erg1 / erg ( bn )
1悪い; 嫌な [slecht]
2残念な; 気の毒な [betreurenswaardig]
3過酷な; まじめな [ernstig]
Kruisverwijzing
erg
| lemma | meaning |
|---|---|
| a-亜 | ondergeschikt; secondair |
| abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
| abiru-浴びる | ondergaan; over zich heen krijgen; lijden |
| abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
| adauchi-仇討ち | wraak; vergelding; represaille |
| aenchūdoku-亜鉛中毒 | zinkvergiftiging |
| agarigamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agarikamachi-上がり框 | houten plint langs het verhoogde vloerdeel van de kamers in de entree [hal] (waar de schoenen worden uitgedaan en neergezet) van een Japans huis |
| agebuta-上げ蓋 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
| agedashi-揚げ出し | Japans gerecht van licht gefrituurd voedsel (m.n. tofu of aubergine) |
| ageita-上げ板 | losse, verwijderbare vloerplank (met opbergruimte eronder) |
| aichō-愛聴 | het graag ergens naar luisteren |
| aigyō-愛楽 | ergens veel van houden [dol op zijn] |
| aikyaku-相客 | medepassagier; kamergenoot; andere gast [loge] |
| aikyōbeni-愛敬紅 | rouge [lipstick; oogschaduw] (om de charme te vergroten [het uiterlijk te verfraaien]) |
| aitsugunau-相償う | compenseren; goedmaken; vergoeden; het goede en het slechte brengen elkaar in balans |
| aiyado-相宿 | in dezelfde kamer [dezelfde herberg; hetzelfde hotel] logeren [verblijven] |
| aizakari-愛盛り | heel erg schattig [lief; snoezig]; de periode dat een kind het schattigst is |
| akahada-赤肌 | lege (onbegroeide) plekken in het landschap; kale berghelling |
| akashōma-赤升麻 | Astilbe thunbergii |
| akewatasu-明け渡す | evacueren; (een kamer) verlaten; zich overgeven |
| akiaki-飽き飽き | ergens genoeg van hebben; het zat worden |
| akinasu-秋茄子 | herfst aubergine |
| akirame-諦め | overgave; opgave [opgeven] |
| akirameru-諦める | opgeven; zich overgeven; (zijn plannen) laten varen |
| akka-悪化 | achteruitgang; verslechtering; degeneratie; neergang |
| ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
| aku-飽く | ergens genoeg van hebben; het zat worden; er moe [ziek] van worden |
| akume-悪目 | gebrek(en); een fout; een vergissing |
| akumu-悪夢 | iets dat zo erg is als een nachtmerrie |
| akuseirinpashu-悪性リンパ腫 | een kwaadaardige lymfoom [lymfkliergezwel] |
| akushōgurui-悪性狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
| akushogurui-悪所狂い | verslaafd zijn aan [zich overgeven aan] frequent bordeelbezoek [losbandigheid] |
| amacha-甘茶 | hortensia (Hydrangea macrophylla var. thunbergii) |
| amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
| amashoku-甘食 | een zoet broodje (in de vorm van een berg) |
| amazora-雨空 | regenlucht (donkergrijze lucht die regen voorspelt) |
| anapaisutosu-アナパイストス | anapest (drielettergrepige versvoet van 2 korte of onbeklemtoonde en 1 lange of beklemtoonde lettergrepen) |
| anbu-鞍部 | zadel (lager gedeelte van een bergrug); pas ; col |
| andāguraundo-アンダーグラウンド | ondergronds; heimelijk; clandestien |
| andāuea-アンダーウエア | ondergoed |
| andāwea-アンダーウェア | ondergoed |
| ankyo-暗渠 | een ondergronds draineringskanaal |
| anryokushoku-暗緑色 | donkergroen; diepgroen |
| aradateru-荒立てる | lastig [erger] maken |
| aradatsu-荒立つ | erger [lastiger] worden |
| arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
| areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
| arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
| arerugen-アレルゲン | allergeen (stof die allergie kan veroorzaken) |
| arerugī-アレルギー | allergie |
| arupaka-アルパカ | alpaca (bergschaap Lama pacos ); alpaca (wol) |
| arupen-アルペン | Alpen (bergketen) |
| arupenshutokku-アルペンシュトック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
| arupensutokku-アルペンストック | alpenstok; bergstok (wandelstok met scherpe metalen punt) |
| arupinisuto-アルピニスト | alpinist; bergbeklimmer |
| aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
| asakai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering] |
| asetori-汗取り | zweet-absorberende stof (op de huid gedragen, b.v. als ondergoed) |
| ashiba-足場 | ondergrond |
| assai-圧砕 | vergruizing; verbrijzeling |
| assenshūwaizai-斡旋収賄罪 | smeergeld aannemen; corruptie |
| asuparagasu-アスパラガス | asperge (plant) |
| atekomi-当て込み | ergens op rekenen [hopen]; iets ergens van verwachten; verwachting; hoop |
| atomikku・enajī-アトミック・エナジー | atoomenergie; kernenergie |
| atsubottai-厚ぼったい | erg dik; zwaar |
| atsumari-集まり | bijeenkomst; vergadering; samenkomst |
| atsumaru-集まる | verzameld [vergaard] worden; krijgen |
| ayamachi-過ち | vergissing; fout |
| ayamari-誤り | fout; vergissing |
| ayamaru-誤る | zich (in iets) vergissen; een fout [fouten] maken; een misstap begaan |
| ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
| bachi-罰 | straf van de goden; goddelijke vergelding |
| bachi-罰 | verdiende loon; straf; vergelding |
| baimo-貝母 | kievietsbloem (Fritillaria thunbergii) |
| bairitsu-倍率 | (lens, e.d.) vergroting; vergrotende kracht |
| baishō-賠償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosstelling |
| bakka-幕下 | ondergeschikte; volgeling; dienaar; huisbediende |
| bakku-バック | achtergrond |
| bakkuguraundo-バックグラウンド | achtergrond |
| bakkuguraundo・myūjikku-バックグラウンド・ミュージック | achtergrondmuziek |
| bansha-万謝 | heel erg dankbaar zijn; diepe dankbaarheid |
| bariki-馬力 | uithoudingsvermogen; energie |
| basabasa-ばさばさ | vastberaden; krachtig; energiek |
| batoru・roiyaru-バトル・ロイヤル | battle royale (wedstrijdtype bij worstelen en computergames) |
| batsugun-抜群 | weergaloos [uitstekend; subliem; ongeëvenaard] zijn |
| baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
| betsugū-別宮 | ondergeschikte schrijn (binnen een shinto heiligdom) |
| biagāden-ビアガーデン | biertuin; biergarten (buitencafé) |
| bibāku-ビバーク | bivak; ergens (ongepland) bivakkeren |
| bīkā-ビーカー | bekerglas (in laboratorium) |
| bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
| biyōshi-美容師 | kapper; schoonheidsspecialist (zonder scheervergunning) |
| bī・jī・emu-ビー・ジー・エム | achtergrondmuziek |
| bō-忘 | (in kanji combinaties) vergeten |
| bō-房 | huis; herberg; pension |
| bo-暮 | (in kanji combinaties) zonsondergang; schemering; avond; einde |
| bōdai-膨大 | uitbreiding; vergroting; groei; uitzetting; opzwelling |
| bodīsūtsu-ボディースーツ | bodysuit (kledingstuk dat nauw om het lichaam sluit); damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat |
| bokkyaku-没却 | het negeren; niet zien; vergeten |
| bokkyakusuru-没却する | negeren; niet zien; vergeten |
| bōkoku-亡国 | verwoest land; nationale ondergang |
| boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
| bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
| bōnenkai-忘年会 | eindejaarsfeest (lett.: vergeet-het-jaar feest; men drinkt om de zorgen van het oude jaar te vergeten en te toasten op het nieuwe jaar) |
| boroboro-ぼろぼろ | (onomatopee) het vallen van druppels [stukjes]; brokkelig (worden); vergaan [versleten] raken; gerafeld worden |
| bōsho-某所 | een zekere [bepaalde] plek [plaats]; ergens |
| bōsō-暴走 | het rijden zonder bestuurder (b.v. door handrem vergeten) |
| botsuraku-没落 | neergang; val; ineenstorting; ondergang |
| buka-部下 | volgeling; ondergeschikte |
| bukai-部会 | afdelingsvergadering |
| bunkozō-文庫蔵 | opslagplaats [opbergplaats; opbergruimte] voor waardevolle boeken |
| busshuman-ブッシュマン | Bosjesman (lid van een dwergstam in Afrika) |
| butai-舞台 | plaats; locatie; achtergrond (van een verhaal) |
| byōgi-廟議 | vergadering aan het (keizerlijk; koninklijk) hof |
| byōsha-描写 | beschrijving; weergave; afbeelding; voorstelling |
| chadana-茶棚 | plank om theegerei op te bergen |
| chakōru・gurē-チャコール・グレー | donkergrijs; antraciet(kleur) |
| chanoko-茶の子 | offergave tijdens een boeddhistische plechtigheid [dienst] |
| chiensongaikin-遅延損害金 | vergoeding voor vertragingsschade; te late schadevergoeding |
| chigaeru-違える | zich vergissen; een fout maken |
| chika-地下 | (fig.) ondergronds |
| chikadō-地下道 | ondergrondse passage (weg, fiets- of voetgangerstunnel) |
| chikagai-地下街 | ondergronds winkelcentrum; ondergrondse winkelstraat |
| chikakakujikken-地下核実験 | ondergrondse kernproef [nucleaire test] |
| chikakatsudō-地下活動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten |
| chikara-力 | kracht; energie; macht; vermogen |
| chikaraotoshi-力落とし | de moed [kracht; energie] verliezen |
| chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
| chikashigen-地下資源 | ondergrondse hulpbronnen [grondstoffen] |
| chikatetsu-地下鉄 | metro; ondergrondse (spoorlijn) |
| chikaundō-地下運動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten; verzetsbeweging |
| chimimōryō-魑魅魍魎 | berg- en riviergeesten (demonen en monsters) |
| chinbotsu-沈没 | het zinken; (ten) ondergaan |
| chinbotsusuru-沈没する | zinken; (ten) ondergaan |
| chinrin-沈淪 | het diep zinken; in de vergetelheid geraken; ondergang; teloorgang; vernietiging |
| chōjō-頂上 | bergtop; piek |
| chōka-長歌 | langere vorm van waka-poëzie, met regels van 5 en 7 lettergrepen, die afwisselend minstens drie keer worden herhaald (meestal eindigend met 7) |
| chōkai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering; audiëntie] |
| chōkakinmuteate-超過勤務手当 | vergoeding [toeslag; premie] voor overwerk |
| chokuyu-直喩 | een metafoor; vergelijking; gelijkenis; retorische figuur |
| chōryokuhatsuden-潮力発電 | opwekking van getijdenenergie |
| chōtantankaku-長短短格 | dactylus (drielettergrepige versvoet van1 lange of beklemtoonde en 2 korte of onbeklemtoonde lettergrepen) |
| chōten-頂点 | top (van een berg); piek |
| chōyō-朝陽 | oostzijde van een berg |
| chōza-長座 | lang verblijf [bezoek]; ergens lang blijven |
| chozōshitsu-貯蔵室 | opslagruimte; magazijn; voorraadkamer; bergruimte |
| chūbaika-虫媒花 | insectenbloemige plant (plant waarvan het stuifmeel door insecten wordt overgebracht) |
| chūdoku-中毒 | vergiftiging; intoxicatie; verslaving |
| chūfuku-中腹 | (halverwege op de) berghelling |
| chūgen-中元 | zomergeschenk (veel Japanners geven tijdens het Obon festival geschenken aan mensen die het afgelopen half jaar veel voor hen hebben betekend) |
| chūshisuru-注視する | iets observeren; iets gadeslaan; ergens naar staren |
| chūsūshinkei-中枢神経 | centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) |
| chūu-中有 | (in Japans boeddhisme) transitieperiode van 49 dagen tussen overlijden en wedergeboorte |
| chūu-中有 | (Tibetaans boeddhisme) bardo (fase tussen leven, dood en wedergeboorte |
| daiga-題画 | een gedicht dat wordt toegevoegd aan een prent of schilderij; een afbeelding die de inhoud van een bijgevoegd gedicht weergeeft |
| daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
| daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
| daishō-代償 | compensatie, schadevergoeding; schadeloosstelling |
| dakutyurosu-ダクテュロス | dactylus (drielettergrepige versvoet van1 lange of beklemtoonde en 2 korte of onbeklemtoonde lettergrepen) |
| danbatake-段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
| dandanbatake-段段畑 | terrasland; terrasvormige kweekvelden (op een berghelling) |
| danseienerugī-弾性エネルギー | elastische energie |
| daun-ダウン | naar beneden; omlaag; neergaand |
| daun-ダウン | neergegaan bij het boksen |
| dauntaun-ダウンタウン | het lagergelegen deel van de stad; de binnenstad; het zakencentrum |
| debana-出鼻 | stuk land dat uitsteekt; bergkam |
| deforume-デフォルメ | vervormen; (bewust) verkeerd weergeven |
| deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
| disupurē-ディスプレー | weergave; vertoning |
| dī・pī・ī-ディー・ピー・イー | (Development Printing Enlargement) het post-productieproces van fotografische films: ontwikkelen, printen en vergroten |
| dōban-銅版 | koperdrukplaat; koperen plaat (voor kopergravure) |
| dōbanga-銅版画 | kopergravure [ets] |
| dōbutsuyuraikansenshō-動物由来感染症 | zoönose (infectie die van dier op mens kan overgaan) |
| dochū-土中 | ondergronds; (in) de aarde [grond] |
| dohyō-土俵 | de ring (op een ondergrond van klei) waarin sumoworstelaars vechten |
| dōjiru-同じる | het met elkaar [ergens mee] eens zijn |
| dōjutsu-道術 | (mystieke) techniek [magie; bovenaardse (tover)kracht] van een taoïst [bergkluizenaar; heremiet] |
| dokoka-何処か | ergens; op de een of andere manier |
| dokomo-何処も | (met ontkennend werkwoord) nergens |
| dokosoko-何処其処 | daar ergens; in een of andere plaats |
| doku-毒 | vergif; gif; giftige [schadelijke] stof |
| dokubutsu-毒物 | een giftige stof [substantie]; gif; vergif |
| dokuchi-毒血 | bloedvergiftiging (door organische stoffen); toxemie |
| dokusatsu-毒殺 | vergiftigingsdood; moord door vergiftiging |
| dokusatsusuru-毒殺する | (iem.) vergiftigen; doden [vermoorden] door vergiftiging |
| dokushi-毒死 | dood door vergiftiging |
| dokushu-毒酒 | vergiftigde sake [sterke drank] |
| dokusuru-毒する | kwetsen; vergiftigen; verpesten; corrumperen |
| donā-ドナー | donor (iem. die iets doneert, zoals organen of beenmerg) |
| doppuri-どっぷり | volledig opgaan in; geheel ondergedompeld [opgeslurpt] worden |
| doraipointo-ドライポイント | droge naald (techniek bij kopergravure) |
| dōten-動転 | overgang; transitie |
| dōyō-同様 | hetzelfde [vergelijkbaar; (net) als; gelijk] zijn |
| doyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| dōzan-銅山 | kopermijn; berg waaruit kopererts wordt gewonnen |
| eiki-英気 | energie; vitaliteit; kracht |
| eikoseisui-栄枯盛衰 | opkomst en ondergang; ups en downs |
| eiri-営利 | geldbejag; het vergaren van geld [rijkdom] |
| ekisha-駅舎 | (vroeger) de halteplaats voor postkoetsen, paarden, koeriers en reizigers (diende tevens als herberg) |
| emu・ando・ē-エム・アンド・エー | (mergers and acquisitions) fusies en overnames |
| enchūdoku-鉛中毒 | loodvergiftiging |
| enerugī-エネルギー | (lichamelijke of mentale) energie; kracht; uithoudingsvermogen |
| enerugī-エネルギー | energie (natuurkunde) |
| enkai-延会 | uitstel van een vergadering |
| enkai-延会 | uitgestelde aandeelhoudersvergadering |
| enkinhō-遠近法 | perspectiefweergave; scenografie |
| ennoshita-縁の下 | (fig.) op de achtergrond; uit het zicht; onopgemerkt |
| enzan-遠山 | berg(en) in de verte |
