Kruisverwijzing
ooi
lemma | meaning |
---|---|
abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
ada-婀娜 | mooie [kokette] vrouw |
agari-上がり | afwerking; voltooiing |
agaru-上がる | afronden; voltooiing |
age-上げ | plooi |
ageru-上げる | voltooien |
aigansuru-愛玩する | belangrijk [lief; mooi; waardevol] vinden; liefhebben; liefkozen; aaien |
aikōsuru-愛好する | houden van; mooi [goed] vinden |
aikurushii-愛くるしい | zeer lieftallig; mooi; aantrekkelijk; lief(lijk); schattig |
airashii-愛らしい | lief; lieflijk; schattig; mooi |
ajari-阿闍梨 | een monnik die een opleiding heeft voltooid in het esoterisch boeddhisme |
akazu-開かず | gesloten [nooit geopend] zijn |
akazu-飽かず | onvermoeibaar; nooit genoeg van krijgen; nooit vervelen |
akehanasu-開け放す | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akibasho-秋場所 | het Sumo-herfsttoernooi (in september in Tokio) |
akkerakanto-あっけらかんと | afwezig; wezenloos; verstrooid |
akōdion・purītsu-アコーディオン・プリーツ | harmonicaplooien; plisséplooien |
amezaiku-飴細工 | iets dat mooi van buiten is, maar geen inhoud heeft |
arakawa-粗皮 | (ongelooide) dierenhuid; pels |
atekko-当てっこ | het spelletje [een wedstrijd] waarbij men iets naar een bepaald doel probeert te gooien |
baba-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
baita-売女 | prostituée; hoer; lichtekooi |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: ww.-vorm -ta+bakari geeft het aan een handeling die net is voltooid) pas; net (klaar) |
banku-バンク | glooiing; talud; oever |
barazushi-ばらずし | kom sushirijst met verschillende ingrediënten erover gestrooid |
basho-場所 | de plaats of tijd waarin een sumo toernooi wordt gehouden; een sumo toernooi |
bengo-弁護 | verdediging; pleidooi |
benrishi-弁理士 | octrooigemachtigde |
benso-弁疏 | verweer; pleidooi; verdediging |
benten-弁天 | mooie vrouw |
beppin-別嬪 | schoonheid; knappe vrouw; mooi meisje |
bibishii-美美しい | mooi; aantrekkelijk; lieflijk |
bibun-美文 | mooi [bloemrijk] proza |
bihada-美肌 | mooie huid |
bihatsu-美髪 | mooi haar |
bijo-美女 | mooie [knappe] vrouw; schoonheid |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bisō-美装 | mooie kleding |
bisōsuru-美装する | zich mooi [netjes] aankleden |
bisuta・kā-ビスタ・カー | panorama wagon (van trein, met mooi uitzicht) |
bokkonrinri-墨痕淋漓 | handschrift met mooie, krachtige (penseel) streken |
bonyarishita-ぼんやりした | afwezig; verstrooid |
bosatto-ぼさっと | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
boyaboya-ぼやぼや | (onomatopee) afwezig; verstrooid; nietsdoend; nutteloos |
buchikomu-打ち込む | (iets) gooien [werpen] in; iemand in de gevangenis gooien |
bunkotsu-分骨 | de as [beenderen] van overledenen op verschillende locaties verstrooien [begraven] |
bunsansuru-分散する | verspreiden; verdelen; decentraliseren; verstrooien |
butsukeru-ぶつける | werpen; gooien; smijten |
byūtī・supotto-ビューティー・スポット | mooie plek |
chippu-チップ | fooi |
chirashizushi-散らし寿司 | een kom sushirijst met verschillende soorten ingrediënten erover gestrooid |
chiru-散る | vallen; neerdwarrelen; verstrooien |
daigen-代言 | een pleidooi [het pleiten] namens een ander (advocatuur) |
danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
