Kruisverwijzing
weer
| lemma | meaning |
|---|---|
| aburaderi-油照り | drukkend [zwoel; benauwd] zomerweer (zonder een zuchtje wind) |
| aisozukashi-愛想尽かし | weerzin; aversie; afwijzing |
| akibare-秋晴れ | helder herfstweer |
| akuseku-齷齪 | het zich bezig houden (met); druk in de weer zijn (met) |
| akusekusuru-齷齪する | zich bezig houden (met); druk in de weer zijn (met) |
| akuten-悪天 | slecht weer |
| akutenkō-悪天候 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
| amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amazarashi-雨曝し | verweerd; aangetast [kaal geworden] door de regen |
| amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
| amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
| an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
| aragau-抗う | vechten tegen; weerstand [het hoofd] bieden aan; trotseren |
| aranami-荒波 | (fig.) tegenslagen; zwaar weer |
| arashi-嵐 | storm; zwaar weer |
| arashigumo-嵐雲 | onweerswolk; regenwolk; donderwolk |
| arawasu-現す | uiten; weergeven; voorstellen |
| are-荒れ | stormachtig [ruw; zwaar] weer |
| atatakai-暖かい | warm; zacht; mild; (weer; klimaat) |
| atsuryokuteikō-圧力抵抗 | de drukweerstand |
| atsusa-暑さ | hitte; warmte (van het weer) |
| attakai-暖かい | warm; zacht; mild (weer, klimaat) |
| awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
| bakuron-駁論 | weerlegging; tegenbewijs; tegenspraak |
| bakusuru-駁する | weerleggen; tegenspreken |
| batsugun-抜群 | weergaloos [uitstekend; subliem; ongeëvenaard] zijn |
| benmei-弁明 | rechtvaardiging; verontschuldiging; verweer; rehabilitatie |
| benso-弁疏 | verweer; pleidooi; verdediging |
| bōkū-防空 | luchtafweer; luchtverdediging |
| bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
| burabura-ぶらぶら | (geluid van) heen- en-weer slingeren; bungelen; slenteren |
| bureru-ぶれる | verschuiven; (heen-en-weer) bewegen; afwijken; schommelen |
| byōsha-描写 | beschrijving; weergave; afbeelding; voorstelling |
| chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
| chūihō-注意報 | weerswaarschuwing |
| daiga-題画 | een gedicht dat wordt toegevoegd aan een prent of schilderij; een afbeelding die de inhoud van een bijgevoegd gedicht weergeeft |
| daijiri-台尻 | de kolf (van een pistool, geweer, etc.) |
| deforume-デフォルメ | vervormen; (bewust) verkeerd weergeven |
| demodori-出戻り | gescheiden vrouw (die weer bij haar ouders woont) |
| demodori-出戻り | terugkeer van een schip naar de vertrekhaven (vanwege verslechterde weersomstandigheden) |
| denaosu-出直す | weer [opnieuw] (langs) komen |
| denkiteikō-電気抵抗 | elektrische weerstand; resistentie |
| disupurē-ディスプレー | weergave; vertoning |
| dodo-度度 | vaak; telkens weer; herhaaldelijk; iedere keer |
| dōdōmeguri-堂堂巡り | alsmaar maar weer op hetzelfde terugkomen (in gesprekken); in herhalingen vallen |
| dojō-泥鰌 | Chinese weeraal (Aziatische modderkruiper; Misgurnus anguillicaudatus) |
| dokuro-髑髏 | (verweerde) schedel |
| doyomeku-響めく | (na)galmen; weerklinken; resoneren |
| doyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| enkinhō-遠近法 | perspectiefweergave; scenografie |
| enrai-遠雷 | rommelend onweer [het gerommel van onweer] in de verte |
| en'o-厭悪 | (sterke) afkeer,; walging; aversie; weerzin; haat |
