Kruisverwijzing
acht
| lemma | meaning |
|---|---|
| abunai-危ない | onbetrouwbaar; twijfelachtig; dubieus |
| aburadarakeno-油だらけの | olieachtig; vettig |
| aburake-脂気 | vettigheid; olieachtigheid |
| aburakkoi-脂っこい | vettig; olieachtig |
| abureru-あぶれる | niet instaat zijn tot; niet bij machte zijn; niet kunnen |
| acharaka-あちゃらか | satirisch toneelstuk met dwaze grappen en koddige gebaren; slapstickachtige komedie (populair in de vroege Shōwa periode) |
| adokenai-あどけない | onschuldig; engelachtig |
| aeka-あえか | (poëtische term) teerheid; zachtheid; vluchtigheid |
| agameru-崇める | hoogachten; bewonderen; verafgoden; aanbidden |
| agari-上がり | (als achtervoegsel) geworden tot; veranderd in |
| agaru-上がる | nerveus [zenuwachtig] worden |
| agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
| agekaji-上げ舵 | een ruk naar achteren aan de stuurknuppel van een vliegtuig (om het omhoog te laten vliegen) |
| agemaki-揚巻 | een geknoopt koord aan de achterkant van een harnas of helm |
| ahōjikara-阿呆力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
| aichōshūkan-愛鳥週間 | de week waarin de aandacht wordt gevraagd voor het beschermen en houden van (wilde) vogels (10-16 mei) |
| aidoka-アイドカ | AIDCA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), conviction (overtuiging), action (actie)) |
| aidoma-アイドマ | AIDMA (een marketingmodel met acroniem: attention (aandacht), interest (belangstelling), desire (verlangen), memory (geheugen), action (actie)) |
| aikotoba-合い言葉 | wachtwoord; herkenningswoord |
| aikyōsuru-愛敬する | liefhebben en respecteren [hoogachten] |
| aisan-愛餐 | agapē, de gezamenlijke maaltijd ter nagedachtenis aan het laatste avondmaal van Jezus; een vriendenmaal |
| aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
| akami-赤み | een rode [roodachtige] tint; lichte roodheid; een zweem rood |
| akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
| akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
| akasu-明かす | de nacht doorbrengen |
| akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
| akeban-明け番 | een vrije dag [rustdag] (na een dag- of nachtdienst); het einde van een dag- of nachtdienst |
| akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
| akekure-明け暮れ | dag en nacht |
| akewatashi-明け渡し | ontruiming; overdracht; oplevering |
| akka-悪化 | achteruitgang; verslechtering; degeneratie; neergang |
| akkan-圧巻 | het beste deel; het hoogtepunt (van een boek, voorstelling, voordracht, etc.) |
| akubyōdō-悪平等 | gelijke behandeling van mensen ongeacht hun kwaliteiten; op valse [verkeerde] gronden gebaseerde gelijkheid |
| akuekishitsu-悪液質 | cachexie; een slechte lichamelijke toestand met vermagering en verval van krachten als gevolg van ondervoeding of ziekte (b.v. kanker) |
| akugyaku-悪逆 | in oude tijden één van de acht misdaden (zoals b.v. een poging tot moord op een vorst) |
| akui-悪意 | kwade opzet; met voorbedachte rade |
| akumu-悪夢 | nachtmerrie; nare [boze] droom |
| akumu-悪夢 | iets dat zo erg is als een nachtmerrie |
| akunen-悪念 | slechte dingen van plan zijn; kwade opzet [gedachten; motieven; bedoelingen]; kwaadwillendheid |
| akuryoku-握力 | de (knijp)kracht van een hand |
| akuryokukei-握力計 | een (hand)krachtmeter |
| akutenkō-悪天候 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
| amagumori-雨曇り | een bewolkte [regenachtige; dreigende] lucht |
| amai-甘い | zachtaardig; mild; vleiend; (al te) toegeeflijk; meegaand |
| amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
| amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
| amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
| amayo-雨夜 | avond met regen; regenachtige avond |
| amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
| amegachi-雨勝ち | regenachtig |
| amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amerikashirohitori-アメリカ白火取 | nachtvlinder (Hyphantria cunea) |
| ameushi-黄牛 | rund met geelbruine vacht |
| an-暗 | onwetendheid; achterlijkheid; zwakzinnigheid; domheid |
| an-案 | een gedachte; idee; een plan; een vooruitzicht; verwachting |
| anadoru-侮る | neerkijken op; minachten; onderschatten |
| anauma-穴馬 | een outsider; onverwachte kandidaat [kanshebber] |
| anchō-暗潮 | een onderstroom [tij] (fig.); nauwelijks waarneembare doch aanwezige kracht in de maatschappij [wereld] |
| angai-案外 | onverwacht [onvoorzien] zijn; buiten verwachting |
| angō-暗号 | geheimtaal; geheime code [tekens] (letters of cijfers); wachtwoord |
| angu-暗愚 | het redeloos zijn; achterlijkheid; zwakzinnigheid; imbeciliteit |
| anihakaran'ya-豈図らんや | onverwacht; tegen de verwachting; verbazingwekkend |
| animaru-アニマル | beestachtig [woest] persoon |
| anji-暗示 | een suggestieve [hypnotische] overbrenging van gedachten [ideeën] |
| anji-案じ | gedachten; idee; plan |
| annojō-案の定 | zoals verwacht [gedacht]; inderdaad; zowaar |
| anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
| anshi-暗視 | nachtvisie; gezichtsvermogen in het donker |
| anshisōchi-暗視装置 | nachtkijker |
| anshō-暗誦 | recitatie; voordracht |
| an'ya-暗夜 | een donkere nacht |
| an'yakusuru-暗躍する | achter de schermen [in het geheim] werken |
| aomi-青身 | het blauwachtige deel [vlees] van vissen |
| aoppoi-青っぽい | (licht) blauwachtig [groenig] |
| aori-煽り | het bumperkleven (te dicht rijden achter) |
| aoru-煽る | bumperkleven (dicht achter iemand rijden) |
| aouma-青馬 | een blauwachtig zwart paard; een zwart paard met blauwe glans |
| apīru-アピール | aantrekkingskracht |
| aragoto-荒事 | een (krachtige, zwaar aangezette) acteerstijl in Kabuki theater |
| arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
| arate-新手 | een nieuwe werknemer; nieuwe kracht; versterkingen; verse troepen |
| arawaza-荒技 | een gedurfde, krachtige techniek (in vechtsporten) |
| are-荒れ | stormachtig [ruw; zwaar] weer |
| aremoyō-荒れ模様 | stormachtig zijn [lijken] |
| arittake-有りっ丈 | uit alle macht; (met) maximale inspanning |
| aruchizan-アルチザン | handwerksman; ambachtsman; vakman |
| asaban-朝晩 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
| asagaeri-朝帰り | het 's ochtends vroeg thuiskomen (na de hele nacht te zijn weggeweest) |
| asahaka-浅はか | kortzichtigheid; oppervlakkigheid; lichtzinnigheid; ondoordachtheid |
| asainmento-アサインメント | opdracht; opgave; taak |
| asayū-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
| ashige-葦毛 | grijs (vachtkleur van paarden) |
| ashinuki-足抜き | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| asōgi-阿僧祇 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 51 (in India) of 56 (in China) |
| asshukukūkikikai-圧縮空気機械 | een apparaat met perslucht als krachtbron [aandrijving] |
| atataka-暖か | warmte; mildheid [zachtheid] (van klimaat); warme temperatuur |
| atatakai-暖かい | warm; zacht; mild; (weer; klimaat) |
| ate-当て | hoop; kans; mogelijkheid; gissing; veronderstelling; verwachting; vooruitzicht |
| atebumi-宛文 | een officieel document (met daarin een persoonlijke opdracht of mandaat voor de geadresseerde) |
| atekomi-当て込み | ergens op rekenen [hopen]; iets ergens van verwachten; verwachting; hoop |
| atekomu-当て込む | rekenen op een goed resultaat; verwachten; uitzien naar |
| atekoto-当て事 | verwachting(en); hoop; berekening |
| atenshon-アテンション | attentie; aandacht |
| ato-後 | achter; achterkant; achterst(e) |
| atoaji-後味 | nasmaak (fig.); slecht gevoel achteraf |
| atoashi-後足 | achterpoot; achterbeen |
| atobō-後棒 | persoon die de achterkant van de draagstoel draagt |
| atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
| atooshi-後押し | het van achteren duwen (b.v. een handkar) |
| atosaki-後先 | voor en achter [na]; voorkant en achterkant |
| atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
| atozusarisuru-後退りする | achteruitgaan |
| atozusaru-後退る | terugdeinzen; terugwijken; achteruit deinzen [wijken] |
| atsuraeru-誂える | een opdracht geven [verstrekken]; een bestelling plaatsen |
| atsuryoku-圧力 | de kracht van het drukken; de (meetbare) druk |
| attakai-暖かい | warm; zacht; mild (weer, klimaat) |
| au-会う | iem. onverwachts tegenkomen; tegen het lijf lopen [toevallig treffen] |
| au-合う | opbrengen wat werd verwacht; een goede investering blijken te zijn |
| aware-哀れ | (arch.) schoonheid; elegantie; pracht |
| ayashii-怪しい | louche; verdacht; twijfelachtig; onbetrouwbaar |
| ayumiashi-歩み足 | (judo; kendo) stap(pen) vooruit en achteruit |
| azayaka-鮮やか | helderheid; levendigheid; pracht |
| a・posuteriori-ア・ポステリオリ | a posteriori; achteraf (beschouwd); later; retrospectief |
| ba-ば | (na de izenkei van een ww. in modern Japans en achter de mizenkei in klassiek Japans wordt er een voorwaarde [conditie] uitgedrukt) als; indien |
| bādo・wīku-バード・ウィーク | de week waarin de aandacht wordt gevraagd voor het beschermen en houden van (wilde) vogels (10-16 mei) |
| bairitsu-倍率 | (lens, e.d.) vergroting; vergrotende kracht |
| baitaritī-バイタリティー | vitaliteit; levenskracht |
| bai・rain-バイ・ライン | achterlijn (voetbal) |
| bakajikara-馬鹿力 | een grote lichamelijke kracht; dierlijke kracht |
| bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
| bakku-バック | achter(kant) |
| bakku-バック | terug; achteruit |
| bakku-バック | achtergrond |
| bakkubōn-バックボーン | wilskracht; pit; ruggengraat (fig.) |
| bakkuguraundo-バックグラウンド | achtergrond |
| bakkuguraundo・myūjikku-バックグラウンド・ミュージック | achtergrondmuziek |
| bakkunetto-バックネット | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
| bakkusu-バックス | achterhoede; verdedigers; backs (voetbal, rugby, etc.) |
| bakkusupin-バックスピン | backspin (sportterm); achterwaartse rotatie |
| bakkusutoppu-バックストップ | een scherm [net] achter de thuisplaat (honkbal en softbal) |
| bakkuwōtā-バックウォーター | achterwater; binnenwater; teruglopend water |
| bakku・mirā-バック・ミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| bakku・shīto-バック・シート | achterbank |
| bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
| bakoso-ばこそ | achtervoegsel gebruikt voor nadruk |
| bamu-ばむ | (achtervoegsel achter zelfs.n.w., met de betekenis zoals, lijkend) -ig; -achtig |
| ban-晩 | avond; nacht |
| ban-番 | (op) wacht; uitkijk |
| bandai-番台 | degene die op de op wacht zit in die uitkijkpost |
| bangoya-番小屋 | wachtpost; wachthuisje; wachthok |
| banī・gāru-バニー・ガール | serveermeisje; animeermeisje (in nachtclub) |
| bannin-番人 | bewaker; wachter |
| bannō-万能 | almachtig; omnipotent |
| banryoku-蛮力 | brute kracht |
| banryoku-蛮力 | fysieke [lichamelijke] kracht |
| ban'ya-番屋 | wachtpost; wachthuis |
| ban'yūinryoku-万有引力 | universele zwaartekracht |
| baransu・obu・pawā-バランス・オブ・パワー | machtsevenwicht |
| bariki-馬力 | paardenkracht |
| basabasa-ばさばさ | vastberaden; krachtig; energiek |
| bashin-婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| batabata-ばたばた | snel achter elkaar; opeenvolgend |
| battari-ばったり | plotseling; onverwacht |
| batten-罰点 | (wedstrijden, e.d.) afgetrokken punt; punt in mindering gebracht |
| beigun-米軍 | het Amerikaanse leger; de Amerikaanse krijgsmacht [troepen] |
| beki-冪 | exponent; macht (in wiskunde) |
| benrishi-弁理士 | octrooigemachtigde |
| bessei-別姓 | verschillende achternamen; het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waar ieder zijn eigen familienaam aanhoudt) |
| besshi-蔑視 | verachting; minachting |
| bēsurain-ベースライン | achterlijn; baseline (sportterm) |
| betsu-蔑 | (in kanji combinaties) neerkijken op; minachten; verachten |
| betsudōtai-別働隊 | afzonderlijke [aparte] legereenheid (los van de hoofdmacht opererend) |
| betsumei-別命 | een andere opdracht [missie]; een ander bevel |
| bichū-微衷 | (nederige uitdrukking voor mijn) diepste gedachten [gevoelens] |
| bifū-微風 | lichte wind; zacht briesje |
| bihon-美本 | een mooi [prachtig] gebonden [uitgegeven] boek; een gaaf exemplaar (van een boek) |
| bijaku-微弱 | zwak [krachteloos] zijn |
| bikan-美観 | prachtig uitzicht [landschap] |
| bikei-美形 | een prachtig [mooi] gezicht [gelaat] |
| bikei-美景 | een prachtig landschap [uitzicht] |
| binbōyusuri-貧乏揺すり | het (tijdens het zitten) zenuwachtig [nerveus] trillen [bibberen; bewegen] met de benen |
| biryoku-微力 | geringe kracht; beperkte bekwaamheid [vaardigheden]; weinig invloed; lage sociale status |
| biryoku-微力 | (een bescheiden term voor) de eigen [mijn] bekwaamheden [kracht] |
| bisei-美声 | mooie [prachtige] stem |
| bī・jī・emu-ビー・ジー・エム | achtergrondmuziek |
| bō-望 | (in kanji combinaties) vooruit [in de verte] kijken; hopen; verwachten; verlangen |
| bodīgādo-ボディーガード | lijfwacht; persoonlijke beveiliger |
| bōfū-暴風 | stormachtige [harde] wind; storm |
| bōgen-妄言 | onbezonnen [gedachteloze] opmerking [woorden] |
| bōihanto-ボーイハント | het op zoek [jacht] gaan naar een jongen [man; vrijer]; het oppikken [versieren] van een jongen [man; vrijer] |
| bokkonrinri-墨痕淋漓 | handschrift met mooie, krachtige (penseel) streken |
| bōkō-暴行 | aanranding; verkrachting |
| bōrō-望楼 | wachttoren; uitkijktoren |
| bōsō-暴走 | het iets doen zonder aandacht voor de omgeving; iets doen zonder rekening te houden met de gevolgen |
| botsubotsu-勃勃 | (krachtig) opkomend |
| bōyomi-棒読み | monotone voordracht [oplezing] (zonder pauzes of intonatie) |
| bu-侮 | (in kanji combinaties) verachten; neerkijken op; minachten; bespotten |
| bu-武 | legermacht |
| bubetsu-侮蔑 | hoon; minachting; geringschatting; belediging |
| buchiageru-打ち上げる | krachtige [brutale; gedurfde]] uitspraken doen; opscheppen |
| buchōhō-不調法 | achteloosheid; onhandigheid; ontoereikendheid; gebrek aan manieren [kennis] |
| budan-武断 | militarisme; militaire macht [bestuur] |
| bui-武威 | militaire macht [kracht; prestige] |
| bujoku-侮辱 | belediging; minachting; geringschatting |
| bukimi-不気味 | vreemdheid; griezeligheid; geheimzinnigheid; spookachtigheid |
| bunchi-文治 | burgerlijke macht; civiel bestuur |
| bunshikanryoku-分子間力 | intermoleculaire krachten |
| buonfuresuko-ブオンフレスコ | Buon fresco is een fresco-schildertechniek (waarbij alkalibestendige pigmenten, vermalen in water, worden aangebracht op nat gips) |
| burū-ブルー | neerslachtig; triest |
| busshokugai-物色買い | optionele aankoop van aandelen (waarvan verwacht wordt dat ze in de toekomst zullen stijgen) |
| būsutā-ブースター | hulpkrachtbron; startraket; hulpraket |
| busutto-ぶすっと | het doorboren van [snijden in] een dik, zacht voorwerp |
| butai-舞台 | plaats; locatie; achtergrond (van een verhaal) |
| butaiura-舞台裏 | backstage; in de coulissen; achter de schermen |
| butchigiru-打っ千切る | (met kracht) scheuren; verscheuren |
| chakufukusuru-着服する | verduisteren; zich iets toe-eigenen; iets verdonkeremanen; achteroverdrukken |
| chakugan-着眼 | aandacht ; focus; concentratie |
| chakui-着意 | bedachtzaamheid; begrip; zorg; aandacht; overweging |
| chakumoku-着目 | aandacht; focus (op) |
| chakumokusuru-着目する | aandacht schenken aan; aandacht richten op; zich concentreren op; focussen (op) |
| chakunitsūchi-着荷通知 | aankomstbericht [kennisgeving van aankomst] van de lading [vracht; goederen] |
| chakuryū-嫡流 | rechtstreekse afstammingslijn; de hoofdtak [hoofdlijn] van een geslacht [familie] |
| chami-茶味 | bruinachtige kleur |
| chan-ちゃん | klankverandering van het achtervoegsel -san, gebruikt voor meer vertrouwelijkheid of voor kinderen |
| chekku・ando・baransu-チェック・アンド・バランス | controle en evenwicht in de machtsverhoudingen van een politiek bestel |
| chēsā-チェーサー | achtervolger; jager |
| chibu-恥部 | geslachtsdelen; edele delen |
| chigyō-知行 | het uitvoeren van taken [opdrachten] |
| chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
| chihōbunken-地方分権 | decentralisatie van de macht (bestuurlijke bevoegdheden bij lokale overheden) |
| chikara-力 | kracht; energie; macht; vermogen |
| chikaradameshi-力試し | test van fysieke kracht [vaardigheden]; proeve van bekwaamheid |
| chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
| chikarajiman-力自慢 | het opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
| chikarajimansuru-力自慢する | opscheppen over [trots zijn op] je kracht |
| chikarakurabe-力競べ | krachtmeting |
| chikaramakase-力任せ | met al zijn kracht; uit alle macht |
| chikaramake-力負け | verlies door krachtsverschil (met sterkere tegenstander) |
| chikaramake-力負け | verlies door teveel verspilling van kracht (in het begin) |
| chikaramakesuru-力負けする | verliezen door overmacht |
| chikaramakesuru-力負けする | verliezen door verkeerd gebruik van je eigen kracht |
| chikaraotoshi-力落とし | de moed [kracht; energie] verliezen |
| chikarashigoto-力仕事 | (zwaar) lichamelijk werk; mankracht |
| chikarawaza-力業 | zwaar werk; werk dat veel (lichamelijke) kracht vereist |
| chikarazuku-力ずく | uiterste krachtsinspanning; brute kracht |
| chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
| chikokusuru-遅刻する | (te) laat zijn [komen]; achterlopen |
| chikuji-逐次 | de één na de ander; successievelijk; achtereenvolgens |
| chinchin-沈沈 | stil zijn (m.n. in de nacht) |
| chingashi-賃貸し | verhuur; pacht; uitleen |
| chinji-珍事 | onverwachte gebeurtenis; vreemd voorval |
| chinkyaku-珍客 | een welkome (onverwachte) bezoeker [gast] |
| chinshakunin -賃借人 | huurder; pachter |
| chintai-賃貸 | verhuur; pacht |
| chintainin-賃貸人 | verhuurder; verpachter |
| chintaishaku-賃貸借 | huur; verhuur; pacht; lease |
| chintaisuru-賃貸する | verhuren; verpachten |
| chisetsu-稚拙 | ongekunsteldheid; naïviteit; kinderachtigheid |
| chītā-チーター | jachtluipaard; cheeta |
| chōjin-超人 | supermens; iemand met uitzonderlijke krachten [talenten; vaardigheden] |
| chokkanryoku-直感力 | intuïtieve kracht |
| chōkō-兆候 | voorteken; omen; voorbode; indicatie; verwachting |
| chōkō-長講 | lange lezing [voordracht] |
| chokugo-直後 | direct achter iets |
| chokusenshū-勅撰集 | poëziebloemlezing samengesteld in opdracht van de keizer |
| chokusenwakashū-勅撰和歌集 | waka-gedichten verzameld in opdracht van de keizer |
| chōraku-凋落 | daling; terugval; achteruitgang; verval; terugloop |
| chōrō-嘲弄 | minachting; bespotting; hoon |
| chōseki-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
| chōsen-挑戦 | moeilijke test [opdracht] |
| chōya-長夜 | lange nacht |
| chūbaika-虫媒花 | insectenbloemige plant (plant waarvan het stuifmeel door insecten wordt overgebracht) |
| chūi-注意 | aandacht; attentie |
| chūijinbutsu-注意人物 | verdachte; verdacht persoon; persoon die in de gaten moet worden gehouden |
| chūisuru-注意する | aandacht schenken; oppassen; attenderen; waarschuwen |
| chūmoku-注目 | aandacht; waarneming; observatie; herkenning |
| chūō-中央 | centrum (van de macht, etc.); hoofdstad |
| chūōshūken-中央集権 | centralisatie van de macht; centraal gezag |
| chūsei-中性 | geslachtsloosheid; androgynie |
| chūsha-注射 | het vestigen van de aandacht [blik] op iets |
| chūya-昼夜 | dag en nacht |
| chūyakenkō-昼夜兼行 | dag-en nacht [doorgaan]; 24 uur per dag |
| daiben-代弁 | woordvoerder; spreker (bij volmacht, namens iemand anders) |
| daihachi-第八 | de achtste; 8ste |
| daika-台下 | (eretitel van een edelman) edelachtbare |
| daikō-代講 | plaatsvervangende docent; invallende leerkracht |
| dain-ダイン | dyne (eenheid van kracht) |
| dainin-代人 | tussenpersoon; gevolmachtigde; plaatsvervanger |
| daiō-大王 | eretitel voor een (machtige) koning |
| daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
| daishō-代将 | (mil.) brigadegeneraal; commodore (marine; luchtmacht) |
| daki-唾棄 | verachting; minachting; afkeer; haat; afschuw |
| dāku・hōsu-ダーク・ホース | (in een race) outsider; onverwachte winnaar |
| dangai-弾劾 | beschuldiging; verdachtmaking; aanklaging; terechtwijzing |
| danjo-男女 | man en vrouw; mannen en vrouwen; jongens en meisjes; beide geslachten |
| danketsu-団結 | eenheid; eendracht; solidariteit; verbondenheid |
| danketsuyoku-団結力 | solidariteit; eenheid; eendracht |
| danryoku-弾力 | veerkracht; buigzaamheid |
| danryokusei-弾力性 | veerkracht; buigzaamheid; soepelheid |
| danseiteki-男性的 | mannelijk; manachtig (zoals een man); macho |
| dappi-脱皮 | het zichzelf bevrijden; breken met (conventies, oude gedachtepatronen, gewoontes, e.d.) |
| darake-だらけ | (achtervoegsel) vol [bedekt; bezaaid] met |
| dasei-惰性 | macht der gewoonte |
| datsu-立つ | (achtervoegsel) in staat zijn om...; worden; krijgen |
| daun-ダウン | (sport) achterstand in punten |
| demachi-出待ち | het wachten van fans bij de uitgang (tot een beroemdheid naar buiten komt) |
| demakase-出任せ | gedachteloze opmerking; het iets zeggen zonder nadenken |
| den-殿 | achterhoede (bij legers) |
| dendō-伝導 | geleiding; transmissie; overdracht |
| denpō-伝法 | de overdracht [het doorgeven; onderwijzen] van de boeddhistische leer (van meester op discipel) |
| denrai-伝来 | overlevering; overdracht |
| denshō-伝誦 | mondeling overdracht [overlevering]; vertelling |
| dentōkōgei-伝統工芸 | traditionele ambachten [kunstnijverheid] |
| dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
| dōdan-登壇 | het podium opstappen; het spreekgestoelte beklimmen; achter de kansel gaan staan |
| dogaishi-度外視 | veronachtzaming; onverschilligheid; het negeren |
| dogaishisuru-度外視する | negeren; veronachtzamen; geen rekening houden met |
| dōjutsu-道術 | (mystieke) techniek [magie; bovenaardse (tover)kracht] van een taoïst [bergkluizenaar; heremiet] |
