Kruisverwijzing
IT
| lemma | meaning |
|---|---|
| a-あ | uitroep (van verbazing, ontroering, etc.); ja (zich iets herinnerend, of bevestigend antwoord) |
| a-阿 | transliteratie van de eerste letter van het Sanskriet |
| aa-ああ | (uitroep) ah; och; op die manier; zo |
| abangyarudo-アバンギャルド | avant-garde; vooruitstrevend; zijn tijd vooruit |
| abata-痘痕 | pok; pokput (litteken van de pokziekte); pokdalig zijn |
| abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
| abikyōkan-阿鼻叫喚 | iets afschuwelijks; een vreselijke toestand [situatie; aanblik] |
| abunai-危ない | ernstig; kritiek; bedreigend |
| abunakkashii-危なっかしい | er gevaarlijk [onbetrouwbaar] uitzien |
| aburasashi-油差し | olieblik; oliekan; oliespuit |
| aburidashi-炙り出し | geschreven [getekend] met onzichtbare inkt (wordt zichtbaar na verhitting) |
| abusutorakuto-アブストラクト | uittreksel; samenvatting |
| adobansu-アドバンス | voorschot; vooruitbetaling |
| adobokashīkōkoku-アドボカシー広告 | een advertentie met het doel een bepaalde mening of overtuiging uit te dragen (Eng.: Advocacy advertising)i |
| adohokku-アドホック | ad hoc; in dit (specifieke) geval; in deze zaak |
| adoribu-アドリブ | (naar Latijn: ad libitum) ad lib; naar eigen believen [keuze]; improvisatie (zn); geïmproviseerd (bnw) |
| aenka-亜鉛華 | zinkoxide; zinkwit |
| afurodite-アフロディテ | Afrodite (Griekse godin) |
| afutā・dāku-アフター・ダーク | boektitel van Haruki Murakami |
| agaki-足掻き | het worstelen (b.v om uit een moeilijke situatie te komen) |
| agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| age-揚げ | gefrituurd; gebakken in olie |
| agechō-揚げ超 | een overschot aan schatkist inkomsten door betalingen uit de publieke sector; netto ontvangsten |
| agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
| agedashi-揚げ出し | Japans gerecht van licht gefrituurd voedsel (m.n. tofu of aubergine) |
| ageita-上げ板 | (in een traditioneel theater) houten vloeren links en rechts waar het podium en de hanamichi (verhoogd pad naar toneel) samenkomen |
| ageku-挙げ句 | uiteindelijk; ten slotte |
| agemaki-揚巻 | ouderwetse traditionele haarstijl van jongens (met een scheiding in het midden) |
| agemaki-揚巻 | dameskapsel uit de Meiji-periode |
| agemono-揚げ物 | gefrituurd voedsel |
| agenabe-揚げ鍋 | frituurpan; pot om in te frituren |
| ageoroshi-上げ下ろし | prijzen en bekritiseren |
| agesage-上げ下げ | opzetten en wegruimen; buitenzetten en binnenhalen |
| agetsurau-論う | redetwisten; discussiëren; bekritiseren |
| ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
| agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
| agohige-顎鬚 | sik; geitensik; geitenbaard |
| aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
| agura-胡坐 | kleermakerszit; lotushouding; met gekruiste benen (zitten) |
| ah-あっ | (uitroep) oeps; o jee(tje) |
| ahōbarai-阿呆払い | een straf voor een samoerai in de Edo periode: zijn 2 zwaarden werden afgepakt (of hij werd uitgekleed), waarna hij werd verjaagd |
| ahōzura-阿呆面 | een domme [dwaze] gelaatsuitdrukking |
| ai-合い | toestand; situatie; conditie |
| aibī・karejji-アイビー・カレッジ | Ivy College (universiteit in Amerika) |
| aiborī・howaito-アイボリー・ホワイト | ivoorwit |
| aichaku-愛着 | het gehecht zijn aan [gesteld zijn op] iets of iem.; het voelen van een (speciale) affiniteit met iets of iem. |
| aidentitī-アイデンティティー | identiteit |
| aidentitī・kādo-アイデンティティー・カード | identiteitskaart; legitimatiebewijs |
| aidīkādo-アイ・ディー・カード | identiteitskaart; legitimatiebewijs |
| aidoru・kosuto-アイドル・コスト | kosten voor inactiviteit (door overcapaciteit) |
| aifuda-合札 | stortingsbewijs; kwitantie; controlebewijs |
| aigin-愛吟 | het zingen van een geliefde [favoriete] melodie; het reciteren van een geliefd gedicht |
| aiginsuru-愛吟する | graag [vaak] (een melodie) neuriën; graag (gedichten) reciteren |
| aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
| aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
| aikidō-合気道 | aikido (Japanse geweldloze zelfverdedigingsvorm, vechtsport zonder competitie of extreme geweldpleging) |
| aikō-愛校 | houden van de Alma Mater (eigen school of universiteit) |
| aiko-相子 | gelijkspel; quitte |
| aikokukōtō-愛国公党 | Nationalistische (politieke) partij |
| aikuchi-合口 | conditie; toestand |
| aikuchi-合口 | (metselwerk) steunpunt; gezamenlijk uiteinde |
| aikyōbeni-愛敬紅 | rouge [lipstick; oogschaduw] (om de charme te vergroten [het uiterlijk te verfraaien]) |
| aikyōbi-愛敬日 | uitstel van betaling |
| aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
| ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
| ainame-鮎並 | Hexagrammos otakii (een straalvinnige vissensoort uit de familie van groenlingen) |
| ainogakkō-愛の学校 | (lett. de school van de liefde) de Japanse titel van het boek |
| ainokesshō-愛の結晶 | een kind uit een liefdesrelatie; de vrucht der liefde |
| ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
| aisatsu-挨拶 | felicitatie; dank(woord); aankondiging; mededeling; waarschuwing |
| aisatsusuru-挨拶する | iem. (be)groeten; zichzelf introduceren; feliciteren; een toespraak houden; aankondigen; bekendmaken; antwoord geven [sturen]; wraak nemen; bemiddelen |
| aishaseishin-愛社精神 | loyaliteit t.o.v. het bedrijf waarvoor men werkt |
| aishō-愛誦 | het graag liedjes neuriën [zingen]; graag gedichten (re)citeren |
| aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
| aiso-哀訴 | verzoek; smeekbede; petitie |
| aisowarai-愛想笑い | een beleefde glimlach; een vriendelijke glimlach uit beleefdheid |
| aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
| aitemu-アイテム | item; post (op rekening of begroting); punt; artikel; artikel; ding; voorwerp |
| aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
| aizō-愛蔵 | meest geliefde bezit |
| aizōsuru-愛蔵する | zorgvuldig bewaren; als waardevol [geliefd bezit] beschouwen |
| ai・dī・kādo-アイ・ディー・カード | identiteitsbewijs; legitimatiebewijs |
| ai・ō・shī-アイ・オー・シー | IOC (Internationaal Olympisch Comité) |
| ai・shī-アイ・シー | (computerterm) IC, geïntegreerde schakeling (Integrated circuit) |
| ai・tān-アイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers uit het platteland in grote steden gaan werken |
| ai・tī-アイ・ティー | IT (informatietechnologie) |
| ai・esu・ō-アイ・エス・オー | ISO, internationaal normalisatie-instituut (International Standardization Organization) |
| aji-アジ | agitatie; opwinding |
| ajiataiheiyōkeizaishakaiiinkai-アジア太平洋経済社会委員会 | ESCAP (United Nations Economic and Social Commission for Asia and the Pacific) |
| ajitāto-アジタート | agitato (muziekterm) |
| ajitēshon-アジテーション | agitatie; opwinding |
| akabō-赤帽 | stationskruier; witkiel |
| akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
| akaei-赤鱏 | rode pijlstaartrog (een vis, Hemitrygon akajei) |
| akahara-赤腹 | Tribolodon hakonensis (een straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
| akahon-赤本 | (kusasōshi) prentenboekje uit Edo periode |
| akahon-赤本 | triviaalliteratuur; goedkoop boek (qua inhoud of uitgave) |
| akajikokusai-赤字国債 | speciale staatsobligaties (uitgegeven om begrotingstekorten in Japan te dekken) |
| akamaishi-赤間石 | roodbruine [paarse] tufsteen (uit de Yamaguchi Prefectuur, wordt gebruikt om inktstenen van te maken) |
| akame-赤目 | rode ogen (van een dier, b.v. van een wit konijn) |
| akame-赤目 | rode ogen op een foto (door flitslicht) |
| akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
| akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
| akaseru-飽かせる | verspillen; veel geld uitgeven |
| akasu-飽かす | veel kosten maken; veel geld uitgeven aan iets; niet bezuinigen op |
| akasu-飽かす | tijd noch moeite sparen; veel tijd besteden aan |
| akazu-開かず | gesloten [nooit geopend] zijn |
| akazu-飽かず | onvermoeibaar; nooit genoeg van krijgen; nooit vervelen |
| akeshime-開け閉め | het openen en sluiten |
| aketate-開け閉て | het openen en sluiten |
| akiaji-秋味 | gezouten zalm (uit noordelijke streken van Japan) |
| akikusa-秋草 | herfstbloem; plant die bloeit in de herfst |
| akinoōgi-秋の扇 | herfstwaaier, metafoor voor een vrouw die de genegenheid of interesse van een man heeft verloren (uit een oud Chinees verhaal) |
| akitainu-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
| akitaken-秋田犬 | Akita (hondenras uit Akita) |
| akitaken-秋田県 | de prefectuur Akita |
| ākitekuchā-アーキテクチャー | architectuur; constructie; bouwkunst; bouwstijl |
| ākitekuto-アーキテクト | architect |
| akitsushima-秋津島 | Akitsushima, oude naam voor Japan |
| akka-悪化 | achteruitgang; verslechtering; degeneratie; neergang |
| akkanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
| akōsutikku・gitā-アコースティック・ギター | akoestische gitaar |
| aku-悪 | armoedig [armzalig]; van slechte [inferieure] kwaliteit |
| aku-灰汁 | een scherpe [bittere] smaak |
| akuarangu-アクアラング | aqualong (duikersuitrusting) |
| akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
| akubyōdō-悪平等 | gelijke behandeling van mensen ongeacht hun kwaliteiten; op valse [verkeerde] gronden gebaseerde gelijkheid |
| akufu-握斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
| akuhitsu-悪筆 | een slechte penseel; penseel van slechte kwaliteit |
| akuhyō-悪評 | slechte [negatieve] recensie [kritieken]; beledigende opmerking(en) |
| akukanjō-悪感情 | negatieve gevoelens t.o.v. iem.; wrok; bitterheid; vete |
| akumabarai-悪魔払い | exorcisme; het uitdrijven van een kwade geest |
| akumade-飽くまで | tot het bittere einde; tot het uiterste; volhardend |
| akume-悪目 | pech; slechte omstandigheden [situatie] |
| akunuki-灰汁抜き | het wegnemen van een bittere [wrange] smaak van iets (b.v. groente) (door het eerst te weken of koken) |
| akuroporisu-アクロポリス | akropolis (hooggelegen burcht of citadel) |
| akusei-悪性 | (med.) maligniteit; kwaadaardigheid (van een ziekte) |
| akusei-悪政 | slechte politiek [slecht bestuur]; wanbeleid |
| akusen-悪銭 | geld van slechte kwaliteit |
| akushitsu-悪疾 | een kwaadaardige ziekte (vroeger was dit de benaming voor de ziekte van Hansen, leprosie) |
| akushitsu-悪質 | slechte kwaliteit |
| akushōgane-悪性金 | geld dat in een rosse buurt wordt uitgegeven |
| akushogane-悪所金 | geld dat wordt uitgegeven in een rosse buurt |
| akushu-握手 | een (handdruk ter) verzoening [vrede-sluiting]; samenwerking |
| akushumi-悪趣味 | plat(vloers)heid; alledaagsheid; vulgariteit; vulgair gedrag |
| akusō-悪相 | een kwaadaardig [boosaardig] uiterlijk |
| akutagawa-芥川 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
| akutagawashō-芥川賞 | de Akutagawa-prijs (een literatuurprijs voor debutanten, vernoemd naar de schrijver Akutagawa Ryūnosuke) |
| akutare-悪たれ | met opzet kattenkwaad uithalen; een schelmenstreek uithalen; zich slecht [wild] gedragen |
| akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
| akutareru-悪たれる | kattenkwaad uithalen |
| akutareru-悪たれる | beledigingen uiten; beledigende [vulgaire] taal gebruiken |
| akutarō-悪太郎 | de titel van een Kyōgen theaterstuk |
| akuten-悪点 | een slechte beoordeling [recensie]; kwade kritiek |
| akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
| ama-亜麻 | vlas (Linum usitatissimum) |
| amadare-雨垂れ | uitroepteken |
| amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
| amakarai-甘辛い | zout en zoet (van smaak); bitterzoet |
| amakudari-天下り | neerdalen uit de hemel |
| amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
| amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
| amanatsu-甘夏 | amanatsu (citrusvrucht, Citrus natsudaidai) |
| amaneku-普く | over het algemeen; overal; van heinde en verre; uitgebreid; wijdverbreid |
| amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
| amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
| amazuppai-甘酸っぱい | zoetzuur; bitterzoet |
| amedasu-アメダス | Japans meteorologisch instituut AMeDAS (Automated Meteorological Data Acquisition System) |
| amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
| amerikan・rīgu-アメリカン・リーグ | Amerikaanse League (honkbal competitie) |
| amezaiku-飴細工 | iets dat mooi van buiten is, maar geen inhoud heeft |
| amiage-編み上げ | vetersluiting |
| amibune-網船 | vissersboot [vissersschip] uitgerust met vangnetten |
| amida-阿弥陀 | (boeddh.) Amida; Amitabha |
| amidasu-編み出す | ontwerpen; bedenken; uitvinden |
| āmī・rukku-アーミー・ルック | legerstijl; militaire stijl |
| an-暗 | het uit het hoofd leren |
| an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
| an-諳 | (in kanji combinaties) uit het hoofd leren; onthouden |
| anakashiko-あなかしこ | een respectvolle uitdrukking aan het eind van een brief |
| anbai-塩梅 | situatie; toestand; omstandigheden |
| anbishasu-アンビシャス | ambitieus; eerzuchtig |
| anbishon-アンビション | ambitie; eerzucht |
| anbun-案分 | een evenredige verdeling volgens de standaard [criteria] |
| anchitēze-アンチテーゼ | antithese; tegenstelling; tegenstrijdigheid |
| ando-安堵 | erkenning van het recht op grondbezit van een samoerai (door een shogun of een feodale heer) |
| andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
| andonbakama-行灯袴 | een traditionele Japanse rok |
| andorojinasu・rukku-アンドロジナス・ルック | androgyne stijl [mode; uiterlijk] |
| anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
| angai-案外 | onverwacht [onvoorzien] zijn; buiten verwachting |
| angai-案外 | brutaliteit; onbeleefdheid; lompheid |
| angājuman-アンガージュマン | engagement (politieke en maatschappelijke betrokkenheid) |
| angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
| ango-安居 | varsika (een term voor Boeddhistische training en meditatie gedurende een periode van 90 dagen) |
| angōshisan-暗号資産 | bezit in cryptovaluta; crypto-activa |
| angu-暗愚 | het redeloos zijn; achterlijkheid; zwakzinnigheid; imbeciliteit |
| anjinryūmei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
| anjiru-案じる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| anjunnō-暗順応 | donker-adaptatie, de aanpassing van de ogen als men vanuit een lichte in een donkere ruimte komt |
| ankan-安閑 | het nietsdoen; met de armen over elkaar zitten |
| anken-案件 | een item; een punt (van discussie) |
| anki-暗記 | (iets) uit het hoofd leren |
| anki-暗鬼 | angst uit onzekerheid [twijfel; illusie] |
| ankisuru-暗記する | (iets) uit het hoofd leren |
| anman-餡饅 | gestoomd (wit) broodje gevuld met bonenpasta |
| anmonaito-アンモナイト | ammonieten (uitgestorven soort inktvissen) |
| annai-案内 | een uitnodiging [invitatie] sturen |
| annaijō-案内状 | een aankondiging(sbrief); een uitnodingsbrief; uitnodigingskaart |
| annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
| anni-暗に | indirect; onuitgesproken; stilzwijgend; impliciet |
| annin-杏仁 | abrikozenzaad; abrikozenpit |
| annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
| anorakku-アノラック | anorak, winddicht jack met capuchon (zonder voorsluiting) |
| anpu-暗譜 | het uit het hoofd leren van muzieknoten |
| anpusuru-暗譜する | muzieknoten uit het hoofd leren |
| anrakuisu-安楽椅子 | gemakkelijke [comfortabele; lekker zittende] stoel; luie stoel |
| ansanburu-アンサンブル | geheel; totaliteit; verzameling |
| ansatsu-暗殺 | een (politieke) moordaanslag |
| ansatsusuru-暗殺する | een (politieke) moord begaan; iem. vermoorden |
| anshinritsumei-安心立命 | gemoedsrust; berusting; spirituele vrede en verlichting |
| anshō-暗唱 | recitatie; het reciteren |
| anshō-暗証 | (Boeddh.) zich wijden aan alleen maar ascetische oefeningen en meditatie (zonder de theorie en dogma) |
| anshō-暗誦 | recitatie; voordracht |
| anshōsuru-暗唱する | reciteren |
| anshutsu-案出 | een vinding; uitvinding; vindingrijkheid |
| anshutsusuru-案出する | uitvinden; bedenken |
| antan-暗澹 | somber; wanhopig; uitzichtloos |
| antei-安定 | stabiliteit; evenwicht; balans |
| anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
| anteisei-安定性 | stabiliteit; evenwichtigheid |
| anten-暗点 | een gedeeltelijke uitval van het gezichtsveld; blinde vlek; scotoom |
| antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
| antīku-アンティーク | antiek; een antiquiteit |
| anza-安座 | kleermakerszit; met gekruide benen [de benen over elkaar] zitten |
| anzansuru-暗算する | (iets) uit het hoofd berekenen [uitrekenen] |
| anzen-安禅 | (boeddh.) zazen meditatie in totale concentratie en stilte |
| anzenben-安全弁 | veiligheidsklep; uitlaatklep |
| anzuru-按ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| anzuru-案ずる | denken; plannen maken; uitdenken; uitvinden |
| an'yakōro-暗夜行路 | A Dark Night's Passing, de titel van een roman (1921-1937) van Shiga Naoya |
| aoarashi-青嵐 | frisse zomerwind (die waait door groen gebladerte) |
| aojiroi-青白い | blauw-wit; bleek |
| aomushi-青虫 | rups van het koolwitje (witte kool vlinder) |
| aoru-煽る | aanwakkeren; aanzetten (tot); uitlokken; stimuleren |
| aotagai-青田買い | rijst kopen voordat het geoogst wordt (terwijl het nog op het rijstveld groeit) |
| aotenjō-青天井 | het de pan uit rijzen (van prijzen); grenzeloos zijn |
| aozorachūsha-青空駐車 | het (buiten) op straat [aan de kant van de weg] parkeren |
| aperitifu-アペリティフ | aperitief(je) ((alcoholhoudend) drankje voor de maaltijd) |
| aporia-アポリア | aporie; besluiteloosheid; radeloosheid; onoplosbaar probleem |
| apurikanto-アプリカント | sollicitant; aanvrager |
| ara-あら | (uitroep) o; oh; ach |
| āra-アーラ | Ala (gemeente in Trentino, Italië) |
| arabian・raito-アラビアン・ライト | lichte ruwe olie uit Saoedi-Arabië (de standaard bij het bepalen van de olieprijs) |
| arabia・gomu-アラビア・ゴム | Arabische gom (kleefstof uit acacia bomen) |
| araebisu-荒夷 | wildeman; barbaar (denigrerende term die door mensen in de hoofdstad wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen uit het oosten van Japan) |
| araidashi-洗い出し | het grondig wassen; uitwassen; afwassen |
| araidasu-洗い出す | grondig wassen; uitwassen; afwassen |
| araihari-洗い張り | een kimono eerst uit elkaar halen en dan de delen apart wassen en uitgespreid [uitgerekt] laten drogen |
| araiotosu-洗い落とす | uitwassen; afspoelen |
| araizarai-洗い浚い | alles; geheel en al (zonder uitzondering) |
| arakasegi-荒稼ぎ | het veel geld binnenharken; woekeren; speculeren; profiteren |
| arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
| arasagashi-粗探し | kieskeurig zijn; gauw kritiek [aanmerkingen] hebben |
| aratamano-新玉の | (uitdrukking voor) de verwelkoming [begroeting] van een nieuw begin (het nieuwe jaar, de nieuwe lente, etc.) |
| araware-表れ | uitdrukking; uiting; teken; uitkomst; resultaat |
| arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
| areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
| arekashi-有れかし | (de gebiedende wijs van het werkwoord ある, drukt uit: hoop; wens; graag willen |
| arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
| areyoareyo-あれよあれよ | een uitroep van verbazing [verbijstering] |
| ariadone-アリアドネ | Ariadne (figuur uit de Griekse mythologie) |
| arīna-アリーナ | arena; (klassiek) amfitheater; ring; piste |
| arinsu-ありんす | bestaan; (er) zijn (een oude, beleefde vorm van arimasu, vooral gebruikt door prostituees en courtisanes in het Shin-Yoshiwara-dustrict in Edo) |
| arisama-有様 | stand van zaken; omstandigheden; situatie |
| aritayaki-有田焼 | Arita aardewerk [porselein] (uit de omgeving van de stad Arita, Kyūshū) |
| arittake-有りっ丈 | uit alle macht; (met) maximale inspanning |
| ariyō-有り様 | stand van zaken; omstandigheden; situatie |
| ariyō-有り様 | waarheid; ideale situatie; hoe het zou moeten zijn |
| aru-有る | hebben; bezitten |
| aru-有る | bevatten; omvatten; insluiten |
| arugorizumu-アルゴリズム | algoritme |
| arukadia-アルカディア | Arcadia; Arcadië (landschap op de Peloponnesus, Griekenland; in de literatuur voorgesteld als ideaal) |
| arukotonaikoto-有る事無い事 | feit en fictie; halve waarheid |
| arusachian-アルサチアン | Elzasser; herdershond; Duitse herder |
| aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
| aryū-亜流 | navolger; imitator; epigoon |
| aryū-亜流 | imitatie |
| asadora-朝ドラ | Japans televisieserie (drama) uitgezonden in ochtend |
| asagakesuru-朝駆けする | vroeg in de ochtend een verrassingsaanval op de vijand uitvoeren |
| asameshimae-朝飯前 | heel gemakkelijk; een fluitje van een cent; kinderspel |
| asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
| asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
| asaren-朝練 | oefeningen (voor speciale schoolactiviteiten) in de vroege ochtend voordat de school begint |
| asari-浅蜊 | Filipijnse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum) |
| asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
| ashi-葦 | riet (Phragmites australis) |
| ashibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
| ashibyōshi-足拍子 | (bij podiumkunsten) het ritmisch tikken met de voet; tempo [maat] aangeven met de voet |
| ashidai-足代 | ritprijs; vervoer(s)kosten; transportkosten |
| ashidamari-足溜り | verblijfplaats; uitvalbasis; hoofdkwartier |
| ashinuke-足抜け | het in stilte weglopen [ontsnappen; vertrekken] (uit een benarde positie) |
| ashinuki-足抜き | ontsnapping uit een moeilijke [penibele] situatie |
| assaigan-圧砕岩 | een myloniet (een metamorfe steensoort, d.w.z. ontstaan uit een ander gesteente door metamorfose) |
| assen-斡旋 | het moeite doen voor iem.; iem. van dienst zijn |
| asshukuritsu-圧縮率 | compressibiliteit; samendrukbaarheid |
| asukī-アスキー | ASCII, digitale codetabel (American Standard Code for Information Interchange) |
| asunaro-翌檜 | Thujopsis dolabrata (boom uit de cipresfamilie) |
| asupīte-アスピーテ | aspit; schildvulkaan |
| asutorotāfingu-アストロターフィング | astroturfing (het door overheden of bedrijven in scène zetten van burgerinitiatieven om de indruk te wekken dat het spontane acties zijn) |
| atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
| atamawari-頭割り | het delen van de kosten [uitgaven] (per persoon) |
| atatakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
| ate-当て | hoop; kans; mogelijkheid; gissing; veronderstelling; verwachting; vooruitzicht |
| atebumi-宛文 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
| ategai-宛てがい | het uitdelen [toewijzen]; een (toegewezen) (aan)deel [portie; quotum] |
| ategau-宛てがう | (juist) verdelen; distribueren; uitdelen; toewijzen; toekennen |
| atekomu-当て込む | rekenen op een goed resultaat; verwachten; uitzien naar |
| atemono-当て物 | het raden; gissen; schatten wat er verborgen zit |
| ateokonaijō-充行状 | een officieel document waarin een leenheer zijn vazal een stuk (grond)bezit gaf (Kamakura en Muromachi-periode) |
| ateru-当てる | verdelen; uitdelen; toekennen; bestemmen; aanwijzen |
| atetsukeru-当て付ける | (demonstratieve) liefdesuitingen in het openbaar |
| atobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
| atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
| atomawashi-後回し | uitstel |
| atome-跡目 | hoofd van een familie; familienaam; familiebezit |
| atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
| atozusarisuru-後退りする | achteruitgaan |
| atozusaru-後退る | terugdeinzen; terugwijken; achteruit deinzen [wijken] |
| atsuatsu-熱熱 | kokende hitte |
| atsusa-暑さ | hitte; warmte (van het weer) |
| atsusa-熱さ | warmte; hitte (van eten, drinken, etc.) |
| atsusashinogi-暑さ凌ぎ | afkoeling; verkoeling; het verminderen [afnemen] van hitte |
| atsushi-あつし | kleding gemaakt van iepenschors (traditioneel gedragen door de Ainu in Japan) |
| attakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
| au-合う | aan de standaard voldoen; aan criteria voldoen |
| auto-アウト | uit |
| autodoa-アウトドア | buitenshuis; in de open lucht |
| autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
| autokōnā-アウトコーナー | buitenste hoek; buitenhoek (sportterm) |
| autokōsu-アウトコース | buitenbaan (sport) |
| autoputto-アウトプット | (computerterm) output; uitvoer |
| autosaidā-アウトサイダー | outsider; buitenstaander |
| autosaido-アウトサイド | buitenkant |
| autosaido-アウトサイド | (sport) buiten de baan; buitenspel |
| autosōshingu-アウトソーシング | uitbesteding; outsourcing |
| auto・obu・baunzu-アウト・オブ・バウンズ | buiten de grenzen [perken] (fig); verboden terrein; taboe |
| awa-粟 | (tros)gierst (graansoort: Setaria italica) |
| awamori-泡盛 | awamori, gedestilleerde drank uit Okinawa op basis van rijst |
| aware-哀れ | het zielig [armzalig] zijn; in een meelijwekkende situatie verkeren |
| aware-哀れ | droevig zijn; ellendig zijn; in een ellendige situatie verkeren |
| aware-哀れ | Ah; Oh; (als tussenwerpsel: een woordje dat uitdrukking geeft aan diepe gevoelens van bewondering [vreugde; geluk; verdriet]; |
| awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
| awatefutameku-慌てふためく | in paniek [verward; geagiteerd] raken |
| awaya-あわや | (arch.) verhip (uitroep van schrik of verbazing) |
| ayaoshi-アヤ押し | pushback, een tijdelijke prijsdaling terwijl de markt in een opwaartse trend zit |
| ayumi-歩み | vooruitgang; ontwikkeling |
| ayumiashi-歩み足 | (judo; kendo) stap(pen) vooruit en achteruit |
| ayumiyoru-歩み寄る | een compromis sluiten; halfweg tegemoet komen |
| azawarau-嘲笑う | uitlachen; bespotten; voor joker zetten |
| azukarikin-預かり金 | aanbetaling; waarborgsom; deposito |
| azumaebisu-東夷 | ruige krijger [samoerai] uit Oost-Japan |
| azumakudari-東下り | historische term voor het vanuit Kyoto naar de oostelijke provincies (en Edo) reizen |
| azumaotoko-東男 | een man uit Edo, Kanto regio (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
| azumauta-東歌 | oude volksliedjes uit de regio Kanto |
| a'nekumēne-アネクメーネ | gebieden op aarde die door extreme omstandigheden (droogte, hitte, hoogte, etc.) niet permanent door mensen bewoond kunnen worden |
| ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
| ba-ば | (drukt uit een oorzaak of gevolg) wanneer; toen |
| ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
| ba-場 | plaats; plek; situatie; (vak)gebied; scène |
| ba-罵 | (in kanji-combinaties) beledigen; uitschelden |
| baai-場合 | omstandigheden; situatie |
| bācharu・riaritī-バーチャル・リアリティー | virtuele werkelijkheid [realiteit] |
| bacherā-バチェラー | bachelor (universitaire graad) |
| badai-場代 | zitplaatsprijs; toegangsprijs |
| bāgen・sēru-バーゲン・セール | uitverkoop |
| baggu・chea-バッグ・チェア | zitzak |
| bai-貝 | draaitol (traditioneel gemaakt van de Japanese Babylon schelp) |
| baiasu-バイアス | voorspanning (elektriciteit) |
| baibaisaeki-売買差益 | handelswinst; winst uit koop- en verkoop |
| baibaisason-売買差損 | handelsverlies; verlies uit koop- en verkoop |
| baiden-売電 | de verkoop van elektriciteit door particulieren, bedrijven, e.d. aan elektriciteitsbedrijven |
| baiden-買電 | het kopen van elektriciteit door elektriciteitsbedrijven van andere ondernemingen |
| baiin-売淫 | prostitutie |
| baikyakueki-売却益 | verkoopwinst; winst uit verkoop |
| baimei-売名 | reclame maken voor jezelf; iets doen omwille van de publiciteit; publiciteit zoeken |
| baimo-貝母 | kievietsbloem (Fritillaria thunbergii) |
| baiorizumu-バイオリズム | bioritme |
| bairitsu-倍率 | (kwaliteit; prestatie) graad; rangorde; klasse |
| baiseki-陪席 | (afk. voor) tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
| baisekisaibankan-陪席裁判官 | tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
| baisekushuariti-バイセクシュアリティ | biseksualiteit |
| baisen-媒染 | het beitsen van stoffen [weefsels] (met een bijtmiddel behandelen voordat ze worden geverfd) |
| baishū-買収 | aankoop; acquisitie, overname (bedrijf) |
| baishun-売春 | prostitutie |
| baishun-買春 | (klandizie van) prostitutie; betaalde seks |
| baishunfu-売春婦 | prostituee |
| baishunsuru-買春する | een prostituee inhuren |
| baita-売女 | prostituée; hoer; lichtekooi |
| baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
| baitaritī-バイタリティー | vitaliteit; levenskracht |
| baito-バイト | byte (eenheid van informatie bestaande uit 8 bits) |
| baito-バイト | bit (stift voor schroevendraaier) |
| bajō-馬上 | paardrijder; ruiter |
| bājon-バージョン | versie; variant; herziene editie |
| bakaatari-馬鹿当たり | een grote hit (muziek; honkbal, e.a.) |
| bakageru-馬鹿げる | er dom [dwaas; absurd; belachelijk] uitzien |
| bakari-ばかり | (geeft aan dat iets is gelimiteerd tot en bepaalde handeling [plaats; ding]): slechts, alleen (maar) |
| bakari-ばかり | (in de uitdrukking: bakari ni): (het kwam) alleen maar door(dat)...; slechts vanwege; eenvoudigweg omdat |
| bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
| bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
| bakku-バック | terug; achteruit |
| bakkubōn-バックボーン | wilskracht; pit; ruggengraat (fig.) |
| bakkusukin-バックスキン | geitenleer; schapenleer; bokkenvel |
| bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| baku-爆 | uitbarsting; ontploffing; explosie |
| baku-爆 | uitbundig gelach [geschreeuw] |
| bakubaku-漠漠 | uitgestrekt; grenzeloos; eindeloos |
| bakuhatsu-爆発 | explosie; ontploffing; uitbarsting |
| bakuhatsusei-爆発性 | explosiviteit |
| bakuretsu-爆裂 | explosie; ontploffing; uitbarsting |
| bakusho-曝書 | het (buiten) luchten [drogen] van boeken (tegen schimmel en insecten) |
| bamyūda-バミューダ | Bermuda (Britse kolonie) |
| ban-版 | editie; publicatie |
| ban-番 | (op) wacht; uitkijk |
| ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
| banbanzai-万万歳 | (versterkende vorm van 万歳) een heuglijk feit; een feestelijke gebeurtenis; een grote vreugde [blijdschap] |
| bancha-番茶 | groene thee van mindere [inferieure] kwaliteit |
| banchō-番長 | (vroeger) (staats)dienaar met militaire of politie taken |
| bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
| bandai-番台 | degene die op de op wacht zit in die uitkijkpost |
| bangai-番外 | een extra [buitengewone] editie, voorstelling, maat, etc.]; een uitzonderlijk [ongewoon] iets |
| bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
| banji-万事 | alle dingen [zaken; feiten]; alles |
| banjin-蛮人 | (denigrerend) buitenlander; Europeaan |
| bankake-バンかけ | (in eigen jargon van de politie) politieondervraging; politieverhoor |
| banmin-蛮民 | een barbaars [primitief] volk |
| banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
| banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
| banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
| banshū-晩秋 | seizoenwoord voor de herfst (in traditionele Japanse gedichten) |
| banushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
| banushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van racepaarden |
| banzai-万歳 | gejuich (met handen in de lucht); hoera; gefeliciteerd; lang zal ze leven |
| ban'yūinryokuteisū-万有引力定数 | gravitatieconstante |
| bappon-抜本 | de oorzaak elimineren; het uitroeien; verdelgen; ontwortelen |
| barabara-ばらばら | (onomatopee) verspreid; uit elkaar; los; in stukken |
| baraetī-バラエティー | verscheidenheid; variëteit; afwisseling |
| baramaku-散蒔く | verspreiden; rondstrooien; onbezonnen [roekeloos] geld uitgeven |
| baraniku-肋肉 | ribstuk zonder bot (m.n. van varkens- of rundvlees); uitgebeend ribstuk |
| baransu・shīto-バランス・シート | balans (overzicht van bezittingen en schulden) |
| bareru-ばれる | uitlekken (van iets, b.v. een geheim); openbaren; onthullen; aan het licht brengen |
| bariki-馬力 | uithoudingsvermogen; energie |
| bariton-バリトン | bariton (zangstem) |
| basabasa-ばさばさ | (onomatopee) geritsel; ritselend |
| baseki-場席 | zitplaats |
| basho-場所 | zitplaats |
| bashō-芭蕉 | de titel van een Nō-stuk |
| bashogara-場所柄 | situatie [omstandigheid, kwaliteit] van een plaats [locatie] |
| bashu-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
| bashu-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
| basseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
| basshingu-バッシング | hard afkraken; fel bekritiseren |
| bassui-抜粋 | abstract; uittreksel; samenvatting |
| basue-場末 | buitenwijk (van een stad) |
| batchiri-ばっちり | perfect; uitstekend; precies goed; voldoende; genoeg |
| batsu-ばつ | toestand; situatie |
| batsu-抜 | (in kanji combinaties) verwijderen; uittrekken; uitsteken boven; superieur zijn |
| batsugun-抜群 | weergaloos [uitstekend; subliem; ongeëvenaard] zijn |
| batterī-バッテリー | in honkbal: de pitcher en catcher |
| batto-ばっと | plotseling; in een flits; snel |
| battōtai-抜刀隊 | een speciale (met Japanse zwaarden bewapende) politie-eenheid (Meiji-periode) |
| bauhausu-バウハウス | Bauhaus (Hogeschool voor architectuur, opgericht in 1919 in Weimar) |
| baumukūhen-バウムクーヘン | Duitse laagjescake (lijkt op boomringen) |
| baundo-バウンド | (ge)stuiter (van ballen) |
| baya-ばや | (drukt een wens [plan] van de spreker uit om iets te doen) wil; zou willen |
| bayai-ばやい | geval; situatie; omstandigheden |
| bazūka-バズーカ | bazooka (antitankwapen) |
| bazūkahō-バズーカ砲 | bazooka (antitankwapen) |
| bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | vogelvluchtperspectief; panoramisch uitzicht |
| beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
| beigunkichi-米軍基地 | Amerikaanse militaire basis |
| beikokuyotakushōken-米国預託証券 | (American Depositary Receipt) Amerikaans certificaat (van een bank) voor een bepaald aantal verhandelbare aandelen van een buitenlands bedrijf |
| beirenpōsōsakyoku-米連邦捜査局 | (Federal Bureau of Investigation) FBI, federale politie en inlichtingendienst van de VS |
| bekkaku-別格 | het speciaal [buitengewoon] zijn |
| bekke-別家 | een nieuwe tak van een familie; uit het ouderlijk huis gaan en een eigen gezin stichten |
| benchāshikin-ベンチャー資金 | durfkapitaal; risicokapitaal |
| benchā・kyapitarisuto-ベンチャー・キャピタリスト | durfkapitalist |
| benchā・kyapitaru-ベンチャー・キャピタル | durfkapitaal; risicokapitaal |
| benchi・wōmā-ベンチ・ウォーマー | (sport) bankzitter; vaste reserve |
| benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
| benkei-弁慶 | Benkei, een beroemde krijger uit de Kamakura-periode |
| benkeijima-弁慶縞 | (tweekleurig) geruit patroon (van stof) |
| benkyō-勉強 | studie; het ijverig [hard] studeren (bij educatieve instellingen, zoals scholen of universiteiten) |
| benmei-弁明 | rechtvaardiging; verontschuldiging; verweer; rehabilitatie |
| benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
| benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
| bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
| benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| beppin-別品 | hoge [goede] kwaliteit goederen |
| berarūshi-ベラルーシ | Wit-Rusland |
| berubotomu-ベルボトム | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
| berubotomu・pantsu-ベルボトム・パンツ | (strakke) broek met wijd uitlopende pijpen |
| berukuro-ベルクロ | klittenband; velcrostrip (genoemd naar het merk Velcro) |
| bēsugitā-ベース・ギター | basgitaar |
| besutoban-ベスト版 | beste editie; beste uitgave |
| besutoban-ベスト盤 | een muziekalbum met de grootste hits |
| besuto・kondishon-ベスト・コンディション | beste conditie; topform |
| betabome-べた褒め | zeer lovende [lyrische] kritiek; jubelrecensie |
| betsudan-別段 | speciaal [bijzonder; uitzonderlijk] zijn |
| betsugi-別儀 | uitzondering; bijzondere omstandigheden |
| betsugo-別後 | de periode [gebeurtenissen] na een afscheid [scheiding; uit elkaar gaan] |
| betsujō-別状 | buitengewone [uitzonderlijke] toestand [situatie; omstandigheid] |
| betsukuchi-別口 | een ander ding [item; artikel; product; soort] |
| betsumono-別物 | uitzondering |
| betsuwaku-別枠 | buitengewone norm [standaard]; speciaal geval |
| bettari-べったり | geplakt; uitgesmeerd; gelijmd; gekleefd |
| biagāden-ビアガーデン | biertuin; biergarten (buitencafé) |
| bianko・sanjovanni-ビアンコ・サンジョヴァンニ | bianco di San Giovanni (een limoen wit pigment) |
| bibō-美貌 | knap uiterlijk; schoonheid; bekoorlijkheid; charme |
| bichū-微衷 | (nederige uitdrukking voor mijn) diepste gedachten [gevoelens] |
| bide-ビデ | bidet (klein zitbadje) |
| bien-鼻炎 | rinitis; neusslijmvliesontsteking |
| biggu・ben-ビッグ・ベン | de klokkentoren van het Britse parlementsgebouw |
| bigi-美技 | schitterende uitvoering; goed spel |
| bihon-美本 | een mooi [prachtig] gebonden [uitgegeven] boek; een gaaf exemplaar (van een boek) |
| bijōfu-美丈夫 | een goed uitziende [knappe] man |
| bijon-ビジョン | vooruitziende blik; inzicht |
| bijutsuhyōronka-美術評論家 | kunstcriticus; kunstrecensent |
| bika-美果 | mooi fruit; heerlijke vruchten |
| bikan-美観 | prachtig uitzicht [landschap] |
| bikei-美景 | een prachtig landschap [uitzicht] |
| bikō-備考 | opmerking; notitie |
| bikō-備荒 | voorzorgsmaatregelingen (voor rampen en calamiteiten) |
| bikō-尾行 | (m.n. bij politieonderzoek) het schaduwen; (heimelijk) volgen; in het oog houden |
| bikō-微行 | het incognito [in het geheim] reizen |
| bikotsu-尾骨 | stuit(been); staartbeen |
| bikuni-比丘尼 | (Kamakura- en Muromachi-periode) rondreizende vrouwelijke entertainer (die optrad verkleed als non); prostituee |
| bimokushūrei-眉目秀麗 | (meestal van mannen) knap uiterlijk; er goed uitzien |
| bimyō-微妙 | subtiliteit; delicaatheid |
| binan-美男 | een knappe man (van uiterlijk) |
| bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
| binbōyusuri-貧乏揺すり | het (tijdens het zitten) zenuwachtig [nerveus] trillen [bibberen; bewegen] met de benen |
| bingata-紅型 | traditionele verftechniek voor textiel op Okinawa |
| binjō-便乗 | een lift [gratis rit] (met auto, e.d.) krijgen |
| binjō-便乗 | opportuniteit; het gebruik maken van; profiteren |
| biribiri・piripiri-びりびり・ぴりぴり | continue (scherpe) pijn of irritatie |
| biriken-ビリケン | Billiken (een beeldje gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Florence Pretz uit Kansas City, Missouri) |
| bisai-微細 | kleinigheid; futiliteit; nietigheid |
| bisen-微賤 | lage status [rang; positie]; nederig van afkomst |
| bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| bishin-微震 | zeer lichte aardbeving (intensiteit 1) |
| bishitsu-美質 | goede karaktertrek [eigenschap; kwaliteiten]; deugd |
| bishōnen-美少年 | mooie [aantrekkelijke; goed uitziende] jongeling [jongen] |
| bishu-美酒 | een excellente (heerlijke) sake; drank van goede kwaliteit |
| bishū-美醜 | een goed [mooi] en een slecht [lelijk] uiterlijk [voorkomen] |
| biso-鼻祖 | oprichter; stichter; initiatiefnemer |
| bisuketto-ビスケット | biscuitje; koekje; kaakje |
| bisuketto-ビスケット | beschuit |
| bisuta・kā-ビスタ・カー | panorama wagon (van trein, met mooi uitzicht) |
| bitamin-ビタミン | vitamine |
| bīto-ビート | beat; ritme (muziek) |
| bitto-ビット | bit (computerterm) |
| biwa-琵琶 | biwa (Japanse luit) |
| biyōin -美容院 | schoonheidssalon; schoonheidsinstituut |
| bō-坊 | aanspreektitel van een jongen |
| bō-房 | kamer [zaal] een van de traditionele Chinese sterrenbeelden [asterismes] |
| bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
| bōanki-棒暗記 | het klakkeloos uit het hoofd leren |
| bōbaku-茫漠 | uitgestrekt [onbegrensd; oneindig wijds; grenzeloos; vaag; onduidelijk] zijn |
| bōbiki-棒引き | uitstrepen, doorstrepen; het afschrijven van een schuld |
| bōbō-茫茫 | weids; uitgestrekt; grenzeloos |
| bōchōseisaku-防諜政策 | contraspionage beleid [politiek] |
| bōdai-傍題 | ondertitel; tweede titel |
| bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
| bodaiju-菩提樹 | Bodhiboom, Ficus religiosa (oorspronkelijk uit India; onder deze boom zou Boeddha de verlichting bereikt hebben) |
| bodaisatta-菩提薩埵 | een bodhisattva (een wezen dat streeft naar verlichting en het bereiken van het boeddhaschap, maar deze uitstelt om eerst anderen te kunnen helpen) |
| bodīsūtsu-ボディースーツ | bodysuit (kledingstuk dat nauw om het lichaam sluit); damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat |
| bōeishisetsuchō-防衛施設庁 | Japans Agentschap voor het beheer van defensiefaciliteiten |
| bōfū-防風 | (afk. voor hamabōfu) plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor de lente) |
| bōgu-ボーグ | mode; rage; trend; populariteit |
| bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
| bōgyoritsu-防御率 | (honkbal) Earned Run Average (ERA) (statistiek voor de effectiviteit van een werper) |
| bōhon-坊本 | beperkte uitgave van een boek, op basis van lokale verspreiding; boek uitgegeven door een particuliere boekhandel |
| bōhyō-妄評 | onterechte [ongepaste] kritiek [opmerkingen] |
| bōhyō-妄評 | (bescheiden woord voor de eigen kritiek op anderen) mijn kritiek |
| bōhyō-暴評 | felle kritiek |
| boikotto-ボイコット | boycot; uitsluiting van maatschappelijk of handelsverkeer |
| boisu・rēkōdā-ボイス・レコーダー | cockpit voice recorder (in vliegtuigen) |
| bōjakubujin-傍若無人 | arrogantie; onbeschoftheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
| bōkei-傍系 | vertakking; zijlijn; afsplitsing van de hoofdlijn |
| bokki-勃起 | erectie; het stijf [hard] worden (van de penis, clitoris, tepels) |
| bokkuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) voor meisjes |
| bokkusu-ボックス | loge (in theater); apart zitje in een café bar,, e.d. |
| bōkōen-膀胱炎 | blaasontsteking; cystitis |
| bokuchi-墨池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
| bokudenryū-卜伝流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
| bokumetsu-撲滅 | uitroeiing; vernietiging; uitbanning |
| bōkun-傍訓 | furigana (uitspraak toegevoegd aan de zijkant van een kanji) |
| bokuri-木履 | traditionele gelakte houten sandalen (geta) |
| bokushu-墨守 | aanhankelijkheid; het zich vastklampen [hechten] (aan een gewoonte, traditie, e.d.) |
| bokuteki-牧笛 | herdersfluit |
| bōman-暴慢 | arrogantie; brutaliteit; ongemanierdheid; schaamteloosheid |
| bōmeisha-亡命者 | (politieke) vluchteling; asielzoeker |
| bōmeisuru-亡命する | zijn land ontvluchten; asiel zoeken; in ballingschap gaan; een (politieke) vluchteling worden; emigreren (om politieke redenen) |
| bon-ボン | Bonn (stad in Duitsland) |
| bōnasu-ボーナス | bonus; extra uitkering |
| bonnon-梵音 | zangstem bij het reciteren van soetra's |
| bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
| bonten-梵天 | Japanse religieuze staf met wimpels van wit papier |
| boppatsu-勃発 | uitbraak (b.v. van een oorlog); uitbarsting; plotselinge gebeurtenis |
| bōrō-望楼 | wachttoren; uitkijktoren |
| borudōeki-ボルドー液 | Bordeauxse pap (fungicide ter bestrijding van parasitaire ziekten) |
| bōshi-帽子 | (afk. van) eboshi (traditioneel hoofddeksel aan het hof) |
| bōshō-帽章 | baretembleem; embleem op (militair) hoofddeksel [baret] |
| bōsho-防暑 | bescherming tegen hitte |
| boshū-募集 | werving; selectie; uitnodiging; registratie |
| boshūsuru-募集する | verzamelen; werven; selecteren; uitnodigen |
| bōyō-茫洋 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; eindeloosheid |
| bu-部 | (in boekhouding) post (van inkomsten, uitgaven e.d.) |
| bubunkyokuhitsu-舞文曲筆 | vrije schrijfstijl waarbij de de feiten worden verdraaid voor een literair effect |
| buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
| budan-武断 | militarisme; militaire macht [bestuur] |
| budomari-歩留まり | first pass yield (rendement van productvolume uit grondstoffen) |
| buenryo-無遠慮 | lompheid; brutaliteit; schaamteloosheid; directheid |
| bugai-部外 | buiten de (eigen) afdeling [kring] zijn |
| bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
| buhen-武辺 | zaken gerelateerd aan vechtsporten [gevechtskunsten]; militaire zaken |
| buhen-武辺 | krijgshaftigheid; (militaire) moed; dappere strijder |
| bui-武威 | militaire macht [kracht; prestige] |
| bui-部位 | (de positie van) een deel [stuk] ten opzichte van het geheel; lichaamsdeel |
| bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
| bujin-武人 | militair; strijder; soldaat |
| bukan-武官 | officier; (hof)functionaris belast met militaire taken |
| bukatsu-部活 | (afk. voor) clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
| buke-武家 | krijgsadel; krijgselite; samoerai clan [familie] |
| bukeyashiki-武家屋敷 | behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
| bukishoji-武器所持 | wapenbezit; wapens in bezit |
| bukun-武勲 | militaire verdienste [heldendaad] ; wapenfeit |
| bumei-武名 | krijgsroem; militaire faam |
| bun-分 | status; positie |
| bunbu-文武 | literaire en militaire kunsten; de pen en het zwaard |
| bunbufuki-文武不岐 | literaire en militaire kunsten [de pen en het zwaard] volgen hetzelfde pad [zijn geen gescheiden paden] |
| bunburyōdō-文武両道 | vaardig met zowel de pen als met het zwaard; meester in zowel literaire als krijgskunsten |
| bundai-文題 | boektitel |
| bundan-文壇 | literaire wereld |
| bungaku-文学 | literatuur; letterkunde |
| bungakubu-文学部 | Faculteit der Letteren |
| bungakusha-文学者 | letterkundige; literair [geletterd] persoon; schrijver |
| bungakushō-文学賞 | literatuurprijs |
| bungei-文芸 | literatuur; literaire kunst; kunt en literatuur |
| bungō-文豪 | een grote literaire schrijver |
| bungobun-文語文 | literaire stijl; tekst geschreven in een literaire stijl |
| bungotai-文語体 | literaire [klassieke] schrijfstijl |
| bunin-夫人 | (beleefde aanspreektitel) mevrouw |
| bunjin-文人 | literator; schrijver; dichter |
| bunjinga-文人画 | literator schilderkunst (schilderkunst als nevenactiviteit van een literator, in China en later ook in Japan vanaf de Edo periode) |
| bunka-文科 | literatuur afdeling |
| bunkai-分解 | ontmanteling; opsplitsing; ontbinding |
| bunkakatsudō-文化活動 | culturele activiteiten |
| bunkasai-文化祭 | cultureel festival (op scholen, universiteiten, gevangenisinstellingen e.d.) |
| bunkatsu-分割 | verdeling; splitsing; afscheiding |
| bunkatsusuru-分割する | verdelen; splitsen; scheiden |
| bunkazai-文化財 | cultuurbezit; cultuurschatten |
| bunken-文献 | literatuur; documenten; verslagen; rapporten |
| bunki-分岐 | bifurcatie; (gevorkte) afsplitsing [vertakking] |
| bunmei-文名 | literaire faam [beroemdheid] |
| bunmeikaika-文明開化 | (lett. beschaving en vooruitgang) tendens naar modernisering en verwestersing in de vroege Meiji-periode in Japan |
| bunmin-文民 | burger (niet-militair) |
| bunminkeisatsu-文民警察 | civiele politie |
| bunminkeisatsukan-文民警察官 | civiele politieambtenaar |
| bunpai-分配 | distributie; verdeling; opsplitsing |
| bunpaisuru-分配する | verdelen; distribueren; opsplitsen |
| bunpitsu-分泌 | uitscheiding; afscheiding |
| bunpitsusuru-分泌する | afscheiden; uitscheiden |
| bunretsu-分裂 | het uiteen vallen; desintegratie; opsplitsing; ontbinding |
| bunshi-文士 | schrijver [schrijfster]; literair [geletterd] persoon |
| bunshin-分身 | tak; loot; afsplitsing; alter ego; ander ik |
| bunsōō-分相応 | overeenkomstig [in verhouding met] iemand's status [positie; middelen] |
| burakku・chenbā-ブラック・チェンバー | Black Chamber (1919–1929); ook bekend als het Cipher Bureau, de voorloper van de geheime dienst van de VS, National Security Agency (NSA) |
| burakku・pansā-ブラック・パンサー | Zwarte Panter(s) (militante Afro-Amerikaanse politieke organisatie) |
| burakku・pawā-ブラック・パワー | Black Power (politieke beweging onder zwarte Amerikanen) |
| buraun・pawā-ブラウン・パワー | Brown Power (Mexicaans-Amerikaanse politieke beweging) |
| bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
| burīchi-ブリーチ | sprong (van een walvis uit het water) |
| burijji-ブリッジ | gebitsbrug (tussen tanden of kiezen) |
| burijji・banku-ブリッジ・バンク | overbruggingsbank (opgericht om een failliete bank te exploiteren totdat er een koper kan worden gevonden) |
| burokku-ブロック | blok; groep; coalitie |
| burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
| bushō-武将 | militair leider; generaal; (opperste) krijgsheer; opperbevelhebber |
| bushō-武将 | generaal die uitblinkt in de krijgskunsten [gevechtsporten] |
| busō-武装 | bewapening; wapenuitrusting |
| busshiki-仏式 | boeddhistisch ritueel; boeddhistische ceremonie |
| busshoku-物色 | het zoeken; doorzoeken; uitzoeken; op zoek gaan naar |
| butabako-豚箱 | (informeel) detentiecel (in een politiebureau); politiecel (lett. varkenskot) |
| butsu-物 | (in politie jargon) gestolen goederen |
| butsuen-仏縁 | spirituele relatie [connectie] met Boeddha |
| butsugu-仏具 | voorwerpen die worden gebruikt bij boeddhistische rituelen; altaarstukken |
| butsuji-仏事 | boeddhistisch ritueel; herdenkingsdienst |
| butsuza-仏座 | zitplaats van een Boeddhabeeld |
| butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
| byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
| byōbō-渺茫 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
| byōbyō-渺渺 | uitgestrektheid; grenzeloosheid; weidsheid |
| byōga-描画 | tekening; schilderij; lithografie |
| byōshin-病身 | een slechte [zwakke; kwetsbare] gezondheid; ziekelijke [zwakke] constitutie |
| byuffe-ビュッフェ | buffet (tafel met uitgestalde gerechten) |
| chainīzuhowaito-チャイニーズホワイト | Chinees wit (pigment, voornamelijk in waterverf) |
| chairudo・shīto-チャイルド・シート | kinderzitje (in auto) |
| chāji-チャージ | (sport) aanval; uitval; charge |
| chājingu-チャージング | (sport) aanvallen; uitvallen |
| chakai-茶会 | theevisite, een bijeenkomst met een theeceremonie |
| chakku-チャック | rits |
| chakunin-着任 | het aanvaarden van [intreden bij] een (nieuwe) functie [post; baan; positie] |
| chakuseki-着席 | het plaatsnemen; gaan zitten |
| chakusekisuru-着席する | plaatsnemen; gaan zitten |
| chakushutsu-嫡出 | legitimiteit van geboorte; geboorte uit een wettig huwelijk |
| chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
| chakuza-着座 | het plaatsnemen; gaan zitten |
| chakuzasuru-着座する | plaatsnemen; gaan zitten |
| chama-ちゃま | (variant van sama; gehecht aan de naam van [of verwijzing naar] een persoon, drukt respect uit) meneer; mevrouw |
| charenjā-チャレンジャー | uitdager; mededinger |
| charenji-チャレンジ | poging; uitdaging |
| charumera-チャルメラ | schalmei (fluit) |
| chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
| chawanmushi-茶碗蒸し | Japans eiercustard gerecht, dat traditioneel wordt gestoomd in een theekom |
| cheaman-チェアマン | voorzitter |
| cheapāsun-チェアパースン | voorzitter; voorzitster |
| chekkā・furaggu-チェッカー・フラッグ | zwart-wit geblokte finishvlag (autoraces) |
| chekku-チェック | ruit (patroon) |
| chekkuauto-チェックアウト | het uitchecken (uit een hotel) |
| chekku・ando・baransu-チェック・アンド・バランス | controle en evenwicht in de machtsverhoudingen van een politiek bestel |
| chi-乳 | uitstulpingen op het oppervlak van een tempelbel |
| chibō-知謀 | vindingrijkheid; inventiviteit; vernuft |
| chichi-乳 | (planten)sap uit bladeren, stengels, e.d. |
| chigaihōken-治外法権 | exterritorialiteit |
| chigyō-知行 | het uitvoeren van taken [opdrachten] |
| chihōjichitai-地方自治体 | lokale authoriteit; lokale overheid; gemeente |
| chihōsai-地方債 | obligatie(s) uitgegeven door een lokale overheid (provincie; gemeente) |
| chii-地位 | status; positie; situatie; rang |
| chikachika-ちかちか | helder [verblindend] lichtgeflikker; lichtflitsen |
| chikakatsudō-地下活動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten |
| chikan-置換 | vervanging; substitutie |
| chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
| chikaramakase-力任せ | met al zijn kracht; uit alle macht |
| chikarazuku-力ずく | uiterste krachtsinspanning; brute kracht |
| chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
| chikaundō-地下運動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten; verzetsbeweging |
| chikudenki-蓄電器 | (elektriciteit) condensator |
| chikusuijitsu-竹酔日 | 13 mei (maankalender), de dag waarop traditioneel in China bamboe werd geplant (lett. dronken bamboe-dag) |
| chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
| chikuzenni-筑前煮 | Japans gerecht (uit Kyushu) van gestoofde kip en groenten |
| chikyūgai-地球外 | buitenaards |
| chinbun-珍聞 | uitzonderlijk [vreemd; merkwaardig] verhaal [nieuws] |
| chinchō-珍重 | (sloitregel bij correspondentie) blijf gezond en wel; pas goed op jezelf |
| chinchō-珍重 | (haikai en renga dichtkunst) één van de kritiekpunten bij de beoordeling van een gedicht |
| chingaizai-鎮咳剤 | hoestdrank; antitussivum; hoeststillend middel |
| chingashi-賃貸し | verhuur; pacht; uitleen |
| chinjō-陳情 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
| chinōhan-知能犯 | misdrijven met gebruik van informatie (zonder geweld); criminaliteit met intellectueel eigendom; witteboordencriminaliteit |
| chinpei-鎮兵 | soldaten die worden uitgezonden om lokale conflicten te bestrijden |
| chinretsu-陳列 | tentoonstelling; uitstalling; vertoning |
| chinretsudana-陳列棚 | vitrine; uitstalkast |
| chintai-沈滞 | stagnatie; inactiviteit; slapte |
| chinza-鎮座 | omsluiting; insluiting; omhulling; als schrijn dienen |
| chīpu・shikku-チープ・シック | goedkoop chic; met goedkope dingen er chic uitzien |
| chisetsu-稚拙 | ongekunsteldheid; naïviteit; kinderachtigheid |
| chishio-血潮 | bloed dat uit het lichaam vloeit |
| chishō-知将 | een vindingrijke generaal; een generaal die uitblinkt in strategie en tactiek |
| chitā-チター | citer (muziekinstrument) |
| chitan-チタン | titaan; titanium |
| chitaniumu-チタニウム | titanium |
| chitaniumu・howaito-チタニウム・ホワイト | titaanwit; titanium wit (verf) |
| chitoseame-千歳飴 | een rood-witte snoepstok verkocht op festivals voor kinderen |
| chitsuen-膣炎 | vaginitis (ontsteking van de vagina) |
| chiyorozu-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
| chizeru-チゼル | beitel |
| chō-嘲 | (in kanji combinaties) bespotten; uitlachen; honen |
| chobo-点 | muziekbegeleiding [recital] van Gidayū (Kabuki theater) |
| chōeki-懲役 | (onbeleefd taalgebruik) aanspreektitel van gedetineerden |
| chōen-腸炎 | enteritis; darm(slijmvlies)ontsteking |
| chōetsu-超越 | superioriteit; uitmuntendheid |
| chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
| chogori-チョゴリ | traditioneel Koreaanse kleding |
| chōhatsu-挑発 | uitlokking; provocatie |
| chōjin-超人 | supermens; iemand met uitzonderlijke krachten [talenten; vaardigheden] |
| chojutsu-著述 | een (literair) boek schrijven |
| chōkā-チョーカー | korte [nauwsluitende] halsketting |
| chōkan-朝刊 | ochtendkrant; ochtendblad; morgeneditie |
| chōkan-長官 | directeur; hoofdfunctionaris; kanselier; voorzitter |
| chōkanzu-鳥瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
| chōkeshi-帳消し | afschrijven (van een schuld); salderen; vereffening van de rekeningen; afsluiting van de boeken |
| chokkan-直感 | intuïtie; instinct |
| chokkan-直観 | intuïtie; instinct |
| chokkanryoku-直感力 | intuïtieve kracht |
| chokkanteki-直感的 | intuïtief |
| chōkokutō-彫刻刀 | beitel; mesje voor houtsnijwerk; graveernaald |
| chokozai-猪口才 | onbeschaamdheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
| chokugen-直言 | het openhartig [ronduit; ongezouten] spreken |
| chokuhitsu-直筆 | de zaken beschrijven zoals die feitelijk zijn (zonder uitweidingen) |
| chokusai-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
| chokusai-直裁 | een direct [onmiddellijk; regelrecht] besluit [oordeel] |
| chokusetsu-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
| chokuyushutsu-直輸出 | directe uitvoer [export] |
| chōmon-聴聞 | hoorzitting |
| chōnōryoku-超能力 | paragnosie; paranormale begaafdheid; buitenzintuiglijke waarneming |
| chōraku-凋落 | daling; terugval; achteruitgang; verval; terugloop |
| chōruigaku-鳥類学 | ornithologie; vogelkunde |
| chōruigakusha-鳥類学者 | ornitholoog; vogelkenner; vogelkundige |
| chōryō-跳梁 | het rondspringen; wild ronddansen; rondstuiteren |
| chōryoku-聴力 | gehoor; auditief vermogen |
| chōsakekka-調査結果 | bevindingen [uitslag] van een politieonderzoek; onderzoeksresultaat |
| chosaku-著作 | geschreven [literair] werk; boek |
| chōsen-挑戦 | uitdaging; provocatie |
| chōsensuru-挑戦する | uitdagen; provoceren |
| choshi-楮紙 | een soort Japans papier (washi) gemaakt van de vezels uit de schors van de papiermoerbeiboom |
| chōshi-調子 | tempo; ritme |
| chōshi-調子 | conditie; vorm; staat |
| chōshisōzokuken-長子相続権 | eerstgeboorterecht; primogenituur |
| chōshizen-超自然 | occultisme; transcendentie; bovennatuurlijkheid; paranormaliteit |
| chōtei-調停 | mediation; bemiddeling; arbitrage |
| chōtōha-超党派 | niet-partijgebonden; onafhankelijk van partijlijn [partijpolitiek] |
| chōzaigijutsuryō-調剤技術料 | kosten voor uitgifte van voorgeschreven medicatie |
| chū-注 | annotatie; aantekening; noot; notitie; opmerking |
| chūbi-中火 | gematigde hitte; middelmatige vuur |
| chūcho-躊躇 | aarzeling; besluiteloosheid |
| chūchosuru-躊躇する | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
| chūdan-中段 | middenpositie (kendō) |
| chūgai-中外 | binnen en buiten; binnenland en buitenland |
| chūgen-中間 | midden; halverwege; middelste positie; centrum |
| chūgi-忠義 | loyaliteit; trouw; toewijding |
| chūgidate-忠義立て | trouw; loyaliteit; loyaal gedrag |
| chūhai-酎ハイ | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
| chūi-中位 | gemiddelde; midden; middelste rang [positie] |
| chūi-中尉 | (eerste) luitenant; onderluitenant |
| chūjien-中耳炎 | middenoorontsteking (otitis media) |
| chūjiku-中軸 | punt [persoon] waar alles om draait; centrale figuur |
| chūjitsu-忠実 | trouw; loyaliteit; toewijding |
| chūjō-中将 | luitenant-generaal; viceadmiraal |
| chūjo-忠恕 | loyaliteit; trouw |
| chūkei-中啓 | een traditionele opvouwbare waaier, die lijkt op een ginkoblad |
| chūkei-中継 | (radio of tv) uitzending |
| chūkeihōsō-中継放送 | zenderkoppeling; (tv, radio) zendercircuit; uitzending via verschillende zenderstations |
| chūkeisuru-中継する | (radio of tv) uitzenden |
| chūkin-忠勤 | trouwe dienst; toewijding; loyaliteit |
| chūkon-中根 | (boeddh.) iemand met een middelmatig spiritueel talent [vermogen] om het Boeddhisme optimaal te kunnen bestuderen [volgen] |
| chūkun-忠君 | loyaliteit aan de heerser |
| chūniku-中肉 | vlees van middelmatige kwaliteit |
| chūon-中音 | bariton; contralto |
| chūritsu-中立 | neutraliteit |
| chūritsusei-中立性 | neutraliteit |
| chūryaku-中略 | inkorting van een citaat in het midden; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het middengedeelte weggelaten worden |
| chūsai-仲裁 | arbitrage; bemiddeling |
| chūsei-中性 | neutraliteit (incl. chemie, elektrisch, etc.) |
| chūsei-忠誠 | loyaliteit; trouw; oprechtheid; eerlijkheid |
| chūshi-中止 | onderbreking; uitstel; schorsing; afstel |
| chūshin-中震 | middelzware aardbeving; aardbeving van gemiddelde intensiteit |
| chūshin-忠信 | trouw; loyaliteit; getrouwheid; betrouwbaarheid |
| chūshinchi-中心地 | centrum (waar een specifieke activiteit vooral om bekend staat) |
| chūshisuru-中止する | stoppen; afgelasten; uitstellen; onderbreken |
| chūsuien-虫垂炎 | blindedarmontsteking; appendicitis |
| chūsuru-注する | uitschrijven; op papier zetten |
| chūu-中有 | (in Japans boeddhisme) transitieperiode van 49 dagen tussen overlijden en wedergeboorte |
| chūzai-駐在 | het in het buitenland gestationeerd zijn; baan [verblijf] in het buitenland |
| chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| chūzai-駐在 | (benaming voor) regionale politieagent |
| chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
| dabitto-ダビット | davit (een haakpaal aan boord van schepen waar een sloep, reddingsboot, e.d. aan hangt) |
| daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
| daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| dadappiroi-だだっ広い | buitengewoon ruim [uitgestrekt; wijd; groot] |
| dai-題 | titel; opschrift; kop |
| daiben-大便 | uitwerpselen; feces; ontlasting |
| daichi-代置 | vervanging; substitutie |
| daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daidai-橙 | bittersinaasappel, pomerans; zure sinaasappel (Citrus aurantium) |
| daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daieihakubutsukan-大英博物館 | het British Museum (in Londen) |
| daigae-代替え | vervanging; substitutie; alternatief |
| daigakkō-大学校 | buitenlandse universiteit |
| daigaku-大学 | universiteit; hogeschool; academie |
| daigakukyōju-大学教授 | professor (aan een universiteit) |
| daigakusei-大学生 | student (aan de universiteit of hoge school) |
| daigen-代言 | een pleidooi [het pleiten] namens een ander (advocatuur) |
| daigō-題号 | titel; boektitel; opschrift |
| daihi-大悲 | andere naam voor Kanzeon (Guanyin, bodhisattva Avalokiteśvara) |
| daihō-大法 | de hoogste spirituele trainingsvorm in het shingon boeddhisme |
| daiichii-第一位 | eerste plaats [positie] |
| daijesuto-ダイジェスト | samenvatting; uittreksel |
| daiji-題字 | titelschrift; titelletters |
| daijin-大尽 | iemand die veel geld uitgeeft aan (wilde) uitspattingen |
| daika-台下 | (eretitel van een edelman) edelachtbare |
| daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| daimei-題名 | titel; naam; noemer; opschrift |
| daimoku-題目 | onderwerp; titel; thema |
| dainan-大難 | grote ramp; ernstig ongeluk; calamiteit |
| dainyū-代入 | vervanging; substitutie |
| daiō-大王 | eretitel voor een (machtige) koning |
| daiō-大王 | (hist.) eretitel van een vorst in Japan (werd later tennō (keizer)) |
| daiō-大王 | de titel van een (keizerlijke) prins |
| dairokkan-第六感 | intuïtie; zesde zintuig |
| daisaigai-大災害 | grote ramp; catastrofe; calamiteit |
| daisanjisangyō-第三次産業 | tertiaire industrie (in Japan o.a. gas-, elektriciteits- en waterindustrie) |
| daisensei-大先生 | autoriteit op een bepaald gebied [kunst, wetenschap, e.d.] |
| daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
| daishirazu-題知らず | (waka-poëzie) de titel en de omstandigheden waaronder het gedicht is geschreven zijn onbekend |
| daisō-代走 | (honkbal) pitch runner, (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
| daitai-代替 | vervanging; substitutie; alternatief |
| daitaihin-代替品 | reserveonderdeel; vervanging; substituut; vervangstuk |
| daiyō-代用 | vervanging; substitutie |
| daiyōhin-代用品 | vervangend product; vervangingsartikel; substituut |
| daizentei-大前提 | belangrijkste uitgangspunt [veronderstelling; principe; aanname] |
| daizōkyō-大蔵経 | Taishō Tripiṭaka is een uitgave van Chinese boeddhistische geschriften, met Japanse commentaren |
| dakaisaku-打開策 | plan [oplossing] (om uit een impasse) te raken |
| daku-抱く | omhelzen; omarmen; in de armen sluiten [dragen] |
| dakyōsuru-妥協する | een compromis sluiten; schikken |
| dameoshi-駄目押し | (in sport) nog een extra punt scoren (voor de zekerheid) in al gewonnen positie |
| damin-惰眠 | luiheid; ledigheid; inactiviteit; inertie; sluimering |
| damono-駄物 | iets van lage kwaliteit; slecht product; rommel; prul |
| dan-断 | besluit; beslissing; oordeel |
| dan-暖 | warmte; hitte |
| danketsu-団結 | eenheid; eendracht; solidariteit; verbondenheid |
| danketsuken-団結権 | het recht van arbeiders om zich te verenigen [zich aan te sluiten bij een vakbond] |
| danketsushin-団結心 | gemeenschapszin; coöperatieve mentaliteit; groepsgevoel |
| danketsuyoku-団結力 | solidariteit; eenheid; eendracht |
| dankō-断郊 | het buiten (in velden of bossen) hardlopen |
| danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
| danryokusei-弾力性 | aanpassingsvermogen; flexibiliteit |
| danryokusei-弾力性 | elasticiteit (economie) |
| dansei-弾性 | elasticiteit |
| danseiritsu-弾性率 | elasticiteitsmodulus |
| danshō-断章 | literair fragment; korte passage in een (literaire) tekst |
| danshō-男娼 | (m.) prostitué; schandknaap |
| danshoku-男色 | (mannelijke) homoseksualiteit; seks tussen mannen |
| dansonjohi-男尊女卑 | mannelijk chauvinisme; (geloof in) de superioriteit van mannen over vrouwen (lett. de man is geëerd, de vrouw nederig) |
| danzuru-断ずる | besluiten; beslissen; bepalen |
| dan'yaku-弾薬 | munitie; ammunitie |
| darani-陀羅尼 | dharani (boeddhistische gezangen, mantras, bezweringen of recitaties) |
| darasu-だらす | (vorm van het werkwoord daru) uitputten; vermoeien; afmatten |
| darō-だろう | (informele vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
| daru-だる | moe zijn; vermoeid [uitgeput] zijn [worden; raken] |
| daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
| dasai-ださい | ouderwets; uit de mode; provinciaal; eenvoudig |
| dasanteki-打算的 | berekenend; uitgekookt; zelfzuchtig |
| dashi-出し | voorwendsel; uitvlucht; excuus |
| dashiire-出し入れ | (geld) storting en opname; het inleggen en uithalen |
| dashimae-出し前 | (iemand's) aandeel in de kosten [uitgaven] |
| dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
| dasshutsu-脱出 | ontsnapping; uitbraak |
| dassui-脱水 | uitdroging; dehydratie; ontwatering |
| dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
| dasu-出す | naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven |
| dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
| date-伊達 | gekunsteldheid; gemaaktheid; uiterlijk vertoon |
| dātī・furōto-ダーティー・フロート | een systeem waarbij beleidsautoriteiten ingrijpen wanneer er ongewenste fluctuaties optreden op de wisselkoersen |
| datsue-脱衣 | (arch.) het (zich) uitkleden; ontkleding |
| datsugoku-脱獄 | ontsnapping uit de gevangenis |
| datsui-脱衣 | het (zich) uitkleden; ontkleding |
| datsukōchiku-脱構築 | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
| datsumō-脱毛 | haaruitval; haarverlies; ontharing, epilatie |
| datsusara-脱サラ | het zich bevrijden uit de tredmolen van een kantoorbaan, en voor zichzelf beginnen om leuk en zinvol werk te gaan doen |
| dattō-脱党 | het verlaten van [zich terugtrekken uit] een politieke partij |
| daun-ダウン | onderuitgegaan [ingestort] (door uitputting, zwakte of ziekte) |
| daun-ダウン | het buiten werking zijn van apparaat, server, computer, e.d. |
| daun-ダウン | uit zijn (bijv bij honkbal) |
| de-出 | uitvloeisel; uitstroming; uitloop; afvloeiing |
| dearō-であろう | (vorm van het werkwoord 'zijn'; drukt veronderstelling of vermoeden uit) zal (waarschijnlijk) (zo) zijn (dat) |
| deba-出歯 | vooruitstekende (boven)tand |
| debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
| debaru-出張る | uitsteken; naar buiten steken; uitpuilen |
| debune-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
| debushō-出不精 | thuisblijver; thuiszitter; huismus |
| deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
| deddorain-デッドライン | deadline; tijdslimiet; sluitingsdatum |
| deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
| deddo・hīto-デッド・ヒート | felle strijd [competitie]; hevige concurrentie |
| dedemushi-でで むし | slak (de-de = 出-出, kom naar buiten) |
| dedokoro-出所 | uitgang; startpunt |
| deguchi-出口 | uitgang; uitweg |
| deguchi-出口 | uitlaat; afvoerkanaal |
| deha-出端 | uitweg; kans [gelegenheid] om te vertrekken [eruit te komen] |
| dehairi-出入り | het in- en uitgaan; ingang en uitgang |
| dehairi-出入り | inkomsten en uitgaven; ontvangsten en betalingen |
| deharau-出払う | uitverkocht zijn; niet in voorraad zijn |
| dehōdai-出放題 | onbeperkt [vrijelijk] naar buiten gaan [stromen] |
| deiri-出入り | het in- en uitgaan; ingang en uitgang |
| deiri-出入り | inkomsten en uitgaven; ontvangsten en betalingen |
| deiriguchi-出入口 | ingang en uitgang; deuropening; (toegangs)poort |
| dejikame-デジカメ | digitale camera |
| dejitaru-デジタル | digitaal |
| dejitaru・kamera-デジタル・カメラ | digitale camera |
| dejitaru・konpyūtā-デジタル・コンピューター | digitale computer |
| dejitaru・wotchi-デジタル・ウォッチ | digitaal horloge |
| deka-でか | (jargon) politieagent in burger; politie-inspecteur; rechercheur |
| dekakeru-出かける | (erop) uitgaan; op pad gaan; naar buiten gaan |
| dekameron-デカメロン | Decamerone (titel van een boek van Boccaccio)) |
| dekasu-出来す | doen; uitvoeren; bereiken |
| deki-出来 | vakmanschap; bekwaamheid; goede uitvoering [afwerking] |
| deki-出来 | kwaliteit (b.v. van een oogst) |
| dekonsutorakushon-デコンストラクション | deconstructie (literatuurwetenschappelijke methode) |
| demachi-出待ち | het wachten van fans bij de uitgang (tot een beroemdheid naar buiten komt) |
| denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
| denchū-電柱 | elektriciteitspaal; telefoonpaal |
| dendenmushi-でんでん虫 | slak (den is afgeleid van denai (出ない, komt niet naar buiten) |
| dengen-電源 | elektriciteitsbron; stroombron; elektrische voeding; aan-uitknop |
| dengurigaeru-でんぐり返る | een salto [buiteling; koprol] maken |
| dengurigaeshi-でんぐり返し | salto; buiteling; koprol |
| denka-殿下 | (aanspreektitel) (Uwe; Hare; Zijne) Majesteit |
| denki-電気 | elektriciteit; stroom |
| denkidai-電気代 | elektriciteitsrekening |
| denkiinseido-電気陰性度 | elektronegativiteit |
| denkiryōkin-電気料金 | elektriciteitstarief; elektriciteitskosten |
| denkishiyōryō-電気使用量 | elektriciteitsverbruik |
| denkō-電光 | bliksemflits; bliksemschicht |
| denkōsekka-電光石火 | razendsnel [bliksemsnel; supersnel] zijn; in een flits |
| denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
| densen-電線 | elektriciteitskabel; snoer |
| denshibaitai-電子媒体 | digitale [elektronische] media |
| denshikeijiban-電子掲示板 | elektronisch [digitaal] informatiebord; bulletinboard |
| denshimanē-電子マネー | elektronisch [digitaal] geld |
| denshipiano-電子ピアノ | elektronische [digitale] piano |
| denshishuppan-電子出版 | digitale uigave |
| denshō-伝承 | overlevering; traditie; folklore |
| dentō-伝統 | traditie; overlevering; conventie; gebruik |
| dentōkōgei-伝統工芸 | traditionele ambachten [kunstnijverheid] |
| dentōteki-伝統的 | traditioneel; conventioneel |
| deppa-出っ歯 | vooruitstekende (boven)tanden |
| derikashī-デリカシー | verfijning; subtiliteit; fijngevoeligheid |
| deru-出る | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
| deru-出る | uitkomen; verschijnen; gepubliceerd worden |
| deru-出る | ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
| deru-出る | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
| desakaru-出盛る | het seizoen zijn (voor); te koop zijn (in dit seizoen) |
| deshiberu-デシベル | decibel (eenheid van geluidsintensiteit) |
| deshijon・mēkingu-デシジョン・メーキング | besluitvorming |
| deshō-でしょう | misschien; waarschijnlijk; vermoedelijk; het ziet er naar uit dat; het lijkt wel of; naar men zegt |
| desugiru-出過ぎる | te veel uitsteken; te ver uitsteken; te sterk zijn (b.v. van thee) |
| desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
| detanto-デタント | detente; politieke ontspanning |
| detatchido・kōto-デタッチド・コート | jas met een uitneembare voering |
| diguriokurashī-ディグリオクラシー | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
| dijitaru-ディジタル | digitaal |
| dīpu・supēsu-ディープ・スペース | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
| dīringu・rūmu-ディーリング・ルーム | handelsruimte, een ruimte in een financiële instelling waar effecten- en valutatransacties worden uitgevoerd |
| disupurē-ディスプレー | beeldscherm; monitor |
| dī・kē-ディー・ケー | eetkeuken (Engels DK: dining kitchen) |
| dōbutsushōsetsu-動物小説 | literaire genre waarbij dieren de voornaamste personages zijn |
| dochaku-土着 | inheemsheid; autochtoniteit |
| dōdan-同断 | hetzelfde als voorheen [eerder]; dito; idem |
| dōdō-ドードー | dodo; walgvogel (een uitgestorven vogel, Raphus cucullatus) |
| dōdōto-堂堂と | ronduit; eerlijk |
| dōfūsuru-同封する | bijsluiten; insluiten; bijvoegen |