| enzui-延髄 | medulla oblongata; verlengde merg (verbinding van hersenen naar ruggenmerg) |
| erā-エラー | fout; vergissing; misser |
| erugu-エルグ | (natuurkunde) een erg (eenheid van arbeid) |
| esukarēto-エスカレート | het escaleren; verergeren; verslechteren; verhevigen |
| fandēshon-ファンデーション | lingerie; damesondergoed |
| faundēshon-ファウンデーション | lingerie; damesondergoed |
| fēsu-フェース | (berg)helling; rotswand; oppervlak; voorzijde |
| fezākyū-フェザー級 | vedergewicht; lichtgewicht |
| fuangaru-不安がる | zich ergens ongemakkelijk [onzeker; angstig] over voelen |
| fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
| fūbutsushi-風物詩 | iets dat de sfeer [het gevoel] van een seizoen weergeeft [karakteriseert] |
| fucha-普茶 | (afk. voor) vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
| fucharyōri-普茶料理 | vegetarische keuken [gerechten] (overgenomen uit China) |
| fuchin-浮沈 | eb en vloed; ups en downs; opkomst en ondergang |
| fudetate-筆立て | houder [glas; beker] om schrijfpenseel rechtop te zetten (zonder reiniging, voor hergebruik later) |
| fuen-敷衍 | het verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
| fuensuru-敷衍する | verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
| fugaku-富岳 | de berg Fuji |
| fuguchūdoku-河豚中毒 | kogelvisvergiftiging; fuguvergiftiging |
| fūjikomeru-封じ込める | insluiten; opsluiten; iets ergen indoen en afsluiten [verzegelen] |
| fujisan-富士山 | de berg Fuji |
| fujiyama-富士山 | de berg Fuji |
| fukabukato-深深と | heel [erg; zeer] diep |
| fukairi-深入り | het in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
| fukairisuru-深入りする | in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
| fukakuteiseigenri-不確定性原理 | onzekerheidsrelatie [onzekerheidsprincipe] van Heisenberg |
| fukameru-深める | verdiepen; dieper maken; versterken; vergroten |
| fukamidori-深緑 | donkergroen |
| fukanshihei-不換紙幣 | fiatgeld; onwisselbaar [ongedekt] papiergeld; fiduciair geld |
| fūkei-風景 | landschap; uitzicht; vergezicht |
| fukitobasu-吹き飛ばす | wegblazen; de lucht inblazen; (iets ergens) afblazen |
| fukudoku-服毒 | het gebruiken [innemen] van vergif |
| fukujiteki-副次的 | secundair; ondergeschikt; bijkomend; bijkomstig |
| fukusō-輻輳 | convergentie |
| fukyū-不朽 | onsterfelijkheid; onvergankelijkheid |
| fumikiri-踏み切り | spoorweg overgang; gelijkvloerse kruising van weg en spoorlijn |
| fuminuku-踏み抜く | ergens doorheen trappen; ergens in trappen |
| fumiwaru-踏み割る | ergens opstappen en dat breken |
| fumoto-麓 | de voet van een berg |
| funayado-船宿 | herberg in een haven (voor zeelui en passagiers) |
| funsai-粉砕 | vergruizing; verpulvering; vermaling |
| funzukeru-踏ん付ける | een voetspoor zetten [achterlaten] in een zachte ondergrond; ergens op trappen |
| furachi-不埒 | onwettigheid; onbeschaamdheid; onvergeeflijkheid; brutaliteit; onbeschoftheid |
| furigana-振り仮名 | kleine kana lettergrepen (naast kanji geprint om de uitspraak ervan te duiden) |
| furī・kuraibingu-フリー・クライミング | (Eng. free climbing) vrij klimmen (zonder hulpmiddelen in bergsport) |
| furō・chāto-フロー・チャート | stroomschema; een grafische weergave van workflow |
| furutte-奮って | energiek; moedig; ijverig; gewillig; van harte |
| fūryokuhatsuden-風力発電 | opwekking van windenergie |
| furyūmonji-不立文字 | (Zen boeddhisme) spirituele bewustwording (overgebracht van hart naar hart, zonder woorden of letters) |
| fuseru-伏せる | verbergen; geheim houden |
| fushime-伏し目 | teneergeslagen blik |
| futokoro-懐 | gebied omringd door bergen; een veilige [beschutte] plek |
| futsuzen-怫然 | verontwaardigd [geërgerd; nijdig; boos] zijn |
| fuyusaku-冬作 | wintergewassen (groeien in de winter, en worden geoogst in de lente of zomer) |
| fuyuyama-冬山 | een kale berg in de winter |
| fuyuyama-冬山 | een berg die wordt beklommen in de winter |
| gakai-瓦解 | ondergang; ineenstorting; tenondergang |
| gakidō-餓鬼道 | Het rijk van de hongerige geesten (een van de ongelukkige rijken van wedergeboorte in de boeddhistische cyclus van bestaan) |
| gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
| gakkyū-学級 | (privaatonderwijs) studiegroep; leergroep |
| gakujin-岳人 | bergbeklimmer; alpinist |
| gakureki-学歴 | academische loopbaan [carrière]; academische achtergrond [kwalificaties; scholing] |
| ganpeki-岩壁 | berghelling; rotswand |
| ganshu-癌腫 | carcinoom; kankergezwel; (kwaadaardige) tumor |
| garigari-がりがり | erg mager; uitgemergeld; vel over been |
| garigari-がりがり | hard [ijverig; vol overgave] (studeren, werken, e.d.) |
| gasshuku-合宿 | het in dezelfde accommodatie [herberg] verblijven; samen ergens verblijven; op trainingskamp gaan |
| gekidan-劇団 | theatergroep |
| gekika-激化 | verergering; escalatie |
| gekikasuru-激化する | verergeren; heviger [heftiger; geweldadiger] worden |
| gekiryo-逆旅 | herberg; logement |
| gendōki-原動機 | motor [machine] (voor het aandrijven en opwekken van bewegingsenergie) |
| genin-下人 | iemand van lagere klasse [status; rang}; ondergeschikte; bediende; dienaar |
| genki-元気 | gezondheid; energie; kracht; vitaliteit |
| gensen-源泉 | bron (water; energie; kennis, etc.); oorsprong |
| genshienerugī-原子エネルギー | kernenergie; atoomenergie |
| genshiryoku-原子力 | kernenergie |
| genshiryokuhatsuden-原子力発電 | opwekking van kernenergie |
| gerosuru-げろする | overgeven; spugen |
| getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
| gibu・appu-ギブ・アップ | opgeven; opgave; overgave |
| gichō-議長 | voorzitter; voorzitster (van een vergadering, congres, e.d.) |
| gigoku-疑獄 | (politiek) schandaal vanwege smeergeld [omkoping] |
| gijō-議場 | vergaderzaal; congreszaal; kamer (parlement) |
| gikai-議会 | parlement; algemene (nationale) vergadering |
| ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
| ginrei-銀嶺 | een besneeuwde bergtop (die zilverwit glanst) |
| gin'i-銀位 | zilvergehalte |
| giyō-ギヨー | een onderzeese tafelberg (vernoemd naar de geograaf Arnold H. Guyot, 1807-1884) |
| gobyū-誤謬 | fout; vergissing; misvatting; misverstand |
| gōhō-業報 | (boeddh.)de gevolgen van (goed of slecht) karma; onvermijdelijke vergelding |
| gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
| goku-極 | (als bijwoord) zeer; erg |
| goma-護摩 | Homa, een Boeddhistisch (votief) ritueel, met het verbranden van offergaven |
| gomakasu-ごまかす | verbergen; verdoezelen |
| gomitame-塵溜め | vuilnisbelt; afvalberg; vuilstortplaats |
| gomotsu-御物 | (afk. voor) opbergzak voor theebus en theekop |
| gomotsubukuro-御物袋 | opbergzak voor theebus en theekop |
| gongodōdan-言語道断 | schandalig; verwerpelijk; dwaas; absurd; onvergeeflijk |
| gōriki-強力 | een berggids [drager} bij bergexpedities |
| gōriki-強力 | iemand die de bagage van bergasceten draagt |
| gosa-誤差 | fout; vergissing |
| goshichichō-五七調 | (poëzie) metrum van vijf- en zeven lettergrepen |
| gunshin-軍神 | in Japan een vereerde [vergoddelijkte} oorlogsheld |
| gunsō-軍曹 | sergeant (militaire rang) |
| guradēshon-グラデーション | geleidelijke overgang [verandering] |
| gurashin・pēpā-グラシン・ペーパー | pergamijn papier (glad, transparant papier) |
| gurisēdo-グリセード | glijden langs een berghelling met klimschoenen (zonder ski's) |
| gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
| gyōja-行者 | bergasceet [bergheremiet] (van het Shugendo) |
| gyokusai-玉砕 | eervolle dood (zonder overgave) |
| gyūgyū-ぎゅうぎゅう | het iets ergens inproppen [inpersen] |
| gyuō-ギュオー | een onderzeese tafelberg (vernoemd naar de geograaf Arnold H. Guyot, 1807-1884) |
| hadaki-肌着 | ondergoed (kleding die direct op de huid wordt gedragen) |
| haiden-配電 | elektrische (energie)voorziening; elektrische stroomverdeling |
| haidoropurēningu-ハイドロプレーニング | aquaplaning; watergladheid |
| haidoropurēningugenshō-ハイドロプレーニング現象 | (het verschijnsel) aquaplaning; watergladheid |
| haifai-ハイファイ | natuurgetrouwe weergave |
| haigo-背後 | achtergrond |
| haihanchiken-廃藩置県 | administratieve hervorming van het Japanse staatsbestuur in 1871 (overgang van feodaal clan-systeem naar prefecturen onder centraal overheidsgezag) |
| haika-配下 | volgeling; ondergeschikte; aanhanger |
| haikei-背景 | achtergrond |
| haikei-背景 | de achtergrond (fig.) |
| haikeiongaku-背景音楽 | achtergrondmuziek |
| haiketsushō-敗血症 | bloedvergiftiging; sepsis |
| hairando-ハイランド | hoogland; bergachtig gebied |
| hairu-入る | geïnstalleerd worden; (ergens) in zitten [ingekomen zijn]; een inhoud hebben (van); bevatten |
| hairu-入る | (aan iets) beginnen; overgaan tot; een bepaalde tijd [situatie] (beginnen te) worden |
| hairyō-拝領 | geschenk (van een vorst of edelman aan een onderdaan); geschenk ontvangen van een hogergeplaatste |
| haizetsu-廃絶 | uitsterving; verdwijning; het in de vergetelheid geraken |
| hakanai-儚い | vluchtig; kortstondig; vergankelijk; van voorbijgaande aard; tijdelijk |
| hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
| hakidame-掃き溜め | stortplaats; vuilnisbelt; berg afval |
| hakidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
| hakkai-発会 | de eerste vergadering [bijeenkomst] (van een jaar, semester, etc.) |
| hakkai-発会 | de opening van een vergadering [bijeenkomst] |
| hakkotsuka-白骨化 | vergaan tot een geraamte [skelet]; skeletvorming |
| hakobune-箱船 | vat of kruik (met een dergelijke vorm) |
| haku-吐く | overgeven; spugen; braken |
| haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
| haku-魄 | (in kanji combinaties) ziel; geest; yin energie |
| hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakubi-白眉 | (fig.) iets van weergaloze kwalitieit; toonbeeld |
| hakuchizu-白地図 | een blanco kaart [basiskaart] (een kaart die alleen de omtrek van landen, eilanden, etc. weergeeft, zonder plaatsnamen, e.d.) |
| hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
| hakuoki-箔置き | het vergulden met bladgoud |
| hakuoshisareta-箔押しされた | verguld |
| hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| hamaogi-浜荻 | prachtriet [Amoer-zilvergras] dat langs het strand groeit |
| hametsu-破滅 | ondergang; ineenstorting; verval |
| hamidasu-食み出す | (ergens) uitsteken, (ergens) uitpuilen; tevoorschijn komen |
| hanadai-花代 | vergoeding voor [betaling aan] een geisha |
| hanagusuri-鼻薬 | smeergeld; zwijggeld |
| hanahada-甚だ | (heel) erg; uiterst; extreem; bovenmatig; excessief |
| hanaochi-花落ち | jonge vruchten zoals aubergines en komkommers, die worden geoogst kort nadat de bloemen zijn afgevallen |
| hanetobasu-撥ね飛ばす | wegdrijven; wegvegen; omvergooien; omknikkeren; tegen de grond kwakken |
| hangeki-繁劇 | erg druk op het werk; werkdruk |
| hantai-反対 | het tegenovergestelde; het tegendeel; andersom |
| hanten-飯店 | (China) hotel; herberg; logement |
| haraimodoshi-払い戻し | terugbetaling; restitutie; vergoeding |
| haraimodosu-払い戻す | terugbetalen; terugstorten; vergoeden |
| haraise-腹癒せ | vergelding; wraak |
| harimegurasu-張り巡らす | afbakenen; uitrollen; (ergens omheen) spannen |
| hasai-破砕 | verbrijzeling; verplettering; vergruizing |
| hasamu-挟む | invoegen; sandwichen; (iets) ergens tussen plaatsen |
| hassei-発生 | opwekking (van energie) |
| hatago-旅籠 | (Edo-periode) verblijfkosten in een herberg (logies en eten) |
| hatago-旅籠 | (Edo-periode) herberg |
| hatagosen-旅籠銭 | (Edo-periode) verblijfskosten in een herberg (logies en maaltijden) |
| hatagoya-旅籠屋 | (Edo-periode) herberg |
| hatsuden-発電 | het opwekken van energie; energieopwekking |
| hatsudensuru-発電する | energie opwekken |
| hatsushigure-初時雨 | de eerste regen na de overgang van herfst naar winter |
| heiheitantan-平平坦坦 | erg [extreem] gelijkmatig [vlak] |
| heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
| heionsetsu-閉音節 | een gesloten lettergreep (die eindigt op een medeklinker) |
| heishi-斃死 | het overlijden; sterven; tenondergang |
| henka-変化 | verandering; wisseling; overgang |
| henpō-返報 | vergelding; wraak; repliek |
| henrei-返礼 | een wedergift; compensatie; een cadeau [compliment] terug geven |
| henrei-返礼 | vergelding; wraak |
| hensen-変遷 | verandering; overgang; wisselvalligheid; wederwaardigheid; lotswisseling |
| hen'i-変移 | verandering; wijziging; omzetting; overgang |
| hi-比 | een equivalent; vergelijkbare entiteit |
| hi-被 | (in kanji combinaties) bedekken; verbergen; dragen; aantrekken |
| hiashi-日脚 | overdag (periode tussen zonsopgang en zonsondergang) |
| hibiku-響く | (van verre) weerklinken; weergalmen; echoën; ver reiken (geluid) |
| higagoto-僻事 | vergissing; verspreking; misverstand; ongemak |
| higure-日暮れ | zonsondergang; schemering; het vallen van de avond |
| hikagemono-日陰者 | iemand die door de wereld is vergeten; iemand die in de anonimiteit leeft |
| hikaku-比較 | vergelijking |
| hiken-比肩 | het gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
| hikensuru-比肩する | gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
| hikiage-引き上げ | berging (van een schip) |
| hikidasu-引き出す | (ergens iets) uit halen [nemen; trekken]; naar buiten brengen [trekken] |
| hikinobasu-引き伸ばす | vergroten |
| hikinuku-引き抜く | (iets ergens) uittrekken [uithalen] |
| hikitateru-引き立てる | iem. (met geweld) meenemen [ergens heenbrengen] (naar gevangenis, politiebureau, e.d.) |
| hikkakaru-引っ掛かる | (ergens in [aan]) blijven hangen; blijven haken; gevangen raken |
| hikkakaru-引っ掛かる | ergens intrappen; zich laten inpakken |
| hikyō-比況 | vergelijking |
| himan-肥満 | overgewicht; corpulentie; zwaarlijvigheid |
| himanji-肥満児 | een dik kind; een kind met overgewicht |
| himarayasanmyaku-ヒマラヤ山脈 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
| himarayayukinoshita-ヒマラヤ雪の下 | bergenia (Bergenia stracheyi) |
| hin-賓 | iets dat ondergeschikt is |
| hinoiri-日の入り | zonsondergang |
| hinoki-檜 | Japanse (dwerg) cipres (Chamaecyparis obtusa) |
| hiraba-平場 | (de grote groep) ondergeschikten; lagergeplaatsten |
| hirajiro-平城 | een kasteel dat op een vlak terrein is gebouwd (dus niet op een berg of heuvel) |
| hirogeru-広げる | verbreden; vergroten; (uit)spreiden; uitbreiden |
| hiruma-昼間 | overdag (van zonsopgang tot zonsondergang) |
| hisomaseru-潜ませる | (iets) verbergen; verborgen houden; verstoppen |
| hisomeru-潜める | verbergen; verstoppen |