| dokkoi-どっこい | wacht (eens) even!; niet zo snel! |
| dokugin-独吟 | solo (zang of voordracht van poëzie) |
| dokuryoku-独力 | eigen kracht [inspanning] |
| dokushinjutsu-読心術 | gedachten lezen |
| dokushō-読誦 | het reciteren [voordragen; hardop voorlezen]; recitatie; voordracht |
| dokutā・sutoppu-ドクター・ストップ | (in opdracht van een arts) het staken van een wedstrijd (b.v. boksen); een technische knockout |
| domo-ども | (achter een zelfst.nw.) geeft aan meervoud of nederigheid |
| domo-ども | (achter een werkwoord) hoewel; ook al; maar |
| don-ドン | erend prefix voor achternamen van mannen (b.v. Don Quichot) |
| dondengaeshi-どんでん返し | plotselinge, onverwachte wending (in een verhaal, etc.) |
| donto-どんと | krachtig; met een klap [dreun] |
| dorifuto-ドリフト | verschijnsel waarbij deeltjes door een externe kracht in een willekeurige beweging worden gebracht (b.v. elektrische geleiding, warmtegeleiding, etc.) |
| doroppu-ドロップ | val; achteruitgang; verval; laten vallen; uitvallen |
| doroppu・shotto-ドロップ・ショット | (bij tennis of badminton) dropshot (zacht geslagen bal die vlak achter het net valt) |
| dōryoku-動力 | (aandrijf)kracht; vermogen |
| dōsei-同姓 | dezelfde achternaam |
| dōsei-同性 | hetzelfde geslacht; dezelfde sekse |
| dosha-土砂 | zand gezegend met speciale spirituele kracht |
| dōshin-同心 | gelijkgestemdheid; dezelfde geest [mening, gedachte] |
| ea・fōsu-エア・フォース | luchtmacht |
| ea・kāgo-エア・カーゴ | luchtvracht |
| ea・sābisu-エア・サービス | luchtdienst; vervoer (van post, passagiers, vracht) door de lucht |
| eguzekutibu-エグゼクティブ | leidinggevende persoon; hoofddirecteur; uitvoerende macht |
| ei-纓 | slip [reep stof] aan de achterkant van een traditioneel Japans hoofddeksel |
| eiga-栄華 | pracht; praal; welvaart |
| eihei-衛兵 | wacht; bewaker; schildwacht |
| eijihappō-永字八法 | (kalligrafie) de acht basis penseelstreken van kanji (die allen in het karakter 永 voorkomen.) |
| eiki-英気 | energie; vitaliteit; kracht |
| eikyo-盈虚 | opkomst en verval; vooruitgang en achteruitgang |
| eito-エイト | acht, roeiboot met 8 roeiers |
| eiyō-栄耀 | luxe; welvaart; pracht en praal |
| ējento-エージェント | agent; vertegenwoordiger; gevolmachtigde; zaakwaarnemer |
| ejiki-餌食 | slachtoffer; prooi |
| ekidome-駅留め | bezorging [levering] van pakjes [vracht] via afhalen op het station |
| endō-円堂 | tempelgebouw in achthoekige of zeshoekige vorm |
| enerugī-エネルギー | (lichamelijke of mentale) energie; kracht; uithoudingsvermogen |
| enkyoku-婉曲 | omslachtigheid |
| ennoshita-縁の下 | (fig.) op de achtergrond; uit het zicht; onopgemerkt |
| enshinryoku-遠心力 | middelpuntvliedende kracht; centrifugale kracht |
| entaku-円タク | (Showa-periode) één yen-taxi (die, in de steden Osaka en Tokio, een passagier voor één yen naar elke locatie in de stad bracht) |
| entashisu-エンタシス | entasis (een lichte zwelling in een (Dorische) zuilschacht) |
| enzai-冤罪 | valse [ongegronde] beschuldiging [aanklacht] |
| erokyūshon-エロキューション | spreekkunst; welsprekendheid; voordrachtskunst; redekunst |
| esupowāru-エスポワール | hoop; verwachting |
| fā-ファー | bont; vacht |
| fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
| fikusā-フィクサー | bemiddelaar; iemand die (achter de schermen) dingen regelt [voor elkaar krijgt] |
| fīrudo-フィールド | (natuurkunde) (kracht)veld |
| forute-フォルテ | (muziekterm) forte (krachtig) |
| fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
| fubuki-吹雪 | sneeuwstorm; sneeuwjacht |
| fuchō-不調 | (afk. voor) achteloosheid; onhandigheid; ontoereikendheid; gebrek aan manieren [kennis] |
| fuchō-符丁 | code; wachtwoord; geheimtaal |
| fudōsanshutokuzei-不動産取得税 | overdrachtsbelasting |
| fūfubessei-夫婦別姓 | het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waarbij ieder de eigen familienaam aanhoudt) |
| fufuku-不服 | ontevredenheid; onenigheid; bezwaar; klacht |
| fūha-風波 | onenigheid; tweedracht; ruzie |
| fui-不意 | onverwacht [plotseling] zijn |
| fuito-ふいと | plotseling; onverwacht; toevallig; per ongeluk |
| fūjime-封じ目 | verzegeling; de plek waar het zegel is aangebracht (b.v. op een envelop) |
| fujin-不尽 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fūjin-風塵 | stormachtige tijden; oorlog |
| fūju-風樹 | gedachten aan de overleden ouders |
| fuka-負荷 | lading; belasting (van vracht e.d.) |
| fukachi-不可知 | ondoorgrondelijkheid; raadselachtigheid; onkenbaar [niet te begrijpen] zijn |
| fukafuka-ふかふか | (onomatopee) zacht; donzig, pluizig; afwezig; verstrooid; achteloos; onnadenkend |
| fukakōryoku-不可抗力 | overmacht; force majeure; onvermijdelijkheid |
| fukaoi-深追い | (te ver) najagen; achtervolgen |
| fukaoisuru-深追いする | achtervolgen; najagen |
| fukasetsufukasetsuten-不可説不可説転 | een buitengewoon [onuitsprekelijk] groot getal; het grootste getal dat voorkomt in de Bloemenkrans soetra (10 tot de macht 7 keer 2 tot de macht 112) |
| fukashigi-不可思議 | eenheid van getal, 10 tot de macht 64 (of 80) |
| fukidamari-吹き溜まり | dwarrelende sneeuw [bladeren]; sneeuwjacht |
| fūkōmeibi-風光明媚 | schilderachtigheid; natuurschoon |
| fukuhei-伏兵 | onverwachte tegenstand [hindernis]; onverwacht obstakel |
| fumaeru-踏まえる | stappen op; zich plaatsen op; de voeten krachtig neerzetten |
| fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
| fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
| fumitsukeru-踏み付ける | beledigen; minachten |
| funadon'ya-船問屋 | scheepsbevrachter; scheepsmakelaar |
| funani-船荷 | scheepsvracht; scheepslading |
| funanishōken-船荷証券 | cognossement; connossement; zeevrachtbrief |
| funzukeru-踏ん付ける | een voetspoor zetten [achterlaten] in een zachte ondergrond; ergens op trappen |
| funzukeru-踏ん付ける | verachten; minachten; beledigen |
| furarito-ふらりと | terloops; toevallig; onverwacht |
| furēto・rainā-フレート・ライナー | vrachtvervoer; containervervoer |
| furidashi-振り出し | betaalopdracht; overmaking (geld); geldwisseling |
| furikaeru-振り返る | (achter)omkijken; je hoofd omdraaien; over je schouder kijken; zich omdraaien |
| furikaeru-振り返る | achterom kijken (fig.); terugzien; terugdenken (aan); zich herinneren |
| furimuku-振り向く | achterom kijken [draaien; keren] |
| furimuku-振り向く | zich [de aandacht] richten op |
| furu-振る | draaien; omdraaien; achterom kijken |
| furubakku-フルバック | (American football, rugby, voetbal) vleugelverdediger; achterspeler; laatste man |
| furyo-不慮 | onverwacht [niet voorzien] zijn |
| fūryoku-風力 | windkracht |
| furyūmonji-不立文字 | (Zen boeddhisme) spirituele bewustwording (overgebracht van hart naar hart, zonder woorden of letters) |
| fusagu-塞ぐ | je somber [neerslachtig] voelen |
| fusakui-不作為 | nalatigheid; verzuim; onachtzaamheid |
| fushin-不信 | wantrouwen; achterdocht |
| fushinban-不寝番 | nachtwaker |
| fushinban-不寝番 | nachtdienst; de hele nacht waken [wakker blijven] |
| fushinbutsu-不審物 | een verdacht voorwerp |
| fushinkan-不信感 | wantrouwen; achterdocht |
| fushinsha-不審者 | een verdacht persoon (met mogelijk twijfelachtige bedoelingen) |
| fushinshi-不審死 | dood met onbekende oorzaak; verdacht sterfgeval |
| fushitsu-不悉 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fushōsha-負傷者 | gewonde; slachtoffer |
| fushozon-不所存 | ondoordachtheid; tactloosheid; onverstandigheid; onvoorzichtigheid |
| futaku-付託 | toewijzing; opdracht; toevertrouwing |
| futannōryoku-負担能力 | draagkracht |
| futeishūso-不定愁訴 | psychosomatische symptomen; fysieke klachten (zonder aanwijsbare medisch-wetenschappelijke diagnose) |
| futeki-不敵 | onoverwinnelijke kracht [sterkte] |
| futo-ふと | plotseling; toevallig; onverwacht |
| fuwa-不和 | onenigheid; verdeeldheid; tweedracht |
| fuwari-ふわり | zachtjes |
| fuyajō-不夜城 | uitgaanswijk (waar het 's nachts verlicht en levendig is en niet donker wordt) |
| fuyajō-不夜城 | de naam van een stad in (wat nu nu de provincie Shandong is) in China (tijdens de Han dynastie, waarvan werd gezegd dat de zon ook 's nachts scheen) |
| fuyuge-冬毛 | de wintertooi; de vacht [pels] van dieren in de winter |
| fuzaishatōhyō-不在者投票 | het stemmen bij volmacht; stemmen bij afwezigheid (per post) |
| fuzoku-付属 | (boeddh.) overdracht [toevertrouwen] van de leer aan een bodhisattva door de Boeddha |
| ga-蛾 | mot; nachtvlinder |
| gachi-勝ち | (als suffix achter zelfst.naamwoorden of de renyōkeivorm van werkwoorden) de neiging hebben om; iets frequent [vaak] doen |
| gai-垓 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 20 |
| gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
| gakureki-学歴 | academische loopbaan [carrière]; academische achtergrond [kwalificaties; scholing] |
| gakuya-楽屋 | in de coulissen; achter de schermen |
| gakuyaura-楽屋裏 | in de coulissen; achter de schermen |
| ganchū-眼中 | overweging; interesse; aandacht |
| ganjō-頑丈 | krachtig [solide; sterk; stevig] zijn |
| gāruhanto-ガールハント | meisjesjacht; een man die op zoek is naar een vriendin |
| gasshōrenkō-合従連衡 | alliantie; alliantievorming; het bundelen van krachten (hist. alliantie in China van 6 koninkrijken tegen, en met de Qing dynastie) |
| gatanto-がたんと | met een plotselinge afname [achteruitgang] |
| geigekiki-迎撃機 | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| geji-蚰蜒 | een verachtelijke [gehate] persoon; gluiperd |
| geki-撃 | (in kanji combinaties) (hard) slaan; (met kracht) aanvallen; schieten; hard raken (ook fig.) zien; voelen; tasten |
| gekiga-劇画 | Gekiga, een Japans stripboekgenre (met meer aandacht voor realistische afbeeldingen en het literaire aspect) |
| gekigo-激語 | ferme taal; krachtige [scherpe] bewoordingen |
| gekiyaku-劇薬 | krachtig [effectief] medicijn |
| gendōryoku-原動力 | drijfveer; drijfkracht; motivering |
| genki-元気 | gezondheid; energie; kracht; vitaliteit |
| genki-元気 | oerkracht (van alles in het universum [heelal]) |
| genmen-減免 | (strafrecht) kwijtschelding of strafvermindering (door verzachtende omstandigheden) |
| giga-ギガ | giga-; 10 tot de macht 9 |
| gigei-技芸 | kunsten; ambachten |
| giketsukennodairikōshi-議決権の代理行使 | uitoefening van stemrecht bij volmacht; het stemmen bij volmacht (namens iemand anders) |
| gikō-技工 | handwerk; ambacht |
| gikō-技工 | ambachtsman |
| gimi-気味 | (achtervoegsel) een beetje; neigend naar; lijkend op; -achrig |
| ginen-疑念 | twijfel; verdenking; argwaan; achterdocht |
| girudo-ギルド | gilde; ambachtsvereniging |
| gisei-犠牲 | offer; slachtoffer; zondebok |
| giseisha-犠牲者 | slachtoffer |
| gishinanki-疑心暗鬼 | argwaan; wantrouwen door achterdocht |
| gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
| giwaku-疑惑 | wantrouwen; achterdocht; verdenking; twijfel |
| gō-号 | (als achtervoegsel) naam (voor voertuigen, schepen, vliegtuigen, dieren, etc.) |
| gobōnuki-牛蒡抜き | het meerdere mensen achter elkaar inhalen tijdens een race |
| gōjasu-ゴージャス | prachtig; schitterend; fantastisch (mooi) |
| gojin-後陣 | achterhoede |
| gojō-御諚 | verordening [bevel; order; opdracht] van een hooggeplaatste functionaris (zoals een keizer) |
| gōka-豪華 | pracht; praal; luister; luxe |
| gōkan-強姦 | verkrachting |
| gōkansha-強姦者 | verkrachter |
| gōkansuru- 強姦する | verkrachten |
| gokko-ごっこ | (achtervoegsel) spel van doen alsof; spel van nabootsing |
| gokoku-後刻 | later; daarna; achteraf; naderhand |
| goku-極 | eenheid van getal, 10 tot de macht 48 |
| gokuchū-獄中 | in gevangenschap; achter de tralies |
| gokusō-獄窓 | gevangenisraam; (achter de) tralies; gevangenis |
| gonen-御念 | zorg; aandacht; oplettendheid; overweging |
| gōriki-強力 | grote (fysieke) kracht |
| gōsei-豪勢 | grandeur; pracht; praal |
| gōsha-豪奢 | luxe; pracht; extravagantie; weelderigheid |
| goshippu-ゴシップ | (ge)roddel; kletspraat; achterklap |
| gote-後手 | navolger; achterhoede; telaatkomer |
| goya-後夜 | de laatste uren van de nacht (van middernacht tot 4 uur 's morgens) |
| gōzoku-豪族 | machtige [invloedrijke] familie [clan] |
| guchi-愚痴 | (ongegronde) klacht; gezeur; gemopper; gemor |
| gūgoru-グーゴル | googol, een eenheid van getal, 10 tot de macht 100 |
| guigui-ぐいぐい | (iets) hard [krachtig; sterk] (doen) |
| gūkan-偶感 | een willekeurige gedachte; een vluchtige indruk; toevallig idee |
| gun-軍 | leger; krijgsmacht; strijdmacht; troepen |
| gungun-ぐんぐん | snel; krachtig; gestaag |
| gunkoku-軍国 | leger en staat; strijdkrachten en landsbestuur |
| gunryo-軍旅 | leger; strijdkrachten |
| guntai-軍隊 | strijdkracht; leger; troepen |
| gunzei-軍勢 | strijdkrachten; militaire troepen; manschappen |
| gurasunosuchi-グラスノスチ | glasnost (Sovjetbeleid van openheid in de jaren tachtig) |
| gusetsu-愚説 | belachelijk idee; stomme gedachte; dwaas standpunt |
| gyakukōsu-逆コース | (plaats of tijd) teruggang; achteruitgang; terugkeer |
| gyakumodori-逆戻り | teruggang; achteruitgang; het op zijn schreden terugkeren |
| gyakuryūsuru-逆流する | terugstromen; achteruit stromen; stroomopwaarts stromen; oprispen |
| gyakusatsu-虐殺 | (af)slachting; bloedbad; holocaust |
| gyakusō-逆走 | het tegen de wind ingaan; (fig.) tegen de trend [verwachting] ingaan |
| gyarappuyoronchōsa-ギャラップ世論調査 | galuppoll (methode voor het peilen van de publieke opinie, bedacht door George Horace Gallup in 1935) |
| gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
| gyokuan-玉案 | prachtig bureau; bureau [werktafel] belegd met edelstenen |
| gyōmunaiyō-業務内容 | taakomschrijving; werkopdracht |
| gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
| gyōseiken-行政権 | de uitvoerende macht (één van de drie machten van de staat) |
| gyoshoku-漁色 | op de versiertoer zijn; achter de vrouwen aanzitten |
| gyotō-漁灯 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
| gyūgo-牛後 | achtereinde van een rund |
| gyūgo-牛後 | metafoor voor een navolger (iemand die achter iemand met macht aanloopt) |
| gyūhi-求肥 | een vorm van wagashi, traditioneel Japans snoepgoed (een zachtere variant van mochi, ook gemaakt van kleefrijst) |
| gyutto-ぎゅっと | (onomatopee) strak; stevig; krachtig; knijpend |
| habakaru-憚る | macht [invloed] uitoefenen (op) |
| habakiki-幅利き | het macht [invloed] hebben |
| hachibunme-八分目 | acht tiende; 8/10 |
| hachidaijigoku-八大地獄 | de acht grote hellen in het Boeddhisme |
| hachidan-八段 | achtste graad [rang]; achtste dan (judo, karate, etc.) |
| hachijikanrōdōsei-八時間労働制 | (het systeem van) de achturige werkdag |
| hachijū-八十 | 80; tachtig |
| hachimen-八面 | acht kanten [zijden; vlakken] |
| hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
| hachimonji-八文字 | (de vorm van) het Japanse karakterteken (kanji) voor het getal acht |
| hadō-覇道 | (in confucianisme) besturing van een natie via militaire macht en bedrog; regering met een alleenheerser aan het hoofd |
| hagemu-励む | (zich) inspannen; met alle kracht iets doen; zich inzetten voor; zich wijden aan |
| hageshii-激しい | gewelddadig; krachtig; intens; heftig |
| hai-はい | hé! (een uitroep om de aandacht van iem. te trekken of iem. te waarschuwen) |
| hai-背 | (in kanji combinaties) rug; achterkant; achteren; tegenstand; opstand; verraad |
| haigo-背後 | achter; achterkant |
| haigo-背後 | achtergrond |
| haigun-敗軍 | verslagen leger(macht) [generaal] |
| haiiro-灰色 | verdacht; duister; geheimzinnig |
| haiirokōkan-灰色高官 | een verdachte ambtenaar |
| haikai-俳諧 | bijeenkomst waarbij achter elkaar Japanse gedichten worden gecomponeerd |
| haikara-ハイカラ | haardracht in westerse stijl |
| haikei-拝啓 | Geachte heer/mevrouw [formele standaarduitdrukking om een brief te openen] |
| haikei-背景 | achtergrond |
| haikei-背景 | de achtergrond (fig.) |
| haikeiongaku-背景音楽 | achtergrondmuziek |
| haimen-背面 | achterzijde; achterkant |
| hairando-ハイランド | hoogland; bergachtig gebied |
| hairu-入る | van de voorkant naar achteren [naar binnen] gaan; (in bezit )krijgen; in handen krijgen; binnenkomen |
| hairyo-配慮 | overweging; zorg; aandacht; bezorgdheid; toewijding |
| haisō-背走 | het achteruit rennen |
| haisōsuru-背走する | achteruit rennen |
| haisui-背水 | achterwater; binnenwater; teruglopend water |
| hajimeru-始める | (gevoegd achter de renyōkei van een ander ww.) beginnen te...; gaan... |
| hakairyoku-破壊力 | vernietigende kracht |
| hakarazumo-図らずも | onverwacht; toevallig; per ongeluk |
| hakenshain-派遣社員 | tijdelijke werknemer; uitzendkracht |
| hakkō-発効 | inwerkingtreding; het van kracht worden; het ingaan (van een contract, bewijs, e.d.) |
| hakkōryoku-発酵力 | fermentatiekracht |
| hakkōsuru-発酵する | fermenteren; gisten; rijpen (ook fig. van gedachtenen of ideeën) |
| hakuryoku-迫力 | kracht; indrukwekkendheid |
| hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
| hamaya-破魔矢 | een pijl ter verdrijving van kwade krachten (wordt met nieuwjaar door heiligdommen verkocht) |
| hanahazukashii-花恥ずかしい | uitzonderlijk mooi (lett. zo mooi dat bloemen erdoor in verlegenheid gebracht worden) |
| hanashi-話 | lezing; praatje; rede(voering); voordracht; speech; toespraak |
| hanatsu-放つ | iem. een opdracht geven [op een missie sturen] |
| hanbaiyosoku-販売予測 | verkoopprognose; verwachte verkoopcijfers |
| handikurafuto-ハンディクラフト | handwerk; handvaardigheid; ambacht |
| hanekaeri-跳ね返り | een jongensachtig [onstuimig]; wild meisje; wildebras |
| hanekaeri-跳ね返り | onzorgvuldigheid; gedachteloosheid |
| hanenokeru-撥ね除ける | (met kracht) opzij schuiven; aan de kant duwen; afschudden |
| hangurī-ハングリー | hunkerend; smachtend |
| hanninmae-半人前 | half [matig] werk leveren; halfslachtig [halfbakken] zijn |
| hanshakaitekiseiryoku-反社会的勢力 | anti-sociale krachten; georganiseerde misdaad; criminele organisaties |
| hansō-搬送 | transport; (vracht)vervoer |
| hanto-ハント | jacht |
| han'i-犯意 | criminele bedoeling; voorbedachte raad; mens rea (Lat.: een schuldige geest) |
| han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
| happaku-八白 | de achtste van de 9 traditionele astrologische tekens (corresponderend met Saturnus en het Noordoosten) |
| hapuningu-ハプニング | (onverwachte) gebeurtenis; voorval |
| harahara-はらはら | (onomatopee) nerveus; zenuwachtig; gespannen |
| haranbanjō-波乱万丈 | stormachtig; dramatisch; veelbewogen |
| haranbanjō-波瀾万丈 | wisselvalligheid; stormachtigheid; met veel ups en downs |
| harau-払う | (aandacht e.d.) geven; schenken; (respect e.d.) tonen; betonen |
| hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
| hare-晴れ | (na verdachtmakingen, bewezen) onschuld |
| hari-玻璃 | glasachtige substantie in vulkanisch gesteente |
| haritsumeru-張り詰める | gespannen [zenuwachtig] zijn; uitrekken; inspannen |
| haron-ハロン | (Engelse afstandsmaat) furlong (een achtste mijl, ca. 201 m.) |
| haruhayate-春疾風 | zware lentestorm; krachtige lentewind |
| haruichiban-春一番 | de eerste lentestorm; krachtige zuidenwind in het begin van de lente |
| harumeku-春めく | lenteachtig worden; op lenteweer lijken |
| harunoyo-春の夜 | korte lentenacht |
| harusame-春雨 | zachte [milde] lenteregen |
| hashinakumo-端無くも | onverwacht; toevallig; per ongeluk |
| hataki-叩き | (als achtervoegsel) het fel bekritiseren; afkraken |
| hatasashimono-旗指物 | een kleine standaard met vlag, die vroeger door Japanse samoerai op de achterkant van het harnas werd gedragen tijdens het gevecht |
| hatashite-果たして | zoals verwacht; inderdaad |
| hatchibakku-ハッチバック | hatchback, auto met vijfde deur (en carrosserie met korte achterkant) |
| hatsuni-初荷 | eerste verzending [vracht; transport] van het nieuwe jaar |
| hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
| hayabune-早船 | (Edo periode) snelle vracht- en passagier's boot (Japanse binnenzee) |
| hazu-筈 | hetgeen te verwachten [waarschijnlijk] is |
| heiba-兵馬 | cavalerie; manschappen; strijdkrachten |
| heiken-兵権 | de militaire macht; het militaire gezag |
| heikinjumyō-平均寿命 | gemiddelde levensduur; levensverwachting |
| heikinyomei-平均余命 | levensverwachting |
| heiryoku-兵力 | troepenmacht; strijdkrachten; militaire kracht |
| heisokusen- 閉塞船 | blokschip (een schip dat met opzet tot zinken wordt gebracht om als blokkade te dienen) |
| heiwaijigun-平和維持軍 | vredesmacht |
| henji-変事 | ongeluk; noodgeval; onverwachte gebeurtenis |
| hidarioku-左奥 | linksachter; links achterin [achteraan] |
| hien-飛燕 | een eenpersoons jachtvliegtuig van het voormalige Japanse leger |
| higaimōsō-被害妄想 | paranoia; achtervolgingswaan(zin); vervolgingswaan(zin) |
| higaisha-被害者 | slachtoffer |
| hige-卑下 | zelfverachting; een lage dunk van jezelf hebben; nederigheid; onderdanigheid |
| higisha-被疑者 | (formeel) verdachte (van een misdaad) |
| hikaeshitsu-控え室 | wachtkamer (in een stationsgebouw, ziekenhuis, e.d.) |
| hikitateru-引き立てる | (iets) er beter uit laten zien; onder de aandacht brengen |
| hikitsugi-引き継ぎ | overname; overdracht |
| hikitsuzuki-引き続き | continu; onophoudelijk; achtereenvolgend |
| hikkonuku-引っこ抜く | rukken; uitrukken; met kracht uittrekken; met kracht uitplukken ; met kracht eruit trekken |
| hikoku-被告 | gedaagde; verdachte; beklaagde |
| hikokunin-被告人 | beklaagde; verweerder; beschuldigde; verdachte |
| hiku-引く | trekken (fig.: aandacht, etc.) |
| hikuhiku-ひくひく | krampachtig; stuiptrekkend |
| hikute-引く手 | iemand die de aandacht trekt; iemand die bewonderd wordt; iemand die populair [in trek] is |
