Kruisverwijzing
Japanse
lemma | meaning |
---|---|
abekawamochi-安倍川餅 | Japanse mochi (rijstcake) met kinako (sojameel) en suiker |
ageku-挙げ句 | de laatste regel van een Japanse renga (poëzie) |
aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
aikidō-合気道 | aikido (Japanse geweldloze zelfverdedigingsvorm, vechtsport zonder competitie of extreme geweldpleging) |
ainogakkō-愛の学校 | (lett. de school van de liefde) de Japanse titel van het boek |
aisatsu-挨拶 | wraak; afrekening (jargon van de yakuza, Japanse gangsters) |
ajisai-紫陽花 | (Japanse) hortensia (Hydrangea macrophylla) |
akagaeru-赤蛙 | Japanse bruine kikker (Rana japonica) |
akagashi-赤樫 | groenblijvende Japanse eikenboom (Quercus acuta) |
akahara-赤腹 | Japanse lijster (zangvogel, Turdus chrysolaus) |
amacha-甘茶 | een Japanse kruidenthee gemaakt van gefermenteerde bladeren van Hydrangea macrophylla |
amanoiwato-天の岩戸 | Poort van de Hemelse Grot (Ama-no-Iwato is een grot in de Japanse mythologie) |
amanojaku-天の邪鬼 | Amanojaku (duivel of boze geest in Japanse sprookjes) |
amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
anaguma-穴熊 | Japanse das (zoogdier, Meles anaguma) |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
andonbakama-行灯袴 | een traditionele Japanse rok |
anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
aodaishō-青大将 | Japanse ratelslang (Elaphe climacophora) |
aojiru-青汁 | aojiru (Japanse groentesap gemaakt van groene groenten) |
aoki-青木 | Japanse bontbladige laurierstruik (Aucuba japonica) |
arinomi-有りの実 | (oud woord voor: 梨の実) (de vrucht van de) Japanse peer |
asagao-朝顔 | dagbloem; blauwe winde (Japanse Morning Glory; Ipomoea nil) |
asahi-朝日 | (afk. voor) Asahi Shinbun (Japanse krant) |
asaji-浅茅 | een Japanse (schaars groeiende, korte) grassoort van de familie Imperata cylindrica (Japans bloedgras) |
bai-梅 | (Prunus mume) Japanse abrikoos; Chinese pruim |
banshū-晩秋 | seizoenwoord voor de herfst (in traditionele Japanse gedichten) |
ban'eikeiba-輓曳競馬 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'eikyōsō-輓曳競走 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
bashō-芭蕉 | Japanse bananenplant (Musa basjo) |
bashō-芭蕉 | (Matsuo) Bashō (naam van een Japanse haiku dichter, 1644-1694) |
battōtai-抜刀隊 | een speciale (met Japanse zwaarden bewapende) politie-eenheid (Meiji-periode) |
benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
biwa-枇杷 | loquat (Japanse mispel) |
biwa-琵琶 | biwa (Japanse luit) |
bōeichō-防衛庁 | (Japanse) Ministerie van Defensie |
bonten-梵天 | Japanse religieuze staf met wimpels van wit papier |
bunkakunshō-文化勲章 | Japanse Orde van Culturele Verdienste (onderscheiding voor mensen die een bijdrage hebben geleverd aan behoud en ontwikkeling van de cultuur) |
chabo-チャボ | oud Japans kippenras (Japanse kriel) |
chadō-茶道 | de Japanse theeceremonie |
chin-狆 | (hond) Japanse spaniël |
chinichi-知日 | goede kennis hebben van Japan; goed op de hoogte zijn van Japanse zaken |
chinudai-茅渟鯛 | zwarte (Japanse) zeebrasem (Acanthopagrus schlegelii) |
chōchin-提灯 | lantaarn; lampion; Japanse [Chinese] papieren lantaarn |
chūhai-酎ハイ | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
chūshihō-中止法 | het gebruik van de Japanse renyōkei werkwoordsvorm als voegwoord |
daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
daizōkyō-大蔵経 | Taishō Tripiṭaka is een uitgave van Chinese boeddhistische geschriften, met Japanse commentaren |
dangaisaibansho-弾劾裁判所 | (Japanse) gerechtshof voor impeachment [afzetting] |
danshaku-男爵 | baron (5de rang in de Japanse adelstand) |
dashi-出し | Japanse soepbouillon (van vis en zeewier) |
dōdōmeguri-堂堂巡り | het stemmen van Japanse parlementsleden, waarbij zij hun stembiljetten in een doos die op het podium staat stoppen |
dōjō-道場 | hal [zaal] waar Japanse vechtsporten beoefend worden |
dosu・bui-ドス・ブイ | DOS/V (computerterm: Japanse versie van DOS) |
ebigaraichigo-海老殻苺 | Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) |
ebisu-恵比須 | Ebisu, god van visserij, scheepvaart en handel (meestal afgebeeld met hengel en vis), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
eginu-絵絹 | een doek van zijde gebruikt voor een Japanse schildering |
endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
enka-演歌 | enka, traditionele Japanse ballade |
fukko-フッコ | jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; 2-3 jaar oud) |
fuku-幅 | (telwoord voor) kakemono (Japanse schildering op papier of zijde) |
fukunbon-付訓本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
furenchi・surību-フレンチ・スリーブ | wijde rechthoekige mouw (gelijkend op de mouw van een Japanse kimono) |
furītā-フリーター | freeter, Japanse uitdrukking voor mensen (meestal jongeren) die geen vaste baan hebben maar (wisselende) parttime baantjes |
fusuma-襖 | fusuma, een Japanse schuifdeur van papier in een houten frame |
fusumae-襖絵 | schildering op een fusuma (Japanse schuifdeur van papier in een houten frame) |
futon-布団 | futon (Japanse oprolbare matras) |
gagaku-雅楽 | gagaku, traditionele Japanse (hof)muziek en dans |
gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
genkōyōshi-原稿用紙 | manuscript-papier (voor Japanse teksten); ruitjes-schrijfpapier |
geta-下駄 | geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
getabaki-下駄履き | het dragen van geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
godankatsuyō-五段活用 | (Japanse) godan-werkwoordvervoeging |
gofuku-呉服 | (Japanse) stof; textiel; kimono-weefsels |
gomashio-胡麻塩 | een smaakmaker uit de Japanse keuken gemaakt van fijngemalen sesamzaad en een kleine hoeveelheid zout |
goon-呉音 | een van de drie Sino-Japanse leeswijzen |
goyōmatsu-五葉松 | Japanse witte den (Pinus parviflora) |
