Kruisverwijzing
water
| lemma | meaning |
|---|---|
| abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
| agariyu-上がり湯 | schoon heet (bad)water |
| aisufōru-アイスフォール | ijswaterval; ijswand; met ijs bedekte (rots)wand; ijslawine |
| aisu・kyandī-アイス・キャンディー | ijslolly; waterijsje |
| aka-淦 | ruimwater (water in het ruim van een schip) |
| aka-閼伽 | (boeddh.) offerwater |
| akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
| akua-アクア | aqua; water |
| akuaporisu-アクアポリス | aquapolis (stad op het water) |
| akusui-悪水 | water dat niet geschikt is voor consumptie; vuil water |
| akusui-悪水 | afvalwater; rioolwater |
| amagu-雨具 | regenuitrusting; watervaste uitrusting (bv. paraplu, regenjas, laarzen, etc.) |
| amagutsu-雨靴 | regenlaars; rubberlaars; waterdicht schoeisel |
| amamizu-雨水 | regenwater |
| amamori-雨漏り | het lekken van regenwater; doorregenen |
| amayoke-雨除け | tarpaulin; regenscherm; waterdicht zeildoek |
| ankyo-暗渠 | drainering; bedekte [gesloten] (water)leiding |
| ankyohaisui-暗渠排水 | drainering; bedekte [gesloten] (water)leiding |
| anshō-暗礁 | een rots onder water; een blinde klip |
| aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
| arai-洗い | het wassen van de vis met koud water of ijs (gebruikt voor sashimi) |
| arayu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
| aryūsan-亜硫酸 | zwaveligzuur; waterstofsulfiet |
| asase-浅瀬 | ondiep water; wad; zandbank; doorwaadbare plaats |
| ashibe-葦辺 | rietoever; waterkant met rietgroei |
| atekoto-当て言 | een insinuatie; sarcastische opmerking; steek onder water |
| bakkuwōtā-バックウォーター | achterwater; binnenwater; teruglopend water |
| baku-瀑 | (in kanji combinaties) waterval |
| bakufu-瀑布 | waterval; cascade |
| ban-鷭 | waterhoen (Gallinula chloropus) |
| bichikuryō-備蓄量 | noodvoorraad van hoeveelheden voedsel, water, en andere dagelijkse benodigdheden (nodig in geval van rampen, oorlogen, e.d.) |
| boirā-ボイラー | boiler; heetwaterketel; stoomketel; warmwaterreservoir |
| bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| bonchi-盆地 | stroomgebied; waterbekken; (ronde) vallei |
| bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| bōsui-防水 | waterbestendig [waterproef; waterproof ] zijn |
| bōsuikumen-防水区画 | waterdichte ruimte; waterdicht compartiment |
| bōsuisei-防水性 | waterbestendigheid |
| buonfuresuko-ブオンフレスコ | Buon fresco is een fresco-schildertechniek (waarbij alkalibestendige pigmenten, vermalen in water, worden aangebracht op nat gips) |
| burīchi-ブリーチ | sprong (van een walvis uit het water) |
| butan-ブタン | butaan (verzadigde koolwaterstof) |
| chainīzuhowaito-チャイニーズホワイト | Chinees wit (pigment, voornamelijk in waterverf) |
| chakusui-着水 | landing op [in] water; waterlanding (van een watervliegtuig, e.d.) |
| chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
| chaneru-チャネル | kanaal (water; tv, etc.) |
| channeru-チャンネル | kanaal; waterweg; vaarwater; zee-engte |
| chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
| chikasui-地下水 | grondwater |
| chosui-貯水 | wateropslag; het opslaan van water |
| chosuichi-貯水池 | (water) reservoir; spaarbekken |
| chūhai-酎ハイ | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
| daisanjisangyō-第三次産業 | tertiaire industrie (in Japan o.a. gas-, elektriciteits- en waterindustrie) |
| dansui-断水 | storing in de watervoorziening; onderbreking van de watertoevoer |
| dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
| dassui-脱水 | uitdroging; dehydratie; ontwatering |
| deddo・zōn-デッド・ゾーン | dode zone (gebied in zee waar het water weinig of geen zuurstof bevat) |
| dennetsukoiru-電熱コイル | elektrische (waterkoker) spiraal |
| deshio-出潮 | hoogtij; vloed; hoogwater; opkomend tij |
| dobokukōgaku-土木工学 | civiele techniek; weg- en waterbouwkunde |
| dōko-銅壺 | koperen ketel (om water te koken) |
| dorai・karē-ドライ・カレー | droge curry (een gerecht van gebakken vlees en groenten met kerrie, zonder toevoeging van water) |
| dorenchā-ドレンチャー | (Eng.: drencher) blusinstallatie; watersproeisysteem |
| doroumi-泥海 | troebele zee; modderig water |
| dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
| dōsa-礬水 | (voor papier) planeerwater (lijmwater met aluin) |
| dōsui-導水 | transport van water; het leiden van waterstroming |
| dōsuikan-導水管 | waterleiding; waterpijp |
| enkai-沿海 | het zeewater langs de kust; kustwateren |
| enkasuiso-塩化水素 | waterstofchloride |
| enko-塩湖 | zoutmeer; zoutwatermeer |
| enpa-煙波 | mist [nevel] boven zee (door opspattend zeewater) |
| enruisen-塩類泉 | zoutwaterbron |
| ensuiko-塩水湖 | zoutwatermeer; zoutmeer |
| en'ei-遠泳 | het langeafstandszwemmen; openwaterzwemmen |
