Kruisverwijzing
ster
| lemma | meaning |
|---|---|
| aburimono-炙り物 | etenswaar (zoals vis, vlees) geroosterd boven een vuur |
| aburu-炙る | grillen; roosteren; (aan)bakken |
| ageita-上げ板 | houten afdruipplaat [roosterplaat] (op badkamervloer, of op het aanrecht in de keuken) |
| aichō-愛聴 | het graag ergens naar luisteren |
| aichō-愛重 | het van iets houden; iets koesteren |
| aichōsuru-愛聴する | graag luisteren (naar) |
| aichōsuru-愛重する | houden van; koesteren |
| aidoru-アイドル | een idool; een jonge popster [tv ster] |
| aigan-愛玩 | aai; knuffel; het dol zijn op; koesteren [knuffelen; liefkozen] |
| aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
| aiin-愛飲 | graag [vaak] sterke drank [sake] drinken |
| aikidō-合気道 | aikido (oosterse vechtsport) |
| ainen-愛念 | sterke liefde [genegenheid] |
| aisatsu-挨拶 | wraak; afrekening (jargon van de yakuza, Japanse gangsters) |
| aishū-愛執 | (boeddh.) het te sterk gehecht zijn aan iets of iem.; begeerte |
| aizenkatsura-愛染かつら | de titel van een populaire roman van Matsutarō Kawaguchi, over een liefdesverhouding tussen een dokter en een weduwe-verpleegster die zich afspeelt in |
| aizuchi-相槌 | instemmende geluiden [gebaren]; tussenwerpsels (om te laten merken dat je luistert en om het gesprek op gang te houden) |
| ajari-阿闍梨 | de erenaam voor een hoge priester |
| ajinomoto-味の素 | Ajinomoto, merknaam voor de smaakversterker MSG (monosodium glutamaat) |
| ajisashi-鰺刺 | een kleine zeemeeuw [stern] (soortnaam Sterna) |
| ajisashi-鰺刺 | een visdiefje [kleine stern] (Sterna hirundo) |
| aka-赤 | iets roods; iets dat sterk met de kleur rood verbonden is |
| akahara-赤腹 | Japanse lijster (zangvogel, Turdus chrysolaus) |
| akenokoru-明け残る | (maan, sterren, etc.) zichtbaar blijven bij het ochtendgloren [de dageraad] |
| akenomyōjō-明けの明星 | Morgenster; Ochtendster (Venus) |
| akirekaeru-呆れ返る | verbijsterd [perplex] zijn; geschokt zijn |
| akireru-呆れる | verbaasd [geschokt; verbijsterd] zijn |
| akkan-圧巻 | meesterwerk |
| akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
| akoyagai-阿古屋貝 | pareloester (Pinctada martensii) |
| aku-悪 | kwaadspreken; laster |
| akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
| akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
| akusafu-悪左府 | de bijnaam van Sadajin (minister ter Linkerzijde) Fujiwara no Yorinaga (1120-1156) |
| akusenkutō-悪戦苦闘 | een verwoed [wanhopig] gevecht met de rug tegen de muur (tegen een sterke tegenstander); een zware strijd onder moeilijke omstandigheden |
| akushon・sutā-アクション・スター | (film)ster in actiefilms |
| akutō-悪党 | een (boeven)bende; een bende gangsters |
| amadera-尼寺 | nonnenklooster |
| amaguri-甘栗 | (geroosterde) tamme kastanjes |
| amaru-余る | overblijven; resteren; teveel [overbodig] zijn |
| ami-網 | net; gaas; (grill)rooster |
| amiyaki-網焼き | het grillen op een rooster van gaas |
| an-庵 | klooster; kluizenaarscel |
| an-暗 | het donkere gedeelte; donkerte; duisternis |
| an-闇 | (in kanji combinaties) duisternis |
| anbu-暗部 | donker [duister] gedeelte [aspect]; verborgen [slecht; lelijk] deel |
| anchū-暗中 | in het donker [duister] |
| anchūmosaku-暗中模索 | in het duister (rond)tastend zijn |
| anchūmosakusuru-暗中模索する | in het duister tasten (fig.); in het wilde weg iets doen |
| andoromeda-アンドロメダ | Andromeda (sterrenbeeld) |
| ane-姉 | oudere zus [zuster]; schoonzus |
| anegohada-姐御肌 | zusterlijk zijn; zich (zorgzaam) als een oudere zus gedragen |
| aneki-姉貴 | oudere zus [zuster] |
| anemuko-姉婿 | de man [echtgenoot] van de oudere zuster; zwager |
| anki-暗鬼 | een monster in de duisternis (d.w.z. die er lijkt te zijn, maar niet echt bestaat) |
| ankō-暗香 | een onbestemde [duistere] geur [parfum]; een aroma [geur] (van bloemen, e.d.) waarvan je niet weet waar die vandaan komt |
| ankoku-暗黒 | duisternis; pikzwart zijn |
| ankoku-暗黒 | (fig.) duisternis [het donker zijn] (vanwege het morele verval) |
| ankoku-暗黒 | duister (fig.); geheimzinnig |
| ankokugai-闇黒街 | de onderwereld (van gangsters) |
| ankokumen-暗黒面 | donkere [duistere; lelijke] kant [schaduwkant] van de samenleving, het leven, etc. |
| anmaku-暗幕 | een verduisteringsgordijn |
| anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
| anpea-アンペア | ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte) |
| anpu-アンプ | versterker |
| anpurifaiā-アンプリファイアー | versterker |
| anshokyōfushō-暗所恐怖症 | nyctofobi (beklemmende vrees voor duisternis) |
| anshu-庵主 | het hoofd van een klooster; meester van de theeceremonie |
| anteikabunushi-安定株主 | sterke [loyale] aandeelhouder (die een aandeel voor langere tijd in bezit heeft) |
| anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
| antensuru-暗転する | het toneel verduisteren voor een scène- [decor] wisseling; en ongunstige wending nemen; (plotseling) verslechteren |
| an'an-暗暗 | donker; duister |
| aranuri-粗塗り | eerste pleisterlaag; eerste laag (grond)verf |
| arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
| arate-新手 | een nieuwe werknemer; nieuwe kracht; versterkingen; verse troepen |
| areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
| areyoareyo-あれよあれよ | een uitroep van verbazing [verbijstering] |
| arufasei-アルファ星 | alfa ster (helderste ster in een sterrenbeeld) |
| arutairu-アルタイル | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| aruto・haideruberuku-アルト・ハイデルベルク | Oud-Heidelberg (Duits romantisch toneelstuk door Wilhelm Meyer-Förster) |
| asshukuōryoku-圧縮応力 | persdruk-spanning; compressie-sterkte |
| asutā-アスター | aster (bloem) |
| asutā-アスター | asteriks (sterretje, typografisch symbool) |
| asuterisuku-アステリスク | asteriks (sterretje, typografisch symbool) |
| atamakazu-頭数 | aantal personen [mensen]; quorum; numerieke sterkte |
| atokin-後金 | de rest van de betaling; het resterende bedrag |
| atokusare-後腐れ | overblijvende [resterende; niet geheel opgeloste] problemen (voor later) |
| au-合う | opbrengen wat werd verwacht; een goede investering blijken te zijn |
| ayashii-怪しい | vreemd; mysterieus; geheimzinnig |
| azumaotoko-東男 | een man uit Edo, Kanto regio (werd beschouwd als sterk en mannelijk) |
| a・posuteriori-ア・ポステリオリ | a posteriori; achteraf (beschouwd); later; retrospectief |
| baeki-馬駅 | pleisterplaats; stopplaats; station |
| bainōraru-バイノーラル | stereofonisch |
| baiorinisuto-バイオリニスト | violist(e); vioolspeler [vioolspeelster] |
| baisen-焙煎 | het branden, roosteren (b.v. van koffie) |
| bajitōfū-馬耳東風 | onverschilligheid; het niet willen luisteren |
| bakemono-化け物 | monsters; (boze) geesten; spoken |
| baku-縛 | het vastbinden; arresteren |
| bakushi-爆死 | het omkomen [sterven; om het leven komen] door een explosie of een bom |
| bakushisuru-爆死する | omkomen [sterven; om het leven komen] door een explosie of een bom |
| banbanzai-万万歳 | (versterkende vorm van 万歳) een heuglijk feit; een feestelijke gebeurtenis; een grote vreugde [blijdschap] |
| bandēji-バンデージ | verband; pleister |
| bandoeido- バンドエイド | (wond)pleister |
| banisshā-バニッシャー | polijster; polijstborstel |
| banshokudaijin-伴食大臣 | titulair minister; minister zonder invloed |
| banshokusaishō-伴食宰相 | titulair minister; minister zonder invloed |
| bansōkō-絆創膏 | hechtpleister; wondpleister |
| bantō-番頭 | hoofd-bewaker (van een landgoed, paleisterrein, tempelcomplex, e.d.) |
| bashin-婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| batakusai-バタ臭い | (lett. ruikend naar boter) westers; Europees; exotisch; on-Japans |
| bateren-バテレン | Portugese jezuïet priester |
| bikkuri-びっくり | (onomatopee) verbaasd; verbijsterd; geschrokken |
| bira-ビラ | poster; brochure; flyer |
| bō-坊 | kamer [hut; woning] van een Boeddhistische priester |
| bō-房 | monnik; klooster; kloostercel |
| bō-房 | kamer [zaal] een van de traditionele Chinese sterrenbeelden [asterismes] |
| bōbi-防備 | verdediging; defensie; verdedigingswerk; versterking |
| bōbisuru-防備する | verdedigen; versterken |
| bōeichō-防衛庁 | (Japanse) Ministerie van Defensie (van 1954 - 2007) |
| bōeishō-防衛省 | ministerie van defensie |
| bōgi -謗議 | roddelpraat; kletspraat; laster |
| bōkun-亡君 | (iemands) overleden meester [heer] |
| bokuseki-墨跡 | (vooral in Japan) het schrijfwerk van Zen-boeddhistische priesters |
| bonpu-凡夫 | een gewone sterveling; het gewone volk |
| bonsai-梵妻 | vrouw [echtgenote] van een boeddhistisch priester |
| bonten-梵天 | (andere naam voor) Chinese [oosterse] meloen (Cucumis melo) |
| boryūmu-ボリューム | volume (geluidssterkte) |
| bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
| botsunen-没年 | sterfjaar |
| botsunen-没年 | leeftijd bij sterven |
| bōzu-坊主 | boeddhistische priester [monnik]; hoofdpriester van een tempel |
| bubunshoku-部分食 | gedeeltelijke verduistering (van zon of maan) |
| bujokuzai-侮辱罪 | smaad; laster |
| buki-武器 | wapen (fig.); sterke punt (van iemand) |
| bukke-仏家 | boeddhistische priester |
| bukko-物故 | (formele term in geschriften voor) het overlijden; sterven; de dood; |
| bukoku-誣告 | valse beschuldiging; smaad; laster |
| bun-聞 | (in kanji combinaties) horen; luisteren; vernemen; gerucht |
| bunburyōdō-文武両道 | vaardig met zowel de pen als met het zwaard; meester in zowel literaire als krijgskunsten |
| bunmeikaika-文明開化 | (lett. beschaving en vooruitgang) tendens naar modernisering en verwestersing in de vroege Meiji-periode in Japan |
| bunshi-文士 | schrijver [schrijfster]; literair [geletterd] persoon |
| burakkuauto-ブラックアウト | black-out; verduistering; tijdelijk verlies van bewustzijn [geheugen; concentratie] |
| burakku・hōru-ブラック・ホール | zwart gat (sterrenkunde) |
| busso-仏祖 | een hogepriester die door het zenboeddhisme een religieuze staat heeft bereikt |
| byūfōdofūryokukaikyū-ビューフォート風力階級 | de schaal van Beaufort (voor het meten van windsterkte) |
| chakasshoku-茶褐色 | donkerbruin (de kleur van sterke zwarte thee) |
| chakufuku-着服 | verduistering; toe-eigening |
| chakufukusuru-着服する | verduisteren; zich iets toe-eigenen; iets verdonkeremanen; achteroverdrukken |
| chāshū-チャーシュー | Char siu (Chinees gerecht van geroosterd varkensvlees) |
| cheapāsun-チェアパースン | voorzitter; voorzitster |
| chēsā-チェーサー | een lichter drankje na het drinken van sterke drank (b.v. bier na whisky) |
| chiban-地番 | nummer dat aan elk stuk grond (perceel) wordt toegekend voor registratie in het kadaster |
| chikarakobu-力瘤 | grote biceps; sterke (arm)spierbundels |
| chikaramake-力負け | verlies door krachtsverschil (met sterkere tegenstander) |
| chikaramochi-力持ち | sterke [gespierde] man |
| chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
| chimimōryō-魑魅魍魎 | berg- en riviergeesten (demonen en monsters) |
| chinchō-珍重 | het veel waarde hechten aan; iets koesteren; met zorg bewaren |
| chinka-鎮火 | het onder controle hebben van de brand [de brand meester zijn] |
| chinpira-ちんぴら | (jong) bendelid; gangster; crimineel; yakuza (van lage rang) |
| chiseki-地籍 | land register; kadaster |
| chōbo-帳簿 | rekeningboek; grootboek; boek van administratie; register |
| chōchō-町長 | burgemeester van een kleine stad |
| chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
| chōmon-聴聞 | het luisteren naar (een lezing, toespraak, preek, etc.) |
| chōsei-調製 | het opstellen van registers; grootboeken |
| chōsei-長逝 | overlijden; het sterven; heengaan |
| chosha-著者 | auteur; schrijver; schrijfster |
| chōshi-聴視 | luisteren en kijken; horen en zien |
| chōshuritsu-聴取率 | cijfer dat de luisterdichtheid van, en waardering voor radioprogramma's aangeeft |
| chozō-貯蔵 | opslag; bewaring; het in voorraad nemen [hamsteren] |
| chūon-中音 | (muziek) mediant (derde trap van de toonladder); middenregister |
| chūshō-中傷 | laster; belastering; kwaadsprekerij; zwartmakerij |
| daenginga-楕円銀河 | ellipsvormig [elliptisch] sterrenstelsel |
| daibensha-代弁者 | woordvoerder (m); woordvoerster (v); zegsman |
| daichō-台帳 | origineel register |
| daida-代打 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daidasha-代打者 | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| daigakuin-大学院 | postgraduate opleiding (na behalen van de master graad) |
| daigakuinsei-大学院生 | masterstudent; PhD-student |
| daihyōsaku-代表作 | het beste werk van [het werk dat is kenmerkend voor] een kunstenaar (schilder, schrijver etc.); meesterwerk |
| daiikkyū-第一級 | eersteklas; eersterangs; topniveau |
| daijin-大臣 | minister; hoofdstaatsdienaar |
| daikirai-大嫌い | een sterke afkeer [hekel] hebben; verafschuwen; haten |
| daisaishi-大祭司 | hogepriester (Jodendom) |
| daisensei-大先生 | geniale [grote] meester [leraar, docent] |
| daisō-代走 | (honkbal) pitch runner, (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
| dāku・ēji-ダーク・エージ | de donkere [duistere] middeleeuwen |
| darumagiku-達磨菊 | Aster spathulifolius |
| dasshimen-脱脂綿 | verbandwatten; watten (katoen) voor de absorptie van vloeistofmonsters, e.d. |
| denjitekikiroku-電磁的記録 | electromagnetisch bestand [register] |
| denpō-伝法 | de overdracht [het doorgeven; onderwijzen] van de boeddhistische leer (van meester op discipel) |
| desugiru-出過ぎる | te veel uitsteken; te ver uitsteken; te sterk zijn (b.v. van thee) |
| diminuendo-ディミヌエンド | (muziekterm) diminuendo (eleidelijk afnemend in toonsterkte) |
| dōjaku-瞠若 | (opperste) verbazing; verbijstering; als met stomheid geslagen |
| dokufu-毒婦 | femme fatale; vamp; verleidster |
| dokushu-毒酒 | vergiftigde sake [sterke drank] |
| doraggusutoa-ドラッグストア | (Eng.: drugstore) drogisterij; apotheek |
