oshikomeru-押し込める | instoppen; induwen; inpersen; stouwen; opsluiten |
oshikomu-押し込む | inproppen; insteken; instoppen; binnenduwen; opsluiten |
oshimai-お仕舞い | het sluiten; beëindigen |
oshimai-お仕舞い | einde; afsluiting; slot |
oshimakuru-押し捲る | blijven duwen; doorduwen; doordrukken; druk (blijven) uitoefenen |
oshiroi-白粉 | witte (gezichts)poeder [make-up poeder] |
oshisusumeru-押し進める | (vooruit) duwen [schuiven]; pushen; doorzetten; promoten |
oshite-押し手 | de linkerhand bij het bespelen van snaarinstrumenten zoals luit, citer, e.d. |
oshiwakeru-押し分ける | opzij drukken; uit elkaar duwen; zich een weg banen (door) |
oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
oshō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
ōsoritī-オーソリティー | autoriteit; gezag; overheidsinstantie |
otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
otaiko-お太鼓 | afkorting van otaikomusubi, één van de manieren om een obi (traditionele Japanse sjerp voor kimono) vast te binden |
otazune-御尋ね | ondervraging [verhoor] (door een magistraat, politie e.d.) |
otazune-御尋ね | (afk. voor) verdachte (ter opsporing); iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
otazunemono-御尋ね者 | iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
otemori-お手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
otogame-御咎 | bestraffing; uitbrander; standje; schrobbering |
otorisōsain-おとり捜査員 | ondercover politie [agent] |
otōsan-お父さん | vader (beleefd; ook aanspreektitel) |
otozure-訪れ | bezoek; visite; komst; aankomst |
otsutome-御勤め | (arch.) betaling aan een prostituee |
oyasui-お安い | eenvoudig; simpel; geen moeite |
ōza-王座 | eerste positie [rang] |
ozashiki-御座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
ozashiki-御座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
ō・bī-オー・ビー | buiten het terrein (golf) |
paddo-パッド | blocnote; notitieblok; schrijfblok |
padokku-パドック | plaats achter de pits op een autoracecircuit |
pafe-パフェ | parfait (ijsdessert) |
pairekkusu・garasu-パイレックス・ガラス | pyrex glas (merknaam voor hittebestendig glas) |
pairēto・edishon-パイレート・エディション | illegale [geplagieerde] editie [uitgave] |
pairotto-パイロット | proefuitzending; proefaflevering |
pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) herhaaldelijk openend en sluitend (van de mond); naar lucht happend |
pakuru-ぱくる | (politieterm) arresteren |
panorama-パノラマ | panorama; weids landschap; weids uitzicht |
panorama-パノラマ | een panorama (schilderij op doek van halve of hele cirkel met realistische voorgrond, een uitvinding van Robert Barker |
panoramadai-パノラマ台 | observatorium; uitkijkpunt; uitkijk platform |
panpaipu-パンパイプ | panfluit |
panpan-パンパン | prostituee (in de jaren van de bezetting van Japan door Amerika na de Tweede Wereldoorlog) |
pantotensan-パントテン酸 | pantotheenzuur (vit. B5) |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) doorbladerend; geblader; geritsel (van papier) |
parōru-パロール | (een term van de taalkundige Ferdinand de Saussure) taaluiting; woorden (concreet taalgebruik) |
parunashian-パルナシアン | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
parusā-パルサー | pulsar (een hemellichaam dat regelmatig pulsen van radiogolven en röntgenstralen uitzendt) |
parusu-パルス | ritme (muziek) |
patchi-パッチ | strakke [nauwsluitende] broek |
pātishon-パーティション | scheidingsmuur; tussenschot; partitie |
patokā-パトカー | politiewagen; politieauto; surveillancewagen |
patorōru-パトロール | (politie) patrouille |
patorōru・kā-パトロール・カー | politiewagen; politieauto; surveillancewagen |
peiofu-ペイオフ | afbetaling; uitbetaling |
peiofu-ペイオフ | depositoverzekering bij een faillissement |
pekopeko-ぺこぺこ | (onomatopee) hongerig; uitgehongerd |
penanto・rēsu-ペナント・レース | kampioensvlag-race (de laatste wedstrijd om het kampioenschap van de competitie, met name in honkbal) |
penihi-ペニヒ | pfennig (vroegere Duitse munt, 1/100 mark) |
pēpābakku-ペーパーバック | paperback (boekuitgave met zachte kaft) |
pepāminto-ペパーミント | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
pēpā・kanpanī-ペーパー・カンパニー | papieren onderneming (een bedrijf dat is geregistreerd maar geen daadwerkelijke zakelijke activiteiten heeft); brievenbusfirma |
pēpā・puran-ペーパー・プラン | een plan dat alleen maar op papier bestaat, en waarvan de haalbaarheid of uitvoerbaarheid klein is |
peresutoroika-ペレストロイカ | perestroika (hervormingspolitiek in de Sovjet-Unie, van Michail Gorbatsjov) |
perusona-ペルソナ | personage (in literatuur en toneel) |
pesuto-ペスト | pesto (Italiaanse saus met basilicum) |
petinaifu-ペティナイフ | (keukenmesje; fruitmesje |
picchaa-ピッチャー | pitcher; werper (honkbal) |
piero-ピエロ | clown; pierrot (trieste clown, met witgeschminkt gezicht) |
pikapika-ぴかぴか | (onomatopee) glinsterend; glitterend |
pikata-ピカタ | een Italiaans gerecht van plakjes kalfsvlees of kip (in een saus met citroensap, boter en kappertjes) |
pikipiki-ピキピキ | zenuwachtig; trillerig; ongedurig; geïrriteerd |
pinchi-ピンチ | crisis; noodsituatie; noodgeval; hachelijke situatie |
pinchirannā-ピンチランナー | (honkbal) (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
pinpointo-ピンポイント | (militair) precies omgeschreven doel |
pīpuruzu・kyapitarizumu-ピープルズ・キャピタリズム | volkskapitalisme |
pirafu-ピラフ | pilav (rijstgerecht uit het Midden-Oosten) |
piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) fluitend (geluid) |
piroshiki-ピロシキ | pirozhki (Russische gefrituurde broodjes) |
pirugurimu・fāzāzu-ピルグリム・ファーザーズ | Pilgrim Fathers (groep Engelse puriteinen, die in 1620 naar Amerika gingen en daar een kolonie stichtten) |
pitchi-ピッチ | pek; pik; asfaltbitumen |
pitchingu-ピッチング | het werpen van de bal door de pitcher (honkbal) |
pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
pittorein-ピットレーン | pitsstraat (bij autorace) |
pitto・sutoppu-ピット・ストップ | pitstop; pitsstop (bij autorace) |
pī・dī・ē-ピー・ディー・エー | (personal digit assistent) draagbare elektronische organiser met display (uit de jaren 1990) |
pī・efu・ai-ピー・エフ・アイ | (private finance initiative) particuliere financieringsinitiatieven |
pī・eruhō-ピー・エル法 | (Product Liability Law) productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
pī・shīkādo-ピー・シーカード | insteekkaart (uitbreidingskaart bestemd voor notebooks; oude computer term) |
pochapocha-ぽちゃぽちゃ | mollig; schattig (van uiterlijk) |
pochi-ぽち | fooitje |
poji-ポジ | positief (fotografie) |
pojishon-ポジション | positie; plaats; rang |
pojitibu-ポジティブ | positief (fotografie) |
pojitibu-ポジティブ | positief (elektrische polariteit) |
pojitibu-ポジティブ | ositief (denken) |
pojitibu・apurōchi-ポジティブ・アプローチ | positieve aanpak [benadering; houding] |
pojitibu・shinkingu-ポジティブ・シンキング | positief denken; optimisme |
pomeranian-ポメラニアン | pomeriaan; dwergkeeshond (hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Pommeren) |
ponkan-ポン柑 | Ponkan mandarijn (Citrus reticulata) |
ponzu-ポン酢 | ponzu, Japanse sojasaus met citrussap |
porikō-ポリ公 | (afgeleid van het Engels: police; informeel, ook beledigend) politieagent |
porio-ポリオ | polio (poliomyelitis); kinderverlamming |
porishī-ポリシー | beleid; politieke maatregelen |
porisu-ポリス | politie |
poritikusu-ポリティクス | politiek |
pororito-ぽろりと | (onomatopee) geluid van iets dat uit de handen glijdt |
posuto-ポスト | positie; status |
pōtā-ポーター | drager bij bergbeklimmingen [bergexpedities] |
potto-ぽっと | plotseling (verschijnen; oplichten; flitsen] |
punpun-ぷんぷん | (onomatopee) geagiteerd; woedend; verontwaardigd |
puragu-プラグ | plug; stekker; aansluiting |
purākuritto-プラークリット | Prakrit (Oud-Indisch dialect) |
purasu-プラス | plus; plus (+) teken; anode; positiviteit |
purasuseichō-プラス成長 | positieve groei |
purejidento-プレジデント | president; voorzitter |
pureppī-プレッピー | leerling van een (op de universiteit) voorbereidende school |
purēsu・kikku-プレース・キック | trap tegen de bal vanuit een stilstaande positie (sportterm) |
purimitibu-プリミティブ | primitief |
puripuri-ぷりぷり | boos; geïrriteerd |
purodyūsu-プロデュース | (film, theaterstuk, etc.) produceren; uitbrengen |
purometeusu-プロメテウス | Prometheus (figuur uit de Griekse mythologie) |
puropaganda-プロパガンダ | propaganda; publiciteit |
puropatī-プロパティー | bezit; eigendom; bezitting |
puroretaria-プロレタリア | proletariër (bezitloze arbeider) |
puroretariāto-プロレタリアート | proletariaat (klasse van bezitloze arbeiders) |
purotto-プロット | het in een grafiek uitdrukken van data |
puruōbā-プルオーバー | trui (zonder knopen of rits, die over het hoofd aangetrokken wordt) |
putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
pyūpyū-ぴゅうぴゅう | (onomatopee) scherp [schril] [hoog] fluitend geluid van wind of projectielen |
pyūritan-ピューリタン | puritein; puriteins |
pyurittsāshō-ピュリッツァー賞 | Pulitzerprijs |
rachigai-埒外 | buiten de grenzen [omheining; perken] |
raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
raichō-来朝 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
raido-ライド | een rit; het rijden (in een auto, etc); het berijden (van een paard, e.d.) |
raigō-来迎 | aanschouwing van een zonsopgang op een bergtop (wordt vergeleken met Amitabha Boeddha die op bezoek komt met een aureool) |
raikō-来航 | landing; aankomst per schip (vanuit het buitenland) |
raikō-雷光 | bliksem; bliksemschicht; bliksemflits |
rainichi-来日 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
raionzu・kurabu-ライオンズ・クラブ | Lions Club (een charitatieve vereniging van zakenlieden, waarvan de leden op vriendschappelijke basis samenwerken) |
raishin-来診 | huisbezoek door een arts; doktersvisite |
raitaku-来宅 | bezoek [visite] (aan huis) |
raito-ライト | (politiek) rechts; conservatief |
rajikaru-ラジカル | extreem (gedrag); radicaal (politiek) |
raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
rakugai-洛外 | buiten de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
rakugaki-落書き | graffiti; gekrabbel (op muren, deuren, omheiningen, schuttingen, e.d.) |
rakugan-落雁 | traditioneel Japans snoepgoed (gemaakt van kleefrijstmeel, graanmeel, suiker en zoete siroop) |
rakugo-落伍 | het uitvallen; achterop raken; opgeven; niet meer mee kunnen doen |
rakurai-落雷 | blikseminslag; bliksemflits |
rakuseki-落籍 | een voorschot betaald aan de baas van een prostitué of geisha (met het doel haar vrij te kopen) |
ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
ranchi-ランチ | launchen; lanceren; uitbrengen |
randebū-ランデブー | (uit het Frans) rendez-vous; afspraak(je); (romantische) ontmoeting |
rangu-ラング | (uit het Frans: langue) taal |
rangu-ラング | (uit het Engels: lung) long |
ranjerī-ランジェリー | (uit het Frans) lingerie; ondergoed |
rankingu-ランキング | ranking; rangschikking; ranglijst; klassement; positionering |
ranku-ランク | rang; positie; status |
ranningu・kosuto-ランニング・コスト | algemene, lopende (bedrijfs)kosten (kosten voor onderhoud, beheer en exploitatie) |
ranpaku-卵白 | het wit van een ei; eiwit; albumine |
ranpu-ランプ | helling, talud, schans; oprit naar snelweg |
ranran-爛爛 | schittering |
ransōen-卵巣炎 | eierstokontsteking; ovaritis |
ransōninshin-卵巣妊娠 | ovariële zwangerschap; eierstok zwangerschap (een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) |
rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
rappanomi-喇叭飲み | het rechtstreeks uit een fles drinken |
rarī-ラリー | sterrit (autosport) |
rasotsu-邏卒 | militair op patrouille |
rasotsu-邏卒 | politieagent (begin Meiji tijdperk |
rasshuawā-ラッシュアワー | spitsuur |
rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
refuto-レフト | (politiek) links; progressief |
rei-礼 | ritueel; ceremonie |
rei-隷 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
reibō-冷房 | airconditioning; koeling |
reibōbyō-冷房病 | airconditioning ziekte; ziekte door airconditioners |
reigai-例外 | uitzondering |
reikai-例解 | illustratie; toelichting; uitleg (met voorbeelden) |
reiki-霊気 | spirituele [heilige; mysterieuze] sfeer |
reinōsha-霊能者 | (spiritueel) medium |
reishi-茘枝 | lychee (boom en vrucht) (Litchi chinensis) |
reisho-隷書 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
reiteki-霊的 | spiritueel; geestelijk; immaterieel |
reiten-礼典 | etiquette; ceremonie; ritueel; sacramenten |
reito・shō-レイト・ショー | (Eng.: late show) televisie (praat)programma op de late avond uitgezonden |
reiwa-令和 | Reiwa, naam van de regeringsperiode (vanaf 1 mei 2019 -) van keizer Naruhito |
reiwa-例話 | verklarende uitleg; illustratief voorbeeld |
rekisei-瀝青 | asfalt; bitumen; pek; (kool)teer |
rekisen-歴戦 | vele (militaire) dienstjaren |
rekuchā-レクチャー | instructie; voorlichting; uitleg |
remon-レモン | citroen |
remonierō-レモンイエロー | citroengeel (Eng; lemon-yellow) |
remonshiboriki-レモン絞り器 | citroenpers; citruspers; citroenknijper |
remonsui-レモン水 | citroenlimonade |
remontī-レモン・ティー | citroenthee |
remon・jūsu-レモン・ジュース | citroensap |
remon・sukasshu-レモン・スカッシュ | citroenlimonade |
renbai-廉売 | uitverkoop; goedkope verkoop |
renchi-廉恥 | eer; integriteit |
rengō-連合 | combinatie; unie; coalitie |
renjitsu-連日 | opeenvolgende dagen; elke dag; dag in, dag uit |
renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
renkō-連行 | begeleiding naar een politiebureau (niet geheel op vrijwillige basis) |
renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
renritsunaikaku-連立内閣 | een coalitiekabinet |
rensai-連載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven (in kranten, tijdschriften, e.d.) |
rentai-連帯 | solidariteit |
rentaiishiki-連帯意識 | solidariteitsgevoel; solidariteitsbesef |
renzoku-連続 | opeenvolging; continuïteit; chronologisch verloop |
renzu・shattā-レンズ・シャッター | lens sluiter (camera) |
ren'aikekkon-恋愛結婚 | huwelijk uit liefde |
rēpukūhen-レープクーヘン | Lebkuchen (traditionele Duitse kerstkoeken) |
reshichin-レシチン | lecithine |
reshitēshon-レシテーション | recitatie; voordracht |
reshīto-レシート | bon; kwitantie; betalingsbewijs; ontvangstbewijs |
ressei-劣勢 | minderwaardigheid; nadeel; ongunstige situatie |
ressei-劣性 | regressiviteit |
ressuru-列する | behoren bij; in een bepaalde positie zijn |
retsuaku-劣悪 | (van) slechte [inferieure] kwaliteit |
retsui-劣位 | inferioriteit; ondergeschiktheid; ondergeschikte positie |
rettō-劣等 | inferioriteit; lagere rang [klasse] |
rezā-レザー | kunstleer; imitatieleer |
rezākurosu-レザークロス | leerdoek; imitatieleer |
riabyūmirā-リアヴューミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
rībe-リーベ | (naar het Duits: Liebe) liefde; geliefde; minnaar [minnares] |
rīdo-リード | rietfluit; rietje (van blaasinstrument) |
riekijunbikin-利益準備金 | kapitaalreserve (fonds) |
rihāsaru-リハーサル | repetitie; oefenvoorstelling |
rijichō-理事長 | voorzitter van de raad van bestuur |
rijikoku-理事国 | lidstaat van een uitvoerend comité in een internationale organisatie |
rijin-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
rikimu-力む | kracht [druk] uitoefenen op; onder druk zetten; met kracht proberen iets te doen |
rikkenkunshusei-立憲君主制 | constitutionele monarchie |
rikkenseitai-立憲政体 | constitutionele regering; constitutioneel staatsbestel |
rikōdā-リコーダー | blokfluit |
rīku-リーク | lekkage (van electriciteit); stroomlekkage; kortsluiting |
rikushō -陸将 | (militaire rang) luitenant-generaal |
rikushyōho-陸将補 | (militaire rang) generaal-majoor |
rīkusuru-リークする | lekken; weglekken; doorlekken; (laten) uitlekken |
rikyō-離京 | het vertrek uit [het verlaten van] de hoofdstad [Kyoto; Tokio] |
rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
rimupakku-リムパック | the Rim of the Pacific Exercise ('s werelds grootste internationale maritieme oorlogsoefening) |
ringi-稟議 | besluitvorming via circulerende memo's binnen een bedrijf (i.p.v. vergaderen) |
riniamōtā・kā-リニアモーター・カー | magneetzweeftrein (Eng.: magnetic levitation train, afk. maglev) |
rinin-離任 | beëindiging van functie [positie; werkplek] |
rinjikokkai-臨時国会 | buitengewone zitting van het parlement |
rinkaigakkō-臨海学校 | een school bij het strand die gebruikt word voor zomerschool activiteiten |
rinkaku-輪郭 | contour(en); gestalte; silhouet; profiel; omtrek; uiterlijk |
rinsu-リンス | (haar) conditioner; crèmespoeling |
rinsu-リンス | het (uit)spoelen |
rinzen-凛然 | extreem koud; bittere kou |
rippōfu-立法府 | wetgever; wetgevende macht; wetgevende instantie [orgaan; instituut] |
rippōkunshu-立法君主 | constitutionele monarchie |
rirekisho-履歴書 | curriculum vitae; cv |
risaitaru-リサイタル | recital; soloconcert |
riseki-離籍 | het verwijderen van een naam uit het familieregister |
risshinshusse-立身出世 | carrière; sociale vooruitgang (qua positie in de gemeenschap) |
risui-離水 | het opstijgen uit [vanaf] het water (van een watervliegtuig, e.d.) |
ritarudando-リタルダンド | ritardando (Italiaanse muziekterm met de betekenis: steeds langzamer) |
ritoania-リトアニア | Litouwen |
ritogurafu-リトグラフ | litho(grafie); steendruk |
ritogurafuinku-リトグラフインク | lithografische inkt |
ritogurafuinkupen-リトグラフインクペン | lithografische inktpen |
ritogurafuinkusutikku-リトグラフインクスティック | lithografische inktstick |
ritokureyon-リトクレヨン | lithografisch krijt |
ritopenshiru-リトペンシル | lithografisch potlood |
ritsuryōsei-律令制 | Ritsuryō-systeem, rechtssysteem van gecentraliseerde overheid gebaseerd op de ritsuryō-wetboeken |
ritsuzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
rittō-立党 | oprichting [vorming] van een politieke partij |
rittoru-リットル | liter |
rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
rō-楼 | toren; uitkijkpost; hoog gebouw |
rō-牢 | politiecel; detentiecel |
robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
rodon-魯鈍 | dwaasheid; domheid; stommiteit; onbezonnenheid |
rōdōseisansei-労働生産性 | arbeidsproductiviteit |
rōdo・gēmu-ロード・ゲーム | uitwedstrijd |
rōei-漏洩 | het uitlekken (van informatie); lek; openbaring |
roguauto-ログアウト | het uitloggen; afmelden |
roguofu-ログオフ | het uitloggen; afmelden |
rojin-ロジン | colofonium; spiegelhars; vioolhars; pijnhars (natuurlijke hars gewonnen uit naaldbomen, Pinus) |
rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
rōjō-籠城 | opsluiting [opgesloten zitten] in huis; binnenshuis blijven |
rokku-ロック | slot; op slot doen; afsluiten |
roku-禄 | geschenk [geluk] uit de hemel |
rokumakuen-肋膜炎 | pleuritis; longvliesontsteking |
rokushaku-六尺 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
rokushakufundoshi-六尺褌 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
rōkyoku-浪曲 | ) andere naam voor naniwabushi) verhalende liedjes uit de Edo periode |
rōkyū-老朽 | aftakeling; gebrekkigheid; seniliteit |
romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
romansugurē-ロマンスグレー | romantisch grijs, een uitdrukking voor een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd (met hier en daar wat grijs haar) |
rondonkeishichō-ロンドン警視庁 | Scotland Yard (hoofdkwartier van de Londense politie, London Metropolitan Police) |
ronguintabyū-ロングインタビュー | lang [uitgebreid] interview |
rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
roppōzensho-六法全書 | compilatieuitgave van de 6 wetboeken (Grondwet, Burgerlijk Wetboek, Wetboeken van Koophandel, Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering, Strafvordering) |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
rorikon-ロリコン | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
rorīta・konpurekkusu-ロリータ・コンプレックス | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
rosen-路線 | route (voor autorit, treinrels, vliegbestemming e.d.) |
rōshō-朗唱 | recitatie; voordracht |
roshutsukyō-露出狂 | exhibitionist; potloodventer; vaandelzwaaier |
rōsō-老荘 | de eerste karakters van de twee namen van de Chinese filosofen (in the Taoïstische traditie) Lao Zi (老子) en Zhuang Zi (荘子) |
rōsui-老衰 | seniliteit |
rōtaika-老大家 | ervaren [gerespecteerde] autoriteit (op een bepaald vakgebied) |
rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
roten-露天 | (in de) open lucht; buitenlucht |
rotenburo-露天風呂 | een buitenbad; een onsen die zich buiten [in de open lucht] bevindt |
ruien-類縁 | familierelatie; verwantschap; affiniteit |
ruiku-類句 | frasen [uitdrukkingen] met vergelijkbare [synonieme] inhoud [betekenis] |
runge-ルンゲ | longen (Duits: Lunge); tuberculose |
runge-ルンゲ | Carl Runge, Duitse wiskundige (1856-1927); Friedlieb Ferdinand Runge, Duitse chemicus (1795-1867); Philipp Otto Runge, Duitse schilder (1777-1810) |
runge・kuttahō-ルンゲ・クッタ法 | de Runge-Kuttamethode (een numerieke methode om differentiaalvergelijkingen op te lossen, van de Duitse wiskundigen Carl Runge en Martin Kutta) |
rūpu-ループ | elektrisch circuit |
rusuban-留守番 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
rusui-留守居 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
rūzurīfu-ルーズリーフ | losbladig notitieboek; losbladig (papier) |
ryakkai-略解 | korte toelichting [verklaring; uiteg] |
ryakufu-略譜 | (muziek) verkorte vorm van een partituur (meestal numeriek) |
ryakugi-略儀 | informaliteit; ongedwongenheid |
ryakuhonreki-略本暦 | verkorte [vereenvoudigde] vorm van de Japanse traditionele kalender |
ryakuju-略綬 | baton (militaire onderscheiding) |
