aardig / aar-dig ( bn )
1親切な; かわいらしい [vriendelijk]
2かなり () の; 相当な [behoorlijk (veel); heel wat]
Kruisverwijzing
aardig
lemma | meaning |
---|---|
ada-仇 | wrok; wrevel; rancune; haat; boosaardigheid |
aisō-愛想 | vriendelijkheid; hoffelijkheid; voorkomendheid; gastvrijheid; hulpvaardigheid |
aisō-愛想 | gunst; welwillendheid; hulpvaardigheid |
aisu-愛す | liefhebben; houden van; beminnen; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in |
aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
akki-悪気 | boze geest; kwaadaardigheid; boosaardigheid; kwaadwillendheid |
akubyō-悪病 | een besmettelijke ziekte; een epidemie; een kwaadaardige ziekte |
akuchishiki-悪知識 | een kwaadaardig iemand die mensen op het slechte pad brengt |
akui-悪意 | kwaadaardigheid (t.o.v. iem.); slechte bedoelingen |
akujo-悪女 | een slechte [boosaardige] vrouw |
akumateki-悪魔的 | duivels; demonisch; kwaadaardig |
akunin-悪人 | boosaardige [kwaadwillende] persoon |
akusei-悪性 | (med.) maligniteit; kwaadaardigheid (van een ziekte) |
akuseirinpashu-悪性リンパ腫 | een kwaadaardige lymfoom [lymfkliergezwel] |
akuseishuyō-悪性腫瘍 | een kwaadaardige tumor |
akushitsu-悪疾 | een kwaadaardige ziekte (vroeger was dit de benaming voor de ziekte van Hansen, leprosie) |
akushitsu-悪質 | een slecht karakter; kwaadaardig [gemeen] zijn |
akushō-悪性 | een kwaadaardig [boosaardig; slecht; verdorven; gemeen] karakter |
akusō-悪相 | een kwaadaardig [boosaardig] uiterlijk |
akuto-悪徒 | een slechte [kwaadaardige] man |
akutoku-悪徳 | een oneerlijke [onrechtvaardige] daad; corruptie; verdorvenheid; onzedelijkheid |
amai-甘い | zachtaardig; mild; vleiend; (al te) toegeeflijk; meegaand |
amatchoroi-甘っちょろい | te optimistisch; te gemakkelijk (in de omgang); te onverantwoordelijk [goedaardig; naïef; simpel] |
anka-安価 | oppervlakkigheid; lichtvaardigheid |
appare-天晴れ | bewonderenswaardig |
arumajikikōi-あるまじき行為 | ongepast gedrag; onwaardige handeling |
atara-可惜 | helaas; spijtig; betreurenswaardig |
atorakushon-アトラクション | attractie; bezienswaardigheid |
ayani-奇に | eigenaardig; vreemd (genoeg] |
bakusai-博才 | vaardigheid met gokken |
bengosuru-弁護する | verdedigen; rechtvaardigen |
benkai-弁解 | verklaring; rechtvaardiging; uitleg; excuus |
benmei-弁明 | rechtvaardiging; verontschuldiging; verweer; rehabilitatie |
bonsai-凡才 | middelmatigheid; matige vaardigheid [bekwaamheid] |
bonsai-凡才 | een persoon met matige vaardigheid [bekwaamheid] |
bunburyōdō-文武両道 | vaardig met zowel de pen als met het zwaard; meester in zowel literaire als krijgskunsten |
chikaradameshi-力試し | test van fysieke kracht [vaardigheden]; proeve van bekwaamheid |
chinbun-珍聞 | uitzonderlijk [vreemd; merkwaardig] verhaal [nieuws] |
chinbunkibun-珍聞奇聞 | een vreemd [merkwaardig] verhaal |
chokusai-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
chokusetsu-直截 | direct [regelrecht; eerlijk; resoluut; besluitvaardig] zijn |
daihyō-代表 | vertegenwoordiger; agent; representant; afgevaardigde; (sport) selectie |
daihyōdan-代表団 | delegatie; afvaardiging |
dairinin-代理人 | afgevaardigde; vertegenwoordiger; (plaats)vervanger |