gushinui-串縫い | Japanse standaard manier van naaien met parallelle stiksels |
gyotaku-魚拓 | traditionele Japanse methode om een afdruk op papier te maken van een vis |
gyūnabe-牛鍋 | (oude term voor sukiyaki) Japanse eenpansgerecht (met o.a. rundvlees) |
ha-歯 | de dwarsbalkjes onder de zool van een geta (Japanse traditionele houten sandalen) |
habutae-羽二重 | habitai; habutae (fijne Japanse zijden stof) |
hachimonji-八文字 | (de vorm van) het Japanse karakterteken (kanji) voor het getal acht |
hagi-萩 | Hagi, Japanse klaverstruik (van de plantensoort Lespedeza) |
hagi-萩 | Hagi, een stad gelegen aan de Japanse Zee, in het Noorden van de prefectuur Yamaguchi |
haifū-俳風 | literaire [formele] schrijfstijl (in de Japanse haikai en haiku dichtkunst) |
haiga-俳画 | Japanse stijl van schilderkunst (monochroom of polychroom; verfijnde of eenvoudige stijl met vaak een haiku of proza als bijschrift of legenda) |
haihanchiken-廃藩置県 | administratieve hervorming van het Japanse staatsbestuur in 1871 (overgang van feodaal clan-systeem naar prefecturen onder centraal overheidsgezag) |
haikai-俳諧 | Japanse dichtkunst (zoals haiku, senryū, renga, e.a.) |
haikai-俳諧 | bijeenkomst waarbij achter elkaar Japanse gedichten worden gecomponeerd |
haiku-俳句 | haiku (Japanse dichtvorm) |
hakataningyō-博多人形 | traditionele Japanse pop van klei (oorspronkelijk uit Hakata, nu deel van de stad Fukuoka) |
hakka-薄荷 | Japanse munt (plant, Mentha arvensis var. piperascens) |
hakubai-白梅 | (witte) Japanse abrikoos (Prunus mume) |
hamanasu-浜梨 | Japanse roos (Rosa rugosa) |
hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
hanashōbu-花菖蒲 | Japanse iris (Iris ensata) |
hanmyō-斑猫 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
hannoki-榛の木 | de Japanse Els (een boom: Aldus japonica) |
hariharinabe-はりはり鍋 | Japanse stoofschotel met (mizuna) groente en vlees (oorspronkelijk walvisvlees) (harihari is een onomatopee voor het geluid van kauwen) |
harōwāku-ハローワーク | Hello Work, Japans-Engelse bijnaam van het Japanse Rijksarbeidsbureau |
harunire-春楡 | Japanse iep |
hashiri-走り | (Tohoku en West-Japanse dialecten) gootsteen |
hatasashimono-旗指物 | een kleine standaard met vlag, die vroeger door Japanse samoerai op de achterkant van het harnas werd gedragen tijdens het gevecht |
hatsuon-撥音 | de Japanse nasale klank (in hiragana ん, en katakana ン) |
hatsuonbin-撥音便 | 1 van de 4 soorten klankveranderingen in de Japanse taal, de nasale 'n' (b.v. 'shinite' wordt 'shinde'; 'yomita' wordt 'yonda') |
hayabune-早船 | (Edo periode) snelle vracht- en passagier's boot (Japanse binnenzee) |
hebonshikirōmaji-ヘボン式ローマ字 | het hepburnsysteem voor de transcriptie van Japanse woorden in het Latijnse alfabet (romaji) |
heichō-兵長 | voormalige rang in het Japanse leger en de marine (de hoogste rang van soldaten) |
heyazumi-部屋住み | (in een traditionele Japanse familie) de wettige oudste zoon die thuis woont en nog niet het hoofd van de familie is geworden |
hidari-左 | het volgende; wat (hierop) volgt (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
hien-飛燕 | een eenpersoons jachtvliegtuig van het voormalige Japanse leger |
himekomatsu-姫小松 | Japanse witte den (Pinus parviflora) |
hinaningyō-雛人形 | hina-pop (traditionele Japanse pop die op 3 maart, de dag van het Japanse poppenfeest, wordt uitgestald) |
hinoki-檜 | Japanse (dwerg) cipres (Chamaecyparis obtusa) |
hinomarubentō-日の丸弁当 | een bentō (lunchbox) met witte rijst en één rode pruim in het midden (zodat het geheel lijkt op de Japanse vlag hinomaru) |
hirame-平目 | Japanse heilbot (Paralichthys olivaceus) |
hitatare-直垂 | traditionele Japanse kleding (oorspronkelijk de werkkleding van het gewone volk, later, vanaf de Muromachi periode, gedragen door de samoerai) |
hiwada-檜皮 | hinoki-bast; de bast [schors] van een Japanse cypres |
hiyameshizōri-冷や飯草履 | eenvoudige zori (traditionele Japanse rieten teensandalen) |
hobikifune-帆引き船 | (Japanse) (vissers)boot, met één groot zeil over de gehele lengte van het zeilvaartuig |
hōbun-邦文 | het Japans; de Japanse taal |
hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
hōga-邦画 | traditionele Japanse schilderkunst |
hōga-邦画 | Japanse film |
hōgaku-邦楽 | (traditionele) Japanse muziek |
hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
hōka-邦貨 | de Japanse valuta; yen |
hōmongi-訪問着 | traditionele Japanse kimono (voor formele bezoeken) |
hosomi-細み | een van de fundamentele principes van de shōfū- of Bashō-stijl in de Japanse poëzie, n.l. het streven naar verfijning en oprechtheid |
hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
hōyaku-邦訳 | vertaling in het Japans; Japanse vertaling |
hyōshigi-拍子木 | hyōshigi, Japanse castagnetten; houten handkleppers |
ichimon-一文 | 1 sen (Japanse munt) |
ichionichigisetsu-一音一義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
inari-稲荷 | god uit de Japanse mythologie, beschermer van de rijstoogst |
inugaya-犬榧 | Japanse knoptaxus (Cephalotaxus harringtonia) |
irakusa-刺草 | (Japanse) brandnetel (Urtica thunbergiana) |
ishidōrō-石灯籠 | (Japanse) stenen lantaarn |
ishigame-石亀 | Japanse waterschildpad (Mauremys japonica) |
ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
isshu-一首 | een gedicht; telwoord voor traditionele Japanse gedichten |
itadori-虎杖 | Japanse duizendknoop (Reynoutria japonica) |
itamae-板前 | (Japanse) kok; chef |
ittoki-一時 | (in de oude Japanse tijdverdeling) een periode van twee uren |
iwana-岩魚 | (Japanse) zalmforel (Salvelinus) |
iyokan-伊予柑 | iyokan (Japanse citrusvrucht) |
izakaya-居酒屋 | Japanse bar waar hapjes en drankjes worden geserveerd |
japanīzu-ジャパニーズ | Japans; Japanse taal; Japanners |