| dorudaka-ドル高 | sterke dollar; hoge dollarkoers |
| dōryū-道流 | (boeddhisme) monniken; priesters |
| dōshi-導師 | dienstdoende priester [monnik] (m.n. tijdens een begrafenis) |
| dōshi-道士 | een integer [fatsoenlijk] iemand; een persoon met een sterk moreel besef |
| dōshi-道士 | boeddhistische priester [monnik] |
| dosuguroi-どす黒い | schemerig; duister; troebel |
| dōten-動転 | het van slag [verbijsterd; geshockeerd] zijn |
| eigasutā-映画スター | filmster |
| eipondo-英ポンド | pond sterling (valuta) |
| eisei-永逝 | het sterven; de dood; de eeuwige slaap |
| eiseisuru-永逝する | sterven; doodgaan; overlijden |
| ekimei-駅名 | de naam van een spoorwegstation; de naam van een poststation [pleisterplaats] |
| ekitaibansōkō-液体絆創膏 | lijmpleister; plakpleister |
| enban-鉛版 | stereotype (drukkerij techniek) |
| endaka-円高 | waardevermeerdering van de yen; een sterke yen |
| enjosuru-援助する | helpen; steunen; assisteren |
| en'o-厭悪 | (sterke) afkeer,; walging; aversie; weerzin; haat |
| eppei-閲兵 | inspectie [monstering; schouwing; parade] van militaire troepen |
| erīto-エリート | lettertype (met 12 karakters per inch) op een westerse schrijfmachine |
| erosu-エロス | Eros (de naam van asteroïde 433) |
| esu-エス | (afk. voor sister, term van vrouwen voor hun vriendinnen) zus |
| esuteru-エステル | ester (chemische verbinding die ontstaat uit een reactie tussen een (organisch) zuur met een alcohol) |
| ete-得手 | (iemand's) sterke kant; waar je goed in bent |
| etoki-絵解き | het oplossen van een raadsel [mysterie] |
| etowāru-エトワール | ster |
| faibu・sutā-ファイブ・スター | vijfsterren-; topklasse |
| fāsuto・kurasu-ファースト・クラス | eersteklas; eersterangs |
| fēdoauto-フェードアウト | (beeld) het vervagen [uitvloeien]; (geluid) het wegsterven |
| fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
| firibasutā-フィリバスター | filibuster; obstructie van het parlement door het houden van urenlange redevoeringen (om het aannemen van wetten te vertragen) |
| foto-フォト | fot (eenheid van lichtsterkte) |
| fuchō-婦長 | hoofdzuster; hoofdverpleegster |
| fudezuka-筆塚 | (graf)heuvel, waarin gebruikte schrijfpenselen (van geëerde meesters) begraven zijn |
| fudōsanshōkenka-不動産証券化 | belegging [investering] in vastgoed |
| fuji-藤 | blauweregen; wisteria |
| fujimi-不死身 | onkwetsbaarheid; onsterfelijkheid |
| fujinami-藤波 | de golfbeweging van de wisteria bloemtrossen (in de wind) |
| fujinami-藤波 | bloemen van de wisteria [Blauweregen] |
| fukai-深い | intens; sterk; intiem |
| fukameru-深める | verdiepen; dieper maken; versterken; vergroten |
| fukashigi-不可思議 | wonder; mysterie; raadsel |
| fukisarashi-吹き曝し | blootgesteld aan [geteisterd door] de wind |
| fukokukyōhei-富国強兵 | de natie welvarender maken door het leger te versterken |
| fukuen-復円 | het weer zichtbaar worden van zon (of maan) na een eclips [verduistering] |
| fukyū-不朽 | onsterfelijkheid; onvergankelijkheid |
| fuma-不磨 | duurzaamheid; onsterfelijkheid |
| fumeirō-不明朗 | duister; somber; oneerlijk; twijfelachtig; omstreden |
| fumeiryō-不明瞭 | onduidelijkheid; onbegrijpelijkheid; vaagheid; duisternis |
| fumetsu-不滅 | onsterfelijkheid; onverwoestbaarheid |
| funin-不妊 | onvruchtbaarheid; steriliteit |
| funinshujutsu-不妊手術 | sterilisatie (med. operatie) |
| furōfushi-不老不死 | het eeuwige leven; onsterfelijkheid |
| furudōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
| furyō-不良 | gangster; crimineel |
| fuseji-伏せ字 | een teken (spatie, cirkel, X, asterisk, e.a.) in plaats van een gecensureerd woord |
| fushi-不死 | onsterfelijkheid; het eeuwige leven |
| fūshi-夫子 | wijze man; geleerde; meester |
| fushinshi-不審死 | dood met onbekende oorzaak; verdacht sterfgeval |
| futagoza-双子座 | (sterrenbeeld) Tweelingen (Gemini) |
| futeki-不敵 | onoverwinnelijke kracht [sterkte] |
| futo-浮屠 | Boeddhistische priester [monnik] |
| gahaku-画伯 | meester in de schilderkunst |
| gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
| gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
| gaishō-街娼 | tippelaarster; straatprostituee |
| gakki-学期 | (school; universiteit) lesblok; collegeperiode; semester |
| gakuchō-楽長 | kapelmeester; dirigent; bandleider |
| gakuryō-学寮 | seminarie voor boeddhistische priesters |
| gakuseki-学籍 | schoolregister; lijst van ingeschreven leerlingen |
| gakusō-学僧 | een geleerde priester [monnik] |
| gakusō-学僧 | novice; nieuw ingetreden priester [monnik] |
| gakuzen-愕然 | verbazing; verbijstering; schok |
| gamu・tēpu-ガム・テープ | verpakkingstape (brede, sterke plakband) |
| ganjō-頑丈 | krachtig [solide; sterk; stevig] zijn |
| ganjō-頑丈 | sterk [gespierd; stevig gebouwd; stoer] zijn |
| garakuta-がらくた | snuisterijen; prullen; allerlei spullen; rommel |
| garan-伽藍 | boeddhistische tempel; boeddhistisch klooster |
| gāru・sukauto-ガール・スカウト | padvindster |
| gasai-画才 | technische meesterschap [artistiek talent] in schilderkunst |
| gashisuru-餓死する | de hongerdood sterven |
| gasō-画僧 | schilder-priester (m.n. van door Zen geïnspireerde inkt-schilderijen) |
| gasshiri-がっしり | stevig [solide; sterk; taai] zijn |
| gasuru-駕する | overtreffen; beter presteren (dan anderen) |
| gein-ゲイン | (elektriciteit) versterkingsfactor |
| gekigen-激減 | een scherpe [sterke] afname [daling; terugval]; keldering |
| gemainshafuto-ゲマインシャフト | (sociologie) Gemeinschaft (een samenleving met sterke affectieve bindingen en saamhorigheid) |
| genbo-原簿 | register; grootboek (boekhouding) |
| gendansuru-厳談する | iemand streng toespreken; (bij iemand) protesteren; een antwoord eisen |
| gerō-下﨟 | een priester [monnik] met lage rang (en weinig ervaring) |
| gesshoku-月食 | maansverduistering |
| gichō-議長 | voorzitter; voorzitster (van een vergadering, congres, e.d.) |
| gijibogai-議事妨害 | filibuster; obstructie van het parlement door het houden van urenlange redevoeringen (om het aannemen van wetten te vertragen) |
| giretsu-義烈 | heldhaftigheid; heldenmoed; sterk rechtvaardigheidsgevoel |
| gobanjima-碁盤縞 | ruitjespatroon; rasterpatroon |
| gobōsei-五芒星 | pentagram; vijfhoekige ster |
| gōka-豪華 | pracht; praal; luister; luxe |
| gokubi-極微 | geheime leer; verborgen mysterie |
| gokushisuru-獄死する | in gevangenschap overlijden [sterven; doodgaan] |
| gōkyū-強弓 | sterke boog (met een zwaar trekgewicht) |
| gomakasu-ごまかす | (geld) verduisteren [in eigen zak steken] |
| goneru-ごねる | sterven; doodgaan |
| gōnomono-剛の者 | ware meester; vakman |
| gorimuchū-五里霧中 | radeloosheid; verbijsterd [in de war; verdwaald; de kluts kwijt] zijn |
| gōruden・awā-ゴールデン・アワー | primetime (tijd met de grootste luister- of kijkdichtheid van radio of tv) |
| gōruden・taimu-ゴールデン・タイム | (lett. gouden tijd) primetime (zendtijd met de grootste kijk -en luisterdichtheid op tv of radio) |
| goshin-五辛 | de 5 soorten groenten met een sterke smaak (knoflook, ui, lenteuitjes, prei en bieslook) |
| guigui-ぐいぐい | (iets) hard [krachtig; sterk] (doen) |
| gūji-宮司 | hoofd priester van een shinto-heiligdom |
| gurauto-グラウト | pleisterkalk; voegspecie; mortel |
| guriddo-グリッド | rooster; raster; net; netwerk |
| guriru-グリル | (vlees)rooster |
| guriru-グリル | geroosterd gerecht |
| gurūmī-グルーミー | somber; mistroostig; naargeestig; zwaarmoedig; duister |
| gusō-愚僧 | simpele [dwaze] monnik [priester] |
| gusō-愚僧 | (bescheiden woord van een monnik [priester] voor zichzelf) ik |
| gyangu-ギャング | bende; boevenbende; gangsterbende |
| gyangu-ギャング | (in Japan ook) een gangster |
| gyōsei-暁星 | sterren die aan de ochtendhemel staan |
| gyōsei-暁星 | morgenster; Venus |
| gyōten-仰天 | schrik; verbazing; verbijstering |
| gyōten-暁天 | dageraad; ochtendgloren; de hemel bij zonsopgang (wanneer de sterren vervagen) |
| gyōtensuru-仰天する | verbaasd [verbijsterd] zijn; schrikken |
| gyū-牛 | de os (1 van de 28 Chinese sterrenbeelden) |
| hadoron- ハドロン | (scheikunde) hadron, een subatomair deeltje dat uit quarks bestaat (de naam is afgeleid van het Griekse hadros, dat sterk betekent) |
| haiiro-灰色 | verdacht; duister; geheimzinnig |
| haikara-ハイカラ | (lett. hoge boord) (kleding) in westerse stijl [mode] |
| haikara-ハイカラ | haardracht in westerse stijl |
| haimisu-ハイミス | oude vrijster; oudere ongetrouwde vrouw |
| haiyū-俳優 | acteur (m); actrice (v); toneelspeler (m); toneelspeelster (v) |
| haizetsu-廃絶 | uitsterving; verdwijning; het in de vergetelheid geraken |
| hakkai-発会 | de eerste vergadering [bijeenkomst] (van een jaar, semester, etc.) |
| hakkyō-発狂 | het verstand verliezen; zinsverbijstering; waanzinnigheid; krankzinnigheid |
| hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| hamusutā-ハムスター | hamster |
| hanagata-花形 | een ster (film, theater, sport, e.d.) |
| hanagatasenshu-花形選手 | sterspeler (sport) |
| hanagatayakusha-花形役者 | steracteur; steractrice |
| hanakanzashi-花簪 | een eenjarige plant uit de familie Asteraceae (ook gebruikt als droogbloem) |
| hangurīseishin-ハングリー精神 | sterke [agressieve] ambitie [motivatie]; honger naar succes |
| hanki-半季 | een half jaar; semester |
| hannen-半年 | een halfjaar; semester |
| hanseki-版籍 | (Edo periode) register van een grondgebied en de bewoners |
| hantoshi-半年 | een halfjaar; semester |
| hanzaireki-犯罪歴 | strafblad; strafregister |
| hanzei-反噬 | het zich tegen de meester [weldoener] keren; een hond die zijn baasje bijt |
| harasumento-ハラスメント | intimidatie; pesterij |
| haridashi-張り出し | poster; aanplakbiljet; affiche |
| harifuda-張り札 | poster; aanplakbiljet |
| harikaeru-張り替える | opnieuw behangen [bekleden; pleisteren] |
| harikonotora-張り子の虎 | papieren tijger (fig., d.w.z. iem. of iets dat er sterk uitziet maar het niet is) |
| haru-張る | (tegels, pleister, lak, etc.) aanbrengen |
| hashiru-走る | zich wenden tot; een sterke neiging hebben tot; zich storten in |
| hasonkurasuta-破損クラスタ | (computer) beschadigde cluster; verloren bestandsfragment |
| hassu-法嗣 | (zen boeddh.) opvolger van de abt [priester] |
| hataori-機織り | het weven; een wever [weefster] |
| hatazao-旗竿 | torenkruid; torenmosterd (Arabis glabra) |
| hatsugo-発語 | als voorvoegsel geeft versterking van wat volgt |
| hausukīpā-ハウスキーパー | huishoudster |
| hausukīpā-ハウスキーパー | beheerder [beheerster] van een gebouw |
| hausu・manukan-ハウス・マヌカン | verkoopster in een kledingzaak die zelf ook de kleding uit de winkel draagt |
| hayajinisuru-早死にする | vroegtijdig [te vroeg] sterven |
| hayase-早瀬 | een sterke stroming; stroomversnelling |
| hayashiraisu-ハヤシライス | een Japans rijstgerecht in westerse stijl (met hachee van rundvlees) |
| hazuna-端綱 | (paarden)halster |
| heiga-平臥 | het ziek zijn; bedlegerig zijn; aan bed gekluisterd zijn |
| heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
| heishi-斃死 | het overlijden; sterven; tenondergang |
| heishisuru-斃死する | sterven; overlijden; doodgaan; doodvallen; het loodje leggen |
| hensei-編製 | het opstellen [samenstellen] van een familieregister [kiesregister, schoolkinderen register, e.d.] |
| heyazumi-部屋住み | (bij gangsters) bendelid dat in de groepsruimte woont en klusjes doet voor de bendeleider |
| hiaringu-ヒアリング | het luisteren; luistervaardigheid |
| hibi-篊 | bamboe- of rijshoutstokken die, voor de kweek van oesters en zeewier, in de zee worden geplaatst om sporen en larven aan te hechten |
| hibō-誹謗 | laster; smaad |
| hibōchūshō-誹謗中傷 | laster; kwaadspreken; smaad; zwartmakerij |
| hichō-秘聴 | het afluisteren [aftappen] (van een telefoon) |
| hichū-秘中 | heimelijk gekoesterd; geheim gehouden (veelal gevoelens) |
| hiden-秘伝 | geheim; geheimhouding; mysterie |
| hih-引っ | (conjunctieve vorm van 引く) wordt gebruikt als voorvoegsel voor werkwoorden, om de betekenis te versterken |
| hikage-日陰 | onbekendheid; duisterheid; onbegrijpelijkheid |
| hikage-日陰 | onbekendheid; onopvallendheid; duisterheid; onbegrijpelijkheid |
| hikagemono-日陰者 | uitgestotene (uit de maatschappij); paria; iemand met een duister verleden |
| hikaru-光る | schijnen; glinsteren; fonkelen (sterren); oplichten |
| hiki-誹毀 | smaad; laster; schandaal |
| hikikaeru-引き換える | contrasteren |
| hikoboshi-彦星 | Altair (ster: alpha Aquilae) |
| himitsu-秘密 | mysterie; raadsel |
| hinshi-瀕死 | stervende; op het randje van de dood |
| hīrō-ヒーロー | een ster (film; tv; sport); hoofdpersoon (van een boek) |
| hishō-費消 | verduistering (van geld); fraude |
| hishōsuru-費消する | (geld) verduisteren; frauderen |
| hisohisobanashi-ひそひそ話 | gefluister; fluisterend praten |
| hisuterī-ヒステリー | hysterie |
| hisuterikku-ヒステリック | hysterisch |
| hitode-海星 | zeester |
| hitodenashi-人でなし | een bruut; beest; monster; onmenselijk wezen |
| hitoko-火床 | (vuur)haard; rooster; stookplaats |
| hitorimono-独り者 | iem. die alleen is; een vrijgezel; ongetrouwde vrouw; een oude vrijster |
| hitsumetsu-必滅 | sterfelijkheid; mortaliteit |
| hiyaku-秘鑰 | aanwijzing die een geheim of mysterie onthult; sleutel tot de oplossing |
| hiyaringu-ヒヤリング | het luisteren; luistervaardigheid |
| hizara-火皿 | haardrooster |
| hobo-保母 | een werkneemster bij een kinderopvang (zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, etc.) |
| hōe-法衣 | religieuze kleding; priestergewaad |
| hōfutsu-彷彿 | sterke gelijkenis |
| hōganshi-方眼紙 | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
| hoikushi-保育士 | kleuterleidster; kleuterjuf |
| hoikushishō-保育士証 | diploma kleuterleidster |
| hōjicha-焙じ茶 | geroosterde (groene) thee |
| hōjiru-焙じる | roosteren |
| hōjō-法城 | de sterke rots [burcht] van de boeddhistische leer |
