twee / twee ( tw )
12; 二つ
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Twee weten meer dan een.
膝とも談合。(lett. iedereen om advies vragen, zelfs je knieën)
膝とも談合。(lett. iedereen om advies vragen, zelfs je knieën)
Kruisverwijzing
twee
| lemma | meaning |
|---|---|
| abuhachitorazu-虻蜂取らず | tussen de wal en het schip vallen [geraken]; noch het een nog het ander (twee dingen tegelijkertijd proberen te doen, maar in geen van beide slagen) |
| ado-アド | tweede acteur; deuteragonist |
| agemaki-揚巻 | (afk. voor) een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
| agemakigai-揚巻貝 | een tweekleppige schelp (Sinonovacula constricta) |
| aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
| akagami-赤紙 | (roodgekleurde) oproep voor dienstplicht (in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog) |
| akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
| akibare-秋晴れ | helder herfstweer |
| ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
| asei-亜聖 | een heilige [wijze] van de tweede rang [orde] (zoals Mencius of Yen Hui) |
| atogama-後釜 | tweede vrouw |
| atosaku-後作 | tweede oogst |
| atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
| awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
| bai-倍 | twee keer [maal]; het dubbele |
| baidai-倍大 | dubbele grootte; twee keer zo groot |
| bairingaru-バイリンガル | bilinguaal; tweetalig |
| baiseki-陪席 | (afk. voor) tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
| baisekisaibankan-陪席裁判官 | tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
| bebiibūmā-ベビーブーマー | babyboomer(s) (generatie mensen geboren na de tweede wereldoorlog, ca. 1946-1960) |
| beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
| benkeijima-弁慶縞 | (tweekleurig) geruit patroon (van stof) |
| bettaku-別宅 | een ander huis; tweede woning |
| bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
| biennāre-ビエンナーレ | biënnale (evenement dat om de twee jaar wordt gehouden) |
| bōdai-傍題 | ondertitel; tweede titel |
| byakugō-白毫 | krul wit haar op het voorhoofd van de Boeddha; een van de tweeëndertig lakshana’s |
| chūburu-中古 | tweedehandse artikelen; licht verouderde [gebruikte] spullen |
| chūhen-中編 | middelste deel; tweede deel (van een boek in drie delen) |
| chūkei-仲兄 | de jongste van twee oudere broers; de tweede broer van boven; de op een na oudste broer |
| chūko-中古 | tweedehandse [gebruikte] artikelen |
| chūkohin-中古品 | tweedehands [gebruikt] artikel |
| chūkosha -中古車 | een tweedehands auto |
| chūsenkyoku-中選挙区 | een middelgroot [meervoudig] kiesdistrict (met twee of meer zetels) in Japan |
| daburu-ダブル | (jas) met twee rijen knopen |
| daburuheddā-ダブルヘッダー | (honkbal) twee wedstrijden na elkaar tegen dezelfde tegenstander |
| daburupurei-ダブルプレー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
| daburu・beddo-ダブル・ベッド | tweepersoonsbed |
| daburu・bogī-ダブル・ボギー | (golf) twee slagen boven par |
| daburu・inkamu-ダブル・インカム | dubbel inkomen (tweeverdieners) |
| daburu・panchi-ダブル・パンチ | (boksen) dubbele slag (met twee vuisten tegelijk) |
| daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| daburu・sukūru-ダブル・スクール | studeren op twee scholen tegelijk |
| daihachiguruma-大八車 | grote kar met twee wielen |
| daini-第二 | tweede |
| dainijisekaitaisen-第二次世界大戦 | de Tweede Wereldoorlog |
| dainiminamatabyō-第二水俣病 | Niigata Minamataziekte (de tweede minimataziekte) |
| dainininshō-第二人称 | (taalkunde) de tweede persoon |
| daisenkyoku-大選挙区 | een groot [meervoudig] kiesdistrict (met twee of meer zetels) in Japan |
| daitō-大刀 | de grootste van twee zwaarden |
| demono-出物 | tweedehands goederen [artikelen] |
| denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
| dinkusu-ディンクス | (double income, no kids) tweeverdieners zonder kinderen |
