Kruisverwijzing
aak
lemma | meaning |
---|---|
abaregawa-暴れ川 | rivier die vaak overstroomt |
adagoto-徒事 | een onbelangrijke iets; zaak [geval] van weinig belang |
adauchi-仇討ち | wraak; vergelding; represaille |
adohokku-アドホック | ad hoc; in dit (specifieke) geval; in deze zaak |
agito-顎門 | kaak; kin |
ago-顎 | kin; kaak |
aidoku-愛読 | voorliefde voor lezen; met plezier [vaak; regelmatig] een bepaald boek [tijdschrift] lezen |
aienka-愛煙家 | iem. die van roken houdt; iem. die veel [vaak] rookt |
aiginsuru-愛吟する | graag [vaak] (een melodie) neuriën; graag (gedichten) reciteren |
aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
aiin-愛飲 | graag [vaak] sterke drank [sake] drinken |
aisaibentō-愛妻弁当 | de lunchbox klaargemaakt door een lieve vrouw [echtgenote] |
aisatsu-挨拶 | wraak; afrekening (jargon van de yakuza, Japanse gangsters) |
aisatsusuru-挨拶する | iem. (be)groeten; zichzelf introduceren; feliciteren; een toespraak houden; aankondigen; bekendmaken; antwoord geven [sturen]; wraak nemen; bemiddelen |
aishō-愛唱 | het graag [vaak] zingen van een melodie [lied] |
aiyōsuru-愛用する | (een voorwerp) graag [vaak] gebruiken |
aji-味 | smaak |
ajinomoto-味の素 | Ajinomoto, merknaam voor de smaakversterker MSG (monosodium glutamaat) |
ajitsuke-味付け | gekruid; met toevoeging van smaakmakers |
ajiwai-味わい | smaak |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akadashi-赤出し | misosoep gemaakt van rode miso |
akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
akahadaka-赤裸 | helemaal naakt; spiernaakt |
akaiwashi-赤鰯 | gedroogde (of ingemaakte) sardines |
akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
akane-茜 | meekraprood (kleur (die van de wortel van de plant gemaakt wordt) |
akashichijimi-明石縮 | luxe zomerkimono-stof voor dames (gemaakt van ruwe zijde) |
akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
akichi-空き地 | een onbebouwd perceel; leeg stuk grond; braak liggend terrein |
aku-灰汁 | een scherpe [bittere] smaak |
akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
akuin-悪因 | de oorzaak [bron] van het kwaad |
akunuki-灰汁抜き | het wegnemen van een bittere [wrange] smaak van iets (b.v. groente) (door het eerst te weken of koken) |
akushumi-悪趣味 | slechte [goedkope] smaak; wansmaak |
amacha-甘茶 | een Japanse kruidenthee gemaakt van gefermenteerde bladeren van Hydrangea macrophylla |
amai-甘い | zoet (van smaak) |
amakarai-甘辛い | zout en zoet (van smaak); bitterzoet |
amami-甘み | zoetheid; zoete smaak |
amattarui-甘ったるい | te zoet (van smaak) |
ame-飴 | van aardappel- of rijstzetmeel gemaakte zoete snoep; lolly; (eventueel ook drop) |
amegashi-飴菓子 | (zoete) snoepjes (gemaakt van moutstroop) |
amezaiku-飴細工 | van ame (snoep) gemaakte figuren (zoals poppetjes, dieren, en bloemen) |
anbai-塩梅 | (lett. zout en pruimazijn) smaakmaker |
anbai-塩梅 | smaak |
anchinomī-アンチノミー | antinomie; tegenstrijdigheid; tegenspraak |
anda-安打 | (honkbal) een honkslag (die de slagman in staat stelt het eerste honk te bereiken, zelfs als er geen fout wordt gemaakt door de andere partij) |
anjigoto-案じ事 | dingen waar men zich zorgen om maakt |
ankake-餡掛け | gerechten die worden gemaakt met zetmeel (kudzu-zetmeel, o.a.) |
anken-案件 | een kwestie; de zaak in kwestie |
anki-安危 | een zaak van veiligheid (of gevaar) |
annindōfu-杏仁豆腐 | amandeltofu (Chinees dessert, soort gelatinepudding gemaakt van abrikozenpitmelk, agar en suiker) |
anryū-暗流 | een onderstroom (fig.); een onzichtbare tendens (vaak in negatieve zin) |
antatchaburu-アンタッチャブル | outcast; onaanraakbare (Hindoeklasse) |
aojiru-青汁 | aojiru (Japanse groentesap gemaakt van groene groenten) |
apīru-アピール | appel; beroep (rechtszaak); protest |
apo-アポ | afspraak |
apointomento-アポイントメント | afspraak |
arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araizarashi-洗い晒し(の) | verwassen; (door vaak wassen) vaal; verkleurd; verbleekt |
arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
arawa-露 | naakt [bloot] zijn |
arazukuri-粗造り | grof gehakt [gemaakt] |
arechi-荒れ地 | onontgonnen [braakliggend] land |
aruheitō-有平糖 | decoratief (vaak kleurrijk) snoepgoed gemaakt van suiker en zetmeelsiroop (ook vaak als zuurstok of lolly) |
asainmento-アサインメント | opdracht; opgave; taak |
ashipen-葦ペン | rieten pen (schrijfpen gemaakt van riet) |
ashishigeku-足繁く | vaak; regelmatig; frequent |
asobigoto-遊び事 | spel; vermaak; ontspanning; recreatie |
asobihōkeru-遊び呆ける | de tijd doorbrengen met nutteloos vermaak |
atarihazure-当たり外れ | een kwestie van geluk; onvoorspelbaar; lukraak; met wisselend resultaat |
ataru-当たる | geraakt [getroffen] worden |
atenige-当て逃げ | het doorrijden [wegvluchten] na een aanrijding te hebben veroorzaakt |
aterareru-当てられる | geraakt [getroffen] worden; schade oplopen; geraakt [gekwetst; beledigd] worden |
ateru-当てる | getroffen [geraakt] worden door |
atoaji-後味 | nasmaak |
atoaji-後味 | nasmaak (fig.); slecht gevoel achteraf |
atochi-跡地 | braakliggend land [kavel; perceel] (na afbraak van de gebouwen die erop stonden) |
atokuchi-後口 | nasmaak |
atsushi-あつし | kleding gemaakt van iepenschors (traditioneel gedragen door de Ainu in Japan) |
ba-ば | (drukt uit een oorzaak of gevolg) wanneer; toen |
ba-ば | (in klassiek Japans drukt het uit: reden, oorzaak) omdat; doordat |
baai-場合 | gelegenheid; zaak; (voor) het geval (dat); ingeval; als; indien |
bai-貝 | draaitol (traditioneel gemaakt van de Japanese Babylon schelp) |
baishinsaiban-陪審裁判 | juryrechtspraak |
bakuron-駁論 | weerlegging; tegenbewijs; tegenspraak |
bangasa-番傘 | een paraplu gemaakt van bamboe en geolied papier |
banken-番犬 | waakhond |
ban'ya-番屋 | (Edo periode) hok [kot; kennel] van een waakhond |
bappon-抜本 | de oorzaak elimineren; het uitroeien; verdelgen; ontwortelen |
bareru-ばれる | een vis die aan de haak was geslagen laten ontsnappen |
bekke-別家 | het zelfstandig worden van een werknemer (die een eigen zaak gaat runnen onder dezelfde naam) |
benishōga-紅生姜 | pickles van rode reepjes gember (ingemaakt in azijn) |
bensai-弁才 | welsprekendheid; welbespraaktheid; eloquentie |
bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
benzetsu-弁舌 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
betsuji-別辞 | afscheidsrede; afscheidstoespraak |
bijinesu-ビジネス | zaak; zaken; bedrijf; handel; commercie; bezigheden |
binkan-敏感 | (over)gevoeligheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid |
biriken-ビリケン | Billiken (een beeldje gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Florence Pretz uit Kansas City, Missouri) |
bishoppu-ビショップ | loper (schaakspel) |
bisuketto-ビスケット | biscuitje; koekje; kaakje |
bōkun-傍訓 | furigana (uitspraak toegevoegd aan de zijkant van een kanji) |
boppatsu-勃発 | uitbraak (b.v. van een oorlog); uitbarsting; plotselinge gebeurtenis |
botsurinusukin-ボツリヌス菌 | Clostridium botulinum (bacterie die botulisme veroorzaakt) |
botsushumi-没趣味 | smakeloosheid; gebrek aan smaak [manieren]; vulgair [alledaags] zijn |
bungyō-分業 | werkverdeling; taakverdeling; specialisatie |
bunpō-文法 | grammatica; spraakleer |
bunshō-分掌 | taakverdeling |
bure-ぶれ | kleine (vaak onbedoelde) beweging met de camera, waardoor een bewogen [onscherpe] foto [opname; video] wordt gemaakt |
bureiku-ブレイク | breuk; onderbreking; pauze; doorbraak |
burēku-ブレーク | breuk; onderbreking; pauze; doorbraak |
burōnīban-ブローニー判 | 120 film (formaat filmrolletje), voor het eerst gemaakt voor de Brownie No.2 camera van Eastman Kodak (1901) |
bussho-仏所 | werkplaats waar boeddhistische beelden worden gemaakt |
chakasu-茶化す | de spot drijven (met); de draak steken (met); belachelijk maken |
chami-茶味 | de smaak van vers gezette groene thee |
chekkumeito-チェックメイト | schaakmat |
chesu-チェス | schaakspel; schaken |
chihedo-血反吐 | bloederig braaksel; bloed opgeven |
chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
chirinabe-ちり鍋 | een stoofpotje met vis en groenten (vaak afgekort tot: chiri) |
chōei-澄瑩 | (volmaakt) helder en duidelijk |
chokuchoku-ちょくちょく | vaak; dikwijls; regelmatig; frequent; geregeld |
chokugeki-直撃 | het direct geraakt [getroffen] worden; een voltreffer |
chōmiryō-調味料 | smaakstof; kruiderij; condiment |
chōmon-聴聞 | het luisteren naar (een lezing, toespraak, preek, etc.) |
chūibukai-注意深い | voorzichtig; zorgvuldig; nauwgezet; attent; waakzaam; alert |
chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
dabitto-ダビット | davit (een haakpaal aan boord van schepen waar een sloep, reddingsboot, e.d. aan hangt) |
dabora-駄法螺 | grootspraak; opschepperij |