dasu-出す | op de post doen; (op)sturen; versturen; wegbrengen; afvaardigen |
deregēshon-デレゲーション | delegatie; afvaardiging |
derigēshon-デリゲーション | delegatie; afvaardiging |
dōdō-堂堂 | waardig; ontzagwekkend; indrukwekkend; majestueus |
dokkai-読解 | begrijpend lezen; leesvaardigheid |
dokkaika-読解力 | goede leesvaardigheid hebben; goed begrijpend kunnen lezen; |
dokkaikatesuto-読解力テスト | leesvaardigheidstest; toets begrijpend lezen |
dokke-毒気 | kwaadaardigheid; wrok |
dokki-毒気 | kwaadaardigheid; wrok |
doku-毒 | kwaadaardigheid; boosheid; wrok |
dokuhitsu-毒筆 | kwaadaardige pen; schrijven om iemand te kwetsen |
dokujiryoku-読字力 | leesvaardigheid |
dokuke-毒気 | kwaadaardigheid; wrok |
dokutoku-独特 | eigenaardigheid; bijzonderheid; uniekheid |
dōryō-同量 | dezelfde hoeveelheid; gelijkwaardigheid |
dosshiri-どっしり | waardig; beheerst |
emono-得物 | bijzondere techniek [kundigheid; vaardigheid] |
enten-宛転 | soepel (van bewegingen); waardig; vloeiend; zoetgevooisd (van stem) |
faito-ファイト | vechtlust; strijdvaardigheid |
fubin-不敏 | traagheid; onvermogen; gebrek aan talent [vaardigheid] |
fugainai-腑甲斐無い | laf; slap; lusteloos; futloos; tam; bedeesd; nietswaardig |
fugi-不義 | onrechtvaardigheid; zedeloosheid; ongepastheid; wangedrag |
fugiri-不義理 | oneerlijkheid; onrechtvaardigheid; oneer; onrecht; ondankbaarheid |
fuka-不可 | fout; slecht; ongepast; niet te rechtvaardigen; niet toegestaan; niet mogelijk |
funiai-不似合い | onwaardig, ongeschikt; ongepast |
furendorī-フレンドリー | vriendelijk; vriendschappelijk; aardig |
furyō-不良 | slecht [inferieur; minderwaardig] zijn |
fusei-不正 | onrechtvaardigheid; onrecht; oneerlijkheid; wangedrag; onregelmatigheid; fraude |
fushin-普請 | bouw; aanleg; vervaardiging; constructie |
fushinsetsu-不親切 | onvriendelijkheid; onaardigheid; onbeleefdheid; lompheid |
fushinsuru-普請する | bouwen; aanleggen; vervaardigen |
fushō-不肖 | onwaardig [onbekwaam; onervaren; ongeschoold] zijn |
fushōji-不祥事 | betreurenswaardig incident; vervelend voorval; schandaal |
futokui-不得意 | iemands zwakke punt; slecht zijn in bepaalde vaardigheden |
gachi-雅致 | kunstvaardigheid; goede smaak; elegantie; verfijning |
gaizen-慨然 | verontwaardiging; teleurstelling; verdriet |
gakuryoku-学力 | wetenschappelijke bekwaamheid [prestaties]; leervaardigheid |
gakusai-学才 | studievaardigheid; wetenschappelijk talent |
ganshu-癌腫 | carcinoom; kankergezwel; (kwaadaardige) tumor |
gei-芸 | kundigheid; vaardigheid; artistiek talent |
gekifun-激憤 | heftige verontwaardiging [woede] |
genkō-玄功 | diepgaande verdienstelijke [lofwaardige] daad |
gi-伎 | vakmanschap; vaardigheid |
gifun-義憤 | terechte verontwaardiging |
gigun-義軍 | (leger voor) een goede, rechtvaardige strijd [oorlog] |
giin-議員 | parlementslid; raadslid; afgevaardigde |
gijin-義人 | een rechtvaardig [deugdzaam; rechtschapen] persoon |
gijutsu-技術 | vakmanschap; een kunst; techniek; bekwaamheid; vaardigheid; kundigheid |
giki-義旗 | de vlag [het vaandel] (in de strijd) voor rechtvaardigheid |
giki-義気 | rechtvaardigheidsgevoel; ridderlijkheid |
gikō-技巧 | vakmanschap; (technische) vaardigheid [kunde]; techniek |