ryakusetsu-略説 | korte uitleg; samenvatting; (kort) overzicht |
ryakushiki-略式 | informaliteit; ongedwongenheid |
ryō-良 | goedheid; goedaardigheid; van goede kwaliteit; iets goeds |
ryō-量 | hoeveelheid; kwantiteit |
ryōbun-領分 | gebied; territorium; grondbezit |
ryōchi-領地 | territorium |
ryōjo-諒恕 | acceptatie; inwilliging (in overweging van iemand's situatie); consideratie |
ryōka-良貨 | goed geld; geld [munten] van goede kwaliteit |
ryōkishin-猟奇心 | curiositeit; nieuwsgierigheid |
ryōkō-良好 | goed [toereikend; voldoende; optimaal; uitstekend] zijn |
ryōkū-領空 | het luchtruim (boven het grondgebied) van een natie (en de territoriale wateren) |
ryokujūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
ryōshitsu-良質 | goede [superieure] kwaliteit |
ryōsho-猟書 | het zoeken naar boeken van uitzonderlijke waarde en beperkte oplage |
ryōshū-領袖 | leider [baas; hoofd] (van een politieke fractie) |
ryōshūsho-領収書 | ontvangstbewijs; kwitantie |
ryōtei-料亭 | traditioneel Japans restaurant |
ryōteki-量的 | kwantitatief |
ryōtekikin'yūkanwaseisaku-量的金融緩和政策 | kwantitatief versoepelingsbeleid; kwantitatieve versoepeling; kwantitatieve geldverruiming |
ryōtō-両刀 | vaardig [bekwaam] zijn in twee vakgebieden; twee beroepen uitoefenen |
ryōtōzukai-両刀遣い | vaardig [bekwaam] zijn in twee verschillende vakgebieden [takken van kunst]; twee verschillende beroepen uitoefenen |
ryōtōzukai-両刀遣い | biseksualiteit; een biseksueel |
ryūchi-留置 | detentie; hechtenis (door politie) |
ryūchijō-留置場 | detentie cel; arrestantenlokaal; arrestantenkamer (in o.a. politie bureaus) |
ryūdōsei-流動性 | liquiditeit (financieel) |
ryūgaku-留学 | het studeren in het buitenland |
ryūgakusuru-留学する | in het buitenland studeren |
ryūgi-流儀 | traditioneel doorgeven werkwijze in scholen van performance kunstvormen |
ryūha-流派 | individueel opgerichte scholen in Japanse tradities in b.v. kunst, filosofie, religie, budō, e.d. |
ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
ryūki-隆起 | iets dat uitpuilt [uitsteekt]; uitsteeksel; bobbel; verhoging |
ryūkō-流行 | mode; rage; trend; populariteit |
ryūkōka-流行歌 | populair lied [nummer]; hit |
ryūkōseikakuketsumakuen-流行性角結膜炎 | oogontsteking (Adenovirale keratoconjunctivitis) |
ryūma-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
ryūme-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
ryūnen-留年 | een schooljaar over moeten doen; blijven zitten; doubleren |
ryūshutsu-流出 | uitstroom; afvoer; uitloop; lekkage; lozing |
ryūshutsuritsu-流出率 | uitstroom [uitloop] percentage [volume] |
ryūto-リュート | luit (snaarinstrument) |
ryūtōdabi-竜頭蛇尾 | een veelbelovend begin dat uitloopt op een teleurstellend einde; een anticlimax |
ryūzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
sa-鎖 | (in kanji combinaties) ketting; slot; vergrendeling; sluiting |
sabakeru-捌ける | uitverkocht zijn [worden] |
sabaku-捌く | (uit)verkopen; een markt vinden voor |
sabutaitoru-サブタイトル | ondertitel; deeltitel |
sabutaitoru-サブタイトル | ondertiteling |
sadame-定め | oordeel; vonnis; uitspraak; beslissing |
sadameru-定める | beslissen; besluiten; bepalen; vastleggen (datum, afspraak) |
sādo-サード | derde [plaats; positie}; nummer drie |
sagi-鷺 | witte reiger |
sagimai-鷺舞 | reigerdans (festivaldans met witte reigerkostuums) |
saguru-探る | onderzoeken; polsen; proberen (uit) te vinden; spioneren |
sagyō-作業 | werk; werkzaamheden; bezigheden; activiteit |
sagyōchū-作業中 | werk in uitvoering; onderhanden werk |
sagyōken-作業犬 | werkhond (zoals: een geleidehond, politiehond, e.d.) |
saha-左派 | (politiek) links zijn; linkervleugel |
saibaihinshu-栽培品種 | cultivar; cultuurvariëteit |
saibākeikan-サイバー警官 | cyberpolitie |
saiban-裁判 | (gerechtelijk) proces; rechtszaak; terechtzitting |
saibanchō-裁判長 | voorzittende rechter; president van de rechtbank |
saibansuru-裁判する | een terechtzitting houden |
saibāporisu-サイバーポリス | cyberpolitie |
saibāsekyuriti-サイバーセキュリティ | cyberbeveiliging; cybersecurity |
saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
saibun-細分 | opsplitsing; onderverdeling |
saidoauto-サイドアウト | (tennis) bal die uitgaat over de zijlijn |
saidobijinesu-サイドビジネス | bijbaan; nevenactiviteit |
saido・bentsu-サイド・ベンツ | zijsplitten (kostuum) |
saido・rīdā-サイド・リーダー | aanvullend lesmateriaal (voor buitenlandse talen) |
saido・suteppu-サイド・ステップ | opzijgaan; uit de weg gaan; ontwijken |
saifon-サイフォン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
saigoni-最後に | tenslotte; tot slot; als laatste; uiteindelijk |
saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
saigu-祭具 | gebruiksvoorwerpen voor rituelen en erediensten |
saihan-再版 | tweede editie |
saihi-歳費 | jaaruitgaven (van de overheid) |
saihōjōdo-西方浄土 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
saihon-サイホン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
saiji-祭事 | (Shinto) ritueel; ceremonie; dienst |
saijō-祭場 | de plek waar een ritueel [religieuze ceremonie] wordt gehouden |
saijōkyū-最上級 | de beste (kwaliteit, e.d.); hoogste (cijfer, rang, e.d.) |
saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
saikensha-債権者 | schuldeiser; crediteur |
saiketsu-採決 | stemming; het stemmen; het uitbrengen van een stem |
saiketsu-裁決 | oordeel; veroordeling; vonnis; uitspraak |
saikuru-サイクル | (elektriciteit) trilling (per seconde); Herz |
saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
saimarukyasuto-サイマルキャスト | simulcasten (afk. van simultaneous broadcast; een uitzending tegelijk over meerdere media uitzenden) |
saimusha-債務者 | schuldenaar; debiteur |
sairen-サイレン | sirene (demonisch wezen uit Griekse mythologie); verleidster |
sairon-細論 | gedetailleerde uitleg [bespreking] |
saisan-採算 | winst uit onderneming; handelswinst |
saisei-再生 | hervorming; rehabilitatie |
saisei-再製 | herproductie; recycling (een product uit elkaar halen en de grondstoffen hergebruiken voor een nieuw product) |
saisentan-最先端 | uiteinde; punt |
saisetsukyū-噴石丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
saishutsu-歳出 | jaarlijkse overheidsuitgaven (totale overheidsuitgaven binnen één fiscaal jaar) |
saitan-歳旦 | afkorting voor saitan-biraki (een bijeenkomst van dichters en hun leerlingen in januari om gedichten te maken over nieuwjaarsdag) |
saitanchō-歳旦帳 | saitan-chō, een gedichtenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de saitan-biraki bijeenkomst |
saitansai-歳旦祭 | nieuwjaarsfeest (een Shinto ritueel om het nieuwe jaar in te wijden, gevolgd door een sake (rijstwijn) ceremonie en mochi (gestampte rijst) ceremonie |
saitei-裁定 | beslissing; uitspraak; arbitrage |
saiteihan-再訂版 | (tweede) herziene uitgave [editie] |
saiteki-最適 | uiterste geschiktheid; beste oplossing [voorwaarde] |
saito-サイト | website |
saizensen-最前線 | voorgrond; frontline; voorhoede; spits |
saizuchiatama-才槌頭 | een op een hamer lijkend hoofd (voorhoofd en achterhoofd steken uit) |
sakago-逆子 | kind dat in stuitligging geboren wordt |
sakanoboru-遡る | dateren (uit); teruggaan naar [tot] |
sakari-盛り | bloeitijd; bloeiperiode; beste tijd |
sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
sakeru-避ける | vermijden; ontwijken; uit de weg gaan; ontlopen |
saki-先 | punt; uiteinde; topje |
sakibarai-先払い | vooruitbetaling |
sakibashiru-先走る | op de zaken vooruit lopen; te snel handelen; te vroeg starten; voor de troepen uitlopen (fig.) |
sakibosori-先細り | spits [smal] uitlopend [toelopend] |
sakibutori-先太り | dikker uitlopend [toelopend] |
sakidateru-先立てる | (iemand) vooruit [voor] laten gaan |
sakigake-先駆け | pionier; wegbereider; initiatiefnemer; voorloper; voorbode; leider |
sakigashi-先貸し | vooruitbetaling |
sakimaruchizeru-先丸チゼル | een beitel met een ronde kop |
sākitto-サーキット | (elektrisch) circuit; stroomkring |
sākitto-サーキット | (race)baan; circuit |
sakiyuki-先行き | toekomst; toekomstperspectief; vooruitzicht |
sakkā-サッカー | gestreept of geruit dun weefsel met een bobbelige structuur |
sakkyoku-作曲 | muziekcompositie |
sakoku-鎖国 | afsluiting van het land (duidt op de periode dat Japan zich had afgesloten van de rest van de wereld, met uitzondering van Nederland en China) |
saku-裂く | afscheuren; verscheuren; splitsen; doorsnijden; doorknippen |
sakubutsu-作物 | literair werk |
sakufū-作風 | stijl (van literatuur, etc.) |
sakui-作為 | het begaan [bedrijven] (van een misdaad); doen; uitvoeren |
sakuradai-桜鯛 | een rode zeebrasem (Sacura margaritacea) |
sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
sakuretsu-炸裂 | zware ontploffing; explosie; heftige uitbarsting |
sakushu-搾取 | uitpersing; uitbuiting |
sakushusuru-搾取する | uitmelken; uitbuiten; uitpersen |
sakusuru-策する | plannen; een plan opstellen [uitwerken] |
sakuteki-索敵 | militaire verkenning [zoekactie; patrouille] |
sakutekikōdō-索敵行動 | verkenningsoperatie; verkenningsexpeditie |
sakuzatsu-錯雑 | complexiteit; ingewikkeldheid; gecompliceerdheid |
samitto-サミット | (Eng.: summit) topconferentie |
samon-査問 | onderzoek (in een zaak); verhoor; hoorzitting |
san-産 | bezit; eigendom |
sanbagarasu-三羽烏 | (go-spel) een diagonale lijn van drie zwarte of drie witte stenen |
sandanronpō-三段論法 | syllogisme; sluitrede |
sandatsu-簒奪 | usurpatie; wederrechtelijke inbezitname (van de troon) |
sangaku-参学 | bestudering van het boeddhisme (door zen-meditatie) |
sangedatsumon-三解脱門 | (lett. poort van de drie bevrijdingen) drie manieren [meditaties] om de Verlichting te bereiken |
sangyōnokūdōkagenshō-産業の空洞化現象 | industriële uitholling |
sangyōshihon-産業資本 | industrieel kapitaal |
sangyōyobigun-産業予備軍 | industrieel reserveleger (Marxistische term voor de grote groep werkelozen, die door kapitalisten gebruikt werden om werkenden onder druk te zetten) |
sanitarī-サニタリー | sanitair; de gezondheid betreffende; hygiënisch |
sanjūrokkei-三十六計 | 36 oude Chinese militaire strategieën [tactieken] |
sanjūsatsu-三重殺 | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
sanken-三権 | de Trias Politica; de drie machten van de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
sankenbunritsu-三権分立 | de scheiding der drie machten (Trias politica) in de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
sanko-三顧 | drie keer bezoeken (verwijst naar een Chinese legende waarin Liu Bei drie keer Zhuge Liang bezocht m hem als militaire commandant te verwelkomen) |
sanmai-三昧 | (boeddh.) samadhi; (spirituele) concentratie; diepe meditatie; absorptie |
sanmon-三門 | hoofdpoort in het hart van een boeddhistisch (Zen) tempelcomplex (meestal tussen de buitenpoort en de Hal van Boeddha) |
sanmon-三門 | (sangedatsumon) drie manieren [meditaties] om de Verlichting te bereiken) |
sanpeijiru-三平汁 | gerecht uit Hokkaido, een soep met rijstzemelen, vis en ingelegde groenten |
sanpiryōron-賛否両論 | uiteenlopende [wisselende] meningen; zowel goede als slechte recensies] |
sanpō-算法 | rekenkunde; getallenleer; algoritme |
sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
sanryūseijika-三流政治家 | derderangspoliticus |
sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
sansei-三省 | overpeinzing; meditatie (3 keer per dag) |
sansei-参政 | participatie [deelname] aan de politiek |
sansen-参戦 | (sport) deelname aan een competitiewedstrijd |
sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
sanshin-三線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
sanshō-山椒 | Japanse peper (Zanthoxylum piperitum) |
sansui-山水 | bergwater; water uit de bergen |
sansukumi-三竦み | trilemma (een keuze uit 3 opties) |
sanze-三世 | derde generatie Japanner (in het buitenland) |
sanzen-参禅 | beoefening van zen-meditatie (onder begeleiding van een zen-meester) |
sanzen-参禅 | zen-meditatie in groepsverband |
sanzen-燦然 | briljantie; luister; schittering |
sanzō-三蔵 | Tripitaka (of Tipitaka) (verwijst naar drie dingen in het boeddhisme: Ritsuzo, Kyozo en Ronzo) |
sanzuru-参ずる | het beoefenen van Zen-meditatie |
san'itsu-散逸 | verspreid [en uiteindelijk zoek] raken |
san'u-山雨 | regenval in [uit] de bergen; bergregen |
sarau-浚う | baggeren; uitscheppen |
sarisari-さりさり | (onomatopee) knisperend; ritselend; krassend; schrapend |
sasara-簓 | een traditioneel Japans muziekinstrument, dat bestaat uit een bundel aan elkaar gebonden repen bamboe, die tegen een geribbelde staaf wordt gewreven |
sashidasu-差し出す | voor zich uithouden; (zijn handen) uitsteken |
sashideru-差し出る | uitsteken; overhangen |
sashihikishikyūgaku-差引支給額 | netto betaling [uitbetaling] |
sashikuru-差し繰る | aanpassen van een rooster, schema of tijd, zodat het je goed uit komt |
sasou-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
sasu-差す | insteken (sleutel); opsteken (paraplu); uitsteken; omhoog steken (arm) |
sasupendo-サスペンド | pauze; opschorting; uitstel; verdaging |
sataia-サタイア | satire; bespotting; ironie; literair genre |
sateraito・sutajio-サテライト・スタジオ | een andere locatie dan de studio van waaruit men normaal de uitzendingen (voor radio of tv) verzorgt. |
satō-左党 | linkse [progressieve] (politieke) partij |
satobito-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
satsu-刷 | druk; uitgave; oplage |
satsumanokami-薩摩守 | een gratis ritje; iemand die gratis meerijdt |
saundobaito-サウンドバイト | soundbite; citaat van de dag |
sawā-サワー | whiskey met citroen |
sawagasu-騒がす | irriteren; tot last zijn; hinderen; van streek maken |
sayadō-鞘堂 | een hal die is gebouwd om de buitenkant van een ander gebouw volledig te bedekken (ter bescherming) |
sayatori-鞘取り | arbitrage; transactie die wordt uitgevoerd om te profiteren van het prijsverschil tussen verschillende leverdata en markten) |
sayatorigyōsha-鞘取り業者 | arbitrageant (iem. die arbitragezaken behandelt) |
sayatorinakagainin-鞘取り仲買人 | arbitrageant (iem. die arbitragezaken behandelt) |
sayō-作用 | werking; functie; actie; activiteit |
sayokutō-左翼党 | linkse (politieke) partij |
se-瀬 | positie; reputatie; status |
sedo-背戸 | achterdeur; achterpoort; achteringang; achteruitgang |
seian-成案 | definitief [voltooid] ontwerp; concreet plan |
seibi-整備 | voorbereiding; uitrusting; onderhoud; service |
seibi-盛美 | uitzonderlijke schoonheid |
seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
seibutsutayōsei-生物多様性 | biodiversiteit |
seidaikenjidai-聖体顕示台 | (katholieke liturgie) monstrans; ostensorium |
seidan-聖断 | keizerlijk besluit |
seidenki-静電気 | statische elektriciteit |
seido-西土 | landen in het westen (vanuit het perspectief van Japan, b.v. China of India) |
seidōitsuseishōgai-性同一性障害 | genderidentiteitsstoornis; genderdysforie |
seiei-精鋭 | de beste; de elite; keur |
seigan-請願 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
seihangō-正反合 | (in filosofie, drie stadia van dialectische logica geformuleerd door Hegel) these, antithese, synthese |
seihei-精兵 | elite-eenheid; elitekorps; elitetroepen |
seihen-政変 | regeringswisseling; politieke omwenteling; omverwerping van een regering; staatsgreep |
seihi-成否 | resultaat; uitkomst; succes of mislukking |
seihō-西方 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | titel gegeven aan het opperhoofd van de regerende militaire macht in de Kamakura, Muromchi en Edo perioden |
seiji-政治 | politiek |
seijibōmei-政治亡命 | politiek asiel |
seijigaku-政治学 | politicologie |
seijika-政治家 | staatsman; politicus (m.); politica (v.) |
seijikessha-政治結社 | een politieke organisatie |
seijinshiki-成人式 | ceremonie van volwassenwording; initiatie; overgangsrite |
seijisei-政治性 | politiek karakter; politieke aard |
seijō-政情 | politieke situatie [toestand] |
seika-声価 | reputatie; faam; bekendheid; populariteit |
seika-成果 | resultaat; prestatie; uitkomst; vruchten (fig.) |
seika-正課 | (vak uit) het reguliere leerplan [curriculum) |
seika-青果 | groenten en fruit |
seikabutsu-青果物 | groenten en fruit |
seikai-政界 | de wereld van de politiek; politieke kringen |
seikaku-政客 | politicus; staatsman |
seikan-精悍 | mannelijkheid; viriliteit; stoerheid; potentie |
seikatsukyū-生活給 | loon berekend op basis van de kosten van levensonderhoud van de werknemer (rekening houdend met leeftijd, dienstjaren en gezinssituatie) |
seiken-政権 | politieke macht; bewind; regering; kabinet; regime |
seikensōdatsu-政権争奪 | strijd om de (politieke) macht |
seiki-生気 | levenskracht; vitaliteit |
seikoku-正鵠 | doelwit; roos; mikpunt |
seiku-成句 | frase; uitdrukking; idioom |
seikyaku-政客 | politicus; staatsman |
seikyō-政教 | kerk en staat; politiek en religie |
seimei-盛名 | goede [uitstekende] reputatie [naam] |
seinō-性能 | efficiëntie; bekwaamheid; capaciteit; prestatie |
seiran-青嵐 | frisse zomerwind (wind die waait door groen gebladerte) |
seirei-政令 | regeringsverordening; kabinetsbesluit |
seiren-清廉 | eerlijkheid; integriteit; onkreukbaarheid |
seirenkeppaku-清廉潔白 | absolute eerlijkheid; onberispelijke integriteit |
seiriken-整理券 | toegangskaart(je) (met zitplaats nummer); instapkaart |
seiron-政論 | politieke discussie |
seiryoku-精力 | energie; kracht; vitaliteit; potentie |
seiryokuteki-精力的 | energiek; krachtig; vitaal |
seiryokuzetsurin-精力絶倫 | een groot [grenzenloos] seksueel uithoudingsvermogen |
seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
seisaku-政策 | beleid; politieke maatregelen |
seisakukatsudōhi -政策活動費 | onkostenvergoeding voor beleidsactiviteiten (aan fractieleden door hun eigen partij) |
seisanryoku-生産力 | productiviteit; productiecapaciteit |
seisansei-生産性 | productiviteit; productiecapaciteit |
seisei-凄清 | treurig en beklagenwaardige situatie |
seisen-征戦 | militaire expeditie (in vijandelijk gebied) |
seishi-静思 | overdenking; meditatie; bespiegeling; beschouwing; contemplatie; reflectie |
seishinseikatsu-精神生活 | spiritueel [geestelijk] leven |
seishinshugi-精神主義 | spiritualisme |
seishō-政商 | een zakenman met politieke contacten [invloed] |
seishō-清祥 | tekst in een brief om de andere persoon te feliciteren met zijn [haar] gezond en gelukkig leven |
seisho-盛暑 | hoogzomer; de heetste dagen [de hitte] van de zomer |
seishōbungaku-青少年文学 | jeugdliteratuur; jeugdboeken |
seisokubasho-生息場所 | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
seisokuchi-生息地 | leefgebied (van dieren); territorium |
seitō-政党 | politieke partij |
seitō-正当 | iets dat rechtvaardig [rechtmatig; legitiem; terecht] is |
seitō-正統 | legitimiteit; wettigheid; orthodoxie |
seitōkōfukin-政党交付金 | (politieke) partij subsidie |
seitoku-生得 | aangeboren kwaliteit [gave; talent]; aard; karakter |
seitōseiji-政党政治 | partijpolitiek |
seiun-青雲 | eruditie; geleerdheid; hoge status |
seiyaku-成約 | het afsluiten van een contract |
seiyōtochinoki-西洋栃の木 | witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) |
seiza-正座 | (lett. de juiste zithouding) rechtop geknield zitten (met je billen op je voeten) |
seizei-せいぜい | hooguit; op zijn best [hoogst]; zoveel mogelijk |
sejin-世塵 | alledaagse [gewone; wereldse] zaken [dingen; karweitjes] |
sejō-施錠 | vergrendeling; sluiting |
sekentei-世間体 | voorkomen; uiterlijke verschijning |
seki-席 | zitplaats; stoel; zetel |
seki-席 | positie; volgorde; rang |
sekibanga-石版画 | litho(grafie); steendruk |
sekibaninsatsu-石版印刷 | litho(grafie); steendruk |
sekigaku-碩学 | een erudiet persoon; iemand met uitgebreide kennis; een groot geleerde |
sekisairyō-積載量 | laadcapaciteit |
sekiseiinko-脊黄青鸚哥 | grasparkiet (Melopsittacus undulatus) |
sekishokutō-赤色灯 | rood zwaailicht (op voertuigen van politie, ambulance, e.d.) |
sekitangasu-石炭ガス | lichtgas; stadsgas (uit steenkool) |
sekkaku-折角 | met (grote) moeite; speciaal; vooral; uitdrukkelijk |
sekkyokuteki-積極的 | positief; constructief; zelfverzekerd; zelfbewust; ambitieus; ondernemend |
sekō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; inwerkingstelling |
sekuhara-セクハラ | ongewenste intimiteiten; seksuele intimidatie |
sekushon・pēpā-セクション・ペーパー | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
sekushuaru・harasumento-セクシュアル・ハラスメント | ongewenste intimiteiten; seksuele intimidatie |
sekyuritī・porisu-セキュリティー・ポリス | veiligheidspolitie; staatsveiligheidsdienst |
semeru-責める | aandringen; aanzetten tot; druk uitoefenen |
semeru-責める | met volle inzet [uit alle macht] iets doen |
senbetsusuru-選別する | selecteren; (uit)kiezen; sorteren |
senbō-羨望 | nijd; jaloezie; (bittere) afgunst |
sencha-煎茶 | groene thee van de middelste kwaliteit (gyokuro is de hoogste, en bancha de minste) |
senchimentarizumu-センチメンタリズム | sentimentalisme (literaire stroming in de 18de eeuw) |
senchōshitsu-船長室 | kajuit [scheepshut] (m.n. voor de kapitein) |
senden-宣伝 | publiciteit; reclame; advertentie; propaganda |
sendō-扇動 | ophitsing; aansporing; uitlokking |
sendō-船頭 | stuurman; kapitein; schipper; veerman |
sendōsuru-扇動する | opstoken; ophitsen; aanstichten; uitlokken; aansporen |
sengai-船外 | overboord; buiten boord |
sengun-千軍 | veel soldaten [militairen] |
sengyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
