Kruisverwijzing
niet
| lemma | meaning |
|---|---|
| a-啞 | (in kanji combinaties) stom zijn; niet kunnen spreken |
| aburemono-あぶれ者 | rakker; deugniet; herrieschopper; misdadiger |
| abureru-あぶれる | niet instaat zijn tot; niet bij machte zijn; niet kunnen |
| aete-敢えて | niet nodig; niet in het bijzonder |
| aete-敢えて | helemaal niet; zeker niet |
| aezu-敢えず | voordat; niet kunnen laten om |
| aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
| aiirenai-相容れない | tegengesteld; onverenigbaar [niet passend] |
| aijaku-愛惜 | iets waar men niet graag afstand van doet; iets waar men aan gehecht is |
| aijaku-愛着 | (boeddh.) in de ban van [het niet kunnen loslaten van] begeerte [lust; verlangens] |
| ajiwau-味わう | genieten van; waarderen |
| akan-あかん | kan niet; mag niet |
| akasu-飽かす | veel kosten maken; veel geld uitgeven aan iets; niet bezuinigen op |
| akimekura-明き盲 | een analfabeet; iemand die niet kan lezen |
| akinoōgi-秋の扇 | een waaier die niet meer wordt gebruikt wanneer het herfst wordt |
| akkan-悪漢 | booswicht; schurk; slechterik; deugniet |
| akki-悪気 | een niet heldere lucht; een rokerige lucht; een lucht met een bepaalde onaangename geur |
| akuen-悪縁 | een noodlottige relatie die men niet kan verbreken |
| akusui-悪水 | water dat niet geschikt is voor consumptie; vuil water |
| akutarekozō-悪たれ小僧 | een deugniet; kwajongen |
| akutaremono-悪たれ者 | iemand die kattenkwaad uithaalt; een deugniet |
| akutarō-悪太郎 | (als berisping) kwajongen!; schelm!; deugniet! |
| akuyaku-悪役 | een rol die hem niet in dank wordt afgenomen |
| anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
| anagachi-強ち | (niet) noodzakelijk; (niet) altijd; (niet) helemaal; (niet) kunnen |
| ani-豈 | (met een negatie) in geen geval; niet in het minst; niet op welke manier dan ook |
| ankan-安閑 | het nietsdoen; met de armen over elkaar zitten |
| anki-暗鬼 | een monster in de duisternis (d.w.z. die er lijkt te zijn, maar niet echt bestaat) |
| ankō-暗香 | een onbestemde [duistere] geur [parfum]; een aroma [geur] (van bloemen, e.d.) waarvan je niet weet waar die vandaan komt |
| ankōfudō-暗香浮動 | een geur die om je heen hangt, maar waarvan je niet weet waar die vandaan komt |
| anmonaito-アンモナイト | ammonieten (uitgestorven soort inktvissen) |
| antaido・rōn-アンタイド・ローン | een lening waarbij niet vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
| an'itsu-安逸 | het nietsdoen; het luieren; luiheid; gemakzuchtigheid |
| aogari-青刈り | het oogsten van gewassen terwijl ze nog groen [niet rijp] zijn (voor gebruik als veevoer of meststof) |
| aoitori-青い鳥 | ook gebruikt in de betekenis van: geluk (dat men niet bemerkt ook al is het dichtbij) |
| araki-粗木 | onbewerkt [nog niet geschaafd] blok hout; boomstam |
| arazu-非ず | niet bestaan [zijn] |
| arimoshinai-有りもしない | onwaar; onecht; onwerkelijk; niet bestaand |
| arinashi-有り無し | wel of niet; ja of nee; aanwezigheid of afwezigheid |
| arukanakika-有るか無きか | bestaat het of bestaat het niet; ja of nee |
| arunashi-有る無し | aanwezigheid of afwezigheid; iets dat bestaat en iets dat niet bestaat; wanneer iets gebeurt of niet; hoe dan ook |
| ashi-悪し | (klassieke vorm van warui) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
| ashikarazu-悪しからず | neemt u mij niet kwalijk; het spijt mij |
| asobigokoro-遊び心 | speels [ontspannen; niet serieus] zijn |
| asobu-遊ぶ | niets doen; luieren |
| assaigan-圧砕岩 | een myloniet (een metamorfe steensoort, d.w.z. ontstaan uit een ander gesteente door metamorfose) |
| atamagonashini-頭ごなしに | meedogenloos; nietsontziend |
| atan-亜炭 | bruinkool; ligniet |
| atarazusawarazu-当たらず障らず | zich op de vlakte houden; zich niet blootgeven; zich diplomatiek gedragen |
| ateji-当て字 | het gebruik van karakters naar klank en niet naar betekenis; een fonetisch equivalent van een kanji |
| atokusare-後腐れ | overblijvende [resterende; niet geheel opgeloste] problemen (voor later) |
| awaya-あわや | bijna; op het punt (staan te) (wordt niet gebruikt bij voorspoedige gebeurtenissen) |
| a'nekumēne-アネクメーネ | gebieden op aarde die door extreme omstandigheden (droogte, hitte, hoogte, etc.) niet permanent door mensen bewoond kunnen worden |
| ba-ば | (bij een opsomming van 2 of meer dingen) en (ook); noch; en ook niet |
| bachigai-場違い | het misplaatst [niet op zijn plaats; ongepast; ongelegen] zijn |
| bajitōfū-馬耳東風 | onverschilligheid; het niet willen luisteren |
| bakari-ばかり | slechts; niets anders (kunnen) dan... |
| bakarika-ばかりか | niet alleen (maar), niet slechts |
| bakuha-爆破 | vernietiging door explosieven; het opblazen |
| banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
| bekarazu-べからず | moet [kan] niet doen; zou niet moeten doen |
| bengaku-勉学 | studie; het ijverig [hard] studeren (niet noodzakelijkerwijs bij educatieve instellingen; zelfontwikkeling met een meer persoonlijk studieprogramma) |
| betsuni-別に | (niet) bepaald; iets [niets] bijzonders |
| bijitā・fī-ビジター・フィー | toegangsprijs [entreeprijs] voor gasten [niet-leden] |
| bikko-跛 | het ongelijk [niet bij elkaar passend] zijn |
| bisai-微細 | kleinigheid; futiliteit; nietigheid |
| bishō-微小 | kleinigheid; nietigheid |
| bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
| bokkyaku-没却 | het negeren; niet zien; vergeten |
| bokkyakusuru-没却する | negeren; niet zien; vergeten |
| bokumetsu-撲滅 | uitroeiing; vernietiging; uitbanning |
| bonpu-凡夫 | (boeddh.) iemand die niet de boeddhistische leer kent [volgt], en gebonden is door aardse verlangens |
| bosabosa-ぼさぼさ | nietsdoen; lui; nutteloos; ledig |
| bosatto-ぼさっと | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
| boyaboya-ぼやぼや | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
| buin-無音 | een lange stilte; lang zonder contact (b.v. briefwisseling, e.d.); het niets van zich laten horen gedurende een lange periode |
| bunmin-文民 | burger (niet-militair) |
| buraindo-ブラインド | blind (niet kunnen zien) |
| chame-茶目 | ondeugd; deugniet; grappenmaker |
| chigaidana-違い棚 | planken die niet precies boven (of naast) elkaar zijn gemonteerd maar verspringen (deels overlappend) |
| chigau-違う | anders zijn; verschillen; niet lijken (op) |
| chigau-違う | fout [incorrect] zijn; niet kloppen |
| chiikineko-地域猫 | buurtkat; straatkat (een kat die niet van één eigenaar is, maar van meerdere bewoners gezamenlijk) |
| chikama-近間 | in de buurt; niet ver weg; in de nabijheid |
| chinrin-沈淪 | het diep zinken; in de vergetelheid geraken; ondergang; teloorgang; vernietiging |
| chippoke-ちっぽけ | zeer klein; onbeduidend; nietig |
| chirimen-縮緬 | crêpe; krip (gekroesd, niet-glanzend weefsel) |
| chittomo-ちっとも | (met ontk.) helemaal niet |
| chōjin-超人 | (in de filosofie van Nietzsche) übermensch (lichamelijk en geestelijk hoger type mens) |
| chōtōha-超党派 | niet-partijgebonden; onafhankelijk van partijlijn [partijpolitiek] |
| chūtai-中退 | voortijdig de school verlaten; de schoolopleiding niet afmaken |
| daha-打破 | vernietiging; nederlaag; verlies; omverwerping |
| dahasuru-打破する | neerslaan; vernietigen; slopen; omverwerpen |
| daihen-代返 | (op school) bij het afroepen van namen van een presentielijst bevestigend antwoorden t.b.v een andere persoon (die zelf niet aanwezig is) |
| daisangoku-第三国 | een derde land (een land dat niet direct is betrokken bij een kwestie of conflict tussen andere landen) |
| damarikokuru-黙りこくる | in stilzwijgen verzinken; stilvallen; niets meer zeggen |
| damarikomu-黙り込む | zwijgen; de mond houden; niets (meer) zeggen |
| damaru-黙る | zwijgen; niets zeggen; stil zijn [worden]; je mond houden |
| dame-駄目 | niet goed; niet nuttig; zinloos; nutteloos |
| dame-駄目 | niet kunnen; niet lukken; onmogelijk [niet mogelijk] zijn |
| dame-駄目 | nee!; stop!; niet doen! |
| danjite-断じて | (met negatie) helemaal [absoluut] niet; in geen geval |
| daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
| dashioshimu-出し惜しむ | (iem. iets) misgunnen [niet gunnen]; gierig zijn |
| deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