| doggutagu-ドッグタグ | (Eng.: dog tag) metalen identiteitsplaatje (van militairen) |
| dōgu-道具 | gereedschap; gerei; uitrusting; benodigdheden; apparatuur |
| dohyōgiwa-土俵際 | kritiek [belangrijk; cruciaal] ogenblik |
| dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
| dōi-同位 | dezelfde rang [positie] |
| doitsu-ドイツ | Duitsland |
| doitsugo-ドイツ語 | Duits; de Duitse taal |
| doitsujin-ドイツイ人 | Duitser |
| doitsumaruku-ドイツマルク | Duitse mark (oude munt) |
| dōitsusei-同一性 | identiteit |
| dōitsushi-同一視 | identificatie; de identiteit vaststellen; als hetzelfde beschouwen |
| dōjiru-動じる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
| dōjō-同上 | zoals hierboven; hetzelfde als hierboven; dito |
| dōjōhyō-同情票 | sympathiestem; solidariteitsstem |
| dōjōsha-同乗者 | inzittende; passagier; medereiziger |
| dokai-土塊 | een kluit aarde; een klomp klei |
| dōkaku-同格 | dezelfde rang [positie]; gelijke; equivalent |
| dōkaku-同格 | (grammatica) appositie; bijstelling |
| dōki-動悸 | palpitatie; hartklopping |
| dokke-毒気 | giftigheid; toxiciteit; virulentie |
| dokki-毒気 | giftigheid; toxiciteit; virulentie |
| dokkinhō-独禁法 | antitrustwet; mededingingsrecht; anti-monopoliewet |
| dokomademo-何処までも | tot op zekere hoogte; tot het einde [uiterste]; in alle opzichten |
| dokomademo-何処までも | grondig; uitputtend; diepgaand |
| doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
| doku-退く | een stap terug [opzij] doen; uit de weg gaan; ruimte maken (voor) |
| dokubōkankin-独房監禁 | eenzame opsluiting |
| dokubun-独文 | Duitse taal [zin; literatuur] |
| dokudan-独断 | eigen oordeel [besluit; beslissing; mening] |
| dokugo-独語 | Duits; de Duitse taal |
| dokuha-読破 | het doorlezen [uitlezen] (van een boek) |
| dokuhasuru- 読破する | doorlezen; (een boek) uitlezen |
| dokuju-読誦 | (boeddh.) het reciteren [voordragen] van soetra's |
| dokuke-毒気 | giftigheid; toxiciteit; virulentie |
| dokuryō-読了 | het klaar zijn met lezen; (iets) uitgelezen hebben |
| dokusaiteki-独裁的 | dictatoriaal; despotisch; autoritair |
| dokusei-毒性 | toxiciteit; giftigheid |
| dokusenjō-独擅場 | monopoliepositie |
| dokusenkinshihō-独占禁止法 | antitrustwet; mededingingsrecht; anti-monopoliewet |
| dokushō-読誦 | het reciteren [voordragen; hardop voorlezen]; recitatie; voordracht |
| dokusō-独創 | originaliteit; creativiteit |
| dokusōryoku-独創力 | creatief talent; originaliteit |
| dokuwajiten-独和辞典 | Duits-Japans woordenboek |
| dokuzuku-毒突く | (ver)vloeken; (uit)schelden |
| dokyō-読経 | het reciteren van sutra's |
| dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
| donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
| donaru-怒鳴る | snauwen; afsnauwen; afblaffen; uitschelden; iem. een fikse uitbrander geven |
| dōnatsugenshō-ドーナツ現象 | het wegtrekken [verhuizen] van bewoners uit het centrum van een stad (naar buitenwijken) |
| donfan-ドンファン | (uit het Spaans) een donjuan; rokkenjager; casanova |
| donmai-ドンマイ | (Eng.: don't mind) geeft niet; laat maar zitten |
| donzumari-どん詰まり | einde; slot; uitkomst; laatste loodjes; doodlopende weg |
| doraibu-ドライブ | het autorijden; autorit |
| doraibuin-ドライブイン | drive-in (bioscoop, restaurant, e.d. waar bezoekers in hun auto blijven zitten) |
| doraibuuē-ドライブウエー | oprit; oprijlaan |
| dorai・ai-ドライ・アイ | droge ogen (oogaandoening, Keratoconjunctivitis sicca) |
| dōrakumono-道楽者 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
| dōran-ドーラン | (merknaam voor) witte make-up [schmink) |
| doroppu-ドロップ | val; achteruitgang; verval; laten vallen; uitvallen |
| doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
| doroppukikku-ドロップキック | (rugby) trap tegen opstuitende bal |
| dorumen-ドルメン | dolmen (neolithisch grafmonument van stenen) |
| doryō-度量 | grootmoedigheid, ruimhartigheid, tolerantie, generositeit, vrijgevigheid |
| doryoku-努力 | poging; inspanning; moeite; streven |
| doryokusuru-努力する | zich inspannen; pogen; hard werken; zich moeite getroosten |
| dosakusa-どさくさ | verwarrende situatie; chaos; wanorde; verwarring |
| dōseiai-同性愛 | homoseksualiteit |
| dōseki-同席 | dezelfde stoel [positie; rang] |
| dōseki-同席 | naast elkaar zitten; samen zijn; aanwezig [bijeen] zijn |
| dōsen-同船 | varen op hetzelfde schip; op hetzelfde schip zitten |
| dōsha-同車 | (samen) in dezelfde auto rijden [zitten] |
| dosha-土砂 | zand gezegend met speciale spirituele kracht |
| dōshi-導師 | eretitel voor een Boeddha of Bodhisattva |
| dōshi-導師 | spirituele gids; leraar |
| dōshin-同心 | concentriciteit (hetzelfde middelpunt hebben) |
| dōshin-同心 | een lagere ambtenaar in de Edo periode (belast met algemene zaken en politiewerk) |
| doshitsu-土質 | bodemkwaliteit; bodemtextuur; bodemtype; bodemsoort |
| dōshoku-同職 | dit beroep [werk] |
| dote-土手 | het tandvlees nadat er tanden uitgevallen zijn |
| dōten-動転 | overgang; transitie |
| doya-どや | (jargon, inversie van やど) logement; luizig hotel; lijmkit |
| doyōboshi-土用干し | het buiten luchten van kleding (in de zomer) |
| dōzan-銅山 | kopermijn; berg waaruit kopererts wordt gewonnen |
| dōzen-同前 | gelijk aan het voorgaande [bovenstaande]; idem (dito) |
| dōzuru-動ずる | van streek [geschokt; ongerust; geagiteerd; in de war; uit zijn doen] zijn |
| eaburashi-エアブラシ | verfspuit; lakspuit |
| eakon-エアコン | airco; airconditioning |
| ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
| ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
| ea・kondishoningu-エア・コンディショニング | air conditioning; airco; klimaatbeheersing |
| ebisu-夷 | volkeren uit het noorden van Japan (met een eigen taal en cultuur) |
| ebisu-夷 | iemand uit ongecultiveerd gebied (ver van de hoofdstad) |
| ebisu-夷 | barbaar; buitenlander |
| ebisu-恵比須 | Ebisu, god van visserij, scheepvaart en handel (meestal afgebeeld met hengel en vis), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| eboshi-烏帽子 | traditioneel hoofddeksel aan het hof |
| edamichi-枝道 | uitweiding; afdwaling |
| edawakare-枝分かれ | vertakking; afsplitsing; onderverdeling |
| edishon-エディション | editie (van publicatie van tijdschrift, boek, etc.) |
| editā-エディター | editor (film) |
| edomoji-江戸文字 | (late Edo-periode) schrijfstijl voor uithangborden, ranglijsten, e.d. |
| edozuma-江戸褄 | Edo-patroon (een patroon, uit de late Edo-periode, op de zoom van een effen (m.n. zwarte) kimono) |
| ee-ええ | een Japans partikel dat uitdrukt een bevestiging (ja) of aarzeling (hm,...) |
| efu・ō・bī-エフ・オー・ビー | Vrij aan boord (Eng. FOB: Free On Board; term in het internationale handelsrecht voor bepaalde leveringscondities) |
| egui-蘞い | ruw; scherp; stekend; bitter |
| egureru-抉れる | ingedeukt [uitgehold; hol] worden |
| eguridasu-抉り出す | uitscheppen; uitgraven; uitlepelen; gutsen |
| eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevende persoon; hoofddirecteur; uitvoerende macht |
| eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevend; uitvoerend; verantwoordelijk |
| ehō-恵方 | gunstige [geluksbrengende] richting (vroeger de richting van waaruit de nieuwjaarsgoden kwamen) |
| ei-えい | (uitroep) hé; hup |
| ei-纓 | slip [reep stof] aan de achterkant van een traditioneel Japans hoofddeksel |
| eibun-英文 | Engelse [Engelstalige] literatuur |
| eibungaku-英文学 | Engelse [Engelstalige] literatuur |
| eichi・dī・esu・eru-エイチ・ディー・エス・エル | hdsl (High-speed Digital Subscriber Line) |
| eidatsu-穎脱 | het uitblinken; excelleren; uitsteken boven (iemand) |
| eigin-詠吟 | het componeren [reciteren; voordragen] van gedichten |
| eigyōkatsudō-営業活動 | handelsactiviteiten; verkoopactiviteiten |
| eigyōken-営業権 | goodwill (immateriële vastgoedwaarde van een bedrijf gebaseerd op zijn traditie en sociaal vertrouwen) |
| eiji-英字 | letter (uit het alfabet) in het Engels |
| eijishi-政治史 | politieke geschiedenis |
| eijū-永住 | permanent verblijf (m.n. in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
| eijūken-永住権 | recht tot permanent verblijf (in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
| eiki-英気 | energie; vitaliteit; kracht |
| eiki-英気 | genialiteit; excellentie |
| eikoku-英国 | Engeland; Groot-Brittannië; het Verenigd Koninkrijk |
| eikyo-盈虚 | opkomst en verval; vooruitgang en achteruitgang |
| eikyūshi-永久歯 | blijvende tanden [kiezen] (die doorkomen nadat de melktanden zijn uitgevallen) |
| eipondo-英ポンド | Britse pond (gewicht: 453,59 gram) |
| eirian-エイリアン | een alien; buitenaards wezen |
| eisai-英才 | talent; genialiteit |
| eiseiban-衛星版 | satelliet-editie |
| eiseihōsō-衛星放送 | satellietuitzending |
| eishi-英資 | voortreffelijke (aangeboren) kwaliteiten [eigenschappen]; goed karakter |
| eishō-詠唱 | het voordragen [reciteren] van poëzie [spreuken]; incantatie |
| eitatsu-栄達 | stijging [vooruitgang] in sociale status [positie]; het beklimmen van de maatschappelijke ladder |
| ejiki-餌食 | buit; dierenvoer; aas |
| ekisentorikku-エキセントリック | excentriek; buitensporig; zonderling |
| ekishibishon-エキシビション | tentoonstelling; expositie |
| ekisupo-エキスポ | expo; expositie |
| ekizochikku-エキゾチック | exotisch; uitheems |
| ekkusujendā-Xジェンダー | X-gender (in Japan gebruikte term voor nonbinaire genderidentiteiten) |
| ekusoshisumu-エクソシスム | exorcisme; het uitdrijven van de kwade geest |
| ekusukuramēshon・māku-エクスクラメーション・マーク | uitroepteken |
| ekusupo-エクスポ | expo; expositie |
| ekyū-エキュー | ecu (European Currency Unit, tot 1 jan. 1999 gebruikte fictieve rekenmunt voor de Europese Unie) |
| emaki-絵巻 | rolschildering (in een horizontale uitvoering, met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
| emakimono-絵巻物 | rolschildering (in een horizontale uitvoering, met afbeeldingen en tekst van literaire of religieuze inhoud) |
| emono-獲物 | trofee; buit; gestolen goederen |
| emu・ando・ē-エム・アンド・エー | (mergers and acquisitions) fusies en overnames |
| en-演 | (in kanji combinaties) uitleggen; preken; overtuigen; verklaren; verspreiden; propageren; vertolken; uitvoeren; opvoeren |
| enbu-演舞 | dansvoorstelling; dansuitvoering |
| endai-遠大 | grootschalig [ambitieus] zijn |
| endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
| enerugī-エネルギー | (lichamelijke of mentale) energie; kracht; uithoudingsvermogen |
| engawa-縁側 | de houten buitengang rondom een een traditioneel Japans huis |
| engi-演技 | optreden; uitvoering; act |
| enjin-遠人 | mensen uit een verre streek [een ver land]; buitenlander |
| enka-演歌 | enka, traditionele Japanse ballade |
| enkai-延会 | uitstel van een vergadering |
| enkai-延会 | uitgestelde aandeelhoudersvergadering |
| enkaisuru-延会する | uitstellen; opschuiven; verdagen |
| enki-延期 | uitstel |
| enkisuru-延期する | uitstellen |
| enmachō-閻魔帳 | cijferlijst; notitieboek met cijfers van leerlingen |
| ennoshita-縁の下 | (fig.) op de achtergrond; uit het zicht; onopgemerkt |
| enpaku-鉛白 | loodwit (verf) |
| enritchi-エンリッチ | de smaak [kwaliteit; voedingswaarde] (van voedsel) verhogen |
| ensei-延性 | ductiliteit; kneedbaarheid; taaiheid |
| enseki-宴席 | (aangewezen) zitplaats tijdens een drinkpartij [receptie, banket, e.d.] |
| ensho-炎暑 | intense hitte; snikheet (b.v. in de zomer) |
| enshō-炎症 | (med.) ontsteking; huidirritatie |
| enshū-演習 | militaire oefeningen; gevechtstraining; manoeuvres |
| ensōkai-演奏会 | concert; recital; muziekuitvoering |
| ensoku-遠足 | excursie; uitstapje; trip; schoolreisje |
| entāpuraizu-エンタープライズ | project; activiteit; waagstuk; initiatief |
| entenka-炎天下 | onder de brandende zon; in de zinderende hitte |
| enza-宴坐 | (boeddh.) zazen meditatie |
| enzantejun-演算手順 | algoritme |
| en'in-延引 | vertraging; uitstel |
| en'in-援引 | verwijzing; referentie; aanhaling; citaat |
| en'yō-援用 | citaat; aanhaling |
| en'yōsuru-援用する | citeren; aanhalen |
| eppei-閲兵 | inspectie [monstering; schouwing; parade] van militaire troepen |
| eppeishiki-閲兵式 | militaire parade |
| erabidasu-選び出す | uitkiezen; selecteren |
| erabu-選ぶ | (uit)kiezen; een keuze maken; selecteren |
| erekiteru-エレキテル | elektriciteit |
| ereki・gitā-エレキ・ギター | elektrische gitaar |
| erinokeru-選り除ける | sorteren; uitzoeken; selecteren |
| erinuku-選り抜く | uitkiezen; selecteren |
| erisuguru-選りすぐる | selecteren (uit de beste opties) |
| erīto-エリート | de elite; de keur; de crème de la crème |
| eritoria-エリトリア | Eritrea |
| eriwakeru-選り分ける | classificeren; sorteren; uitzoeken |
| erochika-エロチカ | erotica; erotische literatuur [kunst] |
| erotika-エロティカ | erotica; erotische literatuur [kunst] |
| erotomania-エロトマニア | erotomanie; hyperseksualiteit; abnormaal seksueel verlangen |
| eru-選る | (uit)kiezen; selecteren |
| eru・dī・kē-エル・ディー・ケー | (living-dining-kitchen) woonkamer-eetkamer-keuken |
| eru・esu・ai-エル・エス・アイ | de implementatie van tienduizenden transistors per chip (LSI: large-scale integrated circuit) |
| eru・shī-エル・シー | kredietbrief (LC: letter of credit) |
| eru・shīichiranbarai-エル・シー一覧払い | betaling van een kredietbrief (Letter of credit) op zicht |
| ēsu-エース | uitblinker; de beste (speler, etc.) |
| esukappu-エスカップ | United Nations Economic and Social Commission for Asia and the Pacific |
| esukēpu-エスケープ | ontsnapping; vlucht; uitweg |
| esukēpu-エスケープ | een les overslaan op school (door de klas uit de sluipen) |
| esupuri-エスプリ | verstand; denkvermogen; scherpzinnigheid; spitsvondigheid |
| esuteru-エステル | ester (chemische verbinding die ontstaat uit een reactie tussen een (organisch) zuur met een alcohol) |
| esutopperu-エストッペル | estoppel (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| esutopperunogensoku-エストッペルの原則 | estoppel principe (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| esutōru-エストール | (term uit de luchtvaart) korte start en landing (STOL; short take-off and landing) |
| etoki-絵解き | uitleg van de betekenis van een schilderij |
| etoki-絵解き | iets uitleggen aan de hand van [met behulp van] een illustratie |
| ē・dī・esu・eru-エー・ディー・エス・エル | (asymmetric digital subscriber line) ADSL (verbinding) |
| ē・dī・etchi・dī-エー・ディー・エッチ・ディー | (attention deficit hyperactivity disorder) ADHD |
| ē・emu-エー・エム | amplitudemodulatie |
| ē・tī・emu-エー・ティー・エム | (antitank missile) antitank raket |
| ē・tī・esu-エー・ティー・エス | (automatic train stop) een systeem dat automatisch een trein stopt bij bepaalde noodsituaties |
| fain・purē-ファイン・プレー | (sport) goed [mooi] spel; schitterende actie |
| fakutaringu-ファクタリング | factoring (het beheer van de debiteurenadministratie van bedrijven door een financiële onderneming) |
| famirī・baiku-ファミリー・バイク | gezinsfiets (fiets met aangepast (langer) frame om een voorzitje voor kinderen te kunnen monteren) |
| fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| fankī-ファンキー | excentriek; buitenissig (kleding, e.d.) |
| fantajī-ファンタジー | fantasy (kunststijl; literair genre) |
| fasunā-ファスナー | rits; ritssluiting |
| fea-フェア | beurs; tentoonstelling; expositie |
| febiankyōkai-フェビアン協会 | Fabian Society (Britse socialistisch genootschap, opgericht in 1884) |
| fēdoauto-フェードアウト | (beeld) het vervagen [uitvloeien]; (geluid) het wegsterven |
| feiku-フェイク | vervalsing; namaak; imitatie |
| feikurezā-フェイクレザー | imitatieleer; kunstleer |
| feiku・fā-フェイク・ファー | imitatiebont; namaakbont |
| feiru・seifu-フェイル・セイフ | faalveilig (van apparaten, bij falen niet leidend tot een gevaarlijke situatie) |
| fēku-フェーク | vervalsing; namaak; imitatie |
| feminashō-フェミナ賞 | Prix Femina (Franse literaire prijs) |
| fēsu-フェース | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
| fīchā-フィーチャー | hoofdfilm; hoofdartikel; thema-uitzending |
| fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
| finisshu-フィニッシュ | beëindiging; voltooiing; afwerking; sluiting |
| firariabyō-フィラリア病 | filariasis (tropische parasitaire worminfectie) |
| firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| fisshingu-フィッシング | phishing (cybercriminaliteit via email) |
| fittonesu-フィットネス | goede (lichamelijke) conditie; fitheid |
| fittonesu-フィットネス | fitness-training; oefeningen om fit te worden [blijven] |
| fittonesusutajio-フィットネススタジオ | fitnessstudio; sportschool |
| fōkaru・purēn・shattā-フォーカル・プレーン・シャッター | spleetsluiter (fotografie) |
| fōku-フォーク | vorkbal (een soort pitch in honkbal) |
| fōkubōru-フォークボール | vorkbal (een soort pitch in honkbal) |
| fōmu-フォーム | gedaante; uiterlijk; mal; gietvorm |
| fōmu-フォーム | vorm; conditie (sport) |
| forumu-フォルム | vorm; gestalte; conditie |
| fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
| fotomontāju-フォトモンタージュ | fotomontage; compositiefoto |
| fowādo-フォワード | (sport) spits; voorspeler; aanvaller |
| fū-封 | zegel; sluiting |
| fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
| fū-風 | uiterlijk; stijl |
| fūai-風合 | textuur; hoe iets aanvoelt [eruit ziet] |
| fuantei-不安定 | instabiliteit; onzekerheid |
| fūbō-風貌 | uiterlijk; voorkomen |
| fubōgarasu-風防ガラス | voorruit (van een vervoermiddel) |
| fucha-普茶 | (afk. voor) vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
| fucharyōri-普茶料理 | vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
| fuchi-付置 | aansluiting; verbinding; aanhechting |
| fudadome-札止め | volle zaal; uitverkocht |
| fudan-不断 | besluiteloosheid |
| fudan-普段 | gewoonlijk; normaliter; alledaags zijn |
| fudōsanshōkenka-不動産証券化 | vastgoed-securitisatie |
| fue-笛 | blaasinstrument; fluit; pijp |
| fue-笛 | fluitje; fluitsignaal |
| fuen-不縁 | weinig vooruitzichten [kans] op een huwelijk |
| fuen-敷衍 | het verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
| fuensuru-敷衍する | verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
| fūfū-ふうふう | (onomatopee) geworstel; met moeite (iets doen) |
| fūga-フーガ | fuga (een meerstemmig muziekstuk waarin verschillende stemmen elkaar imiteren) |
| fūgan-風眼 | (medisch) acute conjunctivitis (etterend oog) |
| fūgawari-風変わり | excentriciteit; zonderling [buitenissig] gedrag |
| fugen-普賢 | (afk. voor) Samantabhadra, bodhisattva die symbool staat voor de leer en (meditatie) oefeningen van Boeddha (soms afgebeeld op een olifant) |
| fugenbosatsu-普賢菩薩 | Samantabhadra, bodhisattva die symbool staat voor de leer en (meditatie) oefeningen van Boeddha (soms afgebeeld op een olifant) |
| fugōkaku-不合格 | mislukking; afwijzing; diskwalificatie; uitschakeling |
| fuhen-普遍 | universaliteit; algemeenheid; alomtegenwoordigheid |
| fuhenfutō-不偏不党 | onpartijdigheid; neutraliteit; onafhankelijkheid |
| fuhenshihon-不変資本 | constant kapitaal (concept van Karl Marx) |
| fūjikomeru-封じ込める | insluiten; opsluiten; iets ergen indoen en afsluiten [verzegelen] |
| fujin-不尽 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fujin-夫人 | (beleefde aanspreektitel) mevrouw |
| fūjiru-封じる | verzegelen (v.e. brief, e.d.); afsluiten; vastzetten |
| fujōri-不条理 | absurditeit; ongerijmdheid; onredelijkheid |
| fujun-不順 | irregulariteit; wisselvalligheid; instabiliteit |
| fuka-孵化 | uitbroeding; het (uit)broeden |
| fuka-府下 | buitenwijken; voorstedelijke gebieden (van een metropool) |
| fuka-浮華 | frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid |
| fukainaka-深い仲 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
| fukainyū-不介入 | non-interventie; neutraliteit |
| fukaishisū-不快指数 | mate [index] van ongemak [onbehagen] (door hitte in de zomer) |
| fukama-深間 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
| fukanshō-不感症 | gevoelloosheid; zinloosheid; frigiditeit; (seksuele) ongevoeligheid |
| fukanzenjidōshi-不完全自動詞 | onvolledig intransitief werkwoord |
| fukanzentadōshi-不完全他動詞 | onvolledig transitief werkwoord |
| fukanzu-俯瞰図 | bovenaanzicht; gezicht vanuit de lucht; vogelperspectief |
| fukappatsu-不活発 | inactiviteit; inertie; lethargie; indolentie |
| fukasetsufukasetsuten-不可説不可説転 | een buitengewoon [onuitsprekelijk] groot getal; het grootste getal dat voorkomt in de Bloemenkrans soetra (10 tot de macht 7 keer 2 tot de macht 112) |
| fukassei-不活性 | inactiviteit; laksheid; dadeloosheid; inertie |
| fūkei-風景 | landschap; uitzicht; vergezicht |
| fukeiki-不景気 | financiële depressie; recessie; zakelijke inactiviteit; slappe markt |
| fukekomu-老け込む | verouderen; er ouder uit komen te zien |
| fuki-蕗 | Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
| fukiageru-吹き上げる | opblazen; opwaaien; opspuiten |
| fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
| fukidasu-吹き出す | ontspruiten; opkomen; uitkomen |
| fukidasu-吹き出す | uitbarsten (in lachen, huilen, etc.) |
| fukidemono-吹き出物 | huiduitslag; puistje |
| fukihonbō-不羈奔放 | ongeremd [ongebonden] zijn; een vrije geest [vrijbuiter] zijn |
| fūkikakari-風紀係 | zedenpolitie |
| fūkikeisatsu-風紀警察 | moraalpolitie (m.n. in islamitische landen) |
| fukikesu-吹き消す | uitblazen (kaars, etc.) |
| fukinotō-蕗の薹 | (eetbare) jonge bloemstengel van het Japans hoefblad (Petasites japonicus) |
| fukiotosu-吹き落とす | uit de boom waaien (van fruit) |
| fūkiri-封切り | filmpremière; het uitbrengen van een nieuwe film |
| fukkatsusuru-復活する | herleven; opstaan (uit de dood); herstellen (in de oude staat) |
| fukki-復帰 | terugkeer; comeback; rehabilitatie |
| fuku-吹く | blazen; uitademen |
| fuku-噴く | uitstoten; uitbarsten; overkoken; spuiten |
| fuku-復 | (afk. voor) het reciteren; het herhalen van iets dat gezegd is |
| fukubarahappu-フクバラハップ | Hukbalahap, de militaire tak van de Communistische Partij in de Filipijnen (in 1942 opgerichte verzetsbeweging om de Japanners te bevechten) |
| fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
| fukubukushii-福福しい | vrolijk [blij; welvarend; mollig] uitziend |
| fukudai-副題 | ondertitel; deeltitel |
| fukueki-服役 | werkplicht; corveedienst; militaire dienstplicht; gevangenisstraf met dwangarbeid |
| fukugaku-ふくがく | terugkeer naar school; hertoelating tot de universiteit [hogeschool] |
| fukumaku-腹膜 | buikvlies; peritoneum |
| fukumakuen-腹膜炎 | buikvliesontsteking; peritonitis |
| fukumenpatokā-覆面パトカー | politieauto zonder politie kenmerken; ongemarkeerde personenwagen gebruikt als politieauto |
| fukunbon-付訓本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
| fukurahagi-膨ら脛 | kuit (van het onderbeen) |
| fukurami-膨らみ | uitstulping; bobbel; zwelling |
| fukuramu-膨らむ | uitpuilen; uitzetten; (in volume) toenemen; uitbreiden |
| fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| fukushō-復唱 | het reciteren; het (voor zichzelf) herhalen wat er gezegd is |
| fukusuru-服する | dienen (in het leger); uitzitten (van een gevangenisstraf); in rouw zijn |
| fukutō-復党 | terugkeren bij [weer toetreden tot] een politieke partij |
| fukuzatsu-複雑 | complexiteit; ingewikkeld zijn |
| fukuzatsukei-複雑系 | een complex systeem (d.w.z. dat de eigenschappen van het geheel niet zijn af te leiden uit de eigenschappen van de samenstellende delen afzonderlijk) |
| fumen-譜面 | bladmuziek; partituur |
| fumidasu-踏み出す | vooruitgaan; vooruitlopen; een stap naar voren doen; uitstappen; (fig.) een eerste stap zetten; beginnen; van start gaan |
| fumie-踏み絵 | loyaliteitstest |
| fumihazusu-踏み外す | misstappen; uitglijden |
| fumikesu-踏み消す | uittrappen (vuur) |
| fumikiri-踏み切り | (sumo) het uit de ring stappen |
| fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
| funade-船出 | het inschepen [aan boord gaan; wegvaren; uitvaren] (van schepen) |
| funagu-船具 | scheepsuitrusting |
| funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
| fungiri-踏ん切り | besluit; bepaling; vaststelling; vastbeslotenheid |
| fungō-吻合 | conformiteit; aanpassing; het bij elkaar passen van dingen |
| funin-不妊 | onvruchtbaarheid; steriliteit |
| funka-噴火 | (vulkaan)uitbarsting; eruptie |
| funkazan-噴火山 | een uitbarstende [actieve] vulkaan |
| funki-噴気 | vulkanische gassen (uit een fumarole) |
| funkikō-噴気孔 | fumarole (bron waaruit vulkanische gassen ontsnappen) |
| funkotsu-粉骨 | (lett. botten tot poeder vermalen) je uiterste best (doen) |
| funkotsusaishin-粉骨砕身 | zijn uiterste best; uiterste inspanning(en) |
| funkotsusaishinsuru-粉骨砕身する | zijn uiterste best doen; een uiterste inspanning leveren; alles doen wat mogelijk is |
| funman-憤懣 | woede; boosheid; nijd; wrevel; irritatie |
| funmon-噴門 | maagmond of cardia (de aansluiting van de slokdarm op de maag) |
| funmuki-噴霧器 | verstuiver; spuitbus |
| funpan-噴飯 | belachelijk [absurd; idoot] zijn; het plotseling in lachen uitbarsten [je verslikken door het lachen] |
| funpatsu-奮発 | zware inspanning [moeite] |
| funpatsusuru-奮発する | zich inspannen; zware inspanningen leveren; je uiterste best doen |
| funpatsusuru-奮発する | veel geven; veel spenderen; veel geld uitgeven |
| funsuru-扮する | zich (ver)kleden [voordoen] als; vertolken; imiteren; zich uitgeven voor; zich vermommen |
| funtai-粉黛 | make-up; cosmetica (lett.: wit poeder en wenkbrauwpotlood) |
| funtō-奮闘 | worsteling; gevecht (fig.); uiterste inspanning |
| funzoku-フン族 | de Hunnen (nomadisch ruitervolk uit Mongolië) |
| funzorikaeru-ふんぞり返る | hooghartig [uit de hoogte] doen |
| fun'en-噴煙 | rookwolk (uit een vulkaan) |
| fun'in-分陰 | een zeer korte tijd (als een lichtflits); moment |
| furachi-不埒 | onwettigheid; onbeschaamdheid; onvergeeflijkheid; brutaliteit; onbeschoftheid |
| furai-フライ | frituur; frituren; bakken |
| furaito・dekki-フライト・デッキ | cockpit |
| furakushon-フラクション | factie (binnen een politieke partij) |
| furan-孵卵 | uitbroeding; broedperiode; incubatie |
| furasshu-フラッシュ | (licht)flits |
| furasshu-フラッシュ | (fotografie) flits(apparaat) |
| furasshu-フラッシュ | kort nieuwsbericht; nieuwsflits |
| furasshubarubu-フラッシュバルブ | flitslamp |
| furasshugan-フラッシュガン | flitser; flitsapparaat |
| furattochizeru-フラットチゼル | platte beitel |
| furea-フレア | (van kleding) het klokken; uitwaaieren |
| furea-フレア | zonneflits; zonnevlam |
| furea-フレア | lichtflits; flikkering; lichtbaken |
| furebumi-触れ文 | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
| furebumi-触れ文 | (theater) lijst met de titel van een toneelstuk, namen van acteurs e.d. |
| furegaki-触れ書き | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
| furegaki-触れ書き | (theater) lijst met de titel van een toneelstuk, namen van acteurs e.d. |
| furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
| furēzu-フレーズ | (taal) frase; uitdrukking |
| furidashinin-振出人 | degene die rekeningen en cheques uitschrijft |
| furigana-振り仮名 | kleine kana lettergrepen (naast kanji geprint om de uitspraak ervan te duiden) |
| furīhando-フリーハンド | (uit de) vrije hand [losse pols] |
| furikakaru-降りかかる | neervallen [neerkomen; uitstorten] (over; op) |
| furikake-振り掛け | gemengde specerij (bonitovlokken, zeewier, sesam, etc.) om over de rijst te strooien |
| furimukeru-振り向ける | (geld) uittrekken [bestemmen] voor |
| furin-不倫 | verdorvenheid; onzedelijkheid; immoraliteit; overspel; een buitenechtelijke affaire |
| furishiku-降り敷く | verspreid liggen [gevallen zijn]; uitgestrooid zijn; bezaaid zijn (met) |
| furītā-フリーター | freeter, Japanse uitdrukking voor mensen (meestal jongeren) die geen vaste baan hebben maar (wisselende) parttime baantjes |
| furittā-フリッター | (Eng.: fritter) beignet (ingrediënt, zoals groente of fruit, in een beslag gefrituurd) |
| furitto-フリット | fritte; frit (keramische stof) |
| furiwake-振り分け | verdeling; splitsing |
| furiwakeru-振り分ける | verdelen; uitdelen; in tweeën delen |
| furō-フロー | toevoer; toevloed (kapitaal of goederen) |
| furoku-付録 | (in drukwerk) supplement; appendix; bijlage; extra editie |
| furonto・garasu-フロント・ガラス | voorruit (van een vervoermiddel) |
| furubiru-古びる | verouderen; oud worden; er oud uit zien |
| furukizu-古傷 | een oude wond; litteken |
| furūto-フルート | fluit |
| furūtsu-フルーツ | fruit; vruchten |
| furūtsu・ponchi-フルーツ・ポンチ | vruchtenpunch; fruitpunch |
| furyō-不良 | misdadig [crimineel] zijn; misdadig gedrag; criminaliteit |
| furyūmonji-不立文字 | (Zen boeddhisme) spirituele bewustwording (overgebracht van hart naar hart, zonder woorden of letters) |
| fusagu-塞ぐ | sluiten (ogen, mond, e.d.) |
| fūsai-風采 | uiterlijk; voorkomen; houding |
| fusaku-不作 | slechte kwaliteit (b.v. van een literair werk) |
| fusetsu-付説 | aanvullende [extra] uitleg |
| fusetsusuru-付説する | aanvullende [extra] uitleg geven |
| fushi-節 | punt; item; sectie; keerpunt (fig.) |
| fūshi-風姿 | uiterlijk; voorkomen; houding; gedrag |
| fushime-節目 | keerpunt; kritiek moment |
| fushin-不振 | stagnatie; het in een dip zitten; terugval; inzinking |
| fushin-腐心 | uiterste best; uiterste poging |
| fushinjinmon-不審尋問 | (oude benaming) politieondervraging; politieverhoor |
| fushinsuru-腐心する | zijn uiterste best doen; alle moeite doen; zich veel inspanningen getroosten |
| fushitsu-不悉 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fushizuke-節付け | (muziek) compositie; het componeren |
| fūshū-風習 | traditie; gebruik; gewoonte |
| fusuru-賦する | uitdelen; toekennen; toewijzen |
| futaba-二葉 | kiem; knop; spruit (met twee blaadjes); twee zaadlobben |
| futanari-双成り | tweevormigheid; dimorfisme; hermafroditisme |
| futeki-不敵 | (buitengewone) moed [dapperheid] |
| futokugi-不徳義 | immoraliteit; oneerlijkheid; onoprechtheid |
| futsu-沸 | verhitten; koken; opwarmen; fermenteren; smelten |
| futsūbun-普通文 | (tekst in) traditionele, literaire schrijfstijl (een combinatie van kanji en kana) |
| fuyajō-不夜城 | uitgaanswijk (waar het 's nachts verlicht en levendig is en niet donker wordt) |
| fuzakeru-ふざける | grappen [plezier] maken; ronddartelen; gek doen; geintjes uithalen |
| fūzen-風前 | een plek waar de wind heen waait; een plek die blootgesteld is aan de wind |
| fuzoku-付属 | toevoeging; aansluiting (bij) |
| ga-芽 | (in kanji combinaties) spruit; kiem; knop; scheut |
| gabun-雅文 | elegante [literaire; klassieke] stijl |
| gadai-画題 | titel van een schilderstuk |
| gaden'insui-我田引水 | zijn eigen belangen nastreven; iets doen uit eigenbelang; het eigen belang vooropstellen |
| gagaku-雅楽 | gagaku, traditionele Japanse (hof)muziek en dans |
| gaiatsu-外圧 | externe druk; druk van buiten; buitenlandse druk |
| gaibō-外貌 | uiterlijk; verschijning; uiterlijke kenmerken |
| gaibu-外部 | buitenkant; buiten; buitenwereld |
| gaibutsu-外物 | externe dingen; voorwerpen in de externe wereld (buiten jezelf) |
| gaichi-外地 | een ander land; buitenland; buitenlands grondgebied |
| gaichū-外注 | outsourcing; uitbesteding; het van buiten het bedrijf betrekken |
| gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
| gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
| gaien-外延 | uitbreiding; (verdere) duiding |
| gaien-外苑 | buitentuin (van shintō schrijn, tempel of paleis) |
| gaiheki-外壁 | buitenmuur |
| gaiji-外耳 | buitenoor; uitwendige oor |
| gaijin-外人 | buitenlander |
| gaijinkisha-外人記者 | buitenlandse correspondent |
| gaijinmuke-外人向け | (bestemd) voor buitenlanders |
| gaijinmuki-外人向き | gericht op buitenlanders |
| gaijinsenshu-外人選手 | buitenlandse atleet [sporter] |
| gaijintōrokushō-外人登録証 | ID-kaart [identiteitsbewijs] voor buitenlanders |
| gaijintsuma-外人妻 | buitenlandse echtgenote |
| gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
| gaiju-外需 | buitenlandse vraag (naar producten) |
| gaijūnaigō-外柔内剛 | uiterlijk vriendelijk lijken, maar van binnen keihard zijn |
| gaika-外貨 | buitenlandse valuta |
| gaikadate-外貨建て | vreemde [buitenlandse] valuta |
| gaikai-外界 | de buitenwereld; het uiterlijke; het fysieke |
| gaikan-外患 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
| gaikan-外観 | voorkomen; aanzicht; uiterlijke verschijning |
| gaikei-外径 | buitenste diameter; buitenwerkse maat (van een buis, pijp, etc.) |
| gaiken-外見 | uiterlijk |
| gaiki-外気 | de buitenlucht |
| gaikō-外港 | buitenhaven |
| gaikoku-外国 | het buitenland |
| gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
| gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
| gaikokujin-外国人 | buitenlander |
| gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
| gaikokuryokō-外国旅行 | reis naar het buitenland |
| gaikokusan-外国産 | geproduceerd in het buitenland |
| gaikokushōkenhō-外国証券法 | wetgeving met betrekking tot buitenlandse effecten |
| gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
| gaimenteki-外面的 | uiterlijk; uitwendig; oppervlakkig |
| gaimu-外務 | werkzaamheden die buiten het bedrijf plaatsvinden; veldwerk |
| gaimu-外務 | buitenlandse zaken (zoals onderhandelingen, handel, e.d. met het buitenland) |
| gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
| gairai-外来 | buitenlands [vreemd; geïmporteerd; van buiten] zijn |
| gairaishu-外来種 | uitheemse plant- of diersoort; exoot |
| gaisai-外債 | buitenlandse obligatie |
| gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
| gaisen-外線 | (telefoon)lijn; buitenlijn |
| gaisen-外線 | buitenlijn; buiten bedrading (elektrisch of elektronisch) |
| gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
| gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
| gaishō-街娼 | tippelaarster; straatprostituee |
| gaishoku-外食 | het buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
| gaishokusuru-外食する | buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
| gaishutsu-外出 | het uitgaan; het naar buiten gaan; weggaan; afwezig zijn (van kantoor, e.d.) |
| gaiteki-外的 | uiterlijk; extern |
| gaiya-外野 | (honkbal) buitenveld; verreveld |
| gaiyashu-外野手 | (honkbal) buitenvelder; verrevelder; outfielder |
| gaiyō-外用 | uitwendig gebruik (med.) |
| gaiyōyaku-外用薬 | geneesmiddel voor uitwendig gebruik |
| gaiyū-外憂 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
| gaiyū-外遊 | het reizen naar het buitenland; buitenlandse reis |
| gajō-牙城 | fort; burcht; citadel; bastion; bolwerk |
| gajō-賀状 | felicitatiebrief; felicitatiekaart (m.n. nieuwjaarskaart) |
| gakeppuchi-崖っ縁 | (fig.) de rand van de afgrond; een penibele situatie |
| gakka-学科 | faculteit; studieafdeling |
| gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
| gakkatsu-学活 | klassenactiviteit |
| gakki-学期 | (school; universiteit) lesblok; collegeperiode; semester |
| gakkyūkatsudō-学級活動 | klassenactiviteit |
| gakubatsu-学閥 | (hechte) groep [kliek] van (oud)klasgenoten (van school of universiteit) |
| gakubu-学部 | faculteit (van de universiteit) |
| gakuchi-学地 | studieplaats (voor wetenschap en spirituele training) |
| gakuchō-学長 | president [rector magnificus] van een universiteit [Hogeschool] |
| gakudō-学童 | buitenschoolse [naschoolse] opvang |
| gakufū-学風 | (van een opleiding) academische sfeer; onderwijstraditie |
| gakufu-楽譜 | partituur; bladmuziek |
| gakugai-学外 | buiten de universiteit [school]; extern, niet verbonden aan de universiteit [school]; extramuraal |
| gakugaku-諤諤 | openhartig; onomwonden; vrijuit; recht voor zijn raap; zonder omhaal |
| gakuhi-学費 | onderwijsuitgaven; schoolkosten; inschrijvingsgeld voor een onderwijsinstelling |
| gakui-学位 | academische [universitaire] graad |
| gakuin-学院 | (wetenschappelijk) instituut; academie |
| gakumenware-額面割れ | een lager geworden marktwaarde van obligaties en aandelen (t.o.v. de uitgegeven prijs) |
| gakunai-学内 | binnen de school [universiteit] |
| gakurekishakai-学歴社会 | academische meritocratie, een samenleving waarin het opleidingsniveau een van de belangrijkste criteria is voor het bepalen van de sociale status |
| gakushi-学資 | schooluitgaven; opleidingsfonds |
| gakyō-画境 | gevoel dat een schilderij uitdrukt; sfeer [stemming] van een schilderij |
| gamen-画面 | beeldscherm; monitor |
| gamigami-がみがみ | zeurend; vittend; kijvend |
| gamō-鵞毛 | Gamō chrysant (chrysanthemumvariëteit) |
| gan-ガン | (afk. voor) spuitpistool; verfspuit |
| gan-ガン | (afk. voor) flitser; flitsapparaat |
| ganaru-がなる | schreeuwen; (uit)roepen; bulderen; brullen |
| ganbō-願望 | verlangen; wens; ambitie |
| gangyō-願行 | (boeddh.) gelofte en (spirituele) training |
| gansekiken-岩石圏 | lithosfeer; aardkorst |
| gansho-雁書 | brief (formele, literaire term) |
| gansho-願書 | inschrijfformulier; schriftelijk verzoek; petitie |
| ganshoku-顔色 | gezicht; gelaat; gezichtsuitdrukking |
| ganso-元祖 | stichter; oprichter; initiatiefnemer; uitvinder; pionier |
| gappō-合邦 | (politieke) unie; confederatie |
| gappyō-合評 | gezamenlijke kritiek [beoordeling; evaluatie] |
| gara-がら | slechte kwaliteit (hout)kool |
| garasu-ガラス | glas; ruit |
| gare-がれ | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
| gareba-がれ場 | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
| garigari-がりがり | erg mager; uitgemergeld; vel over been |
| gasa-がさ | (in eigen jargon van de politie) huiszoeking |
| gashi-賀詞 | felicitatie(s); felicitatie kaart [brief; bericht]; gelukwens; nieuwjaarswens |
| gashinshōtan-臥薪嘗胆 | doorzettingsvermogen; vastberadenheid; uiterste pogingen om het doel te bereiken |
| gasupacho-ガスパチョ | (uit het Spaans) gazpacho (koud geserveerde tomatensoep) |
| gasuru-賀する | feliciteren; gelukwensen |
| gatanto-がたんと | met een plotselinge afname [achteruitgang] |
| gausu-ガウス | (Carl Friedrich) Gauss, Duitse wiskundige |
| gebon-下品 | gemeenheid; laagheid; vulgariteit |
| gedai-外題 | titel van een boek [toneelstuk] |
| gedan-下段 | lage positie (kendō) |
| gedatsu-解脱 | bevrijding [verlossing] (van spirituele belemmeringen, e.d.) |
| gegoku-下獄 | een gevangenisstraf krijgen [uitzitten] (meestal politieke gevangenen) |
| gei-芸 | opvoering; uitvoering; stunt; truc |
| geibun-芸文 | kunst en literatuur |
| geigoto-芸事 | traditionele Japanse podiumkunsten |
| gein-ゲイン | (elektriciteit) versterkingsfactor |
| gei・bōi-ゲイ・ボーイ | (verouderde term) een man die het uiterlijk en de taal van vrouwen imiteert (m.n. als beroep) |
| gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
| gejō-下乗 | het uitstappen; afstappen; afstijgen (van een paard) |
| gejō-下城 | het verlaten van [vertrek uit] een kasteel |
| gekiga-劇画 | Gekiga, een Japans stripboekgenre (met meer aandacht voor realistische afbeeldingen en het literaire aspect) |
| gekihatsu-激発 | (woede)uitbarsting; vlaag van woede |
| gekihyō-劇評 | toneelrecensie; toneelkritiek |
| gekijin-激甚 | intensiteit; heftigheid; hevigheid |
| gekiron-激論 | woordenstrijd; verhitte [felle] discussie [woordenwisseling] |
| gekisho-激暑 | extreme [intense] hitte |
| gekkan-月刊 | maandelijkse uitgave [publicatie] |
| gekon-下根 | (boeddh.) iemand met heel weinig spiritueel talent [vermogen] om het Boeddhisme optimaal te kunnen bestuderen [volgen] |
| gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
| gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
| genbakatsudō-現場活動 | politie aanwezigheid en preventieve acties ter plaatse |
| genbakenshō-現場検証 | (politie)onderzoek ter plaatse (van een misdrijf of ongeluk) |
| genbu-減歩 | overheveling van grond in privébezit naar gebruik voor collectieve of publieke doeleinden |
| genchihōjin-現地法人 | een lokale dochteronderneming van een buitenlands bedrijf |
| gengo-言語 | taal; taaluiting; woorden |
| genjin-原人 | de eerste mens (Pithecanthropus-Erectus of Javamens) |
| genjiten-現時点 | op dit punt (in de geschiedenis) |
| genjitsu-現実 | realiteit; werkelijkheid |
| genjitsukan-現実感 | gevoel voor realiteit; realiteitszin |
| genjō-現状 | de huidige situatie [omstandigheden] |
| genkai-厳戒 | nauwgezette uitkijk; strikte waakzaamheid |
| genkan-厳寒 | bittere [extreme] kou |
| genki-元気 | gezondheid; energie; kracht; vitaliteit |
| genkōhan-現行犯 | (Latijn: flagrante delicto) een duidelijk waarneembare overtreding [misdaad]; een delict dat door de politie wordt waargenomen |
| genkōyōshi-原稿用紙 | manuscript-papier (voor Japanse teksten); ruitjes-schrijfpapier |
| genkyō-現況 | huidige [bestaande] situatie |
| genni-現に | eigenlijk; in feite |
| genpei-源平 | wit en rood (omdat de Genji-clan witte vlaggen gebruikte en de Taira-clan rode vlaggen) |
| genpeishiai-源平試合 | (hist.) tweestrijd tussen de Minamoto (de witte vaandels) en de Taira (de rode vaandels) |
| genpū-厳封 | het verzegelen; afsluiten |
| genpūsuru-厳封する | verzegelen; (compleet; stevig) afsluiten |
| genron-言論 | betoog; discussie; meningsuiting |
| genryōkeiei-減量経営 | lean management; het verminderen van niet-noodzakelijke activiteiten in het bedrijfsproces |
| genshijin-原始人 | primitieve mens; oermens |
| gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
| gentei-限定 | beperking; restrictie; definitie |
| genten-原点 | referentiepunt; beginpunt; uitgangspunt; vertrekpunt |
| genzoku-還俗 | uittreding uit een religieus ambt en toetreding tot een wereldlijke functie |
| gen'eki-現役 | voltijd dienstverband (militairen) |
| geomanshī-ゲオマンシー | geomantiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
| geppō-月報 | maandelijkse rapportage [uitgave]; maandelijks bericht [bulletin] |
| geppō-月報 | uitgeversbrochure bij een nieuwe bundel |
| gesewa-下世話 | algemeen gezegde; algemene uitdrukking |
| gesha-下車 | het uitstappen (uit trein, bus, e.d.) |
| gesho-外書 | (boeddh.) seculiere boeken [geschriften] (die buiten de boeddhistische canon liggen) |
| geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
| gesu-下種 | vulgair persoon; uitschot; smeerlap; lomperik; schoft |
| gesu-下種 | iemand met een lage status [positie] |
| geta-下駄 | geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
| getabaki-下駄履き | het dragen van geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
| geten-外典 | (boeddh.) seculiere boeken [geschriften] (die buiten de boeddhistische canon liggen) |
| getsuyōbyō-月曜病 | maandagziekte (moeite om na het vrije weekend weer aan het werk te gaan) |
| gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
| gē・pē・ū-ゲー・ペー・ウー | Russische Staats Politieke Administratie, de geheime politie (GPU: Gosudarstvennoe politicheskoe upravlenie) |
| gia-ギア | uitrusting; gereedschap |
| gibun-戯文 | humoristische [komische] tekst; nonsensliteratuur |
| gibutsu-偽物 | vervalsing; namaak; imitatie |
| gichō-議長 | voorzitter; voorzitster (van een vergadering, congres, e.d.) |
| gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
| gichōshokken-議長職権 | bevoegdheden [gezag] van de voorzitter (van het Parlement, ed.) |
| gigoku-疑獄 | (politiek) schandaal vanwege smeergeld [omkoping] |
| gikaku-擬革 | imitatieleer |
| giketsu-議決 | besluit; beslissing; resolutie |
| giketsukennodairikōshi-議決権の代理行使 | uitoefening van stemrecht bij volmacht; het stemmen bij volmacht (namens iemand anders) |
| gikkurigoshi-ぎっくり腰 | spit; lumbago (acute scherpe pijn in de onderrug) |
| giko-擬古 | klassiek voorbeeld [traditionele stijlvorm] gebruiken [imiteren] |
| ginjō-吟醸 | ginjō-sake (sake van hoge kwaliteit) |
| ginkō-吟行 | het reciteren van een gedicht tijdens een wandeling |
| ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
| ginkōyokin-銀行預金 | bankdeposito |
| ginmaku-銀幕 | het witte doek; projectiescherm; bioscoopscherm; film(industrie) |
| ginrei-銀嶺 | een besneeuwde bergtop (die zilverwit glanst) |
| ginzen-銀髯 | (zilver)grijze bakkebaarden; witte baard |
| giridate-義理立て | Iets dat men doet uit beleefdheid [plichtsbesef]; plichtpleging; verplichting |
| gishi-義歯 | valse tand(en); kunsttand; tandprothese; gebitsprothese; kunstgebit |
| gishiki-儀式 | ceremonie; ritueel; plechtigheid |
| gishishō-義歯床 | kunstgebit |
| gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
| gitā-ギター | gitaar |
| gitārifu-ギターリフ | gitaarriff (terugkerende reeks gitaarakkoorden]) |
| gitarisuto-ギタリスト | gitarist; gitaarspeler |
| giya-ギヤ | uitrusting; gereedschap |
| giyaman-ギヤマン | (benaming uit Edo-periode voor) diamant |
| gō-号 | nummer; rang; uitgave; formaat |
| go-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
| gobanjima-碁盤縞 | ruitjespatroon; rasterpatroon |
| gobarai-後払い | uitgestelde betaling; nabetaling; krediet |
| gobō-牛蒡 | grote klit; grote klis (plant, Arctium lappa) |
| gobōnuki-牛蒡抜き | (lett. een kliswortel uit de grond trekken) het rekruteren van personeelsleden uit andere organisaties |
| gobōnuki-牛蒡抜き | het oppakken [uit een groep halen] van mensen (b.v. bij demonstraties) |
| gōbuku-降伏 | (boeddh.) exorcist; uitdrijver; bezwering; uitbanning |
| gobutsu-御物 | (thee ceremonie) theegerei dat de Tokugawa familie in bezit heeft |
| godō-悟道 | het pad naar [het bereiken van] spirituele verlichting (boeddh.) |
| goetsudōshū-呉越同舟 | vijanden die in het hetzelfde schuitje zitten; (spreekwoord:) het zijn vrienden als Herodes en Pilatus |
| gofun-胡粉 | wit pigment (met als hoofdbestanddeel calciumcarbonaat) |
| gōgai-号外 | een extra editie (van een krant) |
| gogatsuningyō-五月人形 | een (samoerai) pop die wordt uitgestald in mei ter gelegenheid van het kinderfestival van jongens |
| gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| gōhō-合法 | wettigheid; legitimiteit; rechtmatigheid; conform de wet |
| gohō-語法 | (taalkunde) formulering; uitdrukking |
| goishi-碁石 | go-schijf; (wit of zwart) steentje in het go-spel |
| gōjasu-ゴージャス | prachtig; schitterend; fantastisch (mooi) |
| gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
| gōkaban-豪華版 | een luxe editie [uitgave] |
| gokansei-互換性 | uitwisselbaarheid; compatibiliteit (computerterm) |
| gōketsu-豪傑 | een uitzonderlijk dappere [moedige; heldhaftige] persoon |
| gokkan-極寒 | extreme [intense; bittere] kou |
| gōku-業苦 | (boeddh.) lijden in dit leven als gevolg van slechte daden in een vorig leven |
| goku-極 | topkwaliteit; eerste klas |
| gokubi-極微 | uiterst [microscopisch] klein zijn |
| gokuhin-極貧 | bittere armoede; ontbering(en); behoeftigheid; nooddruft |
| gokurakutonbo-極楽蜻蛉 | een zorgeloze ziel; flierefluiter; vrolijke frans |
| gokusho-極暑 | extreme [intense] hitte |
| goma-護摩 | Homa, een Boeddhistisch (votief) ritueel, met het verbranden van offergaven |
| gōmanburei-傲慢無礼 | onbeschaamdheid; hoogmoed; brutaliteit |
| gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
| gomatsu-語末 | woordeinde; woorduitgang; (woord)vervoeging |
| gomi-五味 | de vijf smaken (zoet, zuur, zout, bitter, pittig) |
| gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
| gomotsu-御物 | (thee ceremonie) theegerei dat de Tokugawa familie in bezit heeft |
| gonan-御難 | ongeluk; ramp(spoed); calamiteit |
| gondora-ゴンドラ | (Italiaans: gondola) gondel |
| gongodōdan-言語道断 | onbeschrijflijk; onuitspreekbaar; niet in woorden uit te drukken |
| goninbayashi-五人囃子 | vijf hofmuzikantenpoppen, uitgestald tijdens het meisjesfestival (op 3 maart) |
| gonjō-言上 | het (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
| gonjōsuru-言上する | (formeel) verklaren; informeren; mededelen; uiteenzetten |
| gonkūrushō-ゴンクール賞 | Goncourt prijs (Prix Goncourt, Franse literatuurprijs) |
| gorakushisetsu-娯楽施設 | amusementsvoorzieningen; recreatiefaciliteiten |
| goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking voor) kijken; zien |
| goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking na de -te vorm van een werkwoord) (uit)proberen; (eens) doen (en kijken hoe het gaat) |
| gōriki-強力 | een berggids [drager} bij bergexpedities |
| gorintō-五輪塔 | (boeddh.) een stenen pagode [grafmonument] bestaande uit 5 lagen (die verwijzen naar de 5 elementen, aarde, water, vuur, wind en lucht) |
| gorogoro-ごろごろ | het brandende gevoel als er iets in je oog zit |
| goroku-語録 | verzameling van uitspraken [citaten] (over confucianisme, zen-boeddhisme, e.d.) |
| gorotsuki-ごろつき | uitvreter; parasiet; klaploper; vandaal; crimineel; schurk; afperser |
| gorugonzōra-ゴルゴンゾーラ | gorgonzola, een Italiaanse blauwe kaas |
| gōryū-合流 | samenvoeging [samengaan] (van politieke partijen of facties) |
| gōsei-剛性 | (mate van) stijfheid; hardheid; rigiditeit |
| gosei-悟性 | (boeddh.) (spirituele) ontwaking |
| gōseishashin-合成写真 | fotomontage; compositiefoto |
| goshaku-語釈 | uitleg [verklaring; interpretatie] van een woord [term] |
| gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
| gōshigaisha-合資会社 | commanditaire vennootschap |
| goshiki-五色 | de vijf kleuren (blauw, geel, rood, wit en zwart); veel kleuren |
| goshin-五辛 | de 5 soorten groenten met een sterke smaak (knoflook, ui, lenteuitjes, prei en bieslook) |
| goshuinsen-御朱印船 | (Edo-periode) een door de shogun (met een rode zegelbrief) geautoriseerd (buitenlands) handelsschip |
| gōsutoraitā-ゴーストライター | ghostwriter |
| gotatsuku-ごたつく | in de problemen zitten; ruzie hebben [maken] |
| gotegote-ごてごて | buitensporig; overdadig; te veel; te zwaar; overdreven |
| gōteki-号笛 | hoorn; sirene; toeter; seinfluit |
| gotetsuku-ごてつく | in de problemen zitten; ruzie hebben [maken] |
| gōyā-ゴーヤー | (de naam die in Okinawa wordt gebruikt voor) een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
| goyōmatsu-五葉松 | Japanse witte den (Pinus parviflora) |
| goyōosame-御用納め | eindejaarsluiting van de overheidsdiensten (meestal 28 dec.) |
| gu-具 | gereedschap; werktuig; hulpmiddel; uitrusting |
| gu-具 | telwoord voor uitrustingen; gebruiksvoorwerpen, meubels, e.d. |
| guai-具合 | toestand; situatie; omstandigheden |
| guai-具合 | gezondheid; conditie |
| guai-具合 | passend [geschikt] zijn; je goed uitkomen; netjes [fatsoenlijk] zijn |
| gūkisei-偶奇性 | (natuurkunde; wiskunde) pariteit |
| gunbatsu-軍閥 | militaire kliek [partij] |
| gunbō-軍帽 | militaire pet; legerpet |
| gungaku-軍学 | krijgswetenschap; de studie van militaire strategieën en tactieken |
| gungaku-軍楽 | militaire kapel; militaire muziek |
| gunji-軍事 | militaire zaken; het krijgswezen |
| gunjifūsa-軍事封鎖 | militaire blokkade |
| gunjikichi-軍事基地 | legerbasis; militaire basis |
| gunjin-軍人 | soldaat; militair |
| gunjisaibansho-軍事裁判所 | (standaard benaming voor) krijgsraad; (hoog) militair gerechtshof in Japan |
| gunju-軍需 | behoeften van het leger; materiaal of diensten die het leger nodig heeft; leger goederen [bevoorrading; munitie; proviand] |
| gunkoku-軍国 | militaristisch land; land waar het leger veel invloed heeft |
| gunkokushugi-軍国主義 | militarisme |
| gunkokushugisha-軍国主義者 | militarist |
| gunpi-軍費 | militaire uitgaven |
| gunpō-軍法 | militair strafrecht; krijgsrecht |
| gunpōkaigi-軍法会議 | krijgsraad; (hoog) militair gerechtshof (afgeschaft in 1946 in Japan) |
| gunpuku-軍服 | militair uniform; legeruniform |
| gunpyō-軍票 | oorlogsgeld; militaire valuta (uitgegeven door het leger) |
| gunseki-軍籍 | militaire dienst |
| gunshi-軍使 | militaire gezant; heraut |
| gunsō-軍曹 | sergeant (militaire rang) |
| gunte-軍手 | witte, katoenen werkhandschoen (oorspronkelijk gebruikt in het leger) |
| guntō-軍刀 | sabel; militair zwaard |
| gunyō-軍用 | (voor) militair gebruik |
| gunzei-軍勢 | strijdkrachten; militaire troepen; manschappen |
| gun'yōki-軍用機 | gevechtsvliegtuig; militair vliegtuig |
| gurando・sēru-グランド・セール | grote (uit)verkoop |
| guraundo・sutorōku-グラウンド・ストローク | (tennis) groundstroke (een slag die wordt geslagen nadat de bal eenmaal is gestuiterd) |
| gurēpufurūtsu-グレープフルーツ | grapefruit |
| gurīn・berē-グリーン・ベレー | commando (soldaat); speciale (militaire) eenheid |
| guruten-グルテン | gluten (eiwitten in graan) |
| gyakuen-逆縁 | slechte daad die iemand uiteindelijk tot de Boeddhistische leer leidt |
| gyakukōsu-逆コース | (plaats of tijd) teruggang; achteruitgang; terugkeer |
| gyakumodori-逆戻り | teruggang; achteruitgang; het op zijn schreden terugkeren |
| gyakuryūsuru-逆流する | terugstromen; achteruit stromen; stroomopwaarts stromen; oprispen |
| gyakuten-逆転 | omkering (in bewegingsrichting, situatie, e.d.) |
| gyakuyushutsu-逆輸出 | wederuitvoer; herexport |
| gyakuzan-逆産 | geboorte in stuitligging |
| gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
| gyofunori-漁夫の利 | het profiteren [krijgen] van iets waar anderen hun best voor doen [waar anderen om vechten] |
| gyōkan-行間 | regelafstand; (wit)ruimte tussen tekstregels |
| gyokuanka-玉案下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
| gyokujo-玉女 | godin uit het Taoïstisch pantheon |
| gyokuro-玉露 | groene thee van superieure kwaliteit |
| gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
| gyōseiken-行政権 | de uitvoerende macht (één van de drie machten van de staat) |
| gyosen-漁船 | vissersboot; vissersschuit |
| gyoshoku-漁色 | op de versiertoer zijn; achter de vrouwen aanzitten |
| gyōsō-形相 | boos gezicht; woeste [kwade] blik [gelaatsuitdrukking] |
| gyotaku-魚拓 | traditionele Japanse methode om een afdruk op papier te maken van een vis |
| gyōza-ギョーザ | gyoza (gefrituurde dumplings) |
| gyōzui-行水 | ablutie; rituele [ceremoniële] reiniging [wassing] |
| gyōzuru-行ずる | (vooruit) gaan |
| gyūhi-求肥 | een vorm van wagashi, traditioneel Japans snoepgoed (een zachtere variant van mochi, ook gemaakt van kleefrijst) |
| ha-歯 | de dwarsbalkjes onder de zool van een geta (Japanse traditionele houten sandalen) |
| habahiroi-幅広い | wijd; breed; ruim; uitgebreid |
| habakarisama-憚り様 | bedankt voor de moeite, maar ... |
| habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
| habataku-羽撃く | flapperen met vleugels; de vleugels uitslaan; de wereld intrekken |
| habitatto-ハビタット | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
| habutae-羽二重 | habitai; habutae (fijne Japanse zijden stof) |
| hachikireru-はち切れる | barstensvol [boordevol] zitten |
| hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
| hadaare-肌荒れ | droge ruwe [schilferige] huid; geïrriteerde huid; slechte [ongezonde] huid |
| hadakamugi-裸麦 | hemelgerst; naaktzadige gerst (Hordeum vulgare variëteit nudum) |
| hadō-覇道 | (in confucianisme) besturing van een natie via militaire macht en bedrog; regering met een alleenheerser aan het hoofd |
| hādoboirudo-ハードボイルド | (Amerikaans) literair genre (realistische beknopte stijl, zoals van Hemingway) |
| hadoron- ハドロン | (scheikunde) hadron, een subatomair deeltje dat uit quarks bestaat (de naam is afgeleid van het Griekse hadros, dat sterk betekent) |
| hagaki-葉書 | een aantekening [notitie]; een memo(randum) |
| hagoita-羽子板 | gedecoreerde houten peddels (die traditioneel werden gebruikt om hanetsuki, een soort badminton, te spelen) |
| hagu-剥ぐ | strippen; uitkleden |
| hahei-派兵 | het zenden van (militaire) troepen |
| hai-はい | hé! (een uitroep om de aandacht van iem. te trekken of iem. te waarschuwen) |
| hai-はい | hup; hop; vooruit; vort! (als aansporing aan paarden, e.d.) |
| haiagaru-這い上がる | (fig.) eruit klimmen; jezelf herpakken; jezelf bevrijden uit een moeilijke situatie |
| haiban-廃盤 | een uitverkochte [niet meer leverbare] plaat [LP; CD] |
| haibijon-ハイビジョン | (high-definition television) hdtv (tv met hoge resolutie) |
| haiburiddo・konpyūtā-ハイブリッド・コンピューター | hybride computer (combinatie van analoge en digitale computer) |
| haichi-ハイチ | Haïti |
| haiden-拝殿 | een buitenste gebedshal [oratorium] van een shintō heiligdom (voor de hoofdschrijn) |
| haifai-ハイファイ | (high fidelity) hifi (geluidsinstallatie) |
| haifū-俳風 | literaire [formele] schrijfstijl (in de Japanse haikai en haiku dichtkunst) |
| haifu-肺腑 | van binnen; diep in je hart; uit de grond van je hart |
| haifu-配付 | verdeling; distributie; uitdeling |
| haifusuru-配付する | verdelen; uitdelen; distribueren |
| haigyō-廃業 | opheffing [sluiting] van een zaak [beroepspraktijk] |
| haijo-排除 | verwijdering; uitsluiting; wering |
| haika-廃家 | uitgestorven familie; familie zonder nakomelingen |
| haikan-廃館 | sluiting (van een museum; theater, bioscoop, etc.) |
| haikei-拝啓 | Geachte heer/mevrouw [formele standaarduitdrukking om een brief te openen] |
| haimetsu-廃滅 | het ouderwets worden; uit de mode [gratie] raken; verdwijnen |
| haimetsusuru-廃滅する | ouderwets worden; uit de mode [gratie] raken; verdwijnen |
| hairegu-ハイレグ | dames bodysuit [badpak] (met hoge uitsnijdingen bij de dijbenen) |
| hairu-入る | lid worden (van); zich aansluiten bij; zich in een bepaalde wereld [kring] begeven |
| hairu-入る | geïnstalleerd worden; (ergens) in zitten [ingekomen zijn]; een inhoud hebben (van); bevatten |
| hairu-入る | van de voorkant naar achteren [naar binnen] gaan; (in bezit )krijgen; in handen krijgen; binnenkomen |
| hairu-入る | (aan iets) beginnen; overgaan tot; een bepaalde tijd [situatie] (beginnen te) worden |
| haisen-廃線 | afschaffing van spoorlijn [transportlijn]; een buiten dienst gestelde spoorlijn [transportlijn] |
| haisen-廃船 | ontmanteling van een boot [schip]; een schip dat uit de vaart is genomen; een schip dat niet meer wordt gebruikt en is gesloopt |
| haisetsu-排泄 | uitscheiding |
| haisetsukikan-排泄器官 | uitscheidingsorgaan |
| haishutsu-排出 | ontlading; uitscheiding; emissie; uitstoot |
| haishutsuryō-排出量 | hoeveelheid uitstoot; emissiegehalte |
| haishutsusuru-排出する | uitstoten; afscheiden; ontladen |
| haisō-背走 | het achteruit rennen |
| haisōsuru-背走する | achteruit rennen |
| haisū-拝趨 | (beleefd woord voor) het bezoeken; bezoek [visite] (aan een ander) |
| haita-排他 | uitsluiting; uitzondering |
| haitai-敗退 | uitschakeling; nederlaag; verlies |
| haitateki-排他的 | uitsluitend; exclusief |
| haitō-配当 | dividend; winstuitkering |
| haiwē・patorōru-ハイウェー・パトロール | verkeerspolitie |
| haizan-廃山 | sluiting van een mijn; een verlaten mijn |
| haizansuru-廃山する | een mijn sluiten [verlaten] |
| haizetsu-廃絶 | uitsterving; verdwijning; het in de vergetelheid geraken |
| hajikeru-弾ける | openbarsten; uitbarsten; openscheuren |
| hajikidasu-弾き出す | (iem.) verdrijven; wegjagen; eruit zetten |
| hajikidasu-弾き出す | afstoten; uitstoten; leegstromen |
| hakabyō-破瓜病 | hebefrenie; puberteitspsychose |
| hakadoru-捗る | vooruitgang boeken; vooruitgaan; vorderingen maken |
| hakaikatsudōbōshihō-破壊活動防止法 | Wet ter preventie van subversieve activiteiten |
| hakaku-破格 | uitzondering |
| hakama-袴 | een hakama, traditioneel Japans kledingstuk voor mannen (wijde broek) |
| hakataningyō-博多人形 | traditionele Japanse pop van klei (oorspronkelijk uit Hakata, nu deel van de stad Fukuoka) |
| hakaze-葉風 | wind die door bladeren ritselt |
| hakeguchi-捌け口 | afvoer(buis); uitlaat |
| hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
| hāken-ハーケン | hakenkruis (afk. van Duits: Hakenkreuz); swastika |
| haken-派遣 | uitzending; afvaardiging; het sturen |
| haken-派遣 | (militair) plaatsing; het inzetten; deployering |
| hakenkaisha -派遣会社 | uitzendbureau; detacheringsbureau |
| hakenshain-派遣社員 | tijdelijke werknemer; uitzendkracht |
| hakeru-捌ける | afwateren; uitstromen; afgevoerd worden |
| hakeru-捌ける | goed verkopen; uitverkopen |
| haki-覇気 | ambitie; bezieling; aspiratie |
| hakidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
| hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hakidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hakidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
| hakkan-発刊 | uitgave; publicatie (van boeken, e.d.) |
| hakkan-発刊 | periodieke uitgave (van tijdschriften, e.d.) |
| hakkekkyū-白血球 | witte bloedcel(len), leukocyt(en) |
| hakken-発券 | het uitgeven van bankbiljetten |
| hakken-発券 | het uitgeven van tickets; kaartverkoop |
| hakkirishita-はっきりした | duidelijk; helder; uitgesproken |
| hakkō-発行 | uitgave; publicatie; editie |
| hakkōginkō-発行銀行 | bank die betaalkaarten uitgeeft aan klanten |
| hakkōsuru-発行する | publiceren; uitgeven; in omloop brengen |
| hakkotsu-白骨 | gebleekt [wit geworden] geraamte [skelet] |
| hakku-白駒 | schimmel (wit paard) |
| hakkutsu-発掘 | opgraving; uitgraving |
| hakkyū-発給 | uitgave; het uitgeven; afgeven |
| hakkyū-白球 | (witte bal) honkbal; golfbal |
| hakkyūsuru-発給する | uitgeven; afgeven |
| hako-箱 | (dit woord wordt ook wel gebruikt voor) de shamisen |
| hakō-跛行 | (fig.) iets dat uit balans is [niet soepel gaat]; onregelmatig verloop; onstabiele voortgang |
| hakobiya-運び屋 | (politieterm) drugskoerier; drugssmokkelaar |
| hakobu-運ぶ | iets vooruit laten gaan; naar voren brengen; goed laten verlopen |
| hakobu-運ぶ | (goed) vooruit gaan; doorgaan; goed verlopen |
| hakoiri-箱入り | iets dat in een doos [kist] zit |
| haku-吐く | uitademen; uitspuwen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hakuba-白馬 | een wit paard |
| hakubai-白梅 | (witte) Japanse abrikoos (Prunus mume) |
| hakubi-白眉 | witte wenkbrauwen |
| hakubi-白眉 | (fig.) iets van weergaloze kwalitieit; toonbeeld |
| hakubun-博聞 | eruditie; een breed scala van kennis |
| hakubun-白文 | tekst in witte letters [karakters] |
| hakudatsu-剝奪 | verwijdering; uitzetting |
| hakuen-白煙 | witte rook |
| hakugei-白鯨 | Moby-Dick, titel van een boek uit 1851 van Herman Melville, over een witte walvis) |
| hakuhan-白斑 | vitiligo; leukoderma |
| hakuhan-白斑 | witte vlek |
| hakuhatsu-白髪 | grijs [wit] haar |
| hakuhyō-白票 | blanco stem; stem van goedkeuring (in Japan wit stembiljet) |
| hakuji-白磁 | wit porselein (Blanc de Chine; Dehua porselein) |
| hakujō-白杖 | (witte) blindenstok |
| hakumai-白米 | (gepelde) witte rijst |
| hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
| hakuran-博覧 | eruditie; een uitgebreide kennis; belezenheid |
| hakurin-白燐 | witte fosfor |
| hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| hakuroshia-白ロシア | Wit-Rusland |
| hakuseki-白皙 | witte [blanke] huidskleur [teint] |
| hakusen-白扇 | een witte waaier |
| hakusen-白線 | (wegmarkering) witte lijn [streep] |
| hakusha-拍車 | spoor (van een ruiter) |
| hakushi-白紙 | wit [blanco; leeg; onbeschreven] papier |
| hakushigō-博士号 | doctoraat; doctor's titel; PhD |
| hakushijakkō-薄志弱行 | een zwak karakter; besluiteloosheid; gebrek aan wil [ondernemersgeest] |
| hakusho-白書 | een witboek (door een regering uitgegeven verklaringen) |
| hakutō-白桃 | witte perzik (een perziksoort met wit vruchtvlees) |
| hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
| hakuun-白雲 | witte wolk(en) |
| hamabōfū-浜防風 | plant, Glehnia littoralis (seizoenwoord voor lente) |
| hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
| hamaogi-浜荻 | (een andere naam voor 葦) riet (Phragmites australis) |
| hame-羽目 | benarde [lastige] situatie; puinhoop; penarie |
| hami-馬銜 | bit (metalen mondstuk voor een paard of ander trek- of lastdier) |
| hamidasu-食み出す | (ergens) uitsteken, (ergens) uitpuilen; tevoorschijn komen |
| hamon-波紋 | effect; uitwerking; opschudding; sensatie |
| han-版 | editie; publicatie; versie |
| hana-鼻 | neus; snuit; muil; slurf |
| hanagoyomi-花暦 | bloemen kalender (waarop de bloemen zijn gerangschikt naar bloeitijd) |
| hanahada-甚だ | (heel) erg; uiterst; extreem; bovenmatig; excessief |
| hanahadashii-甚だしい | extreem; overdadig; excessief; buitensporig; extravagant |
| hanahazukashii-花恥ずかしい | uitzonderlijk mooi (lett. zo mooi dat bloemen erdoor in verlegenheid gebracht worden) |
| hanakanzashi-花簪 | een eenjarige plant uit de familie Asteraceae (ook gebruikt als droogbloem) |
| hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
| hanamatsuri-花祭り | bloemenfestival in het Kitashitara-district, in de prefectuur Aichi (aan het einde van het jaar tot nieuwjaar) |
| hanami-歯並み | rij tanden (gebit) |
| hanami-花実 | bloemen en vruchten [fruit] |
| hanami-花実 | naam [reputatie] en [werkelijkheid]; uiterlijk en innerlijk |
| hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
| hanamushiro-花筵 | een mat [kleed] waar men op zit tijdens de hanami |
| hanao-鼻緒 | het koord van een sandaal (geta) dat tussen de tenen geklemd zit |
| hanappashi-鼻っぱし | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
| hanappashira-鼻っ柱 | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
| hanarabi-歯並び | rij tanden (gebit) |
| hanarebanare-離れ離れ | apart; gescheiden; uit elkaar; verspreid |
| hanareru-離れる | zich verwijderen; uit elkaar gaan |
| hanareru-離れる | afstand doen van zijn baan [positie] |
| hanashi-話 | gespreksonderwerp [item] |
| hanashi-話 | reden(en); feit(en); begrip |
| hanasu-話す | (iem. overreden door) het uitleggen |
| hanasu-離す | verdelen; uit elkaar halen |
| hanazakari-花盛り | volle bloei; bloeitijd |
| hanazakari-花盛り | (fig.) bloeitijd; hoogtijdagen |
| hanazura-鼻面 | snuit (van dieren) |
| hanbunjokurei-繁文縟礼 | bureaucratische formaliteiten [regels]; administratieve rompslomp |
| hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| handan-判断 | vonnis; oordeel; besluit |
| handankijun-判断基準 | beoordelingscriterium |
| haneru-撥ねる | afwijzen; uitwijzen; weigeren; elimineren |
| haneru-跳ねる | springen; opspringen; stuiteren (van een bal); steigeren (van een paard) |
| hanetsuki-羽根突き | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
| hangurī-ハングリー | hongerig; uitgehongerd |
| hangurīseishin-ハングリー精神 | sterke [agressieve] ambitie [motivatie]; honger naar succes |
| hangurī・supiritto-ハングリー・スピリット | een hongerige geest; een hebzuchtige [extreem ambitieuze] persoon |
| hangyaku-反逆 | verraad; opstand; muiterij; rebellie; insubordinatie |
| hanhaba-半幅 | de helft van de normale stofbreedte.(bij kimonostof is dit ongeveer 18 cm.) |
| hanikamu-はにかむ | verlegen [schuchter] zijn; er verlegen uitzien; zich schamen |
| hanji-判事 | rechtswezen; justitie |
| hankagai-繫華街 | uitgaanscentrum; uitgaansgebied; stadsdeel met veel winkels, restaurants, e.d. |
| hankenshoyūsha-版権所有者 | auteursrecht [copyright] houder [bezitter] |
| hanketsuhi-判決日 | de dag dat het vonnis wordt uitgesproken |
| hankō-版行 | uitgave; publicatie |
| hankō-犯行 | misdrijf; strafbaar feit; delict |
| hankōki-反抗期 | opstandige fase [periode] (b.v. tijdens de puberteit) |
| hankon-瘢痕 | (med.) litteken |
| hankyū-半弓 | een kleine boog (waarmee je ook zittend kunt schieten) |
| hanpuku-反復 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
| hanpuku-反覆 | herhaling; iteratie; recapitulatie |
| hanran-反乱 | opstand; rebellie; oproer; muiterij |
| hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
| hanshutsu-搬出 | het (iets) naar buiten brengen [dragen] |
| hanshutsusuru-搬出する | (iets) naar buiten brengen [dragen] |
| hantai-反対 | oppositie; verzet; tegenstand |
| hantei-判定 | beslissing; oordeel; vonnis; uitspraak |
| hanten-半纏 | traditionele korte jas (over een kimono gedragen) |
| hanten-反転 | (fotografie) omzetting van een negatief beeld in een positief beeld (of vice versa) |
| hantōmei-半透明 | doorschijnendheid; semitransperantie |
| hantorasutohō-反トラスト法 | antitrustwet |
| hantōsei-半透性 | semipermeabiliteit |
| hantsuki-半搗き | witte rijst half-om-half vermengd met zilvervliesrijst |
| hanzaijijitsu-犯罪事実 | feiten omtrent de overtreding [het misdrijf] |
| han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
| happaku-八白 | de achtste van de 9 traditionele astrologische tekens (corresponderend met Saturnus en het Noordoosten) |
| happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
| hapuningu-ハプニング | geïmproviseerde manisfestatie; spontane kunstactiviteit |
| hara wo kimeru-腹を決める | een besluit [beslissing] nemen; een keuze maken; de knoop doorhakken |
| haradatashii-腹立たしい | ontstemd; verstoord; irritant; vervelend |
| haragei-腹芸 | (op het toneel) emoties kunnen uitdrukken zonder woorden of gebaren |
| haraguai-腹具合 | de conditie [gesteldheid] van de ingewanden |
| harai-祓い | rituele reiniging; exorcisme; duiveluitdrijving |
| haraidashidenpyō-払い出し伝票 | betalingsbewijs; uitbetalingsspecificatie |
| haraikomi-払い込み | betaling; uitbetaling |
| haraikomibi-払い込み日 | betaaldatum; betaaldag; uitbetalingsdatum |
| haraikomu-払い込む | betalen; uitbetalen |
| haraimodoshi-払い戻し | terugbetaling; restitutie; vergoeding |
| harakiri-腹切り | rituele zelfdoding (m.n. van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden) |
| harau-払う | betalen; uitbetalen; afbetalen; (de rekening) voldoen |
| harau-払う | uitverkopen; uitverkoop houden |
| harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
| hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
| hariai-張り合い | rivaliteit; concurrentie; competitie |
| haridashi-張り出し | uitsteeksel; overhang (van gebouw) |
| haridasu-張り出す | (vooruit) uitsteken |
| harikiru-張り切る | (tot het uiterste) gespannen zijn; nerveus [opgewonden] zijn |
| harikomi-張り込み | politie observatie (vanuit een verscholen plaats) |
| harikonotora-張り子の虎 | papieren tijger (fig., d.w.z. iem. of iets dat er sterk uitziet maar het niet is) |
| harimegurasu-張り巡らす | afbakenen; uitrollen; (ergens omheen) spannen |
| haritaosu-張り倒す | (iem.) neerslaan; omverlopen; vloeren; onderuithalen |
| haritsumeru-張り詰める | gespannen [zenuwachtig] zijn; uitrekken; inspannen |
| harō-破牢 | gevangenisuitbraak; ontsnapping uit een gevangenis |
| haru-張る | uitrekken; (uit)spreiden; uitsteken (arm, etc.) |
| haru-張る | (be)spannen; besnaren (b.v. gitaar); opspannen |
| harubaru-遥遥 | ver uit elkaar; op afstand |
| hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
| hashigonori-梯子乗り | de persoon die acrobatiek op een rechtopstaande ladder uitvoert |
| hashii-端居 | het zitten op de veranda (voor verkoeling in de zomer) |
| hashikko-端っこ | uiteinde; punt |
| hashiru-走る | snel bewegen; flitsen |
| hashiru-走る | (van vloeistoffen) stromen [spuiten] uit |
| hassaku-八朔 | hassaku sinaasappel (Citrus hassaku) |
| hassan-発散 | emissie; diffusie; uitwaseming |
| hassan-発散 | (uit)straling |
| hassan-発散 | uiten; ventileren; lucht geven aan (woede, e.d.) |
| hassei-発声 | uiting; vocalisatie; hardop zeggen |
| hassei-発生 | het ontstaan; voortkomen; uitbraak (van een natuurramp, ziekte etc.) |
| hasseisuru-発生する | gebeuren; zich voordoen; ontstaan; voortkomen (uit); uitbreken (van ziekte, etc.); uitbarsten (vulkaan) |
| hasseki-発赤 | het rood worden van de huid; rode huidirritatie |
| hasshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
| hassuru-発する | uitstoten; uitstralen; uitzenden; ontladen; uitgeven; uitlaten |
| hasurā-ハスラー | oplichter; sjacheraar; ritselaar |
| hatafuri-旗振り | initiatiefnemer; campagneleider |
| hatafuriyaku-旗振り役 | initiatiefnemer; campagneleider |
| hatairo-旗色 | situatie; omstandigheden; vooruitzicht(en); kansen; perspectief |
| hataki-叩き | (als achtervoegsel) het fel bekritiseren; afkraken |
| hataku-叩く | (iets) afstoffen; uitkloppen |
| hataraki-働き | loon [inkomen] uit arbeid |
| hatarakiguchi-働き口 | baan(tje); betrekking; werkkring; positie |
| hatarakikakeru-働きかける | het initiatief nemen; beïnvloeden; een beroep doen (op) |
| hatasu-果たす | realiseren; verwezenlijken; uitvoeren; volbrengen |
| hatsu-ハツ | hart (van dieren, als ingrediënt in grillgerechten of spiesjes, zoals b.v. yakiniku en yakitori) |
