Kruisverwijzing
taal
lemma | meaning |
---|---|
aen-亜鉛 | zink (metaal) |
aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
aitemu-アイテム | een virtueel voorwerp, wapen of betaalmiddel dat men nodig heeft om een niveau verder te komen in een |
aka-赤 | totaal; volledig; duidelijk |
akugen-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging |
akugon-悪言 | laster; vulgair [ruw] taalgebruik; scheldwoord; belediging) |
akushōbanashi-悪性話 | vulgaire taal |
akutai-悪態 | grove [beledigende] toon; krasse taal [bewoordingen] |
akutareguchi-悪たれ口 | beledigende opmerkingen; grove [vulgaire; obscene] taal |
akutareru-悪たれる | beledigingen uiten; beledigende [vulgaire] taal gebruiken |
amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
amarugamu-アマルガム | amalgaam (kwik-metaallegering) |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
angō-暗号 | geheimtaal; geheime code [tekens] (letters of cijfers); wachtwoord |
ango-暗語 | geheimtaal; geheime code |
anguro・sakuson-アングロ・サクソン | (taal) Angelsaksisch; Oudengels |
antonimu-アントニム | (taalkunde) antoniem |
an'yo-あんよ | (in kindertaal) been; voet |
an'yo-あんよ | (in kindertaal) lopen; waggelen |
aragane-粗金 | erts; ongeraffineerd [ruw] metaal |
asenburigengo-アセンブリ言語 | assembleertaal (programmeertaal) |
ategaibuchi-宛行扶持 | de afgepaste hoeveelheid rijst die een baas betaalde als loon aan zijn knechten (Edo periode) |
atsuenkakō-圧延加工 | het platwalsen van metaal |
atsuenkō-圧延鋼 | gewalst staal |
awasete-合わせて | in totaal; alles bij elkaar [tezamen] |
azekura-校倉 | pakhuis (op palen) met wanden gemaakt van horizontaal gestapelde boomstammen |
baimetaru-バイメタル | bimetaal |
baishun-買春 | (klandizie van) prostitutie; betaalde seks |
bango-蛮語 | streektaal van Hokkaidō |
bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
bankin-板金 | een metalen plaat; bladmetaal |
banku・kādo-バンク・カード | betaalpas |
bari-罵詈 | het kwaadspreken; schelden; beledigende taal; scheldpartij |
bāzu・ai・byū-バーズ・アイ・ビュー | algemeen overzicht (in taalkunde) |
bebe-べべ | kleding in kindertaal |
benchāshikin-ベンチャー資金 | durfkapitaal; risicokapitaal |
benchā・kyapitaru-ベンチャー・キャピタル | durfkapitaal; risicokapitaal |
bēshikku-ベーシック | Basic (computertaal) |
biji-美辞 | bloemrijke taal [retoriek] |
bodī・rangēji-ボディー・ランゲージ | lichaamstaal |
bōgen-暴言 | harde [beledigende; grove] taal; grove woorden; grof taalgebruik |
bogo-母語 | moedertaal; eerste taal |
bogo-母語 | brontaal; prototaal; oertaal |
bogowasha-母語話者 | moedertaalspreker; native speaker |
bōkaru-ボーカル | klinker; vocaal (taalkunde) |
bokokugo-母国語 | moedertaal; eerste taal |
bōshokuzai-防蝕剤 | (grond)verf om corrosie van metaal tegen te gaan |
buji-蕪辞 | grove woorden; grof taalgebruik |
buji-蕪辞 | nederige bewoording; nederig taalgebruik |
bungen-文言 | (in China) schrijftaal t.o. spreektaal |
bungo-文語 | de geschreven taal; schrijftaal |
bunkengaku-文献学 | filologie (studie taal en letteren van een volk) |
bunshi-分詞 | (taalkunde) deelwoord |
bunshōgo-文章語 | woord dat voornamelijk in geschreven taal wordt gebruikt |
buriki-ブリキ | blik (bladmetaal) |
bushitsuke-不躾 | lomp; ongemanierd; onbeschaafd; onbeschaamd; brutaal |
chikarazuyoi-力強い | sterk; krachtig; energiek; vitaal |
chimeiteki-致命的 | dodelijk; fataal |
chinpunkanpun-ちんぷんかんぷん | wartaal; nonsens; onbegrijpelijk gebrabbel |
chōeki-懲役 | (onbeleefd taalgebruik) aanspreektitel van gedetineerden |
chokusetsuhō-直接法 | directe methode [rede] (taalkunde) |
chōon-長音 | (taalkunde) lange klank; lange klinker |
chōsengo-朝鮮語 | het Koreaans; de Koreaanse taal |
chūgokugo-中国語 | het Chinees; de Chinese taal |
chūkin-鋳金 | het metaal gieten |
daiichininshō-第一人称 | (taalkunde) eerste persoon |
daikasuto-ダイカスト | het gieten (van metaal) in een vorm; gietsel; gietstuk |
daikō-乃公 | (arch.; arrogant taalgebruik van mannen) ik; mij |
dainininshō-第二人称 | (taalkunde) de tweede persoon |
daino-大の | een zelfstandig iemand die zowel fysiek als mentaal volwassen is |
daisanninshō-第三人称 | (taalkunde) derde persoon |
danchigai-段違い | totaal verschillend; op geheel verschillend niveau |
dasshu-ダッシュ | verbindingsstreepje; horizontaal streepje |
debitto・kādo-デビット・カード | debetkaart; betaalkaart; betaalpas; pinpas |
dejitaru-デジタル | digitaal |
dejitaru・wotchi-デジタル・ウォッチ | digitaal horloge |
denpyō-伝票 | nota; bon(netje); betaalbewijs |
denshikeijiban-電子掲示板 | elektronisch [digitaal] informatiebord; bulletinboard |
denshimanē-電子マネー | elektronisch [digitaal] geld |
dijitaru-ディジタル | digitaal |
dōdōshita-堂堂した | openlijk; schaamteloos; zonder gêne; brutaal |
doitsugo-ドイツ語 | Duits; de Duitse taal |
dokubun-独文 | Duitse taal [zin; literatuur] |
dokugo-独語 | Duits; de Duitse taal |