| deharau-出払う | uitverkocht zijn; niet in voorraad zijn |
| dekisokonai-出来損ない | een nietsnut ; waardeloos figuur [persoon] |
| dendenmushi-でんでん虫 | slak (den is afgeleid van denai (出ない, komt niet naar buiten) |
| desuku・puran-デスク・プラン | nog niet uitgevoerd [geïmplementeerd] plan; plan in de ontwerpfase; het plan op tafel |
| desutoroiyā-デストロイヤー | vernietiger; vernieler |
| dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
| disupōzā-ディスポーザー | afvalvernietiger; voedselrestenvermaler |
| disutābukādo-ドントディスターブカード | niet storen kaart (bij hotelkamer) |
| dōjime-胴締め | (judo) schaarklem (niet toegestane techniek) |
| dōka-どうか | of het zo (iets) is (of niet); op de een of andere manier |
| dokkoi-どっこい | wacht (eens) even!; niet zo snel! |
| donmai-ドンマイ | (Eng.: don't mind) geeft niet; laat maar zitten |
| donto・nō・gurūpu-ドント・ノー・グループ | (Eng.: don't-know-group) mensen die b.v. bij een enquête iets niet weten of begrijpen |
| dōrakumono-道楽者 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
| doshigatai-度し難い | niet (meer) te redden; onverbeterlijk; onherstelbaar |
| ebonaito-エボナイト | eboniet |
| ekosaido-エコサイド | ecocide (vernietiging van ecosystemen) |
| enu・jī-エヌ・ジー | (no good) niet goed |
| enu・jī・ō-エヌ・ジー・オー | (non-governmental organization) niet-gouvernementele [niet regeringsgebonden] organisatie |
| feiru・seifu-フェイル・セイフ | faalveilig (van apparaten, bij falen niet leidend tot een gevaarlijke situatie) |
| fikushon-フィクション | fictie; fictionele [niet op feiten berustende] literatuur; roman |
| fubai-不買 | het niet kopen (door consumenten) |
| fubarai-不払い | niet-betaling; wanbetaling |
| fubenkyō-不勉強 | het niet genoeg studeren; luiheid; gebrek aan inzet |
| fuchaku-不着 | niet aangekomen [bezorgd; geleverd] zijn |
| fuchi-不知 | onbekend zijn met; niet weten |
| fuchōwa-不調和 | disharmonie; disbalans; niet bij elkaar passend; onenigheid |
| fudōmyōō-不動明王 | Fudō [Acala], de vernietiger van waanideeën en de beschermer van het boeddhisme. |
| fudōtai-不導体 | isolator; niet-geleider |
| fuen-不縁 | het niet doorgaan van een huwelijk |
| fugainai-腑甲斐無い | laf; slap; lusteloos; futloos; tam; bedeesd; nietswaardig |
| fuhatsu-不発 | het ketsen [niet afgaan] (van een pistool, geweer, bom, etc.) |
| fuhatsu-不発 | het niet aanslaan (van een motor, machine, e.d.) |
| fujin-不尽 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fujūbun-不十分 | ontoereikend [onvoldoende; niet genoeg] zijn |
| fuka-不可 | fout; slecht; ongepast; niet te rechtvaardigen; niet toegestaan; niet mogelijk |
| fukachi-不可知 | ondoorgrondelijkheid; raadselachtigheid; onkenbaar [niet te begrijpen] zijn |
| fukahi-不可避 | onvermijdelijkheid; niet te vermijden |
| fukanseiyu-不乾性油 | niet-drogende olie |
| fukanzenka-不完全花 | onvolledige [imperfecte] bloem (een bloem die niet alle bloemdelen heeft) |
| fukanzenshūgyō-不完全就業 | onderbezetting; niet voldoende werkgelegenheid |
| fukashinjōyaku-不可侵条約 | niet-aanvalsverdrag; non-agressiepact |
| fukenzen-不健全 | ongezond [niet gezond] zijn |
| fuki-不帰 | het niet meer terugkomen; doodgaan |
| fukihatsusei-不揮発性 | niet-vluchtig [niet etherisch] zijn |
| fukihatsuseimemorī-不揮発性メモリー | (computerterm) niet-vluchtig geheugen |
| fukiso-不起訴 | niet-vervolging; niet aanklagen |
| fukuzatsukei-複雑系 | een complex systeem (d.w.z. dat de eigenschappen van het geheel niet zijn af te leiden uit de eigenschappen van de samenstellende delen afzonderlijk) |
| fukyoka-不許可 | verboden [niet toegestaan] zijn |
| fukyū-不急 | niet urgent [dringend; spoedeisend] zijn |
| fumi-不味 | niet lekker (van smaak) |
| fumitaosu-踏み倒す | niet betalen; betalingen ontwijken [vermijden] |
| funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
| funsai-粉砕 | vernietiging |
| funsaisuru-粉砕する | vernietigen; in stukken slaan |
| furikō-不履行 | verzuim; onvermogen; het niet naleven [nakomen] (van) |
| furinige-振り逃げ | (honkbal) uncaught third strike (niet-gevangen derde slag) |
| furī・ējento-フリー・エージェント | (Eng.: free agent) iemand die onafhankelijk [zonder verplichtingen] is; een sporter die niet contractueel gebonden is |
| furokyan-風呂キャン | het niet in bad gaan (vanwege vermoeidheid, tijdgebrek, e.d.) |
| furokyan-風呂キャン | iemand die niet in bad gaat (vanwege vermoeidheid, tijdgebrek, e.d.) |
| furyo-不慮 | onverwacht [niet voorzien] zijn |
| furyōkashitsuke-不良貸付 | een slechte schuld; niet-renderende lening |
| furyōsaiken-不良債権 | slechte lening; niet verhaalbare [oninbare] lening |
| fuseki-斧石 | axiniet (mineraal) |
| fusen-不戦 | (vechtsport) niet doorgaan van het gevecht wegens afwezigheid van een deelnemer |
| fusengachi-不戦勝 | (judo) overwinning wegens niet-opkomen [niet-verschijnen] van de tegenpartij [tegenstander] |
| fusenpai-不戦敗 | (judo) verlies door niet verschijnen [komen opdagen] bij een wedstrijd |
| fusenshō-不戦勝 | (judo) overwinning wegens niet-opkomen [niet-verschijnen] van de tegenpartij [tegenstander] |
| fushitsu-不悉 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| futokorode-懐手 | ledigheid; het nietsdoen |
| futokutei-不特定 | niet gespecificeerd zijn |
| fuwataritegata-不渡り手形 | niet nagekomen belofte |
| fuyajō-不夜城 | uitgaanswijk (waar het 's nachts verlicht en levendig is en niet donker wordt) |
| fuyō-不要 | (in) onbruik; niet in zwang; nutteloosheid |
| fuyōi-不用意 | niet [slecht] voorbereid zijn; gebrek aan voorbereiding; onzorgvuldigheid |
| gaiden-外伝 | (toegevoegde) verhalen en anekdotes, die niet in de officiële bronnen voorkomen |
| gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
| gaki-餓鬼 | (kleinerend) deugniet; snotaap; rotkind; blaag; snotneus; kwajongen; halfwas |
| gakugai-学外 | buiten de universiteit [school]; extern, niet verbonden aan de universiteit [school]; extramuraal |
| gakuin-学院 | (i.g.v. instellingsnamen) jeugdgevangenis (al dan niet met scholingsprogramma) |
| gatapishi-がたぴし | kwakkelend; wankel; niet soepel |
| geisha-迎車 | taxi die bezet [niet vrij] is (want op weg is naar een klant) |
| gekiha-撃破 | destructie; vernietiging; verplettering; vermorzeling |
| gekihasuru-撃破する | vernietigen; verpletteren; vermorzelen |
| gekisai-撃砕 | het verpulveren; stukslaan; vernietigen |
| gekisaisuru-撃砕する | verpulveren; stukslaan; vernietigen |
| geko-下戸 | een niet-drinker; geheelonthouder; iemand die geen alcohol drinkt [kan drinken] |
| genryōkeiei-減量経営 | lean management; het verminderen van niet-noodzakelijke activiteiten in het bedrijfsproces |
| ginkō-吟行 | om een gedicht te schrijven naar een mooie, historische plaats gaan (al dan niet in gezelschap) voor inspiratie |
| gobusata-御無沙汰 | langdurige afwezigheid van communicatie; iemand lange tijd niet bezoeken of schrijven |
| gojippohyappo-五十歩百歩 | lood om oud ijzer; bijna geen verschil (tussen); de een is niet beter dan de ander |
| gokai-五戒 | de vijf geboden van het Boeddhisme (gij zult niet: doden, stelen, overspel plegen, liegen, of teveel drinken) |
| gōketsu-豪傑 | een excentriek [gedurfd] persoon (die zich niets aantrekt van wat anderen denken) |
| gokutsubushi-穀潰し | nietsnut; klaploper; luiwammes |
| gōmo-毫も | (niet) in het minst; helemaal (niet) |
| gongodōdan-言語道断 | onbeschrijflijk; onuitspreekbaar; niet in woorden uit te drukken |
| gyakuten-逆転 | (jur.) revisie; herziening; vernietiging (van vonnis) |
| habakarinagara-憚りながら | met alle respect ...; neem me niet kwalijk, maar... |
| hadakaikkan-裸一貫 | niets hebben; blut zijn |
| hāfu-ハーフ | halfbloed; iemand van gemengde afkomst (met name half-Japans, half niet-Japans) |
| hāfumeido-ハーフメイド | kleding die nog niet klaar is, op maat wordt gemaakt en pas na bestelling wordt afgewerkt |
| haiban-廃盤 | een uitverkochte [niet meer leverbare] plaat [LP; CD] |
| haiki-廃棄 | nietigverklaring; intrekking |
| haisen-廃船 | ontmanteling van een boot [schip]; een schip dat uit de vaart is genomen; een schip dat niet meer wordt gebruikt en is gesloopt |
| haishisuru-廃止する | afschaffen; stoppen [niet doorgaan] met; beëindigen |
| hajikakureru-恥隠る | de schaamte bespaard [niet geopenbaard] worden |
| hajimete-初めて | niet eerder dan; pas nadat |