| hatsudensho-発電所 | elektriciteitscentrale |
| hatsudō-発動 | beweging; tenuitvoeringbrenging; uitoefening; activiteit |
| hatsuen-発煙 | rook uitstoot; rookpluim |
| hatsuga-発芽 | ontkieming; onspruiting |
| hatsugasuru-発芽する | ontkiemen; ontspruiten |
| hatsugatsuo-初鰹 | de eerste bonito (vis) van het (zomer)seizoen |
| hatsugen-発言 | spreken, zeggen; zich uiten |
| hatsugo-発語 | mondelinge uiting [verklaring] |
| hatsukausagi-二十日兎 | fluithaas; pika |
| hatsumei-発明 | uitvinding |
| hatsumeisuru-発明する | uitvinden; ontdekken |
| hatsumono-初物 | de eerste oogst (b.v. graan, fruit, vis, etc.) van het seizoen |
| hatsunori-初乗り | de eerste rit (paard, auto, trein, etc.) in het nieuwe jaar |
| hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
| hatsuonbin-撥音便 | 1 van de 4 soorten klankveranderingen in de Japanse taal, de nasale 'n' (b.v. 'shinite' wordt 'shinde'; 'yomita' wordt 'yonda') |
| hatsuonsuru-発音する | articuleren; uitspreken |
| hatsuro-発露 | uitdrukking; manifestatie; uiting; verschijning |
| hatsuwa-発話 | uitlating; uiting; uitspraak |
| hattatsu-発達 | ontwikkeling; groei; vooruitgang; rijping |
| hatten-発展 | uitbreiding |
| hatten-発展 | ontwikkeling; evolutie; groei; vooruitgang |
| hattensei-発展性 | (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheid |
| hattensuru-発展する | zich uitbreiden; (zich) ontwikkelen; groeien; vooruitgaan |
| hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
| hausudoresu-ハウスドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
| hausu・manukan-ハウス・マヌカン | verkoopster in een kledingzaak die zelf ook de kleding uit de winkel draagt |
| hawaiangitā-ハワイアンギター | hawaï-gitaar |
| hayajimai-早仕舞い | vroege (winkel)sluiting; vroeg stoppen met werken |
| hayakuchikotoba-早口言葉 | moeilijk uit te spreken woord [zin] |
| hayarime-流行り目 | oogontsteking (conjunctivitis) |
| hazakura-葉桜 | een kersenboom waar de bladeren zijn uitgekomen (nadat de bloesem is afgevallen) |
| hazu-筈 | de inkeping van een boog (waar de draad vastzit) |
| hazumu-弾む | stuiteren; springen; terugkaatsen |
| hazumu-弾む | zwaar ademen; buiten adem zijn |
| hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
| hazusu-外す | losmaken; openmaken; ontsluiten; afdoen; uitdoen |
| hazusu-外す | buiten de vastgestelde normen gaan; de grenzen overschrijden |
| hebaru-へばる | uitgeput [afgemat; doodmoe; uitgeteld] zijn |
| hedataru-隔たる | (in afstand) verschillen; uit elkaar liggen |
| heddingu-ヘッディング | koptekst; titel |
| heddo-ヘッド | kop(tekst); titel (van een artikel, e.d.) |
| heddo-ヘッド | kop; punt; uiteinde |
| heddorain-ヘッドライン | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
| heichi-併置 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
| heiei-兵営 | (militaire) kazerne |
| heieki-兵役 | militaire dienst; dienstplicht |
| heigaku-兵学 | krijgswetenschap; de studie van militaire strategieën en tactieken |
| heihaku-幣帛 | een offer aan de goden tijdens een Shinto-ritueel |
| heihōka-兵法家 | (militair) strateeg |
| heiin-閉院 | sluiting van een ziekenhuis of andere medische instelling |
| heiin-閉院 | vroeger de naam voor de sluiting [sluitingsceremonie] van de parlementaire sessies |
| heika-兵家 | militair (personeel); soldaat |
| heika-兵家 | (militair) strateeg |
| heika-平価 | pari; pariteit; referentiewaarde |
| heika-陛下 | Zijne [Hare; Uwe] Majesteit |
| heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
| heikaishiki-閉会式 | sluitingsceremonie |
| heikan-閉館 | het dichtgaan [sluiten] (van een bioscoop, museum, bibliotheek etc.) |
| heikan-閉館 | opheffing; sluiting |
| heikanjikan-閉館時間 | sluitingstijd |
| heiken-兵権 | de militaire macht; het militaire gezag |
| heiki-平気 | kalmte; sereniteit; zelfbeheersing |
| heikō-閉校 | schoolsluiting (tijdelijk of voorgoed) |
| heikōjōgi-平行定規 | (blade with parallel motion) |
| heimon-閉門 | het sluiten van de poort |
| heion-平穏 | kalmte; rust; sereniteit |
| heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
| heiryoku-兵力 | troepenmacht; strijdkrachten; militaire kracht |
| heisa-閉鎖 | afsluiting; sluiting; opheffing; stopzetting |
| heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
| heisasuru-閉鎖する | afsluiten; opheffen; stopzetten |
| heisei-平成 | Heisei, naam van de regeringsperiode (1989-2019) van keizer Akihito (1933-) |
| heisetsu-併設 | juxtapositie; nevenschikking; het naast elkaar [tegelijk] plaatsvinden |
| heisha-兵舎 | (militaire) kazerne |
| heisha-弊社 | ons [dit] bedrijf |
| heishi-兵士 | soldaat; militair |
| heishiki-閉式 | beëindiging [afsluiting; afronding] van een ceremonie [plechtigheid] |
| heisho-兵書 | boek over de oorlogsvoering [militaire strategie; krijgskunst; krijgskunde] |
| heisho-閉所 | (van instellingen, e.d.) het stoppen met activiteiten; totale sluiting |
| heisoku-閉塞 | blokkade; afsluiting; versperring; belemmering; hindernis; obstructie |
| heisokukan-閉塞感 | gevoel van stagnatie [beperking; opsluiting] |
| heisokusei-閉塞性 | een belemmering; blokkering; afsluiting |
| heisokusuru-閉塞する | blokkeren; afsluiten; belemmeren; verhinderen |
| heitai-兵隊 | soldaat; militair |
| heiten-閉店 | sluiting(stijd) van een winkel (voor de dag) |
| heiten-閉店 | sluiting [opdoeking; opheffing)] van een winkel |
| hejjingu-ヘッジング | indekking; afdekking (met tegengestelde posities op de financiële markt) |
| hendensho-変電所 | onderstation (van elektriciteit) |
| henkin-返金 | terugbetaling; restitutie |
| henkutsu-偏屈 | koppigheid; halsstarrigheid; eigenzinnigheid; onbuigzaamheid; excentriciteit |
| henmoku-編目 | titel van een hoofdstuk [boek] |
| henmoku-編目 | item vermeld in een opsomming; artikel; clausule; regel; wet |
| henpa-偏頗 | partijdigheid; discriminatie; vriendjespolitiek |
| henrūda-ヘンルーダ | wijnruit (plant, Ruta graveolens) |
| hensai-変災 | catastrofe; ramp; calamiteit |
| hensai-辺際 | grens; limiet; uiterste; (uit)einde |
| henshu-変種 | variëteit; variant; mutatie |
| henshūsuru-編集する | bewerken; editen; compileren |
| hentai-変態 | abnormaliteit; perversiteit |
| henzai-辺材 | spinthout (buitenste jaarringen van een boom) |
| heriosu-ヘリオス | Helios (zonnegod uit de Griekse mythologie) |
| herumesu-ヘルメス | Hermes (figuur uit de Griekse Mythologie: zoon van Zeus, god van handel, reizigers en dieven) |
| herusu・kurabu-ヘルス・クラブ | fitnessclub; fitnesscentrum |
| herusu・sentā-ヘルス・センター | fitnesscentrum |
| heteronōmativiti-ヘテロノーマティヴィティ | heteronormativiteit |
| hetoheto-へとへと | (volledig) uitgeput; doodmoe |
| hettsui-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
| heyazumi-部屋住み | (in een traditionele Japanse familie) de wettige oudste zoon die thuis woont en nog niet het hoofd van de familie is geworden |
| hi-比 | een equivalent; vergelijkbare entiteit |
| hiaringu-ヒアリング | hoorzitting |
| hiban-非番 | buiten dienst |
| hibiki-響き | resonantie; vibratie; akoestiek; kwaliteit van een geluid |
| hibutsu-秘仏 | een verborgen boeddhabeeld; een boeddhabeeld dat slechts bij uitzondering (bijzondere gelegenheden, diensten, e.d.) aan het publiek wordt getoond |
| hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
| hidari-左 | links (politieke richting) |
| hidarimae-左前 | slechte financiële situatie; (economische) recessie |
| hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
| hidaritō-左党 | linkse [progressieve] (politieke) partij |
| hiden-飛電 | bliksemflits; bliksemschicht |
| hidoi-酷い | extreem; buitensporig |
| hidora-ヒドラ | Hydra (9-koppige slang uit de Griekse mythologie) |
| hiekisuru-裨益する | ten goede komen; baat hebben; voordeel halen; profiteren |
| hifuen-皮膚炎 | dermatitis; huidontsteking |
| higaitodoke-被害届 | aangifte van geleden schade (bij een overheidsinstelling, politie, e.d.) |
| higi-秘儀 | geheime ceremonie [ritueel] |
| hihan-批判 | kritiek |
| hihansuru-批判する | bekritiseren |
| hihanteki-批判的 | kritisch |
| hihyō-批評 | kritiek; commentaar; recensie |
| hii-非違 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode |
| hiideru-秀でる | uitblinken; (anderen) overtreffen; excelleren |
| hijōguchi-非常口 | nooduitgang |
| hijura-ヒジュラ | (Arab. hijrah) hidjra (de migratie van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622) |
| hikagemono-日陰者 | uitgestotene (uit de maatschappij); paria; iemand met een duister verleden |
| hikagemono-日陰者 | iemand die door de wereld is vergeten; iemand die in de anonimiteit leeft |
| hikagen-火加減 | conditie van het vuur; mate van hitte van het vuur |
| hikanshōshugi-非干渉主義 | non-interventie; non-interventionisme (het uit principe niet tussen beide komen) |
| hikaru-光る | schijnen (fig.); opvallen; uitblinken |
| hikasu-引かす | schulden (van iemand anders) betalen (b.v. om een geisha of prostituee vrij te kopen) |
| hike-引け | sluiting van een zaak [sessie]; einde van een werkdag, [schoolperiode, etc] |
| hikedoki-引け時 | sluitingstijd (bedrijf, school, e.d.) |
| hikegiwa-引け際 | sluitingstijd; vertrektijd (van kantoor naar huis) |
| hiken-丕顕 | uitgebreide verduidelijking |
| hikeru-引ける | sluiten; voorbij [uit; afgelopen] zijn |
| hikidasu-引き出す | (ergens iets) uit halen [nemen; trekken]; naar buiten brengen [trekken] |
| hikifune-引き船 | (kabuki theater) zitplaats op balkon [in loge; box] |
| hikihanasu-引き離す | wegtrekken; uit elkaar halen; scheiden |
| hikihanasu-引き離す | vooruitlopen; harder lopen dan; een voorsprong nemen |
| hikikae-引き換え | ruil; ruiling; wisseling; uitwisseling |
| hikikomori-引き籠もり | mensen die zich uit de maatschappij terugtrekken [in sociaal isolement leven) |
| hikikomori-引き籠もり | het zich uit de maatschappij terugtrekken [in sociaal isolement leven) |
| hikinobasu-引き伸ばす | uittrekken; verlengen; uitbreiden |
| hikinuku-引き抜く | (iets ergens) uittrekken [uithalen] |
| hikitateru-引き立てる | iem. (met geweld) meenemen [ergens heenbrengen] (naar gevangenis, politiebureau, e.d.) |
| hikitateru-引き立てる | (iets) er beter uit laten zien; onder de aandacht brengen |
| hikite-引き手 | (afk. voor) een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
| hikitechaya-引き手茶屋 | een theehuis dat klanten naar prostituees leidde (Edo periode) |
| hikiwatasu-引き渡す | overhandigen; afleveren; bezorgen; overdragen; uitleveren |
| hikizuriorosu-引き摺り下ろす | iemand met een hoge positie afzetten [degraderen] |
| hikkai-筆海 | dichtwerk; compositie; zin |
| hikken-筆硯 | het kalligraferen; (literair) schrijven |
| hikkonuku-引っこ抜く | rukken; uitrukken; met kracht uittrekken; met kracht uitplukken ; met kracht eruit trekken |
| hikkorī-ヒッコリー | bitternoot (Amerikaanse notenboom: Carya) |
| hikkoshisoba-引っ越し蕎麦 | (lett. verhuisnoedels) boekweitnoedels (soba), traditioneel uitgedeeld aan de buren na een verhuizing; soba kan in het Japans ook betekenen: naast) |
| hikotsu-腓骨 | kuitbeen; fibula |
| hikute-引く手 | iemand die mensen uitnodigt |
| hikyō-秘境 | onontgonnen [onontwikkeld; onbekend; afgelegen] gebied; buiten de geijkte paden |
| himanshō-肥満症 | obesitas; adipositas; vetzucht |
| himei-碑銘 | inscriptie (uitgehouwen in een stenen monument) |
| himekomatsu-姫小松 | Japanse witte den (Pinus parviflora) |
| himo-ヒモ | (politieterm) souteneur; koppelaar; pooier |
| himojii-ひもじい | hongerig; uitgehongerd |
| himoku-費目 | uitgavenpost; kostensoort |
| hinamatsuri-雛祭り | Japans poppenfeest [Meisjesdag] (op 3 maart, dan stallen meisjes hun traditionele poppen uit) |
| hinan-非難 | kritiek; klacht; beschuldiging; blaam; afkeuring |
| hinaningyō-雛人形 | hina-pop (traditionele Japanse pop die op 3 maart, de dag van het Japanse poppenfeest, wordt uitgestald) |
| hinetsu-比熱 | bepaalde warmte [hitte] |
| hinku-貧苦 | bittere armoede |
| hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
| hinshitsu-品質 | kwaliteit (van een product) |
| hinshitsukanri-品質管理 | kwaliteitsmanagement |
| hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| hippō-筆法 | compositieleer van teksten |
| hiraba-平場 | (theater) zitplaatsen direct voor het podium; parket |
| hiradoma-平土間 | (theater) zitplaatsen direct voor het podium; parket |
| hirakinaoru-開き直る | zich afzetten tegen; een verdedigende houding aannemen; uitdagend [opstandig] zijn |
| hiramekaseru-閃かせる | flitsen; flikkeren |
| hiranomi-平ノミ | beitel |
| hirogeru-広げる | verbreden; vergroten; (uit)spreiden; uitbreiden |
| hirogeru-広げる | uitrollen; openvouwen |
| hiroi-広い | weids, ruim; breed; uitgestrekt |
| hirono-広野 | open veld; uitgestrekte vlakte |
| hiroyaka-広やか | weidsheid; uitgestrektheid |
| hisai-被災 | een (natuur) ramp; rampspoed; calamiteit; catastrofe |
| hishi-彼此 | dit en dat |
| hishimochi-菱餅 | (driekleurige) mochi in ruitvorm, voor Hinamatsuri, het poppenfestival op op 3 Maart) |
| hisho-避暑 | de zomerse hitte ontvluchten (door naar een koelere plek te gaan) |
| hissen-筆洗 | verwijdering van inkt uit een penseelpunt; het reinigen van een penseel(punt) |
| hisshi-必死 | (shōgi) onvermijdelijke schaakmat situatie |
| hisshi-必至 | (shōgi) onvermijdelijk schaakmat situatie |
| hisshi-筆紙 | schriftelijke uitdrukking (van je gevoelens); het je gedachten op papier zetten |
| hitatare-直垂 | traditionele Japanse kleding (oorspronkelijk de werkkleding van het gewone volk, later, vanaf de Muromachi periode, gedragen door de samoerai) |
| hiteiteki-否定的 | negativiteit; tegenstrijdigheid |
| hīto-ヒート | hitte; warmte |
| hitobarai-人払い | alle mensen wegsturen (uit een kamer, zaal, etc,) |
| hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
| hitoeni-偏に | volledig, uitsluitend; geheel |
| hitokatanaranu-一方ならぬ | buitengewoon; ongewoon |
| hitokatanarazu-一方ならず | buitengewoon; ongewoon |
| hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
| hitomachigao-人待ち顔 | eruitzien alsof je op iemand wacht |
| hitomane-人真似 | imitatie; nabootsing |
| hitomoji-人文字 | een letter [karakter] uitgebeeld door een groep mensen |
| hitoribotchi-独りぼっち | alleenlevend [solitair] zijn; het rijk alleen hebben; |
| hitoributai-一人舞台 | alleen de leiding [regie] hebben; veruit de beste zijn |
| hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
| hitoyama-一山 | opstakel; moeilijke situatie |
| hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
| hīto・airando-ヒート・アイランド | hitte-eiland; warmte-eiland |
| hitsuatsu-筆圧 | de druk [kracht] die tijdens het schrijven op (de punt van) een pen of penseel wordt uitgeoefend |
| hitsumetsu-必滅 | sterfelijkheid; mortaliteit |
| hitsuryoku-筆力 | expressiviteit [expressieve kracht] van een penseelvoering [beschrijving] |
| hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
| hitto-ヒット | een succes; hit; succesnummer |
| hitto-ヒット | (computer) hit (iets vinden dat aan de opgegeven zoekcriteria voldoet; het aantal keren dat een website wordt bezocht) |
| hitto・songu-ヒット・ソング | een hit (song) |
| hiwai-卑猥 | onzedelijkheid; obsceniteit |
| hiware-干割れ | barst(en) (door uitdroging) |
| hiwareru-干割れる | barsten door uitdroging |
| hiyameshizōri-冷や飯草履 | eenvoudige zori (traditionele Japanse rieten teensandalen) |
| hiyaringu-ヒヤリング | hoorzitting |
| hiyō-費用 | kosten; uitgaven |
| hiyoku-比翼 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
| hiyoku-比翼 | gulpsluiting (van kleding) |
| hiyokunotori-比翼の鳥 | een mythische vogelpaar uit het Oude China met ieder één vleugel en één oog; ook gebruikt als metafoor voor een gelukkig liefdespaar |
| hiyokushitate-比翼仕立て | gulpsluiting (van kleding) |
| hiyorimi-日和見 | opportunisme; afwachtende houding; besluiteloosheid; de kat uit de boom kijken |
| hiyowa-ひ弱 | zwakte; fragiliteit; broosheid |
| hizara-火皿 | kruitpan (onderdeel antiek vuurwapen) |
| hobikibune-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
| hobikisen-帆曳船 | (traditioneel) zeilschip met één groot zeil over de gehele bootlengte |
| hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
| hodokosu-施す | uitdelen; overhandigen; schenken |
| hodoku-解く | losmaken; losknopen; ontwarren; ontrafelen; loslaten; uitpakken |
| hōei-放映 | televisieuitzending |
| hōfu-抱負 | aspiratie; ambitie; voornemen |
| hōga-萌芽 | kiem; spruit; knop |
| hōga-邦画 | traditionele Japanse schilderkunst |
| hōgaku-邦楽 | (traditionele) Japanse muziek |
| hōgakubu-法学部 | Faculteit der Rechtsgeleerdheid |
| hōganshi-方眼紙 | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
| hogaraka-朗らか | vrolijk; opgewekt; stralend; schitterend |
| hōgeki-砲撃 | beschieting; bombardement (m.n. vanuit artillerie) |
| hōgin-放吟 | het luid [hardop] zingen [reciteren] |
| hōginsuru-放吟する | luid [hardop] zingen [reciteren] |
| hōgo-法語 | uitleg van boeddhistische geschriften |
| hogobyō-保護猫 | (uit een dierenasiel) pleegkat; adoptiekat |
| hogoken-保護犬 | (uit een dierenasiel) pleeghond; adoptiehond |
| hōi-包囲 | (mil.) omsingeling; belegering; insluiting |
| hoihoi-ほいほい | gemakkelijk; zonder enige moeite; volgzaam |
| hoissuru-ホイッスル | fluit; fluitje |
| hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
| hojisha-保持者 | houder (van een record, titel, vergunning, etc.) |
| hōjō-豊饒 | vruchtbaarheid; fertiliteit |
| hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
| hōka-砲架 | kanonwagen; affuit; (marine) rolpaard [rampaard} |
| hōkai-崩壊 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
| hōki-宝器 | een uitmuntende persoon |
| hokidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
| hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
| hokidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hokidasu-吐き出す | verspillen; in één keer uitgeven (geld) |
| hokkyō-法橋 | (in de middeleeuwen) titel gegeven aan kunstenaars |
| hokkyokuguma-北極熊 | ijsbeer; poolbeer (Ursus maritimus) |
| hōkon-方今 | (op) deze tijd [dit moment]; precies nu |
| hokosaki-矛先 | (fig.) speerpunt; voorste legerspits |
| hokuriku-北陸 | Hokuriku gebied [streek] (bestaat uit de prefecturen Fukui, Ishikawa, Toyama en Niigata) |
| homāte-ホマーテ | pyroclastische kegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| hōmon-法門 | boeddhistische leer; poort naar de boeddhistische [spirituele] verlichting |
| hōmon-訪問 | bezoek; visite |
| hōmongi-訪問着 | traditionele Japanse kimono (voor formele bezoeken) |
| hōmonsuru-訪問する | bezoeken; langs gaan (bij); op visite gaan |
| hōmotsu-宝物 | schat (kunst, cultuur); belangrijk [dierbaar] bezit; juweel |
| homo・habirisu-ホモ・ハビリス | Homo habilis (uitgestorven menssoort, die 2,3 tot 1,5 miljoen jaar geleden leefde in Oost-Afrika)) |
| hōmu-法務 | juridische [justitiële] zaken |
| hōmudaijin-法務大臣 | minister van Justitie |
| hōmupēji-ホームページ | homepage (van een website) |
| hōmushō-法務省 | Ministerie van Justitie |
| hōmu・doresu-ホーム・ドレス | makkelijk zittende kleding voor thuis |
| hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
| hon-ホン | foon (eenheid die de luidheid van geluid uitdrukt) |
| hon-本 | dit; deze; dezelfde; huidige |
| honchō-本庁 | dit hoofdkantoor |
| honchō-本朝 | dit [ons] land |
| hondai-本題 | het hoofdonderwerp; de kwestie in behandeling; dit onderwerp; het eigenlijke onderwerp |
| honden-本田 | (traditioneel) rijstveld |
| honenashi-骨無し | rachitis; Engelse ziekte; iem. die lijdt aan rachitis |
| honenuki-骨抜き | het uitbenen [fileren] (van vlees); ontgraten (van vis) |
| honeori-骨折り | moeite; krachtsinspanning; zwaar werk |
| honeorizon-骨折り損 | vergeefse [verspilde] moeite [energie]; al het werk voor niets |
| hongimari-本決まり | (formele) definitieve beslissing; vaststaand besluit |
| honkaku-本格 | traditionele [formele] methode [regels] |
| honkan-本館 | dit gebouw |
| honke-本家 | hoofdschool van een traditie (kunst, e.d) |
| honki-本気 | ernst; ernstigheid; seriositeit |
| honni-本に | echt; werkelijk; waarlijk; heus; feitelijk |
| honpō-本邦 | dit land; ons [mijn] land |
| honryō-本領 | kenmerk; karakteristiek; (speciale) eigenschap; specialiteit |
| honsen-本船 | moederschip; depotschip; dit [ons] schip |
| honsha-本社 | dit [hier genoemde] bedrijf [heiligdom] |
| honshi-本誌 | dit tijdschrift |
| honshiken-本試験 | eindexamen; afsluitend examen |
| honshitsu-本質 | ware aard [natuur]; essentie (van iets); intrinsieke [wezenlijke] kwaliteit [waarde] |
| honsho-本書 | dit boek; deze boeken |
| honsho-本署 | hoofdbureau (politie, etc.); hoofdkantoor |
| honsho-本署 | dit kantoor [bureau] |
| honshoku-本職 | (v.n.l. in geschriften gebruikt voor de eerste persoon enkelvoud in overheidsfunctie) ik, naam, in de functie van (politiebeambte)... |
| hontō-本島 | dit eiland; ons eiland |
| hontō-本当 | waarheid; juistheid; oprechtheid; authenticiteit |
| hontōni-本当に | echt; waarlijk; heus; werkelijk; feitelijk |
| hon'ya-本屋 | boekenwinkel; uitgeverij |
| hōō-法王 | (eretitel voor) Boeddha |
| hōō-法王 | (eretitel voor) de zenpriester Dōkyō (overl. 772) |
| hōō-法皇 | (eretitel voor) de zenpriester Dōkyō (overl. 772) |
| hoozuki-酸漿 | een kelkblad van de lampionplant dat fungeert als fluitje waar kinderen op blazen |
| hoozuri-頬擦り | (uit affectie) de wangen tegen elkaar drukken [strijken] |
| hora-ほら | (uitroep om iemands aandacht te trekken) hé; hallo |
| horagai-法螺貝 | trompetschelp; tritonshoorn (Charonia tritonis) |
| hōraku-崩落 | in(een)storting; het in [uit] elkaar vallen |
| hōrei-豊麗 | mooi [prachtig; schitterend] zijn |
| horidasu-掘り出す | uitgraven; opgraven |
| horidasu-掘り出す | toevallig vinden; aantreffen; stuiten op |
| horigotatsu-掘り炬燵 | verzonken kotatsu (tafelverwarming) met beenruimte onder de vloerhoogte (zodat men makkelijker kan zitten) |
| horikaesu-掘り返す | opgraven; (de grond) omspitten; omwoelen; omploegen |
| horinuku-掘り抜く | (door)boren; uitgraven |
| horiokosu-掘り起こす | opgraven; uitspitten; omspitten |
| horisageru-掘り下げる | diep graven [spitten]; delven |
| horisageru-掘り下げる | grondig onderzoeken; tot op de bodem uitzoeken |
| horobiru-滅びる | te gronde gaan; ten onder gaan; vergaan; (uit)sterven |
| horohoro-ほろほろ | (onomatopee) geleidelijk; druppelsgewijs; zachtvallend; uit elkaar vallend; verspreid; afbrokkelend; gorgelend; sudderend |
| horonigai-ほろ苦い | licht bitter; bitterzoet |
| hororito-ほろりと | (onomatopee) druppelend; stilletjes vallend (b.v. van tranen); uit elkaar vallend; tot tranen toe geroerd |
| horu-彫る | graveren; uithakken; uitsnijden |
| horu-掘る | graven; uitgraven |
| horudā-ホルダー | (iemand) bezitter; houder (van een record, titel, etc.) |
| horusutain-ホルスタイン | Holstein (regio in Duitsland) |
| hōryū-放流 | lozing (van water); het uitzetten van vis in water |
| horyū-蒲柳 | zwakke gezondheid; zwak gestel; fragiele constitutie |
| horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
| hōshasei-放射性 | radioactiviteit |
| hoshi-星 | (politieterm) dader; misdadiger; overtreder |
| hōshinbyōdoku-疱疹病毒 | herpes simplex (virus); koortsuitslag |
| hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
| hōsho-奉書 | Japans papier van hoge kwaliteit |
| hōshō-法相 | minister van Justitie |
| hōshogami-奉書紙 | Japans papier van hoge kwaliteit |
| hōshoku-奉職 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
| hōshutsu-放出 | het afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
| hōshutsusuru-放出する | afstoten; afscheiden; uitstoten; lozen |
| hōsō-放送 | (tv, radio) uitzending |
| hōsōdaigaku-放送大学 | Open Universiteit (van Japan) |
| hosonagai-細長い | langwerpig; uitgerekt; lang en smal |
| hosseki-発赤 | het rood worden van de huid; rode huidirritatie |
| hosshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
| hossu-法主 | voorzitter [leider] bij een boeddhistische dienst [ceremonie] |
| hōsui-放水 | uitwatering; waterafvoer; besproeiing |
| hosupitarizumu-ホスピタリズム | hospitalisme (ziekte ontstaan door verblijf in ziekenhuis) |
| hotaruzoku-蛍族 | (een informele term voor) mensen die niet binnen mogen roken en daarom buiten gaan roken (en op vuurvliegjes lijken) |
| hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| hōtei-法定 | legaliteit; wettelijkheid |
| hōteidensenbyō-法定伝染病 | meldingsplichtige infectieziekte (besmettelijke ziekte die men wettelijk verplicht moet melden aan de autoriteiten) |
| hōteisōzokunin-法定相続人 | wettige erfgenaam; legitimaris |
| hōtō-朋党 | (Chin.) politieke partij |
| hotobashiru-迸る | spuiten; (opeens, krachtig) uitstromen |
| hotto・manē-ホット・マネー | (Eng.: hot money) geld dat tussen financiële instellingen wordt uitgewisseld in een poging de rente of vermogenswinst te maximaliseren |
| hotto・wisukī-ホット・ウィスキー | (Eng.: hot whiskey) een drankje van whiskey met heet water, honing, citroen en specerijen (ook wel hot toddy genoemd) |
| howaito-ホワイト | wit |
| howaitoanken-ホワイト案件 | regulier werk (d.w.z. geen criminele activiteiten) |
| howaitoningu-ホワイトニング | het wit maken; bleken |
| howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
| howaito・hausu-ホワイト・ハウス | het Witte Huis (residentie van de president van Amerika) |
| howaito・karā-ホワイト・カラー | witteboordenwerknemer; iemand die op kantoor werkt |
| howaito・mīto-ホワイト・ミート | (Eng.: white meat) wit vlees (b.v. van kip of kalf) |
| howaito・sōsu-ホワイト・ソース | (lett. witte saus) bechamelsaus |
| hoyūsha-保有者 | bezitter; eigenaar; houder; drager |
| hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
| hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
| hyōgen-表現 | uitdrukking; uiting |
| hyōgo-評語 | commentaar; (kritische) opmerking |
| hyōhaku-表白 | uiting; verklaring; verkondiging (in woord en schrift) |
| hyōji-表示 | indicatie; aanduiding; uitdrukking; manifestatie |
| hyōjō-表情 | gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; blik |
| hyōjō-表情 | gevoelsuitdrukking; expressie; houding |
| hyōketsu-票決 | stemming; een besluit bij stemming |
| hyōketsu-表決 | resolutie (over een wetsvoorstel, b.v.); stemmingsbesluit (over het al dan niet goedkeuren van een in stemming gebracht voorstel, e.d.) |
| hyōketsu-評決 | uitspraak; vonnis; oordeel |
| hyōki-標記 | titel; onderwerp (brief, e-mail, etc.) |
| hyōmei-表明 | verklaring; uiting; bekendmaking |
| hyōrōzeme-兵糧攻め | uithongeringspolitiek; oorlogstactiek van uithongeren |
| hyōsha-評者 | criticus; recensent; commentator |
| hyōshi-拍子 | muziekmaat; ritme; tempo |
| hyōshitsu-氷質 | ijskwaliteit; kwaliteit van ijs |
| hyōshōshiki-表彰式 | uitreikingsceremonie van een eerbewijs |
| hyōtan-瓢簞 | bak gemaakt van een uitgeholde kalebas |
| hyūmanitī-ヒューマニティー | (Eng.: humanity) mensheid |
| hyutte-ヒュッテ | (Duits: hütte) hut; berghut |
| hyūzu-ヒューズ | (elektriciteit) zekering; stop |
| i-伊 | (afk. voor) Italië |
| i-位 | plaats; positie; rang; status |
| i-依 | (in kanji combinaties) vertrouwen [rekenen] op; basis; steunpunt; uitgangspunt |
| i-偉 | (in kanji combinaties) groots; uitmuntend; indrukwekkend |
| i-囲 | (in kanji combinaties) insluiten; omringen; omcirkelen; omheinen; omvatten; belegeren; omgeving; omtrek |
| i-委 | (afk. voor) commissie; comité; bestuur |
| i-易 | eenvoud; gemak; moeiteloosheid |
| i-移 | (arch.) een circulaire (uitwisseling van documenten tussen overheidsinstellingen ten tijde van het Ritsuryō-systeem) |
| i-藺 | pitrus (waterplant, Juncus effusus) |
| ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
| ichi-位置 | positie; ligging; locatie |
| ichi-位置 | situatie; context |
| ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
| ichido-一度 | eens; ooit |
| ichigaini-一概に | onvoorwaardelijk; zonder voorbehoud; zonder uitzondering |
| ichigō-一合 | 0,18 liter (180 ml) |
| ichigoichie-一期一会 | ieder moment; eenmalig; één keer in je leven (en nooit weer) |
| ichii-一位 | eerste positie [plaats; rang] |
| ichimaiiwa-一枚岩 | monoliet (uit één steen gehouwen) |
| ichimaikanban-一枚看板 | coryfee; uitblinker; prima-donna; ster; het boegbeeld |
| ichimatsumoyō-市松模様 | ruitpatroon; uitfiguur |
| ichimōdajin-一網打尽 | grote (vis)vangst [buit] |
| ichinenhokki-一念発起 | besluit om Boeddhistische monnik te worden |
| ichininshō-一人称 | (taalkunde) de eerste persoon; (in literatuur) de ik-persoon; ik-vorm |
| ichiroheian-一路平安 | een uitdrukking om iemand een goede reis te wensen |
| ichiryū-一流 | top; eerste [hoogste] klas [niveau]; unieke kwaliteit |
| ichiyoku-一翼 | rol; positie (binnen een bedrijfsorganisatie e.d.) |
| ichō・nomi-イチョウ・ノミ | beitel met een ronde bovenkant (stierenkop beitel) |
| idō-異動 | verandering [wijziging] van een situatie [toestand] |
| idōdo-移動度 | mobiliteit |
| iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
| iegamae-家構え | de uiterlijke kenmerken (bouwstijl, etc.) van een huis |
| ien-胃炎 | gastritis (ontsteking in de maag) |
| ieoakeru-家を空ける | uit huis zijn; niet thuis zijn |
| ifū-威風 | indrukwekkende aanwezigheid; autoriteit [gezag] afdwingende verschijning; waardigheid |
| ifū-異風 | ongebruikelijke [afwijkende] gewoonte [situatie] |
| ifū-遺風 | overgeleverde traditie; lessen en kennis doorgegeven door vorige generaties |
| igai-以外 | buiten |
| igakubu-医学部 | Medische Faculteit; Faculteit der Geneeskunde |
| igusa-藺草 | pitrus (plant: Juncus effusus) |
| igyō-易行 | (boeddh.) de eenvoudige [makkelijke] oefening [training] via de recitatie van Boeddha's naam (b.v. bij de Jodo secte) |
| igyō-異形 | vreemd [atypisch; afwijkend] van vorm [gedaante; uiterlijk] |
| igyōdō-易行道 | (boeddh.) de eenvoudige [makkelijke] oefening [training] via de recitatie van Boeddha's naam (b.v. bij de Jodo secte) |
| ihichiōru-イヒチオール | ichtyol (of ichthammol of ammoniumbituminosulfonaat, ontstekingremmend middel in zalf) |
| ihō-異邦 | het buitenland |
| ihyō-意表 | verrassing; buiten verwachting [onverwacht] zijn |
| ii-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
| iifukumeru-言い含める | (iets) goed uitleggen; goede instructies geven |
| iikawasu-言い交わす | een gesprek hebben met; gedachten wisselen met; beloftes uitwisselen |
| iikiru-言い切る | verklaren; mededelen; vaststellen; uiteenzetten |
| iimagirasu-言い紛らす | zich ergens uitpraten [uitkletsen]; ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven |
| iimawashi-言い回し | een uitdrukking; zegswijze |
| iinagara-言いながら | met deze woorden; dit gezegd hebbende |
| iinkai-委員会 | commissie; comité; bestuur |
| iiwake-言い訳 | excuus; verantwoording; rechtvaardiging; uitleg |
| iiwatasu-言い渡す | (een vonnis) uitspreken; bekendmaken |
| iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
| ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
| ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
| ījisukan-イージス艦 | Aegis kruiser (marineschip uitgerust met het Aegis-systeem) |
| ijō-異状 | abnormale [ongewone] situatie [omstandigheden] |
| ijō-移乗 | verplaatsing [overbrenging] van de ene (zit- of lig)plaats [plek] naar een andere |
| ijōseiyoku-異常性欲 | hyperseksualiteit; abnormale seksuele drang |
| ikajigō-以下次号 | wordt vervolgd (in de volgende uitgave) |
| ikarosu-イカロス | Icarus (figuur uit de Griekse mythologie) |
| ikaru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten; opspelen; (iem.) uitschelden |
| ikataru-胃カタル | maagcatarre; gastritis; ontsteking van het maagslijmvlies |
| ikenkōkan-意見交換 | ideeënuitwisseling; het uitwisselen van meningen |
| iketeru-イケてる | cool [sexy; knap] zijn; er goed uitzien |
| ikigai-域外 | buiten de gebiedsgrens; buiten de regio |
| ikigai-域外 | buitenland |
| ikinukisuru-息抜きする | (uit)rusten; pauzeren; ontspannen |
| ikioi-勢い | vitaliteit; levenskracht; levensmoed |
| ikioi-勢い | macht; gezag; autoriteit; invloed |
| ikisatsu-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
| ikisekikiru-息急き切る | hijgen; puffen; naar adem happen; buiten adem zijn |
| ikisugi-行き過ぎ | het te ver gaan; tot het uiterste gaan |
| ikisuji-粋筋 | rosse buurt; uitgaanswijk |
| ikitōgō-意気投合 | wederzijds begrip; op één lijn zitten; eensgezind zijn |
| ikitōgōsuru-意気投合する | goed met elkaar overweg kunnen; op dezelfde golflengte zitten |
| ikitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
| ikiwataru-行き渡る | rondgaan; verspreiden; uitdelen |
| ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
| ikkai-一塊 | brok; klont; klomp; kluit |
| ikoku-異国 | buitenland; vreemd land; uitheems gebied |
| ikokujin-異国人 | (arch.) buitenlander; vreemdeling |
| ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
| ikura-イクラ | zalmkaviaar; zalmkuit |
| ikusa-戦 | oorlog; (veld)slag; gevecht; strijd; militaire campagne |
| ikutamōru-イクタモール | ichthammol (of ammoniumbituminosulfonaat of ichthyic, ontstekingremmend middel in zalf) |
| ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
| ima-今 | nu; op dit moment |
| imadoki-今時 | op dit tijdstip; op dit moment |
| imaimashii-忌ま忌ましい | irritant; ergerlijk; storend; vervelend; onaangenaam |
| imanotokoro-今の所 | op dit ogenblik; tegenwoordig; momenteel; vandaag de dag |
| imashimo-今しも | juist nu; zojuist; op dit ogenblik |
| imaya-今や | nu; op dit moment |
| imējimento-イメージメント | het controleren [aanpassen] van het imago [de uitstraling] van producten of diensten naar de verwachtingen van de consumenten |
| imitēshon-イミテーション | imitatie; namaak; vervalsing |
| imobō-芋棒 | een gerecht (uit Kyoto) van kabeljauw met ebiimo (taro wortel) |
| imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
| imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
| imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
| in-院 | (openbaar) gebouw; instituut; parlement; (hogere) school |
| inabikari-稲光 | bliksem; bliksemflits; bliksemschicht |
| inaoru-居直る | rechtop zitten; een correcte houding aannemen |
| inarabu-居並ぶ | op een rij zitten |
| inari-稲荷 | god uit de Japanse mythologie, beschermer van de rijstoogst |
| inari-稲荷 | gefrituurde tofu (aburaage) |
| inari-稲荷 | (afkorting voor) inarizushi, een buideltje van gefrituurde tofuvel gevuld met sushirijst |
| inarizushi-稲荷鮨 | zoete rijst in een zakje van gefrituurde tahoe |
| inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
| inazuma-稲妻 | bliksem; bliksemflits; bliksemschicht |
| inbai-淫売 | prostitutie; prostituee |
| inbaundo-インバウンド | bezoek aan Japan door buitenlandse toeristen |
| inbenshon-インベンション | uitvinding |
| inbi-淫靡 | obsceniteit; wellust; wulpsheid; geilheid |
| inbitēshon-インビテーション | uitnodiging; invitatie |
| inbitēshonmatchi-インビテーション・マッチ | sportwedstrijd op uitnodiging |
| inbu-陰部 | schaamstreek; genitaliën |
| indasutoriaru・dainamikkusu-インダストリアル・ダイナミックス | industriële dynamiek (het gebruik van computers om de economische activiteiten van een onderneming te simuleren) |
| indō-引導 | boeddhistisch dodengebed; woorden bij boeddhistisch begrafenis ritueel |
| inemuri-居眠り | het (zittend) in slaap vallen; indutten; indommelen; knikkebollen |
| infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
| ingai-院外 | buiten het parlement [ziekenhuis] |
| ingaidan-院外団 | leden van een politieke partij die geen zetel hebben in het parlement |
| ingaidan-院外団 | lobby (poging tot beïnvloeding van politici) |
| ingaritsu-因果律 | de wet [het principe] van oorzaak en gevolg [van causaliteit; oorzakelijkheid] |
| ingin-慇懃 | vriendschap; (seksuele) intimiteit |
| inisharu-イニシャル | (Eng.: initials) initiaal; initialen; eerste letter(s) |
| inisharu・fī-イニシャル・フィー | (Eng.: initial fee) instapkosten; entreegeld |
| inishiachibu-イニシアチブ | (Eng.: initiative) initiatief; eerste stap |
| inishiēshon-イニシエーション | inwijding (tot); initiatie |
| inishiētā-イニシエーター | (Eng.: initiator) initiatiefnemer |
| inishiētā-イニシエーター | (chemie) initiator |
| inkō-印行 | publicatie; druk; uitgave; editie |
| inkō-淫行 | obsceniteit; onzedelijk gedrag |
| inkoku-印刻 | zegelsnijding; het uitsnijden van een zegelreliëf |
| inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
| inmarusatto-インマルサット | (International Mobile Satellite Organization) een Brits telecommunicatiebedrijf |
| inmetsu-隠滅 | het verborgen [verstopt; uit het zicht] zijn |
| inmyunitī-インミュニティー | immuniteit; onschendbaarheid; vrijstelling |
| innā・torippu-インナー・トリップ | innerlijke reis; meditatie |
| inpu-淫婦 | losbandige vrouw; vrouw van lichte zeden; slet [prostituee] |
| inrei-引例 | het aanhalen [citeren; geven] van een voorbeeld; het verwijzen naar een bron |
| inrei-引例 | aanhaling; citaat; het voorbeeld (waarnaar verwezen wordt) |
| inrō-印籠 | (Edo periode) traditioneel Japans doosje (voor het meenemen van kleine voorwerpen), gehangen aan de obi |
| insatsugaido-印刷ガイド | positie guide (drukwerk) |
| insei-陰性 | negativiteit; het negatief zijn |
| insharā-インシャラー | (Arabische uitroep) insjallah (zo Allah [God] het wil) |
| inshōhihyō-印象批評 | subjectieve [op indrukken gebaseerde] kritiek |
| inshu-淫酒 | zich te buiten gaan aan alcohol; overmatig drinken |
| insuru-淫する | zich laten gaan; zich te buiten gaan; zich liederlijk gedragen |
| insutityūshonaru・ado-インスティテューショナル・アド | institutionele reclame (gericht op het vestigen van een naam van een instituut, i.p.v. een product) |
| intai-引退 | het uit bedrijf nemen [ontmantelen] (van grote voertuigen, m.n. schepen, treinen, e.d.) |
| intaisuru-引退する | terugtreden; met pensioen gaan; zich terugtrekken uit het openbare leven |
| intaku-隠宅 | toevluchtsoord; retraite; verblijf van iemand die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijk leven |
| intāoperabiritī-インターオペラビリティー | interoperabiliteit (onderlinge uitwisselbaarheid) |
| interia-インテリア | binnenhuisarchitectuur; interieurontwerp |
| interia・dezain-インテリア・デザイン | binnenhuisarchitectuur |
| interia・kurafuto-インテリア・クラフト | binnenhuisarchitectuur |
| inuitto-イヌイット | Inuit (eskimo's in Groenland en Canada) |
| inukuguri-犬潜り | een gat in hek of heg, waardoor hond in en uit kan lopen |
| inwai-淫猥 | obsceniteit; onzedelijkheid |
| inyū-移入 | immigratie van een uitheemse plant [exoot] |
| inyūshu-移入種 | uitheemse soort; exoot |
| in'yō-引用 | citaat; quotatie; aanhaling |
| in'yōbun-引用文 | citaat; quotatie |
| in'yōku-引用句 | citaat; geciteerde passage |
| in'yōsakuin-引用索引 | citatie-index |
| in・hai-イン・ハイ | (honkbal) een hoge bal die naar binnen draait |
| iori-庵 | hermitage; kluizenaarshut; kluizenaarscel |
| ippaku-一白 | witte vlekken op de benen van een paard; een paard met witte vlekken op zijn benen |
| ippaku-一白 | wit landschap; iets dat [omgeving waar] alles wit is |
| ippankaikei-一般会計 | boekhouding van algemene inkomsten en uitgaven bij nationale en lokale overheden |
| ippansaishutsu-一般歳出 | algemene uitgaven |
| ippī-イッピー | (Youth International Party + hippie) hippie met politieke interesses |
| iradatashii-苛立たしい | irritant; frustrerend; vervelend |
| iradatsu-苛立つ | geïrriteerd raken; het geduld verliezen |
| iraira-いらいら | (onomatopee) nerveus; geïrriteerd |
| iraira-苛苛 | (onomatopee) zenuwachtig; ongeduldig; geïrriteerd; geërgerd; gespannen; nerveus |
| irassharu-いらっしゃる | gaan; komen; langskomen [op visite komen]; zijn (beleefd voor het onderwerp van de handeling en met de -masu vorm, ook nog beleefd voor de toehoorder) |
| iratsuku-苛つく | geïrriteerd raken; zich ergeren aan |
| ireba-入れ歯 | kunsttand; kunstgebit |
| irei-異例 | uitzondering; uniek geval |
| irei-遺例 | voorbeeld [geval] van een nog bestaand voorwerp [overblijfsel] uit de oudheid |
| irekawari-入れ替わり | vervanging; substitutie; wisseling |
| iriha-入端 | (in dans-gerelateerde podiumkunsten) het deel waar dans, zang, muziek, etc. worden uitgevoerd bij het verlaten van het podium |
| irizake-煎り酒 | een saus van bonito vlokken en zure pruimen, gekookt in sake |
| irokichigai-色気違い | erotomanie; hyperseksualiteit; nymfomanie |
| iroppoi-色っぽい | sexy; erotisch; uitdagend; wulps |
| irotsuya-色艶 | glans; schittering |
| iroyoi-色好い | positief; bemoedigend |
| iru-射る | (een pijl of kogels) raken (het doelwit); in het oog springen |
| iru-居る | hebben; bezitten |
| iryōkikan-医療機関 | medische instelling; medisch instituut |
| iryoku-威力 | macht; gezag; autoriteit; invloed |
| iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
| isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
| isei-威勢 | macht; invloed; autoriteit |
| isei-遺制 | uit vroeger tijden bewaard gebleven systeem; verouderde gewoonten |
| iseiai-異性愛 | heteroseksualiteit |
| iseiaichūshinshugi-異性愛中心主義 | heteronormativiteit |
| iseiaikihan-異性愛規範 | heteronormativiteit |
| iseisha-為政者 | staatsman; politicus |
| ishikettei-意思決定 | besluitvorming |
| ishiki-違式 | informaliteit |
| ishizuki-石突き | (metalen) dop om het uiteinde [de punt] van een stok (zwaardschede; wapenstok; paraplu, wandelstok, e.d.] |
| ishizuki-石突き | de harde basis(kluit] van een groepje paddenstoelen |
| ishoku-移植 | het overplanten; uitplanten |
| ishuku-萎縮 | atrofie; verschrompeling; uitdroging |
| isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
| isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
| isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
| isshitsurieki-逸失利益 | gederfde winst (vermogensschade die bestaat uit het gemis van winst) |
| isshokenmei-一所懸命 | met de volle inzet [met grote moeite; uit alle macht] (iets doen) |
| isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
| isshokusokuhatsu-一触即発 | kritieke toestand; explosieve situatie |
| isshōsantan-一唱三嘆 | de frase wordt gebruikt om uitzonderlijke gedichten of muziek te prijzen (letterlijke betekenis: drie stemmen zingen in harmonie met de solozanger) |
| isshu-一首 | een gedicht; telwoord voor traditionele Japanse gedichten |
| issō-一掃 | her in een keer wegvegen [afschaffen; uitroeien] |
| issoku-一足 | (bij kemari, traditionele Japanse balsport) een schop |
| issunbōshi-一寸法師 | Issun Boshi, de titel van een Japans sprookje |
| isu-椅子 | stoel; zetel; positie |
| isū-異数 | uitzondering; buitengewoon geval |
| isukumeru-射竦める | de vijand immobiliseren [op zijn positie vastpinnen] met een regen aan pijlen |
| īsutan・rīgu-イースタン・リーグ | (honkbal competitie) Oostelijke divisie |
| isuwaru-居座る | in eenzelfde positie [ambt] blijven; aanblijven (als); ongewijzigd blijven |
| itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
| itadakimasu-頂きます | bedankt voor dit lekkere eten [deze maaltijd] |
| itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
| itaiitaibyō-イタイイタイ病 | itai-itai-ziekte, een botziekte veroorzaakt door cadmiumvergiftiging in Toyama rond 1912 (een van de 4 grote vervuilingziekten van Japan) |
| itanshinmon-異端審問 | inquisitie |
| itanshinmonkan-異端審問官 | inquisiteur |
| itanshinmonsho-異端審問所 | de Inquisitie |
| itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
| itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
| itaria-イタリア | Italië |
| itariago-イタリア語 | de Italiaanse taal; het Italiaans |
| itariajin-イタリア人 | Italiaan |
| itarian-イタリアン | Italiaans; Italiaanse taal; Italiaans eten |
| itarian-イタリアン | Italiaan |
| itariaryōri-イタリア料理 | Italiaans eten; Italiaanse gerechten; de Italiaanse keuken |
| itatsuki-労 | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
| itawasa-板山葵 | een gerecht van plakjes kamaboko (stammetjes van witvis-puree) met wasabi en sojasaus |
| itazuki-労き | pijn; last; moeite; bezorgdheid; angst |
| itazura-悪戯 | tijdverdrijf; pleziertje; amusement; hobby (dit zegt men bescheiden over zijn eigen daden) |
| itchi-一致 | overeenstemming; overeenkomst; uniformiteit |
| iten-移転 | overdracht (van bezit, rechten, etc.) |
| iteza-射手座 | (sterrenbeeld) Boogschutter (Sagittarius) |
| ITgijutsusha-IT技術者 | IT technicus; informaticus |
| itomo-いとも | uiterst; heel erg; extreem; buitengewoon |
| itonami-営み | bezigheid; activiteit; werk; zaken |
| itonamu-営む | uitoefenen; runnen; uitvoeren; presteren |
| itsuninaku-いつになく | ongewoon; ongebruikelijk; ongehoord; … dan ooit tevoren |
| itsuzai-逸材 | een opmerkelijk talent; een uitzonderlijk getalenteerd persoon |
| ittaigata-一体型 | gecombineerde unit; geïntegreerd model |
| ittan-一端 | rand; kant; uiteinde |
| ittōsei-一等星 | een ster van magnitude 1 (astronomie) |
| iu-言う | noemen; betitelen |
| iwai-祝い | felicitatie; viering |
| iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
| iwau-祝う | (iem.) feliciteren; (iets) vieren |
| iya-いや | (uitroep [zucht] van verbazing, ergernis, bewondering, e.d. |
| iya-弥 | extreem; enorm; uiterst; erg |
| iyagarase-嫌がらせ | het treiteren; kwelling; intimidatie |
| iyahaya-いやはや | (uitroep) o jee; lieve hemel; goede genade |
| iyaiya-嫌嫌 | (uitroep) nee; nee nee!; helemaal niet |
| iyani-嫌に | vreselijk; buitengewoon; onaangenaam; naar; vervelend |
| iyokan-伊予柑 | iyokan (Japanse citrusvrucht) |
| iyoku-意欲 | verlangen; (sterke) wil; wens; motivatie; ambitie |
| iyokuteki-意欲的 | ambitieus; zeer gedreven [gemotiveerd] |
| izai-偉材 | (iem. met) een buitengewoon talent; een genie |
| izanau-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
| izenkei-已然形 | (taalkunde) izenkei (conditionele vorm) |
| izu-出ず | (arch.) naar buiten gaan [komen]; weggaan; vertrekken, etc. |
| izu-出づ | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
| izu-出づ | (opnieuw) verschijnen; opkomen; ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
| izu-出づ | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
| izumai-居住まい | (iemands) zithouding; manier van zitten |
| izure-何れ | hoe dan ook, wat er ook van zijn mag; uiteindelijk; vroeg of laat |
| ī・ī・shī-イー・イー・シー | (European Economic Community) Europese Economische Gemeenschap |
| ī・tī-イー・ティー | (extraterrestial) buitenaards |
| jabisen-蛇皮線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
| jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
| jājī-ジャージー | Jersey (Brits eiland) |
| jājītō-ジャージー島 | Jersey (Brits eiland) |
| jakumetsu-寂滅 | (boeddh.) de spirituele toestand van geestelijke rust en uitblussing van alle wereldse verlangens |
| jāman・shepādo-ジャーマン・シェパード | Duitse herder; herdershond |
| jamu-ジャム | jam; gelei; confituur |
| japan・basshingu-ジャパン・バッシング | zware kritiek op Japan; het afkraken van Japan (vooral op economisch gebied) |
| japonika-ジャポニカ | japonica, wetenschappelijke naam voor plant-variëteiten |
| jasudakkushijō-ジャスダック市場 | de JASDAC-markt (Japan Association of Securities Dealers Automated Quotations) |
| jendā・aidentitī-ジェンダー・アイデンティティー | genderidentiteit |
| jiban-地盤 | territorium; kiesdistrict; machtsbasis |
| jicho-自著 | het eigen (literaire) werk [boek] |
| jidaikōshō-時代考証 | historisch onderzoek (b.v. voor een waarheidsgetrouwe weergave van historische items in films, series, kunst, e.d.); achtergrondonderzoek |
| jidaimono-時代物 | een historisch drama [toneelstuk; kostuumstuk] (uit de Edo periode of daarvoor) |
| jidaiokure-時代遅れ | verouderd; uit de tijd |
| jidan-示談 | (informele) overeenkomst buiten het gerecht om |
| jidandafumu-地団駄踏む | uit woede [frustratie] hard op de grond stampen |
| jidenbungaku-自伝文学 | autobiografische literatuur |
| jidōbungaku-児童文学 | (vanaf 1920) kinderliteratuur; boeken voor kinderen |
| jidōfukushishisetsu-児童福祉施設 | instituut [instelling] voor het kinderwelzijn [welzijn van kinderen] |
| jidori-地鳥 | een vrije uitloop kip (die in Japan aan bepaalde strenge voorwaarden moet voldoen) |
| jidorisōsa-地取り捜査 | politieonderzoek in de directe omgeving van de plaats delict |
| jidōshi-自動詞 | intransitief werkwoord; onovergankelijk werkwoord |
| jifun-自噴 | het uit de grond omhoog spuiten [stromen; opwellen] van vloeistoffen [water, olie) of gas [stoom] |
| jigai-寺外 | buiten de tempel |
| jigō-次号 | het volgende nummer; de volgende uitgave; de volgende editie |
| jigōkanketsu-次号完結 | wordt voltooid in de volgende uitgave [het volgende nummer] |
| jigyō-事業 | werk; project; transactie; activiteit |
| jigyōsai-事業債 | bedrijfsobligaties voor een specifiek project (uitgegeven door algemene ondernemingen die geen financiële instellingen zijn) |
| jihan-事犯 | een strafbaar feit [gedrag]; overtreding; misdaad |
| jihatsu-自発 | spontaniteit; vrijwilligheid |
| jihi-自費 | (iemands) kosten; uitgaven |
| jiito-地糸 | draad die niet fabrieksmatig wordt gesponnen (traditioneel vaak gedaan als nevenactiviteit in o.a. het boerenbedrijf) |
| jijin-自陣 | eigen (militaire) positie [basis]; eigen kamp |
| jijitsu-事実 | feit; realiteit |
| jijitsujō-事実上 | in feite; feitelijk; werkelijk |
| jijitsumukon-事実無根 | ongegrond [ongefundeerd] zijn; in strijd zijn met de feiten |
| jijō-事情 | omstandigheden; toestand; situatie |
| jika-自火 | een brand in eigen huis; een vuur [brand] die in iemands eigen huis uitbreekt |
| jiki-磁器 | Japans porselein (Arita, Kutani, Seto, etc.) |
| jikkei-実刑 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
| jikkeihanketsu-実刑判決 | gevangenisstraf zonder uitstel uitgevoerd; onvoorwaardelijke gevangenisstraf |
| jikkendai-実験台 | laboratoriumtafel; een tafel waarop experimenten [proeven] worden uitgevoerd |
| jikkensuru-実験する | experimenteren; uitproberen |
| jikkō-実行 | toepassing; aanwending; uitvoering; realisering |
| jikkōsuru-実行する | toepassen; uitvoeren; volbrengen |
| jikkōyaku-実行役 | uitvoerder (van een opdracht) |
| jikkyō-実況 | echte [feitelijke] situatie; omstandigheid |
| jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
| jikō-事項 | zaak; aangelegenheid; kwestie; item; categorie |
| jikohihan-自己批判 | zelfkritiek |
| jikoshihonhiritsu-自己資本比率 | solvabiliteitsratio |
| jiku-字句 | uitdrukking; bewoording |
| jikuashi-軸足 | (honkbal) pivotvoet; steunvoet (het standbeen wanneer een speler draait) |
| jikubari-字配り | letterindeling; letterverdeling; positionering van letters [karakters] |
| jikyū-持久 | uithoudingsvermogen; volharding |
| jikyūryoku-持久力 | uithoudingsvermogen; doorzettingsvermogen |
| jikyūsuru-自給する | in zijn eigen onderhoud voorzien; zelfstandig iets uitvoeren; zelfvoorzienend zijn |
| jimaku-字幕 | ondertiteling |
| jimawari-地回り | (producten) afkomstig uit een naburig district [gebied]; lokale producten |
| jimen-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
| jimenshi-地面師 | zwendelaar [oplichter] in grondverkoop (niet in eigen bezit) |
| jimono-地物 | traditioneel zangstuk met shamisen begeleiding |
| jinaki-地鳴き | (buiten de broedtijd) vogelgezang; getjilp (van vogels) |
| jinba-人馬 | man [ruiter] en paard |
| jinchi-陣地 | (militair) kamp(ement); veldverblijf; legerplaats; stelling |
| jinchi-陣地 | (balsport) positie; plaats |
| jindoru-陣取る | een (strategische) positie innemen; (troepen) stationeren; een kamp opzetten |
| jindoru-陣取る | plaatsnemen; gaan zitten (op een goede plek) |
| jingai-人外 | een plek buiten de door mensen bewoonde wereld |
| jingasaren-陣笠連 | gewone leden [het kader] van een politieke partij |
| jinjiidō-人事異動 | (veranderingen in de positie, rechten of lokatie van werknemers) personeelsreorganisatie; personeelsherstructurering |
| jinjiin-人事院 | Nationale Personeelsautoriteit; Nationaal Personeelsbureau |
| jinkōmen'eki-人工免疫 | kunstmatige immuniteit |
| jinmon-尋問 | (bij politie of justitie) ondervraging; verhoor |
| jinpin-人品 | (persoonlijk) voorkomen; uiterlijk; verschijning |
| jinpun-人糞 | menselijke uitwerpselen |
| jinrin-人倫 | menselijke betrekkingen [relaties]; moraliteit, |
| jinryoku-尽力 | (zware) inspanning; kracht; moeite; onderneming |
| jinushi-地主 | landeigenaar; landbezitter |
| jinzaihaken-人材派遣 | uitzendwerk; tijdelijk werk |
| jinzaihakengyō-人材派遣業 | uitzendbureau |
| jinzaisukauto-人材スカウト | headhunten; headhunter; recruiter |
| jin'ei-陣営 | (militair) kamp; kampement; legerkamp; bivak |
| jin'en-人煙 | rook die opstijgt uit huizen |
| jin'en-人煙 | menselijke bewoners (te zien door rook uit hun huizen) |
| jiomanshī-ジオマンシー | geomatiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
| jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
| jippā-ジッパー | ritssluiting; rits |
| jippi-実費 | werkelijke [huidige] kosten [uitgaven]; onkosten |
| jirijiri-じりじり | ongeduldig; geïrriteerd |
| jirijiri-じりじり | verschroeiende [verzengende] hitte van de zon |
| jirijirisuru-じりじりする | ongeduldig worden; geïrriteerd raken |
| jirō-耳漏 | oorsmeer; afscheiding uit het oor |
| jiruba-ジルバ | jitterbug (dans; muziek) |
| jisanninbaraikogitte-持参人払い小切手 | cheque uit te betalen aan toonder |
| jiseki-事績 | prestatie; wapenfeit; heldendaad |
| jiseki-次席 | de tweede [volgende] zetel [positie; rang] |
| jiseki-次席 | de tweede [volgende] persoon in rang [positie] |
| jiseki-自席 | de eigen zitplaats |
| jisen-耳栓 | traditionele oorbellen uit de Japanse Jomon periode |
| jisen-自薦 | het zichzelf aanbevelen [nomineren; voordragen] (b.v. voor een bepaalde positie of functie) |
| jisensuru-自薦する | zichzelf aanbevelen [nomineren; voordragen] (b.v. voor een bepaalde positie of functie) |
| jishaku-字釈 | verklaring [uitleg] van de betekenis van kanji |
| jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
| jishu-自首 | zelf-aangifte (bij de politie); jezelf aangeven |
| jissai-実際 | werkelijkheid; realiteit; stand van zaken |
| jisseikatsu-実生活 | realiteit; dagelijkse werkelijkheid; (in) het echte leven |
| jissen-実践 | (praktische) toepassing; (uit)oefening; het in de praktijk brengen |
| jisshi-実施 | uitvoering; toepassing; implementatie |
| jisshō-実性 | (boeddh.) absolute realiteit [werkelijkheid] |
| jisshō-実正 | (vastgesteld) feit; zekerheid; waarheid |
| jisshō-実証 | feitelijk [op feiten gebaseerd] bewijs; solide [door feiten ondersteund; aangetoond] bewijs |
| jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
| jisshōron-実証論 | positivisme |
| jisshōshugi-実証主義 | positivisme |
| jisshōtetsugaku-実証哲学 | positivisme |
| jissō-実相 | de feiten; de werkelijkheid; feitelijke omstandigheden; realiteit |
| jissōkannyū-実相観入 | (poëzietheorie van Mokichi Saito) de werkelijkheid achter de waarneming [perceptie] beschrijven in tanka |
| jitai-事態 | situatie; stand van zaken; omstandigheden |
| jitai-辞退 | het (beleefd) weigeren [afzien} van (een aanbod, uitnodiging, prijs, e.d.) |
| jitaku-自宅 | eigen huis; woning in privé [eigen] bezit |
| jiten-辞典 | (vanaf de Meiji periode en in titels) woordenboek |
| jitsudan-実弾 | contant geld; duiten |
| jitsujō-実状 | de feitelijke [actuele] situatie [toestand]; de huidige stand van zaken; de werkelijkheid |
| jitsuni-実に | werkelijk; echt; feitelijk; zeker |
| jitsuroku-実録 | feitelijke [waarheidsgetrouwe] beschrijving |
| jitsurokumono-実録物 | een feitelijk [waarheidsgetrouw] verslag |
| jitsuryoku-実力 | militaire [politie] macht |
| jitsuwa-実は | in feite; feitelijk; trouwens; om de waarheid te zeggen |
| jitsuyō-実用 | praktisch gebruik; bruikbaarheid; functionaliteit |
| jitsuzai-実在 | bestaande conditie [situatie; toestand]; realiteit |
| jittai-実態 | feitelijke situatie; realiteit |
| jitteihō-実定法 | positief recht; vigerend recht; objectief recht |
| jiun-自運 | kanji kalligraferen en daarbij je eigen creativiteit volgend |
| jiyū-事由 | (jur.) feiten die als directe reden of oorzaak van iets aangemerkt worden |
| jiyūishi-自由意志 | vrije wil; spontaniteit |
| jizendantai-慈善団体 | goed doel; charitatieve [filantropische] organisatie |
| jizoku-持続 | voortzetting; duurzaamheid; voortduring; continuïteit |
| jizura-字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
| jō-上 | de beste; hoogste; eerste (klasse, graad, rang, etc.); superieur [uitmuntend] zijn |
| jō-上 | vanuit het standpunt; met betrekking tot; vanwege |
| jō-上 | Zijne Majesteit |
| jō-定 | besluit; beslissing; vaststelling |
| jō-定 | (boeddh.) spirituele concentratie op één object; rust en contemplatie |
| jō-情 | omstandigheden; toestand; situatie |
| jōbu-丈夫 | kracht; stevigheid; fitheid; gezondheid |
| jōdan-上段 | bovenhoofdse positie (kendō) |
| jōen-上演 | uitvoering; opvoering |
| jōgai-城外 | buiten een kasteel; buiten de kasteelmuren |
| jōgai-場外 | buiten een plaats [locatie; zaal; terrein] |
| jogai-除外 | uitzondering; uitsluiting |
| jogaijōkō-除外条項 | uitsluitingsclausule; uitsluitingsartikel |
| jōgo-上戸 | zuipschuit; drankorgel; (zware) drinker |
| jōha-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
| johō-叙法 | wijze van (schriftelijk) uitdrukken |
| jōhōshūsei-上方修正 | opwaartse aanpassing [herziening; waardering] (van aandelen of kapitaal) |
| jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
| jōji-畳字 | kanji-idioom (een uitdrukking met meerdere kanji) |
| jōjiru-乗じる | gebruik [misbruik] maken van; profiteren; uitbuiten |
| jōjitsu-情実 | partijdigheid; bevoorrechting; voortrekkerij; vriendjespolitiek |
| jōjō-情状 | situatie; omstandigheid |
| jōjūzaga-常住坐臥 | altijd; constant; de hele tijd; dag in dag uit |
| jōkaku-城郭 | kasteel met verdedigingswerk (slotgracht, etc.) en/of versterkingen; citadel |
| jōkei-情景 | tafereel; uitzicht; aanblik |
| jōken-条件 | voorwaarde; conditie |
| jōkenhansha-条件反射 | een geconditioneerde [voorwaardelijke] reflex |
| jōkon-上根 | (boeddh.) iemand met heel veel spiritueel talent [vermogen] om het Boeddhisme optimaal te kunnen bestuderen [volgen] |
| jokusō-褥瘡 | decubitus; druknecrose; doorligwond; drukwond |
| jōkyō-状況 | situatie; omstandigheden |
| jokyo-除去 | verwijdering; eliminatie; uitroeiing |
| jokyōju-助教授 | universitair docent; assistent professor |
| jōmai-上米 | topklasse (topkwaliteit) rijst |
| jōmono-上物 | kwaliteitsproduct(en) |
| jōmukai-常務会 | directiecomité (met als taak het uitvoeren van het door de Raad van Bestuur vastgestelde beleid) |
| jonin-叙任 | ambtsbekleding; investituur; (plechtige) inhuldiging |
| jōnin-常任 | vaste positie [betrekking; baan] |
| jōriku-上陸 | aan land komen (uit zee); landing |
| jorō-女郎 | prostituee (m.n. in de Edo-periode) |
| jorōgumo-女郎蜘蛛 | (alleen 絡新婦) spin yōkai, een mythische wezen uit de Japanse folklore |
| jorunāta-ジョルナータ | hoeveelheid fresco verf die in 1 dag kan worden opgebracht (van Italiaans: giornata, een dag werk) |
| jōruri-浄瑠璃 | (m.n. bij bunraku poppentheater) traditionele Japanse verhalende muziek (waarbij de verteller (tayū) zingt o.b.v. een shamisen) |
| jōryūkaikyū-上流階級 | de hogere klasse; elite |
| jōsei-情勢 | stand van zaken; situatie; omstandigheden |
| joseki-除籍 | verwijdering van een naam uit een register (bevolkingsregister, scheepsregister, schoolregister, etc.) |
| joshidaigaku-女子大学 | vrouwenuniversiteit; universiteit voor vrouwen |
| joshidaisei-女子大生 | studente aan een universiteit voor vrouwen |
| jōshigun-娘子軍 | leger dat geheel bestond uit (of werd geleid door) vrouwen (tijdens de T'ang periode in de Chin. geschiedenis) |
| joshō-叙唱 | recitatief (verhalend deel in opera, oratorium, e.d.); het zingend spreken |
| jōshu-城主 | daimyō met een kasteel in bezit (Tokugawa periode) |
| jōshūhan-常習犯 | recidive; herhaling van strafbare feiten; het opnieuw vervallen in dezelfde zonde [fouten] |
| jōshūsei-常習性 | handeling [drang; neiging] uit gewoonte; recidivisme |
| josondanpi-女尊男卑 | vrouwelijk chauvinisme; (het geloof in) de superioriteit van vrouwen over mannen (lett. de vrouw is geëerd, de man nederig) |
| josuru-除する | verwijderen; elimineren; uitsluiten |
| jōtai-状態 | staat; conditie; omstandigheid; situatie |
| jotai-除隊 | ontslag uit militaire dienst; demobilisatie |
| jōtatsu-上達 | vooruitgang; verbetering; ontwikkeling |
| jōtatsusuru-上達する | vooruitgaan; (zich) verbeteren [ontwikkelen] |
| jōtō-上等 | hoge [uitstekende] kwaliteit; excellentie |
| jōto-譲渡 | overdracht; levering; inbezitstelling |
| jōza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
| jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
| jōzu-ジョーズ | Jaws (film over grote witte haai) |
| ju-寿 | felicitaties; gelukwensen; kado ter felicitatie |
| jūchin-重鎮 | een vooraanstaande figuur; autoriteit [expert] (in zijn/haar vakgebied) |
| judaku-受諾 | het accepteren [aannemen] (van een uitnodiging, e.d.) |
| jūdan-縦断 | verticale splitsing [verdeling] |
| jūdansuru-縦断する | verticaal doorsnijden [splitsen; verdelen] |
| jūden-充電 | (fig.) (mentale, spirituele) oplading (door een rusttijd in te lassen) |
| judō-受動 | inactiviteit; passiviteit |
| jūgen-重言 | (taalkunde) tautologie; herhaling binnen een uitdrukking |
| jūgun'ianfu-従軍慰安婦 | troostmeisje (als prostituee gebruikte gevangene van de Japanse bezetters in WO II) |
| jūhachiban-十八番 | iemand's specialiteit [sterke kant] |
| jūhan-重版 | herdruk [nieuwe editie] (van een boek) |
| juju-授受 | geven en nemen; overdracht; overhandiging; uitwisseling |
| jūjutsu-柔術 | jiujitsu (Japans worstelen) |
| jūkeibi-重警備 | zware beveiliging; maximum security (gevangenis) |
| jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
| juku-塾 | privéschool; stoomcursus (ter voorbereiding op toelatingsexamen voor middelbare scholen en universiteiten) |
| jukugo-熟語 | een samenstelling (samengesteld woord); kanji combinaite |
| jukusu-熟す | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
| jukusuru-熟する | rijpen; rijp worden (fruit, kaas, etc.) |
| jukyō-誦経 | het reciteren [hardop lezen] van een (Boeddhistische) soetra |
| jūmintōhyō-住民投票 | plaatselijk referendum (d.w.z. een politiek referendum onder de inwoners van een lokale overheid) |
| jūnen-十念 | de Nembutsu (naam van Amitabha Boeddha) 10 keer reciteren |
| jungyaku-順逆 | gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid; loyaliteit en verraad |
| junken-巡見 | inspectiereis; patrouille; rondgaan om inspecties [controles] uit te voeren |
| junkyo-準拠 | conformiteit; aanpassing; gelijkvormigheid; overeenstemming; navolging |
| junkyōju-准教授 | universitair hoofddocent |
| junpaku-純白 | zuiver wit; sneeuwwit |
| junpō-旬報 | publicatie [rapport; tijdschrift] dat elke 10 dagen wordt uitgebracht; tiendaagse uitgave |
| junpū-順風 | gunstige wind; wind die uit de juiste richting komt; wind mee; wind in de rug |
| junsa-巡査 | politieman; (politie)agent |
| junsahashutsujo-巡査派出所 | (oude benaming voor) politiepost |
| junshaku-巡錫 | rondreis van een priester [monnik] (om de leer uit te dragen [te prediken] |
| junshoku-殉職 | overlijden tijdens de uitoefening van zijn beroep [dienst] (b.v. brandweer of politie) |
| junzen-純然 | beslist; uiteraard; volslagen |
| jun'en-順縁 | het feit dat in de natuurlijke loop der dingen de mensen sterven in volgorde van ouderdom |
| jupitā-ジュピター | Jupiter (Romeinse God) |
| jupitā-ジュピター | Jupiter (planeet) |
| jūrai-従来 | voorheen; vroeger; tot nu toe; conventioneel; traditioneel |
| jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
| jūryoku-重力 | zwaartekracht; gravitatie |
| jūryokuba-重力場 | gravitatieveld; zwaartekrachtveld; zwaarteveld |
| jūryokuhōkai-重力崩壊 | zwaartekracht(s)implosie; gravitatie-instorting |
| jūryokushitsuryō-重力質量 | gravitatiemassa; zware massa |
| jūsā-ジューサー | vruchtenpers; fruitpers; sapcentrifuge |
| jūsei-獣性 | dierlijkheid; bestialiteit; beestachtigheid |
| jushōshiki-受賞式 | plechtigheid bij het uitreiken van een prijs; officiële [ceremoniële] prijsuitreiking |
| jushōshiki-授賞式 | prijsuitreiking |
| jussaku-述作 | een literair werk [boek]; het schrijven van een boek; auteurschap |
| jusuru-誦する | hardop voorlezen; voordragen; reciteren |
| jūtai-重態 | kritieke [levensbedreigende] toestand (letsel, ziekte, e.d.) |
| jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
| jūtenshugi-重点主義 | prioriteitssysteem; beleid [principe] van het zich richten op essentiële zaken |
| jūtenteki-重点的 | gefocust; geconcentreerd; met hoge prioriteit |
| jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
| juyo-授与 | uitreiking; toekenning |
| jūyōanken-重要案件 | belangrijke [essentiële] items [punten op de agenda] |
| jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
| ka-彼 | iets; dit of dat |
| ka-禍 | ramp; calamiteit |
| ka-科 | departement; afdeling; faculteit; specialisatie; afdeling; onderverdeling |
| ka-苛 | geïrriteerd (huid); ontstoken |
| ka-菓 | (in kanji combinaties) vrucht; fruit |
| kaban-下番 | het geen dienst hebben; buiten dienst [functie] zijn |
| kabane-姓 | (arch.) erfelijke eretitel voor het hoofd van een clan (in het oude Japan) |
| kabe-壁 | muur; wand; tussenmuur; buitenmuur |
| kabin-過敏 | (over)gevoeligheid; nervositeit |
| kabosu-かぼす | kabosu (citrusvrucht: Citrus sphaerocarpa) |
| kabuki-歌舞伎 | Kabuki (traditioneel Japans theater) |
| kabukijūhachiban-歌舞伎十八番 | het repertoire van de 18 beste kabukitheaterstukken |
| kabukimon-冠木門 | een traditionele poort met twee pilaren en een brede, zware dwarsbalk aan de bovenkant |
| kabura-鏑 | (afk. voor) een pijl met een fluitje aan de pijlpunt, dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan |
| kaburaya-鏑矢 | een pijl waar aan de punt een fluitje is bevestigd (dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan) |
| kadai-仮題 | voorlopige [tijdelijke] titel |
| kadai-歌題 | de titel van een (Japans) gedicht |
| kadai-過大 | te veel [excessief; buitensporig; extravagant] zijn |
| kaden-家伝 | familietraditie (vooral in verschillende kunstvormen, zoals Nō, Budō, e.d.) |
| kadoguchi-門口 | in- of uitgang van een huis; (kleine) deur in een poort |
| kadorīru-カドリール | quadrille (authentieke dans, uit 18de eeuw) |
| kādo・rōn-カード・ローン | creditcard [kredietkaart] lening |
| kae-替え | vervanging; substituut; reserve |
| kaenshiki-火焔式 | aardewerk uit het midden van de Jomon-periode met deze decoratie |
| kaeribana-返り花 | terugkeer in het werk na gestopt te zijn (b.v. van een prostituee of een acteur) |
| kaeru-代える | (uit)wisselen |
| kaeru-孵る | uitbroeden |
| kaesu-孵す | uitbroeden |
| kafu-下付 | uitgifte; toelage; verstrekking |
| kafū-下風 | (in) een ondergeschikte positie; onder iemand werken |
| kafū-家風 | familietraditie |
| kaga-夏芽 | zomerknoppen (bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen) |
| kagaku-家学 | studiegebied binnen een familie (en als (familie)traditie voortgezet) |
| kagamibiraki-鏡開き | (lett. spiegel opening) Nieuwjaarsritueel van het snijden, eten en offeren van ronde mochi (rijst cakes) |
| kageki-過激 | extreem [overdadig; buitensporig] zijn |
| kagekiha-過激派 | extreme groep (van politiek e.d.) |
| kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
| kagiri-限り | limiet; laatste [hoogste] punt; bovengrens; uiterste |
| kago-歌語 | woorden of uitdrukkingen die hoofdzakelijk in traditionele (Japanse) poëzie worden gebruikt; poëtische woorden |
| kagonuke-籠抜け | een acrobatische act uit de Edo-periode |
| kagura-神楽 | ceremoniële dans in het Shinto ritueel |
| kagurauta-神楽歌 | kagura-lied (lied gezongen bij de ceremoniële dans in het Shinto ritueel |
| kahei-寡兵 | klein leger; kleine militaire eenheid |
| kahen-佳編 | uitmuntend [uitstekend] werk(stuk) (literatuur e.d.) |
| kahen-可変 | variabiliteit; veranderlijkheid |
| kahenshihon-可変資本 | variabel kapitaal (concept van Karl Marx) |
| kahin-佳品 | goed artikel; goed werk; kwaliteitsprodukt |
| kahō-家宝 | familiestuk (vaak van grote of historische waarde); familiebezit; erfstuk |
| kahō-家法 | familietradities (m.b.t kunst, ambacht, e.d.) |
| kahodo-斯程 | zoals dit; in deze mate; zoveel |
| kai-甲斐 | gevolg; resultaat; voordeel; de moeite waard |
| kai-魁 | het vooruit lopen op anderen; initiatiefneming; baanbrekend werk |
| kaiaku-改悪 | verslechtering; achteruitgang; verandering ten slechte |
| kaiboku-解墨 | lithographie inkt |
| kaibyaku-開白 | (boeddh.) het begin [de eerste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
| kaichō-会長 | voorzitter van een vereniging, club, organisatie, e.d. |
| kaichō-会長 | voorzitter van de raad van bestuur (van een bedrijf) |
| kaidashi-買い出し | het boodschappen gaan doen; uitgaan om boodschappen [inkopen] te doen |
| kaieki-改易 | (hist.) het wegnemen van grondgebied, ambt of positie (op basis van strafrechtelijke vervolging, e.d.) |
| kaifuku-回復 | herstel; beterschap; restoratie; rehabilitatie |
| kaifukusuru-回復する | herstellen; beter worden; restaureren; rehabiliteren |
| kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
| kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
| kaigoken-介護犬 | assistentiehond; ADL-hond (om mensen met een handicap te helpen met Activiteiten van het Dagelijks Leven) |
| kaihan-改版 | revisie; herziene uitgave; nieuwe druk |
| kaihatsu-開発 | ontwikkeling; ontginning; exploitatie; cultivering |
| kaihatsusuru-開発する | ontwikkelen; ontginnen; exploiteren |
| kaihei-開閉 | het openen en sluiten |
| kaihi-回避 | vermijding; uitwijking; ontwijking |
| kaihi-回避 | (jur.) onthouding; ontwijking (in de uitoefening van gerechtelijke plichten en taken van een rechter of griffier vanwege persoonlijke redenen) |
| kaihyō-開票 | het tellen van de (uitgebrachte) stemmen |
| kaiiki-海域 | zeegebied; territoriale wateren |
| kaijō-海上 | zee [oceaan] oppervlak; op zee; maritiem |
| kaijō-開城 | overgave; capitulatie (van een burcht) |
| kaijō-開錠 | ontgrendeling; ontsluiting |
| kaikeikansa-会計監査 | accountantsonderzoek; jaarrekeningcontrole; audit |
| kaikeikansanin-会計監査人 | auditor; registeraccountant |
| kaiki-会期 | zitting; sessie |
| kaikō-改稿 | een herschrijving [bewerking; revisie; herziene uitgave] van een manuscript |
| kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
| kaiku-海区 | maritieme zone; maritiem gebied (zoals bij visgronden, e.d.) |
| kaimei-解明 | verduidelijking; opheldering; uitleg |
| kaimeisuru-解明する | ophelderen; verduidelijken; uitleggen |
| kainin-解任 | ontslag; ontheffing uit een functie |
| kairi-乖離 | vervreemding; het uit elkaar groeien; het verwateren van een contact |
| kairiseidōitsuseishōgai-解離性同一性障害 | dissociatieve identiteitsstoornis |
| kairitsushū-戒律宗 | Risshū; de Ritsu school (Boeddhisme) |
| kairo-回路 | stroomcircuit; stroombaan (elektriciteit) |
| kairyō-改良 | verbetering; vooruitgang; herziening; vernieuwing |
| kaisan-解散 | ontbinding; het opbreken; afbreken; uiteengaan; ontbinden (van een vergadering etc.) |
| kaisanbutsu-海産物 | voedsel uit de zee (zeevruchten, zeewier e.d.) |
| kaisei-回生 | (elektriciteit) regeneratie (versterking door terugkoppeling) |
| kaiseki-懐石 | traditioneel Japans banket |
| kaisekiryōri-懐石料理 | traditioneel Japans banket |
| kaisetsu-解説 | commentaar; uitleg; verklaring |
| kaisetsusha-解説者 | commentator; uitlegger |
| kaishakusuru-解釈する | interpreteren; verklaren; uitleggen |
| kaishōsuru-解消する | oplossen; opgelost worden; annuleren; ontbinden; uiteenvallen |
| kaisō-回送 | (van openbaar vervoer) terugsturen [terugrit] (naar de remise of garage) |
| kaiso-開祖 | oprichter; stichter; grondlegger; initiatiefnemer |
| kaisu-介す | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
| kaisūken-回数券 | couponboekje; rittenkaart |
