horen / ho-ren ( ww )
1聞く
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Horen, zien en zwijgen
見猿聞か猿言わ猿
見猿聞か猿言わ猿
Kruisverwijzing
horen
lemma | meaning |
---|---|
banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
buin-無音 | een lange stilte; lang zonder contact (b.v. briefwisseling, e.d.); het niets van zich laten horen gedurende een lange periode |
chōshi-聴視 | luisteren en kijken; horen en zien |
denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
fūsetsu-風説 | gerucht; roddel; iets van horen zeggen |
fuzui-付随 | behorend bij; gerelateerd aan; samenhangend met |
gobun-誤聞 | misverstand, verkeerd horen [begrijpen]; verkeerde informatie |
hairu-入る | behoren (bij); gerekend worden (tot); (op)tellen; meetellen; meerekenen; (bij een verkiezing) stemmen krijgen [binnenhalen] |
hairu-入る | (in combinatie met ogen, oren, hoofd, etc.) zien; horen; vernemen; begrijpen; zich concentreren |
hatsumimi-初耳 | iets voor het eerst [de eerste keer] horen |
hazu-筈 | zou moeten [behoren]; moeten |
hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
hyakubun-百聞 | (lett.) iets honderd keer horen |
ichimon-一門 | (behorend tot) dezelfde boeddhistische orde [school; sekte] |
ichimon-一門 | (behorend tot) een (zelfde) familie [clan] |
ietsuki-家付き | een eigen huis hebben; aan een huis verbonden zijn; bij een huis behorend; bij een familie intrekken |
ikenai-いけない | niet mogen; niet kunnen; niet moeten; niet behoren te |
jimoku-耳目 | ogen en oren; horen en zien |
kachō-花鳥 | de stemming [het gevoel] wanneer je geniet van het zien van bloemen en het horen van het gezang van vogels |
kikaseru-聞かせる | laten weten [horen]; (iemand over iets) informeren; (iemand iets) vertellen |
kikichigai-聞き違い | het verkeerd horen [verstaan] |
kikidasu-聞き出す | informatie krijgen; (iets) uitzoeken [horen] |
kikigurushii-聞き苦しい | pijnlijk [onaangenaam; moeilijk] om te horen |
kikikajiru-聞き齧る | (iets) oppervlakkig kennen [weten]; (iets) alleen van horen zeggen weten |
kikimono-聞き物 | iets dat de moeite waard [belangrijk] is om te horen |
kikimorasu-聞き漏らす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
kikinikui-聞き難い | moeilijk hoorbaar [om te horen] zijn |
kikiosame-聞き納め | de laatste kans om (het) te horen |
kikiotosu-聞き落とす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
kikioyobu-聞き及ぶ | (iets) horen [vernemen]; lucht krijgen (van) |
kikisokonau-聞き損なう | verkeerd [niet goed] horen [verstaan] |
kikisugosu-聞き過ごす | niet (willen) horen; negeren |
kikitodokeru-聞き届ける | toestaan; toegeven; accepteren; aanhoren |
kikitoru-聞き取る | horen [begrijpen; verstaan] wat iemand zegt |
kikitsukeru-聞きつける | toevallig horen [opvangen] |
kikitsukeru-聞きつける | horen; (geluid; woorden) opvangen |
kikitsutae-聞き伝え | gerucht; iets van horen zeggen |
kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen horen; geluiden goed kunnen onderscheiden |
kikizurai-聞き辛い | moeilijk te horen [verstaan; vragen] |
kikoeru-聞こえる | kunnen horen; hoorbaar zijn; gehoord worden |
kiku-聞く | horen; luisteren |
koatari-小当たり | het uithoren; (fig.) peilen; poolshoogte nemen |
kokuyūrin-国有林 | staatsbos; aan de staat behorend bos |
komimi-小耳 | het toevallig horen [opvangen] |
kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
marubōzu-丸坊主 | een gladgeschoren hoofd |
matagiki-又聞き | gerucht; van horen zeggen |
mikiki-見聞き | zien en horen |
mizarukikazaruiwazaru-見猿聞か猿言わ猿 | (spreekwoord) Horen, zien en zwijgen. |
nagare-流れ | familielijn; afstamming; (het behoren tot) een school [richting] |
pigumī-ピグミー | pygmee (persoon behorend tot de dwergvolken in Afrika en Nieuw-Guinea) |
rakushoku-落飾 | tonsuur (van een monnik e.d.); geschoren kruin; kruinschering |
ratenkei-ラテン系 | behorend tot Latijns (of Romaans) sprekende etnische groepen |
ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
ressuru-列する | behoren bij; in een bepaalde positie zijn |
samonsuru-査問する | onderzoeken; verhoren; ondervragen |
san'en-三猿 | de drie wijze apen (horen, zien en zwijgen) |
senzoku-専属 | exclusiviteit; exclusief behorend bij |
shichōkaku-視聴覚 | de zintuigen gezicht en gehoor (zien en horen) |
shozoku-所属 | verwantschap; connectie; horend bij |
shozokusuru-所属する | (be)horen bij |
soramimi-空耳 | verkeerd horen; niet goed verstaan |
sorane-空音 | geluid dat men meent te horen maar er niet echt is; vermeend dierengeluid |
soto-外 | behorend tot een andere groep [familie] |
suketchifon-スケッチフォン | telefoon voor doven en slechthorenden (met een display en tekstinformatie-invoer) |
surikogi-擂り粉木 | houten stamper (behorend bij vijzel) |
tachigiki-立ち聞き | het afluisteren; toevallig horen [opvangen] |
torishiraberu-取り調べる | onderzoeken; uitzoeken; ondervragen; verhoren |
toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
tsuin-ツイン | tegenhanger; bijbehorend deel |
tsunbo-聾 | doofheid; slechthorendheid; dove |
tsuridōgu-釣り道具 | vistuig; visgerei; vishengel en toebehoren |
tsurigu-釣り具 | vistuig; visgerei; vishengel en toebehoren |
uhatsu-有髪 | een boeddhistische monnik of non die niet is kaalgeschoren; het niet kaalgeschoren zijn |
ukagau-伺う | (beleefde vorm voor) horen; vernemen |
uketamawaru-承る | luisteren (naar); horen; vernemen |
umibōzu-海坊主 | Umibōzu, een legendarisch zeemonster (met een geschoren hoofd zoals een Boeddhistische monnik) |