| hajiru-恥じる | inferieur zijn (aan); niet voldoen (aan) |
| hakai-破壊 | vernieling; afbraak; vernietiging; vandalisme |
| hakairyoku-破壊力 | vernietigende kracht |
| hakaisha-破壊者 | vernietiger; vernieler |
| hakaisuru-破壊する | afbreken; vernielen; vernietigen; ruïneren |
| hakaiteki-破壊的 | vernietigend; destructief |
| haki-破棄 | vernietiging; verscheuring |
| haki-破棄 | nietigverklaring; annulering; schenden (van een belofte); intrekking (van een verdrag) |
| hakō-跛行 | (fig.) iets dat uit balans is [niet soepel gaat]; onregelmatig verloop; onstabiele voortgang |
| hakudaku-白濁 | troebel [niet helder] zijn |
| hamidasu-食み出す | niet passen binnen (een groep b.v.); overschrijden (budget) |
| hankai-半壊 | gedeeltelijke ineenstorting [vernieling; vernietiging] |
| haraimono-払い物 | iets [een artikel] dat je wilt verkopen; iets dat je niet meer nodig hebt] |
| harikonotora-張り子の虎 | papieren tijger (fig., d.w.z. iem. of iets dat er sterk uitziet maar het niet is) |
| hazusu-外す | nalaten te pakken; niet nemen; verliezen; express ontwijken; ontduiken |
| heishin-平信 | goed nieuws; goede tijding; gewone [niet dringende] berichtgeving |
| henjō-返上 | het niet opnemen; afstand doen van |
| heyazumi-部屋住み | (in een traditionele Japanse familie) de wettige oudste zoon die thuis woont en nog niet het hoofd van de familie is geworden |
| hijō-非情 | levenloze [niet levende; zielloze] dingen |
| hikameikoku-非加盟国 | niet-lid staat [natie; land] van de Verenigde Naties |
| hikanshōshugi-非干渉主義 | non-interventie; non-interventionisme (het uit principe niet tussen beide komen) |
| hikanzeishōheki-非関税障壁 | non-tarifaire handelsbelemmering (de inperking van vrije handel tussen twee landen welke niet de vorm van een tarief aanneemt) |
| hikinzokugenso-非金属元素 | een niet-metaal element (bijv. waterstof, zuurstof, zwavel, etc.) |
| hikōkai-非公開 | niet open voor publiek; gesloten; geheim; privé |
| hikokumin-非国民 | iemand die niet patriottisch is; landverrrader |
| hikyojūsha-非居住者 | niet-ingezetene; niet-inwonende |
| himajin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| hinikunotan-髀肉の嘆 | spijt over het verspillen van tijd; het betreuren van het niets doen |
| hirajiro-平城 | een kasteel dat op een vlak terrein is gebouwd (dus niet op een berg of heuvel) |
| hiseisantekirōdō-非生産的労働 | niet-productieve arbeid; niet-renderende arbeid |
| hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
| hiyakasu-冷やかす | winkelen zonder iets te kopen; kijken maar niet kopen |
| hochikisu-ホチキス | (merknaam van) een nietmachine; nietapparaat |
| hodotooi-程遠い | te kort schietend; niet goed genoeg; niet voldoend aan |
| honeorizon-骨折り損 | vergeefse [verspilde] moeite [energie]; al het werk voor niets |
| hookaburi-頬被り | het je kop in het zand steken [doen alsof je iets niet weet] |
| hookaburisuru-頬被りする | je kop in het zand steken; doen alsof je iets niet weet |
| horobosu-滅ぼす | ruïneren; vernietigen; verwoesten; te gronde richten |
| hotaruzoku-蛍族 | (een informele term voor) mensen die niet binnen mogen roken en daarom buiten gaan roken (en op vuurvliegjes lijken) |
| hotchikisu-ホッチキス | (merknaam van) een nietmachine; nietapparaat |
| hottarakasu-ほったらかす | laten liggen; verwaarlozen; terzijde leggen; niet afmaken |
| hyōketsu-表決 | resolutie (over een wetsvoorstel, b.v.); stemmingsbesluit (over het al dan niet goedkeuren van een in stemming gebracht voorstel, e.d.) |
| ichikabachika-一か八か | (gezegde) het erop wagen; alles of niets; erop of eronder; zwemmen [pompen] of verzuipen |
| ieoakeru-家を空ける | uit huis zijn; niet thuis zijn |
| iikagen-いい加減 | behoorlijk (wat); tamelijk; nogal; niet gering; niet weinig |
| iikaneru-言い兼ねる | (iets) niet kunnen zeggen; (iets) niet durven te zeggen; aarzelen [twijfelen] om te zeggen |
| iimorasu-言い漏らす | vergeten te vermelden; niet zeggen; iets verzwijgen |
| iitsukusu-言い尽くす | alles [het hele verhaal] vertellen; niets ongezegd laten |
| iken-遺賢 | een bekwaam persoon die niet door de overheid in dienst wordt genomen (maar in de private sector werkt) |
| ikenai-いけない | niet mogen; niet kunnen; niet moeten; niet behoren te |
| ikenai-いけない | niet goed; slecht; ondeugend; onbruikbaar |
| ikenai-いけない | fysiek niet tegen alcohol kunnen |
| ikenkōkoku-意見広告 | niet-commerciële reclame [advertentie] |
| ikidaore-行き倒れ | een overleden persoon die op straat ligt (vroeger iem. die stierf tijdens een reis en niet begraven kon worden omdat hij geen gegevens bij zich had) |
| ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
| ikkō-一向 | (met ontkenning) niet een beetje; niet in het minst |
| ikō-遺構 | historisch bouwwerk (al dan niet als een ruïne) |
| ikomu-イコム | International Council of Museums (een onafhankelijke niet-gouvernementele internationale organisatie voor musea) |
| ikutsumo-幾つも | (met ontkenning) nauwelijks; bijna niets |
| ina-否 | nee; niet; geen |
| inamenai-否めない | niet te ontkennen; onmiskenbaar; onomstotelijk |
| infōmaru-インフォーマル | informeel; niet officieel; vrijblijvend; ongedwongen |
| ingai-員外 | niet-leden; iemand zonder lidmaatschap |
| inginburei-慇懃無礼 | gespeelde [niet gemeende] beleefdheid; verborgen afkeer |
| inmetsu-隠滅 | vernietiging |
| irusu-居留守 | het doen alsof je niet thuis bent (voor bezoekers) |
| isōrō-居候 | iemand die parasiteert (zonder te betalen kost en inwoning geniet); uitvreter; parasiet |
| issai-一切 | niets; helemaal niet; niet in het minst |
| issuru-逸する | ergens van genieten |
| itai-異体 | ander [niet-identiek] lichaam |
| itchōisshi-一張一弛 | het laten werken, dan laten rusten; de boog kan niet altijd gespannen zijn |
| itsuraku-逸楽 | (ijdel) vermaak; het (alleen maar) genieten [plezier maken] |
| iwan'ya-況んや | nog (veel) meer; laat staan dat, om maar niet te spreken van; om nog maar te zwijgen over |
| iwazumogana-言わずもがな | het spreekt vanzelf [hoeft niet gezegd te worden] |
| iwazumogana-言わずもがな | het is beter er niets over te zeggen |
| iyademo-否でも | of je dat nu wilt of niet; onvermijdelijk; goedschiks of kwaadschiks |
| iyademo-嫌でも | of je het leuk vindt of niet |
| iyaiya-否否 | nee!; nee nee!; nee, helemaal niet |
| iyaiya-嫌嫌 | (uitroep) nee; nee nee!; helemaal niet |
| iyaō-否応 | aanvaarding of afwijzing; akkoord of niet akkoord; eens of oneens; ja of nee |
| izen-以前 | niet voldoen aan een bepaald voorstadium |
| izure-何れ | ... of niet |
| janaika-じゃないか | (vragend) is het niet?; is het niet zo dat? |
| jigi-児戯 | (slechts) kinderspel; (niets anders dan) een spelletje |
| jiito-地糸 | draad die niet fabrieksmatig wordt gesponnen (traditioneel vaak gedaan als nevenactiviteit in o.a. het boerenbedrijf) |
| jimenshi-地面師 | zwendelaar [oplichter] in grondverkoop (niet in eigen bezit) |
| jimetsu-自滅 | natuurlijk verval; zelfvernietiging; je eigen graf graven; je eigen nederlaag over jezelf afroepen |
| jisuru-辞する | (met ontkenning) bereid zijn te doen; (vastberaden) doorgaan; niet opgeven |
| jiyūhonpō-自由奔放 | freewheelen; het kalm aandoen; zich niet druk maken |
| jūnintoiro-十人十色 | (spreekwoord) zoveel hoofden zoveel zinnen; smaken verschillen; over smaak valt niet te twisten |
| jūzen-十善 | (boeddh.) de tien deugden (het vermijden [niet begaan] van de tien kwaden [de tien slechte daden]) |
| kabun-過分 | ongeschiktheid; onverdiend [niet goed genoeg] zijn |
| kachō-花鳥 | de stemming [het gevoel] wanneer je geniet van het zien van bloemen en het horen van het gezang van vogels |
| kafu-寡夫 | gescheiden (niet hertrouwde) man |
| kafu-寡婦 | gescheiden (niet hertrouwde) vrouw |
| kaiji-改字 | wijziging van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kaimetsu-壊滅 | vernietiging; verwoesting; destructie |
| kaimu-皆無 | nihil; (helemaal) niets; geen |
| kaishō-解消 | ontbinding; annulering; nietigverklaring |
| kakashi-案山子 | iem. die iets [iemand] lijkt te zijn, maar dat in werkelijkheid niet is |
| kakawarazu-拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
| kakeru-欠ける | niet voldoen aan; te kort schieten; niet genoeg zijn |