senju-専修 | bestudering [beoefening] van de boeddhistische leer; het reciteren van de nenbutsu |
senjukannon-千手観音 | duizend-armige kannon [Avalokiteshvara] |
senka-戦果 | opbrengsten [resultaat] van de oorlog; wapenfeiten |
senkai-仙界 | plek waar kluizenaars wonen; afgelegen retraite |
senken-先見 | vooruitziendheid; vooruitblik; voorkennis |
senkenteki-先験的 | transcendentaal; buitenzintuiglijk |
senkō-先行 | het vooruitgaan; voorgaan; voorafgaan |
senkō-専攻 | specialiteit; specialisatie; vakgebied |
senkō-戦功 | wapenfeit; heldendaad; heldhaftige oorlogsdaad |
senkoku-宣告 | in een rechtzaak) vonnis; uitspraak |
senkōsuru-選考する | (uit)kiezen; selecteren |
senkotsu-仙骨 | kluizenaarsbestaan; het uiterlijk van een kluizenaar |
senkyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senkyoku-戦局 | oorlogssituatie; oorlogstoestand |
senman-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
senmyōtai-宣命体 | schriftsysteem uit de Nara- (710–794) en vroege Heian-periode (794–1192) (met kleinere karakters voor grammaticale elementen dan voor lexicale) |
senrei-洗礼 | ervaring die een grote spirituele verandering teweegbrengt |
senryakubōeikōsō-戦略防衛構想 | Strategisch Defensie-initiatief (SDI) |
senryō-占領 | bezetting; inbezitneming |
sensei-先生 | (aanspreektitel voor) een leraar; docent; professor; arts |
sensei-先生 | (tot febr. 2024 gevangenis jargon, aanspreektitel voor) cipier; gevangenbewaarder |
senshibiritī-センシビリティー | gevoeligheid; sensibiliteit |
senshō-僭称 | het zich een titel aanmeten; (onterecht) een troon opeisen; zich iets toe-eigenen |
senshuken-選手権 | kampioenschap; kampioenstitel |
senshuken-選手権 | voorselectie kwalificatie van een atleet [sportman/-vrouw] (voor internationale competities e.d.) |
senshutsu-選出 | selectie [verkiezing; keuze] (van iets of iemand uit een verzameling) |
sensō-戦争 | hevige competitie; (fig.) veldslag; gevecht |
sensōbungaku-戦争文学 | oorlogsliteratuur |
sensōhōki-戦争放棄 | verwerping van de oorlog (als politiek instrument) |
sensōnarikin-戦争成金 | oorlogsprofiteur |
sentan-先端 | punt; top; (puntig) uiteinde |
sentan-先端 | voorhoede; spits; voorloper; pionier |
sentaringu-センタリング | tekst in een document uitlijnen vanaf het midden |
sentā・bentsu-センター・ベンツ | een split onder de middenzoom aan de achterkant van een jas |
sentā・pōru-センター・ポール | elektriciteitspaal tussen twee spoorwegen |
sente-先手 | initiatiefnemer; degene die de eerste stap doet |
sentō-尖塔 | torenspits; minaret |
sentōjōtai-戦闘状態 | oorlogssituatie |
sentokittsu・neibisu-セントキッツ・ネイビス | Saint Kitts en Nevis |
sentoraru・rīgu-セントラル・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
senzoku-専属 | exclusiviteit; exclusief behorend bij |
sen'igenso-遷移元素 | overgangs [transitie] element |
sepādo-セパード | herdershond; Duitse herder |
separētsu-セパレーツ | (dames)kleding die uit afzonderlijke delen bestaat, zodat ze combineerbaar zijn (en apart kunnen worden gekocht) |
seppaku-雪白 | sneeuwwit; wit als sneeuw; hagelwit; spierwit |
seppaku-雪白 | onschuldigheid; puurheid; integriteit |
seppen-切片 | sectie; plak; uitsnede |
seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel harakiri genoemd) |
seremonī-セレモニー | ceremonie; ritueel; plechtigheid |
serifu-台詞 | een vaste uitdrukking; gezegde; cliché |
serimochi-迫り持ち | (architectuur) stenen gewelf (ter ondersteuning van een boog) |
seriotosu-競り落とす | een succesvol [het winnende] bod uitbrengen (op een artikel) |
sēru-セール | (uit)verkoop |
seseribashi-せせり箸 | eetstokjes die worden gebruikt om een beetje te spelen met eten [in het eten zitten te zoeken of prikken] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
sesshon-セッション | zitting; vergadering; zittingsperiode; sessie |
sessō-節操 | bestendigheid; standvastigheid; trouw; integriteit |
setogiwa-瀬戸際 | breekpunt; kritiek moment |
setomono-瀬戸物 | aardewerk [keramiek] uit Seto (Aichi prefectuur, Japan) |
setsuaku-拙悪 | inferioriteit lage [slechte] kwaliteit; slechte situatie [smaak] |
setsubi-設備 | uitrusting; voorzieningen; fasciliteiten; materieel |
setsubisuru-設備する | uitrusten; outilleren; leveren; voorzien (van) |
setsubitōshi-設備投資 | kapitaalinvestering; investering in outillage [machinerie; apparatuur] |
setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
setsudansuru-切断する | afsnijden; doorsnijden; uit elkaar halen; loskoppelen |
setsuden-節電 | electriciteitsbesparing |
setsumei-説明 | uitleg; beschrijving; verduidelijking |
setsumeijimaku-説明字幕 | ondertiteling |
setsumeisuru-説明する | uitleggen; verduidelijken; aantonen |
setsuzan-雪山 | een altijd witte berg |
setsuzoku-接続 | verbinding; aansluiting; lasnaad; knooppunt |
setsuzokusuru-接続する | verbinden; aansluiten; samenvoegen; vastmaken |
setto-セット | set; stel; assortiment; garnituur; verzameling |
settoōru-セットオール | gelijke stand in sets bij tennis, tafeltennis, e.d. (waarna een afsluitende set wordt gespeeld om een winnaar aan te wijzen) |
setto・pojishon-セット・ポジション | (honkbal) de houding die de pitcher moet innemen vlak voordat hij gaat werpen |
sewamono-世話物 | eigentijdse stukken (Edo-periode) in Japanse traditioneel theater (zoals in kabuki, joruri en bunraku) |
se・rīgu-セ・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
sha-捨 | (boeddh.) spirituele kalmte [rust], zonder te worden beïnvloed door lijden of vreugde |
shabudome-しゃぶ止め | (politieterm) parkeerstijl over meerdere parkeervakken, waarbij de bestuurder mogelijk onder invloed is van drugs en de auto schade en deuken heeft |
shagamu-しゃがむ | hurken; op de hurken (gaan) zitten |
shagi-謝儀 | dankbetuiging; dankoffer; geschenk uit dankbaarheid |
shahō-社宝 | kunstbezit van een (shintō) heiligom |
shaji-謝辞 | dankwoord; woorden [uitingen] van dank [verontschuldiging] |
shakaihokenchō-社会保険庁 | Instituut [Bureau] sociale verzekeringen |
shakaikyōiku-社会教育 | sociaal [maatschappelijk] onderwijs; educatieve activiteiten buiten de school (b.v. in musea, bibliotheken, e.d.) |
shakkanhō-尺貫法 | traditioneel Japans meetsysteem van lengtematen (shaku) en gewichten (kan) |
shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
shakkō-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakku-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
shakōsei-社交性 | socialiteit; sociaal zijn |
shaku-勺 | oude eenheid van volume (0,018 liter) |
shakuhachi-尺八 | Japanse bamboefluit (met 5 gaatjes) |
shakujōsō-錫杖草 | stofzaad (vaste plant, Monotropa hypopitys) |
shakuru-しゃくる | uitgraven |
shakuru-しゃくる | uitscheppen; opscheppen; (uit)lepelen |
shakuru-しゃくる | (uitdagend; arrogant) je kin omhoog steken |
shakusuru-釈する | uitleggen; verklaren; oplossen (raadsel); interpreteren |
shashinshokuji-写真植字 | fotocompositie |
shashutsu-射出 | het afschieten (van een pijl, kogel, e.d); (uit)spuiten; uitstralen |
shashutsu-射出 | vanuit één punt (laten) uitgaan |
shattā-シャッター | rolluik; sluiter (camera) |
shattā・chansu-シャッター・チャンス | beste sluitertijd om een foto te nemen |
shattoauto-シャットアウト | uitsluiting |
sheipu・appu-シェイプ・アップ | training (om een goede conditie [goed figuur] te krijgen) |
shepādo-シェパード | herdershond; Duitse herder |
shēpu・appu-シェープ・アップ | training (om een goede conditie [goed figuur] te krijgen) |
shiai-試合 | wedstrijd; gevecht; strijd; competitie |
shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
shibagakiodori-柴垣踊 | dans uit de Edo periode |
shibirian-シビリアン | (Eng.: civilian) burger (niet-militair) |
shibo-私募 | verkoop van aandelen buiten de beurs om (aan klein aantal potentiële investeerders) |
shibōkatashō-脂肪過多症 | obesitas; adipositas; vetzucht |
shiboridashino-絞り出しの | geperst; uitgeknepen |
shiboru-絞る | uitwringen; persen; uitpersen; uitknijpen |
shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
shibui-渋い | bitter; scherp (van smaak) |
shibun-斯文 | deze studie; dit onderzoeksgebied (met name van het Confucianisme) |
shibun-詩文 | literatuur; poëzie en proza; literaire werken |
shibutsu-私物 | privé eigendom; persoonlijke bezittingen |
shichfukujin-七福神 | de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie (Hotei, Jurōjin, Fukurokuju, Bishamonten, Benzaiten, Daikokuten, en Ebisu) |
shichi-死地 | (levens)gevaarlijke plek [situatie]; de klauwen van de dood; op de rand van de afgrond |
shichifukujin-七福神 | de 7 geluksgoden (Daikokuten, Ebisu, Bishamonten, Benzaiten, Fukurokuju, Jurōjin en Hotei) |
shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
shichigosan-七五三 | (lett. zeven-vijf-drie) een traditioneel Japans festival op 15 november, voor meisjes van drie en zeven jaar oud en jongens van vijf jaar oud |
shichizun-シチズン | (Eng.: citizen) burger |
shichū-死中 | doodsgevaarlijke [levensgevaarlijke; hachelijke] situatie |
shichuēshon-シチュエーション | situatie; toestand; omstandigheden; positie |
shidai-私大 | particuliere universiteit |
shide-四手 | zigzagvormige papieren slingers, gebruikt bij Shinto-rituelen |
shiei-市営 | gemeentelijk beheer [exploitatie] |
shietsu-視閲 | inspectie van politie-eenheden |
shifuku-私服 | een politieman in burger |
shifukukeikan-私服警官 | politie in burger |
shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
shigai-市外 | buitenwijk; voorstad; randgemeente |
shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
shigaku-斯学 | dit (academisch) kennisgebied [kennisterrein; kennisdomein] |
shigan-志願 | het iets op eigen initiatief [vrijwillig] doen; zich inschrijven; zijn diensten aanbieden; solliciteren |
shigansuru-志願する | iets op eigen initiatief [vrijwillig] doen; zich inschrijven; zijn diensten aanbieden; solliciteren |
shigei-至芸 | volmaakte [perfecte; meesterlijke; onovertroffen] uitvoering [kunst] |
shigekisei-刺激性 | stimulerende [prikkelende; irriterende] eigenschap |
shigekiteki-刺激的 | stimulerend; uitdagend; provocerend |
shigō-諡号 | postuum toegekende naam [titel] |
shigusa-仕草 | gebaar; nonverbale communicatie; bewegingen en gezichtsuitdrukkingen (b.v. van acteurs) |
shiharainōryoku-支払い能力 | solvabiliteit; vermogen om aan betalingsverplichtingen te voldoen |
shiharau-支払う | betalen; voldoen; uitbetalen; uitkeren |
shihi-私費 | privé uitgaven; persoonlijke kosten |
shihō-司法 | justitie; de rechterlijke macht |
shihon-資本 | (geld) kapitaal; fondsen |
shihonjōyokin-資本剰余金 | kapitaaloverschot |
shihonjunbikin-資本準備金 | kapitaalreserve(s) |
shihonka-資本家 | kapitalist |
shihonkiban-資本基盤 | kapitaalbasis |
shihonkin-資本金 | aandelenkapitaal; geïnvesteerd vermogen |
shihonshijō-資本市場 | kapitaalmarkt |
shihonshugi-資本主義 | kapitalisme |
shihonshugisha-資本主義者 | kapitalist |
shihontōshi-資本投資 | kapitaalinvestering |
shiisei-恣意性 | willekeur; willekeurigheid; arbitrariteit |
shiitake-椎茸 | shiitake (paddenstoel: Lentinula edodes) |
shiji-指事 | ideogram; een Chinees karakter dat een abstract idee symboliseert, waarbij de betekenis af valt te leiden uit de vorm |
shijikiban-支持基盤 | iemands achterban [politieke machtsbasis] |
shijitsu-史実 | historisch feit |
shijō-史上 | in de geschiedenis; (vanuit een) historisch [geschiedkundig] (perspectief) |
shijō-試乗 | proefrit (voertuig) |
shijōkinrirendōgatayokin-市場金利連動型預金 | aan de marktrente gekoppelde deposito; deposito tegen marktrente |
shijutsu-施術 | uitvoering van een (medische) operatie |
shika-しか | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
shikai-志怪 | Zhiguai, verhalen over het miraculeuze (genre in de Chinese literatuur vanaf de 3e eeuw) |
shikakeru-仕掛ける | (iem.) uitdagen; initiëren; het initiatief nemen; in werking zetten |
shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
shikantaza-只管打座 | het volledig (geconcentreerd) zitten in zen-meditatie (zonder overige gedachten daarbuiten) |
shikazan-死火山 | een dode [uitgedoofde] vulkaan |
shikiji-式次 | programmering [programma; volgorde] van ceremonies [rituelen] |
shikin-資金 | fonds(en); kapitaal; financiële middelen |
shikinbusoku-資金不足 | onvoldoende (monetaire) middelen; gebrek aan fondsen [geld; kapitaal] |
shikinhikidashi-資金引き出し | geldopname (uit fonds) |
shikinjuyō-資金需要 | kapitaalvereisten; kredietbehoefte; kredietvraag |
shikinkyūshūryoku-資金吸収力 | absorptiecapaciteit van fondsen |
shikinseki-試金石 | toetssteen; maatstaf; criterium |
shikinsenjō-資金洗浄 | het witwassen (van geld) |
shikiru-仕切る | afscheiden; splitsen; verdelen |
shikitari-仕来たり | traditie; gewoonte; conventie; gebruikelijke [vaste] praktijk |
shikiten-式典 | ceremonie; formaliteit(en) |
shikkō-執行 | uitvoering; voltrekking (van een beslissing, vonnis, e.d.) |
shikkō-失効 | ongeldigheid; verlies van effectiviteit [geldigheid]; het verlopen [vervallen] |
shikkoku-漆黒 | pikzwart; gitzwart; inktzwart |
shikkōyaku-執行役 | uitvoerend functionaris [bestuurder; manager] (belast met de bedrijfsvoering) |
shikkōyūyo-執行猶予 | voorwaardelijke veroordeling[gevangenisstraf]; opschorting; schorsing; uitstel van executie |
shikkyaku-失脚 | misstap; uitglijder; val; ondergang; verlies van positie |
shikō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; inwerkingstelling |
shikō-至高 | suprematie; overmacht; superioriteit |
shikyō-詩境 | poëtische gemoedstoestand (bij het componeren, lezen of reciteren van een gedicht) |
shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
shikyūgaininshin-子宮外妊娠 | buitenbaarmoederlijke zwangerschap |
shimai-仕舞い | einde; afsluiting; voltooiing |
shimaobi-縞帯 | (judo) rood-witte band |
shimaru-閉まる | dichtgaan; (zich) sluiten |
shimau-仕舞う | sluiten; ophouden (met) |
shimau-仕舞う | (arch.) een prostituee inhuren voor een aantal dagen |
shime-締め | afronding; afsluiting; voltooiing |
shimeitehai-指名手配 | gezocht worden door de politie; op de lijst [poster] met door de politie verdachte [gezochte] personen staan |
shimeru-閉める | dichtdoen; dicht maken; sluiten; beëindigen |
shimingun-市民軍 | militie |
shimogoe-下肥 | mest (gemaakt van menselijke uitwerpselen) |
shimoyashiki-下屋敷 | (Edo periode) residentie van de daimyo in de buitenwijken van Edo |
shīn-シーン | landschap; uitzicht |
shin-辛 | (in kanji combinaties) pittig; bitter; heet; scherp |
shina-品 | voorwerp; ding; item |
shina-品 | kwaliteit; waarde |
shinagara-品柄 | kwaliteit (van een product) |
shinasadame-品定め | beoordeling; inschatting; oordeel; commentaar; kritiek |
shinbō-辛抱 | geduld; volharding; uithouding(svermogen) |
shinbunsha-新聞社 | uitgeversbedrijf van dagbladen; krantenbureau |
shinbun'ya-新聞屋 | uitgeverij van kranten; krantenzaak (voor verkoop en bezorging aan huis) |
shinchō-伸張 | uitbreiding (van macht, invloed; handel, etc.); uittrekking; verlenging |
shincho-新著 | modern (literair) werk |
shinchoku-進捗 | voortgang; vooruitgang |
shindai-身代 | geluk; rijkdom; voorspoed; bezit |
shindo-進度 | vooruitgang |
shingan-真贋 | echtheid of onechtheid; waarheid of onwaarheid; authenticiteit of valsheid; origineel of imitatie |
shingenbukuro-信玄袋 | een stoffen draagtas (met platte bodem en een touwsluiting) |
shingū-新宮 | een nieuwe schrijn (afsplitsing van een hoofdschrijn) |
shinhoshushugi-新保守主義 | (politiek) neoconservatisme; Nieuw Rechts |
shinikuen-歯肉炎 | gingivitis; tandvleesontsteking |
shinishizumu-シニシズム | cynisme; cynische uitlating |
shinji-神事 | eredienst en rituelen voor shinto goden |
shinjikēto-シンジケート | syndicaat; coalitie van bedrijven; belangenvereniging |
shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
shinka-進化 | evolutie; ontwikkeling; vooruitgang |
shinkabu-新株 | nieuw (uitgegeven) aandeel |
shinkan-新刊 | nieuwe publicatie [uitgave] |
shinkara-心から | van nature; oprecht; uit de grond van mijn hart; van harte |
shinkasuru-進化する | evolueren; ontwikkelen; vooruitgaan |
shinkeidentatsubusshitsu-神経伝達物質 | neurotransmitter |
shinkeishitsu-神経質 | zenuwachtigheid; nervositeit |
shinki-心気 | mentaliteit; stemming; sentiment; gevoel |
shinki-新奇 | originaliteit; nieuwigheid |
shinkinkan-親近感 | genegenheid; affiniteit; sympathie |
shinkō-侵寇 | (militaire) invasie; verovering; bezetting |
shinkō-進行 | vooruitgang |
shinkoku-深刻 | het ernstig [serieus; kritisch; acuut] zijn |
shinkōsei-進行性 | (van ziekte) progressiviteit; voortwoekering |
shinkyō-心境 | gemoedstoestand; mentaliteit |
shinkyoku-新曲 | nieuwe compositie [muziekstuk] |
shinmakuen-心膜炎 | pericarditis (ontsteking van het hartzakje)) |
shinpen-新編 | nieuwe editie (van een boek) |
shinpin-神品 | meesterwerk; kalligrafie [schilderij] van de hoogste kwaliteit |
shinpo-進歩 | voortgang; vooruitgang; voortschrijding; groei |
shinposhugi-進歩主義 | progressiviteit |
shinposuru-進歩する | vooruitgang [voortgang] boeken; vooruitgaan |
shinpoteki-進歩的 | progressief; vooruitstrevend |
shinpuku-振幅 | amplitude; slingerwijdte |
shinpuku-震幅 | seismische amplitude; slingerwijdte |
shinratsu-辛辣 | hardheid; scherpte; bitterheid; wreedheid |
shinsayoku-新左翼 | (politiek) Nieuw Links |
shinsei-真正 | echtheid; authenticiteit |
shinsekigenso-親石元素 | lithofiel element |
shinsekkijidai-新石器時代 | neolithicum |
shinsetsu-新説 | een nieuwe theorie [uitleg; versie] |
shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
shinshin-深深 | bitter [snijdend] koud zijn |
shinsho-新書 | paperback uitgave van een (m.n. non-fiction) boek (in het B6 shinsho-formaat) |
shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
shinshutsu-浸出 | doorsijpeling; afscheiding; uitscheiding; filtratie; percolatie |
shinshutsu-進出 | voortgang; opmars; vooruitgang |
shinshutsusuru-浸出する | doorsijpelen; afscheiden; uitscheiden; filtreren; percoleren |
shinsō-新装 | verbouwing; herinrichting; renovatie; nieuwe opstelling [uitrusting; aankleding] |
shinsotsu-新卒 | een pas [recent] afgestudeerd iemand; iemand die net zijn (school, universiteit, etc.) opleiding heeft voltooid |
shintai-進退 | beweging; vooruitgang; achteruitgang |
shintaikatsudō-身体活動 | lichamelijke [fysieke] activiteit |
shintaisō-新体操 | ritmische gymnastiek |
shintei-心底 | (uit) de grond van het hart; het diepste innerlijk |
shintōryū-新当流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
shintōsei-浸透性 | permeabiliteit; doorlaatbaarheid; doordringbaarheid |
shinuchū-深宇宙 | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
shinwaryoku-親和力 | affiniteit; (chemische) aantrekkingskracht |
shin'yōjō-信用状 | kredietbrief; accreditief |
shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shippāzu・yūzansu-シッパーズ・ユーザンス | een handelstransactie, waarbij de verzender de koper een uitstel van betaling geeft totdat het product is verkocht |
shippi-失費 | uitgaven; (uitbetaalde) kosten |
shippo-尻尾 | uiteinde |
shiraberu-調べる | onderzoeken; uitzoeken; bestuderen |
shiraga-白髪 | grijs [wit] haar |
shirahata-白旗 | witte vlag (internationaal symbool van vrede, wapenstilstand en overgave) |
shirakaba-白樺 | Japanse witte berk |
shirakeru-白ける | verkleuren; vervagen; verschieten; wit worden; verbleken; licht worden |
shirakumo-白雲 | witte wolk(en) |
shiranami-白波 | (witte) schuimkoppen op de golven |
shiranui-不知火 | bioluminescentie, het uitstralen van licht door organismen in zee |
shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
shiraume-白梅 | (witte) Japanse abrikoos (Prunus mume) |
shiri-尻 | bil(len); achterwerk; zitvlak; achterste; kont |
shirime-尻目 | vanuit de ooghoeken kijken; schuine [zijwaartse] blik |
shīringu-シーリング | verzegeling; afsluiting |
shirisubomari-尻窄まり | (geleidelijke) verzwakking; achteruitgang; uitdoving; vermindering |
shirisubomari-尻窄まり | het (van breed naar smal) uitlopen; spits toelopen |
shiritsudaigaku-私立大学 | particuliere universiteit |
shiro-白 | (de kleur) wit |
shiroan-白餡 | witte bonenpasta |
shirobai-白バイ | politiemotor |
shiroboshi-白星 | witte (markerings)ster (☆); witte stip (○) |
shirobudōshu-白葡萄酒 | witte wijn |
shirogiku-白菊 | witte chrysant |
shiroi-白い | wit; blank |
shiroimono-白い物 | iets dat wit is; iets wits |
shirokoshō-白胡椒 | witte peper |
shirokujira-白鯨 | witte walvis |
shirokujira-白鯨 | de witte baleinen van de grijze walvis (worden gebruikt als knutselmateriaal) |
shirokuma-白熊 | ijsbeer; poolbeer (Ursus maritimus) |
shirokuro-白黒 | wit en zwart; zwart-wit |
shirokuroterebi-白黒テレビ | zwart-wittelevisie |
shirome-白目 | oogwit; het wit van de ogen |
shironanbā-白ナンバー | witte kentekenplaat (gebruikt voor personenauto's, in particulier bezit) |
shironezumi-白鼠 | witte rat [muis]; laboratoriumrat |
shiroobi-白帯 | (judo) witte band |
shiroppoi-白っぽい | witachtig (kleur) |
shiroshōzoku-白装束 | witte kleding |
shirotae-白栲 | witte stof (geweven van vezels uit boomschors) |
shirotae-白栲 | (de kleur) wit; witte dingen |
shirotaku-白タク | een personenauto met witte kentekenplaat, gebruikt als taxi |
shirotsumekusa-白詰草 | de witte klaver (Trifolium repens) |
shirouma-白馬 | een wit paard |
shirowain-白ワイン | witte wijn |
shiroza-シロザ | melganzenvoet; witte ganzenvoet (Chenopodium album var. album) |
shirozatō-白砂糖 | witte suiker; kristalsuiker |
shirozumi-白炭 | witte [lichte], harde houtskool |
shirozumi-白炭 | witte steenkool (gefabriceerd door het drogen van gehakt hout boven een vuur, zonder carboniseren) |
