Kruisverwijzing
man
| lemma | meaning |
|---|---|
| aa-ああ | (uitroep) ah; och; op die manier; zo |
| abanchūru-アバンチュール | liefdesrelatie; romantisch avontuurtje |
| abikyōkan-阿鼻叫喚 | de wanhoopskreten van iemand die lijdt in de hel van Avīci |
| abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
| adana-徒名 | gerucht over een (mogelijke) relatie [romance] |
| adesugata-艶姿 | bevallige [bekoorlijke; charmante] verschijning |
| adoman-アドマン | reclameman; reclametekstschrijver |
| ageashitori-揚げ足取り | haarkloverij; muggenzifterij; het iemand belachelijk maken |
| agesage-上げ下げ | het (iemand) prijzen en kleineren |
| agezen-上げ膳 | een maaltijd voor iemand opdienen |
| agitopunkuto-アギトプンクト | (Eng.: agitating point) schuilplaats; onderduikadres; geheim (commando)centrum |
| aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
| ahorichigi-阿呆律儀 | overdreven eerlijk; eerlijk op een naïeve manier |
| aiaishii-愛愛しい | schattig; lief; charmant; aantrekkelijk |
| aibyōka-愛猫家 | iemand die van katten houdt |
| aichōka-愛鳥家 | vogelliefhebber; iemand die van vogels houdt |
| aidokusha-愛読者 | iemand die graag [veel] leest; een vaste [trouwe] lezer |
| aidokusho-愛読書 | het favoriete boek (van iemand); lievelingsboek |
| aigi-愛妓 | de favoriete actrice of geisha (van iemand) |
| aijō-愛嬢 | zijn [haar] geliefde dochter (wordt meestal gezegd over de dochter van iemand anders) |
| aiki-愛機 | eigen apparatuur (camera, computer, vliegtuig, enz.) die iemand altijd graag gebruikt |
| aikyō-愛敬 | harmonie tussen man en vrouw (in een relatie) |
| aikyō-愛郷 | de liefde van iemand voor zijn [haar] geboorteplaats |
| aikyōmono-愛敬者 | een charmant meisje; een joviale man; een geliefd [bewonderd] iemand |
| ainen-愛念 | liefde (tussen man en vrouw) |
| ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
| aisai-愛妻 | de liefde [toewijding] (van een man) voor zijn echtgenote; zeer gesteld zijn op zijn echtgenote |
| aiseki-愛惜 | het missen (van iemand); triestheid |
| aisha-愛車 | de eigen auto [fiets] waar iemand dol op is |
| aishō-哀傷 | bedroefdheid; smart (vooral na het overlijden van iemand) |
| aitedoru-相手取る | de strijd aangaan met; iemand uitdagen [aanklagen] |
| aitsu-彼奴 | hij; die man; die vent |
| aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
| aizenmandara-愛染曼荼羅 | mandala gewijd aan Myōō |
| ajiro-網代 | vlechtwerk (manden, e.d.) |
| akarasama-あからさま | op een openhartige [eerlijke; directe] manier |
| akaseru-飽かせる | iemand vervelen [vermoeien] |
| akasu-飽かす | iemand afmatten [vermoeien; vervelen] |
| akaunto・manējā-アカウント・マネージャー | account manager; account beheerder |
| akeni-明け荷 | reiskoffer; reismand |
| akimekura-明き盲 | een analfabeet; iemand die niet kan lezen |
| akimekura-明き盲 | iemand die ziet zonder te begrijpen |
| akindo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
| akinoōgi-秋の扇 | herfstwaaier, metafoor voor een vrouw die de genegenheid of interesse van een man heeft verloren (uit een oud Chinees verhaal) |
| akkanshōsetsu-悪漢小説 | een schelmenroman |
| ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
| akuchishiki-悪知識 | een kwaadaardig iemand die mensen op het slechte pad brengt |
| akudama-悪玉 | een slecht iemand; een booswicht [boef]; iem. met een slecht karakter |
| akufū-悪風 | een slechte gewoonte; slechte manieren |
| akuhō-悪法 | slechte methode [manier; procedure] |
| akusai-悪才 | iemand met talent voor kwade [slechte] dingen |
| akusen-悪銭 | kwaad geld, d.w.z. geld dat op een verkeerde [misdadige; illegale] manier is verkregen [verdiend] |
| akushōmono-悪性者 | een losbandige man; een losbol; een playboy |
| akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
| akutarō-悪太郎 | een ruwe [ongemanierde] persoon |
| akuto-悪徒 | een slechte [kwaadaardige] man |
| akutōshōsetsu-悪党小説 | een schelmenroman |
| akyūdo-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
| ama-海人 | mannelijke duiker [visser] |
| amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
| amaeru-甘える | gebruik [misbruik] van iemand maken |
| amana-甘菜 | Amana edulis (bolgewas uit de leliefamilie, met eetbare bol) |
| amanatsu-甘夏 | amanatsu (citrusvrucht, Citrus natsudaidai) |
| amanojaku-天の邪鬼 | Amanojaku (duivel of boze geest in Japanse sprookjes) |
| amattareru-甘ったれる | je kinderachtig gedragen; je gedragen als een verwend kind; je vastklampen aan iemand; krampachtig [kruiperig] proberen vrienden te maken |
| amattareru-甘ったれる | gebruik [misbruik] van iemand maken |
| amayakasu-甘やかす | iemand verwennen [vertroetelen] |
| ameotoko-雨男 | de regenman (een man van wie wordt gezegd dat hij regen brengt [dat het altijd regent als hij komt]) |
| āmondo-アーモンド | amandel (steenvrucht) |
| āmondo-アーモンド | amandelboom |
| anchiroman-アンチロマン | antiroman |
| anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
| anemuko-姉婿 | de man [echtgenoot] van de oudere zuster; zwager |
| anesannyōbō-姉さん女房 | een vrouw die ouder is dan haar man [echtgenoot] |
| anguiseisha-暗愚為政者 | een domme [slechte] staatsman [ambtenaar] |
| ani-豈 | (met een negatie) in geen geval; niet in het minst; niet op welke manier dan ook |
| anii-兄い | oudere broer; ouder iemand (dan jijzelf) |
| anii-兄い | vlotte [knappe] jongeman |
| aniki-兄貴 | oudere broer; man die ouder is dan jijzelf |
| aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
| ankatto-アンカット | ongeslepen (diamand) |
| annani-あんなに | zo; zoals dat; op die manier; in die mate |
| annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
| anotekonote-あの手この手 | op deze en op die manier; op verschillende manieren; de knepen van het vak |
| anoyō-彼の様 | op die (zelfde) manier; zoals dat |
| an'yakōro-暗夜行路 | A Dark Night's Passing, de titel van een roman (1921-1937) van Shiga Naoya |
| an'yaku-暗躍 | geheime manoeuvres |
| aoru-煽る | bumperkleven (dicht achter iemand rijden) |
| apurōchi-アプローチ | approach; benadering; (manier van) aanpak |
| ara-粗 | fout; mankement |
| araebisu-荒夷 | wildeman; barbaar (denigrerende term die door mensen in de hoofdstad wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen uit het oosten van Japan) |
| arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
| arakan-阿羅漢 | Arhat; Arahant (In het Boeddhisme iemand die de Verlichting heeft bereikt) |
| arappoi-荒っぽい | ruw; grof; wild; slechtgemanierd |
| arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
| arate-新手 | een nieuwe manier [methode] |
| araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
| araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
| arayu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
| arechi-荒れ地 | woestenij; wildernis; niemandsland |
| arigētā-アリゲーター | alligator; kaaiman |
| arika-在処 | verblijfplaats; de plek waar iets [iemand] zich bevindt; plek waar iemand rondhangt; adres |
| arubaitā-アルバイター | iemand met een bijbaan(tje); parttimer |
| aruchizan-アルチザン | handwerksman; ambachtsman; vakman |
| arumanakku-アルマナック | almanak (kalender) |
| aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
| asadachi-朝立ち | ochtenderectie bij mannen |
| asanebō-朝寝坊 | langslaper; iemand die laat opstaat |
| asaoki-朝起き | iemand die vroeg opstaat |
| ashidori-足取り | manier van lopen |
| ashikuse-足癖 | manier van lopen (van iemand); iemand's loop |
| ashimoto-足下 | stap; pas; manier van lopen |
| asshi-あっし | (informele, ouderwetse manier om naar zichzelf te verwijzen, gebruikt door mannen) ik |
| asshi-私 | (informele, ouderwetse term, gebruikt door mannen, voor de eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
| atamadekkachi-頭でっかち | topzwaar zijn; iemand met een groot hoofd |
| atarashigariya-新しがり屋 | trendsetter; nieuwtjesjager; iemand die dol is op nieuwigheden |
| atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
| atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
| atariya-当たり屋 | iemand die zich opzettelijk een ongeluk laat overkomen (om schadegeld te claimen) |
| atebumi-宛文 | een officieel document (met daarin een persoonlijke opdracht of mandaat voor de geadresseerde) |
| atekosuru-当て擦る | insinueren (dat); op een bedekte manier een aantijging maken tegen iem.; onder de dekmantel van een heel ander verhaal tegen iem. een ironische opmerk |
| atekoto-当て言 | iets op een genuanceerde manier zeggen (zonder kwade bedoelingen) |
| atsuryokukei-圧力計 | drukmeter; manometer |
| ayamaru-謝る | zich verontschuldigen; excuses aanbieden; zich excuseren (bij iemand voor iets) |
| ayatsuru-操る | hanteren; bedienen; manipuleren |
| azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
| azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
| azumaotoko-東男 | een man uit Edo, Kanto regio (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
| a'nekumēne-アネクメーネ | gebieden op aarde die door extreme omstandigheden (droogte, hitte, hoogte, etc.) niet permanent door mensen bewoond kunnen worden |
| baijō-陪乗 | het instappen [samenreizen] (in auto, boot, e.d., met iemand die hoger in rang is) |
| baikingu-バイキング | Viking; Noorman |
| baiseki-陪席 | bijwoning; deelname (met iemand hoger in rang) |
| bakashōjiki-馬鹿正直 | overdreven eerlijk; eerlijk op een naïeve manier |
| bakazura-馬鹿面 | een domme blik op iemands gezicht |
| bakka-幕下 | vazal; leenman |
| bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
| banjin-蛮人 | barbaar; wildeman; onbeschaafd mens |
| banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
| baramonkyō-バラモン教 | brahmanisme |
| bashin-婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| basuketto-バスケット | mand; korf |
| basurōbu-バスローブ | badjas; badmantel; kamerjas |
| bāten-バーテン | barkeeper; barman |
| bātendā-バーテンダー | barkeeper; barman |
| batsuichi-バツイチ | Iemand die 1 keer gescheiden is |
| battā-バッター | (honkbal) slagman |
| benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
| beppō-別法 | een andere [verschillende; alternatieve] werkwijze [methode; manier van doen] |
| bēru-ベール | sluier; dekmantel |
| besshō-蔑称 | een kleinerende [denigrerende] benaming (voor iemand of iets); belediging |
| betabore-ベタ惚れ | stapeldol [stapelgek] op iemand; waanzinnig verliefd |
| betsujin-別人 | een andere persoon; iemand anders; een veranderd persoon |
| betto-別途 | een andere weg [richting]; een andere manier; extra- |
| biburiomania-ビブリオマニア | bibliomanie (verzotheid op boeken) |
| bidanshi-美男子 | een knappe man; adonis |
| bifū-美風 | een goede gewoonte; goede manieren |
| bijinesuman-ビジネスマン | zakenman |
| bijōfu-美丈夫 | een goed uitziende [knappe] man |
| bikei-美形 | een knappe [mooie] man [vrouw] |
| bikko-跛 | mankheid; kreupelheid |
| bikko-跛 | een kreupele; iemand die mank is |
| bimokushūrei-眉目秀麗 | (meestal van mannen) knap uiterlijk; er goed uitzien |
| binan-美男 | een knappe man (van uiterlijk) |
| bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
| bisōjutsu-美爪術 | goede verzorging van nagels; manicure; pedicure |
| bō-某 | (gebruikt door mannen voor) ik; mij |
| bodō-母堂 | (beleefde term voor) de moeder van iemand anders; uw [zijn; haar] moeder |
| bōfu-亡夫 | overleden echtgenoot [man] |
| bōihanto-ボーイハント | het op zoek [jacht] gaan naar een jongen [man; vrijer]; het oppikken [versieren] van een jongen [man; vrijer] |
| bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
| bokō-母校 | alma mater; iemands oude school |
| boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
| bōkun-亡君 | (iemands) overleden meester [heer] |
| bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
| bōman-暴慢 | arrogantie; brutaliteit; ongemanierdheid; schaamteloosheid |
| bonpu-凡夫 | (boeddh.) iemand die niet de boeddhistische leer kent [volgt], en gebonden is door aardse verlangens |
| bonpu-凡夫 | (arch.) analfabeet; ongeletterd iemand |
| bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
| bōsun-ボースン | bootsman (onderofficier op een schip) |
| bosutōku-ボストーク | Vostok, Sovjet-bemande kunstmatige satelliet (in 1961 voor het eerst gelanceerd) |
| botsushumi-没趣味 | smakeloosheid; gebrek aan smaak [manieren]; vulgair [alledaags] zijn |
| buchikomu-打ち込む | (iets) gooien [werpen] in; iemand in de gevangenis gooien |
| buchōhō-不調法 | achteloosheid; onhandigheid; ontoereikendheid; gebrek aan manieren [kennis] |
| bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
| buki-武器 | wapen (fig.); sterke punt (van iemand) |
| bunin-夫人 | vrouw [echtgenote] (van een edelman) |
| bunin-無人 | onderbemand; aderbezetting; met te weinig personeel |
| bunkai-分解 | ontmanteling; opsplitsing; ontbinding |
| bunsōō-分相応 | overeenkomstig [in verhouding met] iemand's status [positie; middelen] |
| buotoko-醜男 | een lelijke [onaantrekkelijke] man |
| buranmanje-ブランマンジェ | blanc‐manger, soort gelatine pudding met amandelen |
| burei-無礼 | onbeleefdheid; ongemanierdheid; onbeschaafdheid |
| buri-振り | stijl; manier; pose; doen alsof |
| burōnīban-ブローニー判 | 120 film (formaat filmrolletje), voor het eerst gemaakt voor de Brownie No.2 camera van Eastman Kodak (1901) |
| burujoa-ブルジョア | burger; iemand uit de middenklasse |
| burū・karā-ブルー・カラー | arbeider; iemand die in een fabriek of werkplaats werkt |
| busahō-無作法 | onbeleefdheid; slechte manieren; inbreuk op de etiquette |
| bushitsuke-不躾 | lomp; ongemanierd; onbeschaafd; onbeschaamd; brutaal |
| bushitsukemono-不躾者 | een lompe [ongemanierde; onbeschaafde; onbeschaamde; brutale; onbeschofte] persoon |
| busho-部署 | (iemands) baan; betrekking; afdeling; post |
| busshuman-ブッシュマン | Bosjesman (lid van een dwergstam in Afrika) |
| chakufukusuru-着服する | verduisteren; zich iets toe-eigenen; iets verdonkeremanen; achteroverdrukken |
| chāmingu-チャーミング | charmant; bekoorlijk; aantrekkelijk |
| chiesha-知恵者 | een wijze man [vrouw]; een slimme persoon |
| chīfu・mēto-チーフ・メート | eerste stuurman |
| chikan-痴漢 | aanrander; perverse [handtastelijke] man |
| chikan-痴漢 | dwaze [domme] man |
| chikaraippai-力一杯 | met man en macht; met alle [uiterste] kracht |
| chikaramochi-力持ち | sterke [gespierde] man |
| chikarashigoto-力仕事 | (zwaar) lichamelijk werk; mankracht |
| chikurō-竹籠 | bamboemand |
| chisha-知者 | een wijze; een wijs persoon; iemand met veel kennis en inzicht |
| chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
| chōjin-超人 | supermens; iemand met uitzonderlijke krachten [talenten; vaardigheden] |
| chōjin-超人 | superman (filmheld) |
| chōka-町家 | handelshuis; koopmanshuis; familie van handelaren |
| chōkaku-弔客 | iemand die een begrafenis bijwoont; iemand die komt condoleren |
| chokkan-直諫 | berisping; terechtwijzing; vermaning (van een hoger geplaatste persoon door een lager geplaatste persoon) |
| chōsanrishi-張三李四 | gewone mensen; mensen zonder status; Jan en alleman |
| chōshi-調子 | manier; stijl; stemming |
| chōteki-朝敵 | een vijand van het hof; iemand die tegen de keizer keert |
| chūkon-中根 | (boeddh.) iemand met een middelmatig spiritueel talent [vermogen] om het Boeddhisme optimaal te kunnen bestuderen [volgen] |
| chūshin-忠臣 | (vanaf de Heian periode, een ander woord voor 准大臣) iemand die de taken van de hoofdstaatsdienaar kan behartigen |
| chūtaichō-中隊長 | compagniecommandant |
| dafu-懦夫 | een lafaard; een timide [bange] man |
| dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
| daiben-代弁 | woordvoerder; spreker (bij volmacht, namens iemand anders) |
| daibensha-代弁者 | woordvoerder (m); woordvoerster (v); zegsman |
| daichi-大知 | een wijze; een wijs man |
| daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daijin-大尽 | iemand die veel geld uitgeeft aan (wilde) uitspattingen |
| daika-台下 | (eretitel van een edelman) edelachtbare |
| daikō-乃公 | (arch.; arrogant taalgebruik van mannen) ik; mij |
| daiku-大工 | timmerman |
| daino-大の | een zelfstandig iemand die zowel fysiek als mentaal volwassen is |
| daisensei-大先生 | humoristische aanduiding of beschrijving van iemand |
| daiya-ダイヤ | diamant |
| daiyamondo-ダイヤモンド | diamant |
| dakishimeru-抱きしめる | knuffelen; omarmen; iemand stevig vasthouden |
| damashiuchi-騙し討ち | een verrassingsaanval; iemand met een list afleiden en dan aanvallen; vals spel |
| dan-男 | man |
| danjo-男女 | man en vrouw; mannen en vrouwen; jongens en meisjes; beide geslachten |
| danjokoyōkikaikintōhō-男女雇用機会均等法 | Wet inzake gelijke kansen voor mannen envrouwen |
| dankan-断簡 | fragment van een historisch document [oud manuscript] |
| dankei-男系 | de mannelijke familielijn; de afstammingslijn van vaderskant |
| dansei-男声 | mannenstem |
| dansei-男性 | man; mannelijk persoon; de mannen |
| danseikyōfushō-男性恐怖症 | androfobie (vrees voor mannen) |
| danseisabetsu-男性差別 | mannendiscriminatie |
| danseiteki-男性的 | mannelijk; manachtig (zoals een man); macho |
| danshi-男子 | jongen; jongeman; jongeling |
| danshoku-男色 | (mannelijke) homoseksualiteit; seks tussen mannen |
| danshū-男囚 | (arch.) mannelijke gevangene |
| danshū-男衆 | man; mannen |
| danshū-男衆 | mannelijke bediende |
| dansō-男装 | het dragen van mannenkleding (door een vrouw) |
| dansonjohi-男尊女卑 | mannelijk chauvinisme; (geloof in) de superioriteit van mannen over vrouwen (lett. de man is geëerd, de vrouw nederig) |
| darani-陀羅尼 | dharani (boeddhistische gezangen, mantras, bezweringen of recitaties) |
| daremo-誰も | (+ ontkenning) niemand |
| daseki-打席 | (honkbal) verschijning van de slagman aan de (thuis)plaat om te slaan |
| dasha-打者 | (honkbal) slagman |
| dashimae-出し前 | (iemand's) aandeel in de kosten [uitgaven] |
| dashinuku-出し抜く | iemand's plannen dwarsbomen; iemand te slim af zijn |
| dashu-舵手 | stuurman |
| de-出 | (iemands) afkomst |
| deau-出会う | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
| deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
| deddo・zōn-デッド・ゾーン | The Dead Zone, roman van Stephen King |
| deharau-出払う | verlaten [zonder mensen] zijn; niemand thuis zijn |
| dejinere-デジネレ | iemand die lichamelijke en geestelijke tekenen van degeneratie vertoont |
| deki-出来 | vakmanschap; bekwaamheid; goede uitvoering [afwerking] |
| dekiaisuru-溺愛する | iemand adoreren [verafgoden; aanbidden]; dol (verliefd) zijn op |
| dekuwasu-出くわす | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
| denwasuru-電話する | telefoneren; iemand opbellen |
| dō-どう | op welke manier; hoe |
| doaman-ドアマン | (Eng.: doorman) portier |
| dōgan-童顔 | (iemand met) een kinderlijk gezicht; babyface |