dekiagari-出来上がり | voltooiing; eindresultaat |
dekiagaru-出来上がる | klaar zijn; beëindigd [voltooid] zijn |
dekiru-出来る | tot stand komen; gedaan [voltooid] worden; gereed komen |
dentan-伝単 | propaganda folder [strooibiljet] (in oorlog) |
dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
doresu・appu-ドレス・アップ | (Eng.: dress up) mooie kleren aantrekken |
emono-獲物 | vangst; prooi |
enten-宛転 | soepel (van bewegingen); waardig; vloeiend; zoetgevooisd (van stem) |
fain・purē-ファイン・プレー | (sport) goed [mooi] spel; schitterende actie |
finisshu-フィニッシュ | beëindiging; voltooiing; afwerking; sluiting |
fu-麩 | stukjes (vaak mooi gedecoreerd) voedsel gemaakt van tarwegluten (wordt b.v. toegevoegd aan soepen) |
fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
fukuroobi-袋帯 | dubbel geweven obi (waarvan één kant mooie motieven heeft), die wordt gedragen bij dameskimono |
funtai-粉黛 | een schoonheid; mooie vrouw |
furikake-振り掛け | gemengde specerij (bonitovlokken, zeewier, sesam, etc.) om over de rijst te strooien |
furikakeru-振りかける | (zout, e.d.) strooien (over) |
furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
furimaku-振り撒く | strooien; besprenkelen |
furishiku-降り敷く | verspreid liggen [gevallen zijn]; uitgestrooid zijn; bezaaid zijn (met) |
furī・māketto-フリー・マーケット | vlooienmarkt; rommelmarkt |
furu-振る | (be)strooien; verstrooien; besprenkelen |
fuyuge-冬毛 | de wintertooi; de vacht [pels] van dieren in de winter |
gabi-蛾眉 | mooie wenkbrauwen (in de vorm van een halve maan) |
gabi-蛾眉 | mooie vrouw |
ganpuku-眼福 | iets dat mooi is om te zien; een lust voor het oog; een plaatje |
ginkō-吟行 | om een gedicht te schrijven naar een mooie, historische plaats gaan (al dan niet in gezelschap) voor inspiratie |
gisei-擬制 | wettelijke [juridische] fictie (aanname ter wille van een pleidooi) |
goeikan-護衛艦 | korvet; escorteschip (licht oorlogsschip ter begeleiding van konvooien) |
gōjasu-ゴージャス | prachtig; schitterend; fantastisch (mooi) |
gyazā-ギャザー | (bij het maken van kleding) plooisel; smokwerk |
gyokujo-玉女 | beeldschone vrouw (poëtische aanduiding voor mooie vrouw) |
gyokuon-玉音 | een mooi stemgeluid |
hachimenreirō-八面玲瓏 | n alle opzichten [vanuit alle gezichtspunten] mooi [prachtig; helder] zijn |
haiki-廃棄 | het (iets) wegdoen [verwijderen; weggooien; afdanken] |
hanahazukashii-花恥ずかしい | uitzonderlijk mooi (lett. zo mooi dat bloemen erdoor in verlegenheid gebracht worden) |
happōbijin-八方美人 | opvallende schoonheid; onberispelijke mooie vrouw |
hare-晴れ | opklaring(en); helder [zonnig; mooi] zijn (van de lucht, het weer, e.d.) |
haresugata-晴れ姿 | gekleed in zijn [haar] mooiste [formele] kleding |
harubasho-春場所 | lente sumotoernooi (in Osaka in maart) |
hashibirokō-ハシビロコウ | schoenbekooievaar (Balaeniceps rex) |
hatsubasho-初場所 | eerste sumo toernooi van het jaar (januari in Tokio) |
hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
hei・kyūbu-ヘイ・キューブ | hooiblok; blok samengeperste hooi |
himo-ヒモ | (politieterm) souteneur; koppelaar; pooier |
himootoko-ヒモ男 | souteneur; pooier |
hitsujigoya-羊小屋 | schaapskooi |
