Kruisverwijzing
bij
| lemma | meaning |
|---|---|
| abauto-アバウト | ongeveer; bij benadering |
| abureru-あぶれる | niet instaat zijn tot; niet bij machte zijn; niet kunnen |
| adamu-アダム | Adam (naam van de eerste mens in de Bijbel) |
| adana-綽名 | bijnaam |
| adobantēji-アドバンテージ | voordeel (sportterm, b.v. bij tennis) |
| aete-敢えて | niet nodig; niet in het bijzonder |
| afureko-アフレコ | het indubben (van geluid bij film) |
| afutā・rekōdingu-アフター・レコーディング | indubben (van geluid bij film) |
| agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
| agemaku-揚げ幕 | (No en Kabuki) toneelgordijn; gordijn bij ingang |
| ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
| agezu-上げず | bijna altijd |
| aibetsuriku-愛別離苦 | de kwelling [pijn] bij het afscheid van een dierbaar familielid |
| aichō-愛鳥 | liefde voor vogels; het beschermen van (wilde) vogels; het houden van [dol zijn op; interesse hebben in] vogels (in het bijzonder wilde vogels) |
| aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
| aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
| aikuchi-合口 | goed bij elkaar passend zijn; goed met elkaar kunnen opschieten |
| aimamieru-相見える | op audiëntie zijn (bij een vorst); een onderhoud [gesprek] hebben (met een vorst) |
| aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
| aishō-愛称 | koosnaam; troetelnaam; bijnaam |
| aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
| aisu・pikkeru-アイス・ピッケル | ijsbijl |
| aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
| aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
| akakippu-赤切符 | proces verbaal (bij zware verkeerovertredingen) met mogelijke strafvervolging |
| akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
| akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
| akaunto-アカウント | rekening (bij een bank, etc.) |
| akegata-明け方 | (bij) dageraad; ochtendgloren; zonsopgang |
| akenokoru-明け残る | (maan, sterren, etc.) zichtbaar blijven bij het ochtendgloren [de dageraad] |
| akirekaeru-呆れ返る | verbijsterd [perplex] zijn; geschokt zijn |
| akireru-呆れる | verbaasd [geschokt; verbijsterd] zijn |
| akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
| akufu-握斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
| akugenta-悪源太 | een bijnaam van Minamoto no Yoshihira (1141-1160) |
| akusafu-悪左府 | de bijnaam van Sadajin (minister ter Linkerzijde) Fujiwara no Yorinaga (1120-1156) |
| akushu-悪手 | een verkeerde [slechte] zet bij een spel (bv. schaken of go) |
| akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
| amai-甘い | ongezouten; (bijna) zonder zout |
| amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
| amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
| amasogi-尼削 | het haar knippen bij intrede als (boeddhistische) non |
| amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
| amiuchi-網打ち | een werptechniek bij sumo (lijkend op een net werpen) |
| anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
| anaguma-穴熊 | (het omsingelen van de koning in de hoek van zijn eigen kamp) een tactiek bij shogi (Japans schaken) |
| aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
| animaru・serapī-アニマル・セラピー | therapeutische inzet van huisdieren (therapie waarbij huisdieren worden betrokken bij de behandeling) |
| anka-案下 | onder [bij] het bureau |
| anka-案下 | een toevoeging aan de adressering op een brief bij wijze van beleefdheid [respect] |
| annai-案内 | iem. te zien vragen; belet vragen (bij iem. voor iem.); aanbellen; aankloppen |
| annaigakari-案内係 | receptioniste bij de informatiebalie |
| anpuku-按腹 | buikmassage; massagetechniek waarbij over de buik wordt gewreven |
| antaido・rōn-アンタイド・ローン | een lening waarbij niet vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
| anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
| antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
| antore-アントレ | hoofdgerecht (bij maaltijd) |
| aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
| aoitori-青い鳥 | ook gebruikt in de betekenis van: geluk (dat men niet bemerkt ook al is het dichtbij) |
| aomi-青み | groentegarnering (bij maaltijden) |
| aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
| appugurēdo-アップグレード | upgrade; verbeterde [bijgewerkte] versie |
| appu・tsū・dēto-アップ・ツー・デート | up-to-date; modern; bij de tijd; actueel |
| arā-アラー | Allah (naam van God bij moslims) |
| arabian・raito-アラビアン・ライト | lichte ruwe olie uit Saoedi-Arabië (de standaard bij het bepalen van de olieprijs) |
| arakata-粗方 | voor het grootste deel; meestal; bijna [praktisch] alles |
| arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
| arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
| areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
| arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
| areyoareyo-あれよあれよ | een uitroep van verbazing [verbijstering] |
| arittake-有りっ丈 | alles wat als er is; zoveel als men heeft; alles bij elkaar |
| arrā-アッラー | Allah (naam van God bij moslims) |
| arubaitā-アルバイター | iemand met een bijbaan(tje); parttimer |
| arubaito-アルバイト | bijbaan(tje); parttime baan |
| asadachi-朝立ち | ochtenderectie bij mannen |
| asage-朝餉 | ontbijt |
| asagohan-朝御飯 | ontbijt |
| asahan-朝飯 | ontbijt |
| asakai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering] |
| asamadaki-朝まだき | vroeg in de ochtend; vlak voor zonsopgang; bij het krieken van de dag |
| asameshi-朝飯 | ontbijt |
| asameshimae-朝飯前 | voor het ontbijt |
| asendā-アセンダー | stok van een letter (bij typografie) |
| ashibyōshi-足拍子 | (bij podiumkunsten) het ritmisch tikken met de voet; tempo [maat] aangeven met de voet |
| ashioto-足音 | een teken dat iets nadert [dichterbij komt] |
| ashisabaki-足捌き | voetenwerk (bij sport, vechtkunsten) |
| ashitori-足取り | beengreep (bij sumo worstelen) |
| asshukukichō-圧縮記帳 | een aantekening [notering] van verminderde waarde (bij een financiële transactie) |
| asu-明日 | in de nabije toekomst |
| asuko-あすこ | daarginds (een plek bij de spreker en gesprekspartner verwijderd) |
| atakkā-アタッカー | een aanvaller (speciaal bij volleybal) |
| atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
| atatakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
| atatchimento-アタッチメント | attachment; bijlage; aanhangsel |
| ateburi-当て振り | (bij het dansen) de gebaren maken die passen bij de (inhoud van de) tekst van het zangstuk |
| atekko-当てっこ | het spelletje [een wedstrijd] waarbij men iets naar een bepaald doel probeert te gooien |
| atooshi-後押し | ondersteuning; hulp; bijstand |
| atsumari-集まり | bijeenkomst; vergadering; samenkomst |
| atsumaru-集まる | bij elkaar komen; zich verzamelen |
| atsumeru-集める | concentreren; samen [bij elkaar] brengen |
| attakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
| au-合う | bij elkaar komen; samensmelten |
| au-合う | overeenstemmen; harmoniëren; bij elkaar passen |
| awasete-合わせて | in totaal; alles bij elkaar [tezamen] |
| awasete-合わせて | bovendien; daarbij; tegelijkertijd |
| awasu-合わす | bij [in] elkaar passen |
| awaya-あわや | bijna; op het punt (staan te) (wordt niet gebruikt bij voorspoedige gebeurtenissen) |
| ayamaru-謝る | zich verontschuldigen; excuses aanbieden; zich excuseren (bij iemand voor iets) |
| ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
| azukarishiru-与り知る | op de hoogte zijn van; zich bewust zijn van; beseffen; betrokken zijn bij; te maken hebben met |
| azukaru-与る | deelnemen aan; mee doen met; een aandeel hebben in; betrokken zijn bij |
| azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
| ba-ば | (bij een opsomming van 2 of meer dingen) en (ook); noch; en ook niet |
| ba-ば | (in de combinaties naraba, iwaba, tatoeba, etc. gebruikt als bijwoord) namelijk; wat betreft; als het |
| bai-陪 | (in kanji combinaties) samenkomen; bijwonen; aanwezigheid |
| baibaigēmu-倍倍ゲーム | verdubbelspel (waarbij je score verdubbelt elke keer dat je wint) |
| baiburu-バイブル | Bijbel |
| baijū-陪従 | aanwezigheid; bijwoning; present zijn |
| baikan-陪観 | het bekijken [bijwonen] van iets met een meerdere [een superieur]; aanwezigheid (bij een keizerlijk bloemenfeest) |
| baikansuru-陪観する | iets bekijken [bijwonen] met een meerdere [een superieur]; (een keizerlijk bloemenfeest) bijwonen |
| baipurēyā-バイプレーヤー | bijrol (film of toneel) |
| baiseki-陪席 | bijwoning; deelname (met iemand hoger in rang) |
| baisen-媒染 | het beitsen van stoffen [weefsels] (met een bijtmiddel behandelen voordat ze worden geverfd) |
| baito-バイト | bijbaan(tje); parttime baan |
| bai・rain-バイ・ライン | naamregel (bij een artikel waar de naam van de auteur wordt vermeld) |
| bakabayashi-馬鹿囃子 | orkest [muziek] bij een festival |
| bakken・rekōdo-バッケン・レコード | de langste vluchtafstand bij skispringen |
| bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
| bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
| bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
| bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
| banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
| bantamukyū-バンタム級 | bantamgewicht (klasse bij boksen) |
| ban'eikeiba-輓曳競馬 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
| ban'eikyōsō-輓曳競走 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
| baren-馬楝 | baren, een Japans gereedschap dat wordt gebruikt bij het afdrukken van een houtsnede op papier zonder pers |
| bashauma-馬車馬 | (fig.) oogkleppen op hebben; iets onverstoorbaar doen zonder afgeleid te worden door bijzaken |
| bashin-馬身 | paardlengte; de lengte van een paard (bij paardenraces gebruikt om de afstand tussen paarden aan te geven) |
| basuketto・bōru-バスケット・ボール | de bal die gebruikt wordt bij basketballen |
| bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
| batoru・roiyaru-バトル・ロイヤル | battle royale (wedstrijdtype bij worstelen en computergames) |
| bekkan-別館 | bijgebouw; dependance |
| bengaku-勉学 | studie; het ijverig [hard] studeren (niet noodzakelijkerwijs bij educatieve instellingen; zelfontwikkeling met een meer persoonlijk studieprogramma) |
| benkyō-勉強 | studie; het ijverig [hard] studeren (bij educatieve instellingen, zoals scholen of universiteiten) |
| benkyōkai-勉強会 | studiebijeenkomst; studiegroep |
| beppyō-別表 | (statistische) bijlagetabel; bijgevoegde tabel |
| bessei-別姓 | verschillende achternamen; het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waar ieder zijn eigen familienaam aanhoudt) |
| besshi-別紙 | bijlage; bijgevoegd [begeleidend; ingesloten] document [blad] |
| besshite-別して | in het bijzonder; vooral; bovenal |
| besshō-別称 | bijnaam; pseudoniem |
| betsudan-別段 | speciaal [bijzonder; uitzonderlijk] zijn |
| betsugi-別儀 | uitzondering; bijzondere omstandigheden |
| betsumono-別物 | bijzonder iets; iets anders |
| betsumune-別棟 | bijgebouw; annexe |
| betsuni-別に | (niet) bepaald; iets [niets] bijzonders |
| biggu・appuru-ビッグ・アップル | bijnaam voor de stad New York |
| bijin-美人 | (bijnaam voor) regenboog |
| bikko-跛 | het ongelijk [niet bij elkaar passend] zijn |
| bikkuri-びっくり | (onomatopee) verbaasd; verbijsterd; geschrokken |
| bikō-尾行 | (m.n. bij politieonderzoek) het schaduwen; (heimelijk) volgen; in het oog houden |
| bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
| bōgen-ボーゲン | (bij het skiën) bocht; boog; draai |
| bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
| bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
| bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
| bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| bonnon-梵音 | zangstem bij het reciteren van soetra's |
| bōru-ボール | worp; opslag; (bij honkbal) wijd(bal) |
| bōshi-帽子 | aanvallende zet bij het spel go |
| bōshoku-暴食 | vraatzucht; gulzigheid; onmatigheid bij het eten |
| bōsō-暴走 | het wild [doelloos] rondrennen; (bij honkbal) het roekeloos rennen naar de honken door een speler |
| bōtaoshi-棒倒し | spel waarbij het de bedoeling is om de paal van de tegenstander omver te werpen |
| botsunen-没年 | leeftijd bij sterven |
| bu-部 | woord gebruikt bij het tellen van boeken, boekdelen, afdrukken, kopieën, etc. |
| bubunkyokuhitsu-舞文曲筆 | vrije schrijfstijl waarbij de de feiten worden verdraaid voor een literair effect |
| bunkakunshō-文化勲章 | Japanse Orde van Culturele Verdienste (onderscheiding voor mensen die een bijdrage hebben geleverd aan behoud en ontwikkeling van de cultuur) |
| bunkintakashimada-文金高島田 | kapsel van ongehuwde vrouwen in de Edo-periode (tegenwoordig nog gebruikt bij bruiloften) |
| bunkō-分校 | dependance [filiaal; bijgebouw] van een school |
| bunshitsu-分室 | bijgebouw; dependance; annex |
| bunsho-分署 | vestiging; filiaal; bijkantoor |
| buonfuresuko-ブオンフレスコ | Buon fresco is een fresco-schildertechniek (waarbij alkalibestendige pigmenten, vermalen in water, worden aangebracht op nat gips) |
| buranchi-ブランチ | brunch; gecombineerde ontbijt-lunch maaltijd |
| bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
| butchigiru-打っ千切る | met een ruime marge winnen (m.n. bij paardenraces) |
| butsugu-仏具 | voorwerpen die worden gebruikt bij boeddhistische rituelen; altaarstukken |
| chagama-茶釜 | theeketel (van ijzer, koper, e.d.; m.n. gebruikt bij de Japanse theeceremonie) |
| chagashi-茶菓子 | Japanse zoetigheid [cake; lekkernij] bij de thee |
| chakai-茶会 | theevisite, een bijeenkomst met een theeceremonie |
| chaku-着 | wordt gebruikt bij het tellen van kledingstukken |
| chaku-着 | wordt gebruikt bij het tellen van een volgorde |
| chakubarai-着払い | rembours; betaling bij levering |
| chakunibarai-着荷払い | betaling bij ontvangst |
| chakunin-着任 | het aanvaarden van [intreden bij] een (nieuwe) functie [post; baan; positie] |
| chanoko-茶の子 | versnapering; cake; snoepjes (oorspronkelijk voor bij de thee) |
| chanoko-茶の子 | tussendoortje [lichte maaltijd] tijdens het werk voor het ontbijt (zoals in een boerenbedrijf) |
| chanoyu-茶の湯 | een bijeenkomst voor een theeceremonie |
| chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
| chashaku-茶杓 | een bamboe schep die wordt gebruikt bij de bereiding van groene poederthee |
| chauke-茶請け | iets lekkers (een klein hapje; cake; snoepje) bij de thee voor gast |
| chazuke-茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
| chekkuofu-チェックオフ | aftrek van vakbondsbijdrage (van loon) |
| chenji・appu-チェンジ・アップ | een change-up (bepaalde worp bij honkbal en softbal) |
| chiagāru-チアガール | cheerleader (bij sportwedstrijden) |
| chiarīdā-チアリーダー | cheerleader (bij sportwedstrijden) |
| chibichibi-ちびちび | beetje bij beetje; stap voor stap; met kleine teugjes [hapjes] |
| chienetsu-知恵熱 | (lett. wijsheidskoorts) plotseling opkomende (en kortdurende) koorts bij baby's (vaak geassocieerd met het tandjes krijgen) |
| chihai-遅配 | vertraging bij distributie [levering; betaling] |
| chihōbunken-地方分権 | decentralisatie van de macht (bestuurlijke bevoegdheden bij lokale overheden) |
| chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
| chikai-近い | dichtbij (afstand, tijd, verwantschap, etc.) |
| chikajika-近近 | dichtbij |
| chikama-近間 | in de buurt; niet ver weg; in de nabijheid |
| chikame-近め | dichtbij |
| chikame-近目 | bijziendheid; myopie |
| chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
| chikazukeru-近づける | dichterbij brengen |
| chikazuku-近づく | naderen; dicht(er)bij komen |
| chinchō-珍重 | (sloitregel bij correspondentie) blijf gezond en wel; pas goed op jezelf |
| chinchō-珍重 | (haikai en renga dichtkunst) één van de kritiekpunten bij de beoordeling van een gedicht |
| chinjō-陳情 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
| chinjū-珍獣 | een bijzonder [vreemd; zeldzaam] dier |
| chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
| chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
| chirashi-散らし | chirashi-sushi (sushigerecht gereserveerd in een kom waarbij de ingrediënten los en gemengd bovenop de sushirijst liggen) |
| chirichiri-ちりちり | bijtend; ijzig |
| chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
| chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
| chōkai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering; audiëntie] |
| chōkaku-弔客 | iemand die een begrafenis bijwoont; iemand die komt condoleren |
| chōken-朝見 | audiëntie bij de keizer; keizerlijke audiëntie |
| chōkensuru-朝見する | op audiëntie gaan bij de keizer |
| chōkō-聴講 | het bijwonen van een lezing; een college volgen |
| chōna-手斧 | handbijl; hakbijl; houweel |
| choppu-チョップ | kapbal (effectbal bij tennis) |
| chōrei-朝礼 | ochtendbijeenkomst |
| chōsan-朝餐 | (speciale term voor) het ontbijt (mogelijk aan het hof e.d.) |
| chōshoku-朝食 | ontbijt |
| chōshokutsuki-朝食付き | inclusief ontbijt; ontbijt inbegrepen |
| chūkintō-中近東 | het Midden- en Nabije Oosten |
| dabingu-ダビング | het indubben [bijmixen] van geluid in een film; nasynchronisatie |
| dabō-打棒 | honkbalslag; het slaan (bij honkbal, e.d.) |
| daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
| dagguauto-ダッグアウト | dug-out (spelersbank bij honkbal) |
| daiben-代弁 | woordvoerder; spreker (bij volmacht, namens iemand anders) |
| daidōshōi-大同小異 | vrijwel hetzelfde; bijna identiek |
| daiga-題画 | een gedicht dat wordt toegevoegd aan een prent of schilderij; een afbeelding die de inhoud van een bijgevoegd gedicht weergeeft |
| daihen-代返 | (op school) bij het afroepen van namen van een presentielijst bevestigend antwoorden t.b.v een andere persoon (die zelf niet aanwezig is) |
| daijōsai-大嘗祭 | groot festival na de troonsbestijging van een keizer (waarbij de keizer het nieuwe graan van het jaar offert) |
| daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
| daimonji-大文字 | (andere naam voor) het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
| daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
| daino-大の | bijzonder [zeer; extreem; ongewoon] zijn |
| daisangoku-第三国 | een derde land (een land dat niet direct is betrokken bij een kwestie of conflict tussen andere landen) |
| daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
| dai・in-ダイ・イン | demonstratie (tegen wapens) waarbij de demonstranten simuleren dat ze doodliggen |
| dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
| dame-駄目 | Bij het spel go een steen [veld] dat voor geen van beide spelers telt |
| damī-ダミー | de blinde (bij kaartspelen) |
| dandan-段段 | geleidelijk; beetje bij beetje |
| danketsuken-団結権 | het recht van arbeiders om zich te verenigen [zich aan te sluiten bij een vakbond] |
| danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
| dansa-段差 | verschil in rang (b.v. bij vechtsporten, go of shōgi) |
| dappi-脱皮 | ecdysis; vervelling; de huid afwerpen (zoals bij slangen e.d.) |
| daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
| dashiau-出し合う | het delen van de kosten; gezamenlijk bijdragen |
| dātī・furōto-ダーティー・フロート | een systeem waarbij beleidsautoriteiten ingrijpen wanneer er ongewenste fluctuaties optreden op de wisselkoersen |
| daun-ダウン | neergegaan bij het boksen |
| daun-ダウン | uit zijn (bijv bij honkbal) |
| deashi-出足 | de eerste aanval (bij sumo worstelen, e.d.) |
| deba-出場 | (op het toneel, bij een bijeenkomst, etc.) aan de beurt zijn; opkomst; verschijning |
| deban-出番 | beurt; (bij toneelopvoeringen) de beurt van een acteur om op het podium te komen |
| deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
| deha-出端 | (muzikale begeleiding bij) de opkomst van een acteur op het podium (theater) |
| dekisui-溺水 | (bijna-)verdrinking |
| demachi-出待ち | het wachten van fans bij de uitgang (tot een beroemdheid naar buiten komt) |
| demodori-出戻り | gescheiden vrouw (die weer bij haar ouders woont) |
| den-殿 | achterhoede (bij legers) |
| denbun-電文 | zin(nen) gebruikt bij telegrammen; zinnen in telegramstijl |
| desakikikan-出先機関 | filiaal; locale vestiging; bijkantoor |
| desuku-デスク | balie; loket; redactie (bij een krant) |
| desu・matchi-デス・マッチ | (bij professioneel worstelen) een wedstrijd zonder tijdslimiet tot er een winnaar is |
| detēru-デテール | detail; bijzonderheid |
| dē・gēmu-デー・ゲーム | wedstrijd gespeeld overdag (bij daglicht) |
| dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
| dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
| disutābukādo-ドントディスターブカード | niet storen kaart (bij hotelkamer) |
| ditēru-ディテール | detail; bijzonderheid |
| doa・tsū・doa-ドア・ツー・ドア | huis-aan-huis; bij elk huis |
| dōbutsushōsetsu-動物小説 | literaire genre waarbij dieren de voornaamste personages zijn |
| dōdōmeguri-堂堂巡り | het stemmen van Japanse parlementsleden, waarbij zij hun stembiljetten in een doos die op het podium staat stoppen |
| dōfū-同封 | iets dat bijgesloten is |
| dōfūsuru-同封する | bijsluiten; insluiten; bijvoegen |
| dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
| dōjaku-瞠若 | (opperste) verbazing; verbijstering; als met stomheid geslagen |
| dōkaku-同格 | (grammatica) appositie; bijstelling |
| dokkoidokkoi-どっこいどっこい | ongeveer hetzelfde [bijna gelijk; 50-50] zijn |
| dokuganryū-独眼竜 | bijnaam van Date Masamune (伊達政宗), een feodale heer |
| dokutoku-独特 | eigenaardigheid; bijzonderheid; uniekheid |
| donto・nō・gurūpu-ドント・ノー・グループ | (Eng.: don't-know-group) mensen die b.v. bij een enquête iets niet weten of begrijpen |
| dōpingu-ドーピング | doping (bij sporten) |
| doraipointo-ドライポイント | droge naald (techniek bij kopergravure) |
| dorifuto-ドリフト | driften, rijtechniek waarbij de bestuurder de auto in een zijdelingse beweging door een bocht stuurt |
| dorifuto-ドリフト | verschijnsel waarbij deeltjes door een externe kracht in een willekeurige beweging worden gebracht (b.v. elektrische geleiding, warmtegeleiding, etc.) |
| dorō-ドロー | (bij loterij) trekking; getrokken lot |
| doroppu-ドロップ | (bij honkbal) een kromme bal (die verticaal naar beneden valt) |
| doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
| doroppuauto-ドロップアウト | (bij rugby) hervatting van het spel met een dropkick |
| doroppu・shotto-ドロップ・ショット | (bij tennis of badminton) dropshot (zacht geslagen bal die vlak achter het net valt) |
| dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
| dōseki-同席 | naast elkaar zitten; samen zijn; aanwezig [bijeen] zijn |
| dōsōkai-同窓会 | alumnivereniging; vereniging van oud-studenten; alumni bijeenkomst |
| dōten-動転 | het van slag [verbijsterd; geshockeerd] zijn |
| dōzen-同然 | bijna hetzelfde zijn; praktisch [nagenoeg; vrijwel; zo goed als] zijn |
| dyūsu-デュース | (bij tennis, e.d.) deuce |
| ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
| ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
| ea・poketto-エア・ポケット | luchtzak (bij snelle daling van een vliegtuig) |
| eiketsu-英傑 | geweldig persoon; bijzonder mens; genie; held |
| eisei-衛星 | (natuurlijke) satelliet; bijplaneet; maan (van een andere planeet) |
| ekiri-疫痢 | dysenterie bij kinderen |
| ekisutora-エキストラ | extra; bijgevoegd; toegevoegd |
| emono-得物 | bijzondere techniek [kundigheid; vaardigheid] |
| enchōsen -延長戦 | (bij sportwedstrjd, e.d.) verlenging |
| engoshageki-援護射撃 | iemand steunen [bijvallen] tijdens een discussie |
| eriashi-襟足 | de haarlijn bij de nek; halslijn; de vorm van de nek [hals] |
| esagashi-絵探し | een spel waarbij men in een afbeelding [tekening; zoekplaatje] voorwerpen moet zoeken |
| essuru-閲する | voorbijgaan; verstrijken (van de tijd) |
| ēsu-エース | ace (direct scoren bij serveren in tennis, volleybal, e.d.) |
| etsu-閲 | het verstrijken [voorbijgaan] van de tijd |
| ē・tī・esu-エー・ティー・エス | (automatic train stop) een systeem dat automatisch een trein stopt bij bepaalde noodsituaties |
| faito・manē-ファイト・マネー | prijsgeld bij een vechtwedstrijd |
| fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| fechi-フェチ | fetisj; (object van) bijgelovige verering |
| feiru・seifu-フェイル・セイフ | faalveilig (van apparaten, bij falen niet leidend tot een gevaarlijke situatie) |
| fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
| fetishizumu-フェティシズム | fetisjisme (bijgelovige verering) |
| fetisshu-フェティッシュ | fetisj; (object van) bijgelovige verering |
| fīrudo・asurechikku-フィールド・アスレチック | een sport waarbij hindernissen en toestellen worden opgesteld op een parcours dat gebruik maakt van natuurlijke topografie, zoals bomen, e.d. |
| foa-フォア | Vrij! (bij golf een waarschuwing dat de bal geslagen wordt) |
| fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
| fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
| fucha-普茶 | (bij de Obaku Zen-school) het aanbieden van thee aan alle aanwezigen na een boeddhistische dienst [ceremonie] |
| fuchaku-付着 | samenvoeging; aanhechting; bijvoeging |
| fuchakusuru-付着する | vastplakken; kleven; aanhechten; bijvoegen |
| fuchōwa-不調和 | disharmonie; disbalans; niet bij elkaar passend; onenigheid |
| fūfubessei-夫婦別姓 | het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waarbij ieder de eigen familienaam aanhoudt) |
| fugō-負号 | minus; het min (−) symbool (bij rekenen) |
| fuhyō-付表 | bijlage; bijgevoegde lijst [tabel] |
| fujo-巫女 | tempelmaagd, dienares (en medium) bij een Shinto-schrijn |
| fuka-付加 | toevoeging; aanhangsel; bijlage |
| fukiarasu-吹き荒らす | voorbij stormen; verwoesten; kapot waaien |
| fukin-付近 | nabijheid; buurt; omgeving |
| fukinagashi-吹き流し | wimpel; vaantje; windzak (bij vliegveld) |
| fukiyoseru-吹き寄せる | bij elkaar [op een hoop] waaien [blazen] |
| fukku-フック | (bepaalde slag bij golf, cricket) hook |
| fuku-副 | (afk. voor) bijwoord |
| fukubikō-副鼻腔 | neusbijholte |
| fukubikōen-副鼻腔炎 | (neus)bijholteontsteking |
| fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
| fukugyō-副業 | nevenfunctie; nevenberoep; bijbaan |
| fukuin-副因 | bijkomende [secundaire] oorzaak |
| fukujin-副腎 | bijnier |
| fukujiteki-副次的 | secundair; ondergeschikt; bijkomend; bijkomstig |
| fukujoshi-副助詞 | bijwoordelijk partikel (bakari, made, dake, hodo, kurai, nado, nari, yara) |
| fukuroobi-袋帯 | dubbel geweven obi (waarvan één kant mooie motieven heeft), die wordt gedragen bij dameskimono |
| fukusa-袱紗 | zijden doek om bij de theeceremonie gebruikte voorwerpen in te wikkelen of schoon te vegen |
| fukusayō-副作用 | bijwerking(en) |
| fukushi-副詞 | (taalkunde) bijwoord |
| fukutō-復党 | terugkeren bij [weer toetreden tot] een politieke partij |
| fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
| fumikotaeru-踏み堪える | standhouden (tegen); voet bij stuk houden; standvastig zijn |
| fungō-吻合 | conformiteit; aanpassing; het bij elkaar passen van dingen |
| furai-フライ | hoge bal bij honkbal (Engels: fly ball) |
| furattā-フラッター | flutter (toonvervorming bij geluidsopname) |
| furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
| furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
| furīsutairu-フリースタイル | freestyle (sportonderdeel, zoals bij skiën, worstelen, e.d.) |
| furoku-付録 | (in drukwerk) supplement; appendix; bijlage; extra editie |
| furō・infurēshon-フロー・インフレーション | (Eng.: flow inflation) flow-inflatie (waarbij de prijzen van goederen en diensten snel stijgen) |
| furuiokosu-奮い起こす | bijeenrapen; verzamelen |
| fusai-付載 | bijlage; appendix |
| fuseishutsu-不世出 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
| fusenpai-不戦敗 | (judo) verlies door niet verschijnen [komen opdagen] bij een wedstrijd |
| fusetsuhi-付設費 | kosten voor de constructie van een aanbouw [bijgebouw] aan een groter gebouw |
| fusoku-付則 | supplement; toevoegsel; bijvoegsel |
| futai-付帯 | bijkomstigheid; bijzaak |
| futobashi-太箸 | dikke, ronde eetstokjes gebruikt bij feestelijke gelegenheden |
| fuzaishatōhyō-不在者投票 | het stemmen bij volmacht; stemmen bij afwezigheid (per post) |
| fuzoku-付属 | toevoeging; aansluiting (bij) |
| fuzu-付図 | bijgevoegde plattegrond [schets; ontwerp] |
| fuzui-付随 | behorend bij; gerelateerd aan; samenhangend met |
| gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
| gakugeikai-学芸会 | schoolevenement waarbij kinderen van de lagere school en van (de eerste jaren van) de middelbare school hun muziek- en theaterkunsten vertonen |
| gakuzen-愕然 | verbazing; verbijstering; schok |
| gappeishō-合併症 | complicatie (bij een ziekte) |
| garaaki-がら空き | vrijwel [bijna] leeg zijn |
| garasuki-がら空き | bijna [zo goed als] leeg zijn |
| gasuketsu-ガス欠 | een (bijna) lege (benzine)tank |
| gasutorokamera-ガストロカメラ | gastrocamera (medisch gebruikt bij maagonderzoek) |
| gattsu・pōzu-ガッツ・ポーズ | (Eng.: guts pose) een houding met één vuist (of twee vuisten) in de lucht bij een overwinning |
| gawa-側 | omstander; bijstander; toeschouwer |
| geigi-芸妓 | vrouwelijke entertainer bij een banket; geisha |
| gendansuru-厳談する | iemand streng toespreken; (bij iemand) protesteren; een antwoord eisen |
| genkairieki-限界利益 | dekkingsbijdrage; marginale winst |
| genkouicchi-言行一致 | consistentie tussen woorden en daden; de daad bij het woord voegen |
| geppō-月報 | uitgeversbrochure bij een nieuwe bundel |
| getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
| getto-ゲット | een punt scoren (bij sport, b.v. basketbal) |
| gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
| giketsukennodairikōshi-議決権の代理行使 | uitoefening van stemrecht bij volmacht; het stemmen bij volmacht (namens iemand anders) |
| gikin-義金 | bijdrage; donatie |
| gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
| gisshiri-ぎっしり | dichtbij; nauw; hecht; zonder tussenruimte |
| gobōnuki-牛蒡抜き | het oppakken [uit een groep halen] van mensen (b.v. bij demonstraties) |
| gobutsu-御物 | jonge dienaar bij de krijgsadel en tempels |
| gōdōkonpa-合同コンパ | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
| gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| gojippohyappo-五十歩百歩 | lood om oud ijzer; bijna geen verschil (tussen); de een is niet beter dan de ander |
| gōkeisuru-合計する | (bij elkaar) optellen; het totaal berekenen |
| gokigenyō-御機嫌よう | (begroeting bij een ontmoeting of afscheid) hallo; hoe gaat het?; tot ziens; tot kijk; groetjes; succes! |
| gōkon-合コン | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
| goku-極 | (als bijwoord) zeer; erg |
| gomaae-胡麻和え | Japans bijgerecht van groente met sesam-dressing |
| gomenkudasai-御免下さい | (begroeting bij het binnenkomen van iemand's huis) Hallo, is daar iemand?; Mag ik binnenkomen? |
| gomotsu-御物 | jonge dienaar bij de krijgsadel en tempels |
| gongenzukuri-権現造り | een shinto heiligdom waarbij het hoofdgebouw en de hal voor erediensten verbonden zijn door een overdekte gang |
| gōriki-強力 | een berggids [drager} bij bergexpedities |
| gorimuchū-五里霧中 | radeloosheid; verbijsterd [in de war; verdwaald; de kluts kwijt] zijn |
| gosha-誤写 | fout bij het kopiëren [overschrijven; overtypen] |
| goshintō-御神灯 | lantaarn als geluksbrenger opgehangen bij huizen van artiesten, geisha's e.d. |
| gote-後手 | (bij bordspellen, zoals go en shōgi) degene die de tweede zet doet |
| gozannookuribi-五山送火 | het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
| gu-具 | (belangrijkste) ingrediënt (bij het koken van een gerecht) |
| gu-具 | pigment bij het (helder) maken van porselein |
| guru-ぐる | handlanger (bij een misdaad); samenzweerder |
| gūyū-偶有 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
| gūyūsei-偶有性 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
| gyazā-ギャザー | (bij het maken van kleding) plooisel; smokwerk |
| gyodō-魚道 | (aangelegde) vispassage (bij een dam b.v.); vistrap |
| gyōkō-行幸 | keizerlijk bezoek; keizerlijke aanwezigheid (bij) |
| gyomi-魚味 | (afk. voor) Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
| gyominoiwai-魚味の祝い | Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
| gyōtai-業態 | bedrijfsstatus; stand van zaken bij een bedrijf; zakelijke omstandigheden |
| gyōten-仰天 | schrik; verbazing; verbijstering |
| gyōten-暁天 | dageraad; ochtendgloren; de hemel bij zonsopgang (wanneer de sterren vervagen) |
| gyōtensuru-仰天する | verbaasd [verbijsterd] zijn; schrikken |
| hachi-蜂 | bij; wesp |
| hachinosu-蜂の巣 | bijenkorf |
| hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
| haietsu-拝謁 | een audiëntie (b.v. bij de keizer) |
| haiga-俳画 | Japanse stijl van schilderkunst (monochroom of polychroom; verfijnde of eenvoudige stijl met vaak een haiku of proza als bijschrift of legenda) |
| haikai-俳諧 | bijeenkomst waarbij achter elkaar Japanse gedichten worden gecomponeerd |
| hainekku-ハイネック | (bij de hals) hooggesloten (kleding) |
| hairegu-ハイレグ | dames bodysuit [badpak] (met hoge uitsnijdingen bij de dijbenen) |
| hairu-入る | lid worden (van); zich aansluiten bij; zich in een bepaalde wereld [kring] begeven |
| hairu-入る | behoren (bij); gerekend worden (tot); (op)tellen; meetellen; meerekenen; (bij een verkiezing) stemmen krijgen [binnenhalen] |
| haisen-杯洗 (盃洗) | een kom voor het spoelen van sakazuki (sakekopjes) bij een drinkgelag |
| haitōochi-配当落ち | (notering) ex dividend (zonder bijrekening van de waarde) |
| hakanai-儚い | vluchtig; kortstondig; vergankelijk; van voorbijgaande aard; tijdelijk |
| hakkai-発会 | de eerste vergadering [bijeenkomst] (van een jaar, semester, etc.) |
| hakkai-発会 | de opening van een vergadering [bijeenkomst] |
| hakkōbyō-発酵病 | zymotische ziekte [waarbij een organisme of virus in het lichaam als een ferment optreedt] |
| hakku-白駒 | voortgang van tijd; (voorbijgaande) tijd |
| hakkyō-発狂 | het verstand verliezen; zinsverbijstering; waanzinnigheid; krankzinnigheid |
| hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
| hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
| hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
| handoringu-ハンドリング | (bij rugby) de bal met de handen pakken |
| hangonkō-反魂香 | een legendarische wierook, waarmee bij het branden het beeld van een dode in de rook verschijnt |
| hanhaba-半幅 | de helft van de normale stofbreedte.(bij kimonostof is dit ongeveer 18 cm.) |
| haniwa-埴輪 | (oudheid) terracotta beelden (bij grafheuvels, Kofun periode) |
| hanmi-半身 | (bij vechtsporten) de starthouding (diagonaal) tegenover de tegenstander |
| hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
| hanshi-半死 | halfdood; bijna dood; op het randje van de dood |
| hanzei-反噬 | het zich tegen de meester [weldoener] keren; een hond die zijn baasje bijt |
| happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
| hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
| haresugata-晴れ姿 | het verschijnen tijdens een bijzondere [formele] gelegenheid |
| harōwāku-ハローワーク | Hello Work, Japans-Engelse bijnaam van het Japanse Rijksarbeidsbureau |
| haruchikashi-春近 | de naderende lente; het naderbij komen van de lente |
| harutonari-春隣 | de naderende lente; het naderbij komen van de lente |
| harutsugeuo-春告魚 | Atlantische haring (bijnaam: voorbode van de lente) |
| hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
| hassō-八双 | één van de houdingen [standen] bij zwaardvechten |
| hassun-八寸 | een bijgerecht [hapje; versnapering] bij een borrel |
| hatafuri-旗振り | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
| hatafuriyaku-旗振り役 | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
| hatarakibachi-働き蜂 | werkbij (bij die honing verzamelt) |
| hayaben-早弁 | eten voor de eigenlijke lunchtijd (bij scholieren vooral, om een langere middagpauze te hebben) |
| hayaku-早く | vroeg; bijtijds |
| hayashi-囃子 | muzikale begeleiding bij een toneelstuk (zoals Nō en Kabuki) |
| hazu-筈 | bij sumo (worstelen), een bepaald soort aanval (met duwen) |
| heddorokku-ヘッドロック | een hoofd houdgreep (bij worstelen) |
| heihatsu-併発 | samenloop van omstandigheden; complicatie (bij ziekte) |
| heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
| heikōbō-平行棒 | (bij turnen) brug met gelijke leggers |
| henseiki-変声期 | de leeftijd waarop bij jongens de stem verandert [zwaarder wordt]; de leeftijd dat jongens de baard in de keel krijgen |
| hetsurau-諂う | vleien; ophemelen; stroop om de mond smeren; bij iemand in de gunst [in het gevlij] proberen te komen |
| heyazumi-部屋住み | onwettige kinderen die thuis bij het (wettige) gezin blijven wonen |
| heyazumi-部屋住み | (bij gangsters) bendelid dat in de groepsruimte woont en klusjes doet voor de bendeleider |
| hibiku-響く | binnenkomen bij (fig.); zich herinneren; (iets) bij je blijven |
| hibutsu-秘仏 | een verborgen boeddhabeeld; een boeddhabeeld dat slechts bij uitzondering (bijzondere gelegenheden, diensten, e.d.) aan het publiek wordt getoond |
| hidari-左 | het volgende; wat (hierop) volgt (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
| higaitodoke-被害届 | aangifte van geleden schade (bij een overheidsinstelling, politie, e.d.) |
| hihaku-飛白 | decoratieve penseeltechniek bij het kalligraferen (met vervaagde lijnen) |
| hihaku-飛白 | (kasuri) weeftechniek waarbij de draden speciaal voor het weefpatroon worden geverfd |
| hiken-比肩 | het gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
| hikensuru-比肩する | gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
| hikeru-引ける | sluiten; voorbij [uit; afgelopen] zijn |