japonisumu-ジャポニスム | japonisme (de invloed van Japanse kunst op de westerse kunst) |
jikatabi-地下足袋 | (Japanse) canvas schoen voor werklieden (met teenspleet en rubber zool) |
jikun-字訓 | de Japanse lezing van een kanji [Chinees karakter] |
jinma-蕁麻 | (Japanse) brandnetel (Urtica thunbergiana) |
jion-字音 | de Sino-Japanse lezing [uitspraak] van een kanji [Chinees karakter] |
jisen-耳栓 | traditionele oorbellen uit de Japanse Jomon periode |
JISkikaku-JIS規格 | Japanse Industriële Standaarden |
jōdoshinshū-浄土真宗 | Jōdoshinshū, Japanse Boeddhistische stroming |
jorōgumo-女郎蜘蛛 | (alleen 絡新婦) spin yōkai, een mythische wezen uit de Japanse folklore |
jōruri-浄瑠璃 | (m.n. bij bunraku poppentheater) traditionele Japanse verhalende muziek (waarbij de verteller (tayū) zingt o.b.v. een shamisen) |
jōyōkanji-常用漢字 | de officiële lijst van kanji die elke Japanse student tenminste moet kennen bij het afleggen van het examen voor het voortgezet onderwijs in Japan |
jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
jūgun'ianfu-従軍慰安婦 | troostmeisje (als prostituee gebruikte gevangene van de Japanse bezetters in WO II) |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
jūryō-十両 | 10-ryo, oude Japanse munteenheid |
jūshichimoji-十七文字 | haiku, een Japanse dichtvorm in 17 lettergrepen in een 5-7-5 versvorm |
jūshimatsu-十姉妹 | Japanse meeuw (Lonchura striata domestica) |
kabutomushi-兜虫 | Japanse neushoornkever (Trypoxylus dichotomus) |
kachōfūgetsu-花鳥風月 | schoonheid in de natuur; de natuurlijke schoonheden in de Japanse esthetiek |
kachōga-花鳥画 | vogel- en bloemschilderingen (m.n. in de Chinese en Japanse schilderkunst) |
kadō-華道 | Japanse bloemsierkunst; Japans bloemschikken |
kaeri-返り | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
kaeriten-返り点 | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
kafēpaurisuta-カフェーパウリスタ | (Japanse) coffeeshop [koffiebar] die gespecialiseerd is in Braziliaanse koffiesoorten en manieren van bereiden |
kafū-歌風 | (Japanse waka) poëtische [dichterlijke] stijl |
kagaku-歌学 | studie van Japanse waka (poëzie) |
kago-歌語 | woorden of uitdrukkingen die hoofdzakelijk in traditionele (Japanse) poëzie worden gebruikt; poëtische woorden |
kahi-歌碑 | een stenen monument met een inscriptie van een waka (oud Japanse gedicht) |
kaigunhikōyokarenshūsei-海軍飛行予科練習生 | de opleiding [training] voor piloten bij de Japanse marine |
kaijōhoanchō-海上保安庁 | (Japanse) kustwacht |
kaiten-回天 | bemande (kamikaze) torpedo in gebruik bij de Japanse Marine tijdens de 2de wereldoorlog |
kakemono-掛け物 | kakemono, een Japanse schildering [kalligrafie] op een hangende rol van papier of zijde |
kakesu-懸巣 | Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
kaki-柿 | kaki vrucht (Japanse perzik) |
kaki-牡蠣 | (Japanse) oester |
kakusode-角袖 | Japanse kleding (kimono) |
kamasu-魳 | (Japanse) barracuda (Sphyraena japonica) |
kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
kanahebi-金蛇 | Japanse (gras)hagedis (Takydromus tachydromoides) |
kanbun-漢文 | een Japanse tekst die uitsluitend uit kanji (Chinese karakters) bestaat |
kankōmokusetsu-款項目節 | begrotingsposten van de oude Japanse belastingwet |
kannon-観音 | Kannon, de Japanse naam voor de bodhisattva Avalokitesvara |
kanōha-狩野派 | de Kanō school van Japanse schilderkunst (de meest dominante school van eind 15e eeuw tot de Meiji periode |
kansō-観相 | Japanse gedicht over menselijke (sociale) omstandigheden en het leven |
kanwajiten-漢和辞典 | kanji woordenboek (woordenboek met Japanse definities van kanji en kanji combinaties) |
kan'on-漢音 | een van de drie Sino-Japanse leeswijzen |
kan'yōon-慣用音 | ingeburgerde Sino-Japanse lezing, die niet tot een van de bestaande on-yomi behoort |
kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
karamatsu-唐松 | Japanse lariks(boom) |
karatachibana-唐橘 | Japanse hulst (Ardisia crispa) |
kasen-歌仙 | uitstekende uitmuntende] dichter; meesterdichter (van klassiek Japanse poëzie) |
kashidori-樫鳥 | (een andere naam voor) Japanse gaai (Garrulus glandarius) |
kashō-和尚 | (groot)meester in de Japanse krijgskunsten |
kasho-歌書 | Japanse poëziebundel; bundel (over) Japanse (waka) poëzie |
katai-歌体 | vorm van waka, Japanse dichtkunst |
katen-加点 | toevoeging van leestekens voor Japanse lezingen van Chinese (kanbun) teksten |
kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
kawayanagi-川柳 | Japanse wilg (Salix gilgiana) |
kaya-榧 | Japanse taxus (Torreya nucifera) |
kayōkyoku-歌謡曲 | Japanse populaire liedjes (genre dat is ontstaan in de Showa-periode) |
keirōnohi-敬老の日 | Respect voor de Ouderen Dag (Japanse nationale feestdag, op de derde maandag in september) |
keizaidantairengōkai-経済団体連合会 | Nippon Keidanren, een Japanse organisatie die tot doel heeft de economische groei in en buiten Japan duurzaam te stimuleren |
kemari-蹴鞠 | een balsport, waarbij de bal de grond niet mag raken, gespeeld door Japanse hovelingen aan het keizerlijk hof (Heian periode) |
ken-間 | telwoord voor de ruimte tussen pilaren in de Japanse architectuur |
keyaki-欅 | Japanse zelkova boom (Zelkova serrata) |
kigo-季語 | seizoenwoord (voor verwijzingen naar seizoenen in Japanse gedichten) |
kimekomi-木目込み | techniek om traditionele Japanse houten poppen te maken (waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimono-着物 | kimono (Japanse kledingstuk) |
kimonosurību-着物スリーブ | wijde rechthoekige mouw (als van een Japanse kimono) |
kirengeshōma-黄蓮華升麻 | Japanse wasbloem (Kirengeshoma palmata) |
kiryo-羈旅 | een term in Japanse gedichten (wake, haiku) die verwijst naar de gevoelens van reizen |
kiseru-キセル | traditionele Japanse tabakspijp |
kitamaebune-北前船 | handelsschepen op de Japanse Zee (Edo periode) |