| dogeza-土下座 | knielen (voor iemand, om eerbied te tonen, een verzoek te doen, iets af te dwingen, of ter verontschuldiging) |
| dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
| dōka-どうか | of het zo (iets) is (of niet); op de een of andere manier |
| dōkō-同工 | dezelfde vakmanschap [bekwaamheid] |
| dōkōikyoku-同工異曲 | dezelfde vakmanschap, maar met verschillende aanpak [stijl] |
| dokoka-何処か | ergens; op de een of andere manier |
| dokotonaku-何処となく | op de een of andere manier; om de een of andere reden |
| dokuhitsu-毒筆 | kwaadaardige pen; schrijven om iemand te kwetsen |
| dōmeiijin-同名異人 | naamgenoot; iemand met dezelfde naam |
| don-ドン | erend prefix voor achternamen van mannen (b.v. Don Quichot) |
| donataka-どなたか | iemand |
| dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
| dōnidemo-どうにでも | op welke manier dan ook; hoe dan ook |
| dōnika-どうにか | op de één of andere manier [wijze] |
| dōnikashite-どうにかして | op een of andere manier; hoe dan ook |
| dōnimo-どうにも | (in combinatie met een ontkenning) op geen enkele manier; op generlei wijze |
| donoyō-どのよう | wat voor (soort); hoe; op welke manier |
| don\'nani-どんなに | hoe; in welke mate; op welke manier |
| dorado-ドラド | dorado; dolphinfish; mani-mahi |
| doressā-ドレッサー | een goedgeklede persoon; iemand die zich goed kleedt |
| doriru-ドリル | dril (Afrikaanse aap, Mandrillus leucophaeus) |
| doroppukikku-ドロップキック | aanvalsmanoeuvre in professioneel worstelen |
| dōshi-道士 | een integer [fatsoenlijk] iemand; een persoon met een sterk moreel besef |
| dōshi-道士 | een taoïst; iemand die taoïsme beoefent |
| dotchinishitemo-どっちにしても | in ieder geval; hoe dan ook; op de een of andere manier |
| dōtei-童貞 | kuisheid (m.n. van mannen); maagdelijkheid; maagd |
| dōyara-どうやら | op de een of andere manier |
| dozaemon-土左衛門 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken (vernoemd naar sumoworstelaar Narusegawa Dozaemon (Edo periode) die een bleek, dik gezwollen lichaam had) |
| ebisu-夷 | iemand uit ongecultiveerd gebied (ver van de hoofdstad) |
| edokko-江戸っ子 | (vroeger) iemand die in Edo was geboren en opgegroeid |
| edokko-江戸っ子 | (huidige betekenis) iemand die in Tokio is geboren en opgegroeid |
| eichi・ai・bui-エイチ・アイ・ブイ | hiv (human immunodeficiency virus) |
| eidatsu-穎脱 | het uitblinken; excelleren; uitsteken boven (iemand) |
| eijū-永住 | permanent verblijf (m.n. in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
| eijūken-永住権 | recht tot permanent verblijf (in een ander land dan waar men de nationaliteit van heeft) |
| eiseisen-衛星船 | bemande satelliet |
| eizokukakumei-永続革命 | Permanente Revolutie (1917-1945) |
| eizokuteki-永続的 | permanent; blijvend |
| ekohiiki-依怙贔屓 | partijdigheid; het iemand voortrekken; vooroordeel; vooringenomenheid |
| ekohiikisuru-依怙贔屓する | partijdig zijn; bevooroordeeld zijn; iemand voortrekken |
| emono-得物 | handwapen; iemands favoriete [beste] wapen |
| engimono-縁起物 | gelukssymbool; geluksbrenger; talisman |
| engo-縁語 | semantisch verwante woorden |
| engoshageki-援護射撃 | iemand steunen [bijvallen] tijdens een discussie |
| enishi-縁 | relatie; (romantische) verbintenis |
| enja-演者 | iemand die optreedt (tv of toneel); artiest; acteur |
| enja-演者 | iemand die een toespraak houdt; spreker |
| ennichi-縁日 | herdenkingsdienst of festival op de dag van de geboorte of manifestatie van een bepaalde god of Boeddha |
| enshū-演習 | militaire oefeningen; gevechtstraining; manoeuvres |
| enzen-嫣然 | lieve [charmante] glimlach (van een mooie vrouw) |
| en'ō-鴛鴦 | mandarijneend (Aix galericulata) |
| en'yō-艶容 | een aantrekkelijke [charmante; oogverblindende] verschijning (van een vrouw) |
| erabutsu-偉物 | een groot man; een getalenteerd [bekwaam; begaafd] persoon |
| erosu-エロス | (romantische of seksuele) liefde |
| erotomania-エロトマニア | erotomanie; hyperseksualiteit; abnormaal seksueel verlangen |
| esupā-エスパー | (Extra Sensory Perception) helderziende; paragnost; iemand met bovennatuurlijke gaven |
| esutopperu-エストッペル | estoppel (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| esutopperunogensoku-エストッペルの原則 | estoppel principe (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| ete-得手 | (iemand's) sterke kant; waar je goed in bent |
| fasshon・moderu-ファッション・モデル | mannequin; (foto)model |
| fāsuto-ファースト | (honkbal) eerste honk; eerste honkman |
| fikusā-フィクサー | bemiddelaar; iemand die (achter de schermen) dingen regelt [voor elkaar krijgt] |
| fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
| firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| foabōru-フォアボール | (honkbal) vrije loop voor de slagman (na vier wijd) |
| fu-父 | oude man |
| fū-風 | wijze; manier van doen; gewoonte |
| fuchō-不調 | defect; mankement; storing |
| fuchō-不調 | (afk. voor) achteloosheid; onhandigheid; ontoereikendheid; gebrek aan manieren [kennis] |
| fude-筆 | (manier van) schrijven [tekenen; schilderen] |
| fudeki-不出来 | slecht vakmanschap; geklungel |
| fūfu-夫婦 | echtpaar; man en vrouw |
| fugen-普賢 | (afk. voor) Samantabhadra, bodhisattva die symbool staat voor de leer en (meditatie) oefeningen van Boeddha (soms afgebeeld op een olifant) |
| fugenbosatsu-普賢菩薩 | Samantabhadra, bodhisattva die symbool staat voor de leer en (meditatie) oefeningen van Boeddha (soms afgebeeld op een olifant) |
| fuguai-不具合 | defect; mankement; storing; slechte werking |
| fuhen-不変 | onveranderlijkheid; constantheid; permanentie |
| fujin-夫人 | vrouw [echtgenote] (van een edelman) |
| fujutsu-巫術 | shamanisme (in China, Korea en Japan) |
| fukainaka-深い仲 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
| fukama-深間 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
| fukeyaku-老け役 | rol van een ouder personage [oude man] in een toneelstuk; een acteur verkleed als oude man |
| funabito-船人 | schipper; zeeman |
| funadaiku-船大工 | scheepstimmerman; botenbouwer; scheepsbouwer |
| funanori-船乗り | zeeman: matroos |
| funauta-舟歌 | zeemanslied(je) |
| funkisuru-奮起する | in actie komen; zichzelf oppeppen [stimuleren; vermannen] |
| furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
| furiagebashi-振り上げ箸 | eetstokjes die omhoog gehouden worden en waar gebaren mee worden gemaakt, of naar iets of iemand gewezen wordt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
| furīku-フリーク | (Eng.: freak) iemand die gek is op [enthousiast; geobsedeerd door] iets (b.v. film, computer, snelheid, etc.) |
| furī・ējento-フリー・エージェント | (Eng.: free agent) iemand die onafhankelijk [zonder verplichtingen] is; een sporter die niet contractueel gebonden is |
| furokyan-風呂キャン | iemand die niet in bad gaat (vanwege vermoeidheid, tijdgebrek, e.d.) |
| furubakku-フルバック | (American football, rugby, voetbal) vleugelverdediger; achterspeler; laatste man |
| furumai-振る舞い | gedrag; houding; manieren |
| furunajimi-古馴染み | een goede [oude] vriend(in); iemand waar je al heel lang mee bevriend bent |
| fusai-夫妻 | echtpaar; man en vrouw; meneer en mevrouw |
| fūshi-夫子 | wijze man; geleerde; meester |
| fushōfuzui-夫唱婦随 | (de opvatting:) een vrouw moet haar man gehoorzamen [moet doen wat haar man vraagt] |
| futokui-不得意 | iemands zwakke punt; slecht zijn in bepaalde vaardigheden |
| fuwaraidō-付和雷同 | (iemand) blindelings volgen (zonder zelf na te denken); afgaan op het oordeel van een ander |
| fūzokushōsetsu-風俗小説 | zedenroman |
| gagyō-画業 | (iemands) schilderkunst; schilderwerk; prestaties van een schilder |
| gaido-ガイド | gids; leidsman; reisleider; raadgever |
| gaitō-外套 | overjas; mantel |
| gakkōgyōji-学校行事 | schoolevenement; school manifestatie |
| gakufu-岳父 | vader van de echtgenote; schoonvader (van de man) |
| gariben-がり勉 | iemand die hard studeert |
| gāruhanto-ガールハント | meisjesjacht; een man die op zoek is naar een vriendin |
| garyū-我流 | eigen (autodidactische) methode [stijl; manier] |
| gei-ゲイ | (mannelijke) homo(seksueel) |
| geibōi-ゲイボーイ | homoseksuele man; vrouwelijke man |
| geiiki-芸域 | reikwijdte van iemand's vaardigheden (in een kunstvorm) |
| gei・bōi-ゲイ・ボーイ | (verouderde term) een man die het uiterlijk en de taal van vrouwen imiteert (m.n. als beroep) |
| geji-下知 | bevel; commando; mandaat |
| gekibun-檄文 | manifest; bekendmaking |
| gekitsū-劇通 | iemand met kennis van het toneel [de theaterwereld} |
| geko-下戸 | een niet-drinker; geheelonthouder; iemand die geen alcohol drinkt [kan drinken] |
| gekon-下根 | (boeddh.) iemand met heel weinig spiritueel talent [vermogen] om het Boeddhisme optimaal te kunnen bestuderen [volgen] |
| gen-厳 | het wordt als beleefde toevoeging gebruikt voor de vader van iemand anders |
| genbo-原簿 | origineel boek [manuscript] |
| gendansuru-厳談する | iemand streng toespreken; (bij iemand) protesteren; een antwoord eisen |
| genin-下人 | iemand van lagere klasse [status; rang}; ondergeschikte; bediende; dienaar |
| genkō-原稿 | manuscript; kopie; ontwerp; schets |
| genkōyōshi-原稿用紙 | manuscript-papier (voor Japanse teksten); ruitjes-schrijfpapier |
| gennō-玄翁 | (timmermans)hamer |
| genrō-元老 | oudere; nestor; senior; oudere staatsman; veteraan |
| genryōkeiei-減量経営 | lean management; het verminderen van niet-noodzakelijke activiteiten in het bedrijfsproces |
| geomanshī-ゲオマンシー | geomantiek (waarzegkunst uitgaande van verschijnselen op aarde) |
| gerimandā-ゲリマンダー | kiesrechtgeografie (het manipuleren of hertekenen van de grenzen van kiesdistricten) |
| gerumaniumu-ゲルマニウム | germanium (chem.element) |
| gesu-下種 | iemand met een lage status [positie] |
| gesubaru-下種張る | onbeleefd [grof; lomp] zijn; zich op een onbetamelijke manier gedragen |
| gi-伎 | vakmanschap; vaardigheid |
| gijutsu-技術 | vakmanschap; een kunst; techniek; bekwaamheid; vaardigheid; kundigheid |
| giketsukennodairikōshi-議決権の代理行使 | uitoefening van stemrecht bij volmacht; het stemmen bij volmacht (namens iemand anders) |
| gikō-技工 | ambachtsman |
| gikō-技巧 | vakmanschap; (technische) vaardigheid [kunde]; techniek |
| gikōka-技巧家 | (groot) kunstenaar; vakman |
| giseifurai-犠牲フライ | (honkbal) (Eng.: sacrifice fly) een opofferingsslag waarmee de slagman anderen laat scoren en zichzelf opoffert |
| giyaman-ギヤマン | (benaming uit Edo-periode voor) diamant |
| giyaman-ギヤマン | vroegere naam voor geslepen glas (dat met een diamant werd bewerkt) |
| gobusata-御無沙汰 | langdurige afwezigheid van communicatie; iemand lange tijd niet bezoeken of schrijven |
| gogataki-碁敵 | tegenspeler (in het go-spel); iemand die regelmatig go speelt |
| gomenkudasai-御免下さい | (begroeting bij het binnenkomen van iemand's huis) Hallo, is daar iemand?; Mag ik binnenkomen? |
| gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
| gomyaku-語脈 | (semantische en grammaticale) woordkoppeling; samenstelling van twee woorden |
| gōnomono-剛の者 | ware meester; vakman |
| gōrei-号令 | bevel; order; commando; gebod |
| gōriki-強力 | iemand die de bagage van bergasceten draagt |
| gorin-五倫 | (Confucianisme) de vijf fundamentele morele deugden van menselijke relaties (tussen vader-zoon, heerser-onderdaan, man-vrouw, jong-oud, vrienden) |
| gōrukīpā-ゴールキーパー | keeper; doelman [doelvrouw]; doelverdediger |
| gosai-後妻 | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
| gōshi-郷士 | (Edo periode) landedelman (uit de samurai klasse); landjonker; jonkheer |
| goshichinichi-五七日 | de 35ste dag na iemands overlijden |
| gōshigaisha-合資会社 | commanditaire vennootschap |
| goshinpu-御親父 | (beleefd woord voor de vader van iemand anders) uw [jouw] vader |
| goshujin-御主人 | (respectvolle de term voor de echtgenoot van iemand anders) uw echtgenoot |
| gū-寓 | (in kanji combinaties) tijdelijke verblijfplaats; (beleefde term voor de) woning (van iemand); fabel |
| guai-具合 | wijze; manier; methode |
| gunzei-軍勢 | strijdkrachten; militaire troepen; manschappen |
| gurīn・berē-グリーン・ベレー | commando (soldaat); speciale (militaire) eenheid |
| gurī・kurabu-グリー・クラブ | mannenkoor |
| gurī・kurabu-グリー・クラブ | Glee Club (mannenkoor in Londen, 1783-1857) |
| gurō-愚老 | (nederig beleefde term waarmee ouderen naar zichzelf verwijzen, b.v.:) ik, oude man; deze oude vrouw |
| gusei-愚生 | (nederig, mannentaal) ik, mij |
| gushinui-串縫い | Japanse standaard manier van naaien met parallelle stiksels |
| gyakuen-逆縁 | slechte daad die iemand uiteindelijk tot de Boeddhistische leer leidt |
| gyakuyō-逆用 | misbruik; verkeerd gebruiken; gebruik van iets op een andere manier [met een andere reden] dan de bedoeling is |
| gyaruson-ギャルソン | ober; kelner; bediende; jongeman |
| gyōgi-行儀 | gedrag; houding; manieren |
| gyokuhaku-玉璞 | ruwe diamant; ongeslepen diamant |
| gyokuseki-玉石 | diamand en steen; iets goeds en iets slechts; iets waardevols en iets dat waardeloos is |
| gyōsha-業者 | handelaar; koopman; aannemer |
| gyūgo-牛後 | metafoor voor een navolger (iemand die achter iemand met macht aanloopt) |
| hādoboirudo-ハードボイルド | genre misdaadromans |
| hāfindāru・hāshuman・indekkusu-ハーフィンダール・ハーシュマン・インデックス | Herfindahl–Hirschman Index |
| hāfu-ハーフ | halfbloed; iemand van gemengde afkomst (met name half-Japans, half niet-Japans) |
| hagemasu-励ます | iemand aanmoedigen [bemoedigen] |
| haikā-ハイカー | wandelaar; trekker; iemand die trektochten maakt |
| haikinshugisha-拝金主義者 | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
| hairyō-拝領 | geschenk (van een vorst of edelman aan een onderdaan); geschenk ontvangen van een hogergeplaatste |
| haisen-廃船 | ontmanteling van een boot [schip]; een schip dat uit de vaart is genomen; een schip dat niet meer wordt gebruikt en is gesloopt |
| hajishirazu-恥知らず | een schaamteloos persoon; iemand die geen schaamte kent |
| hakama-袴 | een hakama, traditioneel Japans kledingstuk voor mannen (wijde broek) |
| hakō-跛行 | mankheid; het mank lopen; hinken |
| hakugei-白鯨 | Moby-Dick, titel van een boek uit 1851 van Herman Melville, over een witte walvis) |
| hakuheisen-白兵戦 | gevecht op korte afstand van elkaar; man tegen man gevecht; lijf om lijf gevecht |
| hakushaku-伯爵 | graaf (edelman) |
| hakutō-白頭 | iemand met grijs [wit] haar; grijs hoofd; witte pruik |
| hanakago-花籠 | bloemenmand; mand met bloemen |
| hanamagari-鼻曲がり | iemand met een slecht humeur; brombeer; chagrijn |
| hanamagari-鼻曲がり | mannelijke zalm met een uitpuilende snuit tijdens het voortplantingsseizoen |
| hanamori-花守 | iemand die bloemen beschermt [bewaakt] (m.n. kersenbloesems) |
| hanashiburi-話し振り | (iemand's) manier van praten |
| hanashikata-話し方 | manier van praten [spreken]; spreektrant |
| hanashizuki-話し好き | een kletskous; iemand die graag [veel] praat |
| haneru-刎ねる | onthoofden; iemands hoofd afhakken. |
| han'eikyū-半永久 | semipermanentie |
| han'eikyūteki-半永久的 | semipermanent |
| happōbijin-八方美人 | allemansvriend; persoon die iedereen welgevallig is of wil zijn (vaak geringschattend gebruikt) |
| hapuningu-ハプニング | geïmproviseerde manisfestatie; spontane kunstactiviteit |
| haragei-腹芸 | (op subtiele manier) iemand overhalen om iets te doen |
| hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
| hasurā-ハスラー | ondernemend iemand; slimme zakenman; doorzetter |
| hatago-旅籠 | (Edo-periode) mand [kist] met het voedsel voor de paarden op reis |
| hatago-旅籠 | (Edo-periode) mand met etenswaren op reis |
| hatankyō-巴旦杏 | amandel(boom) (Prunus dulcis) |
| hatarakaseru-働かせる | (iemand) laten werken; aan het werk zetten |
| hatarakasu-働かす | (iemand) aan het werk zetten; laten werken |
| hatarakiburi-働き振り | manier van werken; taakvervulling |
| hatarakimono-働き者 | een harde werker; iemand die hard werkt |
| hatarakite-働き手 | kostwinner; iemand die werkt |
| hatsubon-初盆 | het eerste Bon festival na iemand's overlijden |
| hatsugen-発現 | openbaring; verschijning; manifestatie |
| hatsugo-初子 | iemands eerste kind; eerstgeborene |
| hatsumonogui-初物食い | een voorkeur voor de eerste oogst [producten] van het seizoen; iemand met een voorkeur voor de eerste oogst [producten] van het seizoen |
| hatsumonogui-初物食い | iemand die altijd op zoek is naar nieuwe dingen |
| hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
| hatsuro-発露 | uitdrukking; manifestatie; uiting; verschijning |
| hatten-発展 | de ontwikkeling in de relatie (tussen man en vrouw); een losbandig leven leiden; een actief sex leven hebben |
| hausuhazubando-ハウスハズバンド | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
| hautsū-ハウツー | hoe te (doen); op welke manier; handleiding |
| hayamimi-早耳 | iemand met een goed gehoor |
| hayamimi-早耳 | iemand die snel iets (gerucht, informatie e.d.) te weten komt |
| hazu-ハズ | man; echtgenoot |
| hazubando-ハズバンド | man; echtgenoot |
| heiba-兵馬 | cavalerie; manschappen; strijdkrachten |
| hekoobi-兵児帯 | soepele obi (kimono-ceintuur) voor mannen en kinderen |
| henreihin-返礼品 | bedank-cadeautje; retourgeschenk (in waardering voor een gunst of schenking van iemand) |
| henshitsukyō-偏執狂 | monomanie (psychische stoornis) |
| hetsurau-諂う | vleien; ophemelen; stroop om de mond smeren; bij iemand in de gunst [in het gevlij] proberen te komen |
| hi-被 | (als voorvoegsel in kanji combinaties) geeft aan dat iemand (of jezelf) object van een handeling is |
| hību-ヒーブ | (home economist in business) iemand die werkzaam is op de consumentenafdeling van een bedrijf |
| hidari-左 | veel alcohol drinken; iemand die veel alcohol drinkt |
| hidarikiki-左利き | iemand die linkshandig is |
| hihokensha-被保険者 | iemand die verzekerd is; iemand die een verzekering(polis) heeft |
| hikagemono-日陰者 | uitgestotene (uit de maatschappij); paria; iemand met een duister verleden |
| hikagemono-日陰者 | iemand die door de wereld is vergeten; iemand die in de anonimiteit leeft |
| hikasu-引かす | schulden (van iemand anders) betalen (b.v. om een geisha of prostituee vrij te kopen) |
| hikeshi-火消し | brandweerman; brandweerbrigade |
| hikiiru-率いる | aanvoeren; de leiding [het commando] hebben over |
| hikite-引き手 | iemand die trekt |
| hikizuriorosu-引き摺り下ろす | iemand met een hoge positie afzetten [degraderen] |
| hikizuru-引き摺る | iemand dwingen (om mee te komen) |
| hikokumin-非国民 | iemand die niet patriottisch is; landverrrader |
| hikute-引く手 | iemand die de aandacht trekt; iemand die bewonderd wordt; iemand die populair [in trek] is |
| hikute-引く手 | iemand die mensen uitnodigt |
| himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| hinshitsukanri-品質管理 | kwaliteitsmanagement |
| hippu-匹夫 | onbelangrijke [eenvoudige] man; man met een lage functie; ongeschoolde [onwetende] man |