hiyori-日和 | mooi weer; mooie dag |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
hōrei-豊麗 | mooi [prachtig; schitterend] zijn |
horiage-彫上げ | het graveren voltooien |
hōridasu-放り出す | weggooien |
hōrikomu-放り込む | (iets ergens) inwerpen; naar binnen gooien |
hōrinageru-放り投げる | (ver) wegwerpen; gooien; smijten |
hoshikusa-干し草 | hooi; gedroogd gras |
hōshin-放心 | verstrooidheid; afgeleid zijn |
ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
ichido-一度 | eens; ooit |
ichigoichie-一期一会 | ieder moment; eenmalig; één keer in je leven (en nooit weer) |
ichimonnashi-一文無し | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
ichirokushōbu-一六勝負 | wedden op het gooien van een 1 of een 6 met een dobbelsteen; gokken |
indian・samā-インディアン・サマー | nazomer; warm [mooi] herfstweer |
in・hai-イン・ハイ | afk. voor Inter-high, nationaal atletiektoernooi voor middelbare scholen dat twee keer per jaar wordt gehouden |
irimidareru-入り乱れる | door elkaar gehaald [gegooid] worden |
iroonna-色女 | knappe [mooie] vrouw |
itsuninaku-いつになく | ongewoon; ongebruikelijk; ongehoord; … dan ooit tevoren |
jabara-蛇腹 | blaasbalg; trekbalg van een accordeon; geplooide balg van een oude camera |
jabara-蛇腹 | geplooide stof |
jōjusuru-成就する | verwezenlijken; bereiken; voltooien; succes behalen |
junkesshōsen-準決勝戦 | halvefinale-wedstrijd (in een toernooi) |
jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
kachikoshi-勝ち越し | bij sumo worstelen, 8 overwinningen (van de 15) in een toernooi |
kachinuki-勝ち抜き | knockout (sporttoernooi) |
kachinukisen-勝ち抜き戦 | wedstrijd in de knockout-fase van een sporttoernooi |
kachinuku-勝ち抜く | winnen en doorgaan naar de volgende ronde van een sporttoernooi |
kafunshō-花粉症 | hooikoorts; pollenallergie |
kaidori-飼い鳥 | kooivogel |
kaisei-快晴 | mooi [helder] weer; een wolkenloze hemel |
kajin-佳人 | een mooie vrouw; een schoonheid |
kakimidasu-掻き乱す | verstoren; verwarren; door elkaar gooien; rommelen |
kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
kangen-甘言 | mooipraterij; gladde praatjes; vleierij |
kanryō-完了 | voltooiing; afronding |
kanryō-完了 | (taalkunde) de voltooide tijd |
kansei-完成 | voltooiing; vervulling; voleindiging |
kanseisuru-完成する | voltooien; perfectioneren |
kansui-完遂 | voltooiing; afronding; (succesvolle) prestatie |
kan'yōshokubutsu-観葉植物 | bladplant; sierplant (decoratief vanwege mooie bladeren) |
karaabooru-カラーボール | kleurende (met verf gevulde) bal om naar een vluchtende dief of overvaller te gooien |
karaza-カラザ | chalaza; hagelsnoer (band tussen dooier en binnenste vlies van een ei) |
karen-可憐 | mooiheid; leukheid; charme; lieflijkheid |
kasu-滓 | minderwaardig [waardeloos] overschot [restant]; rotzooi; uitschot; waardeloze mensen |
katafune-片船 | (visserij) volgboot; konvooischip |
katsute-嘗て | eens; eerder; vroeger; voorheen; ooit |
katsutenaihodo-嘗てないほど | als nooit tevoren |
keikan-景観 | mooi landschap [uitzicht]; schilderachtige plek |
keshiki-景色 | mooi landschap [uitzicht] |
kesshite-決して | nooit; in geen geval; geenszins; zeker niet |
ketsumatsu-結末 | voltooiing; afwerking; totstandbrenging; realisering; eindresultaat; einde |
