Kruisverwijzing
trom
| lemma | meaning |
|---|---|
| afureru-溢れる | overstromen; overvloeien; overlopen |
| ai-埃 | eenheid van lengte (ångström) |
| amaashi-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
| ameashi-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
| anforumeru-アンフォルメル | informele schilderkunst (kunststroming 1945 - 1960) |
| antena-アンテナ | antenne (voor ontvangst elektromagnetische golven) |
| āru・deko-アール・デコ | Art Deco (populaire kunststroming of stijl die zijn oorsprong kent in Frankrijk in het begin van de 20e eeuw; Fr. afkorting van Arts Décoratifs) |
| bentōbako-弁当箱 | lunchbox; lunchtrommel |
| bongo-ボンゴ | bongo (trommel) |
| cherenkofukōka-チェレンコフ効果 | Tsjerenkov-effect (elektromagnetische straling) |
| chinpanī-チンパニー | pauk; keteltrom (muziekinstrument) |
| dadaisumu-ダダイスム | Dadaïsme (kunststroming) |
| daijō-大乗 | (stroming in het boeddhisme) Mahayana (het grote voertuig) |
| danryū-暖流 | warme zeestroming |
| daradara-だらだら | (onomatopee) druppelend; stromend; slepend |
| de-出 | uitvloeisel; uitstroming; uitloop; afvloeiing |
| dehōdai-出放題 | onbeperkt [vrijelijk] naar buiten gaan [stromen] |
| demizu-出水 | overstroming |
| denji-電磁 | elektromagnetisch zijn |
| denjiba-電磁場 | elektromagnetisch veld |
| denjiha-電磁波 | elektromagnetische golf |
| denjiki-電磁気 | elektromagnetisme |
| denjishaku-電磁石 | elektromagneet |
| denjitekikiroku-電磁的記録 | electromagnetisch bestand [register] |
| denjiyūdō-電磁誘導 | ekektromachnetische inductie |
| denpa-電波 | radiogolf; elektromagnetische golf; signaal; ontvangst (van telefoon of internet verbinding) |
| denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
| dondon-どんどん | geroffel; getrommel (geluid) |
| dōsei-動静 | beweging; ontwikkeling; stroming; toestand; trend |
| dōsui-導水 | transport van water; het leiden van waterstroming |
| ekonomī・kurasushōkōgun-エコノミー・クラス症候群 | economyclass-syndroom; vliegtuigtrombose (door te krappe beenruimte) |
| esupuri・nūbō-エスプリ・ヌーボー | (nieuwe geest) kunststroming; kunsttijdschrift (o.a. van Le Corbusier, eerste publicatie in 1920) |
| fōbizumu-フォービズム | fauvisme (stroming in schilderkunst) |
| fōvisumu-フォーヴィスム | fauvisme (stroming in de schilderkunst) |
| furō-フロー | stroom; stroming |
| fūsuigai-風水害 | wind- en waterschade; storm- en overstromingsschade |
| gakuha-学派 | (academische; filosofische) (leer)school; sekte; stroming |
| gekiryū-激流 | snelle stroming; stroomversnelling |
| gekitan-激湍 | (razend) snelle stroom [stroming]; stroomversnelling |
| genshōgaku-現象学 | fenomenologie (stroming in de filosofie) |
| geshutaruto-ゲシュタルト | gestalt (een stroming in de psychologie, vooral gericht op de visuele perceptie) |
| geshutarutoshinrigaku-ゲシュタルト心理学 | gestaltpsychologie (een stroming in de psychologie, vooral gericht op de visuele perceptie) |
| gōon-号音 | geluidssignaal; geluidssein (via een tempelbel, luidklok, grote trommel, trompet, etc.) |
| gyakuryūsuru-逆流する | terugstromen; achteruit stromen; stroomopwaarts stromen; oprispen |
| ha-派 | groep; partij; factie; school; sekte; stroming |