| hōjō-法帖 | lesboek voor (kanji) kalligrafie (met klassieke voorbeelden van oude (Chinese) meesters) |
| hojosuru-補助する | helpen; assisteren; steun |
| hōkai-抱懐 | het koesteren [hebben; erop na houden] van een gedachte, mening, etc |
| hokenfu-保健婦 | verpleegkundige [verpleegster] (volks)gezondheidszorg |
| hokkyō-法橋 | (boeddh.) een van de rangen van priesters [monniken] |
| hokkyokusei-北極星 | Poolster; Polaris |
| hokuto-北斗 | (afk. van) het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) |
| hokutoshichisei-北斗七星 | het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major) |
| homaesen-帆前船 | (westers) zeilschip; zeilboot; jacht |
| hōmudaijin-法務大臣 | minister van Justitie |
| hōmushō-法務省 | Ministerie van Justitie |
| honmō-本望 | lang gekoesterde wens; ultieme droom |
| honogurai-仄暗い | (half)duister; somber; dof; wazig; schemerdonker |
| hōō-法王 | (eretitel voor) de zenpriester Dōkyō (overl. 772) |
| hōō-法皇 | (eretitel voor) de zenpriester Dōkyō (overl. 772) |
| horobiru-滅びる | te gronde gaan; ten onder gaan; vergaan; (uit)sterven |
| hōrudingu-ホールディング | holdingcompany; houdstermaatschappij |
| hōrudingu・kanpanī-ホールディング・カンパニー | holdingcompany; houdstermaatschappij |
| horusutā-ホルスター | holster (van een pistool) |
| hoshi-星 | ster (hemellichaam) |
| hōshi-法嗣 | (boeddh.) opvolger van de abt [priester] |
| hōshi-法師 | Boeddhistische priester [monnik]; iemand in monniksgewaad |
| hoshiakari-星明かり | sterrenlicht |
| hoshijirushi-星印 | ster(vorm); pentagram; asterisk (*) |
| hoshikage-星影 | sterrenlicht |
| hoshikuzu-星屑 | sterrenwolk; kosmische stof; veel sterren (aan de nachtelijke hemel) |
| hoshimawari-星回り | een van de sterren aan de hand waarvan (via het geboortejaar) het lot [geluk] van iemand wordt bepaald |
| hoshime-星目 | (oogziekte) stervormige vlekken op het bindvlies en het hoornvlies |
| hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
| hoshiuranai-星占い | astrologie; sterrenwichelarij |
| hoshizora-星空 | sterrenhemel |
| hoshizukiyo-星月夜 | een heldere [door de maan verlichte] sterrennacht |
| hōshō-法相 | minister van Justitie |
| hōshu-法主 | hoofdpriester; hoofd van een boeddhistische sekte |
| hosshi-法嗣 | (boeddh.) opvolger van de abt [priester] |
| hosshin-発心 | (boeddh.) bekering; religieuze ontwaking; priester worden |
| hossu-法主 | hoofd(priester) van een boeddhistische groepering |
| hōtai-包帯 | verband; pleister |
| hōzuru-崩ずる | overlijden; sterven (van een keizer, keizerin, douiarière) |
| hyakkiyakō-百鬼夜行 | een nachtelijke optocht van monsters, spoken, geesten, etc. |
| hyakumonogatari-百物語 | 100 spookverhalen (gezelschapspel uit de Edo periode, van de 100 kaarsen doofde men er 1 na elk verhaal, na de laatste zou er een monster verschijnen) |
| hyōbyaku-表白 | (bij het begin van een boeddhistische dienst) de verkondiging van het doel van de dienst door de hoofdpriester voor het boeddhabeeld en de aanwezigen |
| hyōhon-標本 | proefstuk; monster; staal |
| icharibachōdē-いちゃりばちょーでー | (Okinawa dialect) zodra we elkaar ontmoeten zijn we broers [zusters] (m.a.w. wees vriendelijk voor vreemden) |
| ichigakki-一学期 | eerste semester (school) |
| ichigo-一期 | sterven; dood; sterfbed |
| ichimaikanban-一枚看板 | de enige attractie; de enige trekpleister; iemands enige trots |
| ichimaikanban-一枚看板 | coryfee; uitblinker; prima-donna; ster; het boegbeeld |
| ichimon-一門 | leerlingen van dezelfde meester (van een school der kunsten, vechtsporten, e.d.) |
| ichiranhyō-一覧表 | tabel; lijst; rooster; schema |
| idaku-抱く | koesteren (gevoelens, gedachtes, meningen) |
| ienoko-家の子 | (einde van de Heian periode) lid van een clan die een meester-dienaarrelatie had met de feodale heer |
| ifuku-異腹 | kinderen (halfbroers, halfzusters) van verschillende moeders |
| igaguri-毬栗 | kastanje in de bolster |
| ihintōki-遺品登記 | boedelregister |
| ijime-苛め | pesterij; het pesten; het kwellen |
| ike-いけ | een voorvoegsel dat een (denigrerend) bijvoeglijk naamwoord versterkt |
| ikka-一家 | bende; groep (gangsters, e.d.) |
| ikke-いっけ | een voorvoegsel dat een (denigrerend) bijvoeglijk naamwoord versterkt |
| ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
| iku-行く | sterven; overlijden |
| inbesutomento-インベストメント | investering |
| inbesutomento・banku-インベストメント・バンク | investeringsbank |
| inchō-院長 | directeur (v.e. ziekenhuis); abt (van een klooster) |
| innā・kyabinetto-インナー・キャビネット | kernkabinet (belangrijkste ministers en de premier) |
| insutorakutā-インストラクター | instructeur; docent; leermeester; trainer |
| intenshibu-インテンシブ | intensief; sterk; krachtig; fel |
| inu-往ぬ | doodgaan; sterven |
| inujini-犬死に | een zinloze [nutteloze] dood; tevergeefs sterven |
| iperitto-イペリット | mosterdgas |
| ippaku-一白 | één van de negen sterren in de astrologie (van de weg van Yin en Yang) |
| ippin-逸品 | voortreffelijk voorwerp [object; product; artikel]; pronkjuweel; meesterstuk; meesterwerk |
| ire-入れ | houder; etui; foedraal; holster; kist; koffer |
| iru-煎る | bakken; roosteren; grillen |
| isei-威勢 | kracht; sterkte; energie; opgewektheid |
| ishiyakiimo-石焼き芋 | zoete aardappel geroosterd [gepoft] op hete stenen |
| issakujitsu-一昨日 | eergisteren |
| isshūki-一周忌 | iemands eerste sterfdag |
| īsutan-イースタン | oosters |
| itagarasu-板ガラス | ruit; vensterglas; glazen plaat |
| itchōittan-一長一短 | voor- en nadelen; sterke en zwakke punten; de voors en tegens van iets |
| iteza-射手座 | (sterrenbeeld) Boogschutter (Sagittarius) |
| itonamu-営む | uitoefenen; runnen; uitvoeren; presteren |
| itsutsuboshi-五つ星 | vijf sterren; topklasse |
| ittō-一等 | eersteklas; eersterangs; de beste |
| ittōsei-一等星 | een ster van magnitude 1 (astronomie) |
| iya-否 | nee; oftewel; in tegendeel; sterker nog |
| iyoku-意欲 | verlangen; (sterke) wil; wens; motivatie; ambitie |
| izake-居酒 | sterke drank [alcohol] drinken in een kroeg [bar] |
| izake-居酒 | de sterke drank die men drinkt in een kroeg [bar] |
| ī・tī-イー・ティー | Eastern Time (Noord-Amerika) |
| jakumetsu-寂滅 | het sterven; overlijden |
| jakunikukyōshoku-弱肉強食 | het recht van de sterkste; de wet van de jungle |
| japonisumu-ジャポニスム | japonisme (de invloed van Japanse kunst op de westerse kunst) |
| jibunjishin-自分自身 | (versterkende vorm met nadruk) ik; zelf; ikzelf; mijzelf |
| jichishō-自治省 | Japanse Ministerie van Binnenlandse Zaken (1960-2001) |
| jikan-次官 | onderminister; staatssecretaris |
| jikanwari-時間割 | rooster; tijdschema; dienstregeling |
| jikiden-直伝 | directe overdracht van een kunstvorm [leer] van meester op student |
| jikideshi-直弟子 | directe [persoonlijke] leerling [volgeling] (van een meester) |
| jimawari-地回り | lokaal opererende gangster [misdadiger] |
| jinbotsu-陣没 | het sterven [doodgaan; gedood worden] in een oorlog (op het slagveld; aan het front) |
| jinkokki-人国記 | een register met biografieën van belangrijke mensen (gerangschikt per geboorteplaats) |
| jinmeiyōkanji-人名用漢字 | lijst van officieel toegelaten karakters om eigennamen weer te geven in de familieregisters |
| jinmenjūshin-人面獣心 | een monster [beest] in menselijke gedaante; een bruut; meedogenloos [wreed] mens |
| jisei-辞世 | het overlijden; sterven |
| jisei-辞世 | doodsgedicht; gedicht gecomponeerd op het sterfbed |
| jisha-侍者 | monnik die de hoofdpriester van een tempel bijstaat bij allerlei zaken |
| jishitsu-自失 | verbijstering |
| jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
| jō-定 | versterkt pijlstuk op een (boog)pees |
| jōbutsu-成仏 | het sterven [overlijden]; de dood |
| jōbutsusuru-成仏する | sterven; overlijden |
| jōkaku-城郭 | kasteel met verdedigingswerk (slotgracht, etc.) en/of versterkingen; citadel |
| jokō-女工 | fabrieksarbeidster |
| jokyū-女給 | serveerster; barmeisje |
| jōrō-上﨟 | een priester met een hoge rang (en veel ervaring) |
| jōryūshu-蒸留酒 | gedistilleerde dranken; sterke drank |
| joseki-除籍 | verwijdering van een naam uit een register (bevolkingsregister, scheepsregister, schoolregister, etc.) |
| joya-除夜 | oudejaarsavond; silvesteravond |
| joyū-女優 | actrice; toneelspeelster |
| jūhachiban-十八番 | iemand's specialiteit [sterke kant] |
| jūjishoku-住持職 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
| junshaku-巡錫 | rondreis van een priester [monnik] (om de leer uit te dragen [te prediken] |
| jun'en-順縁 | het feit dat in de natuurlijke loop der dingen de mensen sterven in volgorde van ouderdom |
| jushinryō-受信料 | kijk- en luistergeld; (tv en radio) abonnementsgeld |
| jūshoku-住職 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
| jūsō-住僧 | hoofdpriester van een boeddhistische tempel |
| jutsu-術 | een mysterische kunst; een wonderlijke techniek |
| kabetsuchi-壁土 | pleister(kalk) (voor muren) |
| kabushikimeigara-株式銘柄 | naamregister van aandeelhouders |
| kafeore-カフェオレ | koffie verkeerd; (sterke) koffie met (veel) melk |
| kafu-家扶 | hofmeester |
| kagakuchōmiryō-化学調味料 | smaakversterker (zoals b.v. MSG, monosodium glutamaat) |
| kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
| kagon-過言 | overdrijving; te sterke bewering |
| kai-怪 | raadsel; mysterie; mirakel |
| kaibunsho-怪文書 | een anoniem document met twijfelachtige [lasterlijke] inhoud |
| kaibutsu-怪物 | monster; gedrocht; woest dier |
| kaidame-買い溜め | het hamsteren; veel (op)kopen [inslaan] |
| kaidamesuru-買い溜めする | hamsteren; veel opkopen [inslaan] |
| kaigen-開眼 | het verkrijgen van meesterschap (in een kunstvorm)\ |
| kaijū-怪獣 | beest; (gevaarlijk) dier; monster |
| kaikeichōbo-会計帳簿 | rekeningenboek; de boeken (van de boekhouding); register |
| kaikeikansanin-会計監査人 | auditor; registeraccountant |
| kaikeishi-会計士 | (register)accountant |
| kaimei-晦冥 | duisternis |
| kairo-懐炉 | warmtepleister; hotpack |
| kaisaku-快作 | meesterwerk |
| kaisei-回生 | (elektriciteit) regeneratie (versterking door terugkoppeling) |
| kaiseizōfuku-回生増幅 | regeneratieve versterking (bij lasers) |
| kaizoesuru-介添えする | helpen; assisteren |
| kaki-牡蠣 | (Japanse) oester |
| kakochō-過去帳 | (familie) overlijdensregister |
| kakuryō-閣僚 | ministers; kabinet; ministerraad |
| kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
| kamisama-神様 | (figuurlijke stijlfiguur om een autoriteit op een bepaald gebied te noemen) expert; groot deskundige; meester |
| kanbō-官房 | secretariaat (werkend) voor leidinggevende functionarissen van het kabinet [de ministeries] |
| kanboku-灌木 | struik; heester |
| kanbyō-看病 | gebed (door een boeddhistische priester e.d.) voor genezing van een kwaal |
| kanchō-管長 | hoofdabt; hoofdpriester (boeddhisme of Shintoïsme) |
| kanchō-貫長 | (Tendai-boeddhisme) hoofdpriester [hoofdabt] van een tempel |
| kandera-カンデラ | candela (eenheid van lichtsterkte) |
| kangai-感慨 | diepe emoties; sterke gevoelens; zeer geëmotioneerd zijn |
| kangofu-看護婦 | (tot 2001 de term voor) verpleegster; zuster; verpleegkundige |
| kangoshi-看護師 | verpleegster; zuster |
| kaniza-蟹座 | (sterrenbeeld) Kreeft (Cancer) |
| kanju-貫首 | (andere naam voor 天台座主) de hoofdpriester van de Enryaku-ji-tempel op de berg Hiei (van de Tendai-sekte) |
| kanjuku-慣熟 | meesterschap; vaardigheid; bekwaamheid |
| kankei-奸計 | samenzwering; complot; sinister [gemeen] plan; sluwe list |
| kankōchi-観光地 | trekpleister; toeristische bestemming (met historische, culturele, religieuze of natuurlijke bezienswaardigheden) |
| kankyōshō-環境省 | Ministerie van Milieu Zaken (vanaf 2001) |
| kannushi-神主 | een Shinto priester |
| kanpu-姦婦 | overspelige vrouw; vreemdgangster |
| kanrengaisha-関連会社 | een geaffilieerd bedrijf; dochterbedrijf; zustermaatschappij |
| kansaku-奸策 | samenzwering; complot; sinister [gemeen] plan; sluwe list |
| kansayaku-監査役 | registeraccountant; bedrijfsrevisor |
| kantorī・ando・uesutan-カントリー・アンド・ウエスタン | country-and-western (muziek); countrymuziek |
| kantorī・risuku-カントリー・リスク | land risico (vastgesteld voor internationale handelstransacties en investeringen) |
| kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| karashi-辛子 | mosterd |
| karei-家令 | hofmeester; majordomus |
| karyōbinga-迦陵頻伽 | (in het (Boeddhisme) Kalaviṅka, onsterfelijk wezen met een menselijk hoofd en het lichaam van een vogel |
| kasa-笠 | hoofddeksel (voor bescherming tegen sneeuw, regen, sterk zonlicht, e.d.) |
| kasasagi-鵲 | ekster (vogel) |
| kasei-加勢 | hulp; ondersteuning; assistentie; versterking |
| kasei-歌聖 | vooraanstaande [uitstekende; beroemde] dichter; meesterdichter |
| kaseifu-家政婦 | huishoudster |
| kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
| kasha-火車 | een Japans mythisch monster (waarvan wordt vertelt dat het lijken eet) |
| kashi-かし | eindpartikel, benadrukt en versterkt de betekenis |
| kasho-佳所 | sterke zijde [kanten] (van een persoon); fort |
| kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
| kashō-和尚 | (groot)meester in de Japanse krijgskunsten |
| kashu-火酒 | sterke drank; vuurwater |
| kassatsu-活殺 | leven en [of] dood; laten leven of doden; in leven houden of laten sterven |
| kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kayoiji-通い路 | (hist.) hoofdweg met poststations en pleisterplaatsen |
| kazokuseido-家族制度 | systeem waarin familieleden onder sterke controle staan van het familiehoofd |
| kei-卿 | heer; lord; meester |
| kei-卿 | (arch.) minister |
| kei-罫 | lijnen (op een raster, go-bord, etc.) |
| kei-罫 | kader; rasterpatroon |