| dojji・rain-ドッジ・ライン | Dodge Line, een financieel-economisch beleid opgesteld door Joseph Dodge (1890-1964) voor Japan na de Tweede Wereldoorlog |
| dyuaru-デュアル | tweevoud; dubbel; tweevoudig |
| famirī・burando-ファミリー・ブランド | familiemerk; paraplumerk (één merknaam die wordt gebruikt voor de verkoop van twee of meer gerelateerde producten) |
| fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
| fotokina-フォトキナ | tweejaarlijkse internationale handelsbeurs op het gebied van fotografie en film (in Keulen, Duitsland). |
| fūha-風波 | onenigheid; tweedracht; ruzie |
| fukuchō-副長 | tweede officier [adjudant] (op een marineschip) |
| fukushiki-複式 | tweevoudige [meervoudige] vorm |
| fukusū-複数 | meerdere (in aantal); twee of meer |
| furiwake-振り分け | bagage in tweeën verdeeld over de schouders dragen |
| furiwakeru-振り分ける | verdelen; uitdelen; in tweeën delen |
| furudōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
| furugi-古着 | oude [tweedehands; gebruikte] kleding; afdragertje(s); afdankertje(s) |
| furuhon-古本 | tweedehands boek; oud boek |
| furuhon'ya-古本屋 | tweedehandsboekhandel; antiquariaat; |
| fūshi-夫子 | (gebruikt als tweede of derde persoon voornaamwoord) jij; hij |
| futaba-二葉 | kiem; knop; spruit (met twee blaadjes); twee zaadlobben |
| futae-二重 | tweevoud; verdubbeling |
| futago-双子 | tweeling |
| futagoza-双子座 | (sterrenbeeld) Tweelingen (Gemini) |
| futamoji-二文字 | twee letters; twee karakters |
| futanari-双成り | tweevormigheid; dimorfisme; hermafroditisme |
| futari-二人 | twee personen; met z'n tweeën |
| futaribeya-二人部屋 | tweepersoonskamer |
| futatsu-二つ | twee (stuks) |
| futsuka-二日 | twee dagen |
| futsuka-二日 | de tweede dag (van de maand); de tweede dag van het nieuwe jaar |
| futsuka-二日 | de tweede dag (na een gebeurtenis) |
| fuwa-不和 | onenigheid; verdeeldheid; tweedracht |
| gattsu・pōzu-ガッツ・ポーズ | (Eng.: guts pose) een houding met één vuist (of twee vuisten) in de lucht bij een overwinning |
| gendōkitsukijitensha-原動機付き自転車 | rijwiel [tweewieler] met hulpmotor; motorfiets |
| genpei-源平 | twee elkaar bestrijdende partijen |
| genpeishiai-源平試合 | (hist.) tweestrijd tussen de Minamoto (de witte vaandels) en de Taira (de rode vaandels) |
| gentsuki-原付き | rijwiel [tweewieler] met hulpmotor; motorfiets |
| gettsū-ゲッツー | (honkbal) dubbelspel (twee honklopers tegelijk uitgeschakeld) |
| gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
| gomyaku-語脈 | (semantische en grammaticale) woordkoppeling; samenstelling van twee woorden |
| gosai-後妻 | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
| gōshi-合祀 | de verering van twee of meer goden in een shinto heiligdom [schrijn] |
| gōshi-合資 | joint venture (samengaan van twee of meer ondernemingen) |
| gote-後手 | (bij bordspellen, zoals go en shōgi) degene die de tweede zet doet |
| hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
| hāfutaimu-ハーフタイム | rust; pauze (tussen de eerste en de tweede helft van een wedstrijd) |
| hāfu・ando・hāfu-ハーフ・アンド・ハーフ | half-om-half (mengsel van twee gelijke delen) |
| hama-浜 | venerida (tweekleppige schelpensoort) |
| hangensuru-半減する | halveren; in tweeën delen |
| hansetsu-半切 | het in tweeën [doormidden] snijden |
| hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
| hansō-半双 | de helft van een paar; de helft van een set van twee |
| han'in'yō-半陰陽 | tweeslachtigheid; hermafroditisme |
| haridashi-張り出し | een sumoworstelaar die onder de twee hoogste worstelaars (van dezelfde rang) op de ranglijst staat |
| hasamiuchi-挟み撃ち | een aanval van twee kanten [op twee flanken]; tangbeweging |
| heidoku-併読 | het twee (of meer) boeken, kranten, of tijdschriften tegelijk lezen |
| hikanzeishōheki-非関税障壁 | non-tarifaire handelsbelemmering (de inperking van vrije handel tussen twee landen welke niet de vorm van een tarief aanneemt) |
