Kruisverwijzing
sla
lemma | meaning |
---|---|
aberēji-アベレージ | (honkbal) slaggemiddelde |
abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
acharaka-あちゃらか | satirisch toneelstuk met dwaze grappen en koddige gebaren; slapstickachtige komedie (populair in de vroege Shōwa periode) |
agaku-足掻く | het worstelen [fladderen; slaan] met armen en benen |
agedama-揚げ玉 | stukjes gefrituurd beslag die in de olie achterblijven na het frituren van tempura |
aijaku-愛着 | (boeddh.) in de ban van [het niet kunnen loslaten van] begeerte [lust; verlangens] |
aikotoba-合い言葉 | slagzin; slogan |
aisufōru-アイスフォール | ijswaterval; ijswand; met ijs bedekte (rots)wand; ijslawine |
aisurando-アイスランド | IJsland |
aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
akasabi-赤錆 | rode roest; roodbruine roestaanslag |
akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
akkigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
akukigai-悪鬼貝 | een stekelslak [purperslak] (Murex troscheli) (wordt ook wel gebruikt als amulet) |
akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
amachan-甘ちゃん | een slappe [makkelijke] persoon; iemand die over zich laat lopen |
amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
amekaze-雨風 | slagregen; striemende regen; regen en wind |
amerikan・kōhī-アメリカン・コーヒー | Amerikaanse koffie (slappe koffie) |
ana-アナ | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
anaunsā-アナウンサー | omroeper; nieuwslezer; verslaggever |
anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
andā・pā-アンダー・パー | onder par (golfterm voor minder dan het standaard aantal slagen) |
anmin-安眠 | goede [rustige; diepe] slaap |
ansatsu-暗殺 | een (politieke) moordaanslag |
anshan・rejīmu-アンシャン・レジーム | oude gevestigde orde (van voordat er een omslag plaatsvond) |
anzentō-安全灯 | veiligheidslamp |
aodaishō-青大将 | Japanse ratelslang (Elaphe climacophora) |
aogai-青貝 | zeeslak |
aori-煽り | terugslag; invloed; impact |
aosa-石蓴 | zeesla (een algensoort: Ulva pertusa) |
aranami-荒波 | (fig.) tegenslagen; zwaar weer |
arechi-荒れ地 | woestenij; wildernis; niemandsland |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (golfterm: dat men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan gemiddeld; ook wel double eagle genoemd) |
arukōruchūdoku-アルコール中毒 | alcoholverslaving |
asane-朝寝 | het uitslapen [lang slapen]; lang in bed blijven liggen |
asanebō-朝寝坊 | langslaper; iemand die laat opstaat |
asanesuru-朝寝する | uitslapen; lang slapen; lang in bed blijven liggen |
asemo-汗疹 | hitte-uitslag; miliaria; gierstuitslag |
atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
ataru-当たる | slaan; raken; treffen |
ataru-当たる | slagen; succes hebben; succesvol zijn; een prijs winnen |
ate-当て | het slaan; een klap; slag; stomp |
atemi-当て身 | een knock-out slag; slag op een belangrijk deel van de tegenstander |
ateru-当てる | slaan |
ateru-当てる | slagen; succes hebben; winnen |
atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
awabi-鮑 | zeeoor; abalone; zeeslak van de familie Haliotidae |
baatari-場当たり | (op het toneel) kwinkslag; grap |
bādī-バーディー | birdie (golfterm, 1 slag minder nodig voor een hole dan gemiddeld) |
bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
baibaihōkokusho-売買報告書 | handelsrapport; koop- en verkoopverslag |
baindā-バインダー | map; omslag; ringband |
bakku・sukurīn-バック・スクリーン | een donker scherm achter het middenveld in een honkbalstadion (zodat de slagman duidelijker het veld kan overzien) |
bakusui-爆睡 | diepe slaap |
bakusuisuru-爆睡する | slapen als een blok; diep (door)slapen |
bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
bankuruwase-番狂わせ | een complete [volslagen] verrassing |
banto-バント | stootslag (honkbal) |
bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
batafurai-バタフライ | vlinderslag (zwemmen) |
bateru-ばてる | verslappen; slap [moe] worden |
batsu-伐 | (in kanji combinaties) hout hakken; (de vijand) verslaan |
battā-バッター | (honkbal) slagman |
battingu-バッティング | het slaan; de slag (sport) |
batto-バット | slaghout; knuppel |
baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
beddotaun-ベッドタウン | slaapstad |
bentatsu-鞭撻 | zweepslagen; pak slaag; pak rammel |
berarūshi-ベラルーシ | Wit-Rusland |
bēsu-ベース | basis; fundament; grond; grondslag |
betsubin-別便 | separate post; post onder afzonderlijke omslag |
betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
bichiku-備蓄 | reserve; opslag; voorraad; het in reserve [voorraad] houden [opslaan] |
bichikusuru-備蓄する | opslaan; in reserve [voorraad] houden |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
boa-ボア | boa (een slang) |
boa・konsutorikutā-ボア・コンストリクター | boa constrictor (slang) |
bodī・burō-ボディー・ブロー | slag [stoot] op het lichaam |
bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
bokoku-母国 | thuisland; moederland |
bokujō-牧場 | weiland [grasland] (voor vee) |
bokusōchi-牧草地 | weide; grasland; weiland |
bon-ボン | Bonn (stad in Duitsland) |
bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
bonten-梵天 | (visserij) de boei van een vislijn of slagnet |
bōru-ボール | worp; opslag; (bij honkbal) wijd(bal) |
bōsō-暴走 | wilde vlucht; het wild rondrennen; op hol slaan |
bosshū-没収 | verbeurdverklaring; inbeslagname; confiscatie; beslaglegging |
bosshūsuru-没収する | in beslag nemen; confisqueren; beslag leggen op; verbeurdverklaren |
bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
botsunyūsuru-没入する | toegewijd zijn; volledig opgaan in iets; geheel in beslag genomen zijn (door; met) |
bottō-没頭 | toewijding; het in-beslag-genomen zijn (door); verdiept zijn (in) |
bottōsuru-没頭する | opgaan in; in-beslag-genomen zijn (door); toegewijd zijn (aan) |
buchikomu-打ち込む | slaan; hameren; spijkeren |
bunken-文献 | literatuur; documenten; verslagen; rapporten |
bunken-文献 | handgeschreven of gedrukte verslaggeving voor onderzoeksdoeleinden |
bunkozō-文庫蔵 | opslagplaats [opbergplaats; opbergruimte] voor waardevolle boeken |
bunsho-文書 | document; akte; epistel; verslag; rapport |
bun'ya- ブン屋 | (jeugdbende jargon) journalist; verslaggever |
buresuto・sutorōku-ブレスト・ストローク | schoolslag (zwemmen) |
burō-ブロー | slag; klap |
burū-ブルー | neerslachtig; triest |
butsukeru-ぶつける | slaan; stoten; botsen |
butsuryū-物流 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsutekiryūtsū-物的流通 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
buyaku-夫役 | corvee; dwangarbeid; slavenarbeid |
chakudan-着弾 | inslag (van een kogel, raket e.d.) |
chashibu-茶渋 | theeaanslag; aanslag van thee in kopjes [kommetjes] |
chibu-恥部 | geslachtsdelen; edele delen |
chikuhaku-竹帛 | boek; geschiedenis; geschiedenisboek; historisch verslag |
chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
chimeishō-致命傷 | (fig.) fatale slag; onherstelbare schade |
chinden-沈殿 | neerslag; afzetting; bezinksel |
chintai-沈滞 | stagnatie; inactiviteit; slapte |
chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
chisa-萵苣 | sla |
chisha-萵苣 | sla |
chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
chōkaimenshoku-懲戒免職 | (van een ambtenaar) disciplinair ontslag |
chōkakinmuteate-超過勤務手当 | vergoeding [toeslag; premie] voor overwerk |
chōsakekka-調査結果 | bevindingen [uitslag] van een politieonderzoek; onderzoeksresultaat |
chōsho-調書 | verslag van onderzoeksresultaten |
chosui-貯水 | wateropslag; het opslaan van water |
chozō-貯蔵 | opslag; bewaring; het in voorraad nemen [hamsteren] |
chozōhin-貯蔵品 | voorraad; (opgeslagen) goederen |
chozōko-貯蔵庫 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
chozōshitsu-貯蔵室 | opslagruimte; magazijn; voorraadkamer; bergruimte |
chūbu-チューブ | tube; pijp; slang; tube |
chūburā・beruzu-チュウブラー・ベルズ | buisklokken (slaginstrument); klokkenspel |
chūdoku-中毒 | vergiftiging; intoxicatie; verslaving |
chūsei-中性 | geslachtsloosheid; androgynie |
chūshi-注視 | observatie; het observeren [gadeslaan] [staren]; gestaar |
chūshisuru-注視する | iets observeren; iets gadeslaan; ergens naar staren |
dabō-打棒 | honkbalslag; het slaan (bij honkbal, e.d.) |
daburu・bogī-ダブル・ボギー | (golf) twee slagen boven par |
daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
dagakki-打楽器 | percussie-instrument; slaginstrument |
dageki-打撃 | (harde) klap; slag; stoot |
dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
dahasuru-打破する | neerslaan; vernietigen; slopen; omverwerpen |
daho-拿捕 | inbeslagname; vastlegging (b.v. van een vissersboot) |
daho-拿捕 | (in oorlogstijd) de tijdelijke inbeslagname van vijandelijke schepen of ladingen |
daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
daidōmyaku-大動脈 | aorta; lichaamsslagader |
daija-大蛇 | grote slang; serpent |
daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
dajaku-惰弱 | zwak [slap; apathisch; lusteloos; loom] zijn |
dajun-打順 | (honkbal) slagvolgorde |
dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
dakyū-打球 | slag; geslagen bal; het slaan van een bal (met een knuppel, golfclub, racket, e.d.) |
dan-談 | gesprek; verhaal; mondeling verslag |
danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
danchaku-弾着 | inslag; impact (van kogel of projectiel) |
dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
danjo-男女 | man en vrouw; mannen en vrouwen; jongens en meisjes; beide geslachten |
danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
dappi-脱皮 | ecdysis; vervelling; de huid afwerpen (zoals bij slangen e.d.) |
daritsu-打率 | (honkbal) slagpercentage; slaggemiddelde |
daseki-打席 | (honkbal) verschijning van de slagman aan de (thuis)plaat om te slaan |
dasen-打線 | (honkbal) slagvolgorde |
dasha-打者 | (honkbal) slagman |
dasoku-蛇足 | iets overbodigs (lett. als poten voor een slang) |
dasshu-奪取 | verovering; vangst; beslaglegging; gevangenneming |
dasshusuru-奪取する | veroveren; gevangennemen; beslag leggen; innemen; afpakken |
datōsuru- 打倒する | verslaan; ten val brengen; omverwerpen |
daun・burō-ダウン・ブロー | (golf) neerwaartse slag |
daun・suingu-ダウン・スイング | (golf of honkbal) neerwaartse slag |
deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
dedemushi-でで むし | slak (de-de = 出-出, kom naar buiten) |