| eshajōri-会者定離 | (boeddh.) alle ontmoetingen eindigen in een afscheid; die elkaar ontmoeten, zijn voorbestemd om weer te scheiden |
| fūbutsushi-風物詩 | iets dat de sfeer [het gevoel] van een seizoen weergeeft [karakteriseert] |
| fuhatsu-不発 | het ketsen [niet afgaan] (van een pistool, geweer, bom, etc.) |
| fujin-不尽 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| fuka-負荷 | (elektrisch) lading; weerstand |
| fukasu-蒸す | warm [zwoel; drukkend] (weer) zijn |
| fukuen-復円 | het weer zichtbaar worden van zon (of maan) na een eclips [verduistering] |
| fukutō-復党 | terugkeren bij [weer toetreden tot] een politieke partij |
| furō・chāto-フロー・チャート | stroomschema; een grafische weergave van workflow |
| fusegu-防ぐ | (zich) verdedigen; beschermen; weerstand bieden |
| fushitsu-不悉 | (afsluitende uitdrukking aan het einde van een brief, aangevend dat nog niet alles is gezegd) wordt vervolgd; ik schrijf u weer; hoogachtend |
| futatabi-再び | opnieuw; weer; nog een keer |
| fuyubare-冬晴れ | heldere winterdag; helder winterweer |
| fuyuzora-冬空 | winterhemel; winterlucht; winterweer |
| gan-ガン | pistool; geweer; revolver; vuurwapen |
| garaaki-がら空き | onbeschermd [weerloos] zijn |
| gekitaisuru-撃退する | verdrijven; afweren; terugdringen; verjagen; weerstaan |
| getsuyōbyō-月曜病 | maandagziekte (moeite om na het vrije weekend weer aan het werk te gaan) |
| gorotsuki-ごろつき | onweer; donder |
| gotsugotsu-ごつごつ | (onomatopee) ruw; oneffen; ruig; verweerd; hoekig; stijf |
| guddobai-グッドバイ | vaarwel; tot (weer)ziens |
| guru-ぐる | handlanger (bij een misdaad); samenzweerder |
| haifai-ハイファイ | natuurgetrouwe weergave |
| haihan-背反 | weerspannigheid; opstandigheid |
| hajimaru-始まる | (steeds weer) opnieuw beginnen; van voren af aan beginnen |
| hajimeru-始める | weer [opnieuw] beginnen (met); herstarten |
| hakubi-白眉 | (fig.) iets van weergaloze kwalitieit; toonbeeld |
| hakuchizu-白地図 | een blanco kaart [basiskaart] (een kaart die alleen de omtrek van landen, eilanden, etc. weergeeft, zonder plaatsnamen, e.d.) |
| hanabie-花冷え | een (korte) periode van koud weer in de lente (tijdens de bloei van de kersenbloesems) |
| hanagumori-花曇り | bewolkt [mistig] lenteweer (tijdens de bloei van de kersenbloesems) |
| hanamochinaranai-鼻持ちならない | stinkend; walgelijk; weerzinwekkend |
| hanekaeri-跳ね返り | het weer opveren; herstellen |
| hankō-反抗 | opstand; weerstand; verzet; insubordinatie; ongehoorzaamheid |
| hankyō-反響 | (fig.) echo; weerklank; repercussie; reactie |
| hanron-反論 | tegenargument; weerlegging; repliek |
| hansha-反射 | reflectie; weerkaatsing |
| hanshō-反照 | reflectie; weerspiegeling |
| hanshō-反証 | weerlegging; tegenbewijs |
| hantaisuru-反対する | (er) tegen zijn; zich verzetten (tegen); weerstand bieden (aan) |
| han'ei-反映 | reflectie; weerspiegeling |
| han'eisuru-反映する | reflecteren; weerspiegelen |
| happō-発砲 | het afvuren; schieten (van een geweer, pistool, etc.) |
| happōsuru-発砲する | afvuren; (af)schieten (geweer, pistool, of andere geladen wapens) |
| harau-払う | (met een zwaard, stok e.d.) heen en weer zwaaien |
| hare-晴れ | opklaring(en); helder [zonnig; mooi] zijn (van de lucht, het weer, e.d.) |
| hareagaru-晴れ上がる | opklaren (van het weer) |