kizokuin-貴族院 | (voormalig) Japanse Hogerhuis (tot 1947) |
ko-鼓 | traditionele Japanse handdrum |
kōbai-紅梅 | roodbloeiende Japanse abrikoos |
koban-小判 | koban, oude Japanse (ovale gouden) munt (Edo periode) |
kobushi-辛夷 | Japanse magnolia boom (Magnolia kobus) |
kōgō-皇后 | (Japanse) keizerin; koningin |
kōhone-河骨 | Japanse gele waterlelie (Nuphar japonica) |
koikaze-恋風 | Koi kaze, titel van een bekende Japanse manga serie |
kokkun-国訓 | Japanse lezing van een Chinees karakter (waarbij soms de oorspronkelijke betekenis van de kanji wordt gewijzigd) |
kōkoku-皇国 | het Japanse keizerrijk (onder de heerschappij van de keizer) |
koku-石 | Japanse inhoudsmaat (180,4 liter; 0,275 kubieke meter laadruimte van schepen) |
kokubun-国文 | Japanse taal en literatuur |
kokubungaku-国文学 | (de studie van) Japanse literatuur |
kokubunpō-国文法 | Japanse grammatica (m.n. de tradtionele) |
kokudokōtsūshō-国土交通省 | het Japanse ministerie van Verkeer en Waterstaat (Ministerie van Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme) |
kokugaku-国学 | de studie van de (klassieke) Japanse cultuur en literatuur |
kokugo-国語 | de Japanse taal; Japans |
kokugogaku-国語学 | (Japanse) taalwetenschap [linguïstiek] |
kokugoshingikai-国語審議会 | Japanse Taalraad; Raad voor de Japanse Taal |
kokuji-国字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
kokusaidenshindenwa-国際電信電話 | KDD, Japanse internationale telecommunicatie |
kokusho-国書 | Japanse literatuur |
kokushokaidai-国書解題 | catalogue raisonné van de Japanse literatuur vanaf ca. het Nara tijdperk tot het jaar 1867 |
kokuten-国典 | (klassiekers in) de Japanse literatuur |
kōkyōshokugyōanteijo-公共職業安定所 | het Japanse Rijksarbeidsbureau (Japans-Engelse bijnaam: Hello Work) |
komanezumi-独楽鼠 | Japanse (dansende) muis (Mus musculus) |
kominka-古民家 | traditioneel Japans huis; oud huis in Japanse stijl |
kōseitorihikiiinkai-公正取引委員会 | Japanse Commissie voor Eerlijke Handel (Japan Fair Trade Commission) |
kōshi-高師 | (afk. voor) voormalige Japanse Hogere Normaalschool (lerarenopleiding) |
koshimaki-腰巻き | Japanse onderrok voor dames (onder kimono gedragen) |
koshimaki-腰巻き | Japanse onderkleding onder vrouwenkostuums gedragen in Nō-theater |
koshimino-腰蓑 | traditionele Japanse kilt [rok] van stro of gras (vroeger gedragen door jagers en vissers) |
kōshitsu-皇室 | de (Japanse) keizerlijke familie |
kote-籠手 | een handschoen die beschermd is met metaal of hard leer (wordt o.a. gedragen bij de Japanse zwaardvechtkunst Kendo) |
kōtōshihangakkō-高等師範学校 | voormalige Japanse Hogere Normaalschool (lerarenopleiding) |
kuhō-句法 | de conventies [regels] voor het componeren van (Japanse) poëzie |
kukicha-茎茶 | soort van (Japanse) groene thee (gemaakt van de takjes van de theeplanten) |
kumiuta-組歌 | Japans volksliedje; Japanse traditionele melodie |
kun-訓 | Japanse lezing van een kanji |
kuniburi-国風 | waka (klassieke Japanse poëzie) |
kun'yomi-訓読み | Japanse lezing van een kanji |
kurayashiki-蔵屋敷 | (Edo periode) pakhuis van een daimyo (Japanse krijgsheer) |
kuri-栗 | Japanse kastanje (boom, Castanea crenata ) |
kuri-栗 | Japanse kastanje (vrucht) |
kurinsō-九輪草 | Japanse sleutelbloem (Primula japonica) |
kurisutaruzoku-クリスタル族 | universitaire studentes vernoemd naar personage uit: なんとなく、クリスタル (Somehow, Crystal), roman uit de Japanse postmoderne literatuur van Tanaka Yasuo |
kurodai-黒鯛 | Japanse zwarte zeebrasem |
kuromatsu-黒松 | Japanse zwarte den (Pinus thunbergii) |
kuroshio-黒潮 | Kuroshio, Japanse zeestroom in de Stille Oceaan |
kurumaebi-車海老 | Japanse tijgergarnaal (Marsupenaeus japonicus) |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kūtū-クートゥー | #KuToo (een woordspeling van kutsu = schoenen en kutsū = pijn), protest van Japanse vrouwen tegen het moeten dragen van hoge hakken op het werk |
kyōikukanji-教育漢字 | (de lijst) van de 1.026 kanji die op de Japanse basisscholen worden onderwezen |
kyōikukihonhō-教育基本法 | de (Japanse) Fundamentele Onderwijswet |
kyōjō-教場 | oefenterrein [oefenveld, exercitieterrein] voor oude (Japanse) krijgskunsten |
kyokuhō-局方 | (afk. voor) de officiële Japanse farmacopee (handboek van geneesmiddelen) |
kyōma-京間 | standaardafmeting van de afstand tussen pilaren in de Japanse architectuur (ca. 1.95 meter) |
kyū-宮 | de eerste stem in het vijf-stemmen systeem van Chinese en Japanse muziek |
kyū-旧 | (afk. voor) de oude Japanse (maan)kalender |
kyūjitai-旧字体 | oude traditionele Japanse kanji schriftstijl (voor de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
kyūreki-旧暦 | de oude Japanse (maan)kalender |
madai-真鯛 | Japanse goudbrasem (Pagrus major) |
maeku-前句 | in Japanse (renga) poëzie de zin tussen twee opvolgende delen |
maekuzuke-前句付け | in Japanse (renga) poëzie de zin tussen twee opvolgende delen |
maemigoro-前見頃 | voorpand (van Japanse kleding) |
mainezumi-舞鼠 | Japanse (dansende) muis (Mus musculus) |
majikku・inki-マジック・インキ | merknaam voor Japanse permanent marker |
makurakotoba-枕詞 | (lett. een kussen-woord) een vaste [poëtische] uitdrukking (in Japanse literatuur) |
mansaku-満作 | Japanse toverhazelaar (Hamamelis japonica) |
maru-丸 | (Japanse) punt (leesteken) |
marumage-丸髷 | de Japanse haarstijl van een getrouwde vrouw |
mejiro-目白 | Japanse brilvogel (Zosterops japonicus) |
mematsu-雌松 | de Japanse rode den (Pinus densiflora) |
michishirube-道標 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
migi-右 | het voorafgaande [eerdergenoemde] (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
mitsuba-三つ葉 | Japanse peterselie (Cryptotaenia japonica) |
mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
mobo-モボ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
mochigashi-餅菓子 | Japanse zoetigheden op basis van kleefrijst |