| kakkowarui-かっこ悪い | onaantrekkelijk; er slecht uitzien; onelegant; niet modieus; niet cool; sullig |
| kakōgan-花崗岩 | graniet |
| kakufukakusanjōyaku-核不拡散条約 | (NPV) het Non-proliferatieverdrag (het verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens) |
| kakuin-客員 | iemand die op uitnodiging werkzaamheden verricht (en niet in vaste dienst aldaar is) |
| kamawanai-構わない | niets uitmaken; niet (kunnen) schelen |
| kanarazushimo-必ずしも | (niet) altijd; (niet) geheel; (niet) alle |
| kanashibari-金縛り | als verlamd zijn; niet kunnen bewegen (door schrik of angst) |
| kanawanai-敵わない | niet opgewassen zijn tegen; geen partij zijn voor |
| kanawanai-敵わない | iets niet kunnen verdragen |
| kanazuchi-金槌 | iemand die niet kan zwemmen |
| kanjin-閑人 | iemand die veel vrije tijd [niets te doen] heeft; een luilak |
| kansetsuteki-間接的 | indirect; niet rechtstreeks |
| kan'yōon-慣用音 | ingeburgerde Sino-Japanse lezing, die niet tot een van de bestaande on-yomi behoort |
| karakuji-空籤 | een niet (een niet in de prijzen vallend lot); een verliezend lot |
| karasawagi-空騒ぎ | veel gedoe [drukte; ophef] om niets |
| karasawagisuru-空騒ぎする | veel drukte maken om niets; nodeloos ophef veroorzaken |
| karauri-空売り | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
| kasei-河清 | (het helder worden van de (altijd troebele) Gele Rivier (China), een analogie voor:) hopen op iets dat niet verwezenlijkt zal worden |
| katayaburi-型破り | niet conform aan [afwijkend van] de conventie (van vorm, stijl, e.d.); ongewoon; ongebruikelijk; excentriek |
| kattan-褐炭 | bruinkool; ligniet |
| kayaku-加薬 | adjuvans [adjuvant] (niet werkzame stof die wordt toegevoegd aan medicijnen om hun werking te verbeteren) |
| kedo-けど | maar; echter; hoewel; alhoewel; toch; niettemin; niettegenstaande |
| keisaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
| kemari-蹴鞠 | een balsport, waarbij de bal de grond niet mag raken, gespeeld door Japanse hovelingen aan het keizerlijk hof (Heian periode) |
| ken'anjikō-懸案事項 | nog lopende [niet afgehandelde] zaak |
| keppai-欠配 | gebrek [tekort] aan rantsoenen; niet-levering van rantsoenen; het niet uitbetalen van salarissen; het opschorten van lonen |
| keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kerorito-けろりと | nonchalant; achteloos; alsof er niets was gebeurd |
| keroritosuru-けろりとする | doen alsof er niets gebeurd is |
| kesshite-決して | nooit; in geen geval; geenszins; zeker niet |
| kesshoku-欠食 | een maaltijd overslaan; niet eten |
| kesshokusuru-欠食する | niet eten; een maaltijd overslaan |
| kibyō-奇病 | zeldzame ziekte (waarvan oorzaak en geneesbaarheid niet bekend zijn) |
| kijō-机上 | iets dat op tafel ligt; iets dat ter discussie staat; een plan dat nog niet uitgevoerd [toegepast] is |
| kikensha-棄権者 | niet-stemmer; iemand die zich onthoudt van stemming |
| kikimorasu-聞き漏らす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
| kikinagasu-聞き流す | niet letten op; geen aandacht schenken aan; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| kikiotosu-聞き落とす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
| kikisokonau-聞き損なう | verkeerd [niet goed] horen [verstaan] |
| kikisugosu-聞き過ごす | niet (willen) horen; negeren |
| kinjiru-禁じる | (met negatie) niet te bedwingen; (zichzelf) niet in bedwang kunnen houden: |
| kinki-禁忌 | taboe; iets dat je niet moet doen |
| kinkin-僅僅 | slechts; alleen maar; niet meer dan |
| kirau-嫌う | niet bestand tegen iets zijn; niet tegen iets kunnen |
| kireigoto-奇麗事 | werk waar je niet vies van wordt |
| kireisappari-奇麗さっぱり | volledig verdwenen; niets achtergelaten |
| kisōtengai-奇想天外 | fantastisch [bizar; ongelooflijk; uitzonderlijk] zijn; niet van deze wereld zijn |
| kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
| kizake-生酒 | pure [niet aangelengde] sake |
| kogetsukishikin-焦げ付き資金 | slechte [niet meer te vorderen] lening |
| kogetsuku-焦げつく | niet meer invorderbaar [inbaar] worden (van schuld of lening) |
| kōhai-荒廃 | vernietiging; verwoesting; verval |
| koji-古字 | een oude kanji (niet langer in gebruik) |
| koji-居士 | kluizenaar; erudiet persoon (niet in overheidsdienst) |
| kōjōsho-口上書 | een niet-ondertekend diplomatiek memorandum (dat dient als informele herinnering aan een onbeantwoorde vraag of verzoek) |
| kokoromotonai-心許ない | angstig; bezorgd; ongerust; niet op zijn gemak |
| kokuhyō-酷評 | scherpe [vernietigende] kritiek |
| koredake-此れだけ | in deze mate; alleen maar [beperkt tot] dit; niets meer dan dit |
| kōri-公理 | (logica) axioma, een niet bewezen (maar als grondslag aanvaarde) bewering |
| kōryō-蛟竜 | een nog niet ontdekt genie; een verborgen talent |
| koshōsuru-故障する | kapotgaan; fout gaan; niet meer functioneren [werken] |
| kotoatarashii-事新しい | nieuw; vers; niet eerder vertoond |
| kotoganai-ことがない | het is niet (eerder) gebeurd (dat); het komt niet voor (dat) |
| kototoittaranai-ことといったらない | niet in woorden uit te drukken zijn (zowel in goede als slechte zin) |
| kūbun-空文 | dode letter (een wet [regeling] die niet meer geldt [geen waarde of toepassing meer heeft) |
| kuiage-食い上げ | je baan verliezen; geen inkomsten meer hebben; niet meer in je levensonderhoud kunnen voorzien |
| kuiakiru-食い飽きる | overeten; teveel gegeten hebben; vol zitten; niet meer lusten |
| kuiamasu-食い余す | het bord niet leegeten; eten laten staan |
| kuiawase-食い合わせ | eten dat niet bij elkaar past [dat beter niet samen wordt gegeten]; ingrediënten die samen niet smaken |
| kuichigau-食い違う | niet bij elkaar passen; onverenigbaar [strijdig] zijn (met) |
| kuidame-食い溜め | het zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
| kuidamesuru-食い溜めする | zich volproppen; heel veel eten (zodat je een tijd lang niet meer hoeft te eten |
| kuinige-食い逃げ | (in een restaurant) het niet betalen van je consumpties (eten en drinken); weglopen zonder de rekening te betalen |
| kuinigesuru-食い逃げする | (in een restaurant) je consumpties (eten en drinken) niet betalen; weglopen zonder de rekening te betalen |
| kuitaosu-食い倒す | je consumptie (eten en drinken) niet betalen; op iemand ander's kosten leven |
| kuitarinai-食い足りない | niet genoeg gegeten hebben; nog hongerig zijn |
| kuitsumeru-食い詰める | niet meer kunnen overleven; niet meer kunnen voorzien in je levensonderhoud; tot armoede vervallen |
| kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
| kūkyo-空虚 | leegte; leegheid; zinloosheid; nietszeggendheid |
| kūmei-空名 | een valse [onterechte] reputatie [naam; titel]; een reputatie die niet in verhouding staat tot competentie |
| kurai-暗い | onwetend; onervaren; niet bekend met |
| kuraimake-位負け | het onwaardig zijn aan [niet de kwaliteiten hebben voor] zijn titel [positie]; tekort schieten |
| kuraimakesuru-位負けする | niet de kwaliteiten hebben voor zijn titel [positie]; tekort schieten |
| kurainuke-位抜け | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
| kurainusubito-位盗人 | een scheldwoord voor iem. die ten onrechte een hoge rang [positie] heeft (omdat hij die hij niet verdient of er niet de kwaliteiten voor heeft) |
| kūran-空欄 | lege [nog niet ingevulde] regel (in een tekst of op een formulier) |
| kuroko-黒子 | toneelassistent die helemaal in het zwart is gekleed (om niet op te vallen) |
| kusareen-腐れ縁 | een slechte [rottende] relatie (die niet verbroken kan worden) |
| kuwazugirai-食わず嫌い | iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben; een instinctieve afkeer [vooroordeel] hebben; niet bereid zijn iets (eerst) te proberen |
| kyakkan-客観 | object; buitenwereld; het niet-ik |
| kyasshuresu-キャッシュレス | zonder contant geld; niet betalen met contant geld (dus betalen met creditkaart of betaalkaart) |
| kyōju-享受 | het genieten van; hebben; bezitten (b.v. gezondheid, vrijheid) |
| kyōkasuigetsu-鏡花水月 | iets dat mooi en zichtbaar is maar niet aangeraakt kan worden, zoals de reflectie van bloemen in een spiegel of die van de maan in het water |
| kyomu-虚無 | het niets; de leegte; zinloosheid |
| kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
| kyōsaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
| kyosetsu-虚説 | onwaar (niet op feiten gebaseerd) verhaal [verslag; rapport] |
| kyōyōgakka-教養学科 | niet-exacte wetenschappen; alfavakken |
| kyūhō-旧法 | (inmiddels niet meer geldende) oude wetgeving [bepaling; verordening] |
| kyūjō-休場 | het niet meedoen van acteurs, sporters, etc. |
| kyūsuru-窮する | in de war zijn; niet weten wat te doen; in de problemen zitten |
| maamaa-まあまあ | zozo; gaat wel; matig; niet slecht |
| machiagumu-待ち倦む | moe worden van het wachten; niet langer kunnen wachten; het wachten moe zijn |
| machibōke-待ち惚け | het tevergeefs wachten (op iemand); niet komen opdagen (van iemand) |
| machidoo-待ち遠 | het ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
| machidooshii-待ち遠しい | ongeduldig wachten; niet kunnen wachten; lang moeten wachten |
| machiwabiru-待ち侘びる | moe worden van het wachten; niet meer kunnen wachten |
| mada-まだ | nog (niet) (in comb. met ontkennende werkwoorden) |
| madogiwazoku-窓際族 | een onproductieve werknemer; een incompetente werknemer van middelbare leeftijd (die een zitplaats bij het raam krijgt zodat hij niet in de weg loopt) |
| mai-まい | (negatieve veronderstelling) (dat) zal (waarschijnlijk) niet |
| makotoshiyaka-真しやか | aannemelijk (maar niet waar) zijn; geloofwaardig zijn (b.v. van een leugen) |
| mamanaranu-儘ならぬ | niet naar wens; niet zoals gewenst [gedacht] |
| mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
| manekarezarukyaku-招かれざる客 | de ongenode [niet uitgenodigde] gast |
| mankitsu-満喫 | met volle teugen genieten; met veel plezier |
| mannendoko-万年床 | een futon die overdag gewoon blijft liggen en niet wordt opgeborgen |
| mannen'yuki-万年雪 | eeuwige sneeuw; sneeuw (boven de sneeuwgrens) die niet smelt, maar altijd blijft liggen |
| manzara-満更 | (niet) helemaal; (niet) geheel; (niet) in alle opzichten |
| mappira-真っ平 | (met ontkenning) helemaal niet; geenszins |
| marudashi-丸出し | gehele zichtbaarheid; openheid; niets verhullend |
| marudori-丸取り | het nemen [opeisen] van alles (niets overlatend); totaal in beslag nemen |
| marunomi-丸呑み | iets accepteren zoals het is; een gegeven paard niet in de mond kijken |
| marutsubure-丸潰れ | complete instorting [vernietiging]; verval; ruïnering |
| massetsu-末節 | kleine [onbelangrijke] details; niet-essentiële [triviale] zaken |
| mattaku-全く | helemaal; geheel; compleet; helemaal niet; niet in het minst |
| mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
| mazu-先ず | bijna; (met ontkenning) bijna niet; nauwelijks |
| messhitsu-滅失 | verval; verdwijning; vernietiging |
| messuru-滅する | vernietigd worden; vergaan; vernietigen; uitroeien |
| metsugo-滅後 | na de vernietiging [verwoesting] |
| mi-未 | (in kanji combinaties) nog niet (gedaan) |
| miakiru-見飽きる | genoeg hebben van (het kijken naar) iets; iets niet (langer) meer willen zien |
| miayamaru-見誤る | verkeerd zien [begrijpen; beoordelen]; niet herkennen |
| michaku-未着 | nog niet aangekomen [gearriveerd] zijn |
| michigaeru-見違える | iem. niet herkennen; iem. verwarren met [aanzien voor] iemand anders |
| michikusa-道草 | getreuzel; het nietsdoend rondhangen |
| mihakken-未発見 | iets dat nog niet bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] is |
| mihatsu-未発 | iets dat nog niet gebeurd is |
| mihatsu-未発 | iets dat nog niet is bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] |
| mihattatsu-未発達 | onontwikkeld(heid), nog niet ontwikkeld zijn |
| mikageishi-御影石 | graniet |
| mikai-未開 | een bloem die nog niet bloeit |
| mikaiketsu-未解決 | iets dat nog niet opgelost [nog niet geregeld] is |
| mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
| mikaneru-見兼ねる | niet aan kunnen zien; niet kunnen kijken naar |
| miketsu-未決 | onbeslistheid; onzekerheid; het hangende [in behandeling; nog niet besloten] zijn |
| miketsu-未決 | het nog niet veroordeeld [gevonnist] zijn |
| miketsu-未決 | (afk. voor) verdachte die in hechtenis is genomen (en nog niet is veroordeeld) |
| miketsushū-未決囚 | verdachte die in hechtenis is genomen (maar nog niet is veroordeeld) |
| mimachieru-見間違える | verkeerd zien [begrijpen; beoordelen]; niet herkennen |
| mimiatarashii-耳新しい | nieuw; nog niet eerder gehoord |
| mimidooi-耳遠い | onbekend; niet vertrouwd |
| minkan-民間 | privé; burgerlijk; civiel; niet openbaar; niet publiek |
| minogasu-見逃す | over het hoofd zien; niet opmerken |
| minogasu-見逃す | missen; niet zien |
| miren-未練 | blijvende [kwijnende] affectie [genegenheid]; niet willen opgeven; niet kunnen loslaten; spijt |
| misai-未済 | niet gedaan [niet voltooid] zijn |
| misai-未済 | niet afgedaan [afbetaald; voldaan] zijn |
| misetsu-未設 | nog niet gemaakt [gebouwd]; nog niet in werking zijn |
| mishō-未詳 | onbekend; [niet vastgesteld; niet geïdentificeerd] zijn |
| misoreru-見逸れる | niet (kunnen) herkennen |
| misugara-身すがら | niets (bij je) hebben [bezitten (behalve je lichaam) |
| misugosu-見過ごす | over het hoofd zien; niet opmerken; niet in de gaten hebben |
| misumisu-見す見す | vlak onder je ogen; waar je bij stond; niet wetend [doorhebbend] |
| mitatsuyokin-未達預金 | niet op tijd aangeleverd [verwerkt] deposito |
| mitei-未定 | iets dat nog niet is vastgesteld [besloten; beslist] |
| mitō-味到 | waardering; het genieten van |
| mitō-未踏 | nog niet verkend [betreden; ontgonnen] zijn |
| mizen-未然 | iets dat nog niet gebeurd is |
| mō-もう | reeds; al; (niet) langer; nog (meer) |
| modasu-黙す | stil zijn; niets zeggen; zwijgen; stoppen met praten |
| mohaya-最早 | niet meer; niet langer |
| moku-黙 | (in kanji combinaties) zwijgen; niet spreken |
| mokusatsu-黙殺 | het negeren; voorbijgaan aan; (ergens) niet op letten; vermijden |
| mokusuru-黙する | stil zijn; niets zeggen; zwijgen; stoppen met praten |
| monono-物の | een zaak [geval] van...; niets anders dan... |
| monoraru-モノラル | monoauraal; mono; niet stereofonisch |
| moshimoshi-もしもし | pardon (bij het aanspreken van iemand die je niet kent) |
| mōshiwake-申し訳 | onbeduidend; klein; bescheiden; niet noemenswaard |
| mottainai-勿体ない | niet waard [onwaardig] zijn; onverdiend |
| mu-無 | niets; nul |
| muen-無縁 | geen [zonder] relatie; geen [zonder] verbindenis; niet verwant; onverschillig; ongeïnteresseerd |
| mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
| mugetsu-無月 | maanloze periode; een tijd waarin de maan niet te zien is |
| mugikō-無技巧 | ongekunsteld [natuurlijk; niet kunstmatig] zijn |
| mukankei-無関係 | irrelevantie; impertinentie; het niet terzake zijn |
| mukansa-無鑑査 | niet geselecteerd zijn |
| muki-無機 | anorganisch [niet-organisch] zijn |
| mukimeiyūsenkabu-無記名優先株 | niet-geregistreerde preferente aandelen |
| mukyū-無給 | onbetaald zijn; zonder salaris; niet gesalarieerd |
| mumei-無名 | naamloos; zonder naam; niet ondertekend |
| mumei-無名 | onbekend; niet beroemd |
| mumei-無名 | zonder reden; niet te rechvaardigen; onverdedigbaar |
| mumei-無銘 | ongesigneerd zijn (van kunstwerken, zoals kalligrafieën, schilderijen, zwaarden, etc.); niet ondertekend; anoniem |
| mumenkyo-無免許 | vergunning niet vereist |
| muryō-無料 | gratis; kosteloos; voor niets |
| musakui-無作為 | het niet handelen; het laten gebeuren |
| musakurushii-むさくるしい | slordig; rommelig; niet netjes |
| museki-無籍 | zonder vaste woon- of verblijfsplaats; niet in een familieregister opgenomen zijn |
| mushozoku-無所属 | onafhankelijk [onpartijdig; ongebonden] zijn (niet behorend tot een bepaalde geloofsrichting of politieke partij) |
| mushūkyō-無宗教 | irreligieus [niet-religieus] zijn |
| mute-無手 | niets in de handen [blote handen] hebben |
| nadegiri-撫で切り | het verslaan [vernietigen] van vele tegenstanders tegelijk |
| nagamochisuru-長持する | lang bewaren; lang volhouden [doorstaan]; houdbaar [sterk] zijn; lang meegaan (niet gauw slijten) |
| nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
| nagekubi-投げ首 | (met gebogen hoofd) niet weten wat te doen |
| nai-ない | (achtervoegsel dat het werkwoord vervoegt naar de korte ontkennende vorm) niet |
| nai-無い | niet bestaan; niet aanwezig zijn; er zijn [is] geen... |