| harema-晴れ間 | opklaring (van het weer); open [blauwe] plek in het wolkendek |
| hareru-晴れる | opklaren (van het weer) |
| harumeku-春めく | lenteachtig worden; op lenteweer lijken |
| hasamu-挟む | tegen over elkaar zijn; aan weerszijden zijn (van) |
| hashigo-梯子 | (afk. voor) ladder-vasthouder (historische brandweertaak) |
| hashigomochi-梯子持 | ladder-vasthouder (historische brandweertaak) |
| hashigonori-梯子乗り | het uitvoeren van acrobatiek op een rechtopstaande ladder (traditioneel performance kunst bij brandweer) |
| hassuru-ハッスル | hard werken; druk in de weer zijn |
| henshō-返照 | reflectie; weerkaatsing (licht) |
| hibiki-響き | echo; weerklank; weerkaatsing |
| hibiku-響く | (van verre) weerklinken; weergalmen; echoën; ver reiken (geluid) |
| hibiku-響く | weerkaatsen; schudden; trillen |
| hideri-日照り | droogte; droog weer |
| higuchi-火口 | mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hikeshi-火消し | brandweerman; brandweerbrigade |
| hikinaosu-引き直す | (een lijn) opnieuw trekken; herzien; weer veranderen |
| hikinaosu-引き直す | weer [opnieuw] verkouden worden [kou vatten] |
| hikokunin-被告人 | beklaagde; verweerder; beschuldigde; verdachte |
| hinawajū-火縄銃 | musket; haakbus (ouderwets geweer met een lont) |
| hiyori-日和 | mooi weer; mooie dag |
| hiyorimi-日和見 | weersvoorspelling |
| hōeikisei-防衛機制 | afweermechanisme |
| hōgan-砲眼 | de mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
| hōkō-砲口 | de mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hōmon-砲門 | de mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hōshin-砲身 | geweerloop; de loop van een geweer |
| hyakuyōsō-百葉箱 | huisje [hokje] voor meetapparatuur van weersomstandigheden (thermometer, hygrometer, e.d.) |
| hyōji-表示 | weergave (op een computerscherm, e.d.) |
| ichigoichie-一期一会 | ieder moment; eenmalig; één keer in je leven (en nooit weer) |
| iikaesu-言い返す | antwoorden; terugzeggen; een weerwoord hebben |
| ikaiyō-胃潰瘍 | maagzweer |
| ikazuchi-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
| ikikaeru-生き返る | weer bijkomen (na bewusteloosheid); weer tot leven komen |
| ikoraizā-イコライザー | (voorversterker voor geluidsweergave) equalizer; toonregelaar |
| imasara-今更 | opnieuw; weer |
| indian・samā-インディアン・サマー | nazomer; warm [mooi] herfstweer |
| inpakuto-インパクト | schok; invloed; effect; weerslag |
| ite-射手 | scherpschutter; schutter (pistool; geweer) |
| ittetsu-一徹 | koppigheid; weerspannigheid; halsstarrigheid |
| jajauma-じゃじゃ馬 | een onhandelbaar [weerspannig] paard |
| jidaikōshō-時代考証 | historisch onderzoek (b.v. voor een waarheidsgetrouwe weergave van historische items in films, series, kunst, e.d.); achtergrondonderzoek |
| jidōshōjū-自動小銃 | automatisch geweer |
| jikyūsuru-持久する | volharden; volhouden; doorzetten; weerstaan |
| jinmeiyōkanji-人名用漢字 | lijst van officieel toegelaten karakters om eigennamen weer te geven in de familieregisters |
| jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
| jōtenki-上天気 | prachtig [mooi] weer |
| jūdan-銃弾 | (geweer)kogel; patroon |
| jūgyūzu-十牛図 | Chinese Zen-kalligrafie (toegeschreven aan Kakuan) van de 10 stadia van verlichting (weergegeven als ossenhoeder-tekeningen van een herder en zijn os) |
| jūka-銃火 | geweervuur |