| hitoichibai-人一倍 | meer dan anderen; meer dan gewoonlijk; met extra [meer] inzet; (ver)dubbel(d); twee keer (zo hard, veel, etc.) |
| hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
| hiyoku-比翼 | een combinatie van de familiewapens van twee geliefden |
| hiyokumon-比翼紋 | een combinatie van de familiewapens van twee geliefden |
| hiyokuzuka-比翼塚 | dubbel graf van twee geliefden |
| ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
| ichiranseisōseiji-一卵性双生児 | eeneiige tweeling |
| ikkiuchi-一騎討ち | tweegevecht; duel; man-tegen-man gevecht |
| ikkyoryōtoku-一挙両得 | twee vliegen in één klap |
| in-イン | de tweede negen holes (van een golfbaan) |
| indian・samā-インディアン・サマー | nazomer; warm [mooi] herfstweer |
| intāfēsu-インターフェース | interface (waarmee twee of meer computersystemen met elkaar communiceren) |
| in'yō-陰陽 | yin en yang (twee tegengestelde principes of krachten) |
| in・hai-イン・ハイ | afk. voor Inter-high, nationaal atletiektoernooi voor middelbare scholen dat twee keer per jaar wordt gehouden |
| iriha-入端 | (Nō theater) een oude term die verwijst naar de tweede akte van een toneelstuk met twee bedrijven |
| iseru-いせる | techniek om twee stukken stof van ongelijke grootte aan elkaar te naaien (met een krimpnaad, b.v. bij mouwinzetten) |
| issekinichō-一石二鳥 | (spreekwoord) twee vliegen in één klap slaan |
| isshindōtai-一心同体 | hart en ziel zijn één; twee harten kloppen als één; twee zielen, één gedachte |
| itabasami-板挟み | dilemma; tweestrijd |
| itame-板目 | de naad tussen (twee) planken |
| ittoki-一時 | (in de oude Japanse tijdverdeling) een periode van twee uren |
| ittsui-一対 | paar; duo; stel; tweetal; een set van twee |
| jijo-次女 | tweede dochter; op één na oudste dochter |
| jijo-爾汝 | (pers. voornaamwoord tweede persoon) jij; gij |
| jinan-次男 | tweede zoon |
| jinpi-靭皮 | (plantkunde) bastweefsel; floëem |
| jiseki-次席 | de tweede [volgende] zetel [positie; rang] |
| jiseki-次席 | de tweede [volgende] persoon in rang [positie] |
| jūryokusenkō-重力選鉱 | zwaartekrachtscheiding (een industriële methode om twee componenten te scheiden) |
| jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
| kabukimon-冠木門 | een traditionele poort met twee pilaren en een brede, zware dwarsbalk aan de bovenkant |
| kaeribana-返り花 | tweede bloei (binnen een jaar); herbloei |
| kaerizaki-返り咲き | herbloei; tweede bloei |
| kagehinata-陰日向 | oneerlijkheid; onoprechtheid; twee kanten hebben |
| kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
| kaionsetsu-開音節 | een open lettergreep (die eindigt op een klinker of tweeklank) |
| kakehashi-懸け橋 | (fig.) brug [verbinding] (tussen twee partijen, e.d.); tussenpersoon |
| kakemochi-掛け持ち | het hebben van twee verschillende (parttime) banen |
| kakushū-隔週 | om de twee weken; tweewekelijks |
| kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
| kaminidankatsuyō-上二段活用 | vervoeging [verbuiging] van de tweede groep (nidan) werkwoorden |
| katahō-片方 | één van de twee (dingen) |
| kataippō-片一方 | één van de twee (dingen) |
| keiin-契印 | een contractzegel (stempel) dat over twee bladzijden wordt gedrukt om aan te tonen dat ze één document vormen |
| kenkinsuru-兼勤する | twee functies combineren; een tweede functie [positie] bekleden |
| kenkon-乾坤 | iets dat uit twee delen bestaat, m.n. boekwerken |
| kenkon-乾坤 | twee van de acht elementen in de I-ching voorspelling |
| kenmu-兼務 | het twee functies tegelijkertijd bekleden; twee taken [opdrachten] tegelijk uitvoeren |
| kennin-兼任 | het tegelijkertijd dienen; twee posten tegelijk bekleden |
| kentai-兼帯 | veelzijdige bruikbaarheid; dubbele functie; tweeledig doel |
| kettō-決闘 | duel; tweegevecht |
| kiden-貴殿 | (respectvolle term voor de tweede persoon, m.n. in brieven) u; jij; jullie |