| feawē-フェアウェー | vaargeul; vaarwater |
| fuchi-淵 | afgrond; diepte; diep water |
| fuchise-淵瀬 | diep en ondiep water (in de rivier) |
| fukusui-覆水 | verspild [gemorst] water |
| funaya-船屋 | botenhuis [boothuis; schuitenhuis] aan een meer (al dan niet met woongedeelte erboven); visserhut (tijdens bevriezing op of aan het water) |
| furomizu-風呂水 | badwater |
| furōto-フロート | boei; drijvend vlot; drijver (o.a. van een watervliegtuig) |
| fūsui-風水 | wind en water |
| fūsuigai-風水害 | wind- en waterschade; storm- en overstromingsschade |
| gai-涯 | (in kanji combinaties) waterkant; oever; rand; grens; begrenzing |
| gansōzai-含嗽剤 | mondwater; mondspoeling; spoeldrank |
| gasshu-ガッシュ | gouache; plakkaatverf; dekkende waterverf. |
| gensen-源泉 | bron (water; energie; kennis, etc.); oorsprong |
| gensui-減水 | het zakken [afnemen] van water; lage waterstand |
| gesui-下水 | rioolwater; afvalwater |
| godai-五大 | de vijf elementen in de Japanse filosofie (aarde, water, vuur, wind en leegte) |
| goemonburo-五右衛門風呂 | (ijzeren) badkuip met een plank die in het water zakt als je erop gaat staan (genoemd naar Ishikawa Goemon, die in kokend water geëxecuteerd werd) |
| gogyō-五行 | de vijf elementen in de Chinese filosofie (hout, vuur, aarde, metaal, water) |
| gojūnotō-五重の塔 | (boeddhistische) pagode met vijf daklagen (symboliserend de vijf elementen: aarde, water, vuur, wind en lucht) |
| gorintō-五輪塔 | (boeddh.) een stenen pagode [grafmonument] bestaande uit 5 lagen (die verwijzen naar de 5 elementen, aarde, water, vuur, wind en lucht) |
| gureidittowosshu-グレイディットウォッシュ | waterverftechniek |
| guwasshu-グワッシュ | gouache; plakkaatverf; dekkende waterverf |
| gyabajin-ギャバジン | (waterdichte) gabardine, keperstof (m.n. gebruikt voor regenjassen |
| gyoba-漁場 | visgrond; viswater; visplaats; stek |
| gyoei-魚影 | het aantal vissen in het water; het waarnemen van vissen (in het water) |
| gyojō-漁場 | visgrond; viswater; visplaats; stek |
| haidoropurēningu-ハイドロプレーニング | aquaplaning; watergladheid |
| haidoropurēningugenshō-ハイドロプレーニング現象 | (het verschijnsel) aquaplaning; watergladheid |
| haieki-廃液 | afvalvloeistof; afvalwater |
| haisui-背水 | met de rug naar het water (staand) |
| haisui-背水 | achterwater; binnenwater; teruglopend water |
| hake-捌け | afvoer; afwatering |
| hakeru-捌ける | afwateren; uitstromen; afgevoerd worden |
| hama-浜 | waterkant; strand; kust |
| hamon-波紋 | rimpeling [rimpel; golving; golfje] (in een wateroppervlak) |
| hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
| hassui-撥水 | waterafstotendheid |
| hassuikakō-撥水加工 | waterafstotende laag [stof; behandeling] |
| hasui-破水 | (med.) het breken van de vliezen (voor de bevalling); vruchtwaterstroom |
| heijun-平準 | nivellering; het waterpas maken |
| heisui-平水 | kalm (stromend) water |
| heisui-平水 | gemiddeld waterpeil |
| hidora-ヒドラ | hydra; waterslang |
| hikinzokugenso-非金属元素 | een niet-metaal element (bijv. waterstof, zuurstof, zwavel, etc.) |
| hikishio-引き潮 | laagtij; eb; laagwater |
| hin-浜 | waterkant; strand |
| hisen-飛泉 | waterval; cascade |
| hitsujigusa-未草 | dwergwaterlelie (Nymphaea tetragona) |
| hiya-冷や | koud drinkwater (met ijsblokjes) |
| hiyakasu-冷やかす | weken [afkoelen] in koud water |
| hiyamizu-冷や水 | koud water |
| hokuyō-北洋 | Noordelijke zee [oceaan; wateren]; Noordzee |
| honryū-奔流 | woeste stroom (water) |
| honsen-本線 | hoofdlijn (van spoorweg; waterweg) |
| hori-堀 | kanaal; gracht; waterweg; sloot |
| horie-堀江 | kanaal; waterweg; watergang |
| horiwari-掘り割り | kanaal; waterweg; watergang |
| hōryū-放流 | lozing (van water); het uitzetten van vis in water |
| hoshii-糒 | rijst die eerst gaargestoomd is en daarna gedroogd (makkelijk mee te nemen op reis en klaar om te eten na het te weken in water) |
| hosu-干す | (water) aftappen; afvloeien; leeg laten lopen; vasten (de maag legen) |
| hōsui-放水 | uitwatering; waterafvoer; besproeiing |
| hōsui-豊水 | hoge waterstand; veel water |
| hoteiaoi-布袋葵 | waterhyacint (Eichhornia crassipes) |
| hotto・wisukī-ホット・ウィスキー | (Eng.: hot whiskey) een drankje van whiskey met heet water, honing, citroen en specerijen (ook wel hot toddy genoemd) |
| hyōketsu-氷結 | bevriezing (van water) |
| i-井 | waterplaats; waterbron |
| i-井 | waterput |
| i-藺 | pitrus (waterplant, Juncus effusus) |
| ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
| ichikyo-一渠 | kanaal voor watertoevoer; waterpijp; waterbuis |
| ido-井戸 | waterput |
| irishio-入り潮 | eb; laagtij; laagwater; terugtrekkend tij [water] |
| irishio-入り潮 | inkomend tij [water] |
| ishigame-石亀 | Japanse waterschildpad (Mauremys japonica) |
| issui-溢水 | overstroming; overloop (van water) |