| himachi-日待ち | (lett.: het wachten op de zon) een bijeenkomst waarbij mensen samen bidden en wachten op de opkomst van de zon (Shinto) |
| himago-曾孫 | achterkleinkind |
| hinan-非難 | kritiek; klacht; beschuldiging; blaam; afkeuring |
| hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| hippu-ヒップ | heup; achterwerk; billen |
| hiretsu-卑劣 | gemeenheid; laagheid; achterbaksheid |
| hiriki-非力 | machteloosheid; hulpeloosheid |
| hirō-披露 | aankondiging; presentatie; voordracht; introductie |
| hirugaeru-翻る | veranderen (van mening; gedachten; richting) |
| hisaisha-被災者 | het slachtoffer van een ramp |
| hissageru-引っ提げる | (iets) presenteren; voorleggen; onder de aandacht brengen |
| hissei-筆勢 | levendige [krachtige] penseelvoering; levendig [krachtig] handschrift |
| hissei-筆勢 | levendige [krachtige] schrijfstijl [beschrijving] |
| hisshi-筆紙 | schriftelijke uitdrukking (van je gevoelens); het je gedachten op papier zetten |
| hitoban-一晩 | één avond [nacht] |
| hitoban-一晩 | de hele avond [nacht] |
| hitomachigao-人待ち顔 | eruitzien alsof je op iemand wacht |
| hitoyo-一夜 | een nacht [avond]; de hele nacht |
| hitsuatsu-筆圧 | de druk [kracht] die tijdens het schrijven op (de punt van) een pen of penseel wordt uitgeoefend |
| hitsuryoku-筆力 | expressiviteit [expressieve kracht] van een penseelvoering [beschrijving] |
| hittsume-引っ詰め | het haar achterover gekamd in een knot gebonden |
| hiwairo-鶸色 | zacht geelgroene kleur (de kleur van de veren van de sijs) |
| hiyorimi-日和見 | opportunisme; afwachtende houding; besluiteloosheid; de kat uit de boom kijken |
| hoanrin-保安林 | bosbescherming; bescherming van de bossen; boswachterij |
| hōchi-放置 | achterlating; het achterlaten; overlaten; loslaten; laten rusten |
| hogei-捕鯨 | walvisvangst; walvisjacht |
| hoīrubēsu-ホイールベース | wielbasis (afstand tussen voor-en achterwielen) |
| hojō-捕縄 | bindtouw om bewegingsvrijheid van verdachten, criminelen, e.d., te beperken tijdens het vervoer van een locatie naar een andere (vgl. een hondenlijn) |
| hōkai-抱懐 | het koesteren [hebben; erop na houden] van een gedachte, mening, etc |
| hōkan-奉還 | teruggave (door de shogun) van een verleende (vol)macht (b.v. aan de keizer) |
| hōkeru-呆ける | verstrooid [afgeleid; in gedachten verzonken] zijn |
| hokuga-北画 | (afk. van) (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China), m.n. door professionele schilders met krachtige, scherpe lijnen |
| hokushuga-北宗画 | (landschap)schilderijen van de Noordelijke schildersschool (China), m.n. door professionele schilders met krachtige, scherpe lijnen |
| homaesen-帆前船 | (westers) zeilschip; zeilboot; jacht |
| hon-翻 | (in kanji combinaties) fladderen; wapperen; zwaaien; omdraaien; overzetten; van richting [mening; gedachten) veranderen |
| honeori-骨折り | moeite; krachtsinspanning; zwaar werk |
| honji-本地 | oorspronkelijke vorm; (iemand's) ware aard; (iemand's) diepste gedachten |
| honmatsutentō-本末転倒 | verkeerd beoordelen wat belangrijk en onbelangrijk is; het paard achter de wagen spannen |
| honsei-本姓 | oorspronkelijke achternaam [familienaam]; meisjesnaam |
| hon'i-翻意 | verandering van gedachten |
| hon'isuru-翻意する | van gedachten veranderen |
| hōpu-ホープ | hoop; verwachting |
| hora-ほら | (uitroep om iemands aandacht te trekken) hé; hallo |
| hōrei-豊麗 | mooi [prachtig; schitterend] zijn |
| hori-堀 | kanaal; gracht; waterweg; sloot |
| hori-堀 | kasteelgracht; slotgracht |
| horibata-堀端 | de rand [oever] van een gracht [greppel] |
| hōridasu-放り出す | verwaarlozen; achterlaten |
| hōriki-法力 | de kracht van de boeddhistische leer [dharma] |
| horizonto-ホリゾント | (theater) cyclorama; rondhorizon; achterwand of achterdoek van het toneel (waar het decor op geprojecteerd wordt) |
| horo-幌 | een geweven strook stof, bevestigd aan de achterkant van een (samoerai) harnas of helm (als versiering of bescherming tegen verdwaalde pijlen) |
| horo-母衣 | geweven doek aan de achterkant van het harnas van een samoerai (als decoratie en als bescherming tegen verdwaalde pijlen) |
| horohoro-ほろほろ | (onomatopee) geleidelijk; druppelsgewijs; zachtvallend; uit elkaar vallend; verspreid; afbrokkelend; gorgelend; sudderend |
| horumon-ホルモン | (in Kansai dialect) orgaanvlees, slachtafval van koeien of varkens |
| horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
| hoshikuzu-星屑 | sterrenwolk; kosmische stof; veel sterren (aan de nachtelijke hemel) |
| hoshizukiyo-星月夜 | een heldere [door de maan verlichte] sterrennacht |
| hoshō-保証 | machtiging |
| hoshō-歩哨 | schildwacht; wachtpost; bewaker |
| hoshu-捕手 | (honkbal) catcher; achtervanger |
| hotobashiru-迸る | spuiten; (opeens, krachtig) uitstromen |
| hyakkiyakō-百鬼夜行 | een nachtelijke optocht van monsters, spoken, geesten, etc. |
| hyōhen-豹変 | (verwijzing naar de vacht van een luipaard) plotselinge verandering van gedrag (en taalgebruik) |
| hyōketsu-表決 | resolutie (over een wetsvoorstel, b.v.); stemmingsbesluit (over het al dan niet goedkeuren van een in stemming gebracht voorstel, e.d.) |
| hyokkori-ひょっこり | plotseling; onverwacht; opeens; toevallig |
| hyonna-ひょんな | vreemd; onverwacht; toevallig; ongewoon; eigenaardig |
| hyōri-表裏 | voor- en achterkant; beide kanten |
| hyūzu-ヒューズ | Hughes (Engelse achternaam) |
| i-位 | decimaal (cijfer achter de komma of punt) |
| ibyō-胃病 | maagaandoening; maagklachten |
| ichamon-いちゃもん | klacht; geklaag; geruzie |
| ichidai-一大 | (als voorvoegsel) belangrijk; enorm; reusachtig |
| ichii-一意 | één idee [gedachte; bedoeling]; dezelfde gedachte; gelijke ideeën |
| ichijitsusenshū-一日千秋 | ongeduldig (wachten); de tijd lijkt eeuwig te duren |
| ichijō-一定 | zeker; werkelijk; wis en waarachtig |
| ichimei-一命 | eerste (levens)taak; opdracht; aanstelling |
| ichinichisenshū-一日千秋 | ongeduldig (wachten); de tijd lijkt eeuwig te duren |
| ichiretsu-一列 | een (wacht)rij; queue; de eerste rij (theater e.d.); op één lijn [rij] |
| ichiya-一夜 | één avond [nacht]; 's nachts |
| ichiyazuke-一夜漬け | in één nacht ingemaakt [ingelegd; gepekeld] |
| ichiyazuke-一夜漬け | de hele nacht door studeren [blokken] voor een examen] |
| idai-偉大 | grootsheid; pracht |
| idaku-抱く | koesteren (gevoelens, gedachtes, meningen) |
| idē-イデー | idee; gedachte; denkbeeld |
| idokoro-居所 | achterwerk; achterste; billen (van mens, dier e.d.) |
| igai-意外 | het onverwacht(s) [verrassend; onvoorzien] zijn |
| ihyō-意表 | verrassing; buiten verwachting [onverwacht] zijn |
| iikawasu-言い交わす | een gesprek hebben met; gedachten wisselen met; beloftes uitwisselen |
| iinokosu-言い残す | een boodschap achterlaten |
| iinokosu-言い残す | een testament achterlaten; je laatste woorden spreken |
| iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
| iitsukaru-言いつかる | geïnstrueerd [bevolen] worden; instructie [opdracht; bevel] krijgen |
| iitsuke-言いつけ | opdracht; voorschrift; instructie; bevel |
| iji-意地 | wilskracht; zelfbewustzijn; koppigheid; halsstarrigheid |
| ijin-異人 | een asceet met bijzondere krachten |
| ijō-委譲 | overdracht (van bevoegdheid, gezag, etc.) |
| ikan-移管 | overplaatsing; verplaatsing; overbrenging; overdracht (b.v. van overheidsstukken) |
| iki-息 | harmonie; eensgezindheid; eendracht |
| iki-遺棄 | verlating; achterlating |
| iki-遺棄 | veronachtzaming; verwaarlozing |
| ikiji-意気地 | wilskracht; doortastendheid; vasthoudendheid; zelfrespect |
| ikinone-息の根 | het leven; ademen; levenskracht |
| ikioi-勢い | natuurkracht |
| ikioi-勢い | stuwkracht |
| ikioi-勢い | vitaliteit; levenskracht; levensmoed |
| ikioi-勢い | macht; gezag; autoriteit; invloed |
| ikioizuku-勢いづく | moed vatten; zich vermannen; kracht verzamelen |
| ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
| ikō-威光 | macht; aanzien; invloed |
| ikuji-意気地 | wilskracht; doortastendheid; vasthoudendheid; zelfrespect |
| ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
| imachizuki-居待ち月 | het wachten tot de maan opkomt |
| imējimento-イメージメント | het controleren [aanpassen] van het imago [de uitstraling] van producten of diensten naar de verwachtingen van de consumenten |
| in-院 | (achtervoegsel achter de naam van) een boeddhistische tempel |
| in-院 | (achtervoegsel achter de naam van een teruggetreden keizer) ex-keizer |
| in-院 | achtervoegsel achter postume boeddhistische namen |
| infaitingu-インファイティング | (verborgen) machtsstrijd; stammenstrijd; heimelijke concurentie |
| inin-委任 | opdracht; taak; mandaat |
| ininjō-委任状 | (schriftelijke) volmacht [machtiging; autorisatie] |
| ininkeiyaku-委任契約 | overeenkomst van opdracht; mandaatovereenkomst |
| ininsuru-委任する | toevertrouwen (aan); machtigen; delegeren |
| inkuburottokensa-インクブロット検査 | (psychologie) inkblot test; rorschachtest |
| inokoru-居残る | achterblijven; langer doorgaan; overwerken |
| inpotensu-インポテンス | impotentie; machteloosheid; onvermogen |
| inryoku-引力 | aantrekkingskracht; zwaartekracht |
| intāseputā-インターセプター | jachtvliegtuig (dat vijandelijke projectielen moet onderscheppen) |
| intenshibu-インテンシブ | intensief; sterk; krachtig; fel |
| in'u-陰雨 | bewolkte, regenachtige lucht |
| in'yō-陰陽 | yin en yang (twee tegengestelde principes of krachten) |
| iomante-イオマンテ | een Ainu-ceremonie waarbij een bruine beer wordt geofferd (nadat hij een bepaalde tijd in het dorp is grootgebracht) |
| ippaku-一泊 | een (hotel)overnachting |
| ippakusuru-一泊する | overnachten; de nacht doorbrengen |
| irai-依頼 | verzoek; opdracht; aanvraag |
| iraira-苛苛 | (onomatopee) zenuwachtig; ongeduldig; geïrriteerd; geërgerd; gespannen; nerveus |
| irimachi-入り待ち | het wachten van fans bij de ingang (tot een beroemdheid arriveert en naar binnen gaat) |
| iryoku-威力 | macht; gezag; autoriteit; invloed |
| iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
| isan-胃散 | medicijn bij maagklachten |
| isaribi-漁り火 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
| isei-威勢 | macht; invloed; autoriteit |
| isei-威勢 | kracht; sterkte; energie; opgewektheid |
| isei-異姓 | andere achternaam; verschillende achternamen |
| isei-異性 | het andere geslacht; de andere sekse |
| ishi-意思 | bedoeling; gedachte; mening; wens |
| ishindenshin-以心伝心 | [考えていることが、言葉を使わないでも互いにわかること] een stilzwijgende gedachtenoverbrenging; stilzwijgend begrip; telepathie |
| ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
| ishokusakuhin-委嘱作品 | werk in opdracht |
| isogashii-忙しい | druk; bezig; druk bezet; jachtig; gejaagd; gehaast |
| isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
| isseifūbi-一世風靡 | de heerschappij voeren; overwicht [controle] hebben op de gedachten van mensen |
| isshindōtai-一心同体 | hart en ziel zijn één; twee harten kloppen als één; twee zielen, één gedachte |
| isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
| isshokenmei-一所懸命 | met de volle inzet [met grote moeite; uit alle macht] (iets doen) |
| isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
| isshuku-一宿 | een overnachting |
| itachigokko-鼬ごっこ | ratrace; felle jacht op [streven naar] een positie [resultaat]; genadeloze concurrentie; kat-en-muisspel |
| itaku-委託 | het toevertrouwen; opdracht; taak |
| iten-移転 | overdracht (van bezit, rechten, etc.) |
| itomeru-射止める | veroveren; bemachtigen; winnen |
| ittōshihaisei-一党支配制 | eenpartijstelsel; een stelsel waarbij één partij alle macht [controle] heeft |
| iwaba-岩場 | rotsachtig terrein [gebied]; plek met steile rotswand(en) |
| iwaburo-岩風呂 | bad in [(temidden) van] rotsen [rotsachtig terrein] |
| iwaku-曰く | reden; oorzaak; achtergrond |
| iwakutsuki-曰く付き | met een verhaal [geschiedenis] erachter |
| iwayama-岩山 | een rotsachtige berg |
| iyashii-卑しい | gemeen; vals; grof; verachtelijk; smerig |
| izayoi-十六夜 | de (maan van de) 16de nacht (van de maand in de maankalender; de nacht na volle maan) |
| ī・tī・dī-イー・ティー・ディー | (estimated time of departure) verwachtte vertrektijd |
| ī・tī・ē-イー・ティー・エー | (estimated time of arrival) verwachte aankomsttijd |
| jakkoku-弱国 | een zwakke natie; een land met weinig macht [kracht] |
| jakuon-弱音 | zacht [zwak] geluid |
| jakusha-弱者 | een zwakke [machteloze] persoon |
| jakushō-弱小 | zwak zijn; weinig kracht hebben |
| janen-邪念 | slechte bedoeling(en) [gedachten]; kwade geest |
| janen-邪念 | zinloze [wereldse; profane; onzedelijke] gedachten [gevoelens] |
| jendā-ジェンダー | (taalkunde) genus; geslacht |
| jetto・kōsutā-ジェット・コースター | achtbaan |
| jiban-地盤 | territorium; kiesdistrict; machtsbasis |
| jibyō-持病 | een chronische ziekte; oude [terugkerende] aandoening [klacht; kwaal] |
| jichō-自重 | het goed voor zichzelf zorgen; behoedzaamheid; bedachtzaamheid; voorzichtigheid |
| jidaikōshō-時代考証 | historisch onderzoek (b.v. voor een waarheidsgetrouwe weergave van historische items in films, series, kunst, e.d.); achtergrondonderzoek |
| jidōfurikomi-自動振込 | automatische incasso [overschrijving] door de bank (met machtiging van de rekeninghouder) |
| jigo-事後 | het volgende; achteraf; nadien |
| jigyōjōto-事業譲渡 | bedrijfsoverdracht |
| jikiden-直伝 | directe overdracht van een kunstvorm [leer] van meester op student |
| jikkōyaku-実行役 | uitvoerder (van een opdracht) |
| jikkyōkenbun-実況見分 | politieonderzoek op de plaats van een misdrijf met instemming van de betrokkenen (zonder een gerechtelijke of wettige machtiging) |
| jikokenji-自己顕示 | het de aandacht trekken; aandacht op zichzelf vestigen; proberen op te vallen |
| jikoken'o-自己嫌悪 | zelfhaat; zelfverachting |
| jiku-軸 | as; spil; schacht; pin; pen |
| jikuro-舳艫 | (van een schip) voorsteven [boeg] en achtersteven [spiegel] |
| jimoku-耳目 | aandacht; oplettendheid |
| jinkai-人海 | (lett.: zee van mensen) overmacht aan mensen [personeel, soldaten, e.d.] |
| jinriki-人力 | mankracht |
| jinryoku-人力 | mankracht; menselijke kracht |
| jinryoku-尽力 | (zware) inspanning; kracht; moeite; onderneming |
| jin'in-人員 | personeel; mankracht; werknemers |
| jiorama-ジオラマ | diorama opstelling met achtergrond schildering op ware grootte |
| jiriki-地力 | ware [eigen] kracht; ware kunnen |
| jiriki-自力 | eigen kracht |
| jiryoku-磁力 | magnetische kracht; magnetische aantrekkingskracht |
| jison-自尊 | zelfrespect; eigenwaarde; zelfachting |
| jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
| jissōkannyū-実相観入 | (poëzietheorie van Mokichi Saito) de werkelijkheid achter de waarneming [perceptie] beschrijven in tanka |
| jitsuryoku-実力 | (werkelijke) kracht; vermogen; competentie; talent; vaardigheid |
| jitsuryoku-実力 | militaire [politie] macht |
| jiyūshisō-自由思想 | vrije gedachten [ideeën] |
| jī・eito-ジー・エイト | G8 (Groep van Acht, G7 + Rusland) |
| jō-乗 | (wiskunde) macht; vermenigvuldiging |
| jō-穣 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 28 |
| jōbu-丈夫 | kracht; stevigheid; fitheid; gezondheid |
| jōkaku-城郭 | kasteel met verdedigingswerk (slotgracht, etc.) en/of versterkingen; citadel |
| jōman-冗漫 | breedsprakigheid; omslachtigheid; langdradigheid |
| jorunāta-ジョルナータ | hoeveelheid fresco verf die in 1 dag kan worden opgebracht (van Italiaans: giornata, een dag werk) |
| jōshu-情趣 | (goede) stemming; sfeer; gevoel; (schilderachtig; romantisch) effect |
| jōtenki-上天気 | prachtig [mooi] weer |
| jōto-譲渡 | overdracht; levering; inbezitstelling |
| jōtoteitō-譲渡抵当 | overdrachtshypotheek; overdraagbare hypotheekvordering |
| jōyo-譲与 | overdracht |
| jū-柔 | zachtheid; breekbaarheid; teerheid |
| ju-頌 | (boeddh.) dichtwerk om de boeddhistische kerngedachte [hoofdgedachte] te beschrijven |
| jūgoya-十五夜 | een nacht met een volle maan (in september) |
| jūgoya-十五夜 | 15de nacht van de 8ste maand van de maankalender |
| juju-授受 | geven en nemen; overdracht; overhandiging; uitwisseling |
| jūjun-柔順 | gehoorzaam [volgzaam; zachtmoedig] zijn |
| jukushi-熟思 | zorgvuldige overweging; weloverwogen gedachte |
| jukushishugi-熟柿主義 | afwachtende houding; het principe om geduldig te wachten tot een kans zich voordoet |
| jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
| jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
| jūmō-絨毛 | zacht [donzig] haar |
| jūnan-柔軟 | flexibel [veerkrachtig; soepel; buigzaam] zijn |
| jūnanzai-柔軟剤 | wasverzachter |
| jūnen-十念 | de tien gedachten (van Boeddha) |
| junpō-旬報 | publicatie [rapport; tijdschrift] dat elke 10 dagen wordt uitgebracht; tiendaagse uitgave |
| junpō-遵奉 | gehoorzaamheid; inachtneming [naleving] van voorschriften [regels] |
| junshu-遵守 | naleving; inachtneming; eerbiediging; gehoorzaamheid |
| junwa-純和 | oprechte [ware; echte] harmonie [eendracht] |
| juryoku-呪力 | magische kracht(en) |
| jūryoku-重力 | zwaartekracht; gravitatie |
| jūryokuba-重力場 | gravitatieveld; zwaartekrachtveld; zwaarteveld |
| jūryokuhōkai-重力崩壊 | zwaartekracht(s)implosie; gravitatie-instorting |
| jūryokukei-重力計 | gravimeter; zwaartekrachtmeter |
| jūryokusenkō-重力選鉱 | zwaartekrachtscheiding (een industriële methode om twee componenten te scheiden) |
| jūryōsei-従量制 | betaling naar gebruik (een methode waarbij diensten en voorzieningen in rekening worden gebracht gebaseerd op werkelijk gebruikte gegevens en tijd) |
| jūsei-獣性 | dierlijkheid; bestialiteit; beestachtigheid |
| jūtai-縦隊 | colonne; formatie [opstelling] achter elkaar |
| jutakunin-受託人 | gevolmachtigde; bewindvoerder; trustee |
| jutakusha-受託者 | gevolmachtigde; bewindvoerder; trustee |
| jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
| juyōkoku-主要国 | de grote mogendheden; wereldmachten |
| kabau-庇う | in acht nemen; ontzien |
| kabushikijōto-株式譲渡 | aandelen overdracht |
| kadai-課題 | taak; opdracht |
| kaeru-返る | teruggebracht [hersteld] worden; terugkeren |
| kagamiita-鏡板 | (achtergrond) decor (Nō theater) |
| kage-陰 | de andere kant; achterkant |
| kage-陰 | achtergrond; achter de schermen |
| kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
| kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
| kagenagara-陰ながら | van achter de schermen; vanaf de zijlijn; op de achtergrond; in het geheim |
| kagitsukeru-嗅ぎつける | een geur waarnemen; ergens lucht van krijgen; in de gaten krijgen; ergens achter komen |
| kāgo-カーゴ | vracht; lading |
| kagonuke-籠抜け | iemand oplichten en dan met geld of goederen (via de achterdeur) ervandoor gaan [wegglippen] |
| kagyō-課業 | taak; opdracht |
| kahanshin-下半身 | geslachtsdelen; intieme delen; schaamstreek |
| kahō-家法 | familietradities (m.b.t kunst, ambacht, e.d.) |
| kai-下意 | gedachten [mening; gevoelens; wens] van de gewone mensen |
| kaiaku-改悪 | verslechtering; achteruitgang; verandering ten slechte |
| kaibunsho-怪文書 | een anoniem document met twijfelachtige [lasterlijke] inhoud |
| kaigun-海軍 | zeemacht; marine |
| kaihyō-開票 | het tellen van de (uitgebrachte) stemmen |
| kaijōhoanchō-海上保安庁 | (Japanse) kustwacht |
| kaikake-買い掛け | aankoop met betaling achteraf |
| kairo-回路 | denkpatroon; gedachtestroom |
| kaisei-改姓 | het wijzigen [veranderen] van je achternaam |
| kaisen-回船 | vrachtschip (in lijndienst) |
| kaishin-改心 | verandering van gedachten [mening] |
| kaisuru-会する | ontmoeten; onverwacht tegenkomen; elkaar treffen |
| kaitai-懐胎 | bevruchting; zwangerschap; dracht |
| kaitaisuru-懐胎する | in verwachting raken; zwanger worden |
| kaiten-回天 | herwinning [hervinding] van een verloren (ziels)kracht |
| kajiki-梶木 | (verzamelnaam voor makreelachtige zeevissen zoals) zwaardvis; zeilvis; marlijn |
| kakawarazu-拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
| kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
| kakuhoyūkoku-核保有国 | kernmacht; land dat kernwapens bezit |
| kakushu-鶴首 | het uitkijken naar (iets leuks); tegemoet zien; verlangend afwachten |
| kakusu-隠す | verstoppen; verbergen; verhullen; verzwijgen; maskeren; achterhouden; geheimhouden; bedekken |
| kakyō-佳境 | een prachtige plek (met een mooi uitzicht) |
| kamau-構う | rekening houden met; aandacht hebben voor; (iets kunnen) schelen |
| kamei-下命 | bevel; opdracht; bestelling |
| kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
| kamisabiru-神さびる | indrukwekkend [eerbiedwaardig; prachtig] zijn [eruit zien] |
| kamishimo-裃 | samoeraikostuum (oude ceremoniële dracht) |
| kamotsu-貨物 | vracht; goederen; cargo |
| kamotsueki-貨物駅 | goederenloods; vrachtstation |
| kamotsujidōsha-貨物自動車 | vrachtauto; vrachtwagen |
| kamotsusen-貨物船 | vrachtschip; vrachtboot |
| kamotsusen-貸物船 | vrachtschip |
| kamotsuyusō-貨物輸送 | vrachttransport; vrachtvervoer; goederenvervoer |
| kan-幹 | (boom)stam; steel; schacht (van een pijl) |
| kan-澗 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 36 |
| kan-監 | wacht; waakzaamheid; observatie; surveillance |
| kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
| kanake-金気 | metaalsmaak; metaalachtige smaak |
| kanakusai-金臭い | metaalachtige geur [smaak] |
| kanashibari-金縛り | (fig.) vastzitten [gebonden] zijn aan; door de macht van het geld beperkt zijn |
| kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
| kangae-考え | gedachte; mening; opvatting; idee |
| kangaekata-考え方 | denkwijze; denkpatroon; denktrant; manier van denken; gedachtegang; opvatting |
| kangaekomu-考え込む | in gedachte verzonken zijn; piekeren; peinzen; tobben; diep nadenken (over) |