mochigusa-餅草 | Japanse bijvoet (Artemisia princeps) |
modan・boi-モダン・ボイ | Japanse man die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en levensstijl volgde |
modan・gāru-モダン・ガール | Japanse vrouwen die na de 1e Wereldoorlog de Westerse mode en leefstijl volgden |
moga-モガ | Japanse vrouw die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en leefstijl volgde |
mokuzugani-藻屑蟹 | Japanse wolhandkrab (Eriocheir japonica) |
momiji-紅葉 | Japanse esdoorn (Acer japonicum) |
momochidori-百千鳥 | Japanse struikzanger (Horornis diphone) |
mon-文 | oude Japanse munt |
monkon-門閫 | hoge drempel [dorpel] bij een poort (bij Japanse kastelen, boeddhistische tempels, e.d.) |
montoshū-門徒宗 | (informele naam voor Jōdoshinshū) Japanse Boeddhistische stroming |
mujina-狢 | Japanse das; wasbeerhond |
mushigashi-蒸し菓子 | Japanse gestoomde confiserie (snoepgoed, cake, e.d.) |
myōga-茗荷 | Japanse gember (Zingiber mioga) |
myūroketto-ミューロケット | Mu-raket (Japanse raket, 1996-2006) |
nabe-鍋 | Japanse stoofpot [eenpansgerecht] |
nabemono-鍋物 | Japanse stoofpot [eenpansgerecht] |
nageshi-長押 | (decoratieve) dwarsbalk (op de muur of tussen pilaren, in traditionele Japanse architectuur) |
naginata-長刀 | (Japanse) hellebaard; lang zwaard |
nanbyō-難病 | ziekten die door het Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn zijn aangeduid als zeldzame en hardnekkige ziekten |
narubeku-成るべく | zo mogelijk; indien mogelijk (dit woord is de klassiek Japanse shūshikei-vorm van het ww. naru) |
nashi-梨 | Japanse peer |
nashi-梨子 | Japanse peer |
nashinomi-梨の実 | (de vrucht van de) Japanse peer |
netsuke-根付け | een traditionele Japanse (met de hand gesneden) gordelknoop |
nichibu-日舞 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nichigin-日銀 | de Japanse Bank; de Bank van Japan |
nihonbōekishinkōkikō-日本貿易振興機構 | Japanse organisatie voor de bevordering van de handel met het buitenland (Japan External Trade Organization; JETRO, ジェトロ) |
nihonbuyō-日本舞踊 | traditionele [klassieke] Japanse dans |
nihondaihyō-日本代表 | Japanse vertegenwoordiging [delegatie] |
nihondaihyō-日本代表 | (sport) het Japanse team |
nihonfū-日本風 | Japanse stijl |
nihonga-日本画 | Japans schilderij; Japanse schilderkunst |
nihongo-日本語 | het Japans; de Japanse taal |
nihonhōsōkyōkai-日本放送協会 | NHK, Japanse omroepmaatschappij |
nihonjidōshayunyūkumiai-日本自動車輸入組合 | JAIA, Japanse Automobiel Importeurs Associatie |
nihonkai-日本海 | de Japanse Zee |
nihonkaihatsuginkō-日本開発銀行 | Japanse ontwikkelingsbank; Ontwikkelingsbank van Japan |
nihonkōgyōkikaku-日本工業規格 | Japanse industriële standaarden (JIS) |
nihonkōkū-日本航空 | De Japanse Luchtvaart Maatschappij (Japan Airlines, afk.: JAL) |
nihonkokukenpō-日本国憲法 | de Japanse Grondwet |
nihonma-日本間 | kamer [ruimte] in Japanse stijl; Japanse kamer |
nihonnōen-日本脳炎 | Japanse Encephalitis (JE) (veroorzaakt door een door muskieten overgebracht virus) |
nihonryōri-日本料理 | Japans eten; Japanse gerechten; de Japanse keuken |
nihonsakkākyōkai-日本サッカー協会 | Japanse voetbalbond |
nihonsei-日本製 | van Japanse makelij; gemaakt in Japan |
nihonshōkōkaigisho-日本商工会議所 | de Japanse Kamer van Koophandel en Industrie |
nihonshu-日本酒 | Japanse sterke drank; sake |
nihonyakkyokuhō-日本薬局方 | de officiële Japanse farmacopee (handboek van geneesmiddelen) |
nihon'ookami-日本狼 | Japanse wolf (Canis lupus hodophilax) |
niishimamori-新島守 | nieuwe eilandbewaker (personage in de klassieke Japanse gedichtenbundel Man'yōshū) |
nippondaihyō-日本代表 | Japanse vertegenwoordiging [delegatie] |
nippondaihyō-日本代表 | (sport) het Japanse team |
nipponginkō-日本銀行 | de Japanse Bank; de Bank van Japan |
nīrusenchōsa-ニールセン調査 | kijkcijferonderzoek uitgevoerd door de Nielsen Company (waarvan de Japanse tak werd opgericht in 1961) |
nisshō-日商 | de Japanse Kamer van Koophandel en Industrie |
niwatoko-接骨木 | Japanse vlierboom (Sambucus williamsii) |
noborikatsuo-上り鰹 | bonito (gestreepte tonijn) die omhoog zwemt (langs de Japanse kust aan de Stille Oceaan) |
nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
nyū・famirī-ニュー・ファミリー | kerngezin waarvan de ouders na de tweede wereldoorlog zijn geboren (dus meer consumptiegericht zijn dan traditionele Japanse gezinnen) |
nyū・myūjikku-ニュー・ミュージック | nieuwe muziek, benaming voor Japanse popmuziek |
obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
ocha-御茶 | Japanse theeceremonie |
ogawa-小川 | Japanse familienaam |
okonomiyaki-お好み焼き | Japanse pannenkoek, gebakken op een grillplaat, met groenten, vlees of vis naar keuze |
omatsu-雄松 | de Japanse zwarte den (Pinus thunbergii) |
omoto-万年青 | Japanse lelie (Rohdea japonica) |
ōmugaeshi-鸚鵡返し | bijJapanse waka (gedichten) een versregel van een ander herhalen met een kleine wijziging daarin |
on-音 | Sino-Japanse lezing van een kanji |
ongisetsu-音義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ongyoku-音曲 | Japanse traditionele liedjes, begeleid door shamisen muziek |
oniazami-鬼薊 | Japanse distel (Cirsium borealinipponense) |
onnabakama-女袴 | een traditionele Japanse rok voor vrouwen (vrouwen-bakama) |
on'yomi-音読み | Sino-Japanse lezing van een kanji |
ooban-大判 | ōban (Japanse gouden munt uit het Edo-tijdperk) |
origami-折り紙 | origami (Japanse papiervouwkunst) |
osechi-御節 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
osechiryōri-お節料理 | traditionele Japanse Nieuwjaarsgerechten |
oshō-和尚 | (groot)meester in Japanse krijgskunsten |
otaiko-お太鼓 | afkorting van otaikomusubi, één van de manieren om een obi (traditionele Japanse sjerp voor kimono) vast te binden |
ozashiki-御座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
ozashiki-御座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