| itamegawa-撓め革 | leer dat is gebrand of geweekt in water met lijm, en dan gehamerd (om het stevig te maken) |
| iwashimizu-岩清水 | water dat van rotsen druppelt [sijpelt] |
| izumi-泉 | (water)bron; fontein |
| jifun-自噴 | het uit de grond omhoog spuiten [stromen; opwellen] van vloeistoffen [water, olie) of gas [stoom] |
| jōgesuidō-上下水道 | watertoevoer en riolering |
| jōkasō-浄化槽 | waterzuiveringssysteem; septic tank; septische put |
| jōsui-上水 | waterleiding; aanvoer van vers [schoon] water |
| jōsui-上水 | kraanwater |
| junsai-蓴菜 | de waterplant Brasenia schreier (waarvan de jonge loten en bladeren in Japan gegeten worden) |
| junsui-純水 | zuiver [gezuiverd; gedestilleerd] water |
| jūsui-重水 | zwaar water (deuteriumoxide) |
| jūsuiso-重水素 | deuterium (een isotoop van waterstof, ook wel waterstof-2 genoemd) |
| kaburu-被る | over zich heen krijgen; bedekt worden (met water; stof, etc.); onder water komen; baden |
| kaiiki-海域 | zeegebied; territoriale wateren |
| kairi-乖離 | vervreemding; het uit elkaar groeien; het verwateren van een contact |
| kaisui-海水 | zeewater |
| kaisuion-海水温 | zeewatertemperatuur |
| kaitsuburi-かいつぶり | (watervogel) dodaars; fuut |
| kakehi-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
| kakei-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
| kaku-確 | (in kanjicombinaties) vast; stevig; hard; (water)dicht |
| kama-釜 | kookpot; (hemelwater) ketel; rijstkoker |
| kamenokō-亀の甲 | het (schildpadschild-vormige) bovendek bij de boeg van een Japans schip (ter bescherming tegen opspattend water.) |
| kanchō-干潮 | laagtij; eb; laagwater |
| kandankei-寒暖計 | thermometer; temperatuurmeter (lucht, water, etc.) |
| kangai-灌漑 | bewatering; irrigatie (van landbouwgrond) |
| kangori-寒垢離 | ritueel koudwaterbad in de winter |
| kanjō-灌頂 | het ritueel van water over een graf gieten |
| kanjō-灌頂 | esoterisch-boeddhistisch ritueel (het gieten van geparfumeerd water over iemands hoofd tijdens de overdracht van de Dharma) |
| kanjō-灌頂 | ceremonie waarbij een bodhisattva die de verlichting bereikt water over zijn hoofd gegoten krijgt |
| kanko-鹹湖 | zoutmeer; zoutwatermeer |
| kansōsuru- 乾燥する | drogen; opdrogen; uitdrogen; ontwateren |
| kansu-鑵子 | (water)ketel |
| kansui-冠水 | overstroming; overspoeld zijn door water; ondergelopen zijn |
| kansui-灌水 | het begieten van [water geven aan] planten [gewassen] |
| kansui-鹹水 | zout [brak] water; het zilte nat |
| kansuiko-鹹水湖 | zoutwatermeer; zoutmeer |
| kansuisuru-冠水する | overstromen; overspoelen door water; onderlopen |
| kappa-河童 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| karesansui-枯山水 | een droge landschapstuin (waar zand en grind een vijver met water nabootst) |
| kasankasuiso-過酸化水素 | waterstofperoxide |
| kashu-火酒 | sterke drank; vuurwater |
| kassui-渇水 | watertekort; watergebrek; droogte |
| kasui-河水 | rivierwater |
| kawabata-川端 | rivieroever; waterkant |
| kawabe-川辺 | rivieroever; waterkant |
| kawaoto-川音 | het geruis [gekabbel] van een rivier; geluid van stromend (rivier) water |
| kawatarō-河太郎 | (lett. rivierkind) een (aap-kikkerachtig) watermonster uit de Japanse mythologie, met een met vocht gevulde holte op het hoofd waar hij kracht uit put |
| kawauo-川魚 | riviervis; zoetwatervis |
| kawaya-厠 | huis(je) aan [over] het water |
| kawazakana-川魚 | riviervis; zoetwatervis |
| kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
| keisuiro-軽水炉 | lichtwaterreactor (lichtwatergekoelde kernreactor) |
| kenshin-検針 | opname van de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand |
| kenshinsuru-検針する | de (gas-, water-. elektriciteits-)meterstand opnemen |
| kensui-建水 | een spoelbak waarin het water wordt opgevangen van het wassen van theekopjes na de theeceremonie |
| ketoru-ケトル | ketel; waterketel; fluitketel; waterkoker |
| kihaku-希薄 | zwak [verdund; verwaterd; flauw; gering] zijn |
| kikin-飢饉 | droogte; mislukte oogst; voedseltekort; watertekort |
| kikusuru-掬する | (water) scheppen met beide handen |
| kinkai-近海 | kustwateren |
| kirai-機雷 | zeemijn; onderwatermijn |
| kōgyōhaisui-工業廃水 | industrieel afvalwater |
| kōgyōyōsui-工業用水 | industrieel water (water gebruikt door de industrie) |
| kohan-湖畔 | waterkant [oever] van een meer |
| kōhone-河骨 | Japanse gele waterlelie (Nuphar japonica) |
| kokudokōtsūshō-国土交通省 | het Japanse ministerie van Verkeer en Waterstaat (Ministerie van Land, Infrastructuur, Transport en Toerisme) |
| komen-湖面 | het wateroppervlak van een meer |
| koorimakura-氷枕 | verkoelend kussen (kussen gevuld met ijs of koud water, om het hoofd te koelen) |
| koorimizu-氷水 | ijswater |