daburu-ダブる | nagemaakt [gedupliceerd; verdubbeld] worden |
daigan-代願 | voorbede; voorspraak; als tussenpersoon fungeren; bidden tot god {Boeddha] namens een ander |
daiji-大事 | een belangrijk [ernstig] iets; een serieuze zaak |
dakai-打開 | doorbraak; het doorbreken van een impasse |
dango-団子 | gekookte deegballetjes (gemaakt van kleefrijstmeel); dumplings; knoedels |
dangō-談合 | heimelijke afspraak; samenzwering; onwettige prijsafspraken |
danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
dasshutsu-脱出 | ontsnapping; uitbraak |
date-伊達 | gekunsteldheid; gemaaktheid; uiterlijk vertoon |
debushō-出不精 | (vaak) thuis blijven |
deddo・bōru-デッド・ボール | (honkbal) een dode bal (het stilleggen van de wedstrijd door de scheidsrechter (b.v. als de slagman wordt geraakt door de worp van de pitcher) |
dekora-デコラ | Decola, merknaam van thermohardende kunststof gemaakt van melamine en formaldehyde (o.a. gebruikt voor oppervlaktecoatings) |
dekurasse-デクラッセ | aan lager wal geraakt; aan lager wal geraakt persoon |
detarameni-でたらめに | lukraak; in het wilde weg |
dēto-デート | afspraak(je) |
disukaunto・shoppu-ディスカウント・ショップ | discountwinkel; discountzaak |
disukaunto・sutoa-ディスカウント・ストア | discountwinkel; discountzaak |
dodo-度度 | vaak; telkens weer; herhaaldelijk; iedere keer |
dōga-童画 | kindertekening; tekening [schilderij] gemaakt door kinderen |
dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
dōkō-同好 | dezelfde voorkeur [smaak; hobby] |
dokugo-独語 | alleenspraak; monoloog; het tegen zichzelf praten |
dokuhaku-独白 | monoloog; alleenspraak; het tegen zichzelf praten |
dokuwa-独話 | monoloog; alleenspraak |
donchansawagi-どんちゃん騒ぎ | wild [luidruchtig; losbandig] vermaak; orgie |
doragon-ドラゴン | draak |
doroppuin-ドロップイン | bezoek zonder reservering of afspraak |
edaniku-枝肉 | (schoongemaakt) karkas |
edomurasaki-江戸紫 | blauw-paarse kleur (voor het eerst genaakt in de Edo periode) |
enbu-演武 | demonstratie [beoefening] van vechtkunsten [krijgskunsten, e.d.] (vaak zonder wedstrijdelement) |
enja-演者 | iemand die een toespraak houdt; spreker |
enritchi-エンリッチ | de smaak [kwaliteit; voedingswaarde] (van voedsel) verhogen |
enzetsu-演説 | toespraak; oratie; rede; lezing |
enzetsusuru-演説する | een toespraak [speech; oratie] houden; een lezing geven |
en'in-遠因 | onderliggende [indirecte] oorzaak |
era-鰓 | kaak(been) |
eteshite-得てして | geneigd; waarschijnlijk; aannemelijk; vaak voorkomend |
fajī・konpyūtā-ファジー・コンピューター | speciaal ontworpen computer die gebruik maakt van vage logica (fuzzy logic) |
feiku-フェイク | vervalsing; namaak; imitatie |
feiku・fā-フェイク・ファー | imitatiebont; namaakbont |
fēku-フェーク | vervalsing; namaak; imitatie |
fīrudo・asurechikku-フィールド・アスレチック | een sport waarbij hindernissen en toestellen worden opgesteld op een parcours dat gebruik maakt van natuurlijke topografie, zoals bomen, e.d. |
fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
fu-歩 | pion (schaakstuk) |
fu-麩 | stukjes (vaak mooi gedecoreerd) voedsel gemaakt van tarwegluten (wordt b.v. toegevoegd aan soepen) |
fubi-不備 | tekortkoming; onvolkomenheid; onvolmaaktheid; gebrekkigheid |
fūchō-風潮 | getijdenstroom (veroorzaakt door de wind) |
fugu-不具 | (lichamelijke) afwijking; handicap; misvorming; mismaaktheid |
fuhōkyojū-不法居住 | onwettig verblijf; kraakactie (van leegstaand huis) |
fukanzen-不完全 | onvolledigheid; onvolmaaktheid |
fukku-フック | haak; vishaakje |
fukube-瓠 | kalebas; vat gemaakt van kalebas |
fukuin-副因 | bijkomende [secundaire] oorzaak |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
fukushū-復讐 | wraak; wraakneming |
fumi-不味 | niet lekker (van smaak) |
fūmi-風味 | smaak; aroma |
funori-布海苔 | textiellijm gemaakt van funori (rode alg) |
furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
furiagebashi-振り上げ箸 | eetstokjes die omhoog gehouden worden en waar gebaren mee worden gemaakt, of naar iets of iemand gewezen wordt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
furigana-振り仮名 | kleine kana lettergrepen (naast kanji geprint om de uitspraak ervan te duiden) |
fushinshi-不審死 | dood met onbekende oorzaak; verdacht sterfgeval |
fuzei-風情 | elegantie; (verfijnde) smaak |
gachi-勝ち | (als suffix achter zelfst.naamwoorden of de renyōkeivorm van werkwoorden) de neiging hebben om; iets frequent [vaak] doen |
gachi-雅致 | kunstvaardigheid; goede smaak; elegantie; verfijning |
gakukansetsu-顎関節 | kaakgewricht |
gan-贋 | namaak; vals; onecht |
ganpi-雁皮 | gampi (Diplomorpha sikokiana, van de vezels van deze plant wordt in Japan washi papier gemaakt) |
ganrō-玩弄 | spel; vermaak; plagerij; spot |
gengochōkakuryōhō-言語聴覚療法 | logopedie; spraaktherapie; spraakles |
genkai-厳戒 | nauwgezette uitkijk; strikte waakzaamheid |
genzu-原図 | de oorspronkelijke afbeelding [tekening; schildering] waarvan een kopie, reproductie, of facsimile is gemaakt |
gen'in-原因 | oorzaak; bron; motief |
gero-げろ | braaksel |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
gibutsu-偽物 | vervalsing; namaak; imitatie |
ginsei-銀製 | iets dat is gemaakt van zilver |
ginshō-銀将 | (een van de stukken van het shogi schaakspel) de zilveren generaal |
goku-獄 | rechtszaak; geding |
gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
goraku-娯楽 | amusement; entertainment; vermaak |
goshin-五辛 | de 5 soorten groenten met een sterke smaak (knoflook, ui, lenteuitjes, prei en bieslook) |
goyō-御用 | uw zaak; de kwestie die u aangaat |
gusagusa-ぐさぐさ | diep verwond [geraakt; gestoken] (ook fig.) |
gyohi-魚肥 | meststof gemaakt van [gedroogde) vis |
gyomi-魚味 | vissmaak; de smaak van vis |
gyomi-魚味 | (afk. voor) Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
gyominoiwai-魚味の祝い | Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
gyōmunaiyō-業務内容 | taakomschrijving; werkopdracht |
gyoshō-魚醤 | vissaus (gemaakt van gefermenteerde vis) |
gyūhi-求肥 | een vorm van wagashi, traditioneel Japans snoepgoed (een zachtere variant van mochi, ook gemaakt van kleefrijst) |
hachimaki-鉢巻き | hoofdband; voorhoofdsband (een reep stof om het voorhoofd geknoopt, vaak als symbool van inspanning en moed) |
hachimenreirō-八面玲瓏 | volmaakte [perfecte] harmonie [helderheid; kalmte] |
hadaka-裸 | naakt; naaktheid |
hadakamugi-裸麦 | hemelgerst; naaktzadige gerst (Hordeum vulgare variëteit nudum) |
hāfumeido-ハーフメイド | kleding die nog niet klaar is, op maat wordt gemaakt en pas na bestelling wordt afgewerkt |
haiga-俳画 | Japanse stijl van schilderkunst (monochroom of polychroom; verfijnde of eenvoudige stijl met vaak een haiku of proza als bijschrift of legenda) |
haigo-廃語 | een verouderd [in onbruik geraakt] woord |
haigyō-廃業 | opheffing [sluiting] van een zaak [beroepspraktijk] |
haikā-ハイカー | wandelaar; trekker; iemand die trektochten maakt |
haisensu-ハイセンス | goede smaak; verfijnd gevoel |
haiwē・hipunōshisu-ハイウェー・ヒプノーシス | polderblindheid (verminderde opmerkzaamheid in het verkeer veroorzaakt door een afwezigheid van externe prikkels) |
hakai-破壊 | vernieling; afbraak; vernietiging; vandalisme |
hakaze-羽風 | bries [wind] veroorzaakt door het flapperen van vleugels |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
hakitate-掃きたて | net geveegd [schoongemaakt] |
hakkōkin-発酵菌 | microbe die de gisting veroorzaakt |
hakumen-白面 | onopgemaakt gezicht; gezicht zonder make-up |
hanamori-花守 | iemand die bloemen beschermt [bewaakt] (m.n. kersenbloesems) |
hanashi-話 | lezing; praatje; rede(voering); voordracht; speech; toespraak |
handomēdo-ハンドメイド | andgemaakt; met de hand gemaakt |
handomeido-ハンドメイド | handgemaakt; met de hand gemaakt |
hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
hantei-判定 | beslissing; oordeel; vonnis; uitspraak |
happōbijin-八方美人 | allemansvriend; persoon die iedereen welgevallig is of wil zijn (vaak geringschattend gebruikt) |
happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
haraise-腹癒せ | vergelding; wraak |
harau-払う | (vaak in de combinatie: chi wo harau, dan meestal geschreven als 掃う) geheel verdwijnen |
hari-針 | (vis)haak |
harō-破牢 | gevangenisuitbraak; ontsnapping uit een gevangenis |
hashigo-梯子 | (afk. voor) ladder-vasthouder (historische brandweertaak) |
hashigomochi-梯子持 | ladder-vasthouder (historische brandweertaak) |
hassei-発生 | het ontstaan; voortkomen; uitbraak (van een natuurramp, ziekte etc.) |
hatarakiburi-働き振り | manier van werken; taakvervulling |
hatsuon-発音 | articulatie; uitspraak (manier van uitspreken) |
hatsuwa-発話 | uitlating; uiting; uitspraak |
hausu-ハウス | firma; zaak; bedrijf |