| nai-無い | niet gebeuren; niet doen |
| nai-無い | niet hebben; niet bezitten; ontbreken |
| nai-無い | niet genoeg zijn; minder zijn |
| nai-無い | niet leven; dood zijn |
| nai-無い | in combinatie met koto: (lett.: het feit is er niet dat...) het is niet zo dat...; niet nodig zijn; niet hoeven; niet mogelijk zijn |
| nai-無い | (achter een ww., zn. of adj., als ontkenning) niet...; geen...; on... |
| naisho-内緒 | een privé plek (niet openbaar, maar thuis); de keuken |
| nakanaka-中中 | niet makkelijk; niet eenvoudig |
| nakanaka-中中 | incompleet; niet af; half af; verre van...; lang niet zo...als |
| nakanaka-中中 | jazeker; precies; inderdaad; (je hebt gelijk) dat is zo; Nee, toch? (bij ontkenning van iets dat niet gedacht of ver |
| nakerya-なけりゃ | als dat niet zo’n geval is, dan; tenzij |
| naku-泣く | onwaardig [niet netjes; verkeerd] zijn |
| nakuhanai-なくはない | (uitdrukking met een dubbele ontkenning) het is niet zo dat het er (helemaal) niet is; niet zonder zijn; wel zo moeten zijn; er zijn veel |
| nakunaru-無くなる | niet meer zijn; ontbreken; weg zijn; niet meer doen |
| namagawaki-生乾き | niet volledig droog [gedroogd] zijn |
| namagusai-生臭い | werelds; verdorven (een monnik die zich niet aan de Boeddhistische voorschriften houdt) |
| namakabe-生壁 | een pas geschilderde muur die nog niet droog is |
| namakeru-怠ける | (werk, studie, e.d.) verwaarlozen; lui zijn; niet hard genoeg werken |
| namanie-生煮え | niet goed gaar [halfgaar; niet lang genoeg gekookt] zijn |
| namanurui-生温い | lauw; niet erg warm; mild; niet erg enthousiast |
| nandemonai-何でもない | niets (ernstigs); onbeduidend |
| nani-何 | wat [hoe] dan ook; alles; (+ ontkenning) niets |
| nanimo-何も | (met ontkenning) niets |
| nanjō-何じょう | (lit.) wat zeg je?; hè, dat meen je niet!; nee, toch?; wat erg! |
| narazumono-ならず者 | nietsnut; luiwammes; lanterfanter |
| nasaru-為さる | (gebruikt als hulp-ww. om beleefdheid uit te drukken; wordt niet vertaald of uitgedrukt door de toevoeging: alstublieft) |
| nasha-無者 | iemand die niets heeft; iemand zonder talent of bezit |
| nasshingu-ナッシング | niets |
| ne-ね | (een uitroep:) hé; hè; nietwaar? |
| negurushii-寝苦しい | niet goed kunnen slapen; slapeloos zijn |
| nekkara-根っから | (met ontkenning) niet in het minst; helemaal niet(s) |
| nekojita-猫舌 | niet tegen heet voedsel kunnen |
| nekonekobanten-ねんねこ半纏 | een (korte, warme) overjas die niet alleen de drager ervan maar ook de op de rug gedragen baby bedekt |
| nemuru-眠る | de ogen dichtdoen; rusten; stil [inactief; niet levendig] zijn |
| nenneko-ねんねこ | een (korte, warme) overjas die niet alleen de drager ervan maar ook de op de rug gedragen baby bedekt |
| nesobireru-寝そびれる | niet in slaap kunnen vallen; wakker liggen |
| nigirigintama-握り金玉 | (arch.) met de handen in de zakken staan (te niksen); nietsdoen |
| nigiritsubusu-握り潰す | een plan [project] niet in behandeling nemen |
| nimokakawarazu-にも拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
| nīto-ニート | (not in employment, education or training) een jongere die niet studeert of werkt |
| no-の | als slotpartikel, drukt uit een conclusie [beslissing] of bevel (niet beleefd) |
| nō-ノー | (ontkenning) niet; geen; zonder |
| noarashi-野荒らし | het vernietigen [stelen] van gewassen op de velden |
| nobanashi-野放し | iemand zijn gang laten gaan; (iets) op zijn beloop laten; zich ergens niet mee bemoeien |
| nokoru-残る | (achter een ander ww. gevoegd:) niet (helemaal) gedaan, onafgemaakt |
| nōmāku-ノーマーク | (sport) speler die niet gedekt wordt [waar niet op gelet wordt] |
| non-ノン | non-; niet- |
| nonbanku-ノンバンク | niet-bancair |
| nonkyariagumi-ノンキャリア組 | niet-carriëre gebonden groep; personeel buiten de carriëre-rangen |
| nonpori-ノンポリ | (nonpolitical) niet-politiek |
| nonpuro-ノンプロ | (nonprofessional) niet-professioneel; niet beroepsmatig |
| nonsekuto-ノンセクト | niet-sektarisch; niet gebonden aan een bepaalde religie of politieke partij |
| norakura-のらくら | (onomatopee) langzaam en ontspannen; lekker rustig; nietsdoend |
| norukasoruka-伸るか反るか | erop of eronder; alles of niets |
| nōtatchi-ノータッチ | niet aanraken |
| nōtatchi-ノータッチ | (honkbal) het niet aanraken met de bal van een honk of tegenstander door een veldspeler |
| nō・kaunto-ノー・カウント | niet (mee)geteld (in de score) |
| nukeru-抜ける | onzorgvuldig te zijn; niet oplettend te zijn; domme dingen doen |
| ōbākiru-オーバーキル | buitensporig gebruik van (vernietigings)wapens |
| ofuhowaito-オフホワイト | gebroken wit; niet zuiver wit |
| ofurain-オフライン | offline (niet verbonden met het internet) |
| ofureko-オフレコ | niet officieel; vertrouwelijk; informeel; onder vier ogen |
| ofu・burōdowē-オフ・ブロードウェー | experimenteel [niet commercieel] theater (Engels: off-Broadway) |
| ojikezuku-怖じ気づく | schrikken; bang [angstig] worden; niet meer durven |
| okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| okashii-可笑しい | niet netjes; niet gepast; ongeschikt |
| okashina-可笑しな | ongeschikt; niet passend; onjuist |
| okiya-置屋 | geisha-huis; woonhuis van geisha's (of prostituees), die hun klanten niet thuis ontvingen maar daarvoor naar theehuizen (of bordelen) gingen |
| okkochiru-落っこちる | zakken (voor een examen); niet slagen; verliezen |
| omoiamaru-思い余る | niet meer weten wat te doen; besluiteloos zijn; iets niet meer kunnen volhouden |
| omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
| onigo-鬼子 | een kind dat niet op de ouders lijkt |
| onoishi-斧石 | axiniet (mineraal) |
| oofū-大風 | kalm [evenwichtig] zijn en niet geobsedeerd zijn door kleine dingen |
| ooppira-大っぴら | het openhartig [ongeremd; niet ingetogen] zijn |
| ōpun・shoppu-オープン・ショップ | een bedrijf [kantoor] waar de werknemers niet verplicht zijn lid te worden van de vakbond |
| ōru・oa・nasshingu-オール・オア・ナッシング | alles-of-niets |
| oshi-啞 | stom zijn; niet kunnen spreken |
| oshieru-教える | iem. iets vertellen dat hij [zij] nog niet weet; mededelen |
| osomaki-遅蒔き | het dingen laat [niet op tijd] doen |
| otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
| otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
| otoru-劣る | slechter [minder] zijn dan; niet zo goed zijn als; niet voldoen aan |
| ottsukeru-押っ付ける | bij Sumo de arm van de tegenstander vastklemmen zodat die de gordel niet kan pakken |
| paa-ぱあ | blut zijn; niets meer hebben |
| peke-ペケ | niet goed; fout; niets; nutteloos; kan niet; mislukking |
| pendingu-ペンディング | in behandeling; hangende; nog niet afgehandeld [verwerkt] |
| pinboke-ピンぼけ | niet ter zake doend |
| pītā・pan・shindorōmu-ピーター・パン・シンドローム | peterpansyndroom; peterpancomplex (mannen die zich niet kunnen aanpassen aan de volwassen samenleving) |
| poketto-ポケット | bij langeafstandslopers een situatie waarin iemand omringd is door andere lopers (en niet de mogelijkheid heeft om zelf het pad te kiezen) |
| purēn-プレーン | eenvoudig; gewoon; zonder toevoegingen; puur; niet versierd |
| raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
| rakugo-落伍 | het uitvallen; achterop raken; opgeven; niet meer mee kunnen doen |
| rakujō-落城 | overhandiging van iets dat men niet kan blijven (be)houden; instemming na aanhoudende verzoeken |
| rakusen-落選 | (bij verkiezingen) verlies; verslagen [niet verkozen] zijn [worden] |
| rei-零 | nul; niets |
| reiyō-冷用 | iets koud (niet opgewarmd) serveren [drinken] |
| renkō-連行 | begeleiding naar een politiebureau (niet geheel op vrijwillige basis) |
| rentaishūshokugo-連体修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een niet-infecterend [onvervoegbaar] woord |
| rezā・katto-レザー・カット | haarstijl, waarbij het haar niet met een schaar maar met een scheermes wordt geknipt |
| rinraku-淪落 | verval; ruïnering; aan lager wal zijn; vernietiging; verdorvenheid; losbandigheid; het zichzelf ruïneren |
| rippu・sābisu-リップ・サービス | lippendienst (iets wel zeggen, maar niet menen) |
| rokudenashi-碌でなし | niksnut; nietsnut |
| rokuroku-碌碌 | (met negatie) niet voldoende [genoeg] zijn |
| rōnin-浪人 | iemand die het toelatingsexamen voor de universiteit niet heeft gehaald (en moet wachten op een volgende kans) |
| rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
| rusu-留守 | niet thuis zijn; afwezigheid |
| ryūzan-流産 | het niet realiseren [volledig uitvoeren] van een plan [idee, voorstel, e.d.] |
| saibi-細微 | kleinigheid; futiliteit; nietigheid |
| sakarau-逆らう | niet gehoorzamen; rebelleren |
| samoarinan-然もありなん | begrijpelijk (zijn); niet meer dan logisch (zijn) |
| samonaito-然もないと | (of) anders; zo [als] niet |
| samonakereba-然もなければ | anders; zo niet dan |
| samonakuba-然もなくば | anders; zo niet dan |
| sanakidani-然なきだに | zelfs als dat niet zo is; zelfs als alleen |
| sappari-さっぱり | (met ontkenning) helemaal niet; totaal niet |
| sarani-更に | (met ontkenning) niet in het minst |
| saritote-然りとて | desalniettemin; en toch |
| seibetsu-生別 | bij leven gescheiden; apart [gescheiden] leven; niet meer samenwonen met iemand |
| seibutsu-静物 | niet bewegend voorwerp |
| seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
| seishoku-声色 | het genieten van muziek en vrouwelijk gezelschap; van wijntje en trijntje houden |
| sekenshirazu-世間知らず | onwetend [naïef; niet wereldwijs] zijn |
| senka-戦禍 | oorlogsschade; vernietigingen [verschrikkingen] door de oorlog |
| shamo-シャモ | een term die door de Ainu wordt gebruikt om te verwijzen naar niet-Ainu Japanners |
| shattoauto-シャットアウト | (honkbal) slagbeurt waarin een team niet scoort |
| shayōzoku-社用族 | werknemers die genieten van een hoge levensstandaard op kosten van de baas (via hoge onkostennota's) |
| shibirian-シビリアン | (Eng.: civilian) burger (niet-militair) |
| shibun-死文 | dode letter (een wet [regeling] die niet meer geldt [geen waarde of toepassing meer heeft) |
| shidōkyōyu-指導教諭 | een leraar die niet alleen lesgeeft aan scholieren en studenten, maar ook andere leraren begeleidt |
| shihai-紙背 | extra betekenis in tekst die niet expliciet genoemd is |
| shiisosan-尸位素餐 | er de kantjes aflopen; niet alles doen waar men wel voor wordt betaald |
| shijō-紙上 | op papier ((nog) niet in werkelijkheid) |
| shikakehin-仕掛品 | onderhanden werk (term in de financiële administratie voor producten die nog niet gereed zijn en waarvoor nog geen factuur gestuurd is) |
| shikamo-然も | niettemin; niettegenstaande; en toch |
| shikanominarazu-然のみならず | niet alleen ... maar ook |
| shikarazunba-然らずんば | zo niet dan ...; of (anders) ... |
| shikashinagara-然しながら | echter; desalniettemin; maar toch |
| shikataganai-仕方がない | er is niets aan te doen; het helpt niets; het is onvermijdelijk |
| shikatanai-仕方ない | er is niets aan te doen; het helpt niets; het is onvermijdelijk |
| shikkaku-失格 | ongeschiktheid; niet gekwalificeerd zijn |
| shikōsakugosuru-試行錯誤する | iets proberen en falen; iets doen dat niet lukt |
| shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
| shinagire-品切れ | uitverkocht [niet op voorraad] zijn (van artikelen) |
| shinobinai-忍びない | het niet kunnen opbrengen om; met tegenzin iets doen; (iets) niet kunnen verdragen |
| shirafu-素面 | nuchterheid; nuchter [niet dronken] zijn |
| shirinuke-尻抜け | vergeetachtigheid; niet onthouden wat men zegt; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| shirinuke-尻抜け | het dingen niet af maken; halfslachtigheid |
| shiriomo-尻重 | luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut |
| shishō-私娼 | niet erkende [niet geregistreerde; illegale] prostitutie [prostituee] |
| shitamotsure-舌縺れ | een spraakgebrek; lispelen; niet duidelijk kunnen spreken |
| shiyōganai-仕様が無い | het is wat het is; er is niets aan te doen |
| shiyōkigen-使用期限 | vervaldatum; houdbaarheidsdatum (niet voor levensmiddelen) |
| shohi-諸費 | diverse [niet-gespecificeerde] uitgaven |
| shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
| shōmetsu-消滅 | verdwijning; uitsterving; vernietiging; beëindiging |
| shōnenba-正念場 | het moment van de waarheid; een keerpunt (in het leven); alles-of-niets [erop-of-eronder] situatie |
| shōshitsu-焼失 | verwoesting [vernietiging] door brand |
| shōto-ショート | (short selling) het verkopen van effecten die men niet in eigen bezit heeft (om snel te kunnen anticiperen op koerswisselingen) |
| shōyoku-小欲 | weinig verlangens hebben; niet erg hebzuchtig zijn |
| shozainai-所在ない | zich vervelen; niets te doen hebben |
| shūjin-囚人 | gevangene; gedetineerde (door de strafrecht herziening van 1995 formeel niet langer in gebruik) |
| shukui-宿意 | langdurige [niet aflatende[ wrok [haat; rancune] |
| sō-然う | (met negatie) niet zo veel; niet zo |
| sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
| sodaigomi-粗大ごみ | (humoristisch) een nietsnut (m.n. een echtgenoot die na pensionering thuis rondhangt en verder niets onderneemt) |
| sofuto・guzzu-ソフト・グッズ | niet-duurzame gebruiksartikelen (vooral textiel) |
| sōhon-草本 | (niet-houtige gewassen) kruiden; planten |
| sōkō-糟糠 | eenvoudige maaltijd; grof [niet verfijnd] voedsel |
| sokonau-損なう | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
| sokoneru-損ねる | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
| sonkai-損壊 | schade; beschadiging; vernieling; vernietiging |
| sorame-空目 | net doen alsof je iets niet ziet; een oogje dichtdoen |
| soramimi-空耳 | verkeerd horen; niet goed verstaan |
| soramimi-空耳 | net doen alsof je iets niet hoort; Oost-Indisch doof |
| sorane-空音 | geluid dat men meent te horen maar er niet echt is; vermeend dierengeluid |
| soratobokeru-空惚ける | zich van de domme houden; net doen alsof je het niet weet |
| sorayume-空夢 | een droom die niet uitkomt; een valse droom; misvatting |
| soredake-其れだけ | dat is alles; alleen dat; niet meer dan dat |
| soredemo-それでも | toch; desalniettemin |
| sorenimokakawarazu-其れにも拘わらず | niettemin; desondanks; niettegenstaande; toch |
| sōtō-掃討 | (totale) wegvaging vernietiging] van de vijand |
| sotō-粗糖 | ruwe [niet geraffineerde] suiker |
| suezen-据え膳 | anderen laten werken en zelf niets doen |
| sugureru-優れる | (met negatie) niet goed (voelen, eruitzien, etc.) |
| sukoshimo-少しも | (met een ontkenning) niet in het minst; geenszins; helemaal niet |
| sukunakarazu-少なからず | behoorlijk wat; niet gering; in niet geringe mate |
| suminikui-住み難い | niet geschikt [onaangenaam] om in te wonen |
| sunawachi-即ち | precies; niets anders dan; niet meer en niet minder |
| suteppu-ステップ | nietje; krammetje |
| sutēpurā-ステープラー | nietmachine; nietapparaat |
| sutēshon・kōru-ステーション・コール | een internationaal gesprek waarbij de aanvrager niet een bepaalde persoon hoeft te spreken |
| suzumu-涼む | genieten van de koelte; afkoelen |
| tabakoosuwanaishugi-タバコを吸わない主義 | uit principe niet-roker zijn |
| tabenokosu-食べ残す | je bord niet leegeten; eten laten staan |
| tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
| tada-徒 | gratis; voor niets |
| tadani-唯に | (niet) slechts [simpel; enkel en alleen] |
| tadotadoshii-たどたどしい | onhandig; stamelend; niet vloeiend (spreken, e.d.) |
| taeru-絶える | verbroken [vernietigd] worden; ophouden te bestaan; uitsterven |
| taigaku-退学 | het vroegtijdig de school [universiteit] verlaten (de opleiding niet afmaken) |
| taiji-退治 | uitroeiing; verdelging; vernietiging; onderdrukking; onderwerping |
| taijisuru-対峙する | tegenover elkaar staan; het hoofd bieden aan; niet wijken voor |
| tairyōhakaiheiki-大量破壊兵器 | massavernietigingswapen(s) |
| takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
| tamarikaneru-堪り兼ねる | onverdraaglijk zijn; (iets) niet langer kunnen verdragen; er niet meer tegen kunnen |
| tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
| tamatebako-玉手箱 | waardevolle schat (die niet zomaar aan iedereen wordt getoond); doos van Pandora |
| tanaage-棚上げ | het op de plank houden [tijdelijk niet verkopen] (van producten) |
| tanazarashi-棚晒し | onverkoopbare [niet verkochte] winkelvoorraad; producten die op de planken zijn blijven liggen |
| tanoshimu-楽しむ | (ergens van) genieten; plezier hebben; zich amuseren |
| tashinamu-嗜む | genieten van; houden van; dol [gek] zijn op |
| tatetsuku-盾突く | trotseren; tarten; zich verzetten; niet gehoorzamen; in opstand komen |