| kaisuru-介する | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
| kaitaisuru-解体する | ontmantelen; ontleden; demonteren; uit elkaar halen |
| kaitaku-開拓 | ontwikkeling; ontginning; exploitatie |
| kaitakusuru-開拓する | ontwikkelen; ontginnen; exploiteren |
| kaitei-改訂 | (m.b.t. uitgaven, publicaties, etc.) herziening; wijziging |
| kaitenritsu-回転率 | omloopsnelheid (goederen, kapitaal) |
| kaitouranma-快刀乱麻 | (vakkundige) besluitvaardigheid |
| kaiwaredaikon-貝割れ大根 | de scheuten [spruiten] van (witte) radijs |
| kaizan-改竄 | falsificatie; verdraaiing (van de feiten); onbevoegde [onrechtmatige] verandering (van tekst) |
| kaizen-改善 | verbetering; vooruitgang; verandering ten goede |
| kaizeruhige-カイゼル髭 | een snor met omhoog gekrulde punten zoals die van de Duitse Keizer Wilhelm II |
| kaizokuban-海賊版 | illegale [geplagieerde] uitgave [kopie]; piratenuitgave |
| kajitsu-花実 | bloemen en vruchten [fruit] |
| kajōryūdōsei-過剰流動性 | bovenmatige liquiditeit |
| kaju-果樹 | fruitboom |
| kajū-果汁 | vruchtensap; fruitsap |
| kakaeru-抱える | iets in je armen houden [dragen]; ergens mee zitten; bezorgd zijn; (een last) op de schouders hebben (fig.) |
| kakaeru-抱える | iets in bezit hebben |
| kakebanareru-掛け離れる | ver verwijderd raken [worden]; uit elkaar raken [groeien] |
| kakegoe-掛け声 | (aanmoedigings) kreet; schreeuw (b.v. uit publiek in theater) |
| kakei-佳景 | mooi landschap; mooi uitzicht |
| kakei-家計 | gezinsbudget; inkomsten en uitgaven een gezin |
| kakekotoba-掛け詞 | een woordspeling; dubbelzinnigheid; woorden met dezelfde uitspraak maar verschillende betekenissen |
| kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
| kakiarawasu-書き表す | beschrijven; opschrijven; schriftelijk onder woorden brengen [uitdrukken] |
| kakidasu-書き出す | beginnen te schrijven; uitschrijven; exporteren (computerbestand) |
| kakikesu-掻き消す | uitvegen; uitwissen; overstemmen (geluid) |
| kakimawasu-掻き回す | ophitsen; opporren; aanwakkeren |
| kakioki-書き置き | notitie; memo; aantekeningen (b.v. een boodschappenlijstje) |
| kakitori-書き取り | het dicteren [dictaat opnemen]; transcriberen; uitschrijven |
| kakitsukusu-書き尽くす | voluit schrijven; alles opschrijven [beschrijven] |
| kakke-脚気 | beriberi (een ziekte veroorzaakt door een tekort aan thiamine (vitamine B1)) |
| kakki-活気 | levendigheid; vitaliteit; energie; activiteit |
| kakkōtsukeru-格好つける | zich uitsloven; stoer doen |
| kakkowarui-かっこ悪い | onaantrekkelijk; er slecht uitzien; onelegant; niet modieus; niet cool; sullig |
| kakō-華甲 | iemand van 61 jaar oud (het eerste karakter kan worden opsplitst in een zes, een tien, en een één) |
| kakoi-囲い | insluiting; afzondering |
| kakomu-囲む | insluiten; omringen; omcirkelen; omheinen; omvatten |
| kaku-拡 | (in kanji combinaties) vergroting; uitbreiding |
| kaku-核 | (cel of atoom) kern; middelpunt; pit |
| kaku-確 | juist; correct; feitelijk |
| kakubunretsu-核分裂 | kernsplijting; atoomsplitsing |
| kakuchi-客地 | reisbestemming; buitenland |
| kakuchiku-角逐 | concurrentie; competitie |
| kakuchō-拡張 | expansie; uitbreiding; verlenging; vergroting |
| kakudai-拡大 | uitbreiding; vermeerdering; (uit)vergroting |
| kakudaisuru-拡大する | (uit)vergroten; inzoomen |
| kakuhoyūkoku-核保有国 | kernmacht; land dat kernwapens bezit |
| kakuin-客員 | iemand die op uitnodiging werkzaamheden verricht (en niet in vaste dienst aldaar is) |
| kakuin-客員 | buitengewoon lid (van tijdelijke aard) |
| kakujikken-核実験 | (het uitvoeren van) kernproeven |
| kakujitsu-確実 | deugdelijk [absoluut; zeker; positief; betrouwbaar; degelijk; solide] zijn |
| kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
| kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
| kakushiki-格式 | formaliteit; (persoonlijke, familie, etc.) gedragsregels; gedragscode |
| kakushite-斯くして | aldus; op deze [die] manier; zoals dit |
| kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
| kakutei-確定 | besluit; beslissing; bepaling; vastlegging; vaststelling |
| kakuteikyūfugatanenkin-確定給付型年金 | pensioen met vaste uitkeringen |
| kakuteishinkoku-確定申告 | definitieve belastingaangifte |
| kakuteisuru-確定する | besloten [bepaald; vastgesteld] worden; besluiten; vastleggen; ratificeren |
| kakutō-確答 | precies [definitief] antwoord |
| kakutoku-獲得 | acquisitie; aankoop; verwerving; verkrijging |
| kakuyaku-確約 | expliciete [zekere; definitieve] toezegging [belofte] |
| kakyō-佳境 | een prachtige plek (met een mooi uitzicht) |
| kakyō-華僑 | een Chinees die buiten China woont; een overzeese Chinees |
| kamaboko-蒲鉾 | surimi van gepureerde witvis (in de vorm van een boomstammetje) |
| kamadashi-窯出し | het uitladen (van een pottenbakkersoven) |
| kamado-竈 | traditioneel Japans fornuis [kooktoestel] (gestookt op hout of houtskool) |
| kamae-構え | houding; positie; pose |
| kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
| kamawanai-構わない | niets uitmaken; niet (kunnen) schelen |
| kamebushi-亀節 | bonitovlokken van een stuk gedroogde tonijn (in de vorm van een schildpad-schild) |
| kameo-カメオ | camee (iin reliëf uitgesneden steen) |
| kamera・rihāsaru-カメラ・リハーサル | camera-repetitie (proefoptreden met camera) |
| kameriha-カメリハ | camera-repetitie (proefoptreden met camera) |
| kaminazuki-神無月 | de 10de maand op de maankalender (de maand dat alle goden van Japan vanuit hun eigen gebieden in Izumo Taisha samenkomen) |
| kamioroshi-神降ろし | de uitnodiging [aanroeping] aan een god om naar een heiligdom te komen |
| kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
| kamisabiru-神さびる | indrukwekkend [eerbiedwaardig; prachtig] zijn [eruit zien] |
| kamisabiru-神さびる | oud [antiek] worden; er oud uitzien |
| kamisama-神様 | (figuurlijke stijlfiguur om een autoriteit op een bepaald gebied te noemen) expert; groot deskundige; meester |
| kamite-上手 | de linkerkant van het toneel [podium] (vanuit het podium gezien) |
| kamitsuku-噛み付く | iem. afsnauwen [aanvallen]; uitvaren tegen iemand |
| kamiza-上座 | ereplaats; zitplaats voor een hooggeplaatst persoon of gast (aan het hoofd van de tafel) |
| kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
| kamoku-課目 | item; onderwerp; onderdeel |
| kamoshika-羚羊 | gems; berggeit |
| kamu-噛む | iem. uitschelden [berispen] |
| kamu-擤む | snuiten |
| kan-柑 | (in kanji combinaties) citrusvrucht |
| kan-款 | een post [item] op een begroting of berekening (accountants) |
| kan-管 | een woord om voorwerpen zoals fluiten en penselen te tellen |
| kan-館 | openbaar gebouw; instituut; zaal; hal; paviljoen |
| kanagashira-金頭 | Lepidotrigla microptera (een straalvinnige vissensoort uit de familie van ponen) |
| kanagutsuwa-金轡 | metalen bit (mondstuk voor paarden) |
| kanakirigoe-金切り声 | schelle stem; doordringende schreeuw [kreet; uitroep] |
| kanamajiri-仮名交じり | schrift [compositie] in kanji en kana |
| kaname-要 | het essentiële [belangrijkste] punt (waar alles om draait); fundament; hoeksteen |
| kanan-火難 | calamiteit als gevolg van brand; door brand veroorzaakte ramp |
| kanashibari-金縛り | (fig.) vastzitten [gebonden] zijn aan; door de macht van het geld beperkt zijn |
| kanau-適う | wensen [dromen] komen uit [worden vervuld] |
| kanazōshi-仮名草子 | Japans literair proza (uit de vroege Edo-periode), vrijwel geheel geschreven in kana |
| kanban-看板 | aanplakbord; uithangbord; reclamebord |
| kanban-看板 | uiterlijk; aanzicht; buitenkant |
| kanban-看板 | het sluiten (van een winkel, restaurant, e.d.); sluitingstijd |
| kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
| kanbashii-芳しい | goed; uitstekend |
| kanbatsu-簡抜 | selectie; uittreksel; fragment |
| kanbatsu-間伐 | uitdunning van een bos; vermindering van een bosdichtheid |
| kanbun-漢文 | een Japanse tekst die uitsluitend uit kanji (Chinese karakters) bestaat |
| kanbun-漢文 | Chinese klassieke literatuur |
| kanchō-艦長 | scheepskapitein; gezagvoerder (m.n. op een marineschip) |
| kandan-寒暖 | kou en hitte; koud en warm; temperatuur |
| kanemawari-金回り | geldsomloop; geldcirculatie; financiële situatie [omstandigheden] |
| kanetataki-鉦叩き | het slaan met een stok [hamertje] op een kleine metalen bel [gong] (bij boeddhistische rituelen, zoals het reciteren van soetra's) |
| kanetsu-火熱 | de hitte van een vuur |
| kangaedasu-考え出す | uitvinden; bedenken |
| kangaegoto-考え事 | zorg; iets waarover je inzit [nadenkt] |
| kangaetsuku-考えつく | bedenken; uitdenken; verzinnen |
| kangarasu-冬鴉 | (literair) winterkraai; kraai in de winter |
| kangen-換言 | met ander woorden (zeggen); anders uitgedrukt |
| kangiten-歓喜天 | Kangiten, een van de Boeddhisme beschermgoden |
| kango-漢語 | van oorsprong Chinees woord [Chinese uitdrukking] in het Japans |
| kangori-寒垢離 | ritueel koudwaterbad in de winter |
| kangyō-寒行 | ascese in de kou; spirituele oefening in koude omstandigheden |
| kanikama-カニカマ | imitatie krabvlees; krabsticks |
| kanja-冠者 | (hist.) een persoon van de zesde rang, zonder enige officiële positie |
| kanji-幹事 | facilitator; organisator (van bijeenkomsten, vergaderingen, e.d.); administrateur; manager |
| kanjinmoto-勧進元 | een persoon die verantwoordelijk is voor fondsenverwerving voor optredens en uitvoeringen |
| kanjinmoto-勧進元 | initiator; oprichter; promotor |
| kanjiru-観じる | (boeddh.) mediteren; reflecteren (op de waarheid) |
| kanjishōken-幹事証券 | de leidende effectenmakelaar [underwriter; risicobeoordelaar] bij een effectenuitgifte |
| kanjitoru-感じ取る | (fig.) iets aanvoelen; opvangen; intuïtief begrijpen |
| kanjō-勧請 | het uitnodigen [aanroepen] van een god of Boeddha |
| kanjō-灌頂 | het ritueel van water over een graf gieten |
| kanjō-灌頂 | esoterisch-boeddhistisch ritueel (het gieten van geparfumeerd water over iemands hoofd tijdens de overdracht van de Dharma) |
| kanjōdakai-勘定高い | berekenend; uitgerekend; uitgekookt; geldbelust |
| kanjusei-感受性 | gevoeligheid; sensibiliteit |
| kanka-干戈 | wapens; wapenuitrusting (m.n. speer en schild) |
| kankangakugaku-侃侃諤諤 | verhit debat; fel betoog |
| kanken-官憲 | autoriteiten; het gezag; de overheid |
| kankin-監禁 | opsluiting; hechtenis; internering |
| kankitsu-柑橘 | citrus |
| kankō-刊行 | publicatie; uitgave; editie |
| kankō-慣行 | gebruik; gewoonte; traditie |
| kankō-緩行 | traag tempo; lage snelheid; langzame vooruitgang |
| kankonsōsai-冠婚葬祭 | belangrijke ceremoniële gelegenheden in het leven (zoals bruiloften, begrafenissen en andere rituelen) |
| kannazuki-神無月 | de 10de maand op de maankalender (de maand dat alle goden van Japan vanuit hun eigen gebieden in Izumo Taisha samenkomen) |
| kannō-官能 | zintuiglijkheid; sensualiteit |
| kannon-観音 | Kannon, de Japanse naam voor de bodhisattva Avalokitesvara |
| kanōdōshi-可能動詞 | (taalkunde) werkwoord dat de potentialis uitdrukt (zoals kunnen) |
| kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
| kanpan-乾パン | scheepsbeschuit; scheepskaak |
| kanpatsu-煥発 | genialiteit; schittering; briljantheid |
| kanpi-官費 | overheidsuitgaven; staatsfondsen |
| kanpōi-漢方医 | kampo-arts (een dokter in de traditionele Chinese geneeskunde) |
| kanpū-完封 | blokkade; obstructie; blokkering; afsluiting |
| kanraku-陥落 | degradatie; verlaging (rang, positie, e.d.) |
| kanran-橄欖 | (Chinese) witte olijfboom (Canarium album) |
| kanryōshudō-官僚主導 | bureaucratisch leiderschap; initiatief van bureaucraten bij overheidsbeleid |
| kansatsuka-監察課 | afdeling inspectie politieambtenaren (politiegedrag) |
| kansei-歓声 | uitroep van blijdschap [waardering e.d.]; vreugdekreet; gejuich |
| kanseikyōmakuen-乾性胸膜炎 | droge pleuritis [longvliesontsteking] |
| kanseirokumakuen-乾性肋膜炎 | droge pleuritis [longvliesontsteking] |
| kansen-観戦 | toeschouwing van een wedstrijd [competitie] |
| kansetsuen-関節炎 | artritis |
| kanshaku-癇癪 | kwaadheid; slecht humeur; geïrriteerdheid; woede-uitbarsting |
| kanshakudama-癇癪玉 | een woede-uitbarsting |
| kanshō-感傷 | sentimentaliteit; (grote) gevoeligheid |
| kanshō-癇性 | geïrriteerdheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; slechtgehumeurd zijn |
| kanshu-巻首 | begindeel [titelpagina; eerste pagina] van een boek(rol) |
| kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
| kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
| kansōsuru- 乾燥する | drogen; opdrogen; uitdrogen; ontwateren |
| kansuru-冠する | benoemen; een naam [titel] toevoegen aan |
| kantaiheiyōgōdōenshū-環太平洋合同演習 | RIMPAC, the Rim of the Pacific Exercise ('s werelds grootste internationale maritieme oorlogsoefening) |
| kantan-感嘆 | (uitroepen van) bewondering [aanmoediging] |
| kantanfu-感嘆符 | uitroepteken |
| kantanfuku-簡単服 | gemakkelijk zittende (informele) kleding; lichte [luchtige] (zomer)kleding |
| kanteiryū-勘亭流 | (vanaf midden Edo-periode) dikke, zwierige kalligrafie-stijl gebruikt voor uithangborden en ranglijsten (bij Kabuki en sumo) |
| kantō-巻頭 | begindeel [titelpagina; eerste pagina] van een boek(rol) |
| kanto・pantsu-カイト・パンツ | kitepants (een broek voor kitesurfen) |
| kanwajiten-漢和辞典 | kanji woordenboek (woordenboek met Japanse definities van kanji en kanji combinaties) |
| kanyū-加入 | toetreding; aansluiting; lidmaatschap; inschrijving |
| kanyūsuru-加入する | toetreden; zich aansluiten; lid worden |
| kanzen-間然 | het bekritiseren; kritiek [aanmerkingen; berisping; afkeuring] oproepen |
| kanzenjidōshi-完全自動詞 | volledig intransitief werkwoord |
| kanzentadōshi-完全他動詞 | volledig transitief werkwoord |
| kanzeon-観世音 | Avalokitesvara; Kannon (bodhisattva van barmhartigheid en mededogen |
| kanzukasa-主神 | overheidsfunctionaris die verantwoordelijk is voor Shintō-rituelen (ritsuryō-systeem) |
| kanzuru-観ずる | (boeddh.) mediteren; reflecteren (op de waarheid) |
| kan'en-肝炎 | hepatitis; geelzucht |
| kan'yū-勧誘 | uitnodiging; overreding; aansporing; colportage |
| kao-顔 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking |
| kaodachi-顔立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
| kaoiro-顔色 | gezichtsuitdrukking |
| kaokatachi-顔形 | uiterlijk; gezichtskenmerken; gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking |
| kaotsuki-顔つき | gelaatstrekken; gezicht; gezichtsuitdrukking; uiterlijk |
| kapitan-カピタン | kapitein (van een schip) |
| kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kappuku-割腹 | rituele zelfdoding (m.n. van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden) |
| karaage-唐揚げ | (met sojasaus en mirin) gemarineerde, in tarwebloem gerolde en daarna gefrituurde stukjes kip of vis |
| karabiru-乾びる | uitdrogen |
| karaguruma-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
| karai-辛い | (smaak) pittig; kruidig; scherp; zoutig |
| karai-辛い | pijnlijk; bitter; moeilijk |
| karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
| karakami-唐紙 | kleurcombinatie in een kledingstuk (wit aan de buitenzIjde, geel aan de binnenzijde) |
| karako-唐子 | een kind gekleed in traditioneel Chinees gewaad |
| karamawari-空回り | vergeefse moeite; ondoelmatig [ondoeltreffend] zijn |
| karamitsuku-絡みつく | (om)strengelen; omvatten; omsluiten |
| karamitsuku-絡みつく | (iem.) lastig vallen; dwars zitten |
| karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
| karauri-空売り | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
| karei-家例 | familietraditie |
| karejji-カレッジ | universiteit; hogeschool |
| karekore-彼此 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
| karidasu-駆り出す | verdrijven; verjagen; uitjagen |
| karikata-借り方 | lener; iemand die leent; debiteur |
| karinushi-借り主 | lener; schuldenaar; debiteur |
| karite-借り手 | lener; schuldenaar; debiteur |
| karō-過労 | veel overwerk; het buitensporig hard werken; het zich teveel inspannen |
| karōjite-辛うじて | nauwelijks; amper; nog maar net; met moeite |
| karubi-カルビ | kalbi [galbi} vleesgerecht met runderrib (uit de Koreaanse keuken in Japan) |
| karukuchi-軽口 | scherts; grapje; grappige opmerking; spitsvondigheid |
| karusan-カルサン | soort pofbroek (uit de Edoperiode) |
| karuta-カルタ | karuta (traditioneel Japans kaartspel) |
| karyokuhatsudensho-火力発電所 | kolencentrale; elektriciteitscentrale met stoomturbine |
| kasago-笠子 | Sebastiscus marmoratus (vissoort uit de familie van schorpioenvissen) |
| kasaikyū-火砕丘 | pyroclastische kegel' scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| kasakasa-かさかさ | (onomatopee) ritselend (geluid) |
| kasakasa-かさかさ | (onomatopee) droog; uitgedroogd |
| kasaku-佳作 | goed [uitmuntend; uitstekend] werk [stuk; werkstuk] |
| kasan-家産 | familiebezit; erfgoed |
| kasei-歌聖 | vooraanstaande [uitstekende; beroemde] dichter; meesterdichter |
| kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
| kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
| kashi-華氏 | Fahrenheit (graden) |
| kashidashi-貸し出し | uitlening |
| kashidashikinsendaka-貸し出し金銭高 | het volledige bedrag uitgeleend aan een individu of instantie door een bank |
| kashihon-貸本 | uitleen boeken of tijdschriften |
| kashikata-貸し方 | crediteur |
| kashikata-貸し方 | wijze van (uit)lening |
| kashikomaru-畏まる | rechtop (gaan) zitten |
| kashin-花心 | het hart van een bloem (waar de stamper en meeldraden zitten) |
| kashiramoji-頭文字 | initiaal; initialen |
| kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
| kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
| kashō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
| kasōgenjitsu-仮想現実 | (computer) virtuele werkelijkheid ( virtual reality, VR) |
| kasosei-可塑性 | plasticiteit |
| kasseika-活性化 | stimulatie; stimulering; revitalisering |
| kassen-合戦 | veldslag; militair treffen |
| kasu-滓 | minderwaardig [waardeloos] overschot [restant]; rotzooi; uitschot; waardeloze mensen |
| kasu-貸す | lenen (aan); uitlenen |
| kasudasu-貸し出す | uitlenen; verhuren |
| kasuru-嫁する | trouwen; huwen; uitgehuwelijkt worden |
| kasutera-カステラ | castella (honing-biscuitcake) |
| katagaki-肩書き | titel (b.v. doctor, professor, e.d.) |
| katagaki-肩書き | functietitel; positie |
| katagata-旁 | dit of dat; één of ander; verschillende |
| kataku-花托 | torus; bloembodem (de bovenkant van de bloemsteel waar bloemblaadjes, stampers, etc. aan vastzitten) |
| katakuchi-片口 | kom met een tuitje in de rand |
| katakusōsaku-家宅捜索 | (officiële term voor) huiszoeking door de politie |
| katamari-塊 | kluit (aarde); brok; homp (vlees) |
| katami-肩身 | aanzien; prestige; houding; uiterlijk (hoe men zich aan anderen laat zien of voordoet) |
| katamiwake-形見分け | het verdelen [uitdelen] van aandenkens (aan een overledene) |
| katanarashi-肩慣らし | het iets uitproberen; oefeningen vooraf |
| katarogu・shoppingu-カタログ・ショッピング | producten uitzoeken en kopen via een catalogus |
| kataru-語る | voordragen; opzeggen; reciteren |
| katasaki-肩先 | topje [punt; uiteinde] van de schouder (begin van de bovenarm) |
| katashiro-形代 | een papieren pop die in Shinto rituelen wordt gebruikt voor zuivering |
| katasutorofī-カタストロフィー | ramp; catastrofe; calamiteit |
| kateigi-家庭着 | makkelijk zittende kleding voor thuis |
| kateikei-仮定形 | (werkwoordsvorm) conditionalis; voorwaardelijke wijs |
| katō-下等 | lagere klasse; lage kwaliteit; inferioriteit |
| katō-下等 | vulgariteit; grofheid |
| katō-過当 | buitensporig [overdreven; onredelijk; excessief; exorbitant] zijn |
| katoku-家督 | hoofd van een familie; familiebezit; erfenis; nalatenschap; geboorterecht |
| katsu-カツ | kotelet; schnitzel |
| katsu-喝 | (zen boeddhisme) uitroep om iemand uit een spirituele impasse [fixatie] te halen |
| katsubushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
| katsudō-活動 | activiteit; actie; beweging; inspanning; bedrijvigheid |
| katsuo-鰹 | (echte) bonito; gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) |
| katsuobushi-鰹節 | bonitovlokken (geschaafde vlokken van de gedroogde, gefermenteerde en gerookte tonijnsoort Katsuwonus pelamis) |
| katsuraku-滑落 | het uitglijden [afglijden] (van een helling, e.d.) |
| katsurakusuru-滑落する | uitglijden; afglijden (van een helling, e.d.) |
| katsuro-活路 | overlevingsstrategie; ontsnappingswijze; uitweg (uit moeilijkheden, impasse, e.d.) |
| katsute-嘗て | eens; eerder; vroeger; voorheen; ooit |
| katsutenaihodo-嘗てないほど | als nooit tevoren |
| katsuyaku-活躍 | activiteit; bedrijvigheid |
| katsuyōgobi-活用語尾 | (grammatica) verbuigingsuitgang; vervoegingsuitgang |
| katte-勝手 | financiële omstandigheden [situatie] |
| kattingu-カッティング | (uit)snijden; knippen; het aanbrengen van groeven in langspeelplaat |
| kattingu-カッティング | cutting (gitaartechniek) |
| katto-カット | snit; coupe; model |
| kaun-家運 | fortuin [bezit; rijkdom; lot] van een familie |
| kaunto-カウント | het uittellen (van een bokser) |
| kauntoauto-カウントアウト | uittellen (bij boksen) |
| kawakasu-乾かす | drogen; opdrogen; uitdrogen |
| kawaridane-変わり種 | iets nieuws; variëteit; kruising |
| kawarihateru-変わり果てる | geheel (in het nadeel) veranderd zijn; achteruit gegaan [verlopen] zijn |
| kawarimi-変わり身 | (snelle) verandering van positie [houding; standpunt] |
| kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kawaya-厠 | gemakhuisje; buiten-wc; privaathuisje |
| kawazu-蛙 | (literair) kikker |
| kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
| kayaku-火薬 | buskruit |
| kayou-通う | elkaar begrijpen; overbrengen [uitdrukken; mededelen] (van een gedachte, e.d.) |
| kazamidori-風見鶏 | opportunist; draaier; iemand die met alle winden meewaait |
| kazamuki-風向き | stemming; gemoedstoestand; situatie |
| kazaridana-飾り棚 | uitstal plank |
| kazaritateru-飾り立てる | uitvoerig [opzichtig] decoreren [versieren]; uitdossen; opdoffen |
| kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
| kazeatari-風当たり | scherpe [harde] kritiek |
| kazehikaru-風光る | de wind waait op een zonnige lentedag |
| kazemuki-風向き | stemming; gemoedstoestand; situatie |
| kazō-加増 | toename; uitbreiding (van toelage, bezit, domein, e.d.) |
| kazō-家蔵 | familiebezit; bezittingen van een huishouden [gezin] |
| kazoe-数え | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
| kazoedoshi-数え年 | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
| kazokuidōtodoke-家族異動届 | kennisgeving van verandering in gezinssituatie |
| kazunoko-数の子 | haringkuit; haring eitjes |
| kebiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
| kebin-ケビン | kajuit; hut (op een schip) |
| keburu-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
| kechigan-結願 | (boeddh.) het einde [de laatste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
| kechigannichi-結願日 | (boeddh.) de laatste dag van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
| kegare-汚れ | (spirituele) verontreiniging [onreinheid] |
| keibiin-警備員 | wacht; bewaker (zonder politietaken zoals arrestaties, e.d.) |
| keibiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
| keibu-警部 | inspecteur van politie; politieinspecteur |
| keichitsu-啓蟄 | het ontwaken der insecten; de dag dat insecten na de winter uit de grond komen (ca. 6 maart) |
| keidenki-継電器 | (elektriciteit) relais |
| keieisaikōsekininsha-経営最高責任者 | bestuursvoorzitter; leidinggevende directeur, CEO (chief executive officer) |
| keieisuru-経営する | beheren; besturen; (een bedrijf) runnen; exploiteren |
| keigai-境外 | buiten het grensgebied |
| keigo-敬語 | beleefd taalgebruik; eerbiedige uitdrukkingen |
| keigu-敬具 | Hoogachtend (formele standaarduitdrukking om een brief af te sluiten) |
| keihaku-軽薄 | wispelturigheid; frivoliteit; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid; onoprechtheid |
| keiji-刑事 | politie detective; rechercheur |
| keiji-刑事 | strafbaar feit |
| keijishisetsu-刑事施設 | penitentiaire instelling |
| keijō-形状 | vorm; structuur; uiterlijke kenmerken |
| keijō-警乗 | (politie)bewaking [beveiliging] in openbaar vervoer [m.n. treinen] |
| keijōrieki-経常利益 | reguliere [terugkerende] winsten (voortvloeiend uit de gewone bedrijfsactiviteiten van een onderneming) |
| keikaisen-警戒線 | politiekordon; politieafzetting |
| keikan-挂冠 | ontslagname [aftreden] uit een overheidsfunctie [ambt] |
| keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
| keikan-警官 | politieagent; politieman |
| keiki-景気 | zakelijke activiteit; (goede) financiële markt [economie] |
| keikikanjū-軽機関銃 | licht machinegeweer; lichte mitrailleur |
| keikō-径行 | rechtlijnigheid; spontaniteit |
| keikōhosuieki-経口補水液 | orale rehydratieoplossing (tegen uitdroging) |
| keikōsenryō-蛍光染料 | optische witmaker; opwitter |
| keikyō-景況 | (economische) situatie; toestand; gang van zaken |
| keimu-警務 | politie zaken [aangelegenheden] |
| keimu-警務 | militaire politie (afkorting van keimukan) |
| keimukan-警務官 | militaire politie (MP); marechaussee |
| keimushisetsu-刑務施設 | penitentiaire instelling [inrichting]; strafinrichting |
| keimusho-刑務所 | (voor langer verblijf) gevangenis; penitentiaire inrichting |
| keira-警邏 | (politie) patrouille; (inspectie)ronde |
| keiro-毛色 | situatie; omstandigheid; soort; type; aard; karakter |
| keisaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
| keisatsu-警察 | de politie |
| keisatsu-警察 | politiebureau |
| keisatsuchō-警察庁 | korps landelijke politiediensten; rijkspolitiekorps |
| keisatsugakkō-警察学校 | politieacademie |
| keisatsuhashutsujo-警察派出所 | (oude benaming voor) politiepost |
| keisatsukan-警察官 | politieagent; politieagente; politieman |
| keisatsuken-警察犬 | politiehond |
| keisatsusho-警察署 | politiebureau |
| keisatsushokuin-警察職員 | politieambtenaar; politiebeambte |
| keisatsusōsa-警察捜査 | politieonderzoek |
| keisatsutechō-警察手帳 | politiepenning; politie ID-bewijs; politiekaart; legitimatiekaart van een politieambtenaar |
| keisei-傾城 | escortdame; prostitué |
| keisei-形勢 | situatie; stand van zaken; ontwikkelingen; vooruitzichten |
| keishichō-警視庁 | hoofdstedelijke politie; politiekorps van Tokio (MPD, Metropolitan Police Department) |
| keishiki-形式 | de vorm; gedaante; het uiterlijk |
| keishiki-形式 | vorm; frame; raamwerk; formaliteit |
| keishikibi-形式美 | schoonheid van vorm; uiterlijke schoonheid |
| keishikiteki-形式的 | formeel; uiterlijk; oppervlakkig |
| keishitsuen-憩室炎 | diverticulitis (divertikel-ontsteking) |
| keishō-形勝 | voordelige positie; gunstige ligging; geschikt uitkijkpunt |
| keishō-形象 | uitbeelding [voorstelling] (van een denkbeeld, idee, e.d.) |
| keishō-敬称 | erenaam; betiteling; respectvolle benaming |
| keishō-継承 | (erf)opvolging; het overdragen [voortzetten] (van een traditie, situatie, e.d.) |
| keisuru-刑する | het uitvoeren van een doodstraf; executeren; terechtstellen |
| keitaijōhōtanmatsu-携帯情報端末 | persoonlijke digitale assistent (PDA) (palmtop, zakcomputer of handpalmcomputer) |
| keiteki-警笛 | alarmfluit; (ge)toeter; (mist)hoorn |
| keiyakusuru-契約する | contracteren; een contract afsluiten |
| keizaidantairengōkai-経済団体連合会 | Nippon Keidanren, een Japanse organisatie die tot doel heeft de economische groei in en buiten Japan duurzaam te stimuleren |
| keizaikatsudō-経済活動 | economische bedrijvigheid [activiteit] |
| kekka-結果 | gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag |
| kekkafuza-結跏趺坐 | lotus positie (bij yoga); padmasana |
| kekkaron-結果論 | oordeel [mening; advies] achteraf geformuleerd, nadat de feiten [resultaten] bekend zijn |
| kekku-結句 | uiteindelijk; tenslotte |
| kekkyoku-結局 | uiteindelijk; op den duur; tenslotte |
| kekorobasu-蹴転ばす | neerschoppen; onderuit schoppen |
| kemudashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
| kemuridashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
| kemuru-煙る | rook afgeven [uitstoten]; roken (van vuur) |
| ken-間 | telwoord voor de ruimte tussen pilaren in de Japanse architectuur |
| kēna-ケーナ | quena (de traditionele fluit van de Andes) |
| kenasu-貶す | afkraken; afbrekende kritiek hebben op; kleineren |
| kenbiishi-検非違使 | (arch.) hoofd van de politie en rechtbank (Heian en Kamakura periode) |
| kenchi-硯池 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
| kenchiku-建築 | bouw; constructie; architectuur; bouwkunst; bouwkunde |
| kenchikugaku-建築学 | architectuur; bouwkunst |
| kenchikuka-建築家 | architect |
| kenchikuō-建築王 | grote bouwheer; koning der architectuur (bijnaam voor Ramses II) |
| kenchin-巻繊 | gehakte groenten (zoals daikon, wortels en shiitake) gebakken en samen met verkruimelde tofu gewikkeld in gedroogde tofuvellen en gefrituurd |
| kendon-慳貪 | (afk. voor) een prostituee (Edo periode) |
| kendonjorō-倹飩女郎 | (afk. voor) een prostituee (Edo periode) |
| kengai-圏外 | buiten bereik [ontvangstgebied] |
| kengai-圏外 | buiten de vergunning [restricties; beperkingen] |
| kengai-県外 | buiten het rechtsgebied van een prefectuur |
| kengai-遣外 | uitgezonden worden naar het buitenland |
| kengamine-剣ヶ峰 | penibele situatie; in het nauw (zitten) |
| kengen-建言 | een petitie [voorstel; suggestie; mening] geven aan een hogere ambtenaar [overheidsinstantie] |
| kengi-建議 | voorstel; petitie; verzoekschrift; memorandum |
| kengyō-兼業 | bijbaan; nevenactiviteit(en) |
| kenji-検事 | (oude naam voor) Officier van Justitie |
| kenjin-堅陣 | bolwerk; sterke positie; versterking |
| kenjin-県人 | iemand die afkomstig uit een bepaalde prefectuur; inwoner van een bepaalde prefectuur |
| kenjinkai-県人会 | prefectuur-vereniging; vereniging [bijeenkomst] van mensen die uit dezelfde prefectuur afkomstig zijn |
| kenjō-献上 | schenking [het schenken] van iets aan iemand die hoger in rang of sociale positie is |
| kenkan-顕官 | (onder het Ritsuryo-systeem) lagere regeringsposities [functies] die als belangrijk werden beschouwd |
| kenkei-県警 | prefecturale [provinciale] politie |
| kenkin-兼勤 | een extra functie [positie] hebben |
| kenkinsuru-兼勤する | twee functies combineren; een tweede functie [positie] bekleden |
| kenkō-健康 | gezondheid; fitheid; in goede conditie zijn |
| kenkōjōtai-健康状態 | lichamelijke conditie; staat van gezondheid; gezondheidstoestand |
| kenkon-乾坤 | iets dat uit twee delen bestaat, m.n. boekwerken |
| kenkyō-牽強 | verdraaiing van de feiten; kromme redenatie |
| kenmei-懸命 | ijver; toewijding; grote inspanning; je uiterste best |
| kenmon-検問 | politie ondervraging [inspectie] van voorbijgangers op straat, bij een tijdelijke wegversperring e.d. |
| kenmu-兼務 | het twee functies tegelijkertijd bekleden; twee taken [opdrachten] tegelijk uitvoeren |
| kennō-権能 | autoriteit; macht; bevoegdheid |
| kenpai-献杯 | het een toost uitbrengen; proosten |
| kenpaku-建白 | petitie; verzoekschrift; memorandum |
| kenpakusho-建白書 | petitie; verzoekschrift; memorandum |
| kenpei-憲兵 | militaire politie |
| kenpei-権柄 | macht; gezag; autoriteit |
| kenpin-検品 | goedereninspectie; inspectie van de kwaliteit en kwantiteit van producten |
| kenpōihan-憲法違反 | handelen in strijd met de grondwet; ongrondwettig [inconstitutioneel] handelen |
| kenpōseiteikaigi-憲法制定会議 | constitutionele vergadering [conferentie] |
| kenri-権利 | macht; autoriteit; gezag |
| kenshin-検針 | opname van de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand |
| kenshinsuru-検針する | de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand opnemen |
| kenshōen-腱鞘炎 | peesschedeontsteking (tendovaginitis) |
| kensui-懸垂 | een fitnessoefening waarbij men zichzelf optrekt aan een stang |
| kensuru-験する | testen; toetsen; (uit)proberen; experimenteren |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om de jongere broer van iemand anders aan te duiden |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
| kenzai-健在 | in goede gezondheid [conditie]; (nog steeds) krachtig [sterk; actief] |
| ken'aku-険悪 | gevaarlijk [hard; zwaar; ernstig; hachelijk; kritiek; dreigend] zijn |
| ken'ei-兼営 | nevenberoep; nevenactiviteit |
| ken'i-権威 | gezag; autoriteit; macht |
| ken'i-権威 | kenner van; expert [meester; autoriteit] in |
| keosareru-気圧される | geïmponeerd [geintimiteerd] worden; zich (door iemand) overweldigd [overrompeld voelen] |
| keotosu-蹴落とす | naar beneden [onderuit] schoppen; verslaan |
| keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
| keppaku-潔白 | onschuldigheid; integriteit; puurheid |
| keppatsu-結髪 | het haar op een traditionele stijl arrangeren [kappen] |
| keroido-ケロイド | keloïd (verdikking op de huid door overmatige groei van littekenweefsel) |
| keshikakeru-嗾ける | ophitsen; provoceren; aansporen; aanmoedigen |
| keshiki-景色 | mooi landschap [uitzicht] |
| keshiki-気色 | gezichtsuitdrukking; uiterlijk; gedrag |
| keshitomeru-消し止める | uitdoven |
| kessaku-傑作 | meesterwerk (literatuur, kunst, etc.) |
| kessaku-傑作 | (van) een bizarre [vreemde; eigenaardige] kwaliteit zijn |
| kessan-決算 | afsluiting (in de boekhouding van het kasboek) |
| kesshin-決心 | beslissing; voornemen; besluit |
| kesshinsuru-決心する | beslissen; besluiten; zich voornemen |
| kesshite-決して | nooit; in geen geval; geenszins; zeker niet |
| kesshō-結晶 | resultaat (van hard werken, inspanning, e.d.); uitkomst; vrucht |
| kesshotangan-血書嘆願 | een petitie geschreven met bloed |
| kesshu-血腫 | bloeduitstorting; hematoom |
| kessō-傑僧 | een uitmuntende [zeer verdienstelijke] monnik |
| kessoku-結束 | vereniging; eenheid; solidariteit |
| kesu-消す | uitdoen; doven; afzetten; uitzetten |
| kesu-消す | uitwissen; doorstrepen |
| ketachigai-桁違い | buitengewoon; ongelooflijk; onvergelijkbaar |
| ketahazure-桁外れ | uitzonderlijk; buitengewoon |
| ketaosu-蹴倒す | neerschoten; onderuit trappen |
| ketobasu-蹴飛ばす | wegschoppen; (er)uit schoppen |
| ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
| ketoru-ケトル | ketel; waterketel; fluitketel; waterkoker |
| ketsugi-決議 | besluit; beslissing; resolutie |
| ketsui-決意 | besluit; (vast) voornemen; bedoeling; vastberadenheid |
| ketsuin-欠員 | vacature; openstaande betrekking [positie; post] |
| ketsujin-傑人 | een voortreffelijke [uitmuntende; eminente] persoon |
| ketsumakuen-結膜炎 | bindvliesontsteking; conjunctivitis |
| ketsumei-結盟 | het aangaan van een alliantie [bondgenootschap]; het sluiten van een verbond |
| ketsuro-血路 | uitweg; ontsnappingsroute |
| kettei-決定 | beslissing; besluit; vaststelling |
| ketteisuru-決定する | beslissen; besluiten; vaststellen |
| ketteiteki-決定的 | definitief; beslissend |
| kezuru-削る | schaven; krabben; schrapen; slijpen; uithakken; scheren; eroderen |
| kezuru-削る | bezuinigen; verminderen (van kosten); snijden (in uitgaven) |
| kezuru-削る | verwijderen; uitwissen; doorhalen; schrappen; censureren |
| kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| ki-騎 | woord gebruikt om ruiters te tellen |
| kiba-騎馬 | paardrijder; ruiter |
| kibakeikan-騎馬警官 | bereden politie; politie te paard |
| kibansofuto-基盤ソフト | infrastructurele software (bedrijfssoftware specifiek ontworpen voor het uitvoeren van basistaken, zoals interne diensten en processen) |
| kibaru-気張る | zich (tot het uiterste) inspannen; zwoegen |
| kibi-機微 | fijne punten; subtiliteiten; nuances |
| kibone-気骨 | bezorgdheid; angst; nervositeit |
| kichaku-帰着 | uitkomst; uitslag; resultaat |
| kichi-危地 | gevaarlijke plek; kritieke situatie; gevaar |
| kichi-基地 | (militaire) basis |
| kichō-帰朝 | terugkeer uit het buitenland |
| kidaore-着倒れ | geldverspilling aan kleren; al je geld uitgeven voor kleren |
| kidaore-着倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor kleren |
| kidō-軌道 | baan; orbit (van een hemellichaam); traject |
| kidōtai-機動隊 | oproerpolitie; mobiele eenheid |
| kieru-消える | uitgaan (vuur, etc.); verdwijnen; smelten |
| kieuseru-消え失せる | (uit het zicht) verdwijnen; spoorloos verdwijnen; vervliegen |
| kifu-棋譜 | notatie van de positie van go-stenen [shogi-stukken] |
| kigai-気概 | wilskracht; pit; lef; durf; strijdlust |
| kigurō-気苦労 | mentale uitputting (door zorg(en), angst, ongerustheid, etc.) |
| kihai-気配 | situatie |
| kihaku-気迫 | levenskracht; vitaliteit; geestelijke energie; moed; durf |
| kihei-騎兵 | cavalerie; ruiterij; cavalerist |
| kijiku-機軸 | het middelpunt [centrum] van activiteit |
| kijin-貴人 | iemand met een hoge sociale status; iemand uit een hoogstaande familie; edelman |
| kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
| kijū-機銃 | (afk. voor) machinegeweer; mitrailleur |
| kijun-基準 | standaard; maatstaf; criterium; norm |
| kijun-規準 | standaard; basis; criterium; norm; referentie |
| kika-机下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
| kikajin-帰化人 | immigrant naar het oude Japan vanuit China of Korea |
| kikan-季刊 | kwartaalpublicatie; publicatie [uitgave] 4 keer per jaar (van een tijdschrift, magazine, e.d.) |
| kikan-帰還 | (militair) repatriëring |
| kikan-気管 | tracheae (ademhalingsorgaan van insecten, bestaande uit buisvormige structuren door het hele lichaam) |
| kikan-貴官 | respectvolle term voor het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon, wordt gebruikt voor overheidsfunctionarissen, militair personeel, e.d. |
| kikanjū-機関銃 | machinegeweer; mitrailleur |
| kikanshien-気管支炎 | bronchitis |
| kikantōshika-機関投資家 | institutionele investeerder [belegger] |
| kikashokubutsu-帰化植物 | een exoot; een uitheemse plant (die buiten zijn eigen verspreidingsgebied groeit) |
| kikazaru-着飾る | zich mooi aankleden; zich opdoffen [uitdossen]; mooie [sjieke] kleren aantrekken |
| kikidasu-聞き出す | informatie krijgen; (iets) uitzoeken [horen] |
| kikikomi-聞き込み | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
| kikikomisōsa-聞き込み捜査 | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
| kikimono-聞き物 | iets dat de moeite waard [belangrijk] is om te horen |
| kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
| kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
| kikkake-切っ掛け | bezieling; ijver; vitaliteit; wilskracht |
| kikkō-拮抗 | rivaliteit; concurrentie; competitie |
| kikokushijo-帰国子女 | een kind dat na een lang verblijf in het buitenland is teruggekeerd naar Japan |
| kiku-規矩 | standaard; criterium; regel; norm |
| kikyo-起居 | iemands houding en gedrag [handelingen]; iemands bewegingen [staan of zitten]; iemands dagelijkse leven |
| kikyū-危急 | noodsituatie; crisissituatie; driegend gevaar |
| kimagure-気紛れ | gril; wispelturigheid; grilligheid; impulsiviteit |
| kimarikitta-決まり切った | vastgesteld; definitief; overeengekomen |
| kimarimonku-決まり文句 | een vaste [bekende] uitdrukking; cliché |
| kimayoi-気迷い | besluiteloosheid |
| kimei-記銘 | het uit het hoofd leren [onthouden]; zich in het geheugen prenten |
| kimekomi-木目込み | techniek om traditionele Japanse houten poppen te maken (waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
| kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
| kimeru-決める | beslissen; vaststellen; besluiten |
| kimete-決め手 | doorslaggevende [beslissende] factor; doorslaggevend bewijs [feit] |
| kimete-決め手 | de persoon die de (definitieve) beslissing neemt |
| kimon-鬼門 | poort [ingang, uitgang] voor een boze geest (in ongunstige windrichting, het noordoosten) |
| kimuchi-キムチ | kimchi (groentegerecht uit de Koreaanse keuken) |
| kinakusai-きな臭い | dreigende [gespannen] sfeer (fig. de geur van buskruit, doet denken aan oorlog) |
| kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
| kinchō-緊張 | spanning; nervositeit |
| kincho-近著 | recent (literair) werk |
| kinchoku-謹直 | plichtsgetrouwheid; zorgvuldigheid; nauwgezetheid; eerlijkheid; integriteit |
| kingoku-禁獄 | gevangenschap; opsluiting. |
| kingoku-近国 | (in het Ritsuryō-systeem) de regio's [gebieden] rond Kyoto |
| kingokusuru-禁獄する | gevangen zetten; opsluiten |
| kinhangen-禁反言 | estoppel (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| kinhin-経行 | (zen-boeddh.) loopmeditatie (m.n. als afwisseling met zitmeditatie (zazen) om slaperigheid te voorkomen) |
| kinichi-忌日 | sterfdag; verjaardag van het overlijden van een persoon (waarop boeddhistische herdenkingsrituelen worden uitgevoerd) |
| kininaru-気になる | bezorgd zijn over; dwars zitten; hinderen; zich ergeren |
| kinkan-金冠 | gouden kroon (gebit) |
| kinkan-金柑 | kumquat (citrusvrucht) |
| kinkanban-金看板 | een uithangbord met gouden letters [opschrift] |
| kinkinzen-欣欣然 | erg blij [gelukkig; vrolijk] zijn; er blij uitzien |
| kinko-禁固 | gevangenisstraf; gevangenneming; opsluiting; hechtenis |
| kinkō-近郊 | buitengebied; buitenwijk (van een stad) |
| kinkyūteishi-緊急停止 | noodstop; nooduitschakeling |
| kīnōto-キーノート | centraal thema; grondgedachte; uitgangspunt |
| kinpa-金波 | oplichtende [schitterende] golven (door weerspiegeling van zon of maan) |
| kinpaku-謹白 | (briefsluiting) hoogachtend |
| kinpika-金ぴか | blingbling; glitterende decoraties |
| kinrōshotoku-勤労所得 | inkomen uit arbeid |
| kinshitsu-均質 | homogeniteit |
| kinsho-禁書 | boekverbod; een verbod op publicatie en bezit van een boek |
| kinshuhō-禁酒法 | prohibitie wet (op alcoholische drank in de USA van 1920 - 1933) |
| kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
| kintōwari-均等割 | ratio per capita; ratio per hoofd (van de bevolking); gelijke verdeling |
| kinzai-近在 | voorsteden; buitenwijken |
| kinzetsusuru-禁絶する | (totaal) verbieden; uitbannen |
| kinzokugenso-金属元素 | een metaal (element; bijv. ijzer, cobalt, titanium etc.) |
| kin'en-筋炎 | myositis (spierontsteking) |
| kin'itsu-均一 | uniformiteit; eenvormigheid; gelijkheid |
| kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
| kin'yō-緊要 | (van) vitaal belang |
| kin'yūshihon-金融資本 | financieel kapitaal |
| kin'yūsōsa-金融操作 | financiële operatie (m.n. een specifiek pakket van maatregelen van een centrale bank om de liquiditeit in het bankverkeer te vergroten of verkleinen) |
| kiokusuru-記憶する | zich herinneren; onthouden; uit het hoofd leren |
| kiomo-気重 | inactiviteit op de aandelenmarkt; stagnerende handel |
| kion-気温 | (buiten)temperatuur |
| kīpu-キープ | in bezit houden; bewaren; zijn service behouden (tennis) |
| kirabiyaka-煌びやか | prachtig [oogverblindend; sprankelend; schitterend] zijn |
| kireji-切れ字 | slotwoord aan het einde van een Japans gedicht (haiku, renga, e.a.) om een bepaald gevoel uit te drukken (b.v. 'kana') |
| kireru-切れる | uitputten; uitgeput raken; uitverkocht zijn |
| kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
| kiriishi-切り石 | uitgebeitelde [uitgehakte] steen; flagstone |
| kirinō-切り能 | vijfde en laatste (afsluitende) stuk van een dagvoorstelling in het Nō-theater |
| kirinukeru-切り抜ける | zich een weg banen [vechten] door; een uitweg vinden; hindernissen overwinnen |
| kirinuki-切抜き | het uitknippen; een knipsel |
| kiritoru-切り取る | afsnijden; uitsnijden; snoeien; uitknippen |
| kiritsukeru-切りつける | (uit)snijden |
| kiro-岐路 | tweesprong; wegsplitsing; kruising |
| kirorittoru-キロリットル | kiloliter (kl, volume-eenheid) |
| kīru-キール | kir (witte wijn met cassis) |
| kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
| kiru-切る | schudden; uitschudden; uitdruipen; afgieten |
| kiruto-キルト | kilt (Schotse geruite wollen rok voor mannen) |
| kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
| kiryō-器量 | iemands capaciteiten [competentie] |
| kiryoku-気力 | energie; kracht; vitaliteit; durf; wilskracht |
| kisai-奇才 | een genie; uitzonderlijk talent |
| kisai-奇祭 | festival met bijzondere [unieke] onderdelen [gebruiken; rituelen] |
| kisai-機才 | gevatheid; spitsvondigheid; vlugheid van begrip |
| kisai-起債 | uitgifte van obligaties; obligatie-uitgifte |
| kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
| kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
| kiseru-キセル | traditionele Japanse tabakspijp |
| kisha-喜捨 | een (charitatieve) donatie (m.n. aan een tempel of heiligdom); aalmoes |
| kishikaisei-起死回生 | wederopstanding; uit de dood herrezen; herstel na een hopeloze situatie |
| kishiritōru-キシリトール | (chemie) xylitol |
| kisho-奇書 | zeldzaam [waardevol] boek [document]; zeldzame [waardevolle] brief [uitgave] |
| kishōchō-気象庁 | Japans Meteorologisch Instituut |
| kishoku-喜色 | tevreden [vrolijke] uitstraling [blik] |
| kishoku-寄食 | het klaplopen; parasiteren |
| kishoku-気色 | uiterlijk |
| kishokumanmen-喜色満面 | stralen van geluk; er stralend [gelukkig] uitzien |
| kishokusha-寄食者 | klaploper; profiteur |
| kishokusuru- 寄食する | klaplopen; parasiteren |
| kishōtenketsu-起承転結 | compositie en ontwikkeling van een tekst |
| kishu-騎手 | ruiter; jockey |
| kisōtengai-奇想天外 | fantastisch [bizar; ongelooflijk; uitzonderlijk] zijn; niet van deze wereld zijn |
| kisou-競う | wedijveren; strijden (om een titel, trofee, etc.) |
| kisū-帰趨 | uitkomst; gevolg; resultaat (van een gebeurtenis of situatie) |
| kisui-既遂 | volledige [daadwerkelijke] uitvoering [pleging] van een misdrijf |
| kisuru-期する | besluiten; (vooraf) beslissen; een besluit nemen |
| kisuru-期する | verwachten; hopen; uitkijken naar; rekenen op; voorzien; een voorgevoel hebben; aan zien komen |
| kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
| kīsutōn-キーストーン | hoeksteen; sluitsteen |
| kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
| kitchu-キッチュ | kitsch |
| kiteki-汽笛 | een stoomfluit |
| kiteki-汽笛 | het geluid van een stoomfluit |
| kiten-基点 | beginpunt; uitgangspunt |
| kiton-キトン | chiton (onderkleed bij de oude Grieken) |
| kitsu-橘 | tachibana citrusvrucht (Citrus tachibana) |
| kitsu-詰 | (in kanji combinaties) kritisch [scherp] ondervragen; uitschelden; een standje geven |
| kitto-キット | set; uitrusting; pakket; bouwdoos; bouwpakket; (gereedschaps)kist |
| kiwadatsu-際立つ | opvallen; er bovenuit steken; opvallend zijn |
| kiwamete-極めて | zeer (veel); uiterst; in hoge mate; buitengewoon; buitensporig |
| kiwametsuki-極めつき | erkend; uitmuntende; met een uitstekende reputatie |
| kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
| kiza-気障 | uitsloverij; aanstellerij |
| kizamitsukeru-刻み付ける | inkerven; graveren; uithakken |
| kizamu-刻む | graveren; kerven; beitelen; uitsnijden |
| kizawari-気障り | irritatie [onprettig gevoel] (door het gedrag van iemand anders) |
| kizuato-傷跡 | litteken |
| kizukai-気遣い | angst; vrees; bezorgdheid; nervositeit |
| kkya-っきゃ | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
| ko-個 | stuk (woord voor het tellen van allerlei voorwerpen, zoals zeep, cake, fruit) |
| kō-公 | (adelijke) titel |
| kō-口 | (in kanji combinaties) mond; opening; ingang; uitgang |
| kō-弘 | (in kanji combinaties) uitgebreid; wijd; groot; uitgespreid |
| ko-鼓 | traditionele Japanse handdrum |
| koagari-小上がり | verhoogde zitruimte met tatami-matten (gebruikelijk in Japanse traditionele restaurants) |
| kōanbu-公安部 | politie (Afdeling Openbare Veiligheid) |
| kōanchōsachō-公安調査庁 | (Public Security Intelligence Agency; PSIA) Agentschap voor onderzoek openbare veiligheid |
| koatari-小当たり | het uithoren; (fig.) peilen; poolshoogte nemen |
| kōatsu-光圧 | lichtdruk (druk die door licht of elektromagnetische golven wordt uitgeoefend op objecten die deze absorberen of reflecteren) |
| kōatsu-高圧 | (elektriciteit) hoogspanning |
| kōatsuteki-高圧的 | onderdrukkend; autoritair; bazig; agressief |
| kōbaku-広漠 | onmetelijke uitgestrektheid |
| kōban-交番 | politiepost (vanaf 1994 de officiële benaming; voorheen 巡査派出所 en 警察派出所) |
| kōban-降板 | (honkbal) de werper [pitcher] van de werpheuvel wegsturen en vervangen door een andere werper |
| kobijutsu-古美術 | oude kunstwerken; antiquiteiten |
| kōbin-幸便 | een uitgelezen kans; goede gelegenheid [mogelijkheid] |
| kōbō-弘法 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
| kōbōdaishi-弘法大師 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
| kobu-瘤 | bult; knobbel; uitsteeksel; zwelling; bobbel |
| kōbugattai-公武合体 | kōbu-gattai; verzoening [politieke eenheid] tussen het keizerlijke hof en het shogunaat |
| kobun-古文 | oude geschriften; klassieke literatuur |
| kōchaku-降着 | (paardenrennen) terugzetting [verlaging van positie] in de einduitslag |
| kōchi-巧緻 | kunstig [verfijnd; delicaat; uitmuntend] zijn |
| kōchi-巧遅 | uitgebreide maar trage uitvoering; langzaam maar zeker te werk gaan |
| kōchin-コーチン | cochin (kippenras afkomstig uit Noord-China) |
| kōchizon-コーチゾン | cortison (hormoon uit de bijnierschors) |
| kōchō-好調 | goede [gunstige; optimale] toestand [voortgang; situatie; conditie; trend] |
| kōcho-高著 | (term die verwijst naar) een literair werk van een ander; uw [jouw] boek |
| kōchōkai-公聴会 | openbare hoorzitting |
| kōda-コーダ | deel van een muzikale compositie dat zich na de climax van het stuk afspeelt; eindsectie van een compositie |
| kōdai-広大 | uitgestrektheid; grootsheid |
| kōdai-高台 | hoog gebouw; hoogte; hoog land; hoge stand [positie] |
| kōden-光電 | foto-elektriciteit |
| kodō-古道 | oude spirituele weg [moraal] van Japan voorafgaand aan de introductie van het boeddhisme en confucianisme |
| kōdō-行動 | mobilisatie; militaire operatie |
| kodō-鼓動 | ritme; slagen; kloppen |
| kodō-鼓動 | hartslag; polsslag; hartklopping; palpitatie |
| kodōgu-小道具 | (afk. voor) rekwisiteur; toneelknecht |
| kodōgukata-小道具方 | rekwisiteur; toneelknecht |
| koei-孤影 | eenzaam [triest] zijn; er eenzaam uitzien |
| kōeki-交易 | ruilhandel; uitwisseling |
| kōekijigyō-公益事業 | maatschappelijk nuttige activiteit; non-profitactiviteit; publieke dienstverlening |
| kōen-公演 | optreden; voorstelling; uitvoering |
| kōen-口演 | voordracht; recitatie |
| kōen-好演 | (theater) een goed optreden; een goede uitvoering |
| kōen-広遠 | iets dat groot [immens; enorm; omvangrijk; uitgestrekt; verstrekkend] is |
| kōen-後授 | (militair) steuntroepen |
| kōen-後援 | (militaire) versterkingen; hulptroepen |
| kōenkai-後援会 | fanclub; verkiezingscommittee |
| kōfu-交付 | overhandiging; uitvaardiging; verlening; toekenning; uitgifte |
| kōfuku-降伏 | capitulatie; overgave |
| kōfun-口吻 | snuit; muil; slurf |
| kōgai-校外 | buiten de school; buiten het schoolterrein |
| kōgai-構外 | buiten een bepaald gebied [terrein] |
| kōgai-郊外 | voorstad; buitenwijk; randgemeente |
| kōgakumojiyomitori-光学文字読み取り | optische tekenherkenning (OCR: optical character recognition) |
| kōgan'en-睾丸炎 | orchitis (ontsteking van de testikel) |
| kōgeihin-工芸品 | (traditionele) kunstvoorwerpen voor dagelijks gebruik; kunst- en ambachtswerk |
| kōgeki-攻撃 | aanval; inval; aanslag; kritiek |
| kōgekisuru-攻撃する | aanvallen; een aanval [inval] doen; bekritiseren |
| kōgōheika-皇后陛下 | Hare Majesteit de keizerin (van Japan) |
| koguchiari-木口蟻 | messing-en-groefverbinding (houtverbinding door inzagen van de uiteinden van de balken) |
| kōgyō-興行 | uitvoering; opvoering; show |
| kōgyōdaigaku-工業大学 | technische hogeschool [universiteit] |
| kōhai-降灰 | het regenen [neerdalen] van vulkanische as door een vulkaanuitbarsting |
| kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| kōhaku-紅白 | rood en wit |
| kōhaku-紅白 | (traditionele indeling in twee teams) het rode team en het witte team |
| kōhaku-黄白 | geel en wit |
| kōhan-公判 | een openbare terechtzitting |
| kohan-古版 | oude druk [uitgave] (van een boek) |
| kōhei-工兵 | militair ingenieur; genieofficier |
| kōhi-公費 | publieke uitgaven [middelen]; overheidsgelden [uitgaven] |
| kōhi-高批 | (beleefd ontvangen) kritiek van anderen; uw gewaardeerde kritiek |
| kohitsu-古筆 | oude handschriften; geschriften uit de oudheid |
| kohitsu-古筆 | (hoogstaande) geschriften uit de Nara en Heian periode |
| kōhō-広報 | publiciteit; publieksinformatie |
| kōhon-校本 | gannoteerde uitgave; variantenuitgave |
| kōhyō-好評 | gunstige kritiek; goede reputatie; populariteit |
| kōhyō-講評 | recensie; review; kritiek; commentaar |
| kōhyōsuru-講評する | bekritiseren; commentaar leveren op; recenseren |
| koikaze-恋風 | (lett. liefdeswind) een woord dat wordt gebruikt om uit te drukken een ongelukkige liefde (liefde die bekoeld wordt door de wind) |
| koikaze-恋風 | Koi kaze, titel van een bekende Japanse manga serie |
| koinobori-鯉幟 | traditionele karpervormige wimpels [windzakken] (worden in Japan opgehangen tijdens het Jongensfestival op 5 mei) |
| koji-故事 | traditie; folklore |
| kojin-古人 | de mensen uit de oudheid |
| kōjin-行人 | de titel van een roman van Natsume Soseki |
| kojinbangō-個人番号 | Japans algemeen identiteitsnummer; (vgl. Ned. burgerservicenummer) |
| kōju-口授 | mondelinge overlevering; orale traditie; mondeling onderricht |
| kōka-効果 | effect; uitwerking; (goed) resultaat; effectiviteit; doeltreffendheid |
| kokabu-子株 | (plantkunde) nieuwe scheut; uitloper; zijscheut |
| kokabu-子株 | (beurshandel) nieuw uitgegeven aandelen |
| kōkai-降灰 | het regenen [neerdalen] van vulkanische as door een vulkaanuitbarsting |
| kōkaikagikiban-公開鍵基盤 | PKI (Public Key Infrastructure), een systeem dat wordt gebruikt voor het maken en beheren van digitale certificaten |
| kōkan-交換 | (uit)wisseling; ruil; verwisseling; wederkerigheid |
| kōkan-交歓 | uitwisseling van beleefdheden; verbroedering |
| kōkanjōken-交換条件 | uitwisselingsvoorwaarden; (uit)ruilvoorwaarden |
| kōkanpuroguramu-交換プログラム | uitwisselingsprogramma (voor studie) |
| kōkanryūgaku-交換留学 | uitwisseling van internationale studenten |
| kōkanryūgakusei-交換留学生 | uitwisselingsstudent |
| kōkansuru-交換する | (uit)wisselen; omwisselen; ruilen |
| kōkansuru-交歓する | beleefdheden uitwisselen; verbroederen; vriendschap sluiten |
| kōkatsu-広闊 | weidsheid; uitgebreidheid; uitgestrektheid |
| kokatsu-枯渇 | opdroging; uitdroging |
| kokatsu-枯渇 | het opgebruiken; opraken; uitgeput raken; opgebruikt worden |
| kōkechi-纐纈 | (tie-and-dyemethode) knoopverven (verftechniek uit de Nara-periode, waarbij de stof eerst werd samengeknoopt en dan geverfd) |
| kōken-貢献 | schenking; gift; uitdeling |
| kokeshi-こけし | kokeshi-pop (traditionele houten pop zonder ledematen) |
| kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
| kōki-口気 | uitademing (via de mond); adem |
| koki-呼気 | uitademing; expiratie |
| kōkin-拘禁 | gevangenis; hechtenis; opsluiting |
| kokinwakashū-古今和歌集 | Kokin Wakashū (dichtbundel uit de Heian periode) |
| kokkakeisatsu-国家警察 | rijkspolitie (met landelijke jurisdictie) |
| kokkan-酷寒 | extreme [bittere] kou |
| kokkupitto-コックピット | cockpit; stuurhut |
| kōkō-膏肓 | ongeneeslijk zijn (onbehandelbaar omdat het te diep in het lichaam zit) |
| kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
| kōkokubun'ansakuseisha-広告文案作成者 | copywriter; tekstschrijver; tekstschrijfster |
| kokomu-ココム | (Coordinating Committee for Multilateral Export Controls) Coördinatiecomité voor multilaterale exportcontroles |
| kokoro-心 | hart; ziel; geest; gevoelens; mentaliteit; karakter; aard; persoonlijkheid |
| kokoroe-心得 | (tijdelijk} een positie bekleden [als plaatsvervanger optreden] |
| kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
| kokoromini-試みに | bij [tijdens] een poging; bij wijze van proef [experiment]; om uit te proberen |
| kokoronikui-心憎い | bewonderenswaardig; prachtig; uitstekend; perfect |
| kokoronikui-心憎い | (wordt gezegd van iets dat juist heel goed is) irritant; verschrikkelijk |
| kokoroyasui-心安い | open; vrijuit; ongeremd; vriendelijk; informeel; vertrouwd |
| kokorozashi-志 | intentie; voornemen; streven; ambitie; doel |
| koku-古句 | oude uitdrukking; oud gezegde; versregel van een dichter (uit een ver verleden) |
| koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
| kokubōhi-国防費 | defensie-uitgaven |
| kokubun-告文 | petitie; manifest |
| kokubun-国文 | Japanse taal en literatuur |
| kokubungaku-国文学 | (de studie van) Japanse literatuur |
| kokufū-国風 | de gewoonten en tradities van een land |
| kokugai-国外 | buiten het land; (in) het buitenland [een ander land] |
| kokugaku-国学 | de studie van de (klassieke) Japanse cultuur en literatuur |
| kokuhi-国費 | nationale uitgaven; overheidsuitgaven |
| kokuhyō-酷評 | scherpe [vernietigende] kritiek |
| kokuhyōsuru-酷評する | scherp [streng] bekritiseren; afkraken |
| kokuinsuru-刻印する | graveren; insnijden; uitsnijden; stempelen |
| kokuji-刻字 | uitgesneden [gegraveerde] karakters [letters] |
| kokujihan-国事犯 | landverraad; (politiek) misdrijf tegen de staat |
| kokunetsu-酷熱 | brandende [extreme; tropische] hitte |
| kokuretsu-酷烈 | strengheid; scherpte; hardheid; intensiteit |
| kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
| kokusaigunjisaiban-国際軍事裁判 | Internationaal Militair Tribunaal |
| kokusaijōsei-国際情勢 | de internationale situatie; de toestand in de wereld |
| kokusaikaijikikan-国際海事機関 | Internationale Maritieme Organisatie (IMO) |
| kokusaikankaku-国際感覚 | kosmopolitische [internationale] manier van denken |
| kokusaikōryū-国際交流 | internationale uitwisseling |
| kokusaikōryūkikin-国際交流基金 | the Japan Foundation (fonds ter bevordering van internationale uitwisseling) |
| kokusaiorinpikkuiinkai-国際オリンピック委員会 | Internationaal Olympisch Comité |
| kokusaishiai-国際試合 | internationale wedstrijd [competitie]; ; internationaal toernooi |
| kokusei-国勢 | de toestand [situatie] waarin een land [volk] zich bevindt |
| kokusei-国政 | nationale politiek; nationaal beleid [beheer] |
| kokusei-国政 | de politieke organisatie van een staat |
| kokuseki-国籍 | nationaliteit |
| kokushiteijūyōbunkazai-国指定重要文化財 | nationaal erkend cultuurbezit; nationale schat |
| kokusho-国書 | Japanse literatuur |
| kokusho-酷暑 | intense [brandende] hitte |
| kokushokaidai-国書解題 | catalogue raisonné van de Japanse literatuur vanaf ca. het Nara tijdperk tot het jaar 1867 |
| kokutaiseiji-国対政治 | parlementaire beraadslagingen (via deals en compromissen); achterkamertjespolitiek |
| kokuten-国典 | (klassiekers in) de Japanse literatuur |
| kokuyūchi-国有地 | land in bezit van de staat |
| kokuyūzaisan-国有財産 | nationaal bezit; staatseigendom |
| kokuzōmushi-穀象虫 | snuitkever; korenkever; rijstkever (Sitophilus) |
| kokyū-胡弓 | kokyū (traditioneel Japans snaarinstrument) |
| kōkyū-高級 | topkwaliteit; hoogwaardig [chic; luxueus] zijn |
| kōkyūryōtei-高級料亭 | eersteklas restaurant; kwaliteitsrestaurant; gourmet restaurant |
| kokyūsuru-呼吸する | ademhalen; inademen en uitademen |
| komakai-細かい | klein; minuscuul; fijn (uit kleine deeltjes bestaand) |
| komakuen-鼓膜炎 | myringitis; trommelvliesontsteking |
| komamusubi-小間結び | een strakke, platte knoop (om twee lijnen (of twee uiteinden van eenzelfde lijn) met elkaar te verbinden) |
| kōmeiseidai-公明正大 | eerlijkheid; rechtvaardigheid; integriteit; rechtschapenheid |
| komekuimushi-米食い虫 | rijstkever; graanklander (Sitophilus granarius) |
| komemono-込め物 | holwit (zetmateriaal voor het maken van lege marges bij letterzetten) |
| komidashi-小見出し | ondertitel; onderkop; tussenkop; deeltitel |
| kominka-古民家 | traditioneel Japans huis; oud huis in Japanse stijl |
| kōmō-膏肓 | ongeneeslijk zijn (onbehandelbaar omdat het te diep in het lichaam zit) |
| kōmoku-項目 | (in woordenboeken, e.d.) lemma [trefwoord] met uitleg [woordverklaring] |
| kōmoku-項目 | uitsplitsing in begrotingen |
| komoru-籠る | zichzelf opsluiten [afzonderen]; binnen blijven |
| komura-腓 | kuit (van het been) |
| kōmushikkōbōgaizai-公務執行妨害罪 | (als strafbaar feit) de belemmering van een overheidsambtenaar (politie, e.d.) in de uitoefening van diens werktaken en plichten |
| kōmyō-功名 | grote prestatie; wapenfeit; heldendaad |
| kōnaien-口内炎 | stomatitis; mondslijmvliesontsteking; aft(e) |
| kōnā・wāku-コーナー・ワーク | (honkbal) werptechniek van de pitcher gericht op de hoeken van de plaat |
| konbanha-今晩は | (uitgesproken als: konban wa) goedenavond |
| konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
| kondensā-コンデンサー | (elektriciteit) condensator |
| kondo-今度 | dit keer; recent |
| konekuru-捏ねくる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
| koneru-捏ねる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
| kōnetsu-高熱 | hoge temperatuur; intense hitte |
| kongetsugō-今月号 | het nummer [de editie] van deze maand |
| konikurashii-小憎らしい | irritant; ergerlijk |
| konji-今次 | deze keer; ditmaal; bij deze gelegenheid |
| konjō-今生 | dit (huidige) leven |
| konkai-今回 | nu; heden; op dit moment |
| konki-今季 | het huidige seizoen [jaargetijde]; dit seizoen |
| konki-根気 | volharding; vasthoudendheid; energie; doorzettingsvermogen; uithoudingsvermogen |
| konkyo-根拠 | autoriteit; gezag |
| konkyū-困窮 | het in de problemen zitten; armoede; financiële nood |
| konmentāru-コンメンタール | notities; opmerkingen; commentaar |
| konna-こんな | zulke; zo'n; zoals dit [deze] (dichtbij de spreker) |
| konnani-こんなに | zoals dit; op deze manier; in deze mate |
| konnen-今年 | dit jaar |
| kono-この | dit; deze (dichtbij de spreker) |
| kōnō-後納 | uitgestelde [opgeschorte] betaling |
| konobun-此の分 | in dit geval; op deze manier |
| konohodo-此の程 | nu; op dit moment; deze keer |
| kononde-好んで | vrijwillig; uit eigen beweging; met plezier; bij voorkeur |
| konosai-此の際 | op dit moment; bij deze gelegenheid; in deze omstandigheden |
| konoshiro-鮗 | Konosirus punctatus (een vis uit de familie van Haringachtigen) |
| konouenai-此の上ない | de beste [grootste; perfecte]; er is geen betere dan dit |
| konpakuto-コンパクト | een kleinere vorm [uitvoering] |
| konpe-コンペ | competitie; wedstrijd |
| konpetishon-コンペティション | competitie; wedstrijd |
| konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
| konseishu-混成酒 | een cocktail (van alcohol gemengd met fruit, specerijen etc.) |
| konshū-今秋 | dit najaar |
| kontinyuitī-コンティニュイティー | continuïteit; samenhang |
| konzetsu-根絶 | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
| konzetsusuru-根絶する | uitroeien; ontwortelen; met wortel en al uittrekken; verdelgen |
| kopī-コピー | kopie; fotokopie; reproductie; imitatie |
| kopīraitā-コピーライター | copywriter; tekstschrijver; tekstschrijfster |
| kōporēto・aidentitī-コーポレート・アイデンティティー | bedrijfsidentiteit |
| kopura-コプラ | kopra (gedroogd kiemwit van de kokosnoot) |
| kora-こら | hé! (uitroep) |
| kora-コラ | kora, traditioneel West-Afrikaans strijkinstrument |
| kōra-甲羅 | anciënniteit; veel dienstjaren; veel ervaring |
| koraeru-堪える | verdragen; verduren; weerstaan; uithouden; doorstaan; volhouden |
| koraeshō-堪え性 | geduld; uithoudingsvermogen; verdraagzaamheid |
| korāgen-コラーゲン | collageen (eiwitstof) |
| kore-此れ | dit; deze (dichtbij de spreker) |
| koredake-此れだけ | in deze mate; alleen maar [beperkt tot] dit; niets meer dan dit |
| korehodo-此れ程 | zoals dit; in deze mate; zoveel |
| kōrei-交霊 | spiritualisme; het communiceren met [aanroepen van] doden [geesten] |
| korei-古例 | oud gebruik; oude traditie |
| kōrei-恒例 | oude traditie; vaste gewoonte |
| korekore-これこれ | zoiets; dit en dat; zus en zo |
| korekutā-コレクター | (elektriciteit) collector; stroomafnemer |
| koreppotchi-これっぽっち | heel klein beetje; uiterst kleine [geringe] hoeveelheid |
| korewa-これは | wat dit betreft |
| korewakorewa-これはこれは | (versterkende uitdrukking van これは) hé, zeg!; meen je dat?; is het echt waar? |
| kori-垢離 | zuivering door ablutie (rituele [ceremoniële] wassing met koud water) |
| kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
| kōrishugi-功利主義 | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
| korona-コロナ | (astronomie) zonnecorona (buitenste atmosfeer van de zon) |
| korona-コロナ | (elektriciteit) corona (wit licht bij wisselstroomspanning) |
| koroshiamu-コロシアム | (als amfitheater gebouwd) groot stadion |
| koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
| koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
| kōrubakku-コールバック | uitnodiging om terug te komen (voor een tweede sollicitatiegesprek, auditie, etc.) |
| kōrudo・pāma-コールド・パーマ | (kapsel) koude permanent (techniek met lotion zonder verhitting) |
| kōru・gāru-コール・ガール | callgirl; luxe prostituee die zich telefonisch of via het internet laat bestellen |
| kōryaku-後略 | inkorting van een citaat aan het eind; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen aan het einde weggelaten worden |
| kōryoku-効力 | effect; uitwerking; potentie |
| kōryoku-効力 | werkzaamheid; effectiviteit |
| kōryū-交流 | sociale [culturele] betrekkingen [relaties; uitwisseling] |
| kōryūsha-拘留者 | geïnterneerde persoon [militair; soldaat] |
| kōsa-黄砂 | geel zand (dat door de wind tussen maart en mei vanuit China over Japan wordt verspreid) |
| kōsaihi-交際費 | uitgaven voor voor sociale activiteiten |
| kōsan-降参 | overgave; capitulatie |
| kosei-個性 | individualiteit; persoonlijkheid |
| kōsei-更生 | rehabilitatie; (levens)verbetering; restauratie; hergebruik |
| kosekishōhon-戸籍抄本 | uittreksel van het familieregister (m.b.t. gegevens van één familielid daarin) |
| kōshaku-侯爵 | (adellijke titel) markies; markiezin |
| kōshi-格子 | (afk. voor) geruit patroon (stof) |
| kōshi-皓歯 | stralend witte [parelwitte; hagelwitte] tanden |
| kōshi-行使 | uitoefening (van recht, macht, e.d.); gebruikmaking van |
| kōshijiba-格子縞 | geruit patroon (stof) |
| koshikakeru-腰掛ける | gaan zitten |
| koshike-帯下 | vaginale afscheiding; leukorroe; witte vloed |
| kōshiki-公式 | formaliteit |
| koshiki-古式 | oude ceremonie; oud [traditioneel] ritueel |
| kōshikisen-公式戦 | reguliere wedstrijd; competitiewedstrijd; kampioenswedstrijd; play-offs; eindronde (honkbal) |
| koshimino-腰蓑 | traditionele Japanse kilt [rok] van stro of gras (vroeger gedragen door jagers en vissers) |
| kōshin-功臣 | verdienstelijke [uitmuntende] vazal |
| kōshin-後進 | het achteruitgaan; omkeren |
| kōshite-斯うして | aldus; op deze [die] manier; zoals dit |
| koshiyu-腰湯 | zitbad |
| kōshō-公娼 | erkende [geregistreerde] prostitutie [prostituee] (vanaf Kamakura periode tot aan 1958) |
| kōshō-口誦 | het hardop lezen; reciteren |
| kōsho-高所 | hoog perspectief; uitzicht van bovenaf [vanaf een hoge plek] |
| koshōhakka-胡椒薄荷 | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
| koshokusōzen-古色蒼然 | er antiek [oud] uitziend |
| kōsokassei-酵素活性 | enzymactiviteit |
| kōsokujikan-拘束時間 | werkelijke [feitelijke] gewerkte uren [arbeidsuren; werktijd] |
| kosui-狡い | slim; sluw; geslepen; uitgekookt |
| kosui-鼓吹 | aanmoediging; bemoediging; stimulans; pleitbezorging; bevordering |
| kosuisha-鼓吹者 | voorstander; pleitbezorger; propagandist |
| kosumoporitan-コスモポリタン | kosmopolitisch |
| kōtai-後退 | het achteruitrijden (van voertuigen) |
| kōtei-行程 | rit; reis; route |
| koteihi-固定費 | vaste kosten; vaste lasten; uitgaven |
| koteishihon-固定資本 | vast kapitaal (vaste activa) |
| kōteiteki-肯定的 | bevestigend; affirmatief; positief |
| koteki-鼓笛 | (drum en fife) trommel en fluit |
| kōtō-好投 | (honkbal) goede worp [pitching] |
| kotobajiri-言葉尻 | einde van een zin; (vervoegde) woorduitgang |
| kotobuki-寿 | gelukwensen; felicitaties; beste wensen |
| kotodama-言霊 | de (spirituele) kracht [bezieling] van taal |
| kōtōha-高踏派 | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
| kotohogu-言祝ぐ | feliciteren; iemand succes wensen; de beste wensen doen |
| kotokireru-事切れる | de laatste adem uitblazen; heengaan; sterven |
| kotokomaka-事細か | detaillering; uitvoerigheid; breedvoerigheid |
| kotonohoka-殊の外 | extreem; uiterst; buitengewoon; ongewoon; uitzonderlijk |
| kotoshi-今年 | dit jaar; het huidige [lopende] jaar |
| kototoittaranai-ことといったらない | niet in woorden uit te drukken zijn (zowel in goede als slechte zin) |
| kōtsū-交通 | communicatie; uitwisseling (gegevens; ideeën) |
| kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kōtsūhi-交通費 | vervoerkosten; transportkosten; reiskosten; ritprijs |
| kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| koudaimuhen-広大無辺 | grenzeloosheid; oneindigheid; uitgestrektheid |
| kowairo-声色 | geïmiteerde stem; imitatie [nabootsing] van iemands stem |
| kowake-小分け | onderverdeling; uitsplitsing; specificatie |
| kōyahijiri-高野聖 | monnik die vanuit de berg Koya wordt uitgezonden om de leer te verspreiden en donaties te verzamelen |
| koyakamashii-小喧しい | zeurend; muggenzifterig; vitterig |
| koyō-古謡 | oude traditionele (volks)liederen |
| kōyū-公有 | openbaar bezit; gemeengoed; gemeenschappelijk bezit; staatseigendom; staatsbezit |
| kōza-広座 | ruime zitplaats; zitplaats waar meerdere mensen kunnen zitten; sofa |
| kōzairyō-好材料 | gunstige voorwaarden, die een positief effect hebben op de beurs; een hausse |
| kōzen-昂然 | opgewekte stemming; uitgelatenheid; triomfantelijkheid; trots |
| kōzogami-楮紙 | een soort Japans papier (washi) gemaakt van de vezels uit de schors van de papiermoerbeiboom |
| kozotte-挙って | zonder uitzondering; allen tezamen; iedereen |
| kōzu-構図 | compositie (b.v. van een schilderij); structuur; schema |
| kozukai-小遣い | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
| kozukaisen-小遣い銭 | zakgeld; geld voor kleine uitgaven |
| ku-句 | uitdrukking; frase; zin; zinsdeel |
| kubaru-配る | uitdelen |
| kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kuchi-口 | opening; tuit |
| kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
| kuchibeta-口下手 | een slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
| kuchibuchōhō-口不調法 | slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
| kuchibue-口笛 | (met de mond) het fluiten; gefluit; fluitje |
| kuchie-口絵 | titelplaat; titelprent (illustratie voorin een boek, tijdschrift, e.d.) |
| kuchiguse-口癖 | (door iemand) veel gebruikte uitdrukking [zegswijze]; iets dat iemand graag zegt |
| kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
| kuchinaoshi-口直し | iets eten of drinken om de vieze (na) smaak uit de mond te krijgen |
| kuchinarashi-口慣らし | het hardop (uit je hoofd) leren |
| kuchioshii-口惜しい | ergerlijk; irritant; vervelend; spijtig; betreurenswaardig; jammerlijk |
| kuchiurusai-口煩い | het zeuren; zaniken; vitten; muggenziften |
| kuchiwa-口輪 | snuit (van dieren) |
| kuchiyakamashii-口喧しい | zeurend; vitterig |
| kuchizutae-口伝え | mondelinge overlevering; orale traditie; mondeling onderricht |
| kuchō-句帳 | notitieboekje om haiku (gedichten) in te schrijven |
| kūchūbenkai-空中分解 | het uiteenvallen (desintegreren) in de lucht |
| kūchūsasatsu-空中査察 | luchtinspectie; inspectie vanuit de lucht |
| kuda-管 | (afk. voor) (muziekinstrument) pijpfluit (kleine buisvormige fluit die op het slagveld wordt gebruikt) |
| kudai-句題 | de titel van een Japans gedicht (haiku, waka, e.d.) |
| kudai-句題 | een regel uit een oud gedicht, als thema voor een haiku [waka] gebruikt |
| kudaku-砕く | vereenvoudigen; begrijpelijk maken; uitleggen |
| kudamono-果物 | fruit; vruchten |