| kori-垢離 | zuivering door ablutie (rituele [ceremoniële] wassing met koud water) |
| kōryō-蛟竜 | Chinese mythische draak (die zich het water verbergt als een soort krokodil, en naar de hemel opstijgt bij regen) |
| kōsen-鉱泉 | bronwater; mineraalwater |
| kōshitsu-硬質 | hardheid (van water, metaal, etc.) |
| kōsui-硬水 | hard water |
| kōsui-香水 | parfum; reukwater; welriekend water |
| kōzui-香水 | (boeddh.) water vermengd met wierook (voor reiniging van tempel, altaar, of lichaam); geurend water geofferd aan Boeddha |
| kuchimame-口忠実 | veel woorden; spraakwaterval |
| kuina-水鶏 | waterral (een watervogel, Rallus aquaticus) |
| kuinabue-水鶏笛 | een fluit om watervogels te lokken |
| kuitsunagu-食い繋ぐ | (zo lang mogelijk) overleven; zo weinig mogelijk eten [uitgeven]; zo lang mogelijk het hoofd boven water houden |
| kumiageru-汲み上げる | (water) oppompen; opscheppen |
| kumidasu-汲み出す | water opscheppen; hozen; uitpompen |
| kumihosu-汲み干す | droogleggen; afwateren; afvoeren; leeg hozen |
| kumiireru-汲み入れる | vullen met water |
| kureson-クレソン | (witte) waterkers (Nasturtium officinale) |
| kurorera-クロレラ | Chlorella (een zoetwateralge) |
| kurumaido-車井戸 | een waterput met een katrol |
| kyōkasuigetsu-鏡花水月 | iets dat mooi en zichtbaar is maar niet aangeraakt kan worden, zoals de reflectie van bloemen in een spiegel of die van de maan in het water |
| kyokusui-曲水 | water dat stroomt rond een tuin of bos, of onderaan een berg |
| kyūchō-急潮 | plotseling hoog water (doordat oceaanwater plotseling een baai instroomt door drukverschil op zee); plotselinge snelle stroming |
| kyūshitsuzai-吸湿剤 | ontwateringsmiddel; dehydratiemiddel; vocht absorberend middel |
| kyūsui-給水 | watervoorziening; waterbevoorrading |
| kyūtō-給湯 | warmwatervoorziening |
| makkintosshu-マッキントッシュ | mackintosh, waterdichte stof |
| manchō-満潮 | vloed; hoogwater; hoogtij |
| mansui-満水 | volledige waterstand; hoogste waterpeil; geheel gevuld met water |
| mantan-満タン | volle tank (benzine, water, etc.) |
| mashijimi-真蜆 | Corbicula leana, zoetwaterschelpdier |
| matsugonomizu-末期の水 | het water waarmee de lippen van een stervende worden bevochtigd |
| matsukasakai-松毬貝 | zoetwatermossel (Pronodularia japanensis) |
| medaka-目高 | rijstvis (Oryzias, een zoetwatervis) |
| medaki-雌滝 | de kleinste (lett. vrouwelijke) van twee watervallen |
| megaton-メガトン | megaton (1 miljoen ton TNT, de energie die vrijkomt bij het ontploffen van waterstofbommen) |
| meikyo-明渠 | open (water)leiding [drainering] |
| menma-麺麻 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
| metasekoia-メタセコイア | watercipres; Chinese mammoetboom (Metasequoia glyptostroboides) |
| michishio-満ち潮 | vloed; hoogwater; hoogtij |
| mijinko-微塵子 | watervlo (Daphnia) |
| minage-身投げ | zelfmoord door (van hoogte) in water, of van een gebouw of steile rots, te springen |
| minamo-水面 | wateroppervlak(te) |
| minasoko-水底 | waterbodem; de bodem van water |
| mineraru・uōtā-ミネラル・ウオーター | mineraalwater |
| mineraru・wōtā-ミネラル・ウォーター | mineraalwater |
| mitarashi-御手洗 | het water om de handen te wassen |
| mitarashi-御手洗 | (afk. voor) een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mitarashigawa-御手洗川 | een rivier die vlakbij een heiligdom stroomt (en ook door pelgrims wordt gebruikt om hun mond met water te spoelen) |
| mizu-水 | (koud) water |
| mizuarai-水洗い | het wassen in water (zonder zeep) |
| mizuaraisuru-水洗いする | wassen in water (zonder zeep) |
| mizuashi-水足 | de snelheid van stromend water |
| mizuasobi-水遊び | gespartel (in water); waterpret |
| mizuasobisuru-水遊びする | spartelen [spelen] in het water; pootjebaden |
| mizuatari-水中り | waterintoxicatie; watervergiftiging (door teveel water drinken) |
| mizubakari-水秤 | een waterpas (instrument) |
| mizubakari-水計り | waterpeil |
| mizubakari-水計り | waterpas |
| mizubara-水腹 | een volle buik door teveel water gedronken te hebben |
| mizubara-水腹 | de honger stillen met water drinken |
| mizubashira-水柱 | waterkolom |
| mizube-水辺 | waterkant; oever |
| mizubōsō-水疱瘡 | waterpokken; varizellen |
| mizubusoku-水不足 | watertekort; watergebrek |
| mizuchi-蛟 | Mizuchi, een soort Japanse draak of legendarisch slangachtig wezen, verbonden met water of watergebieden |
| mizudeppō-水鉄砲 | waterpistool |
| mizudokei-水時計 | waterklok; wateruurwerk |
| mizudori-水鳥 | watervogel |
| mizue-水絵 | aquarel; waterverfschilderij |
| mizuenogu-水絵の具 | waterverf |
| mizugai-水貝 | plakjes abalone geserveerd in koud water |
| mizugame-水瓶 | waterkan |
| mizugameza-水瓶座 | (sterrenbeeld) Waterman (Aquarius) |
| mizugei-水芸 | het goochelen [jongleren] met water |
| mizugiwa-水際 | waterkant; oever; strand; kust |