| teaki-手明き | ongebondenheid; niet druk hebben; ontspanning |
| tebanare-手離れ | (van een kind) het niet meer constante zorg van de moeder nodig hebben |
| tebanare-手離れ | iets dat klaar is (waar niet meer aan gewerkt hoeft te worden) |
| tegusu-天蚕糸 | wilde zijde (van niet-gecultiveerde zijderupsen) |
| tekkaba-鉄火場 | (informeel, niet standaard) gokhuis; gokhol; goktent |
| tekozuru-手子摺る | het moeilijk hebben; in de problemen zitten; niet weten hoe te doen |
| tekunikaru・nokkuauto-テクニカル・ノックアウト | technische knockout (wanneer een scheidsrechter bepaalt dat één van de deelnemers aan een gevecht niet in staat is verder te gaan) |
| temochibusata-手持ち無沙汰 | niets te doen hebben; niets om handen hebben; zich vervelen |
| tenchimuyō-天地無用 | (tekst op bagage, pakketten, etc.) niet ondersteboven draaien; deze kant boven houden |
| tenkara-てんから | (met een ontkennend werkwoord) helemaal niet; absoluut niet; geenszins |
| teppai-撤廃 | ontbinding; nietigverklaring; annulering; herroeping; afschaffing; opheffing |
| tesuki-手隙 | vrije tijd hebben; geen werk hebben; niet bezig zijn |
| tobokeru-惚ける | onwetenheid veinzen; doen alsof je iets niet weet |
| tobokeru-惚ける | verstrooid [afwezig; vaag; nietszeggend] zijn |
| tokkuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
| tokoroga-ところが | echter; hoewel; niettemin |
| tokubetsushoku-特別職 | hoge regeringsfunctie die niet onder de ambtenarenwet valt |
| tokuri-徳利 | (een term die wordt gebruikt om de spot te drijven met) iemand die niet kan zwemmen |
| tomobiki-友引 | een dag (in de zesdaagse cyclus) waarop iemands geluk dat van zijn vrienden beïnvloedt (daarom gunstig voor bruiloften, maar niet voor begrafenissen) |
| tomodaore-共倒れ | gezamenlijke [gelijktijdige] ondergang; wederzijdse vernietiging |
| tondemonai-とんでもない | (de woorden van een ander krachtig ontkennend) in geen geval; dat is niet waar; echt [absoluut] niet! |
| tonto-とんと | (met ontkenning) helemaal niet; absoluut niet |
| tonzasuru-頓挫する | plotseling tot stilstand komen; gefrustreerd worden (van plannen); niet doorgaan |
| torikuzushi-取り崩し | afbraak; sloop; vernietiging |
| tōtei-到底 | (wordt altijd gevolgd door ontkenning) helemaal (niet); totaal (niet); absoluut (niet) |
| towaie-とは言え | desalniettemin; toch |
| tsubudatsu-粒立つ | korrelig worden (zoals bij het koken van rijst, die niet papperig is, waarbij afzonderlijke korreltjes goed zichtbaar zijn) |
| tsuizo-終ぞ | (nog) nooit; helemaal niet |
| tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
| tsukimi-月見 | (genieten van) het kijken naar de maan |
| tsukkomu-突っ込む | insteken; induwen; inproppen; instampen; (niet netjes) inpakken |
| tsuzuriawaseru-綴り合わせる | samenbinden; aan elkaar naaien [nieten; binden; hechten] |
| ubasuteyama-姥捨山 | een afdeling [functie] waar oudere mensen die niet meer van nut zijn, naar worden overgeplaatst |
| uchikuzusu-打ち崩す | verslaan; overwinnen; vernietigen |
| uhatsu-有髪 | een boeddhistische monnik of non die niet is kaalgeschoren; het niet kaalgeschoren zijn |
| umadashi-馬出し | een aarden wal voor een kasteel (om vertrek en aankomst van ruiters niet aan de vijand te laten zien) |
| umagaeshi-馬返し | het punt op een bergpas waar het te steil wordt, waardoor een paard niet meer verder kan en moet omkeren |
| umu-有無 | wel of niet; ja of nee; aanwezigheid of afwezigheid |
| usoji-嘘字 | niet correct geschreven kanji (Japans of Chinees karakter) |
| utoi-疎い | afstandelijk; niet intiem |
| uyū-烏有 | niets; niet bestaand; helemaal niets |
| wakōdōjin-和光同塵 | het niet overmatig tonen van kennis en daardoor met anderen in goede verhouding kunnen staan |
| warufuzake-悪ふざけ | het iem. voor de gek houden; een grap uithalen terwijl iem. dat niet leuk vindt |
| warui-悪い | slecht; niet passend |
| warui-悪い | van slechte kwaliteit; niet goed; inferieur |
| warushi-悪し | (klassieke vorm van warui) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
| wasurenagusa-忘れな草 | vergeet-mij-niet(je) (Myosotis) |
| yabottai-野暮ったい | niet modieus [verfijnd; stijlvol]; een beetje boers |
| yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
| yahari-矢張り | evenwel; uiteindelijk; hoe dan ook; toch; niettemin |
| yamanekosuto-山猫スト | een wilde staking (d.w.z. niet door de vakbonden georganiseerd) |
| yamikin-闇金 | geldtransacties zonder wettelijke toestemming; transacties met een niet wettelijk bepaalde rente |
| yamikin'yū-闇金融 | geldtransacties door bedrijven of organisaties, die daarvoor geen wettelijke toestemming hebben; transacties met een niet wettelijk bepaalde rente |
| yamine-闇値 | de prijs op de zwarte markt; een prijs die niet de officieel vastgestelde prijs is |
| yaminoutsutsu-闇の現 | de werkelijkheid in het duister; onduidelijkheid; iets waarvan je niet zeker bent of het werkelijkheid is of niet |
| yaminoyononishiki-闇の夜の錦 | iets dat geen effect [succes] heeft; (lett.: in het donker valt zelfs het schitterendste brokaat niet op) |
| yamisōba-闇相場 | de prijs op de zwarte markt; een prijs die niet de officieel vastgestelde prijs is |
| yani-やに | Zeg...?; ..., zeg! (is een uitdrukking die alleen wordt gebruikt indien de spreker de luisteraar iets vertelt wat hij/zij nog niet wist en is dialect |
| yannurukana-已んぬるかな | alles is afgelopen; dit is het einde; er is niets meer aan te doen |
| yarikake-遣り掛け | onvoltooid; niet af; (nog) in uitvoering |
| yarikirenai-遣り切れない | niet kunnen voltooien; niet voor elkaar kunnen krijgen |
| yasugenashi-安げ無し | niet vredig; rusteloos; onrustig |
| yasuukeaisuru-安請け合いする | lichtvaardig [overhaast] een belofte doen (die men niet kan nakomen) |
| yogi-余技 | hobby; niet-beroepsmatige bezigheid |
| yoginai-余儀ない | onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; gedwongen; niet anders kunnen |
| yōshu-洋酒 | Westerse (niet Japanse) wijn en sterke drank |
| yosōgai-予想外 | niet verwacht; onvoorzien |
| yosomisuru-よそ見する | opzij kijken; niet opletten; niet voor je kijken |
| yotamono-与太者 | deugniet; nietsnut; gangster; schurk; schavuit; vandaal (Eng.hooligan) |
| yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
| yukidaore-行き倒れ | een overleden persoon die op straat ligt (vroeger iem. die stierf tijdens een reis en niet begraven kon worden omdat hij geen gegevens bij zich had) |
| yukimi-雪見 | het kijken naar de sneeuw; het genieten van een besneeuwd landschap |
| yūmeimujitsu-有名無実 | slechts in naam (en niet in werkelijkheid) |
| yumesara-夢更 | ten minste; zelfs een klein beetje; (gevolgd door een ontkenning) niet in het minst; helemaal niet |
| yūryō-有料 | tegen betaling; niet gratis |
| yūyarō-遊冶郎 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
| zaike-在家 | leek; niet-geestelijke |
| zaruoenai-ざるを得ない | (iets wel) moeten; er zit niets anders op (dan...) |
| zashoku-座食 | leven in ledigheid; nietsdoen; eten zonder ervoor te werken |
| zeinuki-税抜 | exclusief belasting; belasting niet inbegrepen |
| zenkai-全壊 | totale ineenstorting [vernieling; vernietiging] |
| zenmetsu-全滅 | complete verwoesting; vernietiging |
| zenzen-全然 | (met negatie) helemaal niet |
| zeppan-絶版 | (van boeken) niet meer gedrukt worden; niet meer in de handel zijn |
| zero-ゼロ | nul; niets |
| zetsuentai-絶縁体 | isolator; isolerend [niet-geleidend] materiaal |
| zetsumu-絶無 | absoluut [totaal] niets |
| zōka-雑歌 | diverse [gevarieerde] (waka) gedichten, die niet in een seizoen categorie vallen |
| zokuppoi-俗っぽい | vulgair; van slechte smaak; niet verfijnd |
| zokutai-俗体 | de gestalte [het uiterlijk] van een leek [niet-geestelijke] |
| zuba-ずば | (achtervoegsel) als het niet...; zo niet |
| zukume-ずくめ | (achtervoegsel) geheel (en al); totaal; niets dan |
| zunba-ずんば | (achtervoegsel om de betekenis te versterken) als het niet zo is dat...; ware het niet dat... |
| zuni-ずに | (achtervoegsel) zonder te; niet doende |
| zuniwairarenai-ずにはいられない | niet kunnen onderdrukken; niets aan kunnen doen; wel moeten |
| zurukeru-ずるける | niet veel doen; de kantjes eraf lopen; spijbelen; lui zijn |