| kangaenaosu-考え直す | heroverwegen; opnieuw bekijken; van gedachten veranderen |
| kangamiru-鑑みる | rekening houden met; in gedachten houden; overwegen |
| kangetsu-寒月 | de maan op (koude) een winternacht |
| kangoku-監獄 | (heden) huis van bewaring (voor kort verblijf en soms tijdelijk verblijf voor gedetineerden die op overplaatsing wachten) |
| kangōshūraku-環濠集落 | nederzetting met een (vesting)gracht eromheen |
| kangun-官軍 | regeringsleger; keizerlijk leger; strijdkrachten [troepen] van de regering [keizer] |
| kanguru-勘ぐる | achterdochtig [wantrouwend] zijn |
| kanjō-冠状 | kroonachtige vorm |
| kanjō-灌頂 | esoterisch-boeddhistisch ritueel (het gieten van geparfumeerd water over iemands hoofd tijdens de overdracht van de Dharma) |
| kanka-看過 | veronachtzaming; toegevendheid; oogluiking |
| kanmei-官命 | overheidsbevel; opdracht [verordening] van de regering |
| kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
| kanoto-辛 | het achtste teken van de decaden (de tien hemelstammen) van de Chinese lunisolaire kalender |
| kanpasuru-看破する | doorzien; doorhebben; in de gaten hebben; (iemands) gedachten lezen |
| kansō-感想 | iemands mening [indruk; gedachten; gevoelens] |
| kanwa-緩和 | versoepeling; verlichting; verzachting; ontspanning |
| kanwa-閑話 | rustig (informeel) gesprek; zacht gepraat |
| kaomake-顔負け | in verlegenheid gebracht; beschaamd zijn |
| kaomakesuru-顔負けする | in verlegenheid gebracht zijn; overschaduwd [beschaamd] zijn |
| kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| karabori-空堀 | een lege [droge] gracht |
| karaseki-乾咳 | het kuchen om aandacht te trekken |
| karei-華麗 | pracht; praal; grootsheid |
| kareobana-枯れ尾花 | verdord Chinees prachtriet [Japans pampasgras] (Miscanthus sinensis) |
| kari-狩り | jacht; het jagen; oogsten |
| kariba-狩り場 | jachtterrein; jachtgebied |
| kariginu-狩衣 | informele kleding van de hofadel in de Heian periode (oorspronkelijk gedragen tijdens de jacht) |
| karinige-借り逃げ | het vluchten [ervandoor gaan] met achterlating van schuld(en) |
| karisuma-カリスマ | charisma; charme; aantrekkingskracht |
| kasanebashi-重ね箸 | eetstokjes waarmee men één gerecht achterelkaar opeet zonder af te wisselen met andere gerechten (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| kasei-火勢 | de kracht van vlammen [vuur] |
| kasha-貨車 | goederenwagen; goederentrein; vrachtwagen; vrachtauto |
| kashira-かしら | ik vraag me af (of); denk je dat ...?; misschien dat ik ...; wat dacht je van ...? |
| kashitsuchishi-過失致死 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
| kashitsuchishizai-過失致死罪 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
| kashoku-華燭 | helder [schitterend] licht; prachtige lantaarn |
| kasō-家相 | de (gunstige of ongunstige) ligging, windrichting, plattegrond, etc. van een huis (in verband gebracht met geluk of pech) |
| kata-方 | achtervoegsel achter persoonsnamen (erend) |
| katamaran・yotto-カタマラン・ヨット | catamaran jacht |
| katamukeru-傾ける | zich concentreren [richten] op, aandacht besteden aan |
| kawara-航 | een lange, dikke houten plaat die van de boeg van een Japans schip naar de achtersteven gaat |
| kawarihateru-変わり果てる | geheel (in het nadeel) veranderd zijn; achteruit gegaan [verlopen] zijn |
| kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kayou-通う | elkaar begrijpen; overbrengen [uitdrukken; mededelen] (van een gedachte, e.d.) |
| kazamachi-風待ち | het wachten op een gunstige wind (scheepvaart) |
| kazemachi-風待ち | het wachten op een gunstige wind (scheepvaart) |
| kazen-果然 | zoals verwacht; zoals te verwachten |
| kedamono-獣 | een (viervoetig) dier [beest] met een vacht |
| kegasu-汚す | ontmaagden; verkrachten |
| kegawa-毛皮 | huid; vel; vacht; bont |
| kei-京 | eenheid van getal, 10 tot de macht 16 |
| keibetsu-軽蔑 | hoon; minachting; geringschatting; verachting |
| keibiin-警備員 | wacht; bewaker (zonder politietaken zoals arrestaties, e.d.) |
| keibu-軽侮 | minachting; hoon |
| keigo-警護 | lijfwacht; beveiliger |
| keigu-敬具 | Hoogachtend (formele standaarduitdrukking om een brief af te sluiten) |
| keii-敬意 | (gevoel van) eerbied; hoogachting; respect |
| keikai-軽快 | licht [lichtvoetig, kwiek; levendig; veerkrachtig; dartel; vrolijk] zijn |
| keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
| keikandōro-景観道路 | toeristische route; schilderachtige weg |
| keikeini-軽軽に | luchtig; achteloos; onvoorzichtig; gedachteloos |
| keiro-毛色 | haarkleur (bij mensen); de kleur van de vacht (bij dieren) |
| keisanzuku-計算尽く | berekenend; met voorbedachten rade; overwogen |
| keishō-形勝 | schilderachtig landschap [natuurschoon] |
| kekkaron-結果論 | oordeel [mening; advies] achteraf geformuleerd, nadat de feiten [resultaten] bekend zijn |
| kekki-決起 | het vastbesloten [resoluut] in actie komen; daadkrachtig optreden; opspringen |
| kemono-獣 | een (viervoetig) dier [beest] met een vacht |
| kenami-毛並み | vacht; beharing |
| kenchi-検知 | het via apparatuur de oorzaak van een defect [storing; gebrek] achterhalen |
| kengen-権限 | macht; zeggenschap; gezag |
| kenji-献辞 | dedicatie; opdracht (woorden van toewijding waarmee een werk aan iemand wordt opgedragen) |
| kenjōmono-献上物 | geschenk aan een geëerde [machtige] persoon |
| kenkenfukuyō-拳拳服膺 | altijd in gedachten houden; in het geheugen gegrift hebben |
| kenkon-乾坤 | twee van de acht elementen in de I-ching voorspelling |
| kenmon-権門 | een hooggeplaatste [machtige] familie [persoon] |
| kenmon-権門 | (poging tot) omkoping (van een machtige persoon) |
| kenmotsu-献物 | geschenk aan een geëerde [machtige] persoon |
| kenmu-兼務 | het twee functies tegelijkertijd bekleden; twee taken [opdrachten] tegelijk uitvoeren |
| kennō-権能 | autoriteit; macht; bevoegdheid |
| kenpei-権柄 | macht; gezag; autoriteit |
| kenran-絢爛 | pracht; bloemrijkheid; oogverblindendheid |
| kenri-権利 | macht; autoriteit; gezag |
| kenryo-賢慮 | verstandige [wijze] gedachte; verstandig idee [plan] |
| kenryo-賢慮 | (beleefde verwijzing naar) de overwegingen [gedachten; mening] van een ander |
| kenryoku-権力 | macht; gezag; invloed |
| kenryokubunritsu-権力分立 | scheiding der machten |
| kenryokuishi-権力意志 | wilskracht |
| kenryokukankei-権力関係 | machtsverhoudingen |
| kenryokusha-権力者 | een machtige [invloedrijke; gezaghebbende] persoon |
| kenshi-献詞 | dedicatie; opdracht (woorden van toewijding waarmee een werk aan iemand wordt opgedragen) |
| kenzai-健在 | in goede gezondheid [conditie]; (nog steeds) krachtig [sterk; actief] |
| ken'i-権威 | gezag; autoriteit; macht |
| kerorito-けろりと | nonchalant; achteloos; alsof er niets was gebeurd |
| ketsu-決 | (in kanji combinaties) beslissend; resoluut; daadkrachtig |
| ketsu-穴 | achtereind; achterste stuk |
| ki-毅 | (in kanji combinaties) sterk; krachtig; eigenzinnig |
| kibō-希望 | hoop; verwachting |
| kienokoru-消え残る | (over)blijven; achterblijven; blijven liggen [smeulen] |
| kigai-気概 | wilskracht; pit; lef; durf; strijdlust |
| kigō-揮毫 | geschrift; kalligrafie (m.n. in opdracht gemaakt) |
| kihaku-希薄 | gebrek aan enthousiasme [aandacht; inhoud]; slap [ongeïnteresseerd] zijn |
| kihaku-気迫 | levenskracht; vitaliteit; geestelijke energie; moed; durf |
| kijō-気丈 | vastberaden [eigenzinnig; standvastig; wilskrachtig] zijn |
| kika-奇禍 | een onvoorziene [onverwachte] tegenslag [tegenspoed; ramp] |
| kikihoreru-聞き惚れる | in vervoering gebracht worden (door muziek); met overgave luisteren |
| kikiiru-聞き入る | aandachtig [in vervoering] luisteren naar; opgaan in |
| kikimimi-聞き耳 | het aandachtig luisteren |
| kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| kikkake-切っ掛け | bezieling; ijver; vitaliteit; wilskracht |
| kikotsu-気骨 | innerlijke kracht; morele ruggengraat; standvastigheid; onverzettelijkheid; sterke persoonlijkheid; sterk karakter |
| kikubari-気配り | aandacht; waakzaamheid; zorg (voor anderen) |
| kikyū-企及 | poging [inspanning] (om iets te bereiken, je achterstand in te halen, of gelijk te komen) |
| kimon-奇問 | een vreemde [onverwachte] vraag; een moeilijke [lastige] vraag |
| kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
| kindaishisō-近代思想 | moderne ideeën; modern gedachtengoed |
| kindengyokurō-金殿玉楼 | een kostbaar gedecoreerd paleis; prachtig [majestueus] gebouw |
| kindenkei-筋電計 | elektromyograaf (instrument voor spierkrachtmetingen) |
| kinisuru-気にする | onnnodig veel aandacht aan iets besteden; ergens teveel mee bezig zijn |
| kinkei-謹啓 | (beleefde aanhef van een brief) geachte (heer, mevrouw, etc.) |
| kinken-金権 | financiële macht [invloed]; de macht van het geld |
| kinkotsu-筋骨 | fysieke kracht; gespierd zijn |
| kīnōto-キーノート | centraal thema; grondgedachte; uitgangspunt |
| kinpaku-謹白 | (briefsluiting) hoogachtend |
| kinryoku-金力 | financiële macht [kracht] |
| kinuta-砧 | vollersblok (houten of stenen blok waarmee op stoffen werd geslagen om ze zacht te maken) |
| kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
| kiou-気負う | opgewonden [enthousiast; zenuwachtig] worden (alvorens iets te doen) |
| kirabiyaka-煌びやか | prachtig [oogverblindend; sprankelend; schitterend] zijn |
| kireisappari-奇麗さっぱり | volledig verdwenen; niets achtergelaten |
| kirenaga-切れ長 | langwerpig; spleetachtig |
| kiri-きり | (achtervoegsel) slechts; (alleen) maar; sindsdien; vanaf nu; nog steeds |
| kiridooshi-切り通し | een weg een door bergachtig [heuvelachtig] terrein [landschap] |
| kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
| kiryoku-気力 | energie; kracht; vitaliteit; durf; wilskracht |
| kisezushite-期せずして | onverwacht; toevallig |
| kishina-来しな | (shina is een achtervoegsel aan de werkwoordsvorm ki- van kuru (komen)) als je komt; op weg; onderweg |
| kiso-起訴 | strafvervolging; rechtsvervolging; prosecutie; aanklacht |
| kisoyūyo-起訴猶予 | seponering; opschorting van een aanklacht |
| kisuru-期する | verwachten; hopen; uitkijken naar; rekenen op; voorzien; een voorgevoel hebben; aan zien komen |
| kitai-期待 | verwachting; hoop |
| kitaichi-期待値 | verwachte waarde |
| kitaisuru-期待する | verwachten; hopen |
| kitsui-きつい | wilskrachtig; vastberaden; streng |
| kizukai-気遣い | zorg; bedachtzaamheid; attentheid; voorkomendheid |
| kizuyoi-気強い | wilskrachtig; vastberaden; standvastig; volhardend; zelfverzekerd; koppig |
| kkiri-っきり | (achtervoegsel) slechts; (alleen) maar; sindsdien; vanaf nu; nog steeds |
| kko-っこ | (achtervoegsel) net zoals; met elkaar; gezamenlijk |
| kō-公 | lord [heer, vorst, meester] (achter voornaam of eigennaam) |
| kō-溝 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 32 |
| kōbairyoku-購買力 | koopkracht |
| kobaka-小馬鹿 | minachting |
| kōbō-工房 | atelier; werkplaats (van een kunstenaar, ambachtsman, e.d.) |
| kōbuzaseki-後部座席 | (van voertuig) achterbank |
| kōchā-コーチャー | coach; trainer; iemand die coacht |
| kōchisho-拘置所 | huis van bewaring (voor gedaagden in hechtenis; en veroordeelden in afwachting van de hoogste strafvoltrekking in Japan) |
| kōchōryoku-抗張力 | trekkracht |
| kodaimurasaki-古代紫 | roodachtig paarse kleur |
| kōdan-講談 | voordracht [het voordragen] van (oorlogs)verhalen [krijgsgeschiedenis] |
| kodomorashii-子供らしい | kinderlijk; kinderachtig |
| kōei-後衛 | achterhoede |
| kōei-後衛 | (sport) achterspeler; verdediger |
| kōen-口演 | voordracht; recitatie |
| kōgasha-恒河沙 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 52 (of 56) |
| kōgei-工芸 | ambacht |
| kōgeihin-工芸品 | (traditionele) kunstvoorwerpen voor dagelijks gebruik; kunst- en ambachtswerk |
| kogoe-小声 | zachte stem; gefluister |
| kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
| kōhō-後方 | achterkant |
| kōi-皇威 | keizerlijke macht |
| koikogareru-恋い焦がれる | verlangen [smachten; hunkeren] (naar); wanhopig verliefd zijn |
| koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
| koji-居士 | een achtervoegsel aan de postume naam van mannen |
| kōjin-後人 | nageslacht; nakomeling(en) |
| kōjin-後陣 | achterhoede; reservetroepen |
| kōjutsuchōsho-供述調書 | verklaring (van een aangeklaagde, verdachte, getuige, e.d.) |
| kōkei-後継 | achterhoede (van een leger) |
| kōki-光輝 | schittering; glans; helder licht; pracht |
| kokkan-骨幹 | (anatomie) dialyse (schacht van het pijpbeen) |
| kokkyōkeibitai-国境警備隊 | grensbewaker; grenswachter |
| kokochi-心地 | gedachte; beschouwing |
| kōkon-後昆 | nageslacht; nakomeling(en); afstammeling(en) |
| kokorogawari-心変わり | verandering van gedachten [ideeën] |
| kokoroire-心入れ | bedachtzaamheid; behoedzaamheid; bezorgdheid |
| kokorokubari-心配り | zorgzaamheid; aandacht [zorg] voor anderen |
| kokoromachi-心待ち | het (verlangend) uitkijken (naar iets); het verlangend afwachten |
| kokoromiru-試みる | proberen; pogen; trachten |
| kokoronai-心ない | achteloos; onoplettend; gedachteloos |
| kokoronikui-心憎い | bewonderenswaardig; prachtig; uitstekend; perfect |
| kokuhatsu-告発 | aanklacht; beschuldiging |
| kōkūkamotsu-航空貨物 | luchtvracht |
| kokuryoku-国力 | (economische) macht [sterkte; kracht] van een land |
| kokuso-告訴 | beschuldiging; klacht; aanklacht |
| kokutaiseiji-国対政治 | parlementaire beraadslagingen (via deals en compromissen); achterkamertjespolitiek |
| kokyaku-顧客 | klant; cliënt; opdrachtgever |
| komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
| komando-コマンド | opdracht; bevel; command (computer term) |
| komaru-困る | in de problemen komen; in verlegenheid gebracht zijn; geen raad met iets weten; vervelend zijn |
| komayaka-細やか | zacht [mild; gevoelig; bedachtzaam] zijn |
| kōmon-後門 | achterpoort |
| komyunikēshon-コミュニケーション | communicatie; kennisgeving; mededeling; overdracht |
| kōnan-硬軟 | hardheid en zachtheid; strengheid en zachtaardigheid |
| kondō-金堂 | (in een boeddhistisch tempel-complex) het hoofdgebouw waar het Boeddhabeeld is ondergebracht |
| kōnenkishōgai-更年期障害 | menopauzale [climacterische] klachten; overgangsklachten |
| konjō-根性 | wilskracht; energie; strijdlust |
| konkagiri-根限り | (met) alle macht [kracht; inspanning] |
| konketsu-混血 | gemengde afkomst; gemengde etnische [raciale] achtergrond |
| konoshiro-鮗 | Konosirus punctatus (een vis uit de familie van Haringachtigen) |
| kontō-昏倒 | flauwte; onmacht; flauwvallen |
| kon'ya-今夜 | vannacht; vanavond |
| koppō-骨法 | speciale [geheime] technieken [trucs] in de kunst (m.n. podiumkunst) of ambachten |
| kōran-高欄 | lage scheidingswand onder de voor- en achterkant van een ossenkar |
| kōretsu-後列 | de achterste rij |
| kōrin-後輪 | achterwiel |
| kōrudo・kurīmu-コールド・クリーム | koelzalf; huidzalf; nachtcrème; coldcream |
| kōryū-勾留 | inhechtenisneming; detentie (in afwachting van het proces) |
| kōsaku-工作 | ambacht; handvaardigheid |
| kōsei-後世 | de eeuwen hierna; toekomstige generaties; nageslacht |
| kōsha-後車 | de achterste wagen [auto; wagon] |
| kōshaku-講釈 | lezing; voordracht; toelichting |
| kōshi-後肢 | achterpoten (dier) |
| kōshi-後肢 | achterste borstpoten van een insect |
| kōshi-行使 | uitoefening (van recht, macht, e.d.); gebruikmaking van |
| kōshin-後進 | het achteruitgaan; omkeren |
| koshio-小潮 | doodtij (getijdekrachten heffen elkaar op, zodat de getijdenverschillen minimaal zijn) |
| kōshitsu-後室 | een kamer aan de achterkant van het huis |
| kōshō-工匠 | handwerksman; ambachtsman; timmerman |
| koso-こそ | (achtervoegsel, benadrukt het voorgaande) precies; juist; daarom |
| kosuchūmu-コスチューム | kostuum; kledij; pak; klederdracht |
| kōsutā-コースター | achtbaan |
| kōtai-交代 | vervanging; (plaats)vervanger; wisseling (van macht, regering, etc.) |
| kōtai-後退 | het achteruitrijden (van voertuigen) |
| kotekote-こてこて | (onomatopee) zwaar; vet; dik; machtig (van eten); rijk (versierd); opzichtig |
| kōten-荒天 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
| kōtenteki-後天的 | a posteriori; achteraf (beschouwd); later; retrospectief |
| kōtōbu-後頭部 | achterhoofd; achterkant van het hoofd |
| kotodama-言霊 | de (spirituele) kracht [bezieling] van taal |
| kotokoto-ことこと | (onomatopee) zacht rinkelend; kletterend; kloppend; pruttelend; sudderend |
| kotomonage-事も無げ | op achteloze [onzorgvuldige; zorgeloze] wijze |
| kōtsūsensō-交通戦争 | (het maatschappelijke probleem van) het groeiend aantal verkeersslachtoffers |
| kubisuji-首筋 | achterkant van de nek; nekvel |
| kubittama-首っ玉 | (achterkant van) de nek; nekvel |
| kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
| kuchiura-口裏 | de ware betekenis van [achter] (iemand's) woorden of gesprek |
| kuchizusamu-口遊む | neuriën; zachtjes zingen |
| kudakuda-くだくだ | langdurig; omslachtig; aanhoudend; langdradig |
| kudakudashii-くだくだしい | langdradig; vervelend lang; langdurig; omslachtig |
| kūgun-空軍 | luchtmacht |
| kujō-苦情 | klacht; bezwaar |
| kuju-口授 | mondelinge kennisoverdracht |
| kūken-空拳 | het iets op eigen kracht doen; iets zelf aanpakken (zonder hulp van anderen) |
| kumu-組む | uitgeven; overmaken (betaalopdracht) |
| kun-君 | de heer; meneer (aanspreektitel, achtervoegsel achter persoonsnamen) |
| kunpū-薫風 | zachte zomerwind; zomerbries |
| kunrei-訓令 | (dienst)voorschrift; instructie; verorderning; opdracht; bevel; richtlijn |
| kurafuto-クラフト | ambacht; handwerk; handgemaakt artikel [product] |
| kuragari-暗がり | imbeciliteit; achterlijkheid; domheid |
| kurasu・magajin-クラス・マガジン | gespecialiseerd tijdschrift, bestemd voor een specifieke groep consumenten (qua leeftijd, geslacht, interesses, etc.) |
| kurawatashi-倉渡し | magazijnverkoop; (goederenoverdracht) af magazijn |
| kurayamiban-暗闇番 | (in de Edo periode) een bewaker [wachter] van de keuken |
| kurigoto-繰り言 | klacht; (herhaaldelijk) geklaag [gemopper] |
| kurikoshi-繰り越し | het vooruit [naar voren] halen; overdracht; overbrenging; overplaatsing |
| kūriku-空陸 | luchtmacht en leger(troepen) |
| kuroji-黒地 | zwarte achtergrond; zwarte stof |
| kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
| kuroppoi-黒っぽい | donker; zwartachtig |
| kurūjingu-クルージング | op de versiertoer zijn; op mannenjacht [vrouwenjacht] zijn |
| kurumeku-眩く | druk [jachtig; gehaast] zijn |
| kurūpu-クループ | kroep (het achterste deel van de romp van het paard) |
| kurūzā-クルーザー | motorjacht; grote motorboot; cruiseschip |
| kusai-臭い | verdacht; er zit een luchtje aan (fig.) |
| kusaru-腐る | depressief [moedeloos; neerslachtig] zijn [worden] |
| kusemono-曲者 | verdacht-uitziende [louche] persoon; (oude) sluwe [slimme] vos |
| kusuriyu-薬湯 | geneeskrachtig bad |
| kutakuta-くたくた | (onomatopee) zacht; papperig; (tot) moes |
| kuyō-九曜 | afkorting van kuyōmon, een afbeelding van een centrale bol die omgeven is door acht andere bollen |
| kyabarē-キャバレー | danszaal; nachtclub; cabaret |
| kyaku-脚 | (achtervoegsel) gebruikt voor het tellen van meubels, e.d. |
| kyakumachi-客待ち | het wachten van taxi's, e.d. op klanten |
| kyakumachi-客待ち | (eufemisme) in de tippelzone, het wachten op klanten |
| kyakuryoku-脚力 | kracht in de benen [beenspeieren] |
| kyatchā-キャッチャー | (honkbal) catcher; achtervanger |
| kyō-京 | eenheid van getal, 10 tot de macht 16 |
| kyō-狂 | (achtervoegsel) -manie |
| kyōchō-協調 | samenwerking; eendracht; overeenstemming |
| kyōdai-強大 | macht; kracht |
| kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
| kyodōfushin-挙動不審 | verdacht gedrag |
| kyōdōkunren-共同訓練 | (van strijdkrachten) gemeenschappelijke training [oefening] |
| kyōfū-強風 | sterke [stormachtige] wind |
| kyōgenmawashi-狂言回し | iemand die achter de schermen werkt [aan de touwtjes trekt] |
| kyogyō-虚業 | een louche [verdachte; riskante] zaak |
| kyōhakukannen-強迫観念 | obsessie; dwangmatig idee; dwanggedachte |
| kyōin-教員 | docent; leerkracht; leraar |
| kyōjaku-強弱 | hard [luid] en zacht; beklemtoning |
| kyōkai-胸懐 | gevoelens; gedachten; (in je) hart; van binnen |
| kyōkei-恭敬 | gedrag met zelfbeheersing en aandacht; respectvol gedrag |
| kyōkoku-強国 | een sterke natie; een machtig land |
| kyokubu-局部 | geslachtsdelen; schaamstreek |
| kyokyojitsujitsu-虚虚実実 | kracht, mogelijke strategieën, trucs, geheime kneepjes en listen |
| kyōretsu-強烈 | krachtigheid; intensiteit |
| kyōryoku-強力 | grote kracht; veel macht [invloed] |
| kyōsha-強者 | een sterke [machtige] persoon |
| kyōsō-強壮 | sterkte; kracht |
| kyū-キュー | wachtrij; file |
| kyūban・hīru-キューバン・ヒール | Cubaanse hak (hak met schuinlopende achterkant van een schoen of laars) |
| kyūni-急に | direct; meteen; plotseling; onverwacht; versneld; scherp (bocht) |
| kyūsei-急逝 | plotselinge dood; onverwacht overlijden |
| kyūshi-急死 | plotselinge dood; onverwacht overlijden |
| kyūshin-球審 | (honkbal) hoofdscheidsrechter; scheidsrechter achter de thuisplaat |
| kyūshinryoku-求心力 | middelpuntzoekende [centripetale] kracht |
| kyūshū-急襲 | een onverwachte aanval [inval]; verrassingsaanval |
| kyūtenchokka-急転直下 | plotseling; onverwacht; ineens |
| machiagumu-待ち倦む | moe worden van het wachten; niet langer kunnen wachten; het wachten moe zijn |
| machiai-待合 | de plek waar men elkaar ontmoet [op elkaar wacht]; wachtkamer |
| machiaiseiji-待合政治 | achterkamertjespolitiek |
| machiaishitsu-待合室 | wachtkamer [wachtruimte] (in een stationsgebouw, ziekenhuis, e.d.) |
| machiakasu-待ち明かす | (voor iemand) de hele nacht wachten [opblijven] |
| machiawaseru-待ち合わせる | wachten op iemand (op de afgesproken plek) |