| kijo-貴女 | (tweede persoon in schrijftaal, m.n. in brieven) u |
| kikan-貴官 | respectvolle term voor het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon, wordt gebruikt voor overheidsfunctionarissen, militair personeel, e.d. |
| kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
| kikubiyori-菊日和 | (lett. chrysanten-weer) (helder) herfstweer (wanneer de chrysanten bloeien) |
| kikun-貴君 | (m.n. in brieven e.d. gebruikt voor de tweede persoon enkelvoud) jij; u |
| kirihanasu-切り放す | (in gedachten) scheiden [uit elkaar houden]; als twee aparte dingen beschouwen |
| kirikumu-切り組む | stukken aan elkaar maken; (twee delen) verbinden (met verstek, zwaluwstaartje, e.d.) |
| kiro-岐路 | tweesprong; wegsplitsing; kruising |
| kisama-貴様 | (arch. respectvolle term voor de tweede persoon, voor hogergeplaatsten, b.v. in brieven) u |
| kisaragi-如月 | tweede maand van de maankalender |
| kīsutōn-キーストーン | tweede honk (honkbal) |
| kodōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
| kōhaku-紅白 | (traditionele indeling in twee teams) het rode team en het witte team |
| kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
| kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
| kōhansen-後半戦 | tweede helft van een wedstrijd [gevecht] |
| kohon-古本 | oud boek; tweedehands boek |
| kōki-後期 | latere periode; tweede semester; laatste semester |
| kōki-後期 | tweede termijn [laatste periode] (van een wisseltentoonstelling) |
| kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
| kokomai-古古米 | twee jaar geleden geproduceerde rijst (rijst die na de oogst meer dan twee jaar opgeslagen is geweest) |
| komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
| komamusubi-小間結び | een strakke, platte knoop (om twee lijnen (of twee uiteinden van eenzelfde lijn) met elkaar te verbinden) |
| kōotsu-甲乙 | A en B; de eerste en de tweede; superieur en inferieur |
| kōrubakku-コールバック | uitnodiging om terug te komen (voor een tweede sollicitatiegesprek, auditie, etc.) |
| kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
| kūgeki-空隙 | lege ruimte (tussen twee dingen); opening; gat; spleet |
| kukan-区間 | traject (tussen twee plaatsen op een spoorlijn, of een autoroute) |
| kūpe-クーペ | coupé (tweedeurs carrosserietype voor personenauto's) |
| kurosuōbā-クロスオーバー | overlap; overeenkomst; twee genres combinerend |
| kurosu・raisensu-クロス・ライセンス | wederzijdse licentieovereenkomst tussen twee of meer partijen |
| kyatchifon-キャッチフォン | wisselgesprek (signaal waarschuwt voor tweede binnenkomend gesprek) |
| kyōgeki-挟撃 | aanval van twee flanken [kanten]; tangbeweging |
| kyū-弓 | afstandseenheid tot het doel bij boogschieten (ca. twee meter) |
| kyū-弓 | afstandseenheid voor landmeting (ca. twee en een halve meter) |
| machigaisagashi-間違い探し | (puzzel) zoek de verschillen (tussen twee afbeeldingen) |
| maeku-前句 | in Japanse (renga) poëzie de zin tussen twee opvolgende delen |
| maekuzuke-前句付け | in Japanse (renga) poëzie de zin tussen twee opvolgende delen |
| mapputatsu-真っ二つ | twee gelijke delen; doormidden gedeeld |
| matchi・purē-マッチ・プレー | (golf) matchplay (wedstrijd tussen twee spelers of twee teams) |
| medaki-雌滝 | de kleinste (lett. vrouwelijke) van twee watervallen |
| meganebashi-眼鏡橋 | een brug met twee bogen |
| mezonetto-メゾネット | maisonnette (appartement dat twee verdiepingen beslaat) |
| mihiraki-見開き | verspreid over twee pagina's (van een boek of tijdschrift) |
| minaosu-見直す | nog een keer bekijken; nog eens [opnieuw] kijken naar; een tweede blik werpen op; terugblikken |
| morahada-諸肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van ene kimono) |
| moroha-諸刃 | tweesnijdend zijn |
| nakaban-中番 | (Edo-periode) een wachthuis tussen twee kruispunten |