dokusō-独奏 | een (muziek) solo (instrumentaal) |
dokuzetsu-毒舌 | een giftige [scherpe] tong; krasse [beledigende] taal; kwaadsprekerij |
donkō-鈍行 | (spreektaal) stoptrein; lokale (langzame) trein |
ebisu-夷 | volkeren uit het noorden van Japan (met een eigen taal en cultuur) |
eigo-英語 | Engels; de Engelse taal |
esuperanto-エスペラント | Esperanto (internationale kunsttaal) |
ē・eru・tī-エー・エル・ティー | (assistant language teacher) assistent taalleraar |
feraito-フェライト | ferriet (metaal) |
firorojī-フィロロジー | filologie (studie taal en letteren van een volk) |
fonēmu-フォネーム | foneem (taalkunde) |
fōtoran-フォートラン | (formula translation) computer programmeertaal |
fuchō-符丁 | code; wachtwoord; geheimtaal |
fudeato-筆跡 | handschrift; geschrift; geschreven woord; schrijftaal |
fuhenshihon-不変資本 | constant kapitaal (concept van Karl Marx) |
fukubun-複文 | (taalkunde) een samengestelde zin |
fukushi-副詞 | (taalkunde) bijwoord |
fumoji-ふ文字 | (vrouwelijke hoftaal) karper |
fumoji-ふ文字 | (vrouwelijke hoftaal) brief |
furansugo-フランス語 | Frans; de Franse taal |
furatto-フラット | plat; vlak; horizontaal; effen; eentonig; leeg (van band); plat, zonder koolzuur [zonder prik] (van drank) |
furenchi-フレンチ | Frans; de Franse taal; de Fransen |
furēzu-フレーズ | (taal) frase; uitdrukking |
furidashi-振り出し | betaalopdracht; overmaking (geld); geldwisseling |
furō-フロー | toevoer; toevloed (kapitaal of goederen) |
furu-フル | geheel; totaal; alles |
futebuteshii-ふてぶてしい | brutaal; schaamteloos; onbeschaamd |
futsugo-仏語 | Frans; de Franse taal |
futsūmeishi-普通名詞 | (taalkunde) soortnaam |
fuwataritegata-不渡り手形 | onbetaalde rekening |
gagen-雅言 | verfijnd [elegant] en correct taalgebruik |
gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
gei・bōi-ゲイ・ボーイ | (verouderde term) een man die het uiterlijk en de taal van vrouwen imiteert (m.n. als beroep) |
gekigo-激語 | ferme taal; krachtige [scherpe] bewoordingen |
gekkyūbi-月給日 | betaaldag (van maandsalaris) |
genbun-原文 | oorspronkelijke tekst; tekst in de brontaal |
genbun-言文 | gesproken en geschreven taal |
gendō-言動 | woorden en daden; gedrag (taal en handelen) |
gengo-原語 | (een woord in) de oorspronkelijke taal; brontaal |
gengo-言語 | taal; taaluiting; woorden |
gengogaku-言語学 | taalkunde; linguïstiek; taalwetenschap |
gengokōgaku-言語工学 | (language engineering) taaltechnologie (gericht op het efficiënter en effectiever laten verlopen van taalprocessen) |
genji-言辞 | taal; woorden |
gensōkyoku-幻想曲 | fantasie; een instrumentaal muziekstuk met een ongedefinieerde [vrije] vorm |
gesewa-下世話 | plat [ordinair] taalgebruik |
ginkōken-銀行券 | bankbiljet (papiergeld door een centrale bank als betaalmiddel uitgegeven) |
ginkōsenmon'yōgo-銀行専門用語 | bancaire vaktaal; bankjargon |
giyaku-義訳 | betekenis-vertaling; vertaling naar de betekenis (b.v. delen van een samengesteld woord vertalen tot een nieuw samengesteld woord in de andere taal) |
gogaku-語学 | linguïstiek; taalkunde |
gogaku-語学 | taalstudie; studie van een vreemde taal |
gogyō-五行 | de vijf elementen in de Chinese filosofie (hout, vuur, aarde, metaal, water) |
gohō-語法 | (taalkunde) formulering; uitdrukking |
gojin-吾人 | (schrijftaal voor de eerste persoon) ik; wij |
gōkei-合計 | som; optelling; het totaal |
gōkeisuru-合計する | (bij elkaar) optellen; het totaal berekenen |
gōkin-合金 | (metaal) legering |
gōkinkō-合金鋼 | gelegeerd staal |
gongo-言語 | taal |
goyaku-誤訳 | foute vertaling; vertaalfout |
gozoku-語族 | taalfamilie; groep van verwante talen |
gozonji-御存じ | (beleefd taalgebruik voor) weten; kennen |
gusaku-愚策 | (bescheiden taalgebruik) mijn slechte plan [tactiek] |
gusei-愚生 | (nederig, mannentaal) ik, mij |
gusoku-愚息 | (nederig taalgebruik) mijn zoon (lett. domme zoon) |
haisatsu-拝察 | (beleefd, nederig taalgebruik) vermoeden; veronderstelling |
haisupīdo・suchīru-ハイスピード・スチール | sneldraaistaal; snelstaal |
hakkōginkō-発行銀行 | bank die betaalkaarten uitgeeft aan klanten |
haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
hakuwa-白話 | Baihuawen, schrijfvorm voor gesproken taal in China |
hanakotoba-花言葉 | de taal der bloemen; (symbolische) betekenis van bloemen |
hanarewaza-離れ業 | een gewaagde [verrassende] prestatie; een kunststukje; knap staaltje; stunt |
hanasu-話す | spreken; praten; zeggen; (in een bepaalde taal) spreken |
hanboin-半母音 | (taalkunde) semivocaal; halfklinker |
handa-半田 | soldeersel; soldeermetaal |
haraikomibi-払い込み日 | betaaldatum; betaaldag; uitbetalingsdatum |
haraikomizumi-払い込み済み | volledig betaald; reeds voldaan |
haretsuon-破裂音 | (taalkunde) (ex)plosief; plofklank |
hariā-ハリアー | Harrier gevechtsvliegtuig (dat zowel horizontaal als verticaal kan opstijgen) |
harigane-針金 | draad; metaalkabel |