| mizugokoro-水心 | het midden van het water (van een rivier, meer, vijver, etc.] |
| mizugori-水垢離 | rituele [ceremoniële] reiniging met (koud) water |
| mizuguruma-水車 | waterrad; scheprad; molenrad |
| mizuhamigaki-水歯磨き | mondwater |
| mizuire-水入れ | drinkbakje (voor huisdieren e.d.); waterkan; een kleine kan met water om in een inktsteen te gieten |
| mizukagami-水鏡 | waterspiegel; spiegelend wateroppervlak |
| mizukagen-水加減 | de juiste hoeveelheid water om een gerecht klaar te maken (b.v. rijst te koken) |
| mizukai-水飼い | water voor het vee |
| mizukasa-水嵩 | watervolume; hoeveelheid water |
| mizuke-水気 | oedeem; waterzucht |
| mizukemuri-水煙 | mist [nevel] die boven het water hangt |
| mizukikin-水飢饉 | droogte; watertekort |
| mizukiri-水切り | steentjes keilen [laten stuiteren] over een wateroppervlak |
| mizuku-水漬く | doorweekt [ondergedompeld; doordrenkt] worden (in water) |
| mizukusa-水草 | waterplant |
| mizukusai-水臭い | waterig; verwaterd |
| mizumakura-水枕 | waterkussen |
| mizumashi-水増し | verwatering; verdunning |
| mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
| mizumochi-水餅 | mocht (rijstcake) geweekt in water |
| mizumori-水盛り | waterpas; waterpas maken |
| mizuni-水煮 | het koken in water |
| mizunisuru-水煮する | koken in water |
| mizunomi-水飲み | een glas; karaf; waterkan |
| mizunomi-水飲み | het drinken van water |
| mizunomiba -水飲み場 | (openbaar) drinkkraantje; fonteintje om water te drinken; waterhappertje |
| mizunurumu-水温む | het (langzaam) warmer worden van het water (van vijvers, beekjes etc.) in de lente |
| mizuppoi-水っぽい | waterig; soppig |
| mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
| mizusashi-水差し | waterkan; waterkruik; karaf |
| mizusumashi-水澄まし | schrijvertje (soort watertor, Gyrinidae) |
| mizuta-水田 | (waterig) rijstveld; sawa |
| mizutaki-水炊き | een gerecht van kip en groente gekookt in water, geserveerd met een dipsaus (meestal ponzu) |
| mizutama-水玉 | waterdruppel; dauwdruppel |
| mizutamari-水溜り | waterplas; poel; plas water |
| mizutestubo-水鉄砲 | waterpistool |
| mizutori-水取り | het water halen [scheppen] |
| mizutori-水鳥 | watervogel |
| mizuumi-湖 | een meer (binnenwater) |
| mizuwari-水割り | met water verdunde alcoholische drank (b.v. whiskey) |
| mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) inundatie; het onder water zetten (van een kasteel bij een belegering) |
| mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) het afsnijden van de watertoevoer (van een kasteel bij een belegering) |
| mizuzeme-水責め | waterbehandeling; watermarteling |
| mogusa-藻草 | waterplant; wier; alg |
| mōryō-魍魎 | god van het water |
| nagori-余波 | zeewater [zeewier] dat achterblijft op het strand als het eb geworden is |
| naminori-波乗り | het surfen (op het water) |
| nansui-軟水 | zacht water |
| nata・de・koko-ナタ・デ・ココ | kokosgel (gelei uit gefermenteerd kokoswater) |
| nenashigusa-根無し草 | eendenkroos (waterplant, Lemna) |
| nettō-熱湯 | heet [kokend] water |
| nigari-苦汁 | moederloog (na zoutwinning uit zeewater) |
| nijimu-滲む | verwateren (van kleur e.d.); verlopen; wazig zijn |
| nimaigai-二枚貝 | tweekleppigen; bivalvia (een klasse van in water levende weekdieren) |
| nio-鳰 | dodaars (een watervogel: Tachybaptus ruficollis) |
| nozokimegane-覗き眼鏡 | waterkijker; hydroscoop (kastje met lens om onder wateroppervlak te kijken) |
| nureiro-濡れ色 | waterige kleur |
| nyūsui-入水 | in het water gaan; zich te water begeven |
| nyūtō-入湯 | het baden (in een warmwaterbron) |
| ōbāshūzu-オーバーシューズ | overschoenen; waterdichte hoezen voor schoenen |
| obon-御盆 | Obon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
| oboreru-溺れる | bijna verdrinken; onder water gaan |
| odaki-雄滝 | de grootste (lett. mannelijke) van twee watervallen |
| ōdekoron-オーデコロン | eau de cologne; Keuls water; reukwater |
| ohiya-お冷や | (een glas) koud drinkwater |
| omizutori-御水取り | het putten van water, een ceremonie in het Nigatsudō-heiligdom van het Tōdaiji tempelcomplex in Nara (op 12 maart) |
| ondokei-温度計 | thermometer; temperatuurmeter (lucht, water, etc.) |
| onsen-温泉 | warmwaterbron; (natuurlijk) warmwaterbad |
| ontō-温湯 | heet water; warm water; warmwaterbron |
| osui-汚水 | vervuild water; afvalwater; rioolwater |
| ōsui-王水 | koningswater; aqua regia (mengsel van zoutzuur en salpeterzuur) |
| ō・de・koron-オー・デ・コロン | eau de cologne; Keuls water (reukwater) |
| ō・do・toware-オー・ド・トワレ | eau de toilette (reukwater) |
| pochapocha-ぽちゃぽちゃ | (onomatopee) het geluid van opspattend water |
| ramusārujōyaku-ラムサール条約 | de Ramsar Conventie; Verdrag [Overeenkomst] van Ramsar (inzake watergebieden van internationale betekenis) |