| jūkō-銃口 | mond; tromp (voorste opening van de loop van een geweer) |
| junshoku-殉職 | overlijden tijdens de uitoefening van zijn beroep [dienst] (b.v. brandweer of politie) |
| jūsei-銃声 | geweerschot; (pistool)schot |
| jūtensuru-充塡する | vullen; laden (van een geweer, e.d.) |
| kaeshi-返し | weerhaak (vislijn) |
| kaiji-開示 | onthulling; weergave; presentatie; verslaggeving |
| kaiki-回帰 | terugkeer; ommekeer; comeback; herstel; revival (weer in de mode komen) |
| kaisei-快晴 | mooi [helder] weer; een wolkenloze hemel |
| kaiyō-潰瘍 | zweer; ulcus |
| kakemawaru-駆け回る | rondrennen; heen-en-weer rennen |
| kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
| kakusanhansha-拡散反射 | diffuse weerkaatsing van licht |
| kakushō-確証 | doorslaggevend [onweerlegbaar] bewijs; bevestiging |
| kakutoshita-確とした | ferm; zeker; resoluut; onweerlegbaar; onbetwist |
| kaminari-雷 | onweer; donder(slag); bliksem(schicht) |
| kaminarigumo-雷雲 | onweerswolk |
| kanba-悍馬 | een onstuimig [onhandelbaar; weerbarstig] paard |
| kanki-寒気 | kou; koud weer; koud aanvoelen |
| kanten-干天 | droog weer; droogte (lange droge periode zonder regen) |
| karadeppō-空鉄砲 | een ongeladen geweer |
| kasanegasane-重ね重ね | herhaaldelijk; vaak; regelmatig; steeds weer |
| kayou-通う | heen- en weer gaan [reizen]; pendelen; forenzen |
| kazamidori-風見鶏 | windhaan; weerhaan |
| keikikanjū-軽機関銃 | licht machinegeweer; lichte mitrailleur |
| kenshō-乾象 | hemel; astronomisch verschijnsel; weersomstandigheden (over tijdsduur en plaats) |
| kijū-機銃 | (afk. voor) machinegeweer; mitrailleur |
| kikanjū-機関銃 | machinegeweer; mitrailleur |
| kikō-季候 | het weer [klimaat] van een seizoen |
| kikō-気候 | klimaat; het weer; meteorologische omstandigheden |
| kikubiyori-菊日和 | (lett. chrysanten-weer) (helder) herfstweer (wanneer de chrysanten bloeien) |
| kindenzu-筋電図 | elektromyogram (weergave van de elektrische stromen in spieren door een elektromyograaf) |
| kinpa-金波 | oplichtende [schitterende] golven (door weerspiegeling van zon of maan) |
| kirikaesu-切り返す | terugslaan; terugvechten; weerwoord geven |
| kishō-気象 | het weer; de weersomstandigheden |
| kishōeisei-気象衛星 | weersatelliet |
| kishōgaku-気象学 | meteorologie; weerkunde |
| kishōkansokujinkōeisei-気象観測人口衛星 | weersatelliet |
| kishōkansokusen-気象観測船 | weerschip (schip gebruikt voor meteorologische waarnemingen) |
| kishōkeihō-気象警報 | weerswaarschuwing |
| kishōyohōshi-気象予報士 | weersvoorspeller; weerprofeet |
| kōgen-抗言 | protest; weerwoord; tegenspraak |
| kōkakuhō-高角砲 | krombaangeschut; luchtafweergeschut |
| kōkyō-交響 | resonantie; weergalm; weerklank |
| koraeru-堪える | verdragen; verduren; weerstaan; uithouden; doorstaan; volhouden |
| kōryoku-抗力 | (lucht)weerstand |
| kotaerarenai-堪えられない | onweerstaanbaar; geweldig; fantastisch (goed) |
| kōtai-抗体 | antilichaam; antistof; afweerstof |
| kōten-好天 | mooi weer |
| kōten-荒天 | slecht weer; ruw [stormachtig] weer |
| kotogaaru-ことがある | (geeft een ervaring weer) het is gebeurd (dat); ik ben een keer geweest; ik heb een keer gedaan |
| kotogadekiru-ことができる | (geeft een mogelijkheid weer) het zou kunnen (dat); het is mogelijk (dat) |
| kuchigotae-口答え | weerwoord; tegenspraak |
| kuchigotaesuru-口答えする | tegenspreken; weerwoord geven |