| keibyaku-啓白 | (bij het begin van een boeddhistische dienst) de verkondiging van het doel van de dienst door de hoofdpriester voor het boeddhabeeld en de aanwezigen |
| keien-敬遠 | (honkbal) het (tactisch) geven van een vrije loop aan een (sterke) slagman door de werper |
| keigaiwakusei-系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
| keigan-鶏眼 | likdoorn; eksteroog |
| keiretsugaisha-系列会社 | gelieerd bedrijf; moeder-, dochter-, of zustermaatschappij |
| keirishi-計理士 | boekhouder (zonder de formele certificering van registeraccountant) |
| keishi-兄姉 | oudere broer(s) en zuster(s) |
| keizaisangyōshō-経済産業省 | (sinds 2001) Ministerie van Economie, Handel en Industrie (METI) |
| kengō-剣豪 | een meester in het zwaardvechten |
| kengo-堅固 | gezond [sterk] zijn |
| kengyū-牽牛 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| kengyūsei-牽牛星 | Altair (alpha Aquilae, de helderste ster in het sterrenbeeld Arend) |
| kenji-健児 | sterke, gezonde jongeman |
| kenjin-堅陣 | bolwerk; sterke positie; versterking |
| kenkyaku-健脚 | sterke [goede; gezonde] loper [wandelaar] |
| kenmin-県民 | inwoner (m) of inwoonster (v) van een prefectuur |
| kenren-眷恋 | sterke gehechtheid [liefde; affectie] |
| kenryōkan-検量官 | waagmeester |
| kensatsuchō-検察庁 | Openbaar Ministerie (OM) |
| kensetsushō-建設省 | Ministerie van Bouw; Ministerie van Openbare Werken |
| kentai-検体 | exemplaar; monster; proeve; onderzoeksobject |
| kenzai-健在 | in goede gezondheid [conditie]; (nog steeds) krachtig [sterk; actief] |
| ken'i-健胃 | een sterke[gezonde] maag |
| ken'i-権威 | kenner van; expert [meester; autoriteit] in |
| kesa-袈裟 | brede lange sjaal, gedragen door Boeddhistische priesters |
| kessaku-傑作 | meesterwerk (literatuur, kunst, etc.) |
| ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
| ki-毅 | (in kanji combinaties) sterk; krachtig; eigenzinnig |
| kiai-気合い | vechtlust; (sterke) motivatie; lef |
| kieiru-消え入る | geleidelijk vervagen [verdwijnen; afnemen]; wegsterven |
| kieiru-消え入る | het bewustzijn verliezen; sterven |
| kihai-跪拝 | kniebuiging; teraardewerping; prosternatie; knielend aanbidden [vereren] |
| kihankeikaku-基本計画 | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
| kijibato-雉鳩 | Oosterse tortel(duif) (Streptopelia orientalis) |
| kikibeta-聞き下手 | een slechte luisteraar |
| kikidasu-聞き出す | beginnen te luisteren |
| kikihoreru-聞き惚れる | in vervoering gebracht worden (door muziek); met overgave luisteren |
| kikiireru-聞き入れる | goed luisteren naar; (iemand's advies) volgen; toestemmen; toegeven |
| kikiiru-聞き入る | aandachtig [in vervoering] luisteren naar; opgaan in |
| kikijōzu-聞き上手 | een goede luisteraar |
| kikikaesu-聞き返す | iets opnieuw beluisteren |
| kikikaikai-奇奇怪怪 | heel vreemd [bizar, raar, mysterieus] zijn |
| kikikata-聞き方 | manier van luisteren [vragen] |
| kikikomi-聞き込み | het verkrijgen van informatie door te luisteren [vragen] |
| kikimimi-聞き耳 | het aandachtig luisteren |
| kikioboe-聞き覚え | het leren door luisteren |
| kikioboeru-聞き覚える | iets leren door luisteren (een taal b.v.) |
| kikite-聞き手 | toehoorder; luisteraar |
| kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
| kikitori-聞き取り | het luisteren naar anderen; het opdoen van informatie [kennis] door luisteren |
| kikiwake-聞き分け | het goed luisteren; redelijkheid; volgzaamheid |
| kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen [willen] luisteren; redelijk [volgzaam] zijn |
| kikiyaku-聞き役 | (de rol van) luisteraar |
| kikkai-奇っ怪 | vreemd [merkwaardig; mysterieus; raar] zijn |
| kikkyō-喫驚 | verbazing; verrassing; verbijstering |
| kikoshimesu-聞こし召す | (een zeer respectvolle term voor) horen; luisteren; vragen |
| kikotsu-気骨 | innerlijke kracht; morele ruggengraat; standvastigheid; onverzettelijkheid; sterke persoonlijkheid; sterk karakter |
| kiku-聞く | horen; luisteren; vernemen |
| kimatsushiken-期末試験 | tentamen aan het eind van een semester |
| kinakusai-きな臭い | er zit een luchtje aan; verdacht; dubieus; twijfelachtig; duister |
| kinboshi-金星 | gouden ster; roos (van een schietschijf) |
| kinichi-忌日 | sterfdag; verjaardag van het overlijden van een persoon (waarop boeddhistische herdenkingsrituelen worden uitgevoerd) |
| kinji-近似 | sterke gelijkenis |
| kinjō-金城 | sterk [onneembaar] kasteel |
| kinkanshoku-金環食 | jaarlijkse zonsverduistering |
| kinō-昨日 | gisteren |
| kinōkyō-昨日今日 | gisteren en vandaag |
| kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
| kiraboshi-綺羅星 | glinsterende ster(ren) |
| kiritanpo-切りたんぽ | Japans gerecht van fijngestampte rijstcilinders op (cederhouten) stokjes geroosterd boven een vuur |
| kiseki-鬼籍 | overlijdensregister; necrologie |
| kitsui-きつい | sterk; scherp (van smaak, geur, etc.) |
| kō-公 | lord [heer, vorst, meester] (achter voornaam of eigennaam) |
| kōan-公案 | (Zen Boeddhisme) kōan, een schijnbaar onoplosbaar vraagstuk (voorgelegd door een meester aan een leerling) |
| kobōzu-小坊主 | een jonge priester [monnik] |
| kodōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
| kōen-後援 | (militaire) versterkingen; hulptroepen |
| kōenbutai-後援部隊 | versterkingen [versterkingstroepen] |
| koga-古画 | oud schilderij; schilderij van een oude meester |
| kogashi-焦がし | rijstemeel; gerstemeel (van geroosterd en gemalen rijst of gerst) |
| kogasu-焦がす | roosteren; (ver)schroeien |
| kogoe-小声 | zachte stem; gefluister |
| koi-濃い | dik (vloeistof); donker; diep (van kleur); sterk (van smaak) |
| koicha-濃茶 | sterke [donkere] groene (poeder) thee |
| koime-濃いめ | sterk (van smaak); diep [donker] (van kleur) zijn |
| kōki-後期 | latere periode; tweede semester; laatste semester |
| kōkokubun'ansakuseisha-広告文案作成者 | copywriter; tekstschrijver; tekstschrijfster |
| kokubōshō-国防省 | Ministerie van Defensie |
| kokudokōtsūshō-国土交通省 | het Japanse ministerie van Verkeer en Waterstaat (Ministerie van Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme) |
| kokuhanbyō-黒斑病 | sterroetdauw (een schimmelziekte op planten) |
| kokuragari-小暗がり | iets duisters; schemerdonker zijn |
| kokuryoku-国力 | (economische) macht [sterkte; kracht] van een land |
| kokushu-国手 | meester go-speler |
| kōmō-紅毛 | (in de Edo-periode) een Japanse benaming voor Nederlander; Westerling; Europeaan |
| kōmōjin-紅毛人 | (in de Edo-periode) een Japanse benaming voor Nederlander; Westerling; Europeaan |
| komusō-虚無僧 | rondreizende en bedelende Zen priester van de Fuke sekte |
| kongō-金剛 | (boeddh.) vajra (de waarheid is sterk en onverwoestbaar, zoals diamant en bliksem) |
| kongōjō-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
| kongōzue-金剛杖 | pelgrimsstaf; houten staf van berg-priesters (yamabushi) of bergbeklimmers |
| kōninkaikeishi-公認会計士 | registeraccountant (RA); erkende [gecertificeerde] accountant (Certified Public Accountant, CPA) |
| konjaku-今昔 | heden en verleden; toen en nu; vandaag en gisteren |
| konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
| konwaku-困惑 | verbijstering; verwarring; ontsteltenis |
| konyakku-コニャック | cognac (sterke drank) |
| kopīraitā-コピーライター | copywriter; tekstschrijver; tekstschrijfster |
| koresuterōru-コレステロール | cholesterol |
| korewakorewa-これはこれは | (versterkende uitdrukking van これは) hé, zeg!; meen je dat?; is het echt waar? |
| kōrōshō-厚労相 | Minister van Gezondheid, Arbeid en Welzijn (in Japan) |
| kōsei-恒星 | een vaste ster (Latijn: stellae fixae) |
| kōseirōdōshō-厚生労働省 | Ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn |
| koseki-戸籍 | familieregister |
| kosekigenpon-戸籍原本 | origineel familieregister (zoals het in de burgerlijke stand is opgenomen) |
| kosekihō-戸籍法 | Wet op het Familieregister |
| kosekishōhon-戸籍抄本 | uittreksel van het familieregister (m.b.t. gegevens van één familielid daarin) |
| kosekitōhon-戸籍謄本 | officiële kopie van het originele familieregister (van alle gegevens) |
| koshi-枯死 | het verwelken [verdorren; afsterven] |
| kōshi-格子 | traliewerk; rooster; trellis |
| kōshi-格子 | (afk. voor) traliedeur; roosterdeur |
| kōshido-格子戸 | traliedeur; roosterdeur |
| kosokoso-こそこそ | (onomatopee) stiekem; fluisterend; steels |
| kōten-後天 | a posteriori |
| kōtenteki-後天的 | a posteriori; achteraf (beschouwd); later; retrospectief |
| kōtōkensatsuchō-高等検察庁 | Openbaar Ministerie; Openbare aanklager |
| kotokireru-事切れる | de laatste adem uitblazen; heengaan; sterven |
| kōyaku-膏薬 | een (wond) pleister |
| kozō-小僧 | jonge priester [monnik] |
| kuchiyose-口寄せ | een medium; (vrouwelijke) priester die boodschappen van de goden doorgeeft |
| Kuchō-区長 | districtsburgemeester; burgemeester van een van de 23 speciale wijken van Tokio |
| kumiin-組員 | bendelid; gangster |
| kumiko-組子 | dun raster [frame]; raamstijl |
| kumitenjō-組み天井 | rasterplafond; plafond met raamwerk [latwerk] |
| kunpu-君父 | de vorst [heer; meester] en [of] de vader |
| kuragari-暗がり | een donkere plek; duisternis |
| kuramise-蔵店 | winkelpand gebouwd in de pakhuis-stijl (met gepleisterde muren) |
| kuramu-暗む | donker worden; verduisteren |
| kurasutā-クラスター | cluster; tros |
| kurasutābakudan-クラスター爆弾 | clusterbom |
| kurasutādan-クラスター弾 | clustermunitie; clusterbom |
| kurayami-暗闇 | duisternis; donkere plaats |
| kurazukuri-蔵造り | woonhuis gebouwd in de stijl van een pakhuis (met gepleisterde muren, e.d.) |
| kuresshendo-クレッシェンド | (muziekterm) crescendo (sterker wordende toon) |
| kurofune-黒船 | zwart schip (schip varend naar Japan onder westerse vlag 16de-19de eeuw) |
| kuroharahamusutā-クロハラハムスター | (Europese) zwartbuikhamster (Cricetus cricetus) |
| kuromoji-黒文字 | (heester) Lindera umbellata |
| kuruijini-狂い死に | dood door een psychische aandoening; waanzinnig sterven |
| kusaikire-草熱れ | de sterke geur van gras (in de zomerhitte0) |
| kusuriya-薬屋 | apotheek; drogisterij |
| kuzuhiroi-屑拾い | voddenraper; voddenraapster |
| kyaku-客 | gast (m); gaste (v); bezoeker (m); bezoekster (v) |
| kyakusō-客僧 | reizende [gast] priester [monnik] |
| kyakuyosepanda-客寄せパンダ | attractie; trekpleister; publiekstrekker |
| kyōan-教案 | lesplan; lesrooster |
| kyōbainin-競売人 | veilingmeester |
| kyōben-強弁 | het sterk aandringen; je zin doordrijven; haarkloverij |
| kyōbō-強暴 | het sterk [ruw] zijn |
| kyōchōshiau-強調し合う | elkaar versterken |
| kyōdōshakai-共同社会 | (sociologie) Gemeinschaft (een samenleving met sterke affectieve bindingen en saamhorigheid) |
| kyōdōshusshi-共同出資 | gemeenschappelijke [gezamenlijke] investering |
| kyōfū-強風 | sterke [stormachtige] wind |
| kyōgaku-驚愕 | erbazing; verrassing; schrik; verbijstering |
| kyōhei-強兵 | sterke soldaat; sterk leger |
| kyōhei-強兵 | het versterken van het leger |
| kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
| kyōjaku-強弱 | sterk en zwak; sterkte en zwakte |
| kyōjakuhō-強弱法 | dynamiek (muziek, leer der sterktegraden) |
| kyojū-巨獣 | een enorm groot dier [beest]; een monsterlijk groot beest |
| kyōka-強化 | versterking |
| kyōkasuru-強化する | versterken; verstevigen; sterker maken |
| kyōkō-恐慌 | paniek; consternatie |
| kyōkoku-強国 | een sterke natie; een machtig land |
| kyokuhidōbutsu-棘皮動物 | stekelhuidigen (Echinodermata, ongewervelde zeedieren, zoals zeesterren, zee-egels, zeekomkommers) |
| kyōna-京菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
| kyōsha-強者 | een sterke [machtige] persoon |
| kyoshō-巨匠 | meester; maestro; virtuoos |
| kyōsō-強壮 | sterkte; kracht |
| kyōsōzai-強壮剤 | stimulans; opwekkend [versterkend] middel |
| kyū-宮 | sterrenbeeld |
| kyūden-強電 | sterkstroom (de (normale) elektrische stroom met hoge spanning) |
| kyūshi-窮死 | sterven onder erbarmelijke omstandigheden |
| kyūshu-旧主 | iemands voormalige meester [heer] |
| mabataki-瞬き | het knipperen (met de ogen; van het licht); het twinkelen (van een ster) |
| mado-窓 | raam; venster |
| madogarasu-窓ガラス | vensterglas; glasruit; vensterruit |
| madotsukifūtō-窓付き封筒 | vensterenveloppe |
| mai-昧 | onwetend; dom; duister; vaag |
| makaroni・uesutan-マカロニ・ウエスタン | Italiaanse western; spaghetti western |
| makkura-真っ暗 | pikdonker [pikkedonker] zijn; duisternis |
| makkurayami-真っ暗闇 | totale duisternis |
| makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
| makuwauri-真桑瓜 | (andere naam voor) Chinese [oosterse] meloen (Cucumis melo) |
| mama-ママ | de vrouwelijke eigenaar [uitbaatster; gastvrouw] van een bar |
| manadeshi-愛弟子 | lieveling van de juf [meester; docent]; favoriete leerling |
| mandara-曼荼羅 | mandala (geometrische afbeelding die metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in Oosterse religies) |
| maruchianpuhōshiki-マルチアンプ方式 | systeem met meerdere versterkers; multi-channel versterker |
| maruyaki-丸焼き | voedsel in z'n geheel braden [roosteren] |
| maruyaki-丸焼き | vlees dat in z'n geheel gebraden [geroosterd] is (b.v. een hele varken of kalkoen) |
| masutā-マスター | baas; eigenaar; manager; leider; meester |
| masutā-マスター | academische graad (master's degree) |
| masutādo-マスタード | mosterd |
| masutādogasu-マスタードガス | mosterdgas |
| masutā・puran-マスター・プラン | masterplan; groot plan; veelomvattend plan; plan in grote lijnen |
| matataku-瞬く | (met de ogen) knipperen; twinkelen (van sterren, e.d. |
| matsugonomizu-末期の水 | het water waarmee de lippen van een stervende worden bevochtigd |
| matsukasaika-松毬烏賊 | inktvis ingesneden met vierkante inkepingen en dan geroosterd |
| mayutsubamono-眉唾物 | een kletsverhaal; sterk [dubieus] verhaal |
| mēdo-メード | meid; dienstmeid; kamermeisje; huishoudster; maagd |
| meicho-名著 | een beroemd boek; meesterwerk |