| hippugerō-匹夫下郎 | eenvoudige mannen en knechten; mannen met lage functies |
| hirou-拾う | oppikken (geluid, etc.); iemand oppikken [ophalen] |
| hissei-筆生 | kopiist; iemand die teksten kopieert (als beroep) |
| hitoatari-人当たり | (iemands) houding; gedrag; manieren |
| hitochigai-人違い | het iem. verwarren met iemand anders; iem. aanzien voor iemand anders |
| hitodanomi-人頼み | afhankelijk zijn van iemand anders; rekenen [vertrouwen] op iemand anders |
| hitogoto-人事 | anderman's zaken [problemen] |
| hitomachigao-人待ち顔 | eruitzien alsof je op iemand wacht |
| hitosujinawa-一筋縄 | de gewone [makkelijke] manier [methode] |
| hitotarashi-人たらし | mensenmens (iemand die graag onder de mensen is) |
| hitsuke-火付け | brandstichting; pyromanie |
| hiyamizu-冷や水 | (fig.) een domper; een koude douche; het bekoelen [dempen] (van iemand's enthousiasme) |
| hizamakura-膝枕 | met je hoofd op iemand's schoot [knieën] |
| hō-方 | manier; soort; categorie; klasse |
| hō-法 | manier; methode; techniek; etiquette |
| hōben-方便 | een handige manier; geschikt middel; hulpmiddel |
| hodohodo-程程 | passend bij iemands status zijn |
| hofumanhōshiki-ホフマン方式 | de Hoffmann methode (soort financiële berekeningsmethode) |
| hōhō-方法 | methode; manier |
| hōjin-邦人 | landgenoot; landsman |
| hōjutsu-方術 | middel; manier; methode; wijze; techniek |
| hōkaheki-放火癖 | pyromanie |
| hōkakyō-放火狂 | pyromanie |
| hondō-本道 | de juiste weg; het goede pad; de juiste manier |
| hōnen-放念 | geruststelling; het iemand geruststellen; iets van je afzetten |
| honenashi-骨無し | slapheid; zonder ruggengraat (fig.); een slap iemand; iem. zonder ruggengraat |
| hongyō-本業 | iemands hoofdberoep |
| honji-本地 | oorspronkelijke vorm; (iemand's) ware aard; (iemand's) diepste gedachten |
| honmyō-本名 | (iemands) echte naam |
| honnomushi-本の虫 | boekenwurm; boekenworm (iemand die veel van lezen houdt) |
| honsai-本妻 | (iemands) wettige echtgenote |
| honsei-本性 | (iemands) ware aard [karakter] |
| honseki-本籍 | (iemands) wettelijke [officiële] adres [woonplaats] |
| honshō-本性 | (iemands) ware aard [karakter] |
| honzuki-本好き | boekenwurm; boekenworm (iemand die veel van lezen houdt) |
| hora-ほら | (uitroep om iemands aandacht te trekken) hé; hallo |
| horāshōsetsu-ホラー小説 | griezelverhaal; griezelroman; horrorstory |
| horebore-惚れ惚れ | bewonderend; betoverend; fascinerend; charmant |
| horudā-ホルダー | (iemand) bezitter; houder (van een record, titel, etc.) |
| hōshi-法師 | Boeddhistische priester [monnik]; iemand in monniksgewaad |
| hoshimawari-星回り | een van de sterren aan de hand waarvan (via het geboortejaar) het lot [geluk] van iemand wordt bepaald |
| hosu-干す | (iemand) iets afnemen [ontnemen]; afpakken (van een baan, rol, etc) |
| hosuto-ホスト | (mannelijke) presentator (van tv-programma's, e.d.) |
| howaito・karā-ホワイト・カラー | witteboordenwerknemer; iemand die op kantoor werkt |
| hyakusenrenma-百戦錬磨 | een veteraan; een ervaren iemand; een doorgewinterde vakman |
| hyappō-百方 | op alle mogelijke manieren |
| hyōji-表示 | indicatie; aanduiding; uitdrukking; manifestatie |
| hyūman-ヒューマン | (Eng.: human) mens |
| hyūmanisuto-ヒューマニスト | humanist |
| hyūmanitī-ヒューマニティー | (Eng.: humanity) mensheid |
| hyūmanizumu-ヒューマニズム | humanisme |
| hyūman・asesumento-ヒューマン・アセスメント | (Eng.: human assessment) beoordeling van mensen (b.v. personeel) |
| hyūman・rirēshonzu-ヒューマン・リレーションズ | (Eng.: human relations) menselijke betrekkingen [relaties] |
| ibasho-居場所 | de eigen plek [plaats] van iemand; de plek waar men zich thuisvoelt |
| ichigenkoji-一言居士 | iemand die altijd overal commentaar op heeft |
| ichiku-移築 | verplaatsing (ontmanteling en wederopbouw) van een gebouw |
| ichimaikanban-一枚看板 | de enige attractie; de enige trekpleister; iemands enige trots |
| ichimei-一命 | een leven; het (mensen)leven; iemands leven |
| ichimei-一命 | (China) heer; man van beschaving; overheidsdienaar; krijgsman; strijder |
| ichinin-一任 | het iets overlaten [toevertrouwen] aan (iemand anders) |
| ichininsuru-一任する | iets toevertrouwen [overlaten] aan (iemand anders) |
| ichiroheian-一路平安 | een uitdrukking om iemand een goede reis te wensen |
| iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
| iesu・man-イエス・マン | jaknikker; jabroer (een man die altijd doet wat hem gezegd wordt) |
| igirisujin-イギリス人 | Engelsman |
| ihhiroman-イッヒロマン | ik-roman |
| iigusa-言い草 | opmerking(en); commentaar; wat iemand zegt |
| iijō-言い条 | argument; wat iemand zegt; het punt dat men maakt |
| iikata-言い方 | spreekwijze; zegswijze; manier van praten |
| iimeiwaku-好い迷惑 | grote ergernis; problemen veroorzaakt door iemand anders |
| iitsukeru-言いつける | iem. iets opdragen; commanderen |
| iiyō-言い様 | manier van spreken |
| iizama-言い様 | manier van spreken |
| ijin-偉人 | een groot man; vooraanstaand [invloedrijk] persoon |
| ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
| ijin-異人 | iemand anders; een andere persoon |
| ijōfu-偉丈夫 | een robuuste [stevig gebouwde; gespierde] man |
| ijōfu-偉丈夫 | een groot man; held |
| ikaga-如何 | (beleefder synoniem voor どう) hoe; op welke manier |
| ikani-如何に | hoe; op welke manier |
| ikayō-如何様 | hoe; op wat voor manier |
| ikerukuchi-いける口 | drinker; iemand die veel drinkt; iemand die goed tegen alcohol kan |
| ikioizuku-勢いづく | moed vatten; zich vermannen; kracht verzamelen |
| ikiryō-生き霊 | een levende (lichaamsloze) geest die zijn eigen lichaam heeft verlaten om wraak te nemen op iemand; een wraakzuchtige geest |
| ikizama-生き様 | levenshouding; manier van leven; hoe men zijn leven leeft |
| ikkiuchi-一騎討ち | tweegevecht; duel; man-tegen-man gevecht |
| ikō-遺稿 | nagelaten manuscript; postuum gepubliceerd werk |
| imējiappu-イメージアップ | verbetering van het imago [de reputatie] van iemand |
| imējidaun-イメージダウン | het imago [de reputatie] van iemand schaden[verpesten] |
| imēji・mēkā-イメージ・メーカー | iemand die het imago creëert voor een persoon, product of bedrijf |
| imiron-意味論 | semantiek; betekenisleer |
| imohori-芋掘り | (scherts, beledigend) plattelander; iemand die uit de klei is getrokken |
| imon-慰問 | bezoek (uit medeleven) aan een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft |
| imonsuru-慰問する | (uit medeleven) een ongelukkig persoon of iemand die het moeilijk heeft bezoeken |
| imōtomuko-妹婿 | zwager (man van je jongere zus) |
| in-淫 | mannelijk zaad; sperma |
| inase-鯔背 | energieke [knappe; goedgeklede] jongeman |
| infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
| infōmanto-インフォーマント | informant; informatieverstrekker; informatiebron |
| ingai-員外 | niet-leden; iemand zonder lidmaatschap |
| ingō-院号 | naam van een tempel die door een edelman, shogun, e.d. is gesticht |
| inin-委任 | opdracht; taak; mandaat |
| ininkeiyaku-委任契約 | overeenkomst van opdracht; mandaatovereenkomst |
| inja-隠者 | kluizenaar; iemand die in afzondering leeft |
| inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
| inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
| inshi-隠士 | kluizenaar; iemand die in afzondering leeft |
| insō-印相 | toekomstvoorspelling via de bestudering van iemand's persoonlijke zegel |
| intai-引退 | het uit bedrijf nemen [ontmantelen] (van grote voertuigen, m.n. schepen, treinen, e.d.) |
| intaku-隠宅 | toevluchtsoord; retraite; verblijf van iemand die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijk leven |
| ippon'yari-一本槍 | (iemands) speciale vaardigheid |
| ippu-一夫 | een man (in het bijzonder een soldaat) |
| ipputasai-一夫多妻 | polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
| ipputasaisei-一夫多妻制 | (het gebruik) polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
| irimuko-入り婿 | een man die wordt geadopteerd door zijn schoonfamilie |
| irogoto-色事 | affaire; (liefdes)verhouding; romance |
| irogurui-色狂い | seksmaniak |
| irokichigai-色気違い | erotomanie; hyperseksualiteit; nymfomanie |
| irokichigai-色気違い | seksmaniak |
| irootoko-色男 | knappe man; donjuan |
| iseisha-為政者 | staatsman; politicus |
| ishi-頤使 | het de baas spelen; iemand onder controle houden |
| ishisuru-頤使する | de baas spelen; iemand onder controle [onder de duim] houden |
| isho-遺書 | nagelaten werken [boeken; manuscripten] |
| isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
| isshiichiyū-一雌一雄 | monandrie (vrouw getrouwd 1 man) |
| isshūki-一周忌 | iemands eerste sterfdag |
| itsumademo-何時までも | voor altijd; eeuwig; permanent; zolang je wilt |
| izumai-居住まい | (iemands) zithouding; manier van zitten |
| izumotaisha-出雲大社 | Izumo heiligdom [schrijn] (Shimane prefectuur) |
| jaianto-ジャイアント | reus; grote man |
| jaken-邪見 | slechte [verkeerde] manier van bekijken [denken] |
| jakkan-弱冠 | een twintigjarige; jongeman |
| jamamono-邪魔者 | iemand die [iets dat] een belemmering [obstakel; last] is |
| jidaishōsetsu-時代小説 | roman die zich afspeelt in de premoderne tijd (voor 1868) |
| jidenshōsetsu-自伝小説 | autobiografische roman |
| jigane-地金 | (iemands) ware karakter [aard] |
| jige-地下 | gewone man; burger |
| jige-地毛 | (iemands) eigen [echte; natuurlijke] haar |
| jigen-示現 | openbaring; verschijning; manifestatie (van een godheid, Boeddha, e.d.) |
| jigoe-地声 | (iemands natuurlijke [gewone] stem |
| jigyōsha-事業者 | ondernemer; zakenman: zakenvrouw; entrepreneur |
| jihi-自費 | (iemands) kosten; uitgaven |
| jijii-爺 | een oude man; oude bediende |
| jika-自火 | een brand in eigen huis; een vuur [brand] die in iemands eigen huis uitbreekt |
| jikoryū-自己流 | je eigen stijl [manier; methode] |
| jikoshōkai-自己紹介 | zelfintroductie; het zichzelf (aan iemand) voorstellen |
| jinba-人馬 | man [ruiter] en paard |
| jinbunshugi-人文主義 | humanisme |
| jindōshugi-人道主義 | humanisme |
| jinponshugi-人本主義 | humanisme |
| jinriki-人力 | mankracht |
| jinruiai-人類愛 | mensenliefde; humanisme |
| jinryoku-人力 | mankracht; menselijke kracht |
| jinsei-人生 | een mensenleven; het leven (van iemand) |
| jinsha-仁者 | een deugdzaam iemand [mens] |
| jinshi-人士 | persoon met een hoge status [opleiding]; iemand van goede komaf |
| jinshin-人身 | (iemands) persoonlijkheid |
| jin'in-人員 | personeel; mankracht; werknemers |
| jisaku-自作 | (iemands) eigen werk; iets dat men zelf maakte |
| jisetsu-自説 | iemands persoonlijke mening |
| jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
| jisshō-実性 | de ware aard (van iemand) |
| jitsugyōka-実業家 | ondernemer; zakenman; handelaar |
| jitsuroku-実録 | (afk. voor) een historische roman geplaatst in de Edo-periode |
| jitsurokumono-実録物 | een historische roman geplaatst in de Edo-periode |
| jitsuzō-実像 | echte [waarheidsgetrouwe] afbeelding [beeltenis] (van iets of iemand) |
| jōchi-上知 | een wijze [wijs man] |
| jōchi-常置 | permanent aanwezig zijn |
| jōfu-丈夫 | held; heldhaftige man |
| jōfu-丈夫 | talentrijke [begaafde] man |
| jōfu-丈夫 | getrouwde man; echtgenoot |
| jōgo-上戸 | iemand die graag [veel] alcohol drinkt (en dan emotioneel wordt) |
| jōhō-定法 | een conventie; gebruikelijke methode [manier] |
| jōhōya-情報屋 | informant |
| jōjin-常人 | een gewone [middelmatige] persoon; iemand met middelmatige talenten of bekwaamheden |
| jōki-乗機 | bemand vliegtuig; vliegtuig met mensen aan boord |
| jōkon-上根 | (boeddh.) iemand met heel veel spiritueel talent [vermogen] om het Boeddhisme optimaal te kunnen bestuderen [volgen] |
| jomei-助命 | het sparen van iemand's leven; genade; clementie; gratie verlening |
| jomei-除名 | royement; het schrappen van iemands naam van de lijst |
| jon・buru-ジョン・ブル | een John Bull (een typische Engelsman) |
| joseikaihō-女性解放 | vrouwenemancipatie |
| jōseki-定跡 | een standaard [vaste] methode [manier] |
| jōsetsu-常設 | vast [bestendig; permanent] zijn |
| jōshu-情趣 | (goede) stemming; sfeer; gevoel; (schilderachtig; romantisch) effect |
| jōshūhan-常習犯 | veelpleger; recidivist; iemand die steeds dezelfde fouten maakt |
| josō-女装 | het dragen van vrouwenkleding (door een man) |
| josondanpi-女尊男卑 | vrouwelijk chauvinisme; (het geloof in) de superioriteit van vrouwen over mannen (lett. de vrouw is geëerd, de man nederig) |
| jōzu-上手 | een bekwaam persoon; expert; vakman |
| jugyo-入御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook iemand van adel) de binnenkomst; het binnengaan |
| jūhachiban-十八番 | iemand's specialiteit [sterke kant] |
| jundaijin-准大臣 | (Heian periode) iemand die de taken van de hoofdstaatsdienaar kan behartigen |
| junetsu-巡閲 | inspectie (van de manschappen e.d.) |
| junia・bōdo・shisutemu-ジュニア・ボード・システム | Junior Raad van Bestuur systeem, waarbij jonge medewerkers binnen het bedrijf oplossingen mogen bedenken voor verschillende managementvraagstukken |
| junpūbizoku-醇風美俗 | goede zeden en gewoonten [manieren] |
| junsa-巡査 | politieman; (politie)agent |
| jūsho-住所 | (iemands) adres; verblijfplaats |
| jussaku-述作 | de leer [theorie] van iemand |
| jutsu-術 | manier; middel |
| kabanmochi-鞄持ち | tassendrager (een denigrerende term voor iemand die zijn baas slaafs volgt en zijn tas draagt) |
| kabau-庇う | iemand beschermen; behoeden (voor); onder de hoede nemen; dekking geven |
| kaboku-家僕 | (hist.) leenman; vazal |
| kaesu-帰す | (iemand) terugsturen; ontslaan; laten gaan |
| kafēpaurisuta-カフェーパウリスタ | (Japanse) coffeeshop [koffiebar] die gespecialiseerd is in Braziliaanse koffiesoorten en manieren van bereiden |
| kafū-下風 | (in) een ondergeschikte positie; onder iemand werken |
| kafu-寡夫 | gescheiden (niet hertrouwde) man |
| kafusu-カフス | manchet; handboord |
| kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
| kagemusha-影武者 | iemand (het brein, de feitelijke leider) die achter de schermen werkt en anderen als marionetten bespeelt of gebruikt |
| kago-籠 | mand; korf |
| kagonuke-籠抜け | iemand oplichten en dan met geld of goederen (via de achterdeur) ervandoor gaan [wegglippen] |
| kaidanshi-快男子 | een goede man; fijne vent |
| kaigyū-海牛 | zeekoe; lamantijn; doejong |
| kaiin-海員 | zeeman; matroos |
| kaikata-買い方 | koopwijze; manier van kopen (b.v. in een winkel, online, e.d.) |
| kaikō-改稿 | een herschrijving [bewerking; revisie; herziene uitgave] van een manuscript |
| kaikoku-戒告 | waarschuwing; reprimande |
| kaikōsuru-改稿する | een manuscript herschrijven [herzien; bewerken] |
| kaimonokago-買い物籠 | boodschappenmand; winkelmandje |
| kaitai-解体 | ontmanteling; dissectie; ontleding; demontage |
| kaitaisuru-解体する | ontmantelen; ontleden; demonteren; uit elkaar halen |
| kaiten-回天 | bemande (kamikaze) torpedo in gebruik bij de Japanse Marine tijdens de 2de wereldoorlog |
| kajin-家人 | dienaar; leenman; vazal |
| kajitori-舵取り | stuurman; roerganger; leider |
| kakashi-案山子 | iem. die iets [iemand] lijkt te zijn, maar dat in werkelijkheid niet is |
| kakeyoru-駆け寄る | naar iemand toe [op iemand af] rennen |
| kakō-華甲 | iemand van 61 jaar oud (het eerste karakter kan worden opsplitst in een zes, een tien, en een één) |
| kakuin-客員 | iemand die op uitnodiging werkzaamheden verricht (en niet in vaste dienst aldaar is) |
| kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
| kakuobi-角帯 | een stugge obi (kimono-ceintuur) voor mannen |
| kakushite-斯くして | aldus; op deze [die] manier; zoals dit |
| kameraman-カメラマン | cameraman |
| kamiarizuki-神在月 | de 10de maand op de maankalender (in Izumo, Shimane-prefectuur) |
| kaminarioyaji-雷親父 | een slechtgehumeurde [prikkelbare] oude man; een oude brompot [mopperkont] |
| kamisan-上さん | (iemands) vrouw |
| kamitsuku-噛み付く | iem. afsnauwen [aanvallen]; uitvaren tegen iemand |
| kamon-家門 | iemands familie of clan |
| kanai-家内 | iemand's familie(leden) |
| kanazuchi-金槌 | iemand die niet kan zwemmen |
| kanbutsu-奸物 | een sluwe persoon; iemand met slechte bedoelingen |
| kanebanare-金離れ | manier van geld besteden [met geld omgaan] |
| kanemochi-金持ち | een rijk iemand; rijkaard |
| kanezukai-金遣い | manier van geld besteden |
| kangaekata-考え方 | denkwijze; denkpatroon; denktrant; manier van denken; gedachtegang; opvatting |
| kangaeyō-考え様 | denkwijze; manier van denken; gezichtspunt; kijk (op dingen) |
| kangen-諫言 | vermaning; berisping |
| kanja-冠者 | jongeman; jongeling |
| kanji-幹事 | facilitator; organisator (van bijeenkomsten, vergaderingen, e.d.); administrateur; manager |
| kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| kanjin-閑人 | iemand die alleen ver weg [teruggetrokken van de wereld] leeft |
| kanjō-灌頂 | esoterisch-boeddhistisch ritueel (het gieten van geparfumeerd water over iemands hoofd tijdens de overdracht van de Dharma) |
| kankai-勧戒 | aanmoediging [vermaning] om het goede te doen en waarschuwing tegen het kwade |
| kankai-勧戒 | (boeddh.) aanmoediging [vermaning] om de voorschriften van Boeddha na te leven |
| kankan-漢奸 | een Chinese landverrader (iemand die collaboreerde met de Japanners) |
| kankiwamaru-感極まる | zeer geëmotioneerd raken; overmand worden door emoties |
| kanpasuru-看破する | doorzien; doorhebben; in de gaten hebben; (iemands) gedachten lezen |
| kanpu-姦夫 | overspelige man; vreemdganger |
| kanri-管理 | beheer; management; controle; toezicht; supervisie |
| kanrikeiei-管理経営 | beheer; management; administratie |
| kanrikeizai-管理経済 | management boekhouding |
| kanrishoku-管理職 | management; manager; administratie |
| kanrisuru-管理する | beheren; managen; controleren; toezicht houden |
| kansō-感想 | iemands mening [indruk; gedachten; gevoelens] |
| kansō-観相 | fysionomie; iemands gezicht of uiterlijk beschouwd als spiegel van zijn aard en karakter |
| kanwa-官話 | het mandarijn (Chinese taal) |
| kaomuke-顔向け | iemand (recht) in de ogen kijken [aankijken] |
| kaoyaku-顔役 | een invloedrijk man; kopstuk |
| karaoke-カラオケ | karaoke (iemand zingt live mee met muziek die wordt afgespeeld) |
| karatō-辛党 | een drinker; iemand die wel een glaasje lust |
| kareshi-彼氏 | hij; die man |
| karikata-借り方 | lener; iemand die leent; debiteur |
| kasha-仮借 | een fonetisch leenteken (gebruikt om een ander woord te maken, zonder rekening te houden met het semantische aspect ervan) |
| kashi-下賜 | een gift [geschenk] van iemand van een hogere rang aan iemand van een lagere rang; keizerlijk geschenk |
| kashin-家臣 | vazal; leenman |
| kashira-かしら | zoiets als; een soort van; op de een of andere manier; ergens |
| kashizashiki-貸座敷 | tatamikamer die verhuurd wordt voor geheime ontmoetingen tussen mannen en vrouwen; bordeel |
| kashuhi-仮種皮 | zaadmantel; zaadrok |