haseigo-派生語 | (taalkunde) derivaat; afgeleid woord |
hatato-はたと | plotseling; totaal; helemaal |
hatsuonbin-撥音便 | 1 van de 4 soorten klankveranderingen in de Japanse taal, de nasale 'n' (b.v. 'shinite' wordt 'shinde'; 'yomita' wordt 'yonda') |
heburaizumu-ヘブライズム | hebraïsme (oude Hebreeuwse godsdienst of taal) |
heigo-平語 | standaard [alledaagse; gewone] taal |
heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
henkakukatsuyō-変格活用 | (taalkunde) onregelmatige vervoeging |
henshinryōfūtō-返信料封筒 | (port betaalde) retourenveloppe |
herazukuchi-減らず口 | onbeschaamd [brutaal] geklets |
hikinzoku-卑金属 | onedel metaal |
hikinzokugenso-非金属元素 | een niet-metaal element (bijv. waterstof, zuurstof, zwavel, etc.) |
hitetsukinzoku-非鉄金属 | non-ferrometaal |
hōbun-邦文 | het Japans; de Japanse taal |
hōgen-方言 | dialect; streektaal |
hoiru-ホイル | (metaal)folie |
honjitsu-本日 | (schrijftaal, formeel) vandaag |
honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
hyōhen-豹変 | (verwijzing naar de vacht van een luipaard) plotselinge verandering van gedrag (en taalgebruik) |
hyōhon-標本 | proefstuk; monster; staal |
hyōjungo-標準語 | standaardtaal |
ichininshō-一人称 | (taalkunde) de eerste persoon; (in literatuur) de ik-persoon; ik-vorm |
ichionichigisetsu-一音一義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ikeshaashaato-いけしゃあしゃあと | heel erg schaamteloos; hondsbrutaal |
ikisatsu-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
ikkō-一向 | absoluut; totaal; geheel; compleet |
ingo-隠語 | geheimtaal; jargon; Bargoens; argot |
inochitori-命取り | fataal; dodelijk |
inochitori-命取り | fataal (fig.); noodlottig |
intākonchinentaru-インターコンチネンタル | intercontinentaal (op verschillende continenten) |
intāpuritā-インタープリター | interpreter (software), computerprogramma dat herhaaldelijk instructies leest en vertaalt naar machinecode |
inzū-員数 | (totaal) aantal; totaalsom; quotum |
ionbin-イ音便 | (taalkunde) eufonische verandering (waarbij de medeklinkers k, g, sh, of r voor de -i wegvallen, b.v. 聞きて wordt 聞いて) |
iroha-伊呂波 | de kana-tabel, een verzameling van in het totaal 47 karakters, die allen voorkomen in het gedicht iroha-uta |
itagane-板金 | plaatmetaal |
itariago-イタリア語 | de Italiaanse taal; het Italiaans |
itarian-イタリアン | Italiaans; Italiaanse taal; Italiaans eten |
itazuragoto-徒言 | onzin; wartaal; holle frasen; geklets |
izenkei-已然形 | (taalkunde) izenkei (conditionele vorm) |
japanīzu-ジャパニーズ | Japans; Japanse taal; Japanners |
jendā-ジェンダー | (taalkunde) genus; geslacht |
jigane-地金 | erts; onbewerkt metaal |
jishoku-辞色 | iemands taalgebruik en uiterlijke verschijning [gelaatstrekken; gelaatsuitdrukking] |
jōhōshūsei-上方修正 | opwaartse aanpassing [herziening; waardering] (van aandelen of kapitaal) |
jōtai-常体 | (taalkunde) een informele [directe] stijl (da-de aru) |
jūaku-十悪 | (boeddh.) tien slechte daden (die gedrag, taalgebruik en instelling omvatten) |
jūgen-重言 | (taalkunde) tautologie; herhaling binnen een uitdrukking |
kahenshihon-可変資本 | variabel kapitaal (concept van Karl Marx) |
kaimoku-皆目 | volledig; helemaal; totaal |
kaitenritsu-回転率 | omloopsnelheid (goederen, kapitaal) |
kakugo-覚悟 | (boeddh.) de verlichting; staat van totaal begrip |
kamenokō-亀の甲 | (chemie) de structuurformule van benzeen (verticaal en horizontaal op elkaar geplaatste zeshoeken) |
kanake-金気 | metaalsmaak; metaalachtige smaak |
kanakusai-金臭い | metaalachtige geur [smaak] |
kanakuso-金屎 | (metaal)slak; sintel; onzuiverheden in gesmolten metaal |
kanakuzu-金屑 | schroot; metaalafval |
kanayama-金山 | berg waar metaal wordt gedolven; metaalmijn |
kane-金 | metaal |
kanehen-金偏 | kanji radicaal voor metaal of goud |
kanehen-金偏 | de metaalindustrie |
kango-漢語 | de Chinese taal |
kankokugo-韓国語 | het Koreaans; de Koreaanse taal |
kanōdōshi-可能動詞 | (taalkunde) werkwoord dat de potentialis uitdrukt (zoals kunnen) |
kanryō-完了 | (taalkunde) de voltooide tijd |
kanwa-官話 | het mandarijn (Chinese taal) |
kan'yu-換喩 | metonymie (stijlfiguur in taal) |
karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
karakishi-からきし | totaal; volledig; volkomen; geheel en al; geheel |
karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
kazu-数 | hoeveelheid; aantal; getal (taalkunde) |
keigo-敬語 | beleefd taalgebruik; eerbiedige uitdrukkingen |
keii-経緯 | schering en inslag; horizontaal en verticaal |
keiji-繋辞 | (taalkunde) koppelwerkwoord; copula |
keikinzoku-軽金属 | lichtmetaal; lichte metalen |
keisai-荊妻 | (nederig taalgebruik t.o.v. een hoger geplaatste) mijn (eigen) vrouw |
keitai-敬体 | (taalkunde) beleefde [respectvolle; formele] stijl (desu-masu) |
kenjōgo-謙譲語 | eerbiedig [nederig] taalgebruik |