pachinko-ぱちんこ | pachinko (een soort Japanse gokautomaat, waar een groot aantal kleine balletjes ingeworpen worden) |
paurisuta-パウリスタ | (Japanse) coffeeshop [koffiebar] die gespecialiseerd is in Braziliaanse koffiesoorten en manieren van bereiden |
ponzu-ポン酢 | ponzu, Japanse sojasaus met citrussap |
ramune-ラムネ | Ramune, Schots-Japanse koolzuurhoudende frisdrank in een glazen flesje, verzegeld met een knikker |
rekishitekikanazukai-歴史的仮名遣い | historisch gebruik van Japanse kana (voor de schrifthervorming van 1946); oude kana schrijfwijze |
rendaku-連濁 | (Japanse morfonologie) opeenvolgende stemvoering: een stemloze klank wordt stemhebbend in een combinatie van woorden, b,v, はな (花) + ひ (火) = はなび (花火) |
reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
ri-里 | Japanse afstandsmaat (ca. 3.9 km) |
rinpa-琳派 | Rinpa, een van de belangrijkste scholen van de Japanse schilderkunst (opgericht in de 17de eeuw) |
ritsuryō-律令 | oude Japanse wetgeving, (in de 8ste eeuw geschreven naar Chinese voorbeelden) |
robatayaki-炉端焼 | Japanse gerechten die aan tafel op een houtskoolvuur(tje) worden bereid |
rōdōkijunhō-労働基準法 | Japanse Arbeidsnormenwet; Standaard Arbeidsrechtenwet |
rōdōsanpō-労働三法 | de drie Japanse arbeidswetten (労働基準法 Standaard Arbeidsrechten; 労働組合法 Vakbondsrecht; 労働関係調整法 Arbeidsverhouding en Geschillen) |
rogui-櫓杭 | draaipunt [steunpunt] voor roeiriemen in een Japanse boot |
rōkihō-労基法 | (afk. voor) Japanse Arbeidsnormenwet; Standaard Arbeidsrechtenwet |
rokkotsu-肋骨 | benaming voor decoratief lint op legeruniformen (tijdens de Russisch-Japanse Oorlog 1904-1905) |
rokurokubi-轆轤首 | (in Japanse folklore) een vrouwelijk monster met een lange nek |
rokushaku-六尺 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
rokushakufundoshi-六尺褌 | traditionele Japanse lendendoek voor mannen |
ryakuhonreki-略本暦 | verkorte [vereenvoudigde] vorm van de Japanse traditionele kalender |
ryokan-旅館 | Japanse stijl hotel [herberg] |
ryokujuhōshō-緑綬褒章 | medaille met groen lint (Japanse eremedaille) |
ryōtō-両刀 | set Japanse zwaarden (het lange en het korte zwaard) |
ryūha-流派 | individueel opgerichte scholen in Japanse tradities in b.v. kunst, filosofie, religie, budō, e.d. |
saki-左記 | (verwijzing links van een verticale Japanse tekst, van rechts naar links geschreven) zoals volgt; zoals hierna aangegeven |
samue-作務衣 | samue, werkkleding van Japanse boeddhistische monniken (tegenwoordig ook gedragen als vrijetijds- of werkkleding) |
sandogasa-三度笠 | tradioneel Japanse hoofddeksel (van bamboe) |
sangiin-参議院 | het Japanse Hogerhuis (vanaf 1947) |
sangiingiin-参議院議員 | lid van het (Japanse) Hogerhuis |
sangyōkōzō-産業構造 | (Japanse) industriële structuur |
sanma-秋刀魚 | Japanse makreelgeep (Coloabis saira) |
sanshō-山椒 | Japanse peper (Zanthoxylum piperitum) |
sanshunojingi-三種の神器 | de drie goddelijke symbolen van de Japanse keizerlijke troon |
san'in-参院 | het Japanse Hogerhuis (vanaf 1947) |
sararīman-サラリーマン | werknemer in loondienst; (Japanse) zakenman |
sarugaku-猿楽 | Sarugaku, oude Japanse theatervorm (11de-14de eeuw) |
sawara-鰆 | Japanse makreel (Scomberomorus niphonius) |
seigo-鮬 | hele jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; tot 2 jaar oud) |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
senbei-煎餅 | Japanse rijstcracker |
senryū-川柳 | senryū (Japanse dichtvorm, humoristische haiku) |
sentoraru・rīgu-セントラル・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
seri-芹 | Japanse peterselie; Java waterdropkruid (Oenanthe javanica) |
setta-雪駄 | Japanse sandalen met lederen zolen |
sewamono-世話物 | eigentijdse stukken (Edo-periode) in Japanse traditioneel theater (zoals in kabuki, joruri en bunraku) |
se・rīgu-セ・リーグ | Central League (Japanse honkbalcompetitie) |
shachihoko-鯱 | Japanse mythologisch dier met het hoofd van een tijger en het lichaam van een karper |
shakuhachi-尺八 | Japanse bamboefluit (met 5 gaatjes) |
shibaguri-柴栗 | een Japanse kastanjeboom (met kleine, maar lekkere, vruchten) |
shichfukujin-七福神 | de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie (Hotei, Jurōjin, Fukurokuju, Bishamonten, Benzaiten, Daikokuten, en Ebisu) |
shichigochō-七五調 | afwisselende regels van 7 -en 5 lettergrepen (in Japanse poëzie zoals tanka en haiku) |
shichihenge-七変化 | (andere naam voor) de Japanse hortensia (Hydrangea macrophylla) |
shiden-紫電 | gevechtsvliegtuig van de voormalige Keizerlijke Japanse Marine |
shii-椎 | naaldboom Castanopsis cuspidata (Japanse Chinquapin) |
shiika-詩歌 | Japanse en Chinese poëzie |
shika-詩歌 | Japanse en Chinese poëzie |
shikimi-樒 | Japanse steranijs (boom of struik: Illicium anisatum) |
shimahebi-縞蛇 | Japanse (gestreepte) rattenslang (Elaphe quadrivirgata) |
shin-新 | (afk. van) de nieuwe Japanse (Gregoriaanse) zonnekalender |
shina-科 | Japanse linde (Tilia japonica) |
shinanoki-科の木 | Japanse linde (Tilia japonica) |
shinji-新字 | (Japanse) nieuwe stijl kanji |
shinjitai-新字体 | nieuwe (vereenvoudigde) vorm van Japanse kanji schriftstijl (na de hervorming in 1949 met de instelling van de Toyo kanji-tabel) |
shinreki-新暦 | de nieuwe Japanse (Gregoriaanse) zonnekalender |
shinso-神祖 | erenaam voor Ameterasu Omikami (godin van de zon in de Japanse mythologie) |
shintaishi-新体詩 | nieuwe stijl (Japanse) poëzie (door Westerse invloeden in de vroege Meiji-periode) |
shin'etsu-信越 | regio aan de Japanse Zee (ten westen van Tokio; Nagano en Niigata) |
shirakaba-白樺 | Japanse witte berk |
shiran-紫蘭 | Japanse orchidee (Bletilla striata) |
shiraume-白梅 | (witte) Japanse abrikoos (Prunus mume) |
shirauo-白魚 | Japanse ijsvis (Salangichthys microdon) |
shirogisu-白鱚 | Japanse wijting (Sillago japonica); zilverwijting |