| kuitomeru-食い止める | tegenhouden; weerhouden; weerstaan; standhouden |
| kumiko-組子 | lid van het brandweerkorps |
| kureguremo-呉呉も | herhaaldelijk; keer op keer; telkens weer |
| kusege-癖毛 | weerbarstig [pluizig; krullend] haar |
| kusekke-癖っ毛 | weerbarstig [pluizig; krullend] haar |
| kyatchi・ando・rirīsu-キャッチ・アンド・リリース | (een vis, o.a.) vangen en weer loslaten [vrijlaten] |
| kyōkō-強硬 | (negatief) halsstarrig [weerspannig; hardnekkig] zijn |
| kyozetsuhannō-拒絶反応 | (na orgaantransplantatie) afweerreactie; afstotingreactie |
| masatsuteikō-摩擦抵抗 | wrijvingsweerstand |
| mashingan-マシンガン | machinegeweer; mitraillieur |
| mata-又 | voorts; verder; weer; opnieuw; ook |
| matazoro-又ぞろ | alweer; opnieuw; nogmaals |
| matoi-纏 | (Edo-periode) standaard voor brandweereenheden (versierd met stroken papier of leer) |
| mazuru-マズル | mond [tromp] van de loop van een geweer |
| meguōmu-メグオーム | megohm, 1 miljoen ohm (eenheid van elektrische weerstand) |
| meihaku-明白 | (over)duidelijk; onmiskenbaar; zonneklaar; klinkklaar; onomstotelijk; ondubbelzinnig; onweerlegbaar |
| metate-目立て | het slijpen; weer scherp maken (van een zaag, vijl, etc.) |
| mizou-未曾有 | ongekend [ongehoord; uniek; zonder weerga] zijn; iets dat nooit eerder voorgekomen is |
| mochikotaeru-持ち堪える | doorstaan; weerstaan; verduren |
| moderu・gan-モデル・ガン | modelgeweer; model van een pistool [geweer] |
| modoriuri-戻り売り | verkoop (van aandelen) op het moment dat een lagere marktwaarde weer omhoog gaat |
| mōichido-もう一度 | opnieuw; weer; nog een keer |
| mondo-モンド | Mondo (wereld), een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
| mondoeiga-モンド映画 | Mondo, een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
| motsu-持つ | op zich nemen; houden (vergadering, etc); goed houden; weerstaan; verdragen |
| muhōnnin-謀反人 | rebel; verrader; muiter; samenzweerder |
| mushimushi-むしむし | (onomatopee) benauwd; drukkend (weer) |
| musō-無双 | ongeëvenaard [weergaloos; zonder weerga] zijn |
| musu-蒸す | warm [zwoel; drukkend] (weer) zijn |
| muzamuza-むざむざ | gemakkelijk; zomaar; zonder weerwerk |
| naitsūsha-内通者 | samenzweerder; collaborateur; verrader |
| nakanaori-仲直り | verzoening; herstel van de relatie; het (weer) goed maken |
| namikaze-波風 | (fig.) zwaar weer; tegenspoed; ontberingen |
| nanbā・disupurē-ナンバー・ディスプレー | nummerweergave (telefoon) |
| narihibikaseru-鳴り響かせる | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| narihibiku-鳴り響く | weerklinken; weergalmen; resoneren |
| naru-鳴る | weerklinken; bekend worden [zijn] (om) |
| natsukaze-夏風邪 | een zomer- [warm weer] verkoudheid |
| neguse-寝癖 | (na het slapen) warrig [weerbarstig] haar; weerborstel |
| netsurai-熱雷 | hitteonweer; warmteonweer |
| ninku-忍苦 | uithoudingsvermogen; weerstand; lijdzaamheid |
| nitensanten-二転三転 | heen-en-weer [op-en-neer] (gaan); fluctueren |
| noborizaka-上り坂 | opwaartse [oplopende] helling; bergopwaarts; groeiend; herstellend (economie); verbetering (weer, gezondheid) |
| nodoka-長閑 | kalm [rustig] weer |
| noppikinaranai-退っ引きならない | onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onweerstaanbaar |
| nozarashi-野晒し | verweerd |
| nozomu-臨む | geconfronteerd worden (met); tegenkomen; het hoofd bieden (aan); weerstaan |