| hajikidasu-弾き出す | afstoten; uitstoten; leegstromen |
| hakeru-捌ける | afwateren; uitstromen; afgevoerd worden |
| hakidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hanran-氾濫 | overstroming |
| hansōha-搬送波 | (elektromagnetische) draaggolf |
| hashiru-走る | (van vloeistoffen) stromen [spuiten] uit |
| hataki-叩き | het slaan op een trommel, e.d. |
| hayase-早瀬 | een sterke stroming; stroomversnelling |
| hayauchi-早打ち | het snel slaan op een instrument (trommel, bel, gong, e.d.) |
| heisui-平水 | kalm (stromend) water |
| higuchi-火口 | mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hōgan-砲眼 | de mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hokidasu-吐き出す | spuien (kritiek, etc.); uitstromen; verspreiden; verklappen; onthullen |
| hōkō-砲口 | de mond [tromp] van de loop van een geweer |
| hōmon-砲門 | de mond [tromp] van de loop van een geweer |
| horagai-法螺貝 | trompetschelp; tritonshoorn (Charonia tritonis) |
| hotobashiru-迸る | spuiten; (opeens, krachtig) uitstromen |
| inamura-稲叢 | strobaal [stromijt] (van geoogste rijst) |
| issui-溢水 | overstroming; overloop (van water) |
| issuisuru-溢水する | overstromen; overlopen |
| jifun-自噴 | het uit de grond omhoog spuiten [stromen; opwellen] van vloeistoffen [water, olie) of gas [stoom] |
| jōdoshinshū-浄土真宗 | Jōdoshinshū, Japanse Boeddhistische stroming |
| jōha-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
| jūkō-銃口 | mond; tromp (voorste opening van de loop van een geweer) |
| kakinarasu-掻き鳴らす | tokkelen; trommelen; pingelen |
| kannō-感応 | (elektromagnetische) inductie |
| kanryū-寒流 | koude zeestroming |
| kanryū-貫流 | doorstroming; het stromen door |
| kanryūsuru-貫流する | stromen [vloeien] (door) |
| kansui-冠水 | overstroming; overspoeld zijn door water; ondergelopen zijn |
| kansuisuru-冠水する | overstromen; overspoelen door water; onderlopen |
| kawaoto-川音 | het geruis [gekabbel] van een rivier; geluid van stromend (rivier) water |
| kawase-川瀬 | ondiep gedeelte van een rivier met snelle stroming |
| kenga-懸河 | snelle stroom; snel stromende rivier; stroomversnelling |
| kessen-血栓 | bloedstolsel; bloedprop; trombus |
| kessenshō-血栓症 | trombose |
| kesshōban-血小板 | bloedplaatje; trombocyt |
| kindenkei-筋電計 | elektromyograaf (instrument voor spierkrachtmetingen) |
| kindenzu-筋電図 | elektromyogram (weergave van de elektrische stromen in spieren door een elektromyograaf) |
| kisasage-木豇豆 | gele trompetboom (Catalpa ovata) |
| kōatsu-光圧 | lichtdruk (druk die door licht of elektromagnetische golven wordt uitgeoefend op objecten die deze absorberen of reflecteren) |
| kodaiko-小太鼓 | kleine trom [trommel] |
| kōkin-口琴 | mondharp; mondtrom |
| komaku-鼓膜 | trommelvlies |
| komakuen-鼓膜炎 | myringitis; trommelvliesontsteking |
| konga-コンガ | langwerpige trommel (gebruikt in Cubaanse volksmuziek) |
| koteki-鼓笛 | (drum en fife) trommel en fluit |
| kotsuzumi-小鼓 | kleine handtrommel |
| kōunryūsui-行雲流水 | meebewegen met het tij; met de stroming meegaan; dingen nemen zoals ze komen |
| kōzui-洪水 | overstroming (van rivieren) |
| kuikomu-食い込む | wegstromen; (geld) verliezen |