| meido-メイド | meid; dienstmeid; kamermeisje; huishoudster; maagd |
| meido-明度 | helderheid; lichtsterkte |
| meiga-名画 | een meesterwerk (schilderij) |
| meigikakikaedairinin-名義書き換え代理人 | beheerder van het aandeelhoudersregister |
| meihin-名品 | beroemd voorwerp; uitstekend artikel; meesterstuk |
| meihitsu-名筆 | meesterlijk [uitmuntend] kalligrafeerwerk |
| meijin-名人 | meester; expert |
| meikyoku-名曲 | beroemd [voortreffelijk] muziekstuk; meesterwerk |
| meinichi-命日 | sterfdag; gedenkdag |
| meisaku-名作 | beroemd kunstwerk; meesterwerk |
| meishō-名匠 | meester; grootmeester; groot vakman |
| meishu-名手 | meester; expert |
| meisō-名僧 | een eminente [bekende; geleerde] priester |
| meiyokison-名誉棄損 | laster; belastering; smaad; eerroof |
| meiyokison-名誉毀損 | smaad; laster |
| meiyokisonzai-名誉毀損罪 | een aanklacht voor smaad [laster] |
| mejiro-目白 | Japanse brilvogel (Zosterops japonicus) |
| mejizai-目地材 | stuc; (sier)pleister; witkalk |
| menōbō-めのう棒 | polijster; polijstborstel |
| menoto-乳母 | min; voedster; zoogster; zoogvrouw |
| menuri-目塗り | bepleistering; verzegeling |
| messhu-メッシュ | gaas; rooster; traliewerk |
| mēzā-メーザー | (microwave amplification by stimulated emission of radiation) een apparaat dat microgolven kan versterken door gestimuleerde emissie van straling |
| mezoforute-メゾフォルテ | mezzo forte (muziekterm: matig sterk) |
| migoroshi-見殺し | het iemand aan zijn lot overlaten; iemand laten sterven zonder te helpen |
| mihon-見本 | monster; staal; proefstuk |
| mikata-味方 | aanmoediging; stimulering; versterking; aanvulling |
| mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
| mimai-見舞い | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimau-見舞う | het iemand beterschap [sterkte] wensen; het uiten van bezorgdheid [medeleven] (per kaart, brief, pakje, etc.) |
| mimikosuri-耳擦り | gefluister |
| mimikosurisuru-耳擦りする | fluisteren |
| mimiuchi-耳打ち | fluistering; het (iem.) iets in het oor fluisteren |
| mimiuchisuru-耳打ちする | (iem.) iets in het oor fluisteren |
| minamijūjisei-南十字星 | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
| minamijūjiza-南十字座 | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
| minaminasama-皆皆様 | (sterkere vorm van 皆様) iedereen; dames en heren; geachte aanwezigen |
| misuterī-ミステリー | mysterie; raadsel; geheim |
| misuteriasu-ミステリアス | mysterieus; geheimzinnig |
| mitchaku-密着 | nauwe verbinding; sterke relevantie |
| mitsuzō-密造 | illegale vervaardiging [productie]; illegaal distilleren [stoken] van sterke drank |
| mizugameza-水瓶座 | (sterrenbeeld) Waterman (Aquarius) |
| mizuna-水菜 | bladmosterd (Brassica rapa var. nipposinica) |
| mobo-モボ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
| mochiami-餅網 | rooster voor het grillen van rijst cakes (mochi) |
| mochikabugaisha-持ち株会社 | holdingcompany; houdstermaatschappij |
| modan・boi-モダン・ボイ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
| modan・gāru-モダン・ガール | Japanse vrouwen die na de 1e Wereldoorlog de Westerse mode en leefstijl volgden |
| moga-モガ | Japanse vrouw die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en leefstijl volgde |
| mōko-猛虎 | (een metafoor voor) iets dat sterk en gewelddadig is |
| monbukagakushō-文部科学省 | (vanaf 2001) Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en Sport |
| monbushō-文部省 | (tot 2001) Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur |
| monchō-紋帳 | een boek [register] met familiewapens |
| monomōsu-物申す | spreken; protesteren; klagen |
| mononoaware-物の哀れ | een sterk (ethisch) gevoel [waardering] voor schoonheid (van de natuur) |
| monoraru-モノラル | monoauraal; mono; niet stereofonisch |
| monshu-門主 | hoofdpriester van een boeddhistische sekte [tempel] |
| monshu-門主 | hoofdpriester van de Hoganji tempel |
| monsutā-モンスター | monster; gedrocht; woest dier |
| monsutera-モンステラ | gatenplant; monstera (deliciosa) |
| monzeki-門跡 | (boeddhistische) priester van aristocratische of keizerlijke afkomst |
| monzeki-門跡 | (de priester die verantwoordelijk is voor) een tempel waar de leerstellingen van de stichter van de sekte zijn overgeleverd |
| monzeki-門跡 | (informeel) hoofdpriester van de Hōganji tempel (van de Pure Land sekte) |
| morarisuto-モラリスト | moralist; zedenmeester; zedenpreker |
| mōryō-魍魎 | berg- en riviergeesten (demonen en monsters) |
| mosa-猛者 | een dappere [sterke] man; een heldhaftige strijder |
| motte-以て | wordt ook gebruikt om alleen te versterken [benadrukken] |
| mugicha-麦茶 | (geroosterde) gerstthee |
| mugifumi-麦踏み | het vertrappen van tarweplanten in de winter (om de koudebestendigheid te vergroten en de stengelvoeten van het gewas sterker te maken) |
| mujū-無住 | boeddhistische tempel zonder priester |
| mukyū-無窮 | oneindigheid; onsterfelijkheid; eeuwigheid |
| mumyō-無明 | (boeddh.) spirituele duisternis; onwetendheid; het onvermogen om de waarheid te begrijpen |
| museki-無籍 | zonder vaste woon- of verblijfsplaats; niet in een familieregister opgenomen zijn |
| myō-妙 | eigenaardigheid; mysterie |
| naa-なあ | (in het begin van de zin) kijk [luister] (eens); zeg, ...; hoor eens even; tja... |
| nagamochisuru-長持する | lang bewaren; lang volhouden [doorstaan]; houdbaar [sterk] zijn; lang meegaan (niet gauw slijten) |
| nagarazoku-ながら族 | mensen (leeringen; studenten) die de gewoonte hebben tijdens het studeren te luisteren naar muziek, radio enz. |
| nagareboshi-流れ星 | vallende ster; meteoor |
| nagatachō-永田町 | de wijk Nagata in het Chiyoda district van Tokio (met o.a. het parlementsgebouw en de officiële residentie van de Minister-President) |
| naichingēru-ナイチンゲール | Florence Nightingale (beroemde Britse verpleegster en wetenschapper, 1820-1910) |
| naikakusōridaijin-内閣総理大臣 | minister-president; premier; eerste minister |
| naimu-内務 | (afk. voor) Minister van Binnenlandse Zaken |
| naimudaijin-内務大臣 | Minister van Binnenlandse Zaken |
| nakanuri-中塗り | een tweede [midden) laag [deklaag] van een muur of pleisterlaag |
| nakunaru-亡くなる | sterven; overlijden |
| namagusabōzu-生臭坊主 | corrupte monnik [priester] |
| namari-訛り | accent; verkeerde uitspraak; verbastering; dialect |
| namaru-訛る | met een accent spreken [praten]; verbasteren; iets verkeerd uitspreken |
| namayake-生焼け | half gebakken [half geroosterd; halfgaar] zijn |
| nanafushigi-七不思議 | groot mysterie; mysterieuze verschijnselen |
| nanbyō-難病 | ziekten die door het Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn zijn aangeduid als zeldzame en hardnekkige ziekten |
| nanteki-難敵 | een machtige [formidabele] vijand; een sterke tegenstander |
| naraigoto-習い事 | les [onderricht; onderwijs; training] van een technische vaardigheid [kunstvorm, e.d] bij een meester [specialist] |
| nāsu-ナース | verpleegster; verpleegkundige |
| nāsu-ナース | min; voedster |
| natori-名取り | erkend meester in de (uitvoerende) kunst |
| nazo-謎 | raadsel; puzzel; mysterie |
| ne-子 | de rat (Chinees sterrenbeeld) |
| neesan-姉さん | (een woord waarmee men aanspreekt) een serveerster in een restaurant of hotel |
| negi-禰宜 | een shinto-priester |
| nehan'e-涅槃会 | jaarlijkse ceremonie op 15 maart voor de sterfdag van Boeddha (was vroeger 15 februari op de oude maankalender) |
| nejikomu-捩じ込む | zich beklagen; beklag doen; protesteren |
| nemuru-眠る | sterven; doodgaan; overlijden; begraven zijn |
| nengan-念願 | diep verlangen; lang gekoesterde wens |
| nenpu-年賦 | jaarlijkse betaling [betalingstermijn] |
| netakiri-寝たきり | bedlegerig zijn; aan bed gekluisterd zijn |
| netsubō-熱望 | sterk verlangen; vurige hoop |
| ni-に | (bij herhaling als versterking gebruikt) ...en...; alsmaar |
| nigakki-二学期 | twee semesters van een (school)jaar; tweede semester |
| nigakkimatsushiken-二学期末試験 | (laatste) examen aan het einde van het tweede semester |
| nigate-苦手 | mysterieuze [genezende] krachten in de handen hebben |
| nigiwasu-賑わす | opluisteren; verlevendigen; verrijken; populair maken |
| nihonshu-日本酒 | Japanse sterke drank; sake |
| nikochin・patchi-ニコチン・パッチ | nicotinepleister |
| nin-任 | ambtstermijn |
| ninki-任期 | ambtstermijn |
| ninmenjūshin-人面獣心 | bruut; monster; wreed [harteloos; beestachtig] persoon |
| ninsanpushibōritsu- 妊産婦死亡率 | kraamvrouwensterftecijfer; percentage vrouwen dat overlijdt tijdens zwangerschap of bevalling |
| nisshoku-日食 | zonsverduistering |
| nittei-日程 | agenda; dagplanning; rooster; tijdschema; dagelijkse routine |
| nobushi-野武士 | een monnik die in de bergen woont en ascetische praktijken beoefent; bergpriester; heremiet |
| nōdo-濃度 | concentratie; sterkte; dikte (vloeistoffen) |
| nōfu-農婦 | landbouwster; boerin |
| nogiku-野菊 | wilde chrysant (Asteroideae) |
| nōhitsu-能筆 | meester-kalligraaf |
| nōkai-納会 | laatste vergadering (van het jaar, semester, etc.); eindejaarsbijeenkomst |
| nōki-納期 | overeengekomen leverdatum; leveringstermijn |
| nōkō-濃厚 | sterk zijn (van geur; aroma; smaak); diep zijn (van kleur); dik zijn (van vloeistof) |
| nōkō-濃厚 | (sterke) waarschijnlijkheid; grote kans |
| nokonno-残んの | overgebleven; resterend |
| nokoru-残る | overblijven; resteren |
| nōsho-能書 | meester-kalligraaf |
| nōtan-濃淡 | sterk en zwak (van kleur, aroma, geur, e.d.); gradatie; nuance |
| notarejini-野垂れ死に | sterven als een hond; sterven in de goot [aan de kant van de weg] |
| nozokimado-覗き窓 | kijkgaatje; kijkvenster |
| nukaboshi-糠星 | ontelbare kleine sterren aan de nachtelijke hemel |
| nuru-塗る | verven; schilderen; lakken; smeren; (be)pleisteren; aanbrengen |
| nushi-主 | eigenaar; bezitter; meester; leider |
| nusumigiki-盗み聞き | het afluisteren |
| nusumigikisuru-盗み聞きする | afluisteren |
| nyūdō-入道 | boeddhistische priester |
| nyūdōgumo-入道雲 | buienwolk; cumulonimbus (lett. priesterwolk) |
| nyūin-入院 | in een tempel of klooster gaan (wonen) als monnik (en zijn huis verlaten) |
| nyūkaku-入閣 | toetreding tot het kabinet (van ministers) |
| nyūmon-入門 | toelating tot een speciale opleiding; een leerling [discipel] worden (van een meester) |
| nyūseki-入籍 | inschrijving in het familieregister (b.v. bij huwelijk) |
| nyūshitsu-入室 | (boeddh.) het betreden van de kamer van de leermeester om onderricht te ontvangen |
| nyū・fēsu-ニュー・フェース | nieuw gezicht (film, tv, e.d.); nieuwe ster |
| ō-王 | meester; magnaat |
| obake-お化け | boeman; monster |
| ochō-御帳 | (openbaar) register; lijst |
| ochō-御帳 | register [lijst] van de magistraat (m.b.t. de misdaden, verblijfplaats, e.d. van criminelen en ex-gevangenen) |
| ochō-御帳 | register [lijst] van uitgeschreven personen (m.b.t. erfenis e.d.) |
| ōdā-オーダー | (klooster) orde; congregatie |
| odabutsu-お陀仏 | (het reciteren van de naam Amida Boeddha) het overlijden; sterven |
| ōen-応援 | hulp; steun; versterking; aanmoediging |
| ofisharu・rekōdo-オフィシャル・レコード | officieel rapport [register; document] |
| ofisu・redi-オフィス・レディ | kantoormedewerkster; kantooremployee |
| ōgi-奥義 | geheime kennis [leer]; mysterie |
| ogurai-小暗い | schemerig; duister; schaduwrijk |
| oh-押っ | voorvoegsel ter versterking van de betekenis van het aangevoegde woord |
| ohitsujiza-牡羊座 | (sterrenbeeld) Ram (Aries) |
| oibara-追い腹 | zelfmoord [seppuku] van een dienaar na de dood van zijn meester [heer] |
| oie-お家 | de familie van de heer [meester] |
| oisutā-オイスター | oester |
| okera-朮 | Atractylodes japonica (een vaste plant uit de familie Asteraceae) |
| okimari-お決まり | vaste gewoonte [regel]; standaardprocedure; stereotype |
| okugaki-奥書 | getuigschrift van meesterschap (m.n. bij traditionele kunstscholing e.d.) |
| onaga-尾長 | Aziatische blauwe ekster |
| onba-乳母 | min; zoogster; kindermeisje |
| oni-鬼 | duivel; boze geest; monster |
| onibaba-鬼婆 | een monster [duivel] in de gedaante van een oude vrouw; toverkol; heks |
| onigiri-お握り | onigiri, een rijstbal (rond of driehoekig), vaak gevuld en met een stuk nori (geroosterde zeewier) eromheen gevouwen |
| onigo-鬼子 | een kind dat wild [onhandelbaar] is als een duivel [monster] |
| onnade-女手 | vrouwelijke hulpkracht; medewerkster; werkneemster |
| on・za・rokku-オン・ザ・ロック | (sterke) drank met ijsblokjes |
| ookaze-大風 | een sterke [harde] wind; storm |
| ookura-大蔵 | Ministerie van Financiën |
| ookuradaijin-大蔵大臣 | Minister van Financiën (benaming tot 2001) |
| ookurashō-大蔵省 | (tot 2001) Ministerie van Financiën |
| oonyūdō-大入道 | mytisch monster uit Japan in de vorm van een kaalhoofdige man met een lange nek |
| ōraru・apurōchi-オーラル・アプローチ | talenstudie d.m.v. conversatie, luistertoetsen, e.d. |
| orientarizumu-オリエンタリズム | oriëntalisme; oosterse stijl |
| orihime-織り姫 | textielarbeidster; weefster |
| orihime-織り姫 | Wega (alpha Lyrae of Vega), een ster in het sterrenbeeld Lier |
| oriru-下りる | beginnen; neerdalen; invallen (vorst; dooi; duisternis) |
| orochi-大蛇 | grote mythologische slang; monster-slang (in de kojiki) |
| orooro-おろおろ | geschokt; verbijsterd; onzeker; verward |
| ōrudo・misu-オールド・ミス | oude vrijster (oude ongetrouwde vrouw) |
| ōrumaiti-オールマイティ | geweldig; enorm sterk |
| ōrusutā・kyasuto-オールスター・キャスト | sterrenbezetting (film, theater) |
| ōryō-横領 | (geld) verduistering |
| oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
| oshō-和尚 | (groot)meester in Japanse krijgskunsten |
| osoroshii-恐ろしい | vreselijk; verbijsterend; afschuwelijk; ontstellend; schrikwekkend |
| otomeza-乙女座 | (sterrenbeeld) Maagd (Virgo) |
| ototoi-一昨日 | eergisteren |
| oushiza-牡牛座 | (sterrenbeeld) Stier (Taurus) |