dendenmushi-でんでん虫 | slak (den is afgeleid van denai (出ない, komt niet naar buiten) |
detarame-出鱈目 | onzin; flauwekul; (slap) geklets |
doitsu-ドイツ | Duitsland |
dōjaku-瞠若 | (opperste) verbazing; verbijstering; als met stomheid geslagen |
dōkin-同衾 | het bed delen; het slapen in hetzelfde bed |
doku-独 | (in kanji-combinaties) Duitsland |
dokuhebi-毒蛇 | giftige slang; gifslang |
dokuja-毒蛇 | giftige slang; gifslang |
dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
dōmitorī-ドーミトリー | slaapzaal |
dōmyaku-動脈 | slagader |
dōnen-同年 | jaargenoot; iemand die in hetzelfde jaar is geslaagd voor het Chinees keizerlijk examen (archaïsch) |
doraibingu・kontesuto-ドライビング・コンテスト | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
doraibu-ドライブ | topspin slag (tennis, tafeltennis, badminton) |
dorakon-ドラコン | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
dorei-奴隷 | een slaaf |
doroppu・shotto-ドロップ・ショット | (bij tennis of badminton) dropshot (zacht geslagen bal die vlak achter het net valt) |
dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
dōsei-同性 | hetzelfde geslacht; dezelfde sekse |
doshaburi-土砂降り | zware regenval [neerslag]; plensbui; stortbui |
dōten-動転 | het van slag [verbijsterd; geshockeerd] zijn |
doyasu-どやす | intimideren; (naar iem.) schreeuwen [schoppen; slaan] |
dozō-土蔵 | pakhuis; opslagplaats (met dikke, aarden muren) |
eahōsu-エアホース | luchtslang |
eidan-英断 | doorslaggevende beslissing; beslissend oordeel |
eimin-永眠 | eeuwige slaap; dood |
eiminsuru-永眠する | eeuwig slapen; dood zijn |
eisei-永逝 | het sterven; de dood; de eeuwige slaap |
ejiki-餌食 | slachtoffer; prooi |
enkyoku-婉曲 | omslachtigheid |
esukarugo-エスカルゴ | (eetbare) huisjesslak |
esukēpu-エスケープ | een les overslaan op school (door de klas uit de sluipen) |
ettō-越冬 | winterslaap |
fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
fauru-ファウル | (honkbal) foutbal; foutslag |
fearīrando-フェアリーランド | sprookjesland; feeënland |
finisshu-フィニッシュ | slotscène; slotstuk; laatste actie [nummer; slag] (sport) |
firudāzu・choisu-フィルダーズ・チョイス | (honkbal) de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
fīrudingu-フィールディング | (honkbal) het veldspelen (= verdedigen, i.t.t. aanvallen = de slagbeurt) |
foa-フォア | Vrij! (bij golf een waarschuwing dat de bal geslagen wordt) |
foabōru-フォアボール | (honkbal) vrije loop voor de slagman (na vier wijd) |
fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
fōtoran-フォートラン | (formula translation) computer programmeertaal |
fu-譜 | verslag; notulen |
fugainai-腑甲斐無い | laf; slap; lusteloos; futloos; tam; bedeesd; nietswaardig |
fuhatsu-不発 | het niet aanslaan (van een motor, machine, e.d.) |
fuifuikyō-フイフイ教 | de islam (religie) |
fujin-布陣 | gevechtsformatie; slagorde |
fukairi-深入り | het in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
fukairisuru-深入りする | in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
fukeiki-不景気 | financiële depressie; recessie; zakelijke inactiviteit; slappe markt |
fukiburi-吹き降り | regenstorm; slagregen; striemende regen |
fukidemono-吹き出物 | huiduitslag; puistje |
fūkikeisatsu-風紀警察 | moraalpolitie (m.n. in islamitische landen) |
fukku-フック | (bepaalde slag bij golf, cricket) hook |
fukō-不幸 | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fukōtsuzuki-不幸続き | opeenvolging van tegenslagen; het voortdurend pech hebben |
fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
fuminshō-不眠症 | slapeloosheid; insomnie |
funadome-船止め | embargo (beslag op schepen; verhinderen dat een schip een haven verlaat) |
funani-船荷 | scheepsvracht; scheepslading |
fundarikettari-踏んだり蹴ったり | een reeks van tegenslagen en rampen; de ene tegenslag na het andere (hebben) |
funsaisuru-粉砕する | vernietigen; in stukken slaan |
furasshubarubu-フラッシュバルブ | flitslamp |
furenchi・doresshingu-フレンチ・ドレッシング | French dressing (slasaus met olie en azijn) |
furiageru-振り上げる | omhoog [boven je hoofd] tillen [zwaaien; slaan] |
furieki-不利益 | nadeel; bezwaar; tegenslag |
furinige-振り逃げ | (honkbal) uncaught third strike (niet-gevangen derde slag) |
furippu-フリップ | omslaan; omdraaien; wegtikken; boos worden |
furittā-フリッター | (Eng.: fritter) beignet (ingrediënt, zoals groente of fruit, in een beslag gefrituurd) |
furī・battingu-フリー・バッティング | (Eng.: free batting) slagtraining (honkbal) |
fusagu-塞ぐ | je somber [neerslachtig] voelen |
fuseimyaku-不整脈 | onregelmatige polsslag [hartslag] |
fushiawase-不幸せ | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fushido-臥所 | slaapplek; slaapkamer |
fushime-伏し目 | teneergeslagen blik |
fushōsha-負傷者 | gewonde; slachtoffer |
futome-太め | vrij dik [mollig; volslank; zwaarlijvig] zijn |
fuun-不運 | tegenslag; pech; tegenspoed; ongeluk |
fuyugomori-冬籠り | winterslaap; binnen blijven in de winter |
fuyushōgun-冬将軍 | de (strenge) winter; Russische winter (een term die verwijst naar het mislukken van de invasie van Napoleon in Rusland door hevige kou en sneeuw) |
gaiseiki-外性器 | uitwendige geslachtsdelen |
gaishūisshoku-鎧袖一触 | de vijand gemakkelijk verslaan (lett. de vijand verslaan met één klap van een armstuk van een harnas); (fig.) winnen met één hand op de rug |
garagarahebi-がらがら蛇 | ratelslang |
gasutō-ガス灯 | gaslicht; gaslamp |
geki-撃 | (in kanji combinaties) (hard) slaan; (met kracht) aanvallen; schieten; hard raken (ook fig.) zien; voelen; tasten |
gekisai-撃砕 | het verpulveren; stukslaan; vernietigen |
gekisaisuru-撃砕する | verpulveren; stukslaan; vernietigen |
geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
gida-犠打 | (honkbal) opofferingsslag |
gisei-犠牲 | offer; slachtoffer; zondebok |
giseibanto-犠牲バント | (honkbal) opofferingsslag; stootslag |
giseifurai-犠牲フライ | (honkbal) (Eng.: sacrifice fly) een opofferingsslag waarmee de slagman anderen laat scoren en zichzelf opoffert |
giseisha-犠牲者 | slachtoffer |
goaku-五悪 | de vijf hoofdzonden van het boeddhisme (doodslag, diefstal, overspel, liegen, teveel drinken) |
gōkaku-合格 | het slagen voor een examen [toets; test]; [zich] kwalificeren (voor) |
gōkakushahappyō-合格者発表 | de bekendmaking van de geslaagde (examen)kandidaten |
gōkakusuru-合格する | slagen voor een examen [toets; test]; (zich) kwalificeren (voor) |
gōma-降魔 | (Boeddh.) het verslaan [overwinnen] van de duivel |
gomen-御免 | toestemming; permissie; ontheffing; ontslag |
gōu-豪雨 | slagregen; wolkbreuk; zware [hevige] regen |
gunkan-軍艦 | oorlogsschip; slagschip |
gunki-軍記 | oorlogsverslag; heldensage; epos |
gurando・suramu-グランド・スラム | grand slam; groot slem (bridge) |
gurando・suramu-グランド・スラム | grand slam (tennis) |
guraundo・sutorōku-グラウンド・ストローク | (tennis) groundstroke (een slag die wordt geslagen nadat de bal eenmaal is gestuiterd) |
gushin-具申 | gedetailleerd rapport [verslag] |
gussuri-ぐっすり | (onomatopee) diep [vast] slapend |
gyakugire-逆切れ | tegenaanval; tegenstoot; terugslaan (ook fig.) |
gyakurō-逆浪 | ruwe zee [golfslag]; kopzee; tegengolf |
gyakusatsu-虐殺 | (af)slachting; bloedbad; holocaust |
gyōgi-凝議 | overleg; beraadslaging; raadpleging; consultatie |
gyōmuchōseiteate-業務調整手当 | werkaanpassingstoeslag |
gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
gyoshin-御寝 | (beleefd woord) de slaap van een hooggeplaatste persoon |
gyūho-牛歩 | slakkengang |
habataku-羽撃く | flapperen met vleugels; de vleugels uitslaan; de wereld intrekken |
habu-波布 | habu (een giftige slang, Protobothrops flavoviridis) |
haiei-背泳 | rugslag (zwemmen) |
haigun-敗軍 | verslagen leger(macht) [generaal] |
haigun-敗軍 | verloren strijd [slag] |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
hakudō-拍動 | polsslag; hartslag |
hakumei-薄命 | tegenslag; tegenspoed; ongeluk; droevig lot |
hakuraku-剥落 | loslating (van tegels, dakpannen, e.d.) |
hakuroshia-白ロシア | Wit-Rusland |
hama-浜 | (in bordspel go) een geslagen [genomen] steen van de tegenspeler |
hanasu-放す | loslaten; vrij laten; laten gaan |
hanekaeri-跳ね返り | terugslag; tegenreactie; terugkaatsing; terugvering; repercussie |
hanekaesu-跳ね返す | terugslaan; terugduwen; zich verzetten (tegen) |
hanninmae-半人前 | half [matig] werk leveren; halfslachtig [halfbakken] zijn |
hanpatsu-反発 | terugslag; tegenreactie |
han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
haritaosu-張り倒す | (iem.) neerslaan; omverlopen; vloeren; onderuithalen |
hashiru-走る | vluchten; op de vlucht slaan |
hasshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
hataki-叩き | het slaan op een trommel, e.d. |
hataki-叩き | stokslagen; zweepslagen (als straf in de Edo-periode) |
hatakikomi-叩き込み | sumo techniek (de tegenstander vellen met meerdere snelle slagen) |
hataku-叩く | neerslaan; naar beneden slaan (sumo) |
hatato-はたと | het slaan |
hatoninaru-ハトになる | in vrijheid stellen; vrijspreken; ontslaan van rechtsvervolging |
hattentojōkoku-発展途上国 | ontwikkelingsland |
hayauchi-早打ち | het snel slaan op een instrument (trommel, bel, gong, e.d.) |
hebi-蛇 | slang |
heddo・appu-ヘッド・アップ | (honkbal), golf omhoog kijken tijdens het slaan van de bal |
heikaku-兵革 | oorlog; oorlogvoering; veldslag |
heimyaku-平脈 | normale polsslag |
heinen-平年 | gemiddeld [normaal] jaar (wat betreft neerslag, temperatuur, etc.) |
hekireki-霹靂 | donderslag |
hekomu-凹む | verliezen; verslagen worden |
hidarimae-左前 | de verkeerde kant (van een kimono overslag) |
hidarimuki-左向き | de verkeerde kant (van een kimono overslag) ; slechte financiële situatie; (economische) recessie |
hidora-ヒドラ | hydra; waterslang |
hidora-ヒドラ | Hydra (9-koppige slang uit de Griekse mythologie) |
higaisha-被害者 | slachtoffer |
hijura-ヒジュラ | (Arab. hijrah) hidjra (de migratie van de islamitische profeet Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622) |
hike-引け | het zich inferieur voelen; verslagen zijn |
hikigiwa-引き際 | het (juiste) moment om ontslag te nemen [zich terug te trekken; op te houden] |
hiku-轢く | (iem.) overrijden; aanrijden; neerslaan |
hikyō-悲境 | tegenslag; slechte omstandigheden |
hima-暇 | ontslag |
hiraoyogi-平泳ぎ | (zwemmen) schoolslag |
hīru-ヒール | (van een schip) slagzij (maken) |
hirune-昼寝 | middagdutje; middagslaapje; siësta |
hisaisha-被災者 | het slachtoffer van een ramp |
