Kruisverwijzing
wond
| lemma | meaning |
|---|---|
| agameru-崇める | hoogachten; bewonderen; verafgoden; aanbidden |
| aikyōmono-愛敬者 | een charmant meisje; een joviale man; een geliefd [bewonderd] iemand |
| aisuru-愛する | liefhebben; houden van; leuk [aardig; fijn] vinden; dol zijn op; geïnteresseerd zijn in; belangrijk [waardevol] vinden; hoogachten; respect [bewonderi |
| akeppanashi-開けっ放し | openhartig; oprecht; onverbloemd; onomwonden |
| appare-天晴れ | bewonderenswaardig |
| arataka-灼か | wonderbaarlijk; magisch |
| asade-浅手 | klein wondje; vleeswond |
| aseru-焦る | opgewonden [in paniek] raken; angstig worden |
| aware-哀れ | bewondering; goede [diepe] indruk |
| aware-哀れ | Ah; Oh; (als tussenwerpsel: een woordje dat uitdrukking geeft aan diepe gevoelens van bewondering [vreugde; geluk; verdriet]; |
| awaremu-哀れむ | bewonderen; waarderen; houden van; gevoelig [ontvankelijk] zijn (voor) |
| bandoeido- バンドエイド | (wond)pleister |
| bansōkō-絆創膏 | hechtpleister; wondpleister |
| bikkurisuru-びっくりする | schrikken; zich verbazen; zich verwonderen (over); verrast [overdonderd] zijn |
| bishō-微傷 | lichte verwonding; kleine wond |
| bo-慕 | (in kanji combinaties) verlangen; nostalgie; liefhebben; gehecht zijn aan; bewonderen |
| buchiageru-打ち上げる | enthousiast [opgewonden] worden |
| chimeishō-致命傷 | dodelijke wond |
| dogimagi-どぎまぎ | opgewonden; boos; nerveus |
| dogimagisuru-どぎまぎする | opgewonden raken; boos zijn; nerveus worden; de tegenwoordigheid van geest verliezen |
| doku-毒 | wond; verwonding; schade |
| dosei-怒声 | stemverheffing; kwade [boze; opgewonden] toon |
| ekisaito-エキサイト | enthousiast; opgewonden |
| fukade-深手 | diepe wond; ernstige verwonding |
| fukashigi-不可思議 | wonder; mysterie; raadsel |
| furukizu-古傷 | een oude wond; litteken |
| fusagaru-塞がる | (af)gesloten zijn [worden]; dichten (van een wond) |
| fushigi-不思議 | wonderlijke [vreemde] gebeurtenis; wonder |
| fushō-負傷 | wond; blessure; verwonding |
| fushōsha-負傷者 | gewonde; slachtoffer |
| gaiaku-害悪 | kwaad; schade; verwonding; kwade gevolgen |
| gaishō-外傷 | uitwendige letsel; trauma; oppervlakkige wond |
| gakugaku-諤諤 | openhartig; onomwonden; vrijuit; recht voor zijn raap; zonder omhaal |
| gusagusa-ぐさぐさ | diep verwond [geraakt; gestoken] (ook fig.) |
| gusarito-ぐさりと | diep snijdend [een diepe wond veroorzakend] als van een messteek (ook fig.) |
| hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
| hansō-搬送 | vervoer per ambulance (van patiënten, gewonden, e.d.) |
| harikiru-張り切る | (tot het uiterste) gespannen zijn; nerveus [opgewonden] zijn |
| hikute-引く手 | iemand die de aandacht trekt; iemand die bewonderd wordt; iemand die populair [in trek] is |
| himashiyu-蓖麻子油 | wonderolie; ricinusolie; castorolie |
| hiyaku-秘薬 | wondermiddel; wondermedicijn |
| homeru-褒める | prijzen; bewonderen; ophemelen; verheerlijken |
| horebore-惚れ惚れ | bewonderend; betoverend; fascinerend; charmant |
| inochimyōga-命冥加 | wonderbaarlijke redding [ontsnapping] van de dood |
| isoiso-いそいそ | (onomatopee) opgewekt; vrolijk; blij; luchthartig; opgewonden [huppelend] van blijdschap |
| itade-痛手 | ernstig letsel; ernstige wond [verwonding] |
| itami-痛み | beschadiging; schade; verwonding |
| itamiwake-痛み分け | gelijkspel in een sumo wedstrijd, omdat de tegenstander een verwonding heeft opgelopen |
| iya-いや | (uitroep [zucht] van verbazing, ergernis, bewondering, e.d. |