kerorito-けろりと | compleet; volledig; totaal |
ketsugoka-結合価 | (taalkunde) valentie |
kigō-記号 | (semiotiek) taalteken; woord |
kijo-貴女 | (tweede persoon in schrijftaal, m.n. in brieven) u |
kikan-季刊 | kwartaalpublicatie; publicatie [uitgave] 4 keer per jaar (van een tijdschrift, magazine, e.d.) |
kiketsu-帰結 | (taalkunde) apodosis (hoofdzin die volgt op een bijzin) |
kikinzoku-貴金属 | edelmetaal |
kikioboeru-聞き覚える | iets leren door luisteren (een taal b.v.) |
kikitori-聞き取り | luistervaardigheid in [auditief begrip van] een vreemde taal |
kin-金 | (één van de vijf elementen van de Chinese filosofie) metaal |
kingashinnen-謹賀新年 | beste wensen voor het nieuwe jaar; Gelukkig Nieuwjaar (schrijftaal) |
kinkō-金工 | metaalbewerking |
kinkō-金工 | metaalbewerker |
kinsekibun-金石文 | inscriptie op metaal of steen |
kinzetsu-禁絶 | totaal verbod |
kinzetsusuru-禁絶する | (totaal) verbieden; uitbannen |
kinzoku-金属 | metaal |
kinzokugenso-金属元素 | een metaal (element; bijv. ijzer, cobalt, titanium etc.) |
kin'yō-緊要 | (van) vitaal belang |
kin'yūshihon-金融資本 | financieel kapitaal |
kirikōjō-切り口上 | stijf [formeel] taalgebruik [spreken] |
kirikuzu-切り屑 | (etens)resten; kliekjes; spaanders; houtkrullen; (metaal) slijpsel |
kisai-既済 | (reeds) afgehandeld [afbetaald; voldaan] zijn |
kishōkinzoku-希少金属 | zeldzaam metaal |
koboru-コボル | (common business oriented language) COBOL, een computer programmeertaal |
kōchakugo-膠着語 | agglutinerende taal |
kōgaisuion-口蓋垂音 | (taalkunde) uvulaar; uvulaire medeklinker |
kōgo-口語 | spreektaal; gesproken taal |
kogo-古語 | oude [klassieke; archaïsche] taal |
kōgotai-口語体 | informele schrijfstijl (geschreven als spreektaal) |
kokubun-国文 | Japanse taal en literatuur |
kokugo-国語 | de taal van een land |
kokugo-国語 | taal (als vak op school) |
kokugo-国語 | de Japanse taal; Japans |
kokugogaku-国語学 | (Japanse) taalwetenschap [linguïstiek] |
kokugoshingikai-国語審議会 | Japanse Taalraad; Raad voor de Japanse Taal |
komashakureru-こましゃくれる | vrijpostig [brutaal] zijn (m.n. van kinderen) |
konchinentaru-コンチネンタル | continentaal; Europees |
koritsugo-孤立語 | isolerende taal (zonder verbuigingen, vervoegingen of gebonden morfemen) |
koritsumuen-孤立無援 | alleen; geïsoleerd; totaal zonder steun van anderen |
kōsai-鉱滓 | [metaal) slak; sintel(s) |
kōshitsu-硬質 | hardheid (van water, metaal, etc.) |
kōsokudokō-高速度鋼 | sneldraaistaal; snelstaal |
kote-籠手 | een handschoen die beschermd is met metaal of hard leer (wordt o.a. gedragen bij de Japanse zwaardvechtkunst Kendo) |
koteishihon-固定資本 | vast kapitaal (vaste activa) |
kotoba-言葉 | taal; dialect; woord(en) |
kotobatsuki-言葉つき | taalgebruik; woordkeus; manier van spreken |
kotobazukai-言葉遣い | taal; taalgebruik; woordkeus |
kotodama-言霊 | de (spirituele) kracht [bezieling] van taal |
kotogotoku-悉く | helemaal; volledig; geheel en al; totaal |
kotonoha-言の葉 | woorden; taal; spraak |
kōyōgo-公用語 | officiële taal van een land [natie]; formeel erkende taal van een land [natie] (om verordeningen, e.d. bekend te maken) |
kōzai-鋼材 | staal; metalen constructiemateriaal; gewalst staal |
kozakashii-小賢しい | brutaal; onbeschaamd; sluw; listig; geslepen |
kuchifūji-口封じ | (straattaal) iemand omleggen; laten slapen; voorgoed het zwijgen opleggen |
kumu-組む | uitgeven; overmaken (betaalopdracht) |
kunniringusu-クンニリングス | (oraal-genitaal contact) cunnilingus [cunnilinctus]; het beffen |
kuōtarī-クオータリー | driemaandelijks; éénmaal per kwartaal; viermaal per jaar |
kurōzudo・mōgēji-クローズド・モーゲージ | hypotheek met vast kapitaal [onderpand] |
kyakka-却下 | (spreektaal) afgekeurd! |
kyapitaru-キャピタル | kapitaal (geld) |
kyasshuresu-キャッシュレス | zonder contant geld; niet betalen met contant geld (dus betalen met creditkaart of betaalkaart) |
kyassuru-キャッスル | Compact Application Solution Language (programmeertaal) |
kyōtsūgo-共通語 | gemeenschappelijke taal; standaardtaal |
kyūshin-求心 | centripetaal [middelpuntzoekend] zijn |
kyūsho-急所 | vitaal [essentieel] punt; gevoelige [zwakke] plek |
lange-ラング | (een term van de taalkundige Ferdinand de Saussure) taal (systeem) |
maebaraidaikin-前払い代金 | vooruitbetaalde kosten |
maebaraihiyō-前払い費用 | vooruitbetaalde kosten |
maewatashikin-前渡し金 | vooruitbetaald geld |
man-満 | volledig; in totaal |
manē・biru-マネー・ビル | geldverwerving; kapitaalverwerving; het verdienen [vergaren] van geld |
mankibitsuki-満期日付 | vervaldatum; uiterste betaaldatum |
marude-丸で | geheel; compleet; totaal |
marudori-丸取り | het nemen [opeisen] van alles (niets overlatend); totaal in beslag nemen |
maruzon-丸損 | een totaal fiasco; compleet verlies; totale nederlaag |
mattō-全う | geheel; totaal; compleet |
meireikei-命令形 | (taalkunde) meireikei, imperatieve vorm; gebiedende wijs |