| machibito-待ち人 | de persoon op wie je wacht; degene die je verwacht; degene die verwacht wordt |
| machibito-待ち人 | degene die wacht |
| machibōke-待ち惚け | het tevergeefs wachten (op iemand); niet komen opdagen (van iemand) |
| machibusesuru-待ち伏せする | in hinderlaag [op de loer] liggen; (iem.) opwachten |
| machidoo-待ち遠 | het ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
| machidooshii-待ち遠しい | ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
| machikaneru-待ち兼ねる | ongeduldig wachten (op); in afwachting zijn (van); staan te popelen (om) |
| machikogareru-待ち焦がれる | vurig verlangen (naar); ongeduldig wachten (op) |
| machikutabireru-待ち草臥れる | moe worden van het wachten; het wachten moe zijn |
| machimōkeru-待ち設ける | verwachten; naar uitzien; hopen op |
| machinimatta-待ちに待った | langverwacht; waarnaar reikhalzend is uitgezien |
| machiukeru-待ち受ける | verwachten; wachten op |
| machiwabiru-待ち侘びる | moe worden van het wachten; niet meer kunnen wachten |
| madoguchi-窓口 | contactpersoon; degene die achter het loket zit |
| maegeiki-前景気 | verwachting; hoop; vooruitzicht(en) |
| maeushiro-前後ろ | voor- en achterkant; voor en na |
| maeushiro-前後ろ | achterstevoren; (voor- en achterkant omgekeerd (van kleding) |
| magoko-孫子 | kinderen en kleinkinderen; nageslacht; afstammelingen |
| magunichūdo-マグニチュード | magnitude; omvang; grootte; kracht |
| maiban-毎晩 | elke avond; elke nacht |
| mairudo-マイルド | zacht; zachtaardig; mild |
| maiya-毎夜 | elke nacht; elke avond |
| maiyo-毎夜 | elke nacht; elke avond |
| majogari-魔女狩り | heksenjacht |
| makigari-巻き狩り | grootschalige jacht; grote jachtpartij |
| makkāshizumu-マッカーシズム | Mccarthyisme (anticommunistische verdachtmakingen in Amerika in de jaren 50) |
| makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makuuchi-幕内 | het deel van het theaterpodium dat zich achter het gordijn bevindt; backstage; achter het toneel; in de coulissen |
| makuuchi-幕内 | het personeel achter de schermen |
| mamanaranu-儘ならぬ | niet naar wens; niet zoals gewenst [gedacht] |
| man-マン | Duitse achternaam (b.v. Thomas Mann) |
| man-慢 | minachting |
| manba-漫罵 | belediging; beschimping; minachting; hoon |
| mangūsu-マングース | mangoest (mangoeste); ichneumon (klein katachtig roofdier) |
| manpawā-マンパワー | mankracht; arbeidskracht |
| manzen-漫然 | doelloos [willekeurig; lukraak; achteloos; gedachteloos] zijn |
| marīna-マリーナ | jachthaven |
| maroyaka-円やか | zacht [mild; rustig; rond; afgerond] zijn |
| marugai-マル害 | slachtoffer van een moord |
| mataseru-待たせる | laten wachten |
| matsu-待つ | wachten; afwachten; verwachten; op wacht staan |
| matsuyoi-待宵 | nacht waarop men op iemand wacht (die zou komen) |
| matsuyoi-待宵 | de nacht van 14 op 15 augustus (maankalender) |
| mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
| mawaridooi-回り遠い | omslachtig; indirect |
| mawarikudoi-回りくどい | omslachtig; indirect; met een omweg |
| mayonaka-真夜中 | middernacht; het holst van de nacht |
| me-目 | achtervoegsel voor de vorming van rangtelwoorden |
| medatsu-目立つ | opvallen; in het oog vallen; de aandacht trekken |
| medo-目処 | vooruitzicht; verwachting |
| meigikakikae-名義書き換え | registratie van overdracht van aandelen |
| meiginin-名義人 | houder (van aandelen, effecten, pacht, etc.) |
| meikyōshisui-明鏡止水 | serene [vredige] gemoedsgesteldheid (zonder slechte gedachten) |
| meimeinouchi-冥冥の裡 | onbewust; onopzettelijk; onverwacht; zonder erbij na te denken |
| meirei-命令 | bevel; opdracht |
| meiyokisonzai-名誉毀損罪 | een aanklacht voor smaad [laster] |
| meku-めく | (als achtervoegsel) tekenen vertonen van; eruit zien als |
| mendō-面倒 | zorg; verzorging; aandacht |
| mentooshi-面通し | osloconfrontatie; opstelling [parade] van verdachten voor identificatie door de ooggetuige(n) |
| menwari-面割り | osloconfrontatie; opstelling [parade] van verdachten voor identificatie door de ooggetuige(n) |
| merinsu-メリンス | dunne, zachte stof (van schapenwol) |
| meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
| metarikku-メタリック | metallic; metaalachtig; metalen |
| meyasubako-目安箱 | (Tokugawa periode) klachtenbus; ideeënbus |
| mezamashii-目覚ましい | opvallend; spectaculair; prachtig |
| mezasu-目指す | mikken op; op het oog hebben; in gedachten hebben |
| mezopiano-メゾピアノ | mezzo piano (muziekterm: matig zacht) |
| middonaito-ミッドナイト | middernacht; het holst van de nacht |
| midorijūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| midoro-みどろ | (achtervoegsel) bedekt; besmeurd |
| migarasōken-身柄送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak tezamen met de verdachte |
| migioku- 右奥 | rechtsachter; rechts achterin [achteraan] |
| migoto-見事 | iets dat mooi [prachtig; uitmuntend] is |
| miharaikin-未払い金 | betalingsachterstand |
| mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
| mihariyaku-見張り役 | verspieder; uitkijk; wacht (tijdens criminele ondernemingen) |
| miharu-見張る | op wacht staan; op de uitkijk staan; bewaken |
| mihitsunokoi-未必の故意 | bewuste [opzettelijke] verwaarlozing; nalatigheid; onachtzaamheid |
| mijikayo-短夜 | een korte (zomer)nacht |
| mikaeri-見返り | het achterom kijken |
| mikaeshi-見返し | de andere [achter-; voor-; binnen-;buiten-] kant |
| mike-三毛 | de 3 vachtkleuren van een lapjeskat (wit, zwart en bruin) |
| mikeneko-三毛猫 | lapjeskat (met een 3 kleurenvacht) |
| miketsu-未決 | (afk. voor) verdachte die in hechtenis is genomen (en nog niet is veroordeeld) |
| miketsushū-未決囚 | verdachte die in hechtenis is genomen (maar nog niet is veroordeeld) |
| mikomi-見込み | voorspelling; verwachting; berekening; (in)schatting |
| mikomu-見込む | verwachten; voorspellen; berekenen; (in)schatten |
| mikoshi-見越し | verwachting; vooruitzicht |
| mikosu-見越す | verwachten; voorspellen; vooruitkijken |
| mikudasu-見下す | neerkijken (op); afkeuren; minachten |
| mimamoru-見守る | goed [aandachtig] kijken; staren naar |
| mimizunaku-蚯蚓鳴く | het geluid van de regenwormen (in de (regenachtige) herfstnacht; wordt gebruikt als uitdrukking voor eenzaamheid) |
| minaminasama-皆皆様 | (sterkere vorm van 皆様) iedereen; dames en heren; geachte aanwezigen |
| minamoto-源 | familienaam van een machtige clan (Heian en Kamakura periode) |
| minasama-皆様 | (formeel) iedereen; dames en heren; geachte aanwezigen |
| mine-峰 | de achterkant van het lemmet van een zwaard |
| minō-未納 | betalingsachterstand |
| mirāju-ミラージュ | jachtbommenwerper van de Franse luchtmacht |
| miritarī-ミリタリー | leger; krijgsmacht; strijdkrachten |
| miryoku-魅力 | charme; aantrekkingskracht; bekoring |
| misageru-見下げる | neerkijken op; minachten |
| missatsu-密殺 | het illegaal slachten (van vee) |
| misshon-ミッション | taak; opdracht |
| mitooshi-見通し | verwachting; voorspelling |
| mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
| mizugiwadatsu-水際立つ | prachtig [schitterend] zijn; opvallen |
| mizuyōkan-水羊羹 | zachte (aduki)bonen jelly |
| mō-妄 | (in kanji combinaties) roekeloos; wild; gedachteloos; excessief; vals; leugen; onzin |
| mō-望 | (in kanji combinaties) wens; hoop; verwachting |
| mōbu-モーブ | mauve; zachtpaars |
| mochi-黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
| mochiba-持ち場 | iemand's werkplek [wachtpost; standplaats] |
| mochihada-餅肌 | een (fluweel)zachte huid |
| modoki-擬き | (als achtervoegsel bij een zelfst. naamwoord) -achtig; pseudo-; imitatie-; nep- |
| mōgen-妄言 | onbezonnen [gedachteloze] opmerking [woorden] |
| mōi-猛威 | woestheid; woede; heftigheid; geweld; enorme kracht |
| mokashin-モカシン | mocassin (moderne zachte instapschoen) |
| mokubu-木部 | (plantkunde) xyleem (houtachtig weefsel) |
| mokusō-黙想 | meditatie; concentratie; in gedachten verzonken; mijmering in stilte |
| mokutō-黙祷 | moment van stilte (ter nagedachtenis) |
| momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
| monban- 門番 | poortwachter; portier |
| mondai-問題 | opdracht; vraag (v.e.tentamen b.v.) |
| mōnen-妄念 | aanhoudende [voortdurende] betwijfeling; (boeddh.) verkeerde ideeën [gedachten] |
| monku-文句 | klacht |
| monohoshige-物欲しげ | diep verlangen; vurige wens; smachten |
| monomonoshii-物物しい | opvallend; opzichtig; de aandacht trekkend; pretentieus |
| mononomigotoni-物の見事に | prachtig; schitterend |
| monoomoi-物思い | meditatie; diep in gedachten; mijmerij; dagdromen |
| monoosoroshii-物恐ろしい | spookachtig; griezelig; angstaanjagend |
| monosugoi-物凄い | geweldig; fantastisch; prachtig |
| monowasure-物忘れ | vergeetachtigheid; geheugenverlies |
| monoyawaraka-物柔らか | mildheid; zachtheid; vriendelijkheid; rustig voorkomen |
| monzenbarai-門前払い | afwijzing van aanvragen [verzoeken; klachten; deelnames] |
| mon'ei-門衛 | bewaker; poortwachter; portier (van overheidsgebouwen, bedrijven, scholen, etc.) |
| morāru-モラール | moreel; mentale veerkracht |
| moriagezaishiki-盛り上げ彩色 | schildertechniek met dik opgebrachte verf |
| morigaaru-森ガール | zachte, losse [wijde] stijl van vrouwenkleding (met als thema een meisje in het bos); meisje dat zulke kleding draagt |
| mubō-無謀 | roekeloosheid; ondoordachtheid; onvoorzichtigheid |
| mukabaki-行縢 | (his.) een van herten- of berenbont gemaakte beenbekleding (voor krijgers bij het paardrijden of de valkenjacht) |
| mukae-迎え | ontmoeting; het iemand opwachten [afhalen] |
| mukae-迎え | persoon [voertuig] die iemand opwacht [komt afhalen] |
| mukangae-無考え | ondoordachtheid; achteloosheid; onbezonnenheid; roekeloosheid |
| mukuge-尨毛 | (van een dier) ruig haar; ruwe vacht |
| mukuge-尨毛 | (van een mens) dun, zacht [donzig] haar |
| mukumuku-むくむく | (onomatopee) opkomend; opwellend (van gedachten, etc.) |
| muma-夢魔 | nachtmerrie |
| munenmusō-無念無想 | vrijheid [bevrijd] van alle wereldse gedachten |
| murasame-村雨 | korte maar krachtige regenbui |
| muryoku-無力 | machteloosheid |
| muryōtaisū-無量大数 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 68 (of 88) |
| musei-無性 | geslachtsloosheid; aseksualiteit |
| mushi-無視 | veronachtzaming; onverschilligheid; het negeren (van regels, etc.); minachting |
| mushiokuri-虫送り | een nachtelijk ritueel van dorpelingen met fakkels, trommels en bellen om ongedierte van de rijstvelden te verjagen |
| mushisuru-無視する | negeren; veronachtzamen; minachten |
| musumegokoro-娘心 | meisjesachtige geest [hart; aard]; meisjesachtige onschuld |
| mūton-ムートン | schapenvacht |
| muyami-無闇 | gedachteloos; zonder na te denken; roekeloos |
| muzōsa-無造作 | achteloosheid; zorgeloosheid |
| muzumuzusuru-むずむずする | ongeduldig [zenuwachtig; geïrriteerd] zijn |
| myōji-名字 | achternaam; familienaam |
| na-名 | de naam van iem.; roepnaam; voornaam; voornaam- en achternaam |
| nābasu-ナーバス | zenuwachtig; nerveus |
| nadaraka-なだらか | gelijkmatigheid; zachtheid; glooiend zijn; geleidelijk (oplopend) |
| nadeageru-撫で上げる | (het haar) opkammen; omhoog [naar achteren] kammen |
| nagakari-根掛かり | het (ergens achter) blijven haken van het haakje van een vishengel |
| nagaoi-長追い | een lange achtervolging |
| nagaoisuru-長追いする | iem. lang [ver] achtervolgen |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een ww. geeft het aan een gelijktijdigheid van meerdere handelingen) terwijl; onder het...; al ...nde |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het een situatie aan) zo (zijnde); aldus; (zo)als |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn. of bijw.) alles; allen; allebei (tegelijk); geheel; totaal; compleet |
| nage-無げ | achteloos; willekeurig; zomaar |
| nagori-余波 | zeewater [zeewier] dat achterblijft op het strand als het eb geworden is |
| nagori-名残 | rest(en); overblijfsel(en); nasleep; wat over [achter] gebleven is; tastbare herinnering |
| nai-ない | (achtervoegsel dat het werkwoord vervoegt naar de korte ontkennende vorm) niet |
| nai-無い | (achter een ww., zn. of adj., als ontkenning) niet...; geen...; on... |
| naichingēru-ナイチンゲール | nachtegaal (zangvogel, Luscinia megarhynchos) |
| naijūgaigō-内柔外剛 | uiterlijk hard lijken, maar van binnen zacht [vriendelijk; mild] zijn |
| naishin-内心 | innerlijke gedachten; ware bedoeling; hart en ziel; diep vanbinnen |
| naito-ナイト | nacht |
| naitogaun-ナイトガウン | nachtjapon; nachthemd |
| naitogurabu-ナイトグラブ | nachtclub |
| naitokurabu-ナイトクラブ | nachtclub |
| naito・hosupitaru-ナイト・ホスピタル | een ziekenhuis waar 's nachts medische hulp en onderdak wordt geboden aan patiënten die overdag in de gemeenschap kunnen werken |
| nakaban-中番 | (Edo-periode) een wachthuis tussen twee kruispunten |
| nakanaka-中中 | erg; behoorlijk (veel); heel wat; nogal; meer dan verwacht; boven verwachting |
| nakanaka-中中 | meer dan verwacht; behoorlijk; voldoende; matig |
| nakanaka-中中 | incompleet; imperfect; halfslachtig |
| nakanaka-中中 | jazeker; precies; inderdaad; (je hebt gelijk) dat is zo; Nee, toch? (bij ontkenning van iets dat niet gedacht of ver |
| nakiakasu-泣き明かす | de nacht huilend doorbrengen; de hele nacht huilen |
| nakusu-無くす | geen wilskracht [zin] meer hebben; het opgeven |
| namagusai-生臭い | verdacht (er zit een luchtje aan) |
| namahanka-生半可 | oppervlakkigheid; halfslachtigheid |
| namaiki-生意気 | halfslachtigheid |
| namaji-なまじ | onnadenkendheid; roekeloosheid; onbedachtzaamheid |
| namatchoroi-なまっちょろい | halfslachtig; zonder overtuiging; onervaren |
| namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
| nan-軟 | (in samenstellingen) zachtheid; zacht zijn |
| nanbā・sukūru-ナンバー・スクール | (een van) de acht oudste en meest prestigieuze middelbare scholen in Japan (in de Meiji periode) |
| nanchakuriku-軟着陸 | zachte landing (luchtvaartuigen) |
| nankyū-軟球 | een zachte bal (bij honkbal, tennis, etc.) |
| nanmōhitsu-軟毛筆 | zachtharige penseel |
| nano-ナノ | nano (symbool: n; 10 tot de macht -9) |
| nansui-軟水 | zacht water |
| nanteki-難敵 | een machtige [formidabele] vijand; een sterke tegenstander |
| nantetsu-軟鉄 | zacht staal; zacht ijzer; weekijzer, |
| narawasu-習わす | (als achtervoegsel aan werkwoorden) gewend [gewoon; gebruikelijk] zijn; altijd doen |
| nari-なり | (achtervoegsel) of; en; met; op de manier van |
| narihateru-成り果てる | (slechts) eindigen als; teruggebracht worden tot; gereduceerd worden tot, verworden tot |
| naru-成る | (gebruikt als een hulpww. zonder eigen betekenis, in combinatie met ni achter een ww. , met pref. o of go), uit respect |
| natsubate-夏ばて | het afnemen [verlies] van lichamelijke krachten door de zomerhitte |
| natsubatesuru-夏ばてする | lichamelijke kracht verliezen door zomerhitte |
| natsuge-夏毛 | zomertooi; de vacht [pels] van dieren in de zomer |
| natsuge-夏毛 | de (okergele) haren van een hertenvacht, die gebruikt worden voor het maken van penselen |
| natsuhaze-夏櫨 | een bladverliezende struik van de het plantengeslacht Azalea |
| natsumeku-夏めく | zomers [zomerachtig] worden; op de zomer gaan lijken |
| natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
| natsutōdai-夏灯台 | een 2-jarige plant van het plantengeslacht Euphorbia |
| natsuyase-夏瘦せ | gewichtsverlies (en daarmee verzwakking van de lichaamskracht) door zomerse hitte |
| nayuta-那由他 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 60 (of 72) |
| nease-寝汗 | nachtzweet; transpiratie tijdens de slaap |
| negurekuto-ネグレクト | veronachtzaming; verwaarlozing |
| negurije-ネグリジェ | nachthemd; ochtendgewaad; negligé |
| neguru-ネグる | verwaarlozen; veronachtzamen; verzuimen; nalaten; negeren |
| nekonadegoe-猫撫で声 | zachte [zoete; vleiende; poeslieve] stem |
| nemaki-寝巻き | pyjama; nachthemd |
| nemawashi-根回し | het voorbereidend werk; grondwerk; het leggen van de basis; het achter de schermen manoeuvreren; consensus bereiken om iets te kunnen verwezenlijken |
| nen-念 | gedachte; gevoel |
| nenbangan-粘板岩 | (kleiachtig) leisteen; kleisteen |
| nenne-ねんね | het zich als een baby [klein kind] gedragen; kinderachtig doen |
| nentō-念頭 | gedachte; geest; aandacht |
| nerau-狙う | (een kans) afwachten; in de gaten houden; volgen |
| neru-練る | stof [weefsel] zacht maken door het te koken |
| netsuke-熱気 | koortsachtigheid; koortsig zijn |
| nettaiya-熱帯夜 | zwoele [broeierige; tropische] avond [nacht] |
| ni-に | (meestal in combinatie met wa of mo achter aanspreektitels, geeft respect aan voor de toegesprokene) |
| ni-尼 | (boeddhistische) non; achtervoegsel achter de naam van een non |
| ni-荷 | vracht; last; bagage |
| niatsukai-荷扱い | vrachtafhandeling |
| nigaoe-似顔絵 | politieschets van een verdachte |
| nigate-苦手 | mysterieuze [genezende] krachten in de handen hebben |
| nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
| niin-二院 | de twee kamers van de wetgevende macht (In Japan de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) |
| nikoge-和毛 | zacht [donzig] haar |
| nikugyū-肉牛 | vleesrund; slachtvee |
| nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
| nikui-憎い | hatelijk; gehaat; verachtelijk; afschuwelijk; bitter; verschrikkelijk |
| nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
| nikukyū-肉球 | (bij katachtige dieren, e.d.) zoolkussentjes (onder de poten) |
| nikunikushii-憎憎しい | afschuwelijk; walgelijk; verachtelijk |
| nikurashii-憎らしい | hatelijk; verwerpelijk; verachtelijk; afschuwelijk; vreselijk |
| nikuyōshu-肉用種 | slachtvee; dier gefokt voor het vlees |
| nikuzure-煮崩れ | het inkoken [zacht koken] van voedsel; het uit elkaar vallen van voedsel tijdens het koken |
| nikuzure-荷崩れ | het omvallen [verschuiven] van lading [vracht] (tijdens transport) |
| nimokakawarazu-にも拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
| nimotsubune-荷物船 | vrachtboot |
| nin-任 | taak; plicht; missie; opdracht |
| ningenkokuhō-人間国宝 | levend nationale kunstschat (titel gegeven aan kunstenaars of traditionele ambachtslieden met een zeer hoge technische bekwaamheid) |
| ningenmi-人間味 | menselijkheid; menslievendheid; zachtaardigheid |
| ningyōtsukai-人形遣い | (fig.) degene die aan de touwtjes trekt; degene die (achter de schermen) de touwtjes in handen heeft |
| ninjiru-任じる | (een opdracht, etc.) aannemen [op zich nemen] |
| ninmenjūshin-人面獣心 | bruut; monster; wreed [harteloos; beestachtig] persoon |
| ninushi-荷主 | verzender; vrachtvervoerder; expediteur |
| nirami-睨み | attentie; aandacht; oplettendheid |
| niwaka-俄 | plotseling [onverwacht] zijn |
| niyakeru-にやける | dandyachtig [verwijfd; meisjesachtig] zijn |
| nobinayamu-伸び悩む | stagneren; achterblijven (in groei); weinig vooruitgang boeken |
| nodomotojian-喉元思案 | oppervlakkige [bekrompen] gedachten [denkwijze] |
| nohohonto-のほほんと | nonchalant; achteloos |
| nokeru-退ける | (achter een ww. in de -te vorm) lukken; kans zien (om); (iets moeilijks) klaarspelen |
| nokoru-残る | achterblijven; blijven hangen |
| nokoru-残る | (achter een ander ww. gevoegd:) niet (helemaal) gedaan, onafgemaakt |
| nokosu-残す | iets [iem.] achterlaten; laten liggen [staan] |
| nokosu-残す | bewaren; (be)houden; overhouden; achterhouden |
| nomihosu-飲み干す | achter elkaar [in één keer] opdrinken; helemaal opdrinken |
| nomu-飲む | neerkijken op; verachten; overweldigen; onderschatten |
| nonsharan-ノンシャラン | nonchalant; achteloos; onverschillig |
| nōri-脳裏 | hersenen; brein; geheugen; gedachten |
| norikaeru-乗り換える | veranderen (van gedachten, e.d.); omschakelen; overgaan (op) |
| nozomi-望み | hoop; verwachting |
| nozomu-望む | hopen; verwachten; ergens naar uitzien |
| nukaboshi-糠星 | ontelbare kleine sterren aan de nachtelijke hemel |
| nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
| nukegake-抜け駆け | het onverwacht [heimelijk] behalen van een voordeel; voorsprong |
| nukeura-抜け裏 | korte(re) weg; vluchtroute; sluiproute; achterweg |
| nuki-抜き | het weglaten; overslaan; schrappen; achtereenvolgens verslaan |
| nukiashi-抜き足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| numachi-沼地 | moerasgrond; moerasachtig gebied |
| nusumiashi-盗み足 | het zachtjes lopen [sluipen] |
| nusumu-盗む | ideëen [gedachten] stelen en imiteren; zich iets toeëigenen; afkijken; plagiaat plegen; in het geheim iets van iem. leren |
| nutto-ぬっと | plotseling; abrupt; onverwacht |
| nyūnan-柔軟 | (boeddh.) kalmte; zachtheid; mild [soepel; flexibel] zijn (in ontwikkeling als spirituele kwaliteit in het trainingsproces) |
| nyūton-ニュートン | newton (eenheid van kracht) |
| ō-翁 | (als erend achtervoegsel) meneer |
| oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
| oazuke-お預け | voorlopig; in afwachting; in de wacht; uitstel; vast gereserveerd |
| obana-尾花 | Chinees prachtriet; Japans pampasgras (Miscanthus sinensis) |
| ōbāsukiru-オーバースキル | overschot aan geschoolde arbeidskrachten; overgekwalificeerdheid |
| oborozuki-朧月 | nevelige [wazige] maan in de lentenacht |
| ōbun-応分 | geschiktheid; gepastheid; draagkracht; vermogen |
| odoodo-おどおど | (onomatopee) timide; zenuwachtig; aarzelend; schuchter; angstig |
| ogi-荻 | prachtriet; Amoer-zilvergras (Miscanthus sacchariflorus) |
| ohon-おほん | ahum (uitroep om aandacht te trekken) |
| oiesōdō-お家騒動 | machtsstrijd (binnen een bedrijf of organisatie) |
| oikakeru-追いかける | achtervolgen; volgen; achter (iets of iemand) aangaan; achternazitten |
| oite-追手 | (achter)volger; najager |
| oitsumeru-追い詰める | iem. in het nauw drijven; achtervolgen; opsporen |