| hikide-引き手 | bij boogschieten de rechterhand (die trekt) |
| hikinzokugenso-非金属元素 | een niet-metaal element (bijv. waterstof, zuurstof, zwavel, etc.) |
| hikkakaru-引っ掛かる | betrokken raken (bij een probleem) |
| hikui-低い | laag (bij de grond, in rang, e.d,); kort (in hoogte) |
| hikute-引く手 | handgebaar bij het dansen |
| himachi-日待ち | (lett.: het wachten op de zon) een bijeenkomst waarbij mensen samen bidden en wachten op de opkomst van de zon (Shinto) |
| hinaarare-雛霰 | kleine, zoete, gekleurde rijstkoekjes die bij het Poppenfestival (op de Meisjesdag, 3 maart) worden gegeten |
| hirōen-披露宴 | huwelijksreceptie; bijeenkomst; feest |
| hīru-ヒール | (bij prof. worstelen) de slechterik; schurk |
| hissaku-筆削 | (schriftelijke) correctie; verbetering; het bijwerken van een tekst |
| hitato-ひたと | dichtbij; direct; precies |
| hitodama-人魂 | een (kleding)rekwisiet bij Kabuki om de illusie te wekken dat men door de lucht vliegt |
| hitokuchi-一口 | één bedrag [bijdrage] |
| hitooji-人怖じ | verlegenheid; schichtigheid (bij vreemden) |
| hitoshio-一入 | nog meer; des te meer; in het bijzonder; vooral |
| hitsui-筆意 | schrijfvaardigheid; schrijfstijl; houding bij het kalligraferen |
| hitto-ヒット | beet hebben (bij het vissen) |
| hizamoto-膝元 | bij je knieën |
| hizamoto-膝元 | dichtbij (je); bij de hand |
| hobo-保母 | een werkneemster bij een kinderopvang (zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, etc.) |
| hobo-略 | bijna; grotendeels |
| hodohodo-程程 | passend bij iemands status zijn |
| hogeibosen-捕鯨母船 | grote walvisvaarder; moederschip bij de walvisvangst |
| hoiro-焙炉 | droger [droogoventje] voor thee (gebruikt bij de theeceremonie) |
| hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
| hokyū-補給 | aanvulling; bijvulling; bijvoegsel; supplement |
| hōmonsuru-訪問する | bezoeken; langs gaan (bij); op visite gaan |
| hōmusutei-ホームステイ | het verblijven bij een gastgezin |
| honkan-本館 | hoofdgebouw; eerste gebouw (bij oprichting van een bedrijf, organisatie, etc.) |
| honmatsu-本末 | oorzaak en gevolg; begin en einde; de middelen en het doel; wortel en tak; hoofd- en bijzaak |
| hōrudo-ホールド | greep; klem; houdgreep (bij o.a. judo en worstelen) |
| hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
| hōshoyaki-奉書焼き | een gerecht waarbij vis [zeevruchten; paddenstoelen] in papier gewikkeld worden gestoomd op een open vuur |
| hossu-法主 | voorzitter [leider] bij een boeddhistische dienst [ceremonie] |
| hotondo-殆ど | bijna; vrijwel |
| hozo-枘 | (bij houtbewerking) pen-en-gat-verbinding |
| hyōbyaku-表白 | (bij het begin van een boeddhistische dienst) de verkondiging van het doel van de dienst door de hoofdpriester voor het boeddhabeeld en de aanwezigen |
| hyōketsu-票決 | stemming; een besluit bij stemming |
| hyottoshite-ひょっとして | toevallig; bij toeval; onvoorzien |
| iawaseru-居合わせる | bij toeval aanwezig zijn; nu en dan aanwezig zijn |
| ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
| ichibandori-一番鶏 | het eerste kraaien van de haan (bij zonsopgang) |
| ichibushijū-一部始終 | het hele verhaal, van begin tot eind; alle details [bijzonderheden] |
| ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
| ichijiteishi-一時停止 | (verkeerswet) verplichte stop (bij een stopbord, e.d.) |
| ichimei-一名 | andere naam; bijnaam; pseudoniem |
| ichizenmeshi-一膳飯 | een kom rijst die bij het bed van een overledene wordt gezet |
| idobata-井戸端 | bij [naast] de put; de rand van een put |
| ien-以遠 | (nog) verder; voorbij |
| ietsuki-家付き | een eigen huis hebben; aan een huis verbonden zijn; bij een huis behorend; bij een familie intrekken |
| ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
| igyō-易行 | (boeddh.) de eenvoudige [makkelijke] oefening [training] via de recitatie van Boeddha's naam (b.v. bij de Jodo secte) |
| igyōdō-易行道 | (boeddh.) de eenvoudige [makkelijke] oefening [training] via de recitatie van Boeddha's naam (b.v. bij de Jodo secte) |
| iiateru-言い当てる | het goed raden; het bij het rechte eind hebben |
| iinasu-言い做す | iets laten klinken alsof; (iets zeggen en daarbij) de indruk wekken dat |
| iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
| ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
| ijin-異人 | een asceet met bijzondere krachten |
| ijōsekkin-異常接近 | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
| ike-いけ | een voorvoegsel dat een (denigrerend) bijvoeglijk naamwoord versterkt |
| ikichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
| ikidaore-行き倒れ | een overleden persoon die op straat ligt (vroeger iem. die stierf tijdens een reis en niet begraven kon worden omdat hij geen gegevens bij zich had) |
| ikie-生き餌 | levend aas (bij het vissen) |
| ikigake-行きがけ | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
| ikikaeru-生き返る | weer bijkomen (na bewusteloosheid); weer tot leven komen |
| ikinari-行き成り | toevallig; bij toeval |
| ikisatsu-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
| ikishina-行きしな | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
| ikitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
| ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
| ikke-いっけ | een voorvoegsel dat een (denigrerend) bijvoeglijk naamwoord versterkt |
| iku-行く | bezoeken; bijwonen |
| iku-行く | passeren; voorbijgaan |
| ikutsumo-幾つも | (met ontkenning) nauwelijks; bijna niets |
| imei-異名 | andere naam; bijnaam; alias |
| imyō-異名 | andere naam; bijnaam; alias |
| in-イン | in; binnen de lijnen (bijv. bij tennis) |
| in-イン | de binnenbaan (bij schaatsen, etc.) |
| inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
| indō-引導 | boeddhistisch dodengebed; woorden bij boeddhistisch begrafenis ritueel |
| infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
| ingurisshu・burekkufāsuto-イングリッシュ・ブレックファースト | (Eng.: English breakfast) Engels ontbijt |
| inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
| inkeikotsu-陰茎骨 | (bij zoogdieren) penisbeen; penisbot; baculum |
| inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
| insō-印相 | mudra (symbolische handsymboliek bij beelden in verschillende godsdiensten, o.a. Boeddhisme) |
| intāseputo-インターセプト | (bij balsporten) onderscheppen |
| interu-インテル | interlinie (bij boekdrukkerij, metalen plaatje om regels te scheiden) |
| inu-往ぬ | verstrijken [voorbijgaan] van de tijd |
| iomante-イオマンテ | een Ainu-ceremonie waarbij een bruine beer wordt geofferd (nadat hij een bepaalde tijd in het dorp is grootgebracht) |
| ionbin-イ音便 | (taalkunde) eufonische verandering (waarbij de medeklinkers k, g, sh, of r voor de -i wegvallen, b.v. 聞きて wordt 聞いて) |
| ippankaikei-一般会計 | boekhouding van algemene inkomsten en uitgaven bij nationale en lokale overheden |
| ippatsu-一発 | (gebruikt als bijwoord) één keer; eenmalig |
| ippu-一夫 | een man (in het bijzonder een soldaat) |
| ipputasai-一夫多妻 | polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
| ipputasaisei-一夫多妻制 | (het gebruik) polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
| iriha-入端 | (in dans-gerelateerde podiumkunsten) het deel waar dans, zang, muziek, etc. worden uitgevoerd bij het verlaten van het podium |
| irimachi-入り待ち | het wachten van fans bij de ingang (tot een beroemdheid arriveert en naar binnen gaat) |
| iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
| isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
| isan-胃散 | medicijn bij maagklachten |
| isao-勲 | (bijzondere) prestatie; verdienstelijke daad |
| iseru-いせる | techniek om twee stukken stof van ongelijke grootte aan elkaar te naaien (met een krimpnaad, b.v. bij mouwinzetten) |
| ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
| ishikeri-石蹴り | hinkelen; hinkelspel (waarbij kinderen een steentje schoppen op vlakken die op de grond zijn getekend) |
| ishō-異称 | andere naam; bijnaam; pseudoniem |
| issei-一世 | de eerste van een koning of keizer waarbij de naam van de vorst tevens in de volgende generaties voorkomt (b.v.: Willem I der Nederlanden) |
| issho-一緒 | één (passend) geheel; bij elkaar; dezelfde categorie |
| isso-いっそ | liever; bij voorkeur; eerder; nogal; vrij veel; des te meer (minder) |
| issoku-一足 | (bij kemari, traditionele Japanse balsport) een schop |
| issonokoto-いっその事 | liever; bij voorkeur; eerder; nogal; vrij veel; des te meer (minder) |
| isū-異数 | bijzondere gunst; speciale behandeling |
| itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
| itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
| itchō-一丁 | (woord gebruikt bij het tellen) één gerecht [portie; spel; wedstrijd; partij] |
| itsurakuseikatsu-逸楽生活 | levensstijl waarbij men vooral op zoek is naar vermaak en plezier |
| ittōshihaisei-一党支配制 | eenpartijstelsel; een stelsel waarbij één partij alle macht [controle] heeft |
| iunareba-言うなれば | zogezegd; bij wijze van spreken; om zo te zeggen |
| iutokorono-言うところの | wat men noemt; zoals het genoemd wordt; de zogenaamde; bekend (staand) als; bij wijze van spreken |
| iwaba-言わば | zo gezegd; als het ware; bij wijze van spreken; in zekere zin |
| iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
| iwaizake-祝い酒 | feestdronk; drank(je) bij een feestelijke [officiële] gebeurtenis |
| jichinsai-地鎮祭 | de ceremonie van het zuiveren van een bouwterrein bij de aanvang van de bouw van een Shinto heiligdom |
| jidori-地取り | ("bij get go-spel) verovering van een groot gebied |
| jidori-地取り | (bij sumo) training in de ruimte van de eigen stal |
| jidōteate-児童手当 | kinderbijslag |
| jigo-持碁 | gelijkspel; remise (m.n. bij het go-spel) |
| jiketsu-自決 | zelfdoding (bij het op zich nemen van verantwoordelijkheid) |
| jimoto-地元 | nabije plaats [buurt; wijk; streek] |
| jinkōeiyō-人工栄養 | flesvoeding (bij baby's) |
| jinkōeiyō-人工栄養 | kunstmatige voeding (bij zieken) |
| jinmon-尋問 | (bij politie of justitie) ondervraging; verhoor |
| jippahitokarage-十把一絡げ | alles bij elkaar genomen; alles tegelijk; samenvattend geheel; generalisering |
| jirijiri-じりじり | beetje bij beetje; stap voor stap; langzaam maar zeker; langzamerhand; geleidelijk |
| jiryō-寺領 | bijdrage [vergoeding] voor een tempel |
| jisatsuhōjo-自殺幇助 | hulp bij zelfdoding [zelfmoord] |
| jisha-侍者 | dienaar (bij vooraanstaande [adellijke] families) |
| jisha-侍者 | monnik die de hoofdpriester van een tempel bijstaat bij allerlei zaken |
| jishitsu-自失 | verbijstering |
| jishu-自首 | zelf-aangifte (bij de politie); jezelf aangeven |
| jiun-自運 | kanji kalligraferen en daarbij je eigen creativiteit volgend |
| joban-序盤 | openingszet (bij een spel zoals go, schaken, etc.) |
| joen-助演 | bijrol; medespeler |
| jōha-縦波 | lengtegolf (bij schip) |
| jojoni-徐徐に | stap voor stap; beetje bij beetje; geleidelijk |
| jōka-城下 | (zich bevindend) beneden [bij] een kasteel |
| jōkoku-上告 | (jur.) hoger beroep bij de Hoge Raad |
| jonidan-序二段 | de op 1 na laagste rang bij het sumo worstelen |
| jōonhozon-常温保存 | opslag [bewaring] bij kamertemperatuur |
| jōruri-浄瑠璃 | (m.n. bij bunraku poppentheater) traditionele Japanse verhalende muziek (waarbij de verteller (tayū) zingt o.b.v. een shamisen) |
| joryoku-助力 | hulp; ondersteuning; assistentie; bijstand |
| josei-助成 | bijstand; ondersteuning; bevordering; aanmoediging |
| jōseki-定石 | een vaste zet [reeks zetten] bij go of Japans schaken; een standaard tactiek [methode; formule] |
| jōseki-定跡 | een standaard zet (bij go of shōgi) |
| jōyōkanji-常用漢字 | de officiële lijst van kanji die elke Japanse student tenminste moet kennen bij het afleggen van het examen voor het voortgezet onderwijs in Japan |
| jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
| jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
| junia・bōdo・shisutemu-ジュニア・ボード・システム | Junior Raad van Bestuur systeem, waarbij jonge medewerkers binnen het bedrijf oplossingen mogen bedenken voor verschillende managementvraagstukken |
| junkyohō-準拠法 | geldend recht; toepasselijke wetgeving (bij Internationale transacties, geschillen, e.d.) |
| jūryōsei-従量制 | betaling naar gebruik (een methode waarbij diensten en voorzieningen in rekening worden gebracht gebaseerd op werkelijk gebruikte gegevens en tijd) |
| jushōshiki-受賞式 | plechtigheid bij het uitreiken van een prijs; officiële [ceremoniële] prijsuitreiking |
| jūsu-ジュース | (bij tennis, e.d.)deuce |
| jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
| jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| kabadi-カバディ | (Hindi: kabaḍḍī) kabaddi, een nationale sport in India (waarbij 2 teams van 7 spelers tegen elkaar strijden) |
| kābinjū-カービン銃 | karabijn (vuurwapen) |
| kachikoshi-勝ち越し | bij sumo worstelen, 8 overwinningen (van de 15) in een toernooi |
| kadobi-門火 | vuur dat brand bij de ingang van huizen tijdens het Bon festival, bij begrafenissen of huwelijken |
| kādo・shisutemu-カード・システム | kaartsysteem (bij informatie- en gegevensverwerking) |
| kaeba-替え刃 | reservemesje (b.v. bij scheermes) |
| kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
| kagi-鍵 | sleutel (bij een slot) |
| kagurauta-神楽歌 | kagura-lied (lied gezongen bij de ceremoniële dans in het Shinto ritueel |
| kai-会 | bijeenkomst; vergadering; vereniging; club |
| kaidoku-会読 | bijeenkomst om een gelezen boek te bespreken |
| kaigen-改元 | verandering van de naam van een tijdperk in Japan (m.n. bij een nieuwe keizerlijke troonsbestijging) |
| kaigi-会議 | vergadering; conferentie; congres; bijeenkomst |
| kaigō-会合 | ontmoeting; bijeenkomst; vergadering |
| kaigōsuru-会合する | ontmoeten; bijeenkomen; vergaderen |
| kaigunhikōyokarenshūsei-海軍飛行予科練習生 | de opleiding [training] voor piloten bij de Japanse marine |
| kaiji-改字 | wijziging van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kaiku-海区 | maritieme zone; maritiem gebied (zoals bij visgronden, e.d.) |
| kaiseiburēki-回生ブレーキ | recuperatief remmen (het terugwinnen van energie bij het remmen) |
| kaiseizōfuku-回生増幅 | regeneratieve versterking (bij lasers) |
| kaiseki-懐石 | eenvoudige gerechtjes geserveerd bij de theeceremonie |
| kaisekiryōri-懐石料理 | eenvoudige gerechtjes geserveerd bij de theeceremonie |
| kaisetsusha-解説者 | explicateur bij een stomme film |
| kaisho-会所 | ontmoetingsplek; plaats [locatie] voor een bijeenkomst [feest] |
| kaisō-会葬 | het bijwonen van een begrafenis |
| kaisōsuru-会葬する | een begrafenis bijwonen |
| kaisuru-会する | samenkomen; bij elkaar komen; bijeenkomen; verzamelen |
| kaiten-回天 | bemande (kamikaze) torpedo in gebruik bij de Japanse Marine tijdens de 2de wereldoorlog |
| kaitenkyūgyō-開店休業 | (van een winkel) open zijn maar bijna geen klandizie [klanten] hebben |
| kaizoe-介添え | hulp; bijstand |
| kaizoenin-介添人 | getuige bij een huwelijk; bruidsjonker; bruidsmeisje |
| kaizoenin-介添人 | secondant (bij een duel) |
| kajiru-齧る | knagen; knabbelen; bijten |
| kakawaru-関わる | betrokken worden bij; verwikkeld raken in |
| kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
| kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
| kakisoeru-書き添える | iets erbij schrijven [toevoegen] |
| kako-過去 | het verleden; de voorbije tijd |
| kakōbōeki-加工貿易 | verwerkingshandel (handel waarbij producten worden geëxporteerd die zijn vervaardigd van ingevoerde materialen) |
| kakomi-囲み | kader; omlijning; bijlage (in krant, tijdschrift, etc.) |
| kaku-掻く | krabben (b.v. bij insectenbeet) |
| kaku-角 | (bij shōgi, Japans schaken) bisschop |
| kakudan-格段 | bijzonder; opmerkelijk; opvallend; compleet anders |
| kakuho-確保 | het zekeren (bij bergbeklimmen) |
| kakuteikyoshutsunenkin-確定拠出年金 | pensioenregeling met vastgestelde bijdragen |
| kamaeru-構える | een bepaalde houding aannemen (b.v. ter verdediging); gereed hebben; bij de hand hebben; klaar staan (om te); voorbereiden |
| kamenokō-亀の甲 | het (schildpadschild-vormige) bovendek bij de boeg van een Japans schip (ter bescherming tegen opspattend water.) |
| kamiau-噛み合う | elkaar bijten; vechten met elkaar |
| kamibana-紙花 | papieren bloemen (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
| kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
| kamikiru-噛み切る | iets afbijten; iets doorbijten |
| kamikorosu-噛み殺す | doodbijten |
| kamitsuku-噛み付く | bijten naar |
| kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
| kamu-噛む | bijten; kauwen |
| kanetataki-鉦叩き | het slaan met een stok [hamertje] op een kleine metalen bel [gong] (bij boeddhistische rituelen, zoals het reciteren van soetra's) |
| kanetataki-鉦叩き | een bedelende monnik (die rondgaat en daarbij op een bel slaat) |
| kangeikai-歓迎会 | welkomstfeest; welkomsbijeenkomst |
| kanji-幹事 | facilitator; organisator (van bijeenkomsten, vergaderingen, e.d.); administrateur; manager |
| kanjishōken-幹事証券 | de leidende effectenmakelaar [underwriter; risicobeoordelaar] bij een effectenuitgifte |
| kanjō-灌頂 | ceremonie waarbij een bodhisattva die de verlichting bereikt water over zijn hoofd gegoten krijgt |
| kanju-甘受 | berusting; het zich neerleggen bij; accepteren |
| kankōjusu-観光繻子 | satijn (geweven van zijde en katoen; in de Meiji-periode geproduceerd in de prefectuur Gunma en verkocht bij een toeristenbureau in Asakusa, Tokio) |
| kanningu-カンニング | bedrog [spieken] bij een examen |
| kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
| kanryōshudō-官僚主導 | bureaucratisch leiderschap; initiatief van bureaucraten bij overheidsbeleid |
| kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
| kanshiki-鑑識 | identificatie bij een misdrijf (door middel van vingerafdrukken) |
| kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
| kansui-灌水 | besprenkeling (bij de doop) |
| kante-カンテ | scherpe bergwand [rotswand]; graat; punt van afsprong bij skispringen |
| kanteiryū-勘亭流 | (vanaf midden Edo-periode) dikke, zwierige kalligrafie-stijl gebruikt voor uithangborden en ranglijsten (bij Kabuki en sumo) |
| kanteki-監的 | (bij schietwedstrijden) dicht bij het doel [de schietschijf] staan en kijken of er raak geschoten is |
| kanteki-監的 | de persoon die dicht bij het doel [de schietschijf] staat en kijkt of er raak geschoten is |
| kaotsunagi-顔繋ぎ | het (regelmatig) contact houden [bij elkaar komen] |
| karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
| karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
| karatsuyu-空梅雨 | een droog regenseizoen; regenseizoen met bijna geen regen |
| karegare-枯れ枯れ | droog; verdord (bij planten) |
| karekore-彼此 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