mentaru-メンタル | mentaal; geestelijk; psychisch |
metagengo-メタ言語 | metataal |
metarikku-メタリック | metallic; metaalachtig; metalen |
metaru-メタル | metaal |
midi-ミディ | musical instrument digital interface, een digitaal systeem voor elektronische muziekinstrumenten |
mihon-見本 | monster; staal; proefstuk |
misai-未済 | niet afgedaan [afbetaald; voldaan] zijn |
mizenkei-未然形 | (taalkunde) mizenkei (irrealis vorm; gebruikt als aansluitvorm voor optatief, negatief, passief, causatief) |
mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
mizumizushii-瑞瑞しい | fris; jong; jeugdig; vitaal; energiek |
monoii-物言い | manier van spreken; taal |
mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
muka-無価 | onbetaalbaar; van ongekende waarde |
mukuwareru-報われる | beloond [terugbetaald] worden |
mukyū-無給 | onbetaald zijn; zonder salaris; niet gesalarieerd |
mushiryoku-無資力 | gebrek aan kapitaal [vermogen]; zonder geld [vermogen] |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn. of bijw.) alles; allen; allebei (tegelijk); geheel; totaal; compleet |
naiteki-内的 | geestelijk; mentaal |
naiyōgo-内容語 | (taalkunde) woorden, zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, die de semantische betekenis in een zin aanduiden |
namari-鉛 | lood (metaal element) |
namarigōkin-鉛合金 | een metaalmengsel dat [een legering die] lood bevat |
nanako-魚子 | een metaalgraveertechniek (met korrels die op viseieren lijken) |
nantetsu-軟鉄 | zacht staal; zacht ijzer; weekijzer, |
nasaru-為さる | (gebruikt als hulp-ww. om beleefdheid uit te drukken; wordt niet vertaald of uitgedrukt door de toevoeging: alstublieft) |
negoro-値頃 | een redelijke [schappelijke; betaalbare] prijs |
neitibu-ネイティブ | (afkorting voor) native speaker; moedertaalspreker |
neitibu・supīkā-ネイティブ・スピーカー | moedertaalspreker; native speaker |
nenjiyūkyūkyūka-年次有給休暇 | jaarlijkse betaalde vakantie |
nenkyū-年休 | jaarlijkse betaalde vakantie |
nenne-ねんね | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
nenneko-ねんねこ | (kindertaal) kat; poes |
nenneko-ねんねこ | (kindertaal) een slaapje [slapie-slapie] doen |
neru-練る | (metaal) smeden |
nessen-熱線 | hete metaaldraad |
nichigintankan-日銀短観 | (afk. voor) Tankan onderzoek (economische kwartaal peiling van het ondernemersvertrouwen door de Japanse Bank) |
nihongaku-日本学 | Japanologie; de studie van de taal en cultuur van Japan |
nihongo-日本語 | het Japans; de Japanse taal |
nihongokyōiku-日本語教育 | Japans taalonderwijs |
nininshō-二人称 | (taalkunde) de tweede persoon |
ninshō-人称 | (taalkunde) persoon |
nobegane-延べ金 | plaatmetaal; metalen plaat |
nobeita-延べ板 | (platgehamerd) plaatmetaal |
nobejin'in-延べ人員 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nobeninzū-延べ人数 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nobenissū-延べ日数 | totaal aantal (werk)dagen |
nobutoi-野太い | onbevreesd; brutaal; onbeschaamd |
nodokubi-喉頸 | een belangrijke plaats [plek]; een essentieel [vitaal] onderdeel |
nōki-能記 | (taalkunde) de betekenaar; het betekenende; het concept (signifier) |
nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
nukenuke-ぬけぬけ | brutaal; schaamteloos; vrijpostig |
nyannyan-ニャンニャン | (kindertaal) kat; poes |
ōbāōru-オーバーオール | over het algemeen; in totaal; in het algemeen; globaal |
ōbārōn-オーバーローン | overtollige lening, het verschijnsel dat banken in Japan meer uitleenden dan de som van hun kapitaal en deposito's |
oboreru-溺れる | totaal bezeten zijn; zwelgen in; zich ergens op storten (fig.) |
ōchaku-横着 | brutaal [verwaand; schaamteloos; lomp] zijn |
ochimusha-落ち武者 | (spreektaal) student, kandidaat, of sollicitant die heeft gefaald in zijn [haar] ondernemingen |
okiba-置き場 | (volkstaal) lommerd; pandjeshuis; bank van lening |
okogamashii-痴がましい | aanmatigend; brutaal; vrijpostig |
okyan-お侠 | brutaal [schaamteloos; vrijpostig; baldadig] meisje |
onesho-おねしょ | (kindertaal) het bedplassen |
ongisetsu-音義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
onso-音素 | (taalkunde) foneem |
ooinaru-大いなる | groot; groots; enorm; monumentaal |
orandago-オランダ語 | Nederlands; Nederlandse taal |
oshitsukegamashii-押し付けがましい | opdringerig; brutaal; aanmatigend; vrijpostig |
parōru-パロール | (een term van de taalkundige Ferdinand de Saussure) taaluiting; woorden (concreet taalgebruik) |
pāsonaru・chekku-パーソナル・チェック | persoonlijke cheque (van persoonlijke betaalrekening) |
patchi-パッチ | lapje (stof); pleister; stukje (metaal, etc.) |
perapera-ぺらぺら | (onomatopee) vloeiend (een taal spreken); veel [snel] pratend; welbespraakt |
pijin・ingurisshu-ピジン・イングリッシュ | Pidginengels (handelstaal op basis van het Engels) |
pōchi-ポーチ | portaal; portiek; veranda |