giretsu-義烈 | heldhaftigheid; heldenmoed; sterk rechtvaardigheidsgevoel |
giryō-技量 | vaardigheid; bekwaamheid; vermogen |
gūyū-偶有 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
gūyūsei-偶有性 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
haikurasu-ハイクラス | hoogwaardig; eersteklas; vooraanstaand |
haken-派遣 | uitzending; afvaardiging; het sturen |
hanappashi-鼻っぱし | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
hanappashira-鼻っ柱 | strijdlustigheid; strijdvaardigheid, competitieve geest; vechtlust |
handikurafuto-ハンディクラフト | handwerk; handvaardigheid; ambacht |
haraguroi-腹黒い | boosaardig; kwaadwillig; gemeen |
heitan-平淡 | eenvoud; bescheidenheid; lichtvaardigheid |
hen-変 | vreemdheid; merkwaardigheid |
henchikurin-へんちくりん | vreemd [raar; eigenaardig; merkwaardig] zijn |
henni-変に | eigenaardig; vreemd; ongewoon |
hensen-変遷 | verandering; overgang; wisselvalligheid; wederwaardigheid; lotswisseling |
heppoko-へっぽこ | slecht; inferieur (in vaardigheid); nutteloos |
hiaringu-ヒアリング | het luisteren; luistervaardigheid |
hiken-比肩 | het gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hikensuru-比肩する | gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hinkaku-品格 | waardigheid; goede smaak; elegantie |
hitoshii-等しい | eender; identiek; gelijk; gelijkwaardig |
hitsui-筆意 | schrijfvaardigheid; schrijfstijl; houding bij het kalligraferen |
hitteki-匹敵 | gelijkwaardig zijn; goed vergelijkbaar zijn |
hitteki-匹敵 | gelijkwaardige tegenstander |
hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
hiyaringu-ヒヤリング | het luisteren; luistervaardigheid |
hōmumēdo-ホームメード | eigengemaakt; zelf vervaardig [bereid] |
honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
hyonna-ひょんな | vreemd; onverwacht; toevallig; ongewoon; eigenaardig |
ichijirushii-著しい | opvallend; opmerkelijk; merkwaardig |
igen-威厳 | waardigheid; statigheid; aanzien |
iiwake-言い訳 | excuus; verantwoording; rechtvaardiging; uitleg |
iiwakesuru-言い訳する | zich excuseren [verdedigen; rechtvaardigen]; verantwoording afleggen |
ijiwarui-意地悪い | gemeen; hatelijk; boosaardig; wraakzuchtig |
ikan-遺憾 | teleurstelling; betreurenswaardig zijn |
ikari-怒り | woede; verontwaardiging; rancune; wrok |
ikidoori-憤り | woede; verontwaardiging |
ikidooru-憤る | woedend [razend; ontstemd; verontwaardigd] zijn; zich beledigd voelen |
ikōru-イコール | gelijk; overeenkomstig; gelijkwaardig |
inferioritī・konpurekkusu-インフェリオリティー・コンプレックス | minderwaardigheidscomplex |
ippon'yari-一本槍 | (iemands) speciale vaardigheid |
ishin-威信 | gezag; prestige; aanzien; waardigheid |
ishu-意趣 | wrok; wrevel; boosaardigheid |
issei-一斉 | gelijkheid; gelijkwaardigheid |
itawashii-労しい | hartverscheurend; zielig; beklagenswaardig; meelijwekkend |
iyō-威容 | een plechtige [statige; waardige; deftige] verschijning [houding] |
iyō-異様 | ongewoonheid; eigenaardigheid |
jaaku-邪悪 | wreedheid; kwaadaardigheid; gemeenheid |
jikasei-自家製 | eigengemaakt; zelf vervaardigd [bereid] zijn |
jikobengo-自己弁護 | zelfrechtvaardiging, zelfverdediging; excuus |
jindōteki-人道的 | humaan; menswaardig; menslievend |