| kudanofue-管の笛 | (muziekinstrument) pijpfluit (kleine buisvormige fluit die op het slagveld wordt gebruikt) |
| kudari-下り | het (vanuit de stad) naar het platteland gaan |
| kudaru-下る | aangeven; overgaan (bezit); overleveren; doorgeven |
| kudaru-下る | weggaan uit de hoofdstad |
| kuden-口伝 | mondelinge overlevering; orale traditie; mondeling onderricht |
| kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
| kugai-苦界 | het moeilijke leven van een prostituee |
| kugara-句柄 | de kwaliteit van Japanse gedichten |
| kugin-苦吟 | met moeite en inspanning een gedicht componeren |
| kuhon-九品 | de negen niveaus van Amitabha's paradijs [het pure [zuivere] land] |
| kuhonjōdo-九品浄土 | Amitabha's paradijs [het pure [zuivere] land] in negen niveaus |
| kui-句意 | de betekenis van een zin [frase; uitdrukking] |
| kūi-空位 | vacature; vacante positie; interim positie |
| kuiakiru-食い飽きる | overeten; teveel gegeten hebben; vol zitten; niet meer lusten |
| kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
| kuidaore-食い倒れ | geldverspilling aan eten; het al je geld uitgeven voor eten |
| kuidaore-食い倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor eten |
| kuide-食いで | genoeg gegeten hebben; vol zitten |
| kuinabue-水鶏笛 | een fluit om watervogels te lokken |
| kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
| kuji-公事 | (arch.) publieke [politieke] ceremonie [aangelegenheid] |
| kujiramaku-鯨幕 | (lett. walvisgordijn) een gordijn met brede, verticale zwart-witte strepen gebruikt bij begrafenisplechtigheden |
| kujo-駆除 | verdelging; uitroeiing; bestrijding |
| kujū-苦汁 | een bittere pil; een pijnlijke ervaring |
| kukan-苦寒 | bittere [bijtende] kou |
| kukan-苦寒 | bittere armoede |
| kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
| kukkī-クッキー | koekje; biscuitje |
| kūkūbakubaku-空空漠漠 | uitgestrekt en leeg [eindeloos] zijn |
| kumaso-熊襲 | Kumaso, een mythisch volk uit het oude Japan (Zuid-Kyūshū) |
| kumazasa-熊笹 | bamboesoort Sasa veitchii |
| kūmei-空名 | een valse [onterechte] reputatie [naam; titel]; een reputatie die niet in verhouding staat tot competentie |
| kumen-工面 | iemands financiële situatie |
| kumi-苦味 | bittere smaak |
| kumidasu-汲み出す | water opscheppen; hozen; uitpompen |
| kumikyoku-組曲 | een suite (muziek) |
| kumiuta-組歌 | Japans volksliedje; Japanse traditionele melodie |
| kumonoue-雲の上 | een onbereikbare plek; buiten bereik |
| kumoyuki-雲行き | situatie; stand van zaken; loop der gebeurtenissen |
| kumu-組む | (zich) verenigen; samengaan; aansluiten (bij) |
| kumu-組む | uitgeven; overmaken (betaalopdracht) |
| kun-君 | de heer; meneer (aanspreektitel, achtervoegsel achter persoonsnamen) |
| kunetsu-苦熱 | drukkende [intense; ondraaglijke] hitte |
| kuni-国 | territorium; streek; provincie (in het oude Japan) |
| kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
| kuniburi-国風 | tradities en gewoonten van een land |
| kunihara-国原 | uitgestrekt gebied |
| kuniiri-国入り | een bezoek brengen aan het kiesdistrict; terugkeer van politici of beroemdheden naar hun geboorteplaats |
| kunniringusu-クンニリングス | (oraal-genitaal contact) cunnilingus [cunnilinctus]; het beffen |
| kuoritī-クオリティー | kwaliteit; waarde; eigenschap |
| kuoritī・kontorōru-クオリティー・コントロール | kwaliteitsbewaking |
| kuoritī・obu・raifu-クオリティー・オブ・ライフ | kwaliteit van leven |
| kuōtēshon-クオーテーション | citaat; quotatie; aanhaling |
| kūpe-クーペ | rijtuig (met één zitbank) |
| kūrā-クーラー | airconditioner; koeler |
| kurabukatsudō-クラブ活動 | clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
| kuragae-鞍替え | verandering van baan [positie; houding]; omschakeling |
| kuragari-暗がり | imbeciliteit; achterlijkheid; domheid |
| kurai-位 | klasse; rang(orde); (sociale) positie; titel |
| kurai-位 | de positie [rang] van keizer; de troon; de kroon |
| kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
| kuraimake-位負け | het diep onder de indruk zijn van [geïmponeerd zijn door] de hoge positie van een ander [een tegenstander] |
| kuraimake-位負け | het onwaardig zijn aan [niet de kwaliteiten hebben voor] zijn titel [positie]; tekort schieten |
| kuraimakesuru-位負けする | diep onder de indruk zijn van [geïmponeerd zijn door] de hoge positie van een tegenstander |
| kuraimakesuru-位負けする | niet de kwaliteiten hebben voor zijn titel [positie]; tekort schieten |
| kurainuke-位抜け | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
| kurainusubito-位盗人 | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
| kurairon-位論 | het dispuut [de strijd; de twist] om de positie de van keizer |
| kuraishisu-クライシス | crisis; kritiek stadium |
| kuraisuru-位する | een bepaalde rang [positie; plaats] innemen [bezitten] |
| kuraiyama-位山 | de berg van de rangen (voor het opklimmen tot een hogere positie) |
| kuraizuke-位付け | het toekennen van een rang(orde) [positie; klasse] |
| kuramono-暗者 | een prostituee in de Edo periode |
| kuramono-暗者 | imitatie; namaak; vals(spelen) |
| kuraraka-暗らか | donker (lit.) |
| kurasutādan-クラスター弾 | clustermunitie; clusterbom |
| kuraun-クラウン | kroon (van gebit) |
| kuraun-クラウン | crown (Britse munt) |
| kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
| kurazarae-蔵浚え | uitverkoop; opruiming |
| kurejittokādo-クレジットカード | creditcard; kredietkaart |
| kurejitto・kādo-クレジット・カード | kredietkaart; creditcard |
| kureka-クレカ | creditcard; kredietkaart |
| kureson-クレソン | (witte) waterkers (Nasturtium officinale) |
| kurezōru-クレゾール | cresol (bestaat uit 3 verschillende isomeren) |
| kūrī-クーリー | koelie (ongeschoolde arbeider uit Azië) |
| kuri-刳り | holte; uitholling; uitsnijding |
| kuriageru-繰り上げる | naar voren [vooruit] schuiven (datum, evenement, etc.) |
| kuriaransu・sēru-クリアランス・セール | uitverkoop; leegverkoop |
| kuridasu-繰り出す | (uit)spinnen; vieren (touw) |
| kuridasu-繰り出す | (eropuit) sturen; op pad sturen |
| kuridasu-繰り出す | in grote groep(en) naar buiten [op pad] gaan |
| kuridasu-繰り出す | een uitval doen; vooruit stoten (met een speer, e.d.) |
| kurihirogeru-繰り広げる | openvouwen; uitrollen; onthullen |
| kurikomu-繰り込む | bevatten; insluiten; inbegrepen zijn |
| kurikoshi-繰り越し | het vooruit [naar voren] halen; overdracht; overbrenging; overplaatsing |
| kurikosu-繰り越す | vooruit boeken; naar voren halen; overbrengen; overplaatsen |
| kurinoberu-繰り延べる | uitstellen; schorsen (van een vergadering, etc.); verzetten |
| kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een nieuw kassucces [hit] |
| kurisageru-繰り下げる | uitstellen; opschorten; verzetten; verplaatsen |
| kurisutaruzoku-クリスタル族 | universitaire studentes vernoemd naar personage uit: なんとなく、クリスタル (Somehow, Crystal), roman uit de Japanse postmoderne literatuur van Tanaka Yasuo |
| kuritishizumu-クリティシズム | kritiek |
| kuritorisu-クリトリス | (anatomie) clitoris; kittelaar |
| kurō-苦労 | moeite; pijn; ontbering; tegenslag |
| kuroguro-黒黒 | diepzwarte [gitzwarte] kleur |
| kurohae-黒南風 | een zuidelijke wind die aan het begin van het regenseizoen waait |
| kuroji-黒字 | in het zwart staan (positief saldo in boekhouding) |
| kuromizuhiki-黒水引 | zwarte en witte koordjes (op rouwenveloppen) |
| kūron-空論 | abstracte [onuitvoerbare] theorie |
| kurosoido-クロソイド | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
| kurosoidokyokusen-クロソイド曲線 | clothoïde; spiraal van Cornu (term uit de civiele techniek) |
| kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
| kurōto-玄人 | geisha; animeermeisje; prostituee |
| kuroyuri-黒百合 | (Kamchatka) kievitsbloem (Fritillaria camschatcensis) |
| kurōzudo・mōgēji-クローズド・モーゲージ | hypotheek met vast kapitaal [onderpand] |
| kuru-刳る | boren; uithollen |
| kuru-繰る | (open)schuiven; (één voor één) openen [sluiten] (luiken, e.d.) |
| kurui-狂い | afwijking; misvorming; ernaast (zitten); (ver) naast het doel |
| kuruizaki-狂い咲き | bloei buiten het normale seizoen |
| kurumadai-車代 | ritprijs (taxi, bus, etc.); reiskosten; transportkosten |
| kurumaza-車座 | het zitten in een kring |
| kurumegasuri-久留米絣 | Kasuri-textiel (katoen) uit Kurume (Kyushu) |
| kusabue-草笛 | rietfluit; riet [tong] (van blaasinstrument) |
| kusai-臭い | verdacht; er zit een luchtje aan (fig.) |
| kusaikire-草熱れ | de sterke geur van gras (in de zomerhitte0) |
| kusakari-草刈り | degene die het gras maait |
| kusanone-草の根 | grassroots (Engelse term voor politieke processen die aan de basis worden ontwikkeld) |
| kusarigama-鎖鎌 | traditioneel Japans wapen bestaande uit een ketting met een sikkel (kama) eraan |
| kūseki-空席 | lege [onbezette] stoel [plek]; vacature; vrije positie |
| kusemono-曲者 | boef; schurk; schavuit |
| kusemono-曲者 | verdacht-uitziende [louche] persoon; (oude) sluwe [slimme] vos |
| kūsha-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
| kushibanomi-櫛歯ノミ (claw) | getande beitel |
| kushinsantan-苦心惨憺 | onverdroten; ijverig; nijver; noest; met grote moeite |
| kushinsantansuru-苦心惨憺する | veel moeite [inspanningen] doen; zijn uiterste best doen |
| kushō-苦笑 | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
| kussō-屈葬 | het iemand begraven in gehurkte [gebogen; zittende] houding |
| kutakuta-くたくた | (onomatopee) uitgeput; op; doodmoe; dodelijk vermoeid |
| kutō-苦闘 | bittere strijd; hard gevecht |
| kutsugaesu-覆す | (een besluit, e.d.) overrulen; terzijde schuiven; verwerpen |
| kutsunugi-靴脱ぎ | pplek (in huis) om je schoenen uit te trekken (en neer te zetten) |
| kutsuwa-轡 | bit (mondstuk voor paarden) |
| kuwaeru-加える | toebrengen; geven; uitdelen |
| kuwashii-詳しい | gedetailleerd; uitvoerig |
| kuwasu-クワス | kvas, een traditioneel Russische drank op basis van gefermenteerde roggemeel en mout |
| kuwazugirai-食わず嫌い | iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben; een instinctieve afkeer [vooroordeel] hebben; niet bereid zijn iets (eerst) te proberen |
| kuwēto-クウェート | Koeweit |
| kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
| kuzukiri-葛切り | een traditionele Japanse zoete lekkernij (gemaakt van het zetmeel uit de wortels van de kudzu plant, geserveerd in repen, bedekt met suikerstroop) |
| kuzuko-葛粉 | kudzu-poeder (zetmeel uit de wortels van de kudzu-plant) |
| kuzureru- 崩れる | in elkaar storten; afbrokkelen; uit elkaar vallen |
| kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
| kyabia-キャビア | kaviaar (gezouten viskuit) |
| kyabin-キャビン | kajuit; hut (op een schip) |
| kyabu-キャブ | bestuurderscabine; cockpit |
| kyakkan-客観 | object; buitenwereld; het niet-ik |
| kyakuin-客員 | gastlid; buitengewoon lid; erelid |
| kyakuma-客間 | salon; ontvangkamer; zitkamer |
| kyakuuke-客受け | ontvangst [waardering] van het publiek; populariteit |
| kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
| kyanpēn-キャンペーン | campagne; actie; promotie; veldtocht (militair) |
| kyapashitī-キャパシティー | capaciteit; hoeveelheid; bekwaamheid; vaardigheid; vermogen |
| kyapitaru-キャピタル | kapitaal (geld) |
| kyappu-キャップ | dop; beschermkapje; sluiting |
| kyapushon-キャプション | titel; hoofd; koptekst; onderschrift (bij een foto, e.d.) |
| kyaputen-キャプテン | kapitein (op een schip) |
| kyaria・gāru-キャリア・ガール | carrièremeisje; ambitieus meisje |
| kyaria・ūman-キャリア・ウーマン | carrièrevrouw; ambitieuze vrouw |
| kyasshuresu-キャッシュレス | zonder contant geld; niet betalen met contant geld (dus betalen met creditkaart of betaalkaart) |
| kyasshu・furō-キャッシュ・フロー | geldstroom; kasstroom (verschil tussen inkomsten en uitgaven) |
| kyasutingu-キャスティング | het uitwerpen van een vislijn |
| kyatchi・furēzu-キャッチ・フレーズ | bekende zin [frase; uitspraak] (vaak geassocieerd met een beroemde persoon) |
| kyōbun-狂文 | humoristische [satirische] literatuur (Edo-periode) |
| kyōchi-境地 | gebied; positie; standplaats |
| kyōdo-匈奴 | volksstam in Noord China; nomadische ruiters uit Mongolië; de Hunnen |
| kyōdo-郷土 | deze regio [plek]; dit gebied |
| kyōgai-境涯 | (iemands) omstandigheden; situatie |
| kyōgeki-矯激 | radicaal [extreem; buitengewoon gewelddadig; excentriek] zijn |
| kyōgen-狂言 | Kyōgen, traditioneel komisch Japans theater (vormt samen met Nō het Nōgaku theater) |
| kyōgō-競合 | rivaliteit; wedijver; strijd |
| kyōgū-境遇 | levensomstandigheden; persoonlijke omstandigheden [situatie] |
| kyohaku-巨擘 | autoriteit; grootheid |
| kyōjakukaku-強弱格 | trochee; trocheus (versvoet, bestaande uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep) |
| kyōjō-教場 | oefenterrein [oefenveld, exercitieterrein] voor oude (Japanse) krijgskunsten |
| kyōju-享受 | het genieten van; hebben; bezitten (b.v. gezondheid, vrijheid) |
| kyōkashokuhin-強化食品 | verrijkt voedsel (met mineralen, vitaminen, etc.) |
| kyōkatabira-経帷子 | witte lijkwade (kimono, met soetra's erop geschreven) van een overledene (bij een boeddhistische begrafenis) |
| kyōkō-強硬 | (positief) onverzettelijk [drastisch; standvastig; onwrikbaar; onbuigzaam] zijn |
| kyokō-虚構 | verzinsel; fictie; imitatie; namaaksel |
| kyoku-局 | zaak; kwestie; situatie |
| kyoku-極 | uiterste; extremiteit; climax |
| kyokuchi-極致 | toppunt; hoogtepunt; zenit |
| kyokugen-極限 | limiet; uiterste; extremiteit |
| kyokumen-局面 | spelsituatie [positie] bij go of shogi; speelbord van go of shogi |
| kyokumen-局面 | fase; situatie; aspect; verloop (van gebeurtenissen) |
| kyokusa-極左 | radicaal-links; ultralinks; extreemlinks; uiterst links; links-radicaal |
| kyokusei-極性 | polariteit |
| kyokusui-曲水 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
| kyokusuinoen-曲水の宴 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
| kyokutō-曲刀 | gebogen beitel |
| kyokuu-極右 | radicaal-rechts; ultrarechts; extreemrechts; uiterst rechts; rechts-radicaal |
| kyōma-京間 | standaardafmeting van de afstand tussen pilaren in de Japanse architectuur (ca. 1.95 meter) |
| kyōmai-京舞 | traditionele dans uit Kyoto |
| kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
| kyōmakuen-胸膜炎 | pleuritis; longvliesontsteking |
| kyōnin-杏仁 | abrikozenzaad; abrikozenpit |
| kyōonna-京女 | een vrouw uit Kyoto |
| kyōretsu-強烈 | krachtigheid; intensiteit |
| kyōsaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
| kyōseisōsa-強制捜査 | (straf)onderzoek; politieonderzoek onder wettige dwang |
| kyosetsu-虚説 | onwaar (niet op feiten gebaseerd) verhaal [verslag; rapport] |
| kyōsha-驕奢 | arrogantie en buitensporigheid |
| kyoshitsu-居室 | woonkamer; zitkamer |
| kyōsō-狂騒 | uitzinnigheid; kabaal; opwinding |
| kyōsō-競争 | competitie; wedijver; concurrentie |
| kyōsōaite-競争相手 | competitie; concurrentie |
| kyoten-拠点 | basis; steunpunt; bolwerk; zekere positie |
| kyōtōho-橋頭堡 | (militair) bruggenhoofd |
| kyōtōho-橋頭堡 | (fig.) speerpunt; uitgangspunt |
| kyōwa-共和 | (politieke) samenwerking |
| kyōyōgakubu-教養学部 | faculteit der geesteswetenschappen |
| kyoyōsuru-許容する | toestaan; toelaten; tolereren; veroorloven; permitteren |
| kyōyū-享有 | het bij de geboorte al bezitten van (voor)rechten en talenten) |
| kyōyū-共有 | gemeenschappelijk bezit [eigendom] |
| kyōzō-経蔵 | soetra-pitaka (verzameling van soetra's, die samen met de voorschriften en de verhandelingen de Tripitaka (drie manden) van het boeddhisme vormen) |
| kyūaku-旧悪 | (Edo-periode) misdaad [misdrijf] waarop verjaring geldt (met uitzondering van moord e.d.) |
| kyūcho-旧著 | klassiek (literair) werk |
| kyūden-給電 | lichtnet; stroomvoorziening; voeding [toevoer] van elektriciteit |
| kyūi-球威 | (honkbal) stuf [effectiviteit en kundigheid] van een pitcher |
| kyūjitai-旧字体 | oude traditionele Japanse kanji schriftstijl (voor de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
| kyūjō-休場 | sluiting van een theater, circus, attractie, etc. |
| kyūjō-窮状 | slechte [benarde] toestand [situatie; omstandigheden] |
| kyūkan-休館 | sluiting [het gesloten zijn] (van een gebouw, zoals een museum, bibliotheek, etc.) |
| kyūkanbi-休刊日 | dag waarop geen kranten verschijnen; rustdag voor kranten-uitgevers |
| kyūkanbi-休館日 | sluitingsdag; dag dat iets gesloten is (van een museum, etc.) |
| kyūkeishokubutsu-球茎植物 | knolgewas (een uit een knol voortspruitende plant) |
| kyūketsuki-吸血鬼 | (fig.) bloedzuiger; uitzuiger; uitbuiter |
| kyūkin-給金 | loon; salaris; (uit)betaling |
| kyūkō-休校 | (tijdelijke) schoolsluiting |
| kyūkō-休航 | opschorting [uitstel] van een veerdienst [vliegdienst] |
| kyūkō-急行 | (afk. voor) sneltrein; intercity |
| kyūkō-旧稿 | oud manuscript (van een literair werk) |
| kyūkōressha-急行列車 | sneltrein; intercity |
| kyūkyoku-究極 | de definitieve; laatste; einde; toppunt |
| kyūmei-究明 | onderzoek; het verzamelen van feiten; ontdekken; uitzoeken; aan het licht brengen |
| kyūrai-旧来 | uit oude tijden |
| kyurī-キュリー | curie (Ci, een verouderde eenheid van radioactiviteit) |
| kyūsaisuru-休載する | publicatie(s) (tijdelijk) uitstellen [opschorten] |
| kyūsei-九星 | de 9 traditionele astrologische tekens (worden gebruikt bij het maken van horoscopen) |
| kyūsekkijidai-旧石器時代 | oude steentijd; paleolithicum |
| kyūshi-臼歯 | een kies (van gebit) |
| kyūshiki-旧式 | oude stijl; oud ritueel |
| kyūshin-急進 | snelle vooruitgang [ontwikkeling] |
| kyūsho-急所 | vitaal [essentieel] punt; gevoelige [zwakke] plek |
| kyūshoku-休職 | tijdelijk verlof; tijdelijke uittreding; tijdelijke opschorting van werkzaamheden |
| kyūsu-休す | rusten; uitrusten |
| kyūsuru-休する | rusten; uitrusten |
| kyūsuru-窮する | in de war zijn; niet weten wat te doen; in de problemen zitten |
| kyūtōshitsu-給湯室 | keukentje (in kantoren); kitchenette; kastkeuken |
| kyūyōsuru-休養する | uitrusten; ontspannen; herstellen |
| mabayui-目映い | schitterend; stralend; oogverblindend |
| mabiki-間引き | uitdunning (van beplanting) |
| mabiku-間引く | (planten) uitdunnen |
| mābōdōfu-マーボー豆腐 | Mapo tofu (Chinees pikant tahoe-gerecht uit de provincie Sichuan) |
| mabu-間夫 | (arch.) minnaar (m n. van een prostituee) |
| mabu-間夫 | liefdesaffaire buiten het huwelijk (van een getrouwde vrouw met een minnaar of van een getrouwde man met een minnares) |
| mabushii-眩しい | fel (van licht); verblindend; schitterend; stralend; glanzend |
| machiaiseiji-待合政治 | achterkamertjespolitiek |
| machigau-間違う | zich (ergens in) vergissen; er naast zitten; een fout maken |
| machihazure-町外れ | de buitenwijken [rand] van de stad |
| machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
| machimōkeru-待ち設ける | verwachten; naar uitzien; hopen op |
| machinimatta-待ちに待った | langverwacht; waarnaar reikhalzend is uitgezien |
| madamu-マダム | eigenaresse; hospita; directrice; gastvrouw in een bar |
| madarukkoi-間怠っこい | irritant; ergelijk; vervelend |
| madarukkoshii-間怠っこしい | irritant; ergelijk; vervelend |
| madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
| madogiwazoku-窓際族 | een onproductieve werknemer; een incompetente werknemer van middelbare leeftijd (die een zitplaats bij het raam krijgt zodat hij niet in de weg loopt) |
| madoguchi-窓口 | contactpersoon; degene die achter het loket zit |
| mae-前 | (in politie jargon) strafblad |
| maeaki-前開き | (bij kleding) opening (en sluiting) aan de voorkant |
| maebarai-前払い | vooruitbetaling; voorschot |
| maebaraidaikin-前払い代金 | vooruitbetaalde kosten |
| maebaraihiyō-前払い費用 | vooruitbetaalde kosten |
| maebaraikin-前払い金 | vooruitbetaling |
| maebaraisuru-前払いする | vooruitbetalen |
| maebike-前引け | sluiting van de ochtendsessie (handel) |
| maedaoshi-前倒し | het naar voren brengen [bewegen; gaan]; vooruitschuiven; bespoedigen |
| maegashi-前貸し | vooruitbetaling |
| maegashisuru-前貸しする | vooruitbetalen; vooraf betalen |
| maegeiki-前景気 | verwachting; hoop; vooruitzicht(en) |
| maekin-前金 | vooruitbetaling; voorschot |
| maeukekin-前受け金 | (ontvangen) voorschot; vooruitbetaling |
| maeukeshūeki-前受収益 | uitgesteld inkomen |
| maewatashi-前渡し | vooruitbetaling; vooruit bezorging [overhandiging] van goederen [bestelling] |
| maewatashikin-前渡し金 | vooruitbetaald geld |
| maewatashikin-前渡金 | vooruitbetaling(en) |
| maeyaku-前厄 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
| maezuke-前付け | voorwerk (van een boekuitgave) |
| mafurā-マフラー | geluiddemper; knaldemper; knalpot (voor de uitlaat van een voertuig) |
| magai-紛い | (goedgelijkende) namaak, imitatie; vervalsing |
| magaibutsu-磨崖仏 | Boeddhabeelden die uit natuurlijke rotswanden of rotsblokken gehouwen zijn |
| mageru-曲げる | verdraaien (ook fig.: feiten, etc.); veranderen (van mening b.v.) |
| magonote-孫の手 | rugkrabber (meestal van bamboe, ca. 50 - 60 cm lang, met een handje op het uiteinde) |
| maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
| magunichūdo-マグニチュード | magnitude; omvang; grootte; kracht |
| mainanbā-マイナンバー | Japans algemeen identiteitsnummer; (vgl. Ned. burgerservicenummer) |
| maishū-毎週 | iedere [elke] week; wekenlang; week in, week uit |
| maite-舞い手 | danser (traditioneel Japans) |
| maitta-参った | (uitroep bij vechtsporten) ik geef op; ik geef me gewonnen |
| majieru-交える | uitwisselen; wisselen |
| majorika-マジョリカ | (Italiaans aardewerk) majolica; faience |
| majorikayaki-マヨリカ焼き | (Italiaans aardewerk) majolica; faience |
| makaroni・uesutan-マカロニ・ウエスタン | Italiaanse western; spaghetti western |
| makegirai-負け嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
| makezugirai-負けず嫌い | een hekel hebben aan verliezen; altijd willen winnen; competitief zijn |
| makishimu-マキシム | gezegde; uitdrukking; spreekwoord |
| makkura-真っ暗 | uitzichtloosheid |
| makkuro-真っ黒 | pikzwart; inktzwart; gitzwart |
| makoto-誠 | waarheid; realiteit; feit |
| makurakotoba-枕詞 | (lett. een kussen-woord) een vaste [poëtische] uitdrukking (in Japanse literatuur) |
| mama-ママ | de vrouwelijke eigenaar [uitbaatster; gastvrouw] van een bar |
| mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
| mame-忠実 | gezond [fit] zijn |
| man-マン | Duitse achternaam (b.v. Thomas Mann) |
| manbennaku-満遍なく | gelijkmatig; zonder uitzondering; overal |
| mandara-曼荼羅 | mandala (geometrische afbeelding die metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in Oosterse religies) |
| mane-真似 | imitatie; nabootsing |
| manekarezarukyaku-招かれざる客 | de ongenode [niet uitgenodigde] gast |
| maneki-招き | uitnodiging; het uitnodigen; wenken |
| maneku-招く | uitnodigen; wenken |
| maneru-真似る | nadoen; imiteren; nabootsen; gedrag kopiëren |
| manē・biru-マネー・ビル | geldverwerving; kapitaalverwerving; het verdienen [vergaren] van geld |
| manē・rondaringu-マネー・ロンダリング | het witwassen (van geld) |
| manimani-随に | ad libitum; naar eigen inzicht [keuze; believen] |
| manisshu・rukku-マニッシュ・ルック | mannelijk uiterlijk; mannelijke uitstraling |
| mankibitsuki-満期日付 | vervaldatum; uiterste betaaldatum |
| manman-漫漫 | uitgestrekt [grenzeloos; onmetelijk groot] zijn |
| manman'ichi-万万一 | onwaarschijnlijke gebeurtenis; uitzonderlijk geval; noodgeval |
| manpitsu-漫筆 | willekeurige notities; losse aantekeningen [opmerkingen] |
| manrikigusari-万力鎖 | oud Japans kettingwapen (zware ketting met gewichten aan de uiteinden) |
| manroku-漫録 | willekeurige notities; losse aantekeningen [opmerkingen] |
| mansai-満載 | volle lading; volledig [tot volledige capaciteit] geladen |
| mappo-マッポ | (jargon; afk. voor Satsumappo) politieagent (Meiji periode) |
| marīnsunō-マリーンスノー | zeesneeuw (bezinksel in de diepzee bestaande uit organisch materiaal) |
| marin・rukku-マリン・ルック | maritieme look (kledingstijl) |
| maronie-マロニエ | witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) |
| maruanki-丸暗記 | het domweg [zonder nadenken] uit het hoofd leren; (tekst) in je hoofd stampen |
| maruarai-丸洗い | het wassen van een kimono in zijn geheel (zonder eerst uit elkaar te halen) |
| maruchibokkusu-マルチボックス | multibox (draagbare aansluitingsdoos met meerdere connectoren) |
| maruhadaka-丸裸 | geen bezittingen meer hebben; alles kwijtgeraakt zijn |
| marukibune-丸木舟 | boomstamkano (kano gemaakt van een uitgeholde boomstam) |
| maruku-マルク | mark (oude Duitse valuta) |
| maruku-マルク | Franz Marc (Duitse schilder, 1880-1916) |
| marumero-マルメロ | (uit het Portugees: marmelo) kweepeer; kweeappel; kwee (Cydonia oblonga) |
| marunomi-丸ノミ | een holle beitel; guts |
| maruzome-丸染め | een complete kimono verven (zonder hem eerst uit elkaar te halen) |
| masaru-勝る | beter zijn dan; overtreffen; uitblinken |
| masayume-正夢 | een droom die uitkomt; voorspellende droom |
| mashingan-マシンガン | machinegeweer; mitraillieur |
| massatsu-抹殺 | eliminatie; liquidatie; uitwissing |
| massatsusuru-抹殺する | elimineren; liquideren; vermoorden; uitwissen; uitvegen; ontkennen; negeren |
| masseki-末席 | zitplaats aan het eind van de tafel (het verst verwijderd van de eregast) |
| masshiro-真っ白 | spierwit; zuiver wit |
| masshō-末梢 | het uiteinde [de punt] van een tak |
| masshō-末梢 | punt; uiteinde; rand |
| massugu-真っ直ぐ | rechtdoor; recht vooruit |
| masu-升 | zitplaats (bij sumo wedstrijden) |
| masu-増す | uitbreiden; verhogen; toevoegen |
| masutodon-マストドン | mastodont (uitgestorven zoogdier) |
| matagari-又借り | het uitlenen van iets dat je zelf geleend had |
| matanitī・doresu-マタニティー・ドレス | positiejurk; zwangerschapsjurk |
| matawari-股割り | spagaat; spreidzit |
| mateki-魔笛 | toverfluit |
| mateki-魔笛 | De Toverfluit (Die Zauberflöte, opera van Mozart) |
| matsubi-末尾 | (van documenten, e.d.) het einde; het laatste stuk [deel]; de afsluiting |
| matsukaze-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
| matsunomi-松の実 | pijnboompit; pijnpit |
| mattakumotte-全くもって | ontzettend; compleet; volledig; volstrekt; uiterst |
| mattan-末端 | uiteinde; punt |
| mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
| mattōsuru-全うする | ten uitvoer brengen; verrichten; bereiken (doel); volbrengen; voltooien |
| mawaributai-回り舞台 | draaiend toneel; draaitoneel |
| mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
| mayoibashi-迷い箸 | eetstokjes die men besluiteloos van gerecht naar gerecht beweegt zonder iets te nemen (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
| mayune-眉根 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de neus |
| mazuru-マズル | snuit; bek (van een dier) |
| me-芽 | spruit; kiem; knop; scheut |
| meawaseru-妻合わせる | uithuwelijken |
| mebaeru-芽生える | ontkiemen; ontluiken; ontspruiten; uitlopen; opbloeien |
| mebuku-芽吹く | ontkiemen; ontluiken; uitbotten |
| mecha-滅茶 | het absurd [onredelijk; roekeloos; onmatig; buitensporig] zijn |
| mechie-メチエ | (Frans: metiér) vak; beroep; expertise; specialiteit |
| medama-目玉 | pronkstuk; hoofdattractie; paradepaardje (fig.); meest belangrijke item; kernpunt |
| medo-目処 | vooruitzicht; verwachting |
| meibun-名文 | een mooi (geschreven) tekst; mooie literaire passage; proza in een voortreffelijke stijl |
| meibutsu-名物 | beroemd lokaal product; specialiteit van een bepaalde streek |
| meidan-明断 | een duidelijk oordeel; duidelijke [definitieve] uitspraak |
| meigen-名言 | een wijze uitspraak; wijsheid; beroemd gezegde |
| meigin-名吟 | uitmuntend gedicht (tanka; haiku); excellente poëzie |
| meihin-名品 | beroemd voorwerp; uitstekend artikel; meesterstuk |
| meihitsu-名筆 | meesterlijk [uitmuntend] kalligrafeerwerk |
| meiji-明治 | Meiji, de regeringsperiode (1868-1912) van keizer Mutsuhito (1852-1912) |
| meika-名菓 | beroemd [uitmuntend] snoepgoed |
| meikai-明解 | heldere [duidelijke] uitleg [verklaring] |
| meiken-名剣 | beroemd zwaard; zwaard van hoge kwaliteit |
| meimoku-名目 | naam; benaming; titel |
| meishi-名刺 | vissitekaartje; naamlkaartje (ook met beroep-, contactgegevens e.d.) |
| meishō-名称 | naam; benaming; titel |
| meisō-瞑想 | meditatie; contemplatie (in stilte) |
| meitō-名刀 | beroemd zwaard; zwaard van hoge kwaliteit |
| meiyokyōju-名誉教授 | emeritus hoogleraar; emeritus professor |
| meiyū-名優 | een beroemde [uitstekende] acteur |
| mejiri-目尻 | buitenste ooghoek |
| mejizai-目地材 | stuc; (sier)pleister; witkalk |
| mekakushi-目隠し | vitrage (tegen inkijk van buitenaf) |
| meku-めく | (als achtervoegsel) tekenen vertonen van; eruit zien als |
| mekuso-目糞 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
| mekyabetsu-芽キャベツ | spruitjes (groente) |
| memo-メモ | memo; memorandum; notitie |
| memorandamu-メモランダム | memorandum; notitie |
| memoto-目許 | (rond) de ogen; blik (uitdrukking van de ogen) |
| men-免 | ontslag; ontheffing uit (regerings)functie |
| menba-面罵 | het iemand openlijk [ronduit; in zijn gezicht] beledigen |
| menbō-面貌 | uiterlijk; gezichtsuitdrukking; uiterlijke kenmerken |
| menboku-面目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; aanzien; eer; reputatie; prestige; waardigheid |
| mendōkusai-面倒臭い | lastig; vervelend; te veel moeite kostend |
| menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| menkui-面食い | iemand die alleen maar op het gezicht [uiterlijk] afgaat |
| menohoyō-目の保養 | (uitdrukking) een lust voor het oog |
| menokokanjō-目の子勘定 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
| menokozan-目の子算 | hoofdrekenen; het uit het hoofd berekenen |
| menpeki-面壁 | zittende zen meditatie met het gezicht naar een muur |
| menpi-面皮 | gezicht; uiterlijk; voorkomen |
| menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
| mentai-明太 | (afk. voor) pollakkuit; kuit van de alaskakoolvis |
| mentaiko-明太子 | pollakkuit; kuit van de alaskakoolvis |
| mentei-面体 | vorm van het gezicht; uiterlijk |
| menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| men'eki-免疫 | immuniteit |
| men'ekiryoku-免疫力 | immuniteit |
| meppō-滅法 | buitengewoon [onredelijk; absurd] zijn; te ver gaan |
| merikomu-減り込む | zinken [zakken] (in); vast komen te zitten (in) |
| mesaki-目先 | inzicht; vooruitziendheid |
| meshiudo-囚人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
| meshiudo-囚人 | een persoon die werd opgeroepen om een bugaku-optreden uit te voeren |
| meshūdo-召人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
| meshūdo-召人 | een persoon die werd opgeroepen om een bugaku-optreden uit te voeren |
| messō-滅相 | onzin; waanzin; gekheid; buitensporigheid |
| messō-滅相 | (één van de vier fasen in het boeddhisme) de vorm [verschijning) van wanneer karma uitgeput is en het leven eindigt |
| messuru-滅する | vernietigd worden; vergaan; vernietigen; uitroeien |
| messuru-滅する | verdwijnen; uitgaan |
| metsugi-芽接ぎ | (van fruitbomen) het enten (van knoppen); oculeren |
| metsuki-目付き | blik; uitdrukking in de ogen; manier van kijken |
| meutsuri-目移り | afgeleid zijn; gebrek aan concentratie; besluiteloosheid |
| meyani-目脂 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
| meyasu-目安 | criterium; standaard; maatstaf |
| mi-身 | (maatschappelijke) status; positie |
| miba-見場 | uiterlijk |
| mibae-見栄え | er goed uitzien; arrogante houding; ijdelheid |
| mibiiki-身贔屓 | bevoorrechting; voortrekkerij; vriendjespolitiek; nepotisme |
| mibun-身分 | iemands persoonlijke situatie |
| mibun-身分 | iemands status; positie |
| mibunshōmeisho-身分証明書 | identiteitsbewijs; identiteitskaart; legitimatiebewijs |
| michiito-道糸 | vislijn (met name het eerste stuk dat aan de hengel zit) |
| michisū-未知数 | onbekend aantal; onbekende hoeveelheid [kwantiteit; kwaliteit]; onbekend gegeven |
| mida-弥陀 | (boeddh.) Amida; Amitabha |
| midashi-見出し | krantenkop; kop; titel (v.e. artikel, hoofdstuk, etc.) |
| midashigo-見出し語 | trefwoord; hoofdwoord; lemma; titelwoord |
| midi-ミディ | musical instrument digital interface, een digitaal systeem voor elektronische muziekinstrumenten |
| midi-ミディ | midi (roklengte halverwege de kuit, tussen mini en maxi) |
| midokoro-見所 | goed teken [vooruitzicht] |
| midorijūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| mie-見栄 | uiterlijk; ijdelheid; vertoning; vertoon |
| miebō-見栄坊 | een arrogante persoon; ijdeltuit; verwaande kwast |
| mieppari-見栄っ張り | verwaand [arrogant] persoon; uitslover |
| mieru-見える | schijnen; lijken; eruit zien als |
| migara-身柄 | (iemands) lichaam; persoon; identiteit |
| migawari-身代わり | (plaats)vervanging; substitutie |
| migawari-身代わり | invaller; (plaats)vervanger; substituut |
| migi-右 | rechts (politieke richting) |
| migitō-右党 | rechtse [conservatieve] (politieke) partij |
| migotae-見応え | de moeite waard om te zien; indrukwekkend |
| migoto-見事 | iets dat mooi [prachtig; uitmuntend] is |
| mihakken-未発見 | iets dat nog niet bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] is |
| mihanasu-見放す | (het) opgeven; zich gewonnen geven; (het) erbij laten zitten |
| miharashi-見晴らし | uitzicht; vergezicht; zichtbaarheid |
| miharasu-見晴らす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
| mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
| mihariyaku-見張り役 | verspieder; uitkijk; wacht (tijdens criminele ondernemingen) |
| miharu-見張る | op wacht staan; op de uitkijk staan; bewaken |
| miharukasu-見晴るかす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
| mihatsu-未発 | iets dat nog niet is bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] |
| miidasu-見出す | ontdekken; uitvinden; uitzoeken |
| miihaa-みいはあ | iemand die met alle winden meedraait; aansteller; navolger |
| mijimai-身仕舞い | het zich aankleden [zich opdoffen] (b.v. om uit te gaan) |
| mikaeshi-見返し | de andere [achter-; voor-; binnen-;buiten-] kant |
| mikai-未開 | onbeschaafdheid; wildheid; primitiviteit |
| mikai-未開 | een bloem die nog niet bloeit |
| mikaijin-未開人 | barbaar; wildeman; onbeschaafd mens; een barbaars [primitief] volk |
| mikake-見かけ | uiterlijk |
| mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
| mikawasu-見交わす | blikken uitwisselen; elkaar aankijken |
| mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
| mikisā-ミキサー | mixer (groente- of fruitmixer; cementmixer; geluidsmixer) |
| mikiwameru-見極める | controleren; onderzoeken; iets tot op de bodem uitzoeken |
| mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
| mikoshi-見越し | het overheen kijken; uitkijken (over) |
| mikoshi-見越し | verwachting; vooruitzicht |
| mikosu-見越す | verwachten; voorspellen; vooruitkijken |
| mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mime-見目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; gelaatstrekken |
| mimidare-耳垂れ | oorsmeer; afscheiding uit oor |
| miminari-耳鳴り | oorsuizen; tinnitus |
| mimizunaku-蚯蚓鳴く | het geluid van de regenwormen (in de (regenachtige) herfstnacht; wordt gebruikt als uitdrukking voor eenzaamheid) |
| mimore-ミモレ | midi (roklengte tot halverwege de kuit) |
| mimoto-身元 | identiteit |
| minarau-見習う | (iem.) navolgen; imiteren; kopiëren |
| minkanitaku-民間委託 | werk uitbesteden aan de particuliere sector |
| minkanryōhō-民間療法 | oude huismiddeltjes; geneesmiddeltjes uit grootmoeders tijd |
| mino-蓑 | traditioneel Japans regenjasje [cape] gemaakt van stro |
| minpei-民兵 | militie |
| min'yō-民謡 | (traditioneel) volksliedje |
| miokuri-見送り | afscheid; uitgeleide |
| miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
| miorosu-見下ろす | naar beneden kijken; overheen kijken; uitzien [uitkijken] over |
| miotosu-見落とす | over het hoofd zien; voorbijzien; uit het oog verliezen |
| mippei-密閉 | hermetische afsluiting; het goed [hermetisch; luchtdicht] afsluiten |
| miririttoru-ミリリットル | milliliter (0,001 liter) |
| miritarī-ミリタリー | militair |
| miritarisuto-ミリタリスト | militarist |
| miritarizumu-ミリタリズム | militarisme |
| miritarī・rukku-ミリタリー・ルック | militaire look (mode) |
| miroku-弥勒 | (boeddh.) Miroku; Maitreya |
| mirokubosatsu-弥勒菩薩 | Maitreya (Bodhisattva); Miroku |
| mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
| misanpu-未産婦 | nullipara; een vrouw die nooit kinderen heeft gebaard |
| miseban-店番 | het exploiteren [uitbaten] van een winkel |
| misegamae-店構え | de vormgeving [het uiterlijk] van een winkelpui |
| misejimai-店仕舞い | het voorgoed sluiten van [stoppen met] een winkel [zaak; bedrijf] |
| misejimai-店仕舞い | het sluiten van een winkel (op een bepaalde tijd van de dag) |
| misemono-見世物 | tentoonstelling; show; uitstalling |
| misemono-見世物 | freakshow; rariteitenshow |
| misosuri-味噌擂り | (afk. voor) een monnik die eenvoudige taken uitvoert in een tempel; denigrerende term voor een monnik |
| misosuribōzu-味噌擂り坊主 | een monnik die eenvoudige taken uitvoert in een tempel |
| missen-密栓 | het afdoppen [hermetisch afsluiten; verzegelen]; luchtdichte stop |
| missensuru-密栓する | afdoppen; (hermetisch) afsluiten; verzegelen |
| missō-密葬 | uitvaart in besloten kring |
| misugara-身すがら | niets (bij je) hebben [bezitten (behalve je lichaam) |
| misuterī-ミステリー | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
| mitaida-みたいだ | het ziet er naar uit [lijkt erop] dat |
| mitame-見た目 | uiterlijk |
| mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
| mitarashimatsuri-御手洗祭 | een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
| mitatokoro-見た所 | schijnbaar; uiterlijk; om te zien |
| mitatsuyokin-未達預金 | niet op tijd aangeleverd [verwerkt] deposito |
| mitekure-見て呉れ | uiterlijk; voorkomen |
| mitōhō-未踏峰 | een berg die nog nooit beklommen is |
| mitokondoria-ミトコンドリア | (biologie) mitochondrion; mitochondrium |
| mitoku-味得 | volledige appreciatie [waardering] (van iets van hoogstaande kwaliteit) |
| mitooshi-見通し | gezichtspunt; uitzicht; vergezicht |
| mitoosu-見通す | een vrij [ononderbroken] uitzicht hebben over; vrij zicht hebben op |
| mitoosu-見通す | vooruitzien; voorzien |
| mitsudo-密度 | dichtheid; densiteit |
| mitsugi-密儀 | geheime rituelen |
| mitsuke-見付 | toegangsweg [oprit] (naar een kasteel) |
| mitsumori-見積もり | schatting; beraming; berekening; citaat |
| mitsumorisho-見積り書 | schriftelijke schatting [berekening; citaat] |
| mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
| mitsuyushutsusuru-密輸出する | uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
| miushinau-見失う | uit het oog verliezen |
| miwake-見分け | het onderscheiden [onderscheid maken; uit elkaar houden] |
| miwakeru-見分ける | onderscheiden; onderscheid maken; uit elkaar houden |
| miwatasu-見渡す | uitkijken [uitzien] over |
| miyadaiku-宮大工 | timmerman die gespecialiseerd is in oude architectuur (zoals heiligdommen, tempels en paleizen) |
| miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
| miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
| mizenkei-未然形 | (taalkunde) mizenkei (irrealis vorm; gebruikt als aansluitvorm voor optatief, negatief, passief, causatief) |
| mizou-未曾有 | ongekend [ongehoord; uniek; zonder weerga] zijn; iets dat nooit eerder voorgekomen is |
| mizuage-水揚げ | het uitladen; lossen |
| mizubari-水張り | natte stof [papier] uitspreiden zodat het zonder kreukels opdroogt |
| mizubashō-水芭蕉 | Moerasaronskelk (Lysichiton camtschatcensis) |
| mizugashi-水菓子 | fruit |
| mizugiwadatsu-水際立つ | prachtig [schitterend] zijn; opvallen |
| mizugori-水垢離 | rituele [ceremoniële] reiniging met (koud) water |
| mizuguchi-水口 | tuit; spuitgat |
| mizukiri-水切り | steentjes keilen [laten stuiteren] over een wateroppervlak |
| mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
| mizumizushii-瑞瑞しい | fris; jong; jeugdig; vitaal; energiek |
| mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
| mizushōbai-水商売 | onzekere [risicovolle] handel [zaken]; het werken in het uitgaansleven |
| mo-摸 | (in kanji combinaties) imitatie; kopie |
| mo-模 | (in kanji combinaties) voorbeeld; imitatoren; namaken; (uit)proberen; vorm |
| mobiritishakai-モビリティ社会 | mobiliteitsmaatschappij |
| mochi-持ち | bezit; bezitting; eigendom; eigenaar; bezitter |
| mochi-持ち | kosten; uitgaven |
| mochi-黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
| mochibunhō-持分法 | equity recht; billijkheidsprincipe |
| mochidashi-持ち出し | het uit [naar buiten] nemen [brengen] |
| mochidasu-持ち出す | uit [naar buiten] nemen [brengen] |
| mochigusare-持ち腐れ | afval; bezit [voorwerp] zonder waarde |
| mochiie-持ち家 | eigen huis; huis in eigen bezit |
| mochikosu-持ち越す | uitstellen; vooruitschuiven |
| mochinushi-持ち主 | eigenaar; bezitter |
| mōchōen-盲腸炎 | blindedarmontsteking; appendicitis |
| moderāto-モデラート | matig; gematigd (Italiaans: moderato) |
| modokashii-もどかしい | irriterend; frustrerend |
| modoki-擬き | (als achtervoegsel bij een zelfst. naamwoord) -achtig; pseudo-; imitatie-; nep- |
| modosu-戻す | overgeven; braken; uitspugen |
| moederu-萌え出る | ontkiemen; ontluiken; uitbotten; uitlopen |
| moeru-萌える | ontspruiten; ontkiemen; uitlopen |
| moetsukiru-燃え尽きる | opbranden; uitbranden |
| mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
| mogi-模擬 | imitatie; simulatie; voor de schijn; als oefening |
| mohō-模倣 | navolging; imitatie (in kunst, muziek, e.d.) |
| mōhyō-妄評 | onterechte [ongepaste] kritiek [opmerkingen] |
| mōhyō-妄評 | (bescheiden woord voor de eigen kritiek op anderen) mijn kritiek |
| mojizura-文字面 | uiterlijk [indruk; impressie] van de vorm [structuur; schrijfstijl] van letters [karakters; kanji] |
| moka-モカ | mokkakoffie (uit Jemen) |
| mokashin-モカシン | mocassin (traditioneel schoeisel van inheemse volkeren in Noord-Amerika) |
| mokka-目下 | nu; tegenwoordig; op dit moment |
| mokkanotokoro-目下のところ | nu; op dit moment; voorlopig; voor het ogenblik |
| mokkon-目今 | nu; op dit moment |
| mokkori-もっこり | het uitpuilen [opbollen] van iets uit kleding of zakken |
| mokkori-もっこり | het uitpuilen [opbollen] van een broek door een erectie |
| mokudoku-黙読 | het stillezen (het lezen van een tekst zonder deze uit te spreken) |
| mokuhi-黙秘 | zwijgen tijdens ondervraging; zonder onthulling [openbaring] (van de feiten) |
| mokuhyō-目標 | doel; doelwit |
| mokusei-木星 | Jupiter (planeet) |
| mokusō-黙想 | meditatie; concentratie; in gedachten verzonken; mijmering in stilte |
| mokuzō-木造 | vervaardigd uit hout; van hout; houten |
| mōmantai-無問題 | (uit het Kantonees) geen probleem |
| momikesu-揉み消す | (vuur doven door) uitdrukken; uitwrijven |
| momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
| momoware-桃割れ | haarstijl met een perzikvormige knot (uit het Meiji tijdperk) |
| momu-揉む | irriteren; ergeren; fel debateren |
| mongai-門外 | buiten de (stads)poort; buiten het gebouw |
| mongai-門外 | buiten het vakgebied [de expertise] (van iemand) |
| mongaifushutsu-門外不出 | verbod op het meenemen van waardevolle boeken of artikelen uit een collectie |
| monitā-モニター | monitor; beeldscherm |
| monkokaihō-門戸開放 | opendeurpolitiek; opendeurbeleid |
| monkokaihōseisaku-門戸開放政策 | opendeurpolitiek; opendeurbeleid |
| monku-文句 | frase; uitdrukking |
| mono-物 | eigendom; bezit; bezittingen |
| monoda-物だ | het is zo dat...; het is een feit dat.. |
| monoiri-物入り | uitgaven; (hoge) kosten |
| monokage-物陰 | een plek uit het zicht; verborgen plek |
| mononokazu-物の数 | iets belangrijks; iets dat de moeite waard is |
| mononome-物の芽 | de bloemknoppen die in de lente uitkomen |
| mononomigotoni-物の見事に | prachtig; schitterend |
| monoomoi-物思い | meditatie; diep in gedachten; mijmerij; dagdromen |
| monorisu-モノリス | monoliet (uit één steen gehouwen) |
| monoshiri-物知り | een uitgebreide kennis [informatie] |
| monoshizuka-物静か | rust; kalmte; sereniteit |
| monosuru-物する | componeren [schrijven] (van gedichten of literatuur) |
| monshirochō-紋白蝶 | klein koolwitje of knollenwitje (vlinder: Pieris rapae) |
| montājushashin-モンタージュ写真 | compositiefoto |
| monukenokara-蛻の殻 | lijk; dood lichaam (waaruit de ziel verdwenen is) |
| morahadaonugu-諸肌を脱ぐ | je uiterste best doen |
| morainaki-貰い泣き | (uit sympathie) met iemand mee huilen; tranen van medeleven |
| morāru・sābei-モラール・サーベイ | moreel onderzoek naar tevredenheid van werknemers over arbeidscondities |
| morasu-漏らす | uitdrukken; uiting geven aan; ventileren |
| moratoriamu-モラトリアム | moratorium; uitstel van betaling |
| moratoriamu-モラトリアム | tijdelijke opschorting (van uitvoering) |
| moreru-漏れる | uitkomen; onthuld [geopenbaard] worden |
| mori-守 | babysit; oppas; het oppassen |
| mōrishasu-モーリシャス | Mauritius |
| morisoba-盛り蕎麦 | soba (boekweitnoedels) op een rieten schaal |
| mōritania-モーリタニア | Mauritanië |
| morohaku-諸白 | rijstwijn gemaakt van rijst en mout; sake van goede kwaliteit |
| morunodo-モル濃度 | molaire concentratie; molariteit |
| mosaku-模作 | imitatie; namaak |
| mosakusuru-模作する | namaken; imiteren |
| mōshikomu-申し込む | verzoeken; aanvragen; een aanzoek doen (van huwelijk); uitdagen |
| mōsho-猛暑 | drukkende [intense] hitte; smoorhitte |
| mosuru-模する | Imiteren; kopiëren; nadoen; namaken |
| motomeru-求める | uitnodigen; oproepen; bijeenroepen; ontbieden |
| motsu-持つ | bezitten; hebben |
| mottomo-最も | meeste; buitengewoon; -ste (overtreffende trap) |
| moyashi-萌やし | (bonen) spruiten; kiemen; taugé |
| moyō-模様 | lijken op; ernaar uitzien dat; uiterlijk; omstandigheden; situatie; symptoom; teken (van) |
| moyoi-催い | (in combinatie met een zelfst. n.w.) lijken; eruitzien als |
| mozō-模造 | imitatie |
| muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
| mudaashi-無駄足 | vergeefse poging; verspilde moeite |
| mudabone-無駄骨 | vergeefse [verspilde] moeite |
| mūdo・kondishoningu-ムード・コンディショニング | conditionering van stemming [sfeer] |
| mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
| mugiwaratonbo-麦藁蜻蛉 | (vrouwelijke) witpuntoeverlibel (libelle-soort, Orthetrum albistylum, met een strokleurige buik) |
| muhaikabu-無配株 | aandeel zonder dividenduitkering |
| muhaitō-無配当 | zonder dividend uitkering [betaling] |
| muhōnnin-謀反人 | rebel; verrader; muiter; samenzweerder |
| muhyōjō-無表情 | uiterlijke onbewogenheid; expressieloos [strak] gezicht; uitdrukkingsloosheid |
| mui-無位 | (persoon) zonder enige rang [stand; positie] |
| mui-無為 | ledigheid; inactiviteit; werkloosheid |
| muichimotsu-無一物 | arm; zonder (enige) bezittingen |
| muimukan-無位無官 | (persoon) zonder enige rang of titel; gewone burger; de gewoneman |
| mujaki-無邪気 | onschuld; eenvoud; naïviteit |
| mujin-無尽 | onuitputtelijkheid; onbegrensdheid; onbeperktheid |
| mujinki-無人機 | ombemand luchtvaartuig (voor militaire of burger doeleinden) |
| mujinzō-無尽蔵 | onuitputtelijke [ongelimiteerde] hoeveelheid [voorraad] |
| mukaeru-迎える | uitnodigen; laten komen |
| mukamuka-むかむか | (onomatopee) misselijk; beroerd; geïrriteerd |
| mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
| mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
| mukashinagara-昔ながら | traditioneel; onveranderd; net als vroeger |
| mukatsuku-むかつく | geïrriteerd [boos] zijn; zich beledigd voelen |
| mukau-向かう | uitzien op; zich bevinden tegenover |
| mukei-無形 | geest; spiritueel [abstract; vormloos; ontastbaar] zijn |
| mukō-無効 | ongeldigheid; nulliteit |
| mukōjōmen-向こう正面 | zitplaats vooraan (in theater, e.d.); (zitplaatsen aan) de zuidkant van de sumoring |
| mukōjōmen-向こう正面 | (in stadions) zitplaatsen tegenover de hoofdtribune |
| mukokuseki-無国籍 | stateloos (zonder nationaliteit) |
| muku-向く | zich richten (naar; tot); (om)draaien naar; uitzien op; gaan in de richting (van) |
| mukyū-無休 | (van winkels, bedrijven, etc) het hele jaar geopend zijn (geen sluitingsdagen) |
| mumyō-無明 | (boeddh.) spirituele duisternis; onwetendheid; het onvermogen om de waarheid te begrijpen |
| murahachibu-村八分 | uitsluiting uit de dorpsgemeenschap |
| murasaki-紫 | de plant Lithospermum erythrorhizon, paars parelzaad |
| musan-無産 | zonder bezit [eigendommen; vermogen] |
| musan-無産 | (afk. voor) het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
| musankaikyū-無産階級 | het proletariaat; bezitloze arbeidersklasse |
| musasabi-鼯鼠 | witkelige vliegende eekhoorn (Petaurista leucogenys) |
| musei-無性 | geslachtsloosheid; aseksualiteit |
| museki-無籍 | statenloos zijn; geen nationaliteit hebben |
| mushakusha-むしゃくしゃ | geërgerd; geïrriteerd; humeurig; slecht-gehumeurd |
| mushakushasuru-むしゃくしゃする | geërgerd [geïrriteerd; humeurig; slecht-gehumeurd] zijn |
| mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
| mushiokuri-虫送り | een nachtelijk ritueel van dorpelingen met fakkels, trommels en bellen om ongedierte van de rijstvelden te verjagen |
| mushiryoku-無資力 | gebrek aan kapitaal [vermogen]; zonder geld [vermogen] |
| mushozoku-無所属 | onafhankelijk [onpartijdig; ongebonden] zijn (niet behorend tot een bepaalde geloofsrichting of politieke partij) |
| musō-無双 | een kledingstuk dat ook binnenstebuiten gedragen kan worden |
| muyami-無闇 | buitensporigheid; onmatigheid |
| muyamiyatara-無闇矢鱈 | buitensporig [onredelijk; mateloos] zijn |
| muzumuzu-むずむず | ongeduld; nervositeit |
| muzumuzusuru-むずむずする | ongeduldig [zenuwachtig; geïrriteerd] zijn |
| myōan-妙案 | een uitstekend [ingenieus] idee [plan] |
| myōmoku-名目 | naam; titel; benaming |
| n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -mu, drukt uit een veronderstelling of voorspelling |
| n-ん | vorm van de werkwoordsuitgang -nu, druk uit een ontkenning |
| na-名 | (slechts) in naam ; uiterlijk; uiterlijke schijn; voorwendsel; excuus; (in) naam (van); op titel van; namens |
| naa-なあ | (aan het eind van de zin) drukt uit een wens [verzuchting] |
| nabusutā-ナブスター | voorheen: Navstar GPS; nu Global Positioning System (GPS) |
| nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
| nagai-長い | een groot uithoudingsvermogen hebben; het lang volhouden; geen haast hebben |
| nagame-眺め | uitzicht; vergezicht; landschap |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het een situatie aan) zo (zijnde); aldus; (zo)als |
| nagaraunten -ながら運転 | (wetsovertreding) autorijden gelijktijdig met een andere nevenactiviteit (telefoneren, sms-en e.d) |
| nagare-流れ | uitstel; staking |
| nagarebotoke-流れ仏 | verdronken lijk dat in de zee drijft (vissers behandelen dit met grote zorg als een teken voor een grote vangst) |
| nagaredasu-流れ出す | uitstromen; uitschenken; uitgieten; (weg)lekken |
| nagasu-流す | stromen; golven (geluid; elektriciteit) |
| nagatachō-永田町 | het politieke hart van Japan |
| nagedasu-投げ出す | naar buiten gooien; naar buiten slingeren |
| nageshi-長押 | (decoratieve) dwarsbalk (op de muur of tussen pilaren, in traditionele Japanse architectuur) |
| nageuri-投げ売り | uitverkoop; opruiming; het dumpen [goedkoop verkopen] van goederen |
| nagurado-名倉砥 | slijpsteen [wetsteen ] van het Nagura-type (uit de Aichi-prefectuur) |
| naguratoishi-名倉砥石 | slijpsteen [wetsteen ] van het Nagura-type (uit de Aichi-prefectuur) |
| nai-無い | niet hebben; niet bezitten; ontbreken |
| nai-無い | in combinatie met koto: (lett.: het feit is er niet dat...) het is niet zo dat...; niet nodig zijn; niet hoeven; niet mogelijk zijn |
| naichingēru-ナイチンゲール | Florence Nightingale (beroemde Britse verpleegster en wetenschapper, 1820-1910) |
| naijo-内助 | hulp of ondersteuning van binnenuit (via een eigen organisatie of bedrijf; vaak ook van de echtgenote die thuis meewerkt) |
| naijūgaigō-内柔外剛 | uiterlijk hard lijken, maar van binnen zacht [vriendelijk; mild] zijn |
| naimu-内務 | binnenlandse (staats)zaken m.b.t. politie, publieke werken, algemene volksgezondheid (inclusief afvalverwerking en riolering) en lokaal bestuur |
| naimu-内務 | (bij militaire instellingen) de dagelijkse zaken in kazernes of kampementen |
| naitei-内定 | informeel [inofficieel] [aanbod; besluit]; voorlopige beslissing |
| naiyō-内容 | inhoudelijke betekenis [waarde]; diepte; kwaliteit |
| naiyōseki-内容積 | inhoud; capaciteit; kubiek [inwendig] volume [afmeting]; massa |
| najiru-詰る | uitschelden; een standje geven; kritisch aanspreken [ondervragen] |
| naka-中 | (van)uit; onder; in het midden; de middelste; temidden; tussen; in; inclusief |
| nakagiri-中限 | transactie waarvan de leveringsdatum is in de volgende maand na het sluiten van het verkoopcontract |
| nakamairi-仲間入り | het zich aansluiten bij [toetreding tot] (een groep) |
| nakaomote-中表 | (vellen) papier, stof, etc. binnenstebuiten vouwen (zodat dan de voorkant (buitenkant) aan de binnenkant zit) |
| nakibeso-泣きべそ | met een gezicht dat op huilen uitbarsten staat |
| nakidashisōnasoramoyō-泣き出しそうな空模様 | een dreigende (regen)lucht; het ernaar uitzien dat het gaat regenen |
| nakidasu-泣き出す | in tranen [huilen] uitbarsten; beginnen te huilen |
| nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
| nakiharasu-泣き腫らす | huilen tot je ogen rood [gezwollen] zijn; tranen met tuiten huilen; opgezwollen ogen van het huilen hebben |
| nakikuzureru-泣き崩れる | in huilen uitbarsten |
| nakiwakare-泣き別れ | een afscheid in tranen; het huilend afscheid nemen [uit elkaar gaan] |
| nakkurubōru-ナックルボール | (honkbal) een bal die met een speciaal effect wordt gegooid door de pitcher |
| nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
| nakusu-無くす | laten verwijderen; uitbannen |
| namabyōhō-生兵法 | oppervlakkige kennis van [ervaring met] (militaire tactieken) |
| namachūkei-生中継 | live-uitzending (radio of tv) |
| namagusai-生臭い | verdacht (er zit een luchtje aan) |
| namahōsō-生放送 | live-uitzending; directe uitzending |
| namaiki-生意気 | verwaandheid; vrijpostigheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |
| namameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
| namanie-生煮え | vaag [besluiteloos; halfbakken] zijn |
| namari-訛り | accent; verkeerde uitspraak; verbastering; dialect |
| namaribushi-なまり節 | gekookte en half-gedroogde bonito |
| namarikōgai-鉛公害 | luchtvervuiling door lood in uitlaatgassen (van auto, e.d.) |
| namaru-訛る | met een accent spreken [praten]; verbasteren; iets verkeerd uitspreken |
| namasu-膾 | gerecht van dunne plakjes vis, zeevruchten, groenten of fruit in azijn met kruiden |
| namazu-癜 | tinea versicolor; pityriasis versicolor (schimmelinfectie) |
| namidaame-涙雨 | een klein (regen)buitje |
| namidagumashii-涙ぐましい | (lit.) pathetisch; aandoenlijk; ontroerend; deerniswekkend; erbarmelijk |
| namidagumashii-涙ぐましい | (lit.) tot tranen toe geroerd |
| namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
| namidanoiro-涙の色 | situatie [toestand] waarbij tranen vloeien |
| namusan-南無三 | (uitroep) O mijn hemel!; sakkerloot! |
| namusanbō-南無三宝 | (uitroep) O mijn hemel!; sakkerloot! |
| nanakusagayu-七草粥 | rijstepap, traditioneel gekookt met 7 kruiden (op de zevende dag van het nieuwe jaar) |
| nanamenarazu-斜めならず | buitengewoon; uitzonderlijk; uitermate |
| nanatsudōgu-七つ道具 | de zeven attributen; gereedschap; uitrusting; werktuigen |
| nanba-難場 | een moeilijke [hachelijke; riskante] situatie; (in) een lastig parket |
| nandai-難題 | moeilijk probleem; uitdaging |
| nanga-南画 | (Edo periode) schilderkunst van kunstenaars uit literaire kringen |
| naninani-何何 | zus en zo; dit en dat |
| naniwabushi-浪花節 | verhalende liedjes uit de Edo periode |
| naniyakaya-何や彼や | dit en [of] dat; het een of het ander; of zoiets |
| nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
| nanjō-何じょう | (lit.) hoe dan ook; beslist; zeker |
| nanjō-何じょう | (lit.) wat? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
| nanjō-何じょう | (lit.) wat zeg je?; hè, dat meen je niet!; nee, toch?; wat erg! |
| nanka-何か | (negatief bedoeld) dit soort; zulke |
| nankan-難関 | een (onoverkomelijke) barrière [obstakel; hindernis]; een moeilijke situatie; patstelling; impasse |
| nankuse-難癖 | kritiek; beschuldiging; vitterij; muggenzifterij |
| nanoru-名乗る | zichzelf introduceren [voorstellen] (met naam); zichzelf identificeren [aankondigen; bekendmaken] als (met titel, beroep, etc.) |
| nanpa-軟派 | (politiek) de gematigden; gematigde partij |
| nanpa-軟派 | erotische literatuur |
| nanpū-南風 | liedjes uit het zuiden |
| nanshoku-男色 | (mannelijke) homoseksualiteit; seks tussen mannen |
| naoru-直る | (op de oorspronkelijke positie) terugkomen |
| naraberu-並べる | uitstallen |
| narabu-並ぶ | netjes gerangschikt zijn; uitgestald staan |
| narai-習い | traditie; gebruik; gewoonte |
| narasu-生らす | vrucht dragen; vol vruchten zitten |
| narasu-鳴らす | laten klinken (rinkelen; bellen; fluiten; klappen; rammelen, etc.) |
| narau-倣う | imiteren; nabootsen; navolgen; kopiëren |
| narawashi-習わし | gewoonte; traditie; gebruik |
| nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
| naridoshi-生り年 | een goed jaar (voor fruitoogst); een goed fruitjaar |
| narimono-生り物 | eetbare vruchten; fruit |
| naritatsu-成り立つ | bestaan uit; samengesteld zijn uit; gevormd worden door |
| naritatsu-成り立つ | (een deal) sluiten; voltooien; afronden; tot een overeenkomst komen |
| narite-為り手 | iemand die een rol [functie] op zich wil nemen; (beschikbare) sollicitant (voor een functie) |
| nariyuki-成り行き | uitkomst; resultaat |
| narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
| naru-成る | bestaan uit; opgebouwd zijn uit |
| naru-成る | (gebruikt als een hulpww. zonder eigen betekenis, in combinatie met ni achter een ww. , met pref. o of go), uit respect |
| naru-生る | (lit.) ontstaan |
| narubeku-成るべく | zo mogelijk; indien mogelijk (dit woord is de klassiek Japanse shūshikei-vorm van het ww. naru) |
| naruhodo-成る程 | (een uitroep ter instemming van wat een ander zegt) jazeker; inderdaad; vanzelfsprekend; natuurlijk |
| naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
| nasaru-為さる | (dit is een beleefdheidsvariant van het werkwoord suru) doen |
| nasaru-為さる | (gebruikt als hulp-ww. om beleefdheid uit te drukken; wordt niet vertaald of uitgedrukt door de toevoeging: alstublieft) |
| nasha-無者 | iemand die niets heeft; iemand zonder talent of bezit |
| nashonaritī-ナショナリティー | nationaliteit |
| nashonaru・aidentitī-ナショナル・アイデンティティー | volksaard; volkskarakter; nationale indentiteit |
| nashonaru・rīgu-ナショナル・リーグ | (Amerikaanse) nationale honkbalcompetitie |
| nashonaru・torasuto-ナショナル・トラスト | (National Trust for Places of Historic Interest or Natural Beauty) Britse organisatie voor monumentenzorg en landschapsbeheer |
| nāsu・banku-ナース・バンク | uitzendbureau voor verpleegkundigen |
| nāsu・senta-ナース・センタ | uitzendbureau voor verpleegkundigen |
| nata・de・koko-ナタ・デ・ココ | kokosgel (gelei uit gefermenteerd kokoswater) |
| natori-名取り | erkend meester in de (uitvoerende) kunst |
| natsu-夏 | zomer (in Japan tegenwoordig van juni tot augustus, vroeger toen men uitging van de maankalender was het van april tot juni) |
| natsubate-夏ばて | het afnemen [verlies] van lichamelijke krachten door de zomerhitte |
| natsubatesuru-夏ばてする | lichamelijke kracht verliezen door zomerhitte |
| natsujikan-夏時間 | zomertijd (in de zomer wordt de klok 1 uur vooruitgezet om meer profijt te hebben van het lange licht) |
| natsukan-夏柑 | de benaming van een vrucht, een soort Chinese citroen |
| natsumake-夏負け | lichaamszwakte [ziek] door zomerhitte |
| natsumakesuru-夏負けする | last hebben van [lijden onder] de zomerhitte |
| natsume-夏芽 | bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen; zomerknoppen |
| natsumikan-夏蜜柑 | de Chinese citroenboom, een groenblijvende fruitboom van de fam. Rutaceae |
| natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
| natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
| natsuyase-夏瘦せ | gewichtsverlies (en daarmee verzwakking van de lichaamskracht) door zomerse hitte |
| natsuzashiki-夏座敷 | zomer (zit)kamer |
| nawabari-縄張り | het gebied [invloedssfeer] (van iemand); territorium |
| nawabariarasoi-縄張り争い | territoriumgevecht; strijd [oorlog] onder criminele groepen |
| nazumu-泥む | vasthouden aan (oude gewoonten, tradities, principes, e.d.) |
| ne-ね | (een uitroep:) hé; hè; nietwaar? |
| nedaru-強請る | smeken; afdwingen; pleiten; overreden |
| nedayashi-根絶やし | uitroeiing; ontworteling; verdelging |
| negake-根掛 | een sieraad voor een traditioneel Japans vrouwenkapsel |
| negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
| negatibu-ネガティブ | negatief (elektrische polariteit) |
| negibōzu-葱坊主 | de bloem [bloeiwijze] van planten van de Allium familie (prei, bosui, bieslook, etc.) (de bolvormige, witte bloemen lijken op een kaalgeschoren hoofd) |
| nejiro-根城 | vesting; fort; bolwerk; citadel |
| nekorobu-寝転ぶ | (op de grond) gaan liggen; plat [uitgestrekt] liggen |
| nekosogi-根刮ぎ | ontworteling; het met wortel en al uit de grond trekken |
| nemuri-眠り | rust; inactiviteit |
| nenbutsu-念仏 | invocatie [gebed; recitatie] voor Amida Boeddha (door het reciteren van zijn naam) |
| nenbutsuzanmai-念仏三昧 | toewijding aan [het ijverig uitoefenen van] nenbutsu (invocatie, gebed voor Boeddha) |
| nenchō-年長 | senioriteit; anciënniteit |
| nenchū-粘稠 | stroperigheid; viscositeit; dik-vloeibaarheid |
| nendokei-粘度計 | viscosimeter; viscositeitsmeter |
| nenkōjoretsu-年功序列 | anciënniteit (systeem) |
| nenmakuen-粘膜炎 | slijmvliesontsteking; mucositis |
| nennensaisai-年年歳歳 | jaarlijks; elk jaar,; jaar in jaar uit |
| nenryōgire-燃料切れ | zonder brandstof (zitten); lege tank |
| nensei-粘性 | viscositeit; stroperigheid; kleverigheid |
| nenseiritsu-粘性率 | viscositeitscoëfficiënt; mate van viscositeit |
| nentei-拈提 | (zen boedddhisme) publieke uitleg [commentaar] over een voorval en de koan |
| neppa-熱波 | hittegolf |
| nerukohasodatsu-寝る子は育つ | Een kind dat goed slaapt, groeit goed. |
| nesoberu-寝そべる | uitgestrekt [languit] liggen (op buik of zij) |
| nesshō-熱唱 | het hartstochtelijk [enthousiast; uit volle borst] zingen |
| nessuru-熱する | verhitten; verwarmen; oververhitten |
| nessuru-熱する | enthousiast [opgewonden] worden; verhit raken |
| netchūshō-熱中症 | zonnesteek; hyperthermie; hitteberoerte |
| netsu-熱 | hitte; warmte |
| netsu-熱 | energie (uitgedrukt in joules of caloriëen) |
| netsubunkai-熱分解 | pyrolyse; thermolyse (ontleding door verhitting) |
| netsudo-熱度 | mate van warmte [hitte] |
| netsuke-根付け | een traditionele Japanse (met de hand gesneden) gordelknoop |
| netsurai-熱雷 | hitteonweer; warmteonweer |
| netsuron-熱論 | verhitte discussie |
| nezumitori-ネズミ捕り | (politieterm) autoval (voor het registreren van snelheidsovertredingen) |
| ni-に | (meestal in combinatie met wa of mo achter aanspreektitels, geeft respect aan voor de toegesprokene) |
| ni-荷 | last; moeite; verantwoordelijkheid; verplichting |
| niage-荷揚げ | het lossen [uitladen] (van goederen) |
| nichibeichiikyōtei-日米地位協定 | Japans-Amerikaanse "Status-of-Forces" Overeenkomst (hierbij zijn in 1960 de condities vastgesteld voor het Amerikaanse leger gestationeerd in Japan) |
| nichibu-日舞 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
| nichirangakkai-日蘭学会 | het Japan-Nederland Instituut |
| nigamushi-苦虫 | een insect waarvan je zou denken dat het bitter smaakt als je erin bijt |
| nigaoe-似顔絵 | politieschets van een verdachte |
| nigari-苦汁 | moederloog (na zoutwinning uit zeewater) |
| nigauri-苦瓜 | een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
| nigawarai-苦笑い | bittere [zure; geforceerde] glimlach |
| nigedasu-逃げ出す | wegvluchten; ontsnappen (uit) |
| nigiriono-握り斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
| nihonbōekishinkōkikō-日本貿易振興機構 | Japanse organisatie voor de bevordering van de handel met het buitenland (Japan External Trade Organization; JETRO, ジェトロ) |
| nihonbuyō-日本舞踊 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
| nihongami-日本髪 | traditioneel Japans vrouwenkapsel |
| nihonkoyō-日本古謡 | Japans traditioneel lied |
| nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
| nijimu-滲む | doorsijpelen; lekken; uitstromen; opwellen |
| nikkan-日刊 | dagelijkse publicatie [uitgave] |
| nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
| nikuhaku-肉薄 | het aandringen; pressie uitoefenen; onder druk zetten |
| nikui-憎い | hatelijk; gehaat; verachtelijk; afschuwelijk; bitter; verschrikkelijk |
| nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
| nikunanban-肉南蛮 | een gerecht van soba of udon met dungesneden varkensvlees en lente-uitjes |
| nikushitsu-肉質 | vleeskwaliteit |
| nikuzure-煮崩れ | het inkoken [zacht koken] van voedsel; het uit elkaar vallen van voedsel tijdens het koken |
| nikyoku-二極 | bipolariteit; tweepoligheid |
| nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
| nimaime-二枚目 | knappe [goed uitziende] man |
| nimaime-二枚目 | tweede positie in een sumo-rang |
| nimensei-二面性 | tweezijdigheid; dualiteit |
| nin-仁 | de pit van een vrucht |
| ninchihattatsu-認知発達 | cognitieve [verstandelijke] ontwikkeling |
| ninchikagaku-認知科学 | cognitiewetenschap |
| ningendokku-人間ドック | algeheel [uitgebreid] medisch (lichamelijk) onderzoek |
| ningenkokuhō-人間国宝 | levend nationale kunstschat (titel gegeven aan kunstenaars of traditionele ambachtslieden met een zeer hoge technische bekwaamheid) |
| ninjōbon-人情本 | (Japans literaar genre uit het begin van de 19de eeuw)) sociale roman die het liefdes- en familieleven van de burgers van Edo beschrijft |
| ninki-人気 | populariteit |
| ninku-忍苦 | uithoudingsvermogen; weerstand; lijdzaamheid |
| ninmeiken-任命権 | bevoegd gezag; bevoegde autoriteiten |
| ninniku-忍辱 | geduld; uithoudingsvermogen |
| ninomai-二の舞 | in klassiek Japans theater dezelfde dans van een andere acteur imiteren [nadoen] |
| ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
| ninsō-人相 | gelaatstrekken; gezichtsuitdrukking; fysionomie |
| nintei-人体 | het uiterlijk [de verschijning] (van een persoon) |
| ninushi-荷主 | verzender; vrachtvervoerder; expediteur |
| nin'ishuttō-任意出頭 | vrijwillig verschijnen (voor een verhoor of ondervraging bij politie of justitie) |
| nin'isōsa-任意捜査 | (straf)onderzoek; politieonderzoek op vrijwillige basis |
| niokurinin-荷送人 | verzender; expediteur |
| nirami-睨み | gezag; autoriteit; invloed (over iets hebben) |
| niru-似る | lijken (op); gelijkenis hebben (met); eruit zien (als) |
| nīrusenchōsa-ニールセン調査 | kijkcijferonderzoek uitgevoerd door de Nielsen Company (waarvan de Japanse tak werd opgericht in 1961) |
| nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
| nisei-二世 | de Tweede; II (titel van koningen en keizers) |
| nisemono-偽者 | iemand die zich voor een ander uitgeeft |
| niseru-似せる | nabootsen; kopiëren; imiteren |
| nishatakuitsu-二者択一 | keuze uit twee opties |
| nisshingeppo-日進月歩 | snelle [gestage; dagelijkse] vooruitgang |
| nitoroguriserin-ニトログリセリン | nitroglycerine |
| nitoroserurōsu-ニトロセルロース | schietkatoen; nitrocellulose |
| nitorosoamin-ニトロソアミン | nitrosamine (N-nitrosoverbinding) |
| no-の | (dit partikel geeft aan het verband tussen 2 woorden, waarbij het eerste woord een (bijv.) bepaling is van het woord dat na no staat) |
| no-の | drukt uit het lijd.voorwerp in de bijzin |
| no-の | als slotpartikel, drukt uit een conclusie [beslissing] of bevel (niet beleefd) |
| no-の | in de combinaties no da en no desu: het feit dat; het is zo dat |
| nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| nobanashi-野放し | het (koeien) weiden [buiten laten grazen]; dieren in het wild loslaten; honden los laten lopen |
| nobasu-伸ばす | langer maken; (uit)rekken; uitstrekken; laten groeien (van haar) |
| nobasu-延ばす | uitstellen |
| nobebarai-延べ払い | uitgestelde betaling |
| nobebaraishin'yō-延べ払い信用 | krediet voor uitgestelde betaling |
| nobeita-延べ板 | brede plank die wordt gebruikt om dingen op uit te rekken (b.v. voor het uitrollen van noedels) |
| noberu-延べる | (uit)strekken; (uit)spreiden; openvouwen |
| noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
| noberuti-ノベルティ | nieuwigheid; noviteit; nieuw product |
| nobezao-延べ竿 | hals van een samisen uit een stuk |
| nobichijimi-伸び縮み | uitzetting en krimp; elasticiteit |
| nobinayamu-伸び悩む | stagneren; achterblijven (in groei); weinig vooruitgang boeken |
| nobinobi-伸び伸び | uitgestrekt [gerekt; gegroeid] |
| nobinobi-延び延び | (herhaaldelijk) uitgesteld zijn |
| nobiru-伸びる | groeien; langer worden; zich uitstrekken |
| nobiru-延びる | uitgesteld worden |
| noborikatsuo-上り鰹 | bonito (gestreepte tonijn) die omhoog zwemt (langs de Japanse kust aan de Stille Oceaan) |
| noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
| noboru-上る | opgewonden [geagiteerd] raken [worden] |
| noboru-昇る | (in rang, positie, e.d.) stijgen; opklimmen (tot); bevorderd worden (tot) |
| nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
| node-ので | omdat; doordat; vanwege het feit dat |
| nōdō-能動 | activiteit |
| nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
| nōdōmen'eki-能動免疫 | actieve immuniteit |
| nōhanki-農繁期 | periode met veel landbouwactiviteit; drukke tijd voor landbouwers |
| nōhei-農兵 | boerenmilitie; georganiseerde militie bestaande uit boeren |
| nōhonshugi-農本主義 | agrarisme (een politieke stroming die de landbouw en het platteland voorop stellen) |
| nōkanki-農閑期 | periode van geringe landbouwactiviteit; stille tijd voor landbouwers |
| nokeru-退ける | uitsluiten; wegnemen; weglaten |
| nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| nōkōgirei-農耕儀礼 | ritueel verzoek (of dankbetuiging) voor een goede oogst |
| nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
| nōmakuen-脳膜炎 | hersenvliesontsteking; meningitis |
| nomi-ノミ | platte beitel; hoekbeitel |
| nōmoa-ノーモア | nooit meer |
| nonfikushon-ノンフィクション | non-fictie (op feiten berustende literatuur) |
| noni-のに | (drukt meestal een tegenstelling uit) hoewel; terwijl |
| noni-のに | (in vaste uitdrukkingen zoals to iu noni en ii noni) maar; hoewel |
| nonkyariagumi-ノンキャリア組 | niet-carriëre gebonden groep; personeel buiten de carriëre-rangen |
| nonoshiru-罵る | uitschelden; beledigen |
| nonpori-ノンポリ | (nonpolitical) niet-politiek |
| nonsekuto-ノンセクト | niet-sektarisch; niet gebonden aan een bepaalde religie of politieke partij |
| nopperi-のっぺり | zonder variatie; uitdrukkingsloos |
| noren-暖簾 | een traditioneel Japans gordijn, hangend in een deuropening (m.n. in winkels, restaurants, e.d.) |
| noridasu-乗り出す | uitvaren (schip); vertrekken; op weg [pad] gaan; van start gaan |
| noridasu-乗り出す | beginnen met rijden; een ritje maken |
| noriori-乗り降り | het in- en uitstappen |
| norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
| norite-乗り手 | (goede) paardrijder; (be)rijder; ruiter |
| noru-乗る | (zich) goed verdelen [uitspreiden; uitsmeren] |
| noru-載る | gedrukt worden; uitgegeven worden; (in druk) verschijnen |
| nōryoku-能力 | vaardigheid; bekwaamheid; competentie; vermogen; capaciteit |
| nōsei-農政 | landbouwbeleid; landbouwpolitiek |
| noseru-乗せる | versturen; verzenden; uitzenden |
| noten-野天 | (in) de open lucht [buitenlucht] |
| nōto-ノート | memo; notitie; aantekenboekje; notitieboekje; notitieblok |
| nōtobukku-ノートブック | aantekenboekje; notitieboekje; notitieblok |