| kari-仮 | tijdelijk [vluchtig; van voorbijgaande aard] zijn |
| kariirekinriritsu-借り入れ金利率 | rentevoet [rentetarief] bij een lening |
| kasanaru-重なる | bij elkaar passen; overeenkomen met |
| kasei-苛性 | bijtend [brandend; caustisch] zijn |
| kashidori-樫鳥 | (een bijnaam, vanwege het eikeltjes eten, voor カケス) Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
| kashitsukeshintaku-貸付信託 | geldtrust (beheert het geld bij een trustbank) |
| kashizashiki-貸座敷 | een tatamikamer die verhuurd wordt voor vergaderingen, bijeenkomsten, e.d. |
| kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
| kashō-寡少 | een klein beetje; bijzonder kleine hoeveelheid |
| kasumeru-掠める | rakelings [snel] langs [voorbij] gaan; bijna aanraken |
| kasumime-翳み目 | aandoening waarbij het gezichtsvermogen is verslechterd door ouderdom, ziekte, etc.; slechtziendheid |
| kasuri-絣 | weeftechniek waarbij de draden speciaal voor het weefpatroon worden geverfd |
| kasuru-嫁する | iemand anders de schuld geven; de verantwoording leggen bij iemand anders |
| katahada-片肌 | één schouder ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
| kataho-片帆 | een verkleind [gereefd] zeil (bij harde wind e.d.) |
| kataho-片帆 | het kantelen van het zeil, bij het varen met zijwind |
| katan-荷担 | ondersteuning; hulp; assistentie; bijstand |
| katawara-傍ら | naast; bij; langs; opzij |
| kāton-カートン | een slof sigaretten of sigaren; kartonnen grootverpakking met een aantal doosjes of pakjes bij elkaar |
| kāton-カートン | een schaal [schaaltje; dienblad] (waar geld op wordt gelegd bij betaling) |
| katto-カット | couperen (bij kaartspel) |
| kattoin-カットイン | het invoegen van een korte scène in een bij film of televisie |
| kauntoauto-カウントアウト | uittellen (bij boksen) |
| kawachidori-川千鳥 | plevieren bij de rivier |
| kawasegaki-川施餓鬼 | herdenkingsdienst (bij of op een rivier) voor diegenen die daar zijn verdronken |
| kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
| kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
| kazoe-数え | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
| kazoeageru-数え上げる | tellen; (bij elkaar) optellen; opsommen; opnoemen |
| kazoedoshi-数え年 | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
| kazukeru-被ける | bij iemand een hoed op het hoofd zetten |
| keibyaku-啓白 | (bij het begin van een boeddhistische dienst) de verkondiging van het doel van de dienst door de hoofdpriester voor het boeddhabeeld en de aanwezigen |
| keigun-鶏群 | een samenkomst [bijeenkomst] van gewone mensen |
| keii-経緯 | details; bijzonderheden; omstandigheden |
| keika-経過 | het voorbijgaan (van tijd) |
| keikasuru-経過する | (van tijd) voorbijgaan; passeren |
| keikō-携行 | het iets meenemen [bij zich dragen] (tijdens een reis, tocht, e.d.) |
| keikogi-稽古着 | trainingspak; trainingsjas (bij judō, kendō etc.) |
| keinen-経年 | het verstrijken [voorbijgaan] van jaren; verloop der jaren |
| keiro-毛色 | haarkleur (bij mensen); de kleur van de vacht (bij dieren) |
| keitai-携帯 | het bij zich dragen; meenemen; meebrengen |
| keiten-経典 | heilige geschriften in een religie (zoals de Bijbel, de Koran, e.d.) |
| keiyōdōshi-形容動詞 | zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord; Japans na-adjectief |
| keiyōshi-形容詞 | bijvoeglijk naamwoord; Japans i-adjectief (verbaal adjectief) |
| keiyōshiku-形容詞句 | bijvoeglijke bepaling |
| keiyōshisetsu-形容詞節 | bijvoeglijke bijzin |
| keizaienjo-経済援助 | financiële steun; economische bijstand [hulp] |
| kekkafuza-結跏趺坐 | lotus positie (bij yoga); padmasana |
| kemari-蹴鞠 | een balsport, waarbij de bal de grond niet mag raken, gespeeld door Japanse hovelingen aan het keizerlijk hof (Heian periode) |
| kemisuru-閲する | voorbijgaan [verstrijken] (van de tijd) |
| ken-兼 | (in kanji combinaties) en; daarbij; daarnaast; tegelijkertijd |
| kenchikuō-建築王 | grote bouwheer; koning der architectuur (bijnaam voor Ramses II) |
| kengyō-兼業 | bijbaan; nevenactiviteit(en) |
| kengyō-検校 | toezichthouder bij administratieve zaken van een heiligdom of tempel |
| kenjinkai-県人会 | prefectuur-vereniging; vereniging [bijeenkomst] van mensen die uit dezelfde prefectuur afkomstig zijn |
| kenkin-献金 | donatie; bijdrage; gift |
| kenma-研磨 | het hard [ijverig] studeren; (kennis) oppoetsen; bijschaven |
| kenmon-検問 | politie ondervraging [inspectie] van voorbijgangers op straat, bij een tijdelijke wegversperring e.d. |
| kennawa-間縄 | een touw dat wordt gebruikt om de plantafstand te markeren bij het zaaien of planten van zaailingen |
| kenninjigaki-建仁寺垣 | omheining van bamboe (zoals voor het eerst gebruikt bij de Kenninji-tempel) |
| kenriochi-権利落ち | (ex rights) ex-dividenddatum (bij een aandeel dat wordt verkocht zonder bijbehorende rechten om extra aandelen te kopen) |
| kenshūkai-研修会 | studiebijeenkomst; trainingscursus |
| kensui-懸垂 | een fitnessoefening waarbij men zichzelf optrekt aan een stang |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
| kenzan-剣山 | bloemenprikker (gebruikt bij ikebana (bloemschikken) |
| keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kesshū-結集 | samentrekking; bijeenbrenging; mobilisatie; verbinding |
| kesshūsuru-結集する | verzamelen; bijeenbrengen; mobiliseren |
| kēten-K点 | K-punt (referentiepunt bij schansspringen) |
| kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| ki-寄 | bijdragen; geven |
| kihen-机辺 | vlakbij [in de buurt van] een (schrijf)bureau, werktafel, e.d. |
| kihitsu-起筆 | beginpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
| kiken-棄権 | opgeven (bij een wedstrijd) |
| kiketsu-帰結 | (taalkunde) apodosis (hoofdzin die volgt op een bijzin) |
| kikikomi-聞き込み | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
| kikikomisōsa-聞き込み捜査 | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
| kikkyō-喫驚 | verbazing; verrassing; verbijstering |
| kikō-寄稿 | (geschreven) bijdrage (b.v. aan een krant, tijdschrift, etc.) |
| kikōka-寄稿家 | (aan krant, tijdschrift, etc.) bijdrager; medewerker; inzender |
| kimekomi-木目込み | techniek om traditionele Japanse houten poppen te maken (waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
| kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
| kinbō-近傍 | buurt; (naaste) omgeving; nabijheid |
| kingan-近眼 | bijziendheid; myopie |
| kingō-近郷 | aangrenzende districten; nabijgelegen dorpen; omringend platteland |
| kinjichi-近似値 | geschatte waarde; waarde bij benadering; schatting |
| kinjo-近所 | buurt; omgeving; nabijheid |
| kinkan-近刊 | publicatie in de nabije toekomst; boek dat binnenkort gepubliceerd zal worden |
| kinki-近畿 | Kinki (regio dichtbij de hoofdstad) |
| kinkin-近近 | in de nabije toekomst; binnenkort; spoedig |
| kinpen-近辺 | (naaste) omgeving; buurt; nabijheid |
| kinrin-近隣 | buurt; nabije omgeving |
| kinsaku-金策 | geld bij elkaar brengen; fondsen werven |
| kinsetsu-近接 | nabijheid |
| kinsetsu-近接 | nadering; het naderbij [dichterbij] komen |
| kinshi-近視 | bijziendheid; myopie |
| kinshigan-近視眼 | bijziendheid |
| kinshiganteki-近視眼的 | bijziend |
| kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
| kinzokugenso-金属元素 | een metaal (element; bijv. ijzer, cobalt, titanium etc.) |
| kiriha-切刃 | scherpe kant (bij zwaarden e.d.) |
| kirikaeshi-切り返し | (bij sumo) een beenveeg |
| kirokukei-記録係 | iemand die de score [tijd; stukken] bijhoudt; archivaris |
| kisai-奇祭 | festival met bijzondere [unieke] onderdelen [gebruiken; rituelen] |
| kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
| kisei-希世 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
| kishagurabu-記者グラブ | Japanse pers-club; groep verslaggevers van specifieke nieuwsorganisaties (met bronnen bij de overheid en bedrijven) |
| kisho-寄書 | inzending; bijdrage (een artikel voor een krant, tijdschrift, e.d.) |
| kisho-寄書 | bijdrage (van een aantal woorden als coauteur) |
| kisu-キス | (bij biljarten) klos |
| kisuru-帰する | resulteren in; leiden tot; aankomen bij; komen tot (een conclusie) |
| kitai-希代 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
| kiton-キトン | chiton (onderkleed bij de oude Grieken) |
| kitsuke-気付け | doen opleven; bij (bewustzijn) brengen |
| kiyo-寄与 | bijdrage; inbreng; dienstverlening |
| koatari-小当たり | kleine jackpot (bij pachinko) |
| koa・shisutemu-コア・システム | bouwconstructiesysteem, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen (machinekamers, trappen, toiletten, liften) middenin een gebouw worden geïnstalleerd |
| kōbi-交尾 | paring; copulatie (bij dieren) |
| kōbo-公募 | algemene [openbare] oproep voor bijdragen; advertentie |
| kochira-此方 | deze kant (dichtbij de spreker); hier; deze |
| kōchizon-コーチゾン | cortison (hormoon uit de bijnierschors) |
| kōdan-高段 | (bij kendo, judo, shogi, etc.) hoge rang [rangschikking]; hoge dan |
| kōden-香典 | geschenk bij condoleance op een begrafenis (meestal geld); begrafenisoffer |
| kōdinētosuru-コーディネートする | coördineren; rangschikken; in harmonie brengen [bij elkaar zoeken] (van kleding en accessoires |
| kōensuru-後援する | (financieel) steunen; ondersteunen; helpen; bijstaan; financieren; sponsoren; begunstigen |
| kōgyoku-紅玉 | robijn |
| koiguchi-鯉口 | opening bij de schede van een zwaard |
| koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
| koika-恋歌 | liefdeslied; liefdesgedicht; (bij dieren) paringsroep; lokroep |
| koji-固持 | volharding; het voet bij stuk houden; het vasthouden aan (een overtuiging, theorie, etc.) |
| kōjin-行人 | voorbijganger; voetganger; reiziger |
| kōjō-口上 | proloog bij Kabuki theater |
| kōkaidō-公会堂 | hal voor publieke bijeenkomsten; gemeenschapszaal; stadsgehoorzaal |
| kōkechi-纐纈 | (tie-and-dyemethode) knoopverven (verftechniek uit de Nara-periode, waarbij de stof eerst werd samengeknoopt en dan geverfd) |
| kōken-貢献 | bijdrage (m.n. aan de samenleving) |
| kokkun-国訓 | Japanse lezing van een Chinees karakter (waarbij soms de oorspronkelijke betekenis van de kanji wordt gewijzigd) |
| koko-ここ | hier; deze plaats (dichtbij de spreker) |
| koko-呱呱 | het huilen van een baby bij de geboorte |
| kokoromini-試みに | bij [tijdens] een poging; bij wijze van proef [experiment]; om uit te proberen |
| kokubetsushiki-告別式 | afscheidsceremonie bij pensionering of aftreden |
| kōkyōshokugyōanteijo-公共職業安定所 | het Japanse Rijksarbeidsbureau (Japans-Engelse bijnaam: Hello Work) |
| kōkyū-硬球 | een harde bal (bij honkbal, tennis, etc.) |
| komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
| komemono-込め物 | holwit (zetmateriaal voor het maken van lege marges bij letterzetten) |
| komeru-込める | (zich) concentreren op; betrekken (bij); invoegen; bijvoegen; bijtellen; meetellen |
| komisshonā-コミッショナー | (bij sportorganisaties) hoofdbestuurslid |
| komusubi-小結 | vierde rang bij sumo worstelen |
| konbenshon-コンベンション | bijeenkomst; congres; conferentie |
| konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
| kondankai-懇談会 | een informele [gezellige] bijeenkomst |
| kōnfurēku-コーンフレーク | cornflakes; ontbijtgranen |
| kōnfurēkusu-コーンフレークス | cornflakes; ontbijtgranen |
| konji-今次 | deze keer; ditmaal; bij deze gelegenheid |
| konna-こんな | zulke; zo'n; zoals dit [deze] (dichtbij de spreker) |
| kono-この | dit; deze (dichtbij de spreker) |
| kononde-好んで | vrijwillig; uit eigen beweging; met plezier; bij voorkeur |
| konosai-此の際 | op dit moment; bij deze gelegenheid; in deze omstandigheden |
| konuka-小糠 | rijstzemelen; restprodukt bij het polijsten van rijst |
| konwaku-困惑 | verbijstering; verwarring; ontsteltenis |
| kore-此れ | dit; deze (dichtbij de spreker) |
| koromo-衣 | gewaad; habijt |
| korona-コロナ | (elektriciteit) corona (wit licht bij wisselstroomspanning) |
| koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
| kōru-コール | (bij kaartspel) bod; bieding |
| kōrudo・chēn-コールド・チェーン | koelketen (doorlopend systeem van koeling bij transporten) |
| kōryō-蛟竜 | Chinese mythische draak (die zich het water verbergt als een soort krokodil, en naar de hemel opstijgt bij regen) |
| koshiita-腰板 | rugstuk bij een hakama |
| kōshin-更新 | vernieuwing; verlenging; bijgewerkte versie; update; verbetering; aanpassing |
| kōshō-咬傷 | beet; bijtwond |
| kōshūkai-講習会 | (korte) cursus [lezing; studiebijeenkomst; conferentie] |
| kōsō-咬創 | beet; bijtwond |
| kosuru-鼓する | ophalen; bijeenrapen; verzamelen |
| kotchi-こっち | deze kant (dichtbij de spreker); hier; deze |
| kote-籠手 | een handschoen die beschermd is met metaal of hard leer (wordt o.a. gedragen bij de Japanse zwaardvechtkunst Kendo) |
| kotoni-殊に | vooral; in het bijzonder; boven alles |
| kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kotsuzai-骨材 | aggregaat (toeslagstof bij betonbereiding) |
| kowameshi-強飯 | gestoomde kleefrijst met rode bonen (gegeten bij feestelijke gelegenheden) |
| kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kubinage-首投げ | (bij sumo worstelen) hoofdgreep-worp |
| kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kubukurin-九分九厘 | tien tegen een; negen van de tien keer; bijna altijd; zo goed als zeker |
| kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
| kuchigitanai-口汚い | (van spreken) vulgair; schunnig; grof; scherp; bijtend |
| kuchikiki-口利き | bemiddeling; hulp; bijstand |
| kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
| kuchimoto-口元 | bij de ingang |
| kuchitori-口取り | een paard (bij de teugels) leiden |
| kūchūkyūyu-空中給油 | het bijtanken in de lucht |
| kuge-供花 | het offeren van bloemen (bij een heiligdom, graf, e.d.); bloemenoffer; geofferde bloemen |
| kui-食い | beet (bij vissen) |
| kuiau-食い合う | goed bij elkaar passen |
| kuiawase-食い合わせ | eten dat niet bij elkaar past [dat beter niet samen wordt gegeten]; ingrediënten die samen niet smaken |
| kuichigau-食い違う | niet bij elkaar passen; onverenigbaar [strijdig] zijn (met) |
| kuichigiru-食いちぎる | afbijten; doorbijten; afknabbelen; met de tanden afscheuren |
| kuikiru-食い切る | doorbijten; doorknagen |
| kuikomu-食い込む | bijten [knagen; happen; snijden] in |
| kuitsuku-食いつく | (vast)bijten (in); je tanden zetten in (ook fig.) |
| kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kujirajaku-鯨尺 | een meetstok van ca. 38 cm (wordt gebruikt bij het maken van kimono's) |
| kujiramaku-鯨幕 | (lett. walvisgordijn) een gordijn met brede, verticale zwart-witte strepen gebruikt bij begrafenisplechtigheden |
| kukan-苦寒 | bittere [bijtende] kou |
| kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
| kukenui-絎縫い | blinde [onzichtbare] steek (bij naaien van stoffen) |
| kumaokuri-熊送り | de Beer-offer ceremonie, waarbij beren als heilige boodschappers van de goden worden geofferd (en dus teruggestuurd worden naar de goden) |
| kumichō-組長 | baas; leider; hoofd (vooral bij yakuza) |
| kumoyuki-雲行き | bewegen [voorbijtrekken; overdrijven; naderbijkomen] van wolken |
| kumu-組む | (zich) verenigen; samengaan; aansluiten (bij) |
| kunkoku-訓告 | (bij overheidspersoneel) middelzware berisping [administratieve straf] |
| kunten-訓点 | markeringen in katakana of hiragana bij kanji (van een chinese tekst) |
| kuōtābakku-クオーターバック | verdedigende spelverdeler (bij rugby) |
| kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
| kuraidori-位取り | nummer (4) bij het rekenen met de abacus |
| kuraidori-位取り | de naam van een bepaalde zet bij het shogi (Japans schaken) |
| kuraitsuku-食らいつく | bijten; knabbelen; kauwen |
| kuraitsuku-食らいつく | zich vastbijten (in iets) |
| kuraizuke-位付け | nummer 4 bij het rekenen met de abacus |
| kurayamimatsuri-暗闇祭 | het festival waarbij men de lichten dooft om in het donker de geesten van overledenen te kunnen verwelkomen |
| kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
| kuregata-暮れ方 | (bij) het vallen van de avond; zonsondergang |
| kuregure-暮れ暮れ | (bij) zonsondergang; het vallen van de avond |
| kureuchi-塊打ち | het fijnmaken van de plaggen die bij het omploegen van aarde zijn ontstaan |
| kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een rake slag (bij honkbal) |
| kuriwata-繰り綿 | ontkorreld [geëgreneerd] katoen (waarbij de katoenvezels al van de zaden zijn ontdaan) |
| kuronbō-黒ん坊 | toneelknecht bij Kabuki |
| kurosu・gēmu-クロス・ゲーム | spannende wedstrijd (waarbij de tegenstanders gelijk opgaan); nek-aan-nek race |
| kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
| kurōzu・appu-クローズ・アップ | (fotografie) close-up; detailopname; opname van vlakbij |
| kuru-来る | komen; aankomen; arriveren; naderen; dichterbij komen |
| kuru-来る | bezoeken; langsgaan (bij iem.) |
| kusamochi-草餅 | rijstcake gekruid met bijvoet (Artemisia) |
| kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
| kuu-食う | eten; voeden; voeren; bijten |
| kuwaeru-加える | (bij elkaar) optellen; toevoegen |
| kuwaire-鍬入れ | een nieuwjaarsceremonie waarbij voor het eerst een spade in de grond wordt gestoken |
| kyaku-客 | woord voor het tellen van spullen die gebruikt worden bij het ontvangen van gasten (b.v. serviesgoed voor recepties e.d.) |
| kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | het aansteken van kaarsen door de bruid en de bruidegom bij een huwelijksreceptie |
| kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
| kyapushon-キャプション | titel; hoofd; koptekst; onderschrift (bij een foto, e.d.) |
| kyasshuon・deribarī-キャッシュ・オン・デリバリー | (onder) rembours; contante betaling bij levering |
| kyasuringu-キャスリング | rokade (bij schaken) |
| kyasutingu-キャスティング | (bij film en toneel) het casten (acteurs kiezen) |
| kyasutingu・bōto-キャスティング・ボート | een beslissende [doorslaggevende] stem (bij gelijk aantal stemmen) |
| kyatchi・sērusu-キャッチ・セールス | agressieve verkoopmethode (waarbij men mensen op straat aanspreekt om hen iets te verkopen) |
| kyo-去 | (in kanji combinaties) het weggaan; voorbijgaan; wegnemen |
| kyō-経 | heilig geschrift; bijbel |
| kyōgaku-驚愕 | erbazing; verrassing; schrik; verbijstering |
| kyōgenmawashi-狂言回し | (Kabuki theater) belangrijke bijrol |
| kyōka-供花 | het offeren van bloemen (bij een heiligdom, graf, e.d.); bloemenoffer; geofferde bloemen |
| kyōkatabira-経帷子 | witte lijkwade (kimono, met soetra's erop geschreven) van een overledene (bij een boeddhistische begrafenis) |
| kyokin-拠金 | (financiële) bijdrage [donatie] |
| kyokinsuru-拠金する | doneren; financiële bijdrage geven |
| kyokuhoku-極北 | het hoge noorden; nabij de Noordpool |
| kyokumen-局面 | spelsituatie [positie] bij go of shogi; speelbord van go of shogi |
| kyokusui-曲水 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