| jison-自損 | door eigen toedoen verwonding of schade oplopen |
| jokusō-褥瘡 | decubitus; druknecrose; doorligwond; drukwond |
| jūshō-重傷 | zware verwonding; zwaar letsel |
| jūshōsha-重傷者 | een zwaargewonde (persoon) |
| jutsu-術 | een mysterische kunst; een wonderlijke techniek |
| kakikizu-掻き傷 | kras; schram; schaafwond |
| kamiwaza-神業 | het werk van god; wonder; bovenmenselijke prestatie |
| kanbu-患部 | het aangetaste deel (van een wond); ziektehaard |
| kandōsuru-感動する | ontroerd worden; geëmotioneerd [opgewonden] raken |
| kanmei-感銘 | diepe indruk [ontroering; bewondering] |
| kanpuku-感服 | (diepe) bewondering |
| kanshin-感心 | bewonderenswaardig [indrukwekkend] zijn |
| kanshinsuru-感心する | bewonderen; onder de indruk zijn (van) |
| kanshōsuru-鑑賞する | (kunst, etc.) waarderen; bewonderen; appreciëren |
| kantan-感嘆 | (uitroepen van) bewondering [aanmoediging] |
| kashō-火傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
| kasurikizu-掠り傷 | kras; schram; krab; schaafwond |
| kega-怪我 | wond; verwonding; blessure |
| keganin-怪我人 | gewonde(n); gewonde mensen |
| kegasuru-怪我する | zich verwonden; zich blesseren; gewond raken |
| keiai-敬愛 | respect en liefde; bewondering |
| keikō-景仰 | bewondering; verering |
| keishō-軽傷 | lichte verwonding; licht letsel |
| keitō-傾倒 | bewondering; toewijding |
| keitōsuru-傾倒する | bewonderen; zich wijden aan; toegewijd zijn aan |
| kennan-剣難 | (de. rampspoed van) het gewond of gedood worden door een zwaard |
| kigai-危害 | verwonding; wond; letsel |
| kimyōkiteretsu-奇妙きてれつ | heel vreemd [bizar; zonderling; wonderlijk] zijn |
| kiou-気負う | opgewonden [enthousiast; zenuwachtig] worden (alvorens iets te doen) |
| kireru-切れる | gesneden worden; gewond raken |
| kirikizu-切り傷 | snee; incisie; snijwond |
| kirinji-麒麟児 | een wonderkind; hoogbegaafd kind |
| kiritsukeru-切り付ける | iemand steken [snijden; verwonden] (met een mes, zwaard, e.d.) |
| kiseki-奇跡 | wonder; mirakel |
| kisekiteki-奇跡的 | miraculeus; verbazingwekkend; wonderbaarlijk |
| kizu-傷 | wond; verwonding; blessure |
| kizu-傷 | (emotionele) verwonding; gekwetste gevoelens |
| kizuguchi-傷口 | een open wond |
| kizugusuri-傷薬 | wondzalf |
| kizutogame-傷咎め | wondinfectie; ontstoken wond |
| kizutsukeru-傷つける | (iem.) kwetsen; bezeren; verwonden; pijn doen (ook fig.) |
| kizutsuku-傷つく | gewond [verwond] raken [worden] |
| kōfun-興奮 | opwinding; opgewondenheid; opschudding; opleving |
| kokoronikui-心憎い | bewonderenswaardig; prachtig; uitstekend; perfect |
| kōshō-咬傷 | beet; bijtwond |
| kōsō-咬創 | beet; bijtwond |
| kōyaku-膏薬 | een (wond) pleister |
| kyōi-驚異 | wonder; mirakel |
| miageru-見上げる | bewonderen; (tegen iemand) opzien |
| mirakuru-ミラクル | wonder; mirakel |
| momijigari-紅葉狩り | het bewonderen [gaan zien] van herfstbladeren |
| mukōkizu-向こう傷 | wond op iemands voorhoofd [gezicht; voorkant] |
| myōyaku-妙薬 | wondermiddel; wondermedicijn |
| nanafushigi-七不思議 | zeven wonderen (binnen een bepaalde regio, in Japan m.n. religieus relevante natuurverschijnselen) |
| nesshō-熱傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
| nessuru-熱する | enthousiast [opgewonden] worden; verhit raken |
| nihonsankei-日本三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
| noboru-上る | opgewonden [geagiteerd] raken [worden] |
| ōbāhīto-オーバーヒート | oververhit worden; opgewonden [opgehitst] raken |
| oshiroibana-白粉花 | (plant, Mirabilis jalapa) nachtschone; wonder van Peru |