| nōtosuru-ノートする | een notitie [aantekening] maken |
| nowaki-野分き | (late) herfststorm (lett. veld-splitser) |
| nozokeba-除けば | afgezien van; behalve; met uitzondering van |
| nozoku-覗く | naar binnen [buiten] kijken; doorkijken; een blik werpen op |
| nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
| nozomu-望む | hopen; verwachten; ergens naar uitzien |
| nozomu-望む | uitkijken op [over]; zicht hebben op |
| nozomu-臨む | uitzien (naar; op); zijn gezicht richten (naar; op); recht t.o. zijn |
| nozue-野末 | uithoeken van het platteland; verafgelegen velden |
| nozuru-ノズル | tuit; mondstuk; spuitmond |
| nūbō・roman-ヌーボー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
| nugu-脱ぐ | zich uitkleden; kleren uitdoen |
| nuguu-拭う | uitwissen (ook fig.) |
| nukaabura-糠油 | olie geperst uit rijstzemelen |
| nukeana-抜け穴 | geheime doorgang; ondergrondse doorgang [passage]; uitweg |
| nukederu-抜け出る | uitblinken |
| nukege-抜け毛 | haarverlies; haaruitval; verharing; afgevallen haar |
| nukemichi-抜け道 | zijweg; kortere weg; vluchtweg; uitweg; ontsnappingsroute |
| nukemichi-抜け道 | uitvlucht; excuus |
| nukeru-抜ける | uitvallen; loslaten; loskomen |
| nukidasu-抜き出す | selecteren; uitzoeken |
| nukidasu-抜き出す | ergens iets uittrekken; eruit halen |
| nukimi-抜き身 | ontbloot [(uit de schede) getrokken] zwaard |
| nukini-抜き荷 | gestolen waar [goed]; buit |
| nukishiro-緯白 | weefsel met witte inslag |
| nuku-抜く | verwijderen; uittrekken |
| nuku-抜く | selecteren; een uittreksel maken |
| nuku-抜く | uitknippen; uitdrukken |
| numeri-滑り | (afk. voor) korte lied uit de Edo-periode; muziek in Kabuki |
| numeriuta-滑り唄 | kort lied uit de Edo-periode; muziek in Kabuki |
| nunchaku-ヌンチャク | (Okinawa) traditioneel wapen (gemaakt van twee korte houten stokken die met een touw of ketting zijn verbonden) |
| nunobiki-布引き | het uitrekken van stof |
| nurebairo-濡れ羽色 | gitzwarte [pikzwarte] kleur |
| nushi-主 | eigenaar; bezitter; meester; leider |
| nusumu-盗む | ideëen [gedachten] stelen en imiteren; zich iets toeëigenen; afkijken; plagiaat plegen; in het geheim iets van iem. leren |
| nūvō・roman-ヌーヴォー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
| nyōin-女院 | aan het keizerlijk hof de titel 'in' voor de moeder van de keizer, de keizerin of de prinses |
| nyoirinkannon-如意輪観音 | (Sanskriet: Cintāmaṇicakra) een bodhisattva, een van de manifestaties van Avalokiteśvara [Kannon] |
| nyojitsu-如実 | werkelijkheid; realiteit; feit |
| nyokinyoki-にょきにょき | (onomatopee) het plotseling (de een na de ander) opkomen [ontstaan; ontspruiten]; oprijzen; omhoog groeien] |
| nyorai-如来 | (Sanskriet: tathāgata) de titel van Boeddha |
| nyūbōen-乳房炎 | mastitis; borstontsteking; melkklierontsteking; uierontsteking |
| nyūbu-入部 | toetreding; aansluiting; inschrijving (bij een club, e.d.) |
| nyūhakushoku-乳白色 | melkwit (kleur) |
| nyūhi-入費 | (geld) uitgaven |
| nyūkō-入校 | inschrijving [registratie; toelating] (bij een school, universiteit e.d.) |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de drukker door de uitgever |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de uitgever door de auteur |
| nyūnan-柔軟 | (boeddh.) kalmte; zachtheid; mild [soepel; flexibel] zijn (in ontwikkeling als spirituele kwaliteit in het trainingsproces) |
| nyūshi-乳歯 | melktand; melkgebit |
| nyūshin-入信 | het zich bij een geloof aansluiten; zich bekeren; bekeerd worden |
| nyūshitsu-乳質 | melkkwaliteit |
| nyūshu-入手 | verwerving; verkrijging; acquisitie; ontvangst |
| nyūtai-入隊 | in militaire dienst gaan; indiensttreding (leger) |
| nyūtaisuru-入隊する | in (militaire) dienst gaan |
| nyūtō-入党 | het zich aansluiten bij [toetreden tot] een politieke partij |
| nyūton-ニュートン | Isaac Newton (Brits natuurkundige, astronoom en wiskundige) |
| nyūtora-ニュートラ | nieuw traditioneel (modestijl jaren 70/80) |
| nyū・famirī-ニュー・ファミリー | kerngezin waarvan de ouders na de tweede wereldoorlog zijn geboren (dus meer consumptiegericht zijn dan traditionele Japanse gezinnen) |
| nyū・raito-ニュー・ライト | (politiek) Nieuw Rechts; neoconservatisme |
| nyū・refuto-ニュー・レフト | (politiek) Nieuw Links |
| o-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
| oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
| oazuke-お預け | voorlopig; in afwachting; in de wacht; uitstel; vast gereserveerd |
| ōbāhīto-オーバーヒート | oververhitting; oververhitten |
| ōbāhīto-オーバーヒート | oververhit worden; opgewonden [opgehitst] raken |
| ōbākiru-オーバーキル | buitensporig gebruik van (vernietigings)wapens |
| ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
| ōbārōn-オーバーローン | overtollige lening, het verschijnsel dat banken in Japan meer uitleenden dan de som van hun kapitaal en deposito's |
| obasan-小母さん | (aanspreektitel voor vrouw van middelbare leeftijd) mevrouw |
| obibangumi-帯番組 | radio- of tv-programma dat op meerdere dagen per week op hetzelfde tijdstip wordt uitgezonden |
| ōbō-王法 | koninklijk besluit |
| oboe-覚え | het (uit het hoofd) leren [onthouden] |
| oboegaki-覚え書き | memorandum; notitie; aantekening |
| oboeru-覚える | (uit het hoofd) leren; onthouden |
| ochanoko-お茶の子 | een makkelijk klusje; een makkie; een fluitje van een cent |
| ocharakasu-おちゃらかす | de spot drijven (met); plagen; uitlachen |
| ochimusha-落ち武者 | (spreektaal) student, kandidaat, of sollicitant die heeft gefaald in zijn [haar] ondernemingen |
| ochō-御帳 | register [lijst] van uitgeschreven personen (m.b.t. erfenis e.d.) |
| ochoboguchi-おちょぼ口 | klein rond mondje; getuite lippen |
| ochōmechō-雄蝶雌蝶 | een jongen en een meisje die sake inschenken voor het bruidspaar (uit een kan met de vlinderversiering) |
| ōdā-オーダー | (architectuur) bouworde; bouwstijl; zuilenorde |
| odabutsu-お陀仏 | (het reciteren van de naam Amida Boeddha) het overlijden; sterven |
| odaimoku-御題目 | soetra-recitatie van de boeddhistische Nichiren-school |
| ōdishon-オーディション | auditie |
| ōdoko-大床 | grote tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| ofensu-オフェンス | overtreding; misdrijf; strafbaar feit; delict |
| ofu-オフ | uit; uitgeschakeld; buiten dienst; buiten werking |
| ofu-オフ | (afk. voor) buiten het seizoen |
| ofuhowaito-オフホワイト | gebroken wit; niet zuiver wit |
| ofumi-御文 | brieven aan volgelingen [studenten] van de Jōdoshin sekte om de leer daarvan in eenvoudige termen uit te leggen |
| ofuregaki-御触書 | (Edo periode) algemene kennisgeving aan de bevolking (van een regeling, besluit, bevel, e.d.) |
| ofusaido-オフサイド | buitenspel |
| ofushoa-オフショア | in zee; buitengaats; voor de kust |
| ofu・shīzun-オフ・シーズン | buiten het seizoen |
| ogasawararyū-小笠原流 | (traditioneel) een school die gespecialiseerd is in etiquette (en in de gedragsregels binnen de krijgselite van Japan) |
| ōgonbunkatsu-黄金分割 | gulden snede; sectio aurea; sectio divina (de verdeling in uiterste en middelste reden) |
| ogoru-驕る | arrogant [hooghartig] zijn; pochen; opscheppen; zich uitsloven |
| oharame-大原女 | vrouwelijke marskramer in Kyoto (uit Ohara) |
| ōhen-応変 | een passend antwoord; passende reactie (voor de situatie of omstandigheden) |
| ohon-おほん | ahum (uitroep om aandacht te trekken) |
| oi-おい | (uitroep) hé!; hé zeg!; let op! |
| oibane-追い羽根 | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
| oichirasu-追い散らす | wegjagen; verjagen; uiteendrijven; verspreiden |
| oidasu-追い出す | wegjagen; verjagen; uit (huis) zetten; iem. (er) uitsturen |
| oiharau-追い払う | wegjagen; uiteendrijven; verspreiden |
| oikakeru-追いかける | achtervolgen; volgen; achter (iets of iemand) aangaan; achternazitten |
| oikiri-追い切り | (bij paarden) een trainingsrace; testrit (om de conditie van het paard vast te stellen voor de echte race) |
| oikomu-追い込む | ergens in jagen; insluiten |
| oiran-花魁 | (Edo-periode) een prostituee van hoge rang |
| oitateru-追い立てる | wegjagen; wegsturen; voor zich uit drijven |
| oitateru-追い立てる | verjagen; uitzetten |
| oiwake-追分 | een wegsplitsing |
| oiwake-追分 | (afk. van oiwakebushi) een oud volksliedje (oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake) |
| oiwakebushi-追分節 | een oud volksliedje (dat werd gezongen door ruiters, oorspronkelijk uit het dorpje Oiwake, in de Nagano Prefectuur, in de Edo periode) |
| okaasan-お母さん | moeder (beleefd, ook aanspreektitel) |
| okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| okamehachimoku-岡目八目 | het (gunstige) uitkijkpunt van omstanders; toeschouwers kunnen een wedstrijd beter overzien dan de spelers zelf |
| okami-御上 | aanspreektitel voor iemand van adel |
| okami-御上 | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
| okamisan-お上さん | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
| okata-御方 | eretitel voor de vrouw, concubine of kind van een edelman |
| okazari-御飾り | alleen (voor) de vorm [het uiterlijk]; iets dat alleen in naam bestaat, maar (nog) geen inhoud heeft; boegbeeld |
| okera-朮 | Atractylodes japonica (een vaste plant uit de familie Asteraceae) |
| okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) in; binnen; bij |
| okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) wat betreft; over; op het gebied van |
| oki-起き | het opstaan; ontwaken; uit bed komen |
| okiagarikoboshi-起き上がり小法師 | (lett. een kleine monnik die opstaat) traditioneel Japans poppetje (een tuimelaartje gemaakt van papier-mâché) |
| okiagaru-起き上がる | opstaan; rechtop gaan zitten [staan] |
| okiai-沖合 | op (open) zee; buitengaats |
| okiji-置き字 | literaire schrijfstijl in brieven waarin bijwoorden, voegwoorden, e.d. in kanji worden geschreven (b.v. oyoso 凡, mata 又) |
| okimono-置物 | ornament in een nis of op een boeddhistisch [shintoïtisch] altaar |
| okinuke-起き抜け | direct bij het opstaan [wakker worden; uit bed gaan] |
| okinushi-置主 | pandgever (iemand die bezittingen in onderpand geeft) |
| okiru-熾きる | opvlammen [ontstaan] van vuur; uitbreken van brand |
| okite-掟 | traditie; gewoonte |
| okiya-置屋 | geisha-huis; woonhuis van geisha's (of prostituees), die hun klanten niet thuis ontvingen maar daarvoor naar theehuizen (of bordelen) gingen |
| okkabuseru-押っ被せる | iets direct [tegelijk] doen; overlappende handelingen uitvoeren |
| ōkō-往航 | heenreis; uitreis |
| oko-痴 | dwaasheid; absurditeit; lachwekkende [absurde; komische] situatie |
| okonau-行う | doen; uitvoeren; toepassen; houden |
| okonawareru-行われる | gedaan worden; uitgevoerd worden; actueel zijn; van kracht zijn; in omloop zijn |
| okori-瘧 | (intermitterende) koorts; (koorts)rillingen |
| okoru-怒る | boos [kwaad; woedend] worden; in woede uitbarsten |
| okoshi-粔籹 | traditioneel Japans snoepgoed dat wordt gemaakt gemaakt van gestoomde rijst, gestold met moutzetmeel, suiker, pinda's, e.a. |
| okoshigome-粔籹米 | traditioneel Japans snoepgoed dat wordt gemaakt gemaakt van gestoomde rijst, gestold met moutzetmeel, suiker, pinda's, e.a. |
| okototen-乎古止点 | diakritische tekens, gebruikt bij het vertalen van klassiek Chinese teksten |
| okowa-お強 | gestoomde rijst met rode bonen, kastanjes, bamboescheuten, e.d. (traditioneel gegeten bij feestdagen, familiebijeenkomsten, e.d.) |
| okuden-奥伝 | initiatie; inwijding (in geheime kennis of technieken) |
| okugai-屋外 | buitenshuis; in de open lucht |
| okugaki-奥書 | getuigschrift van meesterschap (m.n. bij traditionele kunstscholing e.d.) |
| okugi-奥義 | geheime overlevering [kennis, leer] in de uitoefening van beeldende kunsten, traditionele vechtkunsten e.d. |
| okura-お蔵 | het annuleren [sluiten; beëindigen] van een project, productie, toneelvoorstelling, etc. |
| okuraseru-遅らせる | uitstellen; verzetten; opschorten |
| okurasu-遅らす | uitstellen; vertragen |
| okure-遅れ | vertraging; oponthoud; uitstel |
| okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
| okurina-贈り名 | postume naam [titel] |
| okuru-贈る | verlenen (van een academische graad, titel, e.d.); toekennen |
| okuru-送る | (iem.) uitgeleide doen [uitzwaaien] |
| okuyurushi-奥許し | initiatie; inwijding (in geheime kennis of technieken) |
| okuzuke-奥付 | colofon (mededelingen aan het slot van een uitgave) |
| omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
| omawari-お巡り | politieagent |
| omawarisan-お巡りさん | politieagent |
| omedama-お目玉 | standje; uitbrander; reprimande |
| omedetō-おめでとう | Gefeliciteerd!; Goed gedaan! |
| omodachi-面立ち | gezicht; gelaatstrekken; uiterlijk; uiterlijke kenmerken |
| omodaka-沢瀉 | (plant) driebladig pijlkruid (Sagittaria trifolia) |
| omoiamaru-思い余る | niet meer weten wat te doen; besluiteloos zijn; iets niet meer kunnen volhouden |
| omoitatsu-思い立つ | bedenken; van plan zijn; besluiten; beslissen; een besluit [beslissing] nemen |
| omokage-面影 | (herinnering aan een) gezicht [uiterlijk] |
| omori-御守り | babysit(ter); oppas |
| omote-表 | voorkant; buitenkant; bovenkant; straatkant |
| omotedatsu-表立つ | uitvaardiging; afkondiging (van vonnis, uitspraak, e.d.) |
| omoteguchi-表口 | ingang [uitgang] aan de voorzijde (van een gebouw, e.d.) |
| omotemuki-表向き | uiterlijke verschijning; officieel [openbaar] zijn |
| omoteura-表裏 | voorkant en achterkant; binnenkant en buitenkant |
| omouzonbun-思う存分 | naar hartelust; naar volle tevredenheid; volop; met volle teugen; tot het uiterste; zonder zich in te houden |
| omowaku-思惑 | verwachting; anticipatie; vooruitzicht; voorspelling; prognose |
| omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
| omozashi-面差し | uiterlijk; gezicht; gelaatstrekken |
| ōmubyō-オウム病 | papegaaienziekte; psittacosis |
| omunibasu-オムニバス | (boek) omnibus; verzameluitgave |
| on-御 | erend voorvoegsel, uit beleefdheid toegevoegd aan woorden m.b.t. mensen of waardevolle voorwerpen |
| ōnā-オーナー | eigenaar; eigenares; bezitter |
| onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
| onagare-お流れ | beleefde zegswijze waarbij de gastheer aan de eregast om diens sakekopje vraagt (om zelf uit te drinken) |
| onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
| onchō-音調 | ritme; intonatie |
| ondo-音頭 | volkslied en- dans uitgevoerd door een groep |
| ondoru-オンドル | ondol, traditionele Koreaanse vloerverwarming |
| onga-温雅 | warmte en sierlijkheid; sereniteit en elegantie |
| ongakuhyōronka-音楽評論家 | muziekcriticus |
| ongan-温顔 | vriendelijk gezicht; vriendelijke uitdrukking (op het gezicht) |
| ongi-音義 | de lezing [uitspraak] en betekenis van kanji |
| ongyoku-音曲 | Japanse traditionele liedjes, begeleid door shamisen muziek |
| oniba-鬼歯 | vooruitstekende (hoek)tand |
| oniyarai-鬼遣らい | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
| onkeibi-恩恵日 | uitstel van betaling |
| onkochishin-温故知新 | lessen trekken uit het verleden; nieuwe ideeën krijgen door de geschiedenis te bestuderen |
| onna-女 | vrouw; vrouw des huizes; vriendin; maîtresse |
| onnabakama-女袴 | een traditionele Japanse rok voor vrouwen (vrouwen-bakama) |
| onozuto-自ずと | (uit) zichzelf; vanzelf; spontaan |
| onpū-温風 | warme lucht [luchtstroom] (b.v. van een droger of airconditioner) |
| onpu-音譜 | muziek; bladmuziek; partituur |
| onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
| ōnusa-大幣 | een houten staf met meerdere slingers van stof of papier (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| on'ea-オンエア | in de lucht; in de ether; in de uitzending |
| on・rain・riaru・taimu・shisutemu-オン・ライン・リアル・タイム・システム | OLRT, een software systeem met gecombineerde reactie- en uitvoertijd van een taak die korter is dan de maximale toegestane tijd |
| ooamana-大甘菜 | gewone vogelmelk (plant, Ornithogalum umbellatum) |
| ooatari-大当たり | de grote prijs winnen; veel succes hebben; een klapper maken; een grote hit scoren |
| ooban-大判 | ōban (Japanse gouden munt uit het Edo-tijdperk) |
| oobanburumai-大盤振る舞い | een uitbundig feest; een overvloedig banket |
| ooe-大兄 | eretitel voor een prins |
| oogiri-大切り | einde; afsluiting; afronding |
| ookisa-大きさ | grootte; maat. afmeting; formaat; capaciteit; volume |
| oomiya-大宮 | eretitel voor de keizerin-weduwe |
| oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
| oosoto-大外 | (bij paardenraces) de buitenkant [buitenbocht] van het parcours |
| ootori-大鳥 | peng, een grote vogel uit de Chinese mythologie |
| ooyasuuri-大安売り | een grote uitverkoop [opruiming] |
| ope-オペ | (militaire) operatie; manoeuvre; transactie; onderneming |
| operēshon-オペレーション | (militaire) operatie; manoeuvre; transactie; onderneming |
| opojishon-オポジション | oppositie; weerstand; verzet; tegenstand |
| ōpun-オープン | openlucht; open ruimte; buitenlucht; openbaarheid |
| ōpun・disupurē-オープン・ディスプレー | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
| ōpun・disupurei-オープン・ディスプレイ | open etalage; open uitstalling (van te koop aangeboden producten) |
| ōpun・karā・shatsu-オープン・カラー・シャツ | schillerhemd (overhemd met open kraag; genoemd naar de Duitse dichter Schiller, 1759-1805) |
| ōpun・māketto・operēshon-オープン・マーケット・オペレーション | openmarkttransacties; openmarktactiviteiten |
| ōpun・pojishon-オープン・ポジション | vacante positie [functie; betrekking]; vacature |
| ōpun・pojishon-オープン・ポジション | valutapositie waarbij het saldo van de vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta verschilt |
| ōpun・setto-オープン・セット | filmset [theaterdecor] in de buitenlucht |
| ōpun・shatsu-オープン・シャツ | schillerhemd (overhemd met open kraag; genoemd naar de Duitse dichter Schiller, 1759-1805) |
| ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
| oriashiku-折悪しく | helaas; ongelegen; slecht uitkomend; op een ongelukkig moment; jammer genoeg |
| oriau-折り合う | een overeenkomst bereiken; tot een akkoord komen; een compromis sluiten |
| orijinaritī-オリジナリティー | originaliteit; oorspronkelijkheid |
| orikomipēji-折り込みページ | uitklappagina; uitvouwpagina |
| orikuchi-降り口 | bovenaan een trap; de overloop; uitgang; afstap (van een bus) |
| orinasu-織りなす | samenbrengen; samenvoegen (b.v. delen van een compositie van een kunstwerk); combineren |
| oriru-下りる | uitstappen; van boord gaan |
| oroka-疎か | uiteraard; vanzelfsprekend |
| oroshi-下ろし | een wind die van de bergen waait |
| orosu-下ろす | (iem.) laten uitstappen; (iets) uitladen |
| orugōru-オルゴール | muziekdoos (van Duits [Nederlands]: Orgel) |
| orutānatibu-オルターナティブ | alternatief; optie; keuze(mogelijkheid); uitweg |
| ōru・in・wan-オール・イン・ワン | bodysuit (damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat, zoals korset) |
| osagari-お下がり | verplaatsing (vanuit een stad) naar een rustieke [landelijke] omgeving [locatie] |
| osamaru-治まる | rustig [vredig; kalm; ontspannen] worden; kalmeren; (fig.) uitdoven; (fig.) overwaaien; onder controle komen |
| osechi-御節 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
| osechiryōri-お節料理 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
| ōsensuru-応戦する | terugvechten; een tegenaanval uitvoeren |
| oshi-押し | gezag; autoriteit |
| oshigami-押し紙 | notitie [stuk papier] bij een document (met aantekeningen en vragen) |
| ōshigoto-大仕事 | grote werkzaamheid; enorme ondernemingsactiviteit; levenswerk |
| oshikakeru-押しかける | (onuitgenodigd) binnenvallen; zichzelf uitnodigen |
| oshikomeru-押し込める | instoppen; induwen; inpersen; stouwen; opsluiten |
| oshikomu-押し込む | inproppen; insteken; instoppen; binnenduwen; opsluiten |
| oshimai-お仕舞い | het sluiten; beëindigen |
| oshimai-お仕舞い | einde; afsluiting; slot |
| oshimakuru-押し捲る | blijven duwen; doorduwen; doordrukken; druk (blijven) uitoefenen |
| ōshin-往診 | doktersvisite; doktersbezoek (aan huis van een patiënt) |
| oshiroi-白粉 | witte (gezichts)poeder [make-up poeder] |
| oshisusumeru-押し進める | (vooruit) duwen [schuiven]; pushen; doorzetten; promoten |
| oshite-押し手 | de linkerhand bij het bespelen van snaarinstrumenten zoals luit, citer, e.d. |
| oshiwakeru-押し分ける | opzij drukken; uit elkaar duwen; zich een weg banen (door) |
| oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
| oshō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| ōshūgikaigichō-欧州議会議長 | Voorzitter van het Europees Parlement |
| ōshūiinkaiiinchō-欧州委員会委員長 | Voorzitter van de Europese Commissie |
| ōsoritī-オーソリティー | autoriteit; gezag; overheidsinstantie |
| otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| otaiko-お太鼓 | afkorting van otaikomusubi, één van de manieren om een obi (traditionele Japanse sjerp voor kimono) vast te binden |
| otazune-御尋ね | ondervraging [verhoor] (door een magistraat, politie e.d.) |
| otazune-御尋ね | (afk. voor) verdachte (ter opsporing); iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
| otazunemono-御尋ね者 | iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
| ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
| otemori-お手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
| otogame-御咎 | bestraffing; uitbrander; standje; schrobbering |
| otorisōsain-おとり捜査員 | ondercover politie [agent] |
| otōsan-お父さん | vader (beleefd; ook aanspreektitel) |
| otozure-訪れ | bezoek; visite; komst; aankomst |
| otsutome-御勤め | (arch.) betaling aan een prostituee |
| oyakabu-親株 | (beurshandel) oude [eerder uitgegeven] aandelen |
| oyasui-お安い | eenvoudig; simpel; geen moeite |
| ōza-王座 | eerste positie [rang] |
| ozashiki-御座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
| ozashiki-御座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
| ō・bī-オー・ビー | buiten het terrein (golf) |
| paddo-パッド | blocnote; notitieblok; schrijfblok |
| padokku-パドック | plaats achter de pits op een autoracecircuit |
| pafe-パフェ | parfait (ijsdessert) |
| pafōmansu-パフォーマンス | optreden; voorstelling; artistieke uitvoering |
| pairekkusu・garasu-パイレックス・ガラス | pyrex glas (merknaam voor hittebestendig glas) |
| pairēto・edishon-パイレート・エディション | illegale [geplagieerde] editie [uitgave] |
| pairotto-パイロット | proefuitzending; proefaflevering |
| pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
| pakupaku-ぱくぱく | (onomatopee) herhaaldelijk openend en sluitend (van de mond); naar lucht happend |
| pakuru-ぱくる | (politieterm) arresteren |
| panorama-パノラマ | panorama; weids landschap; weids uitzicht |
| panorama-パノラマ | een panorama (schilderij op doek van halve of hele cirkel met realistische voorgrond, een uitvinding van Robert Barker |
| panoramadai-パノラマ台 | observatorium; uitkijkpunt; uitkijk platform |
| panpaipu-パンパイプ | panfluit |
| panpan-パンパン | prostituee (in de jaren van de bezetting van Japan door Amerika na de Tweede Wereldoorlog) |
| pantotensan-パントテン酸 | pantotheenzuur (vit. B5) |
| parapara-ぱらぱら | (onomatopee) doorbladerend; geblader; geritsel (van papier) |
| parēdo-パレード | militaire parade |
| paripari-ぱりぱり | (onomatopee) knapperig; krokant; knisperend; ritselend; scheurend; fonkelnieuw [strak gesteven] (van kleding); levendig; energiek |
| paritī-パリティー | (natuurkunde; wiskunde) pariteit |
| paritīkeisan-パリティー計算 | pariteitsberekening |
| parōru-パロール | (een term van de taalkundige Ferdinand de Saussure) taaluiting; woorden (concreet taalgebruik) |
| parunashian-パルナシアン | Parnassiens, een school van Franse esthetische dichters uit de late 19e eeuw |
| parusā-パルサー | pulsar (een hemellichaam dat regelmatig pulsen van radiogolven en röntgenstralen uitzendt) |
| parusu-パルス | ritme (muziek) |
| pasapasa-ぱさぱさ | (onomatopee) droog; dor; uitgedroogd; schraal |
| pasha-パシャ | pasja (titel van een officier in het Ottomaanse Rijk) |
| pashifikku-パシフィック | (afk. voor) Pacific League (Japanese honkbal competitie) |
| pashifikku・rīgu-パシフィック・リーグ | (honkbal) Pacific League (Japanse honkbal competitie) |
| pāsonarumusen-パーソナル無線 | persoonlijke (eenvoudige) radiodienst die gebruik maakte van de 900 MHz-band (In 2021 uit productie genomen in Japan) |
| pāsonaru・dipuromashī-パーソナル・ディプロマシー | persoonlijke [particuliere] diplomatie [diplomatieke activiteiten] |
| patchi-パッチ | strakke [nauwsluitende] broek |
| pātishon-パーティション | scheidingsmuur; tussenschot; partitie |
| patokā-パトカー | politiewagen; politieauto; surveillancewagen |
| patorōru-パトロール | (politie) patrouille |
| patorōru・kā-パトロール・カー | politiewagen; politieauto; surveillancewagen |
| peiofu-ペイオフ | afbetaling; uitbetaling |
| peiofu-ペイオフ | depositoverzekering bij een faillissement |
| pekopeko-ぺこぺこ | (onomatopee) hongerig; uitgehongerd |
| penanto・rēsu-ペナント・レース | kampioensvlag-race (de laatste wedstrijd om het kampioenschap van de competitie, met name in honkbal) |
| penihi-ペニヒ | pfennig (vroegere Duitse munt, 1/100 mark) |
| pēpābakku-ペーパーバック | paperback (boekuitgave met zachte kaft) |
| pepāminto-ペパーミント | pepermunt (plant, Mentha piperita) |
| pēpā・kanpanī-ペーパー・カンパニー | papieren onderneming (een bedrijf dat is geregistreerd maar geen daadwerkelijke zakelijke activiteiten heeft); brievenbusfirma |
| pēpā・puran-ペーパー・プラン | een plan dat alleen maar op papier bestaat, en waarvan de haalbaarheid of uitvoerbaarheid klein is |
| peresutoroika-ペレストロイカ | perestroika (hervormingspolitiek in de Sovjet-Unie, van Michail Gorbatsjov) |
| perusona-ペルソナ | personage (in literatuur en toneel) |
| pesuto-ペスト | pesto (Italiaanse saus met basilicum) |
| petinaifu-ペティナイフ | (keukenmesje; fruitmesje |
| picchaa-ピッチャー | pitcher; werper (honkbal) |
| piero-ピエロ | clown; pierrot (trieste clown, met witgeschminkt gezicht) |
| pikapika-ぴかぴか | (onomatopee) glinsterend; glitterend |
| pikata-ピカタ | een Italiaans gerecht van plakjes kalfsvlees of kip (in een saus met citroensap, boter en kappertjes) |
| pikipiki-ピキピキ | zenuwachtig; trillerig; ongedurig; geïrriteerd |
| pinchi-ピンチ | crisis; noodsituatie; noodgeval; hachelijke situatie |
| pinchirannā-ピンチランナー | (honkbal) (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
| pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| pinpointo-ピンポイント | (militair) precies omgeschreven doel |
| pīpuruzu・kyapitarizumu-ピープルズ・キャピタリズム | volkskapitalisme |
| pirafu-ピラフ | pilav (rijstgerecht uit het Midden-Oosten) |
| piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) fluitend (geluid) |
| piroshiki-ピロシキ | pirozhki (Russische gefrituurde broodjes) |
| pirugurimu・fāzāzu-ピルグリム・ファーザーズ | Pilgrim Fathers (groep Engelse puriteinen, die in 1620 naar Amerika gingen en daar een kolonie stichtten) |
| pitchi-ピッチ | pek; pik; asfaltbitumen |
| pitchingu-ピッチング | het werpen van de bal door de pitcher (honkbal) |
| pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
| pittorein-ピットレーン | pitsstraat (bij autorace) |
| pitto・sutoppu-ピット・ストップ | pitstop; pitsstop (bij autorace) |
| pī・dī・ē-ピー・ディー・エー | (personal digit assistent) draagbare elektronische organiser met display (uit de jaren 1990) |
| pī・efu・ai-ピー・エフ・アイ | (private finance initiative) particuliere financieringsinitiatieven |
| pī・eruhō-ピー・エル法 | (Product Liability Law) productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
| pī・shīkādo-ピー・シーカード | insteekkaart (uitbreidingskaart bestemd voor notebooks; oude computer term) |
| pochapocha-ぽちゃぽちゃ | mollig; schattig (van uiterlijk) |
| pochi-ぽち | fooitje |
| poji-ポジ | positief (fotografie) |
| pojishon-ポジション | positie; plaats; rang |
| pojitibu-ポジティブ | positief (fotografie) |
| pojitibu-ポジティブ | positief (elektrische polariteit) |
| pojitibu-ポジティブ | ositief (denken) |
| pojitibu・apurōchi-ポジティブ・アプローチ | positieve aanpak [benadering; houding] |
| pojitibu・shinkingu-ポジティブ・シンキング | positief denken; optimisme |
| poketto-ポケット | bij langeafstandslopers een situatie waarin iemand omringd is door andere lopers (en niet de mogelijkheid heeft om zelf het pad te kiezen) |
| pomeranian-ポメラニアン | pomeriaan; dwergkeeshond (hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Pommeren) |
| ponkan-ポン柑 | Ponkan mandarijn (Citrus reticulata) |
| ponzu-ポン酢 | ponzu, Japanse sojasaus met citrussap |
| porikō-ポリ公 | (afgeleid van het Engels: police; informeel, ook beledigend) politieagent |
| porio-ポリオ | polio (poliomyelitis); kinderverlamming |
| porishī-ポリシー | beleid; politieke maatregelen |
| porisu-ポリス | politie |
| poritikusu-ポリティクス | politiek |
| pororito-ぽろりと | (onomatopee) geluid van iets dat uit de handen glijdt |
| posuto-ポスト | positie; status |
| pōtā-ポーター | drager bij bergbeklimmingen [bergexpedities] |
| potto-ぽっと | plotseling (verschijnen; oplichten; flitsen] |
| punpun-ぷんぷん | (onomatopee) geagiteerd; woedend; verontwaardigd |
| puragu-プラグ | plug; stekker; aansluiting |
| purākuritto-プラークリット | Prakrit (Oud-Indisch dialect) |
| purasu-プラス | plus; plus (+) teken; anode; positiviteit |
| purasuseichō-プラス成長 | positieve groei |
| purejidento-プレジデント | president; voorzitter |
| pureppī-プレッピー | leerling van een (op de universiteit) voorbereidende school |
| purēsu・kikku-プレース・キック | trap tegen de bal vanuit een stilstaande positie (sportterm) |
| purimitibu-プリミティブ | primitief |
| puripuri-ぷりぷり | boos; geïrriteerd |
| purodyūsu-プロデュース | (film, theaterstuk, etc.) produceren; uitbrengen |
| purometeusu-プロメテウス | Prometheus (figuur uit de Griekse mythologie) |
| puropaganda-プロパガンダ | propaganda; publiciteit |
| puropatī-プロパティー | bezit; eigendom; bezitting |
| puroretaria-プロレタリア | proletariër (bezitloze arbeider) |
| puroretariāto-プロレタリアート | proletariaat (klasse van bezitloze arbeiders) |
| purotto-プロット | het in een grafiek uitdrukken van data |
| puruōbā-プルオーバー | trui (zonder knopen of rits, die over het hoofd aangetrokken wordt) |
| putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
| pyūpyū-ぴゅうぴゅう | (onomatopee) scherp [schril] [hoog] fluitend geluid van wind of projectielen |
| pyūritan-ピューリタン | puritein; puriteins |
| pyurittsāshō-ピュリッツァー賞 | Pulitzerprijs |
| rachigai-埒外 | buiten de grenzen [omheining; perken] |
| raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
| raichō-来朝 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
| raido-ライド | een rit; het rijden (in een auto, etc); het berijden (van een paard, e.d.) |
| raigō-来迎 | aanschouwing van een zonsopgang op een bergtop (wordt vergeleken met Amitabha Boeddha die op bezoek komt met een aureool) |
| raijin-雷神 | een dondergod (zoals Jupiter, Thor, e.d.) |
| raikō-来航 | landing; aankomst per schip (vanuit het buitenland) |
| raikō-雷光 | bliksem; bliksemschicht; bliksemflits |
| rainichi-来日 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
| raionzu・kurabu-ライオンズ・クラブ | Lions Club (een charitatieve vereniging van zakenlieden, waarvan de leden op vriendschappelijke basis samenwerken) |
| raishin-来診 | huisbezoek door een arts; doktersvisite |
| raitaku-来宅 | bezoek [visite] (aan huis) |
| raito-ライト | (politiek) rechts; conservatief |
| rajikaru-ラジカル | extreem (gedrag); radicaal (politiek) |
| rakka-落果 | afgevallen vrucht [fruit] |
| raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
| rakugai-洛外 | buiten de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
| rakugaki-落書き | graffiti; gekrabbel (op muren, deuren, omheiningen, schuttingen, e.d.) |
| rakugan-落雁 | traditioneel Japans snoepgoed (gemaakt van kleefrijstmeel, graanmeel, suiker en zoete siroop) |
| rakugo-落伍 | het uitvallen; achterop raken; opgeven; niet meer mee kunnen doen |
| rakurai-落雷 | blikseminslag; bliksemflits |
| rakuseki-落籍 | een voorschot betaald aan de baas van een prostitué of geisha (met het doel haar vrij te kopen) |
| ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
| ranchi-ランチ | launchen; lanceren; uitbrengen |
| randebū-ランデブー | (uit het Frans) rendez-vous; afspraak(je); (romantische) ontmoeting |
| rangu-ラング | (uit het Frans: langue) taal |
| rangu-ラング | (uit het Engels: lung) long |
| ranjerī-ランジェリー | (uit het Frans) lingerie; ondergoed |
| rankingu-ランキング | ranking; rangschikking; ranglijst; klassement; positionering |
| ranku-ランク | rang; positie; status |
| ranningu・kosuto-ランニング・コスト | algemene, lopende (bedrijfs)kosten (kosten voor onderhoud, beheer en exploitatie) |
| ranpaku-卵白 | het wit van een ei; eiwit; albumine |
| ranpu-ランプ | helling, talud, schans; oprit naar snelweg |
| ranran-爛爛 | schittering |
| ransōen-卵巣炎 | eierstokontsteking; ovaritis |
| ransōninshin-卵巣妊娠 | ovariële zwangerschap; eierstok zwangerschap (een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) |
| rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
| rappanomi-喇叭飲み | het rechtstreeks uit een fles drinken |
| rarī-ラリー | sterrit (autosport) |
| rasotsu-邏卒 | militair op patrouille |
| rasotsu-邏卒 | politieagent (begin Meiji tijdperk |
| rasshuawā-ラッシュアワー | spitsuur |
| rasuku-ラスク | beschuit |
| rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
| refuto-レフト | (politiek) links; progressief |
| rei-礼 | ritueel; ceremonie |
| rei-隷 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
| reibō-冷房 | airconditioning; koeling |
| reibōbyō-冷房病 | airconditioning ziekte; ziekte door airconditioners |
| reigai-例外 | uitzondering |
| reikai-例解 | illustratie; toelichting; uitleg (met voorbeelden) |
| reiki-霊気 | spirituele [heilige; mysterieuze] sfeer |
| reikō-励行 | strikte naleving [nauwgezette uitvoering] van regels |
| reinōsha-霊能者 | (spiritueel) medium |
| reishi-茘枝 | lychee (boom en vrucht) (Litchi chinensis) |
| reisho-隷書 | (afkorting van reisho) kalligrafie stijl voor kanji (ontwikkeld volgens traditie voor een algemene leesbaarheid; ook wel kopiist-schrift genoemd) |
| reiteki-霊的 | spiritueel; geestelijk; immaterieel |
| reiten-礼典 | etiquette; ceremonie; ritueel; sacramenten |
| reito・shō-レイト・ショー | (Eng.: late show) televisie (praat)programma op de late avond uitgezonden |
| reiwa-令和 | Reiwa, naam van het Japanse tijdperk dat is begonnen met de troonsbestijging van Keizer Naruhito (op 1 mei 2019) |
| reiwa-例話 | verklarende uitleg; illustratief voorbeeld |
| rekisei-瀝青 | asfalt; bitumen; pek; (kool)teer |
| rekisen-歴戦 | vele (militaire) dienstjaren |
| rekuchā-レクチャー | instructie; voorlichting; uitleg |
| remon-レモン | citroen |
| remonierō-レモンイエロー | citroengeel (Eng; lemon-yellow) |
| remonshiboriki-レモン絞り器 | citroenpers; citruspers; citroenknijper |
| remonsui-レモン水 | citroenlimonade |
| remontī-レモン・ティー | citroenthee |
| remon・jūsu-レモン・ジュース | citroensap |
| remon・sukasshu-レモン・スカッシュ | citroenlimonade |
| renbai-廉売 | uitverkoop; goedkope verkoop |
| renchi-廉恥 | eer; integriteit |
| rengai-簾外 | (lett.: buiten het scherm [de bamboejaloezieën]) buitenshuis |
| rengō-連合 | combinatie; unie; coalitie |
| renjitsu-連日 | opeenvolgende dagen; elke dag; dag in, dag uit |
| renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
| renkō-連行 | begeleiding naar een politiebureau (niet geheel op vrijwillige basis) |
| renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
| renritsunaikaku-連立内閣 | een coalitiekabinet |
| rensai-連載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven (in kranten, tijdschriften, e.d.) |
| rentai-連帯 | solidariteit |
| rentaiishiki-連帯意識 | solidariteitsgevoel; solidariteitsbesef |
| renzoku-連続 | opeenvolging; continuïteit; chronologisch verloop |
| renzu・shattā-レンズ・シャッター | lens sluiter (camera) |
| ren'aikekkon-恋愛結婚 | huwelijk uit liefde |
| rēpukūhen-レープクーヘン | Lebkuchen (traditionele Duitse kerstkoeken) |
| reshichin-レシチン | lecithine |
| reshitēshon-レシテーション | recitatie; voordracht |
| reshīto-レシート | bon; kwitantie; betalingsbewijs; ontvangstbewijs |
| ressei-劣勢 | minderwaardigheid; nadeel; ongunstige situatie |
| ressei-劣性 | regressiviteit |
| ressuru-列する | behoren bij; in een bepaalde positie zijn |
| retsuaku-劣悪 | (van) slechte [inferieure] kwaliteit |
| retsui-劣位 | inferioriteit; ondergeschiktheid; ondergeschikte positie |
| rettō-劣等 | inferioriteit; lagere rang [klasse] |
| rezā-レザー | kunstleer; imitatieleer |
| rezākurosu-レザークロス | leerdoek; imitatieleer |
| riabyūmirā-リアヴューミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| riaritī-リアリティー | realiteit; werkelijkheid |
| riaru・poritikkusu-リアル・ポリティックス | realpolitik; realistisch beleid (gebaseerd op feiten en concrete resultaten) |
| ria・uindō-リア・ウインドー | achterruit (van een auto) |
| ribaibaru-リバイバル | (theater) heropvoering; hervertoning; (boek) heruitgave |
| rībe-リーベ | (naar het Duits: Liebe) liefde; geliefde; minnaar [minnares] |
| rīdo-リード | rietfluit; rietje (van blaasinstrument) |
| riekijunbikin-利益準備金 | kapitaalreserve (fonds) |
| rihāsaru-リハーサル | repetitie; oefenvoorstelling |
| rijichō-理事長 | voorzitter van de raad van bestuur |
| rijikoku-理事国 | lidstaat van een uitvoerend comité in een internationale organisatie |
| rijin-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| rikimu-力む | kracht [druk] uitoefenen op; onder druk zetten; met kracht proberen iets te doen |
| rikkenkunshusei-立憲君主制 | constitutionele monarchie |
| rikkenseitai-立憲政体 | constitutionele regering; constitutioneel staatsbestel |
| rikōdā-リコーダー | blokfluit |
| rīku-リーク | lekkage (van electriciteit); stroomlekkage; kortsluiting |
| rikushō -陸将 | (militaire rang) luitenant-generaal |
| rikushyōho-陸将補 | (militaire rang) generaal-majoor |
| rīkusuru-リークする | lekken; weglekken; doorlekken; (laten) uitlekken |
| rikyō-離京 | het vertrek uit [het verlaten van] de hoofdstad [Kyoto; Tokio] |
| rikyōsuru-離京する | vertrekken uit de hoofdstad [Kyoto; Tokio]; de hoofdstad verlaten |
| rimupakku-リムパック | the Rim of the Pacific Exercise ('s werelds grootste internationale maritieme oorlogsoefening) |
| ringi-稟議 | besluitvorming via circulerende memo's binnen een bedrijf (i.p.v. vergaderen) |
| riniamōtā・kā-リニアモーター・カー | magneetzweeftrein (Eng.: magnetic levitation train, afk. maglev) |
| rinin-離任 | beëindiging van functie [positie; werkplek] |
| rinjikokkai-臨時国会 | buitengewone zitting van het parlement |
| rinkaigakkō-臨海学校 | een school bij het strand die gebruikt word voor zomerschool activiteiten |
| rinkaku-輪郭 | contour(en); gestalte; silhouet; profiel; omtrek; uiterlijk |
| rinpagakyū-リンパ芽球 | lymfoblast (een onrijpe witte bloedcel) |
| rinpasetsuen-リンパ節炎 | lymfadenitis |
| rinretsu-凛冽 | bijtende [bittere] kou |
| rinrin-凛凛 | hevig [doordringend; bitter] koud |
| rinsei-稟請 | formeel verzoek; (aan een hogergeplaatste); petitie |
| rinsu-リンス | (haar) conditioner; crèmespoeling |
| rinsu-リンス | het (uit)spoelen |
| rinzen-凛然 | extreem koud; bittere kou |
| rippōfu-立法府 | wetgever; wetgevende macht; wetgevende instantie [orgaan; instituut] |
| rippōkunshu-立法君主 | constitutionele monarchie |
| rirekisho-履歴書 | curriculum vitae; cv |
| risaitaru-リサイタル | recital; soloconcert |
| riseki-離籍 | het verwijderen van een naam uit het familieregister |
| risō-離相 | (boeddh.) nirvana (zonder toestanden en condities) |
| risshinshusse-立身出世 | carrière; sociale vooruitgang (qua positie in de gemeenschap) |
| risui-離水 | het opstijgen uit [vanaf] het water (van een watervliegtuig, e.d.) |
| ritarudando-リタルダンド | ritardando (Italiaanse muziekterm met de betekenis: steeds langzamer) |
| ritō-離党 | het zich afsplitsen van een politieke partij |
| ritoania-リトアニア | Litouwen |
| ritogurafu-リトグラフ | litho(grafie); steendruk |
| ritogurafuinku-リトグラフインク | lithografische inkt |
| ritogurafuinkupen-リトグラフインクペン | lithografische inktpen |
| ritogurafuinkusutikku-リトグラフインクスティック | lithografische inktstick |
| ritokureyon-リトクレヨン | lithografisch krijt |
| ritopenshiru-リトペンシル | lithografisch potlood |
| ritsuryōsei-律令制 | Ritsuryō-systeem, rechtssysteem van gecentraliseerde overheid gebaseerd op de ritsuryō-wetboeken |
| ritsuzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
| rittō-立党 | oprichting [vorming] van een politieke partij |
| rittoru-リットル | liter |
| rizumu-リズム | ritme |
| rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
| rō-楼 | toren; uitkijkpost; hoog gebouw |
| rō-牢 | politiecel; detentiecel |
| robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
| rodon-魯鈍 | dwaasheid; domheid; stommiteit; onbezonnenheid |
| rōdōseisansei-労働生産性 | arbeidsproductiviteit |
| rōdo・gēmu-ロード・ゲーム | uitwedstrijd |
| rōei-漏洩 | het uitlekken (van informatie); lek; openbaring |
| roguauto-ログアウト | het uitloggen; afmelden |
| roguofu-ログオフ | het uitloggen; afmelden |
| rojin-ロジン | colofonium; spiegelhars; vioolhars; pijnhars (natuurlijke hars gewonnen uit naaldbomen, Pinus) |
| rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
| rōjō-籠城 | opsluiting [opgesloten zitten] in huis; binnenshuis blijven |
| rokku-ロック | slot; op slot doen; afsluiten |
| roku-禄 | geschenk [geluk] uit de hemel |
| rokumakuen-肋膜炎 | pleuritis; longvliesontsteking |
| rokushaku-六尺 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
| rokushakufundoshi-六尺褌 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
| rōkyoku-浪曲 | ) andere naam voor naniwabushi) verhalende liedjes uit de Edo periode |
| rōkyū-老朽 | aftakeling; gebrekkigheid; seniliteit |
| romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
| romansugurē-ロマンスグレー | romantisch grijs, een uitdrukking voor een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd (met hier en daar wat grijs haar) |
| rondonkeishichō-ロンドン警視庁 | Scotland Yard (hoofdkwartier van de Londense politie, London Metropolitan Police) |
| ronguintabyū-ロングインタビュー | lang [uitgebreid] interview |
| rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
| roppōzensho-六法全書 | compilatieuitgave van de 6 wetboeken (Grondwet, Burgerlijk Wetboek, Wetboeken van Koophandel, Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering, Strafvordering) |
| rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
| rorikon-ロリコン | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
| rorīta・konpurekkusu-ロリータ・コンプレックス | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
| rosen-路線 | route (voor autorit, treinrels, vliegbestemming e.d.) |
| rōshō-朗唱 | recitatie; voordracht |
| roshutsukyō-露出狂 | exhibitionist; potloodventer; vaandelzwaaier |
| rōsō-老荘 | de eerste karakters van de twee namen van de Chinese filosofen (in the Taoïstische traditie) Lao Zi (老子) en Zhuang Zi (荘子) |
| rōsui-老衰 | seniliteit |
| rōtaika-老大家 | ervaren [gerespecteerde] autoriteit (op een bepaald vakgebied) |
| rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
| roten-露天 | (in de) open lucht; buitenlucht |
| rotenburo-露天風呂 | een buitenbad; een onsen die zich buiten [in de open lucht] bevindt |
| ruien-類縁 | familierelatie; verwantschap; affiniteit |
| ruijaku-羸弱 | buitengewone zwakte |
| ruiku-類句 | frasen [uitdrukkingen] met vergelijkbare [synonieme] inhoud [betekenis] |
| runge-ルンゲ | longen (Duits: Lunge); tuberculose |
| runge-ルンゲ | Carl Runge, Duitse wiskundige (1856-1927); Friedlieb Ferdinand Runge, Duitse chemicus (1795-1867); Philipp Otto Runge, Duitse schilder (1777-1810) |
| runge・kuttahō-ルンゲ・クッタ法 | de Runge-Kuttamethode (een numerieke methode om differentiaalvergelijkingen op te lossen, van de Duitse wiskundigen Carl Runge en Martin Kutta) |
| rūpu-ループ | elektrisch circuit |
| rusuban-留守番 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
| rusui-留守居 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
| rūzurīfu-ルーズリーフ | losbladig notitieboek; losbladig (papier) |
| ryakkai-略解 | korte toelichting [verklaring; uiteg] |
| ryakufu-略譜 | (muziek) verkorte vorm van een partituur (meestal numeriek) |
| ryakugi-略儀 | informaliteit; ongedwongenheid |
| ryakuhonreki-略本暦 | verkorte [vereenvoudigde] vorm van de Japanse traditionele kalender |
| ryakuju-略綬 | baton (militaire onderscheiding) |
| ryakusetsu-略説 | korte uitleg; samenvatting; (kort) overzicht |
| ryakushiki-略式 | informaliteit; ongedwongenheid |
| ryō-良 | goedheid; goedaardigheid; van goede kwaliteit; iets goeds |
| ryō-量 | hoeveelheid; kwantiteit |
| ryōbu-両部 | (afk. voor) syncretisme tussen Shintoïsme en Boeddhisme (van Shintoïsme vanuit het perspectief van het Shingon-boeddhisme) |
| ryōbun-領分 | gebied; territorium; grondbezit |
| ryōbushintō-両部神道 | syncretisme tussen Shintoïsme en Boeddhisme (gebaseerd op een interpretatie van Shintoïsme vanuit het perspectief van het Shingon-boeddhisme) |
| ryōchi-領地 | territorium |
| ryōjo-諒恕 | acceptatie; inwilliging (in overweging van iemand's situatie); consideratie |
| ryōka-良貨 | goed geld; geld [munten] van goede kwaliteit |
| ryōkishin-猟奇心 | curiositeit; nieuwsgierigheid |
| ryōkō-良好 | goed [toereikend; voldoende; optimaal; uitstekend] zijn |
| ryōkū-領空 | het luchtruim (boven het grondgebied) van een natie (en de territoriale wateren) |
| ryokujūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| ryōshitsu-良質 | goede [superieure] kwaliteit |
| ryōsho-猟書 | het zoeken naar boeken van uitzonderlijke waarde en beperkte oplage |
| ryōshū-領袖 | leider [baas; hoofd] (van een politieke fractie) |
| ryōshūsho-領収書 | ontvangstbewijs; kwitantie |
| ryōtei-料亭 | traditioneel Japans restaurant |
| ryōteki-量的 | kwantitatief |
| ryōtekikin'yūkanwaseisaku-量的金融緩和政策 | kwantitatief versoepelingsbeleid; kwantitatieve versoepeling; kwantitatieve geldverruiming |
| ryōtō-両刀 | vaardig [bekwaam] zijn in twee vakgebieden; twee beroepen uitoefenen |
| ryōtōzukai-両刀遣い | vaardig [bekwaam] zijn in twee verschillende vakgebieden [takken van kunst]; twee verschillende beroepen uitoefenen |
| ryōtōzukai-両刀遣い | biseksualiteit; een biseksueel |
| ryūchi-留置 | detentie; hechtenis (door politie) |
| ryūchijō-留置場 | detentie cel; arrestantenlokaal; arrestantenkamer (in o.a. politie bureaus) |
| ryūdōsei-流動性 | liquiditeit (financieel) |
| ryūgaku-留学 | het studeren in het buitenland |
| ryūgakusuru-留学する | in het buitenland studeren |
| ryūgi-流儀 | traditioneel doorgeven werkwijze in scholen van performance kunstvormen |
| ryūha-流派 | individueel opgerichte scholen in Japanse tradities in b.v. kunst, filosofie, religie, budō, e.d. |
| ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
| ryūki-隆起 | iets dat uitpuilt [uitsteekt]; uitsteeksel; bobbel; verhoging |
| ryūkō-流行 | mode; rage; trend; populariteit |
| ryūkōka-流行歌 | populair lied [nummer]; hit |
| ryūkōseikakuketsumakuen-流行性角結膜炎 | oogontsteking (Adenovirale keratoconjunctivitis) |
| ryūma-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
| ryūme-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
| ryūnen-留年 | een schooljaar over moeten doen; blijven zitten; doubleren |
| ryūshutsu-流出 | uitstroom; afvoer; uitloop; lekkage; lozing |
| ryūshutsuritsu-流出率 | uitstroom [uitloop] percentage [volume] |
| ryūto-リュート | luit (snaarinstrument) |
| ryūtōdabi-竜頭蛇尾 | een veelbelovend begin dat uitloopt op een teleurstellend einde; een anticlimax |
| ryūzan-流産 | het niet realiseren [volledig uitvoeren] van een plan [idee, voorstel, e.d.] |
| ryūzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
| sa-鎖 | (in kanji combinaties) ketting; slot; vergrendeling; sluiting |
| sabakeru-捌ける | uitverkocht zijn [worden] |
| sabaku-捌く | (uit)verkopen; een markt vinden voor |
| sabi-寂 | een patina; een antieke uitstraling |
| sabiayu-錆鮎 | ayu (vissen) tijdens de paaitijd (in de herfst) |
| sabutaitoru-サブタイトル | ondertitel; deeltitel |
| sabutaitoru-サブタイトル | ondertiteling |
| sadame-定め | oordeel; vonnis; uitspraak; beslissing |
| sadameru-定める | beslissen; besluiten; bepalen; vastleggen (datum, afspraak) |
| sādo-サード | derde [plaats; positie}; nummer drie |
| sagi-鷺 | witte reiger |
| sagimai-鷺舞 | reigerdans (festivaldans met witte reigerkostuums) |
| saguru-探る | onderzoeken; polsen; proberen (uit) te vinden; spioneren |
| sagyō-作業 | werk; werkzaamheden; bezigheden; activiteit |
| sagyōchū-作業中 | werk in uitvoering; onderhanden werk |
| sagyōken-作業犬 | werkhond (zoals: een geleidehond, politiehond, e.d.) |
| saha-左派 | (politiek) links zijn; linkervleugel |
| saibaihinshu-栽培品種 | cultivar; cultuurvariëteit |
| saibākeikan-サイバー警官 | cyberpolitie |
| saiban-裁判 | (gerechtelijk) proces; rechtszaak; terechtzitting |
| saibanchō-裁判長 | voorzittende rechter; president van de rechtbank |
| saibansuru-裁判する | een terechtzitting houden |
| saibāporisu-サイバーポリス | cyberpolitie |
| saibāsekyuriti-サイバーセキュリティ | cyberbeveiliging; cybersecurity |
| saibi-細微 | kleinigheid; futiliteit; nietigheid |
| saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
| saibun-細分 | opsplitsing; onderverdeling |
| saidoauto-サイドアウト | (tennis) bal die uitgaat over de zijlijn |
| saidobijinesu-サイドビジネス | bijbaan; nevenactiviteit |
| saido・bentsu-サイド・ベンツ | zijsplitten (kostuum) |
| saido・rīdā-サイド・リーダー | aanvullend lesmateriaal (voor buitenlandse talen) |
| saido・suteppu-サイド・ステップ | opzijgaan; uit de weg gaan; ontwijken |
| saifon-サイフォン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
| saigoni-最後に | tenslotte; tot slot; als laatste; uiteindelijk |
| saigoppe-最後っ屁 | laatste wanhopige poging [toevlucht; tactiek; redmiddel] (zoals van een wezel in het nauw, die een vieze geur uitstoot om de vijand te verjagen) |
| saigu-祭具 | gebruiksvoorwerpen voor rituelen en erediensten |
| saihan-再版 | tweede editie |
| saihi-歳費 | jaaruitgaven (van de overheid) |
| saihitsu-才筆 | schrijfstijl op hoog niveau; (literaire) schrijfvaardigheid |
| saihō-西方 | (boeddh.) (afk. voor) het westelijke pure land van Amitabha |
| saihōjōdo-西方浄土 | (boeddh.) het westelijke pure land van Amitabha |
| saihon-サイホン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
| saiji-祭事 | (Shinto) ritueel; ceremonie; dienst |
| saijō-祭場 | de plek waar een ritueel [religieuze ceremonie] wordt gehouden |
| saijōkyū-最上級 | de beste (kwaliteit, e.d.); hoogste (cijfer, rang, e.d.) |
| saika-災禍 | (natuur)ramp; catastrofe; calamiteit; onheil; ongeluk |
| saikensha-債権者 | schuldeiser; crediteur |
| saiketsu-採決 | stemming; het stemmen; het uitbrengen van een stem |
| saiketsu-裁決 | oordeel; veroordeling; vonnis; uitspraak |
| saikuru-サイクル | (elektriciteit) trilling (per seconde); Herz |
| saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
| saimarukyasuto-サイマルキャスト | simulcasten (afk. van simultaneous broadcast; een uitzending tegelijk over meerdere media uitzenden) |
| saimusha-債務者 | schuldenaar; debiteur |
| sairen-サイレン | sirene (demonisch wezen uit Griekse mythologie); verleidster |
| sairon-細論 | gedetailleerde uitleg [bespreking] |
| saisan-採算 | winst uit onderneming; handelswinst |
| saisei-再生 | hervorming; rehabilitatie |
| saisei-再製 | herproductie; recycling (een product uit elkaar halen en de grondstoffen hergebruiken voor een nieuw product) |
| saisentan-最先端 | uiteinde; punt |
| saisetsukyū-噴石丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
| saishutsu-歳出 | jaarlijkse overheidsuitgaven (totale overheidsuitgaven binnen één fiscaal jaar) |
| saitan-歳旦 | afkorting voor saitan-biraki (een bijeenkomst van dichters en hun leerlingen in januari om gedichten te maken over nieuwjaarsdag) |
| saitanchō-歳旦帳 | saitan-chō, een gedichtenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de saitan-biraki bijeenkomst |
| saitansai-歳旦祭 | nieuwjaarsfeest (een Shinto ritueel om het nieuwe jaar in te wijden, gevolgd door een sake (rijstwijn) ceremonie en mochi (gestampte rijst) ceremonie |
| saitei-裁定 | beslissing; uitspraak; arbitrage |
| saiteihan-再訂版 | (tweede) herziene uitgave [editie] |
| saiteki-最適 | uiterste geschiktheid; beste oplossing [voorwaarde] |
| saito-サイト | website |
| saizensen-最前線 | voorgrond; frontline; voorhoede; spits |
| saizuchiatama-才槌頭 | een op een hamer lijkend hoofd (voorhoofd en achterhoofd steken uit) |
| sakago-逆子 | kind dat in stuitligging geboren wordt |
| sakanoboru-遡る | dateren (uit); teruggaan naar [tot] |
| sakari-盛り | bloeitijd; bloeiperiode; beste tijd |
| sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
| sakeru-避ける | vermijden; ontwijken; uit de weg gaan; ontlopen |
| saki-先 | punt; uiteinde; topje |
| sakibarai-先払い | vooruitbetaling |
| sakibashiru-先走る | op de zaken vooruit lopen; te snel handelen; te vroeg starten; voor de troepen uitlopen (fig.) |
| sakibosori-先細り | spits [smal] uitlopend [toelopend] |
| sakibutori-先太り | dikker uitlopend [toelopend] |
| sakidateru-先立てる | (iemand) vooruit [voor] laten gaan |
| sakidori-先取り | in afwachting van; het vooruit lopen op; anticiperen |
| sakigake-先駆け | pionier; wegbereider; initiatiefnemer; voorloper; voorbode; leider |
| sakigashi-先貸し | vooruitbetaling |
| sakimaruchizeru-先丸チゼル | een beitel met een ronde kop |
| sākitto-サーキット | (elektrisch) circuit; stroomkring |
| sākitto-サーキット | (race)baan; circuit |
| sakiyuki-先行き | toekomst; toekomstperspectief; vooruitzicht |
| sakkā-サッカー | gestreept of geruit dun weefsel met een bobbelige structuur |
| sakkyoku-作曲 | muziekcompositie |
| sakoku-鎖国 | afsluiting van het land (duidt op de periode dat Japan zich had afgesloten van de rest van de wereld, met uitzondering van Nederland en China) |
| saku-裂く | afscheuren; verscheuren; splitsen; doorsnijden; doorknippen |
| sakubutsu-作物 | literair werk |
| sakufū-作風 | stijl (van literatuur, etc.) |
| sakui-作為 | het begaan [bedrijven] (van een misdaad); doen; uitvoeren |
| sakuradai-桜鯛 | een rode zeebrasem (Sacura margaritacea) |
| sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
| sakuretsu-炸裂 | zware ontploffing; explosie; heftige uitbarsting |
| sakushu-搾取 | uitpersing; uitbuiting |
| sakushusuru-搾取する | uitmelken; uitbuiten; uitpersen |
| sakusuru-策する | plannen; een plan opstellen [uitwerken] |
| sakuteki-索敵 | militaire verkenning [zoekactie; patrouille] |
| sakutekikōdō-索敵行動 | verkenningsoperatie; verkenningsexpeditie |
| sakuzatsu-錯雑 | complexiteit; ingewikkeldheid; gecompliceerdheid |
| samitto-サミット | (Eng.: summit) topconferentie |
| samon-査問 | onderzoek (in een zaak); verhoor; hoorzitting |
| san-産 | bezit; eigendom |
| sanbagarasu-三羽烏 | (go-spel) een diagonale lijn van drie zwarte of drie witte stenen |
| sandanronpō-三段論法 | syllogisme; sluitrede |
| sandatsu-簒奪 | usurpatie; wederrechtelijke inbezitname (van de troon) |
| sangaku-参学 | bestudering van het boeddhisme (door zen-meditatie) |
| sangedatsumon-三解脱門 | (lett. poort van de drie bevrijdingen) drie manieren [meditaties] om de Verlichting te bereiken |
| sangyōnokūdōkagenshō-産業の空洞化現象 | industriële uitholling |
| sangyōshihon-産業資本 | industrieel kapitaal |
| sangyōyobigun-産業予備軍 | industrieel reserveleger (Marxistische term voor de grote groep werkelozen, die door kapitalisten gebruikt werden om werkenden onder druk te zetten) |
| sanitarī-サニタリー | sanitair; de gezondheid betreffende; hygiënisch |
| sanjūrokkei-三十六計 | 36 oude Chinese militaire strategieën [tactieken] |
| sanjūsatsu-三重殺 | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
| sankai-散会 | opheffing van een bijeenkomst; sluiting van een vergadering |
| sankai-散会 | schorsing; reces (van zitting vanhet parlement) |
| sankameichū-三化螟虫 | de larven van de Scirpophaga incertulas (een vlinder uit de familie grasmotten) |
| sankameiga-三化螟蛾 | Scirpophaga incertulas (een vlinder uit de familie grasmotten) |
| sankan-三冠 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
| sankan'ō-三冠王 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
| sanken-三権 | de Trias Politica; de drie machten van de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
| sankenbunritsu-三権分立 | de scheiding der drie machten (Trias politica) in de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
| sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
| sanko-三顧 | drie keer bezoeken (verwijst naar een Chinese legende waarin Liu Bei drie keer Zhuge Liang bezocht m hem als militaire commandant te verwelkomen) |
| sanmai-三昧 | (boeddh.) samadhi; (spirituele) concentratie; diepe meditatie; absorptie |
| sanminshugi-三民主義 | (Chinese politieke filosofie bedacht door Sun Yat-sen) san-min-doctrine, de drie principes van het volk |
| sanmon-三門 | hoofdpoort in het hart van een boeddhistisch (Zen) tempelcomplex (meestal tussen de buitenpoort en de Hal van Boeddha) |
| sanmon-三門 | (sangedatsumon) drie manieren [meditaties] om de Verlichting te bereiken) |
| sanpeijiru-三平汁 | gerecht uit Hokkaido, een soep met rijstzemelen, vis en ingelegde groenten |
| sanpiryōron-賛否両論 | uiteenlopende [wisselende] meningen; zowel goede als slechte recensies] |
| sanpō-算法 | rekenkunde; getallenleer; algoritme |
| sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
| sanryūseijika-三流政治家 | derderangspoliticus |
| sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
| sansei-三省 | overpeinzing; meditatie (3 keer per dag) |
| sansei-参政 | participatie [deelname] aan de politiek |
| sansen-参戦 | (sport) deelname aan een competitiewedstrijd |
| sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
| sanshin-三線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
| sanshō-山椒 | Japanse peper (Zanthoxylum piperitum) |
| sansō-三蔵 | Tripitaka, de drie manden (soetra's, voorschriften en verhandelingen van de boeddhistische leer) |
| sansui-山水 | bergwater; water uit de bergen |
| sansukumi-三竦み | trilemma (een keuze uit 3 opties) |
| sanze-三世 | derde generatie Japanner (in het buitenland) |
| sanzen-参禅 | beoefening van zen-meditatie (onder begeleiding van een zen-meester) |
| sanzen-参禅 | zen-meditatie in groepsverband |
| sanzen-燦然 | briljantie; luister; schittering |
| sanzō-三蔵 | Tripitaka (of Tipitaka) (verwijst naar drie dingen in het boeddhisme: Ritsuzo, Kyozo en Ronzo) |
| sanzuru-参ずる | het beoefenen van Zen-meditatie |
| san'itsu-散逸 | verspreid [en uiteindelijk zoek] raken |
| san'u-山雨 | regenval in [uit] de bergen; bergregen |
| san'yaku-三役 | de drie belangrijkste [hooggeplaatste] functionarissen (in bedrijven, organisaties of politieke partijen) |
| sarau-浚う | baggeren; uitscheppen |
| sarisari-さりさり | (onomatopee) knisperend; ritselend; krassend; schrapend |
| sasaeru-支える | (een aanval, e.d.) stuiten; tegenhouden; afweren |
| sasara-簓 | een traditioneel Japans muziekinstrument, dat bestaat uit een bundel aan elkaar gebonden repen bamboe, die tegen een geribbelde staaf wordt gewreven |
| sashidasu-差し出す | voor zich uithouden; (zijn handen) uitsteken |
| sashideru-差し出る | uitsteken; overhangen |
| sashihikishikyūgaku-差引支給額 | netto betaling [uitbetaling] |
| sashikuru-差し繰る | aanpassen van een rooster, schema of tijd, zodat het je goed uit komt |
| sasou-誘う | uitnodigen; verzoeken; aanbevelen |
| sasu-差す | insteken (sleutel); opsteken (paraplu); uitsteken; omhoog steken (arm) |
| sasupendo-サスペンド | pauze; opschorting; uitstel; verdaging |
| sataia-サタイア | satire; bespotting; ironie; literair genre |
| sateraito・sutajio-サテライト・スタジオ | een andere locatie dan de studio van waaruit men normaal de uitzendingen (voor radio of tv) verzorgt. |
| satō-左党 | linkse [progressieve] (politieke) partij |
| satobito-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| satsu-刷 | druk; uitgave; oplage |
| satsumanokami-薩摩守 | een gratis ritje; iemand die gratis meerijdt |
| saundobaito-サウンドバイト | soundbite; citaat van de dag |
| sawā-サワー | whiskey met citroen |
| sawagasu-騒がす | irriteren; tot last zijn; hinderen; van streek maken |
| sayadō-鞘堂 | een hal die is gebouwd om de buitenkant van een ander gebouw volledig te bedekken (ter bescherming) |
| sayatori-鞘取り | arbitrage; transactie die wordt uitgevoerd om te profiteren van het prijsverschil tussen verschillende leverdata en markten) |
| sayatorigyōsha-鞘取り業者 | arbitrageant (iem. die arbitragezaken behandelt) |
| sayatorinakagainin-鞘取り仲買人 | arbitrageant (iem. die arbitragezaken behandelt) |
| sayō-作用 | werking; functie; actie; activiteit |
| sayokutō-左翼党 | linkse (politieke) partij |
| se-瀬 | positie; reputatie; status |
| sedo-背戸 | achterdeur; achterpoort; achteringang; achteruitgang |
| sei-性 | sekse; geslacht; (grammatica) genus; gender(identiteit) |
| sei-正 | plus; positief; een getal groter dan nul |
| seian-成案 | definitief [voltooid] ontwerp; concreet plan |
| seibi-整備 | voorbereiding; uitrusting; onderhoud; service |
| seibi-盛美 | uitzonderlijke schoonheid |
| seibisuru-整備する | voorbereiden; klaar maken; uitrusten; voorzien van; onderhouden |
| seibutsutayōsei-生物多様性 | biodiversiteit |
| seidaikenjidai-聖体顕示台 | (katholieke liturgie) monstrans; ostensorium |
| seidan-聖断 | keizerlijk besluit |
| seidenki-静電気 | statische elektriciteit |
| seido-西土 | landen in het westen (vanuit het perspectief van Japan, b.v. China of India) |
| seidōitsusei-性同一性 | genderidentiteit |
| seidōitsuseishōgai-性同一性障害 | genderidentiteitsstoornis; genderdysforie |
| seiei-精鋭 | de beste; de elite; keur |
| seigan-請願 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
| seihangō-正反合 | (in filosofie, drie stadia van dialectische logica geformuleerd door Hegel) these, antithese, synthese |
| seihei-精兵 | elite-eenheid; elitekorps; elitetroepen |
| seihen-政変 | regeringswisseling; politieke omwenteling; omverwerping van een regering; staatsgreep |
| seihi-成否 | resultaat; uitkomst; succes of mislukking |
| seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
| seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
| seiitaishōgun-征夷大将軍 | titel gegeven aan het opperhoofd van de regerende militaire macht in de Kamakura, Muromchi en Edo perioden |
| seiji-政治 | politiek |
| seijibōmei-政治亡命 | politiek asiel |
| seijigaku-政治学 | politicologie |
| seijika-政治家 | staatsman; politicus (m.); politica (v.) |
| seijikessha-政治結社 | een politieke organisatie |
| seijinin-性自認 | genderidentiteit |
| seijinshiki-成人式 | ceremonie van volwassenwording; initiatie; overgangsrite |
| seijisei-政治性 | politiek karakter; politieke aard |
| seijō-政情 | politieke situatie [toestand] |
| seika-声価 | reputatie; faam; bekendheid; populariteit |
| seika-成果 | resultaat; prestatie; uitkomst; vruchten (fig.) |
| seika-正課 | (vak uit) het reguliere leerplan [curriculum) |
| seika-青果 | groenten en fruit |
| seikabutsu-青果物 | groenten en fruit |
| seikai-政界 | de wereld van de politiek; politieke kringen |
| seikaku-政客 | politicus; staatsman |
| seikan-精悍 | mannelijkheid; viriliteit; stoerheid; potentie |
| seikatanden-臍下丹田 | het midden [centrum] van het lichaam, vlak onder de navel (gezien als de bron van spirituele levenskracht in Oosterse filosofie) |
| seikatsukyū-生活給 | loon berekend op basis van de kosten van levensonderhoud van de werknemer (rekening houdend met leeftijd, dienstjaren en gezinssituatie) |
| seiken-政権 | politieke macht; bewind; regering; kabinet; regime |
| seikensōdatsu-政権争奪 | strijd om de (politieke) macht |
| seiki-生気 | levenskracht; vitaliteit |
| seikoku-正鵠 | doelwit; roos; mikpunt |
| seiku-成句 | frase; uitdrukking; idioom |
| seikyaku-政客 | politicus; staatsman |
| seikyō-政教 | kerk en staat; politiek en religie |
| seimei-盛名 | goede [uitstekende] reputatie [naam] |
| seinō-性能 | efficiëntie; bekwaamheid; capaciteit; prestatie |
| seiran-青嵐 | frisse zomerwind (wind die waait door groen gebladerte) |
| seirei-政令 | regeringsverordening; kabinetsbesluit |
| seiren-清廉 | eerlijkheid; integriteit; onkreukbaarheid |
| seirenkeppaku-清廉潔白 | absolute eerlijkheid; onberispelijke integriteit |
| seiriken-整理券 | toegangskaart(je) (met zitplaats nummer); instapkaart |
| seiron-政論 | politieke discussie |
| seiryoku-精力 | energie; kracht; vitaliteit; potentie |
| seiryokuteki-精力的 | energiek; krachtig; vitaal |
| seiryokuzetsurin-精力絶倫 | een groot [grenzenloos] seksueel uithoudingsvermogen |
| seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
| seisaku-政策 | beleid; politieke maatregelen |
| seisakukatsudōhi -政策活動費 | onkostenvergoeding voor beleidsactiviteiten (aan fractieleden door hun eigen partij) |
| seisanryoku-生産力 | productiviteit; productiecapaciteit |
| seisansei-生産性 | productiviteit; productiecapaciteit |
| seisei-凄清 | treurig en beklagenwaardige situatie |
| seisen-征戦 | militaire expeditie (in vijandelijk gebied) |
| seishi-静思 | overdenking; meditatie; bespiegeling; beschouwing; contemplatie; reflectie |
| seishinseikatsu-精神生活 | spiritueel [geestelijk] leven |
| seishinshugi-精神主義 | spiritualisme |
| seishō-政商 | een zakenman met politieke contacten [invloed] |
| seishō-清祥 | tekst in een brief om de andere persoon te feliciteren met zijn [haar] gezond en gelukkig leven |
| seisho-盛暑 | hoogzomer; de heetste dagen [de hitte] van de zomer |
| seisho-聖書 | boek met een verzameling van uitspraken en daden van een wijsgeer uit de oudheid |
| seishōbungaku-青少年文学 | jeugdliteratuur; jeugdboeken |
| seishutsu-正出 | legitimiteit van geboorte; geboorte uit een wettig huwelijk |
| seisokubasho-生息場所 | (van mens, plant of dier) natuurlijk leefgebied; habitat |
| seisokuchi-生息地 | leefgebied (van dieren); territorium |
| seisū-正数 | een positief getal; een getal groter dan nul |
| seitō-政党 | politieke partij |
| seitō-正当 | iets dat rechtvaardig [rechtmatig; legitiem; terecht] is |
| seitō-正統 | legitimiteit; wettigheid; orthodoxie |
| seitōkōfukin-政党交付金 | (politieke) partij subsidie |
| seitoku-生得 | aangeboren kwaliteit [gave; talent]; aard; karakter |
| seitōseiji-政党政治 | partijpolitiek |
| seiun-青雲 | eruditie; geleerdheid; hoge status |
| seiyaku-成約 | het afsluiten van een contract |
| seiyōtochinoki-西洋栃の木 | witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) |
| seiza-正座 | (lett. de juiste zithouding) rechtop geknield zitten (met je billen op je voeten) |
| seizei-せいぜい | hooguit; op zijn best [hoogst]; zoveel mogelijk |
| sejin-世塵 | alledaagse [gewone; wereldse] zaken [dingen; karweitjes] |
| sejō-施錠 | vergrendeling; sluiting |
| sekentei-世間体 | voorkomen; uiterlijke verschijning |
| seki-席 | zitplaats; stoel; zetel |
| seki-席 | positie; volgorde; rang |
| sekibanga-石版画 | litho(grafie); steendruk |
| sekibaninsatsu-石版印刷 | litho(grafie); steendruk |
| sekigaku-碩学 | een erudiet persoon; iemand met uitgebreide kennis; een groot geleerde |
| sekisairyō-積載量 | laadcapaciteit |
| sekiseiinko-脊黄青鸚哥 | grasparkiet (Melopsittacus undulatus) |
| sekishokutō-赤色灯 | rood zwaailicht (op voertuigen van politie, ambulance, e.d.) |
| sekitangasu-石炭ガス | lichtgas; stadsgas (uit steenkool) |
| sekkaku-折角 | met (grote) moeite; speciaal; vooral; uitdrukkelijk |
| sekken-接見 | een (vraag)gesprek van een verdachte die in hechtenis zit met zijn [haar] advocaat |
| sekkyokuteki-積極的 | positief; constructief; zelfverzekerd; zelfbewust; ambitieus; ondernemend |
| sekō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; inwerkingstelling |
| sekuhara-セクハラ | ongewenste intimiteiten; seksuele intimidatie |
| sekushon・pēpā-セクション・ペーパー | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
| sekushuaru・harasumento-セクシュアル・ハラスメント | ongewenste intimiteiten; seksuele intimidatie |
| sekyuritī・porisu-セキュリティー・ポリス | veiligheidspolitie; staatsveiligheidsdienst |
| semeru-責める | aandringen; aanzetten tot; druk uitoefenen |
| semeru-責める | met volle inzet [uit alle macht] iets doen |
| semetateru-責め立てる | verwijten; beschuldigen; hevig bekritiseren |
| senbetsusuru-選別する | selecteren; (uit)kiezen; sorteren |
| senbō-羨望 | nijd; jaloezie; (bittere) afgunst |
| sencha-煎茶 | groene thee van de middelste kwaliteit (gyokuro is de hoogste, en bancha de minste) |
| senchimentarizumu-センチメンタリズム | sentimentalisme (literaire stroming in de 18de eeuw) |
| senchōshitsu-船長室 | kajuit [scheepshut] (m.n. voor de kapitein) |
| senden-宣伝 | publiciteit; reclame; advertentie; propaganda |
| sendō-扇動 | ophitsing; aansporing; uitlokking |
| sendō-船頭 | stuurman; kapitein; schipper; veerman |
| sendōsuru-扇動する | opstoken; ophitsen; aanstichten; uitlokken; aansporen |
| sengai-船外 | overboord; buiten boord |
| sengun-千軍 | veel soldaten [militairen] |
| sengyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
| senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
| senju-専修 | bestudering [beoefening] van de boeddhistische leer; het reciteren van de nenbutsu |
| senjukannon-千手観音 | duizend-armige kannon [Avalokiteshvara] |
| senka-戦果 | opbrengsten [resultaat] van de oorlog; wapenfeiten |
| senkai-仙界 | plek waar kluizenaars wonen; afgelegen retraite |
| senken-先見 | vooruitziendheid; vooruitblik; voorkennis |
| senkenteki-先験的 | transcendentaal; buitenzintuiglijk |
| senkō-先行 | het vooruitgaan; voorgaan; voorafgaan |
| senkō-専攻 | specialiteit; specialisatie; vakgebied |
| senkō-戦功 | wapenfeit; heldendaad; heldhaftige oorlogsdaad |
| senkōhanabi-線香花火 | (wierookstokjes vuurwerk) traditioneel Japans vuurwerk (een soort sterretje) |
| senkoku-宣告 | in een rechtzaak) vonnis; uitspraak |
| senkōsuru-選考する | (uit)kiezen; selecteren |
| senkotsu-仙骨 | kluizenaarsbestaan; het uiterlijk van een kluizenaar |
| senkyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
| senkyoku-戦局 | oorlogssituatie; oorlogstoestand |
| senman-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
| senmyōtai-宣命体 | schriftsysteem uit de Nara- (710–794) en vroege Heian-periode (794–1192) (met kleinere karakters voor grammaticale elementen dan voor lexicale) |
| senrei-洗礼 | ervaring die een grote spirituele verandering teweegbrengt |
| senryakubōeikōsō-戦略防衛構想 | Strategisch Defensie-initiatief (SDI) |
| senryō-占領 | bezetting; inbezitneming |
| sensei-先生 | (aanspreektitel voor) een leraar; docent; professor; arts |
| sensei-先生 | (tot febr. 2024 gevangenis jargon, aanspreektitel voor) cipier; gevangenbewaarder |
| senshi-戦死 | het sneuvelen in een strijd [gevecht; oorlog] van een militair [soldaat] |
| senshibiritī-センシビリティー | gevoeligheid; sensibiliteit |
| senshō-僭称 | het zich een titel aanmeten; (onterecht) een troon opeisen; zich iets toe-eigenen |
| senshuken-選手権 | kampioenschap; kampioenstitel |
| senshuken-選手権 | voorselectie kwalificatie van een atleet [sportman/-vrouw] (voor internationale competities e.d.) |
| senshutsu-選出 | selectie [verkiezing; keuze] (van iets of iemand uit een verzameling) |
| sensō-戦争 | hevige competitie; (fig.) veldslag; gevecht |
| sensōbungaku-戦争文学 | oorlogsliteratuur |
| sensōhōki-戦争放棄 | verwerping van de oorlog (als politiek instrument) |
| sensōnarikin-戦争成金 | oorlogsprofiteur |
| sentan-先端 | punt; top; (puntig) uiteinde |
| sentan-先端 | voorhoede; spits; voorloper; pionier |
| sentaringu-センタリング | tekst in een document uitlijnen vanaf het midden |