| kyokusuinoen-曲水の宴 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
| kyōnen-享年 | overlijdensjaar, leeftijd bij overlijden |
| kyoshutsu-拠出 | contributie; donatie; bijdrage; schenking |
| kyoshutsusuru-拠出する | een contributie betalen (aan een organisatie); bijdragen; (geld) doneren [schenken] |
| kyōten-経典 | heilige geschriften van een religie (zoals de bijbel, de koran, e.d.) |
| kyōyū-享有 | het bij de geboorte al bezitten van (voor)rechten en talenten) |
| kyū-弓 | afstandseenheid tot het doel bij boogschieten (ca. twee meter) |
| kyūjo-救助 | redding; hulp; bijstand; ondersteuning |
| kyūjosuru-救助する | redden; helpen; (onder)steunen; bijstaan |
| kyūkō-救荒 | het redden van mensen bij hongersnood |
| kyūsai-救済 | hulp; steun; redding; verlossing; bijstand |
| kyūsei-九星 | de 9 traditionele astrologische tekens (worden gebruikt bij het maken van horoscopen) |
| kyūshu-鳩首 | het samenkomen; bij elkaar komen |
| kyūshutsu-救出 | redding; hulp; steun; bijstand |
| kyūyu-給油 | het bijvullen van brandstof ; het (bij)tanken |
| madobe-窓辺 | in de nabijheid van het raam |
| madogiwa-窓際 | bij [naast] het raam |
| madogiwazoku-窓際族 | een onproductieve werknemer; een incompetente werknemer van middelbare leeftijd (die een zitplaats bij het raam krijgt zodat hij niet in de weg loopt) |
| maeaki-前開き | (bij kleding) opening (en sluiting) aan de voorkant |
| maeashi-前足 | de voet die bij een stap naar voren is gezet |
| mahha-マッハ | mach (verhouding tussen stromingssnelheid (b.v. bij het vliegen) en de snelheid van het geluid; vernoemd naar Ernst Mach) |
| maikotsu-埋骨 | (na de crematie) bijzetting van de urn met gecremeerde botten in het familiemausoleum |
| maishoku-毎食 | (bij) elke maaltijd |
| maitta-参った | (uitroep bij vechtsporten) ik geef op; ik geef me gewonnen |
| majika-間近 | nabijheid; buurt |
| mākā-マーカー | teller; optekenaar; iemand die de stand [score] bijhoudt |
| makiwari-薪割り | hakbijl |
| makura-枕 | inleiding; introductie (bij een verhaal, etc.) |
| makuramoto-枕元 | aan de rand [bij het hoofdeinde] van het bed |
| mangaichi-万が一 | bij toeval; in het zeldzame [onwaarschijnlijke] geval; in geval van nood; in het ergste geval |
| manmon-マンモン | (Bijbel) Mammon (geldgod; god van de rijkdom) |
| manoatari-目の当たり | recht voor je (ogen); vlakbij; direct; persoonlijk, zonder tussenkomst |
| manzai-万歳 | entertainers, die vroeger bij Nieuwjaarsfeesten van deur tot deur gingen om de mensen te vermaken |
| man'ichi-万一 | bij toeval; in het zeldzame [onwaarschijnlijke] geval; in geval van nood; in het ergste geval |
| man'in-満員 | (bijna) volledig bezet zijn; vol [stampvol; overvol; afgeladen] zijn; volle bak |
| maria-マリア | Maria Magdalena (Bijbel) |
| maru-丸 | nul (bij het tellen) |
| marude-丸で | (precies) zoals; bijna hetzelfde als; zo goed als; bij wijze van spreken |
| masu-升 | zitplaats (bij sumo wedstrijden) |
| masukingutēpu-マスキングテープ | afplakband; afplaktape (gebruikt bij verven) |
| mataiden-マタイ伝 | het Evangelie volgens Matteüs (Bijbel) |
| mataifukuinsho-マタイ福音書 | het Evangelie volgens Matteüs (Bijbel) |
| matomeru-纏める | verzamelen; bij elkaar brengen |
| matsugaku-末学 | bijvak; studie van onbelangrijke vakken (van een lager niveau) |
| mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
| mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
| mayune-眉根 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de neus |
| mazeawaseru-混ぜ合わせる | samenvoegen; bij elkaar voegen; (ver)mengen |
| mazu-先ず | bijna; (met ontkenning) bijna niet; nauwelijks |
| media・mikkusu-メディア・ミックス | productie- [advertentie] middelen bij meerdere soorten media |
| megaton-メガトン | megaton (1 miljoen ton TNT, de energie die vrijkomt bij het ontploffen van waterstofbommen) |
| meika-名歌 | een bijzonder mooi [goed] gedicht [vers; lied] |
| meikashū-名歌集 | een bijzonder goede dichtbundel |
| meimeinouchi-冥冥の裡 | onbewust; onopzettelijk; onverwacht; zonder erbij na te denken |
| meishin-迷信 | bijgeloof |
| mesaki-目先 | verschijning; nabije toekomst |
| meshiyoseru-召し寄せる | iemand oproepen [bij zich roepen; laten komen] |
| midai-御台 | hofbestek (artikelen in gebruik aan het keizerlijk hof en bij de adel) |
| migi-右 | het voorafgaande [eerdergenoemde] (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
| mihanasu-見放す | (het) opgeven; zich gewonnen geven; (het) erbij laten zitten |
| mijika-身近 | dichtbij; nabij; vertrouwd; bekend |
| mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
| miko-巫女 | tempelmaagd, dienares (en medium) bij een Shinto-schrijn |
| mikusuto・daburusu-ミクスト・ダブルス | gemengd dubbelspel (bij tennis, e.d.) |
| mimimoto-耳元 | (dicht) bij het oor |
| mimono-見物 | bezoek; het bekijken; toekijken; beschouwen; bijwonen |
| mimonosuru-見物する | bezoeken; bekijken; toekijken; beschouwen; bijwonen |
| minimamukyū-ミニマム級 | minmum gewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
| miotosu-見落とす | over het hoofd zien; voorbijzien; uit het oog verliezen |
| mirin-味醂 | mirin, een zoete rijstwijn die voornamelijk gebruikt wordt als ingrediënt bij het koken |
| missetsu-密接 | nauwe verbondenheid; dicht bij elkaar zijn |
| misugara-身すがら | niets (bij je) hebben [bezitten (behalve je lichaam) |
| misumisu-見す見す | vlak onder je ogen; waar je bij stond; niet wetend [doorhebbend] |
| mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mitarashigawa-御手洗川 | een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mītingu-ミーティング | meeting; bijeenkomst; vergadering |
| mitsubachi-蜜蜂 | honingbij |
| miyuki-行幸 | keizerlijk bezoek; keizerlijke aanwezigheid (bij) |
| mizukoboshi-水翻し | spoelkom (voor omspoelen van theekommen b.v. bij theeceremonie) |
| mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
| mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) inundatie; het onder water zetten (van een kasteel bij een belegering) |
| mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) het afsnijden van de watertoevoer (van een kasteel bij een belegering) |
| mochiaji-持ち味 | karakteristieke [natuurlijke; bijzondere] smaak |
| mochiawase-持ち合わせ | (geld) bij zich (hebben); in voorraad |
| mochiawaseru-持ち合わせる | (toevallig) bij zich hebben |
| mochigoma-持ち駒 | (bij shogi) geslagen schaakstuk |
| mochigusa-餅草 | Japanse bijvoet (Artemisia princeps) |
| mōda-猛打 | harde klap [slag] (b.v. bij honkbal) |
| modoki-擬き | (als achtervoegsel bij een zelfst. naamwoord) -achtig; pseudo-; imitatie-; nep- |
| mogurauchi-土竜打ち | ceremonie voor een goede oogst op 14 januari waarbij kinderen met stokken of bundels van strooi op de grond slaan om mollen te verjagen |
| mogusa-艾 | moxa; bijvoetwol (brandmiddel gebruikt in geneeskunde) |
| mogusa-艾 | bijvoet (plant) |
| mōjiki-もうじき | weldra; binnenkort; bijna |
| mokusatsu-黙殺 | het negeren; voorbijgaan aan; (ergens) niet op letten; vermijden |
| mokushi-黙示 | (Bijbel) Openbaring; Apocalyps |
| mokushiroku-黙示録 | (Bijbel) de Openbaring |
| mokushō-目睫 | heel dichtbij; vlak voor je ogen |
| monkon-門閫 | hoge drempel [dorpel] bij een poort (bij Japanse kastelen, boeddhistische tempels, e.d.) |
| monomorai-物貰い | (bij het ooglid) strontje; hordeolum |
| montō-門灯 | lamp [verlichting] bij de ingang [poort] van een huis [gebouw; terrein] |
| monzen-門前 | voor [bij] de poort |
| monzenbarai-門前払い | (Edo periode) wegsturing van criminelen [veroordeelden] bij de poort van een magistraat |
| morahada-諸肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van ene kimono) |
| morahadaonugu-諸肌を脱ぐ | beide schouders [het bovenlichaam] ontbloten (bij het dragen van een kimono) |
| moraru・sapōto-モラル・サポート | morele steun [bijstand] |
| moribana-盛り花 | (bakje) zout bij een ingang als geluksbrenger |
| morijio-盛り塩 | een hoopje zout bij de voordeur (van restaurants, etc.) als gelukaanbrenger |
| morimono-盛り物 | een offer (bij een altaar) |
| morishio-盛り塩 | (bakje) zout bij een ingang als geluksbrenger |
| moshimoshi-もしもし | hallo (bij het beantwoorden van de telefoon) |
| moshimoshi-もしもし | pardon (bij het aanspreken van iemand die je niet kent) |
| mōsukoshide-もう少しで | bijna; op het nippertje |
| motomeru-求める | uitnodigen; oproepen; bijeenroepen; ontbieden |
| motsu-持つ | (in de hand) dragen [houden]; bij zich hebben; vasthouden; vastgrijpen |
| moyooshi-催し | evenement; bijeenkomst; viering; ceremonie |
| moyori-最寄り | het dichtstbijzijnde; de directe omgeving |
| mōze-モーゼ | Mozes (Bijbelse persoon) |
| mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
| mukabaki-行縢 | (his.) een van herten- of berenbont gemaakte beenbekleding (voor krijgers bij het paardrijden of de valkenjacht) |
| mukaebi-迎え火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun aankomst te begroeten |
| mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
| murashigure-村時雨 | (voorbijtrekkende) hevige herfstregen (van korte duur) |
| murisandan-無理算段 | het de eindjes aan elkaar knopen; het bij elkaar scharrelen (van geld) |
| murisandansuru-無理算段する | de eindjes aan elkaar knopen; geld bij elkaar scharrelen [schrapen] |
| muryo-無慮 | ongeveer; bij benadering |
| mushashugyō-武者修行 | naar andere delen van het land reizen om bijzondere vaardigheden te leren (b.v. in de muziek of de krijgskunst) |
| mushifūji-虫封じ | bezwering [spreuk; amulet] tegen ziekte (door insecten of bacteriën) bij kinderen |
| mushiosae-虫押さえ | (medicijn voor) het voorkomen en behandelen van insectenbeten bij kinderen |
| mushiro-寧ろ | liever; beter; bij voorkeur; eerder |
| mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
| nabebugyō-鍋奉行 | kookchef (de opzichter bij het opdienen van de gerechten; m.n. bij de eettafel thuis, in een eetcafé, eethuis, e.d.) |
| nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het een situatie aan) zo (zijnde); aldus; (zo)als |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn. of bijw.) alles; allen; allebei (tegelijk); geheel; totaal; compleet |
| nagare-流れ | (fig.) stroom; loop; gang; passage; het voorbijgaan |
| nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
| nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
| nage-投げ | (werp)techniek bij sumoworstelen |
| nage-投げ | zich overgeven (bij wedstrijd of spel) |
| nagebumi-投げ文 | een anonieme brief bij een huis naar binnen gegooid |
| nagori-名残 | gevoel van wanhoop [verdriet] bij een afscheid |
| naimu-内務 | (bij militaire instellingen) de dagelijkse zaken in kazernes of kampementen |
| naitā-ナイター | avondwedstrijd; sportwedstrijd bij kunstlicht |
| naito・gēmu-ナイト・ゲーム | avondwedstrijd; sportwedstrijd bij kunstlicht |
| naiyōgo-内容語 | (taalkunde) woorden, zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, die de semantische betekenis in een zin aanduiden |
| naiyōshōmei-内容証明 | een speciale postzending, zoals een aangetekende brief of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
| naiyōshōmeiyūbin-内容証明郵便 | een speciale postzending, zoals b.v. een aangetekende brief [pakket] of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
| najimu-馴染む | harmoniseren met; goed passen bij |
| nakademo-中でも | vooral; in het bijzonder; met name; onder andere |
| nakajiki-中敷き | (bij schoenen) binnenzool; inlegzool |
| nakamairi-仲間入り | het zich aansluiten bij [toetreding tot] (een groep) |
| nakanaka-中中 | liever; eerder; veeleer; bij voorkeur |
| nakanaka-中中 | jazeker; precies; inderdaad; (je hebt gelijk) dat is zo; Nee, toch? (bij ontkenning van iets dat niet gedacht of ver |
| nakaniwa-中には | sommige(n) ervan [van hen]; onder; tussen; bij |
| nakineiri-泣き寝入り | zich neerleggen bij; iets zonder protest accepteren; stilzwijgend verdragen; slikken (een belediging) |
| namidame-涙目 | ogen die gauw tranen (bij vermoeidheid, e.d.) |
| namidanoiro-涙の色 | situatie [toestand] waarbij tranen vloeien |
| namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
| nanako-魚子 | (afk. voor) keperbinding (weeftechniek, waarbij het oppervlak van de stof korrelig als een visei wordt) |
| nanakoori-魚子織り | keperbinding (weeftechniek, waarbij het oppervlak van de stof korrelig als een visei wordt) |
| nanakusanosekku-七種の節句 | festival op de zevende dag van het nieuwe jaar (waarbij zeven soorten rijstepap worden gegeten) |
| nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
| nanjō-何じょう | (lit.) wat? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
| nanka-何か | bijvoorbeeld |
| nankyū-軟球 | een zachte bal (bij honkbal, tennis, etc.) |
| nanori-名乗り | naam na het bereiken van volwassenheid bij adelijke en samoerai families |
| naraigoto-習い事 | les [onderricht; onderwijs; training] van een technische vaardigheid [kunstvorm, e.d] bij een meester [specialist] |
| naratāju-ナラタージュ | narratage (Frans porte-manteau woord van: narration en montage); verteltechniek in film en theater waarbij de hoofdpersoon terugkijkt op zijn verleden |
| naridoshi-生り年 | mastjaar (bij bosbouw en natuurbeheer een benaming voor een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan normaal) |
| nata-鉈 | bijl; hakmes; leidekkershamer |
| natsugare-夏枯れ | een tijdelijke terugval in de verkoop bij winkels, etc. in de zomer periode; komkommertijd |
| negokochi-寝心地 | gevoel bij het slapen; slaapcomfort |
| neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
| neko-猫 | bijnaam van een geisha of musicus die een shamisen bespeelt |
| neriageru-練り上げる | verfijnen; verbeteren; bijschaven (van een plan, de kladversie e.d.) |
| netto-ネット | (bij sporten, zoals tennis, e.d.) net |
| netto・purē-ネット・プレー | (tennis) dichtbij het net spelen |
| ni-に | (bij tijdsaanduidingen) om; in |
| ni-に | (bij plaatsaanduidingen) in; op; bij; aan |
| ni-に | (bij een vergelijking) op; dan |
| ni-に | (bij herhaling als versterking gebruikt) ...en...; alsmaar |
| niamisu-ニアミス | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
| niapinshō-ニアピン賞 | Nearest-to-the-Pin Award (prijs bij Golf) |
| niau-似合う | (goed) passen bij; geschikt zijn [worden] voor |
| nichibeichiikyōtei-日米地位協定 | Japans-Amerikaanse "Status-of-Forces" Overeenkomst (hierbij zijn in 1960 de condities vastgesteld voor het Amerikaanse leger gestationeerd in Japan) |
| nigamushi-苦虫 | een insect waarvan je zou denken dat het bitter smaakt als je erin bijt |
| nigiribasami-握り鋏 | een U-vormige schaar (zonder vingergaten); wordt meestal gebruikt bij naaiwerk |
| nigiribashi-握り箸 | het stevig met de vuist omklemmen van eetstokjes (meestal bij kinderen) |
| nigiriono-握り斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
| nigirizushi-握り鮨 | een soort sushi waarbij een reepje vis (omelet, e.d.) op een samengeknepen blokje sushirijst wordt gelegd |
| nigiteki-二義的 | ondergeschikt; secundair; bijkomstig |
| nikkunēmu-ニックネーム | bijnaam |
| nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
| nikukyū-肉球 | (bij katachtige dieren, e.d.) zoolkussentjes (onder de poten) |
| nininsankyaku-二人三脚 | driebeenswedloop (waarbij de deelnemers met een been aan dat van een ander zijn vastgebonden) |
| ninmeishiki-任命式 | ceremonie bij benoeming; plechtige installatie; inhuldiging |
| nin'ishuttō-任意出頭 | vrijwillig verschijnen (voor een verhoor of ondervraging bij politie of justitie) |
| nioibukuro-匂い袋 | geurklier (bij dieren) |
| nishasannyū-二捨三入 | een rekenmethode waarbij decimalen van 2 of lager naar beneden worden afgerond, en van drie of hoger naar boven) |
| niten'ichiryū-二天一流 | een school voor zwaardvechten [kendo] waarbij met één zwaard in elke hand wordt gevochten |
| nitōryū-二刀流 | een school voor zwaardvechten [kendo] waarbij met één zwaard in elke hand wordt gevochten (opgericht door Miyamoto Musashi, 1584-1645) |
| no-の | (dit partikel geeft aan het verband tussen 2 woorden, waarbij het eerste woord een (bijv.) bepaling is van het woord dat na no staat) |
| no-の | drukt uit het lijd.voorwerp in de bijzin |
| noa-ノア | Noach (Bijbelfiguur) |
| nobana-野花 | papieren bloemen (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
| noboru-上る | (bij een rivier) stroomopwaarts gaan |
| nogasu-逃す | missen; voorbij laten gaan |
| nōkai-納会 | laatste vergadering (van het jaar, semester, etc.); eindejaarsbijeenkomst |
| nokisaki-軒先 | (vlakbij) de (overhangende) dakrand |
| nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
| nōkotsu-納骨 | het bijzetten van de as (van een overledene) in een graf of ossuarium |
| norigokochi-乗り心地 | rijcomfort (comfort in een voertuig bij het rijden) |
| nozomu-臨む | bijwonen; aanwezig zijn (bij); meedoen; deelnemen |
| nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
| nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
| nusumu-盗む | (bij honkbal) een honk stelen |
| nyūbu-入部 | toetreding; aansluiting; inschrijving (bij een club, e.d.) |
| nyūgakusuru-入学する | zich inschrijven (bij een school); met een opleiding beginnen |
| nyūkō-入校 | inschrijving [registratie; toelating] (bij een school, universiteit e.d.) |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de drukker door de uitgever |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de uitgever door de auteur |
| nyūsatsu-入札 | inzending offerte [bod] (bij een openbare aanbesteding) |
| nyūseki-入籍 | inschrijving in het familieregister (b.v. bij huwelijk) |
| nyūshin-入信 | het zich bij een geloof aansluiten; zich bekeren; bekeerd worden |
| nyūtei-入廷 | het binnentreden in de rechtszaal (van de betrokkenen bij het proces) |
| nyūtō-入党 | het zich aansluiten bij [toetreden tot] een politieke partij |
| ō-王 | koning (bij schaken) |
| ōbā-オーバー | over; boven; voorbij |
| ōbāfurō-オーバーフロー | (scheepvaart) overflow (wanneer een schip brandstof verliest bij het laden of lossen) |
| ōbānetto-オーバーネット | (bij tennis, volleybal, e.d.) over het net reiken |
| ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
| obi-帯 | katoenen band (bij vechtsporten, zoals judo) |
| obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
| obizan-帯桟 | horizontale balken in een constructie (zoals bij een schuifdeur) |
| oboezu-覚えず | onbewust; onwillekeurig; spontaan; instinctief; zonder (erbij) na te denken |
| obon-御盆 | Obon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| oboreru-溺れる | bijna verdrinken; onder water gaan |
| ochanoko-お茶の子 | iets lekkers (cake, snoep, e.d.) bij de thee |
| ochazuke-お茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
| ochōmechō-雄蝶雌蝶 | een mannelijke en een vrouwelijke vlinder, als versiering gebruikt bij bruiloften |
