Kruisverwijzing
nacht
lemma | meaning |
---|---|
akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
akasu-明かす | de nacht doorbrengen |
akasu-証す | nachtbraken; de nacht doorbrengen zonder te slapen [rusten] |
akeban-明け番 | een vrije dag [rustdag] (na een dag- of nachtdienst); het einde van een dag- of nachtdienst |
akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
akekure-明け暮れ | dag en nacht |
akumu-悪夢 | nachtmerrie; nare [boze] droom |
akumu-悪夢 | iets dat zo erg is als een nachtmerrie |
amagumori-雨曇り | een bewolkte [regenachtige; dreigende] lucht |
amamoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amamoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amayo-雨夜 | avond met regen; regenachtige avond |
amefuri-雨降り | regen; neerslag; regenachtig weer; regenweer |
amegachi-雨勝ち | regenachtig |
amemoyō-雨模様 | een dreigende lucht; lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amemoyoi-雨催い | lucht die eruit ziet of het gaat regenen; regenachtig weer |
amerikashirohitori-アメリカ白火取 | nachtvlinder (Hyphantria cunea) |
anadoru-侮る | neerkijken op; minachten; onderschatten |
anshi-暗視 | nachtvisie; gezichtsvermogen in het donker |
anshisōchi-暗視装置 | nachtkijker |
an'ya-暗夜 | een donkere nacht |
asaban-朝晩 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
asayū-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
ban-晩 | avond; nacht |
banī・gāru-バニー・ガール | serveermeisje; animeermeisje (in nachtclub) |
besshi-蔑視 | verachting; minachting |
betsu-蔑 | (in kanji combinaties) neerkijken op; minachten; verachten |
bu-侮 | (in kanji combinaties) verachten; neerkijken op; minachten; bespotten |
bubetsu-侮蔑 | hoon; minachting; geringschatting; belediging |
bujoku-侮辱 | belediging; minachting; geringschatting |
chami-茶味 | bruinachtige kleur |
chinchin-沈沈 | stil zijn (m.n. in de nacht) |
chōrō-嘲弄 | minachting; bespotting; hoon |
chōseki-朝夕 | ochtend en avond; dag en nacht; altijd |
chōya-長夜 | lange nacht |
chūya-昼夜 | dag en nacht |
chūyakenkō-昼夜兼行 | dag-en nacht [doorgaan]; 24 uur per dag |
daki-唾棄 | verachting; minachting; afkeer; haat; afschuw |
danseiteki-男性的 | mannelijk; manachtig (zoals een man); macho |
dogaishi-度外視 | veronachtzaming; onverschilligheid; het negeren |
dogaishisuru-度外視する | negeren; veronachtzamen; geen rekening houden met |
fumin-不眠 | slapeloosheid; slechte nachtrust |
fumitsukeru-踏み付ける | beledigen; minachten |
funzukeru-踏ん付ける | verachten; minachten; beledigen |
fusakui-不作為 | nalatigheid; verzuim; onachtzaamheid |
fushinban-不寝番 | nachtwaker |
fushinban-不寝番 | nachtdienst; de hele nacht waken [wakker blijven] |
fuyajō-不夜城 | uitgaanswijk (waar het 's nachts verlicht en levendig is en niet donker wordt) |
fuyajō-不夜城 | de naam van een stad in (wat nu nu de provincie Shandong is) in China (tijdens de Han dynastie, waarvan werd gezegd dat de zon ook 's nachts scheen) |
ga-蛾 | mot; nachtvlinder |
goya-後夜 | de laatste uren van de nacht (van middernacht tot 4 uur 's morgens) |
gyotō-漁灯 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
harunoyo-春の夜 | korte lentenacht |
hitoban-一晩 | één avond [nacht] |
hitoban-一晩 | de hele avond [nacht] |