| reigen-霊験 | wonder; wonderbaarlijke werkzaamheid [doeltreffendheid] |
| reiyaku-霊薬 | wondermiddel (medicijn) |
| sakkashō-擦過傷 | schaafwond |
| sankei-三景 | de drie bewonderingswaardige landschappen in Japan (Matsushima, Amanohashidate, en Miyajima) |
| santan-三嘆 | diepe bewondering; lofprijzing |
| santan-賛嘆 | diepe bewondering; lofprijzing |
| sashikizu-刺し傷 | steekwond; insectenbeet |
| satan-嗟嘆 | bewondering; waardering; lof |
| shasō-射創 | schotwond |
| shindō-神童 | een wonderkind; hoogbegaafd kind |
| shinpuku-心服 | bewondering; toewijding; devotie |
| shiorashii-しおらしい | bewonderenswaardig; aardig; lief; bescheiden |
| shishō-刺傷 | steekwond |
| shishō-死傷 | het overlijden of gewond raken |
| shishōjiko-死傷事故 | ongeluk met doden en gewonden |
| shishōsha-死傷者 | doden en gewonden; slachtoffers |
| shishōsuru-死傷する | overlijden of gewond raken |
| shishuku-私淑 | idolisering; verafgoding; grote bewondering |
| shisō-刺創 | steekwond |
| shōbyō-傷病 | verwondingen en ziekten |
| shōbyōhei-傷病兵 | gewonde en zieke soldaten; de gewonden en zieken |
| shōgai-傷害 | verwonding; (lichamelijk) letsel |
| shōsan-賞賛 | lof; applaus; bewondering |
| shōsansuru-賞賛する | bewonderen; loven; prijzen; toejuichen; applaudisseren |
| shōyō-称揚 | bewondering; lof; eerbetoon; compliment; applaus |
| sōi-創痍 | wond; verwonding; letsel |
| sonjiru-損じる | (iem. of iets) schade toebrengen; beschadigen; verwonden; krenken |
| sonzuru-損ずる | (iem. of iets) schade toebrengen; beschadigen; verwonden; krenken |
| sōshō-創傷 | wond; verwonding |
| sowasowa-そわそわ | onrustig; nerveus; opgewonden |
| tae-妙 | uitmuntend [uitstekend; wonderbaarlijk; mysterieus] zijn |
| takeru-猛る | razen; woedend [opgewonden] zijn [worden] |
| taketsu-多血 | warmbloedigheid; opgewondenheid |
| tanbi-嘆美 | bewondering; aanbidding |
| tataeru-称える | loven; prijzen; verheerlijken; lofprijzen; bewonderen |
| tekitō-滌蕩 | zuivering; reiniging; purificatie (van een verwonding, smet e.d.) |
| tekizu-手傷 | een wond [verwonding] (opgelopen tijdens een gevecht) |
| tekondō-テコンドー | taekwondo (Koreaanse vechtsport) |
| tensai-天才 | genie; wonderkind; natuurtalent |
| teoi-手負い | gewond raken |
| teoi-手負い | een gewonde; iemand die gewond is |
| tōshō-凍傷 | bevriezing (van lichaamsdeel); beschadiging [verwonding] als gevolg van bevriezing |
| tōshō-刀傷 | snijwond [verwonding] door een zwaard veroorzaakt |
| tsukurou-繕う | het behandelen van een wond [ziekte] |
| tsumitsukuri-罪作り | handelingen die in strijd zijn met de boeddhistische leer (zoals het doden of verwonden van levende wezens) |
| tsūriki-通力 | bovennatuurlijke [wonderbaarlijke; magische; geheimzinnige] kracht |
| ui-愛い | fijn; goed; aardig; mooi; bewonderenswaardig |
| unaru-唸る | kreunen; kermen; brullen; grommen; janken; zoemen; suizen; kreten van bewondering slaken |
| ushirokizu-後ろ傷 | verwonding aan de rug opgelopen tijdens het vluchten (in het oude Japan een beschamend eerverlies) |
| ushirokizu-後ろ傷 | verborgen wond of beschadiging (uit het verleden) |
| usude-薄手 | lichte verwonding; een klein sneetje |
| wakasu-沸かす | opgewonden [enthousiast] worden [maken]; stimuleren; opruien |
| wakuwaku-わくわく | (onomatopee) nerveus [opgewonden] (over); trillend |
| yakedo-火傷 | brandwond; brandplek (op de huid) |
| yūshū-優秀 | excellent [superieur; uitmuntend; bewonderenswaardig] zijn |
| zessan-絶賛 | veel waardering; grote bewondering; lovende kritiek |