| ofuda-御札 | amulet of talisman die men kan kopen bij een heiligdom of tempel |
| ōha-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
| ohizamoto-お膝元 | in de nabijheid [aan de zijde] van een hooggeplaatste persoon\ |
| oiageru-追い上げる | terrein winnen; dichterbij komen; inhalen |
| oiesōdō-お家騒動 | (Edo periode, bij feodale families) familievete; familietwist |
| oikiri-追い切り | (bij paarden) een trainingsrace; testrit (om de conditie van het paard vast te stellen voor de echte race) |
| oikosu-追い越す | voorbijgaan; inhalen |
| okadochigai-お門違い | naar het verkeerde adres [huis; gebouw] gaan; het bij het verkeerde eind hebben |
| okazu-お数 | bijgerecht(en) |
| okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) in; binnen; bij |
| okiishi-置き石 | bij het go-spel een handicap-steen (extra zwarte steen voor de zwakkere speler) |
| okiji-置き字 | literaire schrijfstijl in brieven waarin bijwoorden, voegwoorden, e.d. in kanji worden geschreven (b.v. oyoso 凡, mata 又) |
| okinuke-起き抜け | direct bij het opstaan [wakker worden; uit bed gaan] |
| okkabuseru-押っ被せる | iemand anders de schuld geven; de verantwoordelijkheid afschuiven [bij iemand anders leggen] |
| okototen-乎古止点 | diakritische tekens, gebruikt bij het vertalen van klassiek Chinese teksten |
| okowa-お強 | gestoomde rijst met rode bonen, kastanjes, bamboescheuten, e.d. (traditioneel gegeten bij feestdagen, familiebijeenkomsten, e.d.) |
| okugaki-奥書 | getuigschrift van meesterschap (m.n. bij traditionele kunstscholing e.d.) |
| okugata-奥方 | bij krijgsadel het woongedeelte waar de vrouwen hun verblijf hebben |
| okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
| omake-お負け | weggevertje (bv. bij een aankoop); extraatje; cadeau; bonus |
| omakeni-お負けに | bovendien; daarbij komt nog; daarbovenop; tot overmaat van ramp |
| omikuji-御神籤 | (bij tempel getrokken) geluksbriefje |
| omoimono-思い者 | geliefde; minnares; bijvrouw |
| ōmugaeshi-鸚鵡返し | bijJapanse waka (gedichten) een versregel van een ander herhalen met een kleine wijziging daarin |
| onagare-お流れ | beleefde zegswijze waarbij de gastheer aan de eregast om diens sakekopje vraagt (om zelf uit te drinken) |
| ōnen-往年 | eens; voorheen; vroeger; voorbije jaren |
| onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
| ono-斧 | bijl |
| ōnusa-大幣 | een houten staf met meerdere slingers van stof of papier (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| ōō-往往 | vaak; af en toe; bij gelegenheid |
| oomaka-大まか | globaal; bij benadering; vrij; algemeen |
| oosoto-大外 | (bij paardenraces) de buitenkant [buitenbocht] van het parcours |
| ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
| oozappa-大ざっぱ | ruw (schatting); ongeveer; bij benadering |
| ōpun・akaunto-オープン・アカウント | open rekening (waarbij transacties pas achteraf en periodiek worden verrekend) |
| ōpun・pojishon-オープン・ポジション | valutapositie waarbij het saldo van de vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta verschilt |
| ōpun・porishī-オープン・ポリシー | open (contract) polis (met name bij transportverzekeringen) |
| ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
| opushonaru・tsuā-オプショナル・ツアー | optionele excursie; facultatieve rondleiding (bij een geboekte reis) |
| orifushi-折節 | (op) dat moment; (bij) die gelegenheid |
| orikomikōkoku-折り込み広告 | bijgevoegde reclamefolder; inlegvel met reclame |
| orikomizumi-織り込み済み | voorzien; ergens (van te voren) rekening mee houden; in aanmerking nemen; incalculeren (bij de planning) |
| orooro-おろおろ | geschokt; verbijsterd; onzeker; verward |
| oroshiae-おろし和え | een dressing van gerapte daikon met sojasaus en azijn (meestal bij vis, groenten, paddenstoelen, e.d.) |
| oshaburi-おしゃぶり | fopspeen; speen; bijtring |
| oshigami-押し紙 | notitie [stuk papier] bij een document (met aantekeningen en vragen) |
| oshisemaru-押し迫る | op komst [op handen] zijn; naderen; dichterbij komen |
| oshite-押し手 | bij boogschieten de linkerhand (die duwt) |
| oshite-押し手 | de linkerhand bij het bespelen van snaarinstrumenten zoals luit, citer, e.d. |
| oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
| osoroshii-恐ろしい | vreselijk; verbijsterend; afschuwelijk; ontstellend; schrikwekkend |
| otazunegaki-御尋書 | (schriftelijke) kennisgeving (m.b.t. de verdachte van een criminele zaak, bijzonderheden daaromtrent e.d.) |
| ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
| otemae-お手前 | de regels [handelingen] bij een theeceremonie |
| otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
| otoshigo-落とし子 | bijproduct; consequentie; nasleep |
| otsutome-御勤め | oplezing van een soetra bij een Boeddhistisch altaar |
| ottsukattsu-おっつかっつ | bijna hetzelfde; bijna gelijk; zo goed als |
| ottsukeru-押っ付ける | bij Sumo de arm van de tegenstander vastklemmen zodat die de gordel niet kan pakken |
| ottsuku-追っつく | inhalen; passeren; voorbijgaan |
| oyoso-凡そ | ongeveer; bij benadering |
| ozzu-オッズ | winstkansen; waarschijnlijkheid om te winnen (bij een weddenschap b.v.) |
| pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
| padokku-パドック | omheinde weide voor paarden (bij een paardenstal of renbaan) |
| pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
| papa-パパ | in de katholieke kerk de bijnaam van de paus |
| paradaisu-パラダイス | (Bijbels) Paradijs; Hof van Eden |
| parapara-ぱらぱら | (onomatopee) in kleine hoeveelheden (druppels, e.d.) naar beneden vallend (het geluid daarbij): gedruppel; gekletter |
| pasu-パス | passen; je beurt voorbij laten gaan (bij kaartspel, b.v.) |
| peiofu-ペイオフ | depositoverzekering bij een faillissement |
| penarutī・gōru-ペナルティー・ゴール | (bij rugby) een succesvolle strafschop (levert 3 punten op) |
| pikkeru-ピッケル | pikhouweel; ijsbijl |
| pikkuappu-ピックアップ | overtreding bij rugby (het oppakken van de bal in een scrum) |
| pitchā-ピッチャー | werper (bij honkbal) |
| pitchi-ピッチ | bij het bergbeklimmen de periode tussen het ene gezekerde punt en het volgende |
| pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
| pittorein-ピットレーン | pitsstraat (bij autorace) |
| pitto・sutoppu-ピット・ストップ | pitstop; pitsstop (bij autorace) |
| poketto-ポケット | bij langeafstandslopers een situatie waarin iemand omringd is door andere lopers (en niet de mogelijkheid heeft om zelf het pad te kiezen) |
| pōtā-ポーター | drager bij bergbeklimmingen [bergexpedities] |
| purasu・arufa-プラス・アルファ | plus daarbij toegevoegd; plus extra |
| purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
| purēbōru-プレーボール | oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
| purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
| purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
| pūru-プール | pot; gezamenlijke inzet (bij gokspelen) |
| pūrusaido-プールサイド | de rand van het zwembad; naast [bij] het zwembad |
| rabu・ōru-ラブ・オール | (Eng.: love all) (score bij sportwedstrijd, b.v. tennis) 0-0; nul-nul; (bij bridge) niemand kwetsbaar |
| raichō-来聴 | het bijwonen van (een lezing, muziek, etc.); aanwezigheid |
| raichōsuru-来聴する | bijwonen; aanwezig zijn; komen luisteren naar |
| raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
| raikai-来会 | aanwezigheid op een bijeenkomst [vergadering] |
| raiki-来季 | volgend seizoen (m.n. bij sport) |
| raishū-来集 | bijeenkomst |
| raitokyū-ライト級 | lichtgewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
| raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
| rakusen-落選 | (bij verkiezingen) verlies; verslagen [niet verkozen] zijn [worden] |
| rakushu-落手 | een slechte zet bij shogi (Japans schaakspel) |
| rakushusuru-落手する | een slechte zet doen bij shogi (Japans schaakspel) |
| ramāzuhō-ラマーズ法 | de Lamaze-techniek (bij bevallingen) |
| rame-ラメ | lamé, weeftechniek bij stoffen |
| ranchō-乱丁 | (bij boekbinden) onjuiste volgorde van de pagina's |
| ranchō-乱調 | fluctuaties (bij toerentallen, etc.) |
| rannāzu・hai-ランナーズ・ハイ | runner's high ( een toestand tijdens het hardlopen waarbij ademhaling en snelheid voor het gevoel perfect op elkaar zijn afgestemd) |
| rarī-ラリー | massabijeenkomst |
| rasseru-ラッセル | (te voet) de route vrijmaken bij een bergbeklimming; een bergbeklimming leiden |
| reikai-例会 | reguliere vergadering; regelmatige ontmoeting [bijeenkomst] |
| reimawari-礼回り | een bedank-bezoek; het bij iemand langsgaan om te bedanken |
| rekuiemu-レクイエム | requiem, muziek bij een requiemmis |
| rēn-レーン | rijstrook; baan (auto, bus, etc.; ook bij sport: zwemmen, kegelen, etc.) |
| ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
| rentaishūshokugo-連体修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een niet-infecterend [onvervoegbaar] woord |
| renza-連座 | betrokkenheid; het betrokken zijn bij |
| ren'yōshūshokugo-連用修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een inflecterend [vervoegbaar] woord |
| resseki-列席 | aanwezigheid; het bijwonen; aanwezig zijn |
| ressuru-列する | aanwezig zijn (bij); bijwonen; deelnemen |
| ressuru-列する | behoren bij; in een bepaalde positie zijn |
| retatchi-レタッチ | het retoucheren; bijwerken |
| reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
| rezā・katto-レザー・カット | haarstijl, waarbij het haar niet met een schaar maar met een scheermes wordt geknipt |
| rin-鈴 | boeddhistisch instrument gebruikt bij het oplezen van een soetra |
| rinin-離任 | overplaatsing naar een andere werkplek [afdeling, bijkantoor] (binnen een bedrijf of instelling) |
| rinjiku-輪軸 | wiel en as (bij voertuigen) |
| rinjō-臨場 | bezoek; aanwezigheid; deelname; bijwoning |
| rinkaigakkō-臨海学校 | een school bij het strand die gebruikt word voor zomerschool activiteiten |
| rinretsu-凛冽 | bijtende [bittere] kou |
| rinseki-臨席 | aanwezigheid; bijwoning; presentie |
| rinsetsu-隣接 | aangrenzend [naastgelegen] zijn; nabijheid |
| rinto-凛と | bijtend koud |
| rōbai-狼狽 | verbijstering; verwarring; consternatie; paniek; ontsteltenis |
| robata-炉端 | dichtbij [rond] de (open) haard |
| robu-ロブ | een lob (slag bij tennis) |
| rogosu-ロゴス | logos; (filosofie) de rede; (Bijbeltaal) het Woord |
| rohō-露鋒 | een techniek in de kalligrafie (waarbij de punt van het penseel plat op het papier wordt gezet) |
| roji-露地 | (open) veld; kweekgrond in de openlucht; onoverdekte binnentuin; tuin bij theehuis |
| rojin・baggu-ロジン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
| rōjin・baggu-ロージン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
| rōkaru・karā-ローカル・カラー | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
| rōrai-老来 | (bijw.) bij [na] de veroudering |
| rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
| ruā-ルアー | lokaas; kunstaas (bij het vissen) |
| ruisui-類推 | evenredigheid; redenering bij analogie; het afleiden door te vergelijken |
| ruminōru-ルミノール | luminol (een organische verbinding met als bijzondere eigenschap dat bij oxidatie ervan energie vrijkomt in de vorm van zichtbaar licht) |
| ryōgasuru-凌駕する | overtreffen; voorbijstreven |
| ryōhada-両肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
| ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
| ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
| ryōyū-両雄 | twee bijzondere personen; twee helden [grootheden; meesters] |
| sābisu-サービス | service (bij balsporten) |
| sābisu・kōto-サービス・コート | servicevak (gedeelte van de baan waar men moet serveren bij tennis, badminton, etc.) |
| sadon・desu-サドン・デス | (bij sportwedstrijden) verlenging bij gelijke eindstand tot er door een van beiden partijen wordt gescoord |
| sai-菜 | bijgerecht |
| saido-サイド | bijgerecht; bijverdienste |
| saidobijinesu-サイドビジネス | bijbaan; nevenactiviteit |
| saidowāku-サイドワーク | bijbaan; nevenfunctie |
| saiji-催事 | bijzondere viering [plechtigheid; feestelijkheid] |
| saikai-再会 | reünie; hereniging; bijeenkomst (van alumni e.d.) na een lange tussentijd |
| saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
| saitan-歳旦 | afkorting voor saitan-biraki (een bijeenkomst van dichters en hun leerlingen in januari om gedichten te maken over nieuwjaarsdag) |
| saitanbiraki-歳旦開き | een Nieuwjaars bijeenkomst waarbij renga en haiku gedichten worden gemaakt en voorgedragen |
| saitanchō-歳旦帳 | saitan-chō, een gedichtenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de saitan-biraki bijeenkomst |
| sakana-肴 | versnaperingen [hapje(s)] bij een drankje |
| sakari-盛り | paartijd (bij dieren) |
| saki-先 | de (nabije) toekomst |
| sakimonogai-先物買い | het speculeren (bij beleggen) |
| sakura-さくら | een lokker (b.v. bij straatverkoop); aanjager (van biedingen op een veiling); infiltrant |
| sandanme-三段目 | de derde laagste rang bij sumo |
| sankai-散会 | opheffing van een bijeenkomst; sluiting van een vergadering |
| sankan-三冠 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
| sankan'ō-三冠王 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
| sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
| sanmai-三昧 | volledige inzet (bij het doen van iets); opgaan in wat men doet |
| sanmon-三門 | driedelige toegangspoort bij een tempel (m.n. een grote in het midden met twee kleine ernaast) |
| sanretsu-参列 | het bijwonen van [het deelnemen] aan een ceremonie [plechtigheid e.d.] |
| sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
| sansekisuru-山積する | opstapelen; zich ophopen; bijeenbrengen |
| sanshū-参集 | bijeenkomst; vergadering; samenkomst |
| san'yaku-三役 | (in het No theater) de bijrolspelers, kyogen-acteurs en muzikanten |
| san'yaku-三役 | (bij een theeceremonie) drie personen: de gastheer, de hoofdgast en de bediende |
| san'yosuru-参与する | deelnemen aan; een actieve rol spelen in; betrokken zijn bij |
| san'yūkan-三遊間 | (bij honkbal) het gebied tussen de derde honkman en de korte stop |
| sapōto-サポート | steun; ondersteuning; hulp; bijstand |
| sarome-サロメ | Salomé (in de Bijbel, de dochter van Herodias, Nieuwe Testament) |
| saru-去る | voorbijgaan; overgaan |
| sashiashi-差し足 | (bij paardenraces) de laatste spurt waarmee een paard de anderen inhaalt en net als eerste over de finish komt |
| sashichigaeru-刺し違える | (bij sumo, verkeerde beslissing van de scheidsrechter) de verkeerde worstelaar als winnaar aanwijzen |
| sashichigaeru-差し違える | een fout maken bij het bepalen van de winnaar (b.v. bij sumo) |
| sashitaru-然したる | bijzonder; bepaald; specifiek; aanzienlijk |
| sasu-刺す | steken; prikken; bijten (mug) |
| sasu-指す | shogi (Japans schaken) spelen; een zet doen (bij shogi) |
| sasu-注す | een kleine hoeveelheid (vloeistof) inschenken; vloeistof beetje bij beetje inschenken |
| satoyama-里山 | bergen en bossen nabij een bevolkt gebied (waarbij de bewoners in hun levensbehoeften daarvan afhankelijk zijn) |
| saya-鞘 | (effectenhandel, beurs) marge [verschil] bij aan- en verkoopprijs |
| seibetsu-生別 | bij leven gescheiden; apart [gescheiden] leven; niet meer samenwonen met iemand |
| seigan-請願 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
| seigō-正号 | plus; het plus (+) symbool (bij rekenen) |
| seikai-盛会 | een succesvolle bijeenkomst [vergadering] |
| seikatsuhogohō-生活保護法 | Wet op de openbare bijstand (ter garantie van een minimumlevensstandaard) |
| seikō-性交 | copulatie; geslachtsgemeenschap; paring (bij mensen) |
| seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
| seimoku-星目 | (bij het go-spel) sterpunten (aangegeven met een stip op het bord) |
| seimoku-星目 | (bij het go-spel) een handicap (voor een betere speler) van negen zwarte stenen op de sterpunten |
| seiri-整理 | herschikking; herordening; bijstelling |
| seisai-正妻 | eerste vrouw (bij polygamie) |
| seisatsu-制札 | een informatiebord met verordeningen en voorschriften (bij tempels en heiligdommen) |
| seisho-聖書 | Bijbel; Testament |
| seishogaku-聖書学 | Bijbelwetenschap; Bijbelstudie |
| seiten-聖典 | en boek waarin de basisleerstellingen van een religie zijn vastgelegd (zoals de Bijbel, de Koran. e.d.) |
| seizoroi-勢揃い | samenkomst; het bijeenkomen; zich verzamelen |
| sekibetsu-惜別 | het verdriet [leedwezen] bij het afscheid nemen; met tegenzin afscheid nemen |
| sekijō-席上 | aanwezigheid; bijwoning (van een vergadering, bijeenkomst, e.d.) |
| sekken-接見 | audiëntie (bij iemand hoger in rang) |
| sekkō-拙攻 | slecht opgezette [voorbereidde] aanval; zwak offensief (bij sportwedstrijden) |
| semi-セミ | half; bijna; deels |
| seminā-セミナー | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
| senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
| senmu-専務 | een bijzondere taak; een speciale opdracht |
| senren-洗練 | verfijning; bijschaving; verbetering; afwerking |
| senshitibu・aitemu-センシティブ・アイテム | een gevoelig voorwerp (dat bij diefstal, verlies of zoekraken gevaarlijk kan zijn voor de openbare veiligheid) |
| sensoku-船側 | nabij [in de buurt van] een boot [schip] |
| sente-先手 | (bij bordspellen, zoals go en shōgi) degene die de eerste zet doet |
| senzoku-専属 | exclusiviteit; exclusief behorend bij |
| senzurutokoro-詮ずる所 | uiteindelijk; tenslotte; als het puntje bij het paaltje komt |
| sesshin'e-接心会 | bijeenkomst (voor m.n. zazen) in een (boeddhistische) tempel |
| setsumeikai-説明会 | briefing; instructieve bijeenkomst; voorlichtingsbijeenkomst |
| settoōru-セットオール | gelijke stand in sets bij tennis, tafeltennis, e.d. (waarna een afsluitende set wordt gespeeld om een winnaar aan te wijzen) |
| shabudome-しゃぶ止め | (politieterm) parkeerstijl over meerdere parkeervakken, waarbij de bestuurder mogelijk onder invloed is van drugs en de auto schade en deuken heeft |
| shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
| shajiku-車軸 | wielas (bij voertuigen) |
| shakaifukushi-社会福祉 | maatschappelijk werk; welzijnswerk; bijstand |
| shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
| shēkuhando-シェークハンド | shakehand greep (bij tafeltennis) |
| shēkuhando・gurippu-シェークハンド・グリップ | shakehand greep (bij tafeltennis) |
| shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
| shibirehime-痺れ姫 | (Kabuki) rol waarbij de acteur lange tijd beweegt noch spreekt in de rol van een prinses |
| shibu-支部 | bijkantoor; tak; onderafdeling; lokale afdeling |
| shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
| shichihenge-七変化 | een Kabuki dans waarbij de acteur zeven keer van kostuum wisselt |
| shidaini-次第に | geleidelijk aan; langzamerhand; beetje bij beetje; stukje voor stukje |
| shidashi-仕出し | bijrol; figurantenrol (toneel, etc.) |
| shide-四手 | zigzagvormige papieren slingers, gebruikt bij Shinto-rituelen |
| shien-支援 | steun; ondersteuning; support; bijstand; hulp |
| shiensuru-支援する | (onder)steunen; helpen; bijstaan |
| shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
| shihyō-死票 | (bij verkiezingen) een verspilde stem (b.v. een stem op een kansloze kandidaat) |
| shiishii-為い為い | terwijl doende; bij herhaling doen |
| shiji-師事 | bij iemand studeren; onder iemands leiding iets leren |
| shiji-指事 | ideogram; een Chinees karakter dat een abstract idee symboliseert, waarbij de betekenis af valt te leiden uit de vorm |
| shikaku-死角 | dode hoek; blinde hoek (m.n. bij voertuigen) |
| shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
| shikin-至近 | zeer nabij; dicht in de buurt; in de directe omgeving |
| shikishima-敷島 | (hist.). gebied bijna gelijk aan de huidige Nara prefectuur |
| shikō-試航 | (bij schepen) proefvaart; (bij vliegtuigen) proefvlucht; testvlucht |
| shikona-醜名 | bijnaam; pseudoniem |
| shikukatsuyō-シク活用 | de klassieke shiku-vorm van bijvoeglijke naamwoorden (b.v. utsukushiku 'mooi') (in Modern Japans utsukushii) |
| shikyō-詩境 | poëtische gemoedstoestand (bij het componeren, lezen of reciteren van een gedicht) |
| shikyoku-支局 | bijkantoor; plaatselijk filiaal |
| shimadai-島台 | decoraties (van dennentakken, bamboe, etc., symboliserend het eiland van de eeuwige jeugd) bij een huwelijk of andere ceremonie |
| shinai-竹刀 | bamboe zwaard (gebruikt bij kendō) |
| shinden-神田 | een rijstveld bij [van] een heiligdom (waar de opbrengst heengaat) |
| shindoku-真読 | het reciteren van een volledige soetra (bij boeddhistische ceremonies e.d.) |
| shinobiyoru-忍び寄る | naderbij sluipen [kruipen] |
| shinpen-身辺 | in je nabijheid; in je naaste omgeving |
| shinsatsuken-診察券 | patiënt-registratiekaart (bij huisarts, tandarts, ziekenhuis, e.d.) |
| shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
| shiokemuri-塩煙 | rook die opstijgt bij het indampen van zout water |
| shiori-撓り | (één van de basisprincipes van haiku) het doordringen van de geest [ziel] bij het beschouwen van de natuur |
| shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
| shippāzu・yūzansu-シッパーズ・ユーザンス | een handelstransactie, waarbij de verzender de koper een uitstel van betaling geeft totdat het product is verkocht |
| shippe-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippei-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippitsusha-執筆者 | schrijver; auteur; medewerker [bijdrager] (aan publicaties) |
| shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| shīsā-シーサー | (Okinawa) decoratie (van aardewerk), een beeld lijkend op een kruising van hond en leeuw, ter bescherming gezet bij poorten en op daken van huizen |
| shisai-子細 | detail(s); bijzonderheden |
| shiseki-咫尺 | ontmoeting met [audiëntie bij] iemand van hoge status |
| shisho-支所 | filiaal; nevenvestiging; bijkantoor |
| shīsō・gēmu-シーソー・ゲーム | een heen-en-weer gaande strijd; getouwtrek om de overwinning; strijd waarbij dan weer de ene partij de overhand heeft, dan weer de andere |
| shisuru-資する | bijdragen (aan); verschaffen; voorzien in; bevorderen |
| shitadori-下取り | inruil (bij een aankoop) |
| shitagokoro-下心 | geheim verlangen [motief]; verborgen intentie; bijbedoeling |
| shitatsuzumi-舌鼓 | het smakken (bij eten) |
| shiten-支店 | filiaal; nevenvestiging; bijkantoor |
| shiyō-枝葉 | bijzaken; onbelangrijke [onbeduidende] dingen |
| shiyōkikan-試用期間 | proeftijd (b.v. bij arbeidsovereenkomst); evaluatieperiode |
| shiyōmassetsu-枝葉末節 | onbeduidende details; bijkomstigheden |
| shī・kyū-シー・キュー | (call to quarters) code die gebruikt wordt bij communiceren via morsecode |
| shī・yū・ai-シー・ユー・アイ | (character user interface) gebruikersinterface die gebruik maakt van tekst om opdrachten en informatie weer te geven bij computerbewerkingen |
| shōchikubai-松竹梅 | den, bamboe en pruimenboom (in Japan symbolen van geluk, en gebruikt bij decoraties van feesten, e.d.) |
| shochō-所長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een bijkantoor, onderzoeksinstelling, gevangenis, e.d.) |
| shoji-所持 | bezit; het (iets) bij zich dragen [hebben] |
| shōka-昇華 | sublimatie (een chemisch proces waarbij een stof van vaste fase direct overgaat naar gasvormige fase) |
| shokai-初会 | eerste ontmoeting; het voor de eerste keer bijeenkomen |
| shoken-書剣 | pen (lett.: boek) en zwaard (voorwerpen die geleerden en schrijvers vroeger altijd bij zich hadden) |
| shokkan-触感 | tastzin; gevoel (bij aanraken); de textuur |
| shokkiri-初っ切り | komische act van sumoworstelaars van lagere rang (bij demonstratiewedstrijden) |
| shōrai-将来 | de (nabije) toekomst; de komende tijd |
| shōrō-鐘楼 | (bij boeddhistisch tempel) open hal met de tempelbel |
| shosa-所作 | gedrag; hoe zich te gedragen (bij een bepaalde gelegenheid) |
| shōsai-詳細 | details; bijzonderheden |
| shōshikai-尚歯会 | bijeenkomst [feest] voor ouderen |
| shōshū-召集 | oproep; appel; convocatie; bijeenroeping |
| shote-初手 | het begin; de start; de eerste zet (bij schaken, go, etc.) |
| shozoku-所属 | verwantschap; connectie; horend bij |
| shozokusuru-所属する | (be)horen bij |
| shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
| shūchū-集中 | centralisatie; het bijeenbrengen [verzamelen] |
| shuei-守衛 | bewaking; beveiliging; bewaker beveiliger; (bij overheidsgebouwen, universiteiten, e.d.) |
| shūgō-集合 | bijeenkomst; samenkomst |
| shugū-殊遇 | speciale behandeling; bijzondere gunst |
| shūhitsu-収筆 | eindpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
| shūjigihō-修辞技法 | bij wijze van spreken |
| shūkai-集会 | vergadering; samenkomst; bijeenkomst |
| shukaku-主客 | hoofdzaak en bijzaak; subject en object (filosofie) |
| shūketsu-集結 | het (op één plek) samenkomen [verzamelen; bijeenkomen] |
| shūmei-襲名 | (bij een opvolging) de naam aannemen van een leermeester [ouder] |
| shuninsei-主任制 | een systeem waarbij leerkrachten bepaalde administratieve taken krijgen toegewezen |
| shuninseido-主任制度 | een systeem waarbij leerkrachten bepaalde administratieve taken krijgen toegewezen |
| shunpō-皴法 | in oosterse schilderijen een techniek waarbij extra inkt wordt toegevoegd om de oneffenheden van bergen, rotsen, e.d. realistischer weer te geven |
| shuppatsugakari-出発係 | starter (bij een wedstrijd, degene die het startschot geeft) |
| shurō-鐘楼 | (bij een boeddhistisch tempel) de open hal met de tempelbel |
| shūshinkoyōseido-終身雇用制度 | Japans systeem dat werknemers hun hele (werkzame) leven bij hetzelfde bedrijf werken |
| shussan'iwai-出産祝い | felicitaties [cadeaus] bij een geboortefeest |
| shussekisuru-出席する | bijwonen; aanwezig zijn |
| shutchōjo-出張所 | bijkantoor; filiaal; lokale [plaatselijke] vertegenwoordiging; agentschap |
| shutchōkyōju-出張教授 | het lesgeven bij een leerling thuis |
| shutchōkyōju-出張教授 | docent die les geeft bij een leerling thuis |
| shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
| shutsuba-出馬 | kandidaatstelling bij verkiezingen |
| shuyaku-主薬 | (bij medicijnen) de basis; hoofdingrediënt; belangrijkste component |
| shūyaku-集約 | samenvatting; bij elkaar verzamelen |
| sō-艘 | woord gebruikt bij het tellen van vaartuigen |
| sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
| sochira-そちら | die kant (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker); daar; die |
| sodekabā-袖カバー | mouwbeschermer (tegen vervuiling, zoals inktvlekken e.d., bij kantoorwerk) |
| sodetori-袖取り | (judo) bij de mouw pakken |
| sodomu-ソドム | Sodom (verdorven stad uit de Bijbel) |
| soegaki-添え書き | bijgevoegde notitie; postscriptum (PS) |
| soejō-添え状 | begeleidende [bijgevoegde] brief |
| soemono-添え物 | toevoeging; aanhangsel; bijvoegsel; supplement; appendix |
| soemono-添え物 | garnering (bij gerechten) |
| soeru-添える | aanhechten; toevoegen; bijvoegen |
| sōfuku-僧服 | kleding(stuk) [habijt] van een (boeddhistische) priester |
| sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
| sōhaku-湊泊 | (dingen, goederen, e.d.) bijeenbrengen [verzamelen] |
| sōhitsu-送筆 | penseelstreek interim beginpunt en eindpunt (bij het kalligraferen) |
| sōi-僧衣 | habijt; priestergewaad; monnikspij |
| sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
| soko-そこ | daar; die plaats (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
| sokusen-側線 | (bij vissen) zijdestreep; zijlijn |
| sokusoku-惻惻 | hartverscheurend [fel; bijtend] zijn |
| sonna-そんな | zulke; zo'n; zoals dat [die] (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
| sono-その | dat; die (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
| sonotsudo-その都度 | bij elke gelegenheid; telkens weer; elke keer |
| sonoue-その上 | bovendien; daarnaast; daarbij; daar komt nog bij |
| sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
| sore-それ | dat; die (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
| soreha-其れは | heel erg; heel veel; buitengewoon; bijzonder |
| soreni-それに | daarnaast; daarbij; ook; verder |
| soroibumi-揃い踏み | (sumo) ceremonie waarbij alle worstelaars achter elkaar op de dojo stappen |
| soshikihyō-組織票 | het stemmen in blok; blokvorming (b.v. bij verkiezingen of vakbonden) |
| sotchi-そっち | die kant (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker); daar; die |
| sotoberi-外耗 | de verhouding tussen het verlies van de hoeveelheid graan bij vermaling en de oorspronkelijke hoeveelheid |
| sozeitokubetsusochihō-租税特別措置法 | de wet inzake bijzondere belastingmaatregelen |
| subekukuru-統べ括る | samenvoegen; samenbrengen; bijeenvoegen |
| sugi-過ぎ | voorbij; te; te veel; over(matig) |
| sugiru-過ぎる | passeren; voorbijgaan |
| sugiyuku-過ぎ行く | voorbijgaan; passeren; verstrijken |
| sugureru-優れる | overtreffen; voorbijstreven; beter zijn (dan); uitblinken |
| suikō-推敲 | bijschaving; verbetering; perfectionering |
| suitchi・torēdo-スイッチ・トレード | handelswijze waarbij het ene bedrijf zijn verplichting om een aankoop te doen in een bepaald land aan een ander bedrijf verkoopt |
| suiyōeki-水溶液 | waterige oplossing (oplossing waarbij water het oplosmiddel is) |
| sukanburingugihō-スカンブリング技法 | scumbling, een techniek in de schilderkunst waarbij de verf wordt gedempt [verdoezeld] om een vager [glazig] effect te krijgen |
| sukeruton-スケルトン | (sport) skeleton (stalen slee waarbij de bestuurder op zijn buik ligt) |
| sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
| sukoshizutsu-少しずつ | beetje bij beetje |
| sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
| sukuramu-スクラム | een dicht opeengepakte menigte; een menselijke keten bij een demonstratie |
| sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
| sukurappu・ando・birudo-スクラップ・アンド・ビルド | methode bij het maken van een nieuwe begroting van een organisatie (inefficiënte onderdelen worden geschrapt en vervangen door nieuwe) |
| sukuryūbōru-スクリューボール | (werptechniek bij honkbal) een bal geworpen met omgekeerde curve |
| sumi-隅 | (afk. voor) houten dienblad waarbij de scherpe hoeken zijn afgesneden |
| sumibukuro-墨袋 | inktzak (bij inktvissen) |
| suminooshiki-隅の折敷 | houten dienblad waarbij de scherpe hoeken zijn afgesneden |
| sumu-済む | aflopen; eindigen; voorbij zijn; voltooid zijn |
| sunakaburi-砂被り | (sumo) (zitplaats) vlakbij de ring |
| sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
| sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
| supāringu-スパーリング | het sparren; oefenen met een tegenstander (b.v. bij boksen) |
| supekyurēshon-スペキュレーション | (bij kaartspel) de schoppenaas |
| supesharu-スペシャル | speciaal; bijzonder; apart |
| supīdo・gan-スピード・ガン | snelheidsmeter (bij honkbal, een machine die de werpsnelheid meet) |
| suraidingu-スライディング | sliding (bij sport: glijdende beweging over de grond met de benen vooruit) |
| suraisu-スライス | effectbal (b.v. bij tennis) |
| suriban-擦り半 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
| suribanshō-擦り半鐘 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
| surikogi-擂り粉木 | houten stamper (behorend bij vijzel) |
| surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
| susogo-裾濃 | verfpatroon waarbij de kleur van de bovenkant naar de onderkant (van de stof) geleidelijk donkerder wordt |
| sutandoin-スタンドイン | vervanger (iemand die bij filmopnames een acteur vervangt) |
| sutansu-スタンス | (bij rotsklimmen) steunpunt; houvast |
| sutātā-スターター | starter (persoon die het startsein geeft, bij sportwedstrijden) |
| sutegana-捨て仮名 | kleine kana die naast de kanji staan (bij een kanbun tekst) |
| sutēshon・kōru-ステーション・コール | een internationaal gesprek waarbij de aanvrager niet een bepaalde persoon hoeft te spreken |
| sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
| sutokku・infurēshon-ストック・インフレーション | (Eng.: stock inflation) voorraadinflatie (waarbij de prijzen van activa zoals grond en voorraden stijgen) |
| sutorofurusu-ストロフルス | strophulus (huidirritatie bij kleine baby's) |
| suwappukyōtei-スワップ協定 | een ruilovereenkomst, waarbij de centrale banken van landen hun valuta tijdelijk aan elkaar verstrekken (om de wisselkoers te stabiliseren) |
| suwapputorihiki-スワップ取引 | ruilcontract (waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico ruilt met dat van een andere partij) |
| suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
| tabaneru-束ねる | (samen)bundelen; bij elkaar binden; (het haar) in een staart doen |
| taburetto-タブレット | tekentablet (bij computer) |
| tachiau-立ち会う | bijwonen; aanwezig zijn; getuige zijn (van) |
| tachikurami-立ち眩み | duizeligheid bij (op)staan; orthostatische hypotensie |
| tachimochi-太刀持ち | (bij samoerai) zwaarddrager |
| tachimochi-太刀持ち | (bij sumo) een van de twee worstelaars die een yokozuna begeleiden bij de ringceremonie |
| tachisukumu-立ち竦む | verstijven [verlamd zijn] van schrik [angst]; verbijsterd zijn |
| tachiyuku-立ち行く | voorbijgaan; verstrijken |
| taedae-絶え絶え | bij vlagen; met tussenpozen; fluctuerend |
| tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
| tai-他意 | een andere bedoeling; bijbedoeling; kwaadwillendheid |
| tai-体 | woord gebruikt bij het tellen van beeldhouwwerken |
| taido・rōn-タイド・ローン | een lening waarbij vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
| taii-大尉 | kapitein (bij het leger); luitenant (bij de marine) |
| taikai-大会 | massabijeenkomst; groot evenement [toernooi] |
| taimu・appu-タイム・アップ | de tijd is om; de tijd is voorbij |
| taishite-大して | heel; veel; sterk; bijzonder; speciaal |
| taishūshūkai-大衆集会 | massabijeenkomst |
| taitorōpu-タイトロープ | koord dat wordt gebruikt bij koorddansen |
| taiza-胎座 | placenta bij planten; zaadlijst; zaaddrager |
| tai・burēku-タイ・ブレーク | (tennis) speciale game om set te beslissen (bij een stand van 6-6) |
| take-竹 | de middelste [tweede] rang (van het 3-rangen systeem, waarbij 1= matsu (den), en 3 = ume (pruim) ) |
| tamageru-魂消る | verbaasd zijn; verbijsterd zijn; versteld staan |
| tamamoku-玉目 | een (mooie) ronde houtnerf in het hout van een boom (zoals b.v. bij de Zelkova boom) |
| tāminaru・depāto-ターミナル・デパート | warenhuis in of bij een eindstation |
| tanetsuke-種付け | het fokken [paren] met het beste mannetje en vrouwtje (bij dieren) |
| tanza-端座 | (bij Zen meditatie) de correcte [voorgeschreven] zitpositie |
| tan'i-単位 | studiepunt (bij onderwijs instellingen) |
| tasukebune-助け舟 | (fig.) helpende hand; bijstand; toeverlaat; helper |
| tasukeru-助ける | helpen; redden; hulp verlenen; bijstaan |
| tatenami-縦波 | lengtegolf (bij een schip) |
| tatenuki-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
| tatoeba-例えば | bijvoorbeeld |
| tatoeru-例える | vergelijken; figuurlijk spreken; bij wijze van spreken |
| tatsu-経つ | verstrijken; voorbijgaan (van de tijd) |
| tazuneru-訪ねる | bezoeken; een bezoek brengen (aan); langsgaan (bij) |
| tazusaeru-携える | in de hand(en) dragen [hebben]; bij zich dragen [hebben] |
| tazusawaru-携わる | verwikkelen; (erbij) betrekken; zich bezighouden met; meedoen |
| te-手 | een zet (bij schaken, etc.); kaarten (van een kaartspeler) |
| tebiki-手引き | introductie; bijstand; sponsor |
| tebyōshi-手拍子 | een ondoordachte [domme] zet (bij schaken, etc.) |
| tegakari-手がかり | handgreep; houvast (bij bergbeklimmen) |
| tegoma-手駒 | een geslagen stuk (bij shōgi, Japans schaken) |
| tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
| teiichi-定位置 | vaste positie (b.v. bij sport van een speler in het veld) |
| teisen-停船 | (van vaartuigen) het stoppen; bijdraaien |
| tejika-手近 | dichtbij (de hand) |
| tekazu-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
| tekuragari-手暗がり | (een donkere plek door) de schaduw van je hand (b.v. bij het schrijven) |
| temawari-手回り | om je heen; onder handbereik; persoonlijke spullen (die je bij je hebt) |
| temizu-手水 | water om je handen te bevochtigen (bij het maken van mochi (Japanse rijstcakes)) |
| temochi-手持ち | in voorraad hebben; bij de hand hebben |
| temoto-手元 | dichtbij; bij de hand; onder handbereik |
| temoto-手元 | contant geld (dat je bij je draagt) |
| temotogenkin-手元現金 | contant geld (dat je bij je draagt) |
| temotokin-手元金 | contant geld (dat je bij je draagt) |
| tenjiku-天竺 | aanduiding bij (Chinese) gerechten: erg [te] pittig |
| tenjo-天助 | goddelijke hulp [bijstand]; hulp uit de Hemel |
| tenkaippin-天下一品 | uniek [bijzonder, weergaloos; ongeëvenaard] zijn |
| tenkan-天冠 | hoofddeksel [kroon] van een jonge keizer (bij zijn troonsbestijging) |
| tenkei-点景 | (in een landschapschilderij) een bijschildering [toevoeging] van mensen of dieren |
| tenkiame-天気雨 | regen bij mooi weer; regen terwijl de zon schijnt |
| tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
| tenmado-天窓 | een gerecht waarbij er op gebakken noedels (soba of udon) een (zacht) gekookt of gebakken ei wordt gelegd |
| tenpu-添付 | bijlage; aanhangsel; attachment |
| tensaku-添削 | correctie; verbetering; het bijwerken van tekst |
| teodori-手踊り | een dans waarbij een aantal mensen tegelijk dezelfde bewegingen maken |
| teodori-手踊り | eenvoudige dansje bij volksliedjes |
| tesū-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
| tesuji-手筋 | goede zet (bij schaken, etc.) |
| tesutamento-テスタメント | Testament (Bijbel) |
| tetsudau-手伝う | helpen; bijstaan; assisteren |
| tetsudau-手伝う | bijdragen; meewerken (aan) |
| tīchi・in-ティーチ・イン | een (politieke) discussiebijeenkomst op een universiteit tussen professoren en studenten |
| tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
| tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
| todokede-届け出 | aangifte (bij het stadhuis e.d.) |
| tōgo-倒語 | (fonetisch) omgekeerd woord; een woord waarbij de volgorde van de lettergrepen van het oorspronkelijke woord is omgekeerd |