| sentā・bentsu-センター・ベンツ | een split onder de middenzoom aan de achterkant van een jas |
| sentā・pōru-センター・ポール | elektriciteitspaal tussen twee spoorwegen |
| sente-先手 | initiatiefnemer; degene die de eerste stap doet |
| sentō-尖塔 | torenspits; minaret |
| sentōjōtai-戦闘状態 | oorlogssituatie |
| sentokittsu・neibisu-セントキッツ・ネイビス | Saint Kitts en Nevis |
| sentoraru・rīgu-セントラル・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
| senzoku-専属 | exclusiviteit; exclusief behorend bij |
| senzurutokoro-詮ずる所 | uiteindelijk; tenslotte; als het puntje bij het paaltje komt |
| sen'igenso-遷移元素 | overgangs [transitie] element |
| sepādo-セパード | herdershond; Duitse herder |
| separētsu-セパレーツ | (dames)kleding die uit afzonderlijke delen bestaat, zodat ze combineerbaar zijn (en apart kunnen worden gekocht) |
| seppaku-雪白 | sneeuwwit; wit als sneeuw; hagelwit; spierwit |
| seppaku-雪白 | onschuldigheid; puurheid; integriteit |
| seppen-切片 | sectie; plak; uitsnede |
| seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (m.n. van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden) |
| seremonī-セレモニー | ceremonie; ritueel; plechtigheid |
| serifu-台詞 | een vaste uitdrukking; gezegde; cliché |
| serimochi-迫り持ち | (architectuur) stenen gewelf (ter ondersteuning van een boog) |
| seriotosu-競り落とす | een succesvol [het winnende] bod uitbrengen (op een artikel) |
| sēru-セール | (uit)verkoop |
| seseribashi-せせり箸 | eetstokjes die worden gebruikt om een beetje te spelen met eten [in het eten zitten te zoeken of prikken] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| sesshon-セッション | zitting; vergadering; zittingsperiode; sessie |
| sessō-節操 | bestendigheid; standvastigheid; trouw; integriteit |
| setogiwa-瀬戸際 | breekpunt; kritiek moment |
| setomono-瀬戸物 | aardewerk [keramiek] uit Seto (Aichi prefectuur, Japan) |
| setsuaku-拙悪 | inferioriteit lage [slechte] kwaliteit; slechte situatie [smaak] |
| setsubi-設備 | uitrusting; voorzieningen; fasciliteiten; materieel |
| setsubisuru-設備する | uitrusten; outilleren; leveren; voorzien (van) |
| setsubitōshi-設備投資 | kapitaalinvestering; investering in outillage [machinerie; apparatuur] |
| setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
| setsudansuru-切断する | afsnijden; doorsnijden; uit elkaar halen; loskoppelen |
| setsuden-節電 | electriciteitsbesparing |
| setsumei-説明 | uitleg; beschrijving; verduidelijking |
| setsumeijimaku-説明字幕 | ondertiteling |
| setsumeisuru-説明する | uitleggen; verduidelijken; aantonen |
| setsuzan-雪山 | een altijd witte berg |
| setsuzoku-接続 | verbinding; aansluiting; lasnaad; knooppunt |
| setsuzokusuru-接続する | verbinden; aansluiten; samenvoegen; vastmaken |
| setto-セット | set; stel; assortiment; garnituur; verzameling |
| settoōru-セットオール | gelijke stand in sets bij tennis, tafeltennis, e.d. (waarna een afsluitende set wordt gespeeld om een winnaar aan te wijzen) |
| setto・pojishon-セット・ポジション | (honkbal) de houding die de pitcher moet innemen vlak voordat hij gaat werpen |
| sewamono-世話物 | eigentijdse stukken (Edo-periode) in Japanse traditioneel theater (zoals in kabuki, joruri en bunraku) |
| se・rīgu-セ・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
| sha-捨 | (boeddh.) spirituele kalmte [rust], zonder te worden beïnvloed door lijden of vreugde |
| shabudome-しゃぶ止め | (politieterm) parkeerstijl over meerdere parkeervakken, waarbij de bestuurder mogelijk onder invloed is van drugs en de auto schade en deuken heeft |
| shagamu-しゃがむ | hurken; op de hurken (gaan) zitten |
| shagi-謝儀 | dankbetuiging; dankoffer; geschenk uit dankbaarheid |
| shahō-社宝 | kunstbezit van een (shintō) heiligom |
| shaji-謝辞 | dankwoord; woorden [uitingen] van dank [verontschuldiging] |
| shakaihokenchō-社会保険庁 | Instituut [Bureau] sociale verzekeringen |
| shakaikyōiku-社会教育 | sociaal [maatschappelijk] onderwijs; educatieve activiteiten buiten de school (b.v. in musea, bibliotheken, e.d.) |
| shakkanhō-尺貫法 | traditioneel Japans meetsysteem van lengtematen (shaku) en gewichten (kan) |
| shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
| shakkō-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
| shakku-赤口 | (in de traditionele kalender) ongeluksdag; dag die ongeluk brengt behalve tussen de gunstige uren van 11 uur tot 13 uur |
| shakōsei-社交性 | socialiteit; sociaal zijn |
| shaku-勺 | oude eenheid van volume (0,018 liter) |
| shakuhachi-尺八 | Japanse bamboefluit (met 5 gaatjes) |
| shakujōsō-錫杖草 | stofzaad (vaste plant, Monotropa hypopitys) |
| shakuru-しゃくる | uitgraven |
| shakuru-しゃくる | uitscheppen; opscheppen; (uit)lepelen |
| shakuru-しゃくる | (uitdagend; arrogant) je kin omhoog steken |
| shakusuru-釈する | uitleggen; verklaren; oplossen (raadsel); interpreteren |
| shashinshokuji-写真植字 | fotocompositie |
| shashutsu-射出 | het afschieten (van een pijl, kogel, e.d); (uit)spuiten; uitstralen |
| shashutsu-射出 | vanuit één punt (laten) uitgaan |
| shattā-シャッター | rolluik; sluiter (camera) |
| shattāsokudo-シャッター速度 | (fotografie) sluitertijd |
| shattā・chansu-シャッター・チャンス | beste sluitertijd om een foto te nemen |
| shattoauto-シャットアウト | uitsluiting |
| sheipu・appu-シェイプ・アップ | training (om een goede conditie [goed figuur] te krijgen) |
| shepādo-シェパード | herdershond; Duitse herder |
| shēpu・appu-シェープ・アップ | training (om een goede conditie [goed figuur] te krijgen) |
| shiai-試合 | wedstrijd; gevecht; strijd; competitie |
| shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
| shibagakiodori-柴垣踊 | dans uit de Edo periode |
| shiben-支弁 | betaling; uitbetaling |
| shibi-鴟尾 | decoratieve tegel in de vorm van een vissenstaart (op beide uiteinden van de nokbalk van oude paleizen en tempels in Japan en China) |
| shibirian-シビリアン | (Eng.: civilian) burger (niet-militair) |
| shibō-志望 | wens; verlangen; ambitie; streven |
| shibo-私募 | verkoop van aandelen buiten de beurs om (aan klein aantal potentiële investeerders) |
| shibōkatashō-脂肪過多症 | obesitas; adipositas; vetzucht |
| shiboriageru-絞り上げる | uitwringen; uitknijpen |
| shiboriageru-絞り上げる | de stem verheffen; iemand uitschelden |
| shiboridashi-絞り出し | extractie; uitpersing (uit een tube, e.d.) |
| shiboridashino-絞り出しの | geperst; uitgeknepen |
| shiboru-絞る | uitwringen; persen; uitpersen; uitknijpen |
| shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
| shibu-渋 | scherp [bitter] (gefermenteerd) sap van onrijpe kaki's; kaki tannine |
| shibucha-渋茶 | sterke [bittere] thee (die te lang getrokken is) |
| shibucha-渋茶 | bittere thee (van mindere kwaliteit) |
| shibugaki-渋柿 | astringente kaki (een kakisoort met hoog gehalte aan tannine, waardoor ze bitter smaken, en langer moeten rijpen om eetbaar te worden) |
| shibui-渋い | bitter; scherp (van smaak) |
| shibukawa-渋皮 | scherpe [bittere] schil van noten |
| shibumi-渋み | wrange [bittere; scherpe] smaak |
| shibun-斯文 | deze studie; dit onderzoeksgebied (met name van het Confucianisme) |
| shibun-詩文 | literatuur; poëzie en proza; literaire werken |
| shibutsu-私物 | privé eigendom; persoonlijke bezittingen |
| shichfukujin-七福神 | de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie (Hotei, Jurōjin, Fukurokuju, Bishamonten, Benzaiten, Daikokuten, en Ebisu) |
| shichi-死地 | (levens)gevaarlijke plek [situatie]; de klauwen van de dood; op de rand van de afgrond |
| shichifukujin-七福神 | de 7 geluksgoden (Daikokuten, Ebisu, Bishamonten, Benzaiten, Fukurokuju, Jurōjin en Hotei) |
| shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
| shichigosan-七五三 | (lett. zeven-vijf-drie) een traditioneel Japans festival op 15 november, voor meisjes van drie en zeven jaar oud en jongens van vijf jaar oud |
| shichimendō-七面倒 | iets dat buitengewoon lastig [vervelend; vermoeiend] is |
| shichiyō-七曜 | de zeven hemellichamen Mars, Mercurius, Jupiter, Venus, Saturnus, zon en maan) |
| shichiyō-七曜 | een familiewapen (bestaande uit zes kleine cirkels rond een centrale cirkel) |
| shichizun-シチズン | (Eng.: citizen) burger |
| shichū-死中 | doodsgevaarlijke [levensgevaarlijke; hachelijke] situatie |
| shichuēshon-シチュエーション | situatie; toestand; omstandigheden; positie |
| shidai-私大 | particuliere universiteit |
| shide-四手 | zigzagvormige papieren slingers, gebruikt bij Shinto-rituelen |
| shiei-市営 | gemeentelijk beheer [exploitatie] |
| shietsu-視閲 | inspectie van politie-eenheden |
| shifuku-私服 | een politieman in burger |
| shifukukeikan-私服警官 | politie in burger |
| shifuto-シフト | verschuiving; verplaatsing; wisseling van positie (honkbal) |
| shigai-市外 | buitenwijk; voorstad; randgemeente |
| shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
| shigaku-斯学 | dit (academisch) kennisgebied [kennisterrein; kennisdomein] |
| shigan-志願 | het iets op eigen initiatief [vrijwillig] doen; zich inschrijven; zijn diensten aanbieden; solliciteren |
| shigansuru-志願する | iets op eigen initiatief [vrijwillig] doen; zich inschrijven; zijn diensten aanbieden; solliciteren |
| shigei-至芸 | volmaakte [perfecte; meesterlijke; onovertroffen] uitvoering [kunst] |
| shigekisei-刺激性 | stimulerende [prikkelende; irriterende] eigenschap |
| shigekiteki-刺激的 | stimulerend; uitdagend; provocerend |
| shigō-諡号 | postuum toegekende naam [titel] |
| shigusa-仕草 | gebaar; nonverbale communicatie; bewegingen en gezichtsuitdrukkingen (b.v. van acteurs) |
| shiharainōryoku-支払い能力 | solvabiliteit; vermogen om aan betalingsverplichtingen te voldoen |
| shiharau-支払う | betalen; voldoen; uitbetalen; uitkeren |
| shihi-私費 | privé uitgaven; persoonlijke kosten |
| shihō-司法 | justitie; de rechterlijke macht |
| shihō-至宝 | uiterst kostbare schat; kunstschat; kostbaarheid |
| shihon-資本 | (geld) kapitaal; fondsen |
| shihonjōyokin-資本剰余金 | kapitaaloverschot |
| shihonjunbikin-資本準備金 | kapitaalreserve(s) |
| shihonka-資本家 | kapitalist |
| shihonkiban-資本基盤 | kapitaalbasis |
| shihonkin-資本金 | aandelenkapitaal; geïnvesteerd vermogen |
| shihonshijō-資本市場 | kapitaalmarkt |
| shihonshugi-資本主義 | kapitalisme |
| shihonshugisha-資本主義者 | kapitalist |
| shihontōshi-資本投資 | kapitaalinvestering |
| shiisei-恣意性 | willekeur; willekeurigheid; arbitrariteit |
| shiitake-椎茸 | shiitake (paddenstoel: Lentinula edodes) |
| shiji-指事 | ideogram; een Chinees karakter dat een abstract idee symboliseert, waarbij de betekenis af valt te leiden uit de vorm |
| shijikiban-支持基盤 | iemands achterban [politieke machtsbasis] |
| shijitsu-史実 | historisch feit |
| shijō-史上 | in de geschiedenis; (vanuit een) historisch [geschiedkundig] (perspectief) |
| shijō-試乗 | proefrit (voertuig) |
| shijōkinrirendōgatayokin-市場金利連動型預金 | aan de marktrente gekoppelde deposito; deposito tegen marktrente |
| shijutsu-施術 | uitvoering van een (medische) operatie |
| shika-しか | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
| shikai-志怪 | Zhiguai, verhalen over het miraculeuze (genre in de Chinese literatuur vanaf de 3e eeuw) |
| shikakeru-仕掛ける | (iem.) uitdagen; initiëren; het initiatief nemen; in werking zetten |
| shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
| shikantaza-只管打座 | het volledig (geconcentreerd) zitten in zen-meditatie (zonder overige gedachten daarbuiten) |
| shikazan-死火山 | een dode [uitgedoofde] vulkaan |
| shikekomu-しけ込む | zich ergens terugtrekken; zichzelf opsluiten [afzonderen] |
| shikiji-式次 | programmering [programma; volgorde] van ceremonies [rituelen] |
| shikijōkyō-色情狂 | erotomanie; hyperseksualiteit; abnormaal seksueel verlangen |
| shikin-資金 | fonds(en); kapitaal; financiële middelen |
| shikinbusoku-資金不足 | onvoldoende (monetaire) middelen; gebrek aan fondsen [geld; kapitaal] |
| shikinhikidashi-資金引き出し | geldopname (uit fonds) |
| shikinjuyō-資金需要 | kapitaalvereisten; kredietbehoefte; kredietvraag |
| shikinkyūshūryoku-資金吸収力 | absorptiecapaciteit van fondsen |
| shikinseki-試金石 | toetssteen; maatstaf; criterium |
| shikinsenjō-資金洗浄 | het witwassen (van geld) |
| shikiru-仕切る | afscheiden; splitsen; verdelen |
| shikitari-仕来たり | traditie; gewoonte; conventie; gebruikelijke [vaste] praktijk |
| shikiten-式典 | ceremonie; formaliteit(en) |
| shikkō-執行 | uitvoering; voltrekking (van een beslissing, vonnis, e.d.) |
| shikkō-失効 | ongeldigheid; verlies van effectiviteit [geldigheid]; het verlopen [vervallen] |
| shikkoku-漆黒 | pikzwart; gitzwart; inktzwart |
| shikkōyaku-執行役 | uitvoerend functionaris [bestuurder; manager] (belast met de bedrijfsvoering) |
| shikkōyūyo-執行猶予 | voorwaardelijke veroordeling[gevangenisstraf]; opschorting; schorsing; uitstel van executie |
| shikkyaku-失脚 | misstap; uitglijder; val; ondergang; verlies van positie |
| shikō-施行 | handhaving; uitvoering; toepassing; inwerkingstelling |
| shikō-至高 | suprematie; overmacht; superioriteit |
| shikujiru-しくじる | een positie [baan, etc.] verliezen (door eigen fout, nalatigheid, e.d.) |
| shikyō-詩境 | poëtische gemoedstoestand (bij het componeren, lezen of reciteren van een gedicht) |
| shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
| shikyūgaininshin-子宮外妊娠 | buitenbaarmoederlijke zwangerschap |
| shimai-仕舞い | einde; afsluiting; voltooiing |
| shimaobi-縞帯 | (judo) rood-witte band |
| shimaru-閉まる | dichtgaan; (zich) sluiten |
| shimau-仕舞う | sluiten; ophouden (met) |
| shimau-仕舞う | (arch.) een prostituee inhuren voor een aantal dagen |
| shime-締め | afronding; afsluiting; voltooiing |
| shimeitehai-指名手配 | gezocht worden door de politie; op de lijst [poster] met door de politie verdachte [gezochte] personen staan |
| shimekiribi-締め切り日 | sluitingsdatum; deadline |
| shimeru-閉める | dichtdoen; dicht maken; sluiten; beëindigen |
| shimingun-市民軍 | militie |
| shimogoe-下肥 | mest (gemaakt van menselijke uitwerpselen) |
| shimoyashiki-下屋敷 | (Edo periode) residentie van de daimyo in de buitenwijken van Edo |
| shīn-シーン | landschap; uitzicht |
| shin-辛 | (in kanji combinaties) pittig; bitter; heet; scherp |
| shina-品 | voorwerp; ding; item |
| shina-品 | kwaliteit; waarde |
| shinagara-品柄 | kwaliteit (van een product) |
| shinagire-品切れ | uitverkocht [niet op voorraad] zijn (van artikelen) |
| shinasadame-品定め | beoordeling; inschatting; oordeel; commentaar; kritiek |
| shinbō-辛抱 | geduld; volharding; uithouding(svermogen) |
| shinbunsha-新聞社 | uitgeversbedrijf van dagbladen; krantenbureau |
| shinbun'ya-新聞屋 | uitgeverij van kranten; krantenzaak (voor verkoop en bezorging aan huis) |
| shinchō-伸張 | uitbreiding (van macht, invloed; handel, etc.); uittrekking; verlenging |
| shincho-新著 | modern (literair) werk |
| shinchoku-進捗 | voortgang; vooruitgang |
| shindai-身代 | geluk; rijkdom; voorspoed; bezit |
| shindo-進度 | vooruitgang |
| shindo-震度 | de intensiteit van een aardbevingsbeweging op een bepaald punt (volgens de seismische schaalverdeling in Japan uitgedrukt in de getallen 1 tot 7) |
| shindoi-しんどい | vermoeid; uitgeput |
| shindokaikyū-震度階級 | schaal voor seismische intensiteit |
| shindoku-真読 | het reciteren van een volledige soetra (bij boeddhistische ceremonies e.d.) |
| shingaku-進学 | het gaan [doorstromen] naar een hogere school [universiteit] |
| shingan-真贋 | echtheid of onechtheid; waarheid of onwaarheid; authenticiteit of valsheid; origineel of imitatie |
| shingenbukuro-信玄袋 | een stoffen draagtas (met platte bodem en een touwsluiting) |
| shingū-新宮 | een nieuwe schrijn (afsplitsing van een hoofdschrijn) |
| shinhoshushugi-新保守主義 | (politiek) neoconservatisme; Nieuw Rechts |
| shinikuen-歯肉炎 | gingivitis; tandvleesontsteking |
| shinishizumu-シニシズム | cynisme; cynische uitlating |
| shinji-神事 | eredienst en rituelen voor shinto goden |
| shinjikēto-シンジケート | syndicaat; coalitie van bedrijven; belangenvereniging |
| shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
| shinka-進化 | evolutie; ontwikkeling; vooruitgang |
| shinkabu-新株 | nieuw (uitgegeven) aandeel |
| shinkan-新刊 | nieuwe publicatie [uitgave] |
| shinkara-心から | van nature; oprecht; uit de grond van mijn hart; van harte |
| shinkasuru-進化する | evolueren; ontwikkelen; vooruitgaan |
| shinkeidentatsubusshitsu-神経伝達物質 | neurotransmitter |
| shinkeishitsu-神経質 | zenuwachtigheid; nervositeit |
| shinki-心気 | mentaliteit; stemming; sentiment; gevoel |
| shinki-新奇 | originaliteit; nieuwigheid |
| shinkinkan-親近感 | genegenheid; affiniteit; sympathie |
| shinkō-侵寇 | (militaire) invasie; verovering; bezetting |
| shinkō-進行 | vooruitgang |
| shinkoku-深刻 | het ernstig [serieus; kritisch; acuut] zijn |
| shinkōsei-進行性 | (van ziekte) progressiviteit; voortwoekering |
| shinkyō-心境 | gemoedstoestand; mentaliteit |
| shinkyoku-新曲 | nieuwe compositie [muziekstuk] |
| shinmakuen-心膜炎 | pericarditis (ontsteking van het hartzakje)) |
| shinpen-新編 | nieuwe editie (van een boek) |
| shinpin-神品 | meesterwerk; kalligrafie [schilderij] van de hoogste kwaliteit |
| shinpo-進歩 | voortgang; vooruitgang; voortschrijding; groei; verbetering |
| shinposhugi-進歩主義 | progressiviteit |
| shinposuru-進歩する | vooruitgang [voortgang] boeken; vooruitgaan |
| shinpoteki-進歩的 | progressief; vooruitstrevend |
| shinpuku-振幅 | amplitude; slingerwijdte |
| shinpuku-震幅 | seismische amplitude; slingerwijdte |
| shinratsu-辛辣 | hardheid; scherpte; bitterheid; wreedheid |
| shinrō-心労 | mentale uitputting [vermoeidheid] |
| shinsayoku-新左翼 | (politiek) Nieuw Links |
| shinsei-真正 | echtheid; authenticiteit |
| shinsekigenso-親石元素 | lithofiel element |
| shinsekkijidai-新石器時代 | neolithicum |
| shinsetsu-新説 | een nieuwe theorie [uitleg; versie] |
| shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
| shinshiki-神式 | shinto ritueel [ceremonie] |
| shinshin-深深 | bitter [snijdend] koud zijn |
| shinsho-新書 | paperback uitgave van een (m.n. non-fiction) boek (in het B6 shinsho-formaat) |
| shinshuku-伸縮 | expansie en contractie; inkrimping en uitzetting; elasticiteit; flexibiliteit |
| shinshutsu-浸出 | doorsijpeling; afscheiding; uitscheiding; filtratie; percolatie |
| shinshutsu-進出 | voortgang; opmars; vooruitgang |
| shinshutsusuru-浸出する | doorsijpelen; afscheiden; uitscheiden; filtreren; percoleren |
| shinsō-新装 | verbouwing; herinrichting; renovatie; nieuwe opstelling [uitrusting; aankleding] |
| shinsotsu-新卒 | een pas [recent] afgestudeerd iemand; iemand die net zijn (school, universiteit, etc.) opleiding heeft voltooid |
| shintai-進退 | beweging; vooruitgang; achteruitgang |
| shintaikatsudō-身体活動 | lichamelijke [fysieke] activiteit |
| shintaisō-新体操 | ritmische gymnastiek |
| shintei-心底 | (uit) de grond van het hart; het diepste innerlijk |
| shintōryū-新当流 | traditionele school [stijl] voor zwaardvechten |
| shintōsei-浸透性 | permeabiliteit; doorlaatbaarheid; doordringbaarheid |
| shinuchū-深宇宙 | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
| shinwaryoku-親和力 | affiniteit; (chemische) aantrekkingskracht |
| shin'yōjō-信用状 | kredietbrief; accreditief |
| shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
| shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
| shippāzu・yūzansu-シッパーズ・ユーザンス | een handelstransactie, waarbij de verzender de koper een uitstel van betaling geeft totdat het product is verkocht |
| shippe-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippei-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippi-失費 | uitgaven; (uitbetaalde) kosten |
| shippo-尻尾 | uiteinde |
| shiraberu-調べる | onderzoeken; uitzoeken; bestuderen |
| shirafu-白斑 | witte vlek |
| shiraga-白髪 | grijs [wit] haar |
| shirahae-白南風 | een zuidelijke wind die aan het einde van het regenseizoen waait |
| shirahata-白旗 | witte vlag (internationaal symbool van vrede, wapenstilstand en overgave) |
| shirakaba-白樺 | Japanse witte berk |
| shirakeru-白ける | verkleuren; vervagen; verschieten; wit worden; verbleken; licht worden |
| shirakumo-白雲 | witte wolk(en) |
| shiranami-白波 | (witte) schuimkoppen op de golven |
| shiranui-不知火 | bioluminescentie, het uitstralen van licht door organismen in zee |
| shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| shiraume-白梅 | (witte) Japanse abrikoos (Prunus mume) |
| shirayaki-白焼き | het keramiek bakken zonder glazuur; biscuitaardewerk |
| shiri-尻 | bil(len); achterwerk; zitvlak; achterste; kont |
| shirime-尻目 | vanuit de ooghoeken kijken; schuine [zijwaartse] blik |
| shīringu-シーリング | verzegeling; afsluiting |
| shirinuke-尻抜け | vergeetachtigheid; niet onthouden wat men zegt; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| shirisubomari-尻窄まり | (geleidelijke) verzwakking; achteruitgang; uitdoving; vermindering |
| shirisubomari-尻窄まり | het (van breed naar smal) uitlopen; spits toelopen |
| shiritsudaigaku-私立大学 | particuliere universiteit |
| shirizokeru-退ける | iemand uit zijn ambt [positie] zetten |
| shirizoku-退く | achteruitgaan; teruggaan; een stap terug doen |
| shirizoku-退く | ontslag nemen; zich terugtrekken (uit een positie) |
| shirizoku-退く | weggaan; zich terugtrekken (uit een ruimte) |
| shirizoku-退く | iets uit handen geven; toegeven |
| shiro-白 | (de kleur) wit |
| shiroan-白餡 | witte bonenpasta |
| shirobai-白バイ | politiemotor |
| shiroboshi-白星 | witte (markerings)ster (☆); witte stip (○) |
| shirobuchi-白斑 | witte vlekken |
| shirobudōshu-白葡萄酒 | witte wijn |
| shirogiku-白菊 | witte chrysant |
| shiroi-白い | wit; blank |
| shiroimono-白い物 | iets dat wit is; iets wits |
| shirokoshō-白胡椒 | witte peper |
| shirokujira-白鯨 | witte walvis |
| shirokujira-白鯨 | de witte baleinen van de grijze walvis (worden gebruikt als knutselmateriaal) |
| shirokuma-白熊 | ijsbeer; poolbeer (Ursus maritimus) |
| shirokuro-白黒 | wit en zwart; zwart-wit |
| shirokuroterebi-白黒テレビ | zwart-wittelevisie |
| shiromadara-白斑 | witte vlekken; vlekken (van andere kleuren) op een witte ondergrond |
| shirome-白目 | oogwit; het wit van de ogen |
| shironanbā-白ナンバー | witte kentekenplaat (gebruikt voor personenauto's, in particulier bezit) |
| shironezumi-白鼠 | witte rat [muis]; laboratoriumrat |
| shiroobi-白帯 | (judo) witte band |
| shiroppoi-白っぽい | witachtig (kleur) |
| shiroshōzoku-白装束 | witte kleding |
| shirotae-白栲 | witte stof (geweven van vezels uit boomschors) |
| shirotae-白栲 | (de kleur) wit; witte dingen |
| shirotaku-白タク | een personenauto met witte kentekenplaat, gebruikt als taxi |
| shirotsumekusa-白詰草 | de witte klaver (Trifolium repens) |
| shirouma-白馬 | een wit paard |
| shirowain-白ワイン | witte wijn |
| shiroza-シロザ | melganzenvoet; witte ganzenvoet (Chenopodium album var. album) |
| shirozatō-白砂糖 | witte suiker; kristalsuiker |
| shirozumi-白炭 | witte [lichte], harde houtskool |
| shirozumi-白炭 | witte steenkool (gefabriceerd door het drogen van gehakt hout boven een vuur, zonder carboniseren) |
| shirubā・shīto-シルバー・シート | zitplaatsen voor senioren en gehandicapten (in bus, trein, metro, etc.) |
| shiryoku-死力 | wanhopige poging; uiterste best |
| shiryoku-資力 | (geld)middelen; kapitaal(kracht); vermogen |
| shisan-私産 | privébezit; privévermogen |
| shisan-資産 | bezittingen |
| shisanshūekiritsu-資産収益率 | rentabiliteit totaal vermogen (RTV) |
| shisaru-退る | achteruit stappen [lopen]; terugstappen; teruggaan |
| shisei-四声 | de vier traditionele tonen [toonklassen] in het Chinees |
| shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
| shisei-詩聖 | eretitel voor de Chinese dichter Du Fu (712 - 770) |
| shisei-資性 | aard; aangeboren kwaliteiten; natuurlijke talenten |
| shiseihōshin-施政方針 | bestuurlijk beleid; regeringspolitiek |
| shiseishi-私生子 | een buitenechtelijk kind |
| shisen-詩仙 | eretitel van de Chinese dichter Li Bai (ook wel Li Po genoemd; 701-762) |
| shisetsu-施設 | instelling; instituut; faciliteit |
| shishimai-獅子舞 | (traditionele) leeuwendans |
| shishitsu-紙質 | papierkwaliteit |
| shishitsu-資質 | vaardigheden; capaciteiten |
| shishō-四生 | (boeddh.) de vier manieren van geboren worden (foetale geboorte (levendbarend); eiboorte (eierleggend), natte geboorte (uit vocht), en transformatie) |
| shishō-私傷 | persoonlijk letsel; blessure opgelopen buiten het werk |
| shishō-私娼 | niet erkende [niet geregistreerde; illegale] prostitutie [prostituee] |
| shishūbyō-歯周病 | parodontitis (bacteriële infectie in tandvlees) |
| shishunki-思春期 | puberteit |
| shishutsu-支出 | uitgaven; betalingen; kosten |
| shishutsusuru-支出する | (geld) uitgeven; spenderen |
| shiso-始祖 | stichter; oprichter; initiatiefnemer; (stam)vader |
| shisō-志操 | beginselvastheid; integriteit; standvastigheid; het vasthouden aan je principes |
| shisō-詞藻 | poëtisch [bloemrijk] taalgebruik; stijlfiguur; poëtische uitdrukking [retoriek] |
| shisō-試走 | testrit; proefrit |
| shisō-詩想 | poëtisch gevoel; poëtische verbeelding [uiting] |
| shisshin-湿疹 | eczeem [eczema]; dermatitis |
| shissoku-失速 | stagnatie; achteruitgang; afname |
| shisutemu・kitchin-システム・キッチン | systeem keuken (een keuken die uit losse elementen naar keuze wordt opgebouwd) |
| shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
| shīsu・shiruetto-シース・シルエット | recht [nauwsluitend] silhouet (van kleding) |
| shitabaki-下履き | schoenen voor buitenshuis |
| shitabataraki-下働き | ondergeschikte (positie); werk als ondergeschikte |
| shitabi-下火 | het (langzaam) uitgaan [onder controle komen] van vuur; minder hard branden |
| shitageiko-下稽古 | repetitie; proefoptreden; oefenvoorstelling |
| shitajiki-下敷き | het ergens onder vastzitten |
| shitaku-支度 | tuigage; uitrusting |
| shitami-下見 | beschot; houten buitenbekleding (van een gebouw) |
| shitamoe-下萌え | een jonge plantenscheut [loot] die uit de grond komt |
| shitappa-下っ端 | ondergeschikt; van lagere rang [positie] |
| shitāru-シタール | (Hindi.: sitār) sitar (muziekinstrument) |
| shitārusōsha-シタール奏者 | sitarspeler |
| shitashimi-親しみ | vertrouwdheid; intimiteit; genegenheid; affectie |
| shitatarazu-舌足らず | onduidelijke uitspraak door spraakgebrek; slissen; lispelen |
| shitatarazu-舌足らず | krom praten; slecht woordgebruik; onduidelijke uitleg |
| shitayaku-下役 | ondergeschikte rol [positie; rang] |
| shiten-始点 | startpunt; uitgangspunt; vertrekpunt; startplaats |
| shiten-至点 | solstitium; zonnewende; zonnestilstand |
| shiti・manējāseido-シティ・マネージャー制度 | (city-manager government) gemeenteraadsbestuur |
| shītopia-シートピア | seatopia (experimentele onderwater habitat door Japan ontwikkeld in de jaren 1970) |
| shitoron-シトロン | citroen; citroensap; citroenlimonade |
| shitoron-シトロン | muskuscitroen; sukadeboom |
| shitsu-質 | kwaliteit; waarde |
| shitsugyō-失業 | werkeloosheid; zonder werk zitten; zijn baan verliezen |
| shitsumu-執務 | de uitoefening van de (officiële) functie [taken]; het vervullen van een ambt; het werken |
| shitsumusuru-執務する | (officiële) functie [taken] uitoefenen; een ambt vervullen; zijn werk doen |
| shitsunaisōshoku-室内装飾 | binnenhuisarchitectuur |
| shitsunaisōshokuka-室内装飾家 | binnenhuisarchitect; interieurontwerper |
| shiuchi-仕打ち | uitvoering; acteerkunst |
| shiunten-試運転 | testrit; proefrit |
| shiyū-私有 | privébezit |
| shiyūdōtai-雌雄同体 | hermafroditisme |
| shiyūmozaiku-雌雄モザイク | (biologie) gynandromorfisme (dieren die uiterlijk sterk op een mannetje lijken, maar toch een vrouwtje zijn) |
| shizen-自然 | natuurlijkheid; spontaniteit |
| shizenhontai-自然本体 | (judo) natuurlijke basishouding [aanvalspositie] (voeten op één lijn) |
| shizenmen'eki-自然免疫 | natuurlijke immuniteit |
| shizō-私蔵 | privé collectie [bezit; eigendom] |
| shīzun・ofu-シーズン・オフ | (off-season) buiten het seizoen |
| shī・ai-シー・アイ | bedrijfsidentiteit; huisstijl (Corporate Identity) |
| shī・ai-シー・アイ | samengestelde index (Composite Index) |
| shī・dī-シー・ディー | (certificate of deposit) depositocertificaat; depositobewijs |
| shī・emu-シー・エム | (court martial) militaire rechtbank; krijgsraad |
| shī・esu-シー・エス | (communications satellite) communicatiesatelliet |
| shī・esu-シー・エス | (community school) brede school (combinatie van basisschool en extra voorzieningen in één gebouw) |
| shī・ē・tī・bui-シー・エー・ティー・ブイ | (community antenna television) kabeltelevisie (gebruikmakend van coaxiale kabels of optische vezelkabels) |
| shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
| shī・pī・yū-シー・ピー・ユー | (central processing unit) centrale verwerkingseenheid (computerterm) |
| shō-ショー | optreden; uitvoering; show |
| shō-ショー | tentoonstelling; vertoning; expositie |
| shō-升 | traditionele inhoudsmaat (ca. 1,8 liter) |
| shō-称 | naam; titel; reputatie |
| shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
| shoan-書案 | bureau; schrijftafel; (traditionele, Japanse) leestafel |
| shobokureru-しょぼくれる | de moed verliezen [opgeven]; terneergeslagen zijn; er neerslachtig uitzien |
| shōbu-尚武 | vechtersgeest; waarde hechten aan vechtkunsten en militaire zaken |
| shōbugoto-勝負事 | wedstrijd; competitie |
| shobun-処分 | het afstand doen [zich ontdoen] van; (uit)verkopen; opruimen; weggooien; verwijderen |
| shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
| shōchi-召致 | officiële uitnodiging; oproep |
| shōchi-招致 | oproep; ontbieding; sommering; uitnodiging |
| shochō-所長 | sterke zijde; uitstekend zijn |
| shōchō-省庁 | de overheid; de autoriteiten |
| shochō-署長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een politiebureau, brandweer, belastingdienst, e.d.) |
| shōchūhaibōru-焼酎ハイボール | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
| shōden-承伝 | overlevering; het erven en doorgeven [overnemen]; traditie |
| shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
| shōden-正伝 | één van de Jōruri scholen van het traditionele poppentheater in Japan |
| shodōsōsa-初動捜査 | het eerste onderzoek; initieel onderzoek (door de politie); vooronderzoek |
| shoen-初演 | de eerste uitvoering; het eerste optreden; première |
| shōfu-娼婦 | prostituee; hoer |
| shōfū-松風 | (het geluid van) de wind die waait door de dennenbomen |
| shōfū-正風 | correcte houding; correct uiterlijk [voorkomen]; correcte (literaire) stijl |
| shōfuku-妾腹 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
| shōfūtei-正風体 | correcte houding; correct uiterlijk [voorkomen]; correcte (literaire) stijl |
| shōgen-証言 | getuigenis; getuigenverklaring; depositie |
| shōgō-称号 | titel; graad; aanduiding; benaming |
| shohan-初版 | de eerste druk [uitgave] (van een boek) |
| shōhei-招聘 | een officiële uitnodiging |
| shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
| shohi-諸費 | diverse [niet-gespecificeerde] uitgaven |
| shōhikigen-消費期限 | de vervaldatum (voornamelijk van voedsel); de uiterste houdbaarheidsdatum [gebruiksdatum] |
| shohō-書法 | compositieleer van het schrijven; schrijfstijl |
| shōhon-抄本 | uittreksel; excerpt |
| shoin-書院 | (China) studieplaats (van literatuurwetenschappers); privé-school (voor (hogere) studiedoeleinden) |
| shoin-書院 | boekwinkel; uitgeverij |
| shoin-書院 | alkoof voor schrijfactiviteiten |
| shōji-小事 | kleine [onbelangrijke] dingen; trivialiteiten |
| shoji-所持 | bezit; het (iets) bij zich dragen [hebben] |
| shōji-障子 | traditionele Japanse schuifdeur gemaakt van een houten raamwerk met (rijst)papier |
| shojihin-所持品 | persoonlijke bezittingen [eigendommen] |
| shōjiru-生じる | produceren; opbrengen; genereren; voortkomen uit; veroorzaken; teweegbrengen; verwekken |
| shojō-書状 | klaagbrief; petitie; verzoekschrift |
| shōjō-症状 | symptoom; medische conditie (van een patiënt) |
| shōkai-詳解 | gedetailleerde uitleg; uitvoerige toelichting |
| shokan-初刊 | eerste editie [druk; oplage] |
| shōkan-小閑 | een korte (adem)pauze (tussen andere activiteiten door) |
| shokei-処刑 | strafuitvoering; voltrekking van een vonnis |
| shōkendaikō-証券代行 | effectenbureau (doet administratief werk voor het bedrijf dat de aandelen heeft uitgegeven) |
| shōkenhakkō-証券発行 | effectenemissie; uitgifte van effecten |
| shōkenka-証券化 | securitisatie |
| shōkentorihikiiinkai-証券取引委員会 | Securities and Exchange Commission (SEC) (Amerikaanse toezichthouder van verschillende effectenbeurzen) |
| shōkēsu-ショーケース | vitrine; uitstalkast |
| shōki-将器 | (een persoon met) het vermogen [de capaciteiten] om generaal te kunnen zijn |
| shokijōken-初期条件 | de beginvoorwaarde; de initiële voorwaarde |
| shokika-初期化 | de initialisatie; initialisering |
| shokikyoku-書記局 | secretariaat (van een beroepsvereniging, politieke partij, etc.) |
| shokkingu-ショッキング | schokkend; stuitend; weerzinwekkend; vreselijk |
| shōkō-昇降 | het floreren [vooruitgaan] en achteruitgaan |
| shōkō-消光 | verzwakking; uitdoving |
| shōkō-消耗 | uitputting; slijtage; het opraken; opgebruiken |
| shokō-諸公 | (hooggeplaatste) politicus; minister |
| shōko-鉦鼓 | bronzen bel (gebruikt tijdens boeddhistische rituelen) |
| shōkōi-商行為 | commericiele handeling [activiteit; transactie] |
| shōkon-性根 | energie; kracht; vitaliteit; doorzettingsvermogen; vastberadenheid; vasthoudendheid |
| shōkori-性懲り | leren door (bittere) ervaring; door ervaring wijzer worden |
| shokudōen-食道炎 | slokdarmontsteking; esofagitis |
| shokui-職位 | positie; rang; functie |
| shokumei-職名 | de naam [titel] van de functie [baan] |
| shokumushitsumon-職務質問 | politieondervraging; politieverhoor |
| shokupan-食パン | (Brits) vierkant witbrood |
| shokuten-食店 | (term uit de Meiji periode) eethuis; eetgelegenheid; restaurant |
| shōkyaku-消却 | doorhaling; opheffing; verwijdering; uitwissing |
| shōkyō-商況 | handelscondities; marktsituatie |
| shōkyo-消去 | verwijdering; uitwissing (van filmopnames, gegevens, e.d.) |
| shokyū-初球 | (honkbal) de eerste worp van de pitcher |
| shōkyū-昇級 | bevordering; promotie; stijging in rang; vooruitgang |
| shōmakyō-照魔鏡 | een magische spiegel (uit Chinese en Japanse volksverhalen) die de ware aard van de duivel onthult |
| shomei-書名 | boektitel |
| shōmetsu-消滅 | verdwijning; uitsterving; vernietiging; beëindiging |
| shōmikigen-賞味期限 | houdbaarheidsdatum (voor levensmiddelen); uiterste consumptiedatum |
| shōmon-蕉門 | leerlingen [volgelingen] van Matsuo Bashō (1644 - 1694), een dichter uit de Edo-periode) |
| shōmyō-称名 | het reciteren van de naam van de Boeddha (b.v. Namu Amida Butsu) |
| shōnen-正念 | mindfulness (vorm van boeddhistische meditatie) |
| shōnenba-正念場 | het moment van de waarheid; een keerpunt (in het leven); alles-of-niets [erop-of-eronder] situatie |
| shonenhei-初年兵 | een nieuwe rekruut; soldaat in zijn eerste jaar in militaire dienst |
| shōnen'in-少年院 | justitiële Jeugdinrichting; opvoedingsgesticht |
| shonetsu-暑熱 | zomerhitte |
| shōnetsu-焦熱 | verzengende [verschroeiende] hitte |
| shōnimahi-小児麻痺 | kinderverlamming; poliomyelitis; polio |
| shōrai-招来 | uitnodiging |
| shōrai-松籟 | het geluid van de wind die waait door pijnbomen |
| shōraisuru-招来する | uitnodigen; laten overkomen |
| shōrei-省令 | ministrieel besluit; ministeriële verordening |
| shorinōryoku-処理能力 | verwerkingscapaciteit, doorvoer [doorstroom] capaciteit |
| shorō-所労 | vermoeidheid; uitputting |
| shōroku-抄録 | abstract; uittreksel; samenvatting |
| shōroku-詳録 | gedetailleerd verslag; uitgebreide documentatie [informatie] |
| shōron-詳論 | gedetailleerde uitleg [bespreking] |
| shōryōe-精霊会 | een herdenkingsdienst die wordt gehouden in de Shitennoji- tempel, op de sterfdag van prins Shotoku (22 februari volgens de maankalender) |
| shoryū-庶流 | buitenechtelijke afstamming; onwettige zijtak [zijlijn] van een familie |
| shoryū-書流 | kalligrafieschool; kalligrafiestroming; kalligrafietraditie |
| shosaku-初作 | het eerste geproduceerde item [product] |
| shōsei-招請 | uitnodiging |
| shosen-所詮 | uiteindelijk; ten slotte; immers; per slot van rekening |
| shōsenkyokuhireidaihyōheiritsusei-小選挙区比例代表並立制 | kiesstelsel bestaande uit kiesdistricten met één zetel en proportioneel vertegenwoordigde kiesdistricten met meerdere zetels |
| shōsetsu-詳説 | gedetailleerde uitleg; nadere [uitgebreide] verklaring |
| shōshi-小子 | (onder het Ritsuryo-systeem) een jongen in de leeftijd van 4 tot 16 jaar |
| shōshi-小子 | aanspreektitel van een leraar voor zijn leerling |
| shōshi-小誌 | dit [ons] tijdschrift |
| shoshi-庶子 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
| shoshi-書肆 | boekhandelaar; boekhandel; boekenwinkel; uitgever |
| shoshi-書誌 | uitleg en beschrijving van boeken (over formaat, materiaal (grondstoffen) en productiewijze) |
| shoshi-書誌 | bibliografie; literatuurlijst; titellijst; boekenlijst |
| shoshi-諸姉 | een groot aantal vrouwen; (ook gebruikt als aanspreektitel of pers. vnw.) dames (u; jullie) |
| shoshi-諸子 | (aanspreektitel tegen een groep) u; jullie |
| shoshin-初審 | het eerste proces; de eerste hoorzitting |
| shoshin-初心 | naïviteit; onervarenheid |
| shōshin-小身 | een lagere stand [positie; status] |
| shosho-処暑 | de periode (rond 23 augustus) wanneer de zonnestand op 150 lengtegraad is en de zomerhitte afneemt (1 van de 24 graadverdelingen van de zonnekalender) |
| shōsho-消暑 | afkoelen; de zomerhitte verslaan |
| shoshutsu-庶出 | geboorte buiten het huwelijk; |
| shoshutsu-庶出 | buitenechtelijk kind |
| shōshutsu-抄出 | uittreksel; selectie |
| shōsō-焦燥 | ongeduld; haast; nervositeit |
| shōsōin-正倉院 | de naam voor een repositorium [magazijn] voor kunstschatten van een boeddhistische tempel (zoals de Todai-ji, in Nara) |
| shōsoku-消息 | verblijfplaats; omstandigheid; situatie; voortgang |
| shōtai-招待 | invitatie; uitnodiging; het uitnodigen |
| shotaijimiru-所帯じみる | uitgeput raken (door huishoudelijke zorgen] |
| shōtaijō-招待状 | uitnodigingsbrief; uitnodigingskaart |
| shōtaisuru-招待する | uitnodigen |
| shōto-ショート | (short circuit) kortsluiting |
| shōto-ショート | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
| shōtō-小党 | een kleine politieke partij |
| shōtohando-ショートハンド | stenografie; korte wijze van uitdrukken [noteren] |
| shōtokēki-ショートケーキ | lagen cake of biscuitgebak met room en vruchten ertussen |
| shōtoku-生得 | aangeboren kwaliteit [gave; talent]; aard; karakter |
| shōto・sākitto-ショート・サーキット | kortsluiting |
| shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
| shotto-ショット | schot (uit een geweer) |
| shottsuru-塩汁 | een saus gemaakt van gezouten en gefermenteerde vis (een specialiteit van Akita) |
| shōwa-昭和 | Showa, de regeringsperiode (1926-1989) van keizer Hirohito (1901-1989) |
| shōyaku-硝薬 | buskruit |
| shōyō-商用 | voor zaken; zakelijke handelingen [activiteiten] |
| shoyo-所与 | feit; gegeven |
| shōyōjurin-照葉樹林 | bos bestaand uit bladhoudende loofbomen; groenblijvend bos |
| shoyū-所有 | eigendom; bezit |
| shoyūsha-所有者 | bezitter; eigenaar |
| shoyūsuru-所有する | bezitten; in eigendom hebben |
| shozai-所在 | beroep; identiteit |
| shozō-所蔵 | (in) bezit (van) |
| shōzuru-生ずる | produceren; opbrengen; genereren; voortkomen uit; veroorzaken; teweegbrengen; verwekken |
| shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
| shū-秀 | voortreffelijkheid; uitmuntendheid |
| shubi-守備 | (militaire actie) verdediging |
| shubi-首尾 | ontwikkeling; loop van gebeurtenissen; afloop; uitkomst; resultaat |
| shubyō-種苗 | visseneieren en kuit |
| shudai-首題 | titel van een document [brief; boekdeel] |
| shudai-首題 | titel [eerste zin} van een (Boeddhistische) soetra |
| shudaika-主題歌 | titelsong; titelmelodie |
| shuei-守衛 | bewaking; beveiliging; bewaker beveiliger; (bij overheidsgebouwen, universiteiten, e.d.) |
| shūgen-祝言 | viering; festiviteiten |
| shūgi-祝儀 | felicitatie; geschenk (als felicitatie) |
| shūgi-衆議 | publieke discussie; volksraadpleging; meerderheidsbesluit |
| shugo-守護 | (his.) militaire gouverneur |
| shūgyō-修業 | training ter uitbreiding van kennis en vaardigheden; afronding [voltooiing] van een opleiding |
| shūgyō-終業 | einde van de werkdag; kantoor sluitingstijd |
| shūha-秋波 | uitnodigende [amoureuze; verliefde] blik |
| shui-主位 | leidende [beste] positie; hoogste rang |
| shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
| shui-首位 | eerste plek; koppositie; leidende positie |
| shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
| shujō-主上 | zijne majesteit de keizer |
| shūkan-収監 | opsluiting; gevangenzetting; insluiting; detentie; internering |
| shuken-主権 | soevereiniteit |
| shukenzaimin-主権在民 | volkssoevereiniteit |
| shūketsu-終結 | einde; slot; afsluiting |
| shuki-手記 | (voor zichzelf opgeschreven) notities [aantekeningen]; herinneringen; memoires |
| shukka-出火 | het begin [uitbreken] van een brand; branduitbraak |
| shukkasuru-出火する | brand uitbreken; vlam vatten; in brand vliegen; ontbranden |
| shukke-出家 | toetreding tot het boeddhisme (uittreding uit de mondaine wereld) |
| shukkin-出金 | (uit)betaling; uitgave; financiering; investering |
| shukko-出庫 | levering vanuit een voorraadmagazijn [depot] |
| shukkō-出校 | het uitbrengen van een proefdruk; een proefdruk leveren |
| shukkō-出港 | vertrek uit een haven (van boten en schepen); (het) uitvaren |
| shukkō-出航 | een schip dat de haven uitvaart |
| shukkoku-出国 | uitreis naar het buitenland; het land verlaten om naar het buitenland te gaan |
| shūku-秀句 | een uitstekend gedicht; prachtige haiku |
| shukubō-宿望 | (vurige) hoop [verlangen]; lang gekoesterde wens [ambitie] |
| shukubō-宿望 | langdurige [aanhoudende] populariteit |
| shukuden-祝電 | felicitatietelegram |
| shukuei-宿営 | (van militairen) inkwartiering; stationering |
| shukuga-祝賀 | viering; festiviteit; gelukwens |
| shukugan-宿願 | (boeddh.) een wens [gelofte] uit een vorig leven |
| shukui-宿意 | langgekoesterde hoop [verlangen; ambitie] |
| shun-駿 | uitmuntend [excellent] zijn |
| shunjun-逡巡 | aarzeling; besluiteloosheid |
| shunōkeru-シュノーケル | snorkel (duikuitrusting) |
| shuperioritī・konpurekkusu-シュペリオリティー・コンプレックス | superioriteitscomplex |
| shuppan-出版 | uitgeven; uitgave; publiceren; publicatie |
| shuppanbutsu-出版物 | uitgave; uitgifte; publicaties |
| shuppangyō-出版業 | uitgeverswereld |
| shuppanken-出版権 | publicatierecht; uitgeversrecht(en) |
| shuppankyōkai-出版協会 | uitgeversbond |
| shuppansha-出版社 | uitgeverij |
| shuppansha-出版者 | uitgever |
| shuppansuru-出版する | publiceren; uitgeven |
| shuppatsusuru-出発する | vertrekken; op weg gaan; weggaan (uit); afreizen |
| shuppi-出費 | kosten; uitgaven |
| shuppin-出品 | het tentoonstellen [laten zien]; expositie; uitstalling |
| shuppinbutsu-出品物 | een geëxposeerd stuk [werk]; een expositiestuk |
| shuppinmokuroku-出品目録 | (expositie)catalogus |
| shuppinsuru-出品する | tentoonstellen; exposeren; uitstallen; (iets) inzenden voor een tentoonstelling [veiling] |
| shurui-種類 | soort; type; variëteit; categorie |
| shūryō-終了 | einde; afsluiting; conclusie; beëindiging; voltooiing |
| shūsaku-習作 | een voorstudie [oefenstuk] (voor een kunstwerk of muziekstuk); compositie |
| shuseki-主席 | de voorzitter; het hoofd; de leider |
| shuseki-首席 | leider; voorzitter; hoofd |
| shushasentaku-取捨選択 | selectie; de beste uitkiezen |
| shūshi-収支 | inkomsten en uitgaven |
| shūshin-終審 | de laatste rechtszitting (in hoger beroep) |
| shushō-手抄 | handgeschreven kopie; uittreksel; samenvatting |
| shūshokukibōsha-就職希望者 | werkzoekende; sollicitant |
| shūsoku-終息 | beëindiging; afsluiting (m.n. van een moeilijke situatie) |
| shussan'iwai-出産祝い | felicitaties [cadeaus] bij een geboortefeest |
| shussen-出船 | vertrek (van schepen); uitvaart (uit een haven) |
| shussesaku-出世作 | (in de kunst of literatuur) een werk dat de maker roem [erkenning; aanzien] opleverde; meesterwerk; debuut(werkstuk) |
| shussha-出車 | een auto uit een parkeerplaats [garage] rijden (na betaling) |
| shusshi-出資 | investering; kapitaalinbreng |
| shussho-出所 | uitgang; startpunt |
| shussho-出所 | vrijlating [ontslag] (uit de gevangenis) |
| shūtai-醜態 | schandalig gedrag [uiterlijk]; wangedrag; schandelijke handelswijze |
| shutaisei-主体性 | onafhankelijkheid; eigen identiteit [initiatief]; individualiteit |
| shutara-修多羅 | (boeddh.) annotatie waarin de leer wordt uitgelegd |
| shutchōin-出張員 | uitgezonden functionaris, agent (namens een bedrijf) |
| shūto-シュート | loot; spruit; scheut; uitloper |
| shutokusuru-取得する | verkrijgen; verwerven; in bezit krijgen [nemen]; aankopen |
| shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
| shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
| shutsugeki-出撃 | aanval; uitval |
| shutsujinshiki-出陣式 | ceremonie voorafgaand aan de start van een (politie)actie, verkiezingscampagne, e.d. |
| shutsumon-出門 | poort (voor ingang of uitgang) |
| shutten-出典 | (literaire, e.d.) bron |
| shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | Sturm und Drang (een stroming in de Duitse literatuur eind achttiende eeuw) |
| sō-相 | uiterlijk; voorkomen; verschijning; gelaatsuitdrukking; gelaatstrekken |
| soba-蕎麦 | boekweit noedels |
| soba-蕎麦 | boekweit (plant: Fagopyrum esculentum) |
| sobame-側妻 | geliefde; minnares; maîtresse; concubine |
| sōbi-装備 | uitrusting; het uitrusten |
| soboku-素朴 | eenvoud; onnozelheid; naïviteit |
| sochikochi-其方此方 | dit en dat |
| sōchō-総長 | president [rector magnificus] van een universiteit [Hogeschool] |
| sōdasui-ソーダ水 | sodawater; bruiswater; spuitwater; gazeuse |
| sōdatsu-争奪 | competitie; wedijver, strijd; vechtpartij |
| sodatsu-育つ | groeien; uitgroeien; zich ontwikkelen (tot) |
| sodatsusen-争奪戦 | strijd; gevecht; competitie; wedijver; wedstrijd |
| sōden-送電 | elektriciteitstransmissie |
| sodetsukegoromo-袖付け衣 | (arch.) een jurk met lange mouwen met extra brede uiteinden; een jurk met mouwen |
| sodeyama-袖山 | bovenste plooi (in bergvorm) van een mouw (Japanse traditionele kleding) |
| sōdō-騒動 | vechtpartij; knokpartij; uit de hand gelopen feest |
| sodomu-ソドム | Sodom (verdorven stad uit de Bijbel) |
| soegaki-添え書き | bijgevoegde notitie; postscriptum (PS) |
| sōfu-総譜 | (muziek) volledige partituur |
| sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
| sōgai-窓外 | (hetgeen zich bevindt) buiten het raam |
| sōgaku-奏楽 | muziekoptreden; muziekuitvoering |
| sogan-訴願 | petitie; rekest; verzoekschrift |
| sōgei-送迎 | het verwelkomen en uitzwaaien [afscheid nemen) (van mensen) |
| sōgeiko-総稽古 | generale repetitie |
| sogeki-狙撃 | het scherpschieten; sluipschieten; schieten vanuit een hinderlaag |
| sōgi-葬儀 | begrafenis(ritueel); uitvaartplechtigheid; afscheid (van een overledene) |
| sōgō-相好 | uiterlijk; gezicht |
| sogoshisu-総合指数 | samengestelde index (Composite Index) |
| sōgu-装具 | uitrusting (wapenrusting; medische uitrusting; klimuitrusting e.d.) |
| sōikufū-創意工夫 | vindingrijkheid; originaliteit |
| sōjō-奏上 | het uitbrengen van verslag aan de Keizer |
| sōken-送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak naar het Openbaar Ministerie door een gerechtsdienaar (politie) |
| sōketsu-雙闕 | een poort met een wachttoren [uitkijkpost] links en rechts ervan |
| soketto-ソケット | (elektriciteit) fitting; contactdoos |
| sōkō-奏効 | effectiviteit; succes |
| sōkō-然う斯う | dit en dat; een en ander |
| sōkō-相好 | uiterlijk; gezichtsuitdrukking |
| sōkoku-相克 | rivaliteit; wedijver; onenigheid; conflict |
| sōkonbokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
| sōkonmokuhi-草根木皮 | wortels van kruiden en schors van bomen (gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) |
| sōkōsha-装甲車 | (militair voertuig) pantserwagen |
| sokushin-促進 | versnelling; vooruitgang; promotie |
| sokushinsuru-促進する | versnellen; vooruitgaan; promoten |
| sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
| sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
| sōnan-遭難 | ramp; catastrofe; calamiteit; ongeluk |
| sonawaru-備わる | voorzien zijn (van); uitgerust [ingericht] zijn (met) |
| songō-尊号 | eretitel |
| sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
| sonnakonna-そんなこんな | dit en dat; allerlei [verschillende] dingen |
| sonnōjōi-尊王攘夷 | (hist.) de keizer eren en de buitenlanders verdrijven |
| sonohazu-其の筈 | het zou zo moeten zijn; zoals het hoort; zoals verwacht; normaliter |
| sonshitsu-損失 | verlies (van geld, bezittingen, etc.) |
| sontaku-尊宅 | (respectvolle aanspreektitel voor een ander) u |
| sonzai-存在 | entiteit; wezen; persoon |
| sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
| soppa-反っ歯 | vooruitstekende (boven)tanden |
| soraai-空合い | het weer; atmosferische conditie |
| soramoyō-空模様 | hoe de lucht eruit ziet; het weer |
| sōran-総覧 | uitgebreid overzicht; compendium; bronnenboek; complete gids |
| soranjiru-諳んじる | uit het hoofd leren |
| soraoboe-空覚え | het uit het hoofd leren |
| sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
| sorayume-空夢 | een droom die niet uitkomt; een valse droom; misvatting |
| soreha-其れは | heel erg; heel veel; buitengewoon; bijzonder |
| sōrei-壮麗 | indrukwekkend en prachtig [schitterend] zijn |
| soreppotchi-それっぽっち | zo weinig; zo gering; zo klein; zo'n klein beetje; slechts [alleen maar] dit [dat]; onbelangrijk; onbeduidend; futiel |
| sōretsu-葬列 | begrafenisstoet; uitvaartstoet |
| sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
| sorewasorewa-其れは其れは | buitengewoon [extreem] veel |
| sorewasorewa-其れは其れは | (uitroep van verbazing, etc.) mijn hemel; wat jammer |
| soriddo・gitā-ソリッド・ギター | gitaar zonder klankkast en met een elektromagnetisch opneemsysteem) |
| sorikaeru-反り返る | opscheppen; de borst vooruit steken |
| sorimi-反り身 | lichaamshouding met de borst vooruit |
| sorubenshī-ソルベンシー | solvabiliteit |
| sōsa-捜査 | (straf)onderzoek; politieonderzoek |
| sōsei-創製 | uitvinding; schepping; creatie |
| sōseisuru-創製する | uitvinden; scheppen; creëren |
| sōseisuru-創製する | ontstaan; voortkomen (uit) |
| sōsha-掃射 | beschieting; geweervuur; spervuur; mitraillade |
| sōsharu・bukkumāku-ソーシャル・ブックマーク | sociale bladwijzer; een (gedeelde) referentie naar een bron [website] op het internet (Engels: social bookmark) |
| sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
| sōsharu・uea-ソーシャル・ウエア | kleding die gedragen wordt buiten het kantoor indien men persoonlijk met het publiek moet communiceren (Engels: social wear) |
| sōshiki-葬式 | begrafenis; teraardebestelling; uitvaart; begrafenisplechtigheid |
| soshikitai-組織体 | organisatie; instituut; organisatorische eenheid |
| soshitsu-素質 | kwaliteit; talent |
| sōshuken-宗主権 | suzereiniteit (gezag van een suzerein) |
| sōsō-草草 | haast; drukte; gehaastheid; agitatie |
| sōsō-草草 | korte slotzin (als afsluiting in een brief, voorafgaande aan de ondertekening) |
| sosogu-注ぐ | stromen in; uitmonden |
| sossensuihan-率先垂範 | het initiatief [de leiding] nemen om een goed voorbeeld te stellen |
| sōtai-僧体 | de gestalte [het uiterlijk] van een (boeddhistische) monnik |
| sōtai-相対 | relativiteit |
| sōtaiseiriron-相対性理論 | relativiteitstheorie |
| sōto-ソート | sorteeralgoritme |
| sōto-壮途 | ambitieuze onderneming [poging; start] |
| soto-外 | buitenkant; uitwendig |
| soto-外 | buiten; buitenshuis; in de open lucht |
| sōtō-総統 | de Führer (van nazi-Duitsland) |
| sotoberi-外耗 | externe slijtage; slijtage aan de buitenkant van een autoband |
| sotobori-外堀 | buitenste slotgracht [burchtgracht] |
| sotoburo-外風呂 | buitenbad; bad buitenshuis |
| sotogake-外掛け | (sumo) buitenwaartse beenworp |
| sotogakoi-外囲い | omheining; buitenhek |
| sotogama-外釜 | buitenpan van een rijststomer |
| sotogama-外釜 | buitenketel; buiten-boiler |
| sotokabe-外壁 | buitenmuur |
| sotomata-外股 | manier van lopen, met de tenen naar buiten gedraaid |
| sotomawari-外回り | werken buiten kantoor; buiten werken |
| sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
| sotonori-外法 | meting van de buitenmaat; buitenbreedte [buitenlengte] |
| sōtōshū-曹洞宗 | Sōtō Zen (een stroming binnen het Japanse Zen-Boeddhisme, ooit vanuit China geïntroduceerd door de monnik Dōgen) |
| sotoyu-外湯 | buitenbad van een warmwaterbron |
| sotsugyōshiki-卒業式 | diploma uitreiking; afstudeerceremonie |
| sōzarai-総浚い | generale repetitie (toneel) |
| sōzōryoku-創造力 | scheppingskracht; creativiteit |
| sōzōsei-創造性 | creativiteit |
| subarashii-素晴らしい | prachtig; geweldig; voortreffelijk; schitterend |
| suberidome-滑り止め | tweede keuze school [universiteit e.d.] (als men is gezakt voor het toelatingsexamen van de eerste keuze) |
| suberu-滑る | uitglijden; onderuitgaan |
| sūchi-数値 | uitkomst [resultaat] van een berekening |
| suchīru・gitā-スチール・ギター | (Eng.: steel guitar) steelgitaar; steelguitar |
| sudachi-酢橘 | citrusvrucht (Citrus sudachi) |
| sudare-簾 | weefsel uit de Yamanashi prefectuur met een stippelpatroon |
| sue-末 | uiteinde |
| suehiro-末広 | volledige [wijde] (uit)spreiding; het wijd openvouwen |
| suehirogari-末広がり | volledige [wijde] (uit)spreiding; het wijd openvouwen |
| sugata-姿 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; gedaante |
| sugata-姿 | aanwezigheid; conditie |
| sugido-杉戸 | een deur gemaakt uit één stuk cederhout; cederhouten deur |
| sugiharagami-杉原紙 | dun, zacht, traditioneel Japans papier |
| sugoude-凄腕 | expertise; virtuositeit; uitstekende techniek |
| sugureru-優れる | overtreffen; voorbijstreven; beter zijn (dan); uitblinken |
| sugureru-優れる | (met negatie) niet goed (voelen, eruitzien, etc.) |
| sui-衰 | (in kanji combinaties) verzwakking; achteruitgang; verval |
| suidasu-吸い出す | uitzuigen; uitademen |
| suien-炊煙 | kooklucht; rookwalm tijdens het koken [uit de keuken] |
| suihei-水平 | horizontaliteit; horizontale stand |
| suijaku-衰弱 | zwakte; uitputting; uitmergeling; wegtering |
| suikaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
| suikō-遂行 | verwezenlijking; voltooiing; uitvoering |
| suikyaku-酔客 | dronkaard; dronkenlap; zuiplap; zuipschuit |
| suimei-吹鳴 | (het) fluiten; blazen op een fluit, e.d. |
| suinomi-吸い飲み | tuitbeker |
| suirishōsetsu-推理小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
| suiryokuhatsuden-水力発電 | opwekking van elektriciteit uit waterkracht |
| suisentosho-推薦図書 | aanbevolen boek(en) [literatuur; leeslijst] |
| suishitsu-水質 | waterkwaliteit; kwaliteit van het water |
| suisu-スイス | Zwitserland |
| suitai-推戴 | onder de leiding [het voorzitterschap] van; (iemand) laten voorzitten; iemand de leiding geven |
| suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
| suīto-スイート | suite |
| suitō-出納 | inkomsten en uitgaven |
| suizan-衰残 | uitgemergeld [afgemat] zijn |
| suizōen-膵臓炎 | alvleesklierontsteking; pancreatitis |
| sujihiki-筋引 | keukenmes; fileermes; uitbeenmes |
| sujiko-筋子 | gepekelde zalmkuit |
| sukatorojī-スカトロジー | scatologie (aandacht of voorliefde voor uitwerpselen) |
| sukebeikonjō-助平根性 | geilheid; hitsigheid; ontucht |
| sukērabiriti-スケーラビリティ | schaalbaarheid; uitbreidbaarheid; aanpasbaarheid |
| sukījī-スキージー | (Eng.: squeegee) een (rubber) ruitenwisser [vloerenwisser]; (water) trekker |
| sukinshippu-スキンシップ | intimiteit [huidcontact] tussen moeder en kind |
| sukippā-スキッパー | kapitein; schipper; stuurman |
| sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
| sukoa-スコア | (muziek) partituur |
| sukoaringu・pojishon-スコアリング・ポジション | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
| sukōpā-スコーパー | beitel (Eng.: scorper) |
| sukoriakyū-スコリア丘 | pyroclastische kegel; scoria-kegel; sintelkegel (door een vulkaan uitgeworpen puin) |
| suku-梳く | (haar) (uit)kammen; (wol) kaarden |
| suku-透く | ruimte zitten tussen; openlaten |
| suku-透く | uitdunnen; spaarzaam zijn [worden] |
| sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
| sukuwatto-スクワット | squat; hurkzit; hurkende houding |
| sukyūba-スキューバ | duikuitrusting (self-contained underwater breathing apparatus) |
| sukyūba・daibingu-スキューバ・ダイビング | duiken met scuba-uitrusting |
| sumi-隅 | een afgelegen plek; uithoek |
| sumikko-隅っこ | hoek; nis; uitsparing |
| sun-駿 | (しゅん) uitmuntend [excellent] zijn |
| sunakaburi-砂被り | (sumo) (zitplaats) vlakbij de ring |
| sunappu-スナップ | drukknoop (kleding; knipsluiting) |
| sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
| sunekajiri-脛齧り | klaploper; iemand die profiteert van een ander |
| sunēku・auto-スネーク・アウト | wegsluipen; naar buiten sluipen |
| sūpā-スーパー | (aan beeld toegevoegde) ondertitels |
| sūpāinpōzu-スーパーインポーズ | (aan beeld toegevoegde) ondertitels |
| sūpākonpyūtā-スーパーコンピューター | supercomputer (computer met een buitengewoon grote bewerkingscapaciteit of rekenvermogen) |
| sūpāsanbyakuichijō-スーパー301条 | (super) artikel 301 (van de VS Omnibus handelswet uit 1974) |
| supekutakuru-スペクタクル | aanblik; uitzicht |
| supesharu-スペシャル | speciale aanbieding; extra editie; speciaal (tv)programma |
| supīdobōru-スピードボール | (honkbal) fastball (met snelheid geworpen bal van de pitcher) |
| supirichuaru-スピリチュアル | spiritueel; geestelijk |
| supittsu-スピッツ | (Japanse) Spits (hondenras; Duits: Spitz) |
| supittsu-スピッツ | Spitz, Japanse rock band |
| supoiruzu・shisutemu-スポイルズ・システム | vriendjespolitiek; het uitdelen van baantjes aan partijgenoten |
| supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
| suponji・bōru-スポンジ・ボール | sponsbal (zachte stuiterbal) |
| suponji・kēki-スポンジ・ケーキ | biscuitgebak; cake [taart] van biscuitdeeg |
| supōtsuchūsaisaibansho-スポーツ仲裁裁判所 | Hof van Arbitrage voor Sport |
| supōtsumanshippu-スポーツマンシップ | sportiviteit |
| supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
| supotto・komāsharu-スポット・コマーシャル | reclamespotje dat op bepaalde tijdstippen wordt uitgezonden |
| supurē-スプレー | verstuiver; spuitbus |
| supurē・gan-スプレー・ガン | spuitpistool; verfspuit |
| supuritto-スプリット | splitsing; (ver)deling |
| supurōru-スプロール | wildgroei; onregelmatige [onordelijke] uitgroei [uitbreiding] |
| surā-スラー | (muziek) legato uitgevoerd fragment |
| suraidā-スライダー | (honkbal) een horizontaal afbuigende bal (geworpen door de pitcher) |
| suraidingu-スライディング | sliding (bij sport: glijdende beweging over de grond met de benen vooruit) |
| surakku-スラック | speling; slapte; slap [los] zittend deel |
| suri-刷り | druk (kwaliteit) |
| surimi-擂り身 | surimi (fijngehakte vis of schaaldieren die tot een gladde pasta zijn vermalen, o.a. gebruikt voor imitatie krabsticks) |
| suritto・kamera-スリット・カメラ | een camera zonder sluiter, maar met een smalle spleet waar het licht doorheen valt (stripfotografie of spleetfotografie) |
| surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
| surotto・mashin-スロット・マシン | gokautomaat; fruitmachine; fruitautomaat |
| surūputto-スループット | verwerkte hoeveelheid; productie; verwerkingscapaciteit |
| sūryō-数量 | kwantiteit; hoeveelheid |
| susokukan-数息観 | (zen-meditatie) een trainingsmethode om de geest te concentreren door het tellen van de in- en uitademingen |
| susumeru-進める | voortgaan; vooruitgaan |
| susurinoumi-硯の海 | inktputje; uitholling [holte] in een inktsteen (waar de inkt in gaat) |
| sutā-スター | ster (persoon die uitblinkt) |
| sutamina-スタミナ | stamina; uithoudingsvermogen |
| sutandādohan-スタンダード版 | standaarduitvoering; basisuitvoering |
| sutandingu・sutāto-スタンディング・スタート | staande start (start vanuit staande positie) |
| sutandobai・kurejitto-スタンドバイ・クレジット | kredietbrief (voor schuldgarantie) van een lokale bank aan een buitenlandse onderneming |
| sutansu-スタンス | houding; pose; positie |
| sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
| sutaru-廃る | uit de mode [in onbruik] raken; ouderwets zijn; achteruitgaan; afnemen |
| sutā・wōzukeikaku-スター・ウォーズ計画 | Star Wars Initiative, beter bekend als Strategisch Defensie-initiatief (SDI) |
| suteitasu-ステイタス | status; positie; aanzien |
| sutēshon-ステーション | politiebureau; brandweerkazerne; centrale; basis (b.v. marine) |
| sutēshon・burēku-ステーション・ブレーク | een pauze in een radio- of televisie-uitzending voor reclame of mededelingen |
| sutētasu-ステータス | status; positie; aanzien |
| sutētomento-ステートメント | verklaring; uiteenzetting |
| sutētsuman-ステーツマン | staatsman; politicus |
| sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
| sutokku-ストック | aandelen(kapitaal) |
| sutoraikā-ストライカー | (sport) aanvaller; spits; slagman |
| sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
| sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
| sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
| sutoretchi-ストレッチ | stretch; elasticiteit; rekmateriaal |
| sutorīkingu-ストリーキング | het blootflitsen; naaktflitsen (buiten naakt rondrennen) |
| sutorofurusu-ストロフルス | strophulus (huidirritatie bij kleine baby's) |
| suttenkorori-すってんころり | plotselinge val [buiteling]; het ineens onderuit gaan |
| suvārubarushotō-スヴァールバル諸島 | Spitsbergen |
| suwari-座り | het zitten |
| suwari-座り | stabiliteit |
| suwaridako-座り胼胝 | eelt op de voeten door het zitten in seiza positie |
| suwarigokochi-座り心地 | zitcomfort |
| suwarikomu-座り込む | plaatsnemen; (demonstratief) gaan zitten (en blijven zitten) |
| suwaru-座る | gaan zitten; zitten |
| suwaru-座る | vast [stil; gefixeerd] zijn [zitten] |
| suyaki-素焼き | het keramiek bakken zonder glazuur; biscuitaardewerk |
| sūyōtoku-枢要徳 | de kardinale deugden (Prudentia, Justitia, Fortitudo, Temperantia) |
| suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
| tabakoosuwanaishugi-タバコを吸わない主義 | uit principe niet-roker zijn |
| tabearuki-食べ歩き | een restaurant trip; verschillende restaurants na elkaar bezoeken [uitproberen] |
| tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
| tabi-足袋 | tabi, Japanese sok (met een split tussen de tenen voor het dragen van geta sandalen of teenslippers) |
| tabihadashi-足袋跣 | het buiten lopen op tabi-sokken (zonder geta sandalen, of teenslippers) |
| tabisugata-旅姿 | (traditioneel Japanse) reiskleding |
| tabō-多望 | grote belofte; goede hoop voor toekomst; goede vooruitzichten |
| tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
| tachiban-立ち番 | wake; het op wacht [op de uitkijk) staan |
| tachiban-立ち番 | wachter; wachtpost; uitkijk |
| tachibana-橘 | een citrusvrucht (Citrus tachibana) |
| tachibansuru-立ち番する | op wacht staan; bewaken; op de uitkijk staan |
| tachigeiko-立ち稽古 | repetitie; oefening; proefoptreden |
| tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |
| tachimasaru-立ち勝る | overtreffen; uitmunten |
| tachinaoru-立ち直る | zich herstellen; zit vermannen; terugveren; er weer bovenop komen |
| tachinbō-立ちん坊 | in staande positie |
| tachinoki-立ち退き | uitzetting; gedwongen verhuizing |
| tachisaki-太刀先 | scherpe kritiek [tong] |
| tachishōben-立ち小便 | het buiten (op de openbare weg) urineren |
| tadaima-ただいま | nu; thans; op dit moment |
| tadanaranu-ただならぬ | buitengewoon; ongebruikelijk; ongewoon |
| tadashigaki-但し書き | voorbehoud; uitzonderingsbepaling; beding |
| tadashii-正しい | volgens de norm; legitiem |
| tadasu-糾す | onderzoeken; een onderzoek doen naar; controleren (van feiten, b.v.) |
| tadoku-多読 | het veel [uitgebreid] lezen |
| tadoritsuku-辿り着く | (na inspanningen of moeite) iets bereiken; iets voor elkaar krijgen; ergens toekomen |
| tadōshi-他動詞 | transitief werkwoord; overgankelijk werkwoord |
| tae-妙 | uitmuntend [uitstekend; wonderbaarlijk; mysterieus] zijn |
| taeru-絶える | verbroken [vernietigd] worden; ophouden te bestaan; uitsterven |
| taeru-耐える | verdragen; uithouden; harden; dulden |
| tagane-鏨 | beitel |
| tāgetto-ターゲット | doel; doelstelling; doelwit, mikpunt |
| tagi-多義 | een woord [uitdrukking] met meerdere betekenissen; polysemie; meerduidigheid |
| tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
| tai-体 | uiterlijk; verschijning; houding; gedaante; vorm |
| tai-態 | uiterlijk; figuur; vorm; gestalte; houding |
| taibu-退部 | uitschrijving [beëindiging] van een lidmaatschap (van een club, e.d.) |
| taichi-対地 | naar de grond (vanuit de lucht); tov. de grond |
| taichō-体調 | lichaamsconditie |
| taido-態度 | gedrag; houding; attitude |
| taieki-退役 | uittreding; ontslagneming (uit actieve dienst van militairen, politie, e.d.) |
| taigaijusei-体外受精 | in-vitrofertiliatie (IVF); reageerbuisbevruchting |
| taigaikashitsuke-対外貸付け | buitenlandse [externe] lening |
| taigaku-退学 | het vroegtijdig de school [universiteit] verlaten (de opleiding niet afmaken) |
| taigan-大願 | grote ambitie; sterk verlangen; vurige wens |
| taigyō-大業 | het slagen voor het eindexamen van het officiële promotie-examen in het Ritsuryo-systeem; ook de persoon die dat bereikt |
| taihaku-太白 | dik witzijden garen |
| taihaku-太白 | geraffineerde (witte) suiker |
| taihaku-太白 | afkorting van taihakuame; snoepgoed gemaakt van witte suiker |
| taiho-退歩 | achteruitgang; terugval; verslechtering |
| taihojutsu-逮捕術 | arrestatietechniek voor politie (om iemand die zich verzet tegen arrestatie de handboeien aan te doen) |
| taii-体位 | gezondheidstoestand; fysieke conditie |
| taii-大尉 | kapitein (bij het leger); luitenant (bij de marine) |
| taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
| taiin-隊員 | korpslid (politie, brandweer, krijgsmacht., e.d.) |
| taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
| taiji-退治 | uitroeiing; verdelging; vernietiging; onderdrukking; onderwerping |
| taijō-退城 | het verlaten van [vertrek uit] het kasteel |
| taijō-退場 | (uit een locatie) vertrek; terugtreding |
| taikaku-体格 | lichaamsbouw; constitutie; fysiek gestel |
| taikan-体感 | zintuiglijke waarneming; lichamelijke gevoelens; sensibiliteit |
| taikatebukuro-耐火手袋 | hittebestendige [vuurvaste} handschoen |
| taikatsusuru-大喝する | met een harde stem de les lezen; uitschelden |
| taikei-隊形 | formatie; samenstelling; (militaire) eenheid |
| taikin-退勤 | het naar huis gaan (na een werkdag); uitklokken |
| taikō-大功 | grote verdienste; prestatie; (helden)daad; wapenfeit |
| taikōtaigō-太皇太后 | titel van grootmoeder van de keizer; keizerin-grootmoeder |
| taikōtennō-大行天皇 | eretitel van een recent overleden keizer |
| taikun-大君 | andere naam voor de shogun die tijdens de Edo-periode voor het buitenland werd gebruikt |
| taikyoku-大局 | algemene [globale] situatie [omstandigheid]; algemene [globale] toestand; breder geheel; het grote beeld; het algehele overzicht |
| taikyoku-大局 | een algemene situatie van een Go-partij; het momentum van een Go-partij |
| taikyokuken-太極拳 | Tai Chi (Chuan), traditionele Chinese vechtkunst |
| taimō-大望 | ambitie; aspiratie; verlangen |
| taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
| taimurī・hitto-タイムリー・ヒット | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (run-scoring hit) |
| tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
| tainetsu-耐熱 | hittebestendigheid |
| taiō-対応 | verenigbaarheid; compatibiliteit; toepasbaarheid |
| tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
| tairyoku-体力 | lichaamskracht; fysieke kracht; uithoudingsvermogen |
| taisaku-大作 | (in kwaliteit) een meesterwerk |
| taisei-体制 | de gevestigde orde; de autoriteiten; het regime; het bewind |
| taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
| taisekisayō-堆積作用 | sedimentatie; depositie proces |
| taisen-対戦 | competitie; wedstrijd |
| taisenshaheiki-対戦車兵器 | antitankwapen |
| taisenshahō-対戦車砲 | antitankgeschut; antitankgeweer |
| taisenshajirai-対戦車地雷 | antitankmijn |
| taisenshakaki-対戦車火器 | antitankwapen |
| taisenshamisairu-対戦車ミサイル | antitankraket |
| taisha-退社 | het stoppen met werken; van het werk naar huis gaan; uitklokken (afmelden per prikklok) |
| taishaku-貸借 | lenen en uitlenen |
| taishaku-貸借 | debet en credit |
| taishi-大志 | ambitie; eerzucht; streven |
| taisho-大暑 | extreme [intense; verzengende] hitte |
| taishō-大正 | Taisho, regeringsperiode (1912-1925) van keizer Yoshihito (1879-1926) |
| taishō-対象 | onderwerp (van studie, discussie etc.); doelwit; doelgroep |
| taishosha-退所者 | gevangene die zijn tijd heeft uitgezeten en zijn vrijheid terugkrijgt [wordt vrijgelaten] |
| taisū-対数 | logaritme |
| taiten-大典 | belangrijk ritueel; grote ceremonie |
| taiten-大典 | (historisch) overheidsambt in het ritsuryō rechtssysteem van Japan |
| taiten-大典 | (boeddh. naam) Taiten, priester van de Rinzai-sekte (Zen boeddhisme) met een groot aantal dichtwerken op zijn naam (Edo-periode) |
| taito-タイト | strak; nauwsluitend |
| taitoru-タイトル | titel; naam (van een boek, verhaal, gedicht, film, muziekstuk etc.) |
| taitoru-タイトル | titel (kampioenschap) |
| taitoru-タイトル | rang; maatschappelijke positie; academische titel |
| taitoru・bakku-タイトル・バック | (title + background) openingssequentie [intro] van een film |
| taitoru・matchi-タイトル・マッチ | titelwedstrijd; titelgevecht; titelstrijd |
| taiza-対座 | het tegenover elkaar zitten |
| taizanhokuto-泰山北斗 | autoriteit; deskundige; beroemdheid |
| taizasuru-対座する | tegenover elkaar zitten |
| tajitsu-他日 | eens; op een dag; een dezer dagen; in de toekomst; ooit |
| taka-多寡 | hoeveelheid; aantal; kwantiteit |
| takaburu-高ぶる | zich hooghartig [bazig; trots] gedragen; uit de hoogte doen |
| takageta-高下駄 | hoge geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
| takaku-高く | zeer; uiterst; hoog; in hoge mate |
| takame-高め | hoogte; hoge positie |
| takan-多感 | gevoeligheid; sensitiviteit; sentimentaliteit |
| takanebike-高値引け | op een hogere prijs uitkomen [eindigen] |
| takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
| takanotsume-鷹の爪 | theesoort van hoge kwaliteit |
| takaramono-宝物 | schat; juweel; belangrijk [dierbaar] bezit |
| takaru-集る | profiteren van anderen; teren op de zak van anderen |
| takashimada-高島田 | Japanse traditionele haarstijl voor vrouwen |
| takatobi-高飛び | (voor de politie) het vluchten; ervandoor gaan; op de vlucht slaan |
| takayōji-高楊枝 | het uitgebreid (rustig; op het gemak) gebruiken van een tandenstoker na de maaltijd |
| takenoko-竹の子 | bamboescheut; bamboespruit |
| takenokoseikatsu-筍生活 | het slechts in je levensonderhoud kunnen voorzien door steeds meer persoonlijke bezittingen te verkopen (gelijkend op het afpellen van een bamboescheu |
| takeritatsu-猛り立つ | razen; woeden; woedend worden; in woede uitbarsten |
| takeru-長ける | uitblinken; zeer goed [getalenteerd; bekwaam] zijn |
| taketonbo-竹蜻蛉 | (traditioneel Japans speelgoed) bamboe libelle, een propellor die gaat draaien door een pin snel in beide handpalmen te wrijven |
| takitsukeru-焚き付ける | aanstichten; opruien; opstoken; ophitsen |
| takkan-達観 | een vooruitziende blik; het lange termijnperspectief. |
| takken-達見 | inzicht; vooruitziende blik |
| takkuru-タックル | (sport) het stoppen en onderuithalen van de tegenstander |