| hisuru-比する | vergelijken |
| hitosawagase-人騒がせ | het (onnodig) ergernis [paniek] veroorzaken |
| hitoyama-一山 | een berg; heuvel |
| hitoyama-一山 | de hele berg |
| hitsujigusa-未草 | dwergwaterlelie (Nymphaea tetragona) |
| hitteki-匹敵 | gelijkwaardig zijn; goed vergelijkbaar zijn |
| hōe-法衣 | religieuze kleding; priestergewaad |
| hōfuku-報復 | vergelding; wraak(neming) |
| hōfukusochi-報復措置 | represailles; vergeldingsacties; wraak |
| hojisha-保持者 | houder (van een record, titel, vergunning, etc.) |
| hokan-保管 | (veilige) bewaring; berging; stalling; opslag |
| hokidasu-吐き出す | overgeven; braken; spugen; uitspugen |
| hokku-発句 | de eerste regel (van 5 lettergrepen) van een haiku of tanka gedicht |
| hokku-発句 | het eerste vers (van 17 lettergrepen) van een renga gedicht |
| hōkyō-法橋 | (boeddh.) de brug van de Dharma (deze term vergelijkt de leer van Boeddha met een brug die mensen naar de overkant brengt) |
| honeorizon-骨折り損 | vergeefse [verspilde] moeite [energie]; al het werk voor niets |
| honjin-本陣 | (Edo-periode) herbergen (op poststations) voor feodale heren |
| honkaigi-本会議 | plenaire vergadering |
| hōren-鳳輦 | een draagstoel (voor de keizer) met een vergulde bronzen feniks erop |
| horie-堀江 | kanaal; waterweg; watergang |
| hōrikomu-放り込む | (iets ergens) inwerpen; naar binnen gooien |
| horiwari-掘り割り | kanaal; waterweg; watergang |
| horobiru-滅びる | te gronde gaan; ten onder gaan; vergaan; (uit)sterven |
| horoyoi-微酔い | lichte vergiftiging |
| hōrudoappu-ホールドアップ | handen omhoog (als teken van overgave, of het bevel daartoe) |
| hōshō-報償 | compensatie; (schade)vergoeding; schadeloosstelling |
| hoshō-補償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosheidstelling |
| hōshōkin-報奨金 | bonus; financiële vergoeding [beloning] |
| hōshū-報酬 | beloning; vergoeding; bezoldiging; honorering; betaling |
| hōteishiki-方程式 | (wiskundige) vergelijking |
| hyōji-表示 | weergave (op een computerscherm, e.d.) |
| hyōzan-氷山 | ijsberg |
| hyutte-ヒュッテ | (Duits: hütte) hut; berghut |
| ichigō-一合 | 1 tiende van de weg (van de voet) naar de top van de berg Fuji |
| ichiza-一座 | de hele groep acteurs [artiesten] van een theatergezelschap |
| iemoto-家元 | hoofd van een school (muziek; dans, theatergroep, etc.) |
| ierōōkā-イエローオーカー | okergeel |
| ifū-遺風 | overgeleverde traditie; lessen en kennis doorgegeven door vorige generaties |
| ifuku-威服 | het afdwingen van overgave [gezag]; onderwerping |
| iikikaseru-言い聞かせる | iem. iets laten doen [voorschrijven; opleggen]; iem. ergens op attenderen; waarschuwen |
| iimagirasu-言い紛らす | zich ergens uitpraten [uitkletsen]; ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven |
| iimeiwaku-好い迷惑 | grote ergernis; problemen veroorzaakt door iemand anders |
| iimorasu-言い漏らす | vergeten te vermelden; niet zeggen; iets verzwijgen |
| iiotosu-言い落とす | vergeten [nalaten] te vertellen [vermelden; zeggen] |
| iiwasureru-言い忘れる | vergeten te zeggen [vermelden] |
| ikeshaashaato-いけしゃあしゃあと | heel erg schaamteloos; hondsbrutaal |
| ikiiki-生き生き | levendig; energiek |
| ikiikishita-生き生きした | levendig; energiek; actief |
| ikō-移行 | overgang; overplaatsing |
| ikō-遺構 | overgebleven funderingen van een historisch bouwwerk (waarin de lay-out van het gebouw nog herkenbaar is) |
| ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
| ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
| imaimashii-忌ま忌ましい | irritant; ergerlijk; storend; vervelend; onaangenaam |
| in-イン | herberg; logement; pension |
| inase-鯔背 | energieke [knappe; goedgeklede] jongeman |
| ingaōhō-因果応報 | straf; vergelding; karma; zijn verdiende loon (fig.); boontje komt om zijn loontje |
| inkeizōdai-陰茎増大 | penisvergroting |
| inkurain-インクライン | (Eng.: incline) kanaal of spoorlijn over een hellend vlak [berghelling] |
| innā-インナー | onderkleding; ondergoed |
| innāuea-インナーウェア | onderkleding; ondergoed |
| inpei-隠蔽 | verzwijging; geheimhouding; verhulling; verberging |
| inrō-印籠 | opbergdoosje voor stempels, e.d. |
| interijento・biru-インテリジェント・ビル | intelligent gebouw (met computergestuurde functies) |
| intoku-隠匿 | verberging; schuilhouding; geheimhouding |
| inujini-犬死に | een zinloze [nutteloze] dood; tevergeefs sterven |
| iraira-苛苛 | (onomatopee) zenuwachtig; ongeduldig; geïrriteerd; geërgerd; gespannen; nerveus |
| irakusa-刺草 | (Japanse) brandnetel (Urtica thunbergiana) |
| iratsuku-苛つく | geïrriteerd raken; zich ergeren aan |
| ire-入れ | het (iets ergens) indoen |
| ireru-入れる | (iets ergens) in doen [stoppen] |
| iriai-入相 | zonsondergang |
| irihi-入り日 | de ondergaande zon |
| iru-入る | zinken; naar beneden gaan [zakken]; ondergaan (van de zon) |
| iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
| isei-威勢 | kracht; sterkte; energie; opgewektheid |
| isharyō-慰謝料 | schadevergoeding; smartengeld |
| ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
| ishitsu-遺失 | verlies; vergetelheid; het verliezen; vergeten; (per ongeluk) achterlaten (b.v. een paraplu in de bioscoop) |
| ishugaeshi-意趣返し | vergelding; wraak; represaille |
| isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
| issakujitsu-一昨日 | eergisteren |
| issan-一山 | een berg; heuvel |
| isshitsu-一失 | fout; mislukking; vergissing; blunder |
| isshōkenmei-一生懸命 | met hart en ziel, intens; vol overgave; uit alle macht; met de volle inzet |
| issunbōshi-一寸法師 | dwerg |
| issuru-逸する | over het hoofd zien; vergeten; weglaten |
| issuru-逸する | ergens van genieten |
| itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
| itaiitaibyō-イタイイタイ病 | itai-itai-ziekte, een botziekte veroorzaakt door cadmiumvergiftiging in Toyama rond 1912 (een van de 4 grote vervuilingziekten van Japan) |
| itame-炒め | roergebakken; geroerbakt |
| itomo-いとも | uiterst; heel erg; extreem; buitengewoon |
| itsunomanika-いつの間にか | voordat je er erg in hebt; ongemerkt |
| itsushika-何時しか | voordat men het weet; voordat men er erg in heeft; onopgemerkt |
| iwaku-曰く | reden; oorzaak; achtergrond |
| iwayama-岩山 | een rotsachtige berg |
| iya-いや | (uitroep [zucht] van verbazing, ergernis, bewondering, e.d. |
| iya-弥 | extreem; enorm; uiterst; erg |
| izuminetsu-泉熱 | Izumi koorts (infectieziekte vergelijkbaar met roodvonk) |
| jichō-自重 | zelfrespect; zelfvertrouwen; eergevoel |
| jidaikōshō-時代考証 | historisch onderzoek (b.v. voor een waarheidsgetrouwe weergave van historische items in films, series, kunst, e.d.); achtergrondonderzoek |
| jidōshi-自動詞 | intransitief werkwoord; onovergankelijk werkwoord |
| jihibiki-地響き | aardtrilling; ondergrondse trilling [beving]; ondergronds gerommel |
| jikahatsuden-自家発電 | eigen (thuis) energieopwekking |
| jikohōki-自己放棄 | zelfverloochening; zelfovergave |
| jimejime-じめじめ | (onomatopee) terneergeslagen; somber; gedeprimeerd; melancholisch |
| jimichi-地道 | ondergrondse weg |
| jinjūkyōtsūkansenshō-人獣共通感染症 | zoönose (infectie die van dier op mens en v.v. kan overgaan) |
| jinma-蕁麻 | (Japanse) brandnetel (Urtica thunbergiana) |
| jiorama-ジオラマ | diorama opstelling met achtergrond schildering op ware grootte |
| jiryō-寺領 | bijdrage [vergoeding] voor een tempel |
| jō-錠 | slot; vergrendeling; hangslot |
| jōbako-状箱 | doos om brieven in op te bergen |
| jōhō-上方 | boeddhistische tempel bovenop een berg |
| jōryokuju-常緑樹 | wintergroene boom; altijd groenblijvende boom |
| jōtatsu-上達 | (het doorgeven van de wensen [meningen]) van ondergeschikten naar superieuren (bottom-up beleidsstructuur, met inspraak) |
| juban-襦袢 | onderkleding; ondergoed |
| jugyōryō-授業料 | schoolgeld; leergeld |
| jūgyūzu-十牛図 | Chinese Zen-kalligrafie (toegeschreven aan Kakuan) van de 10 stadia van verlichting (weergegeven als ossenhoeder-tekeningen van een herder en zijn os) |
| jūigaku-獣医学 | diergeneeskunde |
| jūjū-重重 | genoeg; erg goed; heel veel; volledig |
| jungyō-巡業 | tournee (van een theatergezelschap, sumo-groep, e.d., op verschillende locaties) |
| junpitsu-潤筆 | de vergoeding [beloning] voor het maken van een kalligrafie of tekening |
| junpitsuryō-潤筆料 | de vergoeding [beloning] voor het maken van een kalligrafie of tekening |
| junwakusei-準惑星 | dwergplaneet |
| jūru-ジュール | joule (J, eenheid van energie) |
| jūshichimoji-十七文字 | haiku, een Japanse dichtvorm in 17 lettergrepen in een 5-7-5 versvorm |
| jushin-受診 | het ondergaan van een [medisch] onderzoek; (dokters)consult |
| jushinryō-受信料 | kijk- en luistergeld; (tv en radio) abonnementsgeld |
| jūzoku-従属 | ondergeschiktheid; afhankelijkheid; gehoorzaamheid |
| kabā・gāru-カバー・ガール | covergirl; fotomodel op de cover van een tijdschrift |
| kabunushisōkai-株主総会 | (algemene) aandeelhoudersvergadering |
| kadomiumuchūdoku-カドミウム中毒 | cadmiumvergiftiging |
| kafū-下風 | (in) een ondergeschikte positie; onder iemand werken |
| kafunshō-花粉症 | hooikoorts; pollenallergie |
| kagamiita-鏡板 | (achtergrond) decor (Nō theater) |
| kage-陰 | achtergrond; achter de schermen |
| kagenagara-陰ながら | van achter de schermen; vanaf de zijlijn; op de achtergrond; in het geheim |
| kagitsukeru-嗅ぎつける | een geur waarnemen; ergens lucht van krijgen; in de gaten krijgen; ergens achter komen |
| kai-会 | bijeenkomst; vergadering; vereniging; club |
| kaigen-戒厳 | krijgswet (in tijden van oorlog worden bestuurlijke en gerechtelijke bevoegdheden overgedragen aan het leger) |
| kaigenrei-戒厳令 | krijgswet (in tijden van oorlog worden bestuurlijke en gerechtelijke bevoegdheden overgedragen aan het leger); staat van beleg |
| kaigi-会議 | vergadering; conferentie; congres; bijeenkomst |
| kaigō-会合 | ontmoeting; bijeenkomst; vergadering |
| kaigōsuru-会合する | ontmoeten; bijeenkomen; vergaderen |
| kaiji-開示 | onthulling; weergave; presentatie; verslaggeving |
| kaijō-会場 | ontmoetingsruimte; vergaderzaal; evenementenruimt |
| kaijō-開城 | overgave; capitulatie (van een burcht) |
| kaiken-会見 | interview; audiëntie; vergadering |
| kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
| kaikoteate-解雇手当 | ontslagvergoeding |
| kaimei-階名 | een lettergreep die een toon in het sol-fa toonsysteem aangeeft |
| kainankyūjo-海難救助 | redding op zee; berging van een schip |
| kaionsetsu-開音節 | een open lettergreep (die eindigt op een klinker of tweeklank) |
| kaisan-解散 | ontbinding; het opbreken; afbreken; uiteengaan; ontbinden (van een vergadering etc.) |
| kaiseiburēki-回生ブレーキ | recuperatief remmen (het terugwinnen van energie bij het remmen) |
| kaishō-会商 | onderhandeling; bespreking; vergadering |
| kaisu-介す | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
| kaisuru-介する | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
| kajitori-舵取り | stuurman; roerganger; leider |
| kajū-加重 | verzwaring; verergering |
| kajūsuru-加重する | verzwaren; zwaarder maken; verergeren |
| kakaeru-抱える | iets in je armen houden [dragen]; ergens mee zitten; bezorgd zijn; (een last) op de schouders hebben (fig.) |
| kakaru-掛かる | (ergens aan) hangen |
| kakehashi-懸け橋 | loopbrug; houten looppad (b.v. op een berg langs een afgrond) |
| kakeisei-過形成 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
| kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
| kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
| kakki-活気 | levendigheid; vitaliteit; energie; activiteit |
| kakki-画期 | overgang van het ene tijdperk naar het andere; verandering van tijdperk; begin van een nieuw tijdperk |
| kakō-下降 | daling; afgang; val; duik; neergang |
| kaku-拡 | (in kanji combinaties) vergroting; uitbreiding |
| kakuchō-拡張 | expansie; uitbreiding; verlenging; vergroting |
| kakudai-拡大 | uitbreiding; vermeerdering; (uit)vergroting |
| kakudaikyō-拡大鏡 | vergrootglas; loep |
| kakudaisuru-拡大する | (uit)vergroten; inzoomen |
| kakuenerugī-核エネルギー | kernenergie |
| kakugi-閣議 | kabinetsvergadering |
| kakuho-確保 | het zekeren (bij bergbeklimmen) |
| kakujū-拡充 | uitbreiding [expansie; vergroting] (van een werkplek, productielijn, e.d.) |
| kakumau-匿う | iemand onderdak [een schuilplaats] bieden; herbergen |
| kakurekirishitan-隠れキリシタン | geheime [ondergedoken] christelijke kerkgemeenschap (tijdens de onderdrukking van het christendom door het Tokugawa shogunaat in de Edo periode) |
| kakushidokoro-隠し所 | geheime bergplaats; schuilplaats; verstopplek |
| kakusu-隠す | verstoppen; verbergen; verhullen; verzwijgen; maskeren; achterhouden; geheimhouden; bedekken |
| kamon-下問 | (het stellen van) een vraag aan een ondergeschikte [lager geplaatste persoon] |
| kamoshika-羚羊 | gems; berggeit |
| kanau-適う | vergelijkbaar zijn; tegen elkaar op kunnen; tegen elkaar opgewassen zijn |
| kanayama-金山 | berg waar metaal wordt gedolven; metaalmijn |
| kanben-勘弁 | vergiffenis; vergeving |
| kanchigai-勘違い | misverstand; misvatting; vergissing; fout |
| kangaechigai-考え違い | misverstand; misvatting; vergissing; verkeerde veronderstelling |
| kangaetsuku-考え付く | bedenken; verzinnen; te binnen schieten; (ergens) opkomen |
| kanji-幹事 | facilitator; organisator (van bijeenkomsten, vergaderingen, e.d.); administrateur; manager |
| kanjo-寛恕 | verdraagzaamheid; tolerantie; (grootmoedige) vergeving; vergiffenis; clementie |
| kanju-貫首 | (andere naam voor 天台座主) de hoofdpriester van de Enryaku-ji-tempel op de berg Hiei (van de Tendai-sekte) |
| kanki-勘気 | wrevel; ergernis; wrok; ongenade; ongenoegen |
| kankyo-官許 | officiële goedkeuring [vergunning] (van de overheid) |
| kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
| kanraku-陥落 | val; onderwerping; overgave; verovering (kasteel, stad, e.d.) |
| kansatsu-鑑札 | licentie; vergunning; certificaat |
| kansui-冠水 | overstroming; overspoeld zijn door water; ondergelopen zijn |
| kante-カンテ | scherpe bergwand [rotswand]; graat; punt van afsprong bij skispringen |
| kappāpurēto-カッパープレート | kopergravure; gravureplaat |
| karamawari-空回り | vergeefse moeite; ondoelmatig [ondoeltreffend] zijn |
| karanishiki-唐錦 | Chinees brokaat; brokaat in Chinese stijl (gekenmerkt door patronen met rode tinten waardoor het vaak wordt vergeleken met herfstbladeren) |
| karekore-彼此 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