jingasa-陣笠 | een lid van het Huis van Afgevaardigden dat geen speciale (regerings- of partij)post bekleedt |
jingi-仁義 | naastenliefde en rechtvaardigheid (in confucianisme) |
jinjō-尋常 | eerlijk [prijswaardig; stijlvol] zijn |
jishinsōjitsu-自信喪失 | minderwaardigheidscomplex |
jitsugi-実技 | praktische bekwaamheid [vaardigheid] |
jitsuryoku-実力 | (werkelijke) kracht; vermogen; competentie; talent; vaardigheid |
jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
junryō-順良 | goedaardigheid en deugdzaamheid; eerlijkheid |
jutsu-術 | een kunst; een techniek; operatie; een bekwaamheid; een vaardigheid; een kundigheid |
kageguchi-陰口 | kwaadsprekerij; boosaardige roddel [laster]; achterklap; geroddel achter iemand's rug |
kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
kaitouranma-快刀乱麻 | (vakkundige) besluitvaardigheid |
kakōbōeki-加工貿易 | verwerkingshandel (handel waarbij producten worden geëxporteerd die zijn vervaardigd van ingevoerde materialen) |
kamisabiru-神さびる | indrukwekkend [eerbiedwaardig; prachtig] zijn [eruit zien] |
kankōchi-観光地 | trekpleister; toeristische bestemming (met historische, culturele, religieuze of natuurlijke bezienswaardigheden) |
kansei-官製 | door de overheid [overheidsbedrijven; organisaties] gemaakt [vervaardigd] |
kanshin-感心 | bewonderenswaardig [indrukwekkend] zijn |
karen-可憐 | zieligheid; beklagenswaardigheid |
kasu-滓 | minderwaardig [waardeloos] overschot [restant]; rotzooi; uitschot; waardeloze mensen |
keisotsu-軽率 | onvoorzichtigheid; lichtvaardigheid; onbesuisdheid |
kemikaru・shūzu-ケミカル・シューズ | schoeisel vervaardigd van synthetische materialen; kunstleren schoenen |
kenbutsu-見物 | het bezoeken van bezienswaardigheden; sightseeing |
kenbutsusuru-見物する | bezienswaardigheden bezoeken; sightseeën |
kendon-慳貪 | gebrek aan mededogen; wreedheid; onvriendelijkheid; kwaadaardigheid |
kenpitsu-健筆 | het vaardig [goed] schrijven van een tekst |
kensetsusuru-建設する | bouwen; vervaardigen; opzetten; optrekken; oprichten |
kenshikibaru-見識張る | zich wijs [belangrijk; waardig] voordoen; doen alsof je wijs [slim] bent |
kessaku-傑作 | (van) een bizarre [vreemde; eigenaardige] kwaliteit zijn |
kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
kikkai-奇っ怪 | vreemd [merkwaardig; mysterieus; raar] zijn |
kimyō-奇妙 | eigenaardigheid; merkwaardigheid |
kin-均 | (in kanji combinaties) gelijkwaardig; uniform |
kinji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
kisei-既製 | kant-en-klaar (vervaardigd) zijn; (confectie) klaar om te dragen zijn |
kiteretsu-きてれつ | vreemd; raar; ongewoon; merkwaardig |
kōdō-公道 | rechtvaardigheid; gerechtigheid |
kōfu-交付 | overhandiging; uitvaardiging; verlening; toekenning; uitgifte |
kōfun-公憤 | publieke verontwaardiging |
kogane-小金 | een klein fortuin; redelijke som geld; aardig bedrag |
kōhei-公平 | onpartijdigheid; rechtvaardigheid |
kokoronikui-心憎い | bewonderenswaardig; prachtig; uitstekend; perfect |
kokui-国威 | nationaal prestige [gezag]; nationale eer [waardigheid] |
kokyū-呼吸 | vaardigheid; truc; handigheid |
kōkyū-高級 | topkwaliteit; hoogwaardig [chic; luxueus] zijn |
kōmei-公明 | rechtvaardigheid; gerechtigheid; eerlijkheid |