hitogoroshi-人殺し | moord; doodslag |
hitomawari-一回り | een hele slagvolgorde (honkbal) |
hitome-一目 | een blik; oogopslag |
hitouchi-一打ち | één klap [haal; streek; slag] |
hittingu-ヒッティング | (honkbal) de bal (voluit) slaan (i.t.t. een stootslag geven) |
hitto-ヒット | slaan; slag; klap; dreun |
hitto-ヒット | (honkbal) een honkslag |
hiun-非運 | pech; tegenslag; ongeluk |
hō-報 | informatie; nieuws; verslag |
hōan-奉安 | (m.n. religieuze) kostbaarheden zorgvuldig en veilig bewaren [opslaan] |
hōchi-放置 | achterlating; het achterlaten; overlaten; loslaten; laten rusten |
hōdō-報道 | reportage; verslaggeving; berichtgeving |
hodoku-解く | losmaken; losknopen; ontwarren; ontrafelen; loslaten; uitpakken |
hoippu-ホイップ | (op)kloppen; slagroom |
hokaku-捕獲 | in beslagname; confiscatie; vangst |
hokan-保管 | (veilige) bewaring; berging; stalling; opslag |
hokasu-放す | loslaten; vrijlaten |
hōkokusho-報告書 | (schriftelijk) verslag; rapport |
hōmen-放免 | vrijlating; bevrijding; vrijmaking (als slaaf) |
hōmuran・dābī-ホームラン・ダービー | (Major League Baseball) jaarlijkse wedstrijd om wie de meeste homeruns slaat |
honba-本場 | geboorteplaats; thuisland; thuisbasis; bakermat |
honchi-本地 | geboortegrond; thuisland |
hondo-本土 | geboorteland; vaderland; thuisland |
honenashi-骨無し | slapheid; zonder ruggengraat (fig.); een slap iemand; iem. zonder ruggengraat |
honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
honkyū-本給 | basissalaris (zonder toeslagen, e.d.) |
honpō-本俸 | basisloon; vast salaris (exclusief extra toeslagen, etc.) |
hōridasu-放り出す | wegsturen; ontslaan |
horinukiido-掘り抜き井戸 | een diepe geboorde [geslagen] put |
horumon-ホルモン | (in Kansai dialect) orgaanvlees, slachtafval van koeien of varkens |
horusutain-ホルスタイン | Holstein (regio in Duitsland) |
hōru・auto-ホール・アウト | (golf term) de bal in de hole slaan |
hōshaseikōkabutsu-放射性降下物 | radioactieve neerslag |
hōshinbyōdoku-疱疹病毒 | herpes simplex (virus); koortsuitslag |
hosshin-発疹 | huiduitslag; puistjes; exantheem |
hōsu-ホース | rubber of plastic slang [buis; pijp] om vloeistoffen of gas te transporteren (b.v. tuinslang) |
hoya-火屋 | lampenglas (glazen cilinder voor rookafvoer van olie- of gaslamp) |
hyakurai-百雷 | honderd donderslagen; hels lawaai |
hyōgo-標語 | motto; slagzin; strijdkreet; slogan |
hyōshi-表紙 | cover; omslag (van een boek of tijdschrift) |
i-緯 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering wordt geweven) |
ibarakidasshu-茨城ダッシュ | rijgedrag van automobilisten die zodra het stoplicht op groen springt, snel rechtsaf slaan voor het tegemoetkomend verkeer (genoemd naar Ibaraki Pref) |
ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
ichibetsu-一瞥 | een (vluchtige) blik [oogopslag; kijk] |
ichijikaiko-一時解雇 | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
ichimoku-一目 | een blik; oogopslag |
igitanai-寝穢い | in een diepe slaap zijn; vast slapend zijn |
ikazuchi-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
ikisatsu-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
ikiwakare-生き別れ | levenslang gescheiden zijn |
ikken-一見 | oogopslag; blik; glimp |
ikkyoni-一挙に | in één slag [klap]; in één keer; alles tegelijk |
ikusa-戦 | oorlog; (veld)slag; gevecht; strijd; militaire campagne |
imogai-芋貝 | kegelslak (Conidae) |
inemuri-居眠り | het (zittend) in slaap vallen; indutten; indommelen; knikkebollen |
infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
iningu-イニング | (Eng.: inning) slagbeurt (honkbal) |
inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
inpakuto-インパクト | schok; invloed; effect; weerslag |
inu-寝ぬ | (gaan) slapen |
ippō-一報 | rapport; verslag; bericht |
iroha-伊呂波 | het ABC; de (eerste) beginselen; grondslagen; basis(principes) |
iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
isei-異性 | het andere geslacht; de andere sekse |
ishidatami-石畳 | de zeeslak Monodonta confusa |
issekinichō-一石二鳥 | (spreekwoord) twee vliegen in één klap slaan |
isshōgai-一生涯 | levenslang; een leven lang; je hele leven |
isuramu-イスラム | islam |
isurāmu-イスラーム | islam |
isuramukyō-イスラム教 | de Islam (religie) |
itametsukeru-痛めつける | straffen; martelen; kwellen; in elkaar slaan |
itoma-暇 | ontslag (nemen, krijgen) |
ittō-一刀 | één zwaardslag |
ittōryōdan-一刀両断 | met één slag (van het zwaard) doormidden snijden |
ja-蛇 | (grote) slang |
jaketto-ジャケット | boekomslag; platenhoes |
jamon-蛇紋 | gevlekt patroon (lijkend op een slangenvel) |
jamonseki-蛇紋石 | terpentijn; slangensteen |
janohige-蛇の髭 | slangenbaard (plant: Ophiopogon japonicus) |
janohige-蛇の鬚 | slangenbaard (plant, Ophiopogon japonicus) |
janome-蛇の目 | (lett.: slangenoog) symbool van een omcirkelde stip; roos (van een schietschijf) |
jasuto・mīto-ジャスト・ミート | goede timing; (honkbal) de bal precies op goede moment (met het midden van het slaghout) raken |
jendā-ジェンダー | (taalkunde) genus; geslacht |
jibaku-自爆 | het zichzelf opblazen; zelfmoordaanslag met een bom |
jidōteate-児童手当 | kinderbijslag |
jihyō-辞表 | ontslagbrief (ingediend door een werknemer); verzoekschrift (voor ontslagneming) |
jimejime-じめじめ | (onomatopee) terneergeslagen; somber; gedeprimeerd; melancholisch |
jin-陣 | slagorde; gevechtsopstelling |
jinbotsu-陣没 | het sterven [doodgaan; gedood worden] in een oorlog (op het slagveld; aan het front) |
jinkei-陣形 | slagorde; legeropstelling; gevechtsformatie |
jinshinbaibai-人身売買 | slavenhandel; mensenhandel |
jintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
jisatsukōgeki-自殺攻撃 | zelfmoordaanslag |
jisho-辞書 | ontslagbrief |
jishoku-辞職 | aftreding; terugtreding; ontslagneming |
jishokusuru-辞職する | aftreden; terugtreden; ontslag nemen |
jisuru-辞する | ontslag nemen; aftreden |
jitsuroku-実録 | historische [chronologisch] verslag over een vorst (keizer, koning, e.d.) |
jitsurokumono-実録物 | een feitelijk [waarheidsgetrouw] verslag |
jiyūgata-自由形 | (zwemmen) de vrije slag; borstcrawl |
jī・eito-ジー・エイト | G8 (Groep van Acht, G7 + Rusland) |
jōhō-情報 | inlichtingen; informatie; nieuws; verslag |
jōman-冗漫 | breedsprakigheid; omslachtigheid; langdradigheid |
jōonhozon-常温保存 | opslag [bewaring] bij kamertemperatuur |
jōshin-上申 | bericht [verslag] voor een superieur [meerdere] |
jōshinsuru-上申する | verslag doen [rapporteren] aan een meerdere [superieur] |
jōshō-常勝 | onoverwinnelijkheid; onverslaanbaar zijn; voortdurende overwinningen |
jotai-除隊 | ontslag uit militaire dienst; demobilisatie |
jukasekijō-樹下石上 | (slapen) onder een boom of op een steen (zoals een Boeddhistische monnik op pelgrimage) |
jukugi-熟議 | beraadslaging; overleg; bespreking; discussie; (zorgvuldige) overweging [afweging] |
jukugisuru-熟議する | beraadslagen; overleggen; bespreken; te rade gaan |
jukusui-熟睡 | diepe [vaste] slaap |
jukusuisuru-熟睡する | in (een diepe) slaap vallen |
junzen-純然 | beslist; uiteraard; volslagen |
jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
kabā-カバー | kaft (boek, etc.); omslag; hoes; overtrek |
kabanmochi-鞄持ち | tassendrager (een denigrerende term voor iemand die zijn baas slaafs volgt en zijn tas draagt) |
kachiikusa-勝ち戦 | overwinning; gewonnen veldslag [strijd; oorlog] |
kado-角 | straathoek; afslag |
kaeruoyogi-蛙泳ぎ | schoolslag (zwemmen) |
kaesu-帰す | (iemand) terugsturen; ontslaan; laten gaan |
kagyū-蝸牛 | slak |
kagyū-蝸牛 | slakkenhuis (in het oor); cochlea |
kahanshin-下半身 | geslachtsdelen; intieme delen; schaamstreek |
kahō-加俸 | (aanvullende) toeslag; extra toeslag |
kaidame-買い溜め | het hamsteren; veel (op)kopen [inslaan] |
kaidamesuru-買い溜めする | hamsteren; veel opkopen [inslaan] |
kaihatsutojōkoku-開発途上国 | ontwikkelingsland; de groeilanden; de opkomende naties |
kaiireru-買い入れる | inkopen; (zich) aanschaffen; inslaan |
kaiji-開示 | onthulling; weergave; presentatie; verslaggeving |
kaiko-解雇 | ontslag; opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werkgever |
kaikoteate-解雇手当 | ontslagvergoeding |
kaikyō-回教 | Islam |
kainin-解任 | ontslag; ontheffing uit een functie |
kaion-快音 | een specifiek [herkenbaar] geluid (zoals van een honkbakslag of een brullende motor) |
kaisen-海戦 | zeeslag; zeegevecht; oorlogvoering op zee |
kaishoku-解職 | ontslag |
kaisō-壊走 | het op de vlucht slaan (na een strijd); vlucht; aftocht |
kakehiki-駆け引き | de opmars of terugtrekking van troepen (op het slagveld) |
kakeme-掛け目 | omslag (breien |
kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
kaku-獲 | het in beslag nemen; verkrijgen; opbrengen |
kakushō-確証 | doorslaggevend [onweerlegbaar] bewijs; bevestiging |
kakushu-馘首 | ontslag |
kamakeru-かまける | druk bezig zijn met; verdiept in iets zijn; in beslag genomen zijn door; in iets opgaan |
kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
kamin-仮眠 | dutje; hazenslaapje; tukje |
kamin-夏眠 | zomerslaap; estivatie |
kaminari-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
kaminsuru-仮眠する | dutten; een dutje [hazenslaapje; tukje] doen |
kamoru-鴨る | een tegenstander makkelijk [listig] verslaan |
kamu-噛む | te pletter slaan (b.v. van golven op de rotsen) |
kanakuso-金屎 | (metaal)slak; sintel; onzuiverheden in gesmolten metaal |
kanamono-金物 | metalen gebruiksvoorwerpen; ijzerwaren; metalen beslag |
kanashibari-金縛り | slaapverlamming |
kanetataki-鉦叩き | het slaan met een stok [hamertje] op een kleine metalen bel [gong] (bij boeddhistische rituelen, zoals het reciteren van soetra's) |
kanetataki-鉦叩き | een bedelende monnik (die rondgaat en daarbij op een bel slaat) |
kanka-換価 | (jur.) in beslag genomen eigendommen omrekenen in geld |
kannonbiraki-観音開き | openslaande deuren [ramen] |
kapuseru・hoteru-カプセル・ホテル | capsulehotel (waar de hotelgasten slapen in een soort capsule van ongeveer 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog) |
karaburi-空振り | misslag |
karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
karikomu-刈り込む | oogsten (maaien [afsnoeien] en opslaan) |
karisashiosae-仮差押え | conservatoire beslaglegging |
kashitsuchishi-過失致死 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
kashitsuchishizai-過失致死罪 | doodslag; moord zonder voorbedachten rade; dood door schuld |
kassen-合戦 | veldslag; militair treffen |