ki-棄 | (in kanji combinaties) weggooien; wegwerpen; verwerpen; afdanken |
kidōraku-着道楽 | voorliefde [voorkeur] voor mooie kleding en sieraden |
kigo-綺語 | (boedddh., een van de tien kwaden) loze woorden die indruisen tegen de waarheid; iets mooier voorstellen dat het is |
kigo-綺語 | (in poëzie en proza) mooi [fraai] woordgebruik |
kikazaru-着飾る | zich mooi aankleden; zich opdoffen [uitdossen]; mooie [sjieke] kleren aantrekken |
kinkan-金冠 | gouden kroon (hoofdtooi) |
kinshigyokuyō-金枝玉葉 | mooie wolken |
kintsugi-金継ぎ | kapot aardewerk repareren met goud of zilver (zodat de breuk juist mooi gemaakt wordt, i.p.v. te proberen die onzichtbaar te maken) |
kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
kira-綺羅 | mooie kleren [gewaden] |
kireidokoro-奇麗所 | mooie vrouw |
kiru-切る | (snel) (om)draaien; van richting veranderen; (een bal) met effect slaan [gooien] |
kōbai-勾配 | helling; glooiing; hellend vlak |
kokusaishiai-国際試合 | internationale wedstrijd [competitie]; ; internationaal toernooi |
konboi-コンボイ | konvooi; (varende) escorte |
kōnotori-鸛 | ooievaar |
koshiage-腰揚げ | plooien in de taille van een kimono (om de lengte van een kimono aan te passen) |
koya-小屋 | kooi; hok; ren |
kuraikomu-食らい込む | in de gevangenis gegooid worden |
kuso-糞 | vuil; vuilnis; stront; ontlasting; rotzooi |
kuwazugirai-食わず嫌い | iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben; een instinctieve afkeer [vooroordeel] hebben; niet bereid zijn iets (eerst) te proberen |
kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
kuzumono-屑物 | rommel; afval; rotzooi; troep; schroot |
kyōkasuigetsu-鏡花水月 | iets dat mooi en zichtbaar is maar niet aangeraakt kan worden, zoals de reflectie van bloemen in een spiegel of die van de maan in het water |
kyūkinzumō-給金相撲 | (in een sumo toernooi) de beslissende partij die bepaalt of de worstelaar meer winst of meer [8] verliespartijen heeft |
maku-撒く | (be)strooien; verspreiden; sproeien; besprenkelen |
makurasen-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
makurazeni-枕銭 | tip [fooi] die in hotelkamers wordt achtergelaten voor de schoonmaker [schoonmaakster] |
mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
mattōsuru-全うする | ten uitvoer brengen; verrichten; bereiken (doel); volbrengen; voltooien |
medama-目玉 | spiegelei (met hele dooier) |
medamayaki-目玉焼き | spiegelei (met hele dooier) |
meibun-名文 | een mooi (geschreven) tekst; mooie literaire passage; proza in een voortreffelijke stijl |
meika-名歌 | een bijzonder mooi [goed] gedicht [vers; lied] |
mezurashii-珍しい | nieuw; vernieuwend; verrassend; mooi |
migarasōken-身柄送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak tezamen met de verdachte |
migoto-見事 | iets dat mooi [prachtig; uitmuntend] is |
miharasu-見晴らす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
miharukasu-見晴るかす | uitkijken (op; over); overzien; een mooi uitzicht hebben |
mihatenu-見果てぬ | onvoltooid; onaf; onvolledig; onvervuld |
mikan-未完 | het onvoltooid [incompleet] zijn |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
miryō-未了 | onvoltooid [incompleet] zijn |