shirubā・shīto-シルバー・シート | zitplaatsen voor senioren en gehandicapten (in bus, trein, metro, etc.) |
shiryoku-死力 | wanhopige poging; uiterste best |
shiryoku-資力 | (geld)middelen; kapitaal(kracht); vermogen |
shisan-私産 | privébezit; privévermogen |
shisan-資産 | bezittingen |
shisanshūekiritsu-資産収益率 | rentabiliteit totaal vermogen (RTV) |
shisaru-退る | achteruit stappen [lopen]; terugstappen; teruggaan |
shisei-四声 | de vier traditionele tonen [toonklassen] in het Chinees |
shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
shisei-詩聖 | eretitel voor de Chinese dichter Du Fu (712 - 770) |
shisei-資性 | aard; aangeboren kwaliteiten; natuurlijke talenten |
shiseihōshin-施政方針 | bestuurlijk beleid; regeringspolitiek |
shiseishi-私生子 | een buitenechtelijk kind |
shisen-詩仙 | eretitel van de Chinese dichter Li Bai (ook wel Li Po genoemd; 701-762) |
shisetsu-施設 | instelling; instituut; faciliteit |
shishimai-獅子舞 | (traditionele) leeuwendans |
shishitsu-紙質 | papierkwaliteit |
shishitsu-資質 | vaardigheden; capaciteiten |
shishō-四生 | (boeddh.) de vier manieren van geboren worden (foetale geboorte (levendbarend); eiboorte (eierleggend), natte geboorte (uit vocht), en transformatie) |
shishō-私傷 | persoonlijk letsel; blessure opgelopen buiten het werk |
shishō-私娼 | niet erkende [niet geregistreerde; illegale] prostitutie [prostituee] |
shishūbyō-歯周病 | parodontitis (bacteriële infectie in tandvlees) |
shishunki-思春期 | puberteit |
shishutsu-支出 | uitgaven; betalingen; kosten |
shishutsusuru-支出する | (geld) uitgeven; spenderen |
shiso-始祖 | stichter; oprichter; initiatiefnemer; (stam)vader |
shisō-志操 | beginselvastheid; integriteit; standvastigheid; het vasthouden aan je principes |
shisō-詞藻 | poëtisch [bloemrijk] taalgebruik; stijlfiguur; poëtische uitdrukking [retoriek] |
shisō-試走 | testrit; proefrit |
shisō-詩想 | poëtisch gevoel; poëtische verbeelding [uiting] |
shisshin-湿疹 | eczeem [eczema]; dermatitis |
shissoku-失速 | stagnatie; achteruitgang; afname |
shisutemu・kitchin-システム・キッチン | systeem keuken (een keuken die uit losse elementen naar keuze wordt opgebouwd) |
shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
shīsu・shiruetto-シース・シルエット | recht [nauwsluitend] silhouet (van kleding) |
shitabaki-下履き | schoenen voor buitenshuis |
shitabataraki-下働き | ondergeschikte (positie); werk als ondergeschikte |
shitabi-下火 | het (langzaam) uitgaan [onder controle komen] van vuur; minder hard branden |
shitageiko-下稽古 | repetitie; proefoptreden; oefenvoorstelling |
shitajiki-下敷き | het ergens onder vastzitten |
shitaku-支度 | tuigage; uitrusting |
shitami-下見 | beschot; houten buitenbekleding (van een gebouw) |
shitamoe-下萌え | een jonge plantenscheut [loot] die uit de grond komt |
shitappa-下っ端 | ondergeschikt; van lagere rang [positie] |
shitāru-シタール | (Hindi.: sitār) sitar (muziekinstrument) |
shitārusōsha-シタール奏者 | sitarspeler |
shitashimi-親しみ | vertrouwdheid; intimiteit; genegenheid; affectie |
shitatarazu-舌足らず | onduidelijke uitspraak door spraakgebrek; slissen; lispelen |
shitatarazu-舌足らず | krom praten; slecht woordgebruik; onduidelijke uitleg |
shitayaku-下役 | ondergeschikte rol [positie; rang] |
shiten-始点 | uitgangspunt; vertrekpunt; startplaats |
shiti・manējāseido-シティ・マネージャー制度 | (city-manager government) gemeenteraadsbestuur |
shītopia-シートピア | seatopia (experimentele onderwater habitat door Japan ontwikkeld in de jaren 1970) |
shitoron-シトロン | citroen; citroensap; citroenlimonade |
shitoron-シトロン | muskuscitroen; sukadeboom |
shitsu-質 | kwaliteit; waarde |
shitsumu-執務 | de uitoefening van de (officiële) functie [taken]; het vervullen van een ambt; het werken |
shitsumusuru-執務する | (officiële) functie [taken] uitoefenen; een ambt vervullen; zijn werk doen |
shitsunaisōshoku-室内装飾 | binnenhuisarchitectuur |
shitsunaisōshokuka-室内装飾家 | binnenhuisarchitect; interieurontwerper |
shiuchi-仕打ち | uitvoering; acteerkunst |
shiunten-試運転 | testrit; proefrit |
shiyūdōtai-雌雄同体 | hermafroditisme |
shiyūmozaiku-雌雄モザイク | (biologie) gynandromorfisme (dieren die uiterlijk sterk op een mannetje lijken, maar toch een vrouwtje zijn) |
shizen-自然 | natuurlijkheid; spontaniteit |
shizenhontai-自然本体 | (judo) natuurlijke basishouding [aanvalspositie] (voeten op één lijn) |
shizenmen'eki-自然免疫 | natuurlijke immuniteit |
shizō-私蔵 | privé collectie [bezit; eigendom] |
shīzun・ofu-シーズン・オフ | (off-season) buiten het seizoen |
shī・ai-シー・アイ | bedrijfsidentiteit; huisstijl (Corporate Identity) |
shī・ai-シー・アイ | samengestelde index (Composite Index) |
shī・dī-シー・ディー | (certificate of deposit) depositocertificaat; depositobewijs |
shī・emu-シー・エム | (court martial) militaire rechtbank; krijgsraad |
shī・esu-シー・エス | (communications satellite) communicatiesatelliet |
shī・esu-シー・エス | (community school) brede school (combinatie van basisschool en extra voorzieningen in één gebouw) |
shī・ē・tī・bui-シー・エー・ティー・ブイ | (community antenna television) kabeltelevisie (gebruikmakend van coaxiale kabels of optische vezelkabels) |
shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
shī・pī・yū-シー・ピー・ユー | (central processing unit) centrale verwerkingseenheid (computerterm) |
shō-ショー | optreden; uitvoering; show |
shō-ショー | tentoonstelling; vertoning; expositie |
shō-升 | traditionele inhoudsmaat (ca. 1,8 liter) |
shō-称 | naam; titel; reputatie |
shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
shoan-書案 | bureau; schrijftafel; (traditionele, Japanse) leestafel |
shōbugoto-勝負事 | wedstrijd; competitie |
shobun-処分 | het afstand doen [zich ontdoen] van; (uit)verkopen; opruimen; weggooien; verwijderen |
shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
shōchi-召致 | officiële uitnodiging; oproep |
shōchi-招致 | oproep; ontbieding; sommering; uitnodiging |
shochō-所長 | sterke zijde; uitstekend zijn |
shōchō-省庁 | de overheid; de autoriteiten |
shochō-署長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een politiebureau, brandweer, belastingdienst, e.d.) |
shōchūhaibōru-焼酎ハイボール | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
shōden-承伝 | overlevering; het erven en doorgeven [overnemen]; traditie |
shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
shōden-正伝 | één van de Jōruri scholen van het traditionele poppentheater in Japan |
shodōsōsa-初動捜査 | het eerste onderzoek; initieel onderzoek (door de politie); vooronderzoek |
shoen-初演 | de eerste uitvoering; het eerste optreden; première |
shōfu-娼婦 | prostituee; hoer |
shōfū-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
shōfū-正風 | correcte houding; correct uiterlijk [voorkomen]; correcte (literaire) stijl |
shōfuku-妾腹 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
shōfūtei-正風体 | correcte houding; correct uiterlijk [voorkomen]; correcte (literaire) stijl |
shōgen-証言 | getuigenis; getuigenverklaring; depositie |
shōgō-称号 | titel; graad; aanduiding; benaming |
shohan-初版 | de eerste druk [uitgave] (van een boek) |
shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shohi-諸費 | diverse [niet-gespecificeerde] uitgaven |
shōhikigen-消費期限 | de vervaldatum (voornamelijk van voedsel); de uiterste houdbaarheidsdatum [gebruiksdatum] |
shohō-書法 | compositieleer van het schrijven; schrijfstijl |
shōhon-抄本 | uittreksel; excerpt |
shoin-書院 | (China) studieplaats (van literatuurwetenschappers); privé-school (voor (hogere) studiedoeleinden) |
shoin-書院 | boekwinkel; uitgeverij |
shoin-書院 | alkoof voor schrijfactiviteiten |
shōji-小事 | kleine [onbelangrijke] dingen; trivialiteiten |
shoji-所持 | bezit; het (iets) bij zich dragen [hebben] |
shōji-障子 | traditionele Japanse schuifdeur gemaakt van een houten raamwerk met (rijst)papier |
shojihin-所持品 | persoonlijke bezittingen [eigendommen] |
shōjiru-生じる | produceren; opbrengen; genereren; voortkomen uit; veroorzaken; teweegbrengen; verwekken |
shojō-書状 | klaagbrief; petitie; verzoekschrift |
shōjō-症状 | symptoom; medische conditie (van een patiënt) |
shōkai-詳解 | gedetailleerde uitleg; uitvoerige toelichting |
shokan-初刊 | eerste editie [druk; oplage] |
shōkan-小閑 | een korte (adem)pauze (tussen andere activiteiten door) |
shōkendaikō-証券代行 | effectenbureau (doet administratief werk voor het bedrijf dat de aandelen heeft uitgegeven) |
shōkenhakkō-証券発行 | effectenemissie; uitgifte van effecten |
shōkenka-証券化 | securitisatie |
shōkentorihikiiinkai-証券取引委員会 | Securities and Exchange Commission (SEC) (Amerikaanse toezichthouder van verschillende effectenbeurzen) |
shōkēsu-ショーケース | vitrine; uitstalkast |
shōki-将器 | (een persoon met) het vermogen [de capaciteiten] om generaal te kunnen zijn |
shokijōken-初期条件 | de beginvoorwaarde; de initiële voorwaarde |
shokika-初期化 | de initialisatie; initialisering |
shokikyoku-書記局 | secretariaat (van een beroepsvereniging, politieke partij, etc.) |
shokkingu-ショッキング | schokkend; stuitend; weerzinwekkend; vreselijk |
shōkō-消光 | verzwakking; uitdoving |
shōkō-消耗 | uitputting; slijtage; het opraken; opgebruiken |
shokō-諸公 | (hooggeplaatste) politicus; minister |
shōko-鉦鼓 | bronzen bel (gebruikt tijdens boeddhistische rituelen) |
shōkōi-商行為 | commericiele handeling [activiteit; transactie] |
shōkon-性根 | energie; kracht; vitaliteit; doorzettingsvermogen; vastberadenheid; vasthoudendheid |
shōkori-性懲り | leren door (bittere) ervaring; door ervaring wijzer worden |
shokudōen-食道炎 | slokdarmontsteking; esofagitis |
shokui-職位 | positie; rang; functie |
shokumei-職名 | de naam [titel] van de functie [baan] |
shokumushitsumon-職務質問 | politieondervraging; politieverhoor |
shokupan-食パン | (Brits) vierkant witbrood |
shokuten-食店 | (term uit de Meiji periode) eethuis; eetgelegenheid; restaurant |
shōkyō-商況 | handelscondities; marktsituatie |
shokyū-初球 | (honkbal) de eerste worp van de pitcher |
shōkyū-昇級 | bevordering; promotie; stijging in rang; vooruitgang |
shōmakyō-照魔鏡 | een magische spiegel (uit Chinese en Japanse volksverhalen) die de ware aard van de duivel onthult |
shomei-書名 | boektitel |
shōmetsu-消滅 | verdwijning; uitsterving; vernietiging; beëindiging |
shōmikigen-賞味期限 | houdbaarheidsdatum (voor levensmiddelen); uiterste consumptiedatum |
shōmon-蕉門 | leerlingen [volgelingen] van Matsuo Bashō (1644 - 1694), een dichter uit de Edo-periode) |
shōmyō-称名 | het reciteren van de naam van de Boeddha (b.v. Namu Amida Butsu) |
shōnen-正念 | mindfulness (vorm van boeddhistische meditatie) |
shōnenba-正念場 | het moment van de waarheid; een keerpunt (in het leven); alles-of-niets [erop-of-eronder] situatie |
shonenhei-初年兵 | een nieuwe rekruut; soldaat in zijn eerste jaar in militaire dienst |
shōnen'in-少年院 | justitiële Jeugdinrichting; opvoedingsgesticht |
shonetsu-暑熱 | zomerhitte |
shōnetsu-焦熱 | verzengende [verschroeiende] hitte |
shōnimahi-小児麻痺 | kinderverlamming; poliomyelitis; polio |
shōrai-招来 | uitnodiging |
shōrai-松籟 | het geluid van de wind die waait door pijnbomen |
shōraisuru-招来する | uitnodigen; laten overkomen |
shōrei-省令 | ministrieel besluit; ministeriële verordening |
shorinōryoku-処理能力 | verwerkingscapaciteit, doorvoer [doorstroom] capaciteit |
shorō-所労 | vermoeidheid; uitputting |
shōroku-抄録 | abstract; uittreksel; samenvatting |
shōroku-詳録 | gedetailleerd verslag; uitgebreide documentatie [informatie] |
shōron-詳論 | gedetailleerde uitleg [bespreking] |
shōryōe-精霊会 | een herdenkingsdienst die wordt gehouden in de Shitennoji- tempel, op de sterfdag van prins Shotoku (22 februari volgens de maankalender) |
shoryū-書流 | kalligrafieschool; kalligrafiestroming; kalligrafietraditie |
shosaku-初作 | het eerste geproduceerde item [product] |
shōsei-招請 | uitnodiging |
shosen-所詮 | uiteindelijk; ten slotte; immers; per slot van rekening |
shōsenkyokuhireidaihyōheiritsusei-小選挙区比例代表並立制 | kiesstelsel bestaande uit kiesdistricten met één zetel en proportioneel vertegenwoordigde kiesdistricten met meerdere zetels |
shōsetsu-詳説 | gedetailleerde uitleg; nadere [uitgebreide] verklaring |
shōshi-小子 | (onder het Ritsuryo-systeem) een jongen in de leeftijd van 4 tot 16 jaar |
shōshi-小子 | aanspreektitel van een leraar voor zijn leerling |
shōshi-小誌 | dit [ons] tijdschrift |
shoshi-庶子 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
shoshi-書肆 | boekhandelaar; boekhandel; boekenwinkel; uitgever |
shoshi-書誌 | uitleg en beschrijving van boeken (over formaat, materiaal (grondstoffen) en productiewijze) |
shoshi-書誌 | bibliografie; literatuurlijst; titellijst; boekenlijst |
shoshi-諸姉 | een groot aantal vrouwen; (ook gebruikt als aanspreektitel of pers. vnw.) dames (u; jullie) |
shoshi-諸子 | (aanspreektitel tegen een groep) u; jullie |
shoshin-初審 | het eerste proces; de eerste hoorzitting |
shoshin-初心 | naïviteit; onervarenheid |
shōshin-小身 | een lagere stand [positie; status] |
shosho-処暑 | de periode (rond 23 augustus) wanneer de zonnestand op 150 lengtegraad is en de zomerhitte afneemt (1 van de 24 graadverdelingen van de zonnekalender) |
shōsho-消暑 | afkoelen; de zomerhitte verslaan |
shoshutsu-庶出 | geboorte buiten het huwelijk; |
shoshutsu-庶出 | buitenechtelijk kind |
shōshutsu-抄出 | uittreksel; selectie |
shōsō-焦燥 | ongeduld; haast; nervositeit |
shōsōin-正倉院 | de naam voor een repositorium [magazijn] voor kunstschatten van een boeddhistische tempel (zoals de Todai-ji, in Nara) |
shōsoku-消息 | verblijfplaats; omstandigheid; situatie; voortgang |
shōtai-招待 | invitatie; uitnodiging; het uitnodigen |
shōtaijō-招待状 | uitnodigingsbrief; uitnodigingskaart |
shōtaisuru-招待する | uitnodigen |
shōto-ショート | (short circuit) kortsluiting |
shōto-ショート | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
shōtohando-ショートハンド | stenografie; korte wijze van uitdrukken [noteren] |
shōtokēki-ショートケーキ | lagen cake of biscuitgebak met room en vruchten ertussen |
shōtoku-生得 | aangeboren kwaliteit [gave; talent]; aard; karakter |
shōto・sākitto-ショート・サーキット | kortsluiting |
shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shotto-ショット | schot (uit een geweer) |
shōwa-昭和 | Showa, de regeringsperiode (1926-1989) van keizer Hirohito (1901-1989) |
shōyaku-硝薬 | buskruit |
shōyō-商用 | voor zaken; zakelijke handelingen [activiteiten] |
shoyo-所与 | feit; gegeven |
shoyū-所有 | eigendom; bezit |
shoyūsha-所有者 | bezitter; eigenaar |
shoyūsuru-所有する | bezitten; in eigendom hebben |
shozai-所在 | beroep; identiteit |
shozō-所蔵 | (in) bezit (van) |
shōzuru-生ずる | produceren; opbrengen; genereren; voortkomen uit; veroorzaken; teweegbrengen; verwekken |
shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
shū-秀 | voortreffelijkheid; uitmuntendheid |
shubi-守備 | (militaire actie) verdediging |
shubi-首尾 | ontwikkeling; loop van gebeurtenissen; afloop; uitkomst; resultaat |
shubyō-種苗 | visseneieren en kuit |
shudai-首題 | titel van een document [brief; boekdeel] |
shudai-首題 | titel [eerste zin} van een (Boeddhistische) soetra |
shudaika-主題歌 | titelsong; titelmelodie |
shuei-守衛 | bewaking; beveiliging; bewaker beveiliger; (bij overheidsgebouwen, universiteiten, e.d.) |
shūgen-祝言 | viering; festiviteiten |
shūgi-衆議 | publieke discussie; volksraadpleging; meerderheidsbesluit |
shugo-守護 | (his.) militaire gouverneur |
shūgyō-修業 | training ter uitbreiding van kennis en vaardigheden; afronding [voltooiing] van een opleiding |
shūgyō-終業 | einde van de werkdag; kantoor sluitingstijd |
shūha-秋波 | uitnodigende [amoureuze; verliefde] blik |
shui-主位 | leidende [beste] positie; hoogste rang |
shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
shui-首位 | eerste plek; koppositie; leidende positie |
shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
shūkan-収監 | opsluiting; gevangenzetting; insluiting; detentie; internering |
shuken-主権 | soevereiniteit |
shukenzaimin-主権在民 | volkssoevereiniteit |
shūketsu-終結 | einde; slot; afsluiting |
shuki-手記 | (voor zichzelf opgeschreven) notities [aantekeningen]; herinneringen; memoires |
shukka-出火 | het begin [uitbreken] van een brand; branduitbraak |
shukkasuru-出火する | brand uitbreken; vlam vatten; in brand vliegen; ontbranden |
shukke-出家 | toetreding tot het boeddhisme (uittreding uit de mondaine wereld) |
shukkin-出金 | (uit)betaling; uitgave; financiering; investering |
shukko-出庫 | levering vanuit een voorraadmagazijn [depot] |
shukkō-出校 | het uitbrengen van een proefdruk; een proefdruk leveren |
shukkō-出港 | vertrek uit een haven (van boten en schepen); (het) uitvaren |
shukkō-出航 | een schip dat de haven uitvaart |
shukkoku-出国 | uitreis naar het buitenland; het land verlaten om naar het buitenland te gaan |
shūku-秀句 | een uitstekend gedicht; prachtige haiku |
shukubō-宿望 | (vurige) hoop [verlangen]; lang gekoesterde wens [ambitie] |
shukubō-宿望 | langdurige [aanhoudende] populariteit |
shukuden-祝電 | felicitatietelegram |
shukuei-宿営 | (van militairen) inkwartiering; stationering |
shukuga-祝賀 | viering; festiviteit; gelukwens |
shukugan-宿願 | (boeddh.) een wens [gelofte] uit een vorig leven |
shukui-宿意 | langgekoesterde hoop [verlangen; ambitie] |
shun-駿 | uitmuntend [excellent] zijn |
shunjun-逡巡 | aarzeling; besluiteloosheid |
shunōkeru-シュノーケル | snorkel (duikuitrusting) |
shuperioritī・konpurekkusu-シュペリオリティー・コンプレックス | superioriteitscomplex |
shuppan-出版 | uitgeven; uitgave; publiceren; publicatie |
shuppanbutsu-出版物 | uitgave; uitgifte; publicaties |
shuppangyō-出版業 | uitgeverswereld |
shuppanken-出版権 | publicatierecht; uitgeversrecht(en) |
shuppankyōkai-出版協会 | uitgeversbond |
shuppansha-出版社 | uitgeverij |
shuppansha-出版者 | uitgever |
shuppansuru-出版する | publiceren; uitgeven |
shuppatsusuru-出発する | vertrekken; op weg gaan; weggaan (uit); afreizen |
shuppi-出費 | kosten; uitgaven |
shuppin-出品 | het tentoonstellen [laten zien]; expositie; uitstalling |
shuppinbutsu-出品物 | een geëxposeerd stuk [werk]; een expositiestuk |
shuppinmokuroku-出品目録 | (expositie)catalogus |
shuppinsuru-出品する | tentoonstellen; exposeren; uitstallen; (iets) inzenden voor een tentoonstelling [veiling] |
shurui-種類 | soort; type; variëteit; categorie |
shūryō-終了 | einde; afsluiting; conclusie; beëindiging; voltooiing |
shūsaku-習作 | een voorstudie [oefenstuk] (voor een kunstwerk of muziekstuk); compositie |
shuseki-主席 | de voorzitter; het hoofd; de leider |
shuseki-首席 | leider; voorzitter; hoofd |
shushasentaku-取捨選択 | selectie; de beste uitkiezen |
shūshi-収支 | inkomsten en uitgaven |
shūshin-終審 | de laatste rechtszitting (in hoger beroep) |
shushō-手抄 | handgeschreven kopie; uittreksel; samenvatting |
shūshokukibōsha-就職希望者 | werkzoekende; sollicitant |
shūsoku-終息 | beëindiging; afsluiting (m.n. van een moeilijke situatie) |
shussan'iwai-出産祝い | felicitaties [cadeaus] bij een geboortefeest |
shussen-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
shussesaku-出世作 | (in de kunst of literatuur) een werk dat de maker roem [erkenning; aanzien] opleverde; meesterwerk; debuut(werkstuk) |
shussha-出車 | een auto uit een parkeerplaats [garage] rijden (na betaling) |
shusshi-出資 | investering; kapitaalinbreng |
shussho-出所 | uitgang; startpunt |
shussho-出所 | vrijlating [ontslag] (uit de gevangenis) |
shūtai-醜態 | schandalig gedrag [uiterlijk]; wangedrag; schandelijke handelswijze |
shutaisei-主体性 | onafhankelijkheid; eigen identiteit [initiatief]; individualiteit |
shutchōin-出張員 | uitgezonden functionaris, agent (namens een bedrijf) |
shūto-シュート | loot; spruit; scheut; uitloper |
shutokusuru-取得する | verkrijgen; verwerven; in bezit krijgen [nemen]; aankopen |
shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
shutsugeki-出撃 | aanval; uitval |
shutsujinshiki-出陣式 | ceremonie voorafgaand aan de start van een (politie)actie, verkiezingscampagne, e.d. |
shutsumon-出門 | poort (voor ingang of uitgang) |
shutten-出典 | (literaire, e.d.) bron |
shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | Sturm und Drang (een stroming in de Duitse literatuur eind achttiende eeuw) |
sō-相 | uiterlijk; voorkomen; verschijning; gelaatsuitdrukking; gelaatstrekken |
soba-蕎麦 | boekweit noedels |
soba-蕎麦 | boekweit (plant: Fagopyrum esculentum) |
sobame-側妻 | geliefde; minnares; maîtresse; concubine |
sōbi-装備 | uitrusting; het uitrusten |
soboku-素朴 | eenvoud; onnozelheid; naïviteit |
sochikochi-其方此方 | dit en dat |
sōchō-総長 | president [rector magnificus] van een universiteit [Hogeschool] |
sōdasui-ソーダ水 | sodawater; bruiswater; spuitwater; gazeuse |
sōdatsu-争奪 | competitie; wedijver, strijd; vechtpartij |
sodatsu-育つ | groeien; uitgroeien; zich ontwikkelen (tot) |
sodatsusen-争奪戦 | strijd; gevecht; competitie; wedijver; wedstrijd |
sōden-送電 | elektriciteitstransmissie |
sodetsukegoromo-袖付け衣 | (arch.) een jurk met lange mouwen met extra brede uiteinden; een jurk met mouwen |
sodeyama-袖山 | bovenste plooi (in bergvorm) van een mouw (Japanse traditionele kleding) |
sōdō-騒動 | vechtpartij; knokpartij; uit de hand gelopen feest |
sodomu-ソドム | Sodom (verdorven stad uit de Bijbel) |