hausu・manukan-ハウス・マヌカン | verkoopster in een kledingzaak die zelf ook de kleding uit de winkel draagt |
hazureru-外れる | loskomen; los gemaakt worden |
hedo-反吐 | braaksel |
heika-兵火 | brand veroorzaakt door oorlog |
henpō-返報 | vergelding; wraak; repliek |
henrei-返礼 | vergelding; wraak |
henseiarukōru-変性アルコール | gedenatureerde alcohol (onbruikbaar gemaakt voor consumptie) |
hichiriki-篳篥 | hichiriki, een Japans blaasinstrument (gemaakt van bamboe) gebruikt voor traditionele gagaku muziek |
hidane-火種 | (fig.) vonk; oorzaak (van een ruzie, etc.) |
hikasegi-日稼ぎ | dagwerk; dagtaak; het voor dagloon werken |
hike-引け | sluiting van een zaak [sessie]; einde van een werkdag, [schoolperiode, etc] |
hikigane-引き金 | (fig.) trigger; oorzaak; aanleiding; aanzet (tot) |
hinawajū-火縄銃 | musket; haakbus (ouderwets geweer met een lont) |
hinkaku-品格 | waardigheid; goede smaak; elegantie |
hintārando-ヒンターランド | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
hisshi-必死 | (shōgi) onvermijdelijke schaakmat situatie |
hisshi-必至 | (shōgi) onvermijdelijk schaakmat situatie |
hitei-否定 | ontkenning; tegenspraak |
hitorigoto-独り言 | monoloog; alleenspraak |
hitotsubanashi-一つ話 | een bekende anekdote; een vaak terugkerend [favoriet] onderwerp van gesprek |
hitsu-櫃 | grote kist; bak met deksel (vaak zonder scharnierverbindingen) |
hitsuyō-必用 | noodzaak; vereiste |
hitsuyō-必要 | noodzaak; vereiste; behoefte |
hiyakasu-冷やかす | plagen; de draak steken met; voor de gek houden |
hōfuku-報復 | vergelding; wraak(neming) |
hōfukusochi-報復措置 | represailles; vergeldingsacties; wraak |
hokku-ホック | haak(je) (voor het dichtmaken van kleding) |
hōmumēdo-ホームメード | eigengemaakt; zelf vervaardig [bereid] |
hōmurūmu-ホームルーム | schoollokaal waar een groep leerlingen extra begeleiding krijgt van een vaste leraar (vaak voordat de reguliere lessen beginnen) |
hōmu・sentā-ホーム・センター | doe-het-zelfzaak; bouwmarkt |
hongumi-本組み | pagina opmaak (drukwerk) |
honken-本件 | deze kwestie [zaak] |
honmatsu-本末 | oorzaak en gevolg; begin en einde; de middelen en het doel; wortel en tak; hoofd- en bijzaak |
honrai-本来 | in wezen; van nature; in hoofdzaak; in werkelijkheid |
honron-本論 | hoofdzaak; hoofdonderwerp; belangrijkste kwestie |
hooba-朴歯 | steunbalkjes onder geta sandalen, gemaakt van magnolia hout |
hora-法螺 | opschepperij; bluf; grootspraak |
hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
hyappatsuhyakuchū-百発百中 | altijd raak schieten; onfeilbaar zijn; het altijd goed doen |
hyōgai-雹害 | hagelschade; schade veroorzaakt door hagel |
hyōketsu-評決 | uitspraak; vonnis; oordeel |
hyōtan-瓢簞 | bak gemaakt van een uitgeholde kalebas |
ichidaiji-一大事 | een serieuze zaak |
ichiin-一因 | een oorzaak [reden]; één van de oorzaken [redenen] |
ichiji-一事 | een ding [gebeurtenis; zaak] |
ichijō-一条 | één zaak [affaire; gebeurtenis] |
ichimei-一命 | eerste (levens)taak; opdracht; aanstelling |
ichimi-一味 | een bepaalde smaak; een bepaald (medicijn) ingrediënt |
ichiyazuke-一夜漬け | in één nacht ingemaakt [ingelegd; gepekeld] |
igenbyō-医原病 | iatrogene aandoening (veroorzaakt door medisch handelen) |
iijō-言い条 | argument; wat iemand zegt; het punt dat men maakt |
iimeiwaku-好い迷惑 | grote ergernis; problemen veroorzaakt door iemand anders |
iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
ijiwarui-意地悪い | gemeen; hatelijk; boosaardig; wraakzuchtig |
ikiataribattari-行き当たりばったり | willekeurig [lukraak] zijn; de dingen nemen zoals ze komen; een zorgeloze houding |
ikiryō-生き霊 | een levende (lichaamsloze) geest die zijn eigen lichaam heeft verlaten om wraak te nemen op iemand; een wraakzuchtige geest |
ikizukuri-生き作り | (lett. levend klaargemaakt) sashimi gesneden van een levende vis (een controversiële methode) |
ikken-一件 | een zaak [kwestie; voorval] |
ikkyoku -一局 | (go, shōgi, e.d.) speelbord; schaakbord |
ikkyoku -一局 | (go, shōgi, e.d.) partij; schaakspel; wedstrijd |
imitēshon-イミテーション | imitatie; namaak; vervalsing |
imoban-芋版 | stempel gemaakt van een aardappel [taro] |
inga-因果 | oorzaak en gevolg |
ingaritsu-因果律 | de wet [het principe] van oorzaak en gevolg [van causaliteit; oorzakelijkheid] |
inin-委任 | opdracht; taak; mandaat |
innen-因縁 | eerdere [oude] relatie [band; verbinding]; oorsprong; oorzaak; karma |
in'yu-因由 | oorzaak; bron; motief |
in'yu-隠喩 | een metafoor; beeldspraak |
iribitaru-入り浸る | regelmatig [vaak] bezoeken (een bar, etc.) |
iriyō-入り用 | behoefte; noodzaak |
ishidatami-石畳 | ichimatsu patroon; schaakbord patroon |
ishidatami-石畳 | een familie embleem met een schaakbord patroon |
ishitsubutsu-遺失物 | verloren [kwijtgeraakte] artikelen [goederen; eigendom] |
ishu-意趣 | reden; oorzaak |
ishugaeshi-意趣返し | vergelding; wraak; represaille |
isseki-一席 | speech; toespraak |
itaiitaibyō-イタイイタイ病 | itai-itai-ziekte, een botziekte veroorzaakt door cadmiumvergiftiging in Toyama rond 1912 (een van de 4 grote vervuilingziekten van Japan) |
itaku-委託 | het toevertrouwen; opdracht; taak |
itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itchōyūji-一朝有事 | wanneer de noodzaak zich voordoet; in geval van nood |
itomeru-射止める | doodschieten; neerschieten; raak schieten |
itsuraku-逸楽 | (ijdel) vermaak; het (alleen maar) genieten [plezier maken] |
itsurakuseikatsu-逸楽生活 | levensstijl waarbij men vooral op zoek is naar vermaak en plezier |
iwaku-曰く | reden; oorzaak; achtergrond |
jakki-惹起 | oorzaak; aanleiding; reden |
jigyō-事業 | onderneming; bedrijf; zaak; (tak van) industrie |
jiito-地糸 | draad die niet fabrieksmatig wordt gesponnen (traditioneel vaak gedaan als nevenactiviteit in o.a. het boerenbedrijf) |
jikasei-自家製 | eigengemaakt; zelf vervaardigd [bereid] zijn |
jiken-事件 | gebeurtenis; zaak; kwestie |
jikō-事項 | zaak; aangelegenheid; kwestie; item; categorie |
jikomujun-自己矛盾 | een innerlijke tegenspraak; tegenstrijdigheid |
jimanbanashi-自慢話 | opschepperij; grootspraak |
jimonjitō-自問自答 | zijn eigen vraag beantwoorden; alleenspraak; monoloog |
jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
jippahitokarage-十把一絡げ | zonder onderscheid; ongenuanceerd; lukraak |
jisaku-自作 | (iemands) eigen werk; iets dat men zelf maakte |
jisei-自製 | een zelfgemaakt [eigengemaakt] voorwerp [artikel] |
jiyū-事由 | reden; oorzaak (van iets) |
jiyū-事由 | (jur.) feiten die als directe reden of oorzaak van iets aangemerkt worden |
jobu-ジョブ | werk; taak; baan(tje); klus |
jobu-ジョブ | computertaak |
jōgi-定規 | liniaal; tekenhaak; tekendriehoek |
jōmondoki-縄文土器 | Jōmon-aardewerk (met touwpatroon, gemaakt tijdens de Jōmon-periode) |
jōmukai-常務会 | directiecomité (met als taak het uitvoeren van het door de Raad van Bestuur vastgestelde beleid) |
jōshūhan-常習犯 | veelpleger; recidivist; iemand die steeds dezelfde fouten maakt |
jōtatsu-上達 | (het doorgeven van de wensen [meningen]) van ondergeschikten naar superieuren (bottom-up beleidsstructuur, met inspraak) |
jūgyōinmochikabuseido-従業員持ち株制度 | het systeem dat werknemers aandelen in de zaak (waar ze werken) kunnen hebben |
jūminsanka-住民参加 | burgerparticipatie; inspraak |
jūnintoiro-十人十色 | (spreekwoord) zoveel hoofden zoveel zinnen; smaken verschillen; over smaak valt niet te twisten |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
juzō-寿像 | standbeeld (van een persoon, gemaakt tijdens zijn leven) |
kaburaya-鏑矢 | een pijl waaraan een fluitje is bevestigd (dat geluid maakt als de pijl wordt afgeschoten; werd gebruikt door samoerai in het feodale Japan) |
kadai-課題 | taak; opdracht |
kaeshi-返し | weerhaak (vislijn) |
kagakuchōmiryō-化学調味料 | smaakversterker (zoals b.v. MSG, monosodium glutamaat) |
kagibana-鉤鼻 | haakneus |
kagibari-鉤針 | haaknaald |
kagihokku-鉤ホック | haak en oog (voor het dichtmaken van kleding) |
kagyō-家業 | familiebedrijf; familiezaak |
kagyō-課業 | taak; opdracht |
kahō-家宝 | familiestuk (vaak van grote of historische waarde); familiebezit; erfstuk |
kaikōichiban-開口一番 | eerste woorden; openingswoorden; begin van een toespraak |
kaisha-会社 | bedrijf; firma; zaak; onderneming |
kaitai-解体 | sloop; afbraak |
kakaa-嚊 | echtgenote; (eigen) vrouw (vaak pejoratief) |
kakekotoba-掛け詞 | een woordspeling; dubbelzinnigheid; woorden met dezelfde uitspraak maar verschillende betekenissen |
kakko-括弧 | (leesteken) haakjes |
kakushin-核心 | kernpunt; kern van de zaak |
kamakubi-鎌首 | lange (kromme) hals [nek] (dit woord wordt vaak gebruikt als metafoor van een slang die zijn kop opsteekt, d.w.z. als teken dat er iets gaat gebeuren) |
kamibana-紙花 | papieren bloem (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
