Kruisverwijzing
beginnen
| lemma | meaning |
|---|---|
| abaredasu-暴れ出す | onrustig [wild] (beginnen te) worden; beginnen tekeer te gaan |
| akeru-明ける | (nieuw) beginnen |
| aku-開く | opengaan; geopend worden; beginnen |
| amidasu-編み出す | beginnen te breien [haken; vlechten] |
| bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
| bangaku-晩学 | studie laat in je leven; studie [opleiding] (beginnen) op oudere [hoge] leeftijd |
| dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
| datsusara-脱サラ | het zich bevrijden uit de tredmolen van een kantoorbaan, en voor zichzelf beginnen om leuk en zinvol werk te gaan doen |
| deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
| deru-出る | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
| dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
| fukidasu-吹き出す | beginnen te waaien [blazen; ademen] |
| fumidasu-踏み出す | vooruitgaan; vooruitlopen; een stap naar voren doen; uitstappen; (fig.) een eerste stap zetten; beginnen; van start gaan |
| funade-船出 | (iets nieuws) beginnen [starten]; een nieuw begin maken |
| funinsuru-赴任する | beginnen met een nieuwe baan; voor het eerst naar het werk gaan |
| ganrai-元来 | in de eerste plaats; om te beginnen |
| gohasan-御破算 | het helemaal opnieuw beginnen; beginnen met een schone lei; teruggaan naar af |
| hairu-入る | (aan iets) beginnen; overgaan tot; een bepaalde tijd [situatie] (beginnen te) worden |
| hairu-入る | (beginnen te) scheuren; barsten |
| hajimaru-始まる | beginnen; starten |
| hajimaru-始まる | (steeds weer) opnieuw beginnen; van voren af aan beginnen |
| hajimeni-初めに | (aller)eerst; in eerste instantie; om te beginnen |
| hajimeru-始める | beginnen (met); starten; openen (een winkel, e.d.) |
| hajimeru-始める | weer [opnieuw] beginnen (met); herstarten |
| hajimeru-始める | (gevoegd achter de renyōkei van een ander ww.) beginnen te...; gaan... |
| hassō-発走 | het starten; van start gaan; beginnen |
| hassuru-発する | beginnen; ontstaan |
| hatsugo-発語 | (een woord dat gebruikt wordt om een gesprek of een tekst te beginnen, zoals さて) nou; welnu |
| hohoemu-微笑む | (van bloemen) beginnen te bloeien; opengaan |
| hohoemu-微笑む | (beginnen te) glimlachen |
| hōmurūmu-ホームルーム | schoollokaal waar een groep leerlingen extra begeleiding krijgt van een vaste leraar (vaak voordat de reguliere lessen beginnen) |
| iidasu-言い出す | beginnen met praten; als eerste spreken |
| iru-入る | ingaan; beginnen; instellen |
| izu-出づ | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
| kadode-門出 | een nieuw leven beginnen |
| kaigyōsuru-改行する | met een nieuwe regel [paragraaf] beginnen |
| kaikō-開口 | de mond opendoen; beginnen met spreken |
| kaishisuru- 開始する | beginnen; starten; aanvangen; openen |
| kakedasu-駆け出す | wegrennen; beginnen te rennen |
| kakidasu-書き出す | beginnen te schrijven; uitschrijven; exporteren (computerbestand) |
| kakiokosu-書き起こす | beginnen te schrijven [opschrijven; noteren] |
| kangaedasu-考え出す | beginnen (na) te denken |
| kigyōsuru-起業する | een nieuw bedrijf beginnen [starten; oprichten] |
| kikidasu-聞き出す | beginnen te luisteren |
| kikkake-切っ掛け | signaal [teken; aanwijzing; gelegenheid] om iets te beginnen; oorzaak; motief |
| kiru-切る | starten; beginnen; aanzetten |
| kōhatsu-後発 | het later vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; volgen |
| kuiaratameru-悔い改める | berouw hebben; tot inkeer komen; een nieuw begin maken; met een schone lei beginnen |
| matsugaku-末学 | jonge [beginnende; onervaren] student [wetenschapper] |
| mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
| mazuwa-先ずは | allereerst; ten eerste; om te beginnen |
| nakidasu-泣き出す | in tranen [huilen] uitbarsten; beginnen te huilen |
| noridasu-乗り出す | beginnen met rijden; een ritje maken |
| norikakaru-乗りかかる (乗り掛かる) | beginnen [aanstalten maken] iets te doen |
| nyūgakusuru-入学する | zich inschrijven (bij een school); met een opleiding beginnen |
| okoru-熾る | beginnen te branden; vlam vatten |
| okoru-興る | opnieuw beginnen; weer (op)starten |
| oriru-下りる | beginnen; neerdalen; invallen (vorst; dooi; duisternis) |
| purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
| purēbōru-プレーボール | oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
| purē・bōru-プレー・ボール | (figuurlijk) beginnen; aan het werk gaan |
| purē・bōru-プレー・ボール | (honkbal, tennis, etc.) aankondiging dat een wedstrijd kan beginnen |
| rikkensuru-立件する | een rechtszaak aanspannen [beginnen]; procederen; een vervolging instellen |
| senpatsu-先発 | het als eerste vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; voor(af)gaan |
| shikakeru-仕掛ける | beginnen; starten |
| shūryō-秋涼 | de koelte van de (beginnende) herfst; koele herfstwind |
| someru-初める | beginnen (te...) |
| somosomo-抑 | ten eerste; om te beginnen |
| tachiageru-立ち上げる | beginnen; starten; opzetten |
| tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
| tachiokureru-立ち遅れる | achterblijven; achterop raken; laat beginnen [starten] |
| tatakiageru-叩き上げる | zichzelf opwerken; van onderaf beginnen |
| tatakidaiku-叩き大工 | een beginnende [slechte; onhandige] timmerman |
| tatakidasu-叩き出す | beginnen te slaan [timmeren; hameren] |
| toikakeru-問い掛ける | een vraag stellen; beginnen te vragen |
| tokiokosu-説き起こす | beginnen te bespreken [vertellen] |
| torikakaru-取りかかる | beginnen; starten; gaan doen; aan het werk gaan |
| uchidasu-打ち出す | beginnen met slaan [met de slagbeurt] (honkbal, e.d.); serveren (tennis); beginnen met typen |
| yaridasu-遣り出す | beginnen (te doen) |
| yarinaosu-遣り直す | opnieuw [weer] doen; overdoen; opnieuw beginnen |
| yūhisuru-雄飛する | (energiek; voortvarend) van start gaan; beginnen |