| ojiya-おじや | rijst gruwel met vis en groente, op smaak gebracht met sojasaus of miso |
| okashii-可笑しい | verdacht; twijfelachtig; geheimzinnig |
| okashina-可笑しな | verdacht |
| okasu-冒す | de achternaam van iemand anders aannemen [gebruiken] |
| okasu-犯す | verkrachten; aanranden |
| ōken-王権 | koninklijk gezag; koninklijke macht |
| oki-置き | (als achtervoegsel) om de; om en om; elke; met tussenpozen [tussenruimte] van |
| okifushi-起き伏し | altijd; dag en nacht |
| okimiyage-置き土産 | afscheidscadeau; aandenken; iets dat is achtergebleven; nawerking |
| okitegami-置き手紙 | een achtergelaten brief |
| okizari-置き去り | het achterlaten (van iemand, iets, e.d.); in de steek laten; verlaten |
| okkake-追っかけ | (snelle) opeenvolging (van gebeurtenissen); achtervolging |
| okkake-追っかけ | een achtervolgingsscène (in een film) |
| okkanabikkuri-おっかなびっくり | angstig; nerveus; zenuwachtig; schuchter; schuw; timide |
| okonawareru-行われる | gedaan worden; uitgevoerd worden; actueel zijn; van kracht zijn; in omloop zijn |
| okoru-起こる | onstaan [opkomen] van een ziekte, e.d.; ziek worden; een aanval krijgen van; het slachtoffer worden van |
| okotaru-怠る | verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; achterwege laten |
| oku-奥 | (diep in) het binnenste; binnenin; achterin |
| okuba-奥歯 | achterste kies; molaar; ware kies |
| okuchi-奥地 | afgelegen gebied (ver weg van de zee en steden); het achterland |
| okure-遅れ | het achterblijven; achterop raken; terugvallen |
| okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
| okuyuki-奥行き | (fig.) diepgang (van iemands persoonlijkheid, gedachten, e.d.) |
| omachidoosama-お待ち遠様 | het spijt me dat ik u heb laten wachten; sorry [bedankt] voor het wachten |
| omachikane-お待ちかね | (beleefde uitdrukking voor) langverwacht |
| omochikaeri-お持ち帰り | (slang voor) een onenightstand (liefdesverhouding voor één nacht) |
| omoi-思い | gedachte; idee; gevoel |
| omoni-重荷 | een zware vracht; lading; belasting |
| omoni-重荷 | berekening van vrachtkosten via vrachtgewicht |
| omoteura-表裏 | voorkant en achterkant; binnenkant en buitenkant |
| omoutsubo-思う壺 | zoals verwacht |
| omowaku-思惑 | verwachting; anticipatie; vooruitzicht; voorspelling; prognose |
| omowanu-思わぬ | onverwacht |
| onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
| ondan-温暖 | warm [mild; zacht; gematigd] zijn (van klimaat) |
| onkō-温厚 | zachtaardig [vriendelijk] zijn |
| onnade-女手 | vrouwelijke hulpkracht; medewerkster; werkneemster |
| onnarashii-女らしい | vrouwelijk; damesachtig |
| onparēdo-オンパレード | achtereenvolgens; op eenvolgende rij |
| onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
| ooana-大穴 | een grote [onverwachte; verrassende] winst |
| ooare-大荒れ | een onverwachte resultaten [gebeurtenissen] |
| oogosho-大御所 | leidende [invloedrijke; machtige] persoon |
| oomono-大物 | een belangrijk [gewichtig; machtig] persoon; een zwaargewicht |
| oomono-大物 | een grote vangst [visvangst]; jachtdier, prooi |
| oomune-概ね | essentie; kern; hoofdgedachte |
| oose-仰せ | opdracht; wensen (van een meerdere); instructie(s) |
| oosetsukaru-仰せつかる | een opdracht [bevel] ontvangen [krijgen] |
| oosetsukeru-仰せつける | opdracht [bevel] geven; commanderen |
| ōpun・akaunto-オープン・アカウント | open rekening (waarbij transacties pas achteraf en periodiek worden verrekend) |
| ōrubakku-オールバック | (helemaal) naar achteren gekamd haar (zonder scheiding) |
| ōrumaiti-オールマイティ | almachtig; omnipotent |
| ōrumaitī-オールマイティー | almachtig; omnipotent |
| ōrumaitī-オールマイティー | enorm; geweldig; allemachtig |
| ōrumaitī-オールマイティー | de Almachtige (god) |
| ōrunaito-オールナイト | de hele nacht (door) |
| osanai-幼い | kinderlijk; kinderachtig; onvolwassen |
| ōshi-横死 | onverwachte [onnatuurlijke; plotselinge; gewelddadige] dood |
| oshie-教え | onderricht; onderwijs; kennisoverdracht |
| oshiroibana-白粉花 | (plant, Mirabilis jalapa) nachtschone; wonder van Peru |
| ōso-応訴 | tegenaanklacht; wederbeschuldiging (van een aangeklaagde tegen de aanklager) |
| otazune-御尋ね | (afk. voor) verdachte (ter opsporing); iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
| otazunegaki-御尋書 | (schriftelijke) kennisgeving (m.b.t. de verdachte van een criminele zaak, bijzonderheden daaromtrent e.d.) |
| otchokochoi-おっちょこちょい | achteloos; onachtzaam; onzorgvuldig; suf; onnozel |
| otchokochoi-おっちょこちょい | een achteloos [onachtzaam; onzorgvuldig; suf; onnozel] persoon |
| otenba-お転婆 | een wilde [jongensachtige] meid; wildebras |
| otokode-男手 | mannelijke hulpkracht; medewerker; werknemer |
| ōtomatto-オートマット | mat ter versteviging van zachte ondergrond van parkeerterreinen |
| otsutome-御勤め | (beleefde vorm van 勤め) plicht; verplichting; taak; opdracht |
| ottori-おっとり | zacht; kalm; rustig; onverstoorbaar |
| ou-追う | (ver)volgen; achtervolgen; najagen |
| oyasumi-お休み | (afk. voor) welterusten; goedenacht |
| oyasuminasai-お休みなさい | welterusten; goedenacht |
| pachipachi-ぱちぱち | geklik (het repeterende geluid van achter elkaar foto schieten) |
| padokku-パドック | plaats achter de pits op een autoracecircuit |
| pajama-パジャマ | pyjama (nachtkleding) |
| pajama・kōru-パジャマ・コール | nachtelijk telefoontje; een telefoongesprek 's avonds laat |
| parasēringu-パラセーリング | parasailing (parachutisten die met een touw achter een auto of motorboot de lucht in worden getrokken) |
| pasuwādo-パスワード | wachtwoord |
| pattari-ぱったり | onverwacht; plotseling; abrupt |
| pawaasupootsu-パワースポーツ | krachtsport |
| pedanchikku-ペダンチック | pedant; betweterig; schoolmeesterachtig |
| penisu-ペニス | penis; lid; mannelijk geslachtsdeel |
| pēpābakku-ペーパーバック | paperback (boekuitgave met zachte kaft) |
| pianishimo-ピアニシモ | pianissimo; zeer zacht (muziekterm) |
| pijama-ピジャマ | pyjama (nachtkleding) |
| pike-ピケ | stakerspost; stakingspiket; stakingswacht (een staker die werkwilligen tegenhoudt) |
| piketto-ピケット | stakingspost (wacht om stakingsbrekers tegen te houden) |
| pikipiki-ピキピキ | zenuwachtig; trillerig; ongedurig; geïrriteerd |
| pikkuappu-ピックアップ | kleine vrachtauto [bestelauto] |
| pinpin-ぴんぴん | (onomatopee) levendig; bruisend; energiek; krachtig; springerig |
| piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) nerveus; zenuwachtig; gespannen |
| pitto-ピット | gat achter een bowlingbaan waar de omgevallen kegels in vallen |
| pī・esu-ピー・エス | (Pferdestärke) paardenkracht |
| pī・kē・efu-ピー・ケー・エフ | (peacekeeping force) vredesmacht |
| pokkuri-ぽっくり | plotseling [onverwacht] overlijden |
| ponītēru-ポニーテール | paardenstaart (haardracht met het haar samengebonden in een staart) |
| posuto・nōtisu-ポスト・ノーティス | kennisgeving achteraf |
| puraisu・rīdāshippu-プライス・リーダーシップ | prijsleiderschap (systeem waarin marktprijzen worden bepaald door toonaangevende, machtige bedrijven) |
| purasshu-プラッシュ | pluche (fluweelachtige stof) |
| purezentēshon-プレゼンテーション | presentatie; voordracht |
| puripuri-ぷりぷり | elastisch; veerkrachtig |
| puroburematikku-プロブレマティック | problematisch; twijfelachtig |
| purosesu・chīzu-プロセス・チーズ | smeltkaas (kaas zachtgemaakt door toevoeging van smeltzouten en emulgatoren) |
| ra-等 | (achtervoegsel dat meervoud aangeeft) |
| raichō-雷鳥 | lagopus; sneeuwhoen (fazantachtige vogel) |
| raihō-来報 | bezoek om iemand iets mede te delen; persoonlijk overgebracht bericht; boodschap; tijding |
| rakugo-落伍 | het uitvallen; achterop raken; opgeven; niet meer mee kunnen doen |
| rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
| ranki-嵐気 | vochtige [nevelachtige] berglucht |
| ranpu-ランプ | achterdeel (dieren); lende (vlees, b.v. biefstuk) |
| rashii-らしい | -achtig; zoals ...; lijkend op; typisch voor ...; geschikt voor ... |
| rasuto・supāto-ラスト・スパート | de laatste spurt (krachtsinspanning) |
| reiji-零時 | middernacht; 12 uur 's nachts |
| reiken-霊剣 | heilig zwaard (met mystieke krachten) |
| reipu-レイプ | verkrachting |
| reishi-麗姿 | mooi [prachtig] figuur; mooie gestalte |
| rekijitsu-暦日 | kalenderdag gerekend van middernacht tot de volgende middernacht |
| rekkyō-列強 | de grote mogendheden; wereldmachten |
| renchū-簾中 | (aan de) binnenzijde van [achter] een scherm [afscherming; jaloezie] |
| ren'ya-連夜 | avond na avond; elke avond [nacht] |
| reppū-烈風 | harde [stormachtige] wind |
| reshitēshon-レシテーション | recitatie; voordracht |
| resu-レス | (van Engels achtervoegsel) zonder; -loos |
| rettōsei-劣等生 | slechte [trage] leerling; leerling met een leerachterstand |
| riabyūmirā-リアヴューミラー | achteruitkijkspiegel (auto) |
| ria・doraibu-リア・ドライブ | achteraandrijving; achterwielaandrijving |
| ria・enjin-リア・エンジン | motor achterin |
| ria・shīto-リア・シート | achterbank (van een auto) |
| ria・uindō-リア・ウインドー | achterruit (van een auto) |
| richigi-律儀 | gezondheid; welzijn; kracht |
| rihatsu-理髪 | kapsel; coupe; haardracht |
| riken-利剣 | (Boeddh.) beeldspraak voor de wijsheid of boeddhistische leer die nodig is om aardse verlangens en kwade krachten te kunnen verwerpen |
| riki-力 | kracht; sterkte; vermogen |
| rikimu-力む | kracht [druk] uitoefenen op; onder druk zetten; met kracht proberen iets te doen |
| rikisaku-力作 | inspannend werk; krachttoer; zwaar werk |
| rikisen-力戦 | harde [felle] strijd; gevecht met volle kracht |
| rikitō-力投 | (honkbal) krachtige worp |
| rikugun-陸軍 | leger; krijgsmacht |
| rikutsuppoi-理屈っぽい | twistziek; twistgraag; ruzieachtig |
| rinbyō-淋病 | gonorroe (geslachtsziekte) |
| rindoku-淋毒 | gonorroea; gonorroe (geslachtsziekte) |
| ringetsu-臨月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
| rinkan-輪姦 | groepsverkrachting |
| rinpen-鱗片 | (biologie) schub; schubachtige structuur (op planten of dieren) |
| rippa-立派 | pracht; grandeur; elegantie |
| rippōfu-立法府 | wetgever; wetgevende macht; wetgevende instantie [orgaan; instituut] |
| rippōken-立法権 | de wetgevende macht (één van de drie machten van de staat) |
| rippōkikan-立法機関 | wetgevende macht; wetgevend orgaan |
| rippōkon-立方根 | (wiskunde) derdemachtswortel; kubiekwortel |
| rireki-履歴 | iemands voorgeschiedenis [achtergrond; verleden; carrière] |
| rīsu-リース | verhuur; huurcontract; pacht |
| rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| rōdoku-朗読 | voordracht; het voorlezen [hardop oplezen] |
| rōdōryoku-労働力 | arbeid; werk; mankracht |
| rōdo・mappu-ロード・マップ | roadmap van een (technisch) product (waarin staat wat de vernieuwingen zijn en wanneer ze kunnen worden verwacht) |
| rōei-朗詠 | voordracht [het voordragen] van een (klassiek) gedicht |
| rōjaku-老弱 | lichamelijke zwakheid op oudere leeftijd; ouderdomsklachten |
| rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
| rōnyakunannyo-老若男女 | alle mensen ongeacht leeftijd of geslacht; mannen en vrouwen van alle leeftijden |
| rōrā・kōsutā-ローラー・コースター | achtbaan |
| rōshi-老師 | oorlogsmoeheid (van strijdkrachten) |
| rōshō-朗唱 | recitatie; voordracht |
| rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
| ruigetsu-累月 | maand na maand; een periode van maanden (achter elkaar) |
| ruijō-累乗 | (wiskunde) machtsverheffing |
| ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
| ryogai-慮外 | onverwacht zijn |
| ryōjū-猟銃 | jachtgeweer |
| ryōken-猟犬 | jachthond |
| ryōki-猟期 | jachtseizoen |
| ryokujūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| ryokusaku-力作 | inspannend werk; krachttoer; zwaar werk |
| ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
| ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
| ryoryoku-膂力 | spierkracht; fysieke kracht |
| ryōya-良夜 | avond met helder maanlicht; maanverlichte nacht (vooral van de oogstmaan in de herfst, op 13 sept.) |
| ryūko-竜虎 | machtige rivalen (lett. draak en tijger) |
| saboru-サボる | spijbelen; (werk) veronachtzamen; onproductief zijn |
| sagesumu-蔑む | minachten; verachten; neerkijken op |
| sagyōyōin-作業要員 | aantal personeel; arbeiderskrachten |
| sai-載 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 44 |
| saibanken-裁判権 | jurisdictie; rechtspraak; rechtsbevoegdheid; rechtsmacht |
| saichi-細緻 | aandacht voor detail; zorgvuldigheid; precisie |
| saika-裁可 | (keizerlijke) goedkeuring; bekrachtiging; wettiging |
| saiku-細工 | vakman; vakvrouw; ambachtsman |
| saizuchiatama-才槌頭 | een op een hamer lijkend hoofd (voorhoofd en achterhoofd steken uit) |
| sakasama-逆様 | omgekeerd; ondersteboven; achterstevoren |
| sakidori-先取り | in afwachting van; het vooruit lopen op; anticiperen |
| sakuragami-桜紙 | dun, zacht Japans papier; vloeipapier |
| sakuya-昨夜 | gisteravond; gisternacht |
| samoshii-さもしい | gemeen; laag; verachtelijk; egoïstisch; zelfzuchtig |
| sangun-三軍 | het gehele leger; de gezamenlijke strijdkrachten (landmacht, marine en luchtmacht) |
| sanken-三権 | de Trias Politica; de drie machten van de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
| sankenbunritsu-三権分立 | de scheiding der drie machten (Trias politica) in de staatsinrichting (de wetgevende, de uitvoerende, en de rechtsprekende macht) |
| sankō-三更 | de derde [middelste] periode [wacht] van de nacht |
| sankushon-サンクション | erkenning; goedkeuring; bekrachtiging |
| sanminshugi-三民主義 | (Chinese politieke filosofie bedacht door Sun Yat-sen) san-min-doctrine, de drie principes van het volk |
| sanpatsudattōrei -散髪脱刀令 | (Meiji) proclamatie in 1871, ter afschaffing van de klassieke haardracht van de samoerai en een verbod op het publiekelijk dragen van zwaarden |
| sansan-潸潸 | het onophoudelijk zacht regenen; het motregenen [miezeren]; het druppelen van de regen |
| sansōkōryū-三相交流 | krachtstroom; draaistroom; driefasespanning |
| sanzuke-さん付け | het beleefde achtervoegsel san aan iemands naam toevoegen |
| saodachi-竿立ち | (van paarden, e.d.) het recht overeind staan; op de achterpoten staan; steigeren |
| sashiashi-差し足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| sashigane-差し金 | aansporing; suggestie; instructie achter de schermen |
| sashige-差し毛 | verschillende kleuren haar in de vacht van een dier |
| sasuga-流石 | (naar) verwachting |
| satan-嗟嘆 | klaagzang; treurzang; weeklacht |
| satsui-殺意 | opzet te doden; met voorbedachten rade tot moord |
| sayasaya-さやさや | (onomatopee) zacht geruis; een ruisend geluid |
| sayo-小夜 | nacht |
| sayoarashi-小夜嵐 | krachtige avondwind; stormachtige wind in de nacht [avond] |
| se-背 | achterkant; rugleuning |
| sedo-背戸 | achterdeur; achterpoort; achteringang; achteruitgang |
| sei-勢 | (van mensen) energie; kracht; aantal (mensen) |
| sei-性 | sekse; geslacht; (grammatica) genus; gender(identiteit) |
| sei-正 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 40 |
| seibetsu-性別 | geslacht; geslachtsonderscheid |
| seibyō-性病 | geslachtsziekte |
| seichō-清聴 | het aandachtig beluisteren; respectvolle aandacht |
| seichō-静聴 | het rustig [aandachtig] luisteren |
| seii-勢威 | gezag; macht; invloed |
| seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
| seiitaishōgun-征夷大将軍 | titel gegeven aan het opperhoofd van de regerende militaire macht in de Kamakura, Muromchi en Edo perioden |
| seikan-静観 | het kalm afwachten; berusting |
| seikansenshō-性感染症 | seksueel overdraagbare aandoening; geslachtsziekte |
| seikansuru-静観する | rustig afwachten [toekijken] |
| seikatanden-臍下丹田 | het midden [centrum] van het lichaam, vlak onder de navel (gezien als de bron van spirituele levenskracht in Oosterse filosofie) |
| seiken-政権 | politieke macht; bewind; regering; kabinet; regime |
| seikensōdatsu-政権争奪 | strijd om de (politieke) macht |
| seiki-生気 | levenskracht; vitaliteit |
| seikō-性交 | copulatie; geslachtsgemeenschap; paring (bij mensen) |
| seikōikansenshō-性行為感染症 | seksueel overdraagbare aandoening (soa); geslachtsziekte |
| seikyō-精強 | sterk [krachtig; machtig] zijn |
| seimei-姓名 | persoons naam (voor- en achternaam) |
| seiryoku-勢力 | kracht; macht; energie |
| seiryoku-精力 | energie; kracht; vitaliteit; potentie |
| seiryokuteki-精力的 | energiek; krachtig; vitaal |
| seiryokuzen’yō-勢力善用 | (judo) efficiënt [optimaal] gebruik maken van je kracht [energie] |
| seisa-性差 | geslachtsonderscheid; verschil in sekse (tussen man en vrouw) |
| seisai-精彩 | pracht; praal; luister |
| seisei-生生 | krachtige [levendige] groei [ontwikkeling] |
| seishibosatsu-勢至菩薩 | Mahāsthāmaprāpta, bodhisattva (die symbool staat voor de kracht van wijsheid en sterkte) |
| seishōdō-性衝動 | geslachtsdrift; seksuele drang [impuls; behoefte] |
| seitenkanshujutsu-性転換手術 | geslachtsveranderende operatie |
| seiya-星夜 | sterrennacht; avond [nacht] met sterrenlicht |
| seiya-晴夜 | heldere nacht |
| seiya-清夜 | heldere nacht [avond] |
| sekimori-関守 | (arch.) grenswacht, grensbewaker; poortwachter |
| sekiryoku-斥力 | afstoting; afstotende kracht |
| sekken-接見 | een (vraag)gesprek van een verdachte die in hechtenis zit met zijn [haar] advocaat |
| sekkusu-セックス | seks; geslacht; geslachtsgemeenschap |
| sekkusu・apīru-セックス・アピール | (seksuele) aantrekkingskracht |
| sekkusu・chekku-セックス・チェック | geslachtsbepaling onderzoek [medische tests] |
| semeru-責める | met volle inzet [uit alle macht] iets doen |
| senaka-背中 | achterkant |
| senbi-船尾 | achtersteven; achterschip |
| senjutsu-仙術 | bovenaardse krachten [geheim van onsterfelijkheid] van een bergkluizenaar [heremiet] |
| senmu-専務 | een bijzondere taak; een speciale opdracht |
| sennin-仙人 | taoïstische of boeddhistische asceet (woonachtig in een berggebied) |
| sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
| sennin-選任 | verkiezing; opdracht; benoeming; aanstelling |
| sennyū-潜入 | (astronomie) het verschijnsel dat een vaste ster of planeet zich achter de maan begeeft |
| senpuku-船腹 | scheepsruim; vrachtruim |
| senshafuda-千社札 | votief kaart [strook; aanplakbiljet] in klein formaat (achtergelaten na een bezoek aan een heiligdom) |
| senshin-専心 | onverdeelde aandacht; concentratie; aandachtigheid |
| sensōgiseisha-戦争犠牲者 | oorlogsslachtoffer |
| sentai-船隊 | marine; zeemacht |
| sentā・bentsu-センター・ベンツ | een split onder de middenzoom aan de achterkant van een jas |
| senzai-潜在 | potentie; latentie; potentieel vermogen; latente kracht |
| sen'ya-先夜 | de afgelopen nacht; gisternacht |
| seppuku-説伏 | overtuiging; overtuigingskracht |
| setsu-説 | mening; gedachte; theorie; betoog |
| setsubigo-接尾語 | achtervoegsel; suffix |
| setsubiji-接尾辞 | achtervoegsel; suffix |
| settingu-セッティング | instelling; het instellen; kader; achtergrond; omlijsting |
| settokuryaku-説得力 | overtuigingskracht |
| shafuto-シャフト | schacht (van speer, golfclub, etc.); steel; stok |
| shafuto-シャフト | schacht (van mijn, lift, e.d.) |
| shakō-斜坑 | tunnel [schacht] in een hellend vlak [berghelling] |
| shakuchi-借地 | pachtgrond |
| shakuryō-借料 | huurgeld; pacht |
| shakyō-写経 | het overschrijven [kopiëren] van een soetra (voor studie, ter nagedachtenis van een overledene, e.d.) |
| shanku-シャンク | schacht; steel; handvat |
| shasai-車載 | op [in] de auto aangebracht [gemonteerd] |
| shatei-射程 | reikwijdte (van kracht, macht, vermogen, e.d.) |
| shatoru・rūpu-シャトル・ループ | een shuttle achtbaan |
| shi-姉 | erend achtervoegsel voor een vrouw van gelijke of hogere status |
| shi-秭 | een eenheid van getal, 10 tot de macht 24 |
| shibushibu-渋渋 | met tegenzin; onwillig; halfslachtig |
| shichisai-七彩 | prachtige kleuren |
| shichiya-七夜 | de zevende nacht [avond] |
| shichō-思潮 | gedachtengang in de samenleving; hoe er in het algemeen (over iets) gedacht wordt; de trend in de publieke opinie |
| shichō-視聴 | aandacht; oplettendheid; observatie; herkenning |
| shihai-紙背 | achterkant van een papier |
| shihō-司法 | justitie; de rechterlijke macht |
| shihōken-司法権 | de rechterlijke [rechtsprekende] macht (één van de drie machten van de staat) |
| shii-思惟 | gedachte; overpeinzing; overweging |
| shii-恣意 | willekeurigheid; eigenmachtigheid; eigenzinnigheid |
| shii-私意 | eigen [persoonlijke] mening [gedachten] |
| shijikiban-支持基盤 | iemands achterban [politieke machtsbasis] |
| shijiyaku-指示役 | opdrachtgever |
| shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
| shikantaza-只管打座 | het volledig (geconcentreerd) zitten in zen-meditatie (zonder overige gedachten daarbuiten) |
| shikiriita-仕切り板 | scheidingswand (in vrachtruimtes van schepen e.d.) |
| shikkarishita-しっかりした | sterk; krachtig; stevig; betrouwbaar |
| shikkei-失敬 | jatten; klauwen; gappen; achteroverdrukken; stelen |
| shikō-思考 | gedachte(n) |
| shikō-私考 | de eigen gedachten; persoonlijke mening |
| shikō-至高 | suprematie; overmacht; superioriteit |
| shikōkairo-思考回路 | gedachtegang |
| shikon-紫紺 | blauwachtig paars; donker paars-blauw |
| shikōyōshiki-思考様式 | manier van denken; denkpatroon; gedachtegang |
| shimei-氏名 | achternaam [familienaam] en voornaam |
| shimeitehai-指名手配 | gezocht worden door de politie; op de lijst [poster] met door de politie verdachte [gezochte] personen staan |
| shimoyo-霜夜 | een vriesnacht; ijskoude nacht |
| shina-しな | (achtervoegsel) op het moment; na; toen |
| shinbō-心棒 | as (van een wiel); spil; schacht; stang; stift; steel |
| shinbō-深謀 | goed doordacht plan |
| shinbutsu-神物 | bovenzinnelijk [transcendent] voorwerp (met verborgen krachten); talisman |