soegaki-添え書き | bijgevoegde notitie; postscriptum (PS) |
sōfu-総譜 | (muziek) volledige partituur |
sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
sōgai-窓外 | (hetgeen zich bevindt) buiten het raam |
sōgaku-奏楽 | muziekoptreden; muziekuitvoering |
sogan-訴願 | petitie; rekest; verzoekschrift |
sōgei-送迎 | het verwelkomen en uitzwaaien [afscheid nemen) (van mensen) |
sōgeiko-総稽古 | generale repetitie |
sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
sōgi-葬儀 | begrafenis(ritueel); uitvaartplechtigheid; afscheid (van een overledene) |
sōgō-相好 | uiterlijk; gezicht |
sogoshisu-総合指数 | samengestelde index (Composite Index) |
sōgu-装具 | uitrusting (wapenrusting; medische uitrusting; klimuitrusting e.d.) |
sōikufū-創意工夫 | vindingrijkheid; originaliteit |
sōjō-奏上 | het uitbrengen van verslag aan de Keizer |
sōken-送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak naar het Openbaar Ministerie door een gerechtsdienaar (politie) |
sōketsu-雙闕 | een poort met een wachttoren [uitkijkpost] links en rechts ervan |
soketto-ソケット | (elektriciteit) fitting; contactdoos |
sōkō-奏効 | effectiviteit; succes |
sōkō-然う斯う | dit en dat; een en ander |
sōkō-相好 | uiterlijk; gezichtsuitdrukking |
sōkoku-相克 | rivaliteit; wedijver; onenigheid; conflict |
sōkonbokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
sōkonmokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
sōkōsha-装甲車 | (militair voertuig) pantserwagen |
sokushin-促進 | versnelling; vooruitgang; promotie |
sokushinsuru-促進する | versnellen; vooruitgaan; promoten |
sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
sōnan-遭難 | ramp; catastrofe; calamiteit; ongeluk |
sonawaru-備わる | voorzien zijn (van); uitgerust [ingericht] zijn (met) |
songō-尊号 | eretitel |
sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
sonnakonna-そんなこんな | dit en dat; allerlei [verschillende] dingen |
sonnōjōi-尊王攘夷 | (hist.) de keizer eren en de buitenlanders verdrijven |
sonshitsu-損失 | verlies (van geld, bezittingen, etc.) |
sonzai-存在 | entiteit; wezen; persoon |
sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
soppa-反っ歯 | vooruitstekende (boven)tanden |
soraai-空合い | het weer; atmosferische conditie |
soramoyō-空模様 | hoe de lucht eruit ziet; het weer |
sōran-総覧 | uitgebreid overzicht; compendium; bronnenboek; complete gids |
soranjiru-諳んじる | uit het hoofd leren |
soraoboe-空覚え | het uit het hoofd leren |
sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
sorayume-空夢 | een droom die niet uitkomt; een valse droom; misvatting |
soreha-其れは | heel erg; heel veel; buitengewoon; bijzonder |
sōrei-壮麗 | indrukwekkend en prachtig [schitterend] zijn |
soreppotchi-それっぽっち | zo weinig; zo gering; zo klein; zo'n klein beetje; slechts [alleen maar] dit [dat]; onbelangrijk; onbeduidend; futiel |
sōretsu-葬列 | begrafenisstoet; uitvaartstoet |
sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
sorewasorewa-其れは其れは | buitengewoon [extreem] veel |
sorewasorewa-其れは其れは | (uitroep van verbazing, etc.) mijn hemel; wat jammer |
soriddo・gitā-ソリッド・ギター | gitaar zonder klankkast en met een elektromagnetisch opneemsysteem) |
sorikaeru-反り返る | opscheppen; de borst vooruit steken |
sorimi-反り身 | lichaamshouding met de borst vooruit |
sorubenshī-ソルベンシー | solvabiliteit |
sōsa-捜査 | (straf)onderzoek; politieonderzoek |
sōsei-創製 | uitvinding; schepping; creatie |
sōseisuru-創製する | uitvinden; scheppen; creëren |
sōseisuru-創製する | ontstaan; voortkomen (uit) |
sōsha-掃射 | beschieting; geweervuur; spervuur; mitraillade |
sōsharu・bukkumāku-ソーシャル・ブックマーク | sociale bladwijzer; een (gedeelde) referentie naar een bron [website] op het internet (Engels: social bookmark) |
sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
sōsharu・uea-ソーシャル・ウエア | kleding die gedragen wordt buiten het kantoor indien men persoonlijk met het publiek moet communiceren (Engels: social wear) |
sōshiki-葬式 | begrafenis; teraardebestelling; uitvaart; begrafenisplechtigheid |
soshikitai-組織体 | organisatie; instituut; organisatorische eenheid |
sōshuken-宗主権 | suzereiniteit (gezag van een suzerein) |
sōsō-草草 | haast; drukte; gehaastheid; agitatie |
sōsō-草草 | korte slotzin (als afsluiting in een brief, voorafgaande aan de ondertekening) |
sosogu-注ぐ | stromen in; uitmonden |
sossensuihan-率先垂範 | het initiatief [de leiding] nemen om een goed voorbeeld te stellen |
sōtai-僧体 | de gestalte [het uiterlijk] van een (boeddhistische) monnik |
sōtai-相対 | relativiteit |
sōtaiseiriron-相対性理論 | relativiteitstheorie |
sōto-ソート | sorteeralgoritme |
sōto-壮途 | ambitieuze onderneming [poging; start] |
soto-外 | buitenkant; uitwendig |
soto-外 | buiten; buitenshuis; in de open lucht |
sōtō-総統 | de Führer (van nazi-Duitsland) |
sotoberi-外耗 | externe slijtage; slijtage aan de buitenkant van een autoband |
sotobori-外堀 | buitenste slotgracht [burchtgracht] |
sotoburo-外風呂 | buitenbad; bad buitenshuis |
sotogake-外掛け | (sumo) buitenwaartse beenworp |
sotogakoi-外囲い | omheining; buitenhek |
sotogama-外釜 | buitenpan van een rijststomer |
sotogama-外釜 | buitenketel; buiten-boiler |
sotokabe-外壁 | buitenmuur |
sotomata-外股 | manier van lopen, met de tenen naar buiten gedraaid |
sotomawari-外回り | werken buiten kantoor; buiten werken |
sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
sotonori-外法 | meting van de buitenmaat; buitenbreedte [buitenlengte] |
sōtōshū-曹洞宗 | Sōtō Zen (een stroming binnen het Japanse Zen-Boeddhisme, ooit vanuit China geïntroduceerd door de monnik Dōgen) |
sotoyu-外湯 | buitenbad van een warmwaterbron |
sotsugyōshiki-卒業式 | diploma uitreiking; afstudeerceremonie |
sōzarai-総浚い | generale repetitie (toneel) |
sōzōryoku-創造力 | scheppingskracht; creativiteit |
sōzōsei-創造性 | creativiteit |
subarashii-素晴らしい | prachtig; geweldig; voortreffelijk; schitterend |
suberidome-滑り止め | tweede keuze school [universiteit e.d.] (als men is gezakt voor het toelatingsexamen van de eerste keuze) |
suberu-滑る | uitglijden; onderuitgaan |
sūchi-数値 | uitkomst [resultaat] van een berekening |
suchīru・gitā-スチール・ギター | (Eng.: steel guitar) steelgitaar; steelguitar |
sudachi-酢橘 | citrusvrucht (Citrus sudachi) |
sue-末 | uiteinde |
suehiro-末広 | volledige [wijde] (uit)spreiding; het wijd openvouwen |
suehirogari-末広がり | volledige [wijde] (uit)spreiding; het wijd openvouwen |
sugata-姿 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; gedaante |
sugata-姿 | aanwezigheid; conditie |
sugido-杉戸 | een deur gemaakt uit één stuk cederhout; cederhouten deur |
sugiharagami-杉原紙 | dun, zacht, traditioneel Japans papier |
sugoude-凄腕 | expertise; virtuositeit; uitstekende techniek |
sugureru-優れる | overtreffen; voorbijstreven; beter zijn (dan); uitblinken |
sugureru-優れる | (met negatie) niet goed (voelen, eruitzien, etc.) |
sui-衰 | (in kanji combinaties) verzwakking; achteruitgang; verval |
suidasu-吸い出す | uitzuigen; uitademen |
suien-炊煙 | kooklucht; rookwalm tijdens het koken [uit de keuken] |
suihei-水平 | horizontaliteit; horizontale stand |
suijaku-衰弱 | zwakte; uitputting; uitmergeling; wegtering |
suikaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
suikō-遂行 | verwezenlijking; voltooiing; uitvoering |
suikyaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
suimei-吹鳴 | (het) fluiten; blazen op een fluit, e.d. |
suinomi-吸い飲み | tuitbeker |
suirishōsetsu-推理小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
suiryokuhatsuden-水力発電 | opwekking van elektriciteit uit waterkracht |
suisentosho-推薦図書 | aanbevolen boek(en) [literatuur; leeslijst] |
suishitsu-水質 | waterkwaliteit; kwaliteit van het water |
suisu-スイス | Zwitserland |
suitai-推戴 | onder de leiding [het voorzitterschap] van; (iemand) laten voorzitten; iemand de leiding geven |
suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
suīto-スイート | suite |
suitō-出納 | inkomsten en uitgaven |
suizan-衰残 | uitgemergeld [afgemat] zijn |
suizōen-膵臓炎 | alvleesklierontsteking; pancreatitis |
sujihiki-筋引 | keukenmes; fileermes; uitbeenmes |
sujiko-筋子 | gepekelde zalmkuit |
sukatorojī-スカトロジー | scatologie (aandacht of voorliefde voor uitwerpselen) |
sukebeikonjō-助平根性 | geilheid; hitsigheid; ontucht |
sukērabiriti-スケーラビリティ | schaalbaarheid; uitbreidbaarheid; aanpasbaarheid |
sukījī-スキージー | (Eng.: squeegee) een (rubber) ruitenwisser [vloerenwisser]; (water) trekker |
sukinshippu-スキンシップ | intimiteit [huidcontact] tussen moeder en kind |
sukippā-スキッパー | kapitein; schipper; stuurman |
sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
sukoa-スコア | (muziek) partituur |
sukoaringu・pojishon-スコアリング・ポジション | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
sukōpā-スコーパー | beitel (Eng.: scorper) |
sukoriakyū-スコリア丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
suku-梳く | (haar) (uit)kammen; (wol) kaarden |
suku-透く | ruimte zitten tussen; openlaten |
suku-透く | uitdunnen; spaarzaam zijn [worden] |
sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
sukyūba-スキューバ | duikuitrusting (self-contained underwater breathing apparatus) |
sukyūba・daibingu-スキューバ・ダイビング | duiken met scuba-uitrusting |
sun-駿 | (しゅん) uitmuntend [excellent] zijn |
sunakaburi-砂被り | (sumo) (zitplaats) vlakbij de ring |
sunappu-スナップ | drukknoop (kleding; knipsluiting) |
sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
sunekajiri-脛齧り | klaploper; iemand die profiteert van een ander |
sunēku・auto-スネーク・アウト | wegsluipen; naar buiten sluipen |
sūpā-スーパー | (aan beeld toegevoegde) ondertitels |
sūpāinpōzu-スーパーインポーズ | (aan beeld toegevoegde) ondertitels |
sūpākonpyūtā-スーパーコンピューター | supercomputer (computer met een buitengewoon grote bewerkingscapaciteit of rekenvermogen) |
sūpāsanbyakuichijō-スーパー301条 | (super) artikel 301 (van de VS Omnibus handelswet uit 1974) |
supekutakuru-スペクタクル | aanblik; uitzicht |
supesharu-スペシャル | speciale aanbieding; extra editie; speciaal (tv)programma |
supīdobōru-スピードボール | (honkbal) fastball (met snelheid geworpen bal van de pitcher) |
supirichuaru-スピリチュアル | spiritueel; geestelijk |
supittsu-スピッツ | (Japanse) Spits (hondenras; Duits: Spitz) |
supittsu-スピッツ | Spitz, Japanse rock band |
supoiruzu・shisutemu-スポイルズ・システム | vriendjespolitiek; het uitdelen van baantjes aan partijgenoten |
supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
suponji・bōru-スポンジ・ボール | sponsbal (zachte stuiterbal) |
suponji・kēki-スポンジ・ケーキ | biscuitgebak; cake [taart] van biscuitdeeg |
supōtsuchūsaisaibansho-スポーツ仲裁裁判所 | Hof van Arbitrage voor Sport |
supōtsumanshippu-スポーツマンシップ | sportiviteit |
supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
supotto・komāsharu-スポット・コマーシャル | reclamespotje dat op bepaalde tijdstippen wordt uitgezonden |
supurē-スプレー | verstuiver; spuitbus |
supuritto-スプリット | splitsing; (ver)deling |
supurōru-スプロール | wildgroei; onregelmatige [onordelijke] uitgroei [uitbreiding] |
surā-スラー | (muziek) legato uitgevoerd fragment |
suraidā-スライダー | (honkbal) een horizontaal afbuigende bal (geworpen door de pitcher) |
suraidingu-スライディング | sliding (bij sport: glijdende beweging over de grond met de benen vooruit) |
surakku-スラック | speling; slapte; slap [los] zittend deel |
suri-刷り | druk (kwaliteit) |
suritto・kamera-スリット・カメラ | een camera zonder sluiter, maar met een smalle spleet waar het licht doorheen valt (stripfotografie of spleetfotografie) |
surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
surotto・mashin-スロット・マシン | gokautomaat; fruitmachine; fruitautomaat |
surūputto-スループット | verwerkte hoeveelheid; productie; verwerkingscapaciteit |
sūryō-数量 | kwantiteit; hoeveelheid |
susumeru-進める | voortgaan; vooruitgaan |
susurinoumi-硯の海 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
sutā-スター | ster (persoon die uitblinkt) |
sutamina-スタミナ | stamina; uithoudingsvermogen |
sutandādohan-スタンダード版 | standaarduitvoering; basisuitvoering |
sutandingu・sutāto-スタンディング・スタート | staande start (start vanuit staande positie) |
sutandobai・kurejitto-スタンドバイ・クレジット | kredietbrief (voor schuldgarantie) van een lokale bank aan een buitenlandse onderneming |
sutansu-スタンス | houding; pose; positie |
sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
sutaru-廃る | uit de mode [in onbruik] raken; ouderwets zijn; achteruitgaan; afnemen |
sutā・wōzukeikaku-スター・ウォーズ計画 | Star Wars Initiative, beter bekend als Strategisch Defensie-initiatief (SDI) |
suteitasu-ステイタス | status; positie; aanzien |
sutēshon-ステーション | politiebureau; brandweerkazerne; centrale; basis (b.v. marine) |
sutēshon・burēku-ステーション・ブレーク | een pauze in een radio- of televisie-uitzending voor reclame of mededelingen |
sutētasu-ステータス | status; positie; aanzien |
sutētomento-ステートメント | verklaring; uiteenzetting |
sutētsuman-ステーツマン | staatsman; politicus |
sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
sutokku-ストック | aandelen(kapitaal) |
sutoraikā-ストライカー | (sport) aanvaller; spits; slagman |
sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
sutoretchi-ストレッチ | stretch; elasticiteit; rekmateriaal |
sutorīkingu-ストリーキング | het blootflitsen; naaktflitsen (buiten naakt rondrennen) |
sutorofurusu-ストロフルス | strophulus (huidirritatie bij kleine baby's) |
suttenkorori-すってんころり | plotselinge val [buiteling]; het ineens onderuit gaan |
suvārubarushotō-スヴァールバル諸島 | Spitsbergen |
suwari-座り | het zitten |
suwari-座り | stabiliteit |
suwaridako-座り胼胝 | eelt op de voeten door het zitten in seiza positie |
suwarikomu-座り込む | plaatsnemen; (demonstratief) gaan zitten (en blijven zitten) |
suwaru-座る | gaan zitten; zitten |
suwaru-座る | vast [stil; gefixeerd] zijn [zitten] |
sūyōtoku-枢要徳 | de kardinale deugden (Prudentia, Justitia, Fortitudo, Temperantia) |
suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
tabakoosuwanaishugi-タバコを吸わない主義 | uit principe niet-roker zijn |
tabearuki-食べ歩き | een restaurant trip; verschillende restaurants na elkaar bezoeken [uitproberen] |
tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
tabi-足袋 | tabi, Japanese sok (met een split tussen de tenen voor het dragen van teenslippers) |
tabisugata-旅姿 | (traditioneel Japanse) reiskleding |
tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
tachiban-立ち番 | wake; het op wacht [op de uitkijk) staan |
tachiban-立ち番 | wachter; wachtpost; uitkijk |
tachibana-橘 | een citrusvrucht (Citrus tachibana) |
tachibansuru-立ち番する | op wacht staan; bewaken; op de uitkijk staan |
tachigeiko-立ち稽古 | repetitie; oefening; proefoptreden |
tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |
tachimasaru-立ち勝る | overtreffen; uitmunten |
tachinaoru-立ち直る | zich herstellen; zit vermannen; terugveren; er weer bovenop komen |
tachinbō-立ちん坊 | in staande positie |
tachinoki-立ち退き | uitzetting; gedwongen verhuizing |
tachisaki-太刀先 | scherpe kritiek [tong] |
tachishōben-立ち小便 | het buiten (op de openbare weg) urineren |
tadaima-ただいま | nu; thans; op dit moment |
tadashigaki-但し書き | voorbehoud; uitzonderingsbepaling; beding |
tadashii-正しい | volgens de norm; legitiem |
tadoritsuku-辿り着く | (na inspanningen of moeite) iets bereiken; iets voor elkaar krijgen; ergens toekomen |
tadōshi-他動詞 | transitief werkwoord; overgankelijk werkwoord |
taeru-絶える | verbroken [vernietigd] worden; ophouden te bestaan; uitsterven |
taeru-耐える | verdragen; uithouden; harden; dulden |
tagane-鏨 | beitel |
tāgetto-ターゲット | doel; doelstelling; doelwit, mikpunt |
tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
tai-態 | uiterlijk; figuur; vorm; gestalte; houding |
taichi-対地 | naar de grond (vanuit de lucht); tov. de grond |
taido-態度 | gedrag; houding; attitude |
taieki-退役 | uittreding; ontslagneming (uit actieve dienst van militairen, politie, e.d.) |
taigaijusei-体外受精 | in-vitrofertiliatie (IVF); reageerbuisbevruchting |
taigaikashitsuke-対外貸付け | buitenlandse [externe] lening |
taigaku-退学 | het vroegtijdig de school [universiteit] verlaten (de opleiding niet afmaken) |
taigan-大願 | grote ambitie; sterk verlangen; vurige wens |
taigyō-大業 | het slagen voor het eindexamen van het officiële promotie-examen in het Ritsuryo-systeem; ook de persoon die dat bereikt |
taihaku-太白 | dik witzijden garen |
taihaku-太白 | geraffineerde (witte) suiker |
taihaku-太白 | afkorting van taihakuame; snoepgoed gemaakt van witte suiker |
taihojutsu-逮捕術 | arrestatietechniek voor politie (om iemand die zich verzet tegen arrestatie de handboeien aan te doen) |
taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
taiin-隊員 | korpslid (politie, brandweer, krijgsmacht., e.d.) |
taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
taikaku-体格 | lichaamsbouw; constitutie; fysiek gestel |
taikan-体感 | zintuiglijke waarneming; lichamelijke gevoelens; sensibiliteit |
taikatebukuro-耐火手袋 | hittebestendige [vuurvaste} handschoen |
taikatsusuru-大喝する | met een harde stem de les lezen; uitschelden |
taikei-隊形 | formatie; samenstelling; (militaire) eenheid |
taikin-退勤 | het naar huis gaan (na een werkdag); uitklokken |
taikō-大功 | grote verdienste; prestatie; (helden)daad; wapenfeit |
taikōtaigō-太皇太后 | titel van grootmoeder van de keizer; keizerin-grootmoeder |
taikōtennō-大行天皇 | eretitel van een recent overleden keizer |
taikun-大君 | andere naam voor de shogun die tijdens de Edo-periode voor het buitenland werd gebruikt |
taikyoku-大局 | algemene [globale] situatie [omstandigheid]; algemene [globale] toestand; breder geheel; het grote beeld; het algehele overzicht |
taikyoku-大局 | een algemene situatie van een Go-partij; het momentum van een Go-partij |
taikyokuken-太極拳 | Tai Chi (Chuan), traditionele Chinese vechtkunst |
taimō-大望 | ambitie; aspiratie; verlangen |
taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
taimurī・hitto-タイムリー・ヒット | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (run-scoring hit) |
tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
tainetsu-耐熱 | hittebestendigheid |
taiō-対応 | verenigbaarheid; compatibiliteit; toepasbaarheid |
tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
tairyoku-体力 | lichaamskracht; fysieke kracht; uithoudingsvermogen |
taisaku-大作 | (in kwaliteit) een meesterwerk |
taisei-体制 | de gevestigde orde; de autoriteiten; het regime; het bewind |
taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
taisekisayō-堆積作用 | sedimentatie; depositie proces |
taisen-対戦 | competitie; wedstrijd |
taisenshaheiki-対戦車兵器 | antitankwapen |
taisenshahō-対戦車砲 | antitankgeschut; antitankgeweer |
taisenshajirai-対戦車地雷 | antitankmijn |
taisenshakaki-対戦車火器 | antitankwapen |
taisenshamisairu-対戦車ミサイル | antitankraket |
taisha-退社 | het stoppen met werken; van het werk naar huis gaan; uitklokken (afmelden per prikklok) |
taishaku-貸借 | lenen en uitlenen |
taishaku-貸借 | debet en credit |
taishi-大志 | ambitie; eerzucht; streven |
taisho-大暑 | extreme [intense; verzengende] hitte |
taishō-大正 | Taisho, regeringsperiode (1912-1925) van keizer Yoshihito (1879-1926) |
taishō-対象 | onderwerp (van studie, discussie etc.); doelwit; doelgroep |
taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
taisū-対数 | logaritme |
taiten-大典 | belangrijk ritueel; grote ceremonie |
taiten-大典 | (historisch) overheidsambt in het ritsuryō rechtssysteem van Japan |
taiten-大典 | (boeddh. naam) Taiten, priester van de Rinzai-sekte (Zen boeddhisme) met een groot aantal dichtwerken op zijn naam (Edo-periode) |
taito-タイト | strak; nauwsluitend |
taitoru-タイトル | titel; naam (van een boek, verhaal, gedicht, film, muziekstuk etc.) |
taitoru-タイトル | titel (kampioenschap) |
taitoru-タイトル | rang; maatschappelijke positie; academische titel |
taitoru・bakku-タイトル・バック | (title + background) openingssequentie [intro] van een film |
taitoru・matchi-タイトル・マッチ | titelwedstrijd; titelgevecht; titelstrijd |
taiza-対座 | het tegenover elkaar zitten |
taizanhokuto-泰山北斗 | autoriteit; deskundige; beroemdheid |
taizasuru-対座する | tegenover elkaar zitten |
tajitsu-他日 | eens; op een dag; een dezer dagen; in de toekomst; ooit |
taka-多寡 | hoeveelheid; aantal; kwantiteit |
takaburu-高ぶる | zich hooghartig [bazig; trots] gedragen; uit de hoogte doen |
takageta-高下駄 | hoge geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
takaku-高く | zeer; uiterst; hoog; in hoge mate |
takame-高め | hoogte; hoge positie |
takanebike-高値引け | op een hogere prijs uitkomen [eindigen] |
takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
takaramono-宝物 | schat; juweel; belangrijk [dierbaar] bezit |
takashimada-高島田 | Japanse traditionele haarstijl voor vrouwen |
takayōji-高楊枝 | het uitgebreid (rustig; op het gemak) gebruiken van een tandenstoker na de maaltijd |
takenoko-竹の子 | bamboescheut; bamboespruit |
taketonbo-竹蜻蛉 | (traditioneel Japans speelgoed) bamboe libelle, een propellor die gaat draaien door een pin snel in beide handpalmen te wrijven |
takitsukeru-焚き付ける | aanstichten; opruien; opstoken; ophitsen |