| ō・eru-オー・エル | (office lady) kantoormedewerkster; vrouwelijke beambte |
| pakuru-ぱくる | (politieterm) arresteren |
| pāsā-パーサー | administrateur [opperhofmeester] (op een passagierschip) |
| pāseku-パーセク | parsec (eenheid voor afstand tussen sterren en hemellichamen; 1 parsec is ca. 3,26 lichtjaar) |
| patchi-パッチ | lapje (stof); pleister; stukje (metaal, etc.) |
| pedanchikku-ペダンチック | pedant; betweterig; schoolmeesterachtig |
| pentagon-ペンタゴン | Pentagon, hoofdkwartier van het Amerikaans ministerie van Defensie (zo genoemd naar de vorm van het gebouw) |
| pēpā-ペーパー | (westers) papier |
| petto-ペット | polyethyleentereftalaat; polyetheentereftalaat (een thermoplastische polyester) |
| pikapika-ぴかぴか | (onomatopee) glinsterend; glitterend |
| pinchirannā-ピンチランナー | (honkbal) (sterke) vervangende honkloper in kritieke fase van de wedstrijd |
| pinchi・hittā-ピンチ・ヒッター | (honkbal) pinchhitter; (sterke) vervangende slagman in de kritieke fase van de wedstrijd |
| pī・ō・esushisutemu-POSシステム | (point of sale system) computergestuurd kasregister |
| poinsechia-ポインセチア | kerstster; poinsettia (plant, Euphorbia pulcherrima) |
| poriesuteru-ポリエステル | polyester |
| posutā-ポスター | poster; affiche |
| punpun-ぷんぷん | (onomatopee) sterk ruikend; een scherpe lucht hebbend |
| punto-ぷんと | sterke geur; stinkend |
| puraibēto・ofāringu-プライベート・オファーリング | privé [onderhands] aanbod, een investering aangeboden aan een kleine groep investeerders |
| puraimu・taimu-プライム・タイム | primetime (zendtijd met de grootste luister- of kijkdichtheid) |
| puramu-プラム | (Westerse) pruim |
| purasutā-プラスター | pleister(kalk); gips |
| purogesuteron-プロゲステロン | progesteron (hormoon) |
| raichōsuru-来聴する | bijwonen; aanwezig zijn; komen luisteren naar |
| raitā-ライター | schrijver [schrijfster] |
| rakuhatsu-落髪 | het zich laten kaalscheren voor men in een (boeddhistisch) klooster gaat; tonsuur |
| rama-ラマ | lama (priester) |
| ran-爛 | (in kanji combinaties) rotten; ontsteken; etteren; glinsteren; fonkelen |
| rangaku-蘭学 | (lett. Nederlandse studies) de studie van westerse technologie en geneeskunde via de Nederlandse taal (Edo periode) |
| rarī-ラリー | sterrit (autosport) |
| reiki-霊気 | spirituele [heilige; mysterieuze] sfeer |
| rejisutā-レジスター | register; lijst; archief; registratie |
| rejisutā-レジスター | (muziek) register |
| rekishō-暦象 | astronomische almanak met de omlooptijd van hemellichamen (planeten, manen sterren, e.d.) |
| renkeikyōka-連携強化 | versterking van de samenwerking |
| rensei-連星 | dubbelster (twee sterren die om een gemeenschappelijk zwaartepunt bewegen) |
| reppai-劣敗 | het verlies [verslagen worden] van een zwakkere (door een sterkere) |
| reppu-烈婦 | kuise [deugdzame; sterke; dappere] vrouw; heldin |
| resuto・hausu-レスト・ハウス | (rustig) pension; logement; pleisterplaats |
| rikā-リカー | alcoholische drank; sterke drank |
| riki-力 | kracht; sterkte; vermogen |
| rimawari-利回り | rendement (op een bestaand investeringsbedrag) |
| rireki-履歴 | (natuurkunde) hysteresis |
| riseki-離籍 | het verwijderen van een naam uit het familieregister |
| risō-離相 | (boeddh.) scheiding van (weder)geboorten en sterven |
| rōbai-狼狽 | verbijstering; verwarring; consternatie; paniek; ontsteltenis |
| rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
| rōdōshō-労働省 | Ministerie van Arbeid (nu Ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn) |
| rōjō-老嬢 | oude vrijster; vrouw die op oudere leeftijd nog steeds alleen [ongetrouwd] is |
| rokurokubi-轆轤首 | (in Japanse folklore) een vrouwelijk monster met een lange nek |
| rōnin-浪人 | een samoerai zonder meester [leenheer] |
| ronja-論者 | redetwister; disputant |
| rōrenka-老練家 | een expert; meester; oudgediende; iem. die ervaren [door de wol geverfd] is |
| rōshi-浪士 | een samoerai zonder meester [leenheer] |
| rōshi-老師 | oude leermeester [priester] |
| rōshi-老師 | oude Zen-priester |
| rōsō-老僧 | oude monnik [priester] |
| rōsu-ロース | (Eng. roast) braadstuk; een stuk geroosterd vlees; (mager) vlees dat geschikt is om te roosteren [grillen] |
| rōsuhamu-ロースハム | geroosterde ham |
| rōsutā-ロースター | dienstrooster; werkschema |
| rōsuto-ロースト | roosteren; grillen |
| rosutoru-ロストル | rooster (ijzeren raamwerk) |
| rozario-ロザリオ | rozenkrans; bidsnoer; paternoster |
| rukusu-ルクス | lux (eenheid van lichtsterkte) |
| rūmen-ルーメン | lumen (eenheid van lichtsterkte) |
| ryōchō-寮長 | conciërge; huismeester; slaapzaal opzichter [wacht] |
| ryōsen-僚船 | konvooischip; zusterschip |
| ryoshuku-旅宿 | herberg voor reizigers; pleisterplaats |
| ryōyū-両雄 | twee bijzondere personen; twee helden [grootheden; meesters] |
| ryūsei-流星 | vallende ster; meteoor |
| sāba-サーバ | ober; kelner; kelnerin; serveerster |
| sābā-サーバー | ober; kelner; kelnerin; serveerster |
| sagyōkeikakuhyō-作業計画表 | werkplan; werkschema; werkrooster |
| sai-宰 | rentmeester, feodaal heer; minister |
| saikyō-最強 | de sterkste |
| sairen-サイレン | sirene (demonisch wezen uit Griekse mythologie); verleidster |
| saiuyoku-最右翼 | dominant persoon; sterkste mededinger [deelnemer]; degene met de meeste kans (om te winnen) |
| sake-酒 | sterke [alcoholische drank] |
| sakezuki-酒好き | het houden van (sake; sterke drank) drinken; iemand die graag (sake; sterke drank) drinkt |
| sakidatsu-先立つ | eerder sterven dan een ander |
| sakimonotorihiki-先物取引 | (beursterm) handel in futures |
| sakkin-殺菌 | sterilisatie; desinfectie |
| sakuban-昨晩 | gisteravond |
| sakuin-索引 | index; trefwoordenregister |
| sakujitsu-昨日 | gisteren; de vorige dag |
| sakuya-昨夜 | gisteravond; gisternacht |
| san-燦 | glinstering; fonkeling |
| sangoju-珊瑚樹 | sneeuwbal (de heester Viburnum odoratissimum) |
| sankaiki-三回忌 | derde sterfdag; derde herdenkingsdag (in het tweede jaar) van een overlijden |
| sanpuru-サンプル | proefstuk; monster; staal |
| sanpushibōritsu-産婦死亡率 | kraamvrouwensterftecijfer; percentage vrouwen dat overlijdt tijdens zwangerschap of bevalling |
| sanran-燦爛 | schitterend [glansrijk; luisterrijk; helder schijnend] zijn |
| sansei-散聖 | respectvolle term voor een monnik [priester]; intreding tot een religie |
| sansei-散聖 | erenaam voor de priester Hotei |
| sanshūki-三周忌 | derde sterfdag; derde herdenkingsdag (in het tweede jaar) van een overlijden |
| sanzen-参禅 | beoefening van zen-meditatie (onder begeleiding van een zen-meester) |
| sanzen-燦然 | briljantie; luister; schittering |
| saobakari-竿秤 | (weegtoestel) unster; balkbalans |
| sarani-更に | meer nog; sterker nog |
| sasamegoto-私語 | gefluister |
| sashikuru-差し繰る | aanpassen van een rooster, schema of tijd, zodat het je goed uit komt |
| sasoriza-蝎座 | (sterrenbeeld) Schorpioen (Scorpius) |
| sawagu-騒ぐ | stampij [drukte] maken (om iets); luid protesteren |
| sazan・kurosu-サザン・クロス | (sterrenbeeld astronomie) Zuiderkruis; Crux |
| seichō-清聴 | het aandachtig beluisteren; respectvolle aandacht |
| seichō-静聴 | het rustig [aandachtig] luisteren |
| seikatanden-臍下丹田 | het midden [centrum] van het lichaam, vlak onder de navel (gezien als de bron van spirituele levenskracht in Oosterse filosofie) |
| seikatsu-生殺 | laten leven of doden; in leven houden of laten sterven |
| seikei-西経 | westerlengte |
| seikyō-精強 | sterk [krachtig; machtig] zijn |
| seikyōkai-正教会 | de oosters-orthodoxe kerk; de orthodoxe katholieke kerk |
| seimoku-星目 | (bij het go-spel) sterpunten (aangegeven met een stip op het bord) |
| seimoku-星目 | (bij het go-spel) een handicap (voor een betere speler) van negen zwarte stenen op de sterpunten |
| seireikōrinsai-聖霊降臨祭 | Pinksteren |
| seireki-西暦 | Westerse (Christelijke) jaartelling |
| seisai-精彩 | pracht; praal; luister |
| seishibosatsu-勢至菩薩 | Mahāsthāmaprāpta, bodhisattva (die symbool staat voor de kracht van wijsheid en sterkte) |
| seishuku-星宿 | sterrenbeeld (een van de 28 huizen van de Chinese sterrenbeelden) |
| seiya-星夜 | sterrennacht; avond [nacht] met sterrenlicht |
| seiyōbuyō-西洋舞踊 | westerse {Europese] dans |
| seiyōsumomo-西洋李 | Westerse pruimenboom; pruim |
| seiza-星座 | sterrenbeeld; constellatie |
| seizu-星図 | sterrenkaart (astrologie) |
| seki-籍 | familieregister |
| sekushon・pēpā-セクション・ペーパー | ruitjespapier; milimeterpapier; rasterpapier |
| seminarī-セミナリー | seminarie; theologische hogeschool; priesteropleiding |
| sen-煎 | (in kanji combinaties) roosteren; grillen |
| senban-先晩 | de afgelopen avond; gisteravond |
| senge-遷化 | (boeddh.) dood van een hogepriester |
| senjō-戦場 | strijdperk; slagveld; strijdtoneel; oorlogsgebied; oorlogsterrein; front |
| senjutsu-仙術 | bovenaardse krachten [geheim van onsterfelijkheid] van een bergkluizenaar [heremiet] |
| senka-遷化 | (boeddh.) dood van een hogepriester |
| senkōhanabi-線香花火 | (wierookstokjes vuurwerk) traditioneel Japans vuurwerk (een soort sterretje) |
| sennorikyū-千利休 | Sen no Rikyū (beroemde theeceremonie-meester 1522-1591) |
| sennyū-潜入 | (astronomie) het verschijnsel dat een vaste ster of planeet zich achter de maan begeeft |
| sensā-センサー | sensor; (elektronische) voeler; aftaster |
| senseijutsu-占星術 | astrologie; sterrenwichelarij |
| sensōshō-戦争省 | ministerie van oorlog |
| sen'ya-先夜 | de afgelopen nacht; gisternacht |
| setsubitōshi-設備投資 | kapitaalinvestering; investering in outillage [machinerie; apparatuur] |
| shaba-娑婆 | (boeddh.) het aardse leven; de wereld van de stervelingen |
| shajishitsu-写字室 | scriptorium; schrijfvertrek in kloosters |
| shakō-遮光 | bescherming tegen licht; verduistering |
| shakujō-錫杖 | staf van een boeddhistische priester [monnik; asceet] |
| shi-師 | docent; leraar; mentor; leermeester; expert |
| shiba-シバ | Sheba (oud koninkrijk in Arabië); Sheba (asteroïde) |
| shibo-思慕 | een diep verlangen (naar); sterke verbondenheid (met) |
| shibōritsu-死亡率 | sterftecijfer |
| shibōsuru-死亡する | sterven; overlijden; doodgaan |
| shibotsu-死没 | het sterven [overlijden; doodgaan] (van mensen) |
| shibotsusuru-死没する | sterven; overlijden; doodgaan |
| shibucha-渋茶 | sterke [bittere] thee (die te lang getrokken is) |
| shichi-死地 | plek om te sterven |
| shichikaiki-七回忌 | zevende sterfdag; zevende herdenkingsdag (in het zesde jaar) van een overlijden |
| shichō-市長 | burgemeester van een grote stad |
| shichō-師長 | docent [meester] en superieur [leidinggevende] |
| shichō-視聴 | het beluisteren en bekijken (film, video, e.d.) |
| shichō-試聴 | het beluisteren van muziek (b.v. cd's) voor het te kopen |
| shiden-師伝 | het onderricht van de meester aan zijn leerlingen [volgelingen]; onderricht [les] krijgen van de meester zelf |
| shiden-紫電 | fel licht; glinstering van een (scherp) zwaard |
| shidō-師道 | het juiste pad [gedrag] van de meester [leraar] |
| shie-紫衣 | paarse pij van een priester [monnik]; paars gewaad voor de hofhouding van de keizer |
| shie-緇衣 | de zwarte pij van een boeddhistische priester [monnik] |
| shie-緇衣 | een boeddhistische priester [monnik] |
| shifū-師風 | de (academische of artistieke) stijl van de meester |
| shigaku-斯学 | dit (academisch) kennisgebied [kennisterrein; kennisdomein] |
| shigei-至芸 | volmaakte [perfecte; meesterlijke; onovertroffen] uitvoering [kunst] |
| shigo-私語 | gefluister |
| shigyaku-弑逆 | het doden (door iemand) van zijn vader [meester; heer] |
| shihan-師範 | (groot)meester; instructeur |
| shihontōshi-資本投資 | kapitaalinvestering |
| shii-紫衣 | paarse pij van een priester [monnik]; paars gewaad voor de hofhouding van de keizer |
| shii-緇衣 | de zwarte pij van een boeddhistische priester [monnik] |
| shii-緇衣 | een boeddhistische priester [monnik] |
| shiigyaku-弑逆 | het doden (door iemand) van zijn vader [meester; heer] |
| shiiru-誣いる | vals beschuldigen; belasteren |
| shikaisha-司会者 | ceremoniemeester |
| shikan-祠官 | een Shinto priester |
| shikatsu-死活 | leven en [of] dood; sterven of leven |
| shike-師家 | zenmeester; zazen-leraar |
| shike-師家 | Zazen-meester |
| shikei-師系 | kunststroming van een meester |
| shikimi-樒 | Japanse steranijs (boom of struik: Illicium anisatum) |
| shikkarishita-しっかりした | sterk; krachtig; stevig; betrouwbaar |
| shikkui-漆喰 | pleister(kalk); gips |
| shikyo-死去 | het overlijden; sterven; de dood |
| shikyōhin-試供品 | proefmonster; productmonster |
| shimai-姉妹 | zusters; zussen |
| shimaitoshi-姉妹都市 | zusterstad; partnerstad |
| shimeitehai-指名手配 | gezocht worden door de politie; op de lijst [poster] met door de politie verdachte [gezochte] personen staan |
| shin-深 | (in kanji combinaties) diep; diepgaand; intens; sterk |
| shinbashira-心柱 | (Tenrikyō shintō) hoofdpriester; leider |
| shinderera-シンデレラ | Assepoester |
| shingeki-新劇 | nieuw [Westers] soort theater [toneel]; nieuwe manier van acteren |
| shinibasho-死に場所 | plaats van overlijden; plek om te sterven; plaats waar men zou willen sterven |
| shinidoki-死に時 | tijd(stip) van overlijden; tijd [passend moment] om te sterven |
| shinidokoro-死に所 | plaats van overlijden; plek om te sterven |
| shinimizu-死に水 | het laatste (slokje) water dat men geeft aan een stervende |
| shinpi-神秘 | mysterie; raadsel; geheim |
| shinpin-神品 | meesterwerk; kalligrafie [schilderij] van de hoogste kwaliteit |
| shinpin-神品 | (christelijk-orthodoxe kerk) het priesterschap |
| shinpiteki-神秘的 | mysterieus; geheimzinnig |
| shinpu-神父 | priester |
| shinsei-新星 | (sterrenkunde) nova |
| shinsei-新星 | een nieuwe ster (film, tv of theater) |
| shinshi-進士 | (Nara-Heian periode in Japan) iemand die na een overheidsexamen in het Ministerie van Riten en Ceremoniën wordt toegelaten |
