| autosaido-アウトサイド | buitenkant |
| fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
| gaibu-外部 | buitenkant; buiten; buitenwereld |
| gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
| hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
| kanban-看板 | uiterlijk; aanzicht; buitenkant |
| kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
| nakaomote-中表 | (vellen) papier, stof, etc. binnenstebuiten vouwen (zodat dan de voorkant (buitenkant) aan de binnenkant zit) |
| omote-表 | voorkant; buitenkant; bovenkant; straatkant |
| omoteura-表裏 | voorkant en achterkant; binnenkant en buitenkant |
| oosoto-大外 | (bij paardenraces) de buitenkant [buitenbocht] van het parcours |
| sayadō-鞘堂 | een hal die is gebouwd om de buitenkant van een ander gebouw volledig te bedekken (ter bescherming) |
| soto-外 | buitenkant; uitwendig |
| sotoberi-外耗 | externe slijtage; slijtage aan de buitenkant van een autoband |
| uraomote-裏表 | achterkant en voorkant; binnenkant en buitenkant; twee [beide] kanten |
| uwabe-上辺 | buitenkant; oppervlak |