kōmeiseidai-公明正大 | eerlijkheid; rechtvaardigheid; integriteit; rechtschapenheid |
kōmuru-被る | ontvangen (van een gunst; vriendelijkheid; rechtvaardige bejegening) |
kōnan-硬軟 | hardheid en zachtheid; strengheid en zachtaardigheid |
kōnā・wāku-コーナー・ワーク | vaardigheid in het nemen van bochten (schaatsen, autorace, etc.) |
kōsaku-工作 | ambacht; handvaardigheid |
kōsakubutsu-工作物 | industrieel vervaardigde producten |
kōsha-巧者 | vakkundigheid; vaardigheid; bekwaamheid; slimheid |
kuchioshii-口惜しい | ergerlijk; irritant; vervelend; spijtig; betreurenswaardig; jammerlijk |
kuraimake-位負け | het onwaardig zijn aan [niet de kwaliteiten hebben voor] zijn titel [positie]; tekort schieten |
kuse-癖 | afwijking; eigenaardigheid |
kyapashitī-キャパシティー | capaciteit; hoeveelheid; bekwaamheid; vaardigheid; vermogen |
kyōji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
kyōkan-凶漢 | slechterik; boosaardige man; schurk |
kyōshitsu-教室 | particuliere school (voor speciale vaardigheden) |
magatta-曲がった | oneerlijk; verdorven; slecht; kwaadaardig |
mairudo-マイルド | zacht; zachtaardig; mild |
makotoshiyaka-真しやか | aannemelijk (maar niet waar) zijn; geloofwaardig zijn (b.v. van een leugen) |
manyufakuchua-マニュファクチュア | vervaardiging; fabricage; productie |
meigi-名義 | rechtvaardiging |
mein・banku-メイン・バンク | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
meiseki-名跡 | beroemde plaats [plek; bezienswaardigheid] (met historische waarde) |
meisho-名所 | bezienswaardigheid |
meiyo-名誉 | eer; glorie; faam; reputatie; goede naam; prestige; waardigheid |
menboku-面目 | uiterlijk; voorkomen; gezicht; aanzien; eer; reputatie; prestige; waardigheid |
mēn・banku-メーン・バンク | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
mishiranu-見知らぬ | vreemd; eigenaardig; onbekend |
misshon-ミッション | delegatie; afvaardiging; gezantschap |
mitsuzō-密造 | illegale vervaardiging [productie]; illegaal distilleren [stoken] van sterke drank |
mōhitsu-毛筆 | penseel (vervaardigd met natuurlijke materialen, zoals diereharen); kwast |
mokuzō-木造 | vervaardigd uit hout; van hout; houten |
mottainai-勿体ない | niet waard [onwaardig] zijn; onverdiend |
mottomorashii-尤もらしい | geloofwaardig; serieus |
mukago-零余子 | broedknop; propagule (plantaardig materiaal) |
mukōiki-向こう意気 | vechtlust; strijdlustigheid; strijdvaardigheid |
mumei-無名 | zonder reden; niet te rechvaardigen; onverdedigbaar |
musabetsu-無差別 | zonder onderscheid; gelijkwaardigheid; onpartijdigheid |
mushashugyō-武者修行 | naar andere delen van het land reizen om bijzondere vaardigheden te leren (b.v. in de muziek of de krijgskunst) |
mute-無手 | zonder talent [vaardigheden] |
myō-妙 | eigenaardigheid; mysterie |
nadokoro-名所 | beroemde [bekende; interessante] plaats; bezienswaardigheid |
nagekawashii-嘆かわしい | betreurenswaardig; triest; beklagenswaardig; ellendig |
naisu・gai-ナイス・ガイ | aardige vent [kerel] |
naisu・midi-ナイス・ミディ | leuke [aardige; aantrekkelijke] vrouw van middelbare leeftijd |
naisu・midoru-ナイス・ミドル | leuke [aardige; aantrekkelijke] man van middelbare leeftijd |
naku-泣く | onwaardig [niet netjes; verkeerd] zijn |