| kassaba-カッサバ | cassave; maniok |
| kasuru-嫁する | iemand anders de schuld geven; de verantwoording leggen bij iemand anders |
| kata-方 | manier; wijze |
| katami-筐 | een (fijn) gevlochten bamboemand |
| katatataki-肩叩き | iemand lichtjes op de schouders kloppen (tegen stijfheid) |
| katatataki-肩叩き | in een bedrijf iemand met een schouderklopje aansporen om vervroegd met pensioen te gaan [ ontslag te nemen] |
| kataude-片腕 | iemands meest capabele en betrouwbare assistent |
| katawa-片端 | (iemand met) een lichaamsgebrek |
| kataware-片割れ | één iemand (van een groep) |
| kāten・rekuchā-カーテン・レクチャー | bedsermoen; gordijnpreek (terechtwijzing van een vrouw aan haar man in de slaapkamer) |
| katsu-喝 | (zen boeddhisme) uitroep om iemand uit een spirituele impasse [fixatie] te halen |
| kattāshatsu-カッターシャツ | shirt met lange mouwen; overhemd met vaste kraag en manchetten |
| kaunserā-カウンセラー | raadsman; raadsvrouw; adviseur; vertrouwenspersoon |
| kawago-皮籠 | een mand bekleed met leer (of met papier) |
| kawanagare-川流れ | drenkeling; iemand die verdronken is (in de rivier) |
| kayō-斯様 | deze manier [wijze] |
| kazamidori-風見鶏 | opportunist; draaier; iemand die met alle winden meewaait |
| kazehiki-風邪引き | iemand die verkouden is |
| kazoku-華族 | edelman; aristocraat |
| kazukeru-被ける | iemand de schuld [verantwoordelijkheid] geven |
| kazukeru-被ける | bij iemand een hoed op het hoofd zetten |
| kazukeru-被ける | iemand een kledingstuk schenken |
| kea・manējā-ケア・マネージャー | zorgmanager |
| keibaku-繋縛 | (iemand) vastbinden; boeien; ketenen |
| keiei-経営 | bestuur; beheer; management |
| keieisenryaku-経営戦略 | managementstrategie |
| keieisha-経営者 | manager; bedrijfsleider; eigenaar |
| keien-敬遠 | respectvolle afstand (tussen personen); het iemand omzeilen; in een boog om iemand heen lopen |
| keien-敬遠 | (honkbal) het (tactisch) geven van een vrije loop aan een (sterke) slagman door de werper |
| keijō-啓上 | het (iem.) respectvol toespreken [aanspreken]; het woord richten tot iemand |
| keikaku-圭角 | scherpe [ruwe] kant (van iemands karakter, e.d.) |
| keikan-警官 | politieagent; politieman |
| keikoku-警告 | waarschuwing; vermaning; berisping |
| keikōtō-蛍光灯 | iemand die traag van begrip is [traag reageert] |
| keimanshotō-ケイマン諸島 | Kaaimaneilanden |
| keisatsukan-警察官 | politieagent; politieagente; politieman |
| keisei-形声 | een kanji (karakter) met een semantisch en een fonetisch element |
| keizaika-経済家 | iemand die verstand heeft van economie |
| kekkonaite-結婚相手 | toekomstige man [vrouw] |
| kengen-顕現 | manifestatie; verschijning; verschijningsvorm |
| kenji-健児 | sterke, gezonde jongeman |
| kenji-献辞 | dedicatie; opdracht (woorden van toewijding waarmee een werk aan iemand wordt opgedragen) |
| kenjin-県人 | iemand die afkomstig uit een bepaalde prefectuur; inwoner van een bepaalde prefectuur |
| kenjō-献上 | schenking [het schenken] van iets aan iemand die hoger in rang of sociale positie is |
| kenjōsha-健常者 | een gezonde persoon; iemand die gezond van lijf en leden is |
| kenkei-賢兄 | beleefde aanspreekvorm gebruikt door mannen voor hun leeftijdsgenoten, in brieven, e.d.) beste broer |
| kenpo-兼補 | benoeming [aanstelling] van iemand in een nevenfunctie naast zijn hoofdfunctie |
| kenshi-献詞 | dedicatie; opdracht (woorden van toewijding waarmee een werk aan iemand wordt opgedragen) |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om de jongere broer van iemand anders aan te duiden |
| kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
| kenzai-顕在 | duidelijke zichtbaarheid [aanwezigheid]; onmiskenbaarheid; gemanifesteerd [geopenbaard] zijn |
| keosareru-気圧される | geïmponeerd [geintimiteerd] worden; zich (door iemand) overweldigd [overrompeld voelen] |
| keshin-化身 | incarnatie; manifestatie; het verschijning van goden, Boeddha's, demonen, e.d, in menselijke vorm |
| ketsurei-欠礼 | het nalaten iemand te begroeten [te complimenteren]; gebrek aan respect [beleefdheid; manieren] |
| ketsuro-血路 | manier om moeilijkheden te overwinnen [om te overleven] |
| kibutsusonkai-器物損壊 | eigendomsschade, schade aan iemands eigendom |
| kidaore-着倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor kleren |
| kijin-貴人 | iemand met een hoge sociale status; iemand uit een hoogstaande familie; edelman |
| kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
| kikaseru-聞かせる | (iemand iets) aan het verstand brengen; (fig.) het erin stampen |
| kiken-貴顕 | iemand met een goede [grote] reputatie [status] |
| kikensha-棄権者 | niet-stemmer; iemand die zich onthoudt van stemming |
| kikiireru-聞き入れる | goed luisteren naar; (iemand's advies) volgen; toestemmen; toegeven |
| kikikanri-危機管理 | crisismanagement |
| kikikata-聞き方 | manier van luisteren [vragen] |
| kikite-利き手 | (iemands) voorkeurshand; dominante hand |
| kikitogameru-聞き咎める | terechtwijzen; berispen; aanmerkingen hebben (op); in twijfel trekken (wat iemand zegt) |
| kikitoru-聞き取る | horen [begrijpen; verstaan] wat iemand zegt |
| kikiude-利き腕 | (iemands) voorkeursarm; dominante arm |
| kikōshi-貴公子 | jonge edelman [aristocraat] |
| kikōshi-貴公子 | een jongeman met een adellijk [edel; nobel] voorkomen [gelaat] |
| kikusuru-掬する | iemand begrijpen; zich inleven; meeleven; empathie tonen |
| kikyo-起居 | iemands houding en gedrag [handelingen]; iemands bewegingen [staan of zitten]; iemands dagelijkse leven |
| kimodameshi-肝試し | dapperheidstest; test van iemands moed |
| kinhangen-禁反言 | estoppel (juridisch principe dat voorkomt dat iemand recht kan doen gelden dat in strijd is met zijn eerdere handelingen of uitspraken) |
| kinmokusei-金木犀 | geurende [zoete] Osmanthus (Osmanthus fragrans aurantiacus) |
| kinmuseiseki-勤務成績 | werkprestatie; (iemands) functioneren |
| kinōgo-機能語 | woorden die alleen een grammaticale (geen semantische) functie hebben |
| kinsaku-近作 | iemands laatste [meest recente] werk; iemands allernieuwste werk |
| kin'ei-近影 | recente foto (van iemand) |
| kiōshō-既往症 | ziektegeschiedenis (van iemand); anamnese |
| kīpā-キーパー | keeper; doelman [doelvrouw] |
| kirau-嫌う | iemand [iets] haten; een hekel hebben aan iemand [iets] |
| kireizuki-奇麗好き | (iemand met) een voorkeur voor netheid |
| kirimori-切り盛り | beheer; bestuur; management |
| kiritsukeru-切り付ける | iemand steken [snijden; verwonden] (met een mes, zwaard, e.d.) |
| kirokukei-記録係 | iemand die de score [tijd; stukken] bijhoudt; archivaris |
| kiruto-キルト | kilt (Schotse geruite wollen rok voor mannen) |
| kiryō-器量 | iemands uiterlijk [gelaatstrekken] |
| kiryō-器量 | iemands capaciteiten [competentie] |
| kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
| kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
| kiseru-着せる | (iemand) kleden; aankleden |
| kiseru-着せる | iemand de schuld geven; iemand (vals) beschuldigen; aangeven |
| kishin-貴紳 | een edelman; een hooggeplaatste [rijke] persoon; iemand met een hoge status |
| kizawari-気障り | irritatie [onprettig gevoel] (door het gedrag van iemand anders) |
| kizu-傷 | beschadiging; kras; mankement |
| kō-こう | op deze manier; zo |
| kōbaikanri-購買管理 | inkoopmanagement; inkoopbeheer |
| kōban-降板 | iemand, b.v. na arrestatie, vervangen door een ander |
| kōbin-後便 | (iemands) volgende [latere] brief [bericht; post] |
| kōbō-工房 | atelier; werkplaats (van een kunstenaar, ambachtsman, e.d.) |
| kobonnō-子煩悩 | iemand die erg veel van zijn kind(eren) houdt |
| kōbu-公武 | edelen [edelmannen] en soldaten; keizerlijk hof en shogunaat; aristocratie en samurai |
| kōchā-コーチャー | coach; trainer; iemand die coacht |
| kodaimōsōkyō-誇大妄想狂 | grootheidswaan; megalomanie |
| kōdanshi-好男子 | een knappe man; adonis |
| kōdanshi-好男子 | goede man; fijne vent |
| kodoku-孤独 | eenzelvig mens; iemand die zijn eigen weg gaat [zich afzondert] |
| kōei-高詠 | (respectvolle term voor de poëzie van iemand anders) mooi gedicht |
| kōfun-口吻 | manier van spreken; suggestie |
| kōgi-巧技 | vakmanschap; vakkundigheid |
| kogō-古豪 | veteraan; iemand met veel ervaring |
| kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
| kohon-古本 | handgeschreven manuscript of drukwerk van voor de Edo-periode |
| kōhon-稿本 | manuscript |
| koiji-恋路 | liefdesverhouding; romance; liefdesrelatie |
| koikaze-恋風 | Koi kaze, titel van een bekende Japanse manga serie |
| koinoyokan-恋の予感 | voorgevoel van liefde; onvermijdelijke verliefdheid; al direct [van te voren] weten dat je verliefd gaat worden op iemand |
| koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
| koji-居士 | een achtervoegsel aan de postume naam van mannen |
| kōjin-行人 | de titel van een roman van Natsume Soseki |
| kojinshōten-個人商店 | eenmanszaak; eenmansbedrijf |
| kōkan-好漢 | een goede man; fijne vent |
| kokkusu-コックス | stuurman (vnl. van een roeiboot) (Engels: cox) |
| kōkokugyōsha-広告業者 | reclameman |
| kokubun-告文 | petitie; manifest |
| kokujin-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
| kokurenanzenhoshōjōninrijikoku-国連安全保障常任理事国 | permanent lid van de Veiligheidsraad (van de Verenigde Naties) |
| kokusaikankaku-国際感覚 | kosmopolitische [internationale] manier van denken |
| kokushi-国士 | patriot; belangrijke [patriottische] staatsman [staatsburger] |
| kokuyu-告諭 | officiële kennisgeving; vermaning |
| kōkyū-恒久 | permanentie; bestendigheid; duurzaamheid; eeuwigheid; eindeloosheid |
| koma-齣 | frame (in een film of animatie); vakje (van een strip of manga) |
| komando-コマンド | opdracht; bevel; command (computer term) |
| komando-コマンド | (mil.) commandotroepen; stoottroepen |
| konashi-熟し | (lichaams)houding; tred; manier van bewegen |
| kongō-金剛 | (boeddh.) vajra (de waarheid is sterk en onverwoestbaar, zoals diamant en bliksem) |
| kongōjō-金剛杖 | (boeddh.) de vajra (diamanten staf of scepter) |
| kongōzue-金剛杖 | (boeddh.) de vajra (diamanten staf of scepter) |
| konnani-こんなに | zoals dit; op deze manier; in deze mate |
| konobun-此の分 | in dit geval; op deze manier |
| konomama-此の儘 | op deze manier; zoals het nu is; zoals de zaken er nu voorstaan |
| konoyō-此の様 | op deze manier |
| kon'yoku-混浴 | het gemengd baden (van mannen en vrouwen) |
| koppō-骨法 | etiquette; goede manieren |
| korashimeru-懲らしめる | straffen; iemand een lesje leren; disciplineren; kastijden |
| kōreijutsu-降霊術 | necromantie; dodenbezwering |
| kori-梱 | (omwikkelde) baal; pakket; bagage; tenen mand |
| kōri-行李 | reiskoffer [mand met deksel] (van gevlochten bamboe of wilgenhout); reisbagage |
| koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
| kōrudo・pāma-コールド・パーマ | (kapsel) koude permanent (techniek met lotion zonder verhitting) |
| koryū-古流 | oude stijl; oude manier van doen |
| koshahon-古写本 | oud (handgeschreven) manuscript; codex; samengebonden bundel perkamenten |
| kōshi-講師 | docent (hoger onderwijs); spreker; iemand die een lezing geeft |
| koshiire-輿入れ | (arch.) de verhuizing van een vrouw (op de huwelijksdag, direct na het huwelijk) naar het huis van haar man |
| kōshite-斯うして | aldus; op deze [die] manier; zoals dit |
| koshitsuki-腰つき | (lichaams)houding; manier van bewegen [lopen] |
| kōshō-工匠 | handwerksman; ambachtsman; timmerman |
| koshō-故障 | mankement; storing; defect |
| koshōhon-古抄本 | oud (handgeschreven) manuscript; codex; samengebonden bundel perkamenten |
| kosoguru-擽る | prikkelen (iemands nieuwsgierigheid, ijdelheid, etc.); opwekken |
| kosoguru-擽る | iemand aan het lachen maken; amuseren; vermaken |
| kotobatsuki-言葉つき | taalgebruik; woordkeus; manier van spreken |
| kotohogu-言祝ぐ | feliciteren; iemand succes wensen; de beste wensen doen |
| kotowaru-断る | vooraf iemand waarschuwen [(iets) doorgeven; toestemming vragen] |
| kou-恋う | (iemand, iets) missen; verlangen naar; houden van; beminnen |
| kōwa-高話 | met eerbied refereren aan wat iemand anders zegt |
| kowairo-声色 | geïmiteerde stem; imitatie [nabootsing] van iemands stem |
| kozō-小僧 | jong ventje; manneke |
| kuchibeta-口下手 | een slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
| kuchibuchōhō-口不調法 | slechte spreker; iemand die slecht uit zijn woorden kan komen |
| kuchiburi-口ぶり | manier van praten |
| kuchidomesuru-口止めする | iemand het zwijgen opleggen; iemand verbieden te spreken |
| kuchifūji-口封じ | iemand laten [dwingen te] zwijgen (over iets); iemand het zwijgen opleggen |
| kuchifūji-口封じ | (straattaal) iemand omleggen; laten slapen; voorgoed het zwijgen opleggen |
| kuchiguse-口癖 | manier van praten [spreken] |
| kuchiguse-口癖 | (door iemand) veel gebruikte uitdrukking [zegswijze]; iets dat iemand graag zegt |
| kuchikazu-口数 | aantal woorden (dat iemand spreekt) |
| kuchimae-口前 | manier van spreken; wat er gezegd is [wordt] |
| kuchitsuki-口付き | manier van praten |
| kuchiura-口裏 | de ware betekenis van [achter] (iemand's) woorden of gesprek |
| kuchiutsushi-口写し | het iemand napraten; herhalen wat iemand zegt |
| kuchō-口調 | manier van praten; intonatie; toon |
| kudaku-砕く | (fig.) verbrijzelen (van iemands hoop, vertrouwen, etc.); dwarsbomen; pijnigen; kwellen |
| kudokiotosu-口説き落とす | (iemand) overtuigen; overhalen om (iets te doen) |
| kugen-苦言 | aanmaning; aansporing; dringend advies; onaangename mededeling |
| kuidaore-食い倒れ | iemand die al zijn geld uitgeeft voor eten |
| kuitaosu-食い倒す | je consumptie (eten en drinken) niet betalen; op iemand ander's kosten leven |
| kuitsubusu-食い潰す | (al je geld) opmaken [opsouperen]; iemand de oren van het hoofd eten |
| kukō-句稿 | manuscript [eerste versie] van een haiku (gedicht) |
| kumen-工面 | vindingrijkheid; het handig voor elkaar krijgen; het op een creative manier verzamelen van geld [goederen] |
| kumen-工面 | iemands financiële situatie |
| kumifuseru-組み伏せる | (iemand) neerdrukken [vastklemmen] (op de grond) |
| kumishiku-組み敷く | iemand tegen de grond drukken (en zo in bedwang houden) |
| kumisuru-与する | meedoen; deelnemen; instemmen met; het eens zijn met; iemands kant kiezen |
| kumitsuku-組みつく | iemand te lijf gaan [bespringen; vastgrijpen] |
| kumiuchi-組み打ち | handgemeen; gevecht van man tegen man; het worstelen |
| kunibito-国人 | bewoner van een land; landsman; landgenoot |
| kunkai-訓戒 | terechtwijzing; waarschuwing; berisping; vermaning |
| kunkoku-訓告 | reprimande; (mondelinge of schriftelijke) waarschuwing |
| kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
| kurementain-クレメンタイン | clementine (soort mandarijn) |
| kurisuchania-クリスチャニア | een christiana (ski-manoeuvre) |
| kurisutaruzoku-クリスタル族 | universitaire studentes vernoemd naar personage uit: なんとなく、クリスタル (Somehow, Crystal), roman uit de Japanse postmoderne literatuur van Tanaka Yasuo |
| kurodaiya-黒ダイヤ | zwarte diamand |
| kurōku-クローク | mantel; jas; dekmantel |
| kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
| kuronbō-黒ん坊 | iemand met een donkere huid; neger; iemand die bruinverbrand is (door de zon) |
| kurōto-玄人 | expert; vakman; specialist |
| kurū-クルー | bemanning; ploeg; team |
| kurūjingu-クルージング | op de versiertoer zijn; op mannenjacht [vrouwenjacht] zijn |
| kusetsu-苦節 | onwankelbare trouw; het iemand door dik en dun blijven steunen |
| kussō-屈葬 | het iemand begraven in gehurkte [gebogen; zittende] houding |
| kuzuire-屑入れ | afvalbak; prullenmand; prullenbak |
| kuzukago-屑籠 | prullenmand, prullenbak; afvalbak |
| kyakuashirai-客あしらい | manier van omgaan met gasten [klanten]; dienstverlening |
| kyakuatsukai-客扱い | manier van omgaan met gasten [klanten]; klankvriendelijkheid |
| kyassaba-キャッサバ | cassave; maniok (eetbare wortelknol van Manihot esculenta) |
| kyatsu-彼奴 | die man; die vent; hij |
| kyō-狂 | (achtervoegsel) -manie |
| kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
| kyōdōkeiei-共同経営 | gezamenlijk beheer [management] |
| kyōgai-境涯 | (iemands) omstandigheden; situatie |
| kyōge-教化 | bekering; (iemand) bekeren tot (het Boeddhisme) |
| kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
| kyōgenmawashi-狂言回し | iemand die achter de schermen werkt [aan de touwtjes trekt] |
| kyōji-驕児 | een egoïstische [losbandige] jonge man [vrouw] |
| kyojin-巨人 | reus; grote man |
| kyōkan-凶漢 | slechterik; boosaardige man; schurk |
| kyokan-巨漢 | zeer grote [lange] man; enorme kerel; reus |
| kyōke-教化 | bekering; (iemand) bekeren tot (het Boeddhisme) |
| kyōkoku-郷国 | iemands geboorteland |
| kyōsai-恐妻 | onderdanigheid van een man aan zijn bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
| kyoseisuru-去勢する | castreren; ontmannen |
| kyotaku-居宅 | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
| kyōzō-経蔵 | soetra-pitaka (verzameling van soetra's, die samen met de voorschriften en de verhandelingen de Tripitaka (drie manden) van het boeddhisme vormen) |
| kyozō-虚像 | vals beeld [valse voorstelling] (van iemand) |
| kyūkō-旧稿 | oud manuscript (van een literair werk) |
| kyūkyo-旧居 | iemands voormalige [vorige] huis [woning] |
| kyūmei-救命 | redding; het redden van iemand in nood [van een mensenleven] |
| kyūshu-旧主 | iemands voormalige meester [heer] |
| maamaa-まあまあ | (gebruikt om iemand te kalmeren) |
| mabu-間夫 | liefdesaffaire buiten het huwelijk (van een getrouwde vrouw met een minnaar of van een getrouwde man met een minnares) |
| machiakasu-待ち明かす | (voor iemand) de hele nacht wachten [opblijven] |
| machiawaseru-待ち合わせる | wachten op iemand (op de afgesproken plek) |
| machibōke-待ち惚け | het tevergeefs wachten (op iemand); niet komen opdagen (van iemand) |
| machiya-町家 | herenhuis; koopmanshuis |
| madorosu-マドロス | matroos; zeeman |
| mago-馬子 | een pakpaard voerman [menner] |
| maihōmu-マイホーム | iemands eigen huis [thuis] |
| maindo・kontorōru-マインド・コントロール | zelfbeheersing; controle over de geest van iemand anders; hersenspoeling |
| maipēsu-マイペース | dingen in je eigen tempo [op je eigen manier] doen |
| maisu-売僧 | een term die gebruikt wordt om op een denigrerende manier naar monniken te verwijzen |
| majikku・hando-マジック・ハンド | grijpijzer (om voorwerpen op afstand te pakken); manipulator; robotarm |
| majikku・inki-マジック・インキ | merknaam voor Japanse permanent marker |
| mākā-マーカー | teller; optekenaar; iemand die de stand [score] bijhoudt |
| makasu-負かす | (iem.) overwinnen [verslaan]; (van iemand) winnen |
| makikaeshi-巻き返し | zich herstellen (van tegenslag); zich vermannen; het terugdraaien; terugspoelen |
| makomo-真菰 | Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia) |