| kyūbizumu-キュービズム | cubisme (kunststroming) |
| kyūchō-急潮 | plotseling hoog water (doordat oceaanwater plotseling een baai instroomt door drukverschil op zee); plotselinge snelle stroming |
| mahha-マッハ | mach (verhouding tussen stromingssnelheid (b.v. bij het vliegen) en de snelheid van het geluid; vernoemd naar Ernst Mach) |
| mazuru-マズル | mond [tromp] van de loop van een geweer |
| mizuashi-水足 | de snelheid van stromend water |
| mizubitashi-水浸し | overstroming; onderdompeling |
| montoshū-門徒宗 | (informele naam voor Jōdoshinshū) Japanse Boeddhistische stroming |
| mushiokuri-虫送り | een nachtelijk ritueel van dorpelingen met fakkels, trommels en bellen om ongedierte van de rijstvelden te verjagen |
| nadareru-雪崩れる | naar beneden stromen |
| nagare-流れ | stroming; stroom; rivier |
| nagaredasu-流れ出す | uitstromen; uitschenken; uitgieten; (weg)lekken |
| nagarekomu-流れ込む | instromen; binnenstromen |
| nagareru-流れる | stromen; circuleren; leeglopen; wegdrijven |
| nagasu-流す | laten stromen; gieten; vloeien (tranen, etc.) |
| nagasu-流す | stromen; golven (geluid; elektriciteit) |
| natsumatsuri-夏祭り | een zomerfestival om de goden te verzoeken de oogsten te beschermen tegen insectenplagen, overstromingen, e.d. |
| nijimu-滲む | doorsijpelen; lekken; uitstromen; opwellen |
| nōhonshugi-農本主義 | agrarisme (een politieke stroming die de landbouw en het platteland voorop stellen) |
| nōzenkazura-凌霄花 | trompetbloem; trompetklimmer (Campsis grandiflora) |
| nūbō・roman-ヌーボー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
| nūvō・roman-ヌーヴォー・ロマン | nouveau roman (literaire stroming) |
| ōbāfurō-オーバーフロー | overloop; overstroming |
| ōbāran-オーバーラン | overstroming; overschrijding |
| ōha-横波 | transversale (elektromagnetische) golf |
| okimono-置物 | (fig.) hoofd [leider] alleen in naam; stroman; zetbaas |
| ongusutorōmu-オングストローム | ångström (eenheid van lengte, 10⁻¹⁰ meter = 0,1 nanometer) |
| oomizu-大水 | overstroming |
| ootsuzumi-大鼓 | (Japanse) grote handtrom(mel) |
| oshikakeru-押しかける | (van mensen) te hoop lopen; toestromen; met z'n allen tegelijk naar binnen gaan |
| oshiyoseru-押し寄せる | voortbewegen; oprukken; toestromen |
| ran-濫 | (in kanji combinaties) overvloed; overstroming; overdaad; verspreiding |
| rappa-喇叭 | hoorn; bugel; trompet |
| rinri-淋漓 | het stromen; druipen; vloeien; doorweekt raken |
| rinzaishū-臨済宗 | (boeddh.) rinzai-school (een van de drie grote stromingen van het zen-boeddhisme in Japan) |
| ryūdō-流動 | stroom; (door)stroming; circulatie |
| sansan-潸潸 | alsmaar huilen; het stromen van tranen |
| semishigure-蟬時雨 | het (continu doorgaande) tsjilpen van cicaden (als het stromen van de zomerregen) |
| senchimentarizumu-センチメンタリズム | sentimentalisme (literaire stroming in de 18de eeuw) |
| shīaha-シーア派 | het sjiisme (een van de twee grote ideologische stromingen binnen de islam, waarvan de andere het soennisme is) |
| shikei-師系 | kunststroming van een meester |
| shingaku-進学 | het gaan [doorstromen] naar een hogere school [universiteit] |
| shingonshū-真言宗 | shingon school (esoterische stroming binnen het boeddhisme) |
