Kruisverwijzing
ergens
lemma | meaning |
---|---|
aichō-愛聴 | het graag ergens naar luisteren |
aigyō-愛楽 | ergens veel van houden [dol op zijn] |
akiaki-飽き飽き | ergens genoeg van hebben; het zat worden |
aku-飽く | ergens genoeg van hebben; het zat worden; er moe [ziek] van worden |
atekomi-当て込み | ergens op rekenen [hopen]; iets ergens van verwachten; verwachting; hoop |
baute-場打て | je ergens terneergeslagen [ontmoedigd] voelen |
bibāku-ビバーク | bivak; ergens (ongepland) bivakkeren |
chōza-長座 | lang verblijf [bezoek]; ergens lang blijven |
chūshisuru-注視する | iets observeren; iets gadeslaan; ergens naar staren |
deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
dōjiru-同じる | het met elkaar [ergens mee] eens zijn |
dokoka-何処か | ergens; op de een of andere manier |
dokomo-何処も | (met ontkennend werkwoord) nergens |
dokosoko-何処其処 | daar ergens; in een of andere plaats |
fuangaru-不安がる | zich ergens ongemakkelijk [onzeker; angstig] over voelen |
fuen-敷衍 | het verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
fuensuru-敷衍する | verduidelijken; uitvoerig bespreken; ergens dieper [uitvoeriger] op ingaan; uitweiden; uiteenzetten |
fukairi-深入り | het in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
fukairisuru-深入りする | in beslag genomen zijn [worden] door; ergens diep op ingaan; zich intensief bezighouden met |
fukitobasu-吹き飛ばす | wegblazen; de lucht inblazen; (iets ergens) afblazen |
fuminuku-踏み抜く | ergens doorheen trappen; ergens in trappen |
fumiwaru-踏み割る | ergens opstappen en dat breken |
funzukeru-踏ん付ける | een voetspoor zetten [achterlaten] in een zachte ondergrond; ergens op trappen |
gyōbō-翹望 | verwachting; het ergens naar uitkijken |
gyūgyū-ぎゅうぎゅう | het iets ergens inproppen [inpersen] |
hairu-入る | geïnstalleerd worden; (ergens) in zitten [ingekomen zijn]; een inhoud hebben (van); bevatten |
hamidasu-食み出す | (ergens) uitsteken, (ergens) uitpuilen; tevoorschijn komen |
harimegurasu-張り巡らす | afbakenen; uitrollen; (ergens omheen) spannen |
hasamu-挟む | invoegen; sandwichen; (iets) ergens tussen plaatsen |
hikidasu-引き出す | (ergens iets) uit halen [nemen; trekken]; naar buiten brengen [trekken] |
hikinuku-引き抜く | (iets ergens) uittrekken [uithalen] |
hikitateru-引き立てる | iem. (met geweld) meenemen [ergens heenbrengen] (naar gevangenis, politiebureau, e.d.) |
hikkakaru-引っ掛かる | (ergens in [aan]) blijven hangen; blijven haken; gevangen raken |
hikkakaru-引っ掛かる | ergens intrappen; zich laten inpakken |
hōrikomu-放り込む | (iets ergens) inwerpen; naar binnen gooien |
iikikaseru-言い聞かせる | iem. iets laten doen [voorschrijven; opleggen]; iem. ergens op attenderen; waarschuwen |
iimagirasu-言い紛らす | zich ergens uitpraten [uitkletsen]; ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven |
ire-入れ | het (iets ergens) indoen |
ireru-入れる | (iets ergens) in doen [stoppen] |
isoisosuru-いそいそする | vrolijk [levendig] zijn; ergens blij [vol verwachting] naar uitkijken |
issuru-逸する | ergens van genieten |
kagitsukeru-嗅ぎつける | een geur waarnemen; ergens lucht van krijgen; in de gaten krijgen; ergens achter komen |
kaikomu-掻い込む | (vloeistof) opscheppen [ergens uitscheppen] |
kaisu-介す | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
kaisuru-介する | zich zorgen maken (over iets); ergens over in zitten |
kakaeru-抱える | iets in je armen houden [dragen]; ergens mee zitten; bezorgd zijn; (een last) op de schouders hebben (fig.) |
kakaru-掛かる | (ergens aan) hangen |
kaketsukeru-駆けつける | ergens haastig heen gaan [heensnellen]; uitrukken met spoed (van politie, brandweer, ambulance e.d.) |
karu-駆る | zich haasten; ergens heen snellen |
kashira-かしら | zoiets als; een soort van; op de een of andere manier; ergens |
kazasu-翳す | iets ergens boven houden (b.v. om het licht te blokkeren) |
kinisuru-気にする | zich zorgen maken over; ergens om geven; zich bemoeien met |
kinisuru-気にする | onnnodig veel aandacht aan iets besteden; ergens teveel mee bezig zijn |
kogitsuku-漕ぎ着く | (een plaats) bereiken door er naartoe te roeien; ergens heen roeien |
kuriireru-繰り入れる | (iets ergens) in doen; toevoegen; overbrengen |
kurumeru-包める | misleiden; ergens omheen draaien |
kyōgenkigo-狂言綺語 | woorden die nergens op slaan, denigrerende term voor romans, verhalen, toneelstukken, e.d. |