| mama-儘 | wijze; manier; (net) zoals het is |
| mamachari-ママチャリ | omafiets; (dames)fiets met mandje voorop |
| mamori-守り | (beschermende) amulet; talisman |
| man-マン | man; mens |
| man-マン | Duitse achternaam (b.v. Thomas Mann) |
| man-満 | (afk. voor) Mantsjoerije |
| manā-マナー | (goede) manieren; houding; etiquette |
| manamusume-愛娘 | geliefde dochter; lievelingsdochter (van iemand anders) |
| mandara-曼荼羅 | mandala (geometrische afbeelding die metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in Oosterse religies) |
| mandarin-マンダリン | mandarijn (vrucht) |
| mandarin-マンダリン | Mandarijn (hoge staatsambtenaar in het oude China) |
| mandokoro-政所 | de vrouw van een edelman |
| mandorin-マンドリン | mandoline |
| manējā-マネージャー | manager; bedrijfsleider |
| manejimento-マネジメント | management; bedrijfsvoering; beheer |
| manejimento-マネジメント | bestuur; directie; managers |
| manējimento-マネージメント | management; bedrijfsvoering; beheer |
| manējimento-マネージメント | bestuur; directie; managers |
| manejimento・konsarutanto-マネジメント・コンサルタント | management adviseur |
| manekin-マネキン | etalagepop; mannequin; model |
| manga-漫画 | manga; stripboek |
| mangaka-漫画家 | manga-tekenaar; striptekenaar |
| mangan-マンガン | mangaan (chem. element) |
| mangō-マンゴー | mango (Mangifera indica) |
| mangūsu-マングース | mangoest (mangoeste); ichneumon (klein katachtig roofdier) |
| manhōru-マンホール | mangat |
| mania-マニア | manie; voorliefde, bevlieging |
| manierisumu-マニエリスム | maniërisme |
| manifesuto-マニフェスト | manifest; openbare bekendmaking |
| manikyua-マニキュア | manicure |
| manipyurētā-マニピュレーター | grijpijzer (om voorwerpen op afstand te pakken); manipulator; robotarm |
| manisshu・rukku-マニッシュ・ルック | mannelijk uiterlijk; mannelijke uitstraling |
| manmonisuto-マンモニスト | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
| manneri-マンネリ | maniërisme |
| mannerizumu-マンネリズム | maniërisme; gekunstelde stijlfiguur |
| manomētā-マノメーター | manometer; drukmeter |
| manpawā-マンパワー | mankracht; arbeidskracht |
| manshū-満州 | Mantsjoerije |
| manto-マント | mantel; jas |
| mantō-マン島 | het eiland Man |
| mantohihi-マント狒狒 | mantelbaviaan |
| mantoru-マントル | (geologie) mantel (laag tussen aardkorst en kern) |
| mantorupīsu-マントルピース | schoorsteenmantel |
| mantsūman-マンツーマン | man tegen man; man tot man; één-op-één |
| mantsūman・difensu-マンツーマン・ディフェンス | mandekking (in de verdediging) |
| manukan-マヌカン | etalagepop; mannequin; model |
| manyusukuriputo-マニュスクリプト | manuscript |
| man'yōgana-万葉仮名 | man'yōgana, oud Japans lettergrepen-systeem (van Chinese karakters fonetisch gebruikt) |
| maotoko-間男 | een overspelige man; (geheime) minaar |
| marinā-マリナー | zeeman; zeevaarder; matroos |
| masutā-マスター | baas; eigenaar; manager; leider; meester |
| matsuwaru-纏わる | (om iets of iemand) heen draaien; omringen; volgen |
| matsuyoi-待宵 | nacht waarop men op iemand wacht (die zou komen) |
| mayoke-魔除け | talisman [amulet] (ter bescherming tegen het kwaad) |
| mazekaesu-混ぜ返す | interrumperen; iemand onderbreken; spottende opmerkingen maken |
| meishō-名匠 | meester; grootmeester; groot vakman |
| meisū-命数 | levensduur ( het aantal dagen in iemands leven) |
| mekago-目籠 | opengewerkte bamboe mand |
| mekakushi-目隠し | (kinderspel) blindemannetje |
| mekusare-目腐れ | iemand met een wazige blik; kortzichtig persoon |
| menba-面罵 | het iemand openlijk [ronduit; in zijn gezicht] beledigen |
| menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| menkui-面食い | iemand die alleen maar op het gezicht [uiterlijk] afgaat |
| menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
| meoto-夫婦 | echtpaar; man en vrouw |
| meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
| meshita-目下 | (iemand's) ondergeschikte; lagere in rang |
| meshiyoseru-召し寄せる | iemand oproepen [bij zich roepen; laten komen] |
| metoru-娶る | trouwen; iemand tot je vrouw maken |
| metsuki-目付き | blik; uitdrukking in de ogen; manier van kijken |
| mettayatara-滅多矢鱈 | op een extreme manier; als een gek |
| meue-目上 | (iemand's) meerdere; hogere in rang |
| mezaru-目笊 | opengewerkte bamboe mand |
| miageru-見上げる | bewonderen; (tegen iemand) opzien |
| mibun-身分 | iemands persoonlijke situatie |
| mibun-身分 | iemands status; positie |
| michiannai-道案内 | gids; iemand die de weg wijst |
| michigaeru-見違える | iem. niet herkennen; iem. verwarren met [aanzien voor] iemand anders |
| michiyuki-道行き | (Kabuki theater) scène waar een man en vrouw samen (in het geheim) ervandoor [op reis] gaan |
| michizure-道連れ | het iemand tegen zijn zin meenemen |
| midai-御台 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
| midaibandokoro-御台盤所 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
| midaidokoro-御台所 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
| migara-身柄 | (iemands) lichaam; persoon; identiteit |
| migikiki-右利き | iemand die rechtshandig is |
| migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
| miihaa-みいはあ | iemand die met alle winden meedraait; aansteller; navolger |
| mijika-身近 | een hechte relatie (met iets of iemand) |
| mikaijin-未開人 | barbaar; wildeman; onbeschaafd mens; een barbaars [primitief] volk |
| mikan-蜜柑 | mandarijn (vrucht) |
| mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
| mikkokusha-密告者 | verklikker; verrader; informant |
| mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimekatachi-見目形 | (iemand's) voorkomen; verschijning; (gelaat en) gestalte |
| minari-身形 | manier [stijl] van kleding |
| minku-ミンク | minkmantel; nertsmantel |
| miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
| mioyoseru-身を寄せる | onder andermans dak leven; afhankelijk zijn [worden] van iemand; hulp [bescherming] zoeken |
| miryokuteki-魅力的 | charmant; aantrekkelijk; bekoorlijk |
| misedama-見せ玉 | koersmanipulatie door een groot aantal orders te plaatsen en die vervolgens te annuleren |
| misekechi-見せ消ち | een fout in een manuscript markeren (door een streep of een punt) |
| misuterī-ミステリー | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
| mitake-身丈 | iemands lengte; lichaamslengte |
| mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
| mitarashimatsuri-御手洗祭 | een festival dat (oorspronkelijk) op 7 juli wordt gehouden in het Kitano Tenmangu-heiligdom in Kyoto |
| miteikō-未定稿 | onvoltooid manuscript |
| miyadaiku-宮大工 | timmerman die gespecialiseerd is in oude architectuur (zoals heiligdommen, tempels en paleizen) |
| miyō-見様 | zienswijze; manier van kijken |
| mizugameza-水瓶座 | (sterrenbeeld) Waterman (Aquarius) |
| mobo-モボ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
| mochiba-持ち場 | iemand's werkplek [wachtpost; standplaats] |
| mochibun-持ち分 | iemand's deel [percentage; rente]; quotum |
| mochikabu-持ち株 | iemand's aandelen [effecten] |
| mochimae-持ち前 | iemand's karakter [eigenschappen; aard] |
| mochite-持手 | handvat (aan een koffer, mand, amfoor e.d.); greep [gevest] (van een zwaard e.d.) |
| modan・boi-モダン・ボイ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
| mōja-亡者 | iemand die bezeten [geobsedeerd] is |
| mōjin-盲人 | een blinde; iemand die blind is |
| mōkeguchi-儲け口 | manier om geld te verdienen; bron van inkomsten |
| momu-揉む | iemand trainen door hem [haar] zware ontberingen te laten ondergaan |
| mon-者 | een persoon; iemand |
| mongai-門外 | buiten het vakgebied [de expertise] (van iemand) |
| mōningu・kōru-モーニング・コール | wake-upcall; telefoontje om iemand (b.v. een hotelgast) op verzoek te wekken 's morgens |
| monju-文殊 | Manjushri, bodhisattva die helpt onwetendheid te overwinnen en wijsheid te bereiken |
| mono-者 | een persoon; iemand |
| monogusa-物臭 | luiheid; sloomheidheid; luiaard; een lui iemand |
| monoii-物言い | manier van spreken; taal |
| monomania-モノマニア | monomanie (psychische stoornis) |
| monomochi-物持ち | een rijke (persoon); iemand met veel geld |
| monoshiri-物知り | iemand met veel kennis [informatie]; een goed geïnformeerde [erudiete] persoon |
| morainaki-貰い泣き | (uit sympathie) met iemand mee huilen; tranen van medeleven |
| morau-貰う | een gunst [handeling] ontvangen; iemand iets laten doen voor je |
| mosa-猛者 | een dappere [sterke] man; een heldhaftige strijder |
| mosatto-もさっと | onverzorgd; slordig; ongemanierd |
| mōsha-盲者 | een blinde; iemand die blind is |
| moshi-もし | (om iemand aan te spreken) hallo; pardon |
| moshimoshi-もしもし | pardon (bij het aanspreken van iemand die je niet kent) |
| muenbotoke-無縁仏 | iemand die is overleden zonder nabestaanden |
| muimukan-無位無官 | (persoon) zonder enige rang of titel; gewone burger; de gewoneman |
| mujin-無人 | onbemand zijn; onderbezetting; met te weinig personeel |
| mujinfumikiri-無人踏切 | onbemande [onbewaakte] spoorwegovergang |
| mujinhansōsha-無人搬送車 | automatische geleid voertuig; onbemand (robot)voertuig |
| mujinka-無人化 | onbemand; volledig geautomatiseerd |
| mujinki-無人機 | ombemand luchtvaartuig (voor militaire of burger doeleinden) |
| mujin'eisei-無人衛星 | onbemande satelliet |
| mujin'eki-無人駅 | onbemand treinstation |
| mujin'uchūhikō-無人宇宙飛行 | onbemande ruimtevlucht |
| mukae-迎え | ontmoeting; het iemand opwachten [afhalen] |
| mukae-迎え | persoon [voertuig] die iemand opwacht [komt afhalen] |
| mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
| mukōkizu-向こう傷 | wond op iemands voorhoofd [gezicht; voorkant] |
| muma-夢魔 | een duivelsverschijning die in een droom verschijnt (incubus, een mannelijke demon, of succubus, een vrouwelijke demon) |
| munin-無人 | onbemand; onderbezetting; met te weinig personeel |
| muriōjō-無理往生 | het met dwang iemand iets te laten doen; gedwongen medewerking |
| muriyari-無理やり | tegen iemands zin [wil]; geforceerd; gedwongen |
| mushaburi-武者振り | moed; durf; krijgshaftigheid; onversaagdheid; onverschrokkenheid; manmoedigheid |
| mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| musoji-六十路 | leeftijd van 60 jaar; iemand van 60 jaar |
| mutekatsuryū-無手勝流 | een eigen stijl; dingen op je eigen manier doen |
| myō-明 | (in kanji combinaties( wijsheid; mantra; volgende; komende |
| nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
| nagekakeru-投げかける | naar iemand sturen; aan iemand richten |
| nagekakeru-投げかける | ter sprake brengen; (aan iemand) voorleggen |
| nagusamimono-慰み者 | speelbal (een persoon); iemand waarmee gespeeld wordt (fig.) |
| naisu・midoru-ナイス・ミドル | leuke [aardige; aantrekkelijke] man van middelbare leeftijd |
| naiyōgo-内容語 | (taalkunde) woorden, zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, die de semantische betekenis in een zin aanduiden |
| nakaseru-泣かせる | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
| nakasu-泣かす | (iemand) aan het huilen maken; laten huilen |
| nakibokuro-泣き黒子 | een moedervlek onder een oog (volgens een Japans volksgeloof een teken dat iemand gevoelig is voor huilen) |
| nakijōgo-泣き上戸 | huilerige dronkelap; iemand die huilt als hij dronken is |
| namameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
| nandemoya-何でも屋 | een alleskunner; een veelzijdig iemand; een allround persoon; een duizendpoot |
| naniganandemo-何が何でも | tegen elke prijs; hoe dan ook; wat er ook gebeurt; op alle mogelijke manieren |
| naniganashi-何がなし | op de één of andere manier |
| nanikanashi-何彼無し | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden]; op de één of andere manier |
| nanikure-何くれ | op allerlei manieren; op de een of andere manier |
| nanisama-何様 | een belangrijk iemand; een persoon van belang |
| nanshoku-男色 | (mannelijke) homoseksualiteit; seks tussen mannen |
| nantoka-何とか | op de één of andere manier; hoe (dan ook); wat dan ook |
| nantonaku-何となく | op de een of andere manier; om de een of andere reden; hoe dan ook |
| nanushi-名主 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
| nanzo-なんぞ | zo iets (of zo iemand) als... |
| naratāju-ナラタージュ | narratage (Frans porte-manteau woord van: narration en montage); verteltechniek in film en theater waarbij de hoofdpersoon terugkijkt op zijn verleden |
| narejji・manejimento-ナレッジ・マネジメント | kennismanagement; kennisbeheer |
| naresome-馴れ初め | het begin van een romance [liefde] |
| nari-なり | (achtervoegsel) of; en; met; op de manier van |
| narini-なりに | op (zijn) eigen manier; op die manier |
| narisumasu-成り済ます | zich voordoen [optreden] als (iemand anders) |
| narite-為り手 | iemand die een rol [functie] op zich wil nemen; (beschikbare) sollicitant (voor een functie) |
| nasakeshirazu-情け知らず | een genadeloos [harteloos] iemand |
| nasha-無者 | iemand die niets heeft; iemand zonder talent of bezit |
| nashikuzushi-済し崩し | geleidelijke ontmanteling [afbraak] |
| natori-名取り | iemand met een grote reputatie; een beroemd persoon |
| nawabari-縄張り | het gebied [invloedssfeer] (van iemand); territorium |
| nebō-寝坊 | iemand die laat opstaat; slaapkop |
| nebosuke-寝坊助 | iemand die veel slaapt [zich verslaapt]; slaapkop |
| negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
| negirau-労う | dankbaarheid [waardering] tonen; iemand bedanken |
| nejiageru-捩じ上げる | iemand de arm omdraaien [verdraaien; omwringen]; iemand in bedwang houden |
| nejifuseru-捩じ伏せる | iemand tegen de grond werken; iemand op de grond gooien [vasthouden] |
| nejiro-根城 | hoofdkwartier; commandopost |
| nekokawaigari-猫可愛がり | het iemand verwennen [vertroetelen] (als een kat) |
| nemawashi-根回し | het voorbereidend werk; grondwerk; het leggen van de basis; het achter de schermen manoeuvreren; consensus bereiken om iets te kunnen verwezenlijken |
| nenashigusa-根無し草 | zwerver; iemand zonder vaste verblijfplaats |
| netsu-熱 | passie; vurig enthousiasme; manie |
| ni-に | (geeft aan de manier of methode) (zo)als; (net) als; zoals |
| nigate-苦手 | lastige klant; moeilijk persoon; iemand met een gebruiksaanwijzing |
| nigiriya-握り屋 | een zuinig [gierig] iemand; een vrek [krent; gierigaard] |
| nihonsankei-日本三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
| niibon-新盆 | het eerste Bon festival na iemand's overlijden |
| niisan-兄さん | jonge man (familaar) |
| niishimamori-新島守 | nieuwe eilandbewaker (personage in de klassieke Japanse gedichtenbundel Man'yōshū) |
| nijigen-二次元 | tweedimensionale media (m.n. anime, videogames en manga, en de personages die daarin voorkomen) |
| niku-肉 | het postuur [de grootte; dikte; omvang] van iemand |
| nimaime-二枚目 | knappe [goed uitziende] man |
| nimaime-二枚目 | (acteur in) de rol van knappe man [minnaar] |
| ninfomania-ニンフォマニア | nymfomanie |
| ningengaku-人間学 | menswetenschappen; humanistiek; filosofische antropologie |
| ningensogai-人間疎外 | ontmenselijking; dehumanisering |
| ningyō-人形 | een marionet (fig.: iem. die zich als een marionet laat manipuleren) |
| ningyo-人魚 | zeemeermin (v); zeemeerman (m) |
| ninjōbon-人情本 | (Japans literaar genre uit het begin van de 19de eeuw)) sociale roman die het liefdes- en familieleven van de burgers van Edo beschrijft |
| ninpu-人夫 | (hand)arbeider; werkman; bouwvakker; sjouwer; kruier |
| nippayashi-ニッパ椰子 | Nipa Palm; Mangrove Palm; (Nypa fruticans) |
| nisemono-偽者 | iemand die zich voor een ander uitgeeft |
| niwashi-庭師 | tuinman; hovenier |
| niwatsukuri-庭作り | tuinman; hovenier |
| nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
| nobanashi-野放し | iemand zijn gang laten gaan; (iets) op zijn beloop laten; zich ergens niet mee bemoeien |
| noberu-ノベル | roman |
| nochizoi-後添い | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
| nomaseru-飲ませる | iemand laten drinken; iemand te drinken geven; iemand op een drankje trakteren; iemand dwingen te drinken; iemand medicijnen laten innemen |
| nomitsubusu-飲み潰す | zich bezatten; iemand onder de tafel drinken |
| nonbee-飲兵衛 | iemand die veel alcohol drinkt; een stevige [zware] drinker |
| noriawaseru-乗り合わせる | (toevallig) met iemand samen reizen [in dezelfde auto, trein, boot, etc.) |
| norikumiin-乗組員 | bemanning |
| nūbō・roman-ヌーボー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
| nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
| nūvō・roman-ヌーヴォー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
| nyōbō-女房 | echtgenote; mijn [iemands] vrouw |
| nyoirinkannon-如意輪観音 | (Sanskriet: Cintāmaṇicakra) een bodhisattva, een van de manifestaties van Avalokiteśvara [Kannon] |
| nyūgyo-入御 | (respectvolle term voor de verplaatsing van een keizer, keizerin, mikoshi, en later ook emand van adel) de binnenkomst; het binnegaan |
| nyūinkanja-入院患者 | een ziekenhuispatiënt (iemand die in het ziekenhuis ligt) |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de drukker door de uitgever |
| nyūkō-入稿 | het indienen van een manuscript bij de uitgever door de auteur |
| ō-翁 | oude [bejaarde] man; grijsaard |
| o-雄 | man; mannelijk; mannetje |
| oazuke-お預け | (een huisdier laten wachten op commando) wacht!; zit! |
| ōbāakushon-オーバーアクション | op een overdreven manier handelen [acteren] |
| obake-お化け | boeman; monster |
| obana-雄花 | mannelijke bloem; bloem met alleen meeldraden |
| ochiba-落ち葉 | onwettig kind (van een hooggeplaatste man) |
| ochōmechō-雄蝶雌蝶 | een mannelijke en een vrouwelijke vlinder, als versiering gebruikt bij bruiloften |
| odake-雄竹 | (lett. mannelijke bamboe) hooggroeiende bamboe (Phyllostachys) |
| odaki-雄滝 | de grootste (lett. mannelijke) van twee watervallen |
| odorasu-踊らす | manipuleren; (fig.) aan de touwtjes trekken; iemand laten doen wat je wilt; iemand naar je pijpen laten dansen |
| ofuda-御札 | amulet of talisman die men kan kopen bij een heiligdom of tempel |
| ofumi-御文 | (respectvol) brief van iemand anders |
| ogoru-奢る | iemand trakteren (op een drankje of etentje) |
| ogushi-御髪 | (beleefd woord voor) het haar van iemand |
| ōhō-往訪 | een bezoek (aan iemand); op bezoek gaan |
| oi-笈 | draagmand; houten kistje (door pelgrims op de rug gedragen) |
| oikakeru-追いかける | achtervolgen; volgen; achter (iets of iemand) aangaan; achternazitten |
| oiyaru-追い遣る | iemand tot iets dwingen; forceren |
| ōja-王者 | leider; topman (in een organisatie e.d.) |
| ojiisan-お爺さん | oude man; grijsaard |
| ojisan-伯父さん | oude(re) man |
| ojisan-小父さん | oude(re) man; meneer |
| okakae-お抱え | in iemands persoonlijke dienst; privé werknemer; iemand die voor een particulier werkt |
| okami-御上 | aanspreektitel voor iemand van adel |
| ōkamiotoko-狼男 | (mannelijke) weerwolf |
| okashira-お頭 | hoofd (van iemand anders) |
| okasu-冒す | de achternaam van iemand anders aannemen [gebruiken] |