naraigoto-習い事 | les [onderricht; onderwijs; training] van een technische vaardigheid [kunstvorm, e.d] bij een meester [specialist] |
nasakenai-情けない | schandelijk; jammerlijk; betreurenswaardig |
nihonsankei-日本三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
niin-二院 | de twee kamers van de wetgevende macht (In Japan de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) |
nikunikushii-憎憎しい | kwaadaardig; hatelijk; wraakzuchtig |
ningenmi-人間味 | menselijkheid; menslievendheid; zachtaardigheid |
nō-能 | talent; vaardigheid; bekwaamheid; gave |
nōgaki-能書き | opscheppen over de eigen vaardigheden |
nōryoku-能力 | vaardigheid; bekwaamheid; competentie; vermogen; capaciteit |
ōdō-横道 | kwaad; kwaadaardigheid; zonde; verdorvenheid |
ōdō-王道 | regering [koning; vorst] (die de natie op een een menselijke en rechtvaardige wijze bestuurt volgens de confucianistische leer) |
ogosoka-厳か | plechtig [eerbiedwaardig; deftig; indrukwekkend] zijn |
ōka-王化 | de heilzame invloed in de wereld van een goede [rechtvaardige] koning |
omeshichirimen-御召し縮緬 | (hoogwaardige) crèpe zijde |
omoshiroi-面白い | leuk; interessant; aardig |
onaji-同じ | hetzelfde; identiek; gelijk; gelijkwaardig |
onkō-温厚 | zachtaardig [vriendelijk] zijn |
oshii-惜しい | spijtig; betreurenswaardig; teleurstellend |
punpun-ぷんぷん | (onomatopee) geagiteerd; woedend; verontwaardigd |
purodakushon-プロダクション | productie; vervaardiging; opbrengst |
raito-ライト | rechtvaardig(heid) |
renjuku-練熟 | bekwaamheid; vaardigheid; vakkundigheid; behendigheid; ervaring |
ressei-劣勢 | minderwaardigheid; nadeel; ongunstige situatie |
retsujaku-劣弱 | minderwaardigheid |
rettōkan-劣等感 | minderwaardigheidscomplex |
rinsho-臨書 | het nauwkeurig overschrijven van kanji naar een (klassiek) schrijfmodel (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
rinzen-凛然 | imponerend; waardig en moedig; statig; indrukwekkend; ontzagwekkend |
ruirei-類例 | gelijkwaardig [vergelijkbaar] voorbeeld |
ryō-良 | goedheid; goedaardigheid; van goede kwaliteit; iets goeds |
ryōtō-両刀 | vaardig [bekwaam] zijn in twee vakgebieden; twee beroepen uitoefenen |
ryōtōzukai-両刀遣い | vaardig [bekwaam] zijn in twee verschillende vakgebieden [takken van kunst]; twee verschillende beroepen uitoefenen |
ryūchō-流暢 | spreekvaardigheid |
saiku-細工 | handvaardigheid; handwerk; vakmanschap |
saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
saiwan-才腕 | vaardigheid; bekwaamheid; talent |
sakusei-作成 | vervaardiging van een documenten, e.d |
sanka-参稼 | iemand met een speciale functie [vaardigheid] binnen een organisatie |
sankei-三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
sansūkentei-算数検定 | rekenvaardigheid test |
seigi-正義 | gerechtigheid; rechtvaardigheid |
seiin-正員 | volwaardig lid; formeel gekwalificeerd lid |
seika-製菓 | vervaardiging van zoetwaren |
seika-製靴 | het vervaardigen van schoenen; het schoenmaken |
seikō-製鋼 | vervaardiging [productie] van staal |
seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
seisaku-製作 | vervaardiging; productie; fabricage |
seisei-凄清 | treurig en beklagenwaardige situatie |