| ōfuku-往復 | heen-en-terug; heen-en-weer; heenweg en terugweg |
| ōfukusuru-往復する | heen-en-terug gaan; heen-en-weer gaan |
| ohyakudo-お百度 | honderdvoudig gebed (honderd keer heen en weer lopen naar een schrijn en telkens een gebed doen) |
| ōkamiotoko-狼男 | (mannelijke) weerwolf |
| okiagaru-起き上がる | weer op [hersteld] zijn (na een ziekte) |
| okifushi-起き伏し | het gaan liggen [naar bed gaan] en (weer) opstaan |
| okoru-興る | opnieuw beginnen; weer (op)starten |
| okurege-後れ毛 | (weerbarstig; slordig) loshangend haar |
| ōmu-オーム | Ohm (eenheid van elektrische weerstand) |
| onkyō-音響 | geluid; echo; weerklank; weergalm; resonantie; akoestiek |
| ooare-大荒れ | zware storm; heel slecht weer |
| opojishon-オポジション | oppositie; weerstand; verzet; tegenstand |
| ōru・wezā-オール・ウエザー | (geschikt voor) alle weersomstandigheden |
| ōru・wezā-オール・ウエザー | een (atletiek- of race) baan van een materiaal dat geschikt is voor alle weersomstandigheden |
| ōru・wezā・torakku-オール・ウエザー・トラック | een (atletiek- of race) baan van een materiaal dat geschikt is voor alle weersomstandigheden |
| pisuton'yusō-ピストン輸送 | pendeldienst (steeds heen en weer gaande trein, bus of boot) |
| raifuru-ライフル | geweer |
| raifurujū-ライフル銃 | geweer |
| raiu-雷雨 | onweersbui |
| raiun-雷雲 | onweerswolk |
| randa-乱打 | (de bal) het herhaaldelijk slaan; heen en weer slaan |
| reiki-冷気 | kou(de); koud weer; koude lucht |
| rejisutansu-レジスタンス | (Frans: résistance) weerstand; verzet |
| rekkitoshita-歴とした | echt; onmiskenbaar; duidelijk; onweerlegbaar; wettelijk |
| rinto-凛と | (geluid) resonerend; weerklinkend; helder |
| ronbaku-論駁 | weerlegging; tegenargument(en) |
| ryōjū-猟銃 | jachtgeweer |
| saekaeru-冴え返る | helder en koud weer zijn |
| saisan-再三 | telkens weer; twee of drie keer; vele malen |
| saisansaishi-再三再四 | herhaaldelijk; keer op keer; steeds maar weer |
| sāmisutā-サーミスター | thermistor (een elektrische weerstand component) |
| sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
| sashihikaeru-差し控える | afzien van; zich onthouden [weerhouden] van |
| satsukibare-五月晴れ | mooi weer in mei (tijdens het regenseizoen) |
| sayōnara-さようなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
| sayonara-さよなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
| seiten-晴天 | mooi weer; blauwe [heldere] hemel [lucht] |
| seiu-晴雨 | goed of slecht weer; zon of regen |
| sekiran'un-積乱雲 | cumulonimbus; onweerswolk; buienwolk |
| senzogaeri-先祖返り | atavisme; erfelijke terugslag (genetische eigenschappen die generaties overslaan en dan weer terugkomen) |
| shashu-射手 | scherpschutter; schutter (pistool; geweer) |
| shīsō・gēmu-シーソー・ゲーム | een heen-en-weer gaande strijd; getouwtrek om de overwinning; strijd waarbij dan weer de ene partij de overhand heeft, dan weer de andere |
| shī・yū・ai-シー・ユー・アイ | (character user interface) gebruikersinterface die gebruik maakt van tekst om opdrachten en informatie weer te geven bij computerbewerkingen |
| shōbō-消防 | brandweer; afkorting voor brandweerman [brandweervrouw] of brandweerwagen |
| shōbōdan-消防団 | brandweerbrigade |
| shōbōenshū-消防演習 | brandoefening; brandweeroefening |
| shōbōi-消防衣 | brandweertenue; brandweerpak |