| karigane-雁が音 | wilde gans; dwerggans (Anser erythropus) |
| karimen-仮免 | tijdelijke vergunning |
| karinoyo-仮の世 | de vergankelijke [vluchtige] wereld |
| karu-駆る | zich haasten; ergens heen snellen |
| karyō-下僚 | lagere [ondergeschikte] ambtenaar |
| karyō-過料 | (geld)boete voor een licht vergrijp [overtreding] |
| karyokuhatsuden-火力発電 | opwekking van thermische energie |
| kasetto-カセット | casette (opbergdoos) |
| kashaku-仮借 | het vergeven; vergiffenis; genade |
| kashidaorehikiatekin-貸し倒れ引当金 | een fonds voor het vergoeden van oninbare leningen [schulden] |
| kashidaorejunbikin-貸し倒れ準備金 | een fonds voor het vergoeden van oninbare leningen [schulden] |
| kashikomaru-畏まる | zich respectvol [nederig; ondergeschikt] gedragen |
| kashira-かしら | zoiets als; een soort van; op de een of andere manier; ergens |
| kashiseki-貸席 | een gehuurde [te huren] zaal [vergaderruimte; hal] |
| kashitsu-過失 | vergissing; fout; dwaling; blunder |
| kashizashiki-貸座敷 | een tatamikamer die verhuurd wordt voor vergaderingen, bijeenkomsten, e.d. |
| kashoku-貨殖 | het verdienen [vergaren] van geld; geldmakerij |
| kassui-渇水 | watertekort; watergebrek; droogte |
| kasu-仮す | vergeven |
| katai-過怠 | fout; vergissing; blunder |
| katai-過怠 | (feodaal Japan) bestraffing van een fout of misdaad via geldelijke vergoeding of verplichte arbeid te voldoen |
| katakiuchi-敵討ち | wraak; vergelding; represaille |
| katatsu-下達 | (het doorgeven van instructies) van superieuren naar ondergeschikten (top-down beleidsstructuur, zonder inspraak) |
| kawarime-変わり目 | keerpunt; overgang; verandering |
| kawarime-替わり目 | keerpunt; verandering; overgang |
| kazasu-翳す | iets ergens boven houden (b.v. om het licht te blokkeren) |
| kearesu・misu-ケアレス・ミス | slordige fout [vergissing] |
| kechijū-結集 | (boeddh.) concilie; samenkomst; vergadering (voor de samenstelling van soetra's op schrift) |
| keichū-傾注 | toewijding; devotie; overgave |
| keikasochi-経過措置 | overgangsmaatregel |
| keiki-景気 | levendigheid; energie; enthousiasme |
| keikoku-渓谷 | bergvallei; (diep) dal |
| keiryū-渓流 | een stroom [rivier] in een bergvallei |
| keisuiro-軽水炉 | lichtwaterreactor (lichtwatergekoelde kernreactor) |
| kekkōchi-血糖値 | bloedsuikergehalte; bloedsuikerspiegel |
| kengai-圏外 | buiten de vergunning [restricties; beperkingen] |
| kengamine-剣ヶ峰 | de rand van een vulkanische krater (m.n. van de berg Fuji) |
| kenka-鹸化 | verzeping (overgang tot zeep) |
| kenpōseiteikaigi-憲法制定会議 | constitutionele vergadering [conferentie] |
| kenshin-献身 | toewijding; overgave; zelfopoffering |
| kentai-倦怠 | verveling; ergernis |
| keshikaran-怪しからん | schandalig; onvergeeflijk; schaamteloos; grof |
| kesuta-ケスタ | (geologie) cuesta (steilwandige reliëfvorm, asymmetrische berg of heuvel) |
| ketachigai-桁違い | buitengewoon; ongelooflijk; onvergelijkbaar |
| ketsuban-欠番 | ontbrekend [weggelaten; overgeslagen] nummer [getal] |
| ketsujū-結集 | (boeddh.) concilie; samenkomst; vergadering (voor de samenstelling van soetra's op schrift) |
| kibamu-黄ばむ | vergelen; geel worden |
| kibangan-基盤岩 | grondgesteente; moedergesteente; fundament |
| kibera-木べら | houten modelleergereedschap voor klei; modelleerhoutje |
| kihaku-気迫 | levenskracht; vitaliteit; geestelijke energie; moed; durf |
| kikihoreru-聞き惚れる | in vervoering gebracht worden (door muziek); met overgave luisteren |
| kikizute-聞き捨て | onvergeeflijk |
| kimajime-生真面目 | heel erg serieus [ernstig; gewetensvol] zijn |
| kindenzu-筋電図 | elektromyogram (weergave van de elektrische stromen in spieren door een elektromyograaf) |
| kininaru-気になる | bezorgd zijn over; dwars zitten; hinderen; zich ergeren |
| kinisuru-気にする | zich zorgen maken over; ergens om geven; zich bemoeien met |
| kinisuru-気にする | onnnodig veel aandacht aan iets besteden; ergens teveel mee bezig zijn |
| kinji-金地 | gouden ondergrond (op kamerscherm etc.) |
| kinkinzen-欣欣然 | erg blij [gelukkig; vrolijk] zijn; er blij uitzien |
| kinku-禁区 | gebied verboden voor onbevoegden; spergebied |
| kin'yūsōsa-金融操作 | financiële operatie (m.n. een specifiek pakket van maatregelen van een centrale bank om de liquiditeit in het bankverkeer te vergroten of verkleinen) |
| kioku-記憶 | computergeheugen |
| kireisappari-奇麗さっぱり | volledig verdwenen; niets achtergelaten |
| kiridooshi-切り通し | een weg een door bergachtig [heuvelachtig] terrein [landschap] |
| kirikae-切り替え | verandering; overgang; vernieuwing |
| kiryoku-気力 | energie; kracht; vitaliteit; durf; wilskracht |
| kisama-貴様 | (arch. respectvolle term voor de tweede persoon, voor hogergeplaatsten, b.v. in brieven) u |
| kisuringu-キスリング | soort canvas rugzak voor bergbeklimmen |
| kisuru-帰する | zich overgeven; gehoorzamen |
| kisuru-記する | onthouden; niet vergeten; (iets) uit het hoofd leren |
| kitei-旗亭 | taverne; herberg; restaurant ( van origine in China gemarkeerd met een vlag) |
| kobonnō-子煩悩 | het erg veel van je kind(eren) houden |
| kobonnō-子煩悩 | iemand die erg veel van zijn kind(eren) houdt |
| kobun-子分 | volgeling; aanhanger; protegé; handlanger; ondergeschikte |
| kobutori-小太り | licht overgewicht; mollig [volslank] zijn |
| kochi-故知 | oude [overgeleverde] wijsheid [kennis] |
| kōdō-坑道 | mijngang; ondergrondse weg; tunnel |
| kōfuku-降伏 | capitulatie; overgave |
| kogaki-小書き | annotatie (in de hoofdtekst in een kleiner lettergrootte) |
| kōge-高下 | stijgen en dalen; opgang en neergang |
| kogitsuku-漕ぎ着く | (een plaats) bereiken door er naartoe te roeien; ergens heen roeien |
| kōhō-高峰 | bergtop; piek |
| koishii-恋しい | (vurig) smachtend [verlangend] zijn (naar); (iets of iemand) erg missen |
| kojiki-古事記 | Kojiki; Kroniek van oude zaken (het oudste overgeleverde boek met mythen en sagen over de antieke geschiedenis van Japan) |
| kojiraseru-拗らせる | verergeren [erger maken] (van een ziekte) |
| kojirasu-拗らす | verergeren [erger worden] (van een ziekte) |
| kojireru-拗れる | erger worden; verergeren (van ziekte, e.d.) |
| kōkaiiki-降灰域 | gebied waar vulkanische as is neergedaald |
| kōkakuhō-高角砲 | krombaangeschut; luchtafweergeschut |
| kōki-後記 | de hierondergenoemde |
| kokkabaishō-国家賠償 | staatscompensatie; (schade)vergoeding van de staat |
| kōkon-黄昏 | schemering; zonsondergang |
| kokoroechigai-心得違い | fout; vergissing; (je) misdragen; verkeerd reageren |
| kōkyō-交響 | resonantie; weergalm; weerklank |
| komiageru-込み上げる | zich misselijk voelen; overgeven; braken |
| komidori-濃緑 | diepgroen; donkergroen |
| komonryō-顧問料 | advieskosten; adviesvergoeding |
| kōmuru-被る | ondergaan; lijden |
| konagona-粉粉 | verpulverd; vergruisd; in kleine stukjes [scherven]; verkruimeld |
| kondō-金堂 | (in een boeddhistisch tempel-complex) het hoofdgebouw waar het Boeddhabeeld is ondergebracht |
| kōnenki-更年期 | menopauze; overgang |
| kōnenkishōgai-更年期障害 | menopauzale [climacterische] klachten; overgangsklachten |
| kongōjō-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
| kongōzue-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
| konikurashii-小憎らしい | irritant; ergerlijk |
| konjō-根性 | wilskracht; energie; strijdlust |
| konketsu-混血 | gemengde afkomst; gemengde etnische [raciale] achtergrond |
| konki-根気 | volharding; vasthoudendheid; energie; doorzettingsvermogen; uithoudingsvermogen |
| koraeru-堪える | tolereren; vergeven |
| kōreika-高齢化 | vergrijzing; veroudering (hoger worden van de gemiddelde leeftijd) |
| kōreikasuru-高齢化する | vergrijzen; verouderen; hoger worden van de gemiddelde leeftijd |
| korusetto-コルセット | korset (damesondergoed) |
| kōryō-蛟竜 | Chinese mythische draak (die zich het water verbergt als een soort krokodil, en naar de hemel opstijgt bij regen) |
| kōsan-降参 | overgave; capitulatie |
| kōsei-更生 | wedergeboorte; opleving; wederopstanding |
| kōsei-更生 | rehabilitatie; (levens)verbetering; restauratie; hergebruik |
| kōshin-後身 | reïncarnatie; herboren lichaam; nieuw lichaam na hergeboorte |
| kōshita-斯うした | dergelijke; zulke |
| kōsobo-高祖母 | betovergrootmoeder |
| kōsofu-高祖父 | betovergrootvader |
| kōtei-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
| kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
| kotsuzui-骨髄 | beenmerg; medulla |
| kōyadōfu-高野豆腐 | bevroren gedroogde tofu (oorspronkelijk gemaakt in de boeddhistische tempel op de berg Koya) |
| kōyahijiri-高野聖 | monnik die vanuit de berg Koya wordt uitgezonden om de leer te verspreiden en donaties te verzamelen |
| kōzan-高山 | hoge berg |
| kōzanbyō-高山病 | hoogteziekte; bergziekte |
| ku-句 | lettergreep |
| kuchihateru-朽ち果てる | wegrotten; vergaan |
| kuchioshii-口惜しい | ergerlijk; irritant; vervelend; spijtig; betreurenswaardig; jammerlijk |
| kuchiru-朽ちる | rotten; vergaan; in verval raken |
| kudakeru-砕ける | verzwakken; in elkaar storten; inzakken; tenondergaan |
| kudaru-下る | aangeven; overgaan (bezit); overleveren; doorgeven |
| kugikakushi-釘隠し | houten of metalen decoratie om draadnagels [spijkerkoppen] te verbergen |
| kumishita-組下 | ondergeschikte (van een baas) |
| kumonomine-雲の峰 | hoge wolken (als een bergtop) in de zomer |
| kumotsu-供物 | offergave (aan Boeddha of goden) |
| kurabemono-比べ物 | vergelijking; iets om mee te vergelijken |
| kuraberu-比べる | vergelijken |
| kuraimā-クライマー | klimmer; bergbeklimmer |
| kuraiyama-位山 | de berg van de rangen (voor het opklimmen tot een hogere positie) |
| kurasshā-クラッシャー | vergruizer; maalmachine; pletmachine |
| kure-暮れ | zonsondergang; schemering; het vallen van de avond |
| kurebasu-クレバス | gletsjerspleet; bergspleet (crevasse) |
| kuregata-暮れ方 | (bij) het vallen van de avond; zonsondergang |
| kuregure-暮れ暮れ | (bij) zonsondergang; het vallen van de avond |
| kurenazumu-暮れ泥む | langzaam donker worden; langzaam ondergaan van de zon |
| kurenokoru-暮れ残る | lang licht blijven na zonsondergang [terwijl de avond valt] |
| kureru-暮れる | donker worden; ondergaan van de zon |
| kuriireru-繰り入れる | (iets ergens) in doen; toevoegen; overbrengen |
| kurinoberu-繰り延べる | uitstellen; schorsen (van een vergadering, etc.); verzetten |
| kuroashige-黒葦毛 | donkergrijs |
| kuroji-黒地 | zwarte achtergrond; zwarte stof |
| kurokabi-黒黴 | zwarte schimmel (Aspergillus niger) |
| kuromaku-黒幕 | belangrijke figuur op de achtergrond; iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt |
| kuromatsu-黒松 | Japanse zwarte den (Pinus thunbergii) |
| kuronezumi-黒鼠 | donkergrijze kleur |
| kurumadai-車代 | honorarium [vergoeding] voor een lezing |
| kurumaebi-車海老 | Japanse tijgergarnaal (Marsupenaeus japonicus) |
| kurumeru-包める | misleiden; ergens omheen draaien |
| kusairo-草色 | donkergroene kleur |
| kusare-腐れ | rottend; verrot; vergaan; bedorven |
| kusareru-腐れる | bederven; slecht worden; rotten; verrotten; vergaan |
| kusaru-腐る | bederven; slecht worden; rotten; verrotten; vergaan |
| kusatta-腐った | bedorven; verrot; vergaan |
| kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
| kuwaeru-加える | verhogen; vergroten; toenemen |
| kyakusha-客舎 | hotel; herberg; pension |
| kyō-享 | (in kanji-combinaties) ontvangen; ondergaan; aannemen; ondernemen |
| kyōdō-共働 | interactie; synergie |
| kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
| kyōjakukaku-強弱格 | trochee; trocheus (versvoet, bestaande uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep) |
| kyojūkyoka-居住許可 | verblijfsvergunning |
| kyojūkyokasho-居住許可書 | verblijfsvergunning (document) |
| kyōkan-郷関 | de grens [overgang] tussen je woonplaats [geboorteplaats] en een andere plek |
| kyokusui-曲水 | water dat stroomt rond een tuin of bos, of onderaan een berg |
| kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
| kyoyō-許容 | toestemming; tolerantie; vergeving |
| kyū-朽 | (in kanji combinaties) rotten; vergaan; vervallen, |
| kyūchishin-求知心 | leergierigheid |
| kyūshō-求償 | een vordering [eis] tot schadevergoeding |
| machibōke-待ち惚け | het tevergeefs wachten (op iemand); niet komen opdagen (van iemand) |
| machigaeru-間違える | een fout begaan; zich vergissen |
| machigai-間違い | fout; vergissing; blunder |
| machigau-間違う | zich (ergens in) vergissen; er naast zitten; een fout maken |
| madarukkoi-間怠っこい | irritant; ergelijk; vervelend |
| madarukkoshii-間怠っこしい | irritant; ergelijk; vervelend |
| madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
| magireru-紛れる | [ergens in] verdwijnen; verloren raken |
| maizō-埋蔵 | het ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
| maizōsuru-埋蔵する | begraven; ingraven; ondergronds opgeslagen [begraven] zijn |
| makeru-負ける | verliezen; verslagen worden; zich overgeven |
| makikomu-巻き込む | meegesleurd [ondergedompeld] worden; verstrengeld [betrokken] raken |
| makitoru-巻き取る | winden; spoelen; (iets) ergens omheen wikkelen |
| makitsuku-巻き付く | (iets) ergens omheen wikkelen |
| makkōkusai-抹香臭い | (fig.) het ruiken naar religie; erg religieus [vroom] zijn |
| makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| manē・biru-マネー・ビル | geldverwerving; kapitaalverwerving; het verdienen [vergaren] van geld |
| mangaichi-万が一 | bij toeval; in het zeldzame [onwaarschijnlijke] geval; in geval van nood; in het ergste geval |
| manzan-満山 | de hele berg; alle bergen |
| man'ichi-万一 | bij toeval; in het zeldzame [onwaarschijnlijke] geval; in geval van nood; in het ergste geval |
| man'yōgana-万葉仮名 | man'yōgana, oud Japans lettergrepen-systeem (van Chinese karakters fonetisch gebruikt) |
| marubōzu-丸坊主 | een kale berg (zonder begroeiing) |
| megaton-メガトン | megaton (1 miljoen ton TNT, de energie die vrijkomt bij het ontploffen van waterstofbommen) |
| megire-目切れ | ondergewicht; te laag gewicht |
| meiwaku-迷惑 | last; ergernis; ongemak |
| meiwakusuru-迷惑する | geërgerd [bezorgd] zijn |
| men-免 | (afk. voor) licentie; vergunning; autorisatie |
| menjiru-免じる | vergeven; excuseren; vrijstellen |
| menkyo-免許 | licentie; vergunning; autorisatie |
| menzai-免罪 | (religieuze) vergeving van een zonde; vergiffenis; (pauselijke) aflaat |
| menzuru-免ずる | vergeven; excuseren; vrijstellen |
| meshita-目下 | (iemand's) ondergeschikte; lagere in rang |