| nakanuri-中塗り | een tweede [midden) laag [deklaag] van een muur of pleisterlaag |
| narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
| ni-二 | twee |
| ni-二 | tweede; de tweede (plaats); nr. 2; de volgende |
| ni-二 | twee keer |
| niban-二番 | de tweede; nummer 2 |
| niban-二番 | tweemaal; twee keer |
| nidan-二段 | tweede rang [graad]; tweede dan (judo, karate, etc.) |
| nigakki-二学期 | twee semesters van een (school)jaar; tweede semester |
| nigakkimatsushiken-二学期末試験 | (laatste) examen aan het einde van het tweede semester |
| nihon-二本 | twee stuks (本 wordt gebruikt voor het tellen van lange dingen, boeken, etc.) |
| nihon-二本 | de twee zwaarden van een samoerai (een lange en een korte) |
| nihonzashi-二本差し | een benaming voor twee spiesjes gegrilde tofu of tofu dengaku |
| niin-二院 | de twee kamers van de wetgevende macht (In Japan de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) |
| nijigen-二次元 | tweedimensionaal; twee dimensies |
| nijigen-二次元 | tweedimensionale media (m.n. anime, videogames en manga, en de personages die daarin voorkomen) |
| nijigenkōdo-二次元コード | tweedimensionale barcode; QR code |
| nijūboin-二重母音 | tweeklank; diftong |
| nikai-二階 | eerste verdieping (Japan: tweede verdieping) |
| niki-二季 | twee seizoenen [jaargetijden] (m.n. lente en herfst) |
| nikisaku-二期作 | dubbele oogst [twee oogsten per jaar] van hetzelfde gewas (m.n. rijst) op dezelfde (landbouw)grond |
| nikyoku-二極 | bipolariteit; tweepoligheid |
| nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
| nimaigai-二枚貝 | tweekleppigen; bivalvia (een klasse van in water levende weekdieren) |
| nimaime-二枚目 | tweede positie in een sumo-rang |
| nimensei-二面性 | tweezijdigheid; dualiteit |
| nimōsaku-二毛作 | dubbele oogst [twee oogsten per jaar] van twee verschillende gewassen op dezelfde (landbouw)grond |
| ninensei-二年生 | tweede jaars scholier [student] |
| ninensei-二年生 | tweejarige plant |
| nininshō-二人称 | (taalkunde) de tweede persoon |
| ninoku-二の句 | de volgende [tweede] zin; het volgende woord |
| ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
| ninoya-二の矢 | de tweede pijl |
| ninoya-二の矢 | de tweede [volgende] stap |
| ninozen-二の膳 | de tweede gang (van een maaltijd) |
| niō-仁王 | twee beelden van (boeddhistische) beschermgoden (links en rechts van een tempelpoort) |
| niransei-二卵性 | twee-eiig zijn |
| niranseisōseiji-二卵性双生児 | twee-eiige tweeling |
| nirui-二塁 | (honkbal) tweede honk |
| niryū-二流 | tweederangs |
| nisan-二三 | twee of drie |
| nise-二世 | (boeddhistische.) twee existenties: het heden en de toekomst |
| nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
| nisei-二世 | tweede generatie (binnen een familie) |
| nisei-二世 | de Tweede; II (titel van koningen en keizers) |
| nisetaijūtaku-二世帯住宅 | één huis dat opgedeeld is in twee huishoudens (zodat twee generaties, ouders en kinderen, apart kunnen wonen) |
| nishatakuitsu-二者択一 | keuze uit twee opties |
| nishin-二審 | (jur.) tweede instantie; een tweede fase van een proces (na een hoger beroep) |
| nishinhō-二進法 | binaire talstelsel; tweetallig stelsel |
| nisokunowaraji-二足の草鞋 | (lett. twee paar strosandalen dragen) twee petten op hebben; twee ijzers in het vuur hebben |
| nito-二兎 | twee hazen |
| nitōdate-二頭立て | tweespan; rijtuig voor twee paarden |
| nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
| niyō-二葉 | twee bladen [vellen; platte dingen] |
| nochizoi-後添い | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
| nōgaku-能楽 | Nōgaku is klassiek Japans theater, omvat twee vormen: Nō en Kyōgen |
| nunchaku-ヌンチャク | (Okinawa) traditioneel wapen (gemaakt van twee korte houten stokken die met een touw of ketting zijn verbonden) |
| nyū・famirī-ニュー・ファミリー | kerngezin waarvan de ouders na de tweede wereldoorlog zijn geboren (dus meer consumptiegericht zijn dan traditionele Japanse gezinnen) |