katatataki-肩叩き | in een bedrijf iemand met een schouderklopje aansporen om vervroegd met pensioen te gaan [ ontslag te nemen] |
katatsumuri-蝸牛 | (huisjes)slak |
kāten・rekuchā-カーテン・レクチャー | bedsermoen; gordijnpreek (terechtwijzing van een vrouw aan haar man in de slaapkamer) |
kattobasu-かっ飛ばす | (hard) slaan; meppen |
kauntāburō-カウンターブロー | tegenstoot; terugslag |
kazokuteate-家族手当 | gezinstoeslag |
kā・torein-カー・トレイン | autotrein; autoslaaptrein |
keibō-閨房 | slaapkamer; vrouwenvertrek; boudoir |
keien-敬遠 | (honkbal) het (tactisch) geven van een vrije loop aan een (sterke) slagman door de werper |
keii-経緯 | schering en inslag; horizontaal en verticaal |
keikan-挂冠 | ontslagname [aftreden] uit een overheidsfunctie [ambt] |
keisaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
kekka-結果 | gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag |
keotosu-蹴落とす | naar beneden [onderuit] schoppen; verslaan |
keppō-月報 | maandelijks verslag [rapport] |
keshizumi-消し炭 | (houtskool) slak; sintel |
kesshoku-欠食 | een maaltijd overslaan; niet eten |
kesshokusuru-欠食する | niet eten; een maaltijd overslaan |
ketsuban-欠番 | ontbrekend [weggelaten; overgeslagen] nummer [getal] |
kiba-木場 | houthandel; hout opslagterrein |
kibakuzai-起爆剤 | ontstekingsmiddel; ontstekingslading |
kibo-規模 | basis; grondslag; fundering; referentie; hoofdpunt; keerpunt |
kichaku-帰着 | uitkomst; uitslag; resultaat |
kihaku-希薄 | gebrek aan enthousiasme [aandacht; inhoud]; slap [ongeïnteresseerd] zijn |
kiji-生地 | deeg; beslag |
kiji-記事 | verslag; nieuws; artikel (in krant, tijdschrift, e.d.) |
kijutsu-記述 | beschrijving; verslag |
kika-奇禍 | een onvoorziene [onverwachte] tegenslag [tegenspoed; ramp] |
kikigaki-聞き書き | woordelijk (opgeschreven) verslag; het opschrijven van wat je hoort |
kikō-紀行 | reisverslag; reisverhaal |
kimedokoro-決め所 | het belangrijkste [cruciale] punt, het punt dat de doorslag kan geven; de perfecte gelegenheid [kans] |
kimete-決め手 | doorslaggevende [beslissende] factor; doorslaggevend bewijs [feit] |
kinhin-経行 | (zen-boeddh.) loopmeditatie (m.n. als afwisseling met zitmeditatie (zazen) om slaperigheid te voorkomen) |
kinuta-砧 | vollersblok (houten of stenen blok waarmee op stoffen werd geslagen om ze zacht te maken) |
kirifuseru-切り伏せる | (vijand) verslaan; vellen; afmaken |
kirikaeshi-切り返し | tegenaanval; terugslag; terugvechten |
kirikaesu-切り返す | terugslaan; terugvechten; weerwoord geven |
kiritsukeru-切りつける | steken [slaan] met een wapen (mes, zwaard, e.d.) |
kiroku-記録 | verslag; document; notulen; aantekeningen; document |
kiru-切る | ophouden; beëindigen; ophangen; verbreken; afbreken; uitdoen; uitzetten; (iem.) ontslaan |
kiru-切る | (snel) (om)draaien; van richting veranderen; (een bal) met effect slaan [gooien] |
kisenyado-汽船宿 | (haven)hotel voor stoomboot passagiers (en tijdelijke opslag van hun particuliere baggage) |
kisha-記者 | journalist; verslaggever |
kitamakura-北枕 | ligging met het hoofd naar het noorden gericht (traditionele positie voor dode lichamen; maar taboe voor het gewone slapen) |
kitchin・dorinkā-キッチン・ドリンカー | keukendrinker; thuisdrinker (een huisvrouw, die geen baan heeft en verslaafd is aan alcohol) |
kiyō-紀要 | door universiteiten of onderzoeksinstellingen gepubliceerde uitgave (met artikelen, onderzoeksverslagen, etc.) |
kizamu-刻む | verstrijken [wegtikken] van tijd; de maat slaan |
ko-鼓 | het slaan op de handdrum |
kobamu-拒む | weigeren; afslaan |
kobura-コブラ | cobra; brilslang |
kōda-好打 | (honkbal) goede slag (op het juiste moment) |
kodō-鼓動 | ritme; slagen; kloppen |
kodō-鼓動 | hartslag; polsslag; hartklopping; palpitatie |
kodō-鼓動 | (fig.) hartslag |
kōgeki-攻撃 | aanval; inval; aanslag; kritiek |
kōjin-後人 | nageslacht; nakomeling(en) |
kojinmedorē-個人メドレー | individuele wisselslag (zwemmen) |
kōkakuritsu-合格率 | slagingspercentage |
kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
kokomai-古古米 | twee jaar geleden geproduceerde rijst (rijst die na de oogst meer dan twee jaar opgeslagen is geweest) |
kōkon-後昆 | nageslacht; nakomeling(en); afstammeling(en) |
kokufukusuru-克服する | overwinnen; verslaan; onderwerpen; te boven komen |
kokutaiseiji-国対政治 | parlementaire beraadslagingen (via deals en compromissen); achterkamertjespolitiek |
komekami-顳顬 | slaap (zijkant van het voorhoofd) |
komentētā-コメンテーター | verslaggever; commentator; reporter |
kongen-根元 | basis; wortel(s); grondslag |
kōninkiroku-公認記録 | officieel verslag [rapport; document] |
konkyo-根拠 | basis; grond(slag); fundament |
konpon-根本 | basis; fundament; grondslag |
koresupondento-コレスポンデント | correspondent; verslaggever |
kōri-公理 | (logica) axioma, een niet bewezen (maar als grondslag aanvaarde) bewering |
kōri-公理 | (wiskunde) axioma, dient als grondslag voor het bewijs van andere wiskundige stellingen |
koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
kōsai-鉱滓 | [metaal) slak; sintel(s) |
kōsei-後世 | de eeuwen hierna; toekomstige generaties; nageslacht |
kosenjō-古戦場 | een oud slagveld; de plek waar vroeger een slag heeft plaatsgevonden |
koshiginchaku-腰巾着 | hielenlikker; slaafse volgeling |
koshitantan-虎視眈々 | waakzaamheid; alertheid; klaar zijn om toe te slaan [aan te vallen] |
koshitantan-虎視眈眈 | waakzaamheid; het loeren op een kans (om toe te slaan) |
kōshu-攻守 | aanval en verdediging; (honkbal) slagbeurt en veldverdediging |
kōsui-降水 | neerslag (regen, sneeuw, etc.) |
kōsuiiki-降水域 | neerslaggebied; neerslagzone |
kōsuikakuritsu-降水確率 | kans op neerslag |
kōsuiryō-降水量 | hoeveelheid neerslag |
kotonakareshugi-事勿れ主義 | (houding van) de dingen op zijn beloop laten; geen slapende honden wakker maken (een passieve houding hebben t.o.v.problemen i.p.v. ze aan te pakken) |
kotowaru-断る | weigeren; afhouden; afslaan; afwijzen; zich verontschuldigen (voor afwezigheid) |
kōtsūsensō-交通戦争 | (het maatschappelijke probleem van) het groeiend aantal verkeersslachtoffers |
kotsuzai-骨材 | aggregaat (toeslagstof bij betonbereiding) |
kōu-降雨 | regen; regenval; neerslag |
kubi-首 | ontslag |
kubihiki-首引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
kubikiri-首切り | ontslag |
kubippiki-首っ引き | het voortdurend zinspelen (op) [verwijzen (naar); naslaan; opzoeken] |
kuchifūji-口封じ | (straattaal) iemand omleggen; laten slapen; voorgoed het zwijgen opleggen |
kuihagureru-食い逸れる | een maaltijd overslaan [mislopen] |
kūkei-空閨 | eenzame slaapkamer, lege slaapkamer (als je geen partner meer hebt) |
kumu-組む | de benen [armen] kruisen [over elkaar slaan] |
kura-蔵 | pakhuis; opslagplaats; magazijn |
kurashikiryō-倉敷料 | opslagkosten; huurkosten voor een opslagruimte [magazijn] |
kurasu・magajin-クラス・マガジン | gespecialiseerd tijdschrift, bestemd voor een specifieke groep consumenten (qua leeftijd, geslacht, interesses, etc.) |
kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
kurejittohorikku-クレジットホリック | kredietverslaafde |
kuremurin-クレムリン | het Kremlin (Rusland) |
kurīmu-クリーム | room; slagroom |
kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een rake slag (bij honkbal) |
kurō-苦労 | moeite; pijn; ontbering; tegenslag |
kurōru-クロール | crawl (zwemslag) |
kurōsu-クロース | stoffen band [omslag] |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kuru-繰る | omslaan (bladzijde); (naslagwerk) raadplegen; opzoeken (in een boek, e.d.) |
kusachi-草地 | grasland; grasveld; weide |
kusahara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kusamakura-草枕 | het slapen in de open lucht [op het gras; op reis] |
kusamura-叢 | gras; grasland |
kusaru-腐る | depressief [moedeloos; neerslachtig] zijn [worden] |
kusawara-草原 | grasveld; grasland; weide |
kyasha-華奢 | tenger [sierlijk; delicaat; slank; fragiel] zijn |
kyasutingu・bōto-キャスティング・ボート | een beslissende [doorslaggevende] stem (bij gelijk aantal stemmen) |
kyatchi・ando・rirīsu-キャッチ・アンド・リリース | (een vis, o.a.) vangen en weer loslaten [vrijlaten] |
kyōda-強打 | harde slag [klap]; stomp |
kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
kyōdō-経堂 | opslagplaats [zaal; bibliotheek] in een tempelcomplex waar boeddhistische soetra's worden bewaard |
kyōdōsuru-共同する | samenwerken; zich verenigen; de handen ineenslaan |
kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
kyōgi-協議 | overleg; beraadslaging; onderhandeling; discussie |
kyokubu-局部 | geslachtsdelen; schaamstreek |
kyōsaku-警策 | (zen-boeddh.) lat om een slag te geven op de rechterschouder van een meditatie-beoefenaar ter waarschuwing om niet te verslappen |
kyōseirōdō-強制労働 | dwangarbeid; slavenarbeid |
kyōseishikkō-強制執行 | (jur.) gedwongen executie [beslaglegging] |
kyosetsu-虚説 | onwaar (niet op feiten gebaseerd) verhaal [verslag; rapport] |
kyōzō-経蔵 | opslagplaats [zaal; bibliotheek] in een tempelcomplex waar boeddhistische soetra's worden bewaard |
kyūdai-及第 | het slagen voor een examen |
kyūdaisuru-及第する | slagen voor een examen |
kyūmin-休眠 | ruststadium; slaaptoestand |
madoromu-微睡む | in slaap vallen; wegdoezelen |
maekogomi-前屈み | afhangende schouders; slappe [gebukte] houding |
magaru-曲がる | afslaan (in het verkeer) |
maguna・karuta-マグナ・カルタ | Magna Charta (oorkonde uit 1215, die de grondslag is van de Engelse staatsinrichting) |
mahomettokyō-マホメット教 | mohammedanisme; islam |
maizō-埋蔵 | het ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
maizōsuru-埋蔵する | begraven; ingraven; ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
makasu-負かす | (iem.) overwinnen [verslaan]; (van iemand) winnen |
makeikusa-負け戦 | nederlaag; verloren veldslag [strijd; oorlog] |
makeru-負ける | verliezen; verslagen worden; zich overgeven |
makiba-牧場 | weide; grasland (voor vee) |
makigai-巻き貝 | huisjesslak; spiraalvormig schelpdier |
makikaeshi-巻き返し | zich herstellen (van tegenslag); zich vermannen; het terugdraaien; terugspoelen |
makurasuru-枕する | iets als kussen gebruiken; slapen [liggen] met je hoofd op iets |
manako-眼 | blik; oogopslag; zicht; gezichtsveld |
manazashi-眼差し | blik; oogopslag |
manjirito-まんじりと | met heel weinig slaap |
manmato-まんまと | succesvol; geslaagd; voorspoedig; volledig |