| messuru-滅する | vernietigd worden; vergaan; vernietigen; uitroeien |
| metoro-メトロ | metro; ondergrondse |
| midorijūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| migi-右 | het voorafgaande [eerdergenoemde] (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
| miharashi-見晴らし | uitzicht; vergezicht; zichtbaarheid |
| mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
| mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
| mikuraberu-見比べる | (dingen bekijken en) met elkaar vergelijken; |
| minamatabyō-水俣病 | Minamataziekte, een neurologisch syndroom (veroorzaakt door een zware kwikvergiftiging) |
| minasu-見做す | overwegen; beschouwen; vergelijken |
| mine-峰 | piek; top; bergkam |
| minikokka-ミニ国家 | dwergstaat |
| mini・sutēto-ミニ・ステート | dwergstaat; kleine staat; klein land |
| miotori-見劣り | ongunstige vergelijking |
| misadameru-見定める | nagaan; zich verzekeren [vergewissen] van; verifiëren |
| misshingu・rinku-ミッシング・リンク | ontbrekende schakel (in de evolutietheorie, een fossiele overgangsvorm) |
| misumasu-見澄ます | zich vergewissen [verzekeren] (dat) |
| misutēku-ミステーク | fout; vergissing |
| mītingu-ミーティング | meeting; bijeenkomst; vergadering |
| mitōhō-未踏峰 | een berg die nog nooit beklommen is |
| mitooshi-見通し | gezichtspunt; uitzicht; vergezicht |
| miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
| miyama-深山 | een plek diep in de bergen |
| mizetto・hausu-ミゼット・ハウス | klein [compact] huisje (lett. dwergenhuisje) |
| mizou-未曾有 | ongekend [ongehoord; uniek; zonder weerga] zijn; iets dat nooit eerder voorgekomen is |
| mizuatari-水中り | waterintoxicatie; watervergiftiging (door teveel water drinken) |
| mizubusoku-水不足 | watertekort; watergebrek |
| mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
| mizukiri-水切り | vergiet |
| mizuku-水漬く | doorweekt [ondergedompeld; doordrenkt] worden (in water) |
| mizumizushii-瑞瑞しい | fris; jong; jeugdig; vitaal; energiek |
| mō-猛 | (in kanji combinaties) hevig [intens; fel; eind; energiek; extreem] zijn |
| modosu-戻す | overgeven; braken; uitspugen |
| moenokori-燃え残り | verkoold stuk hout; as; verbrandingsresten; sintels; overgebleven stompje van een kaars |
| mōhitsu-毛筆 | het schrijven [schrijfwerk; kalligrafie] met een dergelijk penseel |
| mokusatsu-黙殺 | het negeren; voorbijgaan aan; (ergens) niet op letten; vermijden |
| momu-揉む | irriteren; ergeren; fel debateren |
| momu-揉む | iemand trainen door hem [haar] zware ontberingen te laten ondergaan |
| mondo-モンド | Mondo (wereld), een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
| mondoeiga-モンド映画 | Mondo, een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
| monomidakai-物見高い | erg nieuwsgierig [benieuwd] |
| monooki-物置 | schuur; berghok |
| monowasure-物忘れ | vergeetachtigheid; geheugenverlies |
| monzeki-門跡 | (de priester die verantwoordelijk is voor) een tempel waar de leerstellingen van de stichter van de sekte zijn overgeleverd |
| mōryō-魍魎 | berg- en riviergeesten (demonen en monsters) |
| motozuku-基づく | ergens zijn basis in vinden; gebaseerd zijn op |
| motsu-持つ | op zich nemen; houden (vergadering, etc); goed houden; weerstaan; verdragen |
| motto-もっと | (nog) meer; -er (vergelijkende trap) |
| mudaashi-無駄足 | vergeefse poging; verspilde moeite |
| mudabone-無駄骨 | vergeefse [verspilde] moeite |
| mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
| mujinfumikiri-無人踏切 | onbemande [onbewaakte] spoorwegovergang |
| mujō-無常 | veranderlijkheid; onzekerheid; vergankelijkheid |
| muketsu-無血 | bloedeloos; zonder bloedvergieten |
| mukui-報い | karma; straf; vergelding; wraak; (verdiende) loon |
| mukui-報い | compensatie; vergoeding; beloning |
| mumenkyo-無免許 | zonder vergunning; zonder bewijs |
| mumenkyo-無免許 | vergunning niet vereist |
| munashii-空しい | zinloos; nutteloos; vruchteloos; tevergeefs |
| mūnraitokeikaku-ムーンライト計画 | Moonlight Programma (onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor energiebesparende technologie in Japan) |
| mushakusha-むしゃくしゃ | geërgerd; geïrriteerd; humeurig; slecht-gehumeurd |
| mushakushasuru-むしゃくしゃする | geërgerd [geïrriteerd; humeurig; slecht-gehumeurd] zijn |
| mushimegane-虫眼鏡 | vergrootglas |
| mushō-無償 | gratis zijn; zonder vergoeding [compensatie; betaling] |
| musō-無双 | ongeëvenaard [weergaloos; zonder weerga] zijn |
| nado-など | zoals; net als; en dergelijke; zulke; of zoiets (dergelijks) |
| nagaisuru-長居する | (ergens) te lang blijven |
| nagakari-根掛かり | het (ergens achter) blijven haken van het haakje van een vishengel |
| nagame-眺め | uitzicht; vergezicht; landschap |
| nagamochi-長持 | een rechthoekige houten opbergkist (meestal gebruikt voor kleding) |
| nagashikomu-流し込む | (iets ergens) ingieten; iets wegspoelen [doorspoelen] |
| nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
| nage-投げ | zich overgeven (bij wedstrijd of spel) |
| nagedasu-投げ出す | (halverwege) opgeven; ergens halverwege mee stoppen; ergens de brui aan geven |
| nagedasu-投げ出す | (nonchalant) neergooien; neersmijten |
| nagekakeru-投げかける | (iets) ergens heen [op] gooien [werpen] |
| nagekomu-投げ込む | (iets ergens in) gooien; werpen; weggooien |
| nagetsukeru-投げつける | tekeergaan; razen; tieren; (iem. verwijten) naar het hoofd slingeren |
| nakanaka-中中 | erg; behoorlijk (veel); heel wat; nogal; meer dan verwacht; boven verwachting |
| nakkuru-ナックル | knokkel; vingergewricht |
| namanurui-生温い | lauw; niet erg warm; mild; niet erg enthousiast |
| namarichūdoku-鉛中毒 | loodvergiftiging |
| namidaame-涙雨 | de tranen die worden vergoten als regen; een stortvloed van tranen; een tranenregen |
| namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
| namidamoroi-涙脆い | sentimenteel; overgevoelig; emotioneel |
| nanbā・disupurē-ナンバー・ディスプレー | nummerweergave (telefoon) |
| nando-納戸 | opslagruimte; bergruimte; berging |
| nanjō-何じょう | (lit.) wat zeg je?; hè, dat meen je niet!; nee, toch?; wat erg! |
| naosu-直す | ergens anders neerzetten; verplaatsen; vervangen |
| naraberu-並べる | (met elkaar) vergelijken |
| narihibikaseru-鳴り響かせる | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| narihibiku-鳴り響く | weerklinken; weergalmen; resoneren |
| nasakeyōsha-情け容赦 | mededogen en vergevingsgezindheid; genade |
| nasu-茄子 | aubergine (vrucht) |
| nasukon-茄子紺 | aubergine (paarsblauwe kleur) |
| natsuge-夏毛 | de (okergele) haren van een hertenvacht, die gebruikt worden voor het maken van penselen |
| natsukusa-夏草 | zomergras |
| natsusaku-夏作 | zomergewassen, (zoals o.a. maïs, bonen, aubergine) die groeien in de zomer, en worden geoogst in de herfst of winter |
| natsuyama-夏山 | bergen met de weelderige begroeiing van de zomer |
| natsuyama-夏山 | berg die wordt beklommen in de zomer |
| naya-納屋 | schuur; berging; (opberg)loods |
| nehan-涅槃 | nirwana; verlichting; (geestelijke) bevrijding van slechte hartstochten en de kringloop van wedergeboortes |
| nejikomu-捩じ込む | iets ergens induwen [insteken] |
| nenjisōkai-年次総会 | jaarlijkse algemene vergadering |
| netsu-熱 | energie (uitgedrukt in joules of caloriëen) |
| nezumi-鼠 | (afkorting van nezumi-iro) (muis)grijs; donkergrijs |
| nezumiiro-鼠色 | (muis)grijs; donkergrijs |
| ni-に | (bij een vergelijking) op; dan |
| nibiiro-鈍色 | donkergrijs (kleur) |
| nibuiro-鈍色 | donkergrijs (kleur) |
| nichibotsu-日没 | zonsondergang |
| nichibotsugo-日没後 | na zonsondergang |
| nichibotsuzen-日没前 | voor zonsondergang |
| nigekakure-逃げ隠れ | het vluchten [weglopen] en zich verbergen |
| nigiribasami-握り鋏 | een U-vormige schaar (zonder vingergaten); wordt meestal gebruikt bij naaiwerk |
| nigiteki-二義的 | ondergeschikt; secundair; bijkomstig |
| nigosu-濁す | ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven; vaag blijven |
| nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
| nikkyū-日給 | dagloon; dagvergoeding |
| nikochinchūdoku-ニコチン中毒 | nicotinevergiftiging |
| ningenkōgaku-人間工学 | ergonomie |
| ninjō-刃傷 | het bloedvergieten; bloedbad |
| ninjū-忍従 | onderwerping; overgave; ondergeschiktheid |
| ninka-認可 | goedkeuring; toestemming; autorisatie; vergunning |
| ninotsugi-二の次 | secundair; van ondergeschikt belang |
| nishibi-西日 | namiddagzon; ondergaande zon (in het westen) |
| nittō-日当 | dagvergoeding |
| niyoru-による | (ergens) op afgaan; op vertrouwen; (ergens) van afhangen |
| nobanashi-野放し | iemand zijn gang laten gaan; (iets) op zijn beloop laten; zich ergens niet mee bemoeien |
| noboriguchi-上り口 | de plek waar de beklimming begint (van een trap, berg, etc.) |
| noborizaka-上り坂 | opwaartse [oplopende] helling; bergopwaarts; groeiend; herstellend (economie); verbetering (weer, gezondheid) |
| nobushi-野武士 | een monnik die in de bergen woont en ascetische praktijken beoefent; bergpriester; heremiet |
| nobushi-野武士 | een groep strijders die zich schuil houdt [in hinderlaag ligt] in de bergen |
| nōkai-納会 | laatste vergadering (van het jaar, semester, etc.); eindejaarsbijeenkomst |
| nokkudaun-ノックダウン | (boksen) knockdown; (tijdelijk) neergaan |
| nokonno-残んの | overgebleven; resterend |
| nokorimono-残り物 | rest; resten; restjes; wat er is overgebleven |
| noriireru-乗り入れる | ergens in [binnen] rijden (met een auto, fiets, etc.) |
| norikaeru-乗り換える | veranderen (van gedachten, e.d.); omschakelen; overgaan (op) |
| norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
| noru-乗る | ergens op gaan; opstappen |
| noru-載る | ergens op geplaatst [gezet] zijn |
| noru-載る | op een plank [podium] kunnen zetten; ergens ingeladen kunnen zijn |
| nōryoku-濃緑 | diepgroen; donkergroen |
| nōsekizuieki-脳脊髄液 | hersenvocht; ruggenmergsvocht (liquor cerebrospinalis) |
| nōyō-膿瘍 | een abces; ettergezwel; etterbuil |
| nozomu-望む | hopen; verwachten; ergens naar uitzien |
| nukari-抜かり | misstap; blunder; vergissing |
| nukaru-抜かる | een misstap [blunder; vergissing] begaan; een fout maken |
| nukeana-抜け穴 | geheime doorgang; ondergrondse doorgang [passage]; uitweg |
| nukidasu-抜き出す | ergens iets uittrekken; eruit halen |
| nuritsubusu-塗り潰す | overschilderen; (ergens) overheen schilderen; volledig met verf bedekken |
| nyōdokushō-尿毒症 | uremie; urinevergiftiging |
| ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
| ōbāsukiru-オーバースキル | overschot aan geschoolde arbeidskrachten; overgekwalificeerdheid |
| oboreru-溺れる | totaal bezeten zijn; zwelgen in; zich ergens op storten (fig.) |
| ochido-落ち度 | vergissing; fout; blunder; misstap; (wets)overtreding |
| ogi-荻 | prachtriet; Amoer-zilvergras (Miscanthus sacchariflorus) |
| ōhō-応報 | vergelding |
| oikomu-追い込む | ergens in jagen; insluiten |
| okaeshi-お返し | vergelding; wraak; (fig.) terugbetaling (in gelijke munt); een quid pro quo |
| oki-置き | het opbergen; plaatsen |
| okiba-置き場 | (op)bergplaats; bewaarplaats; opslagplaats; magazijn |
| okimiyage-置き土産 | afscheidscadeau; aandenken; iets dat is achtergebleven; nawerking |
| okimono-置物 | offergave |
| okitegami-置き手紙 | een achtergelaten brief |
| okiwasureru-置き忘れる | laten liggen; vergeten mee te nemen |
| okoraseru-怒らせる | (iemand) boos [woedend] maken; (iemand) ergeren; opstoken; provoceren |
| okuriookami-送り狼 | een wolf die iemand die in de bergen of bossen loopt een tijd lang achtervolgt en dan plotseling aanvalt |
| omatsu-雄松 | de Japanse zwarte den (Pinus thunbergii) |
| omowasure-面忘れ | het iemand niet herkennen; vergeten zijn hoe iemand eruit ziet |
| onchi-音痴 | geen gevoel hebben (voor); ergens slecht in zijn |
| one-尾根 | bergkam; bergrug |
| onkyō-音響 | geluid; echo; weerklank; weergalm; resonantie; akoestiek |
| onsetsu-音節 | lettergreep; syllabe; syllabisch |
| onsetsumoji-音節文字 | syllabisch schrift; syllabenschrift; lettergrepenschrift |
| oomote-大もて | erg populair |
| ooya-大家 | huisbaas; waard; herbergier; gastheer |
| ooyama-大山 | grote berg |
| orikomizumi-織り込み済み | voorzien; ergens (van te voren) rekening mee houden; in aanmerking nemen; incalculeren (bij de planning) |
| oriru-下りる | krijgen (toestemming; vergunning, pensioen, etc.) |
| oroshi-下ろし | een wind die van de bergen waait |
| ōru・in・wan-オール・イン・ワン | bodysuit (damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat, zoals korset) |
| osagari-お下がり | (de basis-betekenis is van hoog naar laag) teruggave (m.n. aan de lokale gemeenschap) van offergaven voor de goden |
| osameru-収める | leveren; opslaan; opbergen |
| oshikakusu-押し隠す | verbergen; geheim [verborgen] houden |
| oshitsukeru-押し付ける | duwen [vastzetten; houden] (tegen); (ergens) tegenaan drukken |
| osonae-御供え | offergave (aan Boeddha of goden) |
| ōto-嘔吐 | het braken; overgeven |
| ōtomatto-オートマット | mat ter versteviging van zachte ondergrond van parkeerterreinen |
| ōtorokku-オートロック | automatische vergrendeling |
| ototoi-一昨日 | eergisteren |
| oyajigyagu-オヤジぎやぐ | vadergrap; papagrap (een met opzet melige mop) |
| pākingu-パーキング | het parkeren; parkeergelegenheid |
| papiekore-パピエコレ | papier collé; collage (van stukken papier op een ondergrond gelijmd) |
| papiyon-パピヨン | (hondenras) dwergspaniël, épagneul |
| paripari-ぱりぱり | (onomatopee) knapperig; krokant; knisperend; ritselend; scheurend; fonkelnieuw [strak gesteven] (van kleding); levendig; energiek |
| pigumī-ピグミー | pygmee (persoon behorend tot de dwergvolken in Afrika en Nieuw-Guinea) |
| pīku-ピーク | bergtop; piek |
| pinpin-ぴんぴん | (onomatopee) levendig; bruisend; energiek; krachtig; springerig |
| pitchi-ピッチ | bij het bergbeklimmen de periode tussen het ene gezekerde punt en het volgende |
| pī・ō・esushisutemu-POSシステム | (point of sale system) computergestuurd kasregister |
| poizun-ポイズン | vergif; gif |
| pokkuri-ぽっくり | erg breekbaar zijn; breekbaarheid |
| pomeranian-ポメラニアン | pomeriaan; dwergkeeshond (hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Pommeren) |
| pōtā-ポーター | drager bij bergbeklimmingen [bergexpedities] |
| raigō-来迎 | aanschouwing van een zonsopgang op een bergtop (wordt vergeleken met Amitabha Boeddha die op bezoek komt met een aureool) |
| raihō-来報 | bezoek om iemand iets mede te delen; persoonlijk overgebracht bericht; boodschap; tijding |