| shinchō-伸張 | uitbreiding (van macht, invloed; handel, etc.); uittrekking; verlenging |
| shinden-新田 | nieuw ontgonnen [tot ontwikkeling gebracht] (rijst)veld |
| shinen-思念 | gedachte; overpeinzing |
| shingai-心外 | onverwacht zijn |
| shingari-殿 | achterhoede; achterste; de laatste in een formatie [hiërarchie] |
| shingōmachi-信号待ち | het wachten [wachtend verkeer] voor het stoplicht |
| shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
| shinkeishitsu-神経質 | zenuwachtigheid; nervositeit |
| shinkiitten-心機一転 | van standpunt [gedachten] veranderen; een nieuwe start maken |
| shinkyū-新旧 | oud en nieuw; oudejaarsnacht en nieuwjaarsdag |
| shinnyo-信女 | achtervoegsel voor de postume Boeddhistische naam van een vrouw |
| shinobiashi-忍び足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
| shinobinaki-忍び泣き | het stilletjes [zacht; onderdrukt] snikken [huilen] |
| shinōkōshō-士農工商 | de vier klassen van het feodale Japan, krijgers [samoerai], boeren, ambachtslieden en handelaren |
| shinri-心裏 | innerlijk gevoel; gedachte |
| shinshin-深深 | stil zijn (m.n. in de nacht) |
| shinshutsukibotsu-神出鬼没 | onverwachte verschijning en verdwijning (zoals van goden en geesten, e.d. op een plaats) |
| shinsō-真相 | de werkelijke stand van zaken; de ware toedracht (van een zaak) |
| shintai-進退 | beweging; vooruitgang; achteruitgang |
| shinwaryoku-親和力 | affiniteit; (chemische) aantrekkingskracht |
| shin'ya-深夜 | middernacht |
| shioashi-潮足 | de snelheid [kracht] van het getij [van de getijstroming] |
| shiokuri-仕送り | uitbetaling; toelage; overschrijving; betalingsopdracht |
| shioreru-萎れる | depressief [somber; neerslachtig] zijn |
| shippū-疾風 | een sterke [krachtige] wind |
| shīpusukin-シープスキン | schapenvacht |
| shirajira-白白 | het (geleidelijk) licht [helder] worden (van de nacht naar de dageraad) |
| shiri-尻 | bil(len); achterwerk; zitvlak; achterste; kont |
| shiri-尻 | de laatste; achterste; onderste |
| shirie-後方 | achterkant |
| shirikakushi-尻隠し | achterzak; heupzak (van een broek) |
| shirimochi-尻餅 | op zijn [haar] achterste [bips] vallen |
| shirinuke-尻抜け | vergeetachtigheid; niet onthouden wat men zegt; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| shirinuke-尻抜け | het dingen niet af maken; halfslachtigheid |
| shirisubomari-尻窄まり | (geleidelijke) verzwakking; achteruitgang; uitdoving; vermindering |
| shirizoku-退く | achteruitgaan; teruggaan; een stap terug doen |
| shirokujichū-四六時中 | de klok rond; dag en nacht; de hele tijd; altijd |
| shiroppoi-白っぽい | witachtig (kleur) |
| shirubā・wīku-シルバー・ウィーク | Silver Week, in Japan een aantal officiële vakantiedagen achter elkaar |
| shiryoku-資力 | (geld)middelen; kapitaal(kracht); vermogen |
| shisaru-退る | achteruit stappen [lopen]; terugstappen; teruggaan |
| shishigari-鹿狩り | de jacht op herten, wilde zwijnen, e.d. |
| shishin-私心 | je eigen gedachten |
| shishisonson-子子孫孫 | de nakomelingen; het nageslacht |
| shishitsu-脂質 | lipide (vet of vetachtige stof) |
| shishōsha-死傷者 | doden en gewonden; slachtoffers |
| shishōshasū-死傷者数 | aantal slachtoffers |
| shisshin-失神 | flauwte; onmacht; bezwijming; katzwijm |
| shisshoshō-失書症 | agrafie; onvermogen om te schrijven (om gedachten op papier te zetten) |
| shissoku-失速 | stagnatie; achteruitgang; afname |
| shitame-下目 | het op iemand neerkijken; verachting |
| shitan-紫檀 | rozenhout; paarsachtig hardhout (van de soort Pterocarpus) |
| shitau-慕う | verlangen [smachten] naar; adoreren; verliefd zijn op; veel houden van |
| shitoyaka-淑やか | beleefd; welgemanierd; verfijnd; elegant; damesachtig |
| shitsunen-失念 | vergeetachtigheid; het vergeten |
| shittori-しっとり | rustig; kalm; vredig; zacht |
| shiwa-詩話 | lezing [voordracht] over poëzie |
| shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
| shiyui-思惟 | (boeddh.) wijsheid verkrijgen door diepe gedachten [bedachtzaamheid] |
| shiyui-思惟 | gedachte; overpeinzing; overweging |
| shī・yū・ai-シー・ユー・アイ | (character user interface) gebruikersinterface die gebruik maakt van tekst om opdrachten en informatie weer te geven bij computerbewerkingen |
| shobokureru-しょぼくれる | de moed verliezen [opgeven]; terneergeslagen zijn; er neerslachtig uitzien |
| shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
| shōgaisupōtsu-生涯スポーツ | levenslang sporten; sport die je altijd kan doen (ongeacht leeftijd) voor de gezondheid en recreatie |
| shokai-所懐 | iem.'s gedachten [mening; opinie; indruk] |
| shōkaiki-哨戒機 | (landmacht, marine) verkenningsvliegtuig; patrouillevliegtuig |
| shokan-所感 | iem.'s gedachten [mening; opinie; indruk] |
| shokken-職権 | gezag; macht |
| shokkenran'yō-職権乱用 | machtsmisbruik |
| shokkenran'yō-職権濫用 | machtsmisbruik |
| shōkō-商工 | handelaar en ambachtsman |
| shōkō-商港 | handelshaven (voor handelsvloot, passagiersschepen, vrachtschepen, e.d.) |
| shōkō-将校 | officier (in het leger, de marine of de luchtmacht) |
| shōkō-昇降 | het floreren [vooruitgaan] en achteruitgaan |
| shōkon-性根 | energie; kracht; vitaliteit; doorzettingsvermogen; vastberadenheid; vasthoudendheid |
| shōku-承句 | derde of vierde regel in een Chinees gedicht van zeven of acht versregels |
| shokun-諸君 | (term voor het beleefd aanspreken van een aantal mensen, vaak m.b.t. een geheel mannelijk gezelschap) geachte aanwezigen |
| shokunin-職人 | ambachtsman; vakman |
| shokutaku-嘱託 | onder volmacht; op verzoek; in opdracht |
| shōkyokuteki-消極的 | negatief; passief; halfslachtig; weifelend |
| shonbori-しょんぼり | moedeloosheid; neerslachtigheid |
| shōnetsujigoku-焦熱地獄 | inferno; brandende hel (de zesde hel van de acht in het Boeddhisme) |
| shōryoku-省力 | arbeidsbesparing, besparing op mankracht |
| shoryū-庶流 | zijtak [zijlijn] van een geslacht [familie] |
| shosanpu-初産婦 | primipara; vrouw die voor het eerst een kind heeft gebaard; vrouw die in verwachting is van haar eerste kind |
| shōshi-小史 | achtervoegsel na iemands pseudoniem (m.n. van een kunstenaar) |
| shōshin-小心 | lafheid; benepenheid; vreesachtigheid |
| shoya-初夜 | de eerste nacht; bruidsnacht; de eerste (nacht)wacht |
| shōzen-悄然 | neerslachtigheid; moedeloosheid |
| shu-狩 | (in kanji combinaties) de jacht; het jagen |
| shubihan'i-守備範囲 | (sport) gebied dat men geacht wordt te (kunnen) verdedigen; verdedigings-reikwijdte |
| shūbō-衆望 | publiek vertrouwen; publieke verwachtingen; publieke steun |
| shūbun-秋分 | herfst equinox; herfstnachtevening |
| shūbunnohi-秋分の日 | herfstnachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de herfst (op 22 of 23 september) |
| shuei-守衛 | (hist.) schildwacht; wachthouder; wachter |
| shugei-手芸 | ambacht; handwerk |
| shūgin-秀吟 | een prachtig [voortreffelijk] lied [gedicht] |
| shuhei-守兵 | bewaker, wachter |
| shui-主意 | hoofdgedachte; hoofdonderwerp; focus; centraal idee |
| shūkōgei-手工芸 | handwerk; ambacht(en) |
| shukōgyō-手工業 | ambachtelijke sector |
| shūku-秀句 | een uitstekend gedicht; prachtige haiku |
| shukuchoku-宿直 | nachtdienst |
| shukuhakuhi-宿泊費 | verblijfskosten; overnachtingskosten |
| shukui-宿意 | mening [visie; gedachten] die men al lang heeft |
| shumon-守門 | poortwacht; poortbewaking (van een stad, kasteel e.d.) |
| shumon-守門 | poortwachter |
| shunbunnohi-春分の日 | lentenachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de lente (op 20 of 21 maart) |
| shunbunten-春分点 | lentepunt; voorjaarsequinox; lentenachtevening |
| shuninsei-主任制 | een systeem waarbij leerkrachten bepaalde administratieve taken krijgen toegewezen |
| shuninseido-主任制度 | een systeem waarbij leerkrachten bepaalde administratieve taken krijgen toegewezen |
| shuninteate-主任手当て | toelage [financiële vergoeding] voor leerkrachten met aanvullende administratieve taken |
| shunmin-春眠 | lenteslaap; diepe slaap (in de lange lentenacht) |
| shunto-しゅんと | depressief; neerslachtig; terneergeslagen; somber |
| shuntō-春灯 | nachtlampjes in de lente |
| shun'u-春雨 | zachte [milde] lenteregen |
| shura-修羅 | felle strijd; bloedbad; slachtpartij |
| shuraba-修羅場 | vechtpartij; bloedbad; afslachting |
| shūrei-秀麗 | elegantie; schoonheid; pracht |
| shuryō-狩猟 | de jacht; het jagen |
| shūryoku-衆力 | de kracht van vele mensen (tezamen); vereende krachten |
| shūshi-愁思 | droevige [verdrietige] gedachten; droefheid; bedroefdheid; verdriet |
| shuso-主訴 | belangrijkste klacht [symptoom] (van een patiënt) |
| shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
| shutsudō-出動 | mobilisatie; uitzending (belast met een uitvoeringsopdracht, e.d.) |
| shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | Sturm und Drang (een stroming in de Duitse literatuur eind achttiende eeuw) |
| shūya-終夜 | de hele nacht door |
| sō-壮 | kracht; dapperheid; moed; heldhaftigheid; iets magnifieks [groots] |
| sō-壮 | de leeftijd vol kracht, energie en gezondheid; iemand van ca. 30 jaar; iemand in de bloei van zijn leven |
| sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
| sofuto-ソフト | zacht |
| sofuto-ソフト | zachte vilten hoed; gleufhoed |
| sofutopasuteru-ソフトパステル | zachte pastel |
| sofuto・randingu-ソフト・ランディング | zachte landing (luchtvaartuigen) |
| sofuto・rōn-ソフト・ローン | zachte lening (met gunstige aflossingsvoorwaarden) |
| sofuto・tatchi-ソフト・タッチ | zachtheid; zachtaardigheid; zacht aanvoelen; zachte aanpak |
| sōgakari-総掛かり | het met vereende krachten ergens aan werken |
| sōgū-遭遇 | onverwachte [toevallige] ontmoeting |
| sōketsu-雙闕 | een poort met een wachttoren [uitkijkpost] links en rechts ervan |
| soketto-ソケット | onderste deel van de schacht van een golfclub |
| sōki-想起 | herinnering; voorstelling; (opgeroepen) beeld; gedachtenis |
| sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
| sōkon-爪痕 | (door vingernagel toegebracht) krab; kras; schram |
| sokonau-損なう | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
| sokoneru-損ねる | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
| sōku-走狗 | jachthond |
| somenuki-染め抜き | het verven van een patroon [wapen] op een achtergrond |
| somenuku-染め抜く | een patroon verven (op een achtergrond) |
| sonchō-尊重 | respect; waardering; achting |
| sonin-訴人 | de klager (de persoon die een klacht heeft ingediend) |
| sonkei-尊敬 | respect; achting |
| sonkeisuru-尊敬する | respecteren; (hoog)achten |
| sonohazu-其の筈 | het zou zo moeten zijn; zoals het hoort; zoals verwacht; normaliter |
| sōrei-壮麗 | indrukwekkend en prachtig [schitterend] zijn |
| sorikaeru-反り返る | achterover buigen; het hoofd naar achter buigen |
| soroibumi-揃い踏み | (sumo) ceremonie waarbij alle worstelaars achter elkaar op de dojo stappen |
| sorosoro-そろそろ | langzaam; zachtjes; geleidelijk |
| sōseki-送籍 | (door huwelijk of adoptie) overdracht van het familieregister [huishouden-registratie] van het ene naar het andere huishouden [gezin] |
| sōsharu・danpingu-ソーシャル・ダンピング | lagere productiekosten door het werken met zeer goedkope arbeidskrachten |
| sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
| sōshin-送信 | doorzending; overdracht (bericht) |
| sosogu-注ぐ | aandacht schenken aan; zich concentreren [focussen] op |
| sotchinoke-其方退け | het verwaarlozen; negeren; veronachtzamen |
| sōtei-想定 | veronderstelling; hypothese; aanname; verwachting; inschatting |
| sōtō-総統 | alleen-heerser; opperbevelhebber; (machtige) president |
| sotobori-外堀 | buitenste slotgracht [burchtgracht] |
| sotsui-訴追 | vervolging; tenlastelegging; aanklacht; beschuldiging |
| sotto-そっと | stilletjes; zachtjes |
| soyokaze-微風 | lichte wind; zacht briesje |
| soyosoyo-そよそよ | zachtjes |
| sōzei-総勢 | de hele groep [partij]; de hele strijdmacht |
| sōzōryoku-創造力 | scheppingskracht; creativiteit |
| sōzōryoku-想像力 | verbeeldingskracht; voorstellingsvermogen |
| subarashii-素晴らしい | prachtig; geweldig; voortreffelijk; schitterend |
| sugiharagami-杉原紙 | dun, zacht, traditioneel Japans papier |
| sui-粋 | bedachtzaamheid; consideratie; begrip |
| sui-衰 | (in kanji combinaties) verzwakking; achteruitgang; verval |
| suiban-推輓 | aanbeveling, aanprijzing (oorspronkelijke betekenis: een wagen vanaf de achterkant duwen, of vanaf de voorkant trekken) |
| suigun-水軍 | marine; zeemacht |
| suiryokuhatsuden-水力発電 | opwekking van elektriciteit uit waterkracht |
| suiryokuhatsudensho-水力発電所 | waterkrachtcentrale |
| suishinsha-推進者 | promotor; drijvende kracht; leider |
| sujibone-筋骨 | fysieke kracht |
| sukatorojī-スカトロジー | scatologie (aandacht of voorliefde voor uitwerpselen) |
| sukoyaka-健やか | gezond; energiek; krachtig zijn |
| sunao-素直 | mildheid; zachtaardigheid; gehoorzaamheid |
| sungen-寸言 | kernachtige [korte en geestige] opmerking; kwinkslag; boutade |
| supīchi-スピーチ | spraak; toespraak; rede; voordracht |
| suponji・bōru-スポンジ・ボール | sponsbal (zachte stuiterbal) |
| suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
| suramu-スラム | sloppenwijk; krottenwijk; achterbuurt |
| surīkuōtā-スリークオーター | (rugby) driekwart (een van de drie spelers achter de halfback) |
| susamajii-凄まじい | enorm; groots; reusachtig |
| susuki-薄 | Chinees prachtriet; Japans pampasgras (Miscanthus sinensis) |
| sutaru-廃る | uit de mode [in onbruik] raken; ouderwets zijn; achteruitgaan; afnemen |
| suteki-素敵 | fantastisch [prachtig; geweldig zijn |
| sutēshon・wagon-ステーション・ワゴン | stationcar; combi (personenauto met extra achterruimte) |
| sutētomento-ステートメント | (computer) formulering van een opdracht |
| sutoppuraito-ストップライト | achterlicht (voertuig) |
| tabine-旅寝 | een overnachting op reis (in een hotel, etc.) |
| tachi-達 | achtervoegsel dat meervoud aangeeft |
| tachiban-立ち番 | wake; het op wacht [op de uitkijk) staan |
| tachiban-立ち番 | wachter; wachtpost; uitkijk |
| tachibansuru-立ち番する | op wacht staan; bewaken; op de uitkijk staan |
| tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |
| tachiokureru-立ち遅れる | achterblijven; achterop raken; laat beginnen [starten] |
| taedae-絶え絶え | zwak; krachteloos; fragiel |
| tai-たい | (zou) willen; graag willen; wensen (adjectief achtervoegsel, gebruikt als hulpwerkwoord, voor de 1ste pers., of in vraagzinnen voor de 2de pers.) |
| taigun-大軍 | een groot leger; grote legermacht |
| taiha-大破 | overwinning met overmacht; afstraffing (van een tegenstander) |
| taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
| taiho-退歩 | achteruitgang; terugval; verslechtering |
| taiin-隊員 | korpslid (politie, brandweer, krijgsmacht., e.d.) |
| taiketsu-対決 | tweegevecht; confrontatie; krachtmeting |
| taiki-待機 | het een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
| taikisuru-待機する | een kans afwachten; paraat [stand-by] zijn; zich verdekt opstellen; in hinderlaag liggen |
| taikoku-大国 | een groot (machtig) land |
| taimei-待命 | in afwachting van orders [instructies; aanstelling] |
| taimu・auto-タイム・アウト | wachttijd (computer) |
| tainin-大任 | belangrijke missie [opdracht]; zware taak [verantwoording] |
| tainō-怠納 | (het hebben van) een betalingsachterstand; achterstallige betaling; het in gebreke blijven |
| tainō-滞納 | achterstallige betaling; betalingsachterstand |
| tainōkin-滞納金 | achterstallige betalingen |
| tainōshobun-滞納処分 | beslaglegging naar aanleiding van een betalingsachterstand |
| tairyōgyakusatsu-大量虐殺 | massamoord; genocide; massaslachting |
| tairyoku-体力 | lichaamskracht; fysieke kracht; uithoudingsvermogen |
| taisei-大勢 | grote invloed [macht; gezag] |
| taishin-対審 | confrontatie in een proces (tussen verdachte en aanklager) |
| taiteki-大敵 | veel vijanden; vijanden in groten getale [in overmacht] |
| takaagari-高上がり | hoger [duurder] worden; duurder dan verwacht |
| takaburu-高ぶる | zich opwinden; zich druk [zenuwachtig] maken |
| takanozomi-高望み | hoge verwachting(en) |
| taku-啄 | de zevende penseelstreek (diagonaal van rechtsboven naar linksonder) van de 永字八法 (de acht basis penseelstreken van kanji) |
| takumashii-逞しい | krachtig; resoluut; wilskrachtig |
| tamasaka-偶さか | toevallig; onverwacht; zelden; ongewoon |
| tamatama-偶 | toevallig; af en toe; onverwacht |
| tanaage-棚上げ | (fig.) het op de plank houden; in de wacht zetten; uitstellen (van plannen, e.d.) |
| tansaku-探索 | zoektocht; jacht; speurtocht; verkenning |
| tanseki-旦夕 | ochtend en avond; dag en nacht |
| taoreru-倒れる | omvallen; achterover vallen; in elkaar zakken |
| tari-たり | (achtervoegsel) nu eens dit doen, dan weer dat doen |
| tarumi- 弛み | slapte; krachteloosheid; verslapping |
| tasogare-黄昏 | (metaforisch) achteruitgang [verval] |
| tatoe-仮令 | zelfs als; ongeacht; hoewel; veronderstellend (dat) |
| tatoi-仮令 | zelfs als; ongeacht; hoewel; veronderstellend (dat) |
| tatsujin-達人 | expert; meester; deskundige; iemand die in een bepaalde vak, kunst of ambacht excelleert |
| tayumu-弛む | verslappen (van aandacht, inspanning, etc.) |
| tazei-多勢 | groot aantal (mensen); numerieke overmacht |
| teba-てば | achter een zelfst.naamwoord of zin gebruikt om een oproep [bewering; verzoek; eis] te benadrukken |
| tebyōshi-手拍子 | een ondoordachte [domme] zet (bij schaken, etc.) |
| tegome-手込め | verkrachting; aanranding |
| tehaishashin-手配写真 | foto van een verdachte in het opsporingsregister |
| teiban-定番 | standaardproduct (een product waar altijd vraag naar is, ongeacht trends) |
| teigen-提言 | mening; idee; gedachtegoed; voorstel |
| teiginsuru-低吟する | neuriën; zachtjes [binnensmonds] zingen |
| teikubakku-テイクバック | (tennis) armbeweging naar achteren |
| teisenmeirei-停戦命令 | een opdracht [order] tot een staakt-het-vuren |
| tekisei-敵勢 | gevechtskracht van de vijand; vijandelijke strijdkrachten |
| tekketsu-鉄血 | (lett. ijzer en bloed) sterke krijgsmacht (verwijzing naar een toespraak van Bismarck van Pruisen) |
| tekkusu-テックス | zachte vezelplaat |
| tekuse-手癖 | diefachtig zijn; lange vingers hebben (fig.) |
| temadoru-手間取る | meer tijd en moeite kosten dan verwacht |
| ten-点 | onderwerp; punt (van aandacht); standpunt; aspect; opzicht |
| tenaga-手長 | lange vingers; diefachtig zijn; een dief (iemand met lange vingers) |
| tenanto-テナント | huurder; pachter |
| tenarai-手習い | notatie van een (eigen) gedicht, e.d. (dat in je gedachten opkomt) |
| tenka-天下 | de overheid [regering; regerende macht] van een land |
| tenkiyohō-天気予報 | weerbericht; weersvoorspelling; weersverwachting |
| tenmado-天窓 | een gerecht waarbij er op gebakken noedels (soba of udon) een (zacht) gekookt of gebakken ei wordt gelegd |
| tenmei-天命 | levensduur; levensverwachting |
| tenmondai-天文台 | sterrenwacht; observatorium |
| tenouchi-手の内 | (onder) controle; macht |
| tenrai-天籟 | prachtige [voortreffelijke] poëzie |
| tenshon-テンション | (emotionele) spanning; gespannenheid; zenuwachtigheid |
| tentekisenseki-点滴穿石 | met beperkte kracht [middelen] grote dingen bereiken |
| tenuki-手抜き | slordigheid; nalatigheid; onachtzaamheid |
| tera-テラ | tera (biljoenvoud: 10 tot de 12de macht) |
| tēruraito-テールライト | achterlicht |
| tēruranpu-テールランプ | achterlicht |
| tēru・endo-テール・エンド | achterste deel; sluitstuk; uiteinde |
| tesagyō-手作業 | handwerk; ambacht (enkel met handgereedschappen) |
| tesshō-徹宵 | de hele nacht (opblijven) |
| tessuru-徹する | (een nacht) doorhalen; opblijven |
| tetoriashitori-手取り足取り | aandachtig; oplettend |
| tetsudōin-鉄道員 | spoorwegpersoneel; spoorwegman; spoor(weg)wachter; stationschef |
| tetsuya-徹夜 | het een hele nacht opblijven [wakker blijven; waken; doorhalen; doorwerken] |
| tetsuyasuru-徹夜する | de hele nacht doorwerken [doorhalen; waken; wakker blijven] |
| tezaiku-手細工 | handwerk; handvaardigheid; ambacht |
| tōban-当番 | dienst; surveillance; (in) diensttijd; (op) wacht; wachter |
| tobiiri-飛び入り | het inspringen; op het laatste moment [onverwacht] meedoen |
| tobikomi-飛び込み | plotselinge [onverwachte] binnenkomst [verschijning] |
| tōchakuyoteijikoku-到着予定時刻 | geschatte [verwachte] aankomsttijd |
| tochikujō-屠畜場 | slachthuis; slachterij; abattoir |
| tōgōsanbōhonbu-統合参謀本部 | de gezamenlijke stafchefs (van de Amerikaanse strijdkrachten) |
| tōgyo-統御 | machtspositie; heerschappij; controle; beheer |
| tōkan-盗汗 | (med.) nachtelijk zweten |
| tōketsusuru-凍結する | (fig.) bevriezen (b.v. van tegoeden); iets in de wachtstand zetten |
| tōki-陶器 | (zacht) porselein (aardewerk); keramiek |
| tokoiri-床入り | de consummatie {eerste geslachtsdaad) van een huwelijk |
| tokumeizenkentaishi-特命全権大使 | buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur |
| tokumu-特務 | bijzondere opdracht; speciale taak |
| tomaru-泊まる | logeren; overnachten; verblijven |
| tomo-艫 | (van een schip) achtersteven; hek; spiegel |
| tomoe-巴 | een (familie)wapen met komma-achtige figuren binnen een cirkel |
| tomomachi-供待ち | wachtruimte voor dienaren (die op hun meester wachten) |
| tomomachi-供待ち | (ook de benaming voor) dienaren (die op hun meester wachten) |
| tomomachi-供待ち | plaats waar bedienden [chauffeurs, etc.] wachten op de gasten |
| ton-頓 | plotseling; snel en onverwacht |
| tonchakusuru-頓着する | bezorgd zijn (over); aandacht hebben (voor); attent zijn |
| tondemonai-とんでもない | buitengewoon; onverwacht; uitzonderlijk |
| tondemonai-とんでもない | (de woorden van een ander krachtig ontkennend) in geen geval; dat is niet waar; echt [absoluut] niet! |
| tooboe-遠吠え | achterklap; kwaadsprekerij; geroddel |