puroguramingugengo-プログラミング言語 | programmeertaal |
purominensu-プロミネンス | (taalkunde) nadruk; klemtoon |
rajikaru-ラジカル | stam (taalkunde) |
rakuseki-落籍 | een voorschot betaald aan de baas van een prostitué of geisha (met het doel haar vrij te kopen) |
rangaku-蘭学 | (lett. Nederlandse studies) de studie van westerse technologie en geneeskunde via de Nederlandse taal (Edo periode) |
rango-蘭語 | (arch.) Nederlands; de Nederlandse taal |
rangu-ラング | (uit het Frans: langue) taal |
ratengo-ラテン語 | Latijns; Latijnse taal |
rea・metaru-レア・メタル | zeldzaam metaal |
reikin-礼金 | sleutelgeld; vergoeding betaald voor huurrechten |
renjō-連声 | (taalkunde) sandhi (klankbeïnvloeding door naburige klanken binnen een woord of tussen twee woorden) |
renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
rentaikei-連体形 | (taalkunde) rentaikei (attributieve vorm; woordenboekvorm) |
rentaishūshokugo-連体修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een niet-infecterend [onvervoegbaar] woord |
ren'on-連音 | (taalkunde) sandhi (gelijkwording van eind- en beginklank van opeenvolgende delen) |
ren'on-連音 | (taalkunde) binding |
ren'yōkei-連用形 | (taalkunde) renyōkei (verbindingsvorm van werkwoorden) |
ren'yōshūshokugo-連用修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een inflecterend [vervoegbaar] woord |
riekijunbikin-利益準備金 | kapitaalreserve (fonds) |
rigen-俚言 | spreektaal; omgangstaal; dialect |
rogosu-ロゴス | logos; (filosofie) de rede; (Bijbeltaal) het Woord |
romansugo-ロマンス語 | Romaanse taal |
romansushogo-ロマンス諸語 | Romaanse taal |
rukin-鏤金 | versiering [decoratie] met goud; gravure op metaal |
sābisuzangyō-サービス残業 | onbetaalde overuren; onbetaald overwerk |
sain・rangēji-サイン・ランゲージ | gebarentaal |
sairyōrōdōsei-裁量労働制 | discretionair arbeidssysteem (waarin lonen worden betaald op basis van vooraf bepaalde hoeveelheid gewerkte tijd i.p.v. van de werkelijke werkuren) |
sakibashiru-先走る | brutaal [vrijpostig] zijn |
sanagara-宛ら | veel [vele]; geheel; totaal |
sangyōshihon-産業資本 | industrieel kapitaal |
sanninshō-三人称 | (taalkunde) de derde persoon |
sanpuru-サンプル | proefstuk; monster; staal |
sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
sashidegamashii-差し出がましい | brutaal; opdringerig |
sashizuninbaraitegata-指図人払い手形 | rekening [nota] (betaalbaar) aan order [toonder]; toonderpapier |
seidō-精銅 | geraffineerd koper (metaal met meer dan 97,5 % koper) |
seikō-製鋼 | vervaardiging [productie] van staal |
seikōgyō-製鋼業 | staalindustrie |
seikōgyōsha-製鋼業者 | staalproducent |
seikōhō-製鋼法 | staalproductieproces |
seikōjo-製鋼所 | staalfabriek |
seikōkōjō-製鋼工場 | staalfabriek |
seikōro-製鋼炉 | staaloven |
seireishiteitoshi-政令指定都市 | decretaal gedesigneerde stad (met meer dan 500.000 inwoners, en met fiscale en bestuurlijke bevoegdheden, die gelijk zijn aan die van prefecturen) |
seiryokuteki-精力的 | energiek; krachtig; vitaal |
seisanki-精算機 | automaat waarmee je het te weinig of teveel betaalde bedrag van je treinkaartje kunt verrekenen |
seisanshabeika-生産者米価 | de prijs die de overheid aan de boeren betaalt voor hun rijst (in het kader van de wet op de voedselcontrole) |
seishinteki-精神的 | mentaal; geestelijk; psychisch |
senbiki-線引き | het trekken van een draad (van metaal) |
senkenteki-先験的 | transcendentaal; buitenzintuiglijk |
sentensu-センテンス | (taalkunde) zin |
sessaku-切削 | het snijden (van metaal en andere materialen) |
setsubitōshi-設備投資 | kapitaalinvestering; investering in outillage [machinerie; apparatuur] |
setsuji-接辞 | (taalkunde) toevoegsel (affix) |
shaashaa-しゃあしゃあ | schaamteloos; brutaal |
shakōjirei-社交辞令 | diplomatiek [vleiend] taalgebruik |
sharakusai-洒落臭い | schaamteloos; onbeschaamd; brutaal |
shichiseki-七赤 | 7de van de 9 astrologische tekens in de Onmyōdō kosmologie (horoscoop en waarzeggerij; verwant aan planeet Venus, windrichting west en element metaal) |
shīgengo-シー言語 | programmeertaal C |
shigo-死語 | dode taal |
shigo-詩語 | poëtisch woord [taalgebruik] |
shigohenka-死後変化 | post mortem [postmortaal] interval (PMI) |
shihanki-四半期 | kwartaal; een kwart jaar (3 maanden) |
shiharaihōhō-支払い方法 | betaalwijze; wijze van betalen; betaalmethode; betalingsmethode |
shiharaizumi-支払い済み | al betaald [voldaan] zijn |
shihon-資本 | (geld) kapitaal; fondsen |
shihonjōyokin-資本剰余金 | kapitaaloverschot |
shihonjunbikin-資本準備金 | kapitaalreserve(s) |
shihonkiban-資本基盤 | kapitaalbasis |
shihonkin-資本金 | aandelenkapitaal; geïnvesteerd vermogen |
shihonshijō-資本市場 | kapitaalmarkt |
shihontōshi-資本投資 | kapitaalinvestering |
shiisosan-尸位素餐 | er de kantjes aflopen; niet alles doen waar men wel voor wordt betaald |
shijidaimeishi-指示代名詞 | (taalkunde) aanwijzend voornaamwoord |