| raihō-来報 | (boeddh.) straf; (toekomstige) vergelding |
| raijin-雷神 | een dondergod (zoals Jupiter, Thor, e.d.) |
| raikai-来会 | aanwezigheid op een bijeenkomst [vergadering] |
| raikō-雷公 | (in China oorspronkelijk de naam van een dondergod) bliksem |
| rakka-落下 | val; neergang; daling |
| rakujitsu-落日 | zonsondergang; de ondergaande zon |
| rakujō-落城 | val [overgave] van een kasteel (aan de vijand) |
| rakuyō-落陽 | de ondergaande zon; zonsondergang |
| ramu-ラム | RAM (computergeheugen) |
| ramusārujōyaku-ラムサール条約 | de Ramsar Conventie; Verdrag [Overeenkomst] van Ramsar (inzake watergebieden van internationale betekenis) |
| ranjerī-ランジェリー | (uit het Frans) lingerie; ondergoed |
| ranki-嵐気 | vochtige [nevelachtige] berglucht |
| rasseru-ラッセル | (te voet) de route vrijmaken bij een bergbeklimming; een bergbeklimming leiden |
| rei-礼 | beloning; gift; vergoeding; honorarium |
| reika-隷下 | volgeling; ondergeschikte; aanhanger |
| reikai-例会 | reguliere vergadering; regelmatige ontmoeting [bijeenkomst] |
| reikin-礼金 | beloning (geld); honorarium; vergoeding; gratificatie |
| reikin-礼金 | sleutelgeld; vergoeding betaald voor huurrechten |
| reizan-霊山 | heilige berg (waar goden zijn) |
| reizoku-隷属 | ondergeschiktheid; dienstbaarheid; slavernij |
| renchishin-廉恥心 | eergevoel |
| renzan-連山 | gebergte; bergketen; berggebied |
| renzokusuru-連続する | verdergaan (met); voortzetten; voortduren |
| retsui-劣位 | inferioriteit; ondergeschiktheid; ondergeschikte positie |
| ribēto-リベート | commissie; provisie; smeergeld |
| rindō-竜胆 | gentiaan ((Gentiana scabra var. buergeri)) |
| ringi-稟議 | besluitvorming via circulerende memo's binnen een bedrijf (i.p.v. vergaderen) |
| rinrin-凛凛 | energiek; moedig; heldhaftig |
| rinsei-稟請 | formeel verzoek; (aan een hogergeplaatste); petitie |
| rinyū-離乳 | het spenen; geleidelijk stoppen met borstvoeding (en overgaan op vast voedsel) |
| rireki-履歴 | iemands voorgeschiedenis [achtergrond; verleden; carrière] |
| risaikuringu-リサイクリング | recycling; hergebruik |
| risaisuru-罹災する | (ramp, etc.) doorstaan; ondergaan; verduren; lijden (onder) |
| rishoku-利殖 | vermogensopbouw; rijkdom vergaren (d.m.v. aandelen etc.) |
| rōdo・shō-ロード・ショー | roadshow; band [theatergroep] op tournee; promotietoer |
| roei-露営 | bivak; ergens bivakkeren |
| rojji-ロッジ | berghut |
| rokudōrinne-六道輪廻 | eindeloze transmigratie van de ziel door zes werelden [bestaansniveaus] (Boeddhistisch filosofie); cyclus van wedergeboorte; zielsverhuizing |
| rokumai-禄米 | toelage in rijst; rijstvergoeding (voor samoerai) |
| rokushō-緑青 | kopergroen; patina |
| romei-露命 | het vergankelijke leven |
| ruihi-類比 | vergelijking |
| ruiku-類句 | frasen [uitdrukkingen] met vergelijkbare [synonieme] inhoud [betekenis] |
| ruiku-類句 | haiku met vergelijkbare inhoud [betekenis] |
| ruirei-類例 | gelijkwaardig [vergelijkbaar] voorbeeld |
| ruisui-類推 | evenredigheid; redenering bij analogie; het afleiden door te vergelijken |
| ruisuru-類する | lijken op; vergelijkbaar [gelijksoortig] zijn |
| ruminōru-ルミノール | luminol (een organische verbinding met als bijzondere eigenschap dat bij oxidatie ervan energie vrijkomt in de vorm van zichtbaar licht) |
| rūmumeito-ルームメイト | kamergenoot; huisgenoot |
| rūmumēto-ルームメート | kamergenoot; huisgenoot |
| runge・kuttahō-ルンゲ・クッタ法 | de Runge-Kuttamethode (een numerieke methode om differentiaalvergelijkingen op te lossen, van de Duitse wiskundigen Carl Runge en Martin Kutta) |
| rūpe-ルーペ | loep; vergrootglas |
| rūpu・tai-ループ・タイ | veterdas (stropdas van dun koord, aan de voorkant vastgemaakt met een siergesp) |
| ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
| ryōhi-寮費 | vergoeding voor voeding en huisvesting [kost en inwoning] |
| ryokan-旅館 | Japanse stijl hotel [herberg] |
| ryokka-緑化 | aanplant van bomen; bebossing; vergroening |
| ryokkaundō-緑化運動 | campagne [promotiebeweging] voor vergroening |
| ryokujūji-緑十字 | een groen kruis op een witte achtergrond (veiligheidssymbool) |
| ryōsen-稜線 | bergkam; bergrichel |
| ryoshuku-旅宿 | herberg voor reizigers; pleisterplaats |
| ryūketsu-流血 | bloedbad; bloedvergieten |
| sa-鎖 | (in kanji combinaties) ketting; slot; vergrendeling; sluiting |
| sabō-茶房 | theehuis; café (zonder alcoholvergunning) |
| sabuwei-サブウェイ | metro; ondergrondse (trein) |
| sagyōkyoka-作業許可 | werkvergunning |
| sagyōryōhōshi-作業療法士 | ergotherapeut |
| saiaku-最悪 | het ergste |
| saihaichi-再配置 | hergroepering; herrangschikking |
| saihaichisuru-再配置する | herrangschikken; hergroeperen |
| saikatsuyō-再活用 | hergebruik |
| saikōhō-最高峰 | hoogste berg; hoogste top |
| saikōshin -最高神 | oppergod; opperste God |
| sainen-再燃 | het opvlammen; terugkomen; zich opnieuw voordoen; verergering (van ziektesymptomen) |
| sairo-サイロ | raketsilo (ondergrondse opslag voor raketten) |
| sairō-豺狼 | berghond en wolf (hebzuchtige en wrede beesten) |
| saisei-再製 | herproductie; recycling (een product uit elkaar halen en de grondstoffen hergebruiken voor een nieuw product) |
| saiseikanōenergī-再生可能エネルギー | hernieuwbare energie |
| saisen-賽銭 | offergave; offergeld |
| sakugo-錯誤 | fout; vergissing |
| sakuraebi-桜海老 | sakuragarnaal (Sergia lucens) |
| san-山 | (in kanji combinaties) berg |
| sanchō-山頂 | bergtop; de top van een berg |
| sandō-山道 | bergweg; bergpad |
| sandō-桟道 | een pad van houten planken (langs een steile berghelling) |
| sanka-山家 | een huis in de bergen; berghuis |
| sanka-山窩 | een groep bergnomaden in Japan |
| sankai-山海 | bergen en zeeën |
| sankai-散会 | opheffing van een bijeenkomst; sluiting van een vergadering |
| sankan-山間 | ravijn; kloof (tussen bergen) |
| sankei-山系 | bergketen |
| sanki-山気 | koude berglucht; koude [kille] lucht in de bergen |
| sankō-山行 | naar de bergen gaan (om te wandelen, klimmen, etc.) |
| sankō-山行 | door de bergen gaan [reizen] |
| sanmyaku-山脈 | bergketen |
| sanpū-山風 | bergwind |
| sanpuku-山腹 | helling (heuvel); berghelling |
| sanrei-山嶺 | bergtop; bergpiek; bergkam; bergrug |
| sanrin-山林 | bergen en bossen |
| sanrin-山林 | een bos in de bergen |
| sanro-山路 | bergweg; bergpad |
| sanryō-山稜 | bergrug; bergkam |
| sanryō-山陵 | bergen en heuvels |
| sansai-山塞 | een fort [burcht] in de bergen |
| sansai-山塞 | een schuilplaats (in de bergen) van bandieten |
| sansai-山菜 | eetbare wilde planten (die in de bergen groeien) |
| sansen-山川 | bergen en rivieren |
| sansen-山泉 | (landschap met) bergen en rivieren |
| sansen-山泉 | waterbron in een bergland [bergstreek] |
| sansetto-サンセット | zonsondergang |
| sanshū-参集 | bijeenkomst; vergadering; samenkomst |
| sansō-山荘 | vakantiehuis(je); (zomer)huis in de bergen |
| sanson-山村 | bergdorp |
| sansui-山水 | bergen en water [rivieren of meren] |
| sansui-山水 | bergwater; water uit de bergen |
| santen-山巓 | bergtop |
| sanzoku-山賊 | bandiet; rover; struikrover (die zich in die bergen schuilhoudt) |
| sanzon-三尊 | Boeddha drie-eenheid; afbeelding van een Boeddha vergezeld door twee bodhisattva's |
| san'ai-山靄 | bergmist; mist in de bergen |
| san'in-山陰 | berggrot; bergholte; (een plek in) de schaduw van de berg |
| san'u-山雨 | regenval in [uit] de bergen; bergregen |
| san'ya-山野 | bergen en velden |
| san'yō-山容 | de vorm van een berg |
| saru-去る | voorbijgaan; overgaan |
| sarubēji-サルベージ | redding; berging (van een schip) |
| sasadake-笹竹 | dwergbamboe; kleine bamboesoort |
| sasatake-笹竹 | dwergbamboe |
| sashideru-差し出る | opdringerig zijn; zijn neus ergens in steken (fig.); zich ergens mee bemoeien |
| satoyama-里山 | bergen en bossen nabij een bevolkt gebied (waarbij de bewoners in hun levensbehoeften daarvan afhankelijk zijn) |
| satsu-札 | biljet; papiergeld |
| satsutaba-札束 | bundel [stapel] bankbiljetten [papiergeld]; heel veel geld |
| sawara-椹 | dwergcipres (Chamaecyparis pisifera) |
| se-背 | bergrug |
| sei-勢 | (van mensen) energie; kracht; aantal (mensen) |
| seichō-成長 | groei; toename; vergroting; vermeerdering |
| seidōenerugī-制動エネルギー | remenergie |
| seihantai-正反対 | precies het tegenovergestelde [tegendeel; omgekeerde] |
| seijinshiki-成人式 | ceremonie van volwassenwording; initiatie; overgangsrite |
| seikai-盛会 | een succesvolle bijeenkomst [vergadering] |
| seikurabe-背比べ | vergelijking van lengte [hoogte]; het met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan om te kijken wie het grootste [langste] is |
| seiran-青嵐 | berglucht |
| seiryoku-勢力 | kracht; macht; energie |
| seiryoku-精力 | energie; kracht; vitaliteit; potentie |
| seiryokuteki-精力的 | energiek; krachtig; vitaal |
| seiryokuzen’yō-勢力善用 | (judo) efficiënt [optimaal] gebruik maken van je kracht [energie] |
| seiryokuzetsurin-精力絶倫 | tomeloze [oneindig veel] energie |
| seisakukatsudōhi -政策活動費 | onkostenvergoeding voor beleidsactiviteiten (aan fractieleden door hun eigen partij) |
| seisui-盛衰 | voorspoed en tegenspoed; hoogte- en dieptepunten; opkomst en ondergang; wisselvalligheden |
| sejō-施錠 | vergrendeling; sluiting |
| sejōsuru-施錠する | op slot doen; vergrendelen |
| sekijō-席上 | aanwezigheid; bijwoning (van een vergadering, bijeenkomst, e.d.) |
| sekishō-石菖 | dwergkalmoes (Acorus gramineus) |
| sekizui-脊髄 | ruggenmerg |
| senjutsu-仙術 | bovenaardse krachten [geheim van onsterfelijkheid] van een bergkluizenaar [heremiet] |
| senka-遷化 | overgang; transformatie |
| senkō-潜行 | (fig.) het ondergronds gaan; onderduiken |
| senkōundō-潜行運動 | ondergrondse beweging |
| sennin-仙人 | taoïstische of boeddhistische asceet (woonachtig in een berggebied) |
| senpuku-潜伏 | onderduik; schuilhouding; het zich verbergen [verstoppen] |
| senshafuda-千社札 | votief kaart [strook; aanplakbiljet] in klein formaat (achtergelaten na een bezoek aan een heiligdom) |
| sen'igenso-遷移元素 | overgangs [transitie] element |
| seru-セル | serge (wollen stof) |
| sessen-雪山 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
| sesshon-セッション | zitting; vergadering; zittingsperiode; sessie |
| setsurei-雪嶺 | besneeuwde bergtop |
| setsuzan-雪山 | een besneeuwde berg |
| setsuzan-雪山 | een altijd witte berg |
| setsuzan-雪山 | de Himalaya; het Himalaya gebergte |
| settingu-セッティング | instelling; het instellen; kader; achtergrond; omlijsting |
| sewanin-世話人 | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
| sewayaki-世話焼き | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
| shakō-斜坑 | tunnel [schacht] in een hellend vlak [berghelling] |
| shakyō-写経 | overgeschreven soetra |
| sherupa-シェルパ | sherpa (berggids in de Himalaya) |
| shiankabutsuchūdoku-シアン化物中毒 | cyanidevergiftiging |
| shibayama-芝山 | een met gras begroeide berg |
| shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
| shichigochō-七五調 | afwisselende regels van 7 -en 5 lettergrepen (in Japanse poëzie zoals tanka en haiku) |
| shichikudoi-しちくどい | erg hardnekkig; doordringend; scherp |
| shichishō-七生 | zeven wedergeboorten; zeven maal herboren worden |
| shidoku-死毒 | ptomaïne vergiftiging |
| shigen'enerugīchō-資源エネルギー庁 | Agentschap voor Natuurlijke Hulpbronnen en Energie (Japan) |
| shihei-紙幣 | papiergeld; bankbiljet |
| shijitai-支持体 | ondergrond voor schilderingen (zoals papier, karton, canvas, metaalplaten en muuroppervlakken) |
| shijōshin -至上神 | Oppergod; opperwezen; de hoogste god in een religie |
| shikansetsu-指関節 | vingergewricht; knokkel |
| shikekomu-しけ込む | zich ergens terugtrekken; zichzelf opsluiten [afzonderen] |
| shikkyaku-失脚 | misstap; uitglijder; val; ondergang; verlies van positie |
| shikyū-支給 | levering; (in geld of goederen) vergoeding; betaling |
| shimau-仕舞う | opbergen; wegbergen; wegstoppen; wegleggen |
| shimayama-島山 | berg op een eiland; eiland dat voor het grootste deel wordt gevormd door een berg |
| shimayama-島山 | eiland in de vorm van een berg in een tuinvijver |
| shinajī-シナジー | synergie |
| shinbatsu-神罰 | goddelijke straf [vergelding; wraak van de goden |
| shingai-心外 | vervelend [ergerlijk; hinderlijk; storend; teleurstellend; onaangenaam] zijn |
| shinkokuka-深刻化 | intensivering; verheviging; verergering |
| shinkokukasuru-深刻化する | verergeren; erger [ernstiger] worden |
| shinnāchūdoku-シンナー中毒 | vergiftiging door het inademen van verfverdunner |
| shinobikomu-忍び込む | insluipen; ergens naar binnen sluipen |
| shinpuku-臣服 | leenmanschap; ondergeschiktheid; onderworpenheid; vazal zijn |
| shippai-失敗 | mislukking; misser; vergissing; blunder |
| shippegaeshi-竹篦返し | vergelding; wraak; oog om oog; het lik op stuk geven |
| shippeigaeshi-竹篦返し | vergelding; wraak; oog om oog; het lik op stuk geven |
| shiraburu-シラブル | lettergreep; syllabe |
| shirahata-白旗 | witte vlag (internationaal symbool van vrede, wapenstilstand en overgave) |
| shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| shirikakushi-尻隠し | het verbergen van je eigen fouten [mislukkelingen] |
| shirinuke-尻抜け | vergeetachtigheid; niet onthouden wat men zegt; het ene oor in en het andere oor uit laten gaan |
| shiromadara-白斑 | witte vlekken; vlekken (van andere kleuren) op een witte ondergrond |
| shisokonau-為損なう | falen; een fout maken; blunderen; ergens een puinhoop van maken |
| shisonjiru-仕損じる | falen; een fout maken; blunderen; ergens een puinhoop van maken |
| shisumasu-為済ます | voltooien; bereiken; (ergens in) slagen; succesvol afronden |
| shitabataraki-下働き | ondergeschikte (positie); werk als ondergeschikte |
| shitaetsuke-下絵付け | onderglazuur decoratie |
| shitagi-下着 | ondergoed; onderkleding |
| shitajiki-下敷き | het ergens onder vastzitten |
| shitajita-下下 | mijn ondergeschikten |
| shitamachi-下町 | benedenstad; het lagergelegen deel van een stad |
| shitamawari-下回り | ondergeschikte; werk [dienst] als ondergeschikte |
| shitappa-下っ端 | ondergeschikt; van lagere rang [positie] |
| shitayaku-下役 | ondergeschikte rol [positie; rang] |
| shitei-使丁 | concierge; klusjesman |
| shitsunen-失念 | vergeetachtigheid; het vergeten |
| shitsunensuru-失念する | vergeten; ontschieten |
| shittsui-失墜 | verlies; neergang; val; het verliezen [verbeuren; verspelen] |
| shizumu-沈む | naar beneden gaan; ondergaan; zinken; onder water komen te staan; wegzakken; verzakken |