takkuru-タックル | (sport) het stoppen en onderuithalen van de tegenstander |
takoku-他国 | buitenland; een ander land; een andere plaats] [regio] (dan waar je bent geboren) |
takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
takubatsu-卓抜 | excellentie; superioriteit |
takuboku-啄木 | de titel van een muziekstuk voor de biwa (Japans snaarinstrument) |
takuetsu-卓越 | excellentie; superioriteit; uitmuntendheid |
takuto-タクト | (muziek, literatuur) maat; ritme |
tamago-卵 | viskuit; dril (kikkerdril) |
tamamono-賜物 | resultaat uitkomst; vrucht |
tamasudare-玉簾 | Witte westenwindbloem (Zephyranthes candida) |
tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
tamerau-躊躇う | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
tāminaru-ターミナル | (techniek) aansluitklem; contactklem |
tamon-他門 | andere familie [traditie; school] |
tan-譚 | verhaal (dit kanji wordt alleen gebruikt in combinatie met andere kanji) |
tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
tanatosu-タナトス | god van de dood uit de Griekse mythologie |
tanazarae-棚浚え | uitverkoop van (overtollige) winkelvoorraad |
tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
tane-種 | zaad; pit; kern; sperma |
tangan-嘆願 | smeekbede; petitie; pleidooi; (officieel) verzoek\ |
tanin-他人 | de ander(en); andere mensen; buitenstaander |
tanka-短歌 | een Japans gedicht bestaande uit vijf regels met 31 lettergrepen (5-7-5-7-7) |
tankadaigaku-単科大学 | universiteit met een enkele faculteit |
tankatangusuten-炭化タングステン | wolfraamcarbide (een keramische stof, die ontstaat uit wolfraam en koolstof) |
tanken-探検 | expeditie; verkenning |
tankensuru-探検する | verkennen; op expeditie gaan |
tankidaigaku-短期大学 | (2-jarige) hogeschool [universiteit] (opleidend tot Bachelor diploma) |
tankōbon-単行本 | een los boek (als zelfstandig werk gepubliceerd, in tegenstelling tot een boek dat deel uitmaakt van een serie) |
tanpahōsō-短波放送 | kortegolfuitzending |
tanpaku-蛋白 | eiwit |
tanpakushitsu-タンパク質 | eiwit; proteïne |
tanraku-短絡 | kortsluiting |
tanrakusuru-短絡する | kortsluiten |
tansansui-炭酸水 | spuitwater; water met koolzuur [prik] |
tanseki-旦夕 | dreiging; urgente situatie; (gevaarlijke) rand |
tanshi-端子 | klem; poort; aansluiting; terminal (computer) |
tanshin-短信 | kort bericht; notitie; memo; korte boodschap |
tanteishōsetsu-探偵小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
tanza-端座 | (bij Zen meditatie) de correcte [voorgeschreven] zitpositie |
tan'i-単位 | zitplaats voor Zen-meditatie (in de meditatiehal) |
tarabagani-鱈場蟹 | rode koningskrab (Paralithodes camtschaticus) |
tarako-鱈子 | kabeljauw eitjes [kuit] |
tarantera-タランテラ | tarantella (Italiaanse volksdans) |
tarekomu-垂れ込む | klikken; verklikken; verraden; doorgeven (aan de politie) |
tari-たり | (achtervoegsel) nu eens dit doen, dan weer dat doen |
tariru-足りる | voldoende [genoeg] zijn; de moeite waard zijn |
taruto-タルト | opgerolde cake [bisquitrol] met yuzu-bonenpasta |
taruto-タルト | rond gebak met fruit, jam, e.d. |
tasan-多産 | vruchtbaarheid; fertiliteit |
tashinameru-窘める | (iem.) berispen; terechtwijzen; (uit)schelden; een uitbrander geven |
tasogare-黄昏 | (metaforisch) achteruitgang [verval] |
tassha-達者 | goede gezondheid; fitheid |
tatakai-戦い | competitie (b.v. in de kunstwereld) |
tatakidai-叩き台 | blok; basis; uitgangspunt |
tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
tātan・chekku-タータン・チェック | tartan (Schotse geruite wollen stof) |
tataru-祟る | vervloeken; een vloek [magische spreuk] uitspreken |
tataru-祟る | een slecht resultaat [slechte situatie] teweegbrengen [veroorzaken] |
tatebue-縦笛 | blokfluit |
tategu-建具 | traditionele Japanse (houten) (schuif) deuren, ramen, screens, kasten, etc. |
tateguya-建具屋 | Japanse timmerman (maker van traditionele schuifdeuren, kasten, etc.) |
tatejōkazan-楯状火山 | aspit; schildvulkaan |
tatekan-立て看 | (staand) uithangbord; reclamebord |
tatenami-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
tatenuki-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
tateru-立てる | opstellen; uitwerken; naar voren brengen |
tatsu-立つ | (rechtop) staan; gaan staan; opstaan (uit een stoel, etc.) |
tatsuse-立つ瀬 | de eigen positie [situatie]; aanzien |
tatsutaage-竜田揚げ | (met sojasaus en mirin) gemarineerde, in aardappelmeel gerolde, en daarna gefrituurde stukjes kip of vis |
tawamureru-戯れる | spelen; stoeien, ravotten; dollen; grappen uithalen |
tawamureru-戯れる | flirten; uit vrijen gaan |
tayōsei-多様性 | diversiteit; verscheidenheid |
tazuneru-尋ねる | zoeken (naar); uitzoeken |
te-手 | moeite; inzet; inspanning |
te-手 | bezit |
tebiroi-手広い | ruim; wijd; uitgestrekt |
tebiroi-手広い | uitgebreid |
techō-手帳 | notitieboekje; aantekenboekje |
tefuda-手札 | naamkaartje; visitekaartje |
tegiwa-手際 | (goede) uitvoering; vakmanschap; bekwaamheid |
tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
tegoto-手事 | listen [trucjes] van prostitués om klanten binnen te lokken |
tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
teiatsu-低圧 | (elektriciteit) laagspanning |
teiden-停電 | stroomuitval; stroomstoring; stroomonderbreking |
teigi-定義 | definitie |
teihaku-停泊 | ankering; verankering; het uitwerpen van het anker |
teihakusuru-停泊する | ankeren; verankeren; het anker uitwerpen; aanmeren |
teihon-底本 | notitieboekje; transcript; kopie |
teijiro-丁字路 | T-splitsing; T-kruising |
teike-手生け | eigen bloemschikcompositie; zelf een bloemstuk maken |
teiketsu-締結 | afsluiting; totstandkoming |
teikyū-低級 | lage [slechte] kwaliteit; inferieur [vulgair] zijn |
teimei-低迷 | (voortdurende) ongunstige [slechte] situatie [omstandigheden] |
teire-手入れ | zorg; verzorging; reparatie; (iets) in goede conditie brengen [houden] |
teire-手入れ | politie-inval; arrestatie |
teisai-体裁 | uiterlijk; uiterlijke verschijning |
teisei-貞正 | trouw [loyaliteit] en oprechtheid |
teisetsu-定説 | algemeen geaccepteerde [gangbare] verklaring [uitleg; theorie] |
teishi-停止 | het stoppen; stilstand; buiten werking (van apparaten of mechanismen) |
teishiki-定式 | vastgestelde norm [vorm]; voorgeschreven ritueel [gebruik] |
teishoku-停職 | schorsing van de dienstverband; tijdelijke verwijdering uit het ambt |
teishōsha-提唱者 | voorstander; pleitbezorger |
teishōsuru-提唱する | (be)pleiten; verdedigen; voorstellen; propageren |
teitaraku-体たらく | moeilijke toestand; lastige situatie |
teiza-鼎座 | drie mensen die in een driehoek zitten |
tejime-手締め | traditioneel handgeklap [applaus} |
tekake-手掛け | maitresse |
tekazu-手数 | moeite; last |
teki-笛 | (Chinese) fluit |
tekigō-適合 | conformiteit; congruentie; verenigbaarheid; overeenstemming |
tekishutsu-摘出 | verwijdering; extractie; uittrekking; onttrekking; eruit halen |
tekkamiso-鉄火味噌 | Tekka-miso (rode miso van aantal gekruide en gefrituurde wortelgroenten) |
tekozuru-手子摺る | het moeilijk hebben; in de problemen zitten; niet weten hoe te doen |
tema-手間 | tijd en moeite |
tema-手間 | werk dat veel tijd en moeite vergt |
temadoru-手間取る | meer tijd en moeite kosten dan verwacht |
temahima-手間暇 | arbeid en tijd; moeite en tijd |
temari-手毬 | traditionele Japanse handbal |
temashigoto-手間仕事 | werk dat veel tijd en moeite kost; stukwerk |
tēma・myūjikku-テーマ・ミュージック | herkenningsmuziek; titelmuziek |
temochishikin-手持ち資金 | ter beschikking staande fondsen; geld [kapitaal] dat er beschikbaar is |
temonaku-手もなく | makkelijk; zonder problemen; moeiteloos |
temori-手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
ten-典 | ceremonie; viering; ritueel |
tenarashi-手慣らし | oefening; training; warming-up; het (iets) uitproberen |
tenbin-天秤 | (vistuig) metalen fitting die wordt gebruikt om te voorkomen dat een vislijn verstrikt raakt (onder het wateroppervlak) |
tenchō-天頂 | zenit |
tendai-展大 | uitvergroting |
tendaisuru-展大する | uitvergroten |
tenja-点者 | recensent [criticus] van Japanse poëzie (waka, haiku, etc.) |
tenjikai-展示会 | tentoonstelling; expositie |
tenjiku-天竺 | aanduiding bij (Chinese) gerechten: erg [te] pittig |
tenjo-天助 | goddelijke hulp [bijstand]; hulp uit de Hemel |
tenka-天下 | titel voor een shogun tijdens de Edo-periode |
tenka-添加 | toevoeging (aan een substantie, ter verbetering van kwaliteit of smaak) |
tenkabutsu-添加物 | additief; toevoeging; toevoegingsmiddel; hulpstof |
tenkai-展開 | ontwikkeling; verloop; uitwerking |
tenkai-展開 | uitspreiding; uitrolling; openvouwen |
tenkai-展開 | (wiskunde) desintegratie; uitwerking |
tenkaisuru-展開する | ontwikkelen; uitspreiden; uitrollen; openvouwen; uitlichten; uitwerken |
tenkan-天冠 | traditioneel hoofddeksel gedragen tijdens boogschieten te paard, kagura-dans, e.d. |
tenkan-展観 | tentoonstelling; uitstalling |
tenki-天機 | aanleg; karakter; aard; aangeboren kwaliteiten; natuurtalent |
tenko-典故 | authentiek precedent; authentieke feiten |
tenmetsu-点滅 | het knipperen; aan en uit gaan (van licht) |
tennen-天然 | natuurlijkheid; spontaniteit |
tennenkaimen-天然海綿 | natuurlijke spons (uit de zee) |
tennenkinenbutsu-天然記念物 | een beschermde habitat [leefgebied]; een beschermde geologische formatie |
tennin-天人 | (jargon) het stelen van wasgoed dat buiten hangt te drogen |
tennōheika-天皇陛下 | Zijne Majesteit de Keizer |
tenpen-天変 | buitengewone verschijnselen (in de hemel en op aarde); natuurramp |
tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
tenpon-点本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
tenpura-天麩羅 | tempura (stukken vis of groente in een beslag gedoopt en gefrituurd) |
tenran-展覧 | tentoonstelling; uitstalling |
tenrankai-展覧会 | tentoonstelling; expositie |
tenshin-転身 | verandering van baan [positie; functie; carrière] |
tenshin-転進 | verandering van positie (troepen; leger) |
tenshinranman-天真爛漫 | naïviteit; onschuld |
tenshoku-転職 | carrièreswitch; verandering van beroep [(loop)baan] |
tenshutsu-転出 | verhuizing (uit); overplaatsing; emigratie |
tentekomai-てんてこ舞い | drukte; bruisend met activiteiten; gewoel |
tentō-転倒 | verstoring; verwarring; uit evenwicht; ontsteltenis |
tenzen-恬然 | kalmte; sereniteit; bedaardheid; zelfbeheersing |
ten'i-転移 | transitie; overstap; verandering |
ten'i-転移 | (med.) uitzaaiing; metastase |
teodori-手踊り | ritmische dans (zonder toneelrekwisieten) in het Kabuki theater |
teramairi-寺参り | (ritueel) tempelbezoek |
teritorī-テリトリー | grondgebied; territorium |
teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
tēru・endo-テール・エンド | achterste deel; sluitstuk; uiteinde |
tesū-手数 | moeite; last |
tesutimoniarukōkoku-テスティモニアル広告 | reclameboodschap waarin een (bekend) persoon vertelt over positieve ervaringen met een product of bedrijf |
tetsuan-鉄案 | een onherroepelijke [definitieve] beslissing; onwrikbaar besluit |
tetsumenpi-鉄面皮 | schaamteloosheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |
tēze-テーゼ | partijprogramma (politiek) |
tīchi・in-ティーチ・イン | een (politieke) discussiebijeenkomst op een universiteit tussen professoren en studenten |
tījiro-T字路 | T-splitsing; T-kruising |
tiramisu-ティラミス | tiramisu (Italiaans nagerecht) |
tō-党 | een (politieke) partij; factie; kring; kliek |
tō-塔 | toren; torenspits; pagode |
to-斗 | to (inhoudsmaat van ca. 18, 04 liter) |
tō-闘 | vechten (dit karakter wordt alleen gebruikt in combinatie met een ander karakter) |
tōban-登板 | (honkbal) op de werpheuvel (gaan) staan; als pitcher (werper) optreden |
tōbatsu-党閥 | factie (binnen een politieke partij) |
tōbatsu-討伐 | onderwerping; onderdrukking; bedwinging (door militair ingrijpen) |
tobidasu-飛び出す | wegvliegen; uitvliegen |
tobidasu-飛び出す | uitspringen |
tobidasu-飛び出す | wegrennen; naar buiten rennen |
tobideru-飛び出る | (er) uitsteken; uitpuilen; uitspringen |
tobihanareru-飛び離れる | uiteen [uit elkaar] stuiven |
tobihanareru-飛び離れる | ver uit elkaar zijn [staan] |
tobikiri-飛び切り | verfijnd [uitmuntend; buitengewoon] zijn |
tobiko-飛子 | vliegviskuit; vliegviskaviaar |
tobikosu-飛び越す | (fig.) vooruitspringen; met sprongen vooruitgaan |
tobinukeru-飛び抜ける | de beste zijn; boven iedereen uitsteken (fig.); uitmunten |
tobiokiru-飛び起きる | uit het bed springen; (snel) opstaan; overeind springen |
tobira-扉 | titelpagina (van een boek) |
tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
tobitsuku-飛びつく | op (iemand of iets) afspringen; een uitval [duik] doen (naar) |
tobukuro-戸袋 | opbergruimte (aan de rand van de dorpel) voor stormdeuren [luiken] van traditionele Japanse huizen |
tochi-土地 | grondgebied; terrein; domein; territorium |
tōdai-東大 | Universiteit van Tokio |
tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
togeru-遂げる | volbrengen; bereiken; uitvoeren; plegen (misdaad); voor elkaar krijgen |
togikai-都議会 | hoofdstedelijke vergadering (het besluitvormende orgaan van het stadsbestuur van Tokio) |
toguro-蜷局 | het stil zitten [rondhangen] |
tōgyo-統御 | machtspositie; heerschappij; controle; beheer |
tōhaseiji-党派政治 | partijpolitiek |
tōhin-盗品 | gestolen goederen; buit |
tōhyōsuru-投票する | stemmen; stem uitbrengen bij verkiezingen |
tōin-登院 | het bijwonen van een zitting van het parlement |
tōin-頭韻 | alliteratie; stafrijm (poëzie) |
tojikomeru-閉じ込める | opsluiten |
tojikomoru-閉じ籠もる | zich afzonderen; zich opsluiten |
tojimari-戸締まり | (af)sluiting; vergrendeling; het sluiten; op slot doen |
tōjin-党人 | partijlid; lid van een politieke partij |
tōjin-唐人 | een buitenlander |
tōjiru-投じる | gooien (in; uit; op); stemmen (een stem uitbrengen) |
tojiru-閉じる | sluiten; dichtdoen; afsluiten |
tōkashihonriekiritsu-投下資本利益率 | rendement op geïnvesteerd kapitaal |
tōkeitekihinshitsukanri-統計的品質管理 | statistische kwaliteitscontrole |
tokiakasu-説き明かす | duidelijk maken; ophelderen; uitleggen |
tokki-突起 | uitsteeksel; uitgroeisel; aanhangsel; vooruitstekend deel |
tokkō-特効 | (met) specifieke (uit)werking [werkzaamheid] |
tokkō-特高 | (afk. voor) Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
tokkotsu-突兀 | het verheven zijn; uitsteken boven |
tokkyū-特級 | hoogwaaridig [eersteklas; van goede kwaliteit] zijn |
tōkō-投降 | capitulatie; overgave |
tokobanare-床離れ | het opstaan (uit bed) |
tokobashira-床柱 | steunbalk van een tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
tōkon-刀痕 | snede [litteken] veroorzaakt door een zwaard |
tokonoma-床の間 | alkoof [nis] in de muur (waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
tokoroten-心太 | Japanse noedels, traditioneel gemaakt van rode algen (tengusa) |
tokoton-とことん | (onomatopee) tot het (bittere) einde; tot het uiterste; ten volle; grondig |
tokozure-床擦れ | doorligplek; doorliggend; decubitus |
toku-解く | losmaken; openmaken; ontbinden; uitpakken |
toku-説く | prediken; verkondigen; onderwijzen; pleiten |
toku-説く | uitleggen; uiteenzetten; verklaren |
tokubai-特売 | speciale verkoop met lage prijzen; uitverkoop |
tokubetsu-特別 | bijzonderheid; uitzondering |
tokubetsuhaitō-特別配当 | buitengewoon dividend |
tokubetsukokkai-特別国会 | speciale zitting van het parlement binnen 30 dagen na de verkiezingen |
tokubetsukōtōkeisatsu-特別高等警察 | Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
tokubetsusōsakan-特別捜査官 | buitengewoon opsporingsambtenaar; speciaal agent |
tokudan-特段 | bijzonderheid; uitzonderlijk [buitengewoon] zijn |
tokuhai-特配 | bijzondere verdeling [uitdeling; distributie; rantsoen] |
tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
tokumei-匿名 | anonimiteit |
tokusan-特産 | lokale specialiteit; lokaal product (dat m.n. in een bepaalde regio wordt geproduceerd) |
tokusenhin-特選品 | uitzonderlijke producten [goederen] |
tokushitsu-特質 | kenmerk; bijzondere kwaliteit; eigenschap |
tokushū-特集 | hoofdartikel (bijv. krant); speciale editie; speciale uitgave |
tokushutsu-特出 | uitmuntendheid; onderscheidende kwaliteit(en) |
tokusuru-得する | ergens van profiteren; ergens voordeel uit halen; winst maken |
tokutenken-得点圏 | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
tokyō-都響 | Tokyo Metropolitan Symfonieorkest |
tōkyōdaigaku-東京大学 | Universiteit van Tokio |
tōkyōtokōkyōgakudan-東京都交響楽団 | Tokyo Metropolitan Symfonieorkest |
tōkyū-等級 | klasse; rang; graad; magnitude; omvang; grootheid |
tomarigi-止まり木 | een dwarsbalkje in een vogelkooi (waar vogels op kunnen zitten) |
tomegane-留め金 | gesp; sluiting |
tomegu-留め具 | sluiting; gesp; haak; knip; grendel; veerslot (van een deur) |
tonchinkan-頓珍漢 | onzin; absurditeit; irrelevantie |
tondemonai-とんでもない | buitengewoon; onverwacht; uitzonderlijk |
tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
toozakeru-遠ざける | vermijden; weghouden van; zich onthouden van; uit de buurt blijven; op afstand houden; zich afzijdig houden |
toppana-突端 | de punt; de top; het uiteinde |
toppatsu-突発 | plotselinge gebeurtenis; plotseling optredend voorval; uitbarsting |
toppu-トップ | top; toppositie; topniveau; hoogste; beste; eerste |
torabako-トラ箱 | (informeel) dronkenmanscel (in een politiebureau) |
toradishon-トラディション | traditie |
torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
torappu-トラップ | sifon; stankafsluiter (in leidingen) |
torappu-トラップ | stoomafsluiter |
toriatsukau-取り扱う | behandelen; managen; hanteren; uitvoeren |
toridasu-取り出す | uitnemen; uithalen; tevoorschijn halen; uitpakken |
torihazusu-取り外す | weghalen; afhalen; loshalen; uit elkaar halen |
torikaeru-取り替える | uitwisselen; verwisselen; omruilen |
torikata-捕り方 | agent; diender; politieman (die iemand arresteert) |
torikawasu-取り交わす | uitwisselen; verwisselen |
torikomeru-取り籠める | (iem.) opsluiten; insluiten |
torikumi-取り組み | aanpak; initiatief |
torimaku-取り巻く | omringen; omcirkelen; insluiten |
torimidasu-取り乱す | verward [geagiteerd; in de war] zijn |
torimochi-鳥黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
torimusubu-取り結ぶ | beëindigen; afsluiten |
torinitorotoruen-トリニトロトルエン | TNT (2,4,6-trinitrotolueen) |
torinokeru-取り除ける | uitsluiten; uitzonderen; een uitzondering maken |
torinokomochi-鳥の子餅 | witte en (roze)rode rijstcakes (in de vorm van een vogelei), uitgedeeld bij feestelijke gelegenheden |
toriokonau-執り行う | het uitvoeren van een ritueel [plechtigheid] |
toriotosu-取り落とす | (uit je handen) laten vallen [glippen] |
toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
torishiraberu-取り調べる | onderzoeken; uitzoeken; ondervragen; verhoren |
torite-捕り手 | diender; agent; politieman (die iemand arresteert) |
tōritōryaku-党利党略 | partijbelang; partijpolitiek |
toritsuke-取り付け | installatie; uitrusting; montage |
toriwakeru-取り分ける | uitdelen; distribueren |
torizara-取り皿 | een apart bordje [schaaltje] per persoon (om te eten uit gemeenschappelijke schalen met gerechten) |
tōro-当路 | gezaghebbende positie |
tōro-当路 | gezaghebbers; autoriteiten |
toru-執る | doen; uitvoeren; zich inzetten voor; het bevel [de leiding] nemen |
tōryaku-党略 | partijpolitiek |
tōsai-当歳 | dit jaar |
tōsansai-唐三彩 | Sancai aardewerk (driekleurig: bruin, groen en gebroken wit; uit de Chinese Tang dynastie) |
tōsha-当社 | dit [mijn; ons] bedrijf; dit heiligdom |
tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
toshitori-年取り | het ritueel van verwelkoming van het nieuwe jaar (op oudejaarsavond) |
tōshitsu-等質 | gelijke kwaliteit |
tōshu-投手 | werper; pitcher (honkbal) |
toshu-斗酒 | een 'to' sake (= ca. 18 liter) |
tōshū-踏襲 | het volgen; naleven (van traditionele voorbeelden of gewoonten) |
tōsotsu-統率 | leiding; leiderschap; commando; gezag; autoriteit |
tosshutsu-突出 | uitsteeksel; uitstekend deel |
tosshutsu-突出 | iets dat ergens bovenuit steekt (fig.); opvallend (beter) zijn |
tosshutsusuru-突出する | uitsteken; uitpuilen |
tosshutsusuru-突出する | ergens bovenuit steken (fig.); opvallend (goed; beter) zijn |
totemo-とても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
tōtenkō-東天紅 | een kippenras (uit Kochi) |
totetsumonai-途轍もない | enorm; reusachtig; buitensporig; extreem; extravagant |
tōtō-到頭 | uiteindelijk; tenslotte |
totsugeki-突撃 | aanval; charge; uitval |
totsujōno-凸状の | uitstekend; uitstulpend |
totsurenzu-凸レンズ | convexe [bolle; positieve] lens |
tottemo-とっても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
tou-問う | uitgeven; publiceren; openbaren |
tozama-外様 | buitenstaander (van een groep) |
tōze-党是 | beginselprogramma van een politieke partij; partijprincipes |
tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
tserutozakku-ツェルトザック | een lichtgewicht tent (Duits: Zeltsack) |
tsu-つ | hulpwerkwoord, gevoegd achter de renyōkei van een werkwoord of adjectief, drukt uit: voltooide handeling; uiteindelijk; zekere verwachting; zekerheid |
tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
tsubekobe-つべこべ | (onomatopee) zeurend; klagend; vittend |
tsūbīto-ツービート | tweeslag (ritme) |
tsūbō-痛棒 | scherpe aanval; bittere [harde] kritiek |
tsūbō-痛棒 | stok gebruikt tijdens Zen meditatie training (om onoplettende leerlingen een tik te geven) |
tsuchikure-土塊 | een kluit aarde; een klomp klei |
tsūdoku-通読 | volledig lezen (van begin tot eind); uitlezen |
tsūgaku-通学 | onderwijs volgen; op school zitten |