shisei-四姓 | de vier grote families [clans] uit de Japanse geschiedenis (Minamoto, Taira, Fujiwara en Tachibana ) |
shō-笙 | blaasinstrument dat wordt gebruikt voor traditionele Japanse gagaku muziek |
shoan-書案 | bureau; schrijftafel; (traditionele, Japanse) leestafel |
shōbu-菖蒲 | Japanse iris |
shōchū-焼酎 | shōchū, Japanse alcoholische drank (gemaakt van o.a. rijst, zoete aardappel, bruine suiker) |
shōchūhaibōru-焼酎ハイボール | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
shoin-書院 | Japanse kamer in shoin stijl |
shōji-障子 | traditionele Japanse schuifdeur gemaakt van een houten raamwerk met (rijst)papier |
shōjōbakama-猩々袴 | Japanse hyacint (Heloniopsis orientalis) |
shōmakyō-照魔鏡 | een magische spiegel (uit Chinese en Japanse volksverhalen) die de ware aard van de duivel onthult |
shūbunnohi-秋分の日 | herfstnachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de herfst (op 22 of 23 september) |
shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
shūgiingiin-衆議院議員 | lid van het (Japanse) Lagerhuis |
shūin-衆院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers |
shūmeigiku-秋明菊 | Japanse anemoon (Anemone hupehensis) |
shunbunnohi-春分の日 | lentenachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de lente (op 20 of 21 maart) |
shunga-春画 | Japanse erotische prent, meestal als blokdruk (ukiyo-e) |
sodeyama-袖山 | bovenste plooi (in bergvorm) van een mouw (Japanse traditionele kleding) |
sōkaiya-総会屋 | type Japanse mafia (yakuza), dat bedrijven onder druk zet d.m.v (dreigen met) het verstoren van aandeelhoudersvergadering |
sōon-宋音 | Song-lezing (de Japanse uitspraak van Chinese karakters uit de Song dynastie; vooral van woorden gerelateerd aan het Zen Boeddhisme) |
sōrin-相輪 | een verticaal decoratief ornament bovenop een Japanse pagode |
sotetsu-蘇鉄 | vredespalm; Japanse sagopalm |
sōtōshū-曹洞宗 | Sōtō Zen (een stroming binnen het Japanse Zen-Boeddhisme, ooit vanuit China geïntroduceerd door de monnik Dōgen) |
sukaimeito-スカイメイト | skymate is een kortingssysteem (voor jongeren) op vliegtarieven van Japanse luchtvaartmaatschappijen |
sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
sumomo-李 | Japanse pruimenboom; pruim |
supittsu-スピッツ | (Japanse) Spits (hondenras; Duits: Spitz) |
supittsu-スピッツ | Spitz, Japanse rock band |
suzuki-鱸 | (volwassen) Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus) |
tabisugata-旅姿 | (traditioneel Japanse) reiskleding |
takageta-高下駄 | hoge geta (traditionele Japanse houten sandalen) |
takamagahara-高天原 | de Japanse Olympus; de hemel van de goden |
takana-高菜 | Japanse grote rode mosterdplant (Brassica juncea var. integrifolia) |
takashimada-高島田 | Japanse traditionele haarstijl voor vrouwen |
tamatebako-玉手箱 | een mysterieuze doos (die niet geopend had mogen worden) uit het Japanse volksverhaal Urashima Tarō |
tangonosekku-端午の節句 | Japanse feestdag voor jongens (elk jaar op 5 mei) |
tantakatan-鍛高譚 | een soort shōchū (Japanse gedistilleerde drank) gemaakt met perilla (shiso) bladeren |
tanuki-狸 | (Japanse) wasbeer; wasbeerhond |
tanzaku-短冊 | een smalle strook papier voor het schrijven van Japanse (waka) gedichten (verticaal) |
tategu-建具 | traditionele Japanse (houten) (schuif) deuren, ramen, screens, kasten, etc. |
tateguya-建具屋 | Japanse timmerman (maker van traditionele schuifdeuren, kasten, etc.) |
tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
tekogifune-手漕ぎ舟 | (Japanse) roeiboot |
temari-手毬 | traditionele Japanse handbal |
temizu-手水 | water om je handen te bevochtigen (bij het maken van mochi (Japanse rijstcakes)) |
tenja-点者 | recensent [criticus] van Japanse poëzie (waka, haiku, etc.) |
tenjikurōnin-天竺浪人 | Tenjuku Ronin, een Japanse striptekenaar (m.n. van manga voor volwassenen |
tennōsei-天皇制 | het (Japanse) keizersysteem |
tenpon-点本 | uitgave van een Chinese tekst om via leestekens het als een Japanse tekst te lezen |
teppanyaki-鉄板焼 | Japanse gerechten die aan tafel op een ijzeren plaat (teppan) worden bereid |
tetoron-テトロン | Tetoron (de Japanse handelsnaam voor polyester) |
tobae-鳥羽絵 | karikatuur (Japanse schilderstijl gebaseerd op werk van de schilder Toba Sōjō (12de eeuw)) |
tobukuro-戸袋 | opbergruimte (aan de rand van de dorpel) voor stormdeuren [luiken] van traditionele Japanse huizen |
tochinoki-栃の木 | Japanse paardenkastanje (Aesculus turbinata) |
toki-鴇 | Japanse kuifibis (Nipponia nippon) |
tokkyochō-特許庁 | het Japanse Octrooibureau (JPO) |
tokoroten-心太 | Japanse noedels, traditioneel gemaakt van rode algen (tengusa) |
tonerikozai-トネリコ材 | essenhout; hout van de Japanse es (Fraxinus japonica) |
tōon-唐音 | de T'ang-lezing van een kanji (de Japanse uitspraak van Chinese karakters van na de Song-dynastie) |
torifuda-取り札 | een kaart die een speler van de tafel pakt (b.v. bij het Japanse kaartspel hyakunin isshu) |
tōrō-灯籠 | (Japanse) tuinlantaarn; tuinverlichting |
tōsen-唐船 | Japanse schepen die in de middeleeuwen handel dreven met China |
tsukemono-漬け物 | Japanse geconserveerde groenten |
tsukesage-付け下げ | een methode om patronen op Japanse kleding aan te brengen (de patronen wijzen naar boven tot de schouders) |
tsukesage-付け下げ | een Japanse kimono met tsukesage patronen |
tsukune-捏ね | Japanse gehaktballetjes (vis of kip) |
tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
tsunokakushi-角隠し | hoofdtooi van een traditioneel geklede Japanse bruid |
tsuta-蔦 | Japanse wilde wingerd (Eng.: Boston ivy; Parthenocissus tricuspidata) |
tsuzumi-鼓 | (Japanse) handdrum |
uchikake-打ち掛け | Japanse bruidsjapon die over de kimono wordt gedragen |
uguisu-鶯 | de Japanse struikzanger (Horornis diphone) |
uguisuiro-鶯色 | groen-bruin (genoemd naar de kleur van de vleugels van een vogel, de Japanse struikzanger) |