marudori-丸取り | het nemen [opeisen] van alles (niets overlatend); totaal in beslag nemen |
marugai-マル害 | slachtoffer van een moord |
mawaridooi-回り遠い | omslachtig; indirect |
mawarikudoi-回りくどい | omslachtig; indirect; met een omweg |
mayakuchūdoku-麻薬中毒 | drugsverslaving |
mayakuchūdokusha-麻薬中毒者 | drugsverslaafde |
mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
me-目 | een blik; oogopslag |
medorē・rirē-メドレー・リレー | (Eng.: medley relay) wisselslag estafette (zwemmen) |
megao-目顔 | oogopslag; blik; oogcontact |
mekuru-捲る | (door)bladeren; (bladzijde) omslaan |
mekuso-目糞 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
men-免 | ontslag; ontheffing uit (regerings)functie |
menjiru-免じる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
menkan-免官 | ontheffing van een taak; ontslag (van een functie) |
menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
menshū-免囚 | vrijgelaten gevangene; gevangene die van rechtsvervolging ontslagen is |
menzuru-免ずる | ontslaan; iemand uit zijn functie ontheffen |
meromero-めろめろ | een zacht ei(tje); een slappeling; een zwak hebben voor iemand |
meyani-目脂 | slaap (afscheiding uit de ogen) |
mezonetto-メゾネット | maisonnette (appartement dat twee verdiepingen beslaat) |
mezukai-目遣い | oogopslag; blik |
mi-巳 | de slang (het zesde dier in de twaalfjaarlijkse cyclus van de Chinese dierenriem) |
miiru-見入る | bekijken; kijken [staren; turen] naar; gadeslaan; observeren |
mikaesu-見返す | een oude vijand verslaan |
mikagiru-見限る | opgeven; loslaten; in de steek laten |
miren-未練 | blijvende [kwijnende] affectie [genegenheid]; niet willen opgeven; niet kunnen loslaten; spijt |
miru-見る | bekijken; gadeslaan; nakijken |
mirukarani-見るからに | in een blik [oogopslag]; om te zien |
mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
missatsu-密殺 | het illegaal slachten (van vee) |
mizuaka-水垢 | aanslag; aankoeking; kalkafzetting |
mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
mochigoma-持ち駒 | (bij shogi) geslagen schaakstuk |
mochitsuki-餅搗き | mochi slaan (het met een houten hamer tot kleverige massa slaan van rijstdeeg, voor het maken van rijst cakes) |
mōda-猛打 | harde klap [slag] (b.v. bij honkbal) |
mogurauchi-土竜打ち | ceremonie voor een goede oogst op 14 januari waarbij kinderen met stokken of bundels van strooi op de grond slaan om mollen te verjagen |
monjo-文書 | document; brief; verslag; archiefstuk |
monsūn-モンスーン | slagregens; stortbuien |
moraibi-貰い火 | overslaand vuur; overslaande brand |
moraibisuru-貰い火する | overslaan van vlammen; verspreiden van vuur |
muchiuchi-鞭打ち | zweepslag; stokslag (soms lijfstraf of zelfkastijding) |
muchiuchi-鞭打ち | deel van het lichaam van paarden waar de ruiter op slaat met zijn zweep |
muchiuchi-鞭打ち | (afk. voor) whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiuchishō-鞭打ち症 | whiplash; zweepslag (t.g.v. een auto-ongeluk e.d.) |
muchiutsu-鞭打つ | afranselen; ranselen; geselen; met de zweep slaan; een pak slaag geven |
muchū-夢中 | verdiept in; in beslag genomen door; bezeten zijn van; toegewijd |
mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
muki-無期 | (afk. voor) levenslange gevangenisstraf |
mukichōeki-無期懲役 | levenslange gevangenisstraf |
musei-無性 | geslachtsloosheid; aseksualiteit |
mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
myaku-脈 | polsslag; hartslag |
myakuhaku-脈拍 | polsslag; hartslag; pulsatie |
myakuutsu-脈打つ | kloppen (van een slagader, het hart) |
nadegiri-撫で切り | het verslaan [vernietigen] van vele tegenstanders tegelijk |
nagamushi-長虫 | (andere benaming voor) een slang |
nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
nagekakeru-投げかける | omdoen; omslaan (b.v. een sjaal, e.d.) |
nageku-嘆く | zuchten; een zucht slaken |
naguru-殴る | slaan; stoten; meppen |
naikoku-内国 | thuisland; land van herkomst |
naisu・shotto-ナイス・ショット | (sport) goed schot; mooie slag |
naitokyappu-ナイトキャップ | slaapmutsje; drankje voor het naar bed gaan |
nakadarumi-中弛み | (tijdelijke) inzinking; verzwakking; verslapping; vertraging |
nakanaka-中中 | incompleet; imperfect; halfslachtig |
nakine-泣き寝 | het zich in slaap huilen |
nakineiri-泣き寝入り | het zich in slaap huilen; huilen tot je in slaap valt |
namahanka-生半可 | oppervlakkigheid; halfslachtigheid |
namaiki-生意気 | halfslachtigheid |
namakurīmu-生クリーム | verse room; slagroom |
namatchoroi-なまっちょろい | halfslachtig; zonder overtuiging; onervaren |
namekuji-蛞蝓 | (naakt)slak |
namiutsu-波打つ | (van golven) op de kust beuken [slaan] |
nando-納戸 | opslagruimte; bergruimte; berging |
nanpa-軟派 | verslaggever die schrijft over sociale en culturele kwesties |
naru-鳴る | klinken; luiden; bellen; rinkelen; slaan (van een klok bv.) |
natsuhaze-夏櫨 | een bladverliezende struik van de het plantengeslacht Azalea |
natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
natsutōdai-夏灯台 | een 2-jarige plant van het plantengeslacht Euphorbia |
natsuyase-夏痩せ | gewichtsverlies in de warme zomer (door gebrek aan eetlust, slaap, e.d.); afvallen in de zomer wanneer het warm [heet] is |
ne-寝 | slaap |
nease-寝汗 | nachtzweet; transpiratie tijdens de slaap |
nebie-寝冷え | kou (gevat tijdens het slapen); koud geworden tijdens de slaap |
nebiesuru-寝冷えする | kou vatten tijdens het slapen; koud worden tijdens de slaap |
nebō-寝坊 | het laat opstaan; het zich verslapen |
nebō-寝坊 | iemand die laat opstaat; slaapkop |
nebokeru-寝惚ける | nog half in slaap [amper wakker] zijn |
nebosuke-寝坊助 | iemand die veel slaapt [zich verslaapt]; slaapkop |
nebōsuru-寝坊する | zich verslapen; laat opstaan |
nebukuro-寝袋 | slaapzak |
nebusoku-寝不足 | slaapgebrek |
nechigaeru-寝違える | kramp in de nek krijgen [een stijve nek krijgen] (tijdens het slapen) |
nedame-寝溜め | het inhalen van slaap; extra veel slapen |
nedo-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
nedoko-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
nedokoro-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
nefuda-値札 | prijskaartje; prijslabel |
negao-寝顔 | gelaatsuitdrukking van een slaper [iemand die slaapt] |
negokochi-寝心地 | gevoel bij het slapen; slaapcomfort |
negoto-寝言 | het praten in je slaap |
negura-塒 | thuis; slaapplaats |
negurushii-寝苦しい | niet goed kunnen slapen; slapeloos zijn |
neguse-寝癖 | (na het slapen) warrig [weerbarstig] haar; weerborstel |
neguse-寝癖 | slaapgedrag; slaapgewoonte; veel bewegingen tijdens de slaap |
neiru-寝入る | in slaap vallen; in diepe slaap zijn |
nekasu-寝かす | (iem.) neerleggen; in bed stoppen; laten slapen |
nekubi-寝首 | nek [hoofd] van een slapende persoon |
nema-寝間 | slaapkamer; slaapvertrek |
nemimi-寝耳 | geluiden die je hoort terwijl je slaapt |
nemuke-眠気 | slaperigheid |
nemuraseru-眠らせる | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
nemuraseru-眠らせる | (fig.) in slaap brengen; doden; vermoorden |
nemurasu-眠らす | laten slapen; te slapen leggen; doen slapen |
nemurasu-眠らす | (fig.) in slaap brengen; doden; vermoorden |
nemuri-眠り | slaap; het slapen |
nemurigusuri-眠り薬 | slaapmiddel |
nemuru-眠る | slapen; een dutje doen |
nemutage-眠たげ | slaperigheid |
nenne-ねんね | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
nenneko-ねんねこ | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
nenpō-年報 | jaarverslag |
nenpu-年譜 | een chronologisch overzicht [rapport; verslag] |
neru-寝る | slapen |
neru-寝る | naar bed gaan; gaan slapen [rusten] |
neru-寝る | slapen met; het bed delen met |
nerukohasodatsu-寝る子は育つ | Een kind dat goed slaapt, groeit goed. |
neshina-寝しな | (de tijd) net voor het naar bed gaan [voor het slapen gaan] |
neshizumaru-寝静まる | in slaap vallen; in (een diepe) slaap zijn |
nesobireru-寝そびれる | niet in slaap kunnen vallen; wakker liggen |
nesugiru-寝過ぎる | zich verslapen; te lang slapen |
nesugosu-寝過ごす | zich verslapen |
netsuku-寝つく | in slaap vallen |
netsuku-寝付く | in slaap vallen; naar bed gaan |
neya-閨 | slaapkamer; slaapvertrek (m.n. van echtparen) |
nezō-寝相 | slaaphouding |
nichijōsahanji-日常茶飯事 | schering en inslag; de gewone [alledaagse] zaken (afgeleid van het dagelijks eten); een alledaagse gebeurtenis |
nikugyū-肉牛 | vleesrund; slachtvee |
nikuya-肉屋 | slagerij |
nikuya-肉屋 | slager |
nikuyōshu-肉用種 | slachtvee; dier gefokt voor het vlees |
ninmen-任免 | benoeming en ontslag |
nintōzei-人頭税 | hoofdelijke omslag; hoofdelijke belasting |
nippō-日報 | dagelijks verslag [rapport] |
nishikihebi-錦蛇 | python (slang) |
nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
nobanashi-野放し | het (koeien) weiden [buiten laten grazen]; dieren in het wild loslaten; honden los laten lopen |
nobushi-野武士 | (in de middeleeuwen) boeren die (in groepen) verslagen samoerai aanvielen en zich hun uitrustingen, etc. toeëigenden |
nōhittonōran-ノーヒットノーラン | (honkbal) een wedstrijd waarin geen van beide teams een honkslag hebben geslagen |
nojuku-野宿 | in de open lucht slapen; kamperen; bivakkeren |
nokku-ノック | klop; slag |
nokku-ノック | (honkbal) slagbeurt |
nomerikomu-のめり込む | voor iets gaan [vallen]; in beslag genomen worden door; bezeten worden van |
noshibukuro-熨斗袋 | een mooi gedecoreerde enveloppe [omslag] om geld cadeau te doen |
nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
nukasu-抜かす | weglaten; overslaan |
nukegara-抜け殻 | een afgeworpen huid (van een slang, insect, etc.) |
nukeru-抜ける | uitvallen; loslaten; loskomen |
nuki-抜き | het weglaten; overslaan; schrappen; achtereenvolgens verslaan |
nuki-緯 | inslag (van textiel) |
nukinishiki-緯錦 | nukinishiki (Japans brokaat waarin met de inslag de kleuren en patronen gemaakt worden) |
nukishiro-緯白 | weefsel met witte inslag |
nuku-抜く | weglaten; overslaan |
numa-沼 | moeras; drasland |
nyūko-入庫 | opslag in een voorraadmagazijn [depot] |
ōbāfurō-オーバーフロー | (informatica) overloop; overflow (wanneer een berekend getal te groot is om te kunnen worden opgeslagen) |
ōbā・fensu-オーバー・フェンス | (honkbal) homerun, bal die over het hek [de omheining] is geslagen |
ochimusha-落ち武者 | een verslagen strijder [samoerai] op de vlucht |
ochiyuku-落ち行く | wegvluchten (van een strijdperk, slagveld, etc.) |
ochūdo-落人 | een verslagen krijger op de vlucht; een voortvluchtige strijder |