shijigo-指示語 | (taalkunde) demonstratief; aanwijzend [deiktisch) (voornaam)woord |
shijishi-指示詞 | (taalkunde) demonstratief; aanwijzend (deiktisch] (voornaam)woord |
shijitai-支持体 | ondergrond voor schilderingen (zoals papier, karton, canvas, metaalplaten en muuroppervlakken) |
shikatabanashi-仕方話 | gesticulatie; het praten en tegelijk gebaren maken; spreken met veel lichaamstaal |
shikin-資金 | fonds(en); kapitaal; financiële middelen |
shikinbusoku-資金不足 | onvoldoende (monetaire) middelen; gebrek aan fondsen [geld; kapitaal] |
shikinjuyō-資金需要 | kapitaalvereisten; kredietbehoefte; kredietvraag |
shikinryō-資金量 | totaalbedrag van fondsen |
shikonchō-紫紺鳥 | staalvink (Vidua chalybeata) |
shime-締め | het totaal; de totale som |
shinchūsei-真鍮製 | koper (metaal) |
shinifian-シニフィアン | (taalkunde) de betekenaar; het betekenende; het concept (signifier) |
shinifie-シニフィエ | (taalkunde) vorm; teken; geluid (signified) |
shinriteki-心理的 | psychologisch; mentaal; psychisch |
shintaigengo-身体言語 | lichaamstaal; gebarentaal |
shion-歯音 | (taalkunde) dentaal (tandklank) |
shippi-失費 | uitgaven; (uitbetaalde) kosten |
shiryoku-資力 | (geld)middelen; kapitaal(kracht); vermogen |
shisanshūekiritsu-資産収益率 | rentabiliteit totaal vermogen (RTV) |
shisō-詞藻 | poëtisch [bloemrijk] taalgebruik; stijlfiguur; poëtische uitdrukking [retoriek] |
shisō-詞藻 | iemand die goed is in poëtisch taalgebruik |
shōgyōeigo-商業英語 | Engelse handelstaal; zakelijk Engels |
shōkei-小計 | subtotaal |
shōkeigaku-小計額 | subtotaal (bedrag) |
shōkeikinō-小計機能 | subtotaal functie (computers) |
shōkeisuru-小計する | het subtotaal berekenen |
shoki-所記 | (taalkunde) vorm; teken; geluid (signified) |
shōsei-小生 | (formeel, bescheiden, mannelijk taalgebruik) ik |
shosha-書写 | kalligrafie (Japans taalvak op school); handschrift |
shūkei-集計 | totaal berekening [optelling] |
shūshikei-終止形 | (taalkunde) shūshikei (in klassiek Japans, eindvorm; woordenboekvorm) |
shūshokugo-修飾語 | (taalkunde) bepaling; bepalend woord |
shusshi-出資 | investering; kapitaalinbreng |
shuwa-手話 | gebarentaal |
sō-相 | (taalkunde) aspect |
sōgaku-総額 | de totale som; het totaalbedrag |
sogo-祖語 | prototaal; brontaal; oertaal |
sōkei-総計 | het totaal; totaalbedrag; totale som |
sokō-粗鋼 | ruwstaal |
sondō-尊堂 | (schrijftaal, m.n. in brieven, voor het huis van een ander) uw huis |
sondō-尊堂 | (schrijftaal, m.n. in brieven, om een ander aan te spreken) u |
sonkeigo-尊敬語 | erend [respectvol] taalgebruik |
sōten-総点 | totaal aantal punten; totaalscore; eindcijfer |
sozaisangyō-素材産業 | industriesector die zich bezighoudt met het winnen en raffineren van onbewerkte grondstoffen (b.v. staal, olie, kool, hout, etc.) |
suchīru-スチール | staal |
sudare-簾 | weefsel [textiel] met een horizontaal weefpatroon |
suisho-水書 | het Sui-schrift, een logografisch schrijfsysteem van de Sui-taal |
suitchihittā-スイッチヒッター | (straattaal) een biseksueel; een veelzijdig persoon |
sukurappu-スクラップ | (metaal) schroot |
supeingo-スペイン語 | het Spaans; de Spaans taal |
suppari-すっぱり | volledig; grondig; totaal; in één klap |
surabu-スラブ | stuk gesteente; steenplaat; betonplaat; staalplaat |
suragu-スラグ | (metaal) slak; sintel(s) |
suraidā-スライダー | (honkbal) een horizontaal afbuigende bal (geworpen door de pitcher) |
surangu-スラング | jargon; straattaal |
sutenresu-ステンレス | roestvrij (staal) |
sutenresukō-ステンレス鋼 | roestvrij staal |
sutenresu・suchīru-ステンレス・スチール | roestvrij staal |
sutokku-ストック | aandelen(kapitaal) |
tai-タイ | Thailand; Thais (taal); Thailander |
tai-態 | (taalkunde) vorm; aspect |
taige-体解 | (boeddh.) totaal begrip [besef; bevatting] (door lichaam en geest verkregen) |
taishō-対称 | (taalkunde) de tweede persoon |
takedakeshii-猛猛しい | wild; woest; vermetel; dapper; brutaal |
tanbun-単文 | (taalkunde) een enkelvoudige zin |
tanhon'i-単本位 | monometallisme (een monetair systeem met één metaal als muntstandaard) |
tanhon'iseido-単本位制度 | monometallisme (een monetair systeem met één metaal als muntstandaard) |
tankan-短観 | (afk. voor) Tankan onderzoek (economische kwartaal peiling van het ondernemersvertrouwen door de Japanse Bank) |
tanren-鍛練 | het smeden (van metaal); smeedwerk |
tan'on-短音 | (taalkunde) korte klank; korte klinker |
tashinameru-窘める | (iem.) fysiek of mentaal pijnigen |
tatenuki-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
tegara-手柄 | (grote) prestatie; kunstukje; staaltje; knap werk |
teineigo-丁寧語 | beleefdheidsvorm; beleefd taalgebruik |
tekiseigo-敵性語 | de taal van de vijand [tegenpartij] (m.n. het Engels tijdens WOII) |
tekkō-鉄鋼 | ijzer en staal |
tekkōgyō-鉄鋼業 | Ijzer- en staalindustrie |
tekkotsu-鉄骨 | staalconstructie [stalen frame] van een bouwwerk |