| shī・ai-シー・アイ | geconvergeerde infrastructuur (Converged Infrastructure) |
| shobokureru-しょぼくれる | de moed verliezen [opgeven]; terneergeslagen zijn; er neerslachtig uitzien |
| shōchi-承知 | excuses; vergiffenis |
| shōchisuru-承知する | excuseren; vergeven |
| shōgaikyōiku-生涯教育 | permanente educatie; levenslange leergang |
| shōgō-照合 | controle; verificatie; vergelijking |
| shogyōmujō-諸行無常 | (boeddh.) de vergankelijkheid van alles (in de schepping); alle wereldse [aardse] dingen zijn vergankelijk |
| shohan-初犯 | de eerste overtreding [misdaad]; het eerste vergrijp |
| shōjin-小人 | dwerg |
| shōka-昇華 | sublimatie (een chemisch proces waarbij een stof van vaste fase direct overgaat naar gasvormige fase) |
| shokan-書函 | brievenbak; opbergdoos voor brieven |
| shōkon-性根 | energie; kracht; vitaliteit; doorzettingsvermogen; vastberadenheid; vasthoudendheid |
| shokuatari-食中り | voedselvergiftiging |
| shokuchūdoku-食中毒 | voedselvergiftiging |
| shokushō-食傷 | voedselvergiftiging |
| shōmeigan-証明願 | verzoek om een certificatie (b.v. van een vergunning); certificeringsverzoek |
| shōnika-小児科 | kindergeneeskunde; pediatrie |
| shōshikōreika-少子高齢化 | een dalend geboortecijfer in combinatie met een vergrijzende bevolking (resulterend in demografische krimp) |
| shoshinryō-初診料 | de vergoeding voor het eerste consult (van een patiënt) |
| shōyoku-小欲 | weinig verlangens hebben; niet erg hebzuchtig zijn |
| shozai-所在 | verblijfplaats; locatie; bewaarplaats; bergplaats |
| shugen-修験 | Japans berg ascetisme |
| shugendō-修験道 | Japans berg ascetisme (een samensmelting van verschillende religieuze stromingen, zoals Boeddhisme en Shinto) |
| shuhō-主峰 | voornaamste top [bergpiek] in een bergketen |
| shujinkō-主人公 | pensionhouder; herbergier; waard; werkgever; eigenaar |
| shuju-侏儒 | een dwerg |
| shūkai-周回 | het iets omgeven [omcirkelen]; ergens omheen gaan\ |
| shūkai-集会 | vergadering; samenkomst; bijeenkomst |
| shukusha-宿舎 | hotel; pension; herberg; accommodatie |
| shuninteate-主任手当て | toelage [financiële vergoeding] voor leerkrachten met aanvullende administratieve taken |
| shunken-峻険 | stijl en hoog zijn (van bergen) |
| shunpō-皴法 | in oosterse schilderijen een techniek waarbij extra inkt wordt toegevoegd om de oneffenheden van bergen, rotsen, e.d. realistischer weer te geven |
| shunto-しゅんと | depressief; neerslachtig; terneergeslagen; somber |
| shushin-主神 | oppergod; belangrijkste god van een heiligdom; koning der goden |
| shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | (psychologie) sturm-und-drang (onrustig overgangstijdperk in adolescentie) |
| sō-壮 | de leeftijd vol kracht, energie en gezondheid; iemand van ca. 30 jaar; iemand in de bloei van zijn leven |
| soba-岨 | steile berghelling [rotswand] |
| sodeyama-袖山 | bovenste plooi (in bergvorm) van een mouw (Japanse traditionele kleding) |
| soeru-添える | ondersteunen; helpen; vergezellen |
| sōgakari-総掛かり | het met vereende krachten ergens aan werken |
| sōi-僧衣 | habijt; priestergewaad; monnikspij |
| sōjōkōka-相乗効果 | synergie; voordeel door samenwerking |
| sōkai-総会 | algemene vergadering |
| sōkaiya-総会屋 | type Japanse mafia (yakuza), dat bedrijven onder druk zet d.m.v (dreigen met) het verstoren van aandeelhoudersvergadering |
| sōkin-送金 | (geld) overschrijving; overmaking; overgemaakt geld |
| somenuki-染め抜き | het verven van een patroon [wapen] op een achtergrond |
| somenuku-染め抜く | een patroon verven (op een achtergrond) |
| sōmō-草莽 | onbegaanbaar [onherbergzaam] terrein zoals bergen en rivieren |
| sonaemono-供え物 | offergave (aan Boeddha of goden) |
| songaibaishō-損害賠償 | schadevergoeding; schadeloosstelling; tegemoetkoming [vergoeding; compensatie] voor geleden schade |
| songaihoshōseikyū-損害補償請求 | verzoek [vordering] tot schadevergoeding |
| sonkai-村会 | dorpsvergadering; dorpsraad |
| sonokurai-其の位 | (ongeveer) zoveel; in die mate; een dergelijke hoeveelheid |
| sonshoku-遜色 | minderwaardigheid; ondergeschiktheid |
| sōrā・hausu-ソーラー・ハウス | zonnehuis (woning verwarmd door zonne-energie) |
| sōrā・shisutemu-ソーラー・システム | zonne-energiesysteem |
| soreha-其れは | heel erg; heel veel; buitengewoon; bijzonder |
| soto-外 | ergens anders; op een andere plaats [plek]; in een ander land |
| sowa-岨 | steile berghelling [rotswand] |
| suge-菅 | zegge (een cypergrassoort) |
| sugosugo-すごすご | teneergeslagen; teleurgesteld; gedesillusioneerd; moedeloos |
| suibō-衰亡 | verval; neergang; ondergang |
| suiginchūdoku-水銀中毒 | kwikvergiftiging |
| suijaku-衰弱 | zwakte; uitputting; uitmergeling; wegtering |
| suijin-水神 | de god van het water; de watergod |
| suimetsu-衰滅 | verval; neergang, ondergang |
| suinō-水嚢 | vergiet; filter |
| suishō-水晶 | (berg)kristal |
| suisho-水書 | waterkalligrafie (het schrijven met een penseel met water i.p.v. inkt, op een speciale ondergrond) |
| suitai-翠黛 | (archaïsch) de kleur van een berg gehuld in een groenige nevel; de berg (die in de groene nevel is gehuld) |
| suitchibakku-スイッチバック | zigzagspoorweg (op een berghelling) |
| suizan-衰残 | uitgemergeld [afgemat] zijn |
| sukaipākingu-スカイパーキング | (Eng.: sky parking) parkeergarage met meerdere verdiepingen |
| sukairain-スカイライン | (Eng.: skyline) horizon; silhouet [contouren] van bergen of gebouwen in de lucht |
| sukoyaka-健やか | gezond; energiek; krachtig zijn |
| sukyatto-スキャット | scat, het zingen van betekenisloze lettergrepen (zoals bv. doo-bee-doo-bee, meestal improviserend in jazz) |
| sumanai-済まない | onvergeeflijk |
| sumanai-済まない | het spijt mij; vergeef (het) mij; dank u |
| sumātobōru-スマートボール | Japans balspel (vergelijkbaar met flipperen) |
| sumimasen-済みません | het spijt mij; vergeef (het) mij; dank u |
| sumitsuku-住み着く | zich (ergens) vestigen; gaan wonen |
| supan・obu・kontorōru-スパン・オブ・コントロール | spanwijdte (een management-begrip dat aangeeft aan hoeveel ondergeschikten een manager moet leidinggeven) |
| supea-スペア | (bowlen) spare (het omvergooien van alle kegels met de eerste twee worpen) |
| suso-裾 | voet van een berg |
| sutōru-ストール | overtrokken vlucht van een vliegtuig (door vergroting van de invalshoek van een vleugel); het afslaan van een motor |
| suvārubarushotō-スヴァールバル諸島 | Spitsbergen |
| taberuna-タヴェルナ | taverne; herberg |
| tabō-多忙 | erg druk bezig [bezet] zijn |
| tachigusare-立ち腐れ | het (staande) vergaan [verrotten] |
| tachiiru-立ち入る | ergens diep op ingaan; zich bemoeien (met andermans zaken) |
| tachiōjō-立ち往生 | het al vechtend ten ondergaan; in het harnas sterven |
| tadoritsuku-辿り着く | (na inspanningen of moeite) iets bereiken; iets voor elkaar krijgen; ergens toekomen |
| tadōshi-他動詞 | transitief werkwoord; overgankelijk werkwoord |
| taihi-対比 | contrast; tegenstelling; vergelijking |
| taika-大過 | serieuze vergissing; grote [ernstige] fout; blunder |
| taikyaku-退却 | terugtrekking; overgave |
| taikyakusuru-退却する | zich terugtrekken; zich overgeven |
| taishō-対照 | contrast; tegenstelling; vergelijking |
| taishokukin-退職金 | ontslagvergoeding; vertrekpremie |
| taishōteki-対照的 | tegenovergesteld; contrasterend |
| taiyōkōenerugī-太陽光エネルギー | zonne-energie |
| taiyōkōhatsuden-太陽光発電 | [opwekken van] zonne-energie; [opwekken van] energie met zonnepanelen |
| taizaikyokashō-滞在許可証 | verblijfsvergunning |
| taizan-大山 | grote [hoge] berg |
| tajitatan-多事多端 | het erg druk hebben; veel werk hebben; veelbewogenheid |
| takahiku-高低 | fluctuatie; hoog en laag; opkomst en ondergang; stijging en daling |
| takane-高嶺 | hoge bergtop [piek] |
| takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
| take-岳 | (hoge) berg |
| takekurabe-丈比べ | vergelijking van lengtes [hoogtes] |
| takekurabe-丈比べ | in Japanse renga (poëzie) het vergelijken van de lengtes van zinnen in verzen |
| takeru-長ける | vergevorderd zijn; in volle gang zijn |
| takuma-琢磨 | toewijding; volle inzet [overgave]; cultivering |
| tamajari-玉砂利 | gravel (ondergrond van rode gruis) |
| tanburā-タンブラー | bekerglas |
| tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
| tanigawa-谷川 | bergbeek; rivier die door het dal stroomt |
| tanka-短歌 | een Japans gedicht bestaande uit vijf regels met 31 lettergrepen (5-7-5-7-7) |
| tanmen-タンメン | Chinese noedelsoep met roergebakken vlees en groenten |
| tanoshimu-楽しむ | (ergens van) genieten; plezier hebben; zich amuseren |
| tan'onsetsugo-単音節語 | eenlettergrepig woord |
| tareme-垂れ目 | ogen met neergaande [hangende] ooghoeken |
| tasogare-黄昏 | schemering; zonsondergang |
| tatekakeru-立て掛ける | laten steunen [leunen]; ergens (rechtop) tegenaan zetten |
| tatoe-例え | vergelijking; metafoor; allegorie |
| tatoeru-例える | vergelijken; figuurlijk spreken; bij wijze van spreken |
| taun・mītingu-タウン・ミーティング | gemeentevergadering (met inwoners en gemeentebestuurders) |
| tayōenerugī-太陽エネルギー | zonne-energie |
| tazusaeru-携える | (iemand) meenemen; vergezeld worden door |
| teate-手当て | salaris; loon; vergoeding |
| techigai-手違い | een fout [vergissing] (maken) |
| tegakari-手がかり | handgreep; houvast (bij bergbeklimmen) |
| tegoma-手駒 | (na)volger; ondergeschikte |
| teishu-亭主 | herbergier; eigenaar (van horeca); gastheer |
| teizan-低山 | laaggebergte; lage berg |
| tekisuru-敵する | gewaagd zijn aan elkaar; een partij zijn voor; gelijke [vergelijkbaar] zijn |
| tekiyaku-適訳 | een goede [juiste] vertaling; een juiste weergave |
| tekki-適帰 | ergens heengaan en daar verblijven; ergens onderdak gaan zoeken |
| tema-手間 | werk dat veel tijd en moeite vergt |
| tendai-展大 | uitvergroting |
| tendaisuru-展大する | uitvergroten |
| tendaizasu-天台座主 | de hoofdpriester van de Enryaku-ji-tempel op de berg Hiei (van de Tendai-sekte) |
| tenjiku-天竺 | aanduiding bij (Chinese) gerechten: erg [te] pittig |
| tenjin-天神 | de vergoddelijkte geest van Sugawara no Michizane |
| tenjō-添乗 | jet vergezellen; begeleiden; meerijden |
| tenkaippin-天下一品 | uniek [bijzonder, weergaloos; ongeëvenaard] zijn |
| tenkinsuru-転勤する | overgeplaatst worden |
| tennōzan-天王山 | de naam van een berg in Oyamazaki-cho (prefectuur Kyoto) |
| tenraku-転落 | val; ondergang; struikeling; duik |
| tenraku-転落 | degradatie; neergang |
| tensei-転生 | reïncarnatie; wedergeboorte; zielsverhuizing |
| tenukari-手抜かり | een vergissing; abuis; misstap; verzuim |
| teochi-手落ち | onoplettendheid; nalatigheid; vergissing |
| terekakushi-照れ隠し | het verbergen van schaamte [verlegenheid] |
| teshita-手下 | een ondergeschikte; volgeling; loopjongen |
| tetsubun-鉄分 | ijzergehalte |
| tobikomu-飛び込む | (ergens) inspringen; duiken in |
| tobu-飛ぶ | afbreken; (ergens af) vallen |
| tobukuro-戸袋 | opbergruimte (aan de rand van de dorpel) voor stormdeuren [luiken] van traditionele Japanse huizen |
| tōchō-登頂 | beklimming tot aan de bergtop; het bereiken van de top |
| tōdo-糖度 | suikergehalte |
| tōdori-頭取 | leider van een theatergroep; eigenaar van een sumo dojo |
| tōge-峠 | bergpas; bergtop; bergkam |
| togikai-都議会 | hoofdstedelijke vergadering (het besluitvormende orgaan van het stadsbestuur van Tokio) |
| tōgo-倒語 | (fonetisch) omgekeerd woord; een woord waarbij de volgorde van de lettergrepen van het oorspronkelijke woord is omgekeerd |
| togyo-蠹魚 | zilvervisje; suikergast (een klein insect, Lepisma saccharina) |
| tojimari-戸締まり | (af)sluiting; vergrendeling; het sluiten; op slot doen |
| tōjiru-投じる | zich toeleggen op; zich wijden aan; zich (enthousiast) ergens op storten |
| tōjiru-投じる | investeren in; ergens geld in stoppen |
| toka-とか | ... of iets dergelijks |
| tōkai-韜晦 | verberging; het verborgen houden; verzwijgen; bescheidenheid |
| tōkō-投降 | capitulatie; overgave |
| tokusuru-得する | ergens van profiteren; ergens voordeel uit halen; winst maken |
| tomodaore-共倒れ | gezamenlijke [gelijktijdige] ondergang; wederzijdse vernietiging |
| tomonau-伴う | volgen; meegaan; vergezellen; meenemen |
| tonosamashōbai-殿様商売 | amateuristische handel (sarcastische term voor een bedrijfspraktijk waarbij geen inspanning of vindingrijkheid wordt getoond om de winst te vergroten) |
| tōnyū-投入 | het (iets ergens) indoen; insteken; ingooien; inbrengen |
| tooyama-遠山 | berg(en) in de verte |
| torihakobu-取り運ぶ | (zonder stoppen) verdergaan; doorgaan |
| torinaosu-取り直す | opnieuw vastpakken; overdoen; hergroeperen |
| tōshi-透視 | (ergens) doorheen kijken; doorzichtigheid |
| tōshisuru-透視する | ergens doorheen kijken |
| toshiwasure-年忘れ | eindejaarsborrel (om de ontberingen van het afgelopen jaar te vergeten) |
| tosshinsuru-突進する | stormlopen; vooruit stormen; ergens op afstuiven |
| tosshutsu-突出 | iets dat ergens bovenuit steekt (fig.); opvallend (beter) zijn |
| tosshutsusuru-突出する | ergens bovenuit steken (fig.); opvallend (goed; beter) zijn |
| tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
| tosu・battingu-トス・バッティング | (honkbal) peppergame, oefening waarbij ballen herhaaldelijk naar een slagman worden gegooid, die ze terugslaat naar dichtbij staande veldspelers |
| totemo-とても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
| tottemo-とっても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
| toyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| tozan-登山 | het bergbeklimmen; alpinisme; bergsport |
| tozandō-登山道 | bergpas; bergpad |
| tozangutsu-登山靴 | bergschoen(en); klimschoen(en) voor bergbeklimming |
| tozanka-登山家 | klimmer; bergbeklimmer |
| tozansha-登山者 | klimmer; bergbeklimmer |
| tsuitemawaru-付いて回る | gevolgd [vergezeld; achtervolgd; geteisterd] worden |
| tsūkagirei-通過儀礼 | inwijdingsritueel; overgangsritueel |
| tsukaru-漬かる | ondergedompeld [doorweekt] zijn [worden]; onder water staan |
| tsūkinteate-通勤手当 | reiskostenvergoeding |
| tsukiotosu-突き落とす | naar beneden duwen; (iets of iemand) ergens af duwen |
| tsukishitagau-付き従う | volgen; vergezellen |
| tsukishitagau-付き従う | dienen; ondergeschikt zijn |
| tsukkomu-突っ込む | je neus ergens insteken; zich bemoeien met |
| tsuku-漬く | ondergedompeld [doordrenkt] zijn |
| tsukurou-繕う | de schijn ophouden; oneffenheden [fouten] verbergen |
| tsumamidasu-摘まみ出す | (iets) met je vingers [(eet)stokjes] weghalen [ergens uithalen] |