| torakkuutenshu-トラック運転手 | vrachtwagenchauffeur; vrachtwagenbestuurder |
| toreddo-トレッド | wielbasis (afstand tussen voor- en achterwielen) |
| torikobosu-取り零す | (onverwacht) verliezen (van een makkelijke tegenstander) |
| torime-鳥目 | nachtblindheid |
| torimochi-鳥黐 | vogellijm (rubberachtige substantie verkregen uit boomschors, die werd gebruikt om kleine vogels mee te vangen) |
| torinokosu-取り残す | (deels) achterlaten |
| toritateru-取り立てる | benadrukken; zich richten op; de aandacht richten op |
| toritsuku-取り付く | bezeten [geobsedeerd] zijn; ten prooi vallen aan; het slachtoffer worden van (een ziekte, etc.) |
| toruku-トルク | krachtmoment |
| tosatsu-屠殺 | het slachten van dieren (voor vlees) |
| toshikoshi-年越し | oudejaarsavond; oudejaarsnacht; einde van het oude jaar en begin van het nieuwe jaar |
| totetsumonai-途轍もない | enorm; reusachtig; buitensporig; extreem; extravagant |
| totsugu-嫁ぐ | (arch.) geslachtsgemeenschap hebben |
| totsujo-突如 | plotseling; onverwachts |
| totsuzen-突然 | plotseling [onverwacht] zijn |
| totsuzenshi-突然死 | plotselinge dood; onverwacht overlijden |
| tsu-つ | hulpwerkwoord, gevoegd achter de renyōkei van een werkwoord of adjectief, drukt uit: voltooide handeling; uiteindelijk; zekere verwachting; zekerheid |
| tsugitsugi-次次 | opeenvolgend; een voor een; achtereenvolgens |
| tsūgyō-通暁 | de hele nacht opblijven |
| tsui-追 | (in kanji combinaties) inhalen; achtervolgen; opjagen; (ver)volgen; verdrijven |
| tsuibi-追尾 | achtervolging |
| tsuikyū-追求 | het streven; najagen; de jacht (fig.) op |
| tsuikyūsuru-追求する | (na)streven; najagen; trachten te bereiken |
| tsuinin-追認 | ratificatie; bekrachtiging; bevestiging |
| tsuiseki-追跡 | achtervolging; opsporing |
| tsuiso-追訴 | een aanvullende aanklacht |
| tsuisō-追走 | achtervolging; het achterna rennen |
| tsuitemawaru-付いて回る | gevolgd [vergezeld; achtervolgd; geteisterd] worden |
| tsukedasu-付け出す | vracht (laden en) verzenden |
| tsukedokoro-付け所 | aandachtspunt; observatiepunt |
| tsukiyo-月夜 | door de maan verlichte nacht; maannacht |
| tsuku-漬く | gekruid [op smaak gebracht] zijn |
| tsumahajiki-爪弾き | uitsluiting; minachting; verwerping; versmading |
| tsumahajikisuru-爪弾きする | schuwen; mijden; ontlopen; uitsluiten; minachten; verwerpen; versmaden |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
| tsumesho-詰め所 | standplaats; wachtpost; kantoor; stafkamer |
| tsuminokoshi-積み残し | restant; achtergebleven bagage [vracht] |
| tsunoru-募る | in hevigheid [kracht] toenemen; sterker [heftiger] worden |
| tsuranikui-面憎い | lelijk; walgelijk; hatelijk; verfoeilijk; verachtelijk; ergerlijk |
| tsūretsu-痛烈 | scherp [hevig; krachtig; bitter; snijdend; bijtend] zijn |
| tsūriki-通力 | bovennatuurlijke [wonderbaarlijke; magische; geheimzinnige] kracht |
| tsurutsuru-つるつる | (onomatopee) glad; zacht; glibberig; vettig; slurpend |
| tsutome-勤め | plicht; verplichting; taak; opdracht; werk; dienst |
| tsuyoki-強気 | kracht; zelfvertrouwen |
| tsuzukete-続けて | achtereen; opeenvolgend; achterelkaar |
| tteba-ってば | achter een zelfst.naamwoord of zin gebruikt om een oproep [bewering; verzoek; eis] te benadrukken |
| ubasuteyama-姥捨山 | een legende over het achterlaten van oude mensen (om te sterven) op de berg Obasute |
| ube-宜 | (wordt gebruikt als bevestiging) waarlijk; waarachtig; inderdaad; echt |
| uchibori-内堀 | binnenste slotgracht [burchtgracht] |
| uchibutokoro-内懐 | binnenste gedachten; innerlijke gevoelens |
| uchihatasu-討ち果たす | doden; (af)slachten |
| uchikasanaru-打ち重なる | opstapelen; opeenvolgen; achter elkaar komen |
| uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
| udedameshi-腕試し | het testen van iemands vaardigheid [kracht] |
| udedate-腕立て | pronken met je fysieke kracht; vertrouwen op je fysieke kracht (in een gevecht, b.v.) |
| ueru-飢える | hunkeren; verlangen; smachten naar |
| uētingu・rūmu-ウエーティング・ルーム | wachtkamer |
| uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
| uji-氏 | familie; familielijn; afstamming; achternaam |
| ukemochi-受け持ち | opdracht; taak; opgave |
| ukemotsu-受け持つ | (een taak) op zich nemen [uitvoeren]; (een opdracht) aannemen |
| ukidasu-浮き出す | opvallen; afsteken tegen (b.v. een achtergrond) |
| ukkari-うっかり | (onomatopee) vergeetachtig; afwezig; gedachtenloos; onbewust; ongemerkt |
| ukkarimono-うっかり者 | een verstrooide [vergeetachtige] persoon |
| umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
| umizuki-産み月 | de laatste maand van de zwangerschap; de maand waarin de geboorte wordt verwacht |
| unaji-項 | (de achterkant van) de nek |
| unasareru-魘される | een nachtmerrie hebben; geluiden maken terwijl je slaapt; onrustig slapen |
| unchin-運賃 | vervoerstarief; verzendkosten; vrachtkosten |
| undōryō-運動量 | impuls; stuwkracht; momentum |
| unga-運河 | kanaal; waterweg; gracht |
| un'enkagan-雲煙過眼 | vluchtige [snel voorbijgaande] dingen [gedachten] (zoals wolken en rook) |
| ura-裏 | de achterkant; onderkant; binnenkant; verkeerde kant |
| urabanashi-裏話 | het verhaal achter iets; inside story |
| uradana-裏店 | een huis in een achterstraatje [steegje] |
| uradana-裏店 | een winkelpand [handelshuis] met het woonhuis aan de achterkant |
| uragawa-裏側 | de achterkant; de andere kant |
| uraguchi-裏口 | achterdeur; achteringang |
| uraguchi-裏口 | (fig.) achterdeur; illegaal binnenkomen; op frauduleuze wijze doen; toegang (tot universiteit, bedrijf, e.d.) zonder te voldoen aan toelatingseisen |
| uraguchi-裏口 | bergbeklimming via de achterzijde van een berghelling |
| urajōmen-裏正面 | achterkant; achtergevel |
| urakaidō-裏街道 | zijstraat; achterweg |
| urakata-裏方 | (in het theater) personeel dat achter de schermen werkt |
| urakido-裏木戸 | achterpoort; achteringang; achterdeur |
| uramachi-裏町 | achterafstraten; zijstraatjes; achterafsteegjes; achterbuurt |
| uramigoto-恨み言 | wrok; misgunning; klacht |
| uramon-裏門 | achterpoort; achteringang |
| uraniwa-裏庭 | achtertuin |
| uraomote-裏表 | achterkant en voorkant; binnenkant en buitenkant; twee [beide] kanten |
| uraraka-麗らか | een mooie [heldere; zonnige] dag; prachtig weer |
| urate-裏手 | achterkant |
| urauchi-裏打ち | voering [kleding]; versteviging [versterking] via de achterzijde van papier, textiel, leer, e.d. |
| urauchi-裏打ち | hofkleding dat aan de achterzijde wordt gedragen |
| uraura-うらうら | (onomatopee) zacht en warm; mild zonnig; rustig stralend |
| urayama-裏山 | berg aan de achterzijde [achterkant] (van iemands huis, dorp, etc.) |
| ūrī・nairon-ウーリー・ナイロン | wollige [wolachtige] nylon (draad) |
| uron-胡乱 | verdacht [dubieus; twijfelachtig] zijn |
| usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
| ushiro-後ろ | achterkant; achter |
| ushiroashi-後ろ足 | achterpoot (van een viervoeter) |
| ushirodate-後ろ盾 | achterhoede; rugdekking |
| ushirodate-後ろ盾 | ondersteuner; beschermheer; helper achter de schermen |
| ushirode-後ろ手 | achterzijde; achterkant |
| ushirogami-後ろ髪 | haar op de achterkant van het hoofd |
| ushirogeri-後ろ蹴り | (judo) een trap naar achteren |
| ushirokizu-後ろ傷 | beschadiging aan de achterzijde (b.v. van een auto) |
| ushiromae-後ろ前 | achterstevoren |
| ushiromigoro-後身頃 | achterpand (van Japanse kleding) |
| ushiromuki-後ろ向き | achteruit; achterwaarts; rugwaarts |
| ushiroukemi-後受身 | een val achterover; achterover vallen |
| ushiroyubi-後ろ指 | geroddel; gepraat achter iemands rug |
| usukuchi-薄口 | zachte smaak; licht op smaak gebracht |
| usumeru-薄める | verzachten; afzwakken |
| utagaibukai-疑い深い | achterdochtig |
| utagawashii-疑わしい | twijfelachtig; verdacht; onzeker; betwistbaar; onbetrouwbaar |
| uten-雨天 | regenachtig weer; regenachtige dag |
| utsuribashi-移り箸 | eetstokjes waarmee achter elkaar iets uit verschillende gerechten wordt aangeraakt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| uttaeru-訴える | onder de aandacht van iemand brengen; ter sprake [te berde] brengen |
| uttaeru-訴える | klagen; een klacht indienen; zich beklagen |
| uwanori-上乗り | het begeleiden [de begeleider; opzichter] van goederen [vracht; lading] tijdens transport |
| uwazumi-上積み | extra vracht bovenop de lading (van een schip, auto, etc); bovenste lading; deklading (van een schip) |
| uyamau-敬う | respecteren; respect tonen; eren; hoogachten |
| uzumaku-渦巻く | overspoelen (gevoelens, gedachten, e.d.) |
| uzuuzusuru-うずうずする | (onomatopee) staan te popelen; ongeduldig wachten; je handen jeuken |
| wagō-和合 | harmonie; eensgezindheid; eendracht; eenheid; vrede |
| wakusei-惑星 | een outsider; onverwachte kanshebber [mededinger] |
| wanman-ワンマン | één man die de leiding heeft [die alle macht naar zich toetrekt]; tiran; dictator |
| waraeru-笑える | in zichzelf [van binnen] lachten; spontaan lachen [glimlachen] |
| wari-割り | opdracht; toewijzing |
| warizerifu-割り台詞 | in Kabuki, twee acteurs die (in een monoloog) dezelfde gedachten uiten onafhankelijk [onbewust] van elkaar |
| warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
| warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
| wasuremono-忘れ物 | iets dat verloren [vergeten; achtergelaten] is; gevonden voorwerp(en) |
| wasureppoi-忘れっぽい | vergeetachtig |
| watauchi-綿打ち | het katoen-kloppen (waarbij katoen zacht (en schoon) wordt gemaakt door erop te kloppen) |
| wotchiman-ウォッチマン | wachter; bewaker; uitkijk |
| wotchingu-ウオッチング | het bekijken; toekijken; de wacht houden |
| wotchiwādo-ウォッチワード | wachtwoord; leuze; slogan; parool |
| ya-夜 | (in kanji combinaties) nacht; avond |
| ya-矢 | pijl; schacht (van een pijl) |
| yaba-矢場 | (Edo periode) een bordeel verborgen achter een boogschietbaan |
| yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
| yachō-夜鳥 | nachtvogel |
| yachū-夜中 | middernacht; (midden) in de nacht |
| yadake-矢竹 | bamboe pijlschacht |
| yae-八重 | achtvoud; meerlaags [meerlagig]; dubbel (bloem) |
| yaei-夜営 | het 's nachts opzetten van een (leger)kamp; het 's nachts opgezette kamp |
| yagu-夜具 | beddengoed (futons, lakens, dekens, nachtkleding, e.d.) |
| yagura-櫓 | een hoge toren (m.n. boven een poort); kasteeltoren; wachttoren |
| yagurumasō-矢車草 | schout-bij-nacht (plant: Rodgersia podophylla) |
| yagyō-夜業 | nachtdienst; nachtwerk |
| yahan-夜半 | middernacht; midden in de nacht |
| yahari-矢張り | zoals verwacht; zoals te voorzien was; logischerwijs |
| yain-夜陰 | nachtelijke duisternis |
| yakan-夜間 | 's nachts (van zonsondergang tot zonsopgang) |
| yakazu-矢数 | een krijgskunst waarbij zoveel mogelijk pijlen achter elkaar geschoten worden |
| yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
| yakei-夜警 | nachtwake; nachtwacht; nachtwaker |
| yaki-夜気 | nachtlucht; koele avondlucht |
| yakin-夜勤 | nachtdienst; nachtploeg |
| yakitsuku-焼き付く | in het geheugen gegrift zijn; een diepe indruk achterlaten |
| yakō-夜行 | nachtreis; nachtelijke reis |
| yakō-夜行 | nachtronde; patrouille in de nacht |
| yakō-夜行 | nachtleven; nachtelijk uitgaansleven |
| yakō-夜行 | (afk. voor) nachttrein |
| yakōressha-夜行列車 | nachttrein |
| yakushu-薬酒 | medicijndrank; geneeskrachtige [medicinale] drank |
| yakusō-薬草 | geneeskruiden; geneeskrachtige kruiden |
| yakutō-薬湯 | geneeskrachtig bad |
| yamaban-山番 | berggids; boswachter |
| yamagari-山狩り | jacht [jagen] in de bergen |
| yamamayu-山繭 | een nachtpauwoog vlinder (Antheraea yamamai) |
| yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
| yamigasuri-闇絣 | een katoenen stof met een klein, onregelmatig vlekkenpatroon op een donkere achtergrond |
| yaminoyo-闇の夜 | een donkere (maanloze) nacht |
| yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |
| yamiyo-闇夜 | een donkere [maanloze] nacht |
| yamōshō-夜盲症 | nachtblindheid |
| yangu・pawā-ヤング・パワー | de kracht van jongeren |
| yangu・ritchi-ヤング・リッチ | de jonge rijken; koopkrachtige jongeren |
| yappari-矢っ張り | zoals ik dacht; zoals verwacht |
| yappashi-やっぱし | zoals ik dacht ; zoals verwacht |
| yarusenai-遣るせない | ongelukkig; machteloos; hulpeloos; somber |
| yasaotoko-優男 | een vriendelijke [zachtaardige] man |
| yasen-夜戦 | nachtelijke gevechten [oorlog] |
| yaseude-瘦せ腕 | weinig levenskracht en vaardigheden hebben |
| yashoku-夜色 | avondscène; nachtelijk tafereel; de kleurschakeringen van de nacht |
| yashoku-夜食 | hapje [versnapering] in de avond of nacht; souper |
| yashū-夜襲 | nachtaanval; aanval [overval] in de nacht |
| yasoji-八十路 | 80 [tachtig] jaar |
| yasume-安め | goedkoper zijn; lagere prijzen dan verwacht |
| yasushi-安し | makkelijk; zacht; licht |
| yasuukeai-安請け合い | een ondoordachte [lichtvaardige] belofte |
| yatō-夜灯 | nachtlamp; nachtlantaarn (als straatverlichting e.d.) |
| yatō-夜盗 | een nachtelijke inbraak [inbreker; indringer] |
| yatsu-八つ | acht (stuks) |
| yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
| yawahada-柔肌 | (jonge) zachte huid |
| yawarageru-和らげる | verzachten; matigen; verlichten |
| yawarakai-柔らかい | zacht; buigzaam; flexibel; soepel |
| yazen-夜前 | gisteravond; gisternacht |
| yō-妖 | (in kanji combinaties) charmant; aantrekkelijk; bekoorlijk; betoverend; mysterieus; spookachtig; verdacht |
| yoasobi-夜遊び | het uitgaansleven; nachtleven |
| yoban-夜番 | nachtwacht; nachtwaker |
| yōchi-幼稚 | kinderachtigheid; kinderlijkheid |
| yōchūijinbutsu-要注意人物 | verdachte; verdacht persoon; persoon die in de gaten moet worden gehouden |
| yodooshi-夜通し | de hele nacht; gedurende de nacht |
| yofukashi-夜更かし | het nachtbraken |
| yofune-夜船 | nachtboot; een schip dat in de nacht vaart |
| yogake-夜駆け | nachtelijke aanval [inbraak] |
| yōgi-容疑 | verdenking; aanklacht; beschuldiging |
| yogiri-夜霧 | avondmist; avondnevel; nachtelijke mist |
| yogisha-夜汽車 | nachttrein |
| yōgisha-容疑者 | verdachte; vermoedelijke dader |
| yogoto-夜毎 | elke nacht; nachtelijk |
| yōhi-羊皮 | schapenvacht |
| yohō-予報 | voorspelling; verwachting |
| yōjinbō-用心棒 | lijfwacht; bodyguard; bewaker; uitsmijter |
| yojō-余情 | implicaties; suggesties; suggestief zijn; emoties oproepen; blijvende indruk achterlaten |
| yōkan'iro-羊羹色 | de (roestachtige) kleur die ontstaat wanneer kleuren als zwart en paars vervagen |
| yokaze-夜風 | nachtwind; avondbries |
| yoken-予見 | verwachting; voorspelling; prognose; voorkennis |
| yoki-予期 | anticipatie; verwachting |
| yōki-妖姫 | een sprookjesachtig mooie vrouw; een betoverende schoonheid |
| yōki-妖気 | angstaanjagende [griezelige; spookachtige] sfeer |
| yokotawaru-横たわる | in de weg staan; te wachten staan |
| yokusan-翼賛 | krachtige ondersteuning [hulp; bijstand] |
| yomatsuri-夜祭り | nachtfestival; nachtfeest |
| yomawari-夜回り | nachtwacht; nachtwaker |
| yome-夜目 | in het donker; in duisternis; bij nacht |
| yomifukeru-読み耽る | aandachtig [geconcentreerd] lezen; verdiept zijn in het lezen |
| yomitoru-読み取る | gedachten lezen; tussen de regels door lezen |
| yomosugara-夜もすがら | de hele nacht (door) |
| yōmuki-用向き | af te handelen taak [zaak]; opdracht |
| yonaga-夜長 | een lange (herfst)nacht |
| yonaka-夜中 | middernacht; (midden) in in de nacht |
| yonige-夜逃げ | het in de nacht (alles in de steek laten en) op de vlucht slaan |
| yoppite-夜っぴて | de hele nacht (door); gedurende de (hele) nacht |
| yoru-夜 | avond; nacht |
| yoruhiru-夜昼 | dag en nacht |
| yosamu-夜寒 | avondkou; nachtelijke kou |
| yosō-予想 | verwachting; vooruitzicht; voorspelling; veronderstelling |
| yosōgai-予想外 | niet verwacht; onvoorzien |
| yosōhaitōritsu-予想配当率 | verwacht percentage dividend |
| yosoku-予測 | voorspelling; verwachting; (in)schatting |
| yosōrieki-予想利益 | geschatte [verwachte] winst |
| yosōsaikōkion-予想最高気温 | verwachte maximum temperatuur |
| yosōsuru-予想する | verwachten; veronderstellen; voorspellen |
| yossōaiteikion-予想最低気温 | verwachte minimum temperatuur |
| yotō-与党 | regeringspartij; de partij die aan de macht is |
| yotsuyu-夜露 | nachtdauw |
| yotteru-ヨッテル | yachtel, een hotel op een jacht (combinatie van yacht en hotel) |
| yotto-ヨット | jacht (grote boot) |
| yotto・hābā-ヨット・ハーバー | een jachthaven |
| youchi-夜討ち | nachtelijke aanval [inbraak] |
| yowa-夜半 | middernacht; midden in de nacht |
| yowane-弱音 | zacht [zwak] geklaag; gejammer |
| yozakura-夜桜 | (het kijken naar) kersenbloesems in de nacht |
| yūdai-雄大 | groots [prachtig; majestueus; magnifiek; indrukwekkend; imposant] zijn |
| yudooshi-湯通し | het weken van stof [kleding] in lauw water (om zacht te maken) |
| yūfuku-裕福 | rijk [vermogend; kapitaalkrachtig] zijn |
| yūhan-雄藩 | een machtige (feodale) clan (tijdens de Edo-periode) |
| yūin-誘引 | aantrekkingskracht; verleiding; bekoring |
| yujō-油状 | olieachtige substantie |
| yūkashōkenjōtoeki-有価証券譲渡益 | winst gemaakt op overdracht van effecten |
| yūkei-雄勁 | krachtig zijn |
| yukimoyoi-雪催い | dreigende [verwachte] sneeuwval |
| yukiusagi-雪兎 | sneeuwhaas (Lepus timidus, heeft 's winters een witte vacht) |
| yūkon-雄渾 | grootsheid; kracht; pracht |
| yukurinaku-ゆくりなく | onverwacht |
| yunikōn-ユニコーン | eenhoorn (fabelachtig dier) |
| yunzei-弓勢 | de schietkracht [spankracht] van een boog |
| yurugase-忽せ | onachtzaam [onzorgvuldig] zijn |
| yurui-緩い | los(jes); zacht; mild; vrijgevig |
| yurui-緩い | zacht [langzaam] hellend (dakvlak, helling, e.d.) |
| yūryō-遊猟 | de jacht; het jagen |
| yūryōchi-遊猟地 | jachtgebied |
| yūryoku-有力 | daadkracht; macht; invloed; gezag |
| yūsei-有性 | sekse; kunne; geslacht |
| yusei-油性 | op oliebasis; olieachtig zijn |
| yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
| yushi-諭旨 | het meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
| yushisuru-諭旨する | meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
| yūzūmuge-融通無碍 | onbevangenheid; buigzaamheid; veerkrachtigheid; veelzijdigheid |
| zaijō-罪状 | strafrechtelijke aanklacht |
| zanmu-残務 | werkachterstand; werk dat is blijven liggen; resterende [ongedane] werkzaamheden; dingen die nog gedaan moeten worden |
| zannin-残忍 | wreedheid; beestachtigheid |
| zanryū-残留 | het resteren; overblijven; achterblijven |
| zanryūsuru-残留する | resteren; overblijven; achterblijven |
| zantō-残党 | de overlevenden; overgeblevenen; achterblijvers |
| zashikiwarashi-座敷童 | (Tohoku-regio in de prefectuur Iwate) geestachtige wezens, vaak in de verschijning van een jong kind met een rood gezicht en kortgeknipt haar |
| zeisei-税政 | Belastingdienst (de uitvoerende macht die te maken heeft met belastingen) |
| zekka-絶佳 | prachtig [imposant] zijn |
| zekkei-絶景 | prachtig uitzicht; schitterend landschap |
| zekkō-絶好 | perfectie; pracht |
| zen-前 | (als achtervoegsel) voor; voorheen; geleden |
| zen-然 | (als achtervoegsel) -achtig; in de toestand van...; zoals... |
| zenchizennō-全知全能 | alwetendheid en almacht; alles weten en alles kunnen |
| zengo-前後 | de voor- en achterkant; rondom |
| zenken-全権 | complete autoriteit; absolute macht |
| zenkenkōshi-全権公使 | gevolmachtigd minister |
| zenkentaishi-全権大使 | gevolmachtigd ambassadeur |
| zenken'iin-全権委員 | een gevolmachtigde (persoon) |
| zennō-全能 | almacht; omnipotentie |
| zennōshinkyōkai-全能神教会 | de Kerk van de Almachtige God (christelijke religieuze beweging, ontstaan in China, 1991) |
| zenreki-前歴 | iemands verleden; achtergrond; historie |
| zenryoku-全力 | totale kracht [energie; macht]; alle mogelijke inspanningen |
| zensei-全盛 | het toppunt van iemands macht [kunnen; welvaart] |
| zenshinzenrei-全身全霊 | met hart en ziel; van ganser harte; met grote toewijding; uit alle macht |
| zen'ya-前夜 | gisteravond; gisternacht; de vorige avond [nacht] |
| zerachinshitsuno-ゼラチン質の | gelatineachtig; geleiachtig; gelatineus |
| zesshō-絶勝 | prachtig landschap [natuurschoon] |
| zesshō-絶勝 | weergaloos [prachtig; geweldig] zijn |
| zesshō-絶唱 | prachtig [uitmuntend; mooi] gedicht of lied |
| zokuji-俗耳 | de aandacht [het gehoor] van het grote publiek |
| zokujinshugi-属人主義 | het principe dat het strafrecht van het land van herkomst van de dader moet worden toegepast, ongeacht waar het misdrijf heeft plaatsgevonden |
| zokusei-俗姓 | seculiere [wereldse] achternaam van een monnik |
| zonbun-存分 | (helemaal) zoals gewenst [gedacht; bedoeld] is |
| zongai-存外 | boven verwachting; tegen de verwachting in |
| zonzai-ぞんざい | onvoorzichtig; achteloos; nonchalant |
| zon'i-存意 | gedachte; mening |
| zōsui-雑炊 | rijst gruwel met vis en groente, op smaak gebracht met sojasaus of miso |
| zuba-ずば | (achtervoegsel) als het niet...; zo niet |
| zuikan-随感 | incidentele indrukken; willekeurige gedachten |
| zuisō-随想 | vrije [losse] bespiegelingen [gedachten; herinneringen] |
| zukeru-付ける | (achtervoegsel) drukt uit de intentie om iets te doen |
| zuku-ずく | (achtervoegsel) drukt de intentie uit (om iets te doen) |
| zuku-付く | (achtervoegsel) ...worden |
| zukume-ずくめ | (achtervoegsel) geheel (en al); totaal; niets dan |
| zume-詰め | (achtervoegsel bij werkwoord) geeft aan dat de actie [handeling; situatie] doorgaat |
| zume-詰め | (achtervoegsel) ingepakt; volgepakt; gevuld |
| zunba-ずんば | (achtervoegsel om de betekenis te versterken) als het niet zo is dat...; ware het niet dat... |
| zuni-ずに | (achtervoegsel) zonder te; niet doende |
| zurai-づらい | (achtervoegsel) moeilijk om te ... |
| zurō-杜漏 | onachtzaamheid; slordigheid; nalatigheid |