temochishikin-手持ち資金 | ter beschikking staande fondsen; geld [kapitaal] dat er beschikbaar is |
tenpo-店舗 | (schrijftaal, veelal in politie-verslagen) winkelpand; zaak |
tenro-転炉 | convertor; staaloven |
tete-てて | (kindertaal) handjes |
tetsujin-鉄人 | sterke man; man van staal; ironman |
tetsumuji-鉄無地 | staalgrijze effen stof [doek] |
tōkashihonriekiritsu-投下資本利益率 | rendement op geïnvesteerd kapitaal |
tokushukō-特殊鋼 | speciaal staal (gemaakt door extra elementen toe te voegen aan gewoon gelegeerd staal) |
totan-トタン | golfplaat (golvend gegalvaniseerd metaal) |
tōtaru-トータル | het totaal (volledige hoeveelheid) |
tōtaru・purodakuto-トータル・プロダクト | het totale product; totaalproduct |
tōtei-到底 | (wordt altijd gevolgd door ontkenning) helemaal (niet); totaal (niet); absoluut (niet) |
tsungūsu-ツングース | Toengoezisch (Altaïsche taal) |
tsurime-つり目 | (in vertaling beledigend taalgebruik) spleetoog |
uchidashi-打ち出し | (in papier of metaal) reliëfwerk; drijfwerk |
umarekawaru-生まれ変わる | (fig.) herboren zijn; totaal veranderd zijn; een nieuwe start maken; zich rehabiliteren |
umurauto-ウムラウト | (taalkunde) umlaut (teken voor klankwijziging van klinkers) |
untenshihon-運転資本 | werkkapitaal |
untenshikin-運転資金 | werkkapitaal; bedrijfskapitaal |
uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
wa-話 | (in kanji combinaties) spreken; zeggen; vertellen; taal; woord; verhaall |
wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon enkelvoud, tegenwoordig met een nogal arrogante duiding) ik |
wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon meervoud) wij |
wago-和語 | de Japanse taal |
waiya-ワイヤ | draad; metaalkabel |
waiya-ワイヤ | (afk. van) staalkabel; draadkabel; staaldraadkabel |
waiya・rōpu-ワイヤ・ロープ | staalkabel; draadkabel; staaldraadkabel |
wakasu-沸かす | smelten (van metaal, e.d.) |
wanwan-わんわん | (kindertaal) hond(je) |
webupōtaru-ウェブポータル | webportaal |
yakeochiru-焼け落ちる | (totaal) afgebrand zijn; tot de grond toe afgebrand zijn; in vlammen tenondergaan |
yakiire-焼き入れ | het afharden [temperen] (van metaal in water) |
yakinamashi-焼き鈍し | het temperen [ontharden] (van glas of metaal) |
yakuhon-訳本 | vertaling; vertaald werk [boek] |
yakumei-訳名 | vertaalde naam [benaming] |
yakuon-約音 | (taalkunde) samentrekking (van lettergrepen) |
yakushi-訳詞 | vertaald lied; vertaling van een lied [songtekst] |
yakushi-訳詩 | vertaald gedicht; vertaling van een gedicht |
yakusho-訳書 | vertaling; vertaald werk [boek] |
yakushutsu-訳出 | vertaling; vertaald werk |
yamakotoba-山言葉 | taal [jargon] van jagers in de bergen |
yamatokotoba-大和言葉 | de oude, oorspronkelijke Japanse taal [woorden] |
yōgaku-洋学 | studie van westerse taal en cultuur |
yōgen-用言 | (taalkunde) een verbuigbaar woord; woord dat men kan vervoegen |
yōgo-洋語 | westerse taal; talen van westerse landen |
yōgo-洋語 | Japans leenwoord uit een westerse taal |
yōgukyōka-用具教科 | de instrumentvakken, vakken zoals taal en wiskunde, waarvan de kennis als instrument kan dienen bij het bestuderen van de inhoudsvakken |
yoko-横 | breedte; wijdte; horizontaal; van links naar rechts; zijwaarts; zijdelings |
yokochō-横帳 | oblong [liggend] formaat notitieboek (van vellen papier horizontaal doormidden gevouwen en gebonden) |
yokogaki-横書き | horizontaal schrift (m.n. van links naar rechts) |
yokomono-横物 | horizontaal geschreven tekst; horizontaal opgehangen kunstwerk |
yokowari-横割り | horizontaal doormidden delen |
yu-湯 | gesmolten metaal |
yūfuku-裕福 | rijk [vermogend; kapitaalkrachtig] zijn |
yūkyū-有休 | betaald verlof; betaalde vakantie |
yūkyūkyūka-有給休暇 | betaald verlof; betaalde vakantie |
yumichi-湯道 | gietloop (voor gesmolten metaal); gietkanaal; glijgoot |
zenbō-全貌 | het geheel; totaal beeld (van iets); (fig.) voorstelling |
zengaku-全額 | het totaal; het volledig bedrag; de totale som |
zenkokukigyōtankikeizaikansokuchōsa-全国企業短期経済観測調査 | Tankan onderzoek (economische kwartaal peiling van het ondernemersvertrouwen door de Japanse Bank) |
zenshi-全姿 | totaalbeeld; complete vorm |
zenson-全損 | totaal verlies; totale schade |
zenteki-全的 | totaal; volledig; geheel; alle |
zenzen-全然 | geheel; helemaal; totaal; compleet |
zetsumu-絶無 | absoluut [totaal] niets |
zettō-舌頭 | spraak; taal; spreekwijze |
zōgan-象眼 | inlegwerk (hout, e.d.); damasceren (in metaal) |
zōgon-雑言 | schuttingtaal; grof taalgebruik; scheldwoorden |
zokugara-続柄 | (spreektaal) familierelatie; familiebetrekking; verwantschap |
zokugen-俗言 | alledaagse taal [uitdrukking]; spreektaal |
zokugo-俗語 | spreektaal; populair jargon |
zubuno-ずぶの | geheel; totaal; compleet; volledig |
zubutoi-図太い | schaamteloos; brutaal |
zukume-ずくめ | (achtervoegsel) geheel (en al); totaal; niets dan |