| okata-御方 | eretitel voor de vrouw, concubine of kind van een edelman |
| okata-御方 | (arch.) beleefd woord voor de vrouw van iemand anders |
| okimono-置物 | (fig.) hoofd [leider] alleen in naam; stroman; zetbaas |
| okina-翁 | oude [bejaarde] man; grijsaard |
| okinushi-置主 | pandgever (iemand die bezittingen in onderpand geeft) |
| okizari-置き去り | het achterlaten (van iemand, iets, e.d.); in de steek laten; verlaten |
| okkabuseru-押っ被せる | iemand anders de schuld geven; de verantwoordelijkheid afschuiven [bij iemand anders leggen] |
| okonai-行い | (moreel) gedrag; handelwijze; houding; optreden; manieren |
| okoraseru-怒らせる | (iemand) boos [woedend] maken; (iemand) ergeren; opstoken; provoceren |
| okugata-奥方 | (erend) de vrouw [echtgenote] van iemand hoog in rang binnen de hofadel, krijgsadel, e.d. |
| okuriookami-送り狼 | een man die vriendelijk aanbiedt om een vrouw naar huis te brengen, maar haar daarna plotseling aanvalt |
| okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
| okute-晩稲 | een laatbloeier (iemand wiens talenten laat tot bloei komen) |
| okuyuki-奥行き | (fig.) diepgang (van iemands persoonlijkheid, gedachten, e.d.) |
| omamori-お守り | (beschermende) amulet; talisman |
| omamori-御守り | een (beschermende) talisman [amulet] |
| omān-オマーン | Oman |
| omedama-お目玉 | standje; uitbrander; reprimande |
| omemoji-御目文字 | persoonlijke ontmoeting met iemand (vooral door vrouwen gebruikt) |
| omoiomoi-思い思い | naar believen; zoals iemand zelf wil; naar eigen keuze |
| omoneru-阿る | (Iemand) vleien; naar de mond praten |
| omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
| ōmu-オーム | Om; Aum (mantra in Boeddhisme en Hindoeïsme) |
| ōmugaeshi-鸚鵡返し | het (iemand) napraten; papegaaien |
| onajiku-同じく | op dezelfde manier; net zo; evenzo; evenzeer |
| onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
| ondemandoshuppan-オンデマンド出版 | (print on demand, POD) afdrukken [printen] op aanvraag |
| oneesan-お姉さん | (iemand aanspreken met) zus; mevrouw; juffrouw |
| oniisan-お兄さん | jonge man |
| onimotsu-お荷物 | bagage; koffers (van iemand anders) |
| onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
| onoko-男 | man; jongen |
| ooichō-大銀杏 | (sumo) mannenkapsel in de vorm van een ginkgoblad |
| oomonogui-大物食い | reuzendoder; iemand die de grote kampioen(en) verslaat |
| oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
| oosetsukeru-仰せつける | opdracht [bevel] geven; commanderen |
| ooshii-雄雄しい | dapper; moedig; heldhaftig; mannelijk |
| ōotoko-大男 | grote [lange] man; reus |
| ootono-大殿 | edelman; hoofd van een adellijke familie |
| oozakenomi-大酒飲み | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
| ope-オペ | (militaire) operatie; manoeuvre; transactie; onderneming |
| operēshon-オペレーション | (militaire) operatie; manoeuvre; transactie; onderneming |
| operētā-オペレーター | iemand die een machine [toestel) bedient [bestuurt]; operateur; bedieningstechnicus; telegrafist |
| ore-俺 | ik; mij (voornamelijk gebruikt door mannen) |
| oresama-俺様 | (ook gebruikt als zelfstandig naamwoord voor) een egoïst; egocentrische [arrogante] man |
| orikaeshi-折り返し | revers; manchet; omslag; flap |
| ōrudo・bōi-オールド・ボーイ | oudje; oude man; oudeheer; ouwe reus; oude vriend |
| osa-長 | hoofdman; stamhoofd; opperhoofd; chef; leider; oudste |
| osaekomi-押さえ込み | het iemand (op de grond) neerdrukken; iemand (op de grond) vasthouden [vastpinnen] |
| osaekomu-押さえ込む | iemand (op de grond) neerdrukken; iemand (op de grond) vasthouden [vastpinnen] |
| oshidori-鴛鴦 | mandarijneend (Aix galericulata) |
| oshiego-教え子 | iemands (oud-)leerling [(oud-)student; vroegere discipel] |
| ōshu-王者 | leider; topman (in een organisatie e.d.) |
| osoba-御側 | vazal; dienaar (van een edelman) |
| ossan-おっさん | (informele term om voor) oude man; oude vent; oudje |
| osu-雄 | mannelijk (van plant, dier); mannetje |
| otaiko-お太鼓 | afkorting van otaikomusubi, één van de manieren om een obi (traditionele Japanse sjerp voor kimono) vast te binden |
| otaiko-お太鼓 | iemand die (als beroep) zorgt voor een goede sfeer tussen gasten tijdens een feest; stemmingmaker; grappenmaker; entertainer |
| otazune-御尋ね | (afk. voor) verdachte (ter opsporing); iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
| otazunemono-御尋ね者 | iemand die door de politie gezocht wordt; iemand die op de vlucht is |
| ote-御手 | beleefdheidsvorm voor iemands handschrift |
| ote-御手 | commando aan een hond om een pootje te geven |
| otemae-お手前 | bekwaamheid; talent; vakmanschap |
| otoko-男 | man; kerel; vent |
| otokodate-男伊達 | iemand die opkomt [strijdt] voor de zwakkeren (in de samenleving) |
| otokode-男手 | mannelijke hulpkracht; medewerker; werknemer |
| otokode-男手 | mannenhandschrift |
| otokogokoro-男心 | de gevoelens van een man; mannelijk gedrag [instinct] |
| otokogurui-男狂い | mannengek [gek op mannen; losbandig] zijn |
| otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
| otokomusubi-男結び | een document waarin een vrouw haar liefde aan een man belooft |
| otokonohito-男の人 | man |
| otokorashii-男らしい | mannelijk; macho; stoer; flink; dapper; moedig; betrouwbaar |
| otokozuki-男好き | aantrekkelijk voor mannen |
| ōtomanipyurētā-オートマニピュレーター | automanipulator |
| otoshi-落とし | het (iets of iemand) laten vallen |
| otto-夫 | (mijn) man; echtgenoot |
| oyabaka-親馬鹿 | iemand die (overdreven) dol is op zijn kind(eren) (en blind is voor de tekortkomingen) |
| oyago-親御 | (een beleefd woord voor) de ouder(s) van iemand anders |
| oyaji-親父 | oude man |
| oyajigyagu-親父ギャグ | slechte [flauwe] grap; oude mannengrap (Eng.: dad joke) |
| paisen-パイセン | (slang voor senpai) senior (b.v. iemand met meer ervaring of kennis dan jijzelf op een bepaald vakgebied) |
| pāma-パーマ | permanent (in het haar) |
| pāmanento-パーマネント | permanent; blijvend |
| pāmanento-パーマネント | permanent (in het haar) |
| pāmanentoburakku-パーマネントブラック | permanent zwart |
| pāmanento・uēbu-パーマネント・ウェーブ | permanent (in het haar) |
| papa-パパ | een woord gebruikt door een vrouw om haar man of minnaar aan te spreken |
| papakatsusuru-パパ活する | het suikerpapa zijn; het tegen betaling (of cadeaus) daten (van een oudere man) met een jonge vrouw |
| parapara-ぱらぱら | (onomatopee) schaars; verspreid; (van iemands haar) piekerig; in losse plukken geknipt |
| paurisuta-パウリスタ | (Japanse) coffeeshop [koffiebar] die gespecialiseerd is in Braziliaanse koffiesoorten en manieren van bereiden |
| penisu-ペニス | penis; lid; mannelijk geslachtsdeel |
| pēpā・doraibā-ペーパー・ドライバー | iemand die wel een rijbewijs heeft, maar geen rijervaring |
| pikaresukushōsetsu-ピカレスク小説 | schelmenroman |
| pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| pītā・pan・shindorōmu-ピーター・パン・シンドローム | peterpansyndroom; peterpancomplex (mannen die zich niet kunnen aanpassen aan de volwassen samenleving) |
| pī・kōto-ピー・コート | (ook wel pea jacket genoemd) jopper; duffel; wambuis (van oorsprong een zeemansjas) |
| poketto-ポケット | bij langeafstandslopers een situatie waarin iemand omringd is door andere lopers (en niet de mogelijkheid heeft om zelf het pad te kiezen) |
| ponkan-ポン柑 | Ponkan mandarijn (Citrus reticulata) |
| poppoya-鉄道員 | (in dialect, onomatopee: tjoeketjoeke, voor) spoorwegman |
| pōtā-ポーター | valet (iemand belast met het parkeren en ophalen van auto's van gasten van restaurants, hotels, vliegvelden, etc.) |
| pottode-ぽっと出 | iemand die voor het eerst van het platteland nar de grote stad gaat |
| rabu・ōru-ラブ・オール | (Eng.: love all) (score bij sportwedstrijd, b.v. tennis) 0-0; nul-nul; (bij bridge) niemand kwetsbaar |
| rabu・romansu-ラブ・ロマンス | (Eng.: love romance) liefdesverhaal; liefdesaffaire; romantiek |
| raifusutairu-ライフスタイル | levensstijl; manier van leven |
| raihō-来報 | bezoek om iemand iets mede te delen; persoonlijk overgebracht bericht; boodschap; tijding |
| raihō-来訪 | een bezoek (van iemand); bezoek ontvangen |
| raitonoberu-ライトノベル | light novel (een specifiek soort romans in Japan) |
| rakujin-楽人 | een zorgeloos persoon; iemand die een zorgeloos leventje leidt |
| ramu-ラム | ram (mannelijk schaap) |
| ranbōmono-乱暴者 | een gewelddadig iemand; schurk; agressieveling; ruige kerel |
| randebū-ランデブー | (uit het Frans) rendez-vous; afspraak(je); (romantische) ontmoeting |
| ranobe-ラノベ | (afk. voor) light novel (een specifiek soort romans in Japan) |
| rappu-ラップ | leppen (een manier van slijpen) |
| reigi-礼儀 | hoffelijkheid; beleefdheidsvormen; etiquette; goede manieren |
| reihō-礼法 | hoffelijkheid; beleefdheidsvormen; etiquette; goede manieren |
| reijō-令嬢 | (beleefd woord voor) de dochter van iemand anders |
| reimawari-礼回り | een bedank-bezoek; het bij iemand langsgaan om te bedanken |
| reisetsu-礼節 | etiquette; beleefdheid; goede manieren |
| reisui-冷水 | (fig.) een domper; een koude douche; het bekoelen [dempen] (van iemand's enthousiasme) |
| reitei-令弟 | (beleefd woord voor de (jongere) broer van iemand) uw [zijn] broer |
| reki-暦 | (in kanji combinaties) kalender; almanak |
| rekishishōsetsu-歴史小説 | historische roman |
| rekishō-暦象 | astronomische almanak met de omlooptijd van hemellichamen (planeten, manen sterren, e.d.) |
| rensaimanga-連載漫画 | dagelijks in kranten [tijdschriften] verschijnend feuilleton [stripverhaal; manga] |
| reopon-レオポン | leopon (kruising tussen een leeuwin en een mannelijke luipaard) |
| retteru-レッテル | etiket; label (op iemand als waardeoordeel) |
| rijin-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| rikugunkyōshūhan-陸軍強襲班 | overvalcommando |
| rinpo-隣保 | buurt; buren; buurman; buurvrouw |
| rireki-履歴 | iemands voorgeschiedenis [achtergrond; verleden; carrière] |
| risōka-理想化 | idealisering; het idealiseren (van iets of iemand) |
| risuku・manējimento-リスク・マネージメント | risicomanagement; risicobeheer |
| ritsunen-立年 | jongeman van 30 jaar |
| rō-郎 | (gebruikt in kanji-combinaties) man; jongen; dienaar |
| roakuka-露悪家 | iemand die graag opschept over hoe slecht hij of zij is; iemand die zich voordoet als een slecht persoon |
| rōasha-聾唖者 | iemand die doofstom is; een doofstomme |
| rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| rōdōryoku-労働力 | arbeid; werk; mankracht |
| rokushaku-六尺 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
| rokushakufundoshi-六尺褌 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
| romanchikku-ロマンチック | romantiek; romantisch |
| romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
| romanchishizumu-ロマンチシズム | romantiek |
| romanchisuto-ロマンチスト | romanticus |
| romanshugi-ロマン主義 | romantiek |
| rōmanshugi-浪漫主義 | romantiek |
| romansugurē-ロマンスグレー | romantisch grijs, een uitdrukking voor een aantrekkelijke man van middelbare leeftijd (met hier en daar wat grijs haar) |
| rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
| rōnin-浪人 | een werkloze; iemand zonder baan |
| rōnin-浪人 | (in de oudheid) wereldreiziger; iemand die rondreiste zonder een direct einddoel |
| rōnyakunannyo-老若男女 | alle mensen ongeacht leeftijd of geslacht; mannen en vrouwen van alle leeftijden |
| rōretsu-陋劣 | gemeenheid; ongemanierdheid; hatelijkheid |
| rorikon-ロリコン | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
| rorīta・konpurekkusu-ロリータ・コンプレックス | Lolita complex (van mannen die zich aangetrokken voelen tot jonge meisjes) |
| rōsha-聾者 | iemand die doof is; een dove |
| runin-流人 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
| rusuban-留守番 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
| rusuban-留守番 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
| rusui-留守居 | het op (iemand's) huis passen; thuis zitten [blijven] |
| rusui-留守居 | huisbewaarder; iemand die op het huis past |
| ryakuhuyūkaizai-略取誘拐罪 | de misdaad van het iemand ontvoeren [kidnappen] |
| ryakureki-略歴 | kort profieloverzicht; korte (beschrijving van de) persoonlijke geschiedenis (van iemand) |
| ryōjo-諒恕 | acceptatie; inwilliging (in overweging van iemand's situatie); consideratie |
| ryōtōzukai-両刀遣い | met twee zwaarden tegelijk kunnen vechten; iemand die met twee zwaarden tegelijk vecht |
| ryōtōzukai-両刀遣い | het houden van zowel alcohol als snoep; iemand die zowel van sake houdt als van zoetigheid |
| ryūgi-流儀 | traditioneel doorgeven werkwijze in scholen van performance kunstvormen |
| ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
| ryūjin-流人 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
| ryūkeisha-流刑者 | iemand die tot ballingschap is veroordeeld; banneling; gedeporteerde |
| ryūryū-流流 | manier van doen; werkwijze; methode; stijl |
| sabaku-捌く | behandelen; hanteren; manipuleren |
| sagyōkantokusha-作業監督者 | ploegbaas; voorman |
| sahō-作法 | (goede) manieren; etiquette |
| saigo-最期 | levenseinde; iemands laatste moment (voor de dood) |
| saihai-采配 | bevel; commando |
| saihai-采配 | een staf [scepter] als teken van rang (zoals van die van de samoerai-commandanten in het feodale Japan) |
| saikōkeieisha-最高経営者 | topmanager |
| saiku-細工 | handvaardigheid; handwerk; vakmanschap |
| saiku-細工 | vakman; vakvrouw; ambachtsman |
| saikun-細君 | (term voor) de vrouw van iemand anders |
| saishi-妻子 | (iemand's) vrouw en kinderen; gezin |
| saishokushahon-彩飾写本 | manuscript met illustraties of (hoofd)letters van bladgoud of bladzilver |
| saisunsuru-採寸する | aanmeten; de maat nemen (van iemand) |
| saitaisha-妻帯者 | een getrouwde man (een man die getrouwd is met een vrouw) |
| saitori-才取り | hulpje van de metselaar; opperman |
| sakezuki-酒好き | het houden van (sake; sterke drank) drinken; iemand die graag (sake; sterke drank) drinkt |
| sakidateru-先立てる | (iemand) vooruit [voor] laten gaan |
| sakka-作家 | (roman)schrijver; auteur |
| sakuchū-作中 | iets dat [iemand die] wordt beschreven in een verhaal |
| sakuhō-作法 | bereidingswijze; de manier om iets te maken |
| samugari-寒がり | een koukleum; iemand die het gauw koud heeft |
| samugariya-寒がりや | een koukleum; iemand die het gauw koud heeft |
| sanbagarasu-三羽烏 | een driemanschap van experts |
| sanbi-賛美 | lofprijzing; aanprijzing; aanbeveling; recommandatie |
| sandoitchiman-サンドイッチマン | sandwichman (iemand met reclameborden op borst en rug) |
| sangedatsumon-三解脱門 | (lett. poort van de drie bevrijdingen) drie manieren [meditaties] om de Verlichting te bereiken |
| sanka-参稼 | iemand met een speciale functie [vaardigheid] binnen een organisatie |
| sankei-三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
| sanko-三顧 | drie keer bezoeken (verwijst naar een Chinese legende waarin Liu Bei drie keer Zhuge Liang bezocht m hem als militaire commandant te verwelkomen) |
| sanmon-三門 | (sangedatsumon) drie manieren [meditaties] om de Verlichting te bereiken) |
| sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
| sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
| sanshōuo-山椒魚 | salamander |
| sansō-三蔵 | Tripitaka, de drie manden (soetra's, voorschriften en verhandelingen van de boeddhistische leer) |
| sansuke-三助 | mannelijke bediende in een badhuis |
| santa-サンタ | de kerstman |
| santakurōsu- サンタクロース | de Kerstman |
| santōseiji-三頭政治 | driemanschap; triumviraat (ten tijde van het Romeinse Rijk) |
| sanzuke-さん付け | het beleefde achtervoegsel san aan iemands naam toevoegen |
| san'yo-参与 | adviseur; raadsman |
| san'yūkan-三遊間 | (bij honkbal) het gebied tussen de derde honkman en de korte stop |
| sararīman-サラリーマン | werknemer in loondienst; (Japanse) zakenman |
| saseru-させる | (iemand) iets laten doen; toestaan |
| saseru-させる | iemand aanzetten [dwingen] om iets te doen |
| sasu-さす | (iemand) iets laten doen; toestaan; veroorzaken |
| sasupensu-サスペンス | aanhoudende spanning (in een film, roman, etc.) |
| satobito-里人 | iemand uit de streek [de plaats] waar je vandaan komt; iemand uit de buurt van je ouderlijk huis |
| satsumanokami-薩摩守 | een gratis ritje; iemand die gratis meerijdt |
| sēbingu-セービング | het redden (van iemand) |
| segare-倅 | (denigrerende term voor de zoon van iemand anders, of voor een jonge man) zoon |
| sei-所為 | consequentie; (iemand's) schuld; blaam; verantwoording |
| seibetsu-生別 | bij leven gescheiden; apart [gescheiden] leven; niet meer samenwonen met iemand |
| seichi-生地 | onbekende plek; plaats waar iemand voor het eerst komt |
| seigan-晴眼 | een ziende; iemand die (goed) kan zien |
| seigansha-晴眼者 | een ziende; iemand die (goed) kan zien |
| seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
| seijika-政治家 | staatsman; politicus (m.); politica (v.) |
| seijinnohi-成人の日 | (nationale feestdag) dag van de volwassenwording (2de maandag in januari, als iemand 20 jaar wordt) |
| seikaku-政客 | politicus; staatsman |
| seikan-精悍 | mannelijkheid; viriliteit; stoerheid; potentie |
| seikō-精巧 | verfijning; vaardigheid; precisie; vakmanschap |
| seikyaku-政客 | politicus; staatsman |
| seikyū-請求 | eis; claim; vordering; aanmaning; aanvraag |
| seikyūsuru-請求する | eisen; verzoeken; vorderen; aanmanen |
| seinen-青年 | de jeugd; jongere(n); jongere generatie; een jong iemand; teenager; tiener |
| seiretsujōsha-整列乗車 | op een ordelijke manier in een rij gaan staan, voor het instappen in een trein |
| seirō-蒸籠 | bamboe stoommandje |
| seisa-性差 | geslachtsonderscheid; verschil in sekse (tussen man en vrouw) |
| seisankanri-生産管理 | productie management [beheer] |
| seishitsu-正室 | wettige echtgenote (van een edelman) |
| seishō-政商 | een zakenman met politieke contacten [invloed] |
| seiyō-整容 | het corrigeren van iemands houding [voorkomen] |
| sekaikan-世界観 | iemands kijk op de wereld [maatschappij]; wereldbeeld; wereldbeschouwing; maatschappijbeeld |
| sekakkō-背格好 | (iemands) lichaamsbouw; grootte; gestalte; statuur |
| sekaseru-急かせる | (iemand) opjagen; opjutten |
| sekigaku-碩学 | een erudiet persoon; iemand met uitgebreide kennis; een groot geleerde |
| sekken-接見 | audiëntie (bij iemand hoger in rang) |
| semantikkusu-セマンティックス | semantiek; betekenisleer |
| semantikku・anarishisu-セマンティック・アナリシス | semantische analyse |
| semeru-責める | [iemand, iets] de schuld geven; veroordelen |
| senbin-先便 | (iemands) vorige [laatste] brief [bericht; post] |
| senbyōshisha-戦病死者 | iemand die door ziekte aan het front overlijdt |
| sendō-船頭 | stuurman; kapitein; schipper; veerman |
| sengyōshufu-専業主夫 | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
| seninshitsu-船員室 | scheepsruimte [scheepsvertrek] voor de bemanning |