| odaki-雄滝 | de grootste (lett. mannelijke) van twee watervallen |
| ofuru-お古 | afdankertje; tweedehands kleding |
| oigoe-追い肥 | aanvullende [tweede] bemesting (van gewassen) |
| okawari-お代わり | een tweede [volgende] portie [kopje] (rijst, thee, koffie, etc.); repasse van gerechten; tweede keer bedienen |
| onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
| onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
| otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
| panpan-パンパン | prostituee (in de jaren van de bezetting van Japan door Amerika na de Tweede Wereldoorlog) |
| pa・do・dū-パ・ド・ドゥー | pas de deux (dans voor twee, ballet) |
| rekidan-轢断 | in tweeën [doormidden] gesneden zijn (door overrijden van b.v. een trein) |
| ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
| ren-聯 | twee symetrisch opgehangen kalligrafiewerken |
| renjō-連声 | (taalkunde) sandhi (klankbeïnvloeding door naburige klanken binnen een woord of tussen twee woorden) |
| rensei-連星 | dubbelster (twee sterren die om een gemeenschappelijk zwaartepunt bewegen) |
| rōmon-楼門 | torenpoort van twee verdiepingen |
| rōsen-楼船 | een hoog schip; een schip [boot] met twee verdiepingen |
| rōsō-老荘 | de eerste karakters van de twee namen van de Chinese filosofen (in the Taoïstische traditie) Lao Zi (老子) en Zhuang Zi (荘子) |
| ryanko-両個 | twee (stuks); tweetal |
| ryanko-両個 | (een denigrerende term voor) een samoerai (met twee zwaarden) |
| ryō-両 | beide; allebei; alletwee |
| ryōashi-両足 | twee [beide] benen [voeten] |
| ryōbu-両部 | twee delen; beide delen |
| ryōbu-両部 | de twee belangrijkste leerstellingen van het shingon (esoterische) boeddhisme |
| ryōfu-両夫 | twee echtgenoten |
| ryōhada-両肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
| ryōkoku-両国 | beide landen; twee landen |
| ryōmae-両前 | (jas) met twee rijen knopen |
| ryōmen-両面 | twee [beide] kanten [zijden] |
| ryōsan-両三 | twee of drie |
| ryōshi-両氏 | twee personen; beide personen |
| ryōsoku-両足 | twee [beide] benen [voeten] |
| ryōtō-両刀 | (afk. voor) het met twee zwaarden tegelijk vechten |
| ryōtō-両刀 | vaardig [bekwaam] zijn in twee vakgebieden; twee beroepen uitoefenen |
| ryōtōzukai-両刀遣い | met twee zwaarden tegelijk kunnen vechten; iemand die met twee zwaarden tegelijk vecht |
| ryōtōzukai-両刀遣い | vaardig [bekwaam] zijn in twee verschillende vakgebieden [takken van kunst]; twee verschillende beroepen uitoefenen |
| ryōyū-両雄 | twee bijzondere personen; twee helden [grootheden; meesters] |
| saidokumoji-再読文字 | kanji met toegevoegde [tweede] lezing (m.n. in Kanbun teksten) |
| saihan-再版 | tweede editie |
| saikon-再婚 | hertrouw; tweede huwelijk |
| saikyo-再挙 | tweede [nieuwe] poging |
| saisan-再三 | telkens weer; twee of drie keer; vele malen |
| saitei-再訂 | (tweede) herziening; revisie; herdruk |
| saiteihan-再訂版 | (tweede) herziene uitgave [editie] |
| sangai-三階 | tweede verdieping (Japan: derde verdieping) |
| sankaiki-三回忌 | derde sterfdag; derde herdenkingsdag (in het tweede jaar) van een overlijden |
| sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
| sanmon-三門 | driedelige toegangspoort bij een tempel (m.n. een grote in het midden met twee kleine ernaast) |
| sansai-三彩 | aardewerk gemaakt met drie (maar soms ook twee of vier) soorten gekleurd glazuur, op lage temperatuur gebakken |
| sanshūki-三周忌 | derde sterfdag; derde herdenkingsdag (in het tweede jaar) van een overlijden |
| sanzon-三尊 | Boeddha drie-eenheid; afbeelding van een Boeddha vergezeld door twee bodhisattva's |
| sasumata-刺股 | (Edo periode) een tweetandige (maanvormige) wapenstok (om criminelen te vangen) |
| sekando-セカンド | tweede |
| sekando-セカンド | (honkbal) tweede honk |
| sekando-セカンド | (auto) tweede versnelling |
