Kruisverwijzing
respect
lemma | meaning |
---|---|
aijitsu-愛日 | toegewijd [attent; respectvol] zijn (t.a.v. zijn of haar ouders) |
aikei-愛敬 | liefde en respect |
aikyō-愛敬 | (boeddh.) liefde en respect |
aikyōsuru-愛敬する | liefhebben en respecteren [hoogachten] |
aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
anakashiko-あなかしこ | een respectvolle uitdrukking aan het eind van een brief |
anisan-兄さん | oudere broer (familiair en respectvol) |
anka-案下 | een toevoeging aan de adressering op een brief bij wijze van beleefdheid [respect] |
aogu-仰ぐ | vereren; respecteren |
chama-ちゃま | (variant van sama; gehecht aan de naam van [of verwijzing naar] een persoon, drukt respect uit) meneer; mevrouw |
dokuritsujison-独立自尊 | onafhankelijkheid en zelfrespect |
goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking na de -te vorm van een werkwoord) (uit)proberen; (eens) doen (en kijken hoe het gaat) |
goran ni naru-御覧になる | (respectvolle uitdrukking voor) kijken; zien |
goshu-御酒 | (respectvolle term voor) alcohol; sake |
gyokuanka-玉案下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
habakarinagara-憚りながら | met alle respect ...; neem me niet kwalijk, maar... |
haikan-拝観 | bezichtiging; bezoek; het (respectvol) bekijken [aanschouwen] |
harau-払う | (aandacht e.d.) geven; schenken; (respect e.d.) tonen; betonen |
hōsho-芳書 | (respectvol woord voor de brief van de ander) uw brief |
ikei-畏敬 | eerbied; ontzag; respect |
ikiji-意気地 | wilskracht; doortastendheid; vasthoudendheid; zelfrespect |
ikuji-意気地 | wilskracht; doortastendheid; vasthoudendheid; zelfrespect |
iyū-畏友 | gewaardeerde [gerespecteerde] vriend |
jison-自尊 | zelfrespect; eigenwaarde; zelfachting |
jisonshin-自尊心 | (gevoel van) eigenwaarde; zelfrespect; trots |
kashikomaru-畏まる | zich respectvol [nederig; ondergeschikt] gedragen |
keiai-敬愛 | respect en liefde; bewondering |
keien-敬遠 | respectvolle afstand (tussen personen); het iemand omzeilen; in een boog om iemand heen lopen |
keii-敬意 | (gevoel van) eerbied; hoogachting; respect |
keijō-啓上 | het (iem.) respectvol toespreken [aanspreken]; het woord richten tot iemand |
keijō-敬譲 | respect en nederigheid tonen t.o.v. een ander |
keirō-敬老 | respect voor ouderen |
keirōnohi-敬老の日 | Respect voor de Ouderen Dag (Japanse nationale feestdag, op de derde maandag in september) |
keishō-敬称 | erenaam; betiteling; respectvolle benaming |
kenpoku-硯北 | en woord dat naast het adres van een brief wordt toegevoegd om respect te tonen |
ketsurei-欠礼 | het nalaten iemand te begroeten [te complimenteren]; gebrek aan respect [beleefdheid; manieren] |
kiden-貴殿 | (respectvolle term voor de tweede persoon, m.n. in brieven) u; jij; jullie |
kika-机下 | respect uitdrukkende woord(en) links onderaan een brief gericht aan (het bureau van) een (hooggeplaatste) geadresseerde |
kikan-貴官 | respectvolle term voor het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon, wordt gebruikt voor overheidsfunctionarissen, militair personeel, e.d. |
kin-謹 | respectvol; bescheiden |
kinji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
kinsho-謹書 | met respect geschreven |
kisama-貴様 | (arch. respectvolle term voor de tweede persoon, voor hogergeplaatsten, b.v. in brieven) u |
kisatsu-貴札 | (respectvolle term die verwijst naar de brief van een ander) uw brief |
kōdō-高堂 | (een respectvolle term om te verwijzen naar de familie of familieleden van een ander) uw familie |
kōshin-孝心 | toewijding aan [respect voor] ouders [ouderen] van kinderen |
kowamote-強持て | ontzag; respect; eerbiedige vrees |
kugyō-恭敬 | (boeddh.) eerbied; verering; respect |
kyōga-恭賀 | respectvolle gelukwens |
kyōji-矜持 | zelfrespect; trots; waardigheid |
kyōkei-恭敬 | gedrag met zelfbeheersing en aandacht; respectvol gedrag |
mottainai-勿体ない | oneerbiedig; respectloos; goddeloos |
naru-成る | (gebruikt als een hulpww. zonder eigen betekenis, in combinatie met ni achter een ww. , met pref. o of go), uit respect |
ni-に | (meestal in combinatie met wa of mo achter aanspreektitels, geeft respect aan voor de toegesprokene) |
niisan-兄さん | oudere broer (familiaar en respectvol) |
nottoru-則る | nakomen; naleven; eerbiedigen; respecteren; navolgen; corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken met; zich conformeren aan |
ofumi-御文 | (respectvol) brief van iemand anders |
ohakobi-御運び | (respectvolle term voor) gaan; komen |
okata-御方 | (respectvol) die persoon; heer; dame |
oomiya-大宮 | (respectvol woord voor) een tempel of schrijn |
oomiya-大宮 | (respectvol woord voor) het keizerlijk paleis |
oyakōkō-親孝行 | respect voor [toewijding aan] je ouders |
rei-礼 | beleefdheid; etiquette; respect; fatsoen |
rekkitoshita-歴とした | gerespecteerd; respectabel |
rōjinnohi-老人の日 | de dag van (het respect voor) de Ouderen (publieke feestdag in Japan op 3e maandag in september) |
rōtaika-老大家 | ervaren [gerespecteerde] autoriteit (op een bepaald vakgebied) |
sabu-左武 | respect [waardering] voor vechtsporten |
saikeirei-最敬礼 | meest respectvolle [diepste] buiging |
sansei-散聖 | respectvolle term voor een monnik [priester]; intreding tot een religie |
seichō-清聴 | het aandachtig beluisteren; respectvolle aandacht |
seiran-清覧 | (respectvol woord in een brief voor) het kijken |
shokō-諸公 | (term voor het respectvol aanspreken van een aantal mensen) dames en heren; hooggeëerd publiek |
shōshi-尚歯 | (archaïsch) respect voor de ouderen |
sonchō-尊重 | respect; waardering; achting |
songan-尊顔 | (respectvol woord voor het gezicht van iemand anders) uw gezicht [gelaat; voorkomen] |
sonka-尊家 | (respectvol woord voor het huis of de familie van iemand anders) uw huis; uw familie |
sonkan-尊翰 | (respectvol woord voor een brief van een ander) uw brief |
sonkei-尊兄 | (respectvol) uw oudere broer |
sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
sonkei-尊敬 | respect; achting |
sonkeigo-尊敬語 | erend [respectvol] taalgebruik |
sonkeisuru-尊敬する | respecteren; (hoog)achten |
sonsho-尊書 | (respectvol woord voor een brief van een ander) uw brief |
sorezore-其れ其れ | elk; ieder; respectievelijk |
tansei-端整 | fatsoenlijk [respectabel; netjes; rechtschapen; mooi] zijn |
uyamau-敬う | respecteren; respect tonen; eren; hoogachten |
yūbun-右文 | respect [waardering] voor het geschreven woord [geschriften; literatuur] |