| rein・shūzu-レイン・シューズ | regenschoenen; waterbestendig schoeisel; regenlaarzen |
| reisen-冷泉 | (minerale) koudwaterbron |
| reisui-冷水 | koud water |
| rikufū-陸封 | het fenomeen dat zoutwatervissen door topografische veranderingen opgesloten worden in geheel door land omgeven water, en in zoet water verder leven |
| rinsen-林泉 | tuin in Japanse stijl (met bomen, water, etc.) |
| risui-離水 | het opstijgen uit [vanaf] het water (van een watervliegtuig, e.d.) |
| rōsui-漏水 | (water)lekkage |
| ryōkū-領空 | het luchtruim (boven het grondgebied) van een natie (en de territoriale wateren) |
| ryūdosui-竜吐水 | (水鉄砲) waterpistool |
| saifon-サイフォン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
| saihon-サイホン | sifon; hevelfles (voor spuitwater) |
| sansen-山泉 | waterbron in een bergland [bergstreek] |
| sansui-山水 | bergen en water [rivieren of meren] |
| sansui-山水 | bergwater; water uit de bergen |
| sansui-散水 | besproeiing [besprenkeling] met water |
| sassui-撒水 | besproeiing [besprenkeling] met water |
| sasu-差す | verschijnen; opkomen (tij, water) |
| sayu-さ湯 | heet water; gekookt water |
| se-瀬 | zandbank; zandplaat; wad; ondiep water |
| seiryū-清流 | heldere stroom (water) |
| seisan-青酸 | blauwzuur; waterstofcyanide |
| seisui-清水 | bronwater; schoon [zuiver] water |
| seisui-聖水 | wijwater; doopwater; heilig water |
| seisui-静水 | stilstaand water |
| sekikan-石檻 | een stenen (water)put |
| senkō-潜航 | het onder water varen; een onderzeereis |
| senkō-潜行 | het onderduiken; onder water gaan |
| sennyū-潜入 | het duiken (onder de oppervlakte van het water) |
| seri-芹 | Japanse peterselie; Java waterdropkruid (Oenanthe javanica) |
| sessui-節水 | waterbesparing; zuinig [spaarzaam] zijn met water |
| shibugami-渋紙 | Japans papier behandeld met gefermenteerd sap van onrijpe kaki's waardoor het bruin, waterbestendig en stevig wordt |
| shidai-四大 | (boeddha.) de vier elementen (aarde, water, vuur en wind) |
| shidaigenso-四大元素 | de vier klassieke elementen (water, aarde, lucht en vuur) |
| shigarami-柵 | stuwdam; waterkering |
| shimizu-清水 | helder [schoon] water; bronwater |
| shinachiku-支那竹 | gekookte, en daarna gedroogde of ingemaakte bamboescheuten (na geweekt te zijn in water worden ze gebruikt in Chinese gerechten) |
| shinimizu-死に水 | het laatste (slokje) water dat men geeft aan een stervende |
| shinkigenso-親気元素 | atmofiel element (b.v. waterstof; stikstof) |
| shinsui-進水 | tewaterlating (van een schip) |
| shin'yu-新湯 | (schoon heet water voor) een bad (waar nog niemand in heeft gezeten) |
| shio-潮 | het (zoute; zilte) zeewater; stroming |
| shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
| shiojiru-塩汁 | zeewater; zout water |
| shiokemuri-塩煙 | rook die opstijgt bij het indampen van zout water |
| shiokemuri-潮煙 | nevel boven zee (afkomstig van zeewater) |
| shiomizu-塩水 | zout water |
| shisei-市井 | een plek waar mensen samenkomen (vroeger in China was dat rond de waterput); dorp; straat; plein |
| shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
| shisui-止水 | stilstaand water |
| shitanamezurisuru-舌舐めずりする | likkebaarden; watertanden |
| shitatari-滴り | het druppelen [sijpelen] van water |
| shītopia-シートピア | seatopia (experimentele onderwater habitat door Japan ontwikkeld in de jaren 1970) |
| shizumu-沈む | naar beneden gaan; ondergaan; zinken; onder water komen te staan; wegzakken; verzakken |
| shoboshobo-しょぼしょぼ | waterig (ogen); wazig (blik) |
| shōchūhaibōru-焼酎ハイボール | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
| shōsui-小水 | een klein beetje water |
| shūsui-秋水 | kristalhelder water in de herfst |
| sōda-ソーダ | sodawater |
| sōdasui-ソーダ水 | sodawater; bruiswater; spuitwater; gazeuse |
| sokuryō-測量 | het (op)meten; het landmeten; het peilen (van waterdiepte). |
| sotoburo-外風呂 | badhuis; openbaar bad; warmwaterbron-bad |
| sotoyu-外湯 | buitenbad van een warmwaterbron |
| sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
| suberu-滑る | glijden (ski's, schaatsen, boot op het water, etc.) |
| sui-水 | (in kanji combinaties) water |
| sui-水 | (één van de vijf elementen in de Chinese filosofie) water |
| sui-水 | (één van de vijf elementen in de Japanse filosofie) water |
| suiatsu-水圧 | waterdruk |
| suibaku-水爆 | waterstofbom |
| suibotsu-水没 | onderdompeling; immersie; onder water komen te staan |
| suibun-水分 | vocht; vochtigheid; water |
| suichō-水鳥 | watervogel |
| suichū-水中 | onderwater; in het water |
| suiden-水田 | (waterig) rijstveld |
| suidō-水道 | watervoorziening; waterleiding; stromend water (in huis) |
| suidō-水道 | (scheepvaart) waterweg |
| suidōkaisha-水道会社 | waterleidingbedrijf |
| suidōkan-水道管 | waterpijp; waterleiding |