| shōbōjōrei-消防条例 | brandweervoorschrift |
| shōbōsha-消防車 | brandweerauto; brandweerwagen |
| shōbōsharyō-消防車両 | brandweerauto; brandweerwagen |
| shōbōshi-消防士 | brandweerman; brandweervrouw |
| shōbōsho-消防署 | brandweerkazerne |
| shōbōshoin-消防署員 | brandweerman; brandweervrouw |
| shōbōtei-消防艇 | brandweerboot |
| shochō-署長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een politiebureau, brandweer, belastingdienst, e.d.) |
| shōkaseikaiyō-消化性潰瘍 | maagzweer; ulcus pepticum |
| shokkingu-ショッキング | schokkend; stuitend; weerzinwekkend; vreselijk |
| shōshaku-照尺 | het vizier (van een geweer) |
| shotto-ショット | schot (uit een geweer) |
| shunpō-皴法 | in oosterse schilderijen een techniek waarbij extra inkt wordt toegevoegd om de oneffenheden van bergen, rotsen, e.d. realistischer weer te geven |
| shunrai-春雷 | lente onweer; onweer in de lente |
| shun'in-春陰 | bewolkt lenteweer |
| shūrei-秋冷 | herfstkou; koel [kil] herfstweer; de koelte van de herfst |
| shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
| sogekijū-狙撃銃 | scherpschuttersgeweer; precisiegeweer |
| sokkōjo-測候所 | weerstation; meteorologisch station |
| sonotsudo-その都度 | bij elke gelegenheid; telkens weer; elke keer |
| soraai-空合い | het weer; atmosferische conditie |
| soramoyō-空模様 | hoe de lucht eruit ziet; het weer |
| sōsha-掃射 | beschieting; geweervuur; spervuur; mitraillade |
| surikku-スリック | (profielloze) droogweerband (autoracen) |
| surikkutaiya-スリックタイヤ | (profielloze) droogweerband (autoracen) |
| sutēshon-ステーション | politiebureau; brandweerkazerne; centrale; basis (b.v. marine) |
| tabitabi-度度 | vaak; telkens weer; herhaaldelijk; iedere keer |
| tachimukau-立ち向かう | tegenover iemand staan; tegenstand [weerstand] bieden |
| tachinaoru-立ち直る | zich herstellen; zit vermannen; terugveren; er weer bovenop komen |
| tadaima-ただいま | hallo, daar ben ik weer; ik ben thuis (gezegd door degene die thuis komt tegen degene die thuis is) |
| taeru-耐える | weerstaan; trotseren; doorstaan; weerstand bieden |
| taiin-隊員 | korpslid (politie, brandweer, krijgsmacht., e.d.) |
| taikyū-耐久 | weerstand; duurzaamheid; volharding |
| taisei-耐性 | resistentie (b.v. tegen antibiotica); weerstand; tolerantie |
| taisenshahō-対戦車砲 | antitankgeschut; antitankgeweer |
| taisuiseibeniya-耐水性ベニヤ | (water -en weerbestendig) multiplex |
| tari-たり | (achtervoegsel) nu eens dit doen, dan weer dat doen |
| tegotae-手応え | weerstand; verzet; (tegen)reactie |
| teikō-抵抗 | weerstand; tegenstand |
| teikōki-抵抗器 | (elektrische component) weerstand |
| tekitai-敵対 | vijandigheid; verzet; weerstand |
| tekiyaku-適訳 | een goede [juiste] vertaling; een juiste weergave |
| tekka-鉄火 | geweervuur |
| temukau-手向かう | weerstand [tegenstand] bieden; de hand opheffen (tegen iemand) |
| tenbaisuru-転売する | doorverkopen; opnieuw [weer] verkopen |
| tenkaippin-天下一品 | uniek [bijzonder, weergaloos; ongeëvenaard] zijn |
| tenki-天気 | het weer (weersgesteldheid) |
| tenkiame-天気雨 | regen bij mooi weer; regen terwijl de zon schijnt |
| tenkiyohō-天気予報 | weerbericht; weersvoorspelling; weersverwachting |
| tenkizu-天気図 | weerkaart |
| tenkō-天候 | het weer; weersomstandigheden |
| tenshō-天象 | het weer |
| teppō-鉄砲 | vuurwapen (pistool, geweer, kanon, e.d.) |