| shinshoku-神職 | Shinto priester |
| shinshoku-神職 | Shinto priesterschap |
| shintaishi-新体詩 | nieuwe stijl (Japanse) poëzie (door Westerse invloeden in de vroege Meiji-periode) |
| shinu-死ぬ | sterven; doodgaan; overlijden |
| shion-紫苑 | purperaster (bloem: Aster tataricus) |
| shippe-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippei-竹篦 | (boeddh.) een bamboestok, gebruikt door Zenmeesters om leerlingen met een tik wakker te houden bij de meditatie |
| shippū-疾風 | een sterke [krachtige] wind |
| shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
| shiriusu-シリウス | de ster Sirius (alpha Canis Majoris, ook wel Hondsster genoemd |
| shiroboshi-白星 | witte (markerings)ster (☆); witte stip (○) |
| shiryō-試料 | monster; specimen |
| shisai-司祭 | priester |
| shisei-詩聖 | grote dichter; meester-dichter [-dichteres] |
| shishi-師資 | meester; leraar |
| shishi-師資 | meester en leerling; leraar en student; de relatie tussen meester en leerling |
| shishiza-獅子座 | (sterrenbeeld) Leeuw (Leo) |
| shishō-師匠 | meester; leraar; instructeur |
| shisuru-死する | doodgaan; sterven; overlijden |
| shisutā-シスター | zus; zuster |
| shisutā-シスター | non; verpleegster |
| shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
| shitei-師弟 | meester en leerling; leraar en student |
| shitsuji-執事 | (hist.) hofmeester; bediende; dienaar |
| shiun-紫雲 | (in Boeddhisme) de wolk waarop de boeddha Amida gelovigen op hun sterfbed tegemoet treedt |
| shiyūmozaiku-雌雄モザイク | (biologie) gynandromorfisme (dieren die uiterlijk sterk op een mannetje lijken, maar toch een vrouwtje zijn) |
| shō-省 | ministerie; departement |
| shochō-所長 | sterke zijde; uitstekend zijn |
| shōchō-省庁 | overheidskantoren; ministeries |
| shodan-書壇 | kalligrafie-wereld; kringen van kalligrafie-meesters |
| shōhinaridakachō-商品有高帳 | voorraadregister |
| shojo-処女 | een ongetrouwde vrouw; maagd; oude vrijster |
| shojō-書状 | (afk. voor) (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
| shojōjisha-書状侍者 | (priester) functionaris in een Zen tempel belast met correspondentie; secretaris |
| shokō-諸公 | (hooggeplaatste) politicus; minister |
| shōmetsu-消滅 | verdwijning; uitsterving; vernietiging; beëindiging |
| shōnin-上人 | hoge priester; heilige |
| shōrei-省令 | ministrieel besluit; ministeriële verordening |
| shōryōe-精霊会 | een herdenkingsdienst die wordt gehouden in de Shitennoji- tempel, op de sterfdag van prins Shotoku (22 februari volgens de maankalender) |
| shōsen-省線 | nationale spoorweg (onder het beheer van het spoorweg ministerie van 1920 tot 1943) |
| shōshitsusuru-消失する | (geleidelijk) verdwijnen; vervagen; wegsterven |
| shōsō-聖僧 | een (boeddhistische) priester met een hoog niveau van geleerdheid en wijsheid |
| shōtsuki-祥月 | sterfmaand; de maand waarin een persoon is overleden |
| shōtsukimeinichi-祥月命日 | sterfdag van een persoon; gedenkdag van het overlijden van een persoon |
| shotto-ショット | borrel; een glas sterke drank |
| shōwakusei-小惑星 | kleine planeet; asteroïde |
| shubōsha-首謀者 | brein; mastermind; genie (in criminele ondernemingen [acties] |
| shūdōin-修道院 | klooster |
| shūdōjo-修道女 | (katholieke) non; kloosterzuster |
| shūdōni-修道尼 | non; kloosterzuster |
| shūdōshi-修道士 | monnik; kloosterbroeder |
| shūdōsō-修道僧 | monnik; kloosterbroeder |
| shugyō-執行 | (boeddh.) hoofdpriester die verantwoordelijk is voor administratie en tempelzaken |
| shūgyō-終業 | het einde van een semester [schooljaar] |
| shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
| shujō-拄杖 | staf van een zen-priester [monnik] |
| shuka-酒家 | drinker (van sake, sterke drank) |
| shukaku-酒客 | drinker (van sake, sterke drank) |
| shūki-周忌 | dag van overlijden; sterfdag (van iemand) |
| shukke-出家 | boeddhistische priester [monnik; non] |
| shukkin-出金 | (uit)betaling; uitgave; financiering; investering |
| shukuba-宿場 | tussenstation; pleisterplaats; stopplaats |
| shukuba-宿場 | (Edo periode) poststation; pleisterplaats |
| shukubō-宿坊 | vertrekken [kamers] van priesters [monniken] in een tempel |
| shukubō-宿坊 | ruimte voor shinto-priesters voor religieuze reiniging [purificatie] e.d |
| shukubō-宿望 | (vurige) hoop [verlangen]; lang gekoesterde wens [ambitie] |
| shukueki-宿駅 | pleisterplaats; poststation (om van paarden te wisselen) |
| shukuen-宿怨 | een oude, lang gekoesterde, wrok |
| shukugan-宿願 | een lang gekoesterde wens |
| shukui-宿意 | langgekoesterde hoop [verlangen; ambitie] |
| shumei-主命 | bevel van de heerser [meester] |
| shūmei-襲名 | (bij een opvolging) de naam aannemen van een leermeester [ouder] |
| shunpō-皴法 | in oosterse schilderijen een techniek waarbij extra inkt wordt toegevoegd om de oneffenheden van bergen, rotsen, e.d. realistischer weer te geven |
| shuriken-手裏剣 | stervormig werpmes |
| shūron-修論 | (master) afstudeerscriptie |
| shusen-酒仙 | een zware drinker; drankorgel; iemand die veel sterke drank drinkt |
| shūshi-修士 | master(graad) |
| shūshironbun-修士論文 | (master) afstudeerscriptie |
| shushō-首相 | premier; minister-president; eerste minister |
| shūshūka-収集家 | verzamelaar; verzamelaarster |
| shussesaku-出世作 | (in de kunst of literatuur) een werk dat de maker roem [erkenning; aanzien] opleverde; meesterwerk; debuut(werkstuk) |
| shusshi-出資 | investering; kapitaalinbreng |
| shusshikin-出資金 | geldinvestering; geïnvesteerd geld |
| shutara-修多羅 | decoratief gevlochten koord (op de mantel van een boeddhistische priester) |
| shuto-酒徒 | (zware) drinker (van sterke drank); drinkebroer; drankorgel |
| sō-僧 | monnik; priester; sangha |
| sōbō-僧坊 | woonvertrekken van priester in een boeddhistische tempel; (boeddhistische) priesterwoning |
| sodeyama-袖山 | mouwkop; mouwinzet (Westerse kleding) |
| sōfuku-僧服 | kleding(stuk) [habijt] van een (boeddhistische) priester |
| sōga-爪牙 | een (trouwe) dienaar die zijn meester beschermt; iemands rechterhand (fig.) |
| sōgaran-僧伽藍 | boeddhistische tempel; boeddhistisch klooster |
| sōi-僧衣 | habijt; priestergewaad; monnikspij |
| sōin-僧院 | woonruimte [woning] van priesters [monikken]; tempel |
| sōin-僧院 | klooster |
| sōjō-相乗 | meerdere elementen versterken elkaars werking |
| sōken-送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak naar het Openbaar Ministerie door een gerechtsdienaar (politie) |
| sōkoban-倉庫番 | magazijnmeester |
| sokushisuru-即死する | onmiddellijk sterven |
| somurie-ソムリエ | sommelier; wijnkelner; keldermeester |
| sōmushō-総務省 | Japanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie (voor 2001: Ministerie van Openbaar Bestuur, Binnenlandse Zaken, Post en Telecommunicatie) |
| sonarematsu-磯馴れ松 | door de (zee)wind geteisterde pijnbomen; pijnbomen (aan de kust) met laaghangende takken door de zeewind |
| sonchō-村長 | burgemeester van een dorp |
| sōri-総理 | (afk. voor) minister-president; premier; eerste minister |
| sōridaijin-総理大臣 | minister-president; premier |
| sōrifu-総理府 | kabinet van een premier of eerste minister |
| sōryo-僧侶 | boeddhistische priester [monnik] |
| sōseki-僧籍 | (Boeddh.) het ambt van priester of monnik |
| sōseki-送籍 | (door huwelijk of adoptie) overdracht van het familieregister [huishouden-registratie] van het ene naar het andere huishouden [gezin] |
| sōsharu・wākā-ソーシャル・ワーカー | maatschappelijk werker [werkster]; sociaal werker [werkster] |
| sōshingu-装身具 | sieraden; accessoires; snuisterijen |
| sōshoku-僧職 | (boeddh.) priesterschap |
| sōzu-僧都 | op één na hoogste rang van een Boeddhistische priester |
| sujigane-筋金 | metalen versterking [versteviging] |
| sujigane'iri-筋金入り | beproefd; ervaren; door de wol geverfd; standvastig; met een sterke wil |
| sujigane'iri-筋金入り | metalen versterking [versteviging] |
| sukejūru-スケジュール | schema; rooster; programma |
| sumikomi-住み込み | intern [inwonend] zijn (b.v. van een huishoudster) |
| supirittsu-スピリッツ | sterkedrank (gedistilleerde drank) |
| susa-苆 | stro gemengd in muurpleister (om scheuren, e.d. te voorkomen) |
| sutā-スター | ster (hemellichaam) |
| sutā-スター | ster (persoon die uitblinkt) |
| sutā-スター | symbool; asterisk |
| sutādamu-スターダム | sterrendom; sterrenstatus |
| sutādasuto-スターダスト | sterrenstof; sterrenwolk; kosmische stofdeeltjes |
| sutairisuto-スタイリスト | stylist; styliste; ontwerper; ontwerpster |
| sutāringu-スターリング | pond sterling (Engelse munteenheid) |
| sutāringu・burokku-スターリング・ブロック | een groep landen (voornamelijk uit het Britse Gemenebest) die hun munteenheid aan het pond sterling koppelden |
| sutereo-ステレオ | stereo |
| sutereorekōdo-ステレオレコード | stereo plaat |
| sutereotaipu-ステレオタイプ | (typografie) stereotype |
| sutereotaipu-ステレオタイプ | stereotiep beeld [model]; vaststaande opvatting |
| sutereotēpu-ステレオテープ | stereoband |
| suterin-ステリン | (chemie) sterol |
| suteroido-ステロイド | steroïde(n) |
| suterōru-ステロール | (chemie) sterol |
| suterotaipu-ステロタイプ | (typografie) stereotype |
| suterotaipu-ステロタイプ | stereotiep beeld [model]; vaststaande opvatting |
| sutoppu-ストップ | registerknop (orgel) |
| sutōru-ストール | stool (lange bandstrook door priesters gedragen) |
| tabihōshi-旅法師 | reizende boeddhistische priester |
| tabisō-旅僧 | reizende [rondtrekkende] priester |
| tachigiki-立ち聞き | het afluisteren; toevallig horen [opvangen] |
| tachigikisuru-立ち聞きする | afluisteren |
| tachiōjō-立ち往生 | het al vechtend ten ondergaan; in het harnas sterven |
| tachisukumu-立ち竦む | verstijven [verlamd zijn] van schrik [angst]; verbijsterd zijn |
| tae-妙 | uitmuntend [uitstekend; wonderbaarlijk; mysterieus] zijn |
| taeru-絶える | verbroken [vernietigd] worden; ophouden te bestaan; uitsterven |
| tafu-タフ | stoer; taai; sterk; robuust; volhardend |
| tafunesu-タフネス | taaiheid; (ge)hardheid; sterkte; onvermoeibaarheid |
| taigan-大願 | grote ambitie; sterk verlangen; vurige wens |
| taihitsu-大筆 | meesterwerk in kalligrafie, dichtkunst, proza, e.d. |
| taihō-大砲 | (honkbal) sterke slagman (met grote slagkracht) |
| taihoreki-逮捕歴 | arrestatie verleden; arrestatie register |
| taihosuru-逮捕する | arresteren; gevangennemen |
| taijōhōshin-帯状疱疹 | herpes zoster; gordelroos |
| taika-大家 | meester; expert; eminent geleerde [vakman] |
| taimu・sukejūru-タイム・スケジュール | tijdschema; rooster; dienstregeling |
| tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
| taisaku-大作 | (in kwaliteit) een meesterwerk |
| taishite-大して | heel; veel; sterk; bijzonder; speciaal |
| taishōteki-対照的 | tegenovergesteld; contrasterend |
| taiten-大典 | (boeddh. naam) Taiten, priester van de Rinzai-sekte (Zen boeddhisme) met een groot aantal dichtwerken op zijn naam (Edo-periode) |
| taiyōkeigaiwakusei-太陽系外惑星 | exoplaneet (planeet in een ander sterrenstelsel) |
| takamaru-高まる | hoger [sterker] worden; toenemen |
| takana-高菜 | Japanse grote rode mosterdplant (Brassica juncea var. integrifolia) |
| takegaki-竹垣 | bamboe hek [omheining; afrastering; afscheiding] |
| takumashii-逞しい | sterk; stevig; robuust |
| tamageru-魂消る | verbaasd zijn; verbijsterd zijn; versteld staan |
| tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
| tanabata-七夕 | Tanabata, het Sterren festival (7 juli volgens de maankalender) |
| tanabatamatsuri-七夕祭り | Tanabata festival, het Sterren festival (7 juli volgens de maankalender) |
| tanden-丹田 | plexus solaris [zonnevlecht] (punt onder de navel; focus punt voor innerlijke meditatie; in oosterse geneeskunde beschouwd als belangrijk energiepunt) |
| tarento-タレント | beroemdheid; ster (tv, film, etc.) |
| tarutaru・sōsu-タルタル・ソース | tartaarsaus (mayonaise met mosterd, kappertjes, augurk, e.d.) |
| tasseisuru-達成する | presteren; (resultaat) bereiken; verwezenlijken |
| tassha-達者 | ervaring; vakmanschap; bekwaamheid; meesterschap |
| tassha-達者 | meester; expert; vakman |
| tatsujin-達人 | expert; meester; deskundige; iemand die in een bepaalde vak, kunst of ambacht excelleert |
| tayū-大夫 | Shinto priester (van een lage rang) |
| tegowai-手強い | sterk; geducht; stoer; koppig |
| tehaishashin-手配写真 | foto van een verdachte in het opsporingsregister |
| teiboku-低木 | heester; struik; kreupelhout |
| teikettō-低血糖 | hypoglykemie; sterke daling van de bloedsuikerspiegel |
| teikettōshō-低血糖症 | hypoglykemie; sterke daling van de bloedsuikerspiegel |
| tekateka-てかてか | (onomatopee) glimmend; glinsterend; glanzend |
| tekishaseizon-適者生存 | natuurlijke selectie; overleving van de sterksten |
| tekketsu-鉄血 | (lett. ijzer en bloed) sterke krijgsmacht (verwijzing naar een toespraak van Bismarck van Pruisen) |
| temiyage-手土産 | een presentje [cadeau] van een bezoeker [bezoekster] |
| tenbin-天秤 | (afk. voor) (sterrenbeeld) Weegschaal (Libra) |
| tenbinkyū-天秤宮 | (sterrenbeeld) Weegschaal (Libra) |
| tenbinza-天秤座 | (sterrenbeeld) Weegschaal (Libra) |
| tendaizasu-天台座主 | de hoofdpriester van de Enryaku-ji-tempel op de berg Hiei (van de Tendai-sekte) |
| tenkeiteki-典型的 | kenmerkend; karakteristiek; typerend; stereotiep |
| tenmondai-天文台 | sterrenwacht; observatorium |
| tenmongaku-天文学 | astronomie; sterrenkunde |
| tenshu-店主 | winkelier (m); winkelierster (V) |
| teppeki-鉄壁 | een onneembare vesting; een solide [ijzersterke] verdediging |
| tesha-手者 | een bekwaam [kundig; getalenteerd; rijk] persoon; meester |
| tesutosuron-テストステロン | testosteron |
| tetoron-テトロン | Tetoron (de Japanse handelsnaam voor polyester) |
| tetsudau-手伝う | helpen; bijstaan; assisteren |
| tetsujin-鉄人 | sterke man; man van staal; ironman |