| suidōsui -水道水 | kraanwater; leidingwater; tapwater |
| suien-垂涎 | het kwijlen; watertanden |
| suien-水煙 | mist [nevel] die boven het water hangt |
| suigai-水害 | waterschade; schade door overstroming |
| suigan-酔眼 | waterige [troebele; wazige] ogen |
| suigyo-水魚 | water en vis(sen) (ook als symbool van iets dat moeilijk van elkaar te scheiden is) |
| suigyū-水牛 | waterbuffel |
| suiheisen-水平線 | horizon (vanaf het water) |
| suii-水位 | waterpeil; waterniveau |
| suijin-水神 | de god van het water; de watergod |
| suijōki-水上機 | watervliegtuig |
| suijōki-水蒸気 | stoom; waterdamp |
| suijōkyōgi-水上競技 | watersport |
| suijōkyōgitaikai-水上競技大会 | watersportevenement; zwemwedstrijd |
| suijōsukī-水上スキー | waterskiën |
| suijun-水準 | waterpeil; waterpas |
| suijunki-水準器 | waterpas |
| suika-西瓜 | watermeloen |
| suikō-水耕 | hydrocultuur; watercultuur (planten kweken in water) |
| suikyū-水球 | waterpolo |
| suimen-水面 | wateroppervlak(te) |
| suimitsu-水密 | waterdichtheid |
| suimyaku-水脈 | (geologie) waterader |
| suimyaku-水脈 | waterweg; vaarroute; kanaal |
| suinō-水嚢 | waterzak |
| suion-水温 | watertemperatuur |
| suiro-水路 | waterweg; kanaal; aquaduct |
| suiryokuhatsuden-水力発電 | opwekking van elektriciteit uit waterkracht |
| suiryokuhatsudensho-水力発電所 | waterkrachtcentrale |
| suisai-水際 | waterkant; oever; strand; kust; (fig.) landgrens |
| suisaienogu-水彩絵の具 | waterverf |
| suisaiga-水彩画 | aquarel; waterverfschilderij |
| suisei-水性 | op waterbasis |
| suiseino-水性の | op waterbasis (verf, inkt, e.d.) |
| suisen-水洗 | doorspoeling; het afspoelen; met water wassen |
| suisha-水車 | waterrad; scheprad; molenrad |
| suishin-水深 | waterdiepte |
| suishitsu-水質 | waterkwaliteit; kwaliteit van het water |
| suishitsuosen-水質汚染 | watervervuiling; waterverontreiniging |
| suisho-水書 | waterkalligrafie (het schrijven met een penseel met water i.p.v. inkt, op een speciale ondergrond) |
| suishoku-水食 | erosie (door water) |
| suishu-水腫 | oedeem; waterzucht |
| suisō-水槽 | watertank |
| suiso-水素 | waterstof (chem. element) |
| suisō-水草 | waterplant |
| suisobakudan-水素爆弾 | waterstofbom |
| suiteki-水滴 | waterdruppel; een druppel water |
| suitō-水痘 | waterpokken; varicellen |
| suitō-水筒 | veldfles; waterfles |
| suiun-水運 | vervoer over water; watertransport (van passagiers, goederen e.d.) |
| suiyō-水溶 | wateroplosbaar zijn |
| suiyōeki-水様液 | op water lijkende oplossing |
| suiyōeki-水様液 | waterig oogvocht (vloeistof in het oog die de ruimte tussen het hoornvlies en de lens (en rondom de lens) opvult) |
| suiyōeki-水溶液 | waterige oplossing (oplossing waarbij water het oplosmiddel is) |
| suiyoku-水浴 | water (van een bad) op een constante temperatuur houden |
| suizen-垂涎 | het kwijlen; watertanden |
| sukashi-透かし | watermerk |
| sukījī-スキージー | (Eng.: squeegee) een (rubber) ruitenwisser [vloerenwisser]; (water) trekker |
| sukyūba-スキューバ | duikuitrusting (self-contained underwater breathing apparatus) |
| sumaki-簀巻き | een hek in het ondiepe water van een meer of rivier om vis te vangen |
| sumashi-澄まし | (bakje) water om sake kopjes af te spoelen (tijdens een feest of banket) |
| susugu-濯ぐ | (濯ぐ) (af)spoelen [reinigen] met water |
| tachioyogi-立ち泳ぎ | het watertrappelen |
| tachioyogisuru-立ち泳ぎする | watertrappelen |
| taisui-耐水 | waterbestendig [waterproef; waterproof ] zijn |
| taisuisei-耐水性 | waterbestendigheid |
| taisuiseibeniya-耐水性ベニヤ | (water -en weerbestendig) multiplex |
| taki-滝 | waterval; cascade |
| takitsubo-滝壺 | waterbassin aan de voet van een waterval |
| tameike-溜め池 | waterreservoir; spaarbekken; (irrigatie) vijver |
| tanishi-田螺 | zoetwaterslak (Viviparidae) |
| tanjunsen-単純泉 | eenvoudige waterbron (warmwaterbron met een extreem laag gehalte aan mineralen en kooldioxide) |
| tanka-炭化 | kool(water)stofverbinding(en) |
| tankasuiso-炭化水素 | koolwaterstof |
| tanko-淡湖 | zoetwatermeer |
| tanpo-湯婆 | warmwaterkruik; bedkruik |
| tansan-炭酸 | prik (in water of frisdrank) |
| tansansui-炭酸水 | spuitwater; water met koolzuur [prik] |
| tansui-淡水 | zoet water |
| tansui-炭水 | (steen)kool en water; koolstof en waterstof |
| tansuiko-淡水湖 | zoetwatermeer |
| tantan-淡淡 | rustig bewegend [stromend] (water) |
| teibō-堤防 | dijk; waterkering |
| temizu-手水 | water om je handen te wassen |
| temizu-手水 | water om je handen te bevochtigen (bij het maken van mochi (Japanse rijstcakes)) |
| tenbin-天秤 | (vistuig) metalen fitting die wordt gebruikt om te voorkomen dat een vislijn verstrikt raakt (onder het wateroppervlak) |
| tengansui-点眼水 | oogwater |
| tenganzai-点眼剤 | oogdruppels; oogwater |
| tenteki-点滴 | druppelend water; regendruppels |