| senjin-先人 | voorouder(s); voorloper; iemand uit de (klassieke) oudheid |
| senkō-繊巧 | zorgvuldig vakmanschap |
| senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
| sennin-仙人 | kluizenaar; iemand die de wereld van bekommeringen e.d. achter zich heeft gelaten |
| senpu-先夫 | ex-man; ex-echtgenoot; voormalige echtgenoot |
| senshu-僭主 | usurpator; onwettige heerser; iemand die zich met geweld de keizerstroon toe-eigent |
| senshu-選手 | speler; sportman; sportvrouw; deelnemer |
| senshuken-選手権 | voorselectie kwalificatie van een atleet [sportman/-vrouw] (voor internationale competities e.d.) |
| senshutsu-選出 | selectie [verkiezing; keuze] (van iets of iemand uit een verzameling) |
| sentetsu-先哲 | oude [vroegere] wijze man [wijsgeer] |
| sen'in-船員 | (van een schip) bemanning; bemanningslid |
| separētā-セパレーター | iemand [iets] dat scheidt; afscheider; afscheidingstoestel; centrifugaal machine |
| seppō-説法 | vermaning; terechtwijzing |
| sērā-セーラー | zeeman; matroos |
| serifu-台詞 | iemands woorden [opmerkingen] |
| setsuyu-説諭 | waarschuwing; vermaning; berisping; verwijt |
| setto・sukuramu-セット・スクラム | (rugby) scrum (na het commando: set, mogen de spelers inkomen) |
| shafu-車夫 | de man die een riksja trekt |
| shahon-写本 | een (geschreven) manuscript; kopie van een boek |
| shamanizumu-シャマニズム | sjamanisme |
| shāmanizumu-シャーマニズム | shamanisme |
| sharuman-シャルマン | bekoorlijk; charmant; aardig |
| shian-私案 | iemands (persoonlijke) plan [voorstel] |
| shibetsu-死別 | door de dood gescheiden; iemand verliezen door de dood |
| shiboriageru-絞り上げる | de stem verheffen; iemand uitschelden |
| shiboriageru-絞り上げる | iemand afpersen [onder druk zetten] |
| shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
| shichishichinichi-七七日 | de 49ste dag na iemands overlijden |
| shichishichinichi-七七日 | ceremonie op de 49ste dag na iemands overlijden |
| shidō-斯道 | het goede [rechtvaardige] pad; de menselijke manier [aanpak] |
| shifuku-私服 | een politieman in burger |
| shigyaku-弑逆 | het doden (door iemand) van zijn vader [meester; heer] |
| shihainin-支配人 | manager; beheerder |
| shihō-仕法 | methode; manier |
| shihyō-師表 | iemand met een voorbeeldfunctie |
| shiigyaku-弑逆 | het doden (door iemand) van zijn vader [meester; heer] |
| shiji-師事 | bij iemand studeren; onder iemands leiding iets leren |
| shijikiban-支持基盤 | iemands achterban [politieke machtsbasis] |
| shijin-至人 | iemand die de geheimen van Tao heeft doorgrond |
| shikake-仕掛け | truc; tactiek; manipulatie; openingszet |
| shikata-仕方 | manier van doen; handelwijze |
| shiki-指揮 | commando; supervisie; leiding |
| shikijōkyō-色情狂 | erotomanie; hyperseksualiteit; abnormaal seksueel verlangen |
| shikikan-指揮官 | (leger)aanvoerder; commandant |
| shikikan-指揮艦 | commandoschip |
| shikisha-指揮者 | leider; commandant; directeur |
| shikkei-失敬 | pardon; sorry; groet van degene die weggaat (gebruikt meestal door mannen) |
| shikkōyaku-執行役 | uitvoerend functionaris [bestuurder; manager] (belast met de bedrijfsvoering) |
| shikōyōshiki-思考様式 | manier van denken; denkpatroon; gedachtegang |
| shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
| shimeidasha-指名打者 | (honkbal) aangewezen slagman |
| shinadareru-撓垂れる | tegenaan leunen; zich tegen iemand aanvlijen [aankruipen] |
| shinbutsu-神物 | bovenzinnelijk [transcendent] voorwerp (met verborgen krachten); talisman |
| shingeki-新劇 | nieuw [Westers] soort theater [toneel]; nieuwe manier van acteren |
| shingon-真言 | mantra; het ware woord |
| shinigami-死に神 | de (personificatie van de) dood; Magere Hein; de man met de zeis |
| shinizokonai-死に損ない | oude sukkel; seniele oude man |
| shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
| shinkyo-新居 | iemands nieuwe huis [woning] |
| shinkyōshōsetsu-心境小説 | psychologische roman |
| shinneko-しんねこ | een tête-à-tête (tussen een man en een vrouw) |
| shinpu-神符 | amulet; talisman |
| shinpuku-心腹 | het vertrouwen; iemand die je volledig vertrouwt |
| shinpuku-臣服 | leenmanschap; ondergeschiktheid; onderworpenheid; vazal zijn |
| shinrishōsetsu-心理小説 | psychologische roman |
| shinseki-真跡 | iemands (persoonlijk) handschrift |
| shinshi-進士 | (Oud China) iemand die is geslaagd voor een examen om in overheidsdienst te treden |
| shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
| shinsotsu-新卒 | een pas [recent] afgestudeerd iemand; iemand die net zijn (school, universiteit, etc.) opleiding heeft voltooid |
| shin'uchi-真打ち | belangrijkste verhalenverteller [conferencier] in Japans (rakugo of manzai) theater |
| shin'yu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
| shippe-竹篦 | een tik (geven) met de wijsvinger en middelvinger op iemands hand [pols] |
| shippei-竹篦 | een tik (geven) met de wijsvinger en middelvinger op iemands hand [pols] |
| shippitsu-執筆 | (in kalligrafie) de manier waarop een schrijfpenseel wordt vastgehouden |
| shirei-司令 | bevelhebber; commandant |
| shireifune-司令船 | (van een ruimteschip) commando module; bemanningscompartiment |
| shireikan-司令官 | bevelhebber; commandant |
| shirizokeru-退ける | iemand uit zijn ambt [positie] zetten |
| shiseki-咫尺 | ontmoeting met [audiëntie bij] iemand van hoge status |
| shishō-四生 | (boeddh.) de vier manieren van geboren worden (foetale geboorte (levendbarend); eiboorte (eierleggend), natte geboorte (uit vocht), en transformatie) |
| shishōsetsu-私小説 | ik-roman |
| shishusuru-死守する | zich wanhopig verdedigen; verdedigen met je leven; verdedigen tot de laatste man |
| shisō-死相 | de schaduw des doods (op iemand's gezicht); doodsblik |
| shisō-詞藻 | iemand die goed is in poëtisch taalgebruik |
| shisoku-子息 | de zoon (van iemand anders); zijn [haar] zoon; jouw [uw] zoon |
| shisseki-叱責 | berisping; verwijt; reprimande |
| shisutemu・anarishisu-システム・アナリシス | systeemanalyse |
| shitame-下目 | het op iemand neerkijken; verachting |
| shitashimu-親しむ | iemand goed leren kennen; bevriend zijn [worden] met; op vriendschappelijke voet staan met; vertrouwd raken met |
| shitei-使丁 | concierge; klusjesman |
| shiteyaru-為て遣る | (iemand anders) te slim af zijn; misleiden; om de tuin leiden; foppen |
| shiti・manējāseido-シティ・マネージャー制度 | (city-manager government) gemeenteraadsbestuur |
| shitoyaka-淑やか | beleefd; welgemanierd; verfijnd; elegant; damesachtig |
| shitsurei-失礼 | onbeleefdheid; ongemanierdheid; onhoffelijkheid |
| shiwabara-皺腹 | gerimpelde buik; de buik van een oude man |
| shiwabara-皺腹 | het seppuku plegen; een oude man die seppuku pleegt |
| shiyō-使用 | gebruik; toepassing; gebruikmaking (van iets of iemand) |
| shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
| shiyūmozaiku-雌雄モザイク | (biologie) gynandromorfisme (dieren die uiterlijk sterk op een mannetje lijken, maar toch een vrouwtje zijn) |
| shī・emu-シー・エム | (construction management) bouwmanagement |
| shī・emu-シー・エム | (customer management) klantenbeheer; relatiebeheer |
| shī・emu-シー・エム | (contract manufacturer) onderaannemer |
| shōbainin-商売人 | koopman; handelaar; winkelier |
| shōbō-消防 | brandweer; afkorting voor brandweerman [brandweervrouw] of brandweerwagen |
| shōbōshi-消防士 | brandweerman; brandweervrouw |
| shōbōshoin-消防署員 | brandweerman; brandweervrouw |
| shōdō-衝動 | aanzetting [aansporing] (aan iemand om iets te doen) |
| shōgaikyōiku-生涯教育 | permanente educatie; levenslange leergang |
| shogaku-初学 | iemand die voor het eerst studeert; iemand die begint met leren |
| shōgun-将軍 | shogun; groot opperbevelhebber; legerleider; generaal; veldheer (met tijdelijk mandaat van de keizer) |
| shōhon-正本 | manuscript; originele tekst |
| shojoshuppan-処女出版 | iemands eerste publicatie; debuutwerk |
| shōka-商家 | koopmansfamilie |
| shōkaisha-紹介者 | een persoon die iemand [iets] introduceert |
| shōkō-商工 | handelaar en ambachtsman |
| shokun-諸君 | (term voor het beleefd aanspreken van een aantal mensen, vaak m.b.t. een geheel mannelijk gezelschap) geachte aanwezigen |
| shokunin-職人 | ambachtsman; vakman |
| shōmeigakari-照明係 | lichttechnicus; belichtingstechnicus; lichtman (b.v. in theater) |
| shōmeisha-証明者 | getuige (iemand die getuigenis aflegt) |
| shonanoka-初七日 | de herdenkingsdienst gehouden op de zevende dag na het overlijden van iemand |
| shōnen-少年 | jongeman; knaap |
| shōnen-生年 | (iemands) leeftijd |
| shōnin-商人 | handelaar; zakenman; verkoper; dealer |
| shōryoku-省力 | arbeidsbesparing, besparing op mankracht |
| shosa-所作 | beweging; manier van bewegen |
| shosei-処世 | (iemand's) levenswandel; levenshouding |
| shōsei-小生 | (formeel, bescheiden, mannelijk taalgebruik) ik |
| shōsei-小生 | (in briefwisseling aan iemand die gelijk of lager in rang is) ik |
| shōsei-小生 | (Chinees theater) toneelrol van jongeman |
| shōsetsu-小説 | verhaal; roman; novelle |
| shōsetsuka-小説家 | romanschrijver |
| shōshi-将士 | officieren en manschappen [soldaten] |
| shōshi-小史 | achtervoegsel na iemands pseudoniem (m.n. van een kunstenaar) |
| shoshiki-書式 | formulier; formaat; opmaak (een vaste manier om documenten te schrijven, zoals b.v. certificaten) |
| shoshin-所信 | (iemands) geloof; overtuiging |
| shōsō-聖僧 | boeddhistisch beeld (m.n. van Manjushri) in de monnikenhal (Zenboeddhisme), of aan het hoofd van de eetzaal |
| shōsotsu-将卒 | officieren en manschappen [soldaten] |
| shotaimen- 初対面 | de eerste ontmoeting (met iemand) |
| showaseru-背負わせる | op iemands schouders leggen; iemand laten dragen |
| shōya-庄屋 | dorpshoofd; hoofdman van een dorp |
| shubihan'i-守備範囲 | iemands expertise [vakgebied] |
| shuhei-手兵 | (iemands) soldaten [troepen] |
| shūheki-習癖 | (iemands) gewoonte |
| shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
| shuhō-手法 | methode; manier; techniek |
| shujin-主人 | gastheer; echtgenoot, man; de heer des huizes |
| shūki-周忌 | dag van overlijden; sterfdag (van iemand) |
| shunin-主任 | chef; hoofd; manager; baas; de leidinggevende |
| shūryōsha-修了者 | iemand die iets heeft afgemaakt [afgerond] (b.v. een studieprogramma) |
| shusen-酒仙 | een zware drinker; drankorgel; iemand die veel sterke drank drinkt |
| shutara-修多羅 | decoratief gevlochten koord (op de mantel van een boeddhistische priester) |
| shutsuba-出馬 | zelf op pad gaan; persoonlijk iemand bezoeken |
| shutsugen-出現 | verschijning; opkomst; manifestatie |
| shūya-庄屋 | (in het Edo tijdperk) dorpshoofd; hoofdman van een dorp of plaats (voornamelijk in het Kantō gebied) |
| sō-そう | op die manier; zo |
| sō-壮 | de leeftijd vol kracht, energie en gezondheid; iemand van ca. 30 jaar; iemand in de bloei van zijn leven |
| sō-然う | zo; zoiets; ook zo; op die manier |
| sobame-側妻 | dienares(se) (van iemand met hoge status) |
| sōbyō-躁病 | (med.) manie |
| sōga-爪牙 | een (trouwe) dienaar die zijn meester beschermt; iemands rechterhand (fig.) |
| sogai-疎外 | het negeren [op afstand houden] van iemand; iemand koeltjes behandelen |
| sogaisuru-疎外する | iemand op afstand houden [negeren; koeltjes behandelen; met de nek aankijken] |
| sōgana-草仮名 | man'yōgana geschreven in cursieve (sōsho) stijl |
| sōin-総員 | al het personeel (van een kantoor, bedrijf, etc.); de gehele bemanning (van een schip e.d.) |
| sōjū-操縦 | het (sociaal) manoeuvreren; manipuleren |
| sokkin-側近 | (iemands persoonlijke) hofhouding; entourage [naaste medewerkers; staf] |
| sōkō-操行 | gedrag; houding; manieren |
| sōkō-草稿 | een eerste [ruwe; voorlopige] versie; kladversie (van een document, manuscript, etc.) |
| sōku-走狗 | (fig.) marionet; speelbal; dupe; werktuig (iemand die het (vuile) werk moet opknappen) |
| sokudokuka-速読家 | snellezer; iemand die snel leest |
| sokuga-側臥 | naast iemand liggend |
| sokugasuru-側臥する | naast iemand gaan liggen |
| sokushitsu-側室 | concubine (van een edelman) |
| sōkyokuseishōgai-双極性障害 | bipolaire stoornis; manisch-depressieve stoornis |
| sōmi-総身 | (iemands) hele lichaam; het hele lijf; ten voeten uit |
| songan-尊顔 | (respectvol woord voor het gezicht van iemand anders) uw gezicht [gelaat; voorkomen] |
| sonka-尊家 | (respectvol woord voor het huis of de familie van iemand anders) uw huis; uw familie |
| sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
| sonnani-そんなに | zo; zoals dat; op die manier; in die mate |
| sonpu-尊父 | (beleefd woord voor de vader van iemand anders) uw [jouw] vader |
| sonzaikan-存在感 | voelbare aanwezigheid (van iets, iemand, e.d.) |
| sorame-空目 | hallucinatie; verkeerd zien; iemand aanzien voor iemand anders |
| sōseki-踪跡 | (iemands) (voet)sporen |
| sōseki-踪跡 | (iemands) verblijfplaats |
| sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
| soshikitōchi-組織統治 | corporate governance (gericht op verbeteren van het management) |
| sōshite-然うして | op die wijze [manier]; als dat |
| sōshu-宗主 | hoofdman; leider |
| sotomata-外股 | manier van lopen, met de tenen naar buiten gedraaid |
| sōutsubyō-躁鬱病 | manisch-depressieve psychose |
| sube-術 | (vastgestelde) methode; manier; werkwijze |
| sudare-簾 | weefsel uit de Yamanashi prefectuur met een stippelpatroon |
| suezen-据え膳 | een maaltijd voor iemand opdienen |
| suihei-水兵 | matroos; zeeman |
| suiheifuku-水兵服 | matrozenpak; zeemanspak |
| suingā-スインガー | (Eng.: swinger) iemand die aan partnerruil (swinging) doet |
| suirishōsetsu-推理小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
| suishitai-水死体 | lichaam [lijk] van iemand die is verdronken |
| suitai-推戴 | onder de leiding [het voorzitterschap] van; (iemand) laten voorzitten; iemand de leiding geven |
| suitsuketabako-吸い付け煙草 | een al aangestoken sigaret (om aan iemand te geven) |
| sukippā-スキッパー | kapitein; schipper; stuurman |
| sumai-住まい | (iemand's) woning; (woon)huis; thuis |
| sumaki-簀巻き | het iemand in een bamboemat wikkelen en in een rivier gooien (straf in de Edo-periode) |
| sumire-菫 | viooltje (Viola mandshurica) |
| sumiyaki-炭焼き | het maken [branden] van houtskool; iemand die houtskool maakt |
| sumōkā-スモーカー | roker; iemand die rookt |
| sunekajiri-脛齧り | klaploper; iemand die profiteert van een ander |
| supan・obu・kontorōru-スパン・オブ・コントロール | spanwijdte (een management-begrip dat aangeeft aan hoeveel ondergeschikten een manager moet leidinggeven) |
| supōkusuman-スポー クスマン | woordvoerder; zegsman |
| supōtsuman-スポーツマン | sportman; sporter |
| suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
| surikogi-擂り粉木 | een scheldwoord voor iemand die langzaam aan het aftakelen is (net zoals het afslijten van een houten stamper) |
| surirā-スリラー | thriller (spannende roman, film, etc.) |
| surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
| suso-裾 | (van kleding) zoom; manchet |
| sutandoin-スタンドイン | vervanger (iemand die bij filmopnames een acteur vervangt) |
| sutanto・man-スタント・マン | stuntman |
| sutētsuman-ステーツマン | staatsman; politicus |
| sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
| sutoraikā-ストライカー | (sport) aanvaller; spits; slagman |
| sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
| sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
| sūtsu-スーツ | pak; kostuum; mantelpak |
| suzume-雀 | een spraakzaam persoon; iemand die op de hoogte is [veel weet over iets] |
| tabekata-食べ方 | manier van eten; tafelmanieren |
| tabekata-食べ方 | bereidingswijze; manier van koken |
| tabun-他聞 | informering; mededelingen (voor andermans oren) |
| tachifurumai-立ち振る舞い | manier van bewegen; houding |
| tachifusagaru-立ち塞がる | het in de weg [voor iemand] gaan staan; met gespreide handen staan; iem. blokkeren [tegenhouden] |
| tachiifurumai-立ち居振る舞い | gedrag; houding; manier van bewegen |
| tachiiru-立ち入る | ergens diep op ingaan; zich bemoeien (met andermans zaken) |
| tachimawaru-立ち回る | bewegen; manoeuvreren |
| tachimukau-立ち向かう | tegenover iemand staan; tegenstand [weerstand] bieden |
| tachinaoru-立ち直る | zich herstellen; zit vermannen; terugveren; er weer bovenop komen |
| tachisabaki-太刀捌き | (de wijze van) het hanteren van een zwaard; hoe iemand zijn zwaard hanteert; schermkunst |
| tachiyaku-立ち役 | acteur die mannenrollen speelt |
| taichō-隊長 | commandant; bevelhebber; leider |
| taieki-体液 | (eufemisme in de media over seksueel wangedrag en misdaden) sperma; (mannelijk) zaad |
| taigakusha-退学者 | drop-out; een voortijdige schoolverlater; iemand die stopt met de studie |
| taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
| taihojutsu-逮捕術 | arrestatietechniek voor politie (om iemand die zich verzet tegen arrestatie de handboeien aan te doen) |
| taika-大家 | meester; expert; eminent geleerde [vakman] |
| taikai-体解 | ontleding; ontmanteling |
| taikei-大兄 | (beleefd woord van mannen voor een oudere of gelijke) u |
| taikomochi-太鼓持ち | iemand die (als beroep) zorgt voor een goede sfeer tussen gasten en geisha tijdens een feest; stemmingmaker; animator |
| taimuzu・sukuea-タイムズ・スクエア | Times Square (plein in Manhattan, New York) |
| tairei-頽齢 | (iemands) oude dag; laatste jaren; gevorderde [hoge] leeftijd |
| taisha-大社 | Izumo heiligdom [schrijn] (Shimane prefectuur) |
| taishin-大身 | een hooggeplaatst persoon; iemand van hoge rang |
| taishokudaikō-退職代行 | het ontslag regelen (voor iemand); ontslaghulp |
| taishōsha-対象者 | doelgroep; iemand die in aanmerking komt voor |
| takaru-集る | iemand afpersen |
| takeumafurugiya-竹馬古着屋 | (in de Edo-periode een rondreizende koopman met kleding op stokken) tweedehands kledingwinkel |
| takumi-匠 | handwerksman; vakman; vakvrouw; houtbewerker; timmerman |
| tanda-単打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
| tanda-短打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
| tanetsuke-種付け | het fokken [paren] met het beste mannetje en vrouwtje (bij dieren) |
| tanteishōsetsu-探偵小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
| tarashikomu-誑し込む | (iemand) verleiden; inpalmen; versieren |
| tarento-タレント | talent; aanleg; vakmanschap |
| tarumono-たる者 | zo iemand als; iemand die zich ... kan noemen; degene die ... (moet) zijn |
| tassha-達者 | ervaring; vakmanschap; bekwaamheid; meesterschap |
| tassha-達者 | meester; expert; vakman |
| tatakidaiku-叩き大工 | een beginnende [slechte; onhandige] timmerman |
| tatchi-タッチ | stijl; manier van (schilderen, etc.); eigen stempel (drukken op) |
| tateguya-建具屋 | Japanse timmerman (maker van traditionele schuifdeuren, kasten, etc.) |
| tatekaeru-立て替える | voor iemand betalen; geld voorschieten |