| tōhyōsuru-投票する | stemmen; stem uitbrengen bij verkiezingen |
| tōin-登院 | het bijwonen van een zitting van het parlement |
| tokidoki-時時 | soms; af en toe; bij tijden; van tijd tot tijd |
| tokiori-時折 | soms; bij tijd en wijle; nu en dan |
| tokki-特記 | speciale [bijzondere] vermelding |
| tokkō-特高 | (afk. voor) Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
| tōkō-投稿 | bijdrage (aan een publicatie) |
| toku-特 | in het bijzonder |
| tokubetsu-特別 | bijzonderheid; uitzondering |
| tokubetsukōtōkeisatsu-特別高等警察 | Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
| tokudan-特段 | bijzonderheid; uitzonderlijk [buitengewoon] zijn |
| tokuhai-特配 | bijzondere verdeling [uitdeling; distributie; rantsoen] |
| tokumu-特務 | bijzondere opdracht; speciale taak |
| tokuni-特に | met name; in het bijzonder; speciaal; vooral; voornamelijk |
| tokushin-特進 | bijzondere [snelle] promotie [verhoging in rang] |
| tokushitsu-特質 | kenmerk; bijzondere kwaliteit; eigenschap |
| tokushu-特殊 | bijzonderheid; eigenaardigheid |
| tokushu-特種 | bijzondere soort; speciaal type |
| tokushū-特集 | hoofdartikel (bijv. krant); speciale editie; speciale uitgave |
| tokushuhōjin-特殊法人 | bijzondere onderneming (voor projecten zonder commerciële doeleinden, zoals overheidsbedrijven, bedrijfsverenigingen, stichtingen, e.d.) |
| tomadou-戸惑う | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten; verbijsterd [in de war; verbluft; perplex; beduusd] zijn |
| tonari-隣 | nabijheid; naast |
| tonosamashōbai-殿様商売 | amateuristische handel (sarcastische term voor een bedrijfspraktijk waarbij geen inspanning of vindingrijkheid wordt getoond om de winst te vergroten) |
| toorina-通り名 | de naam waaronder een persoon bekend is; alias; artiestennaam; bijnaam |
| toorinukeru-通り抜ける | door iets (bijvoorbeeld een tunnel) heengaan; doorsteken (een kortere weg nemen) |
| toorisugari-通りすがり | voorbijgaand; passerend; iem. die [iets dat] voorbij komt |
| toorisugiru-通り過ぎる | langsgaan,; voorbijgaan; passeren |
| tooru-通る | passeren; voorbijgaan; gaan (langs; door) |
| toraberingu-トラベリング | (bij basketbal) loopfout (het zetten van drie of meer stappen terwijl je de bal vasthoudt) |
| toransufā-トランスファー | transfer; overstap (bij vliegreis) |
| torappu-トラップ | katapult; werpmachine (b.v. bij kleiduivenschieten) |
| torappu-トラップ | bij voetbal, het stoppen van de bal (met de voet of borst) |
| toriawaseru-取り合わせる | ordenen; sorteren; bij elkaar zetten; combineren |
| torifuda-取り札 | een kaart die een speler van de tafel pakt (b.v. bij het Japanse kaartspel hyakunin isshu) |
| toriiru-取り入る | bij iemand in de gratie [in het gevlij] proberen te komen; zich aan iemand opdringen |
| toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
| torikuchi-取り口 | een techniek bij sumo worstelen |
| torimatomeru-取り纏める | verzamelen; bij elkaar doen |
| torimazeru-取り混ぜる | (ver)mengen; mixen; bij elkaar doen |
| torimingu-トリミング | trimmen; (bij)knippen (van foto's) |
| torimingu-トリミング | randen afknippen (bij kleding) |
| torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
| torinaosu-取り直す | (bij sumo) de partij [het gevecht] overdoen |
| torinoichi-酉の市 | Tori-no-ichi festival (gehouden op de dag van de haan in november bij de Otori-schrijn) |
| torinokomochi-鳥の子餅 | witte en (roze)rode rijstcakes (in de vorm van een vogelei), uitgedeeld bij feestelijke gelegenheden |
| torisoroeru-取り揃える | bij elkaar brengen; verzamelen |
| toriwake-取り分け | in het bijzonder; vooral; bovenal |
| toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
| toshoshitsu-図書室 | bibliotheekzaal (bijv. in een school) |
| tosu-トス | worp; opgooi (b.v. bij het serveren met tennis); onderhandse worp naar een medespeler (bij honkbal) |
| tosu・battingu-トス・バッティング | (honkbal) peppergame, oefening waarbij ballen herhaaldelijk naar een slagman worden gegooid, die ze terugslaat naar dichtbij staande veldspelers |
| tōtekikyōgi-投擲競技 | een werpnummer (bij atletiek, nl. discus, hamer, kogel of speerwerpen) |
| tōwaku-当惑 | verbijstering; ontsteltenis |
| tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
| tsūbaifō-ツーバイフォー | een balk hout van twee bij vier duim doorsnede |
| tsūbaifō-ツーバイフォー | bouwmethode van houten huizen gebruik makend van standaard balken van twee bij vier duim |
| tsūbaifōkōhō-ツーバイフォー工法 | houtskeletbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van balken van 2 bij 4 duim |
| tsubu-粒 | individuen of voorwerpen die (bij elkaar in een groep) van hoog niveau zijn |
| tsubudatsu-粒立つ | korrelig worden (zoals bij het koken van rijst, die niet papperig is, waarbij afzonderlijke korreltjes goed zichtbaar zijn) |
| tsuchion-通知音 | (bij mobiele telefoon) beltoon; ringtoon |
| tsudou-集う | samenkomen; bijeenkomen; zich verzamelen |
| tsūhō-通報 | melding; aangifte (b.v. bij de politie of brandweer) |
| tsuideni-序でに | terloops; bij gelegenheid; terwijl; tegelijk; tegelijkertijd; en passant |
| tsuikasuru-追加する | toevoegen; bijvoegen; aanvullen; van een supplement voorzien |
| tsuin-ツイン | tegenhanger; bijbehorend deel |
| tsukeru-付ける | aanhechten; toevoegen; bijvoegen; vastmaken |
| tsukeru-着ける | (een plek; bestemming) bereiken; aankomen [stoppen] bij |
| tsūkōnin-通行人 | voorbijganger; passant |
| tsuku-付く | bijgevoegd [aangehecht; vastgemaakt] zijn |
| tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
| tsuma-妻 | (arch.) liefkozende naam bij een echtpaar: mijn lief; schat; wederhelft; echtgenoot [echtgenote] |
| tsumadoikon-妻問婚 | een (matrilokaal) huwelijk waarbij het echtpaar bij de familie van de vrouw woont |
| tsumami-摘み | versnaperingen [hapje(s)] bij een drankje |
| tsumarutokoro-詰まるところ | om kort te zijn; uiteindelijk; alles goed en wel; als puntje bij paaltje komt |
| tsumeshōgi-詰め将棋 | een shogi-probleem (een gegeven schaakstelling waarbij het doel is de koning van de tegenstander schaakmat te zetten) |
| tsumiageru-積み上げる | bijeenbrengen; verzamelen |
| tsumu-詰む | (bij shogi, Japans schaakspel) schaakmat gezet zijn (door het omsingelen van de koning) |
| tsūretsu-痛烈 | scherp [hevig; krachtig; bitter; snijdend; bijtend] zijn |
| tsuridasu-釣り出す | (bij sumo) de tegenstander uit de ring (dohyō) tillen |
| tsutome-勤め | oplezing van een soetra bij een Boeddhistisch altaar |
| tsutomeru-勤める | werken (bij; als); in dienst zijn (van) |
| tsutsushimi-慎み | (Edo periode) strafmaatregel in de vorm van huisarrest bij de hofadel en krijgsadel |
| tsuya-通夜 | wake (bij overlijden) |
| tsuyuharai-露払い | openingsact; iemand die als eerste optreedt bij een evenement [voorstelling] |
| uchidashi-打ち出し | (bij sport) een slag; drive |
| uchideshi-内弟子 | bij een leermeester inwonende student (die huistaken verricht als betaling voor onderwijs) |
| uchiiwai-内祝い | geschenk [cadeau] bij een familiefeest |
| uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
| uchisugiru-打ち過ぎる | voorbijgaan (van tijd) |
| uedingu・māchi-ウエディング・マーチ | bruiloftsmars (muziek die bij de huwelijksceremonie gespeeld wordt) |
| uekomu-植え込む | (in groepen bij elkaar) planten; volplanten |
| uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
| uībingu-ウイービング | weaving (techniek bij boksen) |
| ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
| ukibukuro-浮き袋 | luchtblaasje (bij vissen) |
| ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
| ukiuo-浮き魚 | oppervlaktevis; een vis die nabij het wateroppervlak leeft |
| ukiyo-浮き世 | deze vergankelijke wereld (waarin wij leven); het vergankelijke [voorbijgaande; mondaine] leven |
| unza-運座 | bijeenkomst waarbij mensen samen haiku gedichten schrijven over een bepaald onderwerp |
| un'enkagan-雲煙過眼 | vluchtige [snel voorbijgaande] dingen [gedachten] (zoals wolken en rook) |
| uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
| uramichi-裏道 | zijweg; sluipweg (bij verkeersopstoppingen e.d.) |
| urasaku-裏作 | (op een akker) bijgewas; tweede gewas; tussengewas |
| urazato-浦里 | een dorp aan zee [vlak bij de kust]; badplaats |
| uriwatasu-売り渡す | iemand verraden [aangeven] (bij de vijand, in ruil voor eigen voordeel) |
| ushirohaba-後ろ幅 | (bij Japanse kleding) de rugbreedte |
| utakai-歌会 | dichtwedstrijd; wedstrijd [bijeenkomst] voor het maken van Japanse gedichten |
| utakaihajime-歌会始 | de eerste poëziebijeenkomst van het nieuwe jaar (in het Keizerlijk Paleis) |
| uwa-上 | (in kanji combinaties) boven; op; hoog; daarbij; toegevoegd |
| uyoku-羽翼 | vleugelvormig orgaan (b.v. bij planten) |
| wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
| wagon・sābisu-ワゴン・サービス | bereiding van gerechten (op een etenskar) bij de tafel van de klanten in een restaurant |
| wāhori-ワーホリ | (afk. voor) werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning [visum] (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
| wairudo・kādo-ワイルド・カード | (bij sportwedstrijden) wildcard |
| wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
| wakagashira-若頭 | jonge onderbaas bij gangsters (soms de opvolger en [of] familielid van de capo) |
| wakaisuru-和解する | zich verzoenen; verzoend worden (met); (ruzie) bijleggen |
| waki-脇 | ondersteunende rol [bijrol] in het Nō theater |
| wākingu・horidē-ワーキング・ホリデー | werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning [visum] (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
| wakō-倭寇 | (hist.) Japanse zeerovers [piraten] (bij China en Korea, 13de tot eind 16de eeuw) |
| waku-惑 | (in kanji combinaties) verwarring; verbijstering; desoriëntatie; verdwalen |
| wakuran-惑乱 | verbijstering; verwarring |
| wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
| wansutoppu・shoppingu-ワンストップ・ショッピング | koopgedrag waarbij consumenten tegelijkertijd boodschappen en andere diensten doen op één locatie |
| warigaki-割り書き | (bijgeschreven) opmerkingen; aantekeningen; annotaties |
| wariin-割り印 | een zegelafdruk over twee documenten (om aan te geven dat ze bij elkaar horen) |
| wasabi-山葵 | wasabi (scherpe specerij in de Japanse keuken vooral gebruikt bij visgerechten) |
| watari-渡り | doorgang; overtocht; voorbijgang |
| watari-辺 | buurt; nabijheid; omgeving |
| watauchi-綿打ち | het katoen-kloppen (waarbij katoen zacht (en schoon) wordt gemaakt door erop te kloppen) |
| wazaari-技有り | (judo) bijna techniek; half punt |
| wiketto-ウィケット | wicket (bij cricket) |
| yabai-やばい | (bij jongeren) geweldig; het beste; te gek |
| yagura-櫓 | (afk. voor) een beenworp techniek bij sumo worstelen |
| yaguranage-櫓投げ | (lett. torenworp) een beenworp techniek bij sumo worstelen |
| yagurumasō-矢車草 | schout-bij-nacht (plant: Rodgersia podophylla) |
| yaka-やか | gekoppeld aan een zelfstandige naamwoord vormt het een bijvoeglijk naamwoord (met な) |
| yakazu-矢数 | een krijgskunst waarbij zoveel mogelijk pijlen achter elkaar geschoten worden |
| yakazuhaikai-矢数俳諧 | een vorm van haikai waarbij de deelnemers proberen zoveel mogelijk haiku te componeren in 24 uur (in navolging van het pijl-en-boogschieten) |
| yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
| yakka-薬禍 | schadelijke bijwerkingen van een medicijn |
| yakkai-厄介 | hulp; steun; afhankelijkheid; verblijf (bij iem.) |
| yaku-約 | ongeveer; bij benadering |
| yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
| yakutaku-役宅 | woning toegewezen aan iemand op basis van zijn functie (m.n. bij de overheid) |
| yamabe-山辺 | bij [in de buurt van] de berg(en) |
| yamagatana-山刀 | houthakker's bijl |
| yamate-山手 | een plek bij de berg(en) |
| yamijiru-闇汁 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
| yaminabe-闇鍋 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
| yamiyami-闇闇 | hulpeloos toekijken (bij wat er gebeurt) |
| yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
| yarisugosu-遣り過ごす | voorbij laten gaan |
| yasume-安め | een verliezende worp bij het dobbelspel |
| yasuppoi-安っぽい | vulgair; onelegant; grof; laag (-bij-de-gronds) |
| yatai-屋台 | (verkoop)stalletje; kraam (op een markt, festival, bij een tempel, etc.) |
| yobiatsumeru-呼び集める | bij elkaar roepen; bijeenroepen; bijeenkomen; samenkomen |
| yobijio-呼び塩 | het ontzouten (van zout voedsel door mengen met water; hierbij wordt een beetje speciaal zout toegevoegd om te voorkomen dat het waterig wordt) |
| yobijio-呼び塩 | speciaal zout dat wordt gebruikt bij het ontzouten |
| yobina-呼び名 | roepnaam; bijnaam |
| yobitsukeru-呼び付ける | iem. bij zich roepen; oproepen; sommeren |
| yobiyoseru-呼び寄せる | laten komen; oproepen; sommeren; bij elkaar roepen [verzamelen] |
| yogiru-過る | voorbijgaan; passeren; voorbijkomen |
| yōgo-擁護 | bescherming; verdediging; bijstand; steun |
| yōgukyōka-用具教科 | de instrumentvakken, vakken zoals taal en wiskunde, waarvan de kennis als instrument kan dienen bij het bestuderen van de inhoudsvakken |
| yōhō-養蜂 | bijenteelt; bijenhouderij |
| yōhōka-養蜂家 | imker; bijenhouder |
| yokaren-予科練 | de opleiding [training] voor piloten bij de Japanse marine |
| yoketsu-預血 | bloeddonatie (bij een bloedbank) |
| yoki-斧 | kleine bijl; hakmes |
| yokoguruma-横車 | een worp [werptechniek] bij judo |
| yokonami-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
| yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
| yokusan-翼賛 | krachtige ondersteuning [hulp; bijstand] |
| yōmaku-羊膜 | vruchtvlies (in baarmoeder bij zwangerschap) |
| yome-夜目 | in het donker; in duisternis; bij nacht |
| yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
| yomogi-蓬 | Japanse bijvoet (Artemisia princeps) |
| yonmaruichi・kē-よんまるいち・ケー | een pensioenregeling op basis van vaste bijdragen in de Verenigde Staten |
| yori-より | (bijwoord) meer; des te meer |
| yoriki-与力 | hulp; bijstand |
| yoru-寄る | naderen; dichterbij komen |
| yoru-寄る | langs gaan bij; bezoeken |
| yoru-寄る | ontmoeten; bij elkaar komen |
| yotsu-四つ | (sumo) techniek waarbij beide worstelaars elkaar kruislings bij de handen beetpakken |
| yotsudake-四つ竹 | bamboe castagnetten (een percussie instrument van twee stukken bamboe, gebruikt bij volksdansen en kabuki) |
| yotsumi-四つ身 | (sumo) techniek waarbij beide worstelaars elkaar kruislings bij de handen beetpakken |
| yōyou-漸う | beetje bij beetje; stap voor stap; geleidelijk |
| yūbutsu-尤物 | iets bijzonders |
| yūbutsu-尤物 | een bijzondere schoonheid [mooie vrouw] |
| yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
| yūdansha-有段者 | een dan (graad) houder (bij judo, kendo, go, shogi, e.d.) |
| yueni-故に | daarom; bijgevolg; om die reden |
| yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
| yūi-有意 | opzettelijk [doelbewust] zijn; met (bij)bedoelingen |
| yuinōkin-結納金 | gift van de familie van de a.s. bruidegom aan de familie van de a.s. bruid bij een verloving |
| yūjo-佑助 | assistentie; bijstand; hulp |
| yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |
| yuki-裄 | bij een kimono, de afstand van de rugnaad tot de manchet |
| yukichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
| yukidaore-行き倒れ | een overleden persoon die op straat ligt (vroeger iem. die stierf tijdens een reis en niet begraven kon worden omdat hij geen gegevens bij zich had) |
| yukishina-行きしな | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
| yukitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
| yukizuri-行きずり | voorbijgaand; terloops |
| yukuharu-行く春 | het einde van de lente; de voorbijgaande lente |
| yukutoshi-行く年 | het oude jaar; het voorbijgaande jaar |
| yumemakura-夢枕 | bij (lett. droom-kussen) in je droom |
| yūnagi-夕凪 | (tijdelijke) windstilte 's avonds aan zee (bij de wisseling van zeewind en landwind)) |
| yunitto・shisutemu-ユニット・システム | eenheden systeem; internationaal meetsysteem (bij fabricage volgens bepaalde vastgestelde normen) |
| yurikaeshi-揺り返し | naschok (bij aardbeving) |
| yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
| yūshō-優賞 | aanprijzing; eervolle vermelding; hoofdprijs; bijzondere onderscheiding |
| yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
| yutōyomi-湯桶読み | gemengde leeswijze binnen één woord, waarbij het eerste karakter de kun'yomi (Japanse lezing) heeft en het tweede de on'yomi (Chinese lezing) |
| yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
| zaiseki-在籍 | ingeschreven staan; aangemeld zijn (bij een school, vereniging, sportclub, etc.) |
| zakuzaku-ざくざく | (onomatopee) krakend geluid (zoals bij lopen op ijzige sneeuw) |
| zangetsu-残月 | de bleke ochtendmaan; de man bij zonsopkomst |
| zanmai-三昧 | volledige inzet (bij het doen van iets); opgaan in wat men doet |
| zasuru-座する | betrokken zijn bij (misdaad b.v.); verwikkeld zijn in |
| zatsueki-雑益 | bijverdiensten; inkomsten uit nevenactiviteiten |
| zau-座右 | (rechts) naast zich; bij de hand (hebben) |
| zayū-座右 | (rechts) naast zich; bij de hand (hebben) |
| zemi-ゼミ | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
| zemināru-ゼミナール | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
| zeneraru・mōgēji-ゼネラル・モーゲージ | algemene bedrijfsobligaties (uitgegeven door bedrijven die bij speciale wetgeving zijn opgericht, zoals elektriciteitsbedrijven, e.d.) |
| zengo-前後 | om en nabij; ongeveer |
| zenrin-禅林 | zentempel; plaats (b.v. in een bos) waar volgelingen van het zenboeddhisme bijeenkomen |
| zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
| zerosamu-ゼロサム | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zerosamugēmu-ゼロサム・ゲーム | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zerowa-ゼロ和 | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zerowagēmu-ゼロ和ゲーム | nulsom; nulsomspel (situatie waarbij een voordeel voor de ene partij noodzakelijk moet leiden tot een even groot nadeel voor andere partijen) |
| zōhō-蔵鋒 | een techniek in de kalligrafie (waarbij de punt van het penseel rond op het papier wordt gedraaid) |
| zokkan-属官 | lagere bestuursambtenaren bij een overheidsinstantie |
| zokuhō-続報 | vervolgrapport; aanvullend nieuws; nadere bijzonderheden |
| zokusei-簇生 | het (dicht) bij [door] elkaar groeien (bv. van planten, bomen, maar ook van tanden en kiezen) |
| zokuseisuru-簇生する | (dicht) bij [door] elkaar groeien |
| zokushin-俗信 | volksgeloof; bijgeloof |
| zome-初め | (voorvoegsel bij een werkwoord) iets voor de eerste keer doen |
| zonmei-存命 | in leven zijn; bij leven |
| zuishitsu-髄質 | pulp (weke massa bij tandheelkunde) |
| zume-詰め | (achtervoegsel bij werkwoord) geeft aan dat de actie [handeling; situatie] doorgaat |