tsugarujamisen-津軽三味線 | Tsugaru-jamisen (een type shamisen afkomstig uit de Tsugaru regio) |
tsugarushamisen-津軽三味線 | Tsugaru-jamisen (een type shamisen afkomstig uit de Tsugaru regio) |
tsugikuchi-注ぎ口 | lip; tuit |
tsugō-都合 | omstandigheid; situatie; gelegenheid |
tsugu-注ぐ | (uit)gieten; (uit)schenken; serveren; vullen |
tsūhō-通報 | melding; aangifte (b.v. bij de politie of brandweer) |
tsuigō-追号 | postume titel [naam]; titel [naam] die na iemands dood wordt toegekend (b.v. aan een overleden keizer) |
tsuihō-追放 | uitwijzing; uitzetting; verbanning; deportatie |
tsuihōsuru-追放する | uitzetten; uitwijzen; verbannen; deporteren |
tsuina-追儺 | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
tsuini-遂に | uiteindelijk; tenslotte |
tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
tsuite-就いて | in dit verband; dus; daarom; betreffende |
tsuiteha-就いては | daarom; als gevolg daarvan; in dit verband; wat dat betreft; in dat opzicht |
tsuiyasu-費やす | uitgeven; consumeren; verspillen; weggooien; verkwisten |
tsuizo-終ぞ | (nog) nooit; helemaal niet |
tsūkā-つうかあ | elkaar geheel [compleet; volkomen; snel] begrijpen; op dezelfde golflengte zitten |
tsūkabiza-通過ビザ | doorreisvisum; transitvisum |
tsūkagirei-通過儀礼 | inwijdingsritueel; overgangsritueel |
tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
tsukaihatasu-使い果たす | opmaken; uitputten; verspillen |
tsukaikomu-使い込む | teveel uitgeven; op te grote voet leven |
tsukaisutechūshaki-使い捨て注射器 | wegwerp injectiespuit |
tsukaiwakeru-使い分ける | correct gebruiken (de juiste instrumenten voor de juiste taak gebruiken); zich aanpassen aan de situatie |
tsukare-疲れ | vermoeidheid; uitputting |
tsukareru-疲れる | moe worden; vermoeid [uitgeput] zijn [worden; raken] |
tsukeru-着ける | op een positie zetten; laten plaatsnemen |
tsuki-突き | (schermen) uitval; steek; (kendō) stekende aanval naar de keel |
tsukiau-付き合う | uitgaan met |
tsukkomu-突っ込む | zich verdiepen in; grondig onderzoeken; een scherpe [kritische] vraag stellen; (in een komisch stuk) schertsen |
tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
tsukune-捏ね | (afk. voor) gefrituurde gehaktballetjes (vis of kip) |
tsukune-捏ね | (afk. voor) een (Chinese) yam (zoete aardappel, Dioscorea oppositifolia) |
tsukuneage-捏ね揚げ | gefrituurde gehaktballetjes (vis of kip) |
tsukuneimo-捏ね芋 | een (Chinese) yam (zoete aardappel, Dioscorea oppositifolia) |
tsukuneru-捏ねる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
tsukuri-作り | uiterlijk; lichaamsbouw |
tsukuriageru-作り上げる | uitvoeren; (op)bouwen; fabriceren; voltooien; uitvinden; bedenken |
tsukuridasu-作り出す | maken; produceren; creëren; ontwerpen; uitvinden |
tsukurimono-作り物 | namaakartikel; namaaksel; imitatie |
tsukurou-繕う | (uiterlijk, haar, kleding etc.) verzorgen ; netjes maken |
tsuma-妻 | rand; kant; punt; uiteinde; aanwijzing |
tsuma-妻 | gevelwand; gevelspits; dakgevel |
tsumagake-爪掛け | een hoesje over het uiteinde van geta (houten sandalen), om de tenen te beschermen tegen regen en sneeuw |
tsumahajiki-爪弾き | uitsluiting; minachting; verwerping; versmading |
tsumahajikisuru-爪弾きする | schuwen; mijden; ontlopen; uitsluiten; minachten; verwerpen; versmaden |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iets) met je vingers [(eet)stokjes] weghalen [ergens uithalen] |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
tsumamu-摘む | samenvatten; herhalen; recapituleren |
tsumarutokoro-詰まるところ | om kort te zijn; uiteindelijk; alles goed en wel; als puntje bij paaltje komt |
tsume-詰め | einde; sluitstuk; laatste stadium |
tsunbo-聾 | het verstopt zitten van een kiseru (pijp) |
tsunbosajiki-聾桟敷 | ongeïnformeerd zijn; ergens buiten gehouden worden |
tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
tsuntsun-つんつん | (onomatopee) puntig; scherp; spits |
tsureko-連れ子 | stiefkind; kind uit een eerder huwelijk |
tsūretsu-痛烈 | scherp [hevig; krachtig; bitter; snijdend; bijtend] zijn |
tsuribune-釣り船 | vissersboot; (klein) visserschip; vissersschuit |
tsuridasu-釣り出す | uitlokken; weglokken; uit zijn tent lokken; verleiden |
tsuridasu-釣り出す | (bij sumo) de tegenstander uit de ring (dohyō) tillen |
tsuritaitoru-釣りタイトル | klik-aas (lokkertje op een website om gebruikers te laten klikken op een link) |
tsurureishi-蔓茘枝 | een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
tsūsanshō-通産省 | (afk. voor) het voormalige Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) (tot 2001) |
tsūsetsu-通説 | (uitgebreide) uitleg [verklaring] |
tsūshōsangyōshō-通商産業省 | het voormalige Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) (tot 2001) |
tsūtoiebakā-つうと言えばかあ | elkaar snel begrijpen; op één lijn [op dezelfde golflengte] zitten |
tsutomeguchi-勤め口 | baan; positie; functie |
tsuyameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
tsuyuharai-露払い | heraut; de persoon die vooruit loopt en de weg vrijmaakt voor een hooggeplaatste persoon [stoet] |
tsuzurikata-綴り方 | het schrijven [de compositie] van een opstel [essay] |
ubu-初 | naïviteit; onbedorvenheid; onschuldigheid |
uchibarai-内払い | gedeeltelijke betaling [vooruitbetaling; borg] |
uchibenkei-内弁慶 | iemand die thuis bazig is [de flinke held uithangt], maar daarbuiten verlegen is |
uchidasu-打ち出す | uitprinten; uitwerken |
uchidasu-打ち出す | afsluiten; beëindigen |
uchitoru-討ち取る | uitwerpen (honkbal) |
uchiwake-内訳 | specificatie (van producten, voorraad, uitgaven, etc.) |
udonge-優曇華 | (Sanskriet) udumbara (een mythische plant die zogezegd eens in de 3000 jaar bloeide), wordt gebruikt als metafoor voor iets dat uiterst zeldzaam is |
udonge-優曇華 | de eitjes van de gaasvlieg |
ue-上 | hoge rang [status; positie] |
uēbu-ウエーブ | golf (elektriciteit, geluid, radio, etc.) |
ueito-ウエイト | belang; nadruk; prioriteit |
uerunesu-ウエルネス | activiteiten om de gezondheid te behouden |
uesutan・rīgu-ウエスタン・リーグ | (honkbal competitie) Westelijke divisie |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uēto-ウエート | belang; nadruk; prioriteit |
uetto・sūtsu-ウエット・スーツ | duikerspak; wetsuit |
ugoki-動き | beweging; activiteit |
ugui-石斑魚 | Tribolodon hakonensis (straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
uha-右派 | rechtervleugel (van een politieke partij); (politiek) rechts |
uindoshīrudo・waipā-ウインドシールド・ワイパー | ruitenwisser (auto) |
uindō・disupurē-ウインドー・ディスプレー | etalage; vitrine; uitstalling |
uinnā-ウインナー | Wenen; Weens (uit Wenen) |
uirō-外郎 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
uirōmochi-外郎餠 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
uisukī・sawā-ウイスキー・サワー | whiskey met citroen |
uitto-ウイット | scherpzinnigheid; geestigheid; gevatheid; vernuft; spitsvondigheid |
ujiuji-うじうじ | (onomatopee) aarzelend; besluiteloos |
ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
uke-受け | populariteit; reputatie; ontvangst |
ukeguchi-受け口 | iemand met een (naar voren) uitstekende onderkaak |
ukemi-受け身 | passiviteit; passieve [verdedigende] houding |
ukemotsu-受け持つ | (een taak) op zich nemen [uitvoeren]; (een opdracht) aannemen |
uketetatsu-受けて立つ | een uitdaging aannemen [aangaan] |
ukiagaru-浮き上がる | het contact verliezen; uit het oog verliezen; vervreemden |
ukideru-浮き出る | uitsteken; afsteken; opvallen |
ukiyobanare-浮き世離れ | wereldvreemdheid; het los van [onverschillig voor] de werkelijkheid [realiteit] zijn |
ukon-鬱金 | kurkuma; koenjit (specerij) |
ukon'iro-鬱金色 | saffraangeel; curcumine (kleurstof uit geelwortel) |
umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
umami-旨み | umami, de 5de smaak (naast zoet, zuur, zout en bitter) |
umanori-馬乗り | paardrijder; ruiter |
umanori-馬乗り | schrijlingse zitpositie (alsof je op een paard zit, soms om iemand in bedwang te houden) |
umanushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
umanushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
umarekawaru-生まれ変わる | (fig.) herboren zijn; totaal veranderd zijn; een nieuwe start maken; zich rehabiliteren |
umi-海 | het uitgeholde diepe gedeelte van een inktsteen |
uminosachi-海の幸 | voedselproducten uit de zee; zeevruchten |
unadon-鰻丼 | (Japans traditioneel gerecht) een (donburi-stijl) kom rijst met gegrilde paling erop |
unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
unaru-唸る | met lage stem zingen [reciteren] |
undō-運動 | lichaamsbeweging; (conditie)training; oefening(en) |
undōkōen-運動公園 | sportpark; park met sportfasciliteiten |
uneriguji-うねり串 | een draaispit [pin] om vis te roosteren |
unerigushi-うねり串 | een draaispit [pin] om vis te roosteren |
untenshihon-運転資本 | werkkapitaal |
untenshikin-運転資金 | werkkapitaal; bedrijfskapitaal |
unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |
un'yōshūeki-運用収益 | rendement op [inkomsten uit] vermogensbeheer; investeringsrendement; investeringsopbrengst |
uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
urā-ウラー | hoera (uitroep van blijdschap) |
uraba-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
uraguchi-裏口 | (fig.) achterdeur; illegaal binnenkomen; op frauduleuze wijze doen; toegang (tot universiteit, bedrijf, e.d.) zonder te voldoen aan toelatingseisen |
uraha-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
urajōmen-裏正面 | (zitplaatsen aan) de andere kant (de zuidkant) an de sumoring |
urameshii-恨めしい | verwijtend; hatelijk; bitter; frustrerend |
uranari-末生り | vrucht die groeit aan het uiteinde van een tak of stengel (en daardoor onvolgroeid en onrijp is) |
uraomote-裏表 | achterkant en voorkant; binnenkant en buitenkant; twee [beide] kanten |
uraomote-裏表 | binnenstebuiten |
uriba-売り場 | optimaal moment om te verkopen; ideale verkoopconditie |
uridashi-売り出し | uitverkoop |
urikire-売り切れ | uitverkocht |
urobune-売ろ舟 | (arch., dit woord stamt uit de Edo periode) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
urouro-うろうろ | (geagiteerd) heen en weer [op en neer] lopen zonder te weten wat te doen; ijsberen |
urouronamida-うろうろ涙 | geagiteerde tranen in de ogen hebben |
uruguai・raundo-ウルグアイ・ラウンド | Uruguay-ronde (Internationale onderhandelingen van 1986 tot 1994, die uiteindelijk leidden tot de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie) |
uruka-鱁鮧 | gezouten ingewanden en kuit van Ayu (vis: Plecoglossus altivelis) |
urusai-煩い | vervelend; hinderlijk; storend; irritant |
urushimake-漆負け | huiduitslag door gifsumak (van de plant Rhus radicans) |
urutora-ウルトラ | extreem; super; uiterst |
urutoramontanizumu-ウルトラモンタニズム | ultramontanisme (leer binnen de katholieke kerk met nadruk op de autoriteit van de paus) |
urutora・shī-ウルトラ・シー | gymnastiekoefening die qua uitvoering moeilijker is dan de norm voor de hoogste van de drie lagere moeilijkheidsgraden |
ushirokizu-後ろ傷 | verborgen wond of beschadiging (uit het verleden) |
ushiromuki-後ろ向き | achteruit; achterwaarts; rugwaarts |
utai-謡 | (het reciteren) van een Nō gezang |
utayomi-歌詠み | het componeren [reciteren] van waka (gedichten) |
utō-右党 | rechtse [conservatieve] (politieke) partij |
utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
utsuribashi-移り箸 | eetstokjes waarmee achter elkaar iets uit verschillende gerechten wordt aangeraakt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
utsushidasu-映し出す | afbeelden; beschrijven; uitbeelden; voorstellen; tonen |
uwabe-上辺 | buitenkant; oppervlak |
uwabe-上辺 | uiterlijke verschijning; voorkomen |
uwagaki-上書き | adressering van een brief aan de buitenzijde |
uwaki-浮気 | overspel; buitenechtelijke verhouding; ontrouw |
uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
uwattsura-上っ面 | uiterlijk; oppervlak |
uzai-うざい | vervelend; irritant; lastig; hinderlijk |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
wadokujiten-和独辞典 | Japans-Duits woordenboek |
wagon-和琴 | zessnarige Japanse citer |
wai-わい | uitroep |
waindoappu-ワインドアップ | (honkbal) de werppositie van de pitcher |
waipā-ワイパー | ruitenwisser (auto) |
waisetsu-猥褻 | onzedelijkheid; obsceniteit |
waiya-ワイヤ | elektriciteitskabel; snoer |
waiyaresukyūden-ワイヤレス給電 | draadloze voeding [elektriciteitsaansluiting] |
waizatsu-猥雑 | vulgariteit; grofheid; onfatsoenlijkheid |
wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
wajō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
wakame-若芽 | jonge spruit [loot]; jonge knop |
wakankonkōbun-和漢混交文 | een literaire schrijfstijl die een combinatie is van Japans en Chinees |
wakare-別れ | scheiding; afsplitsing; afscheid |
wakareji-別れ路 | wegsplitsing; kruising; aftakking |
wakareme-分かれ目 | scheidslijn; tweesprong; splitsing; keerpunt |
wakaremichi-分かれ道 | zijweg; kruising; splitsing; tweesprong |
wakareru-別れる | afscheid nemen; uit elkaar gaan; scheiden |
wakeru-分ける | verdelen; splitsen |
wakibara-脇腹 | een buitenechtelijk kind |
wakimaeru-弁える | onderscheid maken; differentiëren; uit elkaar houden |
wakun-和訓 | Japanse lezing en uitspraak van een Chinees karakter |
waraigusa-笑い種 | mikpunt [doelwit] van spot |
waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
waraku-和楽 | (traditionele) Japanse muziek |
warawasu-笑わす | iemand laten lachen; aan het lachen maken; iemand uitlachen |
wariateru-割り当てる | toewijzen; toekennen; verdelen; uitdelen; distribueren |
waribikihakkō-割引発行 | uitgave van kortingstarieven |
waridaka-割高 | in verhouding (met de kwaliteit) duur zijn |
waridasu-割り出す | berekenen; uitrekenen; begroten; afleiden (uit) |
warifuru-割り振る | uitdelen; verdelen; toekennen |
warikan-割り勘 | het splitsen [delen] van een rekening |
wariyasu-割安 | in vergelijking; relativiteit |
warizerifu-割り台詞 | in Kabuki, twee acteurs die (in een monoloog) dezelfde gedachten uiten onafhankelijk [onbewust] van elkaar |
warobu-悪ぶ | (arch.) er slecht uitzien |
waruba-悪場 | (een term uit het bergbeklimmen) een gevaarlijke plek (die moeilijk te beklimmen is) in de bergen |
warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
warudassha-悪達者 | iets dat zeer bekwaam is uitgevoerd, maar stijl of verfijning mist |
warudassha-悪達者 | de uitvoerder ervan |
warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
warufuzake-悪ふざけ | het iem. voor de gek houden; een grap uithalen terwijl iem. dat niet leuk vindt |
waruge-悪気 | een slecht gevoel; er slecht uitzien |
warui-悪い | van slechte kwaliteit; niet goed; inferieur |
wase-早稲 | rijstvariëteit die vroeg rijpt; vroeg rijpende gewassen [vruchten] |
waseieigo-和製英語 | Japans pseudo-Engels woord (een Japans woord samengesteld uit één of meerdere Engelse leenwoorden) |
washi-和紙 | washi, (traditioneel handgeschept) Japans papier |
wasshoi-わっしょい | (tussenwerpsel; uitroep) hup, hup!; allemaal tegelijk! (trekken; tillen); (scheepvaart) anker op! |
wasupu-ワスプ | (White Anglo-Saxon Protestant) WASP (blanke Amerikaanse protestant met Britse voorouders) |
wasuru-和する | goed met elkaar kunnen opschieten; op één lijn zitten met elkaar |
watari-渡り | overgang; transitie |
wataribashi-渡り箸 | eetstokjes waarmee iets uit het ene na het andere gerecht wordt gepakt zonder tussendoor wat rijst te eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
wayō-和様 | traditonele Japanse stijl |
wayō-和様 | (in de Kamukura-periode geïntroduceerde) Japanse bouwstijl (m.n. voor tempelarchitectuur) |
wazato-態と | bewust; opzettelijk; uitdrukkelijk |
wazawaza-態々 | uitdrukkelijk; nadrukkelijk; speciaal; de moeite nemen (om te) |
webudezainā-ウェブデザイナー | webdesigner; websitebouwer |
webuhōsō-ウェブ放送 | (live) uitzending via het web |
webukyasuto-ウェブキャスト | webcast; (live) uitzending via het web |
webusaito-ウェブサイト | website; weblocatie |
webusaitoōnā-ウェブサイトオーナー | websitehouder; website-eigenaar |
wonteddo-ウォンテッド | gevraagd; gezocht (vooral door de politie); gezochte persoon |
wōtāmeron-ウォーターメロン | watermeloen (Citrullus lanatus) |
wotchi-ウオッチ | uitkijken; bekijken |
wotchiman-ウォッチマン | wachter; bewaker; uitkijk |
yaa-やあ | (uitroep ) yo; hallo; wow |
yabankoku-野蛮国 | onbeschaafd [barbaars; primitief] land |
yabō-野望 | eerzucht; ambitie |
yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
yadonushi-宿主 | waard; herbergier; (hotel)eigenaar; hospita; gastheer |
yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
yagate-軈て | na een tijdje; spoedig; binnenkort; gauw; uiteindelijk |
yagi-山羊 | geit; bok |
yagimōhitsu-ヤギ毛筆 | geitenharen kwast; penseel [kwast] van geitenhaar |
yahari-矢張り | evenwel; uiteindelijk; hoe dan ook; toch; niettemin |
yahi-野卑 | vulgariteit; platvloersheid; grofheid |
yaiyai-やいやい | (uitroep) hé, hé!; hé, zeg!; hallo! |
yaji-野次 | boegeroep; hoongelach; gejoel; luide kritiek |
yajikita-弥次喜多 | (afk. voor) een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
yajikitadōchū-弥次喜多道中 | een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
yajirobee-弥次郎兵衛 | één van de twee hoofdpersonen uit het boek Tōkaidōchū Hizakurige (Jippensha Ikku, gepubliceerd 1802-1822) |
yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
yakeishi-焼け石 | een gloeiendhete [verhitte] steen |
yakenomi-自棄飲み | het drinken uit wanhoop; zijn verdriet verdrinken |
yakigushi-焼き串 | vleespin; spies; spit |
yakiharau-焼き払う | (tot aan de grond toe) afbranden; geheel uitbranden; in de as leggen |
yakisoba-焼き蕎麦 | roerbak gerecht met boekweitnoedels; (Chinees) cho mein |
yakkodako-奴凧 | een (traditionele) Japanse vlieger in de vorm van een man met uitgespreide armen (als vleugels) |
yakō-夜行 | nachtleven; nachtelijk uitgaansleven |
yakubutsu-薬物 | (politieterm) drugs; narcotica |
yakugae-役替え | verandering van (stand)plaats, rol of positie |
yakugara-役柄 | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
yakuharai-厄払い | exorcisme; ritueel om boze geesten uit te drijven; ceremoniële reiniging van het kwaad |
yakumae-厄前 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
yakumuki-役向き | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
yakushin-躍進 | snelle vooruitgang; spurt; run; toeloop;stormloop |
yakusuru-扼する | een sleutelpositie innemen |
yamagomori-山籠もり | afzondering [ascetische training] in de bergen; retraite |
yamakan-山勘 | gis; schatting; vermoeden; intuïtie |
yamakaze-山風 | wind die waait in de bergen |
yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamaoroshi-山颪 | bergwind; wind die waait [raast] door de bergen |
yamaotoko-山男 | een man die afkomstig is uit de bergen; houtvester |
yamase-山背 | koude wind die uit de bergen komt |
yamasekaze-山背風 | koude wind die uit de bergen komt |
yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamatoe-大和絵 | Yamato-e, Japanse schilderijen uit de Heian periode |
yamatonadeshiko-大和撫子 | de ideale Japanse vrouw (met traditionele deugden en gratie) |
yamatouta-大和歌 | traditioneel Japanse gedicht (waka) |
yamatouta-大和歌 | volkslied uit de Yamato-regio |
yami-闇 | hopeloosheid; uitzichtloosheid |
yamigome-闇米 | de rijst die heimelijk wordt verhandeld buiten de reguliere kanalen; rijst van de zwarte markt |
yaminagashi-闇流し | het verkopen van iets buiten de wettige kanalen om |
yaminooku-闇の奥 | The Heart of Darkness, de titel van een roman uit 1902 van Joseph Conrad (1857-1924) |
yaminoyononishiki-闇の夜の錦 | iets dat geen effect [succes] heeft; (lett.: in het donker valt zelfs het schitterendste brokaat niet op) |
yanagawa-柳川 | modderkruiper (riviervis, Cobitoidea) |
yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
yani-やに | zodat (is een streekgebonden uitspraak van yōni (Tajima-ben en Tottori-ben)) |
yani-やに | Zeg...?; ..., zeg! (is een uitdrukking die alleen wordt gebruikt indien de spreker de luisteraar iets vertelt wat hij/zij nog niet wist en is dialect |
yannurukana-已んぬるかな | alles is afgelopen; dit is het einde; er is niets meer aan te doen |
yaomote-矢面 | doelwit (daar waar de pijl aankomt) |
yaomote-矢面 | mikpunt; doelwit (van kritiek, spot, etc.) |
yariba-遣り場 | vluchtoord; schuilplaats; uitlaatklep (fig.) |
yarikake-遣り掛け | onvoltooid; niet af; (nog) in uitvoering |
yarikirenai-遣り切れない | on(ver)draaglijk; onuitstaanbaar; onduldbaar |
yaritori-遣り取り | geven en nemen; (brieven) uitwisselen; debatteren |
yasaki-矢先 | pijlpunt; doel; doelwit |
yasegaman-瘦せ我慢 | het (met moeite) doorstaan [verdragen] |
yasehosoru-瘦せ細る | dunner worden; vermageren; uitgemergeld raken |
yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yashi-野師 | straatventer [straathandelaar]; straatartiest (tijdens festiviteiten) |
yashiki-屋敷 | (afk. voor bukeyashiki) behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
yashin-野心 | eerzucht; ambitie |
yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er vreedzaam [rustig] uitziet; vredig; rustig |
yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er zo gemakkelijk en eenvoudig uitziet |
yasui-安寝 | (lit.) een rustige [vredige] slaap; vast in slaap zijn |
yasukeku-安けく | (arch.; lit.) vrede; rust; kalmte |
yasumono-安物 | een goedkoop artikel [produkt] (van slechte kwaliteit) |