seisei-精製 | zorgvuldige [nauwkeurige] fabricage [vervaardiging] |
seishain-正社員 | werknemer in vaste dienst; een regulier [volwaardig] personeelslid; een vaste [fulltime] werknemer |
seishi-製紙 | (het proces van) het vervaardigen [maken] van papier |
seisuru-製する | fabricage; vervaardiging |
seitetsu-製鉄 | vervaardiging van ijzer |
seitō-正当 | iets dat rechtvaardig [rechtmatig; legitiem; terecht] is |
seitōbōei-正当防衛 | (gerechtvaardigde; gewettigde) zelfverdediging |
seiyaku-製薬 | vervaardiging van geneesmiddelen [medicijnen] |
seizō-製造 | vervaardiging; productie; fabricage |
seizōsuru-製造する | vervaardigen; produceren; fabriceren |
sentangijutsu-先端技術 | hoogwaardige technologie; geavanceerde technologie |
sentanzairyō-先端材料 | hoogwaardige [geavanceerde] materialen |
setsurin-節臨 | het overschrijven van een passage [versregel] van een originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
shakaiseigi-社会正義 | social rechtvaardigheid [gerechtigheid] |
sharuman-シャルマン | bekoorlijk; charmant; aardig |
shidō-斯道 | het goede [rechtvaardige] pad; de menselijke manier [aanpak] |
shinpyōsei-信憑性 | geloofwaardigheid; betrouwbaarheid |
shinsozai-新素材 | hoogwaardige materialen |
shiorashii-しおらしい | bewonderenswaardig; aardig; lief; bescheiden |
shirome-白目 | kille [kwaadaardige] ogen |
shisei-私製 | door particulieren [particulieren bedrijven; organisaties] gemaakt [vervaardigd] |
shisetsudan-使節団 | delegatie; afvaardiging; gezantschap |
shishitsu-資質 | vaardigheden; capaciteiten |
shōgaigakushū-生涯学習 | levenslange training [oefening] (in technische vaardigheden, kunstvormen, e.d.) |
shojiryoku-書字力 | schrijfvaardigheid |
shokubutsusei-植物性 | het vegetatief [plantaardig] zijn |
shokubutsuseishibō-植物性脂肪 | plantaardig vet |
shokubutsuyu-植物油 | plantaardige olie |
shokubutsuyushi-植物油脂 | plantaardige oliën en vetten |
shōyaku-生薬 | natuurgeneesmiddel; natuurlijk medicijn (plantaardig of dierlijk) |
shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
shugi-手技 | vaardigheid; handwerk |
shūgyō-修業 | training ter uitbreiding van kennis en vaardigheden; afronding [voltooiing] van een opleiding |
shuren-手練 | vaardigheid; bekwaamheid |
shuryokuginkō-主力銀行 | hoofdbank van een bedrijf (de bank met de hoogste kredietwaardigheid) |
shuwan-手腕 | talent; gave; bekwaamheid; vaardigheid |
sōdai-総代 | vertegenwoordiger; afgevaardigde; gedelegeerde; plaatsvervanger |
sofuto・tatchi-ソフト・タッチ | zachtheid; zachtaardigheid; zacht aanvoelen; zachte aanpak |
sōkenbutsu-総見物 | excursies [het bezoeken van bezienswaardigheden; sightseeing] |
songen-尊厳 | waardigheid; prestige |
songenshi-尊厳死 | een waardige [natuurlijke] dood |
sonshoku-遜色 | minderwaardigheid; ondergeschiktheid |
sōsharu・sukiru-ソーシャル・スキル | sociale vaardigheden (Engels: social skill) |
sōtō-相当 | gelijkwaardigheid |
soyō-素養 | basistraining; opleiding; verworven kennis [vaardigheid] |
sukiru-スキル | vaardigheid; bekwaamheid |
sukiru・inbentorī・shisutemu-スキル・インベントリー・システム | inventarisering van de vaardigheden, opleidingen en ervaringen van de werknemers van een bedrijf |
sunao-素直 | mildheid; zachtaardigheid; gehoorzaamheid |