| tsumazuku-躓く | (halverwege) falen; mislukken; gehinderd worden; ergens tegenaan lopen |
| tsuminokoshi-積み残し | restant; achtergebleven bagage [vracht] |
| tsunbosajiki-聾桟敷 | ongeïnformeerd zijn; ergens buiten gehouden worden |
| tsuranikui-面憎い | lelijk; walgelijk; hatelijk; verfoeilijk; verachtelijk; ergerlijk |
| tsuredatsu-連れ立つ | samen (ergens heen) gaan; meegaan met |
| tsureru-連れる | meenemen [meebrengen]; vergezeld worden door |
| tsutau-伝う | meegaan; (ergens) langs [over] gaan; volgen |
| ubasuteyama-姥捨山 | een legende over het achterlaten van oude mensen (om te sterven) op de berg Obasute |
| ubasuteyama-姥捨山 | een afdeling [functie] waar oudere mensen die niet meer van nut zijn, naar worden overgeplaatst |
| uchichigaeru-打ち違える | verkeerd doen; een fout maken; zich vergissen |
| uchishizumu-打ち沈む | gedeprimeerd [ontmoedigd; neerslachtig; terneergeslagen] zijn |
| uchitsureru-打ち連れる | samen (ergens heen) gaan; meegaan (met) |
| ueki-植木 | boom in pot; bonsai; dwergboom |
| uhen-右辺 | (wiskunde) de rechterkant van een vergelijking |
| ukeru-受ける | ondergaan (operatie, etc.); ondernemen |
| ukidasu-浮き出す | opvallen; afsteken tegen (b.v. een achtergrond) |
| ukiyo-浮き世 | deze vergankelijke wereld (waarin wij leven); het vergankelijke [voorbijgaande; mondaine] leven |
| ukkari-うっかり | (onomatopee) vergeetachtig; afwezig; gedachtenloos; onbewust; ongemerkt |
| ukkarimono-うっかり者 | een verstrooide [vergeetachtige] persoon |
| umagaeshi-馬返し | het punt op een bergpas waar het te steil wordt, waardoor een paard niet meer verder kan en moet omkeren |
| undōenerugii-運動エネルギー | kinetische energie; bewegingsenergie |
| unnun-云云 | enzovoort; enz.; etc.; zo en zo; en dergelijke; e.d. |
| un'en-雲煙 | weergave van wolken en nevel in landschapsschilderkunst |
| uragane-裏金 | smeergeld; steekpenning; omkoopsom |
| uraguchi-裏口 | bergbeklimming via de achterzijde van een berghelling |
| urahagusa-裏葉草 | siergras Hakonechloa macra |
| urajōmen-裏正面 | achterkant; achtergevel |
| urayama-裏山 | berg aan de achterzijde [achterkant] (van iemands huis, dorp, etc.) |
| utsuri-移り | verplaatsing; wisseling; transitie; overgang |
| uwae-上絵 | (keramiek) overglazuurschildering |
| uwaetsuke-上絵付け | overglazuur decoratie |
| wabisabi-侘寂 | wabisabi, een Japans esthetisch concept waarin de aanvaarding van vergankelijkheid en imperfectie centraal staat |
| wāhori-ワーホリ | (afk. voor) werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning [visum] (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
| wairo-賄賂 | omkoping; omkoperij; smeergeld |
| wakamidori-若緑 | heldergroen |
| wākingu・horidē-ワーキング・ホリデー | werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning [visum] (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
| wandāfōgeru-ワンダーフォーゲル | bergwandeling; bergtocht |
| wangeru-ワンゲル | bergwandeling; bergtocht |
| warini-割に | verhoudingsgewijs; in vergelijking; relatief |
| wariyasu-割安 | in vergelijking; relativiteit |
| waruagaki-悪足掻き | nutteloos [vergeefs] verzet [tegenstribbeling] |
| waruba-悪場 | (een term uit het bergbeklimmen) een gevaarlijke plek (die moeilijk te beklimmen is) in de bergen |
| warunasubi-悪茄子 | een meerjarige plant van de plantensoort aubergine |
| warunori-悪乗り | overdrijven (met woorden of daden); te ver gaan; teveel vergen van; te veel [vaak] gebruiken [doen |
| wasuremono-忘れ物 | iets dat verloren [vergeten; achtergelaten] is; gevonden voorwerp(en) |
| wasurenagusa-忘れな草 | vergeet-mij-niet(je) (Myosotis) |
| wasureppoi-忘れっぽい | vergeetachtig |
| wasureru-忘れる | vergeten |
| wāsuto-ワースト | slechtste; ergste |
| watari-渡り | overgang; transitie |
| wazurawashii-煩わしい | lastig; ergerlijk; vervelend |
| wōtā・shūto-ウォーター・シュート | waterglijbaan |
| wōtā・shūto-ウォーター・シュート | waterglijbaan |
| yado-宿 | huis(vesting); verblijf(plaats); onderdak; logies; accommodatie; herberg; hotel |
| yadonushi-宿主 | waard; herbergier; (hotel)eigenaar; hospita; gastheer |
| yadoya-宿屋 | herberg; hotel |
| yagaru-やがる | een hulpwerkwoord dat in combinatie met een ander werkwoord ergernis uitdrukt over de daad [actie] van een ander |
| yahhō-ヤッホー | (roep in de bergen) joehoe |
| yakan-夜間 | 's nachts (van zonsondergang tot zonsopgang) |
| yakeochiru-焼け落ちる | (totaal) afgebrand zijn; tot de grond toe afgebrand zijn; in vlammen tenondergaan |
| yakeyama-焼け山 | verbrande [verschroeide] heuvels [bergen] |
| yakitsuke-焼き付け | het (foto) printen; emailleren; pottenbakken; vergulden [verzilveren]; sinteren |
| yakitsukeru-焼き付ける | (foto) printen; emailleren; pottenbakken; branden; vergulden [verzilveren]; sinteren |
| yakka-薬価 | medicijnprijzen; de vergoeding voor medicijnen |
| yakkai-厄介 | last; overlast; hinder; ergernis |
| yakuon-約音 | (taalkunde) samentrekking (van lettergrepen) |
| yakusatsu-薬殺 | vergiftiging; (iem.) doden met vergif |
| yama-山 | berg; heuvel |
| yama-山 | stapel; hoop; veel; berg (fig.) |
| yamaai-山間 | ravijn; kloof (tussen bergen) |
| yamaarashi-山嵐 | storm in de bergen |
| yamaban-山番 | berggids; boswachter |
| yamabe-山辺 | bij [in de buurt van] de berg(en) |
| yamabiraki-山開き | het begin [de opening] van het klimseizoen (in de bergen) |
| yamabito-山人 | bergvolk |
| yamabito-山人 | bergbeklimmer |
| yamabito-山人 | (in de bergen wonende) heremiet; kluizenaar; onsterfelijke |
| yamabushi-山伏 | bergpriester; heremiet; een monnik die in de bergen woont en ascetische praktijken beoefent |
| yamadera-山寺 | bergtempel |
| yamadera-山寺 | Yama-dera, algemene benaming voor de Risshaku-ji (Tendai bergtempel in Yamagata-stad) |
| yamadome-山止め | verbod om de bergen in te gaan [trekken] |
| yamadori-山鳥 | bergvogel |
| yamafutokoro-山懐 | middenin de bergen; in het hart van de bergen |
| yamaga-山家 | een huis in de bergen; berghuis |
| yamagaaru-山ガール | praktische sport- of bergkleding voor vrouwen; vrouw die bergtochten maakt in zulke kleding |
| yamagari-山狩り | jacht [jagen] in de bergen |
| yamagiwa-山際 | bergkam; bergrichel; bergrug |
| yamagoe-山越え | de oversteek [het oversteken] van een berg |
| yamagomori-山籠もり | afzondering [ascetische training] in de bergen; retraite |
| yamagoya-山小屋 | berghut |
| yamaguni-山国 | bergland; bergstreek |
| yamahada-山肌 | bergoppervlak |
| yamahata-山畑 | bergweide; bergakker |
| yamahida-山襞 | plooien [groeven] op de berghelling |
| yamahodo-山ほど | veel; een hoop [stapel; berg] (van...) |
| yamahototogisu-山時鳥 | bergkoekoek |
| yamaimo-山芋 | Japanse bergyam (Dioscorea japonica ) |
| yamaji-山路 | bergweg; bergpad |
| yamajiro-山城 | kasteel op een bergtop [berghelling]; bergvesting |
| yamakage-山陰 | berggrot; bergholte; (een plek in) de schaduw van de berg |
| yamakago-山駕籠 | draagstoel voor in de bergen |
| yamakawa-山川 | bergrivier |
| yamakaze-山風 | wind die waait in de bergen |
| yamakaze-山風 | bergwind |
| yamakotoba-山言葉 | taal [jargon] van jagers in de bergen |
| yamamichi-山路 | bergweg; bergpad |
| yamamori-山盛り | een hoop; een berg; volle maat; extra veel |
| yamamoto-山元 | (aan) de voet van de berg |
| yamamoto-山元 | eigenaar van een berg; eigenaar van een (kolen)mijn |
| yamanami-山並み | bergketen |
| yamanari-山形 | de vorm van een berg; een chevron (een omgekeerde V als onderscheidingsteken, b.v. op de mouw van een officier) |
| yamanari-山鳴り | het rommelend geluid van een berg [vulkaan] |
| yamanobori-山登り | bergbeklimmen; bergbeklimming |
| yamanoha-山の端 | bergkam; de rand [contouren] van een berg |
| yamanoimo-山の芋 | Japanse bergyam (Dioscorea japonica ) |
| yamanokami-山の神 | berggod |
| yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
| yamaoku-山奥 | diep in de bergen; in het hart van het berggebied |
| yamaoroshi-山颪 | bergwind; wind die waait [raast] door de bergen |
| yamaotoko-山男 | een man die afkomstig is uit de bergen; houtvester |
| yamaotoko-山男 | bergbeklimmer; alpinist |
| yamasaka-山坂 | berghelling |
| yamasaka-山坂 | bergen en heuvels |
| yamase-山背 | koude wind die uit de bergen komt |
| yamasekaze-山背風 | koude wind die uit de bergen komt |
| yamasuso-山裾 | de voet van de berg(en) [van het gebergte] |
| yamate-山手 | een plek bij de berg(en) |
| yamauba-山姥 | bergheks |
| yamayaki-山焼き | het verbranden van (dor) gras op de berghellingen (in de lente) |
| yamayama-山山 | bergen |
| yamayama-山山 | veel; een heleboel; erg |
| yamazakura-山桜 | Japanse (berg) sierkers (Cerasus jamasakura) |
| yamazaru-山猿 | bergaap; wilde aap |
| yamazato-山里 | bergdorp(je); gehucht in de bergen |
| yamazumi-山積み | een hoge [grote] stapel; een berg (ook fig.) |
| yamigasuri-闇絣 | een katoenen stof met een klein, onregelmatig vlekkenpatroon op een donkere achtergrond |
| yasegisu-瘦せぎす | iemand die erg mager [vel over been] is |
| yasehosoru-瘦せ細る | dunner worden; vermageren; uitgemergeld raken |
| yaseppochi-瘦せっぽち | iemand die erg mager is |
| yasudomari-安泊まり | een goedkope slaapplaats (hotelletje, herberg, e.d.) |
| yasuyasu-易易 | (vaak gebruikt in combinatie met to) heel gemakkelijk, eenvoudig, simpel; met groot gemak; erg toegankelijk (fig.) |
| yoi-宵 | de vroege avond; het begin van de avond (net na zonsondergang) |
| yoin-余韻 | weergalm; resonantie; echo; nagalm |
| yoinokuchi-宵の口 | de vroege avond; net na zonsondergang |
| yōjinbō-用心棒 | (deur)grendel; staaf voor het vergrendelen van deur of poort |
| yomiawase-読み合わせ | tekstvergelijking; (gezamenlijke) tekstlezing |
| yōmuin-用務員 | conciërge; huisbewaarder |
| yori-より | (in een vergelijking) dan |
| yorikakaru-寄り掛かる | ergens tegenaan leunen |
| yosei-余勢 | energie-overschot; overtollige energie; overcapaciteit |
| yosoeru-寄える | vergelijken; contrasteren |
| yōsu-要す | vereisen; vergen; nodig zijn [hebben] |
| yōsuiro-用水路 | irrigatiekanaal; watergang |
| yōsuru-要する | vereisen; vergen; nodig zijn [hebben] |
| yudaneru-委ねる | zich inzetten (voor); zich overgeven (aan); zich toeleggen (op) |
| yūhi-夕日 | de ondergaande zon; avondzon |
| yūhisuru-雄飛する | (energiek; voortvarend) van start gaan; beginnen |
| yūjo-宥恕 | vergevingsgezindheid; edelmoedigheid; vrijgevigheid |
| yūkage-夕影 | het licht van de ondergaande zon |
| yūkaku-遊郭 | rosse buurt met vergunning (afgeschaft in Japan in 1957) |
| yūkara-ユーカラ | (Ainu: Yukar) yukar, mondeling overgedragen Ainu-legenden |
| yukioroshi-雪下ろし | sneeuwwind; een wind die sneeuw meevoert uit de bergen |
| yukiyama-雪山 | een besneeuwde berg |
| yukiyama-雪山 | een altijd witte berg |
| yukiyama-雪山 | een berg [hoop] sneeuw |
| yunisefu-ユニセフ | UNICEF, het Kinderfonds van de Verenigde Naties (United Nations International Children's Emergency Fund, nu genoemd: United Nations Children's Fund) |
| yurushi-許し | vergiffenis; vergeving; excuus |
| yurusu-許す | vergeven; tolereren; gedogen |
| yushi-諭旨 | het meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
| yushisuru-諭旨する | meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
| yūsu・hosuteru-ユース・ホステル | jeugdherberg |
| zai-在 | (in kanjicombinaties) ergens zijn [wonen; verblijven] |
| zaitakukinmuteate-在宅勤務手当 | thuiswerkvergoeding |
| zanketsu-残欠 | restant; fragment; overgebleven deel |
| zankō-残光 | stralen van de ondergaande zon |
| zanpan-残飯 | overgebleven voedsel; restjes; kliekjes |
| zanpen-残片 | overblijfsel; overgebleven stuk [fragment] |
| zansetsu-残雪 | overgebleven sneeuw; sneeuw die lang is blijven liggen |
| zanshō-残照 | naglans; nagloed (b.v. van de ondergaande zon) |
| zanteki-残敵 | de overgebleven vijand; het resterende vijandelijke leger |
| zantō-残党 | de overlevenden; overgeblevenen; achterblijvers |
| zaru-笊 | vergiet |
| zenbun-前文 | het bovenstaande; eerdergenoemde |
| zeneraru・raisensu-ゼネラル・ライセンス | algemene licentie [vergunning] |
| zenjō-禅定 | (shugendo) ascetisme door heilige bergen te beklimmen |
| zenkai-全会 | alle aanwezigen; de algehele vergadering |
| zenkashiki-漸化式 | (wiskunde) differentievergelijking |
| zenkon-前根 | voorste wortel (van de ruggenmergszenuw) |
| zenreki-前歴 | iemands verleden; achtergrond; historie |
| zenryoku-全力 | totale kracht [energie; macht]; alle mogelijke inspanningen |
| zenshutsu-前出 | het bovengenoemde [bovenstaande; eerdergenoemde] |
| zenzan-全山 | de hele berg; alle bergen |
| zenzen-全然 | extreem; erg |
| zesshō-絶勝 | weergaloos [prachtig; geweldig] zijn |
| zetsugo-絶後 | (iemand of iets) zonder weerga; iets ongekends [unieks] |
| zeusu-ゼウス | Zeus (de oppergod van de Griekse mythologie) |
| zō-増 | vergroting; verhoging; toename; vermeerdering |
| zōaku-増悪 | verergering; verslechtering (van een ziekte) |
| zōchō-増長 | het steeds erger [brutaler; arroganter] worden |
| zōchōsuru-増長する | steeds erger [arroganter; brutaler] worden |
| zōdai-増大 | vermeerdering; vergroting; verhoging |
| zōdaisuru-増大する | vermeerderen; vergroten; verhogen |
| zōeki-増益 | toename; verhoging; vergroting |
| zōgaku-増額 | verhoging; vergroting |
| zōgen-増減 | vermeerdering en vermindering; opkomst en ondergang; schommeling; fluctuatie |
| zōhatsu-増発 | vergroting van de uitgifte van bankbiljetten, obligaties, e.d. |
| zōhei-増兵 | versterking; vergroting van het leger [de troepen] |
| zokkon-ぞっこん | heel erg [tot over de oren] verliefd |
| zokuri-属吏 | een ondergeschikte [lage] ambtenaar [functionaris] |
| zokuryō-属僚 | een ondergeschikte (ambtenaar) |
| zōkyō-増強 | versterking; opbouw; vergroting; toename |
| zonnen-存念 | iets waar je altijd aan denkt; iets dat je nooit vergeet |
| zōsei-増生 | hyperplasie (vergroting van een orgaan) |
| zōsetsu-増設 | uitbreiding; verhoging; vergroting |
| zubonshita-ズボン下 | lang ondergoed; lange onderbroek |
| zui-髄 | merg; medulla |
| zuieki-髄液 | hersenvocht; ruggenmergsvocht (liquor cerebrospinalis) |
| zuijū-随従 | navolging; ondergeschiktheid |
| zuikō-随行 | het begeleiden; vergezellen |
| zuikōsuru-随行する | begeleiden; vergezellen |
| zuke-漬け | ondergedompeld [gedoopt] in |
| zushi-厨子 | kastje om sutra's in op te bergen |
| zushi-図示 | het illustreren; grafisch weergeven; diagram [grafiek; tekening; schema] maken |
| zushisuru-図示する | illustreren; grafisch weergeven; tonen in een grafiek |