yasumu-休む | pauzeren; rusten; uitrusten |
yasuppoi-安っぽい | er goedkoop uitzien |
yasuragi-安らぎ | (gemoeds)rust; kalmte; vredigheid; sereniteit |
yasurai-休らい | (lit.) het uitrusten; rust; ontspanning; pauze |
yasurai-休らい | (lit.) aarzeling; twijfeling |
yasurakeshi-安らけし | (lit.) vredig; kalm |
yasurau-休らう | rusten; uitrusten |
yasurau-休らう | (lit.) stoppen; stilstaan |
yasurau-休らう | (lit.) (tijdelijk) verblijven; bezoeken |
yasurau-休らう | (lit.) aarzelen; twijfelen |
yasuuri-安売り | koopje(s); uitverkoop; opruiming |
yatchaba-やっちゃ場 | markt voor groente en fruit in Tokio (zo genoemd vanwege de uitroepen tijdens de veiling: yatcha, yatcha) |
yatō-野党 | oppositiepartij |
yatōkōho-野党候補 | oppositiekandidaat |
yatto-やっと | eindelijk (met veel moeite); ten langen leste; uiteindelijk; tenslotte |
yattokosa-やっとこさ | (uitroep) hup, hup! zet hem op! joehoe! |
yattokosa-やっとこさ | eindelijk; uiteindelijk; tenslotte |
yattsukeru-やっつける | aanvallen (fig.); bekritiseren |
yattsukeshigoto-やっつけ仕事 | haastwerk; slordig uitgevoerde klus |
yawara-柔ら | jiujitsu; judo |
yō-よう | (vervoeging van klassiek Japanse hulpwerkwoorden) om het vermoeden of de wil van de spreker uit te drukken) laten we; ik denk; zou het zo zijn |
yō-庸 | belasting in natura i.p.v. arbeid (in het Ritsuryō-systeem) |
yō-様 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; manier; situatie |
yō-陽 | yang; het licht; de zon; het positieve; de positieve [lichte] kant |
yōan-溶暗 | fade-out; (beeld) het vervagen [uitvloeien]; in het donker verdwijnen |
yoasobi-夜遊び | het uitgaansleven; nachtleven |
yobigoe-呼び声 | roep; schreeuw; kreet; uitroep |
yobiireru-呼び入れる | iem. uitnodigen (om binnen te komen); iem. binnenvragen |
yobikakeru-呼びかける | uitroepen; aanroepen; een oproep doen |
yobikō-予備校 | een school voor voorbereiding op (het toelatingsexamen van) een universiteit |
yobiko-呼び子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
yobikomu-呼び込む | iem. uitnodigen (om binnen te komen); iem. binnenvragen |
yobisute-呼び捨て | alleen de naam (zonder aanspreektitel) |
yobu-呼ぶ | roepen; uitroepen; schreeuwen |
yobu-呼ぶ | uitnodigen |
yobuko-呼ぶ子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
yochokin-預貯金 | deposito's en spaargeld |
yōdai-容態 | (medische) aandoening [kwaal]; lichamelijke gesteldheid [conditie] |
yōdai-容態 | (iemand's) uiterlijk; uiterlijke verschijning |
yōgin-洋銀 | Duits zilver; nikkelzilver; nieuwzilver |
yōgin-洋銀 | buitenlandse zilveren munten geïmporteerd in Japan vanaf het einde van de Edo-periode |
yōgo-洋語 | Japans leenwoord uit een westerse taal |
yohaku-余白 | witruimte; negatieve ruimte (in kunst en design) |
yoi-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
yōion-陽イオン | kation (positief geladen ion) |
yojijukugo-四字熟語 | vierkarakterwoord; woord bestaande uit vier karakters [kanji] |
yōjinbō-用心棒 | lijfwacht; bodyguard; bewaker; uitsmijter |
yokaku-予覚 | voorgevoel; intuïtie |
yokin-預金 | banktegoed(en); deposito |
yōkō-洋行 | (studie)reis (vanuit Japan) naar het buitenland [het Westen] |
yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
yokobue-横笛 | dwarsfluit |
yokochō-横帳 | oblong [liggend] formaat notitieboek (van vellen papier horizontaal doormidden gevouwen en gebonden) |
yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
yokomichi-横道 | de verkeerde kant; het verkeerde pad; afdwaling; uitweiding |
yokotawaru-横たわる | zich uitstrekken (over) |
yoku-良く | buitengewoon |
yokuhōi-翼包囲 | tangbeweging; dubbele omvatting (militaire tactiek) |
yokuseki-よくせき | uitzonderlijk; extreem; buitengewoon; onvermijdelijk |
yokutokuzuku-欲得ずく | dingen te doen uit eigenbelang; berekenend zijn |
yokuyoku-善く善く | uitzonderlijk; buitengewoon; extreem |
yōkyūbaraiyokin-要求払い預金 | aanbetaling [deposito] op verzoek |
yomikata-読み方 | leeswijze; uitspraak (v.e. karakter) |
yomikuse-読み癖 | vreemde [idiomatische] uitspraak [lezing] |
yomu-読む | lezen; oplezen; reciteren |
yondai-四大 | universiteiten of hogescholen met vierjarige opleidingen |
yonetsu-余熱 | restwarmte; aanhoudende hitte |
yonō-予納 | vooruitbetaling |
yoriki-与力 | politieofficier (Edo periode) |
yoriki-与力 | een samoerai van lagere rang (assistent van een militaire aanvoerder) (Muromachi periode) |
yorisou-寄り添う | dicht tegen elkaar aan zitten [kruipen; blijven]; zich tegen elkaar aan nestelen |
yorisuguru-選りすぐる | selecteren (uit de beste opties) |
yorokobi-喜び | felicitatie |
yorokobu-喜ぶ | (iem.) feliciteren; (iets) met blijdschap [dank] ontvangen |
yōryō-容量 | capaciteit; inhoud; volume |
yosei-余勢 | energie-overschot; overtollige energie; overcapaciteit |
yōsei-陽性 | positiviteit (scheikunde) |
yōshi-容姿 | (iemand's) verschijning; voorkomen; uiterlijk; gestalte |
yoshi-葦 | riet (Phragmites) |
yoshibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
yōshō-要衝 | een (strategisch) belangrijke positie [plaats]; essentieel punt; zaak van levensbelang |
yoshoku-余色 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
yosō-予想 | verwachting; vooruitzicht; voorspelling; veronderstelling |
yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
yōsu-様子 | omstandigheid; situatie; stand van zaken |
yōsu-様子 | verschijning; uiterlijk; voorkomen |
yotamono-与太者 | deugniet; nietsnut; gangster; schurk; schavuit; vandaal (Eng.hooligan) |
yōtashi-用足し | zakelijke transactie; uitvoering van werkzaamheden |
yotsu-四つ | denigrerende term voor mensen uit de laagste sociale klasse |
yōtsū-腰痛 | lagerugpijn; spit; lumbago |
yōyaku-漸く | uiteindelijk; tenslotte; ten langen leste |
yōyaku-要約 | samenvatting; uittreksel; overzicht |
yoyatō-与野党 | regeringspartijen [coalitiepartijen] en oppositiepartijen |
yōyou-漸う | (uit)eindelijk; tenslotte |
yubiori-指折り | belangrijk; eminent; uitmuntend; prominent |
yūbō-有望 | goede vooruitzichten; veelbelovend zijn |
yūbōkabu-有望株 | een veelbelovend persoon; persoon met goede vooruitzichten |
yūbōkigyō-有望企業 | een veelbelovende onderneming; een onderneming met goede vooruitzichten |
yūbun-右文 | respect [waardering] voor het geschreven woord [geschriften; literatuur] |
yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
yūetsukan-優越感 | meerderwaardigheidsgevoel; gevoel van superioriteit |
yūfuku-裕福 | rijk [vermogend; kapitaalkrachtig] zijn |
yūgaku-遊学 | studie in het buitenland |
yūgeki-遊撃 | (militaire) aanval door een mobiele eenheid |
yūhai-有配 | dividend uitkerend aandeel |
yūhei-幽閉 | hechtenis; detentie; opsluiting |
yūi-優位 | overheersing; superioriteit; overwicht; dominantie; suprematie |
yūigi-有意義 | zinvol [belangrijk; de moeite waard] zijn |
yuinō-結納 | (ceremoniële) uitwisseling van verlovingsgeschenken |
yuishin-唯心 | (boeddh.) alle verschijnselen zijn een manifestatie van de geest; de geest als de enige echte realiteit |
yuishinron-唯心論 | spiritualisme (filosofie) |
yuiwata-結い綿 | een traditioneel Japans kapsel (voor ongetrouwde vrouwen) |
yūjo-遊女 | meisje van plezier; prostituee; hoer |
yūjūfudan-優柔不断 | besluiteloosheid |
yūkan-夕刊 | avondkrant; avondblad; avondeditie |
yukari-縁 | betrekking; relatie; verbinding; affiniteit |
yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |
yukibara-雪腹 | (door kou tijdens sneeuwval) lumbago; spit |
yukinayamu-行き悩む | (muur)vast komen te zitten; vastlopen; in een impasse geraken |
yukionna-雪女 | Yuki Onna [sneeuwvrouw] (figuur in de Japanse mythologie gekleed in een witte kimono) |
yukioroshi-雪下ろし | sneeuwwind; een wind die sneeuw meevoert uit de bergen |
yukitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
yukiusagi-雪兎 | sneeuwhaas (Lepus timidus, heeft 's winters een witte vacht) |
yukiyama-雪山 | een altijd witte berg |
yūkō-有効 | effectiviteit; doeltreffendheid; werkzaamheid; geldigheid |
yūkōkyūjinbairitsu-有効求人倍率 | verhouding tussen het aantal vacatures en het aantal sollicitanten |
yūkun-遊君 | courtisane; prostituee |
yukuyuku-行く行く | in de toekomst; eens; ooit; uiteindelijk |
yūkyū-遊休 | inactiviteit; buiten werking; buiten gebruik |
yumeuranai-夢占い | oneiromantie; droomuitlegging; waarzeggerij gebaseerd op dromen |
yuna-湯女 | een prostituee in een badhuis |
yunesuko-ユネスコ | UNESCO, de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) |
yunibāsaru・bankingu-ユニバーサル・バンキング | systeem waarin banken vele soorten bankactiviteiten en andere financiële diensten aanbieden |
yunibāshitī-ユニバーシティー | universiteit |
yunisefu-ユニセフ | UNICEF, het Kinderfonds van de Verenigde Naties (United Nations International Children's Emergency Fund, nu genoemd: United Nations Children's Fund) |
yunittogatatōshishintaku-ユニット型投資信託 | unit investment trust, Amerikaans beleggingsfonds dat op de beurs wordt verhandeld en een vaste effectenportefeuille heeft met een vaste levensduur |
yunitto・kitchin-ユニット・キッチン | keuken bestaande uit vaste keukenblokken; kleine geprefabriceerde keuken |
yunohana-湯の花 | sedimenten uit warmwaterbronnen, wordt verkocht als badzout |
yūran-遊覧 | (toeristische) excursie; pleziertochtje; uitstapje; het bezoeken van bezienswaardigheden |
yūransuru-遊覧する | een (toeristisch) uitstapje [excursie] maken |
yūroyokinkinri-ユーロ預金金利 | euro-depositorente |
yūryō-優良 | excellentie; superioriteit |
yuryō-湯量 | hoeveelheid water uit een warmwaterbron |
yūsan-有産 | met bezit [eigendommen; vermogen] |
yusan-遊山 | pleziertocht; plezierreis; uitstapje; uitje; tochtje; excursie |
yūsankaikyū-有産階級 | bourgeoisie; bezittende klasse |
yūsei-優勢 | superioriteit; overheersing; dominantie; overwicht |
yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
yūsen-優先 | voorrang; voorkeur; prioriteit |
yūsen-有線 | (afk. voor) kabeluitzending |
yūsenhōsō-有線放送 | kabeluitzending |
yūsenken-優先権 | voorrangsrecht; prioriteitsrecht |
yūshibunretsu-有糸分裂 | mitose; kerndeling (biologie) |
yūshikisha-有識者 | deskundige; autoriteit (in een vakgebied); expert |
yūshoku-有職 | een baan [werk] hebben; een beroep uitoefenen |
yūshū-優秀 | excellent [superieur; uitmuntend; bewonderenswaardig] zijn |
yūshū-幽囚 | gevangenneming; opsluiting |
yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
yushutsu-輸出 | export; uitvoer |
yūsuru-有する | hebben; bezitten; uitgerust zijn met |
yūtiritarianizumu-ユーティリタリアニズム | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
yūtō-優等 | superioriteit; uitmuntendheid; hogere rang [klasse]; cum laude |
yūto-雄図 | een ambitieus plan; gewaagde onderneming |
yūtōsei-優等生 | een uitmuntende [excellente] student [persoon] |
yūwaseisaku-宥和政策 | vredespolitiek |
yūyarō-遊冶郎 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
yūyo-猶予 | uitstel |
yūzeisuru-遊説する | campagne voeren; politieke toespraken houden (voor de verkiezingen) |
yūzen-油然 | opwellen; opborrelen; uitstromen |
yuzu-柚 | yuzu, Japanse citrusvrucht (Citrus junos) |
yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
yū・esu・bī-ユー・エス・ビー | USB (universele seriële bus, standaard voor de aansluiting van randapparatuur op computers) |
zabon-ザボン | pompelmoes (Citrus maxima) |
zabuton-座布団 | zitkussen |
zachō-座長 | voorzitter |
zafu-座蒲 | rond zitkussen voor zen-meditatie |
zagane-座金 | metalen sluitring |
zagyō-座業 | zittend werk |
zai-在 | platteland; buitenwijk |
zaibutsu-財物 | eigendom; bezittingen |
zaichū-在中 | bevattende; hetgeen erin zit |
zaieki-在役 | in de gevangenis zitten; een gevangenisstraf uitzitten |
zaieki-在役 | in militaire dienst zijn |
zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
zaigaishisan-在外資産 | buitenlandse activa |
zaijōninpi-罪状認否 | voorgeleiding met het schuldig of onschuldig pleiten (van de tenlastelegging) |
zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
zaimunaiyō-財務内容 | financiële gegevens; financiële situatie |
zainichi-在日 | het verblijven [wonen] (van buitenlanders) in Japan |
zairyō-材料 | feiten; bewijsvoering; basis (voor een besluit); motivering |
zaisan-財産 | bezit; eigendom; vermogen |
zaishitsu-材質 | de kwaliteit van een materiaal (zoals hout, e.d.) |
zakotsu-坐骨 | zitbeen (os ischii) |
zakotsu-座骨 | zitbeen; os ischii |
zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
zanmai-三昧 | (boeddh.) samadhi; (spirituele) concentratie; diepe meditatie; absorptie |
zansho-残暑 | aanhoudende (zomer)hitte (aan het begin van de herfst) |
zanzen-嶄然 | prominent [in 't oog lopend; opzienbarend; uitblinkend; uitmuntend; ongeëvenaard] zijn |
zappi-雑費 | (diverse) kleine uitgaven [bestedingen] |
zaraba-ザラ場 | (op de handelsbeurs) continue handel; doorlopende sessie (van de eerste transactie tot de sluiting) |
zaruoenai-ざるを得ない | (iets wel) moeten; er zit niets anders op (dan...) |
zarusoba-笊蕎麦 | soba (boekweit) noedels met gedroogd zeewier (meestal geserveerd op een bamboerekje) |
zāsai-ザーサイ | ingelegde mosterdkool uit Sichuan (Chinese provincie); ingemaakte Sichuan groente; (Eng. Szechuan [Szechwan] pickles); (Chn. zhacai) |
zaseki-座席 | stoel; zetel; zitting; zitplaats |
zasetsusuru-挫折する | falen; mislukken; ineenstorten; uit elkaar vallen |
zashiki-座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
zashiki-座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
zashikirō-座敷牢 | (hist.) een cel [kamer] (bedekt met tatami matten) voor het opsluiten van een krankzinnige persoon |
zasuru-座する | gaan zitten |
zataku-座卓 | lage tafel waaraan men op de grond zit |
zatsuboku-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
zatsueki-雑役 | klusje(s); (losse) karweitjes; corvee |
zatsueki-雑益 | bijverdiensten; inkomsten uit nevenactiviteiten |
zatsugaku-雑学 | gevarieerde kennis (over uiteenlopende onderwerpen) |
zatsuki-座付き | toegewezen zitplaats |
zatsuyō-雑用 | allerlei klussen [karweitjes; werkzaamheden] |
zau-座右 | (beleefde aanspreektitel in brieven, e.d.) u |
zawameku-ざわめく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren) |
zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
zayaku-座薬 | zetpil; suppositorium |
zayoku-座浴 | zitbad |
zayū-座右 | (beleefde aanspreektitel in brieven, e.d.) u |
zazai-座剤 | zetpil; suppositorium |
zazen-座禅 | zazen (zittende zenmeditatie) |
zazō-座像 | een zittend beeld (b.v. Boeddha) |
zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
zekke-絶家 | uitgestorven familie; familie waarvan alle leden zijn overleden |
zekkei-絶景 | prachtig uitzicht; schitterend landschap |
zen-漸 | geleidelijke vooruitgang |
zen-禅 | dhyana (diepe meditatie) |
zenchishiki-善知識 | (boeddh.) iem. die de Boeddhistische leer uitlegt en mensen leidt naar de juiste (Boeddhistische) weg |
zenchugaku-蠕虫学 | helmanthologie; parasitologie |
zendaimimon-前代未聞 | ongekend [buitengewoon] zijn; nooit eerder voorgekomen |
zendō-善道 | (boeddh.) een goede wereld, d.w.z. van goden of van mensen (door goede daden in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden herboren) |
zeneraru・mōgēji-ゼネラル・モーゲージ | algemene bedrijfsobligaties (uitgegeven door bedrijven die bij speciale wetgeving zijn opgericht, zoals elektriciteitsbedrijven, e.d.) |
zengaku-全学 | de gehele universiteit [hogeschool] |
zengō-前号 | voorgaande editie [nummer]; vorige uitgave |
zenigataazarashi-銭形海豹 | (gewone) zeehond (Phoca vitulina) |
zenjin-前人 | voorganger; mensen uit vroegere tijden; voorouders |
zenken-全権 | complete autoriteit; absolute macht |
zenkin-前金 | voorschot; vooruitbetaling |
zenkokutaikai-全国大会 | nationale conventie; nationaal (partij)congres; nationale competitie; nationaal toernooi |
zenkyoku-全曲 | de gehele compositie [voorstelling; muziekopname] |
zenritsusenen-前立腺炎 | prostatitis; prostaatontsteking |
zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
zenryōsei-全寮制 | een systeem waarin alle stafleden en studenten verplicht op het universiteitsterrein wonen |
zenshatekihinshitsukanri-全社的品質管理 | (ENG.: TQC, Total Quality Control) totale kwaliteitscontrole |
zenshin-全身 | het hele lichaam; ten voeten uit |
zenshin-前進 | vooruitgang; voorwaartse beweging; vordering; verbetering |
zenshin-漸進 | geleidelijke vooruitgang [ontwikkeling] |
zenshinzenrei-全身全霊 | met hart en ziel; van ganser harte; met grote toewijding; uit alle macht |
zenshitsu-禅室 | een kamer voor zen-meditatie (zazen) |
zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |
zenshu-善趣 | (Boeddh) een goede wereld, d.w.z. van de goden of van de mensen (door goede daden te doen in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden |
zensō-禅僧 | monnik die zenboeddhisme bestudeert, en zenmeditatie (zazen) beoefent |
zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
zentai-全体 | het geheel; totaliteit; van begin tot eind |
zentaishugi-全体主義 | totalitarisme |
zentei-前提 | veronderstelling; aanname; uitgangspunt |
zento-前途 | toekomstperspectief; vooruitzicht |
zentotanan-前途多難 | sombere vooruitzichten; problemen in de toekomst |
zentoyōyō-前途洋洋 | veelbelovende toekomst; goede vooruitzichten |
zen'eiōpen-全英オープン | British Open (golf- of tennistoernooi) |
zen'initchi-全員一致 | unanimiteit; eenstemmigheid |
zen'on'onkai-全音音階 | heletoonstoonladder; anhemitonisch hexatonische toonladder |
zessan-絶賛 | veel waardering; grote bewondering; lovende kritiek |
zesshō-絶唱 | prachtig [uitmuntend; mooi] gedicht of lied |
zetsuen-舌炎 | glossitis; tongontsteking |
zetsugi-絶技 | uitblinkend kunststuk; stunt; voortreffelijk optreden [acteerwerk]; goede techniek |
zetsumetsu-絶滅 | uitsterving; uitroeiing |
zetsumyō-絶妙 | uitmuntendheid; volmaaktheid; perfectie |
zettaizetsumei-絶体絶命 | uitzichtloze situatie; situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk is; in een hoek gedreven zijn |
zettō-絶倒 | het in lachen uitbarsten; schaterlachen |
zō-蔵 | bezit; eigendom |
zōchiku-増築 | uitbreiding van een gebouw; aanbouw |
zōen-造園 | landschapsarchitectuur; tuinontwerp |
zōfuku-増幅 | versterking (elektriciteit, geluid) |
zōhatsu-増発 | vergroting van de uitgifte van bankbiljetten, obligaties, e.d. |
zōhei-造兵 | de vervaardiging van wapens (en munitie) |
zōho-増補 | aanvulling; uitbreiding |
zōkan-増刊 | speciale uitgave van een tijdschrift of boek |
zōki-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
zokkai-俗解 | populaire [algemene; oppervlakkige] uitleg [interpretatie] |
zokkan-続刊 | voortzetting van de publicatie; een reeds gepubliceerd boek of tijdschrift blijven uitgeven |
zokkō-続稿 | een doorlopend manuscript; voortzetting [uitbreiding] van een bestaand manuscript |
zokkon-ぞっこん | geheel; uit de grond van je hart |
zoku-賊 | verrader; rebel; opstandeling; muiter |
zokuchishugi-属地主義 | territorialiteitsbeginsel |
zokugen-俗言 | alledaagse taal [uitdrukking]; spreektaal |
zokuji-俗事 | alledaagse [gewone; wereldse] zaken [dingen; karweitjes] |
zokujin-俗塵 | alledaagse [gewone; wereldse] zaken [dingen; karweitjes] |
zokuke-俗気 | wereldlijke gerichtheid; platvloersheid; uit zijn op roem of geld |
zokuron-俗論 | vulgaire [populistische; primitieve] visie [mening] |
zokuryō-属領 | grondgebied; staatsgebied; territorium |
zokusai-続載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven (in kranten, tijdschriften, e.d.) |
zokusetsu-俗説 | algemeen [populair] gezegde [idee; geloof]; folklore; traditie; legende |
zokushū-俗臭 | vulgariteit; aardsheid; slechte smaak |
zokutai-俗体 | de gestalte [het uiterlijk] van een leek [niet-geestelijke] |
zokutai-俗体 | een vulgair [smakeloos] uitziende persoon |
zokutō-続投 | honkbal) het blijven pitchen [werpen] (van dezelfde pitcher, zonder wisseling van werper) |
zomeku-騒く | uitgaan [rondlopen] in rosse buurten |
zōni-雑煮 | soep met rijstcakes en groenten (traditioneel gerecht voor Nieuwjaarsdag) |
zōri-草履 | traditionele Japanse rieten teensandalen |
zōsetsu-増設 | uitbreiding; verhoging; vergroting |
zōteishiki-贈呈式 | uitreikingsceremonie |
zubanukeru-ずば抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
zubazuba-ずばずば | (onomatopee) uitgesproken; eerlijk; recht op de man af |
zuboshi-図星 | doelwit; roos (middelpunt van een schietschijf) |
zuimakuen-髄膜炎 | meningitis; hersenvliesontsteking |
zuitokuji-随徳寺 | (fonetisch klinkt dit woord als de naam voor een tempel en qua betekenis: de dingen laten zoals ze zijn) vlucht |
zukeru-付ける | (achtervoegsel) drukt uit de intentie om iets te doen |
zuku-ずく | (achtervoegsel) drukt de intentie uit (om iets te doen) |
zukyō-誦経 | het reciteren [hardop lezen] van een (boeddhistische) soetra |
zukyō-誦経 | gift ter betaling voor het reciteren van een soetra |
zukyōmono-誦経物 | gift ter betaling voor het reciteren van een soetra |
zume-詰め | (achtervoegsel bij werkwoord) geeft aan dat de actie [handeling; situatie] doorgaat |
zūmu・auto-ズーム・アウト | (fotografie) het uitzoomen |
zunukeru-図抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
zurekomu-ずれ込む | uitgesteld [vertraagd; verplaatst; verzet] worden |
zuri-ずり | rotsgruis; rotsaarde (uit een mijn) |
zurui-狡い | slim; sluw; geslepen; uitgekookt |
zushite-ずして | (werkwoordsuitgang -zu + shite) zonder ... te doen [zijn] |
zuto-ずと | (werkwoordsuitgang -zu + to) zelfs zonder te... |