| shinpa-新派 | nieuwe school [leer; stroming] |
| shinpa-新派 | shinpa drama (nieuwe stroming in theater) |
| shinpageki-新派劇 | seinpa drama (nieuwe stroming in theater) |
| shinpū-新風 | frisse [nieuwe] wind; nieuwe fase [trend; aanpak; stroming; stijl] |
| shinsui-浸水 | overstroming |
| shio-潮 | het (zoute; zilte) zeewater; stroming |
| shioashi-潮足 | de snelheid [kracht] van het getij [van de getijstroming] |
| shitsuryōbunsekihō-質量分析法 | massaspectrometrie |
| shōjō-小乗 | (stroming in het boeddhisme) Hinayana (het mindere voertuig) |
| shōko-鉦鼓 | bronzen gongtrommel (een combinatie van gong en trommel) |
| shoryū-書流 | kalligrafieschool; kalligrafiestroming; kalligrafietraditie |
| shugendō-修験道 | Japans berg ascetisme (een samensmelting van verschillende religieuze stromingen, zoals Boeddhisme en Shinto) |
| shuryū-主流 | (fig.) hoofdstroom; heersende stroming; voornaamste trend [richting] (in kunst, cultuur, e.d.) |
| shussui-出水 | overstroming |
| shuturumu・unto・dorangu-シュトゥルム・ウント・ドラング | Sturm und Drang (een stroming in de Duitse literatuur eind achttiende eeuw) |
| sonnaha-スンナ派 | het soennisme (een van de twee grote stromingen binnen de islam, waarvan de andere het sjiisme is) |
| soriddo・gitā-ソリッド・ギター | gitaar zonder klankkast en met een elektromagnetisch opneemsysteem) |
| sosogu-注ぐ | stromen in; uitmonden |
| sōtōshū-曹洞宗 | Sōtō Zen (een stroming binnen het Japanse Zen-Boeddhisme, ooit vanuit China geïntroduceerd door de monnik Dōgen) |
| suidō-水道 | watervoorziening; waterleiding; stromend water (in huis) |
| suigai-水害 | waterschade; schade door overstroming |
| taiko-太鼓 | trom; trommel |
| taikobara-太鼓腹 | dikke buik (lett. een buik als een trommel) |
| tairyū-対流 | convectiestroom; convectiestroming |
| tamutamu-タムタム | tamtam; trommel; gong |
| tanborin-タンボリン | (muziekinstrument) tamborim (Braziliaanse handtrommel) |
| tanburā-タンブラー | wasdroger; droogtrommel |
| tantan-淡淡 | rustig bewegend [stromend] (water) |
| tareru-垂れる | druppelen; lekken; stromen |
| tatenami-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
| tesaki-手先 | loopjongen; stroman; iemand die het vuile werk opknapt voor anderen |
| tinpani-ティンパニ | pauk; keteltrom (muziekinstrument) |
| tokiyo-時世 | trend [mode; stroming] van een tijdperk |
| toori-通り | doorstroming (water, lucht, etc.) |
| toranpetto-トランペット | trompet |
| toronbōn-トロンボーン | trombone |
| tōtō-滔滔 | onstuimig [turbulent; woest; snelstromend] zijn |
| ukyaku-雨脚 | stromende regen (met ononderbroken strepen, als pijpenstelen); stortregen |
| yajūha-野獣派 | fauvisme (stroming in de schilderkunst) |
| yatsumeunagi-八つ目鰻 | prik (vissoort, Petromyzontiformes) |
| yokonami-横波 | transversale (elektromagnetische) golf |
| yoroke-蹌踉 | wankeling; struikeling; gestrompel |
| yorokeru-蹌踉ける | waggelen; wankelen; struikelen; strompelen |
| yoromeku-蹌踉めく | struikelen; strompelen; wankelen |
| yūzen-油然 | opwellen; opborrelen; uitstromen |
| zaazaa-ざあざあ | (geluid van) harde regen [hard stromend water] |
| zōsui-増水 | het stijgen [toenemen] van water; hoge waterstand (van een rivier); overstroming |