ōda-殴打 | pak slaag; afranseling |
ofu・shīzun-オフ・シーズン | slappe tijd; komkommertijd |
oharaibako-お払い箱 | ontslag; wegwerping |
oidasu-追い出す | ontslaan; (iem.) wegsturen |
okiba-置き場 | (op)bergplaats; bewaarplaats; opslagplaats; magazijn |
omochikaeri-お持ち帰り | (slang voor) een onenightstand (liefdesverhouding voor één nacht) |
oomonogui-大物食い | reuzendoder; iemand die de grote kampioen(en) verslaat |
ooseru-果せる | er in slagen iets te doen; volbrengen; tot een goed einde brengen |
ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
orikaeshi-折り返し | revers; manchet; omslag; flap |
orikaesu-折り返す | omslaan; terugvouwen; dubbelvouwen |
orochi-大蛇 | grote mythologische slang; monster-slang (in de kojiki) |
osameru-収める | leveren; opslaan; opbergen |
ōshū-押収 | confiscatie; (gerechtelijke) inbeslagneming; beslaglegging |
ōshūsuru-押収する | confisqueren; in beslag nemen; beslag leggen (op) |
ousu-御薄 | lichte [slappe] (groene) matcha thee |
oyasumi-お休み | (beleefd) slapen; gaan slapen; naar bed gaan |
pā-パー | par (golfterm: score die gelijk is aan het standaard aantal slagen) |
paisen-パイセン | (slang voor senpai) senior (b.v. iemand met meer ervaring of kennis dan jijzelf op een bepaald vakgebied) |
pākasshon-パーカッション | slagwerk; slaginstrumenten; percussie |
parusu-パルス | pols(slag); hartslag |
pechanko-ぺちゃんこ | (onomatopee) plat geslagen [gedrukt; geperst] |
penisu-ペニス | penis; lid; mannelijk geslachtsdeel |
pēpā-ペーパー | document; verslag; rapport; scriptie |
pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
pitchi-ピッチ | het aantal roeislagen per minuut |
ponchi-ポンチ | werktuig om gaten te slaan; ponsmachine; perforator |
purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
purusu-プルス | pols(slag); hartslag |
putsuputsu-ぷつぷつ | (huid)uitslag; hobbelig; knobbelig; rafelig |
raigeki-雷撃 | blikseminslag; door de bliksem getroffen worden |
raigyo-雷魚 | gevlekte slangenkopvis (Channa maculata) |
raigyo-雷魚 | noordelijke slangenkopvis (Channa argus) |
raika-雷火 | brand [vuur] door blikseminslag veroorzaakt |
rakune-楽寝 | verkwikkende rust of slaap |
rakurai-落雷 | blikseminslag; bliksemflits |
rakusen-落選 | (bij verkiezingen) verlies; verslagen [niet verkozen] zijn [worden] |
rakusensuru-落選する | (verkiezingen) verliezen; geslagen worden |
rakutan-落胆 | ontmoediging; neerslachtigheid; teleurstelling |
ramuhanmā-ラムハンマー | voorkamer; slaghamer |
randa-乱打 | het wild [hevig] slaan; veel klappen geven |
randa-乱打 | (honkbal) het met de ene na de andere slag de werper raken |
randa-乱打 | (de bal) het herhaaldelijk slaan; heen en weer slaan |
rarī-ラリー | slagenwisseling (tennis, e.d.) |
refarensu・bukku-レファレンス・ブック | naslagwerk; naslagboek |
refarensu・rūmu-レファレンス・ルーム | (studie)zaal met naslagwerken |
rei-隷 | dienaar; slaaf |
reihai-零敗 | (sport) ongeslagen zijn |
reijū-隷従 | slavernij |
reiofu-レイオフ | (tijdelijk) ontslag; afvloeiing (van personeel); non-actief |
reizō-冷蔵 | koeling; koude [gekoelde] opslag |
reizoku-隷属 | ondergeschiktheid; dienstbaarheid; slavernij |
reizōsuru-冷蔵する | koelen; in de koeling doen [opslaan] |
remu-レム | rem (snelle beweging van de oogbollen tijdens de remslaap) |
remusuimin-レム睡眠 | remslaap (rem-fase in de slaap) |
repo-レポ | rapport; verslag |
repo-レポ | reporter; verslaggever |
repōtā-レポーター | verslaggever; reporter |
repōto-レポート | rapport; verslag |
reppai-劣敗 | het verlies [verslagen worden] van een zwakkere (door een sterkere) |
retasu-レタス | sla |
ribaundo-リバウンド | rebound; terugslag; terugkaatsing (balsporten) |
rikisō-力漕 | het stevig doorroeien; roeien met stevige slagen |
rinbyō-淋病 | gonorroe (geslachtsziekte) |
rindoku-淋毒 | gonorroea; gonorroe (geslachtsziekte) |
rinsen-臨戦 | deelname aan de strijd [oorlog]; zich klaarmaken om te vechten [strijden]; het betreden van het slagveld |
ripōtā-リポーター | verslaggever; reporter |
ro-露 | (kanji dat gebruikt wordt voor) Rusland |
roban-路盤 | wegverharding (basislaag en onderste oppervlaktelaag, onder het wegdek) |
robu-ロブ | een lob (slag bij tennis) |
roketto-ロケット | rucola (sla) |
rokoku-露国 | Rusland |
romanchikkukaidō-ロマンチック街道 | de Romantische Strasse (Zuid-Duitsland) |
rōnyakunannyo-老若男女 | alle mensen ongeacht leeftijd of geslacht; mannen en vrouwen van alle leeftijden |
roshia-ロシア | Rusland |
ruida-塁打 | honkslag |
rukkora-ルッコラ | rucola (sla) |
ruporutāju-ルポルタージュ | reportage; verslag |
rusetsu-流説 | ongegrond verhaal [gerucht; verslag] |
rūzu-ルーズ | los; slap; slordig; ongebonden; onnauwkeurig |
ryo-虜 | slaaf |
ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
ryōsha-寮舎 | slaapzaal |
ryūsetsu-流説 | ongegrond verhaal [gerucht; verslag] |
sābu-サーブ | service; opslag (tennis) |
saihitsu-載筆 | het opschrijven van aantekeningen, verslagen, e.d. |
saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
saiminzai-催眠剤 | slaapmiddel; narcoticum; hypnoticum |
sairo-サイロ | raketsilo (ondergrondse opslag voor raketten) |
saiyō-細腰 | smalle heupen [taille]; slanke vrouw |
sakki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sakugen-削減 | reductie; vermindering; verkleining; afslag; verlaging |
sangohebi-珊瑚蛇 | koraalslang |
sankakunami-三角波 | een korte [driehoekige] golfslag (op zee) |
sankan-三冠 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
sankan'ō-三冠王 | (Eng.: Triple Crown) bij honkbal, de speler met het beste slaggemiddelde, de meeste homeruns en de meeste punten gescoord met een goede hit |
sankōsho-参考書 | naslagwerk; referentiewerk |
sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
saradana-サラダ菜 | botersla |
sarada・oiru-サラダ・オイル | slaolie |
sashiosae-差し押え | inbeslagname; beslaglegging; (financiële) executie |
sasupendo-サスペンド | (computer) stand-by; slaap |
satsugai-殺害 | moord; doodslag |
sazae-栄螺 | Turbo cornutus, een zeeslak |
sēbu-セーブ | opslaan (computer) |
sēfutī・banto-セーフティー・バント | (honkbal) opofferingsstootslag |
sei-性 | sekse; geslacht; (grammatica) genus; gender(identiteit) |
seibetsu-性別 | geslacht; geslachtsonderscheid |
seibyō-性病 | geslachtsziekte |
seichō-整調 | zwemslag; slag met een roeispaan; slagroeier |
seihai-成敗 | succes en mislukking; slagen en falen |
seikansenshō-性感染症 | seksueel overdraagbare aandoening; geslachtsziekte |
seikō-性交 | copulatie; geslachtsgemeenschap; paring (bij mensen) |
seikōikansenshō-性行為感染症 | seksueel overdraagbare aandoening (soa); geslachtsziekte |
seikōritsu-成功率 | slagingskans |
seikōsuru-成功する | succes boeken; slagen; succesvol zijn |
seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
seisa-性差 | geslachtsonderscheid; verschil in sekse (tussen man en vrouw) |
seisan-成算 | hoop op succes; kans van slagen |
seishōdō-性衝動 | geslachtsdrift; seksuele drang [impuls; behoefte] |
seitenkanshujutsu-性転換手術 | geslachtsveranderende operatie |
seiya-征野 | slagveld; oorlogsgebied |
sekigun-赤軍 | Het Rode Leger (Rusland) |
sekkusu-セックス | seks; geslacht; geslachtsgemeenschap |
sekkusu・chekku-セックス・チェック | geslachtsbepaling onderzoek [medische tests] |
semeotosu-攻め落とす | een vijandelijk leger aanvallen en verslaan |
senchi-戦地 | slagveld; oorlogsgebied; strijdtoneel; front |
sengi-詮議 | discussie; beraadslaging; overleg; bespreking; overweging |
sengunbanba-千軍万馬 | vele gevechten [oorlogen; slagen] |
sengyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senjin-戦陣 | slagveld; front |
senjin-戦陣 | slagorde; slaglinie; opstelling |
senjō-戦場 | strijdperk; slagveld; strijdtoneel; oorlogsgebied; oorlogsterrein; front |
senkan-戦艦 | oorlogsschip; slagschip |
senki-戦記 | oorlogsverslag |
senku-戦区 | slagveld; strijdperk; oorlogsgebied |
senkyō-戦況 | oorlogssituatie; verloop van een veldslag [gevecht; oorlog] |
senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
sensai-繊細 | slankheid; tengerheid; fijngevoeligheid; delicaatheid |
sensō-戦争 | oorlog; oorlogvoering; (veld)slag |
sensō-戦争 | hevige competitie; (fig.) veldslag; gevecht |
sensōgiseisha-戦争犠牲者 | oorlogsslachtoffer |
sentō-戦闘 | vijandelijkheden; veldslag; gevecht |
sentō-船灯 | boordlantaarn; scheepslantaarn |
senzogaeri-先祖返り | atavisme; erfelijke terugslag (genetische eigenschappen die generaties overslaan en dan weer terugkomen) |
sen'ya-戦野 | slagveld; strijdperk; oorlogsgebied |
seoyogi-背泳ぎ | rugslag (zwemmen) |
sesshū-接収 | confiscatie; inbeslagneming |
setsugai-殺害 | moord; doodslag |
shadanki-遮断機 | spoorboom; slagboom |
shaei-射影 | slagschaduw; schaduwwerping |
shahi-舎費 | onderhoudskosten van een slaapzaal, die de bewoners moeten betalen |
shasuru-謝する | ontslag nemen |
shattoauto-シャットアウト | (honkbal) slagbeurt waarin een team niet scoort |
shīaha-シーア派 | het sjiisme (een van de twee grote ideologische stromingen binnen de islam, waarvan de andere het soennisme is) |
shibireru-痺れる | gevoelloos worden; het slapen van ledematen (tintelend gevoel door beknelling) |
shibushibu-渋渋 | met tegenzin; onwillig; halfslachtig |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shikeito-絓糸 | grove zijden draad (die als inslag (dwarsdraad) in geweven stoffen wordt gebruikt) |
shikujiru-しくじる | falen; mislukken; een blunder begaan; een flater slaan |
shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
shimahebi-縞蛇 | Japanse (gestreepte) rattenslang (Elaphe quadrivirgata) |
shimeidasha-指名打者 | (honkbal) aangewezen slagman |
shimeru-占める | in beslag nemen; omvatten; bevatten; vormen; beslaan; |
shimogaredoki-霜枯れ時 | een slappe tijd voor zakendoen (aan het eind van het jaar) |
shin-寝 | (in kanji combinaties) slaap; slapen |
shinbun'ya-新聞屋 | krantenjournalist; verslaggever |
shinden-寝殿 | woonhuis (van een paleis); slaapvertrek (van de keizer) |
shindenzukuri-寝殿造り | een stijl van aristocratische residenties in de Heian-periode, met het slaapzaalgebouw in het midden van het complex |
shingi-審議 | beraadslaging; discussie; debat |
shinguruhitto-シングルヒット | (één) honkslag |
shinjo-寝所 | slaapkamer; slaapplaats |
shinkōkoku-新興国 | ontwikkelingsland |
shinohai-死の灰 | (dodelijke) radioactieve neerslag; fall-out |
shinpaku-心拍 | hartslag |
shinri-審理 | beraadslaging; proces; rechtszaak |
shinrō-辛労 | tegenspoed; tegenslag; ontbering; beproeving |