hitoyo-一夜 | een nacht [avond]; de hele nacht |
hoshikuzu-星屑 | sterrenwolk; kosmische stof; veel sterren (aan de nachtelijke hemel) |
hoshizukiyo-星月夜 | een heldere [door de maan verlichte] sterrennacht |
hyakkiyakō-百鬼夜行 | een nachtelijke optocht van monsters, spoken, geesten, etc. |
ichiya-一夜 | één avond [nacht]; 's nachts |
ichiyazuke-一夜漬け | in één nacht ingemaakt [ingelegd; gepekeld] |
ichiyazuke-一夜漬け | de hele nacht door studeren [blokken] voor een examen] |
iki-遺棄 | veronachtzaming; verwaarlozing |
in'u-陰雨 | bewolkte, regenachtige lucht |
ippaku-一泊 | een (hotel)overnachting |
ippakusuru-一泊する | overnachten; de nacht doorbrengen |
isaribi-漁り火 | vuur [lamp] op vissersboten om 's nachts vissen te lokken (en te vangen) |
isshuku-一宿 | een overnachting |
izayoi-十六夜 | de (maan van de) 16de nacht (van de maand in de maankalender; de nacht na volle maan) |
jūgoya-十五夜 | een nacht met een volle maan (in september) |
jūgoya-十五夜 | 15de nacht van de 8ste maand van de maankalender |
junpō-遵奉 | gehoorzaamheid; inachtneming [naleving] van voorschriften [regels] |
junshu-遵守 | naleving; inachtneming; eerbiediging; gehoorzaamheid |
jūya-十夜 | (boeddh. Jōdo-school) het ritueel van het zingen van Nembutsu gedurende 10 dagen en nachten (van de 6de tot 15de dag van de 10de maand (maankalender) |
kangetsu-寒月 | de maan op (koude) een winternacht |
kanjō-冠状 | kroonachtige vorm |
kanka-看過 | veronachtzaming; toegevendheid; oogluiking |
keibetsu-軽蔑 | hoon; minachting; geringschatting; verachting |
keibu-軽侮 | minachting; hoon |
kon'ya-今夜 | vannacht; vanavond |
kōrudo・kurīmu-コールド・クリーム | koelzalf; huidzalf; nachtcrème; coldcream |
kyabarē-キャバレー | danszaal; nachtclub; cabaret |
machiakasu-待ち明かす | (voor iemand) de hele nacht wachten [opblijven] |
maiban-毎晩 | elke avond; elke nacht |
maiya-毎夜 | elke nacht; elke avond |
maiyo-毎夜 | elke nacht; elke avond |
man-慢 | minachting |
manba-漫罵 | belediging; beschimping; minachting; hoon |
matsuyoi-待宵 | nacht waarop men op iemand wacht (die zou komen) |
matsuyoi-待宵 | de nacht van 14 op 15 augustus (maankalender) |
mayonaka-真夜中 | middernacht; het holst van de nacht |
middonaito-ミッドナイト | middernacht; het holst van de nacht |
mihitsunokoi-未必の故意 | bewuste [opzettelijke] verwaarlozing; nalatigheid; onachtzaamheid |
mijikayo-短夜 | een korte (zomer)nacht |
mikudasu-見下す | neerkijken (op); afkeuren; minachten |
mimizunaku-蚯蚓鳴く | het geluid van de regenwormen (in de (regenachtige) herfstnacht; wordt gebruikt als uitdrukking voor eenzaamheid) |
misageru-見下げる | neerkijken op; minachten |
muma-夢魔 | nachtmerrie |
mushi-無視 | veronachtzaming; onverschilligheid; het negeren (van regels, etc.); minachting |
mushisuru-無視する | negeren; veronachtzamen; minachten |
naichingēru-ナイチンゲール | nachtegaal (zangvogel, Luscinia megarhynchos) |
naito-ナイト | nacht |
naitogaun-ナイトガウン | nachtjapon; nachthemd |
naitogurabu-ナイトグラブ | nachtclub |
naitokurabu-ナイトクラブ | nachtclub |
naito・hosupitaru-ナイト・ホスピタル | een ziekenhuis waar 's nachts medische hulp en onderdak wordt geboden aan patiënten die overdag in de gemeenschap kunnen werken |
namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