misai-未済 | niet gedaan [niet voltooid] zijn |
misanpu-未産婦 | nullipara; een vrouw die nooit kinderen heeft gebaard |
mizou-未曾有 | ongekend [ongehoord; uniek; zonder weerga] zijn; iets dat nooit eerder voorgekomen is |
mizuiro-水色 | lichtblauw; hemel(s)blauw; azuur; turkoois |
mochikomu-持ち込む | voltooien; beëindigen |
moritsukeru-盛りつける | gerechten (netjes; mooi) opdienen |
mosatto-もさっと | verstrooid; afwezig |
muichimon-無一文 | blut; platzak; bankroet; berooid; arm; zonder geld |
mukashimukashi-昔昔 | heel lang geleden; ooit; er was eens |
nadaraka-なだらか | gelijkmatigheid; zachtheid; glooiend zijn; geleidelijk (oplopend) |
nage-投げ | een worp; gooi |
nagedasu-投げ出す | naar buiten gooien; naar buiten slingeren |
nagedasu-投げ出す | weggeven; wegsmijten; rondstrooien |
nagedasu-投げ出す | (nonchalant) neergooien; neersmijten |
nagekomu-投げ込む | (iets ergens in) gooien; werpen; weggooien |
nageru-投げる | gooien; werpen; smijten |
nagesuteru-投げ捨てる | weggooien; wegwerpen |
nagetobasu-投げ飛ばす | weggooien; wegwerpen; van zich afgooien; de lucht ingooien |
nagetsukeru-投げつける | gooien [werpen] (naar); op de grond gooien [smijten] |
nageutsu-擲つ | weggooien; opgeven; laten gaan; afzien van |
naisu-ナイス | leuk; mooi (Eng.: nice) |
naisu・shotto-ナイス・ショット | (sport) goed schot; mooie slag |
nakabi-中日 | de middelste dag van een meerdaags evenement of sporttoernooi |
nakkurubōru-ナックルボール | (honkbal) een bal die met een speciaal effect wordt gegooid door de pitcher |
naru-成る | (voltooid) worden [zijn] |
natsubasho-夏場所 | het zomer sumotoernooi (sumo toernooi dat gehouden wordt in mei) |
natsuge-夏毛 | zomertooi; de vacht [pels] van dieren in de zomer |
neru-練る | goed nadenken [peinzen] over hoe men iets mooier kan maken [verbeteren] |
neru-練る | leer bewerken; leer looien |
nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
nishiki-錦 | mooie kleding |
nobejin'in-延べ人員 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nobeninzū-延べ人数 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nōhitsu-能筆 | heel mooi [geoefend] handschrift |
nokkuautosutēiji-ノックアウト・ステージ | knockout-fase (in een sporttoernooi) |
nomi-蚤 | vlo; vlooien |
nominoichi-蚤の市 | vlooienmarkt; rommelmarkt |
nōmoa-ノーモア | nooit meer |
noshibukuro-熨斗袋 | een mooi gedecoreerde enveloppe [omslag] om geld cadeau te doen |
okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
okuyukashii-奥ゆかしい | mooi; gracieus; elegant; smaakvol; verfijnd; bescheiden; teruggetrokken |
oozumō-大相撲 | een sumo wedstrijd [sumo toernooi] (op hoog niveau) |
ōpun・gēmu-オープン・ゲーム | open toernooi (toegankelijk voor professionals en amateurs); informele [demonstratie] wedstrijd |
ori-檻 | kooi (voor dieren) |
orikomu-折り込む | invoegen; naar binnen vouwen; plooien; zomen (kleding) |
oriru-下りる | beginnen; neerdalen; invallen (vorst; dooi; duisternis) |
ōshūtokkyochō-欧州特許庁 | het Europese Octrooibureau (EPO) |
otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
patento-パテント | patent; octrooi |
pochi-ぽち | fooitje |
poisute-ポイ捨て | het weggooien van (klein) afval op de openbare weg (b.v. van sigarettenpeuken, e.d.) |
ponbiki-ぽん引き | pooier |