| tetsuwan-鉄腕 | ijzersterke arm(en) |
| tettō-鉄桶 | (metafoor voor) ijzersterke verdediging |
| tezume-手詰め | sterke aandrang [pressie]; stevig doordrukken |
| tochitōkibo-土地登記簿 | kadaster |
| tōchō-盗聴 | het elektronisch afluisteren; aftappen; telefoontap |
| tōchōki-盗聴器 | afluisterapparaat |
| toh-取っ | voorvoegsel (afgeleid van 取り), gebruikt om de betekenis van werkwoorden te intensiveren [versterken] |
| tōhon-謄本 | officiële kopie van een familie-register |
| tōjiru-投じる | investeren in; ergens geld in stoppen |
| tōkei-東経 | oosterlengte |
| tokkyodaichō-特許台帳 | octrooiregister |
| tōkō-陶工 | pottenbakker; pottenbakster; ceramist(e) |
| tokuchō-特長 | sterke kant; sterk punt; verdienste |
| tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
| tomadou-戸惑う | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten; verbijsterd [in de war; verbluft; perplex; beduusd] zijn |
| tomomachi-供待ち | wachtruimte voor dienaren (die op hun meester wachten) |
| tomomachi-供待ち | (ook de benaming voor) dienaren (die op hun meester wachten) |
| tono-殿 | heer; meester |
| tono-殿 | aanspreektitel voor iemands (leen)heer, meester of echtgenoot |
| tonsura-トンスラ | tonsuur; kruinschering (priester; monnik, e.d.) |
| tōnyū-投入 | het investeren |
| toozakaru-遠ざかる | zich verwijderen; verder weggaan; vervagen; wegsterven |
| toramaeru-捕らまえる | arresteren; staande houden; tegenhouden; (laten) stoppen |
| toratsugumi-虎鶫 | oostelijke goudlijster (Zoothera dauma) |
| toriosaeru-取り押さえる | grijpen; vangen; arresteren |
| torōru-トロール | trol (Oudnoors monster) |
| tōshi-投資 | investering |
| tōshigaisha-投資会社 | beleggingsmaatschappij; investeringsmaatschappij |
| tōshiginkō-投資銀行 | investeringsbank |
| tōshikeikaku-投資計画 | investeringsplan; beleggingsplan |
| tōshinmeigara-投信銘柄 | handelsnaam van een investeringsfonds |
| tōshishikin-投資資金 | investeringsgelden |
| tōshishintaku-投資信託 | beleggingsfonds; investeringsfonds |
| tōshisuru-投資する | investeren |
| tōsuto-トースト | toast (geroosterd brood) |
| tōwaku-当惑 | verbijstering; ontsteltenis |
| tōyūshi-投融資 | investering en kredietverlening |
| tsaratusutora-ツァラトゥストラ | (Iraanse profeet) Zarathoestra (Zarathustra of Zoroaster) |
| tsugumi-鶇 | bruine lijster (Turdus naumanni) |
| tsuishisuru-墜死する | doodvallen; sterven door een val (van een hoge plek) |
| tsuitemawaru-付いて回る | gevolgd [vergezeld; achtervolgd; geteisterd] worden |
| tsukaikomu-使い込む | verduisteren (van geld) |
| tsukaite-使い手 | (schermen, speerwerpen, e.d.) meester |
| tsukamaeru-捕まえる | oppakken; arresteren; vangen |
| tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
| tsunoru-募る | in hevigheid [kracht] toenemen; sterker [heftiger] worden |
| tsuntsun-つんつん | (onomatopee) stinkend; met sterke geur |
| tsūsanshō-通産省 | (afk. voor) het voormalige Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) (tot 2001) |
| tsūsetsu-痛切 | sterke [diepe; intense] gevoelens (van verdriet, pijn, e.d.) |
| tsūshōsangyōshō-通商産業省 | het voormalige Ministerie van Internationale Handel en Industrie (MITI) (tot 2001) |
| tsutsudori-筒鳥 | himalayakoekoek; Oosterse koekoek (Cuculus saturatus) |
| tsuyoi-強い | sterk; stevig; intens; bekwaam |
| tsuyomaru-強まる | sterker worden; versterkt worden |
| tsuyomeru-強める | versterken |
| uba-乳母 | min; voedster; zoogster; zoogvrouw |
| ubasuteyama-姥捨山 | een legende over het achterlaten van oude mensen (om te sterven) op de berg Obasute |
| uchi-打ち | als prefix in combinaties gebruikt om de betekenis te versterken |
| uchideshi-内弟子 | bij een leermeester inwonende student (die huistaken verricht als betaling voor onderwijs) |
| ueitoresu-ウエイトレス | serveerster |
| uesutan-ウエスタン | westers; westelijk |
| uesutan-ウエスタン | western (wildwestfilm) |
| uesutan・myūjikku-ウエスタン・ミュージック | westerse muziek; country muziek |
| uindō-ウインドー | raam; venster |
| uketamawaru-承る | luisteren (naar); horen; vernemen |
| uma-午 | paard (7de Chinese sterrenbeeld) |
| umamichōmiryō-うま味調味料 | smaakversterker (zoals b.v. MSG, monosodium glutamaat) |
| umibōzu-海坊主 | Umibōzu, een legendarisch zeemonster (met een geschoren hoofd zoals een Boeddhistische monnik) |
| uneriguji-うねり串 | een draaispit [pin] om vis te roosteren |
| unerigushi-うねり串 | een draaispit [pin] om vis te roosteren |
| un'yōshūeki-運用収益 | rendement op [inkomsten uit] vermogensbeheer; investeringsrendement; investeringsopbrengst |
| uonome-魚の目 | likdoorn; eksteroog |
| uoza-魚座 | (sterrenbeeld) Vissen (Pisces) |
| uramu-恨む | een wrok koesteren (tegen iemand); rancune voelen jegens iemand |
| urauchi-裏打ち | voering [kleding]; versteviging [versterking] via de achterzijde van papier, textiel, leer, e.d. |
| ushin-有心 | (boeddh.) gehechtheid, sterke mentale fixatie voor dingen en ideeën |
| usugurai-薄暗い | donker; somber; schemerig; duister |
| usutā・sōsu-ウスター・ソース | worcestersaus (worcestershiresauce) |
| wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
| wajō-和尚 | (groot)meester in de Japanse krijgskunsten |
| wakadanna-若旦那 | jongeheer; jonge meester; jonge echtgenoot |
| wakagashira-若頭 | jonge onderbaas bij gangsters (soms de opvolger en [of] familielid van de capo) |
| wakajinisuru-若死にする | jong [vroeg] overlijden [sterven] |
| wakasama-若様 | jonge meester |
| wakatono-若殿 | jonge heer; jonge meester |
| wakonyōsai-和魂洋才 | Japanse geest doordrenkt met Westerse kennis [wetenschap] |
| waku-惑 | (in kanji combinaties) verwarring; verbijstering; desoriëntatie; verdwalen |
| wakugumi-枠組み | raamwerk; raster; framework |
| wakuran-惑乱 | verbijstering; verwarring |
| wansaido・gēmu-ワンサイド・ゲーム | eenzijdige wedstrijd (wedstrijd waarin een partij veel sterker is) |
| wan・patān-ワン・パターン | eenzijdig; stereotype; een enkel patroon volgend |
| warudakumi-悪巧み | een slimme [sluwe; gemene] streek; duister plan; complot |
| warukuchi-悪口 | belediging; scheldwoord(en); laster; roddel; kwaadsprekerij |
| waruyoi-悪酔い | een kwade dronk hebben; wild en slecht gedrag o.i.v. sterke drank |
| wayō-和洋 | Japan en het westen; Japanse stijl en westerse stijl |
| wazamono-業物 | een scherp zwaard (gemaakt door een meestervakman) |
| webumasutā-ウェブマスター | webmaster; webbeheerder |
| yadochō-宿帳 | hotelregister |
| yaeba-八重歯 | dubbele tanden (een persisterende melktand die niet uitvalt en de nieuwe tand die al doorkomt) |
| yagiza-山羊座 | (sterrenbeeld) Steenbok (Capricornus) |
| yain-夜陰 | nachtelijke duisternis |
| yakeru-焼ける | afbranden; verbrand [gebakken; geroosterd] worden |
| yaki-焼き | het bakken; grillen; roosteren; braden |
| yakiami-焼き網 | een grill-gaasrooster (voor vis, etc.) |
| yakibuta-焼き豚 | gegrild [geroosterd] varkensvlees |
| yakidōfu-焼き豆腐 | gegrilde [geroosterde] tofu [tahoe] |
| yakigome-焼き米 | geroosterde rijst |
| yakiimo-焼き芋 | geroosterde [gepofte] zoete aardappel |
| yakinori-焼き海苔 | geroosterde zeewier |
| yakishio-焼き塩 | geroosterd zout |
| yakitori-焼き鳥 | spiesjes met geroosterde kipblokjes |
| yakuza-やくざ | gangster; bendelid |
| yamabato-山鳩 | Oosterse tortel(duif) (Streptopelia orientalis) |
| yamabatoiro-山鳩色 | geelblauw (de kleur van de veren van de Oosterse tortelduif) |
| yamabito-山人 | (in de bergen wonende) heremiet; kluizenaar; onsterfelijke |
| yamabushi-山伏 | bergpriester; heremiet; een monnik die in de bergen woont en ascetische praktijken beoefent |
| yamaotoko-山男 | een man die afkomstig is uit de bergen; houtvester |
| yami-闇 | duisternis; het donker zijn |
| yaminoutsutsu-闇の現 | de werkelijkheid in het duister; onduidelijkheid; iets waarvan je niet zeker bent of het werkelijkheid is of niet |
| yamishōgun-闇将軍 | iemand die de macht heeft in de onderwereld; de baas van de gangsters; iemand die in het geheim (achter de schermen) de macht in handen heeft |
| yani-やに | Zeg...?; ..., zeg! (is een uitdrukking die alleen wordt gebruikt indien de spreker de luisteraar iets vertelt wat hij/zij nog niet wist en is dialect |
| yani-やに | ongewenst; met tegenzin; onacceptabel (is een verbastering van iya ni) |
| yaseta-瘦せた | onvruchtbaar; steriel |
| yazen-夜前 | gisteravond; gisternacht |
| yō-妖 | (in kanji combinaties) charmant; aantrekkelijk; bekoorlijk; betoverend; mysterieus; spookachtig; verdacht |
| yōbu-洋舞 | westerse [Europese] dans |
| yōfū-洋風 | westerse stijl |
| yōfuku-洋服 | westerse kleding (kostuum; jurk) |
| yōga-洋画 | Westers schilderij; Westerse schilderkunst |
| yōga-洋画 | Westerse film |
| yōgaku-洋学 | studie van westerse taal en cultuur |
| yōgashi-洋菓子 | (westerse) patisserie; gebak |
| yōgo-洋語 | westerse taal; talen van westerse landen |
| yōgo-洋語 | Japans leenwoord uit een westerse taal |
| yōhatsu-洋髪 | haarkapsel in westerse stijl |
| yōhin-洋品 | westerse artikelen (veelal kleding, accessoires, cosmetica, etc.) |
| yōhon-洋本 | een westers boek; boek gepubliceerd in het Westen |
| yōhon-洋本 | een boek gebonden in de westerse stijl |
| yojitsu-余日 | resterende tijd (tot); aantal dagen (tot) |
| yōjo-妖女 | verleidster; vamp; heks; tovenares |
| yōkai-妖怪 | geest; spook; verschijning; monster |
| yōkan-洋館 | een huis [gebouw] in Westerse [Europese] stijl |
| yokomoji-横文字 | Europese [Westerse] talen |
| yōkun-幼君 | een jonge heer [meester; prins] |
| yōkyū-洋弓 | het (westers) boogschieten |
| yōma-洋間 | kamer [ruimte] in westerse stijl; westerse kamer |
| yome-夜目 | in het donker; in duisternis; bij nacht |
| yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
| yōshi-洋紙 | westers papier |
| yōshiki-洋式 | westerse stijl [manier] |
| yōsho-洋書 | buitenlandse boeken; boeken in vreemde [Westerse] talen |
| yōshoku-洋食 | westers eten [koken]; westerse gerechten [keuken] |
| yōshu-洋酒 | Westerse (niet Japanse) wijn en sterke drank |
| yosoeru-寄える | vergelijken; contrasteren |
| yotamono-与太者 | deugniet; nietsnut; gangster; schurk; schavuit; vandaal (Eng.hooligan) |
| yotei-予定 | plan; programma; schema; rooster |
| yōtoji-洋綴じ | westerse manier boekbinden |
| yūbe-昨夜 | gisteravond |
| yūgensekai-幽玄世界 | de mysterieuze wereld |
| yūhen-雄編 | meesterwerk |
| yuigonsha-遺言者 | erflater (m); erflaatster (v); testateur |
| yūmai-幽昧 | (arch.) diepe duisternis |
| yunikōn-ユニコーン | Eenhoorn (sterrenbeeld Monoceros) |
| yūsei-郵政 | postdienst; posterijen |
| yūseidaijin-郵政大臣 | vroeger: Minister van post en telecommunicatie, tegenwoordig: Minister van binnenlandse zaken en communicatie |
| yūseijigyōchō-郵政事業庁 | postdiensten; posterijbedrijven; postagentschap |
| yūseishō-郵政省 | vroeger: Ministerie van post en telecommunicatie, tegenwoordig geïntegreerd in Mnisterie van binnenlandse zaken en communicatie |
| yūshōreppai-優勝劣敗 | het recht van de sterkste; natuurlijke selectie (overleving van degenen die het best aan de omgeving aangepast zijn) |
| yūsū-有数 | prominent [vooraanstaand; beroemd; illuster] zijn |
| yūzansu-ユーザンス | reguliere betalingstermijn |
| zaimudaijin-財務大臣 | minister van Financiën (benaming vanaf 2001) |
| zaimushō-財務省 | (vanaf 2001) Ministerie van Financiën |
| zandaka-残高 | (bank)saldo; resterend saldo |
| zangen-讒言 | laster; kwaadsprekerij; belastering; ongegronde beschuldiging |
| zangensuru-讒言する | belasteren; kwaadspreken; valse beschuldigingen uiten |
| zankin-残金 | resterend bedrag (na een betaling); restsom; resterend saldo |
| zankinshōgō-残金照合 | controle [verificatie] van het resterende saldo |
| zanmu-残務 | werkachterstand; werk dat is blijven liggen; resterende [ongedane] werkzaamheden; dingen die nog gedaan moeten worden |
| zanryū-残留 | het resteren; overblijven; achterblijven |
| zanryūsuru-残留する | resteren; overblijven; achterblijven |
| zanshi-慙死 | het zich dood schamen; sterven van schaamte |
| zanteki-残敵 | de overgebleven vijand; het resterende vijandelijke leger |
| zāsai-ザーサイ | ingelegde mosterdkool uit Sichuan (Chinese provincie); ingemaakte Sichuan groente; (Eng. Szechuan [Szechwan] pickles); (Chn. zhacai) |
| zenji-禅師 | zenmeester; zen-monnik die grote ervaring heeft in zen-meditatie |
| zenji-禅師 | (in China en Japan) erenaam door het keizerlijk hof toegekend aan een zenpriester met een hoog niveau van geleerdheid, wijsheid en deugdzaamheid |
| zenji-禅師 | een boeddhistische priester [monnik] |
| zenka-前科 | strafregister; strafblad |
| zenke-禅家 | zen priester [monnik] |
| zenkenkōshi-全権公使 | gevolmachtigd minister |
| zenki-前期 | eerste semester; vorige semester; vorige periode |
| zenmondō-禅問答 | zen raadsel (in gesprek tussen zenmeester en leerling) |
| zenryōsei-全寮制 | een systeem waarin alle stafleden en studenten verplicht op het universiteitsterrein wonen |
| zenshitsu-禅室 | hoofdpriester van een tempel |
| zensho-善書 | meester-kalligraaf |
| zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
| zen'ya-前夜 | gisteravond; gisternacht; de vorige avond [nacht] |
| zetsumei-絶命 | het sterven; levenseinde |
| zetsumetsu-絶滅 | uitsterving; uitroeiing |
| zōen-増援 | versterkingen |
| zōfuku-増幅 | versterking (elektriciteit, geluid) |
| zōfukuki-増幅器 | versterker; amplifier |
| zōhei-増兵 | versterking; vergroting van het leger [de troepen] |
| zokuen-俗縁 | seculiere connecties [relaties]; familieleden van monniken en priesters |
| zōkyō-増強 | versterking; opbouw; vergroting; toename |
| zoroasutā-ゾロアスター | (Iraanse profeet) Zoroaster (Zarathoestra of Zarathustra) |
| zōshō-蔵相 | (afk. voor) Minister van Financiën (oude benaming, tot 2001) |
| zunba-ずんば | (achtervoegsel om de betekenis te versterken) als het niet zo is dat...; ware het niet dat... |