nease-寝汗 | nachtzweet; transpiratie tijdens de slaap |
nemaki-寝巻き | pyjama; nachthemd |
nettaiya-熱帯夜 | zwoele [broeierige; tropische] avond [nacht] |
nukaboshi-糠星 | ontelbare kleine sterren aan de nachtelijke hemel |
oborozuki-朧月 | nevelige [wazige] maan in de lentenacht |
okotaru-怠る | verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; achterwege laten |
omochikaeri-お持ち帰り | (slang voor) een onenightstand (liefdesverhouding voor één nacht) |
ōrunaito-オールナイト | de hele nacht (door) |
oshiroibana-白粉花 | (plant, Mirabilis jalapa) nachtschone; wonder van Peru |
otchokochoi-おっちょこちょい | achteloos; onachtzaam; onzorgvuldig; suf; onnozel |
otchokochoi-おっちょこちょい | een achteloos [onachtzaam; onzorgvuldig; suf; onnozel] persoon |
oyasumi-お休み | (afk. voor) welterusten; goedenacht |
oyasuminasai-お休みなさい | welterusten; goedenacht |
pajama-パジャマ | pyjama (nachtkleding) |
pajama・kōru-パジャマ・コール | nachtelijk telefoontje; een telefoongesprek 's avonds laat |
pijama-ピジャマ | pyjama (nachtkleding) |
reiji-零時 | middernacht; 12 uur 's nachts |
rekijitsu-暦日 | kalenderdag gerekend van middernacht tot de volgende middernacht |
ren'ya-連夜 | avond na avond; elke avond [nacht] |
ryōya-良夜 | avond met helder maanlicht; maanverlichte nacht (vooral van de oogstmaan in de herfst, op 13 sept.) |
saboru-サボる | spijbelen; (werk) veronachtzamen; onproductief zijn |
sagesumu-蔑む | minachten; verachten; neerkijken op |
sakuya-昨夜 | gisteravond; gisternacht |
sankō-三更 | de derde [middelste] periode [wacht] van de nacht |
sayo-小夜 | nacht |
sayoarashi-小夜嵐 | krachtige avondwind; stormachtige wind in de nacht [avond] |
seiya-星夜 | sterrennacht; avond [nacht] met sterrenlicht |
seiya-晴夜 | heldere nacht |
seiya-清夜 | heldere nacht [avond] |
sennin-仙人 | taoïstische of boeddhistische asceet (woonachtig in een berggebied) |
sen'ya-先夜 | de afgelopen nacht; gisternacht |
shinkyū-新旧 | oud en nieuw; oudejaarsnacht en nieuwjaarsdag |
shinshin-深深 | stil zijn (m.n. in de nacht) |
shin'ya-深夜 | middernacht |
shirokujichū-四六時中 | de klok rond; dag en nacht; de hele tijd; altijd |
shoya-初夜 | de eerste nacht; bruidsnacht; de eerste (nacht)wacht |
shūbun-秋分 | herfst equinox; herfstnachtevening |
shūbunnohi-秋分の日 | herfstnachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de herfst (op 22 of 23 september) |
shukuchoku-宿直 | nachtdienst |
shukuhakuhi-宿泊費 | verblijfskosten; overnachtingskosten |
shunbunnohi-春分の日 | lentenachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de lente (op 20 of 21 maart) |
shunmin-春眠 | lenteslaap; diepe slaap (in de lange lentenacht) |
shuntō-春灯 | nachtlampjes in de lente |
shūya-終夜 | de hele nacht door |
sotchinoke-其方退け | het verwaarlozen; negeren; veronachtzamen |
sungen-寸言 | kernachtige [korte en geestige] opmerking; kwinkslag; boutade |
tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |
tanseki-旦夕 | ochtend en avond; dag en nacht |
tenuki-手抜き | slordigheid; nalatigheid; onachtzaamheid |
tesshō-徹宵 | de hele nacht (opblijven) |
tetsuya-徹夜 | het een hele nacht opblijven [wakker blijven; waken; doorhalen; doorwerken] |
tetsuyasuru-徹夜する | de hele nacht doorwerken [doorhalen; waken; wakker blijven] |