kamiyori-紙縒り | touw gemaakt van stukjes gedraaid papier |
kamizaiku-紙細工 | producten [artikelen] gemaakt van papier |
kan-監 | wacht; waakzaamheid; observatie; surveillance |
kanakana-かなかな | avondcicade (naar het geluid dat die maakt) |
kanake-金気 | metaalsmaak; metaalachtige smaak |
kanakusai-金臭い | metaalachtige geur [smaak] |
kanan-火難 | calamiteit als gevolg van brand; door brand veroorzaakte ramp |
kanbashii-芳しい | smaakvol; lekker |
kanbi-甘美 | zoet (van smaak) zijn |
kanmi-甘味 | zoetheid; zoete smaak |
kanpan-乾パン | scheepsbeschuit; scheepskaak |
kanpeki-完璧 | perfectie; volmaaktheid |
kansei-官製 | door de overheid [overheidsbedrijven; organisaties] gemaakt [vervaardigd] |
kanshi-漢詩 | poëzie in klassieke Chinese stijl (op rijm en vaak volgens dichtregels) |
kanshō-癇性 | geïrriteerdheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; slechtgehumeurd zijn |
kanzen-完全 | perfectie; volmaaktheid; compleetheid |
karai-辛い | (smaak) pittig; kruidig; scherp; zoutig |
karukuchi-軽口 | spraakzaamheid; loslippigheid |
karuterukyōtei-カルテル協定 | kartelafspraak |
kasanegasane-重ね重ね | herhaaldelijk; vaak; regelmatig; steeds weer |
kasutamu-カスタム | klandizie; op bestelling gemaakt |
kasutamu・meido-カスタム・メイド | op maat gemaakt; op bestelling gebouwd |
katakiuchi-敵討ち | wraak; vergelding; represaille |
katame-固め | belofte; eed; afspraak |
katatsu-下達 | (het doorgeven van instructies) van superieuren naar ondergeschikten (top-down beleidsstructuur, zonder inspraak) |
katawa-片端 | onvolkomenheid; onvolmaaktheid |
kattosō-カットソー | kleding gemaakt van jersey stof |
kawagoromo-皮衣 | bontjas; kleding gemaakt van bont [dierenvel] |
kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
kazagoe-風邪声 | (door verkoudheid veroorzaakte) hese stem |
kei-桂 | het paard in het Japans schaakspel shōgi |
keijijiken-刑事事件 | strafzaak |
keijisaiban-刑事裁判 | strafrechtelijk proces; strafproces; strafzaak |
keijisoshō-刑事訴訟 | strafzaak; rechtsvervolging |
keikai-警戒 | waaksheid; waakzaamheid |
keikaikan-警戒感 | waakzaamheid; alertheid; behoedzaamheid |
keikaishin-警戒心 | behoedzaamheid; waakzaamheid; alertheid |
keiseki-形跡 | spoor; bewijs (b.v, van een inbraak) |
ken-件 | zaak; geval; onderwerp |
kenchi-検知 | het via apparatuur de oorzaak van een defect [storing; gebrek] achterhalen |
keni-けに | (geeft reden of oorzaak aan) daarom; vanwege |
ken'an-検案 | (jur.) onderzoek naar de doodsoorzaak; lijkschouwing; autopsie |
ken'anjikō-懸案事項 | nog lopende [niet afgehandelde] zaak |
keppeki-潔癖 | nauwgezet; kieskeurig; kraakhelder |
keshō-化粧 | make-up; opmaak; cosmetica |
kēsu-ケース | geval; zaak; rechtszaak |
kibidango-黍団子 | zoete deegballetjes gemaakt van gierstmeel |
kibidango-黍団子 | noedels gemaakt van gierstmeel |
kibyō-奇病 | zeldzame ziekte (waarvan oorzaak en geneesbaarheid niet bekend zijn) |
kidoru-気取る | gemaakt [gekunsteld; geaffecteerd] zijn; zich aanstellen; zich een houding geven |
kien-気炎 | grootspraak; opschepperij |
kigō-揮毫 | geschrift; kalligrafie (m.n. in opdracht gemaakt) |
kigyō-企業 | onderneming; bedrijf; zaak; firma; maatschappij; coöperatie; ondernemerschap |
kikifurusu-聞き古す | een cliché worden; afgezaagd worden (omdat je het al zo vaak hebt gehoord) |
kikkake-切っ掛け | signaal [teken; aanwijzing; gelegenheid] om iets te beginnen; oorzaak; motief |
kikubari-気配り | aandacht; waakzaamheid; zorg (voor anderen) |
kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimijika-気短 | opvliegendheid; lichtgeraaktheid; ongeduldigheid |
kingu-キング | koning (vorst); koning (speelkaart); koning (schaakstuk) |
kinkyū-緊急 | noodgeval; spoedgeval; (dringende) noodzaak |
kinohayai-気の早い | opvliegend; kortaangebonden; kortaf; lichtgeraakt |
kinsei-金製 | gemaakt van goud |
kintsugi-金継ぎ | kapot aardewerk repareren met goud of zilver (zodat de breuk juist mooi gemaakt wordt, i.p.v. te proberen die onzichtbaar te maken) |
kin'in-近因 | directe oorzaak; aanleiding |
kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
kisetsu-既設 | reeds gemaakt [gebouwd]; al in werking zijn |
kishō-気性 | temperament; aard; karakter (vaak met negatieve connotatie) |
kitsui-きつい | sterk; scherp (van smaak, geur, etc.) |
kochiranohanashi-こちらの話 | onze kant van de zaak (zoals wij het zien) |
kochō-誇張 | overdrijving; hoogdravendheid; grootspraak |
kōen-講演 | lezing; toespraak; praatje |
kōgen-広言 | grootspraak; opschepperij |
kōgen-抗言 | protest; weerwoord; tegenspraak |
kōgen-高言 | grootspraak; opschepperij |
kōhaichi-後背地 | achterland; hinterland (gebied dat deel uitmaakt van de economische zone van een stad) |
koi-濃い | dik (vloeistof); donker; diep (van kleur); sterk (van smaak) |
koime-濃いめ | sterk (van smaak); diep [donker] (van kleur) zijn |
kōji-公事 | publieke zaak; overheidsaangelegenheid |
kojinshōten-個人商店 | eenmanszaak; eenmansbedrijf |
kokunoaru-酷のある | rijke [volle; robuuste] smaak (van wijn, e.d.) |
koma-駒 | schaakstuk in shōgi |
komaami-細編み | vaste [enkele] haaksteek |
kōmi-香味 | geur [aroma] en smaak |
kōmu-公務 | overheidszaak; staatszaken; openbare aangelegenheden |
kopīshokuhin-コピー食品 | namaak-voedsel (voedingsmiddel dat lijkt op een (duurder) ingrediënt, maar van een andere substantie nagemaakt is; zoals b.v. crab sticks) |
koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
kōrudo・gēmu-コールド・ゲーム | een honkbalwedstrijd die is gestaakt of beëindigd (om verschillende redenen) |
kōryō-亢竜 | hemelse [vliegende] draak |
kōryō-蛟竜 | Chinese mythische draak (die zich het water verbergt als een soort krokodil, en naar de hemel opstijgt bij regen) |
kōryō-香料 | smaakstof; geurstof |
kōryū-亢竜 | hemelse [vliegende] draak |
kōsakuhin-工作品 | handwerk; met de hand gemaakte producten |
koshitantan-虎視眈々 | waakzaamheid; alertheid; klaar zijn om toe te slaan [aan te vallen] |
koshitantan-虎視眈眈 | waakzaamheid; het loeren op een kans (om toe te slaan) |
koshō-誇称 | overdrijving; grootspraak |
kōsokudōrosaimingenshō-高速道路催眠現象 | polderblindheid (verminderde opmerkzaamheid in het verkeer veroorzaakt door een afwezigheid van externe prikkels) |
kotatsu-炬燵 | een laag tafeltje met verwarming eronder om de benen te warm te houden (vaak met een deken erover om de warmte te bewaren) |
kotogara-事柄 | zaak; omstandigheid; geval |
kōtōkeiyaku-口頭契約 | mondelinge overeenkomst [afspraak] |
kotonoha-言の葉 | woorden; taal; spraak |
kouriten-小売り店 | detailhandel; kleinhandelszaak; verkooppunt |
kōyadōfu-高野豆腐 | bevroren gedroogde tofu (oorspronkelijk gemaakt in de boeddhistische tempel op de berg Koya) |
kōyaku-口約 | mondelijke overeenkomst [afspraak] |
koyori-紙縒り | touw gemaakt van stukjes gedraaid papier |
kubō-公方 | publieke zaak; overheidszaak |
kuchi-口 | spraak |
kuchi-口 | smaak |
kuchiatari-口当たり | mondgevoel; smaak |
kuchibi-口火 | lont; waakvlam |
kuchidassha-口達者 | welbespraakt [praatgraag] zijn |
kuchigōsha-口巧者 | welbespraaktheid |
kuchigotae-口答え | weerwoord; tegenspraak |
kuchihabattai-口幅ったい | grootspraak; opschepperij |
kuchihatchō-口八丁 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
kuchijōzu-口上手 | welbespraaktheid |
kuchimame-口忠実 | veel woorden; spraakwaterval |
kuchinaoshi-口直し | iets eten of drinken om de vieze (na) smaak uit de mond te krijgen |
kuchinarashi-口慣らし | het wennen aan [aanleren van] een bepaalde smaak |
kuchiyakusoku-口約束 | mondelinge belofte [afspraak]; zijn woord (geven) |
kuchizawari-口触り | gevoel in de mond [op de tong]; smaak |
kuchizoe-口添え | advies; aanbeveling; voorspraak; goed woordje |
kui-杭 | paal; staak |
kuichigau-食い違う | elkaar kruisen; haaks staan op elkaar |
kukicha-茎茶 | soort van (Japanse) groene thee (gemaakt van de takjes van de theeplanten) |
kumi-苦味 | bittere smaak |
kurafuto-クラフト | ambacht; handwerk; handgemaakt artikel [product] |
kurafutoshi-クラフト紙 | kraftpapier (bruin pakpapier, gemaakt is volgens het kraftprocedé) |
kuramono-暗者 | imitatie; namaak; vals(spelen) |
kurīnā-クリーナー | stofzuiger; machine voor schoonmaak [zuivering] |
kurīningu-クリーニング | reiniging; schoonmaak |
kusabōki-草箒 | bezem gemaakt van gedroogde bladstengels |
kuse-癖 | (vaak slechte) gewoonte; neiging |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kyatchi・furēzu-キャッチ・フレーズ | bekende zin [frase; uitspraak] (vaak geassocieerd met een beroemde persoon) |
kyogyō-虚業 | een louche [verdachte; riskante] zaak |
kyōkasuigetsu-鏡花水月 | iets dat mooi en zichtbaar is maar niet aangeraakt kan worden, zoals de reflectie van bloemen in een spiegel of die van de maan in het water |
kyokō-虚構 | verzinsel; fictie; imitatie; namaaksel |