machigau-間違う | zich (ergens in) vergissen; er naast zitten; een fout maken |
makitoru-巻き取る | winden; spoelen; (iets) ergens omheen wikkelen |
makitsuku-巻き付く | (iets) ergens omheen wikkelen |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
mokusatsu-黙殺 | het negeren; voorbijgaan aan; (ergens) niet op letten; vermijden |
motozuku-基づく | ergens zijn basis in vinden; gebaseerd zijn op |
nagaisuru-長居する | (ergens) te lang blijven |
nagashikomu-流し込む | (iets ergens) ingieten; iets wegspoelen [doorspoelen] |
nagedasu-投げ出す | (halverwege) opgeven; ergens halverwege mee stoppen; ergens de brui aan geven |
nagekakeru-投げかける | (iets) ergens heen [op] gooien [werpen] |
nagekomu-投げ込む | (iets ergens in) gooien; werpen; weggooien |
naosu-直す | ergens anders neerzetten; verplaatsen; vervangen |
nejikomu-捩じ込む | iets ergens induwen [insteken] |
nigosu-濁す | ergens omheen draaien; een ontwijkend antwoord geven; vaag blijven |
niyoru-による | (ergens) op afgaan; op vertrouwen; (ergens) van afhangen |
noriireru-乗り入れる | ergens in [binnen] rijden (met een auto, fiets, etc.) |
noru-乗る | ergens op gaan; opstappen |
noru-載る | ergens op geplaatst [gezet] zijn |
noru-載る | op een plank [podium] kunnen zetten; ergens ingeladen kunnen zijn |
nukidasu-抜き出す | ergens iets uittrekken; eruit halen |
oboreru-溺れる | totaal bezeten zijn; zwelgen in; zich ergens op storten (fig.) |
oikomu-追い込む | ergens in jagen; insluiten |
onchi-音痴 | geen gevoel hebben (voor); ergens slecht in zijn |
orikomizumi-織り込み済み | voorzien; ergens (van te voren) rekening mee houden; in aanmerking nemen; incalculeren (bij de planning) |
oshitsukeru-押し付ける | duwen [vastzetten; houden] (tegen); (ergens) tegenaan drukken |
roei-露営 | bivak; ergens bivakkeren |
sashideru-差し出る | opdringerig zijn; zijn neus ergens in steken (fig.); zich ergens mee bemoeien |
shinobikomu-忍び込む | insluipen; ergens naar binnen sluipen |
shisokonau-為損なう | falen; een fout maken; blunderen; ergens een puinhoop van maken |
shisonjiru-仕損じる | falen; een fout maken; blunderen; ergens een puinhoop van maken |
shisumasu-為済ます | voltooien; bereiken; (ergens in) slagen; succesvol afronden |
shitajiki-下敷き | het ergens onder vastzitten |
shūkai-周回 | het iets omgeven [omcirkelen]; ergens omheen gaan\ |
sōgakari-総掛かり | het met vereende krachten ergens aan werken |
soto-外 | ergens anders; op een andere plaats [plek]; in een ander land |
sumitsuku-住み着く | zich (ergens) vestigen; gaan wonen |
tachiiru-立ち入る | ergens diep op ingaan; zich bemoeien (met andermans zaken) |
tadoritsuku-辿り着く | (na inspanningen of moeite) iets bereiken; iets voor elkaar krijgen; ergens toekomen |
tanoshimu-楽しむ | (ergens van) genieten; plezier hebben; zich amuseren |
tatekakeru-立て掛ける | laten steunen [leunen]; ergens (rechtop) tegenaan zetten |
tekki-適帰 | ergens heengaan en daar verblijven; ergens onderdak gaan zoeken |
tobikomu-飛び込む | (ergens) inspringen; duiken in |
tōjiru-投じる | zich toeleggen op; zich wijden aan; zich (enthousiast) ergens op storten |
tōjiru-投じる | investeren in; ergens geld in stoppen |
tokusuru-得する | ergens van profiteren; ergens voordeel uit halen; winst maken |
tōnyū-投入 | het (iets ergens) indoen; insteken; ingooien; inbrengen |
tōshi-透視 | (ergens) doorheen kijken; doorzichtigheid |
tōshisuru-透視する | ergens doorheen kijken |
tosshutsu-突出 | iets dat ergens bovenuit steekt (fig.); opvallend (beter) zijn |
tosshutsusuru-突出する | ergens bovenuit steken (fig.); opvallend (goed; beter) zijn |
tsukiotosu-突き落とす | naar beneden duwen; (iets of iemand) ergens af duwen |
tsukkomu-突っ込む | je neus ergens insteken; zich bemoeien met |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iets) met je vingers [(eet)stokjes] weghalen [ergens uithalen] |
tsumazuku-躓く | (halverwege) falen; mislukken; gehinderd worden; ergens tegenaan lopen |
tsunbosajiki-聾桟敷 | ongeïnformeerd zijn; ergens buiten gehouden worden |
tsuredatsu-連れ立つ | samen (ergens heen) gaan; meegaan met |
tsutau-伝う | meegaan; (ergens) langs [over] gaan; volgen |
uchitsureru-打ち連れる | samen (ergens heen) gaan; meegaan (met) |
zai-在 | (in kanjicombinaties) ergens zijn [wonen; verblijven] |