uirō-外郎 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
uirōmochi-外郎餠 | traditionele Japanse gestoomde zoetigheid (gemaakt van rijstmeel en suiker) |
ume-梅 | Japanse abrikoos (boom: Prunus mume) |
ume-梅 | Japanse abrikoos (vrucht) |
uminohi-海の日 | Dag van de Zee (Japanse nationale feestdag, op de 3de maandag in juli) |
uranihon-裏日本 | kustgebieden van Honshu gelegen aan de Japanse Zee |
urushi-漆 | Japanse [Chinese] lak (gebruikt voor lakwerk) |
ushirohaba-後ろ幅 | (bij Japanse kleding) de rugbreedte |
ushiromigoro-後身頃 | achterpand (van Japanse kleding) |
usu-臼 | usu, grote Japanse vijzel (o.a. gebruikt om het deeg te stampen voor mochi, Japanse balletjes van kleefrijst) |
wabun-和文 | Japanse tekst [zinnen] |
wabun-和文 | Japanse karakters [woorden] |
wafū-和風 | Japanse stijl |
wafuku-和服 | Japanse kleding; kimono |
wagashi-和菓子 | (Japanse) zoetigheden; gebak |
wago-和語 | de Japanse taal |
wagon-和琴 | zessnarige Japanse citer |
wahon-和本 | boek gebonden in Japanse stijl |
waji-和字 | het Japanse fonetisch schrift (hiragana en katakana); Japanse karakters (karakters die in Japan zijn ontwikkeld) |
wajō-和尚 | (groot)meester in de Japanse krijgskunsten |
waka-和歌 | waka (klassieke Japanse dichtvorm) |
wakaayu-若鮎 | jonge ayu (vis: Plecoglossus altivelis) (in Japanse poëzie symbool voor de lente) |
wakachigaki-分かち書き | het scheiden van (Japanse) woorden door spaties |
wakasagi-公魚 | Japanse spiering (Hypomesus nipponensis) |
wakon-和魂 | Japanse geest [ziel] |
wakonkansai-和魂漢才 | Japanse geest doordrenkt met Chinese kennis [wetenschap] |
wakonyōsai-和魂洋才 | Japanse geest doordrenkt met Westerse kennis [wetenschap] |
wakun-和訓 | Japanse lezing en uitspraak van een Chinees karakter |
wamei-和名 | Japanse naam [benaming] (i.t.t. de wetenschappelijke naam, b.v. van planten en dieren) |
wamyō-和名 | (oorspronkelijke) Japanse benaming [naam] |
waraku-和楽 | (traditionele) Japanse muziek |
wasabi-山葵 | wasabi (scherpe specerij in de Japanse keuken vooral gebruikt bij visgerechten) |
wasai-和裁 | Japanse kleermakerij; het maken van Japanse kleding [kimono] |
wasan-和算 | Japanse wiskunde (een aparte wiskunde vorm, ontwikkeld in Japan tijdens de Edoperiode) |
wasei-和製 | van Japanse makelij; gemaakt in Japan |
wasen-和船 | Japans schip (met Japanse kenmerken) |
washiki-和式 | Japanse stijl [wijze; manier] |
washitsu-和室 | een kamer in Japanse stijl |
washo-和書 | boek gebonden in Japanse stijl |
washoku-和食 | Japans eten [koken]; Japanse gerechten; de Japanse keuken |
wasō-和装 | Japanse kleding; kimono; het dragen van Japanse kleding |
wasō-和装 | Japanse stijl van boekbinden |
wayaku-和訳 | Japanse vertaling; vertaling in het Japans |
wayō-和様 | traditonele Japanse stijl |
wayō-和様 | (elegante) Japanse kalligrafiestijl |
wayō-和様 | (in de Kamukura-periode geïntroduceerde) Japanse bouwstijl (m.n. voor tempelarchitectuur) |
wayō-和洋 | Japan en het westen; Japanse stijl en westerse stijl |
yakata-屋形 | daimyo (Japanse leenheer in de Edo periode) |
yakkodako-奴凧 | een (traditionele) Japanse vlieger in de vorm van een man met uitgespreide armen (als vleugels) |
yamaimo-山芋 | Japanse bergyam (Dioscorea japonica ) |
yamainu-山犬 | Japanse wolf |
yamame-山女 | Japanse zalm |
yamanoimo-山の芋 | Japanse bergyam (Dioscorea japonica ) |
yamatodamashii-大和魂 | de Japanse geest [ziel] |
yamatoe-大和絵 | Yamato-e, Japanse schilderijen uit de Heian periode |
yamatogokoro-大和心 | de Japanse geest [ziel] |
yamatoimo-大和芋 | Japanse yam (soort aardappel, Dioscorea japonica) |
yamatokotoba-大和言葉 | de oude, oorspronkelijke Japanse taal [woorden] |
yamatonadeshiko-大和撫子 | de ideale Japanse vrouw (met traditionele deugden en gratie) |
yamatouta-大和歌 | traditioneel Japanse gedicht (waka) |
yamazakura-山桜 | Japanse (berg) sierkers (Cerasus jamasakura) |
yarimizu-遣り水 | (in een Japanse tuin) stroom; beekje |
yō-よう | (vervoeging van klassiek Japanse hulpwerkwoorden) om het vermoeden of de wil van de spreker uit te drukken) laten we; ik denk; zou het zo zijn |
yojōhan-四畳半 | een Japanse kamer met een oppervlakte van 4,5 tatami matten (ongeveer 2,7 m. x 2,7 m.) |
yokaren-予科練 | de opleiding [training] voor piloten bij de Japanse marine |
yokkaichizensoku-四日市喘息 | Yokkaichi asthma, veroorzaakt door inademen van zwaveldioxide (vervuilingsziekte in Japanse prefectuur Mie tussen 1960 en1972) |
yomikudasu-読み下す | (Japanse tekst) van boven naar beneden lezen |
yomite-読み手 | dichter [auteur] van Japanse poëzie |
yomogi-蓬 | Japanse bijvoet (Artemisia princeps) |
yōshu-洋酒 | Westerse (niet Japanse) wijn en sterke drank |
yukionna-雪女 | Yuki Onna [sneeuwvrouw] (figuur in de Japanse mythologie gekleed in een witte kimono) |
yuoke-湯桶 | (Japanse) badkuip |
yutō-湯桶 | (Japanse) houten (gelakte) emmer voor heet water |
yutōyomi-湯桶読み | gemengde leeswijze binnen één woord, waarbij het eerste karakter de kun'yomi (Japanse lezing) heeft en het tweede de on'yomi (Chinese lezing) |
yuzu-柚 | yuzu, Japanse citrusvrucht (Citrus junos) |
zashiki-座敷 | een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
zashiki-座敷 | een feest [banket] (met geisha, e.d.) gehouden in een (traditionele) Japanse kamer met tatami matten |
zengakuren-全学連 | (afk. voor) Japanse nationale federatie van zelfbesturende studentenverenigingen (opgericht in 1948) |
zennihongakuseijichikaisōrenkō-全日本学生自治会総連合 | Japanse nationale federatie van zelfbesturende studentenverenigingen (opgericht in 1948) |
zenpōkōenfun-前方後円墳 | een oude Japanse tumulus [grafheuvel] (in sleutelvorm van bovenaf gezien) |
zokkyoku-俗曲 | Japanse populaire volksliedjes (m.n. met shamisen begeleiding) |
zōri-草履 | traditionele Japanse rieten teensandalen |