purītsu-プリーツ | plooien (in een rok, e.d.) |
rakubi-楽日 | de laatste dag van een (sumo) toernooi; de laatste dag van een show; slotvoorstelling |
rakusei suru-落成する | voltooid [afgebouwd] zijn |
rakusei-落成 | voltooiing (van een gebouw) |
ran'ō-卵黄 | eierdooier; eidooier; eigeel |
reihitsu-麗筆 | mooi handschrift; verfijnde stijl |
reihitsu-麗筆 | mooie bewoording [beschrijving] |
reijin-麗人 | een schoonheid; mooie vrouw |
reiku-麗句 | mooie [poëtische] zin [frase] |
reiyō-麗容 | een mooie vorm |
renzokuyūshō-連続優勝 | opeenvolgende toernooioverwinningen |
risan-離散 | verspreiding; verdeling; verstrooiing |
rishū-履修 | inschrijving (voor een studieprogramma); voltooiing van een opleiding |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, een legendarische nimf die zeelui verleidde met haar mooie zangstem en ze schipbreuk liet lijden |
rōtaikoku-老大国 | een land dat vroeger heel machtig was, maar nu niet meer; een ooit machtige natie in verval |
ruibosu-ルイボス | rooibos (Aspalathus linearis); rooibosthee |
ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōsen-僚船 | konvooischip; zusterschip |
sai-彩 | (in kanji combinaties) kleur; kleurstelling; (mooie) kleurschakering; glans |
saishokukenbi-才色兼備 | het zowel intelligent als mooi zijn (van vrouwen) |
sakadai-酒代 | fooi |
sakate-酒手 | fooi |
sanpu-散布 | verspreiding; verstrooiing; besprenkeling; besproeiing |
sanpuzu-散布図 | verspreidingskaart; verstrooiingsdiagram; besprenkelingsschema |
sanran-散乱 | verspreiding; verstrooiing |
sanranriron-散乱理論 | verstrooiingstheorie (wis- en natuurkunde) |
sanshisuimei-山紫水明 | natuurschoon; mooi landschap |
sanzaisuru-散在する | diffuus [verspreid; verstrooid; bezaaid] zijn |
satsukibare-五月晴れ | mooi weer in mei (tijdens het regenseizoen) |
seian-成案 | definitief [voltooid] ontwerp; concreet plan |
seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
senshūraku-千秋楽 | laatste voorstelling (van een serie); laatste dag van een toernooi |
setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
shamen-斜面 | hellend oppervlak; helling; glooiing |
shan-シャン | mooi; fraai; prettig |
shēkā-シェーカー | cocktailshaker; mengglas; strooibus |
shiagaru-仕上がる | voltooid [klaar; af] zijn |
shiageru-仕上げる | afmaken; afhandelen; voltooien |
shibo-皺 | plooi; ribbel; vezelrichting (van stof); nerf; kreukel |
shikishi-色紙 | een mooi [versierd] dik papier [karton] om op te kalligraferen |
shikukatsuyō-シク活用 | de klassieke shiku-vorm van bijvoeglijke naamwoorden (b.v. utsukushiku 'mooi') (in Modern Japans utsukushii) |
shimai-仕舞い | einde; afsluiting; voltooiing |
shime-締め | afronding; afsluiting; voltooiing |
shinsotsu-新卒 | een pas [recent] afgestudeerd iemand; iemand die net zijn (school, universiteit, etc.) opleiding heeft voltooid |
shisan-四散 | verspreiding [verstrooiing] in alle richtingen |
shisansuru-四散する | in alle richtingen verspreiden [verstrooien] |
shisumasu-為済ます | voltooien; bereiken; (ergens in) slagen; succesvol afronden |
shiwa-皺 | (stof) plooi; ribbel; kreukel |
shobun-処分 | het afstand doen [zich ontdoen] van; (uit)verkopen; opruimen; weggooien; verwijderen |