tōkan-盗汗 | (med.) nachtelijk zweten |
tomaru-泊まる | logeren; overnachten; verblijven |
torime-鳥目 | nachtblindheid |
toshikoshi-年越し | oudejaarsavond; oudejaarsnacht; einde van het oude jaar en begin van het nieuwe jaar |
tsūgyō-通暁 | de hele nacht opblijven |
tsukiyo-月夜 | door de maan verlichte nacht; maannacht |
tsumahajiki-爪弾き | uitsluiting; minachting; verwerping; versmading |
tsumahajikisuru-爪弾きする | schuwen; mijden; ontlopen; uitsluiten; minachten; verwerpen; versmaden |
uten-雨天 | regenachtig weer; regenachtige dag |
ya-夜 | (in kanji combinaties) nacht; avond |
yachō-夜鳥 | nachtvogel |
yachū-夜中 | middernacht; (midden) in de nacht |
yagurumasō-矢車草 | schout-bij-nacht (plant: Rodgersia podophylla) |
yagyō-夜業 | nachtdienst; nachtwerk |
yahan-夜半 | middernacht; midden in de nacht |
yain-夜陰 | nachtelijke duisternis |
yakan-夜間 | 's nachts (van zonsondergang tot zonsopgang) |
yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
yakei-夜警 | nachtwake; nachtwacht; nachtwaker |
yaki-夜気 | nachtlucht; koele avondlucht |
yakin-夜勤 | nachtdienst; nachtploeg |
yakō-夜行 | nachtreis; nachtelijke reis |
yakō-夜行 | nachtronde; patrouille in de nacht |
yakō-夜行 | nachtleven; nachtelijk uitgaansleven |
yakō-夜行 | (afk. voor) nachttrein |
yakōressha-夜行列車 | nachttrein |
yamamayu-山繭 | een nachtpauwoog vlinder (Antheraea yamamai) |
yaminoyo-闇の夜 | een donkere (maanloze) nacht |
yamiyo-闇夜 | een donkere [maanloze] nacht |
yamōshō-夜盲症 | nachtblindheid |
yasen-夜戦 | nachtelijke gevechten [oorlog] |
yashoku-夜色 | avondscène; nachtelijk tafereel; de kleurschakeringen van de nacht |
yashoku-夜食 | hapje [versnapering] in de avond of nacht; souper |
yashū-夜襲 | nachtaanval; aanval [overval] in de nacht |
yatō-夜灯 | nachtlamp; nachtlantaarn (als straatverlichting e.d.) |
yatō-夜盗 | een nachtelijke inbraak [inbreker; indringer] |
yazen-夜前 | gisteravond; gisternacht |
yoasobi-夜遊び | het uitgaansleven; nachtleven |
yoban-夜番 | nachtwacht; nachtwaker |
yodooshi-夜通し | de hele nacht; gedurende de nacht |
yofukashi-夜更かし | het nachtbraken |
yofune-夜船 | nachtboot; een schip dat in de nacht vaart |
yogake-夜駆け | nachtelijke aanval [inbraak] |
yogiri-夜霧 | avondmist; avondnevel; nachtelijke mist |
yogisha-夜汽車 | nachttrein |
yogoto-夜毎 | elke nacht; nachtelijk |
yokaze-夜風 | nachtwind; avondbries |
yomatsuri-夜祭り | nachtfestival; nachtfeest |
yomawari-夜回り | nachtwacht; nachtwaker |
yome-夜目 | in het donker; in duisternis; bij nacht |
yomosugara-夜もすがら | de hele nacht (door) |
yonaga-夜長 | een lange (herfst)nacht |
yonaka-夜中 | middernacht; (midden) in in de nacht |
yonige-夜逃げ | het in de nacht (alles in de steek laten en) op de vlucht slaan |
yoppite-夜っぴて | de hele nacht (door); gedurende de (hele) nacht |
yoru-夜 | avond; nacht |
yosamu-夜寒 | avondkou; nachtelijke kou |
yotsuyu-夜露 | nachtdauw |
youchi-夜討ち | nachtelijke aanval [inbraak] |
yowa-夜半 | middernacht; midden in de nacht |
yozakura-夜桜 | (het kijken naar) kersenbloesems in de nacht |
yurugase-忽せ | onachtzaam [onzorgvuldig] zijn |
zen'ya-前夜 | gisteravond; gisternacht; de vorige avond [nacht] |
zurō-杜漏 | onachtzaamheid; slordigheid; nalatigheid |