shinshi-進士 | (Oud China) iemand die is geslaagd voor een examen om in overheidsdienst te treden |
shinshitsu-寝室 | slaapkamer; slaapvertrek |
shinshoku-寝食 | slapen en eten |
shintaiukagai-進退伺い | informele aankondiging van ontslagneming |
shioreru-萎れる | depressief [somber; neerslachtig] zijn |
shippaisuru-失敗する | mislukken; zakken (voor een examen, etc.); tekortschieten; iets verknallen [verknoeien]; een flater slaan; een domme fout begaan |
shippitsu-執筆 | het (handmatig) schrijven; het schrijven van zinnen, verslagen, e.d. |
shirizoku-退く | ontslag nemen; zich terugtrekken (uit een positie) |
shiryō-史料 | historische materialen [verslagen; bronnen]; archief |
shisen-視線 | blik; gezichtslijn; oogopslag |
shishisonson-子子孫孫 | de nakomelingen; het nageslacht |
shishōsha-死傷者 | doden en gewonden; slachtoffers |
shishōshasū-死傷者数 | aantal slachtoffers |
shisumasu-為済ます | voltooien; bereiken; (ergens in) slagen; succesvol afronden |
shitchi-湿地 | moeras; moerasland; drasland; drassig gebied; drassige grond |
shiteyaru-為て遣る | slagen (in); bewerkstelligen; klaarspelen; lukken; vóór zijn; anticiperen |
shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
shī・ō・ī-シー・オー・イー | (centre of excellence) een excellent onderzoekscentrum (zoals, o.a. Massachusetts Institute of Technology, het Max Planck Instituut in Duitsland) |
shobokureru-しょぼくれる | de moed verliezen [opgeven]; terneergeslagen zijn; er neerslachtig uitzien |
shōden-正伝 | juiste [ware] overlevering; feitelijk verslag |
shoe-所依 | (boeddh.) basis; grondslag; grondbeginsel |
shōgaichishi-傷害致死 | doodslag; mishandeling de dood ten gevolge hebbend |
shōgaigakushū-生涯学習 | levenslange training [oefening] (in technische vaardigheden, kunstvormen, e.d.) |
shōgaikyōiku-生涯教育 | permanente educatie; levenslange leergang |
shōgaisupōtsu-生涯スポーツ | levenslang sporten; sport die je altijd kan doen (ongeacht leeftijd) voor de gezondheid en recreatie |
shōgeki-衝撃 | hevige [harde] schok [slag; stoot; inslag] |
shoko-書庫 | boekenopslagruimte; magazijn (b.v. in een bibliotheek); archief |
shōkyokuteki-消極的 | negatief; passief; halfslachtig; weifelend |
shōnan-小難 | kleine tegenslag [tegenvaller}; ongelukje |
shonbori-しょんぼり | moedeloosheid; neerslachtigheid |
shōroku-詳録 | gedetailleerd verslag; uitgebreide documentatie [informatie] |
shōru-ショール | sjaal; omslagdoek |
shosen-初戦 | de eerste wedstrijd; het eerste treffen; de eerste slag [strijd] |
shōsho-消暑 | afkoelen; de zomerhitte verslaan |
shōsō-正倉 | opslagplaats; magazijn (van een boeddhistische tempel) |
shōtakuchi-沼沢地 | moerasland |
shotto-ショット | (sport) schot; slag |
shōzen-悄然 | neerslachtigheid; moedeloosheid |
shūchūanda-集中安打 | (honkbal) een spervuur van slagen |
shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
shūku-秀句 | woordspeling; kwinkslag |
shunmin-春眠 | lenteslaap; diepe slaap (in de lange lentenacht) |
shunto-しゅんと | depressief; neerslachtig; terneergeslagen; somber |
shura-修羅 | felle strijd; bloedbad; slachtpartij |
shuraba-修羅場 | vechtpartij; bloedbad; afslachting |
shurafu-シュラフ | slaapzak |
shurafuzakku-シュラフザック | slaapzak |
shūsei-終生 | een leven lang; levenslang |
shūshin-就寝 | het naar bed gaan; gaan slapen |
shūshin-終身 | het hele leven; levenslang |
shūshinjikan-就寝時間 | bedtijd; tijd om naar bed te gaan; slaaptijd |
shūshinkei-終身刑 | levenslange gevangenisstraf |
shūshinkoyō-終身雇用 | vaste aanstelling; levenslange werkgelegenheid [tewerkstelling] |
shūshinsuru-就寝する | naar bed gaan; gaan slapen |
shussho-出所 | vrijlating [ontslag] (uit de gevangenis) |
shutsuba-出馬 | (te paard) eropuit gaan [vertrekken] (b.v. naar het slagveld) |
shutsujin-出陣 | vertrek naar het slagveld [oorlogsgebied; front]; het ten strijde trekken |
shutsujinshiki-出陣式 | ceremonie voorafgaand aan het vertrek naar een slagveld [oorlogsfront] |
shutsurui-出塁 | (honkbal) het eerste honk bereiken na een honkslag |
shuzai-取材 | nieuwsgaring; informatie verzamelen (voor verslaggeving) |
shūzō-収蔵 | opslag; bewaring (in een museum e.d.) |
shūzō-収蔵 | opslag (voor later gebruik van landbouwproducten, e.d.) |
sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
sōga-爪牙 | klauwen en snijtanden [slagtanden] (ook fig.) |
sōga-装画 | een prent [foto] op de omslag van een boek |
sōjō-奏上 | het uitbrengen van verslag aan de Keizer |
sōko-倉庫 | pakhuis; magazijn; depot; opslagplaats |
sokoku-祖国 | thuisland; vaderland; geboorteland |
sokutō-側頭 | slaap (zijkant van voorhoofd) |
sōmō-草莽 | plek waar gras groeit; grasgrond; grasland |
sonnaha-スンナ派 | het soennisme (een van de twee grote stromingen binnen de islam, waarvan de andere het sjiisme is) |
soppugata-ソップ型 | de slanke bouw van een sumoworstelaar; een slanke sumoworstelaar |
sorane-空寝 | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
soraneiri-空寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
sōshin-瘦身 | een slank [dun] lichaam [figuur] |
sōshin-瘦身 | het afvallen; afslanken |
sōsho-草書 | brief; verslag; document |
sōtō-総統 | de Führer (van nazi-Duitsland) |
suburi-素振り | oefenslag (tennis, golf, etc.) |
sugosugo-すごすご | teneergeslagen; teleurgesteld; gedesillusioneerd; moedeloos |
suimin-睡眠 | slaap; het slapen |
suiminsenmon'i-睡眠専門医 | somnoloog; slaapspecialist |
suiminshōgai-睡眠障害 | slaapstoornis |
suiminyaku-睡眠薬 | slaappil; slaapmedicatie |
suimin'igaku-睡眠医学 | slaapgeneeskunde |
suitchihittā-スイッチヒッター | (Eng.: switch hitter) een honkbalspeler die zowel rechts- als linkshandig kan slaan |
suitō-出納 | opslag en levering (van goederen e.d.) |
sukēru-スケール | (kalk)aanslag; tandsteen; ketelsteen |
sūki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sukippu-スキップ | overslaan |
sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
sukuizu-スクイズ | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
sukuizu・purē-スクイズ・プレー | (honkbal) een opofferingsslag met een loper op het derde honk |
sumasshu-スマッシュ | (tennisslag) smash |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
sunēkuuddo-スネークウッド | letterhout of slangenhout (hout met een natuurlijke tekening lijkend lettersschrift of op slangenhuid, van de tropische boom Brosimum guianense) |
sunēku・dansu-スネーク・ダンス | slangendans |
sungen-寸言 | kernachtige [korte en geestige] opmerking; kwinkslag; boutade |
sunnari-すんなり | (onomatopee) dun; slank; lenig; soepel |
surabu-スラブ | Slavisch; Slaaf (iem. van het Slavische volk) |
suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
suragu-スラグ | (metaal) slak; sintel(s) |
surakku-スラック | speling; slapte; slap [los] zittend deel |
surappusutikku-スラップスティック | slapstick (vorm van komedie) |
surarito-すらりと | slank; rank |
surarōmu-スラローム | slalom |
surendā-スレンダー | slank; tenger; dun |
surimu-スリム | slank; dun; tenger |
surīpingu・baggu-スリーピング・バッグ | slaapzak |
surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
surī・futto・rain-スリー・フット・ライン | (honkbal) drie-voet-lijn, de lijn die het slagveld verbindt met het eerste honk |
surōgan-スローガン | motto; slagzin; strijdkreet; slogan |
surū・za・gurīn-スルー・ザ・グリーン | (golfterm) van de afslagplaats tot op de green |
sutaddoresu・taiya-スタッドレス・タイヤ | (auto) winterbanden zonder spijkerbeslag |
suteru-捨てる | afdanken; afzweren; afstand doen (van); opgeven; loslaten (fig.) |
sutoraikā-ストライカー | (sport) aanvaller; spits; slagman |
sutoraiku-ストライク | (honkbal) slag (worp van de pitcher die in is maar door de slagman gemist wordt) |
sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
sutorōku-ストローク | slag; klap; zet; haal |
sutorōku-ストローク | zwemslag; slag met een roeispaan; slagroeier |
sutorōku・purē-ストローク・プレー | (golf) strokeplay (alle slagen van iedere speler worden opgeteld, de speler met de minste slagen is de winnaar) |
sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
tachikaze-太刀風 | het zoevende geluid [geruis] van een zwaardslag; de wind veroorzaakt door een zwaardslag |
tai-退 | (in kanji combinaties) terugtrekken; aftreden; ontslag nemen; krimpen; beëindigen |
taichō-退潮 | (fig.) verzwakking; verslapping; daling; teloorgang |
taieki-退役 | uittreding; ontslagneming (uit actieve dienst van militairen, politie, e.d.) |
taigyō-大業 | het slagen voor het eindexamen van het officiële promotie-examen in het Ritsuryo-systeem; ook de persoon die dat bereikt |
taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
taihon-大本 | basis; fundament; grondslag |
taiin-退院 | het ontslag [vertrek] van een patiēnt uit het ziekenhuis |
taiinsuru-退院する | ontslagen worden uit het ziekenhuis |
taijin-退陣 | terugtrekking; ontslagname; aftreden |
taikendan-体験談 | ervaringsverslag (een vaak fictieve of overdreven getuigenis als verkooptechniek) |
taimurī-タイムリー | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (timely hit) |
taimurī・hitto-タイムリー・ヒット | (honkbal) een slag waardoor een honkloper kan scoren (run-scoring hit) |
tainin-退任 | terugtreding; ontslagname |
taininsuru-退任する | terugtreden; ontslag nemen; zijn plaats afstaan |
tainōshobun-滞納処分 | beslaglegging naar aanleiding van een betalingsachterstand |
tairageru-平らげる | onderdrukken; de kop indrukken; beteugelen; neerslaan; stuiten |
tairyōgyakusatsu-大量虐殺 | massamoord; genocide; massaslachting |
taisen-大戦 | grote oorlog [veldslag] |
taisha-退社 | ontslagname; ontslagneming |
taishoku-退職 | pensionering; ontslagname |
taishokudaikō-退職代行 | het ontslag regelen (voor iemand); ontslaghulp |
taishokukin-退職金 | ontslagvergoeding; vertrekpremie |
taitorōpu-タイトロープ | (fig.) (dansen op) het slappe koord (risicovolle onderneming) |
taizō-退蔵 | het opslaan [bewaren; opsparen] |
takuwaeru-蓄える | (iets) opslaan; opsparen; voorraad opbouwen [inslaan] |
tān-ターン | draai; wending; omwenteling; kentering; bocht; afslag |
tanda-単打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
tanda-短打 | (honkbal) (korte) honkslag (waarmee de slagman alleen het eerste honk bereikt) |
tāningu・pointo-ターニング・ポイント | keerpunt; omslagpunt |
tanishi-田螺 | zoetwaterslak (Viviparidae) |
tanukineiri-狸寝入り | net doen alsof je slaapt; zich slapende houden |
taosu-倒す | omverwerpen; neerslaan |
taosu-倒す | verslaan |