shōka-消化 | het opnemen [verwerken] van informatie; absorptie; voltooiing |
shoruisōken-書類送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak met bewijstukken, geschriften, documenten e.d. |
shūgyō-修業 | training ter uitbreiding van kennis en vaardigheden; afronding [voltooiing] van een opleiding |
shūryō-終了 | einde; afsluiting; conclusie; beëindiging; voltooiing |
sōchi-送致 | (juridisch) verwijzing; renvooi |
sōchisuru-送致する | (juridisch) verwijzen; renvooieren |
sodeyama-袖山 | bovenste plooi (in bergvorm) van een mouw (Japanse traditionele kleding) |
sōken-送検 | doorsturing [verwijzing; renvooiering] van een strafzaak naar het Openbaar Ministerie door een gerechtsdienaar (politie) |
sōtōshū-曹洞宗 | Sōtō Zen (een stroming binnen het Japanse Zen-Boeddhisme, ooit vanuit China geïntroduceerd door de monnik Dōgen) |
suikō-遂行 | verwezenlijking; voltooiing; uitvoering |
sumu-済む | aflopen; eindigen; voorbij zijn; voltooid zijn |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
supea-スペア | (bowlen) spare (het omvergooien van alle kegels met de eerste twee worpen) |
surōin-スローイン | inworp; ingooi |
surōingu-スローイング | het gooien; werpen |
sutando・purē-スタンド・プレー | (sport) spectaculair [mooi] spel om het publiek enthousiast te krijgen |
suteru-捨てる | weggooien; wegwerpen |
sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
sutorō・hatto-ストロー・ハット | strohoed; strooien hoed |
tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
taikai-大会 | massabijeenkomst; groot evenement [toernooi] |
tajitsu-他日 | eens; op een dag; een dezer dagen; in de toekomst; ooit |
takku-タック | (gestikte) plooi (kleding) |
tamamoku-玉目 | een (mooie) ronde houtnerf in het hout van een boom (zoals b.v. bij de Zelkova boom) |
tanemaki-種蒔き | het zaaien; zaad (over een akker) strooien |
tangan-嘆願 | smeekbede; petitie; pleidooi; (officieel) verzoek\ |
tannin-タンニン | tannine; looistof; looizuur |
tansei-端整 | fatsoenlijk [respectabel; netjes; rechtschapen; mooi] zijn |
tanshō-探勝 | sightseeing; het bezoeken van bezienswaardigheden (mooie landstreken, e.d.) |
tappitsu-達筆 | mooi handschrift |
tatakitsukeru-叩きつける | hard slaan; gooien; smijten |
tategyōji-立て行司 | de hoofdscheidsrechter in een sumotoernooi |
tēburusukēpu-テーブルスケープ | mooie tafelschikking |
tegara-手絡 | mooi zijden stuk stof om het haar van een vrouw op te binden |
tegirei-手奇麗 | mooi [netjes] (afgewerkt) handwerk |
teien-庭園 | mooi aangelegde tuin; privé park |
tekaki-手書き | iemand die goed [mooi] kan schrijven; iemand met een mooi handschrift; een kalligraaf |
tenkiame-天気雨 | regen bij mooi weer; regen terwijl de zon schijnt |
teri-照り | zonneschijn; mooi [zonnig] weer |
teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
tobokeru-惚ける | verstrooid [afwezig; vaag; nietszeggend] zijn |
tōjiru-投じる | gooien (in; uit; op); stemmen (een stem uitbrengen) |
tokeru-溶ける | oplossen; smelten; dooien |
tokkyo-特許 | patent; octrooi |
tokkyobōeki-特許貿易 | octrooihandel |
tokkyochō-特許庁 | octrooibureau; octrooicentrum |
tokkyochō-特許庁 | het Japanse Octrooibureau (JPO) |
tokkyodaichō-特許台帳 | octrooiregister |
tokkyohō-特許法 | octrooiwet |