| sekandohando-セカンドハンド | tweedehands; tweedehands artikel |
| sekando・hausu-セカンド・ハウス | een tweede huis [woning] |
| sekando・kā-セカンド・カー | een tweede auto |
| sekando・raifu-セカンド・ライフ | een tweede leven (met name na pensionering) |
| sekando・ran-セカンド・ラン | tweede reeks van een filmvoorstelling (in een andere bioscoopzaal) |
| sekohan-セコハン | tweedehands |
| sengo-戦後 | na de oorlog; naoorlogse periode (m.n. na de Tweede Wereldoorlog) |
| sensha-戦車 | (arch.) strijdwagen (met twee of vier paarden) |
| sentā・pōru-センター・ポール | elektriciteitspaal tussen twee spoorwegen |
| senzen-戦前 | voor de oorlog; vooroorlogse periode (m.n. voor de Tweede Wereldoorlog) |
| shakankyori-車間距離 | afstand tussen twee auto's |
| shako-硨磲 | groot (tweekleppig) schelpdier (Tridacninae) |
| shamusōseiji-シャム双生児 | een Siamese tweeling |
| shīaha-シーア派 | het sjiisme (een van de twee grote ideologische stromingen binnen de islam, waarvan de andere het soennisme is) |
| shijimi-蜆 | corbicula, tweekleppig schelpdier |
| shijutsu-施術 | tweegbrenging van hypnose of toediening van moksa therapie |
| shikoroyane-錣屋根 | Shikoro-dak (dakvorm van twee lagen van m.n. Japanse tempels) |
| shima-縞 | een in stof geweven patroon van strepen (in twee of meer kleuren) |
| shimohanki-下半期 | het tweede halfjaar; de tweede helft van het (fiscale) jaar |
| shimonoku-下の句 | de laatste twee regels van een wake [tanka; renga] gedicht |
| shinjū-心中 | de zelfmoord van twee geliefden |
| shinjū-心中 | de zelfmoord van twee of meer familieleden |
| shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
| shiyūishu-雌雄異株 | (plantkunde) tweehuizig zijn |
| shōchikubai-松竹梅 | (metafoor voor rangschikking van niveaus) hoogste [eerste] rang (松), middelste [tweede] rang (竹), en laagste [derde] rang (梅) |
| shōku-承句 | tweede regel in een Chinees gedicht van vier versregels |
| shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
| shūrei-秋冷 | herfstkou; koel [kil] herfstweer; de koelte van de herfst |
| sofuto・baiku-ソフト・バイク | lichte motorfiets; bromscooter (gemotoriseerde tweewieler met een cilinderinhoud van 50 cc of minder) |
| sonata-其方 | (arch. beleefd, tweede persoon) u; jij |
| sondai-尊台 | (formeel, beleefd t.o.v. tweede persoon) u |
| sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
| sonnaha-スンナ派 | het soennisme (een van de twee grote stromingen binnen de islam, waarvan de andere het sjiisme is) |
| sōseiji-双生児 | tweeling |
| sōtai-双胎 | tweeling |
| suberidome-滑り止め | tweede keuze school [universiteit e.d.] (als men is gezakt voor het toelatingsexamen van de eerste keuze) |
| sukaru-スカル | scull (roeiboot met twee riemen voor iedere roeier) |
| sukoaringu・pojishon-スコアリング・ポジション | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
| sūpā・bouru-スーパー・ボウル | de Super Bowl (de kampioenswedstrijd tussen de twee winnende teams van resp. de American Football Conference en de National Football Conference) |
| supea-スペア | (bowlen) spare (het omvergooien van alle kegels met de eerste twee worpen) |
| supuritto-スプリット | (bowlen) een eerste worp waarna twee groepjes kegels blijven staan |
| surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
| sutegana-捨て仮名 | kleine kana gebruikt voor twee samengetrokken klanken |
| tachimochi-太刀持ち | (bij sumo) een van de twee worstelaars die een yokozuna begeleiden bij de ringceremonie |
| tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
| taidan-対談 | dialoog; tweespraak; samenspraak; onderhoud; conversatie |
| taiketsu-対決 | tweegevecht; confrontatie; krachtmeting |
| taisen-対戦 | strijd; gevecht; confrontatie; tweestrijd |
| taishō-対称 | (taalkunde) de tweede persoon |
| taishōgoto-大正琴 | taishōgoto, Japanse tweesnarige harp (ook wel nagoyaharp genoemd; ontwikkeld in de Taishō-periode) |
| takaashi-高足 | dubbel podium (van twee verdiepingen) |