tachinarabu-立ち並ぶ | gelijkwaardig zijn (aan) |
taigimeibun-大義名分 | een goede [geloofwaardige] reden, rechtvaardiging |
taimen-体面 | eer, reputatie; waardigheid; prestige |
taiō-対応 | overeenstemming (met); gelijkwaardigheid |
taitō-対当 | equivalentie; gelijkwaardigheid; overeenkomstigheid |
takumi-匠 | handvaardigheid; (vak)bekwaamheid |
tanshō-探勝 | sightseeing; het bezoeken van bezienswaardigheden (mooie landstreken, e.d.) |
tedare-手足れ | bedrevenheid; vaardigheid; handigheid |
tekka-鉄火 | gewelddadigheid; boosaardigheid |
tetori-手取り | een ervaren [vaardige] sumoworstelaar |
tezaiku-手細工 | handwerk; handvaardigheid; ambacht |
tōhi-当否 | goed of fout; rechtvaardigheid |
tōka-等価 | gelijkwaardigheid; equivalentie (aan) |
tokubetsukyōshitsu-特別教室 | speciaal uitgeruste klaslokalen (voor vakken als muziek, handvaardigheid, huishoudkunde, e.a., ook gebruikt als audio-visuele ruimte) |
tokuhain-特派員 | afvaardiging; delegatie; vertegenwoordiger |
tokuhitsu-特筆 | noemenswaardig; vermeldenswaardig |
tokui-得意 | (iemands) specialiteit; sterke punt; vaardigheid |
tokushoku-特色 | kenmerk; eigenschap; aard; eigenaardigheid |
tokushu-特殊 | bijzonderheid; eigenaardigheid |
tsukurite-作り手 | maker; vervaardiger; producent |
tsukuru-作る | maken; vervaardigen; fabriceren; in elkaar zetten; bouwen; componeren |
ude-腕 | bekwaamheid; vaardigheid |
udemae-腕前 | bekwaamheid; vaardigheid |
ui-愛い | fijn; goed; aardig; mooi; bewonderenswaardig |
untengijutsu-運転技術 | rijvaardigheid; rijtechniek |
urayamashii-羨ましい | benijdenswaardig; jaloersmakend |
utsuwa-器 | bekwaamheid; gave; aanleg; talent; vaardigheid; geschiktheid |
warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
warugi-悪気 | kwade bedoelingen [opzet]; boosaardigheid; kwaadwillendheid |
warumono-悪者 | een slechte [kwaadaardige; verdorven] persoon; een schurk; een boef; een schoft |
warushi-悪し | (klassieke vorm van 悪い) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
waza-技 | techniek; vaardigheid; handigheid; manoeuvre |
wazashi-業師 | een technische man; iemand met goede vaardigheden |
yasaotoko-優男 | een vriendelijke [zachtaardige] man |
yasashii-優しい | lief; vriendelijk; aardig; elegant |
yasashikusuru-優しくする | aardig [vriendelijk] zijn tegen iemand |
yaseude-瘦せ腕 | weinig levenskracht en vaardigheden hebben |
yasuukeai-安請け合い | een ondoordachte [lichtvaardige] belofte |
yasuukeaisuru-安請け合いする | lichtvaardig [overhaast] een belofte doen (die men niet kan nakomen) |
yasuuri-安売り | op lichtvaardige wijze bereidwillig zijn |
yobimono-呼び物 | bezienswaardigheid; manifestatie; evenement; attractie; hoogtepunt |
yūetsukan-優越感 | meerderwaardigheidsgevoel; gevoel van superioriteit |
yūran-遊覧 | (toeristische) excursie; pleziertochtje; uitstapje; het bezoeken van bezienswaardigheden |
yūshū-優秀 | excellent [superieur; uitmuntend; bewonderenswaardig] zijn |
zenrin-全臨 | het overschrijven van een gehele originele (klassieke) tekst (voor het verkrijgen van kalligrafische schrijfvaardigheid) |
zezehihi-是是非非 | onbevooroordeeld [eerlijk en rechtvaardig] zijn |
zōhei-造兵 | de vervaardiging van wapens (en munitie) |