| takoku-他国 | buitenland; een ander land; een andere plaats] [regio] (dan waar je bent geboren) |
| takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
| takubatsu-卓抜 | excellentie; superioriteit |
| takuboku-啄木 | de titel van een muziekstuk voor de biwa (Japans snaarinstrument) |
| takuetsu-卓越 | excellentie; superioriteit; uitmuntendheid |
| takuto-タクト | (muziek, literatuur) maat; ritme |
| tamago-卵 | viskuit; dril (kikkerdril) |
| tamamono-賜物 | resultaat uitkomst; vrucht |
| tamasudare-玉簾 | Witte westenwindbloem (Zephyranthes candida) |
| tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
| tamerau-躊躇う | aarzelen; weifelen; besluiteloos zijn; twijfelen |
| tāminaru-ターミナル | (techniek) aansluitklem; contactklem |
| tamon-他門 | andere familie [traditie; school] |
| tan-譚 | verhaal (dit kanji wordt alleen gebruikt in combinatie met andere kanji) |
| tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
| tanatosu-タナトス | god van de dood uit de Griekse mythologie |
| tanazarae-棚浚え | uitverkoop van (overtollige) winkelvoorraad |
| tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
| tane-種 | zaad; pit; kern; sperma |
| tangan-嘆願 | smeekbede; petitie; pleidooi; (officieel) verzoek\ |
| tanin-他人 | de ander(en); andere mensen; buitenstaander |
| tanka-短歌 | een Japans gedicht bestaande uit vijf regels met 31 lettergrepen (5-7-5-7-7) |
| tankadaigaku-単科大学 | universiteit met een enkele faculteit |
| tankatangusuten-炭化タングステン | wolfraamcarbide (een keramische stof, die ontstaat uit wolfraam en koolstof) |
| tankei-端渓 | inktsteen van hoge kwaliteit (uit de provincie Guangdong in China) |
| tanken-探検 | expeditie; verkenning |
| tankensuru-探検する | verkennen; op expeditie gaan |
| tankidaigaku-短期大学 | (2-jarige) hogeschool [universiteit] (opleidend tot Bachelor diploma) |
| tankōbon-単行本 | een los boek (als zelfstandig werk gepubliceerd, in tegenstelling tot een boek dat deel uitmaakt van een serie) |
| tanpahōsō-短波放送 | kortegolfuitzending |
| tanpaku-蛋白 | eiwit |
| tanpakushitsu-タンパク質 | eiwit; proteïne |
| tanraku-短絡 | kortsluiting |
| tanrakusuru-短絡する | kortsluiten |
| tansansui-炭酸水 | spuitwater; water met koolzuur [prik] |
| tanseki-旦夕 | dreiging; urgente situatie; (gevaarlijke) rand |
| tanshi-端子 | klem; poort; aansluiting; terminal (computer) |
| tanshin-短信 | kort bericht; notitie; memo; korte boodschap |
| tanteishōsetsu-探偵小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
| tanza-端座 | (bij Zen meditatie) de correcte [voorgeschreven] zitpositie |
| tan'i-単位 | zitplaats voor Zen-meditatie (in de meditatiehal) |
| tarabagani-鱈場蟹 | rode koningskrab (Paralithodes camtschaticus) |
| tarako-鱈子 | kabeljauw eitjes [kuit] |
| tarantera-タランテラ | tarantella (Italiaanse volksdans) |
| tarekomu-垂れ込む | klikken; verklikken; verraden; doorgeven (aan de politie) |
| tari-たり | (achtervoegsel) nu eens dit doen, dan weer dat doen |
| tariru-足りる | voldoende [genoeg] zijn; de moeite waard zijn |
| taru-足る | dienen; doen; uitvoeren |
| taruto-タルト | opgerolde cake [bisquitrol] met yuzu-bonenpasta |
| taruto-タルト | rond gebak met fruit, jam, e.d. |
| tasan-多産 | vruchtbaarheid; fertiliteit |
| tashinameru-窘める | (iem.) berispen; terechtwijzen; (uit)schelden; een uitbrander geven |
| tasogare-黄昏 | (metaforisch) achteruitgang [verval] |
| tassha-達者 | goede gezondheid; fitheid |
| tatakai-戦い | competitie (b.v. in de kunstwereld) |
| tatakidai-叩き台 | blok; basis; uitgangspunt |
| tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
| tātan・chekku-タータン・チェック | tartan (Schotse geruite wollen stof) |
| tataru-祟る | vervloeken; een vloek [magische spreuk] uitspreken |
| tataru-祟る | een slecht resultaat [slechte situatie] teweegbrengen [veroorzaken] |
| tatebue-縦笛 | blokfluit |
| tategu-建具 | traditionele Japanse (houten) (schuif) deuren, ramen, screens, kasten, etc. |
| tateguya-建具屋 | Japanse timmerman (maker van traditionele schuifdeuren, kasten, etc.) |
| tatejōkazan-楯状火山 | aspit; schildvulkaan |
| tatekan-立て看 | (staand) uithangbord; reclamebord |
| tatenami-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
| tatenuki-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
| tateru-立てる | opstellen; uitwerken; naar voren brengen |
| tatsu-立つ | (rechtop) staan; gaan staan; opstaan (uit een stoel, etc.) |
| tatsuse-立つ瀬 | de eigen positie [situatie]; aanzien |
| tatsutaage-竜田揚げ | (met sojasaus en mirin) gemarineerde, in aardappelmeel gerolde, en daarna gefrituurde stukjes kip of vis |
| tawamureru-戯れる | spelen; stoeien, ravotten; dollen; grappen uithalen |
| tawamureru-戯れる | flirten; uit vrijen gaan |
| tayōsei-多様性 | diversiteit; verscheidenheid |
| tazuneru-尋ねる | zoeken (naar); uitzoeken |
| te-手 | moeite; inzet; inspanning |
| te-手 | bezit |
| tebiroi-手広い | ruim; wijd; uitgestrekt |
| tebiroi-手広い | uitgebreid |
| techō-手帳 | notitieboekje; aantekenboekje |
| tefuda-手札 | naamkaartje; visitekaartje |
| tegiwa-手際 | (goede) uitvoering; vakmanschap; bekwaamheid |
| tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
| tegoto-手事 | listen [trucjes] van prostitués om klanten binnen te lokken |
| tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
| teiatsu-低圧 | (elektriciteit) laagspanning |
| teiden-停電 | stroomuitval; stroomstoring; stroomonderbreking |
| teigi-定義 | definitie |
| teihaku-停泊 | ankering; verankering; het uitwerpen van het anker |
| teihakusuru-停泊する | ankeren; verankeren; het anker uitwerpen; aanmeren |
| teihon-底本 | notitieboekje; transcript; kopie |
| teiichi-定位置 | vaste positie (b.v. bij sport van een speler in het veld) |
| teijiro-丁字路 | T-splitsing; T-kruising |
| teike-手生け | eigen bloemschikcompositie; zelf een bloemstuk maken |
| teiketsu-締結 | afsluiting; totstandkoming |
| teiki-定期 | (afk. voor) termijndeposito |
| teikiyokin-定期預金 | termijndeposito |
| teikyū-低級 | lage [slechte] kwaliteit; inferieur [vulgair] zijn |
| teimei-低迷 | (voortdurende) ongunstige [slechte] situatie [omstandigheden] |
| teire-手入れ | zorg; verzorging; reparatie; (iets) in goede conditie brengen [houden] |
| teire-手入れ | politie-inval; arrestatie |
| teisai-体裁 | uiterlijk; uiterlijke verschijning |
| teisei-貞正 | trouw [loyaliteit] en oprechtheid |
| teisetsu-定説 | algemeen geaccepteerde [gangbare] verklaring [uitleg; theorie] |
| teishi-停止 | het stoppen; stilstand; buiten werking (van apparaten of mechanismen) |
| teishiki-定式 | vastgestelde norm [vorm]; voorgeschreven ritueel [gebruik] |
| teishoku-停職 | schorsing van de dienstverband; tijdelijke verwijdering uit het ambt |
| teishōsha-提唱者 | voorstander; pleitbezorger |
| teishōsuru-提唱する | (be)pleiten; verdedigen; voorstellen; propageren |
| teisuru-挺する | het voortouw [initiatief] nemen; voorop gaan; zich inzetten voor; zich opofferen |
| teitaraku-体たらく | moeilijke toestand; lastige situatie |
| teiza-鼎座 | drie mensen die in een driehoek zitten |
| tejime-手締め | traditioneel handgeklap [applaus} |
| tekake-手掛け | maitresse |
| tekazu-手数 | moeite; last |
| teki-笛 | (Chinese) fluit |
| tekigō-適合 | conformiteit; congruentie; verenigbaarheid; overeenstemming |
| tekishutsu-摘出 | verwijdering; extractie; uittrekking; onttrekking; eruit halen |
| tekkamiso-鉄火味噌 | Tekka-miso (rode miso van aantal gekruide en gefrituurde wortelgroenten) |
| tekozuru-手子摺る | het moeilijk hebben; in de problemen zitten; niet weten hoe te doen |
| tema-手間 | tijd en moeite |
| tema-手間 | werk dat veel tijd en moeite vergt |
| temadoru-手間取る | meer tijd en moeite kosten dan verwacht |
| temahima-手間暇 | arbeid en tijd; moeite en tijd |
| temari-手毬 | traditionele Japanse handbal |
| temashigoto-手間仕事 | werk dat veel tijd en moeite kost; stukwerk |
| tēma・myūjikku-テーマ・ミュージック | herkenningsmuziek; titelmuziek |
| temochishikin-手持ち資金 | ter beschikking staande fondsen; geld [kapitaal] dat er beschikbaar is |
| temonaku-手もなく | makkelijk; zonder problemen; moeiteloos |
| temori-手盛り | de dingen doen zoals jezelf het beste uitkomt; ten gunste van jezelf dingen regelen |
| ten-典 | ceremonie; viering; ritueel |
| tenarashi-手慣らし | oefening; training; warming-up; het (iets) uitproberen |
| tenbin-天秤 | (vistuig) metalen fitting die wordt gebruikt om te voorkomen dat een vislijn verstrikt raakt (onder het wateroppervlak) |
| tenchō-天頂 | zenit |
| tendai-展大 | uitvergroting |
| tendaisuru-展大する | uitvergroten |
| tendoku-転読 | het reciteren van een (klein) deel van een soetra (b.v. alleen de titel of een paar zinnen) |
| tendoku-転読 | het lezen en reciteren van soetra's |
| tenja-点者 | recensent [criticus] van Japanse poëzie (waka, haiku, etc.) |
| tenjikai-展示会 | tentoonstelling; expositie |
| tenjiku-天竺 | aanduiding bij (Chinese) gerechten: erg [te] pittig |
| tenjo-天助 | goddelijke hulp [bijstand]; hulp uit de Hemel |
| tenka-天下 | titel voor een shogun tijdens de Edo-periode |
| tenka-添加 | toevoeging (aan een substantie, ter verbetering van kwaliteit of smaak) |
| tenkabutsu-添加物 | additief; toevoeging; toevoegingsmiddel; hulpstof |
| tenkai-展開 | ontwikkeling; verloop; uitwerking |
| tenkai-展開 | uitspreiding; uitrolling; openvouwen |
| tenkai-展開 | (wiskunde) desintegratie; uitwerking |
| tenkaisuru-展開する | ontwikkelen; uitspreiden; uitrollen; openvouwen; uitlichten; uitwerken |
| tenkan-天冠 | traditioneel hoofddeksel gedragen tijdens boogschieten te paard, kagura-dans, e.d. |
| tenkan-展観 | tentoonstelling; uitstalling |
| tenki-天機 | aanleg; karakter; aard; aangeboren kwaliteiten; natuurtalent |
| tenko-典故 | authentiek precedent; authentieke feiten |
| tenmetsu-点滅 | het knipperen; aan en uit gaan (van licht) |
| tennen-天然 | natuurlijkheid; spontaniteit |
| tennenkaimen-天然海綿 | natuurlijke spons (uit de zee) |
| tennenkinenbutsu-天然記念物 | een beschermde habitat [leefgebied]; een beschermde geologische formatie |
| tennin-天人 | (jargon) het stelen van wasgoed dat buiten hangt te drogen |
| tennōheika-天皇陛下 | Zijne Majesteit de Keizer |
| tennōkōgōryōheika-天皇皇后両陛下 | Hunne Majesteiten de keizer en de keizerin |
| tenpen-天変 | buitengewone verschijnselen (in de hemel en op aarde); natuurramp |
| tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
| tenpon-点本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
| tenpura-天麩羅 | tempura (stukken vis of groente in een beslag gedoopt en gefrituurd) |
| tenran-展覧 | tentoonstelling; uitstalling |
| tenrankai-展覧会 | tentoonstelling; expositie |
| tenshin-転身 | verandering van baan [positie; functie; carrière] |
| tenshin-転進 | verandering van positie (troepen; leger) |
| tenshinranman-天真爛漫 | naïviteit; onschuld |
| tenshoku-転職 | carrièreswitch; verandering van beroep [(loop)baan] |
| tenshutsu-転出 | verhuizing (uit); overplaatsing; emigratie |
| tentekomai-てんてこ舞い | drukte; bruisend met activiteiten; gewoel |
| tentō-転倒 | verstoring; verwarring; uit evenwicht; ontsteltenis |
| tenzen-恬然 | kalmte; sereniteit; bedaardheid; zelfbeheersing |
| ten'i-転移 | transitie; overstap; verandering |
| ten'i-転移 | (med.) uitzaaiing; metastase |
| teodori-手踊り | ritmische dans (zonder toneelrekwisieten) in het Kabuki theater |
| teramairi-寺参り | (ritueel) tempelbezoek |
| teritorī-テリトリー | grondgebied; territorium |
| teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
| tēru・endo-テール・エンド | achterste deel; sluitstuk; uiteinde |
| tesū-手数 | moeite; last |
| tesutimoniarukōkoku-テスティモニアル広告 | reclameboodschap waarin een (bekend) persoon vertelt over positieve ervaringen met een product of bedrijf |
| tetsuan-鉄案 | een onherroepelijke [definitieve] beslissing; onwrikbaar besluit |
| tetsumenpi-鉄面皮 | schaamteloosheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |
| tēze-テーゼ | partijprogramma (politiek) |
| tīchi・in-ティーチ・イン | een (politieke) discussiebijeenkomst op een universiteit tussen professoren en studenten |
| tījiro-T字路 | T-splitsing; T-kruising |
| tiramisu-ティラミス | tiramisu (Italiaans nagerecht) |
| tō-党 | een (politieke) partij; factie; kring; kliek |
| tō-塔 | toren; torenspits; pagode |
| tō-当 | (als voorvoegsel) deze; dit; de [het]... in kwestie |
| to-斗 | to (inhoudsmaat van ca. 18, 04 liter) |
| tō-闘 | vechten (dit karakter wordt alleen gebruikt in combinatie met een ander karakter) |
| tōban-登板 | (honkbal) op de werpheuvel (gaan) staan; als pitcher (werper) optreden |
| tōbatsu-党閥 | factie (binnen een politieke partij) |
| tōbatsu-討伐 | onderwerping; onderdrukking; bedwinging (door militair ingrijpen) |
| tobidasu-飛び出す | wegvliegen; uitvliegen |
| tobidasu-飛び出す | uitspringen |
| tobidasu-飛び出す | wegrennen; naar buiten rennen |
| tobideru-飛び出る | (er) uitsteken; uitpuilen; uitspringen |
| tobihanareru-飛び離れる | uiteen [uit elkaar] stuiven |
| tobihanareru-飛び離れる | ver uit elkaar zijn [staan] |
| tobikiri-飛び切り | verfijnd [uitmuntend; buitengewoon] zijn |
| tobiko-飛子 | vliegviskuit; vliegviskaviaar |
| tobikosu-飛び越す | (fig.) vooruitspringen; met sprongen vooruitgaan |
| tobinukeru-飛び抜ける | de beste zijn; boven iedereen uitsteken (fig.); uitmunten |
| tobiokiru-飛び起きる | uit het bed springen; (snel) opstaan; overeind springen |
| tobira-扉 | titelpagina (van een boek) |
| tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
| tobitsuku-飛びつく | op (iemand of iets) afspringen; een uitval [duik] doen (naar) |
| tobu-飛ぶ | (uit)sturen; rondsturen |
| tobukuro-戸袋 | opbergruimte (aan de rand van de dorpel) voor stormdeuren [luiken] van traditionele Japanse huizen |
| tochi-土地 | grondgebied; terrein; domein; territorium |
| tōdai-東大 | Universiteit van Tokio |
| tōden-盗電 | (illegale) aftapping [heimelijk gebruik] van electriteit |
| tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
| togeru-遂げる | volbrengen; bereiken; uitvoeren; plegen (misdaad); voor elkaar krijgen |
| togikai-都議会 | hoofdstedelijke vergadering (het besluitvormende orgaan van het stadsbestuur van Tokio) |
| toguro-蜷局 | het stil zitten [rondhangen] |
| togyo-渡御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook shogun) het vertrek; het weggaan; uitgaan |
| tōgyo-統御 | machtspositie; heerschappij; controle; beheer |
| tōhaseiji-党派政治 | partijpolitiek |
| tōhin-盗品 | gestolen goederen; buit |
| tōhyōsuru-投票する | stemmen; stem uitbrengen bij verkiezingen |
| tōin-登院 | het bijwonen van een zitting van het parlement |
| tōin-頭韻 | alliteratie; stafrijm (poëzie) |
| tojikomeru-閉じ込める | opsluiten |
| tojikomoru-閉じ籠もる | zich afzonderen; zich opsluiten |
| tojimari-戸締まり | (af)sluiting; vergrendeling; het sluiten; op slot doen |
| tōjin-党人 | partijlid; lid van een politieke partij |
| tōjin-唐人 | een buitenlander |
| tōjiru-投じる | gooien (in; uit; op); stemmen (een stem uitbrengen) |
| tojiru-閉じる | sluiten; dichtdoen; afsluiten |
| tōkai-東海 | (afk. voor) Tōkai universiteit |
| tōkaidaigaku-東海大学 | Tōkai universiteit (in Tokio) |
| tōkashihonriekiritsu-投下資本利益率 | rendement op geïnvesteerd kapitaal |
| tōkeitekihinshitsukanri-統計的品質管理 | statistische kwaliteitscontrole |
| tokiakasu-説き明かす | duidelijk maken; ophelderen; uitleggen |
| tokkaku-突角 | een uitstekende [uitspringende] hoek |
| tokki-突起 | uitsteeksel; uitgroeisel; aanhangsel; vooruitstekend deel |
| tokkō-特効 | (met) specifieke (uit)werking [werkzaamheid] |
| tokkō-特高 | (afk. voor) Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
| tokkotsu-突兀 | het verheven zijn; uitsteken boven |
| tokkyū-特級 | hoogwaaridig [eersteklas; van goede kwaliteit] zijn |
| tōkō-投降 | capitulatie; overgave |
| tokobanare-床離れ | het opstaan (uit bed) |
| tokobashira-床柱 | steunbalk van een tokonoma (alkoof [nis] in de muur waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| tōkon-刀痕 | snede [litteken] veroorzaakt door een zwaard |
| tokonoma-床の間 | alkoof [nis] in de muur (waar siervoorwerpen worden uitgestald) |
| tokoroten-心太 | Japanse noedels, traditioneel gemaakt van rode algen (tengusa) |
| tokoton-とことん | (onomatopee) tot het (bittere) einde; tot het uiterste; ten volle; grondig |
| tokozure-床擦れ | doorligplek; doorliggend; decubitus |
| toku-解く | losmaken; openmaken; ontbinden; uitpakken |
| toku-説く | prediken; verkondigen; onderwijzen; pleiten |
| toku-説く | uitleggen; uiteenzetten; verklaren |
| tokubai-特売 | speciale verkoop met lage prijzen; uitverkoop |
| tokubetsu-特別 | bijzonderheid; uitzondering |
| tokubetsuhaitō-特別配当 | buitengewoon dividend |
| tokubetsukokkai-特別国会 | speciale zitting van het parlement binnen 30 dagen na de verkiezingen |
| tokubetsukōtōkeisatsu-特別高等警察 | Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
| tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
| tokubetsusōsakan-特別捜査官 | buitengewoon opsporingsambtenaar; speciaal agent |
| tokudan-特段 | bijzonderheid; uitzonderlijk [buitengewoon] zijn |
| tokuhai-特配 | bijzondere verdeling [uitdeling; distributie; rantsoen] |
| tokuhō-特報 | een speciaal (kort) nieuwsbericht; nieuwsflits |
| tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
| tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
| tokumei-匿名 | anonimiteit |
| tokumeizenkentaishi-特命全権大使 | buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur |
| tokusan-特産 | lokale specialiteit; lokaal product (dat m.n. in een bepaalde regio wordt geproduceerd) |
| tokusenhin-特選品 | uitzonderlijke producten [goederen] |
| tokushitsu-特質 | kenmerk; bijzondere kwaliteit; eigenschap |
| tokushū-特集 | hoofdartikel (bijv. krant); speciale editie; speciale uitgave |
| tokushutsu-特出 | uitmuntendheid; onderscheidende kwaliteit(en) |
| tokusuru-得する | ergens van profiteren; ergens voordeel uit halen; winst maken |
| tokutenken-得点圏 | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
| tokyō-都響 | Tokyo Metropolitan Symfonieorkest |
| tōkyōdaigaku-東京大学 | Universiteit van Tokio |
| tōkyōtokōkyōgakudan-東京都交響楽団 | Tokyo Metropolitan Symfonieorkest |
| tōkyū-等級 | klasse; rang; graad; magnitude; omvang; grootheid |
| tomarigi-止まり木 | een dwarsbalkje in een vogelkooi (waar vogels op kunnen zitten) |
| tomegane-留め金 | gesp; sluiting |
| tomegu-留め具 | sluiting; gesp; haak; knip; grendel; veerslot (van een deur) |
| tonaeru-唱える | reciteren; (een gebed of spreuk) opzeggen [uitspreken] |
| tonaeru-唱える | beweren; naar voren brengen; verkondigen; bepleiten |
| tonaruto-となると | als [wanneer] het zover is; als het gebeurt dat; als blijkt dat; aangezien; gegeven de situatie |
| tonattewa-となっては | als [wanneer] het zover is; als het gebeurt dat; als blijkt dat; aangezien; gegeven de situatie |
| tonchinkan-頓珍漢 | onzin; absurditeit; irrelevantie |
| tondemonai-とんでもない | buitengewoon; onverwacht; uitzonderlijk |
| tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
| tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
| toozakeru-遠ざける | vermijden; weghouden van; zich onthouden van; uit de buurt blijven; op afstand houden; zich afzijdig houden |
| toppana-突端 | de punt; de top; het uiteinde |
| toppatsu-突発 | plotselinge gebeurtenis; plotseling optredend voorval; uitbarsting |
| toppu-トップ | top; toppositie; topniveau; hoogste; beste; eerste |
| torabako-トラ箱 | (informeel) dronkenmanscel (in een politiebureau) |
| toradishon-トラディション | traditie |
| torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
| toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
| toransusekushuarizumu-トランスセクシュアリズム | (arch.) transseksualiteit; transseksisme |
| torappu-トラップ | sifon; stankafsluiter (in leidingen) |
| torappu-トラップ | stoomafsluiter |
| toriatsukau-取り扱う | behandelen; managen; hanteren; uitvoeren |
| toridasu-取り出す | uitnemen; uithalen; tevoorschijn halen; uitpakken |
| torihazusu-取り外す | weghalen; afhalen; loshalen; uit elkaar halen |
| torikaekko-取り替えっこ | ruil; (uit)wisseling |
| torikaeru-取り替える | uitwisselen; verwisselen; omruilen |
| torikata-捕り方 | agent; diender; politieman (die iemand arresteert) |
| torikawasu-取り交わす | uitwisselen; verwisselen |
| torikomeru-取り籠める | (iem.) opsluiten; insluiten |
| torikumi-取り組み | aanpak; initiatief |
| torimaku-取り巻く | omringen; omcirkelen; insluiten |
| torimidasu-取り乱す | verward [geagiteerd; in de war] zijn |
| torimochi-鳥黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
| torimusubu-取り結ぶ | beëindigen; afsluiten |
| torinitorotoruen-トリニトロトルエン | TNT (2,4,6-trinitrotolueen) |
| torinokeru-取り除ける | uitsluiten; uitzonderen; een uitzondering maken |
| torinokomochi-鳥の子餅 | witte en (roze)rode rijstcakes (in de vorm van een vogelei), uitgedeeld bij feestelijke gelegenheden |
| toriokonau-執り行う | het uitvoeren van een ritueel [plechtigheid] |
| toriotosu-取り落とす | (uit je handen) laten vallen [glippen] |
| toripuru・purē-トリプル・プレー | (honkbal) triple play (drie honklopers tegelijk uitgegooid) |
| torishiraberu-取り調べる | onderzoeken; uitzoeken; ondervragen; verhoren |
| torite-捕り手 | diender; agent; politieman (die iemand arresteert) |
| tōritōryaku-党利党略 | partijbelang; partijpolitiek |
| toritsuke-取り付け | installatie; uitrusting; montage |
| toriwakeru-取り分ける | uitdelen; distribueren |
| torizara-取り皿 | een apart bordje [schaaltje] per persoon (om te eten uit gemeenschappelijke schalen met gerechten) |
| tōro-当路 | gezaghebbende positie |
| tōro-当路 | gezaghebbers; autoriteiten |
| toru-執る | doen; uitvoeren; zich inzetten voor; het bevel [de leiding] nemen |
| tōryaku-党略 | partijpolitiek |
| tōsai-当歳 | dit jaar |
| tōsansai-唐三彩 | Sancai aardewerk (driekleurig: bruin, groen en gebroken wit; uit de Chinese Tang dynastie) |
| tōsha-当社 | dit [mijn; ons] bedrijf; dit heiligdom |
| tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
| toshitori-年取り | het ritueel van verwelkoming van het nieuwe jaar (op oudejaarsavond) |
| tōshitsu-等質 | gelijke kwaliteit |
| tōshu-投手 | werper; pitcher (honkbal) |
| toshu-斗酒 | een 'to' sake (= ca. 18 liter) |
| tōshū-踏襲 | het volgen; naleven (van traditionele voorbeelden of gewoonten) |
| tōsotsu-統率 | leiding; leiderschap; commando; gezag; autoriteit |
| tossaki-突先 | punt; puntig uiteinde |
| tosshin-突進 | stormloop; uitval; aanval |
| tosshinsuru-突進する | stormlopen; vooruit stormen; ergens op afstuiven |
| tosshutsu-突出 | uitsteeksel; uitstekend deel |
| tosshutsu-突出 | iets dat ergens bovenuit steekt (fig.); opvallend (beter) zijn |
| tosshutsusuru-突出する | uitsteken; uitpuilen |
| tosshutsusuru-突出する | ergens bovenuit steken (fig.); opvallend (goed; beter) zijn |
| tote-とて | geeft een citaat aan |
| tote-とて | geeft een naam of titel aan |
| tote-とて | (na zelfstandige naamwoorden) zonder uitzondering; zelfs; ook |
| totemo-とても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
| tōtenkō-東天紅 | een kippenras (uit Kochi) |
| totetsumonai-途轍もない | enorm; reusachtig; buitensporig; extreem; extravagant |
| tōtō-到頭 | uiteindelijk; tenslotte |
| totsugeki-突撃 | aanval; charge; uitval |
| totsujōno-凸状の | uitstekend; uitstulpend |
| totsurenzu-凸レンズ | convexe [bolle; positieve] lens |
| tottemo-とっても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
| tou-問う | uitgeven; publiceren; openbaren |
| tozama-外様 | buitenstaander (van een groep) |
| tōze-党是 | beginselprogramma van een politieke partij; partijprincipes |
| tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
| tserutozakku-ツェルトザック | een lichtgewicht tent (Duits: Zeltsack) |
| tsu-つ | hulpwerkwoord, gevoegd achter de renyōkei van een werkwoord of adjectief, drukt uit: voltooide handeling; uiteindelijk; zekere verwachting; zekerheid |
| tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
| tsubekobe-つべこべ | (onomatopee) zeurend; klagend; vittend |
| tsūbīto-ツービート | tweeslag (ritme) |
| tsūbō-痛棒 | scherpe aanval; bittere [harde] kritiek |
| tsūbō-痛棒 | stok gebruikt tijdens Zen meditatie training (om onoplettende leerlingen een tik te geven) |
| tsubomu-窄む | smaller worden; samentrekken; krimpen; zich sluiten |
| tsubone-局 | (arch.) kamer van een prostituee |
| tsuchikure-土塊 | een kluit aarde; een klomp klei |
| tsūdoku-通読 | volledig lezen (van begin tot eind); uitlezen |
| tsūgaku-通学 | onderwijs volgen; op school zitten |
| tsugarujamisen-津軽三味線 | Tsugaru-jamisen (een type shamisen afkomstig uit de Tsugaru regio) |
| tsugarushamisen-津軽三味線 | Tsugaru-jamisen (een type shamisen afkomstig uit de Tsugaru regio) |
| tsugikuchi-注ぎ口 | lip; tuit |
| tsugō-都合 | omstandigheid; situatie; gelegenheid |
| tsugu-注ぐ | (uit)gieten; (uit)schenken; serveren; vullen |
| tsūhō-通報 | melding; aangifte (b.v. bij de politie of brandweer) |
| tsuigō-追号 | postume titel [naam]; titel [naam] die na iemands dood wordt toegekend (b.v. aan een overleden keizer) |
| tsuihō-追放 | uitwijzing; uitzetting; verbanning; deportatie |
| tsuihōsuru-追放する | uitzetten; uitwijzen; verbannen; deporteren |
| tsuina-追儺 | (het ritueel van) het uit het huis jagen van boze geesten op Oudejaarsavond |
| tsuini-遂に | uiteindelijk; tenslotte |
| tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
| tsuitate-衝立 | (afk. voor) (kamer)scherm; partitiescherm |
| tsuitatesōji-衝立障子 | (kamer)scherm; partitiescherm |
| tsuite-就いて | in dit verband; dus; daarom; betreffende |
| tsuiteha-就いては | daarom; als gevolg daarvan; in dit verband; wat dat betreft; in dat opzicht |
| tsuiyasu-費やす | uitgeven; consumeren; verspillen; weggooien; verkwisten |
| tsuizo-終ぞ | (nog) nooit; helemaal niet |
| tsūkā-つうかあ | elkaar geheel [compleet; volkomen; snel] begrijpen; op dezelfde golflengte zitten |
| tsūkabiza-通過ビザ | doorreisvisum; transitvisum |
| tsūkagirei-通過儀礼 | inwijdingsritueel; overgangsritueel |
| tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
| tsukaihatasu-使い果たす | opmaken; uitputten; verspillen |
| tsukaikomu-使い込む | teveel uitgeven; op te grote voet leven |
| tsukaisutechūshaki-使い捨て注射器 | wegwerp injectiespuit |
| tsukaiwakeru-使い分ける | correct gebruiken (de juiste instrumenten voor de juiste taak gebruiken); zich aanpassen aan de situatie |
| tsukare-疲れ | vermoeidheid; uitputting |
| tsukareru-疲れる | moe worden; vermoeid [uitgeput] zijn [worden; raken] |
| tsukeru-着ける | op een positie zetten; laten plaatsnemen |
| tsuki-突き | (schermen) uitval; steek; (kendō) stekende aanval naar de keel |
| tsukiau-付き合う | uitgaan met |
| tsukkomu-突っ込む | zich verdiepen in; grondig onderzoeken; een scherpe [kritische] vraag stellen; (in een komisch stuk) schertsen |
| tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
| tsukune-捏ね | (afk. voor) gefrituurde gehaktballetjes (vis of kip) |
| tsukune-捏ね | (afk. voor) een (Chinese) yam (zoete aardappel, Dioscorea oppositifolia) |
| tsukuneage-捏ね揚げ | gefrituurde gehaktballetjes (vis of kip) |
| tsukuneimo-捏ね芋 | een (Chinese) yam (zoete aardappel, Dioscorea oppositifolia) |
| tsukuneru-捏ねる | verschillende dingen uitproberen [opperen] |
| tsukuri-作り | uiterlijk; lichaamsbouw |
| tsukuriageru-作り上げる | uitvoeren; (op)bouwen; fabriceren; voltooien; uitvinden; bedenken |
| tsukuridasu-作り出す | maken; produceren; creëren; ontwerpen; uitvinden |
| tsukurimono-作り物 | namaakartikel; namaaksel; imitatie |
| tsukurou-繕う | (uiterlijk, haar, kleding etc.) verzorgen ; netjes maken |
| tsuma-妻 | rand; kant; punt; uiteinde; aanwijzing |
| tsuma-妻 | gevelwand; gevelspits; dakgevel |
| tsumagake-爪掛け | een hoesje over het uiteinde van geta (houten sandalen), om de tenen te beschermen tegen regen en sneeuw |
| tsumahajiki-爪弾き | uitsluiting; minachting; verwerping; versmading |
| tsumahajikisuru-爪弾きする | schuwen; mijden; ontlopen; uitsluiten; minachten; verwerpen; versmaden |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iets) met je vingers [(eet)stokjes] weghalen [ergens uithalen] |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
| tsumamu-摘む | samenvatten; herhalen; recapituleren |
| tsumarutokoro-詰まるところ | om kort te zijn; uiteindelijk; alles goed en wel; als puntje bij paaltje komt |
| tsume-詰め | einde; sluitstuk; laatste stadium |
| tsumu-詰む | in het nauw [klem] zitten; geen vooruitgang boeken; vastzitten (b.v. in de sneeuw) |
| tsunbo-聾 | het verstopt zitten van een kiseru (pijp) |
| tsunbosajiki-聾桟敷 | ongeïnformeerd zijn; ergens buiten gehouden worden |
| tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
| tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
| tsuntsun-つんつん | (onomatopee) puntig; scherp; spits |
| tsureko-連れ子 | stiefkind; kind uit een eerder huwelijk |
| tsūretsu-痛烈 | scherp [hevig; krachtig; bitter; snijdend; bijtend] zijn |
| tsuribune-釣り船 | vissersboot; (klein) visserschip; vissersschuit |
| tsuridasu-釣り出す | uitlokken; weglokken; uit zijn tent lokken; verleiden |
| tsuridasu-釣り出す | (bij sumo) de tegenstander uit de ring (dohyō) tillen |
| tsuritaitoru-釣りタイトル | klik-aas (lokkertje op een website om gebruikers te laten klikken op een link) |
| tsurureishi-蔓茘枝 | een bittere soort meloen (Momordica charantia) |
| tsūsanshō-通産省 | (afk. voor) het voormalige Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) (tot 2001) |
| tsūsetsu-通説 | (uitgebreide) uitleg [verklaring] |
| tsūshōsangyōshō-通商産業省 | het voormalige Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) (tot 2001) |
| tsūtoiebakā-つうと言えばかあ | elkaar snel begrijpen; op één lijn [op dezelfde golflengte] zitten |
| tsutomeguchi-勤め口 | baan; positie; functie |
| tsuyameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
| tsuyuharai-露払い | heraut; de persoon die vooruit loopt en de weg vrijmaakt voor een hooggeplaatste persoon [stoet] |
| tsuzurikata-綴り方 | het schrijven [de compositie] van een opstel [essay] |
| ubu-初 | naïviteit; onbedorvenheid; onschuldigheid |
| uchibarai-内払い | gedeeltelijke betaling [vooruitbetaling; borg] |
| uchibenkei-内弁慶 | iemand die thuis bazig is [de flinke held uithangt], maar daarbuiten verlegen is |
| uchidasu-打ち出す | uitprinten; uitwerken |
| uchidasu-打ち出す | afsluiten; beëindigen |
| uchitoru-討ち取る | uitwerpen (honkbal) |
| uchiwake-内訳 | specificatie (van producten, voorraad, uitgaven, etc.) |
| udonge-優曇華 | (Sanskriet) udumbara (een mythische plant die zogezegd eens in de 3000 jaar bloeide), wordt gebruikt als metafoor voor iets dat uiterst zeldzaam is |
| udonge-優曇華 | de eitjes van de gaasvlieg |
| ue-上 | hoge rang [status; positie] |
| uēbu-ウエーブ | golf (elektriciteit, geluid, radio, etc.) |
| ueito-ウエイト | belang; nadruk; prioriteit |
| uerunesu-ウエルネス | activiteiten om de gezondheid te behouden |
| uesutan・rīgu-ウエスタン・リーグ | (honkbal competitie) Westelijke divisie |
| uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
| uēto-ウエート | belang; nadruk; prioriteit |
| uetto・sūtsu-ウエット・スーツ | duikerspak; wetsuit |
| ugoki-動き | beweging; activiteit |
| ugui-石斑魚 | Tribolodon hakonensis (straalvinnige vissensoort uit de familie van karpers) |
| uha-右派 | rechtervleugel (van een politieke partij); (politiek) rechts |
| uindoshīrudo・waipā-ウインドシールド・ワイパー | ruitenwisser (auto) |
| uindō・disupurē-ウインドー・ディスプレー | etalage; vitrine; uitstalling |
| uinnā-ウインナー | Wenen; Weens (uit Wenen) |
| uirō-外郎 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
| uirōmochi-外郎餠 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
| uisukī・sawā-ウイスキー・サワー | whiskey met citroen |
| uitto-ウイット | scherpzinnigheid; geestigheid; gevatheid; vernuft; spitsvondigheid |
| ujiuji-うじうじ | (onomatopee) aarzelend; besluiteloos |
| ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
| uke-受け | populariteit; reputatie; ontvangst |
| ukeguchi-受け口 | iemand met een (naar voren) uitstekende onderkaak |
| ukemi-受身 | passiviteit; passieve [verdedigende] houding |
| ukemotsu-受け持つ | (een taak) op zich nemen [uitvoeren]; (een opdracht) aannemen |
| uketetatsu-受けて立つ | een uitdaging aannemen [aangaan] |
| ukiagaru-浮き上がる | het contact verliezen; uit het oog verliezen; vervreemden |
| ukideru-浮き出る | uitsteken; afsteken; opvallen |
| ukiyobanare-浮き世離れ | wereldvreemdheid; het los van [onverschillig voor] de werkelijkheid [realiteit] zijn |
| ukon-鬱金 | kurkuma; koenjit (specerij) |
| ukon'iro-鬱金色 | saffraangeel; curcumine (kleurstof uit geelwortel) |
| umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
| umami-旨み | umami, de 5de smaak (naast zoet, zuur, zout en bitter) |
| umanori-馬乗り | paardrijder; ruiter |
| umanori-馬乗り | schrijlingse zitpositie (alsof je op een paard zit, soms om iemand in bedwang te houden) |
| umanushi-馬主 | paardeneigenaar; bezitter van paarden |
| umanushi-馬主 | eigenaar [bezitter] van renpaarden |
| umarekawaru-生まれ変わる | (fig.) herboren zijn; totaal veranderd zijn; een nieuwe start maken; zich rehabiliteren |
| umi-海 | het uitgeholde diepe gedeelte van een inktsteen |
| uminosachi-海の幸 | voedselproducten uit de zee; zeevruchten |
| unadon-鰻丼 | (Japans traditioneel gerecht) een (donburi-stijl) kom rijst met gegrilde paling erop |
| unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
| unaru-唸る | met lage stem zingen [reciteren] |
| undō-運動 | lichaamsbeweging; (conditie)training; oefening(en) |
| undōkōen-運動公園 | sportpark; park met sportfasciliteiten |
| uneriguji-うねり串 | een draaispit [pin] om vis te roosteren |
| unerigushi-うねり串 | een draaispit [pin] om vis te roosteren |
| untenshihon-運転資本 | werkkapitaal |
| untenshikin-運転資金 | werkkapitaal; bedrijfskapitaal |
| unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |
| un'yōshūeki-運用収益 | rendement op [inkomsten uit] vermogensbeheer; investeringsrendement; investeringsopbrengst |
| uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
| urā-ウラー | hoera (uitroep van blijdschap) |
| uraba-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
| uraguchi-裏口 | (fig.) achterdeur; illegaal binnenkomen; op frauduleuze wijze doen; toegang (tot universiteit, bedrijf, e.d.) zonder te voldoen aan toelatingseisen |
| uraha-末葉 | een blad (dat groeit) aan het uiteinde van de tak [stengel] |
| urajōmen-裏正面 | (zitplaatsen aan) de andere kant (de zuidkant) an de sumoring |
| urakaidō-裏街道 | (fig.) zijweg; zijpad; een buitengewone levenswijze [levensstiijl] |
| urameshii-恨めしい | verwijtend; hatelijk; bitter; frustrerend |
| uranari-末生り | vrucht die groeit aan het uiteinde van een tak of stengel (en daardoor onvolgroeid en onrijp is) |
| uraomote-裏表 | achterkant en voorkant; binnenkant en buitenkant; twee [beide] kanten |
| uraomote-裏表 | binnenstebuiten |
| uriba-売り場 | optimaal moment om te verkopen; ideale verkoopconditie |
| uridashi-売り出し | uitverkoop |
| urikire-売り切れ | uitverkocht |
| urobune-売ろ舟 | (arch., dit woord stamt uit de Edo periode) een drijvend winkeltje; een boot waar men gebruiksvoorwerpen en etenswaren kon kopen |
| urouro-うろうろ | (geagiteerd) heen en weer [op en neer] lopen zonder te weten wat te doen; ijsberen |
| urouronamida-うろうろ涙 | geagiteerde tranen in de ogen hebben |
| uruguai・raundo-ウルグアイ・ラウンド | Uruguay-ronde (Internationale onderhandelingen van 1986 tot 1994, die uiteindelijk leidden tot de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie) |
| uruka-鱁鮧 | gezouten ingewanden en kuit van Ayu (vis: Plecoglossus altivelis) |
| urusai-煩い | vervelend; hinderlijk; storend; irritant |
| urushimake-漆負け | huiduitslag door gifsumak (van de plant Rhus radicans) |
| urutora-ウルトラ | extreem; super; uiterst |
| urutoramontanizumu-ウルトラモンタニズム | ultramontanisme (leer binnen de katholieke kerk met nadruk op de autoriteit van de paus) |
| urutora・shī-ウルトラ・シー | gymnastiekoefening die qua uitvoering moeilijker is dan de norm voor de hoogste van de drie lagere moeilijkheidsgraden |
| ushirokizu-後ろ傷 | verborgen wond of beschadiging (uit het verleden) |
| ushiromuki-後ろ向き | achteruit; achterwaarts; rugwaarts |
| utai-謡 | (het reciteren) van een Nō gezang |
| utayomi-歌詠み | het componeren [reciteren] van waka (gedichten) |
| utō-右党 | rechtse [conservatieve] (politieke) partij |
| utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
| utsuribashi-移り箸 | eetstokjes waarmee achter elkaar iets uit verschillende gerechten wordt aangeraakt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| utsushidasu-映し出す | afbeelden; beschrijven; uitbeelden; voorstellen; tonen |
| uwabe-上辺 | buitenkant; oppervlak |
| uwabe-上辺 | uiterlijke verschijning; voorkomen |
| uwagaki-上書き | adressering van een brief aan de buitenzijde |
| uwaki-浮気 | overspel; buitenechtelijke verhouding; ontrouw |
| uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
| uwattsura-上っ面 | uiterlijk; oppervlak |
| uzai-うざい | vervelend; irritant; lastig; hinderlijk |
| wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
| wadokujiten-和独辞典 | Japans-Duits woordenboek |
| wagon-和琴 | zessnarige Japanse citer |
| wai-わい | uitroep |
| waindoappu-ワインドアップ | (honkbal) de werppositie van de pitcher |
| waipā-ワイパー | ruitenwisser (auto) |
| waisetsu-猥褻 | onzedelijkheid; obsceniteit |
| waiya-ワイヤ | elektriciteitskabel; snoer |
| waiyaresukyūden-ワイヤレス給電 | draadloze voeding [elektriciteitsaansluiting] |
| waizatsu-猥雑 | vulgariteit; grofheid; onfatsoenlijkheid |
| wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
| wajō-和尚 | benaming voor een courtisane uit de hogere klasse |
| wakame-若芽 | jonge spruit [loot]; jonge knop |
| wakankonkōbun-和漢混交文 | een literaire schrijfstijl die een combinatie is van Japans en Chinees |
| wakare-別れ | scheiding; afsplitsing; afscheid |
| wakareji-別れ路 | wegsplitsing; kruising; aftakking |
| wakareme-分かれ目 | scheidslijn; tweesprong; splitsing; keerpunt |
| wakaremichi-分かれ道 | zijweg; kruising; splitsing; tweesprong |
| wakareru-別れる | afscheid nemen; uit elkaar gaan; scheiden |
| wakeru-分ける | verdelen; splitsen |
| wakibara-脇腹 | een buitenechtelijk kind |
| wakimaeru-弁える | onderscheid maken; differentiëren; uit elkaar houden |
| wakiokoru-沸き起こる | oprijzen; losbarsten; uitbreken; aanzwellen |
| wakō-倭冦 | (oude scheldnaam in Korea en China voor) Japan; mensen uit Japan |
| wako-和子 | (arch.) de zoon uit een welgestelde familie; de zoon van iemand met een hoge rang [status]; de zoon van een edelman |
| wakun-和訓 | Japanse lezing en uitspraak van een Chinees karakter |
| warabeuta-童歌 | traditionele Japanse kinderliedjes; liedjes gezongen door [voor] kinderen |
| waraigusa-笑い種 | mikpunt [doelwit] van spot |
| waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
| waraku-和楽 | (traditionele) Japanse muziek |
| warawasu-笑わす | iemand laten lachen; aan het lachen maken; iemand uitlachen |
| warekara-我から | uit eigen beweging; uit zichzelf |
| wareto-我と | op eigen initiatief; uit eigen beweging; uit zichzelf |
| wariateru-割り当てる | toewijzen; toekennen; verdelen; uitdelen; distribueren |
| waribikihakkō-割引発行 | uitgave van kortingstarieven |
| waridaka-割高 | in verhouding (met de kwaliteit) duur zijn |
| waridasu-割り出す | berekenen; uitrekenen; begroten; afleiden (uit) |
| warifuru-割り振る | uitdelen; verdelen; toekennen |
| warikan-割り勘 | het splitsen [delen] van een rekening |
| warikata-割り方 | wijze van delen [uit elkaar halen, b.v. van eetstokjes) |
| warikiru-割り切る | beslissend concluderen; tot een duidelijk besluit komen |
| wariyasu-割安 | in vergelijking; relativiteit |
| warizerifu-割り台詞 | in Kabuki, twee acteurs die (in een monoloog) dezelfde gedachten uiten onafhankelijk [onbewust] van elkaar |
| warobu-悪ぶ | (arch.) er slecht uitzien |
| waruba-悪場 | (een term uit het bergbeklimmen) een gevaarlijke plek (die moeilijk te beklimmen is) in de bergen |
| warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
| warudassha-悪達者 | iets dat zeer bekwaam is uitgevoerd, maar stijl of verfijning mist |
| warudassha-悪達者 | de uitvoerder ervan |
| warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
| warufuzake-悪ふざけ | het iem. voor de gek houden; een grap uithalen terwijl iem. dat niet leuk vindt |
| waruge-悪気 | een slecht gevoel; er slecht uitzien |
| warui-悪い | van slechte kwaliteit; niet goed; inferieur |
| wase-早稲 | rijstvariëteit die vroeg rijpt; vroeg rijpende gewassen [vruchten] |
| waseieigo-和製英語 | Japans pseudo-Engels woord (een Japans woord samengesteld uit één of meerdere Engelse leenwoorden) |
| washi-和紙 | washi, (traditioneel handgeschept) Japans papier |
| wasshoi-わっしょい | (tussenwerpsel; uitroep) hup, hup!; allemaal tegelijk! (trekken; tillen); (scheepvaart) anker op! |
| wasupu-ワスプ | (White Anglo-Saxon Protestant) WASP (blanke Amerikaanse protestant met Britse voorouders) |
| wasuru-和する | goed met elkaar kunnen opschieten; op één lijn zitten met elkaar |
| watari-渡り | overgang; transitie |
| wataribashi-渡り箸 | eetstokjes waarmee iets uit het ene na het andere gerecht wordt gepakt zonder tussendoor wat rijst te eten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| wayō-和様 | traditonele Japanse stijl |
| wayō-和様 | (in de Kamukura-periode geïntroduceerde) Japanse bouwstijl (m.n. voor tempelarchitectuur) |
| wazato-態と | bewust; opzettelijk; uitdrukkelijk |
| wazawaza-態々 | uitdrukkelijk; nadrukkelijk; speciaal; de moeite nemen (om te) |
| webudezainā-ウェブデザイナー | webdesigner; websitebouwer |
| webuhōsō-ウェブ放送 | (live) uitzending via het web |
| webukyasuto-ウェブキャスト | webcast; (live) uitzending via het web |
| webusaito-ウェブサイト | website; weblocatie |
| webusaitoōnā-ウェブサイトオーナー | websitehouder; website-eigenaar |
| wonteddo-ウォンテッド | gevraagd; gezocht (vooral door de politie); gezochte persoon |
| wōtāmeron-ウォーターメロン | watermeloen (Citrullus lanatus) |
| wotchi-ウオッチ | uitkijken; bekijken |
| wotchiman-ウォッチマン | wachter; bewaker; uitkijk |
| yaa-やあ | (uitroep ) yo; hallo; wow |
| yabanjin-野蛮人 | barbaar; wildeman; onbeschaafd mens; een barbaars [primitief] volk |
| yabankoku-野蛮国 | onbeschaafd [barbaars; primitief] land |
| yabō-野望 | eerzucht; ambitie |
| yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
| yadonushi-宿主 | waard; herbergier; (hotel)eigenaar; hospita; gastheer |
| yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
| yagaru-やがる | een hulpwerkwoord dat in combinatie met een ander werkwoord ergernis uitdrukt over de daad [actie] van een ander |
| yagate-軈て | na een tijdje; spoedig; binnenkort; gauw; uiteindelijk |
| yagi-山羊 | geit; bok |
| yagimōhitsu-ヤギ毛筆 | geitenharen kwast; penseel [kwast] van geitenhaar |
| yahari-矢張り | evenwel; uiteindelijk; hoe dan ook; toch; niettemin |
| yahi-野卑 | vulgariteit; platvloersheid; grofheid |
| yaiyai-やいやい | (uitroep) hé, hé!; hé, zeg!; hallo! |
| yaji-野次 | boegeroep; hoongelach; gejoel; luide kritiek |
| yajikita-弥次喜多 | (afk. voor) een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajikitadōchū-弥次喜多道中 | een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajirobee-弥次郎兵衛 | één van de twee hoofdpersonen uit het boek Tōkaidōchū Hizakurige (Jippensha Ikku, gepubliceerd 1802-1822) |
| yajiru-野次る | joelen; uitjouwen; beschimpen; belachelijk maken\ |
| yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
| yakeishi-焼け石 | een gloeiendhete [verhitte] steen |
| yakenomi-自棄飲み | het drinken uit wanhoop; zijn verdriet verdrinken |
| yakigushi-焼き串 | vleespin; spies; spit |
| yakiharau-焼き払う | (tot aan de grond toe) afbranden; geheel uitbranden; in de as leggen |
| yakisoba-焼き蕎麦 | roerbak gerecht met boekweitnoedels; (Chinees) cho mein |
| yakkodako-奴凧 | een (traditionele) Japanse vlieger in de vorm van een man met uitgespreide armen (als vleugels) |
| yakō-夜行 | nachtleven; nachtelijk uitgaansleven |
| yakubi-厄日 | (voor boeren) een kritieke dag voor de oogst |
| yakubutsu-薬物 | (politieterm) drugs; narcotica |
| yakugae-役替え | verandering van (stand)plaats, rol of positie |
| yakugara-役柄 | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
| yakuharai-厄払い | exorcisme; ritueel om boze geesten uit te drijven; ceremoniële reiniging van het kwaad |
| yakumae-厄前 | (psychologie) het jaar voorafgaand aan de kritieke leeftijd [periode]; het jaar voor het ongeluksjaar |
| yakumuki-役向き | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
| yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
| yakushin-躍進 | snelle vooruitgang; spurt; run; toeloop;stormloop |
| yakusuru-扼する | een sleutelpositie innemen |
| yama-山 | (politie jargon) (politie)zaak |
| yamagomori-山籠もり | afzondering [ascetische training] in de bergen; retraite |
| yamakan-山勘 | gis; schatting; vermoeden; intuïtie |
| yamakaze-山風 | wind die waait in de bergen |
| yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
| yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamaoroshi-山颪 | bergwind; wind die waait [raast] door de bergen |
| yamaotoko-山男 | een man die afkomstig is uit de bergen; houtvester |
| yamase-山背 | koude wind die uit de bergen komt |
| yamasekaze-山背風 | koude wind die uit de bergen komt |
| yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamatoe-大和絵 | Yamato-e, Japanse schilderijen uit de Heian periode |
| yamatonadeshiko-大和撫子 | de ideale Japanse vrouw (met traditionele deugden en gratie) |
| yamatouta-大和歌 | traditioneel Japanse gedicht (waka) |
| yamatouta-大和歌 | volkslied uit de Yamato-regio |
| yami-闇 | hopeloosheid; uitzichtloosheid |
| yamigome-闇米 | de rijst die heimelijk wordt verhandeld buiten de reguliere kanalen; rijst van de zwarte markt |
| yaminagashi-闇流し | het verkopen van iets buiten de wettige kanalen om |
| yaminooku-闇の奥 | The Heart of Darkness, de titel van een roman uit 1902 van Joseph Conrad (1857-1924) |
| yaminoyononishiki-闇の夜の錦 | iets dat geen effect [succes] heeft; (lett.: in het donker valt zelfs het schitterendste brokaat niet op) |
| yanagawa-柳川 | modderkruiper (riviervis, Cobitoidea) |
| yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
| yani-やに | zodat (is een streekgebonden uitspraak van yōni (Tajima-ben en Tottori-ben)) |
| yani-やに | Zeg...?; ..., zeg! (is een uitdrukking die alleen wordt gebruikt indien de spreker de luisteraar iets vertelt wat hij/zij nog niet wist en is dialect |
| yannurukana-已んぬるかな | alles is afgelopen; dit is het einde; er is niets meer aan te doen |
| yaomote-矢面 | doelwit (daar waar de pijl aankomt) |
| yaomote-矢面 | mikpunt; doelwit (van kritiek, spot, etc.) |
| yariba-遣り場 | vluchtoord; schuilplaats; uitlaatklep (fig.) |
| yarikake-遣り掛け | onvoltooid; niet af; (nog) in uitvoering |
| yarikirenai-遣り切れない | on(ver)draaglijk; onuitstaanbaar; onduldbaar |
| yaritori-遣り取り | geven en nemen; (brieven) uitwisselen; debatteren |
| yasaki-矢先 | pijlpunt; doel; doelwit |
| yasegaman-瘦せ我慢 | het (met moeite) doorstaan [verdragen] |
| yasehosoru-瘦せ細る | dunner worden; vermageren; uitgemergeld raken |
| yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yashi-野師 | straatventer [straathandelaar]; straatartiest (tijdens festiviteiten) |
| yashiki-屋敷 | (afk. voor bukeyashiki) behuizing van de krijgselite (in feodaal Japan) |
| yashin-野心 | eerzucht; ambitie |
| yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
| yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er vreedzaam [rustig] uitziet; vredig; rustig |
| yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er zo gemakkelijk en eenvoudig uitziet |
| yasui-安寝 | (lit.) een rustige [vredige] slaap; vast in slaap zijn |
| yasukeku-安けく | (arch.; lit.) vrede; rust; kalmte |
| yasumono-安物 | een goedkoop artikel [produkt] (van slechte kwaliteit) |
| yasumu-休む | pauzeren; rusten; uitrusten |
| yasuppoi-安っぽい | er goedkoop uitzien |
| yasuragi-安らぎ | (gemoeds)rust; kalmte; vredigheid; sereniteit |
| yasurai-休らい | (lit.) het uitrusten; rust; ontspanning; pauze |
| yasurai-休らい | (lit.) aarzeling; twijfeling |
| yasurakeshi-安らけし | (lit.) vredig; kalm |
| yasurau-休らう | rusten; uitrusten |
| yasurau-休らう | (lit.) stoppen; stilstaan |
| yasurau-休らう | (lit.) (tijdelijk) verblijven; bezoeken |
| yasurau-休らう | (lit.) aarzelen; twijfelen |
| yasuuri-安売り | koopje(s); uitverkoop; opruiming |
| yatchaba-やっちゃ場 | markt voor groente en fruit in Tokio (zo genoemd vanwege de uitroepen tijdens de veiling: yatcha, yatcha) |
| yatō-野党 | oppositiepartij |
| yatōkōho-野党候補 | oppositiekandidaat |
| yatto-やっと | eindelijk (met veel moeite); ten langen leste; uiteindelijk; tenslotte |
| yattokosa-やっとこさ | (uitroep) hup, hup! zet hem op! joehoe! |
| yattokosa-やっとこさ | eindelijk; uiteindelijk; tenslotte |
| yattsukeru-やっつける | aanvallen (fig.); bekritiseren |
| yattsukeshigoto-やっつけ仕事 | haastwerk; slordig uitgevoerde klus |
| yawara-柔ら | jiujitsu; judo |
| yō-よう | (vervoeging van klassiek Japanse hulpwerkwoorden) om het vermoeden of de wil van de spreker uit te drukken) laten we; ik denk; zou het zo zijn |
| yō-庸 | belasting in natura i.p.v. arbeid (in het Ritsuryō-systeem) |
| yō-様 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; manier; situatie |
| yō-陽 | yang; het licht; de zon; het positieve; de positieve [lichte] kant |
| yōan-溶暗 | fade-out; (beeld) het vervagen [uitvloeien]; in het donker verdwijnen |
| yoasobi-夜遊び | het uitgaansleven; nachtleven |
| yobigoe-呼び声 | roep; schreeuw; kreet; uitroep |
| yobiireru-呼び入れる | iem. uitnodigen (om binnen te komen); iem. binnenvragen |
| yobikakeru-呼びかける | uitroepen; aanroepen; een oproep doen |
| yobikō-予備校 | een school voor voorbereiding op (het toelatingsexamen van) een universiteit |
| yobiko-呼び子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
| yobikomu-呼び込む | iem. uitnodigen (om binnen te komen); iem. binnenvragen |
| yobisute-呼び捨て | alleen de naam (zonder aanspreektitel) |
| yobu-呼ぶ | roepen; uitroepen; schreeuwen |
| yobu-呼ぶ | uitnodigen |
| yobuko-呼ぶ子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
| yochokin-預貯金 | deposito's en spaargeld |
| yōdai-容態 | (medische) aandoening [kwaal]; lichamelijke gesteldheid [conditie] |
| yōdai-容態 | (iemand's) uiterlijk; uiterlijke verschijning |
| yōgin-洋銀 | Duits zilver; nikkelzilver; nieuwzilver |
| yōgin-洋銀 | buitenlandse zilveren munten geïmporteerd in Japan vanaf het einde van de Edo-periode |
| yōgo-洋語 | Japans leenwoord uit een westerse taal |
| yohaku-余白 | witruimte; negatieve ruimte (in kunst en design) |
| yoi-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
| yōion-陽イオン | kation (positief geladen ion) |
| yojijukugo-四字熟語 | vierkarakterwoord; woord bestaande uit vier karakters [kanji] |
| yōjinbō-用心棒 | lijfwacht; bodyguard; bewaker; uitsmijter |
| yokaku-予覚 | voorgevoel; intuïtie |
| yokin-預金 | banktegoed(en); deposito |
| yōkō-洋行 | (studie)reis (vanuit Japan) naar het buitenland [het Westen] |
| yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
| yokobue-横笛 | dwarsfluit |
| yokochō-横帳 | oblong [liggend] formaat notitieboek (van vellen papier horizontaal doormidden gevouwen en gebonden) |
| yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
| yokomichi-横道 | de verkeerde kant; het verkeerde pad; afdwaling; uitweiding |
| yokotawaru-横たわる | zich uitstrekken (over) |
| yoku-良く | buitengewoon |
| yokuhōi-翼包囲 | tangbeweging; dubbele omvatting (militaire tactiek) |
| yokuseki-よくせき | uitzonderlijk; extreem; buitengewoon; onvermijdelijk |
| yokutokuzuku-欲得ずく | dingen te doen uit eigenbelang; berekenend zijn |
| yokuyoku-善く善く | uitzonderlijk; buitengewoon; extreem |
| yōkyūbaraiyokin-要求払い預金 | aanbetaling [deposito] op verzoek |
| yomikata-読み方 | leeswijze; uitspraak (v.e. karakter) |
| yomikuse-読み癖 | vreemde [idiomatische] uitspraak [lezing] |
| yomu-読む | lezen; oplezen; reciteren |
| yondai-四大 | universiteiten of hogescholen met vierjarige opleidingen |
| yonetsu-余熱 | restwarmte; aanhoudende hitte |
| yonō-予納 | vooruitbetaling |
| yoriki-与力 | politieofficier (Edo periode) |
| yoriki-与力 | een samoerai van lagere rang (assistent van een militaire aanvoerder) (Muromachi periode) |
| yorisou-寄り添う | dicht tegen elkaar aan zitten [kruipen; blijven]; zich tegen elkaar aan nestelen |
| yorisuguru-選りすぐる | selecteren (uit de beste opties) |
| yorokobi-喜び | felicitatie |
| yorokobu-喜ぶ | (iem.) feliciteren; (iets) met blijdschap [dank] ontvangen |
| yōryō-容量 | capaciteit; inhoud; volume |
| yosei-余勢 | energie-overschot; overtollige energie; overcapaciteit |
| yōsei-陽性 | positiviteit (scheikunde) |
| yosemoji-寄席文字 | schrijfstijl voor uithangborden voor kabuki theaters, e.d. |
| yōshi-容姿 | (iemand's) verschijning; voorkomen; uiterlijk; gestalte |
| yoshi-葦 | riet (Phragmites) |
| yōshi-要旨 | de kern; hoofdpunten; essentie; samenvatting; uittreksel |
| yoshibue-葦笛 | rietpijp; rietfluit |
| yōsho-洋書 | buitenlandse boeken; boeken in vreemde [Westerse] talen |
| yōshō-要衝 | een (strategisch) belangrijke positie [plaats]; essentieel punt; zaak van levensbelang |
| yoshoku-余色 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
| yosō-予想 | verwachting; vooruitzicht; voorspelling; veronderstelling |
| yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
| yōsu-様子 | omstandigheid; situatie; stand van zaken |
| yōsu-様子 | verschijning; uiterlijk; voorkomen |
| yotamono-与太者 | deugniet; nietsnut; gangster; schurk; schavuit; vandaal (Eng.hooligan) |
| yōtashi-用足し | zakelijke transactie; uitvoering van werkzaamheden |
| yotsu-四つ | denigrerende term voor mensen uit de laagste sociale klasse |
| yōtsū-腰痛 | lagerugpijn; spit; lumbago |
| yōyaku-漸く | uiteindelijk; tenslotte; ten langen leste |
| yōyaku-要約 | samenvatting; uittreksel; overzicht |
| yoyatō-与野党 | regeringspartijen [coalitiepartijen] en oppositiepartijen |
| yōyou-漸う | (uit)eindelijk; tenslotte |
| yubiori-指折り | belangrijk; eminent; uitmuntend; prominent |
| yūbō-有望 | goede vooruitzichten; veelbelovend zijn |
| yūbōkabu-有望株 | een veelbelovend persoon; persoon met goede vooruitzichten |
| yūbōkigyō-有望企業 | een veelbelovende onderneming; een onderneming met goede vooruitzichten |
| yūbun-右文 | respect [waardering] voor het geschreven woord [geschriften; literatuur] |
| yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
| yūetsukan-優越感 | meerderwaardigheidsgevoel; gevoel van superioriteit |
| yūfuku-裕福 | rijk [vermogend; kapitaalkrachtig] zijn |
| yūgaku-遊学 | studie in het buitenland |
| yūgeki-遊撃 | (militaire) aanval door een mobiele eenheid |
| yūhai-有配 | dividend uitkerend aandeel |
| yūhei-幽閉 | hechtenis; detentie; opsluiting |
| yūi-優位 | overheersing; superioriteit; overwicht; dominantie; suprematie |
| yūigi-有意義 | zinvol [belangrijk; de moeite waard] zijn |
| yuinō-結納 | (ceremoniële) uitwisseling van verlovingsgeschenken |
| yuishin-唯心 | (boeddh.) alle verschijnselen zijn een manifestatie van de geest; de geest als de enige echte realiteit |
| yuishinron-唯心論 | spiritualisme (filosofie) |
| yuiwata-結い綿 | een traditioneel Japans kapsel (voor ongetrouwde vrouwen) |
| yūjo-遊女 | meisje van plezier; prostituee; hoer |
| yūjūfudan-優柔不断 | besluiteloosheid |
| yūkan-夕刊 | avondkrant; avondblad; avondeditie |
| yukari-縁 | betrekking; relatie; verbinding; affiniteit |
| yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |
| yukibara-雪腹 | (door kou tijdens sneeuwval) lumbago; spit |
| yukinayamu-行き悩む | (muur)vast komen te zitten; vastlopen; in een impasse geraken |
| yukionna-雪女 | Yuki Onna [sneeuwvrouw] (figuur in de Japanse mythologie gekleed in een witte kimono) |
| yukioroshi-雪下ろし | sneeuwwind; een wind die sneeuw meevoert uit de bergen |
| yukitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
| yukiusagi-雪兎 | sneeuwhaas (Lepus timidus, heeft 's winters een witte vacht) |
| yukiyama-雪山 | een altijd witte berg |
| yūkō-有効 | effectiviteit; doeltreffendheid; werkzaamheid; geldigheid |
| yūkōkyūjinbairitsu-有効求人倍率 | verhouding tussen het aantal vacatures en het aantal sollicitanten |
| yūkun-遊君 | courtisane; prostituee |
| yukuyuku-行く行く | in de toekomst; eens; ooit; uiteindelijk |
| yūkyū-遊休 | inactiviteit; buiten werking; buiten gebruik |
| yumeuranai-夢占い | oneiromantie; droomuitlegging; waarzeggerij gebaseerd op dromen |
| yuna-湯女 | een prostituee in een badhuis |
| yunesuko-ユネスコ | UNESCO, de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) |
| yunibāsaru・bankingu-ユニバーサル・バンキング | systeem waarin banken vele soorten bankactiviteiten en andere financiële diensten aanbieden |
| yunibāshitī-ユニバーシティー | universiteit |
| yunisefu-ユニセフ | UNICEF, het Kinderfonds van de Verenigde Naties (United Nations International Children's Emergency Fund, nu genoemd: United Nations Children's Fund) |
| yunittogatatōshishintaku-ユニット型投資信託 | unit investment trust, Amerikaans beleggingsfonds dat op de beurs wordt verhandeld en een vaste effectenportefeuille heeft met een vaste levensduur |
| yunitto・kitchin-ユニット・キッチン | keuken bestaande uit vaste keukenblokken; kleine geprefabriceerde keuken |
| yunohana-湯の花 | sedimenten uit warmwaterbronnen, wordt verkocht als badzout |
| yūran-遊覧 | (toeristische) excursie; pleziertochtje; uitstapje; het bezoeken van bezienswaardigheden |
| yūransuru-遊覧する | een (toeristisch) uitstapje [excursie] maken |
| yūroyokinkinri-ユーロ預金金利 | euro-depositorente |
| yūryō-優良 | excellentie; superioriteit |
| yuryō-湯量 | hoeveelheid water uit een warmwaterbron |
| yūsan-有産 | met bezit [eigendommen; vermogen] |
| yusan-遊山 | pleziertocht; plezierreis; uitstapje; uitje; tochtje; excursie |
| yūsankaikyū-有産階級 | bourgeoisie; bezittende klasse |
| yūsei-優勢 | superioriteit; overheersing; dominantie; overwicht |
| yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
| yūsen-優先 | voorrang; voorkeur; prioriteit |
| yūsen-有線 | (afk. voor) kabeluitzending |
| yūsenhōsō-有線放送 | kabeluitzending |
| yūsenken-優先権 | voorrangsrecht; prioriteitsrecht |
| yūshibunretsu-有糸分裂 | mitose; kerndeling (biologie) |
| yūshikisha-有識者 | deskundige; autoriteit (in een vakgebied); expert |
| yūshoku-有職 | een baan [werk] hebben; een beroep uitoefenen |
| yūshū-優秀 | excellent [superieur; uitmuntend; bewonderenswaardig] zijn |
| yūshū-幽囚 | gevangenneming; opsluiting |
| yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
| yushutsu-輸出 | export; uitvoer |
| yushutsuwariate-輸出割当て | exportquota; uitvoerquota |
| yūsuru-有する | hebben; bezitten; uitgerust zijn met |
| yūtiritarianizumu-ユーティリタリアニズム | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
| yūtō-優等 | superioriteit; uitmuntendheid; hogere rang [klasse]; cum laude |
| yūto-雄図 | een ambitieus plan; gewaagde onderneming |
| yūtōsei-優等生 | een uitmuntende [excellente] student [persoon] |
| yūwaseisaku-宥和政策 | vredespolitiek |
| yūyarō-遊冶郎 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
| yūyo-猶予 | uitstel |
| yūzeisuru-遊説する | campagne voeren; politieke toespraken houden (voor de verkiezingen) |
| yūzen-油然 | opwellen; opborrelen; uitstromen |
| yuzu-柚 | yuzu, Japanse citrusvrucht (Citrus junos) |
| yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
| yū・esu・bī-ユー・エス・ビー | USB (universele seriële bus, standaard voor de aansluiting van randapparatuur op computers) |
| zabon-ザボン | pompelmoes (Citrus maxima) |
| zabuton-座布団 | zitkussen |
| zachō-座長 | voorzitter |
| zafu-座蒲 | rond zitkussen voor zen-meditatie |
| zagane-座金 | metalen sluitring |
| zagyō-座業 | zittend werk |
| zai-在 | platteland; buitenwijk |
| zaibutsu-財物 | eigendom; bezittingen |
| zaichū-在中 | bevattende; hetgeen erin zit |
| zaieki-在役 | in de gevangenis zitten; een gevangenisstraf uitzitten |
| zaieki-在役 | in militaire dienst zijn |
| zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
| zaigaishisan-在外資産 | buitenlandse activa |
| zaijōninpi-罪状認否 | voorgeleiding met het schuldig of onschuldig pleiten (van de tenlastelegging) |
| zaike-在家 | huis in privébezit (op het platteland) |
| zaimunaiyō-財務内容 | financiële gegevens; financiële situatie |
| zainichi-在日 | het verblijven [wonen] (van buitenlanders) in Japan |
| zairyō-材料 | feiten; bewijsvoering; basis (voor een besluit); motivering |
| zaisan-財産 | bezit; eigendom; vermogen |
| zaishitsu-材質 | de kwaliteit van een materiaal (zoals hout, e.d.) |
| zakotsu-坐骨 | zitbeen (os ischii) |
| zakotsu-座骨 | zitbeen; os ischii |
| zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
| zanmai-三昧 | (boeddh.) samadhi; (spirituele) concentratie; diepe meditatie; absorptie |
| zansho-残暑 | aanhoudende (zomer)hitte (aan het begin van de herfst) |
| zanzen-嶄然 | prominent [in 't oog lopend; opzienbarend; uitblinkend; uitmuntend; ongeëvenaard] zijn |
| zappi-雑費 | (diverse) kleine uitgaven [bestedingen] |
| zaraba-ザラ場 | (op de handelsbeurs) continue handel; doorlopende sessie (van de eerste transactie tot de sluiting) |
| zaruoenai-ざるを得ない | (iets wel) moeten; er zit niets anders op (dan...) |
| zarusoba-笊蕎麦 | soba (boekweit) noedels met gedroogd zeewier (meestal geserveerd op een bamboerekje) |
| zāsai-ザーサイ | ingelegde mosterdkool uit Sichuan (Chinese provincie); ingemaakte Sichuan groente; (Eng. Szechuan [Szechwan] pickles); (Chn. zhacai) |
| zaseki-座席 | stoel; zetel; zitting; zitplaats |
| zasetsusuru-挫折する | falen; mislukken; ineenstorten; uit elkaar vallen |
| zashiki-座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
| zashiki-座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
| zashikirō-座敷牢 | (hist.) een cel [kamer] (bedekt met tatami matten) voor het opsluiten van een krankzinnige persoon |
| zasuru-座する | gaan zitten |
| zataku-座卓 | lage tafel waaraan men op de grond zit |
| zatsuboku-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
| zatsueki-雑役 | klusje(s); (losse) karweitjes; corvee |
| zatsueki-雑益 | bijverdiensten; inkomsten uit nevenactiviteiten |
| zatsugaku-雑学 | gevarieerde kennis (over uiteenlopende onderwerpen) |
| zatsuki-座付き | toegewezen zitplaats |
| zatsuyō-雑用 | allerlei klussen [karweitjes; werkzaamheden] |
| zau-座右 | (beleefde aanspreektitel in brieven, e.d.) u |
| zawameku-ざわめく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren) |
| zawatsuku-ざわつく | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig; onrustig] zijn; ritselen (van bladeren); rillen |
| zawazawa-ざわざわ | (onomatopee) luidruchtig; lawaaierig; onrustig; geritsel (van bladeren); rillerig |
| zawazawasuru-ざわざわする | (onomatopee) luidruchtig [lawaaierig] zijn; commotie veroorzaken; ritselen (van bladeren); rillen; bibberen |
| zayaku-座薬 | zetpil; suppositorium |
| zayoku-座浴 | zitbad |
| zayū-座右 | (beleefde aanspreektitel in brieven, e.d.) u |
| zazai-座剤 | zetpil; suppositorium |
| zazen-座禅 | zazen (zittende zenmeditatie) |
| zazō-座像 | een zittend beeld (b.v. Boeddha) |
| zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
| zekke-絶家 | uitgestorven familie; familie waarvan alle leden zijn overleden |
| zekkei-絶景 | prachtig uitzicht; schitterend landschap |
| zen-漸 | geleidelijke vooruitgang |
| zen-禅 | dhyana (diepe meditatie) |
| zenchishiki-善知識 | (boeddh.) iem. die de Boeddhistische leer uitlegt en mensen leidt naar de juiste (Boeddhistische) weg |
| zenchugaku-蠕虫学 | helmanthologie; parasitologie |
| zendaimimon-前代未聞 | ongekend [buitengewoon] zijn; nooit eerder voorgekomen |
| zendō-善道 | (boeddh.) een goede wereld, d.w.z. van goden of van mensen (door goede daden in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden herboren) |
| zendō-禅堂 | meditatie-hal (in een zen-tempel) |
| zeneraru・mōgēji-ゼネラル・モーゲージ | algemene bedrijfsobligaties (uitgegeven door bedrijven die bij speciale wetgeving zijn opgericht, zoals elektriciteitsbedrijven, e.d.) |
| zengaku-全学 | de gehele universiteit [hogeschool] |
| zengō-前号 | voorgaande editie [nummer]; vorige uitgave |
| zenigataazarashi-銭形海豹 | (gewone) zeehond (Phoca vitulina) |
| zenji-禅師 | zenmeester; zen-monnik die grote ervaring heeft in zen-meditatie |
| zenjin-前人 | voorganger; mensen uit vroegere tijden; voorouders |
| zenjō-禅定 | (Zen) meditatieve concentratie |
| zenken-全権 | complete autoriteit; absolute macht |
| zenkin-前金 | voorschot; vooruitbetaling |
| zenkokutaikai-全国大会 | nationale conventie; nationaal (partij)congres; nationale competitie; nationaal toernooi |
| zenkyoku-全局 | de algemene [hele] situatie [toestand]; een brede kijk (op) |
| zenkyoku-全曲 | de gehele compositie [voorstelling; muziekopname] |
| zenritsusenen-前立腺炎 | prostatitis; prostaatontsteking |
| zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
| zenryōsei-全寮制 | een systeem waarin alle stafleden en studenten verplicht op het universiteitsterrein wonen |
| zenshatekihinshitsukanri-全社的品質管理 | (ENG.: TQC, Total Quality Control) totale kwaliteitscontrole |
| zenshin-全身 | het hele lichaam; ten voeten uit |
| zenshin-前進 | vooruitgang; voorwaartse beweging; vordering; verbetering |
| zenshin-漸進 | geleidelijke vooruitgang [ontwikkeling] |
| zenshinzenrei-全身全霊 | met hart en ziel; van ganser harte; met grote toewijding; uit alle macht |
| zenshitsu-禅室 | een kamer voor zen-meditatie (zazen) |
| zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |
| zenshu-善趣 | (Boeddh) een goede wereld, d.w.z. van de goden of van de mensen (door goede daden te doen in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden |
| zensō-禅僧 | monnik die zenboeddhisme bestudeert, en zenmeditatie (zazen) beoefent |
| zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
| zentai-全体 | het geheel; totaliteit; van begin tot eind |
| zentaishugi-全体主義 | totalitarisme |
| zentei-前提 | veronderstelling; aanname; uitgangspunt |
| zento-前途 | toekomstperspectief; vooruitzicht |
| zentotanan-前途多難 | sombere vooruitzichten; problemen in de toekomst |
| zentoyōyō-前途洋洋 | veelbelovende toekomst; goede vooruitzichten |
| zen'eiōpen-全英オープン | British Open (golf- of tennistoernooi) |
| zen'initchi-全員一致 | unanimiteit; eenstemmigheid |
| zen'on'onkai-全音音階 | heletoonstoonladder; anhemitonisch hexatonische toonladder |
| zerosamu-ゼロサム | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zerosamugēmu-ゼロサム・ゲーム | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zerowa-ゼロ和 | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zerowagēmu-ゼロ和ゲーム | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zessan-絶賛 | veel waardering; grote bewondering; lovende kritiek |
| zesshō-絶唱 | prachtig [uitmuntend; mooi] gedicht of lied |
| zetsuen-舌炎 | glossitis; tongontsteking |
| zetsugi-絶技 | uitblinkend kunststuk; stunt; voortreffelijk optreden [acteerwerk]; goede techniek |
| zetsumetsu-絶滅 | uitsterving; uitroeiing |
| zetsumyō-絶妙 | uitmuntendheid; volmaaktheid; perfectie |
| zettaizetsumei-絶体絶命 | uitzichtloze situatie; situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk is; in een hoek gedreven zijn |
| zettō-絶倒 | het in lachen uitbarsten; schaterlachen |
| zō-蔵 | bezit; eigendom |
| zōchiku-増築 | uitbreiding van een gebouw; aanbouw |
| zōen-造園 | landschapsarchitectuur; tuinontwerp |
| zōfuku-増幅 | versterking (elektriciteit, geluid) |
| zōhatsu-増発 | vergroting van de uitgifte van bankbiljetten, obligaties, e.d. |
| zōhei-造兵 | de vervaardiging van wapens (en munitie) |
| zōho-増補 | aanvulling; uitbreiding |
| zōkan-増刊 | speciale uitgave van een tijdschrift of boek |
| zōki-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
| zokkai-俗解 | populaire [algemene; oppervlakkige] uitleg [interpretatie] |
| zokkan-続刊 | voortzetting van de publicatie; een reeds gepubliceerd boek of tijdschrift blijven uitgeven |
| zokkō-続稿 | een doorlopend manuscript; voortzetting [uitbreiding] van een bestaand manuscript |
| zokkon-ぞっこん | geheel; uit de grond van je hart |
| zoku-賊 | verrader; rebel; opstandeling; muiter |
| zokuchishugi-属地主義 | territorialiteitsbeginsel |
| zokugen-俗言 | alledaagse taal [uitdrukking]; spreektaal |
| zokuji-俗事 | alledaagse [gewone; wereldse] zaken [dingen; karweitjes] |
| zokujin-俗塵 | alledaagse [gewone; wereldse] zaken [dingen; karweitjes] |
| zokuke-俗気 | wereldlijke gerichtheid; platvloersheid; uit zijn op roem of geld |
| zokuron-俗論 | vulgaire [populistische; primitieve] visie [mening] |
| zokuryō-属領 | grondgebied; staatsgebied; territorium |
| zokusai-続載 | publicatie als serie [feuilleton]; een reeks van artikelen [verhalen] die in afleveringen worden uitgegeven (in kranten, tijdschriften, e.d.) |
| zokusetsu-俗説 | algemeen [populair] gezegde [idee; geloof]; folklore; traditie; legende |
| zokushū-俗習 | (algemeen) gewoonte; volksgebruik; traditie |
| zokushū-俗臭 | vulgariteit; aardsheid; slechte smaak |
| zokutai-俗体 | de gestalte [het uiterlijk] van een leek [niet-geestelijke] |
| zokutai-俗体 | een vulgair [smakeloos] uitziende persoon |
| zokutō-続投 | honkbal) het blijven pitchen [werpen] (van dezelfde pitcher, zonder wisseling van werper) |
| zokutō-続投 | het aanblijven in een openbare functie (ondanks verkiezingsnederlaag, kritiek etc.) |
| zomeku-騒く | uitgaan [rondlopen] in rosse buurten |
| zōni-雑煮 | soep met rijstcakes en groenten (traditioneel gerecht voor Nieuwjaarsdag) |
| zonnen-存念 | iets waar je altijd aan denkt; iets dat je nooit vergeet |
| zōri-草履 | traditionele Japanse rieten teensandalen |
| zōsetsu-増設 | uitbreiding; verhoging; vergroting |
| zōteishiki-贈呈式 | uitreikingsceremonie |
| zubanukeru-ずば抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
| zubazuba-ずばずば | (onomatopee) uitgesproken; eerlijk; recht op de man af |
| zuboshi-図星 | doelwit; roos (middelpunt van een schietschijf) |
| zuimakuen-髄膜炎 | meningitis; hersenvliesontsteking |
| zuitokuji-随徳寺 | (fonetisch klinkt dit woord als de naam voor een tempel en qua betekenis: de dingen laten zoals ze zijn) vlucht |
| zukeru-付ける | (achtervoegsel) drukt uit de intentie om iets te doen |
| zuku-ずく | (achtervoegsel) drukt de intentie uit (om iets te doen) |
| zukyō-誦経 | het reciteren [hardop lezen] van een (boeddhistische) soetra |
| zukyō-誦経 | gift ter betaling voor het reciteren van een soetra |
| zukyōmono-誦経物 | gift ter betaling voor het reciteren van een soetra |
| zume-詰め | (achtervoegsel bij werkwoord) geeft aan dat de actie [handeling; situatie] doorgaat |
| zūmu・auto-ズーム・アウト | (fotografie) het uitzoomen |
| zunukeru-図抜ける | de beste zijn; opvallen; zichzelf onderscheiden; (met kop en schouders) uitsteken boven; uittorenen boven |
| zurekomu-ずれ込む | uitgesteld [vertraagd; verplaatst; verzet] worden |
| zuri-ずり | rotsgruis; rotsaarde (uit een mijn) |
| zurui-狡い | slim; sluw; geslepen; uitgekookt |
| zushite-ずして | (werkwoordsuitgang -zu + shite) zonder ... te doen [zijn] |
| zuto-ずと | (werkwoordsuitgang -zu + to) zelfs zonder te... |