| tatsujin-達人 | expert; meester; deskundige; iemand die in een bepaalde vak, kunst of ambacht excelleert |
| tayūmoto-太夫元 | theaterdirecteur; productieleider; manager van een toneelgezelschap |
| tazusaeru-携える | (iemand) meenemen; vergezeld worden door |
| teai-手合い | man; vent; kerel; gezelschap; kring; kliek |
| tēburu・manā-テーブル・マナー | tafelmanieren |
| tedate-手立て | maatregel; manier; methode |
| tegaki-手書き | handschrift; handgeschreven manuscript |
| tegiwa-手際 | (goede) uitvoering; vakmanschap; bekwaamheid |
| teihon-底本 | manuscript; eerste (werk)versie van een geschrift |
| teirazu-手入らず | makkelijk; zonder problemen [mankementen] |
| teishu-亭主 | (informeel) mijn man |
| tekagen-手加減 | iemand de rij hand geven; iemand zijn gang laten gaan |
| tekago-手籠 | kleine mand |
| tekaki-手書き | iemand die goed [mooi] kan schrijven; iemand met een mooi handschrift; een kalligraaf |
| tekiki-手利き | bekwaamheid; vakmanschap; een bekwaam [vakkundig; geschoold] persoon |
| tekishisuru-敵視する | vijandig staan tegenover; iemand als vijand beschouwen [tegemoet treden] |
| temukau-手向かう | weerstand [tegenstand] bieden; de hand opheffen (tegen iemand) |
| tenaga-手長 | lange vingers; diefachtig zijn; een dief (iemand met lange vingers) |
| tenjikurōnin-天竺浪人 | Tenjuku Ronin, een Japanse striptekenaar (m.n. van manga voor volwassenen |
| tenmei-天命 | missie; mandaat; roeping |
| teoi-手負い | een gewonde; iemand die gewond is |
| tesage-手提げ | mandje; handbagage; handtas |
| tesaki-手先 | loopjongen; stroman; iemand die het vuile werk opknapt voor anderen |
| tetsudōin-鉄道員 | spoorwegpersoneel; spoorwegman; spoor(weg)wachter; stationschef |
| tetsujin-哲人 | wijze man; filosoof; wijsgeer |
| tetsujin-鉄人 | sterke man; man van staal; ironman |
| teuchi-手打ち | een samurai die eigenhandig iemand lager in rang executeerde |
| teusu-手薄 | onderbemand; schaars bemand; met weinig personeel |
| tezei-手勢 | zijn troepen; de soldaten [manschappen] onder zijn commando |
| tīnējā-ティーンエージャー | tiener (jong iemand tussen 10 en 20 jaar oud) |
| tō-党 | iemand die dol is op [een fan is van] |
| tobikakaru-飛びかかる | op (iemand) afspringen; bovenop springen [duiken] |
| tobikakaru-飛びかかる | zich op iemand [iets] storten; aanvallen |
| tobinomono-鳶の者 | (Edo-periode) arbeiders [bouwvakkers] (ook) werkzaam als brandweerman |
| tobitsuku-飛びつく | op (iemand of iets) afspringen; een uitval [duik] doen (naar) |
| tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
| tōheki-盗癖 | kleptomanie |
| tokinoujigami-時の氏神 | iemand die precies op het juiste moment komt om te helpen |
| tokitsukeru-説きつける | (iemand) overtuigen; overhalen |
| tokkuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
| tokorobanchi-所番地 | (iemands) adres |
| toku-説く | (iemand) overhalen; overtuigen |
| tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
| tokuiwaza-得意技 | de favoriete [karakteristieke] techniek (van iemand in een vechtsport) |
| tokuren-得恋 | een succesvolle liefdesrelatie; een romantische relatie hebben |
| tokuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
| tokusoku-督促 | vordering tot terugbetaling; aanmaning |
| tomobiki-友引 | een dag (in de zesdaagse cyclus) waarop iemands geluk dat van zijn vrienden beïnvloedt (daarom gunstig voor bruiloften, maar niet voor begrafenissen) |
| tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
| tonogata-殿方 | (term die door vrouwen wordt gebruikt om mannen aan te spreken) heren |
| toori-通り | (... 通り) als; op de manier van; overeenkomstig |
| torabako-トラ箱 | (informeel) dronkenmanscel (in een politiebureau) |
| torēdomāku-トレードマーク | handelsmerk; typisch kenmerk (van iemand) |
| toriatsukau-取り扱う | behandelen; managen; hanteren; uitvoeren |
| toribun-取り分 | (iemand's) deel [portie] |
| toriiru-取り入る | bij iemand in de gratie [in het gevlij] proberen te komen; zich aan iemand opdringen |
| torikata-捕り方 | agent; diender; politieman (die iemand arresteert) |
| torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
| torinasu-取り成す | bemiddelen; tussenbeide komen; een goed woordje doen (voor iemand) |
| toritate-取り立て | het innen (van een schuld, de huur, etc.); aanmaning |
| toritateru-取り立てる | innen (van schuld, huur, etc.); aanmanen |
| torite-捕り手 | diender; agent; politieman (die iemand arresteert) |
| toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
| toshiotoko-年男 | een man in hetzelfde dierenriem-jaar (in de cyclus van 12) als van zijn geboorte |
| toshiyori-年寄り | een oudere; bejaarde; oud persoon; ouder iemand |
| tōshō-刀匠 | zwaardsmid; iemand die zwaarden smeedt |
| tosōkō-塗装工 | schilder; iemand die een coating (verflaag, laklaag, e.d.) op iets aanbrengt |
| tōsotsu-統率 | leiding; leiderschap; commando; gezag; autoriteit |
| tōsui-統帥 | (mil.) opperbevel; oppercommando |
| tosu・battingu-トス・バッティング | (honkbal) peppergame, oefening waarbij ballen herhaaldelijk naar een slagman worden gegooid, die ze terugslaat naar dichtbij staande veldspelers |
| totchimeru-とっちめる | iemand berispen; terechtwijzen; de les lezen |
| tsubame-燕 | jongeman die een affaire heeft met een oudere vrouw |
| tsuberukurinhannō-ツベルクリン反応 | tuberculinereactie; mantouxtest |
| tsugumi-鶇 | bruine lijster (Turdus naumanni) |
| tsuigō-追号 | postume titel [naam]; titel [naam] die na iemands dood wordt toegekend (b.v. aan een overleden keizer) |
| tsūjin-通人 | man [vrouw] van de wereld; kenner; connaisseur |
| tsukae-痞え | iets dat op je gemoed drukt; iets dat een zware belasting voor iemand vormt |
| tsukaimichi-使い道 | gebruik; gebruikswijze; manier van gebruiken; nut |
| tsukamaseru-摑ませる | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsukamaseru-摑ませる | iemand misleiden tot het kopen van een (slecht) product |
| tsukamasu-摑ます | iemand iets laten gebruiken; iemand iets laten aannemen] (b.v. steekpenningen); omkopen |
| tsukamasu-摑ます | iemand misleiden tot het kopen van een (slecht) product |
| tsukiban-月番 | maanddienst; iemand die een maand lang dienst doet (en dan wordt afgelost) |
| tsukiotosu-突き落とす | naar beneden duwen; (iets of iemand) ergens af duwen |
| tsuma-妻 | (arch.) het mannetje of vrouwtje van een dierenpaar |
| tsumako-妻子 | (iemand's) vrouw en kinderen; gezin |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
| tsutomemuki-勤め向き | iemand's zaken [plichten; taken] |
| tsutomenin-勤め人 | ambtenaar; kantooremployé; iemand die op kantoor werkt |
| tsuyagoto-艶事 | liefdesaffaire; romance |
| tsuyameku-艶めく | verleidelijk [sexy; elegant; charmant] zijn; er betoverend uitzien |
| tsuyuharai-露払い | openingsact; iemand die als eerste optreedt bij een evenement [voorstelling] |
| tsūzokushōsetsu-通俗小説 | lichte roman; stuiversroman; sensatieroman; roman voor het grote publiek |
| tsuzukimono-続き物 | verhaal [roman] in afleveringen; artikelenreeks; serie |
| tsuzura-葛籠 | rieten (kleding)mand |
| ubazakura-姥桜 | een rijpe schoonheid; charmante [aantrekkelijke] oudere vrouw |
| ubusunagami-産土神 | beschermgod van de geboorteplaats (van iemand) |
| uchibenkei-内弁慶 | iemand die thuis bazig is [de flinke held uithangt], maar daarbuiten verlegen is |
| uchigi-袿 | formele onderkleding met wijde mouwen voor mannen |
| uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
| uchimata-内股 | manier van lopen, met de voeten [tenen] naar binnen gedraaid |
| udedameshi-腕試し | het testen van iemands vaardigheid [kracht] |
| udekiki-腕利き | bekwaamheid; vakmanschap; een bekwaam [vakkundig; geschoold] persoon |
| ue-筌 | cylindrische bamboe mand voor het vangen van vis |
| uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
| uigo-初子 | iemands eerste kind; eerstgeborene |
| ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
| uke-筌 | cylindrische bamboe mand voor het vangen van vis |
| ukeguchi-受け口 | iemand met een (naar voren) uitstekende onderkaak |
| umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
| umanori-馬乗り | schrijlingse zitpositie (alsof je op een paard zit, soms om iemand in bedwang te houden) |
| ūman・ribu-ウーマン・リブ | vrouwenbevrijdingsbeweging |(woman's liberation movement) |
| untenshi-運転士 | stuurman (van een boot) |
| un'ei-運営 | beheer; bestuur; besturing; management |
| un'eisuru-運営する | besturen; beheren; managen |
| uramu-恨む | een wrok koesteren (tegen iemand); rancune voelen jegens iemand |
| uranari-末生り | metafoor voor (een zwak) iemand met een bleek gezicht |
| urayama-裏山 | berg aan de achterzijde [achterkant] (van iemands huis, dorp, etc.) |
| uridasu-売り出す | op de markt brengen; aan de man brengen; te koop zetten |
| urikata-売り方 | verkoopwijze; manier van verkopen |
| uriwatasu-売り渡す | iets aan iemand verkopen (en overhandigen) |
| uriwatasu-売り渡す | iemand verraden [aangeven] (bij de vijand, in ruil voor eigen voordeel) |
| urusagata-煩型 | iemand die spijkers op laag water zoekt; muggenzifter; mierenneuker; kommaneuker; pietlut |
| ushinotokimairi-丑の時参り | bezoek aan een heiligdom (om ca. 2 uur in de ochtend) om een vervloeking te doen door een effigie (strooien pop) van iemand aan een boom te spijkeren |
| ushiroyubi-後ろ指 | geroddel; gepraat achter iemands rug |
| uttaeru-訴える | iemand aanklagen; voor de rechter dagen; een proces [zaak] aanspannen |
| uttaeru-訴える | onder de aandacht van iemand brengen; ter sprake [te berde] brengen |
| uumanribu-ウーマン・リブ | Vrouwenbevrijdingsbeweging; Vrouwenemancipatiebeweging |
| uumanribuundō-ウーマン・リブ運動 | Vrouwenbevrijdingsbeweging; Vrouwenemancipatiebeweging |
| uwakimono-浮気者 | overspelige persoon [man; vrouw]; bedrieger; schuinsmarcheerder |
| uwatchōshi-上っ調子 | luchthartigheid; oppervlakkigheid; op spottende toon [manier] |
| uyoku-羽翼 | hulp; assistent; trouwe medewerker; (iemands) rechterhand (fig.) |
| wādorōbu-ワードローブ | garderobe (alle kleding van iemand) |
| wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon enkelvoud, tegenwoordig met een nogal arrogante duiding) ik |
| wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon meervoud) wij |
| wakachiau-分かち合う | (iets met iemand) delen; (iets) gemeen hebben (met iemand) |
| wākahorikku-ワーカホリック | workaholic. iemand die verslaafd is aan zijn werk; iemand die veel werkt |
| wakamono-若者 | jonge man; jonge vrouw; jongere(n); jongelui |
| wakashu-若衆 | jongere; jonge man; jonge mensen |
| wakashu-若衆 | de rol van jonge man in Kabuki |
| wakate-若手 | een jong iemand; jonge man [vrouw]; een junior employé [werknemer] |
| wako-和子 | (arch.) de zoon uit een welgestelde familie; de zoon van iemand met een hoge rang [status]; de zoon van een edelman |
| waniguchi-鰐口 | (spottende term voor iemand met) een brede [grote] mond |
| wanman-ワンマン | één persoon; eenmans- |
| wanman-ワンマン | één man die de leiding heeft [die alle macht naar zich toetrekt]; tiran; dictator |
| wanman・shō-ワンマン・ショー | onemanshow; solovoorstelling |
| waraijōgo-笑い上戸 | een vrolijke drinker; iemand die vrolijk wordt als hij alcohol drinkt; iem. die een goede dronk heeft |
| warawasu-笑わす | iemand laten lachen; aan het lachen maken; iemand uitlachen |
| waromono-悪者 | (arch.) iemand zonder opleiding of talent; een middelmatige persoon |
| warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
| washiki-和式 | Japanse stijl [wijze; manier] |
| wasserumanhannō-ワッセルマン反応 | Wassermannreactie (medische test genoemd naar de bacterioloog August von Wassermann) |
| watakushishōsetsu-私小説 | ik-roman |
| watashimori-渡し守 | veerman |
| wattomanshi-ワットマン紙 | whatman papier |
| waza-技 | techniek; vaardigheid; handigheid; manoeuvre |
| wazamono-業物 | een scherp zwaard (gemaakt door een meestervakman) |
| wazashi-業師 | een technische man; iemand met goede vaardigheden |
| wōkingu・dikushonarī-ウォーキング・ディクショナリー | een wandelend woordenboek (iemand met een zeer grote woordenschat) |
| yabanjin-野蛮人 | barbaar; wildeman; onbeschaafd mens; een barbaars [primitief] volk |
| yabo-野暮 | ongemanierdheid; lompheid; smakeloosheid |
| yabo-野暮 | een ongemanierde [lompe; onbehouwen] persoon |
| yadoroku-宿六 | mijn lieve mannetje [echtgenoot] |
| yahi-野卑 | (iemand met) een zeer lage status |
| yajikita-弥次喜多 | (afk. voor) een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajikitadōchū-弥次喜多道中 | een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajin-野人 | een (eenvoudig) iemand van het platteland |
| yakkodako-奴凧 | een (traditionele) Japanse vlieger in de vorm van een man met uitgespreide armen (als vleugels) |
| yakudoshi-厄年 | ongeluksjaar [leeftijd] (voor mannen 25, 42 en 61; voor vrouwen 19, 33 en 37) |
| yakugara-役柄 | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
| yakumuki-役向き | iemands rol [positie]; de aard [kenmerken] van iemands positie |
| yakutaku-役宅 | woning toegewezen aan iemand op basis van zijn functie (m.n. bij de overheid) |
| yamake-山気 | ondernemend persoon; iemand die graag risico's neemt |
| yamaki-山気 | ondernemend persoon; iemand die graag risico's neemt |
| yamakke-山っ気 | ondernemend persoon; iemand die graag risico's neemt |
| yamanokami-山の神 | iemand's (vervelende; zeurende) vrouw |
| yamanote-山の手 | Yamanote, district van Tokio |
| yamaotoko-山男 | een man die afkomstig is uit de bergen; houtvester |
| yaminooku-闇の奥 | The Heart of Darkness, de titel van een roman uit 1902 van Joseph Conrad (1857-1924) |
| yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |
| yaoya-八百屋 | groentewinkel; groenteman |
| yaoya-八百屋 | iemand met een wijde belangstelling [interesse] (lett. voor 800 onderwerpen) in wetenschap, kunst, e.d.; homo universalis |
| yarikata-遣り方 | handelwijze; manier van doen |
| yarikuchi-遣り口 | manier (van doen); handigheid; truc |
| yarō-野郎 | een jongeman; jonge vent |
| yarō-野郎 | een Kabuki-acteur met een mannelijke hoofdrol |
| yasaotoko-優男 | een vriendelijke [zachtaardige] man |
| yasaotoko-優男 | een slanke [elegante] man |
| yasashikusuru-優しくする | aardig [vriendelijk] zijn tegen iemand |
| yase-瘦せ | iemand die afgevallen [dun] is |
| yasegisu-瘦せぎす | iemand die erg mager [vel over been] is |
| yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yaseppochi-瘦せっぽち | iemand die erg mager is |
| yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
| yasuagari-安上がり | iets gedaan krijgen op een goedkope manier |
| yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
| yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
| yō-妖 | (in kanji combinaties) charmant; aantrekkelijk; bekoorlijk; betoverend; mysterieus; spookachtig; verdacht |
| yō-様 | uiterlijk; verschijning; voorkomen; manier; situatie |
| yobiko-呼び子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
| yobimono-呼び物 | bezienswaardigheid; manifestatie; evenement; attractie; hoogtepunt |
| yobuko-呼ぶ子 | fluitje (om iemand te waarschuwen of roepen) |
| yōdai-容態 | (iemand's) uiterlijk; uiterlijke verschijning |
| yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
| yopparai-酔っぱらい | dronkenman; dronkenlap; zuiplap |
| yorikakaru-寄り掛かる | op iemand vertrouwen; (fig.) op iemand leunen; afhankelijk zijn van iemand |
| yorokobasu-喜ばす | behagen; verrukken; (iemand) blij maken; verblijden; plezier geven; vreugde brengen |
| yorozuya-万屋 | een alleskunner; manusje-van-alles |
| yōryō-要領 | leerpunt; leerproces; manier [truc; tips] om dingen goed te doen |
| yōshi-容姿 | (iemand's) verschijning; voorkomen; uiterlijk; gestalte |
| yōshi-養子 | geadopteerd kind; pleegkind (meestal mannelijk) |
| yōshiki-洋式 | westerse stijl [manier] |
| yōtoji-洋綴じ | westerse manier boekbinden |
| yotsumi-四つ身 | een speciale manier om stof voor een kimono voor kinderen (van 4-12 jaar) te knippen |
| yudono-湯殿 | (arch.) een bediende die een edelman helpt met baden |
| yūgekitai-遊撃隊 | commandotroepen; stoottroepen |
| yūgun-遊軍 | reserve; vervanger; iemand die stand-by staat om in te vallen |
| yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
| yuishiki-唯識 | boeddhistische filosofie dat alle objecten worden gemanifesteerd door bewustzijn |
| yuishin-唯心 | (boeddh.) alle verschijnselen zijn een manifestatie van de geest; de geest als de enige echte realiteit |
| yūjin-有人 | bemand zijn |
| yūka-雄花 | mannelijke bloem; bloem met alleen meeldraden |
| yūkaku-遊客 | iemand die zich alleen maar vermaakt zonder te werken; lanterfanter; pretmaker |
| yuki-裄 | bij een kimono, de afstand van de rugnaad tot de manchet |
| yukiau-行き合う | iemand (toevallig) tegenkomen [tegen het lijf lopen; ontmoeten] |
| yukidaruma-雪達磨 | sneeuwman; sneeuwpop |
| yukiotoko-雪男 | yeti; verschrikkelijke sneeuwman |
| yumeuranai-夢占い | oneiromantie; droomuitlegging; waarzeggerij gebaseerd op dromen |
| yuriokosu-揺り起こす | iemand wakker schudden |
| yūsei-雄性 | mannelijkheid |
| yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
| yushutsunyūkanriseido-輸出入管理制度 | export en import managementsysteem |
| yūsoku-有職 | iemand die geleerd is [kennis heeft] |
| zangetsu-残月 | de bleke ochtendmaan; de man bij zonsopkomst |
| zanshitai-惨死体 | het (verminkte) lichaam van iemand die op brute wijze is vermoord |
| zenbin-前便 | (iemands) vorige [laatste] brief [bericht; post] |
| zenchugaku-蠕虫学 | helmanthologie; parasitologie |
| zeneraru・sutaffu-ゼネラル・スタッフ | generale staf (bedrijfsmanagement) |
| zenhansei-前半生 | de eerste helft van iemand's leven |
| zenkamono-前科者 | bajesklant; iemand die in de gevangenis heeft gezeten; persoon met een strafblad |
| zenkan-善管 | goed management; goed bestuur |
| zenkan-善管 | goede manager |
| zenmon-禅門 | iemand die formeel boeddhist wordt (inclusief scheren van het hoofdhaar en voorgeschreven kleding) |
| zennin-前任 | (iemands) voorganger |
| zenpu-前夫 | ex-man; ex-echtgenoot; voormalige echtgenoot |
| zenreki-前歴 | iemands verleden; achtergrond; historie |
| zensei-全盛 | het toppunt van iemands macht [kunnen; welvaart] |
| zenshin-前身 | (boeddh.) een eerdere incarnatie; iemands vorige leven |
| zensho-善処 | passende maatregelen; het beste (doen); de beste manier |
| zen'in-全員 | alle mensen [leden]; de hele bemanning; al het personeel |
| zetsugo-絶後 | (iemand of iets) zonder weerga; iets ongekends [unieks] |
| zettō-絶倒 | het overmand worden door hevige emoties |
| zokkō-続稿 | een doorlopend manuscript; voortzetting [uitbreiding] van een bestaand manuscript |
| zonde-ゾンデ | sonde; (onbemand) ruimtevaartuig |
| zondo-ゾンド | Zond (onbemande maansonde van de Sovjet-Unie) |
| zubazuba-ずばずば | (onomatopee) uitgesproken; eerlijk; recht op de man af |