| take-竹 | de middelste [tweede] rang (van het 3-rangen systeem, waarbij 1= matsu (den), en 3 = ume (pruim) ) |
| takeuma-竹馬 | (afk. voor) tweedehands kledingwinkel (Edo-periode) |
| takeumafurugiya-竹馬古着屋 | (in de Edo-periode een rondreizende koopman met kleding op stokken) tweedehands kledingwinkel |
| teigakunen-低学年 | de onderbouw {eerste en tweede klassen] van de lagere school |
| tōken-刀剣 | (algemene term voor) zwaard (met één snijvlak of met twee snijvlakken) |
| tokutenken-得点圏 | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
| tomobataraki-共働き | tweeverdieners; dubbel inkomen |
| toshiyowa-年弱 | geboren in de tweede helft van het jaar |
| tsūbaifō-ツーバイフォー | een balk hout van twee bij vier duim doorsnede |
| tsūbaifō-ツーバイフォー | bouwmethode van houten huizen gebruik makend van standaard balken van twee bij vier duim |
| tsūbīto-ツービート | tweeslag (ritme) |
| tsūbun-通分 | (wiskunde) de noemers van twee of meer breuken gelijk maken zonder hun waarden te veranderen; onder een noemer brengen |
| tsuīdo-ツイード | tweed (stof) |
| tsuin-ツイン | (één van een) tweeling |
| tsuin-ツイン | tweepersoonskamer (hotel, etc.) |
| tsuin・rūmu-ツイン・ルーム | tweepersoonskamer (hotel, etc.) |
| tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
| tsuma-妻 | (arch.) één van twee dingen die sterk aan elkaar gerelateerd zijn (bv. een hert en hagi (Japanse struikklaver) zijn beiden symbool voor de herfst) |
| tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
| tsūpīsu-ツーピース | tweedelig kostuum |
| tsurugi-剣 | tweesnijdend zwaard; zwaard met twee snijvlakken |
| tsūton・karā-ツートン・カラー | tweekleurig |
| uraomote-裏表 | achterkant en voorkant; binnenkant en buitenkant; twee [beide] kanten |
| uraomote-裏表 | twee gezichten hebben; hypocriet zijn |
| urasaku-裏作 | (op een akker) bijgewas; tweede gewas; tussengewas |
| urifutatsu-瓜二つ | (op elkaar lijkend) als twee druppels water |
| wahito-我人 | (arch. tweede persoon) jij; u |
| wakareme-分かれ目 | scheidslijn; tweesprong; splitsing; keerpunt |
| wakaremichi-分かれ道 | zijweg; kruising; splitsing; tweesprong |
| wakiku-脇句 | tweede vers van een renga of een renku (Japans kettinggedicht) |
| wariguriishi-割り栗石 | macadam (wegverharding van twee lagen steengruis) |
| warihan-割り判 | stempel die doorloopt over de randen van twee papieren |
| wariin-割り印 | een zegelafdruk over twee documenten (om aan te geven dat ze bij elkaar horen) |
| warizerifu-割り台詞 | in Kabuki, twee acteurs die (in een monoloog) dezelfde gedachten uiten onafhankelijk [onbewust] van elkaar |
| yajikita-弥次喜多 | (afk. voor) een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajikitadōchū-弥次喜多道中 | een leuk [vrolijk] uitsapje [reisje] van twee mannen |
| yajirobee-弥次郎兵衛 | één van de twee hoofdpersonen uit het boek Tōkaidōchū Hizakurige (Jippensha Ikku, gepubliceerd 1802-1822) |
| yamawake-山分け | gelijke verdeling; in twee gelijke delen verdelen |
| yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
| yasakebi-矢叫び | het geschreeuw van twee legers die op elkaar schieten |
| yasatsu-野冊 | plantenpers (twee bamboe plankjes waartussen bladeren en bloemen geperst worden om ze te drogen) |
| yokuyokugetsu-翌翌月 | twee maanden later; de maand na de volgende maand |
| yomeiribune-嫁入り舟 | een oude [tweedehands-] boot |
| yotsudake-四つ竹 | bamboe castagnetten (een percussie instrument van twee stukken bamboe, gebruikt bij volksdansen en kabuki) |
| yūhatsu-誘発 | veroorzaking; tweegbrenging |
| yutōyomi-湯桶読み | gemengde leeswijze binnen één woord, waarbij het eerste karakter de kun'yomi (Japanse lezing) heeft en het tweede de on'yomi (Chinese lezing) |
| yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
| zenhan-前半 | eerste helft; eerste deel (van twee) |
| zenzen-前前 | de voorlaatste; de tweede rij |