| tentekisenseki-点滴穿石 | beetje voor beetje; stap voor stap op je doel af gaan (lett. het constant druppelen van water boort een gat in een steen) |
| teoke-手桶 | (houten) emmer; waterbak; waterkom |
| tōji-湯治 | een warmwaterbehandeling; ziektebehandeling met warmwaterbron |
| toori-通り | doorstroming (water, lucht, etc.) |
| tōsui-透水 | het doorsijpelen van water; water doorlaten; percoleren |
| tōsuido-透水度 | mate van waterdoorlaatbaarheid |
| tōsuikeisū-透水係数 | waterdoorlaatbaarheidscoëfficiënt |
| tōsuiritsu-透水率 | waterdoorlaatbaarheidspercentage |
| tōsuisei-透水性 | waterdoorlaatbaarheid |
| tōsuishiken-透水試験 | waterdoorlaatbaarheidstest |
| tōsuisō-透水層 | (geologie, hydrologie) onbegrensde aquifer (watervoerende laag in de ondergrond) |
| tsūjunkyō-通潤橋 | aquaduct; waterweg voor landbouwdoeleinden |
| tsukaru-漬かる | ondergedompeld [doorweekt] zijn [worden]; onder water staan |
| uchimizu-打ち水 | het water geven; bewateren; begieten |
| uchiyu-内湯 | binnenbad van een warmwaterbron |
| uderu-茹でる | koken (in heet water) |
| uēbu-ウエーブ | golf (water); golfslag |
| ugaigusuri-嗽薬 | mondwater; mondspoeling; spoeldrank |
| ukimi-浮き身 | (tijdens het zwemmen) het op de rug in het water drijven |
| ukine-浮き寝 | het slapen op een boot; het slapen van watervolgels drijvende op het water |
| ukiuo-浮き魚 | oppervlaktevis; een vis die nabij het wateroppervlak leeft |
| unaginobori-鰻登り | (lett. een paling die verticaal omhoog (in het water) klimt) het snel stijgen [omhoogklimmen]; omhoogschieten (van prijzen, populariteit, e.d.) |
| unga-運河 | kanaal; waterweg; gracht |
| unsui-雲水 | wolken en water |
| urifutatsu-瓜二つ | (op elkaar lijkend) als twee druppels water |
| urusagata-煩型 | iemand die spijkers op laag water zoekt; muggenzifter; mierenneuker; kommaneuker; pietlut |
| ushio-潮 | (zout) zeewater |
| ushioni-潮煮 | vis, schelpdieren, etc., gekookt in zout water |
| usubi-薄日 | zwak (zon)licht; een waterig zonnetje |
| usui-薄い | verdund; waterig (soep, etc.) |
| usui-雨水 | regenwater |
| usumeru-薄める | verdunnen; laten verwateren |
| wakamizu-若水 | het eerste verse water op Nieuwjaarsdag |
| wakasu-沸かす | verwarmen; koken (van water); opwarmen |
| wakimizu-湧き水 | bronwater |
| wōtā-ウォーター | water |
| wōtāfuronto-ウォーターフロント | waterkant |
| wōtāmeron-ウォーターメロン | watermeloen (Citrullus lanatus) |
| wōtāpurūfu-ウォータープルーフ | waterproof |
| wōtāsupōtsu-ウォータースポーツ | watersport(en) |
| wōtā・kurozetto-ウォーター・クロゼット | wc; watercloset; toilet |
| wōtā・poro-ウォーター・ポロ | waterpolo |
| wōtā・shūto-ウォーター・シュート | waterglijbaan |
| wōtā・shūto-ウォーター・シュート | waterglijbaan |
| yakan-薬缶 | ketel; waterketel; waterkoker |
| yakiire-焼き入れ | het afharden [temperen] (van metaal in water) |
| yanma-やんま | een grote libel [waterjuffer] |
| yarimizu-遣り水 | planten water geven |
| yobijio-呼び塩 | het ontzouten (van zout voedsel door mengen met water; hierbij wordt een beetje speciaal zout toegevoegd om te voorkomen dat het waterig wordt) |
| yobimizu-呼び水 | een waterpomp in werking zetten; water dat in een (water)pomp wordt gegoten (om hem in werking te krijgen) |
| yōsui-用水 | kraanwater; bluswater; water voor irrigatie |
| yōsui-羊水 | vruchtwater (vloeistof in de baarmoeder tijdens zwangerschap) |
| yōsuiro-用水路 | irrigatiekanaal; watergang |
| yu-湯 | heet water |
| yu-湯 | warmwaterbad; warmwaterbron; onsen |
| yucha-湯茶 | heet water en [of] thee |
| yudaki-湯炊き | rijst koken door het direct in kokend water te doen |
| yuderu-茹でる | koken (in heet water) |
| yudooshi-湯通し | het weken van stof [kleding] in lauw water (om zacht te maken) |
| yukagen-湯加減 | de warmte [temperatuur] van het badwater |
| yukishiro-雪代 | gesmolten sneeuw; smeltwater |
| yumoto-湯元 | oorsprong van een warmwaterbron; de plek waar de warmwaterbron ontspringt |
| yuna-湯女 | een vrouw die vroeger voor badgasten zorgde in een onsen (warmwaterbron) |
| yunohana-湯の花 | sedimenten uit warmwaterbronnen, wordt verkocht als badzout |
| yuryō-湯量 | hoeveelheid water uit een warmwaterbron |
| yusen-湯煎 | bain-marie; (iets) opwarmen in een schaal die op een pan met heet water is geplaatst |
| yūsui-湧水 | bronwater |
| yutan-油単 | geoliede stof (om het waterdicht te maken); wasdoek; zeildoek |
| yutanpo-湯湯婆 | kruik; warmwaterzak |
| yutō-湯桶 | (Japanse) houten (gelakte) emmer voor heet water |
| yuwakashi-湯沸かし | waterketel; theeketel |
| yuyase-湯瘦せ | vermagering [afvallen] door overmatig [vaak] baden in heet water |
| zaazaa-ざあざあ | (geluid van) harde regen [hard stromend water] |
| zenigame-銭亀 | jonge Japanse waterschildpad (Mauremys japonica) |
| zōsui-増水 | het stijgen [toenemen] van water; hoge waterstand (van een rivier); overstroming |