| teri-照り | zonneschijn; mooi [zonnig] weer |
| teruterubōzu-照る照る坊主 | pop van wit papier of katoen, opgehangen aan de dakrand in de hoop om daardoor de volgende dag mooi weer te krijgen |
| tobinomono-鳶の者 | (Edo-periode) arbeiders [bouwvakkers] (ook) werkzaam als brandweerman |
| tokobanare-床離れ | het weer beter [hersteld] zijn (van een ziekte) |
| tokuibi-特異日 | (meteorologie) singulariteit: een specifieke dag waarop een bepaald weertype zich met grote waarschijnlijkheid voordoet |
| tomedate-止め立て | poging om iem. te weerhouden [tegenhouden; beletten; verhinderen] |
| tomedatesuru-止め立てする | stoppen; tegenhouden; weerhouden; beletten; verhinderen |
| totō-徒党 | samenzwering; samenzweerder |
| toyomosu-響もす | doen [laten] weerklinken [weergalmen; trillen; dreunen] |
| tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
| tsūhō-通報 | melding; aangifte (b.v. bij de politie of brandweer) |
| tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
| tsukikage-月影 | de weerspiegeling van het maanlicht |
| tsutsuoto-筒音 | geluid van een geweerschot |
| tsuyubie-梅雨冷え | koud weer [koudegolf] tijdens het regenseizoen |
| ukewaza-受け技 | afweertechnieken |
| uneri-うねり | het golven; heen en weer bewegen; slingeren; omwentelen (ook figuurlijk) |
| un'en-雲煙 | weergave van wolken en nevel in landschapsschilderkunst |
| uōsaō-右往左往 | verward ronddwalen; alle kanten opgaan; dan weer hierheen dan weer daarheen |
| uraraka-麗らか | een mooie [heldere; zonnige] dag; prachtig weer |
| urouro-うろうろ | (geagiteerd) heen en weer [op en neer] lopen zonder te weten wat te doen; ijsberen |
| uten-雨天 | regenachtig weer; regenachtige dag |
| utsuru-写る | gefotografeerd [afgebeeld; weerspiegeld; gereflecteerd] worden |
| utsuru-映る | zich weerspiegelen; gereflecteerd worden |
| utsusu-映す | weerspiegelen; reflecteren |
| wakagaeru-若返る | verjongen; jonger worden; weer jong worden |
| wezā-ウェザー | het weer |
| wezākokku-ウェザーコック | weerhaan |
| yamabiko-山彦 | echo; weerklank |
| yamuoenai-已むを得ない | onvermijdelijk; onweerstaanbaar |
| yana-梁 | fuik; visdam; visweer (om een vis door de rivier te geleiden) |
| yarikaesu-遣り返す | (be)antwoorden; weerwoord geven; terugkaatsen; terugschieten |
| yarinaosu-遣り直す | opnieuw [weer] doen; overdoen; opnieuw beginnen |
| yoin-余韻 | weergalm; resonantie; echo; nagalm |
| yōki-陽気 | seizoen; weer |
| yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
| yukikau-行き交う | komen en gaan; heen en weer gaan |
| yukiokoshi-雪起こし | onweer voorafgaand aan een sneeuwstorm |
| yukiyake-雪焼け | zonnebrand in de sneeuw (door weerkaatsing van zonlicht op sneeuw of ijs) |
| yurasu-揺らす | (iets) heen-en-weer schommelen [zwaaien; slingeren] |
| yureru-揺れる | trillen; vibreren; flikkeren; heen-en-weer gaan |
| zankyō-残響 | echo; weerkaatsing; nagalm |
| zesshō-絶勝 | weergaloos [prachtig; geweldig] zijn |
| zetsugo-絶後 | (iemand of iets) zonder weerga; iets ongekends [unieks] |
| zokushi-賊子 | rebel; oproerkraaier; samenzweerder |
| zokushin-賊臣 | rebel; opstandeling; verrader; samenzweerder |
| zushi-図示 | het illustreren; grafisch weergeven; diagram [grafiek; tekening; schema] maken |
| zushisuru-図示する | illustreren; grafisch weergeven; tonen in een grafiek |