tarumi- 弛み | slapte; krachteloosheid; verslapping |
tataki-叩き | het hakken; slaan; kloppen |
tatakidasu-叩き出す | beginnen te slaan [timmeren; hameren] |
tatakidasu-叩き出す | uitslaan; uitdeuken; uitsmeden (in reliëf) |
tatakinaosu-叩き直す | in de oude vorm herstellen [terugbrengen]; in de oude vorm slaan |
tatakinomesu-叩きのめす | neerslaan |
tatakitsukeru-叩きつける | hard slaan; gooien; smijten |
tataku-叩く | slaan; kloppen; tikken |
tatenuki-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
tateya-建屋 | gebouw (voor opslag en gebruik van (zware) machines, apparatuur, e.d.) |
tau-多雨 | hevige [zware] regenval [neerslag] |
tayumu-弛む | verslappen (van aandacht, inspanning, etc.) |
tazusaeru-携える | samen handelen [iets doen]; (fig.) de handen ineenslaan |
tebanasu-手放す | laten gaan; loslaten; afstand doen van; opgeven; van de hand doen |
tebyōshi-手拍子 | de maat slaan met een hand; op de maat met de handen klappen |
tegatana-手刀 | (karate)slag met de hand; de hand als zwaard gebruiken |
tegoma-手駒 | een geslagen stuk (bij shōgi, Japans schaken) |
teihon-底本 | naslagwerk; bron |
tekazu-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
tenkai-転回 | (gymnastiek) handstand-overslag |
tenkanten-転換点 | keerpunt; omslagpunt |
tenkō-転向 | omslag; verschuiving; omschakeling; bekering (geloof, e.d.) |
tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
tenpura-天麩羅 | tempura (stukken vis of groente in een beslag gedoopt en gefrituurd) |
tenpuru・burokku-テンプル・ブロック | tempelblok (slagwerkinstrument) |
terasen-寺銭 | betaling van geleend geld (voor gok doeleinden) met vaste rentetoeslag |
tesū-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
tettai-徹退 | terugtrekking; aftocht; ontslag(neming); pensionering |
tettsui-鉄槌 | (metafoor voor) strenge straf [sanctie]; zware slag (toebrengen) |
tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
tī・shotto-ティー・ショット | (golf) lange afslag vanaf de tee |
tobikyū-飛び級 | het (een klas) overslaan |
tobikyūsuru-飛び級する | (een klas) overslaan |
tobira-扉 | deur; openslaande deuren; poort |
tobu-飛ぶ | overslaan; weglaten; ontbreken |
tochikujō-屠畜場 | slachthuis; slachterij; abattoir |
toguro-蜷局 | het oprollen (van b.v. een slang) |
tojikomu-綴じ込む | archiveren; opslaan |
tojōkoku-途上国 | ontwikkelingsland |
tokkō-特攻 | zelfmoordaanslag |
tokobanare-床離れ | het apart gaan slapen (van een stel met relatieproblemen) |
tokoiri-床入り | de consummatie {eerste geslachtsdaad) van een huwelijk |
toku-解く | vrij laten; laten gaan; ontslaan (van een plicht); ontbinden (van een contract) |
tokuhain-特派員 | correspondent (verslaggever ter plaatse) |
tōmin-冬眠 | winterslaap; hibernatie |
toriko-虜 | slaaf (fig.); verslaafde |
torikowasu-取り壊す | neerslaan; neerhalen; vernielen; afbreken; slopen |
torimagireru-取り紛れる | druk (bezig) [in beslag genomen] zijn |
torimaki-取り巻き | aanhanger; (slaafse) volgeling; klaploper |
toritsuku-取り付く | bezeten [geobsedeerd] zijn; ten prooi vallen aan; het slachtoffer worden van (een ziekte, etc.) |
tosatsu-屠殺 | het slachten van dieren (voor vlees) |
tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
tosō-塗装 | verf-, lak- of vernislaag |
totsugu-嫁ぐ | (arch.) geslachtsgemeenschap hebben |
tsentonā-ツェントナー | centenaar (oude gewichtsmaat, was in Duitsland 50kg; Zwitserland en Oostenrijk 100kg) |
tsūbīto-ツービート | tweeslag (ritme) |
tsubureru-潰れる | platgeslagen [verpletterd] worden |
tsubusu-潰す | plat slaan; verpletteren |
tsurubeuchi-釣瓶打ち | een snelle opeenvolging van schoten [slagen] |
tsūshin-通信 | communicatie; correspondentie; nieuws; bericht; verslag; mededeling |
tsūshin'in-通信員 | correspondent; verslaggever |
uchiau-打ち合う | elkaar slaan; vechten; op de vuist gaan |
uchiawaseru-打ち合わせる | elkaar slaan |
uchidashi-打ち出し | (bij sport) een slag; drive |
uchidasu-打ち出す | bosseleren; in reliëf maken [slaan] |
uchidasu-打ち出す | beginnen met slaan [met de slagbeurt] (honkbal, e.d.); serveren (tennis); beginnen met typen |
uchiharau-打ち払う | (van zich af) slaan; wegslaan; wegvegen; wegjagen |
uchihatasu-討ち果たす | doden; (af)slachten |
uchijini-討ち死に | dood in de strijd; dood op het slagveld |
uchikaesu-打ち返す | terugslaan (letterlijk en figuurlijk) |
uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
uchikatsu-打ち勝つ | verslaan; overwinnen |
uchikomu-打ち込む | inslaan; inhameren |
uchikomu-打ち込む | slaan (een bal. etc.); iem. (neer)slaan |
uchikorosu-打ち殺す | doodslaan; doodschieten |
uchikowasu-打ち壊す | kapotslaan; in stukken slaan |
uchikudaku-打ち砕く | in stukken slaan; kapotslaan; verbrijzelen |
uchikuzusu-打ち崩す | verslaan; overwinnen; vernietigen |
uchimakeru-打ち負ける | overwonnen [verslagen] worden |
uchinomesu-打ちのめす | (iem.) neerslaan; tegen de grond slaan; in elkaar slaan |
uchiotosu-打ち落とす | neerslaan; neerschieten; afschieten |
uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
uchisueru-打ち据える | meedogenloos slaan; afranselen |
uchitaosu-打ち倒す | neerslaan; tegen de grond slaan; omverwerpen |
uchitoru-討ち取る | verslaan; doden |
uchiyaburu-打ち破る | breken; kapotslaan; verbrijzelen |
uchiyoseru-打ち寄せる | slaan [rollen] tegen; overspoelen; breken (golven) |
uēbu-ウエーブ | golf (water); golfslag |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uētingu・sākuru-ウエーティング・サークル | in honkbal, het gedeelte van het veld (schuin achter de thuisplaat) waar de volgende slagman wacht |
uetto-ウエット | sentimenteel; klef; slap |
uiningu・shotto-ウイニング・ショット | (sport) winnend schot; winnende slag |
ukine-浮き寝 | het slapen op een boot; het slapen van watervolgels drijvende op het water |
ukine-浮き寝 | slecht [onrustig] slapen |
ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
umihebi-海蛇 | zeeslang |
umiushi-海牛 | zeehaas (zeeslakkensoort Aplysia depilans) |
unari-唸り | gekreun; gekerm; gebrul; gegrom; gejank; gezoem; gesuis; slagtoon |
unaru-唸る | kreunen; kermen; brullen; grommen; janken; zoemen; suizen; kreten van bewondering slaken |
unasareru-魘される | een nachtmerrie hebben; geluiden maken terwijl je slaapt; onrustig slapen |
uneri-うねり | golfslag; deining; hoge golven (als gevolg van een depressie) |
uroko-鱗 | schub(ben) (van een vis, slang, e.d.) |
urushimake-漆負け | huiduitslag door gifsumak (van de plant Rhus radicans) |
urutoramarin・rapisurazuri-ウルトラマリン・ラピスラズリ | ultramarijn lapislazuli |
uryō-雨量 | hoeveelheid regen [neerslag] |
usa-憂さ | somberheid; zwaarmoedigheid; droefgeestigheid; neerslachtigheid; melancholie; weemoed |
usucha-薄茶 | lichte [slappe] (groene) matcha thee |
utaimonku-謳い文句 | slagzin; (reclame) slogan |
utouto-うとうと | (onomatopee) slaperig; soezerig |
utoutosuru-うとうとする | (onomatopee) (weg) dutten; soezen; (in) dommelen; een hazenslaapje doen; sluimeren |
utsu-打つ | slaan; kloppen; klappen; stoten |
uwabami-蠎 | reuzenslang |
uwagami-上紙 | omslag(papier) van een boek |
wākahorikku-ワーカホリック | workaholic. iemand die verslaafd is aan zijn werk; iemand die veel werkt |
wakudeki-惑溺 | verslaving; een zwak hebben (voor) |
wantsū・panchi-ワンツー・パンチ | (boksen) een snelle combinatie van slagen afwisselend met de linker- en rechtervuist |
watauchiyumi-綿打ち弓 | gereedschap voor het slaan van katoen |
yabuhebi-藪蛇 | (lett. slang in het struikgewas) lastige [netelige] situatie; onverwachte problemen |
yabureru-敗れる | verliezen; verslagen worden |
yabureru-破れる | verscheurd [gebroken] worden (fig.); verslagen worden |
yaburu-敗る | verslaan; overwinnen |
yagura-櫓 | (arch.) een opslagplaats [pakhuis] voor pijlen en andere wapens |
yakeyama-焼け山 | een slapende vulkaan |
yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
yameru-止める | ontslag nemen; terugtreden; aftreden; zijn functie neerleggen |
yameru-辞める | ontslag nemen; terugtreden; aftreden; zijn functie neerleggen |
yamitsuki-病み付き | het verslaafd [geobsedeerd; bezeten] zijn |
yasagata-優形 | een slanke, verfijnde figuur [gestalte] |
yasakebi-矢叫び | kreet die een boogschieter slaakt als hij een pijl afschiet |
yasaotoko-優男 | een slanke [elegante] man |
yasen-野戦 | veldslag |
yasen-野戦 | slagveld |
yasen-野選 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yaseude-瘦せ腕 | dunne [slanke] arm |
yashusentaku-野手選択 | (honkbal) fielder's choice; de keuze van veldspeler (als hij na een honkslag kan kiezen de slagman uit te schakelen of een andere honkloper) |
yasudomari-安泊まり | een goedkope slaapplaats (hotelletje, herberg, e.d.) |
yasui-安寝 | (lit.) een rustige [vredige] slaap; vast in slaap zijn |
yasumu-休む | slapen |
yattsukeru-やっつける | en aanval plaatsen; aanvallen; achter iemand aangaan; (neer)slaan; verslaan; opruimen; vermoorden |
yokoito-横糸 | inslag (de draad die op een weefgetouw door de schering geweven wordt) |
yomikomu-読み込む | (computer) gegevens vanaf een extern apparaat (b.v. USB-stick) inlezen en opslaan |
yonige-夜逃げ | het in de nacht (alles in de steek laten en) op de vlucht slaan |
yoridokoro-拠り所 | basis; grond(slag); fundament |
yowamushi-弱虫 | lafaard; bangerik; zwakkeling; slappeling; watje |
yuaka-湯垢 | kalkaanslag; ketelsteen |
yumegatari-夢語り | verslag [vertelling] van een droom |
yumemonogatari-夢物語 | verslag [vertelling] van een droom |
yumeutsutsu-夢現 | half in slaap [ tussen slapen en wakker] zijn; tussen droom en werkelijkheid |
yunitto・rōdo-ユニット・ロード | eenheidslading; laadeenheid |
yunyūkachōkin-輸入課徴金 | (heffing van) speciale tarieven en toeslagen op geïmporteerde goederen |
yurumeru-緩める | losser [slapper] worden; los gaan; (zich) ontspannen |
yūsei-有性 | sekse; kunne; geslacht |
yushimenshoku-諭旨免職 | ontslagname na een officieel advies; gedwongen ontslagname |
yutori-ゆとり | ruimte; bewegingsruimte; speelruimte; armslag |
za-挫 | (in kanji combinaties) tegenslag ontmoeten |
zaikohin-在庫品 | voorraadartikel; artikel [goederen] in voorraad [in opslag] |
zaimushohyō-財務諸表 | jaarverslag; jaaroverzicht |
zōhei-造幣 | aanmunting; het munten; geldslaan |
zōshitsu-蔵室 | pakhuis; voorraadschuur; opslagplaats |
zufu-図譜 | geïllustreerd boek [naslagwerk]; prentenboek |
zukkokeru-ずっこける | naar beneden glijden [slippen; vallen]; loslaten; loskomen |
zuroku-図録 | prentenboek; plaatjesboek; geïllustreerd boek [verslag] |