tokkyoken-特許権 | octrooirecht; patentrecht |
tokkyokenshoyūsha-特許権所有者 | octrooihouder; octrooigerechtigde; patenthouder |
tokkyonushi-特許主 | octrooihouder; patenthouder |
tokkyoshinseichū-特許申請中 | patent [octrooi] aangevraagd |
tokkyoshutsugan-特許出願 | patentaanvraag; octrooiaanvraag |
tokkyoshutsuganchū-特許出願中 | octrooi [patent] aangevraagd |
tōnamento-トーナメント | toernooi |
tōnyū-投入 | het (iets ergens) indoen; insteken; ingooien; inbrengen |
torichirakasu-取り散らかす | rondstrooien; rommel maken |
torikago-鳥籠 | vogelkooi |
toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
torisuteru-取り捨てる | weggooien |
toritsuku-取り付く | bezeten [geobsedeerd] zijn; ten prooi vallen aan; het slachtoffer worden van (een ziekte, etc.) |
tōteki-投擲 | worp; gooi |
tōtekisuru-投擲する | werpen; gooien |
tsu-つ | hulpwerkwoord, gevoegd achter de renyōkei van een werkwoord of adjectief, drukt uit: voltooide handeling; uiteindelijk; zekere verwachting; zekerheid |
tsubute-礫 | een steen(tje) (om mee te gooien) |
tsuiyasu-費やす | uitgeven; consumeren; verspillen; weggooien; verkwisten |
tsuizo-終ぞ | (nog) nooit; helemaal niet |
tsukaisute-使い捨て | het eenmalig gebruiken van iets (en dan weggooien); wegwerp product |
tsukunento-つくねんと | afwezig; verstrooid; zonder nadenken |
tsukuriageru-作り上げる | uitvoeren; (op)bouwen; fabriceren; voltooien; uitvinden; bedenken |
tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
tsutomeageru-勤め上げる | zijn diensttijd volmaken [afmaken; voltooien] |
uchitsukeru-打ち付ける | (steentjes) gooien tegen |
ui-愛い | fijn; goed; aardig; mooi; bewonderenswaardig |
ukkarimono-うっかり者 | een verstrooide [vergeetachtige] persoon |
umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
uraraka-麗らか | een mooie [heldere; zonnige] dag; prachtig weer |
utsukushii-美しい | mooi; aantrekkelijk; lieflijk |
winburudon-ウィンブルドン | Wimbledon (tennistoernooi) |
yamahida-山襞 | plooien [groeven] op de berghelling |
yarikake-遣り掛け | onvoltooid; niet af; (nog) in uitvoering |
yarikirenai-遣り切れない | niet kunnen voltooien; niet voor elkaar kunnen krijgen |
yarippanashi-遣りっ放し | onaf; onvolledig; onvoltooid |
yaritogeru-遣り遂げる | volbrengen; voltooien; bereiken; tot stand brengen; vol elkaar krijgen |
yōka-妖花 | een betoverend mooie bloem [schoonheid] |
yōki-妖姫 | een sprookjesachtig mooie vrouw; een betoverende schoonheid |
yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
yori-縒り | draai; kronkel; vouw; plooi |
yūbutsu-尤物 | een bijzondere schoonheid [mooie vrouw] |
yukidoke-雪解け | dooi; het smelten van de sneeuw |
yukuyuku-行く行く | in de toekomst; eens; ooit; uiteindelijk |
yūsetsu-融雪 | dooi; smeltende sneeuw; gesmolten sneeuw |
zegen-女衒 | pooier; souteneur |
zendaimimon-前代未聞 | ongekend [buitengewoon] zijn; nooit eerder voorgekomen |
zenkokutaikai-全国大会 | nationale conventie; nationaal (partij)congres; nationale competitie; nationaal toernooi |
zenshōyūshō-全勝優勝 | (sumo-term) toernooiwinst zonder één verliespartij |
zen'eiōpen-全英オープン | British Open (golf- of tennistoernooi) |
zesshō-絶唱 | prachtig [uitmuntend; mooi] gedicht of lied |
いもほり-芋掘り | het aardappelrooien; aardappelrooier |