kyoku-局 | zaak; kwestie; situatie |
kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
kyosei-虚勢 | bluf; grootspraak; bravoure; dikdoenerij |
kyūkō-休耕 | het braak (laten) liggen van een terrein [stuk land] |
kyūkōden-休耕田 | braakliggend veld [terrein] |
kyūkōkikan-休耕期間 | de periode dat een veld [terrein] braak ligt |
kyūsen-休戦 | wapenstilstand; bestand; staakt-het-vuren |
kyūyō-急用 | urgente kwestie; spoedeisende zaak |
machiai-待合 | afspraak; samenkomst; ontmoeting |
madorosu・paipu-マドロス・パイプ | matrozenpijp, een (tabaks)pijp met een grote kop en gebogen steel (werd vaak door zeelui gebruikt) |
maido-毎度 | (zeer) vaak; regelmatig |
makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
mamayo-儘よ | nou ja; laat maar (zitten); het maakt niet uit |
maotaishu-マオタイ酒 | maotai, Chinese gedestilleerde drank, gemaakt van sorgo (Sorghum) |
mappadaka-真っ裸 | (volledige) naaktheid |
maruhadaka-丸裸 | spiernaakt zijn |
maruhadaka-丸裸 | geen bezittingen meer hebben; alles kwijtgeraakt zijn |
marukibashi-丸木橋 | een brug gemaakt van boomstammen |
marukibune-丸木舟 | boomstamkano (kano gemaakt van een uitgeholde boomstam) |
matomaru-纏まる | ordelijk gemaakt worden; samenkomen; verzameld worden |
mattari-まったり | (van smaak) vol; rijk |
meidan-明断 | een duidelijk oordeel; duidelijke [definitieve] uitspraak |
meigen-名言 | een wijze uitspraak; wijsheid; beroemd gezegde |
meiten-名店 | een bekende [beroemde] winkel [handelszaak] |
mekubari-目配り | waakzaamheid; hoede; oplettendheid |
menareru-目慣れる | vaak zien; gewend zijn om te zien |
menkan-免官 | ontheffing van een taak; ontslag (van een functie) |
menma-麺麻 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
menso-免訴 | verklaring van onontvankelijkheid; afwijzing; vrijspraak |
metsukeyaku-目付役 | waakhond (ook fig.) bewaker; beschermer; begeleider |
mezatoi-目敏い | waakzaam |
migarasōken-身柄送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak tezamen met de verdachte |
mihakken-未発見 | iets dat nog niet bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] is |
mihari-見張り | wacht; uitkijk; hoede; waakzaamheid |
mihatsu-未発 | iets dat nog niet is bekendgemaakt [ontdekt; uitgevonden] |
mikaku-味覚 | smaak (zintuig); smaakvermogen |
mikaku-味覚 | een fijne [scherpe] smaak hebben; (verschillende smaken) goed kunnen proeven |
mikakushōgai-味覚障害 | smaakstoornis (dysgeusie) |
minamatabyō-水俣病 | Minamataziekte, een neurologisch syndroom (veroorzaakt door een zware kwikvergiftiging) |
minareru-見慣れる | vaak zien; gewend zijn om te zien |
mino-蓑 | traditioneel Japans regenjasje [cape] gemaakt van stro |
mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
mise-店 | winkel; zaak; restaurant |
misebiraki-店開き | het openen van een nieuwe winkel [zaak; bedrijf] |
misejimai-店仕舞い | het voorgoed sluiten van [stoppen met] een winkel [zaak; bedrijf] |
misetsu-未設 | nog niet gemaakt [gebouwd]; nog niet in werking zijn |
misshon-ミッション | taak; opdracht |
miuri-身売り | het verkopen; van de hand doen (van de eigen onderneming, zaak, e.d.) |
mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
mizuhiki-水引 | decoratief koord gemaakt van gevlochten [geknoopt] Japans papier |
mochi-糯 | glutineuze rijst of graan waarvan men rijst cakes maakt |
mochi-餅 | (Japans) zoet bolletje gemaakt van kleefrijst |
mochiaji-持ち味 | karakteristieke [natuurlijke; bijzondere] smaak |
mochigoma-持ち駒 | (bij shogi) geslagen schaakstuk |
mokusei-木製 | houten; (gemaakt) van hout |
momu-揉む | (handel) een klein bod (hoog of laag) doen op de beurs (vaak in herhaling) |
mondo-モンド | Mondo (wereld), een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
mondoeiga-モンド映画 | Mondo, een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
monono-物の | een zaak [geval] van...; niets anders dan... |
morohaku-諸白 | rijstwijn gemaakt van rijst en mout; sake van goede kwaliteit |
mosaku-模作 | imitatie; namaak |
mōten-盲点 | (fig.) een blinde vlek; iets dat men vaak over het hoofd ziet |
mujinfumikiri-無人踏切 | onbemande [onbewaakte] spoorwegovergang |
mukabaki-行縢 | (his.) een van herten- of berenbont gemaakte beenbekleding (voor krijgers bij het paardrijden of de valkenjacht) |
mukui-報い | karma; straf; vergelding; wraak; (verdiende) loon |
mukuiru-報いる | belonen; teruggeven; terugbetalen; wraak nemen |
mukuu-報う | belonen; terugbetalen; wraak nemen |
mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
nagaami-長編み | stokje (dubbele haaksteek) |
nagadangi-長談義 | langdradige [saaie] toespraak [speech; lezing] |
nagakōjō-長口上 | een lang verhaal; lange toespraak |
nagasakie-長崎絵 | Nagasaki prenten (houtblok-prenten die in de Edo periode in Nagasaki werden gemaakt) |
naijo-内助 | hulp of ondersteuning van binnenuit (via een eigen organisatie of bedrijf; vaak ook van de echtgenote die thuis meewerkt) |
nakigoe-鳴き声 | dierengeluiden (geblaf, gehinnik, gekwaak, gefluit, gemiauw, etc.) |
namari-訛り | accent; verkeerde uitspraak; verbastering; dialect |
namekuji-蛞蝓 | (naakt)slak |
namidagachi-涙勝ち | vaak in tranen zijn; vol tranen; veel huilend |
nanakusagayu-七草粥 | pap, gekookt van 7 ingrediënten, zoals rijst, gierst, bonen, e.d. (gemaakt op de 15e dag van het nieuwe jaar; later vervangen door azukibonenpap) |
nando-何度 | hoe vaak; vele keren |
naniganashi-何がなし | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden] |
nanikanashi-何彼無し | vaag; zonder duidelijke oorzaak [reden]; op de één of andere manier |
nankai-何回 | hoe vaak; hoeveel keer? |
nankai-何回 | vele keren; vaak |
narazuke-奈良漬け | in zout en droesem van sake ingemaakte groenten |
naru-成る | gemaakt door; van de hand van |
nashikuzushi-済し崩し | geleidelijke ontmanteling [afbraak] |
natsutsubaki-夏椿 | een zomercamellia [Stewartia pseudocamellia], een in de zomer bloeiende, bladverliezende boom (die vaak ten onrechte shara no ki [シャラノキ] wordt genoemd |
neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
nerikō-練り香 | een ronde plak wierook (gemaakt van een mengsel van verschillende geurpoeders) |
nettobōru-ネットボール | netservice (bal die het net raakt) |
ni-に | (geeft aan de oorzaak of reden van iets) door; met; vanwege |
ni-丹 | rode kleur; natuurlijk vermiljoen (pigment gemaakt van verbrand loodpoeder) |
nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
nihonsei-日本製 | van Japanse makelij; gemaakt in Japan |
nikumareguchi-憎まれ口 | beledigende [kwetsende; hatelijke] opmerkingen; grof taakgebruik |
nikunikushii-憎憎しい | kwaadaardig; hatelijk; wraakzuchtig |
nin-任 | taak; plicht; missie; opdracht |
nininsankyaku-二人三脚 | tijdelijke samenwerking (voor een bepaalde taak) |
ninmu-任務 | plicht; taak; missie |
nitsukeru-煮付ける | (groente en vis) goed (laten) doorkoken (in bouillon of sojasaus, zodat de smaak er goed intrekt) |
nobejin'in-延べ人員 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nōben-能弁 | welsprekendheid; welbespraaktheid |
nobeninzū-延べ人数 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nobezao-延べ竿 | eenvoudige (bamboe) hengel met vastgemaakte lijn (zonder molen) |
noboriryū-昇り竜 | een draak die omhoog de lucht in vliegt |
nōgēmu-ノーゲーム | (honkbal) gestaakte wedstrijd (b.v. vanwege regen) |
nōkō-濃厚 | sterk zijn (van geur; aroma; smaak); diep zijn (van kleur); dik zijn (van vloeistof) |
nokoru-残る | (achter een ander ww. gevoegd:) niet (helemaal) gedaan, onafgemaakt |
nōmitsu-濃密 | volheid; diepte (van smaak, b.v.); gedetailleerdheid |
nomu-飲む | opslokken; verzwelgen (vaak gebruikt in de passieve vorm: opgeslokt [verzwolgen] worden) |
noppo-のっぽ | een lange, magere persoon; een bonenstaak (fig.) |
noruma-ノルマ | (toegewezen) taak |
noshi-熨斗 | versiering (voor pakjes of brieven) gemaakt van gekleurd papier gevouwen rond een stukje gedroogde abalone |
nūdisuto-ヌーディスト | nudist; naaktloper |
nūdo-ヌード | naakt |
nukinishiki-緯錦 | nukinishiki (Japans brokaat waarin met de inslag de kleuren en patronen gemaakt worden) |
nunchaku-ヌンチャク | (Okinawa) traditioneel wapen (gemaakt van twee korte houten stokken die met een touw of ketting zijn verbonden) |
nurakuraguchi-ぬらくら口 | een vlotte prater; iem. met een vlotte babbel; iem. die welbespraakt is |
ochappii-おちゃっぴい | een kletskous; een spraakzaam [levendig] meisje |
ōdā・meido-オーダー・メイド | op bestelling gemaakt; op maat gemaakt |
ojiya-おじや | rijst gruwel met vis en groente, op smaak gebracht met sojasaus of miso |
okaeshi-お返し | vergelding; wraak; (fig.) terugbetaling (in gelijke munt); een quid pro quo |
okite-掟 | overeenkomst; afspraak |
okuyukashii-奥ゆかしい | mooi; gracieus; elegant; smaakvol; verfijnd; bescheiden; teruggetrokken |
ometsukeyaku-お目付役 | (beleefd) waakhond (ook fig.) bewaker; beschermer; begeleider |
omoni-重荷 | zware last; druk; verplichting; taak; verantwoordelijkheid |
omotezata-表沙汰 | het aanspannen van een rechtszaak; het voor de rechter brengen |
onagusami-お慰み | vermaak; entertainment |
ongi-音義 | de lezing [uitspraak] en betekenis van kanji |
onigiri-お握り | onigiri, een rijstbal (rond of driehoekig), vaak gevuld en met een stuk nori (geroosterde zeewier) eromheen gevouwen |
onseininshiki-音声認識 | spraakherkenning |
on・rain・riaru・taimu・shisutemu-オン・ライン・リアル・タイム・システム | OLRT, een software systeem met gecombineerde reactie- en uitvoertijd van een taak die korter is dan de maximale toegestane tijd |
ōō-往往 | vaak; af en toe; bij gelegenheid |
ooburoshiki-大風呂敷 | grootspraak; opschepperij; gezwets; bluf |
oogesa-大袈裟 | overdrijving; grootspraak |
oogoto-大事 | ernstige [belangrijke; rampzalige] zaak |
oosōji-大掃除 | grote schoonmaak aan het eind van jaar |
oribako-折り箱 | vouwdoos(je) (gemaakt van karton of dun hout) |
ōse-逢瀬 | rendez-vous; (geheim) afspraakje; ontmoeting (van geliefden) |
oshikomi-押し込み | inval; inbraak |
otazunegaki-御尋書 | (schriftelijke) kennisgeving (m.b.t. de verdachte van een criminele zaak, bijzonderheden daaromtrent e.d.) |
ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
otoshimono-落とし物 | verloren [kwijtgeraakte] artikelen [goederen; eigendommen] |
otsutome-御勤め | (beleefde vorm van 勤め) plicht; verplichting; taak; opdracht |
pāfekuto-パーフェクト | perfect; foutloos; volmaakt |
pāfekuto・gēmu-パーフェクト・ゲーム | perfecte wedstrijd (een honkbalwedstrijd waarin de tegenstander geen enkele run heeft gemaakt) |
perapera-ぺらぺら | (onomatopee) vloeiend (een taal spreken); veel [snel] pratend; welbespraakt |
pī・eruhō-ピー・エル法 | (Product Liability Law) productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
puraibēto・firumu-プライベート・フィルム | particuliere film (gemaakt als persoonlijke expressie, voor specifieke kringen) |
purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
purosesu・chīzu-プロセス・チーズ | smeltkaas (kaas zachtgemaakt door toevoeging van smeltzouten en emulgatoren) |
pūrunetsu-プール熱 | faryngo-conjunctieve koorts (lett. zwembadkoorts, vanwege vaak voorkomen van besmetting via zwembaden) |
ra-裸 | (in kanji combinaties) naakt, bloot |
rakugan-落雁 | traditioneel Japans snoepgoed (gemaakt van kleefrijstmeel, graanmeel, suiker en zoete siroop) |
rakuhaku-落魄 | verval tot armoede; in behoeftige omstandigheden geraakt; verarming; teloorgang |
rakushu-落手 | een slechte zet bij shogi (Japans schaakspel) |
rakushusuru-落手する | een slechte zet doen bij shogi (Japans schaakspel) |
ranchikisawagi-乱痴気騒ぎ | wild [luidruchtig; losbandig] vermaak; orgie |
randamu-ランダム | willekeurig; lukraak |
randebū-ランデブー | (uit het Frans) rendez-vous; afspraak(je); (romantische) ontmoeting |
randebūsuru-ランデブーする | een rendez-vous [afspraak(je)] hebben |
rashin-裸身 | een naakt lichaam |
rashinzō-裸身像 | naakt standbeeld |
rashishokubutsu-裸子植物 | gymnosperm; naaktzadige plant |
ratai-裸体 | naakt lichaam |
rataishugisha-裸体主義者 | nudist; naaktloper |
razō-裸像 | een naaktfiguur (schilderij of beeld) |
ribenji-リベンジ | wraak; wraakactie; wraakneming |
rihatsushitsu-理髪室 | kapperszaak; haarsalon |
rihatsuten-理髪店 | kapperszaak |
riken-利剣 | (Boeddh.) beeldspraak voor de wijsheid of boeddhistische leer die nodig is om aardse verlangens en kwade krachten te kunnen verwerpen |
rikken-立件 | rechtszaak; rechtsgeding; proces; gerechtelijke vervolging |
rikkensuru-立件する | een rechtszaak aanspannen [beginnen]; procederen; een vervolging instellen |
riyōshitsu-理容室 | kapperszaak; kapper; barbier (zaak) |
riyū-理由 | reden; oorzaak |
rokuni-碌に | voldoende; genoeg; behoorlijk; juist; correct (vaak gebruikt met negatie) |
rokusuppo-碌すっぽ | voldoende; genoeg; behoorlijk; juist; correct (vaak gebruikt met negatie) |
ruijiten-類似点 | raakvlak; punt van overeenkomst |
rūpu・tai-ループ・タイ | veterdas (stropdas van dun koord, aan de voorkant vastgemaakt met een siergesp) |
ryū-竜 | draak |
ryūko-竜虎 | machtige rivalen (lett. draak en tijger) |
ryūō-竜王 | (in shōgi, Japans schaakspel) een schaakstuk (toren) dat in het spel drakenkoning kan worden |
sadame-定め | oordeel; vonnis; uitspraak; beslissing |
sadameru-定める | beslissen; besluiten; bepalen; vastleggen (datum, afspraak) |
sagashimono-探し物 | iets waarnaar men op zoek is; ontbrekend [zoekgeraakt] voorwerp [artikel] |
saiban-裁判 | (gerechtelijk) proces; rechtszaak; terechtzitting |
saibanken-裁判権 | jurisdictie; rechtspraak; rechtsbevoegdheid; rechtsmacht |
saibanzata-裁判沙汰 | rechtszaak; (juridisch) proces; geding |
saiketsu-裁決 | oordeel; veroordeling; vonnis; uitspraak |
saisai-再再 | vaak; regelmatig; frequent |
saitanbiraki-歳旦開き | een Nieuwjaars bijeenkomst waarbij renga en haiku gedichten worden gemaakt en voorgedragen |
saitei-裁定 | beslissing; uitspraak; arbitrage |
sakashio-酒塩 | sake als smaakmaker in gerechten; keukensake |
sakazukigoto-杯事 | met een drankje [een toost] een gelofte [afspraak] bezegelen |
sakui-作為 | namaak; pretentie; doen alsof |
samon-査問 | onderzoek (in een zaak); verhoor; hoorzitting |
samu-作務 | dagelijkse arbeid in een zen-tempel (zoals landbouw, schoonmaakwerk, e.d. als onderdeel van de boeddhistische training) |
sangoju-珊瑚珠 | koraalkraal; kraal gemaakt van koraal |
sangyō-讃仰 | eerbied; eerbiedigheid; verering; lofrede; lofspraak |
sanmi-酸味 | zure smaak; zuurheid |
sansai-三彩 | aardewerk gemaakt met drie (maar soms ook twee of vier) soorten gekleurd glazuur, op lage temperatuur gebakken |
santoku-三徳 | de drie onderdelen van een vishaak (draad, haak en gewicht) |
sasabune-笹舟 | speelgoedbootje gemaakt van bamboebladeren |
sasaori-笹折り | een doosje gemaakt van dungesneden hout |
sashigane-差し金 | (gereedschap) winkelhaak (metalen L-vormige liniaal) |
sasupendeddo・gēmu-サスペンデッド・ゲーム | gestaakte wedstrijd |
satsujinjiken-殺人事件 | moordzaak |
sawayaka-爽やか | het welbespraakt zijn |
seiin-成因 | factor [oorzaak] (voor het ontstaan van een fenomeen of gebeurtenis) |
seiji-盛事 | groots evenement; succesvolle zaak [onderneming] |
seika-精華 | essentie; kern; hoofdzaak |
seikyō-清興 | elegant [stijlvol] vermaak [plezier] |
seikyūken-請求権 | rechtsvordering; actierecht (om een rechtszaak aan te spannen) |
seimeisen-生命線 | scheidslijn tussen leven en dood; zaak van leven of dood |
seimon-声紋 | stemafdruk; spraakpatroon |
seiryūtō-青竜刀 | Chinees slagzwaard [kromzwaard] (met op het uiteinde van het handvat een blauwe draak als versiering) |
seisō-清掃 | reiniging; schoonmaak |
seizōbutsusekininhō-製造物責任法 | productaansprakelijkheidswet (aansprakelijkheid van fabrikanten voor schade veroorzaakt door een product met gebreken) |
seizui-精髄 | essentie; hoofdbestanddeel; kern van de zaak |
sekinin-責任 | verantwoordelijkheid; taak; verplichting |
sekirara-赤裸裸 | naaktheid |
sendeki-洗滌 | schoonmaak; reiniging; het wassen |
senjō-洗浄 | schoonmaak; reiniging |
senkoku-宣告 | in een rechtzaak) vonnis; uitspraak |
senmu-専務 | een bijzondere taak; een speciale opdracht |
sensu-センス | (goede) smaak; gevoel (voor) |
senzai-洗剤 | (af)wasmiddel; schoonmaakmiddel |
sen'yaku-先約 | eerdere verplichting [afspraak] |
sepia-セピア | zwartbruine verf (gemaakt met inktvis-inkt) |
serekuto・shoppu-セレクト・ショップ | detailhandelszaak die producten van verschillende fabrikanten of merken verkoopt |
sessen-接線 | raaklijn; tangent; tangens; invalshoek |
setsuaku-拙悪 | inferioriteit lage [slechte] kwaliteit; slechte situatie [smaak] |
setsujoku-雪辱 | eerwraak; eerherstel; wraakneming; represaille |
setten-接点 | contact; raakpunt; verbinding |
shashin'ya-写真屋 | fotostudio; fotowinkel; fotozaak; fotohandel; fotograaf |
shasuru-謝する | wraak nemen |
shayōsha-社用車 | bedrijfsauto; bedrijfswagen; auto van de zaak |
shayūsha-社有車 | bedrijfsauto; bedrijfswagen; auto van de zaak |
shibagaki-柴垣 | eenvoudige omheining gemaakt van geweven kreupelhout |
shibui-渋い | bitter; scherp (van smaak) |
shigei-至芸 | volmaakte [perfecte; meesterlijke; onovertroffen] uitvoering [kunst] |
shigeshige-繁繁 | heel vaak; frequent; regelmatig; herhaaldelijk |
shigoto-仕事 | werk; baan; beroep; taak; bezigheid |
shiin-死因 | doodsoorzaak |
shiji-私事 | een persoonlijke [privé] zaak; persoonlijke aangelegenheid |
shikai-歯科医 | tandarts; kaakchirurg |
shikaishi-歯科医師 | een odontoloog; kaakchirurg |
shikirini-頻りに | vaak; herhaaldelijk; regelmatig |
shikyū-死球 | (honkbal) hit by pitch (de slagman wordt direct geraakt door de worp van de pitcher) |
shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
shimau-仕舞う | (arch.) een zaak beëindigen door je tegenstander te vermoorden |
shimei-使命 | missie; toegewezen [opgedragen] taak |
shimogoe-下肥 | mest (gemaakt van menselijke uitwerpselen) |
shinachiku-支那竹 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
shinbatsu-神罰 | goddelijke straf [vergelding; wraak van de goden |
shinbun'ya-新聞屋 | uitgeverij van kranten; krantenzaak (voor verkoop en bezorging aan huis) |
shinnyūzai-侵入罪 | inbraak met diefstal |
shinri-審理 | beraadslaging; proces; rechtszaak |
shinsō-真相 | de werkelijke stand van zaken; de ware toedracht (van een zaak) |
shintō-新刀 | een zwaard gemaakt na 1615 |
shioke-塩気 | zoute [zoutige] smaak |
shiorido-枝折り戸 | een tuinpoortje [hekje] gemaakt van (in elkaar gevlochten) takken of bamboe |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shisei-私製 | door particulieren [particulieren bedrijven; organisaties] gemaakt [vervaardigd] |
shisen-私選 | eigen keuze van de advocaat (i.v.m. een rechtszaak), |
shisetsu-私設 | particulier; privé (zaak) |
shisutemu・hausu-システム・ハウス | een bedrijf dat op maat gemaakte software en kant-en-klare systemen voor klanten ontwikkelt en verkoopt |
shitamotsure-舌縺れ | een spraakgebrek; lispelen; niet duidelijk kunnen spreken |
shitasaki-舌先 | mooie praatjes; welbespraaktheid |
shitatarazu-舌足らず | onduidelijke uitspraak door spraakgebrek; slissen; lispelen |
shitei-指定 | afspraak; benoeming; vaststelling; aanstelling; toekenning |
shitsukoi-しつこい | zwaar (van voedsel); schreeuwerig (van kleur); rijk (van smaak) |
shiyōzumi-使用済み | (reeds) gebruikt [opgemaakt] |
shī・yū・ai-シー・ユー・アイ | (character user interface) gebruikersinterface die gebruik maakt van tekst om opdrachten en informatie weer te geven bij computerbewerkingen |
shōchū-焼酎 | shōchū, Japanse alcoholische drank (gemaakt van o.a. rijst, zoete aardappel, bruine suiker) |
shōgi-将棋 | shogi (Japans schaakspel) |
shōin-勝因 | de oorzaak van [sleutel tot] het succes [de overwinning] |
shōji-障子 | traditionele Japanse schuifdeur gemaakt van een houten raamwerk met (rijst)papier |
shōji-頌辞 | lofspraak; lofrede |
shōka-商家 | winkel; handelszaak |
shōki-鍾馗 | Shoki, een Chinese god die demonen verjaagt (en daarom vaak als een beeld of afbeelding in de ingang van huizen staat) |
shokun-諸君 | (term voor het beleefd aanspreken van een aantal mensen, vaak m.b.t. een geheel mannelijk gezelschap) geachte aanwezigen |
shoruisōken-書類送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak met bewijstukken, geschriften, documenten e.d. |
shōten-商店 | winkel; (handels)zaak |
shoyō-所用 | zaak; bedrijf; zaken; werkzaamheden; taak |
shuin-主因 | hoofdoorzaak; belangrijkste factor; drijfveer |
shukaku-主客 | hoofdzaak en bijzaak; subject en object (filosofie) |
shukka-出火 | het begin [uitbreken] van een brand; branduitbraak |
shukudai-宿題 | huiswerk; taak |
shukuhei-宿弊 | slechte [laakbare] gewoonte; langdurig misbruik |
shukyō-酒興 | vermaak tijdens een drankfeest; vermakelijkheden |
shūmaku-終幕 | het einde van iets (van een voorstelling, show, zaak, etc.) |
shūnenbukai-執念深い | hardnekkig; koppig; vasthoudend; wraakzuchtig |
shūryōsha-修了者 | iemand die iets heeft afgemaakt [afgerond] (b.v. een studieprogramma) |
shūto-衆徒 | (in de Heian periode) monniken die in een grote tempels woonden (zij waren vaak ook krijgers) |
shuyō-主要 | hoofdzaak |
sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
sōgiri-総桐 | volledig gemaakt van paulowniahout |
sōgo-壮語 | overdrijving; grootspraak; opschepperij |
sogo-齟齬 | onenigheid; discrepantie; tegenspraak |
sōhan-相反 | tegenstrijdigheid; tegenspraak; contradictie |
soin-素因 | factor; medeoorzaak; reden |
sōji-掃除 | schoonmaak; het schoonmaken [vegen; schrobben; boenen] |
soken-訴権 | recht tot aanklagen [vervolging]; recht om een rechtzaak aan te spannen |
sōken-送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak naar het Openbaar Ministerie door een gerechtsdienaar (politie) |
sōkin-送金 | (geld) overschrijving; overmaking; overgemaakt geld |
sonin-訴人 | (Kamakura en Muromachi periode) de eiser (in een rechtszaak) |
sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
soshō-訴訟 | rechtszaak; (rechts)geding; proces |
soshōjiken-訴訟事件 | rechtszaak |
sugao-素顔 | onopgemaakt gezicht; gezicht zonder make-up |
sugido-杉戸 | een deur gemaakt uit één stuk cederhout; cederhouten deur |
suji-筋 | een gerelateerde kwestie [zaak] |
sumiyaki-炭焼き | het maken [branden] van houtskool; iemand die houtskool maakt |
sunomono-酢の物 | (in azijn) ingemaakt voedsel |
supīchi-スピーチ | spraak; toespraak; rede; voordracht |
supīchi・serapī-スピーチ・セラピー | logopedie; spraaktherapie; spraakles |
supōku-スポーク | spaak |
suppadaka-素っ裸 | (volledige) naaktheid |
suppai-酸っぱい | zuur (van smaak) |
suppokasu-すっぽかす | (iets) nalaten; ongedaan laten; (een plicht; taak) verwaarlozen [verzaken] |
sutōkā-ストーカー | stalker (iem. die zich schuldig maakt aan stalking) |
sutorīkingu-ストリーキング | het blootflitsen; naaktflitsen (buiten naakt rondrennen) |
suzume-雀 | een spraakzaam persoon; iemand die op de hoogte is [veel weet over iets] |
suzumezushi-雀鮨 | sushi gemaakt door een kleine zeebrasem open te snijden en te vullen met sushirijst (de vorm van de sushi lijkt op een mus) |
tabitabi-度度 | vaak; telkens weer; herhaaldelijk; iedere keer |
tachikaze-太刀風 | het zoevende geluid [geruis] van een zwaardslag; de wind veroorzaakt door een zwaardslag |
tagen-多言 | spraakzaamheid; breedsprakerigheid; langdradigheid |
tagu-タグ | (computerterm) tag (opmaakcode) |
taigensōgo-大言壮語 | grootspraak; opschepperij |
taigyō-大業 | grote [enorme] klus [taak; onderneming; geweldige prestatie |
taihaku-太白 | afkorting van taihakuame; snoepgoed gemaakt van witte suiker |
taikendan-体験談 | ervaringsverslag (een vaak fictieve of overdreven getuigenis als verkooptechniek) |
taimatsu-松明 | toorts; fakkel (gemaakt van dennenhout, bamboe, riet, e.d.) |
tainin-大任 | belangrijke missie [opdracht]; zware taak [verantwoording] |
taji-他事 | andere zaak [kwestie]; iets anders |
take-竹 | een van bamboe gemaakt blaasinstrument (zoals shakuhachi) |
takigi-薪 | brandhout; aanmaakhout (twijgen, takken, etc.) |
takuan-沢庵 | (gele) ingemaakte daikon (rettich) |
tan-丹 | rode kleur; natuurlijk vermiljoen (pigment gemaakt van verbrand loodpoeder) |
tane-種 | oorzaak; bron |
tanjento-タンジェント | (wiskunde) tangens; raaklijn |
tankōbon-単行本 | een los boek (als zelfstandig werk gepubliceerd, in tegenstelling tot een boek dat deel uitmaakt van een serie) |
tantakatan-鍛高譚 | een soort shōchū (Japanse gedistilleerde drank) gemaakt met perilla (shiso) bladeren |
tantan-眈眈 | (b.v. van een tijger, e.d.) een scherpe en doordringende blik; waakzaam zijn; klaar om actie te ondernemen |
tatami-畳 | een tatami mat (gemaakt van rijststro) |
tatsuben-達弁 | welbespraaktheid |
tayō-多用 | het veel [vaak] gebruikmaken van |
tazunemono-尋ね物 | iets waarnaar men op zoek is; ontbrekend [zoekgeraakt] voorwerp [artikel] |
teatarishidai-手当たり次第 | lukraak; in het wilde weg; van de hak op de tak |
tēburu・supīchi-テーブル・スピーチ | korte toespraak aan tafel tijdens een diner |
tei-廷 | (in kanji combinaties) plaats van rechtspraak |
teisen-停戦 | wapenstilstand; staakt-het-vuren |
teisengōi-停戦合意 | overeenkomst voor een staakt-het-vuren [wapenstilstand] |
teisenkyōtei-停戦協定 | een overeenkomst [afspraak; akkoord] voor een wapenstilstand |
teisenmeirei-停戦命令 | een opdracht [order] tot een staakt-het-vuren |
teisenrain-停戦ライン | een staakt-het-vuren linie |
teisensengen-停戦宣言 | een verklaring van staakt-het-vuren |
teishō-提唱 | verdediging; voorspraak; voorstel |
tekagi-手鉤 | (hijs)haak; gaffel |
tekishitsu-敵失 | fout gemaakt door een tegenstander [vijand] |
tekketsu-鉄血 | (lett. ijzer en bloed) sterke krijgsmacht (verwijzing naar een toespraak van Bismarck van Pruisen) |
tenbin-天秤 | (vistuig) metalen fitting die wordt gebruikt om te voorkomen dat een vislijn verstrikt raakt (onder het wateroppervlak) |
tenka-添加 | toevoeging (aan een substantie, ter verbetering van kwaliteit of smaak) |
tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
teryōri-手料理 | eigengemaakt [huisgemaakt] eten [voedsel; gerecht] |
tesei-手製 | handwerk; handgemaakt |
tesuki-手漉き | handgemaakt [handgeschept] papier |
tesukigami-手漉き紙 | handgemaakt [handgeschept] papier |
tesukino-手漉きの | met de hand gemaakt |
tewake-手分け | taakverdeling; verdeling van werk |
tezaiku-手細工 | met de hand gemaakte artikelen [producten] |
tezukuri-手作り | handwerk; met de hand gemaakt |
tobutsu-吐物 | braaksel |
tōhan-盗犯 | diefstal; ontvreemding; inbraak |
tōkon-刀痕 | snede [litteken] veroorzaakt door een zwaard |
tokoroten-心太 | Japanse noedels, traditioneel gemaakt van rode algen (tengusa) |
tokoya-床屋 | kapper; kapperszaak; kapsalon |
tokumu-特務 | bijzondere opdracht; speciale taak |
tokushukō-特殊鋼 | speciaal staal (gemaakt door extra elementen toe te voegen aan gewoon gelegeerd staal) |
tomegu-留め具 | sluiting; gesp; haak; knip; grendel; veerslot (van een deur) |
tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
toonoku-遠退く | vervreemden (van elkaar); (elkaar) minder vaak zien [bezoeken] |
toppa-突破 | doorbraak; doorbreking |
torikime-取り決め | regeling; overeenkomst; afspraak; belofte |
torikowashi-取り壊し | sloop; afbraak (van gebouwen, e.d.) |
torikuzushi-取り崩し | afbraak; sloop; vernietiging |
torishikiru-取り仕切る | een zaak runnen; alles zelf regelen; alles onder controle hebben |
toritsukeru-取り付ける | frequenteren; vaak naar dezelfde winkel gaan |
toshabutsu-吐瀉物 | braaksel en diarree |
tōshin-答申 | rapport; verslag; antwoord; reactie; uitspraak; vonnis |
tōshō-刀傷 | snijwond [verwonding] door een zwaard veroorzaakt |
tsūbaifōkōhō-ツーバイフォー工法 | houtskeletbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van balken van 2 bij 4 duim |
tsukaiwakeru-使い分ける | correct gebruiken (de juiste instrumenten voor de juiste taak gebruiken); zich aanpassen aan de situatie |
tsukegi-付け木 | aanmaakhoutje; brandhout; splinter; lucifer |
tsuki-尽き | einde; beëindigd; op(gemaakt) |
tsuku-付く | bijgevoegd [aangehecht; vastgemaakt] zijn |
tsuku-漬く | gekruid [op smaak gebracht] zijn |
tsukurigoe-作り声 | een gemaakte [verdraaide] stem |
tsukurigoto-作り事 | vervalsing; namaak; verzinsel; leugen; smoesje; onzin |
tsukurimono-作り物 | namaakartikel; namaaksel; imitatie |
tsukuriwarai-作り笑い | vreemde [gemaakte; onechte] glimlach |
tsuma-妻 | (meestal geschreven in hiragana) garnering (van sashimi met groenten, zeewier, e.d.); versiering; opmaak; toevoeging |
tsumeshōgi-詰め将棋 | een shogi-probleem (een gegeven schaakstelling waarbij het doel is de koning van de tegenstander schaakmat te zetten) |
tsuribari-釣鉤 | vishaak |
tsutome-勤め | plicht; verplichting; taak; opdracht; werk; dienst |
tsuyuharai-露払い | heraut; de persoon die vooruit loopt en de weg vrijmaakt voor een hooggeplaatste persoon [stoet] |
uirō-外郎 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
uirōmochi-外郎餠 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
ukeguchi-受け口 | iemand met een (naar voren) uitstekende onderkaak |
ukemochi-受け持ち | opdracht; taak; opgave |
ukemotsu-受け持つ | (een taak) op zich nemen [uitvoeren]; (een opdracht) aannemen |
uketsugu-受け継ぐ | (iem.) opvolgen; een taak (van iem.) overnemen; erven |
umami-旨み | goede [heerlijke; lekkere] smaak (van voedsel) |
umami-旨み | kennis; bekwaamheid; smaak (van kunst, etc.); winst |
umami-旨み | umami, de 5de smaak (naast zoet, zuur, zout en bitter) |
umamichōmiryō-うま味調味料 | smaakversterker (zoals b.v. MSG, monosodium glutamaat) |
umeboshi-梅干し | ingemaakte gezouten pruim |
uojōyu-魚醤油 | vissaus (gemaakt van gefermenteerde vis) |
usuaji-薄味 | licht gekruid; milde smaak |
usukuchi-薄口 | zachte smaak; licht op smaak gebracht |
utoutoshii-疎疎しい | koel; afstandelijk; ongenaakbaar |
utsuribashi-移り箸 | eetstokjes waarmee achter elkaar iets uit verschillende gerechten wordt aangeraakt (onjuist gebruik van eetstokjes) |
uttaeru-訴える | iemand aanklagen; voor de rechter dagen; een proces [zaak] aanspannen |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
wahitsu-和筆 | schrijfpenseel gemaakt in Japan (i.t.t. in China) |
wakun-和訓 | Japanse lezing en uitspraak van een Chinees karakter |
waraimono-笑い物 | iem. die uitgelachen wordt [belachelijk gemaakt wordt]; onderwerp van spot |
wareru-割れる | gebroken [gespleten; gekraakt] worden |
warunori-悪乗り | overdrijven (met woorden of daden); te ver gaan; teveel vergen van; te veel [vaak] gebruiken [doen |
wasei-和製 | van Japanse makelij; gemaakt in Japan |
watakushigoto-私事 | privé zaak [aangelegenheid] |
watauchi-綿打ち | het katoen-kloppen (waarbij katoen zacht (en schoon) wordt gemaakt door erop te kloppen) |
wazamono-業物 | een scherp zwaard (gemaakt door een meestervakman) |
wazatogamashii-態とがましい | onnatuurlijk; geforceerd; gekunsteld; kunstmatig; gemaakt |
wazatorashii-態とらしい | onnatuurlijk; geforceerd; gekunsteld; kunstmatig; gemaakt |
ya-輻 | spaak |
yakazu-矢数 | het aantal raakgeschoten pijlen |
yakie-焼き絵 | brandwerk versiering; afbeelding gemaakt door brandwerk |
yaku-役 | taak; rol; missie |
yakubyōgami-疫病神 | Yakubyōgami, een boze god die mensen ziek maakt en rampen veroorzaakt; god van de pest |
yakumawari-役回り | rol; functie; taak |
yakume-役目 | functie; taak; missie |
yakumi-薬味 | kruiden; specerijen; smaakmakers |
yakusoku-約束 | afspraak; belofte |
yamagaaru-山ガール | praktische sport- of bergkleding voor vrouwen; vrouw die bergtochten maakt in zulke kleding |
yamijiru-闇汁 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yaminabe-闇鍋 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yani-やに | zodat (is een streekgebonden uitspraak van yōni (Tajima-ben en Tottori-ben)) |
yasakebi-矢叫び | kreet die een boogschieter slaakt als hij een pijl afschiet |
yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
yasuurimise-安売り店 | een kortingzaak; goedkope winkel; discountwinkel; discount zaak |
yasuuriten-安売り店 | een kortingzaak; goedkope winkel; discountwinkel; discount zaak |
yasuyasu-安安 | (vaak gebruikt in combinatie met to) vredig; zonder problemen |
yasuyasu-易易 | (vaak gebruikt in combinatie met to) heel gemakkelijk, eenvoudig, simpel; met groot gemak; erg toegankelijk (fig.) |
yatara-矢鱈 | roekeloosheid; willekeur; lukraak [ongenuanceerd] zijn |
yatō-夜盗 | een nachtelijke inbraak [inbreker; indringer] |
yogake-夜駆け | nachtelijke aanval [inbraak] |
yogoreta-汚れた | vies (geworden); besmet geraakt |
yoin-余韻 | nasmaak; nawerking |
yōin-要因 | hoofdoorzaak; primaire factor |
yōji-用事 | zaak; zaken; aangelegenheid; werk; bezigheid |
yōjinbukai-用心深い | voorzichtig; waakzaam; alert; op zijn hoede |
yōken-用件 | zaak; kwestie; aangelegenheid; dingen die gedaan moeten worden |
yōken-要件 | belangrijke zaak [kwestie] |
yokkaichizensoku-四日市喘息 | Yokkaichi asthma, veroorzaakt door inademen van zwaveldioxide (vervuilingsziekte in Japanse prefectuur Mie tussen 1960 en1972) |
yoku-良く | veel; vaak; frequent; gewoonlijk |
yokusuru-善くする | goed doen; vaak doen; kunnen doen; goed zorgen voor |
yomikata-読み方 | leeswijze; uitspraak (v.e. karakter) |
yomikuse-読み癖 | vreemde [idiomatische] uitspraak [lezing] |
yōmu-用務 | af te handelen taak; dingen die gedaan moeten worden |
yōmu-要務 | belangrijke taak |
yōmuki-用向き | af te handelen taak [zaak]; opdracht |
yosegaki-寄せ書き | tekst door meerdere mensen samen geschreven (ieder een paar regels); tekening door meerdere mensen samen gemaakt |
yōshō-要衝 | een (strategisch) belangrijke positie [plaats]; essentieel punt; zaak van levensbelang |
youchi-夜討ち | nachtelijke aanval [inbraak] |
yoyaku-予約 | reservering; boeking; afspraak; belofte |
yūben-雄弁 | welbespraaktheid; welsprekendheid |
yubikiri-指切り | elkaar een belofte [eed] doen met in elkaar gehaakte [gestrengelde] pinken |
yūdōenboku-遊動円木 | soort lange schommel (gemaakt van een boomstam hangend aan kettingen in een rek) |
yūin-誘因 | oorzaak; motief; (directe) aanleiding; drijfveer |
yūkaku-遊客 | iemand die zich alleen maar vermaakt zonder te werken; lanterfanter; pretmaker |
yūkashōkenjōtoeki-有価証券譲渡益 | winst gemaakt op overdracht van effecten |
yusugu-濯ぐ | wraak nemen |
yuyase-湯瘦せ | vermagering [afvallen] door overmatig [vaak] baden in heet water |
zaieki-在役 | een taak [missie] hebben |
zāsai-ザーサイ | ingelegde mosterdkool uit Sichuan (Chinese provincie); ingemaakte Sichuan groente; (Eng. Szechuan [Szechwan] pickles); (Chn. zhacai) |
zashikiwarashi-座敷童 | (Tohoku-regio in de prefectuur Iwate) geestachtige wezens, vaak in de verschijning van een jong kind met een rood gezicht en kortgeknipt haar |
zen'yaku-前約 | eerdere verplichting [afspraak] |
zetsumyō-絶妙 | uitmuntendheid; volmaaktheid; perfectie |
zettō-舌頭 | spraak; taal; spreekwijze |
zōka-造花 | kunstbloem; namaakbloem |
zokuppoi-俗っぽい | vulgair; van slechte smaak; niet verfijnd |
zokushū-俗臭 | vulgariteit; aardsheid; slechte smaak |
zōsui-雑炊 | rijst gruwel met vis en groente, op smaak gebracht met sojasaus of miso |
zuke-